Rabobank Industry Note – September 2013
What about potatoes? Rabobank International Food & Agribusiness Research and Advisory Cindy van Rijswick
[email protected] +31 30 71 23830
www.rabotransact.com www.rabobank.com/f&a
Inhoud Inleiding
1
Lichte prijsstijgingen bij toegenomen volatiliteit
Inleiding 2
Stijgende groei dankzij 4
sinds 2007 te maken met sterk gestegen prijsvolatiliteit, die gepaard is gegaan met een aantal prijspieken. De Rabobank verwacht dat de prijzen van landbouwgrondstoffen de komende vijf jaar volatiel blijven en daarbij op een hoger niveau blijven liggen dan voor
6
2007. Als gevolg van de toegenomen volatiliteit en de onzekerheid omtrent beschikbaarheid
Toename landbouwproductiekosten
Aardappelen vormen na suiker, maïs, rijst, tarwe en melk ‘s werelds op vijf na meest geproduceerde grondstof1. Het merendeel van de belangrijke landbouwgrondstoffen heeft
export verwerkte aardappelproducten
De Rabobank verwacht voor de komende vijf jaar dat de aardappelprijzen in Noordwest-Europa stapsgewijs stijgen en dat de verhoogde prijsvolatiliteit aanhoudt. Voor de prijs blijven de opbrengsten de belangrijkste bepalende factor in de dynamische aardappelmarkt. Het enigszins toenemende maar onevenwichtige aanbod in Noordwest-Europa vindt daarbij zijn weg naar zowel de snelgroeiende opkomende markten als de stabiele Europese markt. Spelers in de aardappelketen dienen een nieuwe balans te vinden tussen risico en rendement. Dit kunnen ze doen door ofwel het toepassen van risicomanagementstrategieën waardoor de controle over de keten vergroot of juist verkleind wordt, ofwel door het verdienmodel te herzien om bepaalde marktrisico’s te omzeilen.
2
Stabiel aanbod in Noordwest-Europa
Omgaan met hogere en aanhoudend volatiele aardappelprijzen in Noordwest-Europa
Aanhoudend sterke
van grondstoffen hebben veel spelers in de food- en agribusiness de inrichting van hun ketens heroverwogen.
concurrentie tussen verwerkers
6
Evenwichtiger keten
7
Figuur 1: Aardappelprijs heeft zich anders ontwikkeld dan wereldwijde agri-grondstoffenprijzen: hogere volatiliteit, zwakkere trendmatige groei, 2000-2018
7
index (2002-2004=100)
Prijsvolatiliteit versterkt door wijzigingen in de ketens
300
Omgaan met hogere en aanhoudend volatiele prijzen Conclusies
250 8 10
200
Hogere en volatielere grondstofprijzen
150
100 50
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018
0
Wereldvoedselprijsindex
Prijsindex aardappelen EU5
N.B. De voedselprijsindex is de wereldvoedselprijsindex van de FAO. Deze is gebaseerd op gedefleerde prijzen van vlees, zuivel, oliën, granen en suiker. De aardappelprijsindex is het gemiddelde van de aardappelprijzen in België, Frankrijk, Duitsland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk. 1
Gemeten door FAOSTAT in tonnen. Qua waarde zijn aardappelen de 12e belangrijkste grondstof. 2 Onder ‘aardappelen’ verstaan we hier consumptieaardappelen, d.w.z. exclusief pootgoed en zetmeelaardappelen. 3 In deze nota wordt met ‘NoordwestEuropa’ België, Frankrijk, Duitsland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk aangeduid. 4 Om de prijsvolatiliteit van verschillende landbouwgrondstoffen te vergelijken, hebben we de variatiecoëfficiënten van de gemiddelde jaarlijkse grondstofprijsniveaus van de FAO en de West-Europese aardappelprijs over de periode 2000-2012 berekend.
Bron: FAO (Food and Agriculture Organization – Land- en Tuinbouworganisatie), Belgapom, AMI, Agreste, LEI, Potato Council, Rabobank, 2013
Maar hoe zit het eigenlijk met aardappelen?2 De volatiliteit van de aardappelprijzen in Noordwest-Europa was al aanzienlijk sterker dan van andere voedselgrondstoffen (zie figuur 1)3, 4. Maar waar de prijzen van voedselgrondstoffen wereldwijd een duidelijk stijgende tendens laten zien, is de gemiddelde aardappelprijs in Noordwest-Europa slechts beperkt toegenomen. De hoge volatiliteit van de aardappelprijzen maakt het lastig om een duidelijke ontwikkeling te signaleren.
Pagina 1/10 | Rabobank Industry Note ‘What about potatoes?’- september 2013
What about potatoes?
Desalniettemin verwachten we dat de gemiddelde prijsstijging van de afgelopen jaren zal doorzetten, waarbij tevens sprake is van hoge volatiliteit. Deze verwachting is gebaseerd op een analyse van de factoren die samen de aardappelprijs bepalen, zoals aanbod, vraag, landbouwproductiekosten, concurrentie tussen verwerkers, machtsverhoudingen binnen de waardeketen en het gebruik van risicomanagementstrategieën binnen de keten. Spelers in de aardappelwaardeketen kunnen op twee manieren omgaan met gestegen prijzen en volatiliteit: ofwel ze verkleinen dan wel vergroten hun grip op de keten, ofwel ze implementeren strategieën om prijs- en volatiliteitsproblemen te vermijden5.
Lichte prijsstijgingen bij toegenomen volatiliteit Verwacht wordt dat de aardappelprijzen in Noordwest-Europa de komende jaren langzaam een hoger gemiddeld niveau bereiken. Deze verwachting is gebaseerd op een analyse van de belangrijkste prijsbepalende factoren. De belangrijkste van deze factoren voor de aardappelprijzen is nog altijd het aanbod, gevolgd door een mix van andere factoren zoals verschuivingen in de vraag, landbouwproductiekosten, concurrentie binnen de verwerkende industrie, onderhandelingskracht in de keten en veranderende risicostrategieën (zie figuur 2). Voor aardappelen verwacht de Rabobank echter een minder sterke afwijking van de langetermijntrend dan bij de meeste andere belangrijke landbouwgrondstoffen het geval is. In tegenstelling tot bij granen en suiker is bij aardappelen vaak alleen indirect de impact van de wereldwijde marktdynamiek of landbouw- en handelsbeleid voelbaar. Dit heeft te maken met de aard van het product: verse aardappelen kunnen op veel plaatsen in de wereld verbouwd worden en worden veelal dichtbij de productieplek afgezet. Verse aardappelen worden niet over lange afstanden verhandeld vanwege de hoge transportkosten. Daarnaast zijn aardappelen minder lang houdbaar en duurder om op te slaan dan bijvoorbeeld granen. Bovendien worden aardappelen (in tegenstelling tot suiker en oliehoudende zaden) niet gebruikt voor de productie van biobrandstoffen. Vergeleken met andere landbouwgrondstoffen worden prijzen van aardappelen relatief vaak bepaald op basis van bilaterale overeenkomsten tussen leveranciers en kopers (doorgaans teler en verwerker of teler en handelaar/verpakker). Er bestaat een sterke relatie tussen spot- en contractprijzen. Bovendien is de verhouding tussen de hoeveelheid aardappels verhandeld op de spotmarkt en de hoeveelheid contractaardappels zelf een factor die van invloed is op sportmarktprijzen Figuur 2: Aanbod is de belangrijkste bepalende factor voor de aardappelprijs Stabiel aanbod in Noordwest-Europa Beperkte impact andere factoren Gematigde prijsstijging, versterkt volatiel prijsniveau
Prijsvolatiliteit versterkt door wijzigingen in ketens
Evenwichtigere keten
Groeiende vraag gevolg van export verwerkte aardappelproducten
Toename van landbouwproductiekosten
Blijvende sterke concurrentie tussen verwerkers
Bron: Rabobank, 2013
Stabiel aanbod in Noordwest-Europa Het aardappelaanbod in Noordwest-Europa zal naar verwachting rond het huidige gemiddelde blijven schommelen, maar kan mogelijk nog wel stijgen. Veranderingen in het aanbod kunnen deels worden verklaard door het aantal hectare gepote aardappelen en 5
Deze strategieën worden uitgebreid besproken in het Rabobank-rapport Rethinking the F&A Supply Chain – Impact of Agricultural Price Volatility on Sourcing Strategies, 2011.
deels door de opbrengsten per hectare. Naar verwachting blijft het areaal gepote aardappelen stabiel en de impact van de recente GLB-hervormingen beperkt, maar de opbrengsten kunnen nog omhoog. Als alle andere factoren stabiel blijven, heeft dit
Pagina 2/10 | Rabobank Industry Note ‘What about potatoes?’- september 2013
negatieve gevolgen voor de aardappelprijzen. Noordwest-Europa kent echter een delicaat evenwicht tussen vraag en aanbod. Als de productie hoger ligt dan de vraag, dan dalen de prijzen sterk en omgekeerd. Daarom bestaat in alle landen in Noordwest-Europa een sterk verband tussen prijzen en productie (zie figuur 3). Figuur 3: Sterke correlatie tussen aardappelproductie en -prijs Verenigd Koninkrijk
België
80 60 40
300 250 200 150
20
-10
-5
100
% mutatie productie
0 -15
% mutatie prijs
350
% mutatie prijs
100
0
5
10
15
50
-20
% mutatie productie
0 -20
-40
-10
0
10
20
30
-50
-60
-100
-80
-150
Bron: Potato Council, Belgapom, 2013
Noordwest-Europees aardappelareaal stabiliseert, maar krimp elders in Europa Voor de komende jaren verwachten we geen grote veranderingen in de omvang van het bebouwde aardappelareaal in Noordwest-Europa. Na een krimp in de jaren 80 heeft het areaal zich gestabiliseerd (zie figuur 4). In de rest van Europa blijft het aardappelareaal echter dalen. De omvang van het wereldwijde aardappelareaal is stabiel gebleven. Alhoewel de prijzen in Noordwest-Europa voornamelijk bepaald worden door ontwikkeling van vraag en aanbod in deze landen, kunnen ook externe ontwikkelingen in andere landen (zoals slechte weersomstandigheden) de prijzen beïnvloeden, afhankelijk van de omvang van de schok aan de vraag- of aanbodkant. Misoogsten door klimatologische omstandigheden, zoals bijvoorbeeld in Rusland in seizoen 2010-2011, leidden tot een sterk stijgende export vanuit Noordwest-Europese landen. Beslissingen van akkerbouwers omtrent hun bouwplan worden beïnvloed door een groot aantal factoren, waaronder de verwachte rendementen, liquiditeiten en de conditie van de bodem. De enorme stijging van de prijzen van andere landbouwgrondstoffen heeft, in tegenstelling tot verwacht, geen grote negatieve impact gehad op het aardappelareaal, vooral niet in landen met een grote verwerkende industrie zoals België, Nederland en Frankrijk. Het Belgische aardappelareaal groeide tussen 2007 en 2012 met bijna 13 procent. Deze uitbreiding is vooral het gevolg van de groei van de verwerkende industrie. In landen met een grote aardappelverwerkende industrie hebben aardappeltelers vaak geïnvesteerd in opslagfaciliteiten of andere aardappelspecifieke bedrijfsmiddelen. Figuur 4: Aardappelareaal heeft zich in Noordwest-Europa gestabiliseerd, maar is in de rest van Europa verder gedaald, 1980-2012 Index (1980=100)
120 100
80 60 40 20
EU-27
EU-5
2012
2010
2008
2006
2004
2002
2000
1998
1996
1994
1992
1990
1988
1986
1984
1982
0 1980
What about potatoes?
Wereld
Bron: FAO, Rabobank, 2013
Pagina 3/10 | Rabobank Industry Note ‘What about potatoes?’- september 2013
What about potatoes?
Hoewel de schaalvergroting van akkerbouwbedrijven in Noordwest-Europa tot meer specialisatie heeft geleid, blijven aardappeltelers vanwege bepaalde verwachtingen in de markt van gewas wisselen. De beslissing over welk deel van zijn bouwplan een akkerbouwer wil gebruiken voor de aardappelteelt wordt sterk beïnvloed door de aardappelprijs van het vorige seizoen. Op een relatief hoge prijs in het voorgaande seizoen volgt een groei van het aardappelareaal en omgekeerd. Deze link is vooral in het Verenigd Koninkrijk zeer sterk. Als de aardappelprijzen GBP 140/ton of meer bedragen, gaat het aantal hectare gepote aardappelen het volgend seizoen waarschijnlijk omhoog. De prijzen van alternatieve gewassen, zoals tarwe, hebben slechts beperkt invloed op besluiten omtrent de hoeveelheid te poten aardappelen. In Noordwest-Europa bestaat nauwelijks een correlatie tussen tarweprijzen en veranderingen in het aardappelareaal. Voor aardappeltelers fungeren graansoorten vooral als rotatiegewassen. In de rest van Europa ligt de situatie anders dan in het noordwesten. Akkerbouwers in de rest van Europa zijn vaak minder gespecialiseerd in het verbouwen van aardappelen aangezien de grotere percelen relatief geschikter zijn voor gewassen als graan. Bovendien bestaan in deze landen minder nauwe banden tussen de akkerbouwers en verwerkers, verpakkers en andere aardappelgerelateerde bedrijven. Noordwest-Europa, met name in België, Nederland en Noord-Frankrijk, kent een sterke concentratie van aardappelgerelateerde activiteiten, die niet alleen de aardappelteelt omvat, maar ook pootgoedteelt, aardappelverwerking, machinebouw voor de aardappelketen, havens voor transport van aardappelen en aardappelproducten en universiteiten en andere instellingen met veel kennis over aardappelen. Beperkte impact GLB-hervormingen De hervormingen in het GLB (Gemeenschappelijk Landbouwbeleid) die in de periode 20142019 doorgevoerd worden, zullen naar verwachting geen merkbare invloed hebben op het aardappelareaal. Momenteel komen alleen percelen die in het referentiejaar gebruikt werden voor gewassen die onder het GLB vallen in aanmerking voor directe inkomensbetalingen. Percelen die in het referentiejaar voor aardappelen werden gebruikt, worden niet meegeteld aangezien aardappelen niet onder de GLB-paraplu vallen (zetmeelaardappelen uitgezonderd). Vanaf 2014 - 2015 komen alle percelen gebruikt voor landbouwproductie in aanmerking voor directe inkomenssteun, ook die in het referentiejaar voor aardappelen worden gebruikt. Daarnaast worden er ingrijpende hervormingen doorgevoerd in de GLB-regelingen voor suiker en zuivel. De afschaffing van het quotumsysteem in beide sectoren en het gelijktrekken van directe inkomensbetalingen tussen alle soorten grondgebruik kan zich vertalen in lichte verschuivingen in de soorten gewassen die geteeld worden, waarbij waarschijnlijk voor meer graslanden gekozen gaat worden6. Wij verwachten geen aanzienlijk grote omschakeling naar aardappelen, aangezien de inkomensbetalingen losgekoppelde steun zijn en de rendementen van gewassen niet door deze vorm van inkomenssteun worden beïnvloed. Opbrengst kan mogelijk nog stijgen De uiteindelijke opbrengst per hectare is nog belangrijker voor de bepaling van de aardappelprijs dan de beslissingen van akkerbouwers over het al dan niet telen van bepaalde gewassen. Opbrengst is tegelijkertijd de meest onzekere factor, aangezien deze sterk afhangt van weersomstandigheden en ziektes. Dankzij precisielandbouw en verbeterde rassen is er voor ondernemers nog altijd de mogelijkheid om de opbrengst te verhogen, ook al behoren de opbrengsten in Noordwest-Europa tot de hoogste ter wereld. Ook de klimaatverandering biedt dergelijke kansen: door de hogere zomertemperaturen en gestegen hoeveelheden CO2 kan er een gunstiger groeiklimaat in Noordwest-Europa ontstaan7.
Stijgende groei dankzij export verwerkte aardappelproducten De totale vraag naar in Noordwest-Europa geproduceerde aardappelen zal naar verwachting 6
Jongeneel et al., GLB-hervorming 2014: Effecten van toeslagvarianten voor de Nederlandse landbouw, rapport LEI 2012-2014, juni 2012, Wageningen UR, Den Haag. 7 Knox, J.W., Daccache, A., Weatherhead, E.K., en Stalham, M. Climate change and potatoes. An information booklet produced for PCL (AHDB), Cranfield University, 2011.
de komende vijf jaar toenemen. Bij een min of meer gelijkblijvende consumptie van verse aardappelen zal de vraag naar chips nog licht toenemen. De vraag naar andere verwerkte aardappelproducten stijgt waarschijnlijk nog sterker, vooral door de vraag naar verwerkte diepvriesaardappelproducten in opkomende markten (zie figuur 5).
Pagina 4/10 | Rabobank Industry Note ‘What about potatoes?’- september 2013
What about potatoes?
Stagnerende maar meer hybride aardappelconsumptie in Europa Verwacht wordt dat het consumptievolume van verse aardappelen zich in de komende vijf jaar rond het huidige niveau stabiliseert. De marktwaarde kan echter nog steeds stijgen dankzij het feit dat consumenten steeds meer duurdere aardappelproducten kopen. De consumptie van verse aardappelen is jarenlang gedaald in West-Europa, maar deze daling is gestopt. De consumptie van chips is langzaam maar geleidelijk met gemiddeld 1,5 procent per jaar toegenomen, een trend die zich verder doorzet. Marktonderzoek van het Britse onderzoeksbureau Kantar World Panel toont aan dat koelverse bewerkte aardappelproducten de snelst groeiende categorie binnen het aardappelsegment zijn, en dat de verkoop van premium aardappelproducten sneller gegroeid is dan van het bulksegment 8. Bij chips zien we een vergelijkbare ontwikkeling op de Europese markten: de consumptie van premium- en budgetchips neemt toe, en deze groei gaat ten koste van de middenmarkt. Een dergelijke trend is in verschillende Europese markten zichtbaar in de verkoop van voeding9. Het gedrag van consumenten binnen de foodsector verandert: een nieuw soort ‘hybride consumenten’ zorgt voor groei aan de boven- (premium) en onderkant (budget) van de voedingsmarkt en laat de doorsnee etenswaren uit het middensegment links liggen. Figuur 5: Vraag naar verse aardappelen stabiliseert, maar vraag naar verwerkte diepvriesaardappelproducten groeit, 2002-2017v duizenden tonnen
20000
900 800 700 600 500 400 300 200 100 0
15000 10000 5000
2017V
2016V
2015V
2014V
2012
2013V
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
0
Verwerkte diepvriesaardappelproducten wereldwijd (y-as links)
Verse aardappelen West-Europa (y-as links) Chips West-Europa (y-as rechts) Bron: Euromonitor, Rabobank, 2013
Vraaggroei verwerkte aardappelproducten, vooral in opkomende markten In Noordwest-Europa geproduceerde verse aardappelen en chips mogen dan vooral binnen de eigen regio afgezet worden, verwerkte diepvriesaardappelen worden wereldwijd geëxporteerd. De verwachte wereldwijde groei van deze categorie voor de komende jaren bedraagt 2,5 procent per jaar. Dit betekent dat er 4 miljoen ton rauwe aardappelen extra moeten worden verwerkt tot bijna 2 miljoen ton eindproduct, wat gelijkstaat aan circa honderdduizend extra hectare aardappelen (uitgaande van de huidige opbrengst per hectare). In absolute termen blijven landen die grote hoeveelheden invoeren (zoals Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Japan) ondanks de zwakke consumptie belangrijke exportmarkten voor frites en andere verwerkte diepvriesaardappelproducten uit Noordwest-Europa. In relatieve termen is de consumptie van verwerkte diepvriesaardappelproducten in opkomende markten sterk gegroeid. Dit wordt vooral veroorzaakt door een toename van het aantal verkooppunten voor fastfood. Terwijl de wereldwijde groei in de consumptie van verwerkte diepvriesaardappelen in het afgelopen decennium gemiddeld 2 procent per jaar bedroeg, was dat in China en Brazilië respectievelijk 16 en 12 procent. Dit heeft tot een sterkte toename in de invoer van deze landen geleid (zie figuur 6). We verwachten dat de importgroei in de opkomende markten aanhoudt zolang de fastfoodsector doorgroeit en deze landen niet in staat zijn hun eigen productiecapaciteit zodanig te vergroten dat deze de binnenlandse vraag bij kan benen. 8
Potato Council. Potatoes: A Fresh outlook Agriculture and Horticulture Development Board, 2011. 9 Zie het Rabobank-rapport The Rise of the Hybrid Consumer, 2013.
Daarbij moet wel worden opgemerkt dat voor de verwerkte diepvriesaardappelproducten de internationale handelsstromen sterk afhankelijk zijn van valutakoersen en vrachttarieven.
Pagina 5/10 | Rabobank Industry Note ‘What about potatoes?’- september 2013
België en Nederland zijn als ‘s werelds grootste exportlanden concurrerend, maar hun concurrentiepositie ten opzichte van Noord-Amerikaanse en plaatselijk geproduceerde producten kan zich onder invloed van deze variabelen wijzigen. Figuur 6: Toenemende import verwerkte diepvriesaardappelproducten, 2002-2012
90 Zuid-Af rika
80
Gemiddelde jaarlijkse groei %
70 60 50 40 Maleisië
Australië
30
20 Chili Indonesië Thailand Rusland Saudi-Arabië 10 China Brazilië Singapore Spanje Italië VK Filippijnen Japan 0 Zuid-Korea Mexico 0 50 100 150 Duisland
-50
-10
Frankrijk 200
250
300
1000 ton
N.B. Gebaseerd op volumegroei; de absolute groei op de x-as is de volumegroei over de gehele periode 2002-2012 Bron: Comtrade Verenigde Naties, Rabobank, 2013
Toename landbouwproductiekosten Een belangrijke factor achter stijgende aardappelprijzen zijn de kosten van de teelt. Deze kosten zijn de afgelopen jaren geleidelijk opgelopen (gemiddeld met 5,8 procent per jaar in de EU-15-lidstaten) (zie figuur 7). Er zijn geen redenen die wijzen op een sterke afwijking van deze trend in de toekomst, al lijken kostenstijgingen wel iets af te vlakken zoals we ook recentelijk gezien hebben. De kostenstijgingen worden waarschijnlijk deels geabsorbeerd door efficiencyverbeteringen bij telers. Deels is het onvermijdelijk dat deze kostenstijgingen ook gedragen moeten worden door consumenten en spelers aan het einde van de keten (neerwaarts). Figuur 7: Landbouwproductiekosten lopen gestaag op, 2005 Q12013 Q2 Index (2005=100)
160 140 120
100 80 60
40 20
2013
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
0 2005
What about potatoes?
Landbouwproductiekosten EU-15 Productiekosten consumptieaardappelen Nederland N.B. De index heeft betrekking op de gemiddelde kosten van landbouwproductiemiddelen in de EU-15-lidstaten en de productiekosten voor consumptieaardappelen in Nederland, waarbij de cijfers over 2012 en 2013 voorlopige gegevens zijn. Bron: Eurostat, LEI, 2013, Rabobank, 2013
Aanhoudend sterke concurrentie tussen verwerkers De dynamiek tussen aardappelverwerkers onderling en tussen verwerkers en hun leveranciers en kopers heeft zijn weerslag gehad op de aardappelprijzen. Een groot deel van de in Noordwest-Europa geproduceerde aardappelen (naar schatting zo’n 60 procent) wordt opgekocht door verwerkers. De mondiale verwerkende industrie is tamelijk geconsolideerd; de vijf grootste spelers hebben samen 80 procent van de markt in handen. Deze spelers moeten in verschillende regio’s overal ter wereld concurreren met kleinere, lokale spelers. Aangezien de markt voor verwerkte diepvriesaardappelproducten een gecommoditiseerde
Pagina 6/10 | Rabobank Industry Note ‘What about potatoes?’- september 2013
What about potatoes?
markt is, is de kostprijs de voornaamste concurrerende factor. Aardappelprijzen en schaalvergroting vormen belangrijke kostendrijvers in de kapitaalintensieve aardappelverwerkende industrie. In de afgelopen tien jaar is de verwerkingscapaciteit in Noordwest-Europa steeds verder toegenomen. Dit geldt met name voor België, het land met de meest concurrerende aardappelverwerkende industrie binnen Europa. Aangezien de vraag niet altijd gelijke tred heeft gehouden met het aanbod van verwerkte diepvriesaardappelen, is de prijsdruk opgelopen. Dit effect is versterkt door steeds machtiger wordende inkopers vanuit de grote retail- en foodserviceketens die de prijzen tijdens de economische crisis zo laag mogelijk wilden houden. Als de sector blijft concurreren op prijs, dan zal de gehele keten prijsdruk blijven voelen.
Evenwichtiger keten Wij verwachten dat de aardappelketen in de komende jaren evenwichtiger wordt, hetgeen zich vertaalt in gemiddeld hogere opbrengstprijzen voor de akkerbouwers. Zoals vermeld in bovenstaande paragraaf wordt de aardappelketen momenteel gekenmerkt door machtige kopers neerwaarts en een gefragmenteerde groep akkerbouwers aan het begin van de keten (opwaarts). Daartussen zitten de verpakkers, handelaren en/of verwerkers die geconsolideerd zijn en macht kunnen uitoefenen op telers, maar zelf ook onder druk staan vanwege de toenemende macht van het grootwinkelbedrijf, georganiseerde foodservice en hevige onderlinge rivaliteit. Akkerbouwers worden om een aantal redenen steeds machtiger binnen de keten: er is sprake van een toenemende consolidatie van akkerbouwbedrijven; de prijspieken van landbouwgrondstoffen van de afgelopen jaren hebben akkerbouwers een betere onderhandelingspositie gegeven; de vraag naar aardappelen lijkt gestegen te zijn; en de onzekerheid rondom voedselzekerheid op de langere termijn en de marktvolatiliteit heeft beschikbaarheid weer hoger op de agenda gezet bij verpakkers en verwerkers.
Prijsvolatiliteit versterkt door wijzigingen in de ketens De toegenomen focus op strategische inkoop binnen de aardappelketen is van invloed op markten en prijzen. De spotmarkt krimpt wanneer meer partners in de keten intensievere samenwerkingsverbanden aangaan (waarbij volumes en prijzen contractueel vastgelegd worden) om zo de volatiliteit en onzekerheid het hoofd te bieden. Hoe kleiner echter de spotmarkt is, hoe groter de impact van mogelijke vraag- of aanbodschokken op de spotmarktprijzen (zie figuur 8). Dit heeft weer hogere volatiliteit tot gevolg. Het is momenteel merkbaar op de aardappelmarkt dat het aanbod van aardappelen op de spotmarkt verminderd is. Begin 2013 kondigde bijvoorbeeld een van de grootste verwerkers in Nederland aan meer aardappelen onder contract te kopen vanwege ‘het sentiment in de markt’. Daarnaast meldden verschillende nieuwsberichten dat het gecontracteerde aardappelareaal in 2013 aanzienlijk gegroeid is in België. Volgens andere berichten in de media hebben de belangrijkste verwerkers aardappeltelers voor seizoen 2013-2014 contractprijzen geboden die 20 tot 30 procent hoger liggen dan het vorige seizoen. Voor verwerkers is deze prijsverhoging nodig om zich van toeleveringen te verzekeren in een markt waar spotprijzen in 2012-2013 tot grote hoogten stegen. Figuur 8: Meer ketensamenwerking resulteert in grotere schokken op de open markten
Supply Shock
Supply Shock
Bron: Rabobank, 2011
Pagina 7/10 | Rabobank Industry Note ‘What about potatoes?’- september 2013
What about potatoes?
Omgaan met hogere en aanhoudend volatiele prijzen Alle prijsbepalende factoren bij elkaar opgeteld, verwachten we voor de komende jaren een gematigde stijging van de aardappelprijzen gecombineerd met aanhoudend sterke marktvolatiliteit. De verschillende spelers in de waardeketen zullen verschillende strategieën moeten inzetten om met deze situatie om te gaan (zie figuur 10). Wij onderscheiden hierbij grofweg twee groepen strategieën waar spelers (afhankelijke van hun positie in de waardeketen) uit kunnen kiezen: (1) het managen van risico’s met behulp van strategieën die de grip van de onderneming op de marktvolatiliteit vergroten of verkleinen; en (2) het aanpassen van het verdienmodel door alternatieve strategieën toe te passen (zie figuur 9). Figuur 9: Twee manieren om om te gaan met hogere en aanhoudend volatiele aardappelprijzen Risico's beheersen
Aanpassen verdienmodel
N.B. Onder de 'telers eerst'-methoden zijn strategieën om telers vast te leggen door te investeren in inputs, productiviteitsverhogingen, infrastructuur etc. Bron: Rabobank, 2013
Risico’s beheersen Het strategieënpakket voor risicobeheersing is gericht op het aanpakken van problemen rondom het zich verzekeren van aanbod, kwaliteit, beheersing van het prijsrisico en marktvolatiliteit en het structureren van financieringsvereisten. Spelers aan het einde van de keten kunnen zich bijvoorbeeld richten op verticale integratie, acquisities of ketenfinanciering, gebruikmaken van marktgebaseerde risicobeheersingsinstrumenten zoals futures of opties, of in akkerbouwers investeren. Aan veel van deze beheersingsstrategieën hangt echter een prijskaartje. Bedrijven die werken met gecontracteerde volumes en prijzen kunnen niet meeprofiteren van gunstige prijsbewegingen op de spotmarkt. Bedrijven die kiezen voor verticale integratie zijn minder flexibel. Spelers die prijsrisico’s afdekken op de termijnmarkt hebben meer werkkapitaal nodig. Bedrijven moeten daarom zorgvuldig naar hun balans kijken voor ze een of meerdere van deze maatregelen nemen. Sommige van de risicobeheersingsstrategieën zorgen ervoor dat risico’s verkleind worden en er een zekere mate van grip op het aanbod ontstaat, maar hiervoor zijn kleine investeringen nodig. Onder deze opties zijn: vertrouwen op inkoopkracht/marktmacht, horizontale samenwerkingsverbanden (gezamenlijke inkoop of verkoop), contractteelt en verticale langetermijnsamenwerkingen. McDonald’s en zijn fritesleveranciers vormen een mooi voorbeeld van een succesvolle langetermijnsamenwerking. Doordat McDonald’s zijn leveranciers specifieke eisen oplegt en een constant hoge kwaliteit en uniformiteit eist, zal het niet snel wisselen van fritesleveranciers. Deze verwerkers hebben op hun beurt vaak langetermijnrelaties met bepaalde telers aangezien ze bepaalde aardappelrassen van een bepaalde kwaliteit moeten leveren. Aanpassen verdienmodel Alternatieve strategieën, zoals een nichemarkt trachten te vinden of andere gewassen gaan telen, vormen niet per se een oplossing voor de prijs- of aanbodsproblematiek maar zijn eerder methodes waarmee bedrijven deze problemen kunnen omzeilen. Sommige van deze strategieën vragen echter om aanzienlijke investeringen in bijvoorbeeld marketing of R&D. Akkerbouwers van de ‘Moese patat’ in België en de ‘Rijnveld pieper’ in Nederland zijn voorbeelden van akkerbouwers die zich hebben afgekeerd van de massamarkt en in plaats daarvan hun aardappelen zelf verkopen aan lokale detailhandelaren en restaurants. ‘Cheshire Farm Chips’ en ‘Hoeksche chips’ zijn voorbeelden van nicheproducten die door telers zelf verwerkt zijn.
Pagina 8/10 | Rabobank Industry Note ‘What about potatoes?’- september 2013
What about potatoes? Figuur 10: Omgaan met hogere en aanhoudend volatiele aardappelprijzen; strategische opties voor verschillende spelers in de waardeketen
Spelers in het pootgoedsegment Voor pootgoedleveranciers is de nood(zaak) om van strategie te veranderen gering, maar bepaalde strategieën kunnen helpen om te profiteren van een meer volatiele markt. • Verticale samenwerkingsverbanden om vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen • Horizontale samenwerkingsverbanden om aanbod en prijzen te poolen, en zo beter met kopers te kunnen onderhandelen • Grote pootgoedleveranciers (waarvan andere partijen afhankelijk zijn) kunnen hun macht op de markt gebruiken om grip op de vraag te krijgen en te profiteren van mogelijke prijsstijgingen • Verticale integratie met kopers om het aanbod op de vraag af te stemmen en te profiteren van mogelijke prijsstijgingen Aardappeltelers Om te zorgen voor een goede balans tussen risico en rendement is voor telers een combinatie van risicomanagementstrategieën nodig. • Contractteelt • Verticale samenwerkingsverbanden (> 1 jaar) • Marktgebaseerde risicobeheersingsinstrumenten • Horizontale samenwerkingsverbanden met andere akkerbouwers voor meer verkoopkracht • Voorwaartse integratie • Verkopen op de open markt: sterke balans nodig Telers kunnen hun verdienmodel vernieuwen door een niche te vinden (biologisch, chips van de boerderij) of aardappelen te vervangen door andere gewassen. Handelaren/verpakkers Kleinere handelaren en verpakkers (tussenschakels in de keten) komen onder druk te staan door structurele wijzigingen in de aardappelketen omdat verwerkers, grootwinkelbedrijven en foodserviceketens in de keten op zoek gaan naar mogelijkheden om de keten te verkorten. Ook telers kunnen op zoek gaan naar manieren om meer rechtstreeks zaken te doen met eindkopers. Om grip te krijgen op het aanbod en de prijzen kunnen handelaren: • Investeren in grond of achterwaarts integreren, ‘telers eerst′-methoden toepassen, proberen intellectuele eigendomsrechten te verkrijgen op aardappelrassen of concurrenten opkopen of ermee fuseren om meer macht binnen de waardeketen te krijgen • Contractteelt afspreken, langetermijnsamenwerkingsverbanden aangaan met telers en/of kopers en het aanbiedersbestand diversifiëren Opties om het verdienmodel opnieuw in te richten zijn onder meer: • Het vinden van nichemarkten (bijvoorbeeld biologische producten) • Voorwaarts integreren om zo een inkooporganisatie van een verwerker of detailhandelaar te worden • Een dienstverlener worden: verpakken en distribueren voor klanten op een kostprijs-plusbasis Verwerkers Afhankelijk van hun concurrentiepositie, balans en inkoopmacht zullen verwerkers meer of minder marktrisico nemen. • Verwerkers die de enige leverancier zijn van een bepaalde grote afnemer of de kracht van een A-merk hebben, kunnen dit voordeel benutten om toeleveringen vast te leggen door een combinatie van inkoop op de spotmarkt en opties die weinig investeringen vergen zoals inkoop op contract en andere verticale samenwerkingsverbanden met telers of handelaren. • Verwerkers met een sterke balans kunnen op de spotmarkt blijven kopen. • Als verwerkers overwegen hun controle over de keten te vergroten, dan kan dat via maatregelen die enige investering vergen, zoals verticale integratie, ‘telers eerst’-methoden en geografische diversificatie. Kleinere verwerkers kunnen alternatieve strategieën overwegen om zich van voldoende aanbod te verzekeren en de volatiliteit onder controle te houden: nichemarkten (aardappelspecialiteiten) of verwerking doen voor A-merken die dit willen uitbesteden.
Pagina 9/10 | Rabobank Industry Note ‘What about potatoes?’- september 2013
What about potatoes?
Conclusies De volatiliteit van aardappelprijzen is altijd sterk geweest, met name in de afgelopen jaren . Deze extreme volatiliteit houdt aan. De Rabobank verwacht dat de aardappelprijzen in Noordwest-Europa de komende vijf jaar stapsgewijs een hoger gemiddeld niveau bereiken. De verwachte verandering in de aardappelprijzen zal echter niet zo groot zijn als de prijswijzigingen die veel landbouwgrondstoffen de afgelopen vijf jaar hebben gekend. Zowel de vraag naar als het aanbod van in Noordwest-Europa geproduceerde aardappelen en aardappelproducten zal in een gestaag tempo groeien. Waar de markt voor zowel verse als verwerkte aardappelen in Europa tamelijk stabiel is, zorgt de vraag vanuit opkomende markten voor relatief sterke groei in het segment verwerkte diepvriesaardappelproducten. Daarnaast kan een kleinere open markt voor aardappelen de impact van vraag- en aanbodschokken op de prijs vergroten. Uiteindelijk beïnvloeden de prijzen op de open markt ook de contractprijzen. Om uitdagingen rondom prijsvolatiliteit het hoofd te bieden, kunnen spelers in de aardappelketen de manier waarop zij grip op het aanbod hebben veranderen of hun verdienmodel opnieuw inrichten. Enkele van deze risicobeperkende strategieën vereisen nauwelijks investeringen, zoals een exclusief samenwerkingsverband met één speler of gezamenlijk in- of verkopen met concurrenten. De meeste risicobeperkende strategieën hebben echter wel een prijs. Dit geldt ook voor strategieën waarmee bedrijven zich volledig kunnen onttrekken aan problemen rondom prijs en aanbod. Anderzijds, niets doen of kiezen voor een hoge mate van flexibiliteit vergt een sterke balans met genoeg liquiditeit om periodes van ongunstige prijzen te kunnen overbruggen.
Deze publicatie is een uitgave van Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Boerenleenbank B.A. statutair gevestigd in Nederland, handelend onder de naam Rabobank International (‘RI’). Hoewel de in deze publicatie gepresenteerde gegevens en meningen zijn samengesteld uit of gebaseerd op door ons betrouwbaar geachte bronnen, wordt er geen enkele uitdrukkelijke of impliciete verklaring of garantie gegeven ten aanzien van hun nauwkeurigheid, vo lledigheid of juistheid. Deze publicatie dient uitsluitend ter informatie en is geen, en mag niet worden opgevat als, aanbieding of een verplichting van RI of een van haar deelnemingen om een transactie aan te gaan, of als professioneel advies. Deze informatie is van algemene aard, en de persoonlijke omstandigheden van een individu z ijn hierin niet meegenomen. Alle in deze publicatie geuite meningen kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd. RI, alsmede andere rechtspersonen binnen de groep waartoe RI behoort, aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor enige schade die mogelijkerw ijs uit het gebruik van deze publicatie, de inhoud van deze publicatie o f anderszins in verband met deze publicatie kan ontstaan.
Niets uit deze uitgave mag, geheel of gedeeltelijk, worden verveelvoudigd, verspreid of openbaar gemaakt, voor welk doel dan ook, zonder voorafgaande schriftelijk toestemming van RI. Alle auteursrechten, waaronder de auteursrechten zoals bedoeld in de Nederlandse Auteurswet, voorbehouden. Het Nederlands recht is hierop van toepassing. Door deze publicatie te accepteren gaat u ermee akkoord gebonden te zijn aan bovenstaande restricties. © Rabobank International, locatie Utrecht, Croeselaan 18, 3521 CB, Utrecht, +31 30 216 0000 Deze uitgave is gepubliceerd in overeenstemming met Rabobanks duurzame commitment aan de internationale food- en agribusiness. Deze uitgave is onderdeel van een publicatiereeks die wordt verzorgd door de Global Department van Food & Agribusiness Research and Advisory. ©2013 – Alle rechten voorbehouden.
Pagina 10/10 | Rabobank Industry Note ‘What about potatoes?’- september 2013