Voorstel aan de raad Nummer: Z12-240934
Portefeuille: Programma: Programma onderdeel: Steller: Afdeling: Telefoon: E-mail:
Wethouder Financiën, ruimtelijke ordening en gemeentelijke organisatie 2.6 Voor de Lelystedeling 2.6.3 Financiën
D.Steert / J.W. van Dijk CS Concernadvies
Punt 6 van de agenda voor de vergadering van 13 november 2012. Onderwerp: Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2014 - 2016 Voorgesteld besluit De Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2014-2016 vast te stellen. Aanleiding Onderdeel van de jaarlijkse P&C-cyclus is de Programmabegroting. Hierin zijn de eerder door de raad vastgestelde richtinggevende kaders uit de kadernota verwerkt. De Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2014-2016 geven hiermee precies aan voor welke uitvoering welke middelen nodig zijn in de periode 2013-2016. Tevens wordt de raad gevraagd de benodigde budgetten voor 2013 beschikbaar te stellen aan het college. De benodigde middelen vanaf 2014 worden door middel van vaststelling van de desbetreffende begrotingsbehandeling vrijgegeven. Beoogd effect Door vaststelling van de kaders van de Programmabegroting door de raad, kan het college uitvoering geven aan de realisering van de beleidsdoelstellingen en –effecten in 2013 Argumenten De raad is bevoegd de beleidsmatige en budgettaire kaders vast te stellen. In de Programmabegroting staan de beleidsmatige en budgettaire kaders voor de aankomende jaren. Financiële aspecten De programmabegroting 2013 is sluitend. De meerjarenraming loopt in 2016 positief op naar € 4,8 miljoen. Toch blijft het verstandig terughoudendheid te betrachten gezien de opgaven waar we de komende jaren nog voor komen te staan: voortdurende effecten als gevolg van de economische crisis, verwerking effecten als gevolg van aanvullende rijksbezuinigingen en natuurlijk gevolgen van de decentralisatiedossiers. HB1210
paginanummer 1
Nummer: Z12-240934 Kanttekeningen N.v.t. Communicatie en voortgang De raad wordt via de periodieke tussenrapportages en raadsbrieven op de hoogte gehouden van de voortgang van de uitvoering van de programmabegroting in 2013. Lelystad, 9 oktober 2012. Het college van de gemeente Lelystad, de secretaris,
de burgemeester,
N. Versteeg
M. Horselenberg
HB1210
paginanummer 2
Raadsbesluit Nummer: Z12-240934 De raad van de gemeente Lelystad, op voorstel van het college van de gemeente Lelystad d.d. 9 oktober 2012; B E S L U I T: de Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2014-2016 vast te stellen. Lelystad, 13 november 2013. De raad van de gemeente Lelystad, de griffier,
HB1210
de voorzitter,
paginanummer 3
Inhoud AANBIEDINGSBRIEF ...........................................................................................................2 1. INLEIDING EN FINANCIEEL OVERZICHT ..........................................................................4 1. BEGROTINGSBIJSTELLINGEN .......................................................................................9 2. HET PROGRAMMAPLAN ............................................................................................. 27 3.1 IEDEREEN DOET MEE ...............................................................................................................27 3.1.1 BETROKKENHEID EN PARTICIPATIE ....................................................................................30 3.1.2 BIEDEN VAN ZORG ............................................................................................................33 3.2 OP WEG MET TALENT ..............................................................................................................36 3.2.1 GOEDE SCHOOLLOOPBAAN VOOR IEDEREEN ......................................................................39 3.2.2 SPORT EN RECREATIE ......................................................................................................41 3.2.3 VERHOGEN ARBEIDSPARTICIPATIE EN BIEDEN VAN INKOMENSONDERSTEUNING....................42 3.3 LEEFBARE STAD .....................................................................................................................45 3.3.1 W IJKONTWIKKELING EN -BEHEER ......................................................................................48 3.3.2 OPTIMALISEREN STEDELIJK VERKEER ................................................................................50 3.3.3 VERSTERKEN DUURZAAMHEID...........................................................................................52 3.4 STERKE STAD .........................................................................................................................55 3.4.1 W ERKEN AAN DE BASIS.....................................................................................................59 3.4.2 KWALITEIT AANBOD VERSTERKEN......................................................................................62 3.4.3 VERBETEREN REGIONALE BEREIKBAARHEID .......................................................................66 3.4.4 IMAGO VERSTERKEN.........................................................................................................68 3.5 VEILIGE STAD .........................................................................................................................69 3.5.1 VEILIGHEID ......................................................................................................................71 3.6 VOOR DE LELYSTEDELING .......................................................................................................77 3.6.1 GEMEENTELIJKE DIENSTVERLENING ..................................................................................80 3.6.2 GEMEENTELIJKE ORGANISATIE ..........................................................................................82 3.6.3 ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN (EN ONVOORZIEN) ............................................................82
4. PARAGRAFEN .............................................................................................................. 86 4.1 BEDRIJFSVOERING ..................................................................................................................86 4.2 GRONDBELEID ........................................................................................................................90 4.3 LOKALE HEFFINGEN ................................................................................................................93 4.4 WEERSTANDSVERMOGEN ......................................................................................................100 4.5 FINANCIERING .......................................................................................................................108 4.6 ONDERHOUD KAPITAALGOEDEREN ........................................................................................111 4.7 VERBONDEN PARTIJEN ..........................................................................................................118 4.8 ONDERZOEKSAGENDA ..........................................................................................................124
5. OVERZICHT VAN BATEN EN LASTEN EN TOELICHTING .................................................... 125 6. FINANCIËLE POSITIE .................................................................................................. 128 6.1 STAND EN VERLOOP RESERVES EN VOORZIENINGEN ...........................................................130 6.2 OVERZICHT VAN INVESTERINGEN .......................................................................................133 6.3 VERLOOP ACTIVA ..............................................................................................................134 6.4 EMU SALDO .....................................................................................................................134 6.5 LENINGENPORTEFEUILLE ...................................................................................................135 6.6 JAARLIJKS TERUGKERENDE ARBEIDSKOSTEN GERELATEERDE VERPLICHTINGEN ...................135
BIJLAGE 1: BEGROTINGSANALYSE PER PROGRAMMA ........................................................ 137 BIJLAGE 2: OVERZICHT AFDELINGSPRODUCTEN PER PROGRAMMA .................................... 144 BIJLAGE 3: PORTEFEUILLEVERDELING 2010 - 2014 ......................................................... 152 BIJLAGE 4: GRONDSLAGEN BEREKENING ALGEMENE UITKERING ....................................... 158 BIJLAGE 5: STAND VAN ZAKEN OPENSTAANDE TAAKSTELLINGEN ....................................... 169 BIJLAGE 6: DUURZAAMHEIDSPROGRAMMA 2013 ............................................................. 170 BIJLAGE 7: LIJST MET AFKORTINGEN............................................................................... 171
Aanbiedingsbrief Aan de gemeenteraad van Lelystad
uw brief van
uw kenmerk
behandeld door JW van Dijk
algemeen nummer 14 0320
ons kenmerk U12-63122
datum 9 oktober 2012
U12-63122 bijlagen 1
CS-CA dossiernummer
onderwerp
pr-nummer
Aanbieden ontwerp programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2014 - 2016
Geachte leden van de raad, Bij deze bieden wij u de ontwerp programmabegroting 2013 en de meerjarenraming 2014 – 2016 aan. Deze programmabegroting is een uitvloeisel van de besluitvorming van de Kadernota 2013 aangevuld met de laatste actuele ontwikkelingen, zoals de septembercirculaire van het Rijk. De Kadernota 2013 is de eerstkomende jaren afgesloten met een licht positief saldo. De personele reductie die met uw raad is overeengekomen heeft hier voor een belangrijk deel aan bijgedragen. Het college heeft echter wel moeten constateren dat deze reductie niet in alle gevallen ten goede van de exploitatie is gekomen, maar ook heeft geleid tot kostenverlaging binnen grondexploitaties en een verminderde uitname uit de voorzieningen. Hierop is de begroting en de meerjarenraming aangepast. Daarnaast is het college per saldo toch geconfronteerd met nieuwe tegenvallers. Zo moeten de geraamde inkomsten uit de algemene uitkering verder naar beneden toe worden bijgesteld. Door het sturen op substantiële afname van de planontwikkelingskosten is substantieel minder gebruik gemaakt van zowel gemeentelijke als externe medewerkers ten behoeve van ontwikkelingsprojecten welke drukken op grondexploitaties. In de huidige doorberekeningsystematiek betekent dit dat de bijdrage aan de centrale overhead, zoals die jaarlijks aan het grondbedrijf werd doorbelast, eveneens substantieel moet afnemen. Dit leidt tot een correctie op de overheadbijdrage van het Grondbedrijf en derhalve tot een tegenvaller op concernniveau. Tegenover de tegenvallers staan gelukkig ook meevallers. Op het gebied van arbeidstoeleiding presteert gemeente Lelystad bovengemiddeld goed. Na het opstellen van de Kadernota 2013 heeft het ministerie de rijksbijdrage voor Lelystad positief bijgesteld. Deze bijstellingen leidt tot een meevaller van ruim € 1,1 mln. op het gebied van de bijstandsuitkeringen. Het meerjarenperspectief laat een positief beeld zien, oplopend naar € 4,8 mln. in 2016. Toch is dit lager dan dat ten tijde van de Kadernota 2013 werd voorzien en zijn er nog onzekerheden in de toekomst. Het weerstandsvermogen is nog altijd op peil. In de Nota reserves en voorzieningen is te zien dat de algemene reserve in 2012 wordt aangevuld tot € 6 mln. en staan voorstellen om deze op het gewenste niveau van € 7,1 mln. te brengen. Toch vindt het college het verstandig om terughoudendheid te betrachten. Alle gemeenten zijn in afwachting van het nieuwe regeerakkoord. Daarnaast bestaan er diverse onzekerheden en opgaven waar Lelystad de komende jaren nog voor komt te staan: voortdurende consequenties als gevolg van de economische crisis, verwerking van de effecten als gevolg van aanvullende rijksbezuinigingen en
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
2
natuurlijk gevolgen van de decentralisatiedossiers. In 2013 gaat het gemeentefonds omlaag en volgens de rijksbegroting hebben gemeenten zeker tot 2017 te maken met negatieve financiële ruimte. Daarnaast gaat het rijk de komende jaren taken overhevelen op het gebied van jeugdzorg en dagbesteding en begeleiding van de AWBZ. De decentralisaties gaan gepaard met bezuinigingen op de beschikbare budgetten. Ter voorbereiding van de Kadernota 2014, welke u in het voorjaar van 2013 wordt aangeboden en waarin deze effecten worden verwerkt, zal het college aanvullende maatregelen onderzoeken. Zoals ook al bij de Kadernota 2013 is geconcludeerd vraagt het meerjarenperspectief om op een andere manier naar onze rol en onze taken te kijken. In een krimpende organisatie zullen we op een andere manier op zoek moeten gaan naar bezuinigingsmogelijkheden. In het kader van het omdenken voert het college al enige tijd gesprekken met maatschappelijke partners op diverse beleidsterreinen. Deze gesprekken worden ook de komende tijd voortgezet. Daarnaast heeft de raad besloten een kerntakendiscussie te willen voeren. Wij leveren hier graag onze bijdrage aan.
Hoogachtend,
het college van de gemeente Lelystad,
de secretaris,
de burgemeester,
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
3
1. Inleiding en financieel overzicht Ter voorbereiding van de programmabegroting 2013 en de meerjarenraming 2014 - 2016 heeft de raad in juli de Kadernota 2013 - 2016 vastgesteld. De aangenomen amendementen hebben geleid tot onderstaand meerjarenperspectief. Het eindsaldo van deze Kadernota na verwerking van de amendementen vormt uiteraard het beginsaldo van deze ontwerp programmabegroting. bedragen x € 1000,Recapitulatie effect aangenomen amendementen op het begrotingssaldo Saldo Kadernota 2013 - 2016 vóór raadsbehandeling
2013 0
2014 0
2015 0
2016 0
88 27 49 50 11 50 72 -7
88 27 49 50 11 71 72 -7
88 27 49 11 71 72 -7 -480 105
Verbeteren kwaliteit uitvoering (wetgeving OFGV) [Amendement 10] Implementatie nieuwe Drank en Horecawet [Amendement 23] Actualisatie totale OZB ontvangst [Amendement 31] Duurzaamheidsbeleid - uitvoeringsprogramma 2013 [Amendement 15] Nachtnet spoorverbinding Zwolle-Amsterdam [Voorstel vervallen] Stimuleren ontwikkeling kust [Amendement 17] Exploitatiekosten Burgernet Lelystad [Amendement 26] Rechtmatigheid [Amendement 35] Waterpassing peilmerken hoogtebouten net Lelystad [Amendement 32] Compensatieregeling ozb voor startende ondernemers [Amendement 37] Markten [Amendement 22] Verminderen politieke ambtsdragers [Amendement 39] Invoeren toeristenbelasting [Amendement 44]
105
105
88 27 49 11 71 72 -7 -480 105
Eindsaldo Kadernota 2013 - 2016 ná raadsbehandeling
445
466
-64
-64
Beginsaldo programmabegroting 2013 - 2016
445
466
-64
-64
De gepresenteerde bijstellingen op het bovenstaande beginsaldo van de programmabegroting worden in principe alleen veroorzaakt door actualisaties en nieuwe bijstellingen die geen uitstel tot de Kadernota 2014 dulden. Nieuwe afweegbare voorstellen zijn uitzondering, in principe dient de beleidsafweging bij de Kadernota plaats te vinden. Op de volgende pagina volgt een specificatie van de Kadernota 2013 - 2016 naar de diverse programma’s. Vervolgens zullen de daarop voorgestelde bijstellingen worden gepresenteerd.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
4
De bijstellingen In onderstaande tabel komt de onderste rij overeen met de eindstand van de Kadernota 2013 - 2016 na raadsbehandeling. Vervolgens volgt op de volgende pagina een overzicht van de voorgestelde bijstellingen op het begrotingssaldo eindigend in de eindstand van deze ontwerp programmabegroting 2013 – 2016. Bedragen x € 1.000
Tabel: Overzicht program m a's Totaaloverzicht
2013
2014
2015
2016
Exploitatie Lasten P1 Iedereen doet mee
-23.614
-23.409
-23.216
-23.216
P2 Op w eg met talent
-77.620
-77.648
-79.613
-79.211
P3 Leefbare stad
-44.743
-44.571
-44.336
-44.380
P4 Sterke stad
-26.974
-26.109
-26.109
-26.029
-7.899
-7.810
-7.711
-7.711
-44.394
-42.432
-44.903
-47.593
-225.244
-221.979
-225.887
-228.140
P5 Veiligheid - Veilige stad P6 Voor de Lelystedeling Totaal Lasten Baten P1 Iedereen doet mee
1.760
1.760
1.760
1.760
P2 Op w eg met talent
45.953
46.890
49.610
49.610
P3 Leefbare stad
18.059
17.989
17.906
17.881
P4 Sterke stad
17.119
16.747
16.747
16.830
568
568
568
568
143.138
140.756
139.995
142.013
226.597
224.711
226.587
228.662
1.354
2.732
699
522
-
-
P5 Veiligheid - Veilige stad P6 Voor de Lelystedeling Totaal Baten Totaal Exploitatie Reserves Lasten P1 Iedereen doet mee
-
-
P2 Op w eg met talent
-200
-1.600
P3 Leefbare stad P4 Sterke stad
-40
-48
-48
-48
-1.018
-1.018
-1.018
-1.018
-2.201
-1.720
-14.936
-1.564
-3.459
-4.386
-16.003
-2.630
-
-
-
P5 Veiligheid - Veilige stad P6 Voor de Lelystedeling Totaal Lasten Baten P1 Iedereen doet mee
-
P2 Op w eg met talent
200
P3 Leefbare stad
117
P4 Sterke stad
125
P5 Veiligheid - Veilige stad 2.109
2.120
15.239
2.045
Totaal Baten
P6 Voor de Lelystedeling
2.551
2.120
15.239
2.045
Totaal Reserves
-909
-2.266
-763
-586
445
466
-64
-64
Eindstand kadernota 2013 - 2016 ná verw erking am endem enten
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
5
Bedragen x € 1.000
Tabel: Overzicht m iddelen Begroting Overzicht voorgestelde bijstellingen Eindstand kadernota 2013 - 2016 ná verw erking am dem enten Voorgestelde w ijzigingen 1. Iedereen doet mee Onontkoom bare bijstellingen Werkbudget SWL ten behoeve van HNW in de Wijk Overheadkosten detachering gemeentepersoneel naar SWL Extra contactmoment jeugdgezondheidszorg Extra contactmoment jeugdgezondheidszorg - dekking AU Wijkverpleegkundige in de w ijk (Zichtbare Schakel) Wijkverpleegkundige in de w ijk (Zichtbare Schakel) - dekking AU LHBT- emancipatiebeleid LHBT- emancipatiebeleid - dekking AU Invoeringsbudget decentralisatie jeugdzorg Invoeringsbudget decentralisatie jeugdzorg - dekking AU Besparingen Kapitaallasten MFA light w aterw ijk GGD Flevoland Totaal 1. Iedereen doet m ee 2. Op weg met talent Onontkoom bare bijstellingen Actualisatie bijstandsuitkeringen Combinatiefuncties sportimpuls Combinatiefuncties sportimpuls - dekking AU Besparingen Duurzame uitstroom Gemeenschappelijke regeling WSW Totaal 2. Op w eg m et talent 3. Leefbare stad Onontkoom bare bijstellingen Actualisatie budgetten Collectief Vraagafhankelijk Vervoer Wenselijke bijstellingen Duurzaamheidsprogramma 2013 Duurzaamheidsprogramma 2013 - dekking Nuon Reserve Besparingen Wijkbus via BDU Totaal 3. Leefbare stad 4. Sterke stad Onontkoom bare bijstellingen Begeleiding breedband Begeleiding breedband - dekking uit legesopbrengsten Wenselijke bijstellingen Regionale samenw erkingsverbanden Bedrijfsinvesteringszone Bedrijfsinvesteringszone - dekking WOZ heffing Totaal 4. Sterke stad 5. Veilige stad Onontkoom bare bijstellingen Actualisatie bijdrage veiligheidsregio Wenselijke bijstellingen Burgernet Totaal 5. Veilige stad 6. Voor de Lelystedeling Onontkoom bare bijstellingen Technische actualisaties Actualisatie salarissen en sociale lasten Actualisatie bijdrage Grondbedrijf aan bedrijfsvoering Actualisatie algemene uitkering Onderhoud GBA Onderhoud GBA - dekking uit telefonische dienstverlening Wenselijke bijstellingen Kw ijtschelding ondernemers Besparingen NUP gelden Bedrijfsvoering Actualisatie ICL storting in voorziening Actualisatie opbrengsten precario Vrijval reserve Bovenw ijkse voorzieningen Inzet ruim te in begroting Budget materieel evenw icht Stelpost rijksbezuinigingen Begrote storting algemene reserve Totaal 6. Voor de Lelystedeling Totaal w ijzigingen Totaal w ijzigingen Eindstand program m abegroting 2013 - 2016 ná w ijzigingen
2013
Meerjarenram ing 2014
2015
2016
445
466
-64
-64
-50 -67 -77 77 -80 80 -20 20 -65 65
-50 -67 -77 77 -80 80 -20 20
-50 -67 -77 77
-50 -67 -77 77
10 80 -27
10 80 -27
10 80 -27
10 80 -27
1.164 -90 90
1.084 -90 90
1.635 -90 90
1.635 -90 90
250 50 1.464
500
750
-210
1.584
2.385
1.425
-223
-480
-480
-480
40 -440
-480
-480
-100 100 40 -183
-40 40 -29 -100 100 -29
-23 -100 100 -23
-23
-23
-23
-23
-32
-16
-16
-16
-11 -43
-11 -27
-11 -27
-11 -27
-1.159 -210 -1.083 -1.648 -20 20
-1.061 -210 -1.083 -90 -20 20
-929 -210 -1.083 -790 -20 20
-668 -210 -1.083 -790 -20 20
-30
-30
-30
-30
300 200 20 260 510
50
-500
20 260
20 260
20 260
768 2.353
6.335
6.401
450 -1.622 -440 -440
209 1.276 1.276
3.073 4.901 4.901
3.900 4.768 4.768
5
1.742
4.837
4.704
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
6
Leeswijzer In dit onderdeel wordt beschreven hoe de programmabegroting is opgezet en ingedeeld. Het kan tevens gezien worden als een leeswijzer voor de begrotingsstukken. Veel van de opzet en indeling van de begroting is vastgelegd in het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV); daarbinnen heeft de gemeente echter ook vrijheden voor de nadere invulling. Zo mag een gemeente zelf bepalen welke programma-indeling ze wil hanteren. Naast een aantal verplichte paragrafen mag de gemeente zelf nog paragrafen toevoegen. Achtereenvolgens komt u de volgende onderdelen tegen: 1. Inleiding en financieel overzicht Het financieel overzicht staat op de vorige pagina gepresenteerd. Hieruit is het eindsaldo van de Kadernota 2013 – 2016 en het nieuwe eindsaldo van de Programmabegroting 2013, wanneer de raad de voorgestelde bijstellingen vaststelt, af te leiden. 2. Begrotingsbijstellingen In dit hoofdstuk vindt u de voorgestelde bijstellingen op de begroting. De meeste zijn voorstellen die voortvloeien uit actualisaties en andere onontkoombare voorstellen (zoals de algemene uitkering, salarissen en sociale lasten en technische actualisaties). Zoals al eerder opgemerkt is het de bedoeling dat de kaders (lees: beleidsmatige voorstellen) in de Kadernota worden vastgesteld en niet in de Programmabegroting. Maar soms is dat door snelle of onvoorziene ontwikkelingen niet mogelijk. Omdat het onze voorkeur heeft om zoveel mogelijk begrotingsvoorstellen via de p&c- cyclus te laten verlopen, is een enkel beleidsmatig voorstel toegevoegd. De raad besluit over alle bijstellingsvoorstellen. De financiële consequenties van de bijstellingen zijn inzichtelijk gemaakt in de begrotingstabellen per programmahoofdstuk. 3. Het programmaplan In het programmaplan wordt per (sub)programma expliciet ingegaan op de maatschappelijke effecten en de wijze waarop er naar gestreefd wordt deze effecten te verwezenlijken. Ieder programma begint met een algemene inleiding, waarin wordt ingegaan op de relatie van de verschillende subprogramma’s tot de programmabegroting als geheel. De tekstuele inleiding van het programma wordt afgesloten met een overzicht van de baten en lasten van de, binnen het programma aanwezig zijnde, subprogramma’s. In feite kan deze tabel gezien worden als een financiële samenvatting van de weergegeven informatie in de daaropvolgende subprogramma’s en geeft een antwoord op de vraag: Wat mag dat kosten? De raad autoriseert de begrotingsbedragen op subprogramma niveau. De gezamenlijke programma’s vormen een compleet beeld van de Lelystadse financiën: er worden dus geen baten en lasten buiten de programma’s om verantwoord. In de tabel vindt u een overzicht van de begroting van het programma met de daarbij behorende baten en lasten. Een verklaring voor de verschuivingen in budgetten in het begrotingsjaar 2013 ten opzichte van het begrotingsjaar 2012 kunt u vinden in de begrotingsanalyses in bijlage 1. De meerjarige ramingen zijn gebaseerd op het begrotingsjaar 2013. Indien van toepassing worden in de onderste helft van deze tabel ook de voorgestelde bijstellingen op de begroting (zie tekstuele toelichting hoofdstuk 2) financieel gepresenteerd. Vervolgens volgt op subprogrammaniveau de beantwoording van de volgende twee vragen: Wat willen we bereiken? Er wordt een algemene weergave gegeven van wat de gemeente wil bereiken binnen dit subprogramma. Vervolgens wordt in tabelvorm, met behulp van effect- indicatoren, geprobeerd een zo goed mogelijk inzicht te geven van de feitelijk beoogde maatschappelijke effecten waarnaar binnen het desbetreffende subprogramma gestreefd wordt. Wat gaan we daarvoor doen? Binnen dit onderdeel vindt u een overzicht van de prestaties van de gemeente die tot realisatie van de maatschappelijke effecten (genoemd binnen het onderdeel: wat willen we bereiken?) moeten
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
7
bijdragen. De term prestaties omvat dat wat de gemeente met behulp van de haar ter beschikking staande middelen doet of maakt. 4. De paragrafen Na de programma’s en de bijstellingsvoorstellen volgen de paragrafen. Paragrafen zijn bedoeld om extra informatie te verschaffen rond de begroting, het financiële beleid en beheer. En verder om dwarsdoorsneden uit de programma’s te kunnen presenteren. Financieel gezien vullen paragrafen dus de cijfers in absolute zin niet aan, maar geven er alleen een ander zicht op. De hierbij te hanteren lijn is dat het financiële beeld van de gemeentelijke begroting wordt weergegeven in de programma’s. Een aantal paragrafen is verplicht voorgeschreven, te weten: a. Bedrijfsvoering b. Grondbeleid c. Lokale heffingen d. Weerstandsvermogen e. Financiering f. Onderhoud kapitaalgoederen g. Verbonden partijen h. Onderzoeksagenda Naast de verplichte paragrafen hebben we in Lelystad afgesproken de agenda van de 213aonderzoeken op te nemen als paragraaf. 5. Overzicht van baten en lasten en toelichting Het overzicht van baten en lasten geeft inzicht in de uitgaven en inkomsten per subprogramma. Daarnaast is een overzicht van incidentele baten en lasten opgenomen. Voor het overzicht van baten en lasten geldt dat een verklaring voor de verschuivingen in budgetten van het begrotingsjaar 2013 ten opzichte van het begrotingsjaar 2012 te vinden is in de begrotingsanalyses in bijlage 1. 6. Financiële positie De programmabegroting is belangrijk, maar minstens zo belangrijk is onze positie met betrekking tot onze bezittingen en onze schulden. Het gaat dan om onze reserves en voorzieningen, het verloop van de activa (investeringen die geactiveerd zijn) en de leningenportefeuille. Bijlagen De bijlagen betreffen achtergrondinformatie of een aanvullende toelichting op zaken waar in de programmabegroting zelf op ingegaan wordt of waar naar wordt verwezen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Begrotingsanalyse per programma Overzicht afdelingsproducten per programma Portefeuilleverdeling 2010 – 2014 Grondslagen berekening algemene uitkering Stand van zaken openstaande taakstellingen Duurzaamheidsprogramma 2013 Lijst met afkortingen
Tot slot Zoals gebruikelijk willen we u in de gelegenheid stellen eventuele vragen (van technische aard) verhelderd te krijgen. Hiervoor is een mogelijkheid georganiseerd: op 31 oktober vindt de technische toelichting plaats.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
8
1. Begrotingsbijstellingen De Programmabegroting 2013 is een uitwerking van de Kadernota 2013. Ten opzichte van de Kadernota zijn alleen wijzigingen voorgesteld die ofwel technisch/administratief van aard zijn of onvoorzien/ onvermijdelijk/onuitstelbaar geacht worden. De inhoudelijke voorstellen betreffen volgens bovenstaande definitie zaken die geen uitstel dulden, maar waarvan de financiële consequenties bij de Kadernota nog niet concreet in zicht waren. Eindstand kadernota 2013 - 2016 ná verw erking am endem enten
445
466
-64
-64
-1.729
Voorgestelde w ijzigingen Voorgestelde w ijzigingen -3.308
-1.973
-1.990
1. Iedereen doet mee
-117
-117
-117
-117
2. Op w eg met talent
1.164
1.084
1.635
1.635
-223
-480
-480
-480
-32 -4.100 -70
-16 -2.444 -64
-16 -3.012 -64
-16 -2.751 -64
-29 -11 -30 1.720 90 300 40 1.290 1.218 1.218 -440 -440
-23 -11 -30 960 90 500 40 330 2.353 2.353 1.276 1.276
-23 -11 -30 620 90 750
-23 -11 -30 160 90 -210
-220 6.335 6.335 4.901 4.901
280 6.401 6.401 4.768 4.768
5
1.742
4.837
4.704
Onontkoombare bijstellingen
3. Leefbare stad 4. Sterke stad 5. Veilige stad 6. Voor de Lelystedeling Wenselijke bijstellingen 3. Leefbare stad 4. Sterke stad 5. Veilige stad 6. Voor de Lelystedeling Besparingen 1. Iedereen doet mee 2. Op w eg met talent 3. Leefbare stad 6. Voor de Lelystedeling Inzet ruimte in begroting 6. Voor de Lelystedeling Totaal Voorgestelde w ijzigingen Totaal w ijzigingen Eindstand program m abegroting 2013 - 2016 ná w ijzigingen
Onontkoombare bijstellingen Bedragen x € 1000,-
Voorstel Werkbudget SWL ten behoeve van HNW in de Wijk Overheadkosten detachering gemeentepersoneel naar SWL Vacatureruimte naar SWL (budgetneutraal)
2013 -50 -67 -
2014 -50 -67 -
2015 -50 -67 -
2016 -50 -67 -
Vanaf 1 januari 2012 zijn 11,14 fte ambtenaren gedetacheerd bij Stichting Welzijn Lelystad voor het uitvoeren van het Nieuwe Werken in de Wijk. Het Nieuwe werken in de Wijk is gericht op het verbeteren van de leefbaarheid op straat, het zorgen voor kwetsbaren in onze samenleving, het inzetten op sociale stijging van de inwoners door middel van participatie, het vergroten van zelfredzaamheid en het vergroten van het verantwoordelijkheidsgevoel voor elkaar. Taken die bij de uitvoering van deze werkzaamheden horen, zijn de coördinerende taak van de integrale teams voor welzijn en zorg (samenwerking tussen Welzijn Lelystad, Maatschappelijke Dienstverlening Flevoland, Kwintes en Icare), de openstelling van de wijkinfopunten, het ontwikkelen en beheren van een overlegstructuur op wijk- en stadsniveau, het informeren van inwoners en het organiseren van activiteiten voor en met bewoners in de MFA’s. Om hier ook daadwerkelijk mee aan de slag te kunnen gaan is een werkbudget noodzakelijk voor o.m. het huren van ruimte voor een wijkinfopunt als dit is gevestigd bij een maatschappelijke partner zoals een buurthuis of een verzorgingshuis, het faciliteren van de wijkinfopunten (automatisering, telefoon, koffie), de deskundigheidsbevordering van medewerkers, het organiseren van netwerkbijeenkomsten, het sturen van bewonersbrieven, het bijhouden van de websites per stadsdeel en het organiseren van gerichte activiteiten ter bevordering
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
9
van de bovengenoemde doelen. Voor het uitvoeren van deze noodzakelijke werkzaamheden is structureel een werkbudget benodigd van € 50.000,- per jaar. Verder zijn aan het detacheren van medewerkers bij Stichting Welzijn Lelystad onvermijdelijke kosten verbonden voor de zogenaamde overhead. Deze bestaan uit kantoorkosten, communicatiekosten, ondersteuningskosten en aansturingskosten. De noodzakelijke overheadkosten zijn berekend op € 72.100,- structureel per jaar. Hiervan kan structureel € 5.000,- worden gedekt binnen de gemeentebegroting uit het budget kantoorkosten, voor het restant van € 67.100,- is aanvullende structureel dekking nodig. Ten slotte bestond er tijdens de overgang van het personeel naar Stichting Welzijn Lelystad vacatureruimte. Dit betekent dat er feitelijk geen 11,14 fte zijn overgegaan maar 10,39 fte. Voorgesteld wordt de hierbij behorende loonsom van de vacatureruimte ad. € 44.000,- vanaf 2013 structureel als subsidie aan Welzijn Lelystad te verstrekken, waardoor Welzijn Lelystad zelf voor invulling van de vacature kan zorgen en iemand in dienst kan nemen. Voorgesteld besluit aan de raad: 1. Ten behoeve van het werkbudget van Stichting Welzijn Lelystad in het kader van Het Nieuwe Werken in de Wijk in de begroting 2013 € 50.000,- te verwerken en beschikbaar te stellen en in de meerjarenraming met ingang van 2014 € 50.000,- te verwerken. 2. Ten behoeve van de overheadkosten detachering gemeentepersoneel naar Stichting Welzijn Lelystad in de begroting 2013 € 67.000,- te verwerken en beschikbaar te stellen en in de meerjarenraming met ingang van 2014 € 67.000,- te verwerken. 3. Ten behoeve van het door Stichting Welzijn Lelystad in te vullen vacature in de begroting 2013 € 44.000,- te verwerken en beschikbaar te stellen en in de meerjarenraming met ingang van 2014 € 44.000,- te verwerken en dit te dekken uit de vrijval van vacatureruimte.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Extra contactmoment jeugdgezondheidszorg Extra contactmoment jeugdgezondheidszorg - dekking AU
2013 -77 77
2014 -77 77
2015 -77 77
2016 -77 77
De gemeente is op grond van de Wet publieke gezondheid verplicht tot het uitvoeren van de jeugdgezondheidszorg. Hiervoor geldt dat in ieder geval een omschreven aantal contactmomenten moet worden aangeboden om het uniforme deel van de jeugdgezondheidszorg uit te voeren. Er is bepaald dat er vanaf 1 januari 2013 een extra contactmoment komt voor adolescenten. Dit extra individuele contactmoment is bestemd voor leerlingen op het voortgezet en middelbaar onderwijs (vanaf 14 jaar) en kan zo nodig worden aangevuld met een extra gesprek, een groepsbijeenkomst of gerichte ondersteuning aan een leerkracht. Het contactmoment is gericht op een gezond gewicht (tegengaan van over- en ondergewicht), het bevorderen van seksueel gezond gedrag, de aanpak van sociaal-emotionele problematiek en het bevorderen van weerbaarheid en preventie van middelengebruik (waaronder alcohol). Voor het extra contactmoment wordt € 15 miljoen extra per jaar beschikbaar gesteld aan de gemeenten. Voor Lelystad is de extra bijdrage berekend op € 76.692,(septembercirculaire 2012). Voorgesteld besluit aan de raad: 4. Ten behoeve van een extra contactmoment jeudgezondheidszorg in de begroting 2013 € 77.000,- te verwerken en beschikbaar te stellen en in de meerjarenraming met ingang van 2014 € 77.000,- te verwerken en dit te dekken uit de hiervoor toegevoegde bijdrage binnen de algemene uitkering.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
10
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Wijkverpleegkundige in de wijk (Zichtbare Schakel) Wijkverpleegkundige in de wijk (Zichtbare Schakel) - dekking AU
2013 -80 80
2014 -80 80
2015 PM PM
2016 PM PM
In 2009 is vanuit de landelijke overheid het programma “Zichtbare schakel: de wijkverpleegkundige voor een gezonde buurt” in een aantal gemeenten gestart, waaronder in de gemeente Lelystad. Het gaat hier om de inzet van extra wijkverpleegkundigen in de wijk voor niet geïndiceerde zorg. Dit programma loopt t/m 2012. De 10 miljoen euro per jaar, die hiervoor structureel beschikbaar is, wordt met ingang van 2013 via een decentralisatie-uitkering aan gemeenten beschikbaar gesteld voor de lopende Zichtbare Schakelprojecten. Dit biedt deze gemeenten de mogelijkheid op lokaal niveau de regie te nemen om met extra inzet van de wijkverpleegkundigen de verbinding tussen wonen, preventie, welzijn en zorg verder te verbeteren. Op basis van een evaluatie zal worden bepaald hoe de middelen na 2014 worden ingezet/verdeeld. De betrokken gemeenten dienen met deze bijdrage de inzet van de wijkverpleegkundigen te continueren. In Lelystad is begin 2012, mede in het kader van het Nieuwe Werken in de Wijk, gestart met de integrale teams voor welzijn en zorg. Icare neemt met de wijkverpleegkundigen (o.a. vanuit het programma Zichtbare Schakel) deel aan deze teams. De wijkverpleging wordt gezien als een belangrijke schakel in de wijk en een belangrijke partner binnen de integrale teams. In de septembercirculaire 2012 is vermeld dat er voor Lelystad voor 2013 en 2014 jaarlijks € 79.759 beschikbaar is. Met deze budgetten kan de inzet van de wijkverpleegkundigen binnen de integrale teams worden gecontinueerd. Voorgesteld besluit aan de raad: 5. Ten behoeve van wijkverpleegkundige in de wijk (zichtbare schakel) in de begroting 2013 € 80.000,- te verwerken en beschikbaar te stellen en in de meerjarenraming in 2014 € 80.000,- te verwerken en dit te dekken uit de hiervoor toegevoegde bijdrage binnen de algemene uitkering
Bedragen x € 1000,-
Voorstel LHBT-emancipatiebeleid LHBT-emancipatiebeleid- dekking AU
2013 -20 20
2014 -20 20
2015 -
2016 -
In het kader van het landelijk LHBT beleid (lesbiennes, homo’s, biseksuelen en transgenders) is de gemeente Lelystad aangewezen als koploper door het ministerie. Om hier aan te voldoen is een plan van aanpak gemaakt door het Bureau Gelijke Behandeling Flevoland, samen met het COC en de gemeente. In het plan wordt een aantal acties beschreven die moeten leiden tot meer acceptatie van homoseksuelen. Dit plan is ingediend bij het ministerie en heeft geleid tot een extra bijdrage van het rijk van € 20.000,- voor de jaren 2012, 2013 en 2014 (septembercirculaire 2012). Voorgesteld besluit aan de raad: 6. Ten behoeve van de uitvoering van het bij het rijk ingediende projectplan LHBTemancipatiebeleid in de begroting 2013 en 2014 € 20.000,- te verwerken en beschikbaar te stellen en dit te dekken uit de hiervoor toegevoegde bijdrage binnen de algemene uitkering.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Invoeringsbudget decentralisatie jeugdzorg Invoeringsbudget decentralisatie jeugdzorg - dekking AU
2013 -65 65
2014 -
2015 -
2016 -
Op 1 januari 2015 wordt naar verwachting de jeugdzorg gedecentraliseerd richting gemeente. Dit is een omvangrijke taak waar veel middelen mee zijn gemoeid. Bij de vaststelling van de begroting 2012
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
11
is besloten dat de middelen die beschikbaar komen voor de voorbereiding van de transities, daar ook voor worden gereserveerd. Er is voor 2013 € 48 miljoen beschikbaar om de voorbereidingskosten samenhangend met de decentralisatie van de jeugdzorg te dekken. Er zijn inmiddels afspraken gemaakt over de verdeling van € 24 miljoen. Op basis hiervan is voor Lelystad € 65.410,- beschikbaar (septembercirculaire 2012). Er moeten op landelijk niveau nog afspraken worden gemaakt over de resterende € 24 miljoen. Het resultaat hiervan wordt in de Meicirculaire 2013 bekend gemaakt. Er is inmiddels gestart met de voorbereidingen. Het uitgangspunt is dat zoveel mogelijk binnen de bestaande formatie wordt opgepakt. Het gaat evenwel om een omvangrijke en ingewikkelde taak. Het zal daarom noodzakelijk zijn om, naast de interne inzet, ook de nodige deskundigheid en capaciteit van buiten in te zetten en te experimenteren met een vernieuwd aanbod en innovatieve programma’s. Voorgesteld besluit aan de raad: 7. Ten behoeve van het invoeringsbudget decentralisatie jeugdzorg in de begroting 2013 € 65.000,- te verwerken en beschikbaar te stellen en dit te dekken uit de hiervoor toegevoegde bijdrage binnen de algemene uitkering
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Combinatiefuncties sportimpuls Combinatiefuncties sportimpuls - dekking AU
2013 -90 90
2014 -90 90
2015 -90 90
2016 -90 90
Het ministerie van VWS stelt aan gemeenten per 1 januari 2012 een structureel bedrag van € 8 miljoen extra beschikbaar, dat per 1 januari 2013 oploopt tot een bedrag van € 19 miljoen. Van gemeenten wordt verwacht dat zij zich gaan inspannen om combinatiefuncties, werkzaam als buurtsportcoaches, in dienst te (laten) nemen. Gemeenten krijgen per fte 40% vergoed van het rijk (€ 20.000) en dienen qua cofinanciering 60% per fte (€ 30.000) bij te dragen. Gemeente Lelystad heeft succesvol een aanvraag ingediend waardoor de cofinanciering van 4,5 FTE vanaf 2013 is gehonoreerd (junicirculaire). De extra bijdrage die wij hiervoor ontvangen dient vanuit de algemene uitkering te worden geboekt op het budget sportbedrijf NV. Op deze manier kan een bezuinigingstaakstelling gelijk aan dit bedrag worden geëffectueerd. Begrotingstechnisch sluit dit voorstel nu op nul, maar per saldo is hiermee bij de Kadernota een bezuiniging van € 90.000 bereikt. Voorgesteld besluit aan de raad: 8. Ten behoeve van de combinatiefunctionaris sportimpuls in de begroting 2013 € 90.000,- te verwerken en beschikbaar te stellen en in de meerjarenraming met ingang van 2014 € 90.000,te verwerken en dit te dekken uit de hiervoor toegevoegde bijdrage binnen de algemene uitkering.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Actualisatie bijstandsuitkeringen
2013 1.164
2014 1.084
2015 1.635
2016 1.635
Betreft actualisatie ten opzichte van voorstel Kadernota 2013. In de Kadernota werd uitgegaan van gemiddeld 1950 klanten voor 2013. Door recente ontwikkelingen - met name vervallen huishoudtoets behoeft dit bijstelling tot : 2049 klanten voor 2013 (= + 99 t.o.v de Kadernota) 2188 klanten voor 2014 (= - 6 t.o.v. de Kadernota); Daarnaast zijn door de aanhoudende crisis meer gezinnen aangewezen op een bijstandsuitkering, waardoor de gemiddelde uitkeringslast - conform de landelijke trend - is gestegen tot € 14.165. Voor de periode na 2014 is de autonome groei van het klantenbestand verlaagd van 209 naar 0 in verband met de onzekerheid over de ontwikkelingen op dit terrein. In 2013 zal bekeken worden hoe een en ander zich verder ontwikkelt. De met ingang van 2015 resterende groei is een gevolg van
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
12
dalend participatiebudget en de terugkeer van klanten op reïntegratietrajecten die geen emplooi hebben gevonden op de arbeidsmarkt. 2249 klanten voor 2015 (= -/- 156 t.o.v. de Kadernota). 2249 klanten voor 2016 (= -/- 156 t.o.v. de Kadernota). De geactualiseerde rijksbijdrage is gebaseerd op de voorlopige beschikking 2013 welke eind september 2012 is afgegeven door het ministerie. De rijksbijdrage is € 4,2 mln hoger dan vermeld in de Kadernota 2013. Na het opstellen van de Kadernota heeft het ministerie de bijdrage twee keer positief bijgesteld (te verdelen macrobudget is gestegen). Het ministerie verklaart het hogere macrobudget als volgt: doorrekening van de verwachte stijging van het werkloosheidscijfer 2013 en de volumestijging 2012, doorrekening van effecten van het rijksbeleid zoals leeftijdsverhoging AOW (mensen zitten langer in de bijstand), compensatie van de weglek naar wwb door ombuiging reintegratie en overgangsregeling WWIK en de doorrekening van de conjuncturele effecten. NB: Het voorlopig toegekende rijksbudget WWB 2013 bedraagt € 28,6 mln. en de verwachte (bruto) uitkeringslast bedraagt € 29,0 mln. Voorgesteld besluit aan de raad: 9. Ten behoeve van de actualisatie bijstandsuitkeringen in de begroting 2013 een positieve bijstelling van € 1.164.000,- te verwerken, en in de meerjarenraming in 2014 € 1.084.000,- en met ingang van 2015 € 1.635.000 te verwerken.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Actualisatie budgetten Collectief Vraagafhankelijk Vervoer
2013 -223
2014 -480
2015 -480
2016 -480
Het uitgavenbudget voor het collectief vervoer is geactualiseerd onder gelijktijdige ophoging van de bijbehorende baten (provinciale subsidie). Dit terwijl de baten separaat ook al in 2011 waren geactualiseerd. Hierdoor is een doublure ontstaan in de baten van het meerjaren perspectief, die alsnog moet worden gecorrigeerd. Daarnaast is de toekomstige provinciale bijdrage (BDU) voor het collectief vervoer geactualiseerd conform recente opgave van de provincie onder gelijktijdige aanpassing van het corresponderende uitgavenbudget. De doorwerking hiervan naar 2013 en verder dient alsnog via een technische aanpassing te worden geconcretiseerd. Ten behoeve van de uitwerking wordt voorgesteld om in 2013 € 257.000,- gelet op de historie - alsnog ten laste te brengen binnen het WMO budget en de ambtelijke uren die niet langer declarabel zijn ten laste van de BDU alsnog te dekken door een besparing elders binnen de afdeling. Daardoor resteert per saldo een claim ten laste van de algemene middelen van € 223.000,- in 2013 en €480.000,- vanaf 2014. Voorgesteld besluit aan de raad: 10. Ten behoeve van de actualisatie budgetten Collectief Vraagafhankelijk Vervoer in de begroting 2013 € 223.000,- te verwerken en beschikbaar te stellen en in de meerjarenraming met ingang van 2014 € 480.000,- te verwerken.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Begeleiding breedband Begeleiding breedband - dekking uit legesopbrengsten
2013 -40 40
2014 -
2015 -
2016 -
Het college heeft in 2009 in het kader van de aanleg van het glasvezelnetwerk besloten de te ontvangen leges in te zetten als dekking voor de gemeentelijke kosten. Het project verloopt meerjarig waarbij de planbegeleiding van een volgende fase wordt gefinancierd uit de legesopbrengst van de voorgaande fase. In 2011 is in dit kader € 34.000,- aan leges ontvangen voor de aanleg in de Landstrekenwijk en Warande.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
13
Reggefiber heeft fase 2 begin 2012 gestart. Deze fase bestaat uit: Lelystad-Haven, Hollandse Hout, Schoener, Tjalk, Botter. Inmiddels is het aantal aanmeldingen genoeg gebleken om te starten met het aansluiten van 4.500 woningen met een benodigde gemeentelijke inzet van € 40.000,-. De intentie is om 4.500 tot 5.000 woningen per keer projectmatig aan te pakken conform de twee gerealiseerde gebieden. Per deelgebied zal door Reggefiber een investeringsbeslissing genomen gaan worden. Vanuit het benodigd bedrag van € 40.000,- moeten de noodzakelijke ondersteunende gemeentelijke activiteiten in 2013 en verder betaald worden met dekking vanuit de te ontvangen leges. Voorgesteld besluit aan de raad: 11. Ten behoeve van de begeleiding breedband in de begroting 2013 € 40.000,- te verwerken en beschikbaar te stellen en dit te dekken uit de legesopbrengsten.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Actualisatie bijdrage veiligheidsregio
2013 -32
2014 -16
2015 -16
2016 -16
Deze actualisatie betreft het verschil tussen wat er in de gemeentelijke begroting als bijdrage voor de veiligheidsregio geraamd is en de bijdrage die op basis van de begroting van de veiligheidsregio overgemaakt dient te worden. Deze actualisatie is het saldo van een aantal componenten: -
Inflatiecorrectie als gevolg van de vastgestelde loon- en prijsontwikkelingen (juni circulaire); De verwerking van diverse taakstellingen in de begroting van de veiligheidsregio.
Voorgesteld besluit aan de raad: 12. Ten behoeve van de actualisatie bijdrage veiligheidsregio in de begroting 2013 € 32.000,- te verwerken en beschikbaar te stellen en in de meerjarenraming met ingang van 2014 € 16.000,te verwerken.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Onderhoud GBA Onderhoud GBA - dekking uit telefonische dienstverlening
2013 -20 20
2014 -20 20
2015 -20 20
2016 -20 20
In 2010 is er een nieuwe applicatie aangeschaft voor de gemeentelijke basis administratie (GBA) en daarbij is er ook een nieuw onderhoudscontract afgesloten. Dit onderhoudscontract is hoger dan het contract met de vorige leverancier. Ook zijn er nieuwe koppelingen tot stand gekomen die vanuit contractueel oogpunt extra kosten met zich meebrengen. Deze kosten waren in eerdere besluitvorming niet inzichtelijk gemaakt, maar zijn wel realiteit. Deze extra kosten betreffen € 20.000,-. In het budget: 703000 Klant Contact Centrum is opgenomen € 61.000,- voor onder andere kosten voor het externe callcentrum. Door de verbetering en andere inrichting van de telefonische dienstverlening zullen deze kosten in 2013 en verder ongeveer € 20.000,- lager uitvallen dan begroot. Ons voorstel is daarom om de onderhoudskosten te dekken met de hier beschikbaar komende middelen. Voorgesteld besluit aan de raad: 13. Ten behoeve van het onderhoud GBA in de begroting 2013 € 20.000,- te verwerken en beschikbaar te stellen en in de meerjarenraming met ingang van 2014 € 20.000,- te verwerken en dit te dekken uit de bestaande middelen voor telefonische dienstverlening.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
14
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2013 -210
Actualisatie salarissen en sociale lasten
2014 -210
2015 -210
2016 -210
Voor het jaar 2013 en verder zijn in de Kadernota 2013 aanvullende middelen toegekend, anticiperend op de CAO gemeenteambtenaren en de verwachte stijging in sociale lasten. De inschatting ten tijde van de Kadernota was dat de doorgevoerde verhoging van de sociale lasten structureel van aard zou zijn en dat er in de CAO voorzien zou worden in een structurele loonstijging van in totaal 1,5%. Ten tijde van het totstandkomingproces van de Kadernota was het uiteindelijke CAO onderhandelingsresultaat van in totaal 2% structureel echter nog niet bekend. Resulterend in een verschil van 0,5%. In het raadsbesluit Z12-224508 (dd 19 juni 2012), heeft de raad besloten: ‘geen wensen of bedenkingen te uiten tegen (het besluit van het college in te stemmen met) het principeakkoord CAO 2011-2012’. In dit voorstel heeft het college reeds aangegeven dat het hierboven genoemde verschil van 0,5% resulteert in een actualisatievoorstel in de programmabegroting 2013 van structureel € 210.000,-. Ook een verdere stijging van de pensioenpremies is in beperkte mate in dit voorstel verwerkt. In de paragraaf weerstandsvermogen is een verdere stijging van de sociale lasten gekwantificeerd als risico. De ontwikkelingen op dit gebied zijn momenteel lastig te voorspellen. Enerzijds is recent het voornemen uitgesproken de rekenrente voor pensioenfondsen aan te passen voor een deel van het kapitaal, wat een drukkend effect heeft op de premiestijging. Anderzijds wordt door het college van Arbeidszaken (mede namens gemeente Lelystad) aangestuurd op een stelselherziening, waarmee de premiestijging (enigszins) verder beperkt wordt en de premies voor langere tijd vast worden gezet. Deze ontwikkelingen zorgen ervoor dat de consequenties voor de gemeentebegroting in de toekomst beter te voorspellen zijn. Voorgesteld besluit aan de raad: 14. Ten behoeve van de actualisatie salarissen en sociale lasten in de begroting 2013 € 210.000,- te verwerken en beschikbaar te stellen en in de meerjarenraming met ingang van 2014 € 210.000,- te verwerken.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Actualisatie bijdrage Grondbedrijf aan bedrijfsvoering
2013 -1.083
2014 -1.083
2015 -1.083
2016 -1.083
In de begroting is een structurele bijdrage opgenomen van het Grondbedrijf aan de kosten voor de centrale bedrijfsvoering (huisvesting, ict, administratie en ondersteuning, directie en staf). Deze bijdrage werd in het verleden via een opslag op de interne uurtarieven aan het Grondbedrijf in rekening gebracht. Bij de vereenvoudiging van de interne kostentoerekening is met ingang van de begroting 2012 besloten deze variabele opslag via de urenadministratie te vervangen door een vaste forfaitaire bijdrage. Deze vaste forfaitaire bijdrage past beter bij het deels inflexibele karakter van de kosten voor de centrale bedrijfsvoering. De activiteiten binnen het Grondbedrijf worden ten gevolge van de economische crisis fors neerwaarts bijgesteld. Hiermee wordt de beschikbare ruimte binnen de exploitatie van het Grondbedrijf om bij te dragen aan de centrale bedrijfsvoering ook kleiner. In dit voorstel wordt de begroting hierop aangepast. Voorgesteld besluit aan de raad: 15. Ten behoeve van de actualisatie van de bijdrage van het grondbedrijf aan de bedrijfsvoering in de begroting 2013 € 1.083.000,- te verwerken en beschikbaar te stellen en in de meerjarenraming met ingang van 2014 € 1.083.000,- te verwerken.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
15
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Actualisatie algemene uitkering
2013 -1.648
2014 -90
2015 -790
2016 -790
In deze Programmabegroting wordt de raming van de algemene uitkering geactualiseerd. De basis daarvoor is de junicirculaire 2012. In de junicirculaire 2012 zijn de hoofdlijnen uit het akkoord met de bijnamen “Kunduzakkoord” en “Lenteakkoord”, hierna te noemen “Begrotingsakkoord” meegenomen. In het begrotingsakkoord zijn ombuigingen op de rijksbegroting opgenomen ter hoogte van € 12 miljard. De algemene uitkering over 2012 is minder negatief dan dat begin 2012 werd gedacht. Dat was de eerste conclusie nadat de uitkomsten van de junicirculaire werden vergeleken met de uitkomsten uit de septembercirculaire 2011. Dit heeft vooral te maken met het tempo van de rijskbezuinigingen dat lager ligt dan door de ministeries was gehoopt. Van uitstel komt helaas geen afstel; de jaren 2015 en 2016 zullen structureel zo’n € 0,75 miljoen lager uitvallen dan bij de Kadernota werd becijferd. Het dieptepunt ligt in 2013 dat ruim € 1,5 miljoen tegenvalt. Vlak voor de productiedeadline van deze programmabegroting werd de septembercirculaire 2012 gepubliceerd. In grote lijnen is onderzocht of en zo ja, hoeveel dan en in welke richting de ramingen op basis van de junicirculaire 2012 zouden moeten worden bijgesteld. Eerste conclusie is dat de septembercirculaire 2012 beperkte gevolgen heeft voor de algemene uitkering. Sinds de juni-circulaire 2012 zijn de omstandigheden niet wezenlijk veranderd. Dan kan ook niet anders want we hebben te maken met een demissionair kabinet dat op Prinsjesdag een begroting heeft gepresenteerd conform het begrotingsakkoord. Dat akkoord was al verwerkt in de juni-circulaire 2012. Voor het lopende jaar 2012 valt het accres iets minder negatief uit, een uitkomst die in 2013 door een vrijwel even grote tegengestelde ontwikkeling van het accres ongedaan wordt gemaakt. Daardoor komen per saldo voor de jaren 2012 en 2013 samen de accressen ongeveer uit op de in de junicirculaire opgenomen bedragen. In de junicirculaire is verder gesproken over een mogelijke correctie op het accres in verband met dubbele compensatie voor de verhoging van de BTW van 19 naar 21%. Deze correctie is in de septembercirculaire ingevuld via een korting van € 64,7 miljoen op het gemeentefonds, die aan de andere kant weer wordt goedgemaakt door een grotere declaratie aan het BTW-compensatiefonds op basis van de verschuiving van 19% naar 21%. Tot slot zijn er in de septembercirculaire nog een aantal taakmutaties opgenomen. Deze taakmutaties zijn doorvertaald in de voorstellen: wijkverpleegkundige in de wijk (zichtbare schakel), extra contactmoment jeugdgezondheidszorg, invoeringsbudget decentralisatie jeugdzorg en combinatiefuncties sportimpuls. De toevoegingen aan de algemene uitkering als gevolg van deze taakmutaties worden dan ook betrokken bij de specifieke voorstellen zelf. Verder wordt op rijksniveau een bedrag van € 40 miljoen structureel uit het gemeentefonds genomen, omdat de kinderopvangtoeslag vanaf 2013 niet meer door de gemeente maar door de belastingdienst wordt verstrekt. Omgerekend naar de Lelystadse situatie betekent dat een bedrag van € 200.000,-. Dat bedrag was vanaf 2005 aan het gemeentefonds toegevoegd, sindsdien geïndexeerd met accressen. Doordat naast de financiering vanuit het gemeentefonds ook de taak voor de gemeente wegvalt, zou er ook sprake moeten zijn van een reductie van uitvoeringslasten. Het verschijningsmoment van de septembercirculaire maakte het niet meer mogelijk daar een adequate inschatting van te maken, zodat vanuit het oogpunt van voorzichtigheid wel alvast de uitname is meegenomen maar de mogelijke lastenreductie nog niet. Hierop zal in volgende planning en control documenten worden teruggekomen. Voorgesteld besluit aan de raad: 16. Ten behoeve van de actualisatie van de algemene uitkering in de begroting 2013 de negatieve bijstelling van € 1.648.000,- te verwerken en in de meerjarenraming in 2014 € 90.000,- en met ingang van 2015 € 790.000,- te verwerken.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
16
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Technische actualisaties
2013 -1.159
2014 -1.061
2015 -929
2016 -668
In de Kadernota 2012 is een groot aantal voorstellen gedaan met betrekking tot het invullen van de personele taakstelling van ruim €5 mln. Deze taakstelling is in omvang gerelateerd aan de totale formatie van de gemeentelijke organisatie. Ook de uitwerking van de formatiereductie naar concrete aanpassing van de formatie per afdeling en team heeft betrekking gehad op de gehele organisatie. Financieel gezien moet er onderscheid worden gemaakt tussen uren die gedekt worden uit projecten/grondexploitaties/ voorzieningen en uren gedekt binnen de exploitatie. In de uitwerking van het geheel aan personele reductie was de verhouding tussen uren gefinancierd binnen de exploitatie en uren gefinancierd uit projecten/voorzieningen nog niet geheel uitgekristalliseerd. Hoewel de personele reductie wel degelijk plaats heeft gevonden en voor het gehele bedrag is gerealiseerd, kan het gedeelte van de financiële besparing dat is gerealiseerd binnen grondexploitaties en voorzieningen, ongeveer 16% van de oorspronkelijke taakstelling, niet worden vertaald naar een bijstelling in de begroting. Dit deel van de taakstelling is derhalve niet te realiseren. Verder bevat deze actualisatie een aantal technische verschillen, die met het continue proces van het opschonen van de begroting zijn geconstateerd. Voorgesteld besluit aan de raad: 17. Ten behoeve van de technische actualisaties in de begroting 2013 € 1.159.000,- te verwerken en beschikbaar te stellen en in de meerjarenraming in 2014 € 1.061.000,-, in 2015 € 929.000,- en vanaf 2016 € 668.000,- te verwerken.
Wenselijke bijstellingen
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Duurzaamheidsprogramma 2013 Duurzaamheidsprogramma 2013 - dekking Nuon Reserve
2013 -100 100
2014 -
2015 -
2016 -
In verband met een verouderd Gemeentelijk Milieubeleidsplan en het aflopen van het Klimaatbeleid in 2013, is in 2012 gestart met het opstellen van een duurzaamheidsprogramma. Op basis van dit duurzaamheidsprogramma 2013-2016 zal duurzaamheid integraal vorm krijgen binnen de diverse beleidsvelden. Vanwege de wijzigende rol van de gemeente wordt bij de uitvoering nadrukkelijk de samenwerking gezocht met maatschappelijke organisaties, burgers, bedrijven en instellingen. Eveneens wordt aangesloten bij een aantal projecten dat wordt ontwikkeld binnen het programma “MRA energieneutraal 2040” (voornamelijk gericht op zonnepanelen) en is aansluiting gezocht bij het programma “MRA elektrisch rijden”. Voor het jaar 2013 is inmiddels een jaarprogramma opgesteld, waarvoor met dit voorstel middelen worden aangevraagd. Voor een inzicht van de in 2013 uit te voeren projecten wordt verwezen naar bijlage 6. Voorgesteld besluit aan de raad: 18. Ten behoeve van het duurzaamheidsprogramma 2013 in de begroting 2013 € 100.000,- te reserveren ten laste van de Nuon Reserve en eind 2012 een uitgewerkt voorstel tegemoet te zien.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Regionale samenwerkingsverbanden
2013 -29
2014 -23
2015 -23
2016 -23
Ten behoeve van de uitdaging om de samenhang tussen de economische, fysieke en demografische ontwikkeling van de stad te bereiken, zet Lelystad sterk in op regionale samenwerking en lobby:
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
17
- Een bijdrage aan Amsterdam Airport Area (AAA) ten behoeve van versterking van de deelname van Lelystad in de Metropool Regio Amsterdam (MRA) (€ 30.000 structureel, waarvan € 15.000,- gedekt door bestaande middelen). - Een bijdrage aan MRA Toerisme ten behoeve van voortzetting van het project 'Amsterdam Bezoeken, Holland Zien' (€ 7.500,- looptijd maximaal 4 jaar). - Een bijdrage aan Smarter cities (€ 6.500,- incidenteel). In 2012 heeft het college ingestemd met het convenant Smarter Cities. Dit convenant is ondertekend door de gemeenten die zijn aangesloten bij het G32 Stedennetwerk, het Ministerie van EL&I, het NICIS en Stichting Stedenlink en beoogt uitvoering te geven aan de Digitale Steden Agenda (inclusief het thema regeldruk vermindering en verbetering van de dienstverlening aan bedrijven). In de Digitale Steden Agenda is de ambitie neergelegd van de G32 en G4 om gezamenlijk ict en innovatie in te zetten om de maatschappelijke problemen aan te pakken. In 2012 zijn de hiermee samenhangende kosten van € 6.500,- ten laste gebracht van de post "college onvoorzien". Voor 2013 is nog een zelfde bedrag nodig. Voorgesteld besluit aan de raad: 19. Ten behoeve van regionale samenwerkingsverbanden in de begroting 2013 € 29.000,- te verwerken en beschikbaar te stellen en in de meerjarenraming met ingang van 2014 € 23.000,te verwerken.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Bedrijfsinvesteringszone Bedrijfsinvesteringszone - dekking WOZ heffing
2013 -100 100
2014 -100 100
2015
2016
In 2012 is het BIZ (Bedrijfs Invensteringszone) in werking getreden. Op grond van een door de raad vastgestelde verordening int de gemeente een gebiedsgerichte bestemmingsheffing voor de kosten die verbonden zijn aan activiteiten die zijn gericht op het bevorderen van leefbaarheid, veiligheid, ruimtelijke kwaliteit of een ander publiek belang in de openbare ruimte van de BI-zone. De gemeente int de BIZ bijdrage via een WOZ heffing. Dit bedrag wordt na afrek van de perceptiekosten (max. 4% van de totaal te heffen BIZ-bijdrage) in subsidievorm overgedragen aan een speciaal voor de BI-zone in het leven geroepen stichting. In verband met het tijdelijke karakter van de Experimentenwet BIzones wordt voorgesteld om dit voor de jaren 2013 en 2014 (budgettair neutraal) in de begroting op te nemen. De totale heffing wordt geschat (op basis van de deelnemers / aanslagplichtige ondernemers) op een bedrag van € 100.000,- waarvan na aftrek van € 4.000,- perceptiekosten € 96.000,-= in subsidievorm wordt verstrekt aan de Stichting BIZ. Voorgesteld besluit aan de raad: 20. Ten behoeve van de bedrijfsinvesteringszone in de begroting 2013 € 100.000,- te verwerken en beschikbaar te stellen en in de meerjarenraming in 2014 € 100.000,- te verwerken en dit te dekken uit een WOZ heffing.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2013 -11
Burgernet
2014 -11
2015 -11
2016 -11
In de afgelopen jaren is burgerparticipatie uitgegroeid tot centraal aandachtspunt, vanuit de overtuiging dat voor een structurele verhoging van de effectiviteit van de veiligheidszorg intensievere samenwerking met de burger onontbeerlijk is. Burgernet is een uniek samenwerkingsverband tussen burgers, gemeente en politie om de veiligheid in de woon- en werkomgeving te bevorderen. Burgernet biedt hen een instrument om de burger via de
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
18
meldkamer actief te laten participeren bij veiligheid en in het bijzonder bij opsporing en handhaving. Burgernet is de opvolger van SMS-Alert. Vanuit haar regierol voor integrale veiligheid is de gemeente verantwoordelijk voor het voeren van de regie over Burgernet en het beheren van de relatie met de deelnemer. De gemeente is verantwoordelijk voor de strategische regie, het contact met de deelnemers en het beheer (kwalitatief en kwantitatief) van het deelnemersbestand. In Flevoland wordt in 2011 en 2012 het relatiebeheer bekostigd uit de Rijkssubsidie en uitgevoerd door de politie Flevoland. Vanaf 2013 komen deze kosten voor rekening van de gemeenten. Voorgesteld besluit aan de raad: 21. Ten behoeve van burgernet in de begroting 2013 € 11.000,- te verwerken en beschikbaar te stellen en in de meerjarenraming met ingang van 2014 € 11.000,- te verwerken.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Geen zaterdagopenstelling stadhuis
2013 -
2014 -
2015 -
2016 -
Op 3 juli 2012 is een motie aangenomen waarin de raad het college oproept, als proef voor een half jaar, de openingstijden van het stadhuis zonder kostenverhoging beter af te stemmen op de vraag. Zoals in de collegereactie op de aangenomen moties en amendementen staat verwoord is dit zonder kostenverhoging niet te realiseren. Het college heeft een gedeeltelijke zaterdagopenstelling van het stadhuis betrokken in de integrale afweging van deze programmabegroting. De benodigde aanvullende middelen om een zaterdagopenstelling te realiseren gedurende de piekperiode (12 zaterdagen in het tweede kwartaal) bedragen € 15.000,- per jaar. Het college heeft in de integrale afweging besloten de raad geen voorstel te doen deze middelen beschikbaar te stellen.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Kwijtschelding ondernemers
2013 -30
2014 -30
2015 -30
2016 -30
Bij de behandeling van de Kadernota is de motie "kwijtschelding voor ondernemers" aangenomen. Een gemeentelijke kwijtscheldingsregeling voor ondernemers waarvan de inkomenspositie vergelijkbaar is met niet ondernemers die wel voor kwijtschelding van gemeentelijke belasting in aanmerking komen, is gewenst. De formele kwijtscheldingsregeling wordt gevolgd. De berekening vindt plaats op basis van de betalingscapaciteit en het aanwezige vermogen zoals ook van toepassing is voor natuurlijke personen. Voorgesteld wordt om voor de wettelijke kwijtscheldingstoets gebruik te maken van de beschikbare inkomens en bedrijfsvermogen gegevens. Het Zelfstandigen Loket Flevoland (ZLF) berekent deze gegevens in het kader van bijstandsverlening zelfstandigen voor de gemeente Lelystad. Verwacht wordt dat voor het overgrote deel deze gegevens beschikbaar zijn. Wanneer dit niet het geval is kan het ZLF deze gegevens alsnog berekenen. Van de inkomensgegevens van de belastingdienst zou ook gebruik gemaakt kunnen worden. Vooraf is echter niet duidelijk binnen welke termijn deze gegevens beschikbaar komen. Het kan tot 3 jaren duren voordat deze gegevens beschikbaar zijn. Wanneer er uitstel is verleend voor het doen van aangifte kan deze termijn zelfs langer zijn. Verder is niet te controleren binnen welke termijn de rijksbelastingdienst de definitieve vaststelling van het inkomen heeft afgegeven. Ieder jaar zal daarom opnieuw een administratieve actie uitgevoerd moeten worden, waardoor extra kosten ontstaan. Verder zijn de gegevens van de belastingdienst niet
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
19
zondermeer te gebruiken omdat deze beïnvloed worden door bijvoorbeeld investeringen, waardoor geen zuiver beeld van het werkelijke inkomen ontstaat. Voorgesteld besluit aan de raad: 22. Ten behoeve van de kwijtschelding in de begroting 2013 € 30.000,- te verwerken en beschikbaar te stellen en in de meerjarenraming met ingang van 2014 € 30.000,- te verwerken.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
20
Besparingen Bedragen x € 1000,-
Voorstel Kapitaallasten MFA light waterwijk
2013 10
2014 10
2015 10
2016 10
Bij de najaarsnota 2009 is een bedrag van € 2 miljoen (incl. de bijdrage van Centrada) gereserveerd voor het realiseren van een MFA “light” voor de Waterwijk en Landerijen. Door nog eens kritisch naar de ambitie voor deze MFA te kijken is als uitgangspunt genomen: alleen die aanpassingen te realiseren die noodzakelijk zijn. In het ontwerp dat nu voorligt, is er daarom sprake van renovatie en interne aanpassingen binnen het gebouw en niet van uitbreiding van de bestaande situatie. Op deze manier kan het ontwerp gerealiseerd worden voor minder geld dan oorspronkelijk was gereserveerd. Omdat de investering lager uitvalt dan oorspronkelijk begroot, worden de kapitaallasten vanaf 2013 € 10.000,- lager geraamd dan begroot. Voorgesteld besluit aan de raad: 23. De begroting 2013 met € 10.000,- en de meerjarenraming met ingang van 2014 met € 10.000,- bij te stellen voortvloeiend uit de vrijvallende kapitaallasten van MFA light Waterwijk.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2013 80
GGD Flevoland
2014 80
2015 80
2016 80
Er is, als onderdeel van de bezuinigingen zoals voorgenomen in de programmabegroting 2011, gestuurd op het realiseren van een bezuiniging van 6% ten opzichte van 2011 op de gemeentelijke bijdrage aan de GGD Flevoland. In de door het GGD bestuur op 21 juni 2012 vastgestelde begroting 2013 wordt de voorziene bezuiniging per 2013 geheel geëffectueerd. De bijdrage per 2013 van de gemeente Lelystad is aldus € 80.382,- lager dan 2011. Het budget kan structureel met dit bedrag naar beneden worden bijgesteld. Voorgesteld besluit aan de raad: 24. De begroting 2013 met € 80.000,- en de meerjarenraming met ingang van 2014 met € 80.000,- bij te stellen voortvloeiend uit de ombuiging op de GGD Flevoland.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Huishoudelijke hulp (Wmo)
2013 PM
2014 PM
2015 PM
2016 PM
Bij de Kadernota 2013 heeft de raad een motie aangenomen waarin het college opgeroepen wordt een plan voor te leggen voor gewijzigde criteria indicatie-instelling aan de voorkant van het proces (verandering normenkader). Het college heeft in haar reactie hierop aangegeven dat eind 2012 een voorstel aan de raad wordt voorgelegd waarin dit verder is uitgewerkt. Er zullen daarbij verschillende opties om het gebruik van huishoudelijke hulp terug te brengen/stabiliseren worden voorgelegd. Hierbij worden tevens de financiële effecten voortvloeiende uit twee ontwikkelingen betrokken: Verhoging van de eigen bijdrage vanwege een verhoging van de vermogensinkomensbijstelling. In het Begrotingsakkoord 2013 is afgesproken dat 12% van het vermogen bij het inkomen mag worden meegeteld. Dit geldt zowel voor de AWBZ als voor de Wmo. Er ligt nu een voorstel bij de Tweede Kamer om de beide wetten op dit punt aan te passen. Gemeenten kunnen voor wat betreft de Wmo zelf bepalen of zij deze hogere eigen bijdragen gaan vragen. Als de gemeente besluit om aan te sluiten bij het landelijke beleid, dan zal deze operatie budgettair neutraal verlopen (lagere rijksuitkering wordt gecompenseerd met hogere eigen bijdragen).
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
21
Extramuralisering van de lichtere zorgzwaartepaketten (ZZP’s) voor nieuwe cliënten. De AWBZ kent zorgzwaartepaketten (ZZP’s). Deze pakketten zijn bedoeld voor mensen die 24 uur per dag zorg en begeleiding kunnen vragen in een instelling. Er is besloten dat nieuwe cliënten met een lichter zorgzwaartepakket vanaf 1 januari 2013 niet meer in een instelling maar in de eigen woonomgeving geholpen worden. Het rijk heeft aangegeven deze beleidswijziging geleidelijk in te voeren voor cliënten. Bovenstaande leidt ertoe dat er minder vanuit de AWBZ wordt gefinancierd en een groter beroep zal worden gedaan op ondersteuning vanuit de Wmo. De huidige contracten met de leveranciers van huishoudelijke hulp lopen tot 1 oktober 2013. Begin 2013 wordt daarom een nieuw aanbestedingstraject gestart op basis van de uitkomsten van de raadsdiscussie eind 2012. Afhankelijk van de eventueel te kiezen bezuinigingsopties, kan worden bepaald of en welke bedragen in de toekomst bespaard kunnen worden. Voorgesteld besluit aan de raad: 25. Voor wat betreft de eigen bijdrage aan te blijven sluiten bij het landelijke beleid en aldus vanaf het moment dat wetgeving op dit punt is aangepast (vooralsnog 1-1-2013) een deel van het vermogen mee te tellen als inkomen.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2013 250
Duurzame uitstroom
2014 500
2015 750
2016 -210
Tijdens de bespreking van de Kadernota 2013-2016 is door een aantal partijen een amendement ingebracht dat voorziet in een aanvullende bijdrage op het Participatiebudget van € 1 mln. per jaar voor een periode van 3 jaar. In dit amendement wordt een viertal voorwaarden gesteld waaraan de uitvoering moet voldoen, wil de raad hiermee kunnen instemmen. 1. Het monitoren op naam is mogelijk, met dien verstande dat we bij uitstroom uit de WWB, een half jaar monitoren na uitstroom uit de uitkering en bewaken of die cliënt terugkeert in de uitkering na die tijd. Op basis van de gekozen instrumenten (mix) en de hiervoor te verwachten rendementen kan jaarlijks bij de begrotingsbehandeling voor het komende jaar worden bezien of ook het opvolgende jaar geïnvesteerd zou moeten worden. 2. Aan de voorwaarde qua bonafide bedrijven wordt voldaan. In de toekomst zullen de reintegratieactiviteiten van de gemeente worden uitgevoerd door het op te richten werkbedrijf; vooralsnog door Concern voor Werk. Aangezien de gemeente zelf verantwoordelijk is voor de regie op het werkbedrijf (en Concern voor Werk), is de betrouwbaarheid gegarandeerd. 3. Voorschotten zijn niet aan de orde omdat de werkzaamheden door het eigen werkbedrijf/Concern voor Werk worden uitgevoerd. 4. Aan de financiële voorwaarden terugstorting en rentecompensatie kan - zoals aangegeven in onderstaande matrix - eveneens worden voldaan. 2013
2014
2015
2016
2017
2018
1.000
1.000
1.000
2019 Cumulatief
(x € 1.000)
Extra intensivering P-budget Terugstorting Nuon-reserve Onttrekking Nuon-reserve Besparing op I-deel
1.000
1.000
1.000
-1.000
-1.000
-1.000
-290
-290 -290
-290 -290 -290 80
-290 -290 -290 40
-290 -290 -
-290 -
-1.450 -1.450 -1.450 360
210
170
420
-290
-990
40
80
-290 -290 -290 120
Lasten exploitatie -250 ( -= ruimtegevend; + = ruimtevragend)
-500
-750
Rentecompensatie
-
3.000 3.000 -3.000
Financiële uitgangspunten/randvoorwaarden: 1. De rentecompensatie bedraagt conform de rekenrente in de begroting 4 %. 2. De uitstroom van 20 uitkeringsgerechtigden (10% van 200) blijft 5 jaar uit de uitkering. 3. De rentecompensatie wordt conform voorschriften toegerekend aan de jaren waarin de extra rentelasten zich voordoen.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
22
Voorgesteld besluit aan de raad: 26. een incidentele verhoging van het Participatiebudget met € 1 mln. in 2013, 2014 en 2015, te onttrekken aan de NUON reserve; 27. een verlaging van het uitgavenbudget WWB -inkomensdeel voor de jaren 2013 t/m 2019 – voor de bijbehorende extra uitstroom van 20 cliënten per jaar - met achtereenvolgens: € 290.000,-, € 580.000, € 870.000,-, € 870.000,-, € 870.000,-, € 580.000,- en € 290.000,-; 28. een terugstorting van de voorgefinancierde € 1 mln. per jaar ten gunste van de NUON – reserve in resp. 2016, 2017 en 2018. 29. een rentecompensatie ten gunste van Treasury (activiteiten < 1 jaar) en ten laste van het WWB- Inkomensdeel van achtereenvolgens € 40.000, € 80.000,-, € 120.000,-, € 80.000,- en € 40.000,- in resp. 2013, 2014, 2015, 2016 en 2017.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Gemeenschappelijke regeling WSW
2013 50
2014 -
2015 -
2016 -
De deelnemende gemeenten in de GR IJsselmeergroep hebben afgesproken jaarlijks per Wsw plaats een gemeentelijke bijdrage te doen ter dekking van het exploitatietekort van de sociale werkvoorziening. Deze bijdrage voor 2013 is bij de oorspronkelijke begroting door het bestuur van de GR vastgesteld op € 1.496,-. Uit de branchevergelijking van Cedris, de branchevereniging van SW bedrijven blijkt dat de gemeentelijke bijdrage aan de GR IJsselmeergroep relatief hoog is. Hierbij moet de kanttekening worden gemaakt dat er discussie is over de betekenis van deze branchevergelijking, omdat niet meegenomen is in hoeverre de gemeenten op andere wijze exploitatietekorten opvangen. Desalniettemin is besloten om het bedrag van de gemeentelijke bijdragen te verlagen met incidenteel € 50.000, hetgeen een verlaging van € 83,- per SE betekent. Het levert voor de gemeente Lelystad een incidenteel voordeel van ca. € 25.000,- op. De GR IJsselmeergroep verzorgt namens de gemeenten ook de financiële afhandeling van Wsw-ers die niet bij de GR IJsselmeergroep in dienst zijn, maar wel binnen de taakstelling van de gemeente vallen. De GR ontvangt ook voor deze SE’s de gemeentelijke bijdrage. Hiermee worden de bijdragen gefinancierd die de gemeenten aan andere SW-organisaties moeten doorbetalen. Deze bijdragen worden echter niet altijd ‘opgevraagd’. Van deze reservering wordt in 2013 incidenteel € 25.000,- in mindering gebracht op de gemeentelijke bijdrage, omdat helder is geworden dat dit bedrag niet meer ‘opgevraagd’ zal worden. In de bestuursvergadering van de GR IJsselmeergroep d.d. 4.10.2012 is afgesproken dat de accountant van de GR IJsselmeergroep een vergelijkend onderzoek zal uitvoeren naar de hoogte van de gemeentelijke bijdrage in relatie tot de overige kosten die door deelnemende gemeenten in de sociale werkvoorziening worden gedragen. Hiermee wordt getoetst in hoeverre de feitelijke gemeentelijke bijdrage aan de exploitatie van de GR IJsselmeergroep in werkelijkheid sterk afwijkt van het landelijk beeld. Voorgesteld besluit aan de raad: 30. De begroting 2013 met € 50.000,- bij te stellen voortvloeiend door enerzijds de ombuiging van de gemeentelijke bijdrage aan de exploitatie van de GR IJsselmeergroep van € 25.000,- en anderzijds door de reservering bij de GR IJsselmeergroep voor de doorbetaling aan de overige SW bedrijven met € 25.000.,- te verlagen.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
23
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Wijkbus via BDU
2013 40
2014 40
2015 -
2016 -
In de Kadernota 2013 is het voorstel opgenomen om in zowel 2013 als 2014 € 80.000,- uit de algemene middelen beschikbaar te stellen voor verlenging van het experiment Wijkbus LelystadNoord. Dit bedrag kan beperkt worden tot € 40.000,- per jaar uit de algemene middelen door aanpassingen in de dienstregeling van de Wijkbus en door inzet van de financiële besparing op de reguliere stadsbusdienst door de samenvoeging van de buslijnen 3 en 4. Voorgesteld besluit aan de raad: 31. De begroting 2013 met € 40.000,- en de meerjarenraming in 2014 met € 40.000,- bij te stellen door de wijkbus onder de BDU te dekken.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2013 300
NUP gelden
2014 50
2015 -500
2016 -
Vlak voor het gereedkomen van de programmabegroting 2012 kwam het Rijk met de zogeheten NUP gelden, die middels een zogeheten kasschuif toegevoegd werden aan het gemeentefonds in de jaren 2012-2014, om vervolgens weer eenmalig uit het gemeentefonds genomen te worden in het jaar 2015 (totaalbedrag € 500.000,-). Bij de doorvertaling van deze constructie is er door de raad in de programmabegroting 2012 voor gekozen deze middelen in de verschillende jaarschijven te reserveren en tegelijkertijd een even zo grote incidentele taakstelling van € 500.000,- op te nemen in de jaarschijf 2015. Dit is gedaan omdat op dat moment nog niet precies duidelijk was waar deze middelen voor bedoeld waren en op welke wijze de inzet van deze middelen tot besparingen konden leiden. Het feit dat gemeente Lelystad, door reeds daarvoor ingezette investeringen, al gezien kon worden als een voorloper op het gebied van dienstverlening maakt dat nu wordt voorgesteld deze middelen vrij te laten vallen. Voor het inlossen van de incidentele ‘extra’ taakstelling van € 500.000,- in 2015, zoals die nu in begroting is verwerkt, worden geen reële mogelijkheden gezien. Dit gezien de reeds geëffectueerde bezuinigingen, de aanvullende bezuinigingen uit de Kadernota 2013 en het voornemen om de resterende NUP middelen (€ 350.000,-) nu in te zetten voor het begrotingsevenwicht. Voorgesteld besluit aan de raad: 32. De begroting 2013 bij te stellen met € 300.000,- en de meerjarenraming in 2014 met € 50.000,- voortvloeiend uit een vrijval van de NUP gelden en tegelijkertijd de daaraan gekoppelde taakstelling van €500.000,- in 2015 af te boeken.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Vrijval reserve Bovenwijkse voorzieningen
2013 510
2014 -
2015 -
2016 -
Binnen de reserve Bovenwijkse voorzieningen is op basis van de Nota Bovenwijkse voorzieningen ruimte gereserveerd voor een aantal investeringen. Betreffende de omvang van deze investeringen kan ten opzichte van de in eerdere versies van de nota benoemde reserveringen een besparing worden doorgevoerd. Hierbij kan als suggestie worden gedacht aan de investeringen ten behoeve van de inrichting van de Torenvalkweg, de realisatie van het Natuuractiviteitencentrum of de Oostranddreef. Voorlopig kan een bedrag van € 510.000,- vrijvallen. Voorgesteld besluit aan de raad: 33. De begroting 2013 bij te stellen met € 510.000,- voortvloeiend uit een vrijval uit de Reserve Bovenwijkse voorzieningen.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
24
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2013 200
Bedrijfsvoering
2014 -
2015 -
2016 -
Vooruitlopend op het realiseren van een structurele herziening van de verhouding tussen directe kosten en overhead als gevolg van de krimp van de organisatie wordt in aanvulling op de reeds bestaande taakstelling van € 700.000,- structureel voorgesteld een eenmalige verhoging op de taakstelling in de begroting op te nemen van € 200.000,-. Voorgesteld besluit aan de raad: 34. De begroting 2013 bij te stellen met € 200.000,- voortvloeiend uit de ombuiging op de bedrijfsvoering.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Actualisatie ICL storting in voorziening
2013 20
2014 20
2015 20
2016 20
Op basis van de recente circulaire algemene uitkering is de ICL Bijdrage geïndexeerd. Vanuit de ICL bijdrage wordt een deel conform afspraken met de verstrekker (verplicht) gestort in de Voorzieningen Grootonderhoud. Het te storten deel wordt met deze index (verplicht) verhoogd. Het te storten bedrag inclusief deze indexering is € 20.000,- lager dan nu begroot staat in 2013. Daarom kan structureel € 20.000,- vrijvallen. In 2014 wordt de dan geldende indexering opnieuw tegen de begroting gehouden. Voorgesteld besluit aan de raad: 35. De begroting 2013 met € 20.000,- en de meerjarenraming met ingang van 2014 met € 20.000,- bij te stellen voortvloeiend uit een lagere benodigde ICL storting in de voorzieningen.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Actualisatie opbrengsten precario
2013 260
2014 260
2015 260
2016 260
Met ingang van 2012 is de precariobelasting in Lelystad ingevoerd. De begrote opbrengst is geraamd op € 1.300.000,-. Naar aanleiding van de aangifte komt de realisatie uit op € 1.560.000,-. Dit resulteert in een meeropbrengst van € 260.000,-. Gelet op de hogere inkomsten bestaat de mogelijkheid deze extra inkomsten in de begroting op te nemen. Voorgesteld besluit aan de raad: 36. De begroting 2013 met € 260.000,- en de meerjarenraming met ingang van 2014 met € 260.000,- bij te stellen voortvloeiend uit de actualisatie van de opbrengsten precario.
Inzet ruime in begroting Bedragen x € 1000,-
Voorstel Budget materieel evenwicht
2013 768
2014
2015
2016
Bij de behandeling van de Programmabegroting 2012 – 2015 heeft de raad en motie aangenomen over het in de meerjarenraming opnemen van een aanvullende risicovoorziening van 1,5 miljoen (budget materieel evenwicht). Aanleidingen hiervoor waren mogelijk lagere inkomsten uit bouwleges en OZB (door toenemende leegstand) en gewijzigde wet- en regelgeving met betrekking tot precario.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
25
Dit budget materieel evenwicht (€1.500.000,- in 2013) is door de raad besloten bij de behandeling van de Kadernota 2013-2016. Voor wat betreft de tegenvallende bouwleges in 2013 is in die zelfde Kadernota 2013-2016 besloten het verwachte tekort in 2013 (€732.000,-) ten laste te laten komen van dit budget materieel evenwicht. Er resteert na dekking van deze inkomstendaling op het gebied van bouwleges nog €768.000,- aan ruimte in de begroting, waarvan wordt voorgesteld dit vrij te laten vallen ten gunste van het begrotingssaldo 2013. Voorgesteld besluit aan de raad: 37. De begroting 2013 bij te stellen met € 768.000,- voortvloeiend uit de vrijval van de stelpost materieel evenwicht.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2013
Stelpost rijksbezuinigingen
2014 2.353
2015 6.335
2016 6.401
In Kadernota 2013 – 2016 heeft het college reeds aangegeven dat de economische crisis een hevige impact heeft en dat het langer aanhouden hiervan ook na 2013 financiële consequenties zal hebben voor de gemeente. Daarnaast zijn er nog onzekerheden waar we rekening mee willen en moeten houden. De financiële arrangementen van de drie decentralisaties en de effecten van aanvullende rijksbezuinigingen baren ons zorgen. Hoewel dit nog niet concreet gefundeerd was, heeft de raad besloten een bedrag als buffer op te nemen en hier geen nieuwe voorstellen voor te doen. Deze zogeheten stelpost rijksbezuinigingen is aan te merken als ruimte in de begroting. Voorgesteld besluit aan de raad: 38. De meerjarenraming bij te stellen in 2014 met € 2.353.000,-, in 2015 met € 6.335.000,- en vanaf 2016 met € 6.401.000,- voortvloeiend uit de vrijval van de stelpost rijksbezuinigingen.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Begrote storting algemene reserve
2013 450
2014
2015
2016
Door de negatieve resultaten van het begrotingsjaar 2010 is de Algemene Reserve sterk afgenomen en op een stand onder de norm van 10% van de Algemene Uitkering geëindigd. In de hierop volgende jaren is in de begroting ruimte vrijgemaakt om de Algemene Reserve weer op peil te brengen. Technisch gezien is de storting in de Algemene Reserve geen last in de begroting, maar de sluitpost van de jaarrekening. Door in de begroting reeds een storting op te nemen wordt een onjuist beeld geschetst van het feitelijke resultaat van het boekjaar. Dit werkt verwarrend omdat de realisatie van de storting op basis van het feitelijke resultaat kan afwijken van de begrote bijdrage. Voor 2013 wordt mede op basis van de Nota Reserves en Voorzieningen geconstateerd dat de Algemene Reserve weer vrijwel aan de minimumnorm voldoet. Om deze reden en ter voorkoming van verwarring over de mutaties in de Algemene Reserve wordt voorgesteld de begrote storting ad € 450.000,- in 2013 uit het begrotingsperspectief te schrappen. Voorgesteld besluit aan de raad: 39. De begrote storting in de algemene reserve van € 450.000,- niet plaats te laten vinden en de begroting 2013 hierop bij te stellen.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
26
2. Het programmaplan 3.1 Iedereen doet mee
Vigerende beleidsnota's - Verlengde beleidsnota vrijwilligerswerk 2011 - 2014 - Nota Buurthuis- en Opbouwwerk (vastgesteld 2010) - Visie op het Nieuwe Werken in de Wijk (vastgesteld 2012) - Verlenging integratienota 2011 - 2014 - Beleidskader inburgering Lelystad: Nieuwe Nederlanders op weg naar burgerschap 2007 - 2012 - Beleidsplan Wmo 2011 - 2014 - Nota aanpassing pakket individuele Wmo voorzieningen (vastgesteld 2011) - Nota toegang en indicatiestelling Wmo (vastgesteld 2012) - Visie op hoofdlijnen decentralisatie AWBZ en Jeugdzorg (vastgesteld 2012) - Regiovisie verslavingszorg Flevoland 2008 - 2012 - Nota lokaal gezondheidsbeleid 'Gezonde kansen, gezonde stad' 2010 - 2014 - Regiovisie huiselijk geweld Flevoland 2010 - 2013 - Stedelijk Kompas Flevoland 2010 - 2014 - Zorg voor elkaar (mantelzorg en vrijwilligerszorg) 2009 - 2012 De Wet maatschappelijke ondersteuning kent negen prestatievelden, namelijk: 1. het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten; 2. op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden; 3. het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning; 4. het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers; 5. het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem; 6. het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijke verkeer; 7. het bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang; 8. het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen; 9. het bevorderen van verslavingsbeleid. Speerpunt binnen het Wmo beleid is het bevorderen van eigen verantwoordelijkheid, zelfredzaamheid en participatie. We willen de eigen kracht van de burgers meer benutten en actief burgerschap stimuleren. We willen dat er gewerkt wordt vanuit het “stepped-care principe” d.w.z. eerst de eigen kracht en de eigen mogelijkheden en het eigen netwerk (familie, buurt e.d.) gebruiken en versterken. Daarna kijken naar de mogelijkheid om vrijwilligers in te zetten en, pas als dat niet voldoende is, professionele ondersteuning en hulp inzetten. Het uitgangspunt is: eigen verantwoordelijkheid eerst maar daar waar nodig ondersteuning en een vangnet bieden. In 2012 is invulling gegeven aan het Nieuwe Werken in de wijk. Uitgangspunten van het Nieuwe werken in de Wijk zijn het verbeteren van de leefbaarheid op straat, zorgen voor de kwetsbaren in onze samenleving, inzetten op sociale stijging van de inwoners door middel van participatie, vergroten van zelfredzaamheid en het verantwoordelijkheidsgevoel voor elkaar vergroten. Er zijn in dit kader ruim 11 formatieplaatsen gedetacheerd bij Stichting Welzijn Lelystad voor het uitvoeren van verschillende werkzaamheden zoals de bemensing van de wijkinfopunten, het programmabeheer van de mfa’s, het coördineren van de integrale teams voor welzijn en zorg, het organiseren van
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
27
overleggen op wijk en stadsniveau, het informeren van inwoners en het organiseren van activiteiten voor en met de bewoners in de wijken en het versterken van het vrijwilligerswerk. Bewoners kunnen met hun vragen en ideeën zowel in het stadhuis als bij de 8 wijkinfopunten verspreid over de stad terecht. Ook zijn deze loketten/infopunten altijd digitaal bereikbaar. Er werken verspreid over de stad (voor fysieke aangelegenheden) wijkserviceteams. Daarnaast werken er vanaf begin 2012 verspreid over de stad integrale teams voor welzijn en zorg. Deze teams werken vanuit het stepped-care principe. Ook op het gemeentelijk zorgplein, waar de Wmo vragen binnenkomen, wordt gewerkt vanuit dit principe. Er wordt eerst in overleg met de klant gekeken welke mogelijke oplossingen er zijn alvorens eventueel over te gaan tot indicatiestelling. Het is de bedoeling dat deze nieuwe benadering geleidelijk steeds gewoner wordt voor zowel de professional als door de burger. Deze kanteling draagt bij aan het vergroten van het welbevinden van de inwoners. Het is immers plezierig om zelf de regie te houden en men zal zich nuttiger voelen als men dingen zoveel mogelijk zelf kan regelen. De kanteling zal daarnaast ook bijdragen aan het beheersbaar houden van de zorgkosten. In dit kader zijn de volgende ontwikkelingen van belang: - De zorgvraag neemt toe als gevolg van de vergrijzing. Het aantal 65-plussers in Lelystad zal in de komende 10 jaren bijna verdubbelen (van 8.000 naar 14.000 65-plussers). De groei zit met name in de leeftijdsgroep 65 tot 75 jaar (het aantal 75-plussers zal in deze periode toenemen met ca. 1.300 personen). - Ook bij de jeugdigen neemt de zorgvraag toe: het aantal jeugdzorgaanvragen in Flevoland groeit jaarlijks met 8%. - Er wordt landelijk bezuinigd op allerlei (AWBZ) voorzieningen. Dit leidt ertoe dat een groter beroep wordt gedaan op gemeentelijke welzijns- en Wmo voorzieningen. - Er worden diverse zorgtaken gedecentraliseerd (AWBZ en Jeugdzorg) waarbij er wordt gekort op het daarbij behorende budget, zowel vanuit het rijk als vanuit de provincie. Aan de ene kant neemt de vraag toe terwijl aan de andere kant de (financiële) middelen afnemen. Dit betekent dat we moeten werken aan een toekomst waarin met minder middelen toch de nodige ondersteuning kan worden gegeven. Het versterken van de eigen kracht en van het vrijwilligerswerk en de mantelzorgondersteuning zijn hierbij belangrijke instrumenten, maar ook een betere afstemming tussen welzijn en zorg en een gericht welzijnsaanbod. Daarmee kan dan worden voorkomen dat er duurdere zorgvoorzieningen nodig zijn. Ook inzetten op preventie blijft belangrijk. Door het goed organiseren van de preventieve jeugdzorg (Centrum Jeugd en Gezin) kan het beroep op de duurdere jeugdzorg worden voorkomen. Het is daarom van belang dat allerlei preventieve voorzieningen zoals informatie en advies, inzet consultatiebureaus, opvoedondersteuning goed op orde zijn. Het uitgangspunt: positief opvoeden en de eigen kracht van gezinnen versterken. Ook preventie van jeugdcriminaliteit is essentieel om te voorkomen dat de gemeente straks (bij de decentralisatie) geconfronteerd wordt met zeer hoge kosten op het terrein van de jeugdzorg. Een belangrijke voorwaarde voor het kantelen is dat er voldoende algemene voorzieningen zijn die het voor de burger mogelijk maken te participeren. Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om ontmoetingsactiviteiten in de wijk maar ook om voldoende vrijwilligers om bepaalde taken uit te voeren. In het subprogramma’s “Betrokkenheid en participatie” en “Bieden van zorg” wordt verder ingegaan op de negen prestatievelden die binnen de Wmo worden onderscheiden.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
28
Wat mag het kosten? Bedragen x € 1.000 Meerjarenram ing
Tabel: Overzicht m iddelen Begroting Program m a 1: Iedereen doet m ee
2013
2014
2015
2016
Exploitatie Lasten P11 Betrokkenheid en participatie P12 Bieden van zorg Totaal Lasten
-4.997
-4.871
-4.626
-4.626
-18.617
-18.538
-18.590
-18.590
-23.614
-23.409
-23.216
-23.216
Baten P11 Betrokkenheid en participatie P12 Bieden van zorg Totaal Baten
38
38
38
38
1.723
1.723
1.723
1.723
1.760
1.760
1.760
1.760
-21.854
-21.648
-21.456
-21.456
-21.854
-21.648
-21.456
-21.456
Werkbudget SWL ten behoeve van HNW in de Wijk
-50
-50
-50
-50
Overheadkosten detachering gemeentepersoneel naar SWL
-67
-67
-67
-67
LHBT- emancipatiebeleid
-20
-20
20
20
10
10
10
10
-107
-107
-107
-107
-77
-77
-77
-77
77
77
77
77
-80
-80
80
80
Totaal Exploitatie Reserves Lasten P11 Betrokkenheid en participatie P12 Bieden van zorg Totaal Lasten Baten P11 Betrokkenheid en participatie P12 Bieden van zorg Totaal Baten Totaal Reserves Eindstand m eerjarenram ing 2013 - 2016 vóór w ijzigingen Voorgestelde w ijzigingen program m a 1 1.1 Betrokkenheid en participatie Onontkoom bare bijstellingen
LHBT- emancipatiebeleid - dekking AU Besparingen Kapitaallasten MFA light w aterw ijk Totaal 1.1 Betrokkenheid en participatie 1.2 Bieden van zorg Onontkoom bare bijstellingen Extra contactmoment jeugdgezondheidszorg Extra contactmoment jeugdgezondheidszorg - dekking AU Wijkverpleegkundige in de w ijk (Zichtbare Schakel) Wijkverpleegkundige in de w ijk (Zichtbare Schakel) - dekking AU Invoeringsbudget decentralisatie jeugdzorg Invoeringsbudget decentralisatie jeugdzorg - dekking AU Besparingen GGD Flevoland Totaal 1.2 Bieden van zorg Totaal Voorgestelde w ijzigingen Totaal w ijzigingen Eindstand program m abegroting 2013 - 2016 ná w ijzigingen
-65 65 80 80 -27 -27
80 80 -27 -27
80 80 -27 -27
80 80 -27 -27
-21.881
-21.675
-21.483
-21.483
In bovenstaande tabel zijn de volgende gehonoreerde Kadernota voorstellen verwerkt (na raadsbehandeling).
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
29
Gehonoreerde kadernotavoorstellen
2013
Besluit 2014
2015
2016
Onontkoombaar Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorziening Onontkoombaar programma 1
-28 -28
-28 -28
-28 -28
-28 -28
-127 -127 -550 -804
-127 -550 -677
-127 -550 -677
-127 -550 -677
50 75 125
100 150 250
210 100 150 460
210 100 150 460
Wenselijk Invoeringsbudget decentralisatie AWBZ Centrum voor Jeugd en Gezin Uitgaven huishoudelijke hulp Wenselijk programma 1
Ombuigingen 767700 Integratiebeleid 769400 Sociaal- cultureel werk 769200 Jeugd- en jongerenwerk Ombuigingen programma 1
3.1.1 Betrokkenheid en participatie We zetten in op het vergroten van participatie, onderlinge betrokkenheid en zelfredzaamheid. Het gaat hierbij om participeren in brede zin, bijvoorbeeld als deelnemer aan een buurtactiviteit, als vrijwilliger in een bestuur, als vrijwilliger die voor iemand in de omgeving zorgt of als vrijwilliger bij een organisatie of instelling. Een belangrijke voorwaarde om mee te kunnen doen is dat er voldoende laagdrempelige voorzieningen zijn en dat deze voorzieningen zoveel mogelijk toegankelijk zijn voor iedereen. Lelystad is een stad met een grote verscheidenheid aan culturen en leefstijlen. Voorop staat dat iedereen zoveel mogelijk mee doet, jong of oud, allochtoon of autochtoon. Er wordt hierbij uitgegaan van inclusief beleid, d.w.z. dat aanbod en voorzieningen zoveel mogelijk toegankelijk en geschikt zijn voor iedereen. In dit kader wordt er vanuit Agenda 22 een aantal onderwerpen nader uitgewerkt gericht op deelname van mensen met een beperking. In dit kader wordt ook ingezet op interculturalisatie met als doel de deelname van mensen uit alle culturen te stimuleren.
Wat willen we bereiken? We willen de binding in de samenleving bevorderen door de inwoners meer in de gelegenheid te brengen om elkaar te ontmoeten op straat-, buurt-, wijk- en stedelijk niveau. Wij willen dit bereiken door het in stand houden en realiseren van goede en wervende voorzieningen op wijkniveau. Het gaat hierbij om wijkvoorzieningen zoals buurthuizen, multifunctionele accommodaties en driesterrensteunpunten. Het is onze ambitie om, rekening houdend met de bezuinigingen, vanuit deze voorzieningen aansprekende activiteiten (op het gebied van cultuur, sport, welzijn en dergelijke) aan te bieden om veel Lelystedelingen te bereiken. Er wordt ingezet op een goed programmabeheer in de mfa’s waarbij specifiek aandacht wordt geschonken aan activiteiten voor jongeren. Hiervoor kunnen bewoners/jongeren ook zelf initiatieven aandragen. Wij willen het vrijwilligerswerk versterken. In de verlengde nota vrijwilligerswerk zijn de volgende speerpunten genoemd voor de komende jaren: 1. Ondersteuning van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties en het bemiddelen in vacatures. 2. Het betrekken, stimuleren en motiveren van jongeren tot vrijwilligerswerk middels maatschappelijke stage. 3. Het ondersteunen en stimuleren van initiatieven die tot doel hebben het vrijwilligerswerk te promoten en te stimuleren en de betrokkenheid van groepen vrijwilligers, waaronder allochtonen te behouden en vergroten. 4. Het stimuleren van ontwikkelingen in het kader van maatschappelijk betrokken ondernemen. 5. Het ondersteunen/stimuleren “Zilveren Kracht”.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
30
6. Het stimuleren van mensen zonder werk tot het doen van vrijwilligerswerk. Veel Lelystedelingen zijn al actief als vrijwilliger. Het is onze ambitie om vooral meer jongeren en senioren (zilveren kracht) er toe te bewegen vrijwilligerswerk te gaan doen. Als gevolg van de vergrijzing en van de verwachte bezuinigingen op de zorg zal er vaker een beroep op vrijwilligers worden gedaan. Ook willen we mensen met een uitkering meer bij het vrijwilligerswerk betrekken. Dit gebeurt al maar zal in de komende tijd worden geïntensiveerd. Dit kan zowel voor de maatschappij als voor de uitkeringsgerechtigde een positief effect hebben: enerzijds verricht men maatschappelijk relevant werk en anderzijds leidt dit ertoe dat de betrokkene waardering krijgt, weer meedoet en eventueel zijn kansen vergroot op betaald werk. Wij willen dat de informatievoorziening goed op orde is. Een belangrijke voorwaarde voor zelfredzaamheid is dat men weet welke mogelijkheden er zijn om bijvoorbeeld vrijwilligerswerk te doen maar ook dat men weet waar men terecht kan voor ondersteuning als men er zelf niet meer uitkomt. De acht wijkinfopunten en het gemeentelijk zorgplein spelen hierin een belangrijke rol. Bewoners kunnen hier terecht met vragen en ideeën. Inmiddels zijn MEE en MO-zaak(indicatiestelling) gehuisvest op het Zorgplein zodat inwoners voor alle diensten rond de Wmo-verstrekkingen terecht kunnen bij één loket. Het is van belang dat de informatie ook digitaal beschikbaar is. Dit gebeurt bijvoorbeeld via de gemeentelijke website (digitaal zorgloket) maar ook via de website van Stichting Welzijn en andere organisaties in de stad. Wij zullen in de komende jaren blijven investeren in een goede informatievoorziening. We willen dat ouderen en mensen met een beperking actief en volwaardig deel kunnen (blijven) nemen aan de maatschappij en op een verantwoorde wijze zelfstandig kunnen blijven wonen. Daartoe zijn/worden er verspreid over de stad o.a. sterrenzones (woon-zorgzones) ontwikkeld, inclusief de daarbij behorende ontmoetingsactiviteiten.
Beoogde maatschappelijke effecten Doel/ beleidsterrein Meer inwoners die van wijk- en buurtvoorzieningen (buurtcentra, sportvoorzieningen, kinderopvang e.d.) gebruik maken.
Beoogde effectresultaten Stijging van het percentage inwoners dat buurtvoorziening regelmatig bezoekt: van 28% in 2010 naar 40% in 2014. Bron: Burgerpeiling FAB-OS.
Meer jongeren die vinden dat er voldoende activiteiten voor hen zijn in de eigen buurt.
Stijging van het aandeel jongeren (12-18 jaar) dat vindt dat er voldoende activiteiten voor jongeren in de eigen buurt zijn van 40% in 2010 tot 44% in 2014. Bron: GGD Jongerenenquête.
Meer sociale cohesie in de buurten.
Stijging gemiddelde schaalscore sociale kwaliteit van de buurt van 5,9 in 2009 naar 6,4 in 2014 (6,1 in oktober 2011). Bron: Burgerpeiling FAB-OS.
Meer inwoners die zich actief voor verbetering van de buurt inspannen.
Stijging van het percentage inwoners dat het afgelopen jaar actief is geweest de buurt te verbeteren: van 22% in 2009 naar 26% in 2014 (23% in oktober 2011). Bron: Burgerpeiling FAB-OS.
Meer inwoners verrichten vrijwilligerswerk.
Percentage inwoners dat vrijwilligerswerk doet blijft gelijk aan of is boven landelijk gemiddelde (percentage Lelystad 2010 49%). Bron: Burgerpeiling FAB-OS (tussenpeiling in najaar 2012).
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
31
Wat gaan we daarvoor doen? Beoogde prestaties Doel/ beleidsterrein
Beoogde prestatie in 2013
Realiseren wervende wijkvoorzieningen
Voorbereidingen bouw MFA Zuiderzeewijk is afgerond. Voorbereidingen bouw MFA Waterwijk is afgerond. Voorbereiding bouw MFA Boswijk is afgerond. Vervolgtraject bouw MFA Warande is nader ingevuld.
Realiseren van een zinvol en aantrekkelijk (welzijns) aanbod in de wijken
Er worden zinvolle en aantrekkelijke (ontmoetings)activiteiten in en vanuit de diverse wijkgebouwen/MFA’s/driesterrensteunpunten aangeboden.
Versterken van het algemene vrijwilligerswerk.
Conform de verlengde nota “Voor elkaar” (looptijd tot 2015) zijn: het vrijwilligerssteunpunt uitgebreid. maatschappelijke stages breed ingevoerd (alle leerlingen die instromen in het schooljaar 2011/2012 lopen tijdens hun schoolloopbaan een maatschappelijke stage). 65-plussers (zilveren kracht) en mensen met een uitkering actiever betrokken bij het vrijwilligerswerk. Ondernemers meer betrokken bij het vrijwilligerswerk.
Stimuleren van interculturalisatie van welzijn- en zorginstellingen.
Conform de verlengde nota integratiebeleid worden welzijns- en zorginstellingen meer “toegankelijk” voor inwoners van alle culturen.
Bevorderen emancipatie allochtone vrouwen.
Deelname allochtone vrouwen aan (algemene) welzijnsactiviteiten is toegenomen.
Voorkomen van discriminatie.
Anti discriminatie voorziening blijft beschikbaar in Lelystad.
Verder invulling geven aan Agenda 22.
De thema’s, die eind 2012 worden vastgesteld, zijn uitgewerkt.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
32
3.1.2 Bieden van zorg We willen dat iedereen in Lelystad zoveel mogelijk meedoet. Zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid staan voorop maar daar waar nodig wordt op maat gerichte ondersteuning en passende zorg geboden om het mogelijk te maken zelfstandig te blijven functioneren of om inwoners (weer) op weg te helpen naar een zelfstandig bestaan. Een goede gezondheid van onze inwoners draagt bij aan langer zelfstandig en langer actief leven. Het bevorderen van een goede gezondheid van onze inwoners zien wij daarom als een belangrijk onderdeel binnen ons beleid gericht op actief burgerschap. We zetten in op een goed algemeen basisaanbod aan ondersteuning en zorg voor de inwoners van Lelystad. Het aantal ouderen in Lelystad zal in de komende jaren aanzienlijk toenemen. Dit in combinatie met de rijksbezuinigingen op de AWBZ zal dit leiden tot een toenemende druk op algemene (welzijn)voorzieningen. Ook de vraag naar mantelzorg en vrijwilligerswerk in de zorg zal hierdoor sterk toenemen.
Wat willen we bereiken? We zetten ons in voor het bieden van een goed algemeen basisaanbod van (gezondheid)zorg voor de inwoners van Lelystad: voldoende huisartsen en tandartsen, gezondheidscentra verspreid over de stad, voldoende maatschappelijk werk, een basisziekenhuis, voldoende verzorgingshuis- en verpleeghuiscapaciteit, een goede ambulancedienst, adequate infectieziektebestrijding etc. We willen dat inwoners van Lelystad gezond blijven en zich gezonder gaan gedragen. Daartoe zetten wij in op gezondheidspreventie, waarbij de nadruk ligt op het bevorderen van een gezonde leefstijl, vooral onder jongeren. Op jonge leeftijd is het hoogste rendement voor individu en samenleving te behalen. Daarnaast zetten we in op het voorkomen en tegengaan van overgewicht, vooral bij vrouwen (onder andere via de projecten “Lelystad gaat voor gezond”en “Ik lekker fit”). Wij willen dat welzijn en zorg goed op elkaar worden afgestemd. Dit is temeer van belang nu de Wmo en de AWBZ steeds meer in elkaar gaan overlopen. Vanaf begin 2012 functioneren er in het kader van het Nieuwe Werken in de Wijk integrale teams voor welzijn en zorg. In deze teams zijn Stichting Welzijn Lelystad, Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Flevoland, Kwintes en Icare vertegenwoordigd. Deze teams werken vanuit het stepped care principe en zorgen voor een passend aanbod van welzijn en zorg in de verschillende wijken. Wij willen bereiken dat de kwetsbare groepen, ondanks bezuinigingen op de AWBZ en dergelijke, toch zoveel mogelijk kunnen blijven participeren in de samenleving. Daarbij wordt primair ingezet op het benutten en versterken van de eigen kracht en op het zoveel mogelijk geschikt en toegankelijk maken van algemene voorzieningen (toegankelijk openbaar vervoer, geschikte activiteiten in de wijkcentra aansluitend op de vraag. Voor bepaalde groepen is daarnaast ondersteuning nodig om zelfstandig te kunnen (blijven) wonen en maatschappelijk te participeren. Het kan hierbij gaan om meer algemene voorzieningen zoals maatschappelijk werk, ouderenadviseurs, het project thuisadministratie, gezinscoaches en schoolmaatschappelijk werk. Het kan ook gaan om individuele voorzieningen, zoals hulp in de huishouding, rolstoelen, scootmobielen, woningaanpassingen en aangepast vervoer. Wij zetten in op een sober maar kwalitatief goed ondersteuningsaanbod. In 2011 is besloten het Wmopakket op een aantal punten te versoberen. Er zijn hierbij geen wijzigingen aangebracht voor de huishoudelijke hulp. Wij zullen eind 2012 een voorstel aan de raad voorleggen om het verstrekkingenbeleid ook op dit onderdeel aan te passen. Wij willen mantelzorgers zodanig ondersteunen dat zij deze zeer nuttige taak kunnen volhouden en zich minder vaak (te) zwaar belast voelen. Ook het vrijwilligerswerk in de zorg willen wij verder stimuleren en faciliteren. De zorgvrijwilligers en mantelzorgers spelen een essentiële rol bij het ondersteunen van mensen met een beperking. Eind 2012 zal een doorontwikkelde nota informele zorg (mantelzorgondersteuning en vrijwilligerswerk in de zorg) aan de raad worden voorgelegd.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
33
Wij willen voldoende opvangvoorzieningen hebben voor de zeer kwetsbaren. We willen de dag- en nachtopvang voor dak- en thuislozen in stand houden evenals de specifieke woonvoorziening voor de groep (ex-)verslaafden met psychiatrische problematiek die veel begeleiding nodig heeft. We willen dat de preventieve jeugdzorg (Centrum Jeugd en Gezin) goed geregeld is zodat hiermee het beroep op de duurdere jeugdzorg kan worden voorkomen. Onze inzet is het versterken van de eigen kracht van gezinnen vanuit positief opvoeden. Wij sturen erop dat de uitvoerende instellingen vanuit deze gedachte werken. Ook willen we extra inzetten op preventie van jeugdcriminaliteit.
Beoogde maatschappelijke effecten Doel/ beleidsterrein
Beoogde effectresultaten
Inwoners voelen zich gezond/ gaan zich gezonder gedragen.
Vasthouden van percentage inwoners dat eigen gezondheid in het algemeen als (minimaal) „goed‟ beoordeelt op niveau van 2010 (84%). Bron: Burgerpeiling FAB-OS (tussenpeiling in najaar 2012).
Geen verdere groei van jongeren met overgewicht.
Stabiliseren van het aandeel jongeren (12-18) met overgewicht op het niveau van 2010 (10%).
Geen verdere groei van jongeren met overmatig alcohol gebruik.
Stabilisering van het aandeel jongeren dat overmatig drinkt op het niveau 2010 (26%). Bron: GGD Jongerenenquête.
Voorkomen van verdere groei van (zware) problematiek onder de jeugd van 0-18 jaar.
Stabilisering van het aandeel jeugdigen met een jeugdzorgindicatie op het niveau 2009 (3,2%) Werkelijk 2010: 3,3%, 2011: 3,4%. Bron: Bureau Jeugdzorg.
Gebruikers zijn over het algemeen tevreden over de individuele Wmo-verstrekkingen.
De tevredenheid van Lelystedelingen is gelijk of hoger dan de landelijk gemiddelde score (gemiddeld rapportcijfer in 2011: huishoudelijke hulp 7,7 (landelijk 7,8); gehandicaptenvoorzieningen 7,3 (landelijk 7,5)). Bron: SGBO.
Mantelzorgers voelen zich minder vaak te zwaar belast.
Percentage (actieve) mantelzorgers dat aangeeft zich (te) zwaar belast te voelen daalt van 19% in 2010 naar 15% in 2014. Bron: Burgerpeiling FAB-OS (tussenpeiling in najaar 2012).
Het aantal vrijwilligers in de zorg wordt vergroot.
Percentage inwoners dat onverplicht en onbetaald buren- of gehandicaptenhulp geeft stijgt van 12% in 2010 naar 15% in 2014. Bron: Burgerpeiling FAB-OS (tussenpeiling in najaar 2012).
Kwetsbare groepen, vooral ouderen en gehandicapten, kunnen actiever deel (blijven) nemen aan de maatschappij.
Ouderen en arbeidsongeschikten scoren gemiddeld hoger op de leefsituatieindex: ouderen van 95 in 2008 naar 100 in 2014; arbeidsongeschikten van 86 in 2008 naar 95 in 2014. Bron: Burgerpeiling FAB-OS (tussenpeiling in najaar 2012).
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
34
Wat gaan we daarvoor doen? Beoogde prestaties Doel/ beleidsterrein
Beoogde prestatie in 2013
Aanbod eerstelijnszorg is op peil.
Er zijn voldoende huisartsen, tandartsen en verloskundigen (er zijn geen wachtlijsten).
Basisziekenhuiszorg is in Lelystad beschikbaar.
Behoud van een (inhoudelijk en financieel) “gezond “ basisziekenhuis in Lelystad.
Bevorderen van een actieve en gezonde leefstijl
Er zijn diverse projecten uitgevoerd gericht op gezonde leefstijl vooral onder jongeren en vrouwen.
Preventieve jeugdzorg is goed op orde.
Er functioneert een efficiënt Centrum voor Jeugd en Gezin. De signalering en doorverwijzing van probleemsituaties is goed en duidelijk geregeld. Er is in het kader van de jeugdgezondheidszorg, conform landelijke regelgeving, een extra contactmoment voor adolescenten ingevoerd. Er zijn extra preventieactiviteiten uitgevoerd ter voorkoming van jeugdcriminaliteit.
Er zijn voldoende opvangvoorzieningen voor zeer kwetsbare inwoners.
Er is een dag- en nachtopvang. De voorbereidingen voor de komst van een woonvoorziening voor mensen met verslavings- en/of psychiatrische problematiek zijn afgerond.
Samenwerking en afstemming tussen welzijn en zorg is verbeterd.
Er functioneren integrale teams voor welzijn en zorg die gebiedsgericht werken vanuit het “stepped-care” principe. De wijkverpleging (Zichtbare Schakel) maakt onderdeel uit van dit team.
Het Zorgplein werkt voor wat betreft de Wmo vanuit het stepped care principe (kanteling)
Het Zorgplein is zodanig ingericht dat de vragen/verzoeken, waarvoor het relevant is, worden afgehandeld volgens het stepped care principe. Er worden met de betrokken cliënten zogenaamde “keukentafelgesprekken” gevoerd. De betrokken partijen bij het verstrekken van individuele Wmo voorzieningen (gemeente, MEE, MO-zaak) zijn geconcentreerd op het gemeentelijke Zorgplein.
Er wordt een adequaat pakket aan individuele Wmovoorzieningen geboden.
Het aangepaste pakket, zoals in 2011 door de raad is vastgesteld, is beschikbaar.
De mantelzorgondersteuning en het vrijwilligerswerk in de zorg worden versterkt.
De mantelzorgondersteuning en het vrijwilligerswerk in de zorg zijn versterkt conform de doorontwikkelde nota informele zorg (mantelzorgondersteuning en vrijwilligerswerk in de zorg). Deze nota zal eind 2012 aan de raad worden voorgelegd.
De decentralisatie van rijkstaken (Jeugdzorg en AWBZ taken) is goed voorbereid.
De decentralisatie van de jeugdzorg en aantal AWBZ taken is zodanig voorbereid dat deze nieuwe taken op de verwachte invoeringsdatum (2014/2015) adequaat kunnen worden opgepakt.
Inwoners weten weg naar welzijns- en zorgvoorzieningen en –diensten goed te vinden.
De informatievoorziening rond de Wmo (digitaal loket, loket in stadhuis, 8 wijkinfopunten e.d.) is goed op orde.
Er is een samenhangend aanbod voor wonen, welzijn en zorg.
Er functioneren verspreid over de stad driesterrensteunpunten (De Hoven, Hanzeborg en Uiterton).
Eind 2012 wordt een voorstel voorgelegd voor aanpassing van het aanbod huishoudelijke hulp. Implementatie hiervan zal eind 2013 plaatsvinden (na het afsluiten van nieuwe contracten met de leveranciers).
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
35
3.2 Op weg met talent
Vigerende beleidsnota's Een goede schoolloopbaan voor iedereen - Kadernota Lelystadse Educatieve Agenda 2011 - 2014 - Uiterkingsplan LEA 2012 "Presteren met onderwijs" (januari 2012) - IHP onderwijs 2013 - 2022 - Kadernota brede school 2009 - 2012 - Nota Jongleren 2011 - 2014 - Voortgang Jongleren/VVE 2012-2013 (april 2012) Sport en recreatie - Kadernotitie Sport 2009 – 2012 – 'Startschot' - Uitvoeringsnota Sport 2009-2012 'Tussen start en finish' Zoveel mogelijk mensen aan het werk - Overgangsnota 'Op weg met Werk' (vastgesteld 2010) - Onderzoek naar het rendement van bestedingen aan de participatievoorziening in de gemeente Lelystad (Lelystad 2011) - Nota 'Op weg met Werken naar Vermogen' (vastgesteld 2011) - Nota "Werk in uitvoering" (april 2012) - Beleidskader inburgering Lelystad: Nieuwe Nederlanders op weg naar burgerschap 2007 - 2012 - Werkplan uitvoering Wet inburgering 2012 (februari 2012) Inkomensondersteuning - Nota 'Meedoen is mogelijk', herijking integraal armoedebeleid (vastgesteld 2009) - Nota schuldhulpverlening 2011 - 2014 - Evaluatie uitvoering preventief armoedebeleid Lelystad Spoor 1 (februari 2012) Lelystad is een stad die door en voor mensen is gemaakt. De talentontwikkeling van onze inwoners bepaalt in belangrijke mate de kracht van de Lelystadse samenleving. Talentontwikkeling draagt evenzeer bij aan een betere toekomst voor het individu in die samenleving. “Op weg met talent” staat dan ook voor het belang te investeren in de ontwikkeling van het kind tot volwaardig participerende burger. Het succesvol volgen van onderwijs en het hebben van werk zijn de belangrijkste aanjagers voor de verbetering van de positie van onze inwoners. Het volgen van onderwijs is de opstap voor sociale stijging in de maatschappij. Een belangrijk doel daarbij is te zorgen voor een goed gekwalificeerde beroepsbevolking. Ook sport is in het collegeprogramma geduid als vliegwiel voor actieve participatie. En wie niet automatisch mee kan komen in de participatiemaatschappij, kan rekenen op een steuntje in de rug van de gemeentelijke overheid. Met de Kadernota is binnen dit programma een aantal structurele bezuinigingen gerealiseerd ter hoogte van ruim € 1 miljoen. Hierbij is het zaak om met minder middelen, door efficiëntere uitvoering en slimme dwarsverbanden zoveel mogelijk de inhoudelijke doelstellingen overeind te houden. Niet ontkent kan worden dat we met minder middelen ook wel degelijk scherpere keuzes moeten maken. Zo is er een bezuiniging doorgevoerd op de budgetten voor schoolzwemmen, brede school en sport. Ook gaan er in 2013 minder gemeentelijke middelen naar reguliere peuterspeelzalen, waarbij de opdracht is het dekkende netwerk kritisch tegen het licht te houden om daarmee een aanvullende bezuiniging te realiseren met ingang van 2014. Het toezicht op de kinderopvang is conform de landelijke richtlijnen aangepast, wat structureel een besparing oplevert. De rechtstreekse subsidie naar de Verborgen Bron voor biologielessen (milieueducatie) wordt afgebouwd, maar scholen kunnen deze lessen wel blijven inkopen. Dit voorbeeld illustreert de scherpere verdeling van verantwoordelijkheden.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
36
Ondanks deze bezuinigingen blijven we ook wel degelijk investeren in de talentontwikkeling van onze inwoners. Aan de hand van de Lelystadse Educatieve Agenda investeren we onder meer in het jonge kind door hoge kwaliteit van de Voor- en Vroegschoolse Educatie, het stimuleren van creativiteit en ontwikkeling van kinderen door Brede Scholen, versterking van het regulier onderwijs bij de invoering van passend onderwijs, het voorkomen van voortijdige schooluitval op het voortgezet en beroepsonderwijs, en in doorlopende leerlijnen met name van VMBO naar MBO en van MBO naar HBO tot aan de arbeidsmarkt. Met de Kadernota is tevens vastgesteld dat meer middelen nodig zijn voor de algemene en bijzondere bijstand. De nog voortdurende economische crisis heeft tot gevolg dat het aantal bijstandgerechtigden stijgt. Hierdoor neemt ook het beroep dat wordt gedaan op de bijzondere bijstand en andere inkomensondersteunende maatregelen toe. De verwachting is dat deze trend in de komende jaren zal doorzetten, deels omdat de voorstellen in het kader van ‘Werken naar vermogen’ naar alle waarschijnlijkheid ‘ontdooid’ zullen worden. Aan de andere kant is er in het voorzieningenaanbod wel degelijk bezuinigd. Zo zijn de budgetten voor kinderopvang, minimabeleid en uitvoering BBZ naar beneden bijgesteld. Samengevat proberen we via het programma ‘Op weg met talent’ inwoners van onze stad in hun kracht te zetten en kansen te bieden. Daar waar dit niet lukt, biedt de lokale overheid een vangnet waar de inwoners, ook in financieel moeilijke tijden, op mogen blijven vertrouwen. Opdat zo min mogelijk talent verloren gaat en mensen hun zelfredzame positie (weer) kunnen innemen.
Wat mag het kosten? Bedragen x € 1.000 Meerjarenram ing
Tabel: Overzicht m iddelen Begroting Program m a 2: Op w eg m et talent
2013
2014
2015
2016
-22.427
-20.369
-19.462
-19.063
-4.302
-4.265
-4.265
-4.263
-50.891
-53.014
-55.885
-55.885
-77.620
-77.648
-79.613
-79.211
4.957
2.754
2.754
2.754
40.996
44.136
46.856
46.856
Exploitatie Lasten P21 Goede schoolloopbaan voor ieder P22 Sport en recreatie P23 Verhogen arbeidsparticipatie en Totaal Lasten Baten P21 Goede schoolloopbaan voor ieder P22 Sport en recreatie P23 Verhogen arbeidsparticipatie en Totaal Baten
45.953
46.890
49.610
49.610
Totaal Exploitatie
-31.667
-30.758
-30.002
-29.600
-30.002
-29.600
Reserves Lasten P21 Goede schoolloopbaan voor ieder
-200
P23 Verhogen arbeidsparticipatie en Totaal Lasten
-1.600 -200
-1.600
Baten P21 Goede schoolloopbaan voor ieder
200
P23 Verhogen arbeidsparticipatie en Totaal Baten
200
Totaal Reserves
-1.600
Eindstand m eerjarenram ing 2013 - 2016 vóór w ijzigingen
-31.667
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
-32.358
37
Voorgestelde w ijzigingen program m a 2 Voorgestelde w ijzigingen 2.2 Sport en recreatie Onontkoom bare bijstellingen Combinatiefuncties sportimpuls
-90
-90
-90
-90
90
90
90
90
1.164
1.084
1.635
1.635
250
500
750
-210
Totaal 2.3 Verhogen arbeidsparticipatie en bieden inkom ensondersteuning 1.464 1.584
2.385
1.425 1.425
Combinatiefuncties sportimpuls - dekking AU Totaal 2.2 Sport en recreatie 2.3 Verhogen arbeidsparticipatie en bieden inkomensondersteuning Onontkoom bare bijstellingen Actualisatie bijstandsuitkeringen Besparingen Duurzame uitstroom Gemeenschappelijke regeling WSW
50
Totaal Voorgestelde w ijzigingen
1.464
1.584
2.385
Totaal w ijzigingen
1.464
1.584
2.385
1.425
-30.203
-30.774
-27.617
-28.175
Eindstand program m abegroting 2013 - 2016 ná w ijzigingen
In de tabel op de vorige bladzijde zijn de volgende gehonoreerde Kadernota voorstellen verwerkt (situatie ná raadsbehandeling).
Gehonoreerde kadernotavoorstellen
2013
Besluit 2014
2015
2016
Onontkoombaar Exploitatiekosten Onderwijshuisvesting IHP Ontwikkeling bijstandsuitkeringen Investeren duurzame uitstroom uitkeringsgerechtigden Onontkoombaar programma 2
-184 -2.564
-352 -1.587
-695 -1.587
-2.748
-390 -2.119 -1.600 -4.109
-1.939
-2.282
-38 -550 -300 -888
-550 -300 -850
-450
-450
-450
-450
102 61 25 35 50 250 22 21 195 170 70 1.001
102 61 25 47 99 300 22 21 215 170 70 1.132
61 25 47 99 300 22 21 215 170 70 1.030
61 25 47 99 300 22 21 215 170 70 1.030
Wenselijk Exploitatiekosten Onderwijshuisvesting IHP Bijstellen budgetten Bijzondere Bijstand Sociale activering bestand verminderde arbeidscapaciteit Wenselijk programma 2
Ombuigingen Structurele exploitatie bijdrage MFA warande 769800 Kinderopvang 748100 Vandalismebestrijding (scholen) 747200 Overige lokale onderwijstaken 747300 Schoolzwemmen 760600 Peuterspeelzaalwerk 767300 Brede School 751100 Sport algemeen 758000 N.V. Sportbedrijf 760700 Inkomensonderst. -minimabeleid 760400 Uitvoering BBZ Ombuigingen programma 2
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
38
3.2.1 Goede schoolloopbaan voor iedereen Wat willen we bereiken? De centrale boodschap van de Lelystadse Educatieve Agenda (LEA) “Presteren met onderwijs” is: elke leerling de optimale kans bieden op een succesvolle schoolloopbaan, die perspectief biedt voor zijn verdere ontwikkeling en leidt tot een voor hem zo hoog mogelijk haalbare (start)kwalificatie voor de arbeidsmarkt”. De LEA wordt jaarlijks vertaald naar een uitvoeringsplan. Begin 2013 wordt deze wederom ter informatie aangeboden aan de gemeenteraad, met hierin ook de voortgangsresultaten. JongLeren De gemeente Lelystad geeft hoge prioriteit aan talentontwikkeling van de jeugd. Veel valt daarbij te verwachten van de investering in jonge kinderen. De uitdrukking “Jong geleerd is oud gedaan” maakt dat duidelijk. Met Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) gaat het om extra aandacht op vier domeinen: taal, rekenen, motoriek en sociaal emotionele ontwikkelingen. Op dit moment vraagt in Lelystad met name de achterstand op het gebied van taal om extra inzet. Daarom is de ambitie ook uitgesproken “(bijna) geen kind met (taal)achterstand naar groep 3”. Met ingang van 2013 is dit vertaald naar scherpe afspraken met de betrokken partners over de prestaties die moeten leiden tot een betere taalontwikkeling bij deze jonge kinderen. Daarbij wordt ingezet op drie lijnen: het verhogen van het bereik van de doelgroep (naar 80% bereik), het verder versterken van de kwaliteit van het aanbod door onder meer de inzet van HBO-ers, aandacht voor het taalniveau van de leidsters en het vormgeven van educatief partnerschap. De derde lijn is het bieden van VVE, vooralsnog ook in de basisscholen. Brede School De brede school is een hechte samenwerking tussen minimaal twee basisscholen, een peuterspeelzaal, kinderdagverblijf of BSO en een maatschappelijke instelling. Veelal vindt de samenwerking middels een netwerk plaats. In de actualisering van het brede schoolbeleid (die in het derde kwartaal aan de Raad is aangeboden) is dit verder uitgewerkt, en is ook de bezuiniging uit de Kadernota van 10% op het budget vormgegeven. Passend onderwijs De scholen staan voor een grote opgave door de invoering van passend onderwijs. De invoering van de wetgeving is echter een jaar vertraagd en daarmee zal de zorgplicht voor scholen vanaf de zomervakantie 2013 van kracht gaan. De rol van de gemeente ligt vooral in het bewaken van de samenhang met de doorontwikkeling van het CJG en de decentralisatie van de jeugdzorg. Vanuit het uitgangspunt “het kind centraal” zullen de taken en verantwoordelijkheden van het onderwijs en zorgpartners verder ingevuld worden en op elkaar afgestemd worden. In het kader van passend onderwijs zal ook het leerlingenvervoer nader bekeken worden. De gemeente betaalt immers de vervoerskosten voor leerlingen die binnen zes kilometer van hun huis geen passend onderwijs kunnen krijgen. Dit gebeurt veelal met taxibusjes. Dat geldt voor kinderen in het basis-, voortgezet en speciaal onderwijs. In eerste instantie is kritisch gekeken naar de aanbesteding, vervolgens naar de gehanteerde criteria om voor vervoer in aanmerking te komen. Nu wordt ook inhoudelijk het leerlingenvervoer tegen het licht gehouden. Vanuit de gedachte dat het leerlingen zelfstandiger en mobieler maakt als ze niet afhankelijk zijn van een taxi. Ze leren hoe ze zich in het verkeer of in het openbaar vervoer moeten bewegen; ze zijn mobieler en krijgen meer zelfvertrouwen. Dit wordt voorafgaand aan de Kadernota in 2013 nader uitgewerkt. Verlagen van het aantal voortijdig schoolverlaters. Lelystad heeft een blijvende opgave om het voortijdig schoolverlaten drastisch terug te dringen. Daarbij is aandacht nodig voor snelle interventie en hoogwaardig handhaven van de leerplicht zonder dat dit leidt tot incidentbestrijding. Handhaving en preventie moeten elkaar hierin versterken. Wij zetten in op de naleving van het convenant dat het ministerie van OCW heeft afgesloten met gemeenten en scholen in Flevoland met als doel om ten minste jaarlijks een daling van 10% te
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
39
realiseren. Curatieve maatregelen moeten leiden tot het zoveel mogelijk terugleiden naar school. Hierbij is het van belang om een stedelijk sluitend vangnet te creëren voor kwetsbare jongeren. Integraal Huisvestingsplan (IHP) Goed onderwijs begint met goede onderwijshuisvesting. Met het jaarlijkse IHP hebben we hiervoor een gedegen systematiek ontwikkeld. Middels het nieuwe beleidskader onderwijshuisvesting (dat in het derde kwartaal aan de Raad is aangeboden)kijken we kritisch naar de rol en verantwoordelijkheid van de lokale overheid. Ook de veranderende financiële context maakt dat noodzakelijk. De gemeente heeft een zorgplicht voor voldoende en adequate huisvesting, maar daarbij wordt vanuit het nieuwe beleidskader onder meer ingezet op een actiever leegstandsbeleid. Bij het opstellen van toekomstige IHP’s wordt dan ook nog kritischer gekeken naar investeringen. Ten aanzien van het voortgezet onderwijs zal in 2013 naar alle waarschijnlijkheid duidelijkheid komen over de toekomstige huisvestingsbehoefte van de Stichting Voortgezet Onderwijs Lelystad (SVOL). Hiervoor loopt momenteel een separaat proces, conform afspraken met de Raad. Middelbaar- en hoger beroepsonderwijs Een goed gekwalificeerde beroepsbevolking is een belangrijke vestigingsfactor voor bedrijven en daarmee voorwaarde voor economische groei. Doorlopende leerlijnen van MBO naar HBO en richting arbeidsmarkt zijn van belang. Dit wordt met de komst van de Hogeschool Windesheim Flevoland, zowel in Almere als Lelystad, verder verstevigd. Het opleidingsaanbod van de lesplaats Lelystad vindt gefaseerd plaats, waarbij valt te denken aan luchtvaartonderwijs of aan water gerelateerd onderwijs. Het MBO College Lelystad werkt aan versterking van het opleidingsaanbod in Lelystad, met name gericht op de hogere twee niveaus en versterking van het techniekonderwijs, in het bijzonder gericht op composieten. Nieuw is de entree-opleiding, de vervanger van de voormalige niveau I opleidingen. Met het MBO College Lelystad, het voortgezet, het speciaal en het praktijkonderwijs zal worden onderzocht op welke wijze de entree-opleiding kan worden ingezet voor jongeren die geen startkwalificatie zullen kunnen halen, maar die wel via een arbeidskwalificatie toegeleid kunnen worden naar de arbeidsmarkt. Specifiek speelt hierbij ook de bestuursoverdracht van praktijkschool De Steiger. Immers ook hier geldt dat het van belang is te komen tot een zo regulier mogelijke inbedding met een optimaal perspectief op de arbeidsmarkt. In 2013 zal de focus nadrukkelijk komen te liggen op het uitvoeren van het reorganisatieplan.
Beoogde maatschappelijke effecten Doel/ beleidsterrein
Beoogde effectresultaten
Handhaven opleidingsniveau van de beroepsbevolking Handhaven van het aandeel van de beroepsbevolking met een opleiding op minimaal middelbaar niveau boven het landelijk gemiddelde (Lelystad op 77% en NL op 76% in 2010). Bron: CBS / EBB Minder voortijdig schoolverlaters (VSV)
Daling in het jaarlijks aantal nieuwe vsv-ers, aantal voor 2011 is 270. Dit is een reductie van 11%. Convenantdoelstelling: reductie 10% per jaar. Bron: www.vsvverkenner.nl
Wat gaan we daarvoor doen? Beoogde prestaties Doel/ beleidsterrein
Beoogde prestatie in 2013
Betere leerkansen voor jonge kinderen (VVE)
Uivoering geven aan de nota JongLeren: vergroten van het bereik van VVE, sluitende aanpak tussen het consultatiebureau en de voorschoolse voorzieningen, huisbezoeken als onderdeel van educatief partnerschap, inzet op het verbeteren van het taalniveau, kwaliteitsimpuls voor de voorschoolse voorzieningen.
Aanpak voortijdig schoolverlaten (VSV)
Daling van het aantal voortijdig schoolverlaters, door onder andere investeringen in doorlopende leerlijnen, goede handhaving door leerplicht, afspraken over verzuimbeleid, en goede zorg op en rond het onderwijs.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
40
3.2.2 Sport en recreatie Onze ambitie is dat we de mate van sportparticipatie in Lelystad vasthouden, opdat het vanzelfsprekend is dat iedereen van jongs af aan sport en dat ook blijft doen in zijn of haar leven. Dit willen wij doen door extra aandacht te geven aan doelgroepen die nu nog achter blijven. Ook het aantal ongeorganiseerde sporters blijft groeien. Hiervoor willen we, daar waar mogelijk, de voorwaarden verbeteren en de verbinding tussen georganiseerd en ongeorganiseerd sporten bevorderen. We kijken daarbij naar sport als een activiteit, dat méér is dan waardevol op zichzelf. Door sport kan men opvoeden, het is een middel tot ontmoeten en integreren, leert mensen samen te werken en te presteren en bevordert de algehele gezondheid. Men kan zich hierdoor verder ontwikkelen, het is leuk, gezond en een uitstekende vorm van ontspanning door inspanning. Belangrijke uitdaging de komende tijd is het realiseren van slimme dwarsverbanden, waardoor je meer kunt doen ondanks minder beschikbare middelen. Binnen sportverenigingen ontmoeten veel Lelystedelingen elkaar. Vitale verenigingen zijn in staat om invulling te geven aan hun maatschappelijke en sportieve opgave. De sportaccommodaties waarvan zij gebruik maken moeten op orde zijn en er goed bij liggen. Een stevige impuls aan de binnensport is gegeven door de ingebruikname van de derde volwaardige sporthal naast de bestaande sporthal De Rietlanden waarbij binnen- en buitensport, in combinatie met het onderwijs, zich verder kan ontwikkelen. Het faciliteren van de breedtesport voor jong en oud staat in Lelystad voorop. Wij maken daarbij nadrukkelijk een uitzondering voor de zeilsport. Wij zien de aanwezige potentie van Lelystad als watersportstad. Lelystad kan de komende jaren steeds meer fungeren als nautisch centrum voor de zeilsport op nationaal en internationaal niveau. Dit vraagt de komende jaren nadrukkelijk onze aandacht en inspanning. Naast deze inhoudelijke opgave (en de verdere concretisering op bovengenoemde vijf speerpunten) is ook de financiële opgave van 10% bezuiniging op sport ingevuld in de actualisering van het sportbeleid 2013-2016 dat in het vierde kwartaal 2012 aan de raad wordt aangeboden.
Wat willen we bereiken? Beoogde maatschappelijke effecten Doel/ beleidsterrein Meer Lelystedelingen sporten met grote regelmaat
Beoogde effectresultaten Stijging van het aandeel Lelystedelingen dat regelmatig (minstens eens per maand) sport (van 68% in 2007) naar 72% in 2014.
Wat gaan we daarvoor doen? Beoogde prestaties Doel/ beleidsterrein
Beoogde prestatie in 2013
Vasthouden van de sportparticipatie in Lelystad
Uitvoering geven aan (de bezuiniging van 10% in) de sportnota zoals die in het vierde kwartaal 2012 aan de Raad wordt aangeboden.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
41
3.2.3 Verhogen arbeidsparticipatie en bieden van inkomensondersteuning Wij willen dat onze burgers zoveel mogelijk zelfredzaam zijn. Daar waar dat niet lukt bieden wij ondersteuning gericht op de toeleiding naar werk of een vorm van maatschappelijke participatie en eventueel een (tijdelijke) aanvulling op het inkomen. Daarnaast willen wij armoede zoveel mogelijk voorkomen en proberen we jongeren klaar te maken voor de arbeidsmarkt. Het jaar 2013 zou voor de gemeente het jaar worden van de Wet ‘Werken naar Vermogen’ en de daarmee gepaard gaande veranderingen. De turbulente politieke werkelijkheid heeft echter tot uitstel geleid, maar mag (om de financiële risico’s te kunnen managen) lokaal niet leiden tot stilstand. We gaan daarom door met de uitwerking van de besluiten die genomen zijn door de Raad naar aanleiding van de nota “Werk in uitvoering”. De nog voortdurende economische crisis heeft tot gevolg dat het aantal werklozen en bijstandsgerechtigden toeneemt, ook in de gemeente Lelystad. Ook het beroep dat wordt gedaan op de bijzondere bijstand en andere inkomensondersteunende maatregelen neemt (hierdoor) toe. De bezuinigingen op het participatiebudget blijven gehandhaafd en dat dwingt de gemeente tot het maken van scherpe keuzes met betrekking tot het voorzieningenaanbod voor re-integratie en participatie. De inmiddels in gang gezette ontwikkelingen met betrekking tot de oprichting van een werkbedrijf (één van de uitwerkingsopgaven in bovengenoemde nota) en de focus op de doelgroep met een arbeidscapaciteit vanaf 50% moeten ervoor zorgen dat ook in de komende jaren iedereen die kán werken, werkt naar vermogen.
Wat willen we bereiken? Uitwerking van de nota “Werk in uitvoering” Doelgroepen De investeringen die de gemeente Lelystad in de afgelopen jaren heeft gedaan op re-integratie hebben geleid tot een lagere toename van het aantal klanten dan de landelijke trend laat zien. Desalniettemin neemt de omvang van het bestand wel toe. We hebben er voor gekozen onderscheid te maken in verschillende doelgroepen, gebaseerd op de verdiencapaciteit (situationele loonwaarde). De onderverdeling in doelgroepen maakt het mogelijk om de middelen in het participatiebudget gerichter in te zetten, rekening houdend met de kansen en mogelijkheden van de mensen. Wij onderscheiden de volgende groepen: De groep met een verdiencapaciteit van 80 – 100%. Voor deze groep zal worden ingezet op handhaving en niet op begeleiding door middel van trajecten. De groep met een verdiencapaciteit van 50 – 80%. Voor deze groep wordt maximaal ingezet op ontwikkeling en ‘empowerment’ met als doel duurzame uitstroom te realiseren door de inzet van instrumenten als loonkostensubsidie, werkervaringsbanen en verloning. Het participatiebudget wordt hiervoor aangewend. De groep met een verdiencapaciteit van 20 – 50%. Voor deze groep zal met name aansluiting worden gezocht bij de bestaande voorzieningen in het maatschappelijk middenveld waar het gaat om zorg en participatie. Met de door de raad beschikbaar gestelde additionele middelen zal voor deze doelgroep invulling gegeven worden aan ‘social return’ en maatschappelijke participatie. De groep met een verdiencapaciteit tussen 0 - 20 %. Voor deze groep zal ook aansluiting worden gezocht bij de bestaande voorzieningen in het maatschappelijk middenveld waar het gaat om zorg en participatie, tevens wordt een mogelijke aansluiting gecreëerd met het beschut werk van de WSW.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
42
Werkbedrijf Om enerzijds de financiële risico’s te kunnen managen en anderzijds één loket te creëren voor alle gemeentelijke klanten op het thema werk wordt een werkbedrijf opgericht. Dit bedrijf biedt een breed aanbod van producten op het thema werk, zoals detachering, begeleiding, uitvoering en productie en richt zich in de eerste plaats op de doelgroep van 50 – 80%. Handhaving op de activiteiten die worden verricht om terug te keren op de arbeidsmarkt voor de groep van 80 – 100% zal ook plaatsvinden via het werkbedrijf. Werkgeversbenadering Het succes van re-integratie valt of staat met de werkgevers zowel lokaal als in de regio. Werkgevers moeten worden ontzorgd en er moet een duidelijk en zichtbaar loket zijn waar de werkgevers alles kunnen regelen. In samenwerking met onder andere het UWV wordt een werkgeversaanpak ontwikkeld die ook past bij de lokale economie en het aanbod van het werkbedrijf. WSW Met het uitstel van de WWnV gaat ook de voorgenomen herstructurering van de WSW vooralsnog niet door en zal de verwachte verlaging van het WSW-budget per arbeidsplaats in 2013 niet worden doorgevoerd. Desalniettemin blijft de noodzaak voor een fundamentele transitie van de sociale werkvoorziening noodzakelijk. Het bestuur van de GR IJsselmeergroep heeft dan ook besloten om een financieel meerjarenperspectief op te laten stellen, waarin de ontwikkeling van het werkbedrijf Lelystad meegenomen wordt. Regionalisering In samenwerking met de gemeente Almere en de gemeente Dronten willen wij een regionale ‘backoffice’ Sociale Dienst organiseren. Het doel is om hierin zowel inhoudelijk, beheersmatig en kostentechnisch voordeel te behalen.
Minimabeleid en schuldhulpverlening Schuldhulpverlening Het aantal schuldhulpverleningsverzoeken is in 2012 gestabiliseerd. Het is de verwachting dat dit ook in 2013 het geval is. Het uitgangspunt blijft dat voor iedereen die dit nodig heeft de schuldhulpverlening beschikbaar blijft. Naast het oplossen van schulden wordt door de uitvoerende organisaties (MDF en IDO) ingezet op een integrale benadering, waarbij ook aspecten die de oorzaak of het gevolg zijn van een slechte financiële situatie worden meegenomen. Preventief armoedebeleid (spoor 1) Het preventieve armoedebeleid wordt uitgevoerd om belemmeringen in de armoedesituatie, op basis van het armoederisicoprofiel, te doorbreken of te voorkomen. Het gaat hierbij om het terugdringen van de overerving van armoede door het bieden van kansen aan kinderen om te voorkomen dat ze in een achterstandssituatie terecht komen. Uit een recente evaluatie van het Verwey Jonker Instituut blijkt dit beleid in Lelystad succesvol te zijn en het zal dan ook worden voortgezet in de komende jaren. Minimabeleid (spoor 2) De stapeling van bezuinigingen die door het Rijk zijn doorgevoerd (en met name de meest kwetsbaren hard treffen) in combinatie met de stijgende klantenaantallen leiden tot een toenemend beroep op de bijzondere bijstand. Als gevolg hiervan zijn de budgetten voor de komende jaren verhoogd (daar waar een bezuiniging is doorgevoerd op een aantal instrumenten). Wij streven ernaar de mensen die onder of op de armoedegrens leven te ondersteunen waar het kan en zoeken daarbij zo veel mogelijk de aansluiting bij het maatschappelijk middenveld.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
43
Beoogde maatschappelijke effecten Doel/ beleidsterrein
Beoogde effectresultaten
Zoveel mogelijk mensen aan het werk naar vermogen.
Doelgroep 80-100% : Deze groep stroomt zelfstandig uit naar reguliere arbeid. Doelgroep 50-80% : Deze groep gaat door middel van begeleiding geheel of gedeeltelijk aan het werk. Doelgroep 0-50% : Deze groep vindt aansluiting bij de zorg in het maatschappelijk middenveld. Een klein deel gaat door middel van begeleiding gedeeltelijk aan het werk of stroomt door naar de groep 50-80%.
Werkbedrijf
Het werkbedrijf biedt werk door middel van detachering en begeleiding naar werk voor de mensen met een verdiencapaciteit vanaf 50 %.
Werkgevers
Er is een zodanige werkgeversaanpak gerealiseerd dat zowel op lokaal als op regionaal niveau de toeleiding van klanten naar de arbeidsmarkt en het maatschappelijk ondernemerschap bevordert .
WSW
Zoveel mogelijk mensen regulier laten werken. Voor mensen met een WSW-indicatie is werk beschikbaar in een beschermde omgeving.
Regionalisering
Een regionale backoffice levert een efficiënte dienstverlening aan de gemeenten Almere, Dronten en Lelystad voor wat betreft de uitkerings- en debiteurenadministratie.
Schuldhulpverlening
Schuldhulpverlening blijft beschikbaar voor iedereen die dit nodig heeft, waardoor minder een beroep gedaan hoeft te worden op andere maatschappelijke voorzieningen
Minimabeleid (spoor 2)
De beschikbare middelen binnen de bijzondere bijstand (instrumenten die aangeboden worden zijn onder andere: participatiebijdrage, langdurigheidtoeslag, leenbijstand, bewindvoering, individuele bijzondere kosten et cetera) worden optimaal benut.
Preventief armoedebeleid (spoor 1)
Het regisseren van de instandhouding van de maatschappelijke keten waardoor het signaleren van en doorverwijzen bij armoederisico’s door alle betrokken partners optimaal plaats vindt.
Wat gaan we daarvoor doen? Beoogde prestaties Doel/ beleidsterrein
Beoogde prestatie in 2013
Doelgroepen
De volgende re-integratie- en participatie-instrumenten worden ingezet: Doelgroep 80-100%: Handhaving op doelmatigheid, individuele controle op activiteiten om de terugkeer naar de arbeidsmarkt mogelijk te maken. Doelgroep 50-80%: Verloning, werkervaringsbanen, loonkostensubsidie en nieuw te ontwikkelen instrumenten binnen het werkbedrijf. Doelgroep 0-50%: Incidenteel inzet van instrumenten uit de doelgroep 50-80%, zoals loondispensatie. Er wordt een netwerk ontwikkeld samen met het maatschappelijk middenveld.
Werkbedrijf
Oprichten van het werkbedrijf.
Werkgevers
Opzetten van zowel een lokale als een regionale werkgeversbenadering.
WSW
Opzetten en uitvoeren maatregelen transitieplan.
Regionalisering
Uitvoeren van het project regionalisering in samenwerking met Almere en Dronten..
Schuldhulpverlening
Wij voeren het vastgestelde schuldhulpverleningsbeleid uit, conform de nota 2011-2014.
Minimabeleid (spoor 2)
Wij voeren het vastgestelde armoedebeleid uit, conform de nota ‘Meedoen is mogelijk’ (2009).
Preventief armoedebeleid (spoor 1)
Wij voeren het preventieve armoedebeleid uit, dat is vastgesteld in februari 2012.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
44
3.3 Leefbare stad
Vigerende beleidsnota's - Kwaliteitsstructuurplan (KSP) (vastgesteld 2002) - Gebruik van de openbare ruimte- terrassen; nadere regels (vastgesteld 2011) - Gebruik van de openbare ruimte - uitstallingen; nadere regels (vastgesteld 2011) - Waterplan Lelystad (vastgesteld 2004) - Gemeentelijk MilieuPlan – GMP3 (vastgesteld 2006) - Kadernota klimaatbeleid 2010 - 2013 - Groenstructuurplan 1997 (richtlijn) - Berm en beheerplan(vastgesteld 2003) - Nota fauna beleid (vastgesteld 1992) - Gemeentelijk rioleringsplan 2011 - 2015 - Bosbeleidsplan (vastgesteld 1996) - Afvalbeleidsplan 2012 - 2015 - Nota Bodembeheer 2003 - 2016 - Nota Mobiliteit Lelystad – Mobiliteitsvisie (vastgesteld 2011) - Tankstationbeleid 2008-2012 - Nota geluidbeleid Lelystad 2010 - 2015 - Archeologische monumentenzorg in Lelystad (vastgesteld 2008) Lelystad wil nog altijd een vitale woonstad zijn met kwalitatief goede woningen en een veilige goed onderhouden openbare ruimte. In de huidige financieel economische omstandigheden waarin zowel burgers, maatschappelijke organisaties en ook de gemeente minder geld te besteden hebben vraagt het werken aan een leefbare stad een andere manier van werken. Met de beperkte middelen zullen scherpere keuzes gemaakt moeten worden. Er zal gefocust moeten worden op die plekken in de stad waar de kwetsbaarheid het grootst is. Daar zal de aanpak gericht meer, en indien nodig integraal, moeten zijn. Op andere plekken kan het daarentegen wat minder. We zullen ook genoegen moeten nemen met een soms wat minder fraaie openbare ruimte, mits de basiskwaliteit van schoon, heel en veilig gegarandeerd blijft. Het betrekken van burgers bij de stad is een zoektocht. Hoe kunnen zij elkaar sterker maken samen met maatschappelijke partners en de gemeente de stad leefbaar houden? Daarbij is het van belang om naast een goede ketensamenwerking ruimte te geven, te stimuleren en uit te dagen om de eigen verantwoordelijkheid op te pakken. Waar het gaat om activeren van bewoners zien we een belangrijke rol weggelegd voor stichting Welzijn Lelystad en Concern voor Werk/ Werkbedrijf in oprichting. De gemeente zal faciliteren en bevorderend werken. De herstructurering van de jaren ’70- en ’80-wijken is en blijft een van de grootste en belangrijkste opgaven voor Lelystad in de komende jaren. Het blijft onze ambitie om deze wijken in aantrekkingskracht concurrerend te laten zijn met onze nieuwbouwwijken. In de Zuiderzeewijk en Atolwijk zijn we nog volop bezig met de particuliere woningverbetering. We willen ook hier particulieren met kleine maatregelen stimuleren om samen te werken. Centrada geeft haar bezit in de Atolwijk een grootonderhoudsbeurt. Ook wordt een plan gemaakt met kleine maatregelen in de (semi)openbare ruimte om de leefbaarheid in de Atol en Zuiderzeewijk te versterken. De tabel hieronder laat per subprogramma de baten en lasten voor de begroting 2013 en daarop volgende jaren zien en geeft de voorgestelde wijzigingen weer. Vervolgens wordt per subprogramma een antwoord gegeven op de vragen wat willen we bereiken en wat gaan we daarvoor doen?
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
45
Wat mag het kosten? Bedragen x € 1.000 Meerjarenram ing
Tabel: Overzicht m iddelen Begroting Program m a 3: Leefbare stad
2013
2014
2015
2016
-24.713
-24.659
-24.770
-24.814
-6.366
-6.306
-6.128
-6.128
-13.664
-13.606
-13.438
-13.438
-44.743
-44.571
-44.336
-44.380
P31 Wijkontw ikkeling en -beheer
1.230
1.238
1.238
1.238
P32 Optimaliseren stedelijk verkeer
6.062
6.002
5.904
5.904
10.767
10.750
10.765
10.740
Exploitatie Lasten P31 Wijkontw ikkeling en -beheer P32 Optimaliseren stedelijk verkeer P33 Versterken duurzaamheid Totaal Lasten Baten
P33 Versterken duurzaamheid Totaal Baten
18.059
17.989
17.906
17.881
Totaal Exploitatie
-26.684
-26.582
-26.429
-26.499
-40
-48
-48
-48
-40
-48
-48
-48
Reserves Lasten P31 Wijkontw ikkeling en -beheer P33 Versterken duurzaamheid Totaal Lasten Baten P31 Wijkontw ikkeling en -beheer P32 Optimaliseren stedelijk verkeer P33 Versterken duurzaamheid Totaal Baten
117 117
Totaal Reserves Eindstand m eerjarenram ing 2013 - 2016 vóór w ijzigingen
77
-48
-48
-48
-26.607
-26.629
-26.477
-26.547
40
40
40
40
-26.477
-26.547
Voorgestelde w ijzigingen program m a 3 3.2 Optimaliseren stedelijk verkeer Besparingen Wijkbus via BDU Totaal 3.2 Optim aliseren stedelijk verkeer 3.3 Versterken duurzaamheid Wenselijke bijstellingen Duurzaamheidsprogramma 2013 Duurzaamheidsprogramma 2013 - dekking Nuon Reserve
-100 100
Totaal 3.3 Versterken duurzaam heid Totaal Voorgestelde w ijzigingen
40
40
Totaal w ijzigingen
40
40
-26.567
-26.589
Eindstand program m abegroting 2013 - 2016 ná w ijzigingen
In bovenstaande tabel zijn de volgende gehonoreerde Kadernota voorstellen verwerkt (na raadsbehandeling):
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
46
Gehonoreerde kadernotavoorstellen
2013
Besluit 2014
2015
2016
104 -104 -350 0 -350
65 -65 -270 0 -270
-190 0 -190
-150 0 -150
-232
-232 -45
Onontkoombaar Nieuwe rioolaansluitingen (minder lasten) Nieuwe rioolaansluitingen (minder baten) Dekking overheadkosten (Omgevingsdienst OFGV) Verbeteren kwaliteit uitvoering (wetgeving OFGV) [Amendement 10] Onontkoombaar programma 3
Wenselijk Beheer en onderhoud (areaaluitbreiding) Lange termijn onderhoud Bataviahaven Duurzaamheidsbeleid - uitvoeringsprogramma 2013 [Amendement 15] Dekking uit Nuon (duurzaamheidsbeleid) [Amendement 15] Verlengen experiment Wijkbus Wenselijk programma 3
0 0 -80 -80
-80 -80
-232
-277
9 30 771 25 25 408 20 115 41 71 20 1.535
9 30 686 25 25 408 20 115 41 71 20 1.450
9 30 807 25 25 408 20 115 41 71 20 1.571
9 30 782 25 25 408 20 115 41 71 20 1.546
Ombuigingen Bezuiniging energie product kunstwerken RWA Bezuiniging energiekosten pompputten Afvalstoffen 706100 Kadaster, Huisnr, Straatnaamgeving 707100 Geo-Informatie Infrastructuur Efficiencyslag beheer openbare ruimte 780200 Verkeerplanologie 717200 Infra-wegen 717400 Recreatieve routes 717600 Verkeersveiligheid niet-infra 775000 Beleid en advisering Ombuigingen programma 3
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
47
3.3.1 Wijkontwikkeling en -beheer We willen vitale woonwijken in Lelystad. Dit vereist met name investeringen in jaren ’70- en ’80-wijken. In deze wijken is de kans op de sociale problematiek en slijtage-, verrommeling- en verloederingsverschijnselen het meest aanwezig. Om deze wijken aantrekkelijk te houden zal zowel een sociale als fysieke herstructurering nodig zijn. Deze herstructurering willen we samen uitvoeren met burgers en maatschappelijke partners zoals woningcorporaties en stichting Welzijn Lelystad, op basis van bestaande gegevens. Hierbij gaat het om een aanpak middels gerichte fysieke acupunctuur gekoppeld aan sociaal maatschappelijke maatregelen. Met het nieuwe werken in de wijk zijn er veranderingen doorgevoerd in de uitvoering van het wijkgericht werken. Stichting Welzijn Lelystad heeft de uitvoering van het sociale deel overgenomen en de informatie- en adviesfunctie vanuit de acht wijkinfopunten. De middelen die vrijkomen vanuit de efficiëntieslag met de wijkinfopunten zullen worden ingezet ten behoeve van het nieuwe werken in de wijk. (zie ook programma 1, iedereen doet mee). De gemeente blijft de fysieke zaken uitvoeren zoals bijv. de aanpak van de openbare ruimte. Verder willen we binnen de herstructureringsopgave particuliere woningeigenaren met een geringe financiële draagkracht ondersteunen bij de woningverbetering in de Zuiderzeewijk en de Atolwijk. De aanpak van het particuliere woningbezit kan niet planmatig uitgevoerd worden, zoals bij sociale woningbouw. Particuliere eigenaren zijn zelf verantwoordelijk voor het onderhoud van hun woning; elke particulier maakt zijn eigen afweging en heeft tijd nodig. De gemeente wil hierin ondersteunend zijn middels het verstrekken van leningen particuliere woningverbetering vanuit het Stimuleringsfonds van de Stichting Volkshuisvesting Nederland (SVN) voor woningverbetering en het nemen van duurzaamheidsmaatregelen middels duurzaamheidsleningen. Daarbij ondersteunen we met informatie over kleinere verbeteringen die het aanzien van de woning, en daarmee van de wijk, verbeteren. In het kader van ISV zullen projecten uitgevoerd worden om de actieve betrokkenheid van bewoners bij hun leefomgeving te stimuleren. Bij de herijking van de meerjarenraming onderhoud openbare ruimte is in beeld gebracht hoe door een optimale inzet van dagelijks- en groot onderhoud samen een kwaliteitsniveau wordt nagestreefd conform het basisniveau uit het KSP. In 2013 wordt het totale beheerproces, zoals is geadviseerd in de meerjarenraming, uitgelijnd. Het nieuwe voortschrijdende meerjaren programma groot onderhoud is de basis om het onderhoud van de openbare ruimte op orde te houden. Het biedt tevens, zij het beperkt, de mogelijkheid om waar het nodig is de openbare ruimte af te stemmen op de huidige functionele eisen en wensen van de gebruikers. We streven naar een openbare ruimte met basiskwaliteit. Maar we hebben bezuinigen doorgevoerd op het beheer en onderhoud van de openbare ruimte. Dit kan leiden tot ontevredenheid van burgers. Binnen het totale pakket van dagelijks- en groot onderhoud van het beheer openbare ruimte worden door werk met werk te maken en te verdichten efficiencyvoordelen behaald. In het dagelijks onderhoud wordt minder gereageerd op incidentele signalen; het dagelijks onderhoud beperkt zich tot vooral de structurele aanpak. Gedurende de looptijd van de grondexploitaties zal er in de grondexploitatiegebieden meer sprake zijn van beheer openbare ruimte. De beheerorganisatie wordt daarom meer betrokken bij het beheer en onderhoud van de grondexploitatiegebieden. De gemeente heeft een voorbeeldfunctie in het omgaan met de openbare ruimte. Dit onderstrepen we door de inzet van de wijkserviceteams. De wijkserviceteams zijn de oren en ogen in de wijk en de aanspreekpunten voor inwoners. Door het schoonhouden van en toezicht te houden in de wijk, hebben ze een voorbeeldfunctie en kunnen ze laagdrempelig inwoners aanspreken op hun gedrag en deze wijzen op hun eigen verantwoordelijkheid. Daarnaast zorgen de wijkserviceteams voor de afhandeling van kleine problemen in de openbare ruimte en communiceren ze naar de inwoners over de acties die op stapel staan om de problemen op te lossen. Door gericht toezicht willen we normoverschrijdend gedrag en overlast verminderen. Dit draagt bij aan (het gevoel van) veiligheid en de leefbaarheid in de wijken.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
48
Wat willen we bereiken? Beoogde maatschappelijke effecten Doel/ beleidsterrein Vasthouden leefbare/ vitale wijken.
Beoogde effectresultaten Vasthouden van de hoge gemiddelde schaalscore algemene evaluatie van „de buurt‟ op de gemiddelde waarde 2001-2009 naar 2014, en wel op 7,8 voor heel Lelystad, op 7,7 voor de bestaande wijken (7,6 in 2011) en op 8,3 voor de nieuwe wijken (8,4 in 2011). Vasthouden van het gemiddelde rapportcijfer „leefbaarheid in de buurt‟ op het niveau van 2009 tot 2014 en wel op 7,2 (7,3 in 2011). Bron: Burgerpeiling FAB-OS.
Vasthouden betrokkenheid van inwoners bij ontwikkelingen in de buurt.
Vasthouden van het percentage inwoners dat bij belangrijke veranderingen in de buurt op zijn minst over de plannen wil mee praten (39% in 2010). Bron: Burgerpeiling FAB-OS.
Beperking stijging verloedering in de woonwijken.
Beperkte stijging van gemiddelde score op verloederingsschaal: van 4,2 in 2009 naar maximaal 4,5 in 2014 (3,9 in 2011). Bron: Burgerpeiling FAB-OS.
Dienstverlening in de wijk
Beperkte daling van tevredenheid van bewoners over de gemeentelijke dienstverlening in de wijk: van 67% in 2009 naar minimaal 63% in 2014 (68% in 2011). Bron: Burgerpeiling FAB-OS
Wat gaan we daarvoor doen?
Beoogde prestaties Doel/ beleidsterrein
Beoogde prestatie in 2013
Regie gemeente op sociale en fysieke herstructureringsopgave 70-er en 80-er jaren wijken versterken
Opstellen van jaarlijks prestatieafspraken met Centrada en de stichting Welzijn Lelystad.
Stimuleren actieve betrokkenheid bewoners bij hun leefomgeving
De actieve betrokkenheid van bewoners bij hun leefomgeving wordt gestimuleerd door het uitvoeren van projecten in het kader van het ISV.
Stimuleren particuliere woningverbetering.
Het stimuleren van particuliere woningverbetering wordt in de Zuiderzeewijk en Atolwijk voortgezet door het verstrekken van leningen vanuit het Stimuleringsfonds van de Stichting Volkshuisvesting Nederland (SVN) In 2013 worden 50 - 60 aanvragen verwacht waarvan er naar verwachting 15 een lening ontvangen. Het vervolg in 2013 is wel afhankelijk van de uitkomsten van de evaluatie van het project particuliere woningverbetering welke is voorzien medio 2012. Samen met Centrada wordt gekeken of er interventies te plegen zijn om particuliere knelpunten op te lossen. Samen met het centraal fonds en het ministerie wordt gezocht naar mogelijkheden om de investeringscapaciteit van Centrada, bij het vinden van oplossingen, te vergroten.
Bestrijden overlast
Overlast bestrijden we zoveel mogelijk op maat. Inwoners, gemeente, Centrada, welzijnsorganisaties en politie werken samen om overlast te voorkomen en te bestrijden. De gemeente kan hier maar beperkt iets betekenen.
Het op basiskwaliteit houden van de openbare ruimte
Van het voortschrijdend MJP-GO 2013-2017 wordt de jaarschijf 2013 uitgevoerd. Bewonersparticipatie vindt plaats conform de participatieladder trede 1 en 2
Tevredenheid van bewoners over beheer en onderhoud van de openbare ruimte
Klachten en meldingen over hinderlijke situaties worden, niet meer ad-hoc maar in het reguliere werkproces opgelost. Ten alle tijden worden de bewoners hierover geïnformeerd.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
49
3.3.2 Optimaliseren stedelijk verkeer De interne en regionale bereikbaarheid van Lelystad per auto en langzaam verkeer wordt op peil gehouden. De komst van de Hanzelijn wordt gebruikt om het stads- en streekvervoer in en rond Lelystad een impuls te geven met goede aansluitingen tussen bus en trein, en verbeterde bereikbaarheid van Enkhuizen. Samen met Rijkswaterstaat wordt gewerkt aan de planvorming voor een betere doorstroming van de aansluiting Lelystad op de A6. De Bijzondere Doel Uitkering (BDU) voor verkeer en vervoer wordt besteed aan projecten op het gebied van verkeersveiligheid (voorlichting, educatie en verkeerstechnische aanpassingen), utilitair fietsverkeer (incl. fietsplan stadshart en stallingsvoorzieningen) en openbaar vervoer (gericht op aantrekken extra reizigers en verhoging kostendekkingsgraad). Gemeentelijke budgetten zijn alleen nog beschikbaar om aan wettelijke of anderszins onontkoombare verplichtingen te voldoen. Bij groot onderhoud wordt de verkeersveiligheid en bereikbaarheid voor langzaam verkeer op tenminste het huidige niveau gehouden. De parkeerexploitatie wordt meerjarig op voldoende kostendekkingsgraad gebaseerd. In 2013 wordt bekeken hoe parkeeroverlast in het schilgebied rondom het stadshart beperkt kan worden.
Wat willen we bereiken? Beoogde maatschappelijke effecten Doel/ beleidsterrein Grotere verkeersveiligheid.
Beoogde effectresultaten Stijging gemiddeld rapportcijfer verkeersveiligheid onder inwoners van 6,5 in 2009 naar 7,0 in 2014 (6,8 in 2011). Bron: Burgerpeiling FAB-OS. Daling van het aantal ongevallen met letsel of dodelijke afloop (van gemiddeld 102 tussen 2006 en 2010) tot onder 80 per jaar. Bron: Regio Politie / bewerking FAB-OS.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
50
Wat gaan we daarvoor doen? Beoogde prestaties Doel/ beleidsterrein
Beoogde prestatie in 2013
Verkeersveiligheid
In 2013 zullen verkeersveiligheidprojecten worden gerealiseerd op het basisonderwijs. Waar nodig wordt deze gedragsbeïnvloeding ondersteund door infrastructurele aanpassingen rondom de scholen. In 2013 zal ook –wederom in competitieverband- het scholierendebat weer worden georganiseerd op het basisonderwijs en het VO. De ongevallencijfers van Lelystad worden geanalyseerd, en waar nodig worden infrastructurele aanpassingen uitgevoerd, om de verkeersveiligheid te verhogen.
Optimaliseren interne verkeerstructuur
Aandacht blijft voor de doorstroming op de Groene Carré (korte termijn-maatregelen). Tevens wordt de invoering van VRI beïnvloedingssystemen voor openbaar vervoer en hulpdiensten gecontinueerd.
Fietsroutes en fietsbeleid
De laatste onderdelen van het fietsplan Stadshart worden uitgevoerd.
Verbeteren stadsbushaltes
In 2015 dient in Lelystad minimaal 50% van de halteperrons volledig toegankelijk te zijn voor rolstoelgebruik en voor mensen met en visuele beperking. De prioriteit ligt bij de druk gebruikte haltes, knooppunthaltes en haltes bij belangrijke voorzieningen (winkelcentra, ziekenhuis/verpleeghuizen/verzorgingshuizen, middelbare scholen en ROC’s, en toeristische trekkers). De aanpassingen worden met het GOL besproken. Eind 2013 zal minimaal 45% van de haltes binnen de bebouwde kom volledig toegankelijk zijn. Het busstation Centrum zal in 2014 of 2015 toegankelijk gemaakt worden. Het busstation Centrum wordt uiterlijk in 2013 van een centraal geplaatst overzichtsdisplay met dynamische reisinformatie voorzien. Het eventueel plaatsen van displays (met audiofunctie voor visueel gehandicapten) per perron zal bekeken worden in relatie tot de planvorming voor verbetering van de toegankelijkheid.
Monitoring busvervoerconcessie Lelystad
De prestaties van de concessiehouder van het openbaar vervoer worden gemonitord (zowel op basis van de informatie van de concessiehouder als door onafhankelijke steekproeven met mystery guests) en de concessiehouder wordt afgerekend op geleverde prestaties (bonus en/of boetes).
Kleinschalig collectief vervoer (Regiotaxi, WMO, AWBZ, leerlingenvervoer)
In 2012 is gestart met een onderzoek naar de toekomst van het kleinschalige collectieve vervoer in Lelystad (Regiotaxi, leerlingenvervoer, AWBZ-vervoer enz.). In 2013 wordt een besluit genomen over de wijze waarop deze vervoersstromen in de toekomst georganiseerd worden.
BDU verkeer en vervoer
In 2013 worden afspraken gemaakt met de provincie over de verdeling van de beschikbare BDU verkeer en vervoer, en deze worden binnen Lelystad projectmatig besteed. Tevens wordt geprobeerd een afspraak te maken over de toekomstige ontvangsten van de BDU verkeer en vervoer in relatie tot de mogelijke komst van de Vervoerregio Amsterdam.
Beperken parkeeroverlast schilgebied Stadshart
In 2013 wordt bekeken hoe parkeeroverlast in het schilgebied rondom het stadshart beperkt kan worden. Onderdeel hiervan is o.a. het invoeren van een aantrekkelijk geprijsd parkeerabonnement.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
51
3.3.3 Versterken duurzaamheid We willen in Lelystad een duurzame en milieuvriendelijke leefomgeving in stand houden. De noodzakelijke economische groei, dient samen te gaan met aandacht voor milieu, natuur en sociale ontwikkeling. Optimaliseren van het milieurendement staat ons voor ogen. Het gaat dan om grenzen aan de milieuvervuiling en - hinder, efficiëntere inzet van energie en grondstoffen, en hergebruik van afvalstoffen. In verband met een verouderd Gemeentelijk Milieubeleidsplan en het aflopen van het Klimaatbeleid in 2013 is in 2012 gestart met het opstellen van een duurzaamheidsprogramma. Op basis van dit duurzaamheidsprogramma 2013-2016 zal duurzaamheid integraal vorm krijgen binnen de diverse beleidsvelden. Vanwege de wijzigende rol van de gemeente wordt bij de uitvoering nadrukkelijk de samenwerking gezocht met maatschappelijke organisaties, burgers, bedrijven en instellingen. Eveneens wordt aangesloten bij een aantal projecten dat wordt ontwikkeld binnen het programma “MRA energieneutraal 2040” (voornamelijk gericht op zonnepanelen) en is aansluiting gezocht bij het programma “MRA elektrisch rijden”. Voor het jaar 2013 is inmiddels een jaarprogramma opgesteld waarvoor in deze begroting middelen worden aangevraagd. Op basis van het duurzaamheidsprogramma zal gezocht worden naar een totaalpakket van grootschalige en andere duurzame maatregelen om de doelstelling van 80% duurzame energie in 2020 te gaan halen. Hiervoor zetten wij in op de volgende doelstellingen:
Duurzaam en veerkrachtig stedelijk watersysteem; Schone bodem, meer hergebruik en minder afval; Duurzaam bouwen en minder energie gebruiken; Vervoer over water stimuleren.
Duurzaam bouwen en minder energiegebruik heeft zijn uitwerking gekregen in het kader van het streven naar een klimaatneutraler Lelystad. Hiervoor zetten we in op:
Energiebesparing; Faciliteren productie duurzame energie; Verhoging aandeel duurzame energie; Broeikasgasreductie.
Duurzaamheid is onderdeel van de kwaliteit van de woning en woonomgeving. Het betreft zowel energiebesparing in de woning, het energieneutraal bouwen van nieuwe woningen als energiebesparende maatregelen in de openbare ruimte. Het gaat om materialen, installaties en energieverbruik. We stimuleren dus het realiseren van energiezuinige aanpassingen, in bestaande bouw en in nieuwbouw, door onze inwoners te wijzen op de mogelijkheden. Het grote belang van duurzaamheidbevorderende maatregelen maakt het noodzakelijk dat de gemeente naast een regierol ook die van aanjager van investeringen oppakt en makelaar van verbindingen tussen de belangrijkste spelers in het veld. Hoofddoelstelling van het waterplan is te komen tot een meer duurzaam functionerend watersysteem. Daarvoor worden de zogenaamde kernmaatregelen uitgevoerd: baggeren, herinrichting oevers en monitoring. Met de gemeenten in Flevoland is gezamenlijk bodembeleid vastgesteld. Hergebruik van grond wordt gestimuleerd door een kennisnetwerk en digitale contacten. Gezocht wordt naar een vorm van een virtuele grondbank. Handhaving wordt in de Omgevingsdienst Flevoland, Gooi- en Vechtstreek gezamenlijk vormgegeven. Gewerkt wordt aan de oprichting van DEon, het Duurzame Energie ontwikkelingsbedrijf Flevoland. Dit bedrijf richt zich op het versnellen van de groei van duurzame energie opwekking en gebruik in Flevoland. Daartoe wordt een overheidsholding opgericht die genoegen neemt met een laag financieel
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
52
rendement (waardoor er geen concurrentie ontstaat met marktpartijen) waardoor wel een hoog maatschappelijk rendement behaald wordt (groei duurzame energie opwekking, daling energiekosten voor inwoners van Flevoland, toename werkgelegenheid). Op dit moment wordt de laatste hand gelegd aan het businessplan, waarna de besluitvorming kan starten. De financiering van DEon wordt via een zelfstandige procedure aan de gemeenteraad voorgelegd en maakt daarom geen onderdeel uit van de programmabegroting.
Wat willen we bereiken? Beoogde maatschappelijke effecten Doel/ beleidsterrein
Beoogde effectresultaten
Handhaven geluidsnorm
Geen geluidsniveaus boven de 58 dB (= Lelystads maximum) op de eerstelijns bebouwing voor de bestaande bouw langs de buitenring en de radialen van Lelystad voor de periode 2010-2015. In 2015 nieuwe berekeningen uitvoeren ter herijking van deze vastgestelde waarde.
Behouden luchtkwaliteit
Handhaven van de luchtkwaliteit op niveau van 2007. Bron: Verkeersmodel Lelystad / Beleid.
Duurzamer en veerkrachtiger watersysteem
In 2014 voldoet het stedelijk watersysteem aan de doelstellingen van het KSP/Waterplan (kwaliteit, beleving en ecologie). Bron: BOR.
Schone bodem, meer hergebruik en minder afval.
In 2015 voldoet Lelystad aan het landelijke percentage 56% voor scheiding en in 2020 naar 60 % hergebruik van huishoudelijk afval (Bron: Landelijk Afvalstoffenplan II). Handhaven van de gemiddelde bodemkwaliteit op gebiedsniveau (= hele provincie). Bron: Nota Bodembeheer / Beleid.
Duurzamer bouwen en minder energie gebruiken.
In 2020 wordt 80% van de in Lelystad gebruikte energie duurzaam opgewekt, met uitzondering van het energiegebruik voor verkeer en vervoer. Bron: Beleid.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
53
Wat gaan we daarvoor doen? Beoogde prestaties Doel/ beleidsterrein
Beoogde prestatie in 2013
Voldoen aan wet- en regelgeving geluid, gemeentelijk geluidbeleid 2010-2015 en relatieve verbetering luchtkwaliteit
Afhankelijk van de uitwerkingen in 2012 zullen voor de rozengaard in 2013 maatregelen genomen worden om te voldoen aan de waarde 58 dB Toetsen geluidsbelasting en zo nodig alternatieven inbrengen bij de uitvoering van onderhoudsprojecten op de dreven in het kader van het grootonderhoudsprogramma. Continueren van het aantal fietsritten korter dan 7,5 km op het niveau van 2010. Afhankelijk van de beschikbaarstelling van rijksmiddelen via de provincie voor de verbetering van de luchtkwaliteit, aanvullende verbetermaatregelen realiseren. Bijvoorbeeld een (verdere) uitrol van oplaadpunten voor elektrisch vervoer en maatregelen ter bevordering van de doorstroming van het verkeer op plaatsen waar nu stagnatie plaats vindt. Nagegaan wordt of NSL gelden in 2013 kunnen worden ingezet om de in 2012 ingeslagen weg voort te zetten. Te denken valt aan het, afhankelijk van de behoefte, realiseren van laadpunten in de openbare ruimte.
Uitvoering van de kernmaatregelen van het waterplan.
Voortzetting kernmaatregelen waterplan. Definitieve afronding wordt verwacht in 2014. De oevers zijn dan omgevormd volgens KSP/Waterplan en de ecologische kwaliteit wordt gemonitoord in samenhang met landgebonden soorten. Het wegwerken van de baggerachterstand is afgerond in 2013.
Uitvoeren maatregelen verbreed Gemeentelijk Riolerings Plan (vGRP).
In 2015 zijn op basis van het vGRP (2011-2015) alle verbetermaatregelen uitgevoerd. Naast reguliere uitvoering is in 2013 bijzondere aandacht voor:
Optimaliseren gemeentelijke grondstromen.
Het gestructureerd inspecteren en reinigen van het DWA/RWA/SWA
De fysieke grondbank wordt ingezet om hergebruik van grond, waarbij de gemeente Lelystad ontvanger en/of ontdoener is, te faciliteren. De virtuele grondbank krijgt vorm door met regionale gebiedspartners een kennisnetwerk op te bouwen waarbinnen uitwisseling van grond wordt gestimuleerd en gefaciliteerd met digitale hulpmiddelen.
Inzetten kennis van de ondergrond.
Uitvoeren maatregelen uit onderzoek dataontsluiting (2011) waaronder het vroegtijdig in het planproces inbrengen van de kennis van de ondergrond.
Verder optimaliseren huidige scheidingsystematiek.
Op basis van evaluatie van het afvalbeleidsplan worden in de periode 2013-2015 bijstellingsmaatregelen uitgevoerd. In 2013 worden op basis van beschikbare middelen plannen uitgewerkt om de bijstellingsmaatregelen te concretiseren.
Vergroten duurzaamheid.
Op basis van het in 2012 door het bestuur vast te stellen duurzaamheidsprogramma zal voor woningbouw een kwaliteitsinstrument worden ingevoerd voor zowel de locatie als de woningen. Op deze wijze kan per project een haalbare ambitie worden vastgelegd. Daarnaast ondersteunen we de verdere uitwerking van het Regionaal Duurzaam Energie en ontwikkelingsbedrijf (DEon), de paraplu waaronder de duurzaamheid in Lelystad versneld vergroot kan worden. Eveneens wordt in samenwerking met andere overheden (gemeenten, provincie, Rijk) gewerkt aan grootschalige sanering en opschaling van windenergie. Per jaar maken 20 eigenaren van woningen gebruik van een duurzaamheidslening (aanname: € 10.000,- gemiddeld per woning).
Inzetten op klimaatsneutraliteit.
Het SLOK programma voor 2013 wordt uitgevoerd (programma loopt tot eind 2013). De acties zoals beschreven in de uitvoeringsnota klimaatbeleid (2011) worden uitgevoerd.
Regionale Uitvoeringsdienst Flevoland
In 2012 is binnen de regio Flevoland een Omgevingsdienst of Regionale Uitvoeringsdienst (Omgevingsdienst Flevoland Gooi en Vechtstreek: OFGV) opgericht. De OFGV moet onderdeel gaan uitmaken van een landsdekkend systeem van Omgevingsdiensten. De oprichting van Omgevingsdient is verplicht gesteld door het Rijk. Medewerkers en middelen zullen vanaf 1-1-2013 zijn overgeheveld naar de OFGV.De gemeente Lelystad zal fungeren als opdrachtgever.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
54
3.4 Sterke stad
Vigerende beleidsnota's - Structuurplan Lelystad 2015 - Uitvoeringsparagraaf structuurplan Lelystad 2015 - Strategisch Marketing Plan 2008 - 2020 - Actualisatie cultuurnota 2013 - 2016 - Kadernotitie Sport 2009 – 2012 – 'Startschot' -Uitvoeringsnota Sport 2009-2012 'Tussen start en finish' - Naar een sterke economie in Lelystad (vastgesteld 2003) - Nota kantorenmarkt 2011 - 2014 - Strategisch acquisitiebeleid Lelystad (vastgesteld 2011) - Winkelstructuur Lelystad 2020 (vastgesteld 2011) - Kaderstelling Kampeernota Lelystad 2008 - Nota Recreatie en Toerisme (vastgesteld 2005) - Lelystad, een vitale woonstad, een publieksnotitie (vastgesteld 2009) - Programma Wonen, Welzijn en Zorg 2005- 2015 - Woningmarktmonitor 2010 - Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO) - Beleidsregel Leegstandwet - Thermometer sociale woningmarkt - Beleidsregel en convenant kamerverhuur - Verordening particuliere woningverbetering Lelystad Zuiderzeewijk en Atolwijk 2010 - Convenant Stichting Harmonisch Wonen 2011 - 2014 - Lokaal akkoord 2010-2013 gemeente Lelystad - Centrada - Masterplan versnelde groei (vastgesteld 1996) - Kadernota Grondbeleid (vastgesteld 2012) - Meerjarenbouwprogramma 2011 - 2015 In de complexe werkelijkheid van de stad is de overheid niet meer alleen zaligmakend. Tegen de achtergrond van de economische crisis worden marktpartijen, het maatschappelijk middenveld en de burgers steeds meer aangesproken op hun verantwoordelijkheid voor de stad, op hun rol in de economische ontwikkeling, in de woningbouwproductie en de woonomgeving. De gemeente voert de regie,stelt en bewaakt de kaders, schept de randvoorwaarden en faciliteert de deelnemende partijen. In dit programma wordt ingegaan op de uitdagingen om de samenhang tussen de economische, fysieke en demografische ontwikkelingen van de stad te bereiken. Instrumenten daartoe zijn een actualisatie of herziening van de structuurvisie Lelystad 2005, het actualiseren van het meerjaren woningbouwprogramma maar ook het sterk inzetten op de regionale samenwerking en lobby in het kader van de MetropoolRegio Amsterdam (MRA) alsmede het onderzoeken van de kansen binnen de IJsseldelta regio. Lelystad zal zich profileren als poort en entreegebied naar de gehele MRA regio. Het meerjarenbouwprogramma is dit jaar voor het eerst opgenomen in het Meerjaren perspectief Grondbedrijf dat gelijktijdig met deze begroting aan de Raad wordt aangeboden. Lelystad kent een lange traditie van stadsplanning en – ontwikkeling. Daarbij lag de verantwoordelijkheid in belangrijke mate bij de gemeente, die de regie voerde op het ‘maken van de stad’. De laatste jaren is daarin veel veranderd. Tegenwoordig gaat het meer om ‘stad zijn’. Dit vraagt om meer aandacht voor het behouden en verder ontwikkelen van de kwaliteiten van de bestaande stad. In dit bredere kader houdt een werkgroep van de raad de actualisatie van de structuurvisie tegen het licht. De economische crisis heeft een - naar alle waarschijnlijkheid tijdelijke - temporisering van de groei van Lelystad tot gevolg. We zien echter dat het stedelijk systeem ondertussen een stoot kan hebben. De woningbouwproductie is wel gedaald, maar niet stil gevallen. Tegelijkertijd is de
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
55
werkgelegenheid gegroeid tot over de 30.000 voltijdbanen. Samen met onze partners blijft het belangrijk alert te zijn en scherp te kiezen om een bescheiden economische groei vast te houden. De ontwikkeling van Lelystad Airport (met de OMALA-terreinen) zal voor de groei van de werkgelegenheid een economisch vliegwiel effect hebben. Lelystad kan hierdoor een toenemende betekenis krijgen in het verband van internationale logistieke complexen rondom Schiphol en de 1 Amsterdamse havens en hun landinwaartse netwerken ). Essentieel is een congestievrije verbinding met Schiphol (zowel over de weg als het spoor) en een waterverbinding met het Noordzeekanaalgebied door de ontwikkeling van Flevokust(terrein) als overslaghaven (inlandterminal). Deze ontwikkeling versterkt de logistieke positie van Lelystad en maakt Lelystad ook steeds aantrekkelijker voor industriële productie. Daarnaast zal meer ingezet worden op toerisme en recreatie. Mogelijkheden hiervoor zijn de ontwikkelingen van de kustzone, Hollandse Hout en de omgeving van de luchthaven (o.a Aviodrome) en hun onderlinge samenhang, zowel qua attracties als bereikbaarheid. De ontwikkeling van de toeristisch-recreatieve aantrekkelijkheid van de stad zal ook bijdragen aan de aantrekkingskracht van het woonmilieu van de stad. Lelystad is succesvol gebleken in het aantrekken van jonge ouders met een goede, vooral technische, opleiding. De beroepsbevolking is mede daardoor in kwaliteit gestegen. Het belang om de kwaliteiten van Lelystad bij grote groepen mensen buiten de stad bekendheid te geven is groot. We beogen dat Lelystad door steeds meer mensen gezien wordt als een prima plek om te wonen, te ondernemen, te winkelen en/of te recreëren. In dit kader is het van belang door te blijven gaan met city marketing, in afgeslankte vorm, met de gemeente in regie en op afstand. De onderstaande tabel laat per subprogramma de baten en lasten voor de begroting 2013 en daarop volgende jaren zien en geeft de voorgestelde wijzigingen weer. Vervolgens wordt per subprogramma een antwoord gegeven op de vragen wat willen we bereiken en wat gaan we daarvoor doen?
1
Economisch Perspectief Lelystad, Routes naar stedelijke en regionale synergie, juni 2011, P.P. Tordoir.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
56
Wat mag het kosten? Bedragen x € 1.000 Meerjarenram ing
Tabel: Overzicht m iddelen Begroting Program m a 4: Sterke stad
2013
2014
2015
2016
Exploitatie Lasten P41 Werken aan de basis P42 Kw aliteit aanbod versterken
-882
-757
-757
-757
-23.238
-22.540
-22.540
-22.502
P43 Verbeteren regionale bereikbaar
-1.001
-958
-958
-917
P44 Imago versterken
-1.853
-1.853
-1.853
-1.853
-26.974
-26.109
-26.109
-26.029
Totaal Lasten Baten P41 Werken aan de basis
125
125
125
125
16.994
16.622
16.622
16.705
1
1
1
1
Totaal Baten
17.119
16.747
16.747
16.830
Totaal Exploitatie
-9.855
-9.361
-9.361
-9.199
-1.018
-1.018
-1.018
-1.018
-1.018
-1.018
-1.018
-1.018
P42 Kw aliteit aanbod versterken P43 Verbeteren regionale bereikbaar P44 Imago versterken
Reserves Lasten P42 Kw aliteit aanbod versterken Totaal Lasten Baten P41 Werken aan de basis
125
P42 Kw aliteit aanbod versterken P43 Verbeteren regionale bereikbaar P44 Imago versterken Totaal Baten
125
Totaal Reserves
-893
-1.018
-1.018
-1.018
-10.748
-10.380
-10.380
-10.217
-23
-23
Eindstand m eerjarenram ing 2013 - 2016 vóór w ijzigingen Voorgestelde w ijzigingen program m a 4 Voorgestelde w ijzigingen 4.1 Werken aan de basis Wenselijke bijstellingen Regionale samenw erkingsverbanden Bedrijfsinvesteringszone Bedrijfsinvesteringszone - dekking WOZ heffing Totaal 4.1 Werken aan de basis
-29
-23
-100
-100
100
100
-29
-23
-23
-23
-10.380
-10.380
-10.217
4.2 Kwaliteit aanbod versterken Onontkoom bare bijstellingen Begeleiding breedband Begeleiding breedband - dekking uit legesopbrengsten
-40 40
Totaal 4.2 Kw aliteit aanbod versterken Eindstand program m abegroting 2013 - 2016 ná w ijzigingen
-10.748
In bovenstaande tabel zijn de volgende gehonoreerde Kadernota voorstellen verwerkt (situatie na besluitvorming):
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
57
Gehonoreerde kadernotavoorstellen
2013
Besluit 2014
2015
2016
Onontkoombaar Investeringssubsidie Stichting Radio lelystad Onontkoombaar programma 4
-15 -15
0
0
0
-15 15 0 0 0
-15 15
-15 15
-15 15
0
0
0
58 195 103 0 45
58 431 103 0 45
58 431 103 0 45
16 76 131 66
16 76
16 76
58 406 103 0 45 136 16 76
66 47 842
66 47 842
66 47 953
Wenselijk Subsidie bossen (minder baten) Subsidie bossen (minder lasten) Stimuleren ontwikkeling kust [Amendement 17] Dekking uit Ros (ontwikkeling kust) [Amendement 17] Wenselijk programma 4
Ombuigingen 704300 Onderzoek & Beleid EVO Cultuurinstellingen (KUBA) Kunst en cultuur 730800 Markten [Amendement 22] 781100 Woningbouwontwikkeling 783800 Herontwikkeling 786600 Startersleningen 786700 WoonBeleid 787100 Grondbedrijf 780100 Ruimtelijke ontwikkeling 780400 Uitvoering wet ruimtelijke ordening Ombuigingen programma 4
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
690
58
3.4.1 Werken aan de basis Wat willen we bereiken? Bevorderen van de werkgelegenheid is ook de komende jaren één van de belangrijkste doelstellingen. Wij zetten in op de groei van de werkgelegenheid tot 32.000 voltijdse arbeidsplaatsen gekoppeld aan het bereiken van 80.000 inwoners. Begin 2010 is de werkgelegenheid door de grens van 30.000 voltijds arbeidsplaatsen gegaan. Verhoudingsgewijs is het aantal banen de laatste jaren harder gegroeid dan het aantal inwoners, daardoor hebben wij de beoogde werkgelegenheidsfunctie van 40 banen op 100 inwoners (werkgelegenheidsfunctie van 40%) reeds gehaald. De ontwikkeling van de werkgelegenheid(sfunctie) is de komende jaren onzeker. Het in balans brengt van de werkgelegenheid en de werkloosheid is een grote opgave. Aan de ene kant verbeteren we de basisvoorwaarden voor economische groei in Lelystad en omgeving structureel: de ontwikkeling van Lelystad Airport, de ontwikkeling van bedrijventerrein OMALA/Larserknoop; en de binnenhavenontwikkeling Flevokust, maar ook de verbreding van A6/A9 en de Hanzelijn. Aan de andere kant zullen de nasleep van de financiële crisis alsmede structurele schaalvergrotingsprocessen het aandeel van de zakelijke -, financiële - en publieke dienstverleningssector relatief en misschien ook wel absoluut doen krimpen: de concurrentie vanuit grotere dienstencentra Almere en Zwolle verhevigt en neemt toe met de verbetering van verbindingen. Lelystad kan immers goed worden bediend vanuit die centra. 2
Volgens hoogleraar Economische Geografie, Pieter Tordoir , is de economie van Lelystad langzaam maar zeker aan het veranderen in een op goederen gerichte economie. Door krachtig in te zetten op de sectoren industrie, handel en vervoer, kan de stedelijke economie zich verder specialiseren en complementair worden met de andere kernen in de Amsterdamse regio. Dit biedt volgens hem een uitstekend perspectief op verdere groei van de werkgelegenheid in Lelystad. Acquisitie-inspanningen zullen nog sterker gericht worden op bovengenoemde sectoren waarbij – gezien de beperkte formatie en middelen – ingezet wordt op de samenwerking de lokale exponenten uit die sectoren om Lelystad zichtbaarder te maken. Samenwerking met OMALA en Amsterdam Airport Area (AAA) dient te worden gecontinueerd. Daarbij dient Lelystad het accent te blijven leggen op de integrale ontwikkeling van werkgelegenheid, arbeidsmarkt en onderwijs. Lelystad Airport en container- en overslaghaven Flevokust zijn de economische motoren voor de structurele verbetering van de Lelystadse economie. De uitbreiding van de luchthaven genereert, naast de verbetering van de internationale bereikbaarheid van Flevoland, veel nieuwe arbeidsplaatsen. Investeringen in de toeleidende infrastructuur naar Lelystad Airport zijn daarvoor noodzakelijk, met name het verbeteren van de kwaliteit van het voor- en natransport, de optimalisatie van de aansluiting op de A6 bij Lelystad en de ontwikkeling van Larserknoop/Omala (omvang eerste fase: 92 ha. netto uitgeefbaar bedrijventerrein). De ontwikkeling van de binnenhaven Flevokust biedt straks een open infrastructuur met daaraan grenzend een terrein voor havengerelateerde bedrijvigheid. Een trimodale ontsluiting – water, spoor en weg - van Flevokust is op termijn in het licht van de behoefte aan synchromodale verbindingen/knooppunten in de logistiek, essentieel. Voor het realiseren van onze doelstellingen wordt de externe oriëntatie en het gezamenlijk optrekken met derden partijen steeds belangrijker. Lelystad blijft volop meedraaien in de Metropoolregio Amsterdam (MRA). Een sterke Metropoolregio is goed voor Lelystad. Lelystad trekt hierin op met Almere en Provincie Flevoland, maar ook met de andere partners. Wij richten ons op een intensievere samenwerking met andere overheden binnen de metropoolregio, via de BKG/AKG (de bestuurlijke en ambtelijke kerngroep van de MRA) en Platform Regionaal Economische Stimulering (PRES) alsmede Platform voor Planning van Bedrijventerreinen en Kantoren (Plabeka) en Amsterdam Airport Area (AAA) gezamenlijke internationale acquisitie) om te komen tot strategische allianties binnen de MRA.
2
Economisch Perspectief Lelystad, Routes naar stedelijke en regionale synergie, juni 2011, P.P. Tordoir.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
59
Daarnaast wordt het stedelijke netwerk van IJsseldelta belangrijker. Via de Hanzelijnsamenwerking (Dronten, Kampen, Zwolle, Provincies Flevoland en Overijssel) wordt hieraan vorm en inhoud gegeven. Op het gebied van life sciences huisvest Lelystad binnen haar grensgebied een belangrijke kennisinstellingen voor veterinaire infectieziekten, zoals het Centraal Veterinair Instituut en de Animal Sciences Group (WUR) en enkele bedrijven (Merial, Prionics, Schothorst Feed Research). Lelystad heeft de ambitie in te zetten op de ontwikkeling van een life science cluster: enerzijds omdat het hoogwaardige werkgelegenheid betreft die mogelijk in de nabije toekomst kan worden uitgebouwd; anderzijds omdat zich thans vanuit het veld een netwerk aan het ontrollen is, en wel Immuno Valley met als trekker de faculteit Diergeneeskunde Universiteit van Utrecht. Ondersteuning van deze ontwikkeling genaamd iBoost (opvolger van het Immuno Valley project) ligt derhalve in de rede. We zijn verheugd dat Almere over 10 jaar de Floriade mag organiseren. In de voorbereiding en aanloop hiernaar is lelystad goed betrokken geweest. Het is nu de uitdaging om de komende 10 jaar actief te participeren en te profiteren van de spin-off van de “making-off” periode. Hiertoe zullen nadere voorstellen aan de Raad worden voorgelegd. Wij zijn op weg naar een nog beter vestigingsklimaat. We bieden de ondernemers volop ruimte om te ondernemen. Hiervoor zullen wij het zittende bedrijfsleven koesteren, onder andere door vaste aanspreekpunten voor bouwplannen, vergunningen en arbeidsmarktvraagstukken en geen aanvullende voorwaarden te stellen op landelijke richtlijnen voor vergunningen. Om die reden blijven we onze inspanningen meten via de monitor van MKB-Nederland, de “MKB-vriendelijkste stad van Nederland”. Bovendien is Lelystad bereid het Convenant “Smarter Cities” (dat naast een digitale agenda ook afspraken kent rond dienstverlening aan bedrijfsleven en regeldruk) met het rijk te ondertekenen. De samenhang tussen nieuwe bedrijventerreinen en kantoorontwikkeling dient in samenhang te worden bezien met de bestaande voorraad. Dit is van groot belang omdat de leegstand van kantoren en het overaanbod van bedrijventerreinen in Nederland de pan dreigt uit te rijzen. Lelystad onderkent deze problematiek en stemt haar plannen voor toekomstige werklocaties af in Metropoolregio Amsterdam-verband (Plabeka). Daarnaast vindt over deze problematiek ook afstemming plaats met de provioncie Flevoland en Almere. De vigerende Gemeentelijke Visie Vestigingsbeleid (GVV) wordt om die reden begin 2013 geactualiseerd. De bestaande bedrijventerreinen op orde te houden is ook de komende jaren ons doel. De bedrijventerreinen moeten een nette uitstraling blijven houden. In de zijlijn van de herziening van het GVV wordt een monitorsysteem opgezet voor het permanent volgen van de kwaliteit en het de bedreiging ervan door het verouderingsproces, alsmede de ‘kleur’ (type terrein) en de verkleuring van werklocaties. Hierbij wordt, analoog aan de opzet van gemeente Almere, uitgegaan van een gemeentelijke monitor gebaseerd op binnen de gemeente beschikbare data, die “automatisch” wordt voorzien van de laatste gegevens door een koppeling met bestaande databestanden en straks op elk gewenst moment oproepbaar is: de kwaliteitskaarten. Zo kan, uiteraard in samenspraak met het bedrijfsleven, de vinger aan de pols gehouden.
Beoogde maatschappelijke effecten Doel/ beleidsterrein Groei van de werkgelegenheid.
Beoogde effectresultaten -
Stijging van het aantal voltijds arbeidsplaatsen in Lelystad van 30.100 in 2010 naar 32.000 in 2014 (30.500 in 2011). Bron: Provincie Flevoland
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
60
Wat gaan we daarvoor doen? Beoogde prestaties Doel/ beleidsterrein
Beoogde prestatie in 2013
Versterken positionering in regionaal verband: o.a. iIntensivering en versterking netwerk en partnership in onder andere MRA. EDB Amsterdam en de IJsseldelta. Realiseren geschikte werklocatie: aanleg nieuwe bedrijfsterreinen.
Ontwikkeling Lelystad Airport.
Volwaardige deelname (naast AKG/BKG en PRES) aan: 1. 2. 3.
AEB Amsterdam waaronder de clusters logistiek & handel en life sciences Metropoolregionale economische verkenningen Deelname Hanzelijn Monitor (2 jaar, daarna evaluatie)
Uitvoering business case Binnenhaven Flevokust (op basis van go/no go besluit in 2012) PPS-constructie met risicodragende derden partijen realiseren. Start uitvoering (o.a. aanleg dijklichaam van de insteekhaven)
In zetten op acquisitie potentieel kerngebied OMALA
Vaststellen bestemmingsplan Luchthaven Bijdrage aan uitwerking advies Alders met daarin uitwerking van o.a. landzijdige ontsluiting, route structuur en compensatieregelingen Voorbereiden luchthavenbesluit (o.a. MilieuEffectRapportage) Maatwerk oplossing voor luchtverkeersleiding
Gerichte acquisitie.
1.
2. 3. Uitvoering InvesteringsPremieRegeling MKB 20082013. Ruimte bieden om te ondernemen.
Focus vasthouden binnen geselecteerde sectoren: Inzetten op industrie gericht op o.a. onderhoudsbedrijven bij de luchthaven Versterken Life Sciences: ondersteuning iBoost (opvolger van Immuno Valley Project) Faciliteren High Containment Unit AAA (Amsterdam Airport Area Lelystadse bedrijven betrekken
Evaluatie InvesteringsPremieRegeling MKB 2008 – 2013 en bepalen vervolgstappen m.b.t. restant middelen. Ondertekening Convenant Smarter Cities
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
61
3.4.2 Kwaliteit aanbod versterken Wat willen we bereiken? De ontwikkeling van de stad vraagt om meer aandacht voor het behouden en verder ontwikkelen van de kwaliteiten van de bestaande stad. We streven naar een vitale woonstad, die kwalitatief goede woningen biedt in een prettige woonomgeving. Door een aantrekkelijk en gedifferentieerd woningaanbod wordt beoogd de waardering van het wonen door zowel onze eigen inwoners als die van onze toekomstige inwoners te vergroten. Daarbij wordt ingezet op een brede spreiding van vestigingsmilieus en prijsklassen, waarbij de verhouding sociaal : markt van 30 : 70 onverkort gehandhaafd blijft. Bewust omgaan met de keuze tussen nieuwbouw en bestaande bouw, tussen productie en ontwikkelen en behouden van kwaliteit hoort daarbij. Hiervoor wordt uitgegaan van het scenario ‘Behoedzaam’ oftewel een afzet van 200 woningen per jaar. De verdeling van deze 200 woningen over de verschillende projecten wordt beschreven in het meerjarenbouwprogramma ‘nieuwe stijl’ ofwel de MeerjarenBouwprognose . Uitgangspunten hiervoor zijn:
Kwaliteit van de bestaande stad behouden en vergroten; Projecten in de bestaande stad afronden; Van Warande een evenwichtige wijk maken en overaanbod tegengaan; Appartementen alleen ontwikkelen op specifieke locaties.
De meerjarenbouwprognose heeft betrekking op het lopende jaar, komend jaar en in sommige gevallen het jaar daarna. De meerjarenbouwprogrnose is als zelfstandig onderdeel opgenomen in het Meerjaren Perspectief Grondbedrijf (MGP), waarin ook de financiële effecten worden aangegeven op de verschillende grondexploitaties. De bouwstroommeter is hierbij een belangrijk dynamisch sturingsinstrument, waarmee de stand van zaken van de woningbouw gemonitord wordt. De laatste jaren wordt voor de ontwikkeling van de stad meer en meer een beroep gedaan op marktpartijen, op het maatschappelijk middenveld en op de bewoners zelf. Mede als gevolg van de bezuinigingen wordt de verantwoordelijkheid voor de woonomgeving in steeds grotere mate bij de bewoners zelf neergelegd. In het kader van het Nieuwe Werken in de Wijk wordt de actieve betrokkenheid van bewoners bij hun woon- en leefomgeving gestimuleerd en gefaciliteerd. Ook het (collectief) particulier opdrachtgeverschap is een belangrijk instrument om de actieve betrokkenheid van bewoners te stimuleren. Om dit goed te faciliteren is het van belang het proces van het flexibiliseren van bestemmingsplannen voort te zetten. Van groot belang is het om te blijven investeren in de kwaliteit van de bestaande stad, naast de gemeente ook door partijen, zoals corporaties, ondernemers en de particuliere eigenaren van woningen. In hun analyse van de woningbehoefte in Lelystad concluderen Tordoir en medewerkers 3 van het RIGO dat het zaak is om de kwaliteit van de bestaande stad te verbeteren om zo vertrek van groepen naar de andere delen van de Flevopolder te voorkomen. Binnen Flevoland vervullen Almere en Lelystad een soortgelijke functie op de woningmarkt. De onderlinge concurrentie betreft vooral de woonkwaliteit. Hierin speelt de leefbaarheid in de bestaande stadswijken een grote rol (zie ook belang van particuliere woningverbetering en programma Leefbare Stad). In de grotere ruimtelijke netwerken vervult Lelystad volgens Tordoir en RIGO in relatie tot de MRA enerzijds de rol van ‘overloopgebied’ voor de minder welvarende huishoudens en jonge gezinnen met een gemiddeld inkomen en in relatie met de rest van Nederland anderzijds een ‘(voor-)portaalfunctie’ voor de meer hoogopgeleide welvarende groepen.
3
Grip op de toekomst, Analyse en prognose van demografische bewegingen en de woningbehoefte in Lelystad, Pieter Tordoir, Ruimtelijk Economisch Atelier Tordoir, Johan van Iersel en Ilse Giesbers, RIGO, juni 2012.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
62
Het vinden van de juiste antwoorden op de geschetste ontwikkelingen dient de komende jaren volop aandacht te krijgen. Hiervoor wordt in 2013 de Woonvisie geactualiseerd. In de nieuwe woonvisie zal ook de regionalisering en het regionaal afstemmen van het woonbeleid meer aandacht krijgen. Bovendien zullen er nieuwe vier jarige prestatieafspraken met Centrada gemaakt worden (Lokaal Akkoord 2014 – 2018), waarin met name aandacht zal zijn voor de wachttijden van woningzoekenden voor sociale huurwoningen en het actief bestrijden van woonoverlast. Daarnaast investeert Lelystad via het G32 stedennetwerk in het versterken van de rol van de steden in de volkshuisvesting en de stedelijke vernieuwing en bepleit de G32 een sterke positie van de woningcorporaties. De steden zullen de komende 10 jaar de corporaties harder nodig hebben dan de afgelopen 10 jaar. Voor een goed woonklimaat is een levendig en gezellig stadshart met een goede winkelvoorziening en uitgaansmogelijkheden een essentiële voorwaarde. In het kader van de sterk veranderende maatschappelijke en financiële context is het huidige masterplan stadshart tegen het licht gehouden. De uitkomsten daarvan zullen in een nieuw masterplan stadshart verwerkt worden. Op de ambities voor het stadshart wordt niet ingeleverd, wel zal in de uitvoering meer gestuurd worden vanuit de marktvraag en de looptijd meer gefaseerd en getemporiseerd worden. Bovendien zal meer ingespeeld worden op de kansen die de opening van de Hanzelijn biedt, zoals de rol voor ontmoeting door het bieden van ontmoetingsplekken en vergaderruimten in het stadshart. Ook cultuur en culturele voorzieningen zien wij als een belangrijke voorwaarde voor een goed woonen leefklimaat. Creatieve dynamiek blijkt een belangrijke factor voor de aantrekkelijkheid en ontwikkeling van steden. De mogelijkheid om in je directe woonomgeving aan een gevarieerd kunsten cultuuraanbod deel te kunnen nemen, is een relevant criterium geworden bij de woonplaatskeuze. Wij blijven ons daarom inzetten voor een breed cultureel voorzieningenniveau, dat zorgt voor een attractieve en dynamische stad. Daarnaast blijft er aandacht voor het stimuleren van de cultuurparticipatie via amateurkunst en cultuur educatie in het onderwijs. Ondanks een forse bezuiniging op de gemeentelijke uitgaven op cultuur is een gedachtenlijn ontwikkeld om verschraling van het culturele klimaat tegen te gaan. Samen met de KUBA-instellingen ( het Agoratheater, de Kubus, de bibliotheek, Underground) wordt het culturele ondernemerschap verder ontwikkeld (o.a. door de ontwikkeling van andere commerciële culturele activiteiten). We streven er naar dat de kust uitgroeit tot de belangrijkste parel van de stad. Lelystad wil zich nadrukkelijk profileren als aantrekkelijke stad aan het water, met mogelijkheden voor de watersport, evenementen, toeristisch – recreatieve voorzieningen en onderscheidende woonmilieus. Groei van het aantal bezoeken als ook de toename van de verblijfsduur (meerdaags verblijf) zowel aan de kust (Bataviastad, de scheepswerf, de musea, de jachthavens en de evenementen) als aan de groene recreatieve gebieden om de stad (onder andere de Oostvaardersplassen en het Natuurpark) genereert een positief effect op de toeristisch-recreatieve bestedingen in Lelystad en daarmee op de werkgelegenheid. Een belangrijk UPR-project (Urgent Project Randstad) is de Toekomst Markermeer IJmeer ofwel de toerisme- en recreatieontwikkeling op schaal van de Randstad. Doel is het realiseren van een Toekomst Bestendig Ecologisch Systeem (TBES) om op deze wijze de eventuele negatieve effecten van de Schaalsprong van Almere en voor Lelystad het buitendijks bouwen (zoals opgenomen in de concept Kustvisie) op te vangen. In dit kader is natuurcompensatie voor het Markermeer belangrijk. Wanneer er meer duidelijkheid ontstaat over de mogelijkheden en kansen, moeten we deze gaan benutten. Voor het versterken van recreatieve en toeristische voorzieningen in Lelystad willen wij inzetten op meer samenhang van de ontwikkelingen in de blauwgroene zoom van Lelystad. Door de onderlinge banden tussen de kustzone, de Hollandse Hout en het gebied en de attracties rond de luchthaven te versterken beogen we een vergroting van de interregionale en nationale aantrekkingskracht. Wij staan dan voor de opgave de toerisch-recreatieve waarde en de toegankelijkheid te vergroten en de versnippering van het groen tegen te gaan. Hierbij gaat het om het open stellen van een extra gebied
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
63
van de Oostvaardersplassen, het Oostervaardersveld en de verbinding met de attracties in de kustzone, Bataviastad en Bataviahaven.
Beoogde maatschappelijke effecten Doel/ beleidsterrein
Beoogde effectresultaten
Vasthouden van de huidige inwoners en aantrekken van huishoudens van buiten de gemeente.
Positief vestigingsoverschot (jaarlijks positief saldo van het aantal vestigers min het aantal vertrekkers) (in 2010 resp 2011 een negatief saldo van circa -200 resp. -150 personen). Bron: GBA
Goed functioneren van het stadshart voor de eigen bewoners.
Stijging van gemiddelde rapportcijfer dat bezoekers van het stadscentrum geven; van 6,1 in 2009 naar 6,4 in 2014 (6,6 in 2012). Bron: Goudappel Coffeng Stijging van het aandeel inwoners dat van mening is dat het stadshart gezellig is; van 21% in 2010 naar 35% in 2014 (19% in 2012). Bron: burgerpeiling FAB-OS
Groei van de werkgelegenheid in de toeristischrecreatieve sector.
Stijging van het aantal werkzame personen in de horeca-recreatieve sector (met 3% per jaar ten opzichte van 1950 in 2010) naar 2200 in 2014 (1970 in 2011). Bron: Provincie Flevoland.
Waardering culturele voorzieningen handhaven op niveau van 2011.
Het rapportcijfer van 6,5 voor 'vrijetijdsvoorzieningen' in de stad in 2011 vasthouden
Meer gebruik van het groen in en om de stad.
Groei van het bezoekersaantal Natuurpark en Oostvaardersplassen (150.000 respectievelijk 115.000 in 2010 naar 200.000 in 2014).
Bron: burgerpeiling FAB-OS.
Bron: Park administraties
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
64
Wat gaan we daarvoor doen? Beoogde prestaties Doel/ beleidsterrein
Beoogde prestatie in 2013
Bestemmingsplannen globaal en flexibel maken.
Afronding van de aanpassing van alle nieuwe maar ook reeds op de rit staande bestemmingsplannen.
Versterken woonbeleid
-
Herijking MeerjarenbouwProgramma
Actualisatie Woonvisie Voorbereiding vier jarige prestatieafspraken met de corporaties en jaarlijkse toets van de jaarafspraken Beheer en uitvoering bouwstroommeter als dynamisch sturingsinstrument
Herprogrammering woningbouwproductie opgenomen in Meerjarenbouwprognose als zelfstandig onderdeel van het Meerjaren Perspectief Grondbedrijf Het toevoegen van 200 woningen per jaar waarvan; -
50% voor mensen van buiten; 33% voor particuliere opdrachtgeverschap, inclusief collectief opdrachtgeverschap; 30% te realiseren in de sociale woningbouw (huur/koop); investeren in de bestaande wijken (woningen en woonomgeving).
De woningbouw volgt – binnen de kaders – de vraag. Stimuleren en faciliteren van duurzame herstructurering van bestaande wijken
Verduurzamen van de bestaande woningvoorraad, zowel door de corporaties als door de particuliere eigenaren:
leningen voor particuliere woningverbetering duurzaamheidsleningen inzetten op meer maatwerk, kleine fysieke aanpassingen en vergroting van de betrokkenheid van bewoners (ISV-projecten)
Stimuleren van (collectief) particulier opdrachtgeverschap.
Inhoudelijke ondersteuning van mensen die zelf, eventueel in groepsverband, een woning willen bouwen, vooral op het terrein van advies en juridische ondersteuning.
Realiseren van huisvesting voor doelgroep, die door hun woongedrag veel overlast bezorgen
Realisatie van “Skaeve Huse”
Uitvoering Nieuw Masterplan Stadshart
-
Concentreren en versterken van de winkel 8 Inrichting en beheer openbare ruimte, dat niet ontwikkeld wordt. Invoeren van BedrijfsInvesteringsZone (BIZ)
Breed cultureel voorzieningenniveau behouden
-
Doorontwikkelen van cultureel ondernemerschap samen met de KUBA instellingen Faciliteren van projecten op het gebied van professionele – en amateurkunst en het aanbod van cultuureducatie
-
Realisatie van Bataviastad
Fase 4 uitbreiding Batavia stad
Focus op regionale samenwerking toerisme en recreatie (MRA)
-
Via deelname aan de werkgroep Toerisme MRA onderzoeken of ingespeeld kan worden op projecten die uit dat verband worden opgestart (zoals e-tourism en Amsterdam Bezoeken, Holland Zien).
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
65
3.4.3 Verbeteren regionale bereikbaarheid Wat willen we bereiken? We willen onze ligging aan de rand van de Randstad strategisch benutten om de werkgelegenheid te bevorderen, nieuwe inwoners aan te trekken en een aantrekkelijke plek te bieden voor toerisme. Een goede regionale bereikbaarheid heeft een sterk wervende werking voor Lelystad. De positie van Lelystad is bijzonder. De stad ligt aan de rand van de Randstad maar vormt ook een schakel met de verstedelijking in noordoost Nederland (Kampen, Zwolle, Heerenveen, Drachten). Deze schakelpositie zal met de opening van de Hanzelijn versterkt worden. De komende jaren zetten we intensief in op het verbeteren van de bereikbaarheid van Lelystad. Dit zal onder meer gebeuren middels de projecten in het kader van het Urgentieprogramma Randstad en in nauw overleg met andere overheden en maatschappelijke organisaties. De doelstellingen luiden als volgt:
Lelystad komt dichter bij de Randstad te liggen; Een toekomstvast verkeers- en vervoerssysteem voor verplaatsingen op alle schaalniveaus met keuzes tussen verschillende reismogelijkheden; Aantakking op de nationale netwerken, zowel naar de Metropoolregio Amsterdam als naar de overige delen van het land; Optimale benutting van de kansen die de huidige (A6, vaarroute Amsterdam – Lemmer, Flevolijn) en toekomstige verbindingen (Hanzelijn, Lelystad Airport, N23) mogelijk maken.
De bereikbaarheid van Lelystad Zuid (de derde aansluiting op de A6 met onderliggende infrastructuur en station Lelystad Zuid ten behoeve van de gebiedsontwikkeling van stadsdeel Warande en de luchthaven plus naastgelegen bedrijventerrein Larserknoop) is een belangrijke aanjager. De onderling met elkaar verweven projecten vormen een gezamenlijk knooppunt van lucht-, weg-, rail- en waterwegen, uit te voeren door verschillende publieke en private partijen. De gebiedsontwikkeling is van betekenis voor de mainportontwikkeling van Schiphol en kan bijdragen aan de verbetering van de bereikbaarheid en de bevoorrading van de Metropoolregio Amsterdam. Eveneens van belang in dit kader zijn de aanleg van de N23 en de ontwikkeling van overslaghaven Flevokust.
Beoogde maatschappelijke effecten Doel/ beleidsterrein
Beoogde effectresultaten
Ontwikkeling Lelystad als regionaal vervoersknooppunt.
Handhaven van het percentage Lelystedelingen dat van mening is 'Vanuit Lelystad kan ik met de auto overal makkelijk naar toe' (84% in 2010, 86% in 2012). Stijging van het percentage Lelystedelingen dat van mening is 'Vanuit Lelystad kan ik met het openbaar vervoer overal makkelijk naar toe' (52% in 2010, 57% in 2012) naar 60% in 2014. Bron: Burgerpeiling FAB-OS
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
66
Wat gaan we daarvoor doen? Beoogde prestaties Doel/ beleidsterrein
Beoogde prestatie in 2013
Verbetering bereikbaarheid Lelystad Zuid Lelystad (transferium Lelystad).
3de aansluiting A6 en bereikbaarheid Lelystad Airport Uitvoering van Beter Benutten maatregelen door rijk, provincie en gemeente aan bestaande aansluiting. Het rijk wil 3de aansluiting A6 pas na 2023. Lelystad zet in op realisatie na 2017/2018 op het moment dat ontwikkeling Luchthaven dat noodzakelijk maakt. OV SAAL Dit project is een initiatief van en wordt uitgevoerd door het Rijk. Doel is uitbreiding van capaciteit op het spoor tussen Lelystad en Schiphol. Station Zuid Lobby voor realisatie Station Zuid na 2025. Sation t.b.v. Warande en Larserknoop met sprinterbediening. Verbinding van Airport Lelystad blijft georiënteerd op NS Lelystad Centrum.
Verbeteren oost-west verbindingen.
N23 west: Het westelijke deel van de N23 (Lelystad-Enkhuizen) bestaat uit een verbetering van de bestaande wegverbinding over de Markerwaarddijk en een kortsluiting tussen de Houtribweg en de Markerwaarddijk over de “Baai van Van Eesteren”. De uitvoering voor de verbetering van de bestaande weg, met een uitbreiding naar 3 rijstroken loopt. De kortsluiting over de Baai van Van Eesteren wordt niet voor 2020 gerealiseerd. Rondje Randstad, A30.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
67
3.4.4 Imago versterken Wat willen we bereiken? We willen dat de kwaliteiten van Lelystad bij grotere groepen mensen buiten de stad bekendheid krijgt. Dat Lelystad door steeds meer mensen gezien wordt als een prima plek om te wonen, te ondernemen, te winkelen en/of te recreëren. Onze prestaties van de afgelopen jaren hebben daartoe bijgedragen, zoals de ontwikkelingen in het stadscentrum en aan de kust, de herstructurering in bestaande woonwijken, de groei van de werkgelegenheid en de verbetering van het onderwijs. Belangrijk is al deze prestaties ook goed onder de aandacht te brengen bij de juiste doelgroepen. Met de start van City Marketing Lelystad en de nieuwe slogan ‘Lelystad geeft lucht’ in 2009 is de professionalisering van citymarketing ingezet. De gemeente heeft hierin de regierol ter hand genomen. De professionaliseringsslag is voortvarend en succesvol. Stakeholders uit het bedrijfsleven en de eigen inwoners als ambassadeurs spelen een nadrukkelijke rol in de citymarketing organisatie. In 2012 is tussen de gemeente en CML een meerjarige partnerovereenkomst voor de periode 2012 – 2020 gesloten. Jaarlijks wordt op basis van een jaarplan bij de vaststelling van de gemeentebegroting de hoogte van de bijdrage aan CML vastgesteld. Onderzoeken van Tordoir tonen aan en bevestigen dat het blijven investeren in de positionering en vermarketing van de stad naar de verschillende donorgebieden voor woningen en bedrijfsvestigingen een essentiële voorwaard is om die vestigingen daadwerkelijk tot stand te laten komen. Door concentratie van activiteiten gebeurt dat inmiddels op een kwalitatief uitstekend niveau, waarbij een totale kostenreductie van ongeveer 50% op de totale kosten voor stadspromotie en acquisitie is doorgevoerd.
Beoogde maatschappelijke effecten Doel/ beleidsterrein Meer waardering voor Lelystad onder inwoners en bedrijven in omliggende regio’s.
Beoogde effectresultaten Stijging van gemiddeld schaalscore ‘imago Lelystad’ onder omwonenden (5,8 in 2009, 5,9 in 2012) richting gemiddeld schaalscore ‘identiteit Lelystad’ onder inwoners (6,9, in 2010, 7,0 in 2012). Bron: Burgerpeiling Intomart / FAB-OS.
Vergroten van bekendheid Lelystad.
Stijging van gemiddeld schaalscore ‘bekendheid Lelystad’ onder omwonenden : 4,7 in 2009 (5,1 in 2012) naar 5,6 in 2014. Bron: Burgerpeiling Intomart
Wat gaan we daarvoor doen? Beoogde prestaties Doel/ beleidsterrein Versterken city marketing.
Beoogde prestatie in 2013 -
-
Uitvoering jaarplannen CML aan de hand van domeinen; Wonen, Werken en Vrije Tijd; Goede afstemming van beleid en activiteiten tussen marketing, acquisitie, accountmanagement, evenementen, externe communicatie en pr en stadspromotie, met als gevolg bundeling van evenementen met daardoor een een meer bovenregionale uitstraling te bevorderen (Oldtimer dagen aan de kust in 2012 met 25.000 bezoekers en een toename in Bataviastad van 9.000 in 2011 naar 16.000 in 2012); Door middel van publiciteit een mediawaarde van rondom 3 mln bewerkstelligen Één stadsstijl voor Lelystad; Evalueren aansturing en regie op city marketing.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
68
3.5 Veilige stad
Vigerende beleidsnota's - Kadernota veiligheid 2012 - 2015 - Beleidsplan handhaving fysieke leefomgeving 2011 - 2014 In de Kadernota Veiligheid 2012 - 2015 zijn de visie en missie van het veiligheidsbeleid van Lelystad als volgt omschreven: “Veiligheid is de basis voor het kunnen samenleven. Wonen en opgroeien in een veilige omgeving helpt mensen tot hun recht te laten komen en leert hen voor zichzelf op te komen. Een respectvolle omgang van burgers met elkaar is een essentiële voorwaarde voor maatschappelijke samenhang, binding en veiligheid”. De gemeente en haar veiligheidspartners ontwikkelen een integraal veiligheidsbeleid dat door middel van actieplannen tot uitvoering wordt gebracht. Het resultaat moet zijn een afname van criminaliteit, een toename van de leefbaarheid en daarmee een verbetering van de veiligheidsbeleving. Het Lelystadse veiligheidsbeleid is sterk preventief van karakter. Daarvoor is goede afstemming met andere samenhangende beleidsterreinen ( onder andere jeugd en onderwijs) een voorwaarde. Door middel van preventie kan criminaliteit en onveiligheid worden voorkomen, maar daar waar nodig wordt er repressief gehandeld. Het motto hierbij is “ perspectieven bieden en grenzen stellen” De activiteiten ter uitvoering van het veiligheidsbeleid in 2013 zijn grotendeels een voortzetting c.q. aanpassing van al in voorgaande jaren ingezette activiteiten, met uitzondering van het Burgernet. Hiervoor wordt vanaf 2013 een financiële bijdrage gevraagd van de gemeente. De tabel hieronder laat per subprogramma de baten en lasten voor de begroting 2013 en daarop volgende jaren zien en geeft de voorgestelde wijzigingen weer. Vervolgens wordt per subprogramma een antwoord gegeven op de vragen wat willen we bereiken en wat gaan we daarvoor doen?
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
69
Wat mag het kosten? Bedragen x € 1.000 Meerjarenram ing
Tabel: Overzicht m iddelen Begroting Program m a 5: Veilige stad
2013
2014
2015
2016
Exploitatie Lasten P51 Veiligheid - Veilige stad Totaal Lasten
-7.899
-7.810
-7.711
-7.711
-7.899
-7.810
-7.711
-7.711
568
568
568
568
Baten P51 Veiligheid - Veilige stad Totaal Baten
568
568
568
568
-7.331
-7.243
-7.143
-7.144
-7.331
-7.243
-7.143
-7.144
-32
-16
-16
-16
-11
-11
-11
-11
-43
-27
-27
-27
Totaal Voorgestelde w ijzigingen
-43
-27
-27
-27
Totaal w ijzigingen
-43
-27
-27
-27
-7.374
-7.270
-7.170
-7.171
Totaal Exploitatie Reserves Lasten P51 Veiligheid - Veilige stad Totaal Lasten Baten P51 Veiligheid - Veilige stad Totaal Baten Totaal Reserves Eindstand m eerjarenram ing 2013 - 2016 vóór w ijzigingen Voorgestelde w ijzigingen program m a 5 Voorgestelde w ijzigingen 5.1 Veilige stad Onontkoom bare bijstellingen Actualisatie bijdrage veiligheidsregio Wenselijke bijstellingen Burgernet Totaal 5.1 Veilige stad
Eindstand program m abegroting 2013 - 2016 ná w ijzigingen
In bovenstaande tabel zijn de volgende gehonoreerde Kadernota voorstellen verwerkt (situatie na raadsbehandeling):
Gehonoreerde kadernotavoorstellen
2013
Besluit 2014
2015
2016
Onontkoombaar Verhoging verplichte bijdrage Nationale ombudsman Implementatie nieuwe Drank en Horecawet [Amendement 23] Onontkoombaar programma 5
-3 0 -3
-4 0 -4
-4 0 -4
-5 0 -5
-100 0 -100
-100 0 -100
0 0
0 0
160 5 165
160 5 165
160 5 165
160 5 165
Wenselijk Preventie jeugdcriminaliteit Exploitatiekosten Burgernet Lelystad [Amendement 26] Wenselijk programma 5
Ombuigingen Invoeren bestuurlijke strafbeschikking 708600 Verlagen opleidingsbudget Ombuigingen programma 5
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
70
3.5.1 Veiligheid De kaders voor het veiligheidsbeleid zijn als volgt vastgesteld: a. b. c. d.
Aantoonbare vermindering van de criminaliteit in al zijn vormen; Verbetering van de leefbaarheid van Lelystad; Verbetering van objectieve en subjectieve veiligheid; Acteren dient plaats te vinden aan het begin van de veiligheidsketen ( proactie, preventie en preparatie) e. De thema’s sociale veiligheid, fysieke veiligheid, openbare orde en veiligheid, crisis- en rampenbeheersing en brandweerzorg dienen integraal te worden benaderd. In 2013 wordt prioriteit gegeven aan de thema’s vermindering van recidivegedrag door jongeren, veilige woonomgeving, veilig uitgaan en adequate nazorg aan ex-gedetineerden. Daarnaast zijn er basisthema’s en reguliere activiteiten die deel uitmaken van het veiligheidsbeleid.
Prioriteit: Vermindering recidivegedrag door jongeren. In 2013 wordt verder uitvoering gegeven aan het plan van aanpak inzake vermindering van jeugdcriminaliteit. Doel is te komen tot verdere afname van overlast en criminaliteit, veroorzaakt door jongeren tot 24 jaar. Gelet op de omvang en zwaarte van de problematiek ligt de prioriteit bij de leeftijdscategorie van 17 tot 24 jaar. Kern van de werkwijze is een persoonsgerichte aanpak van criminele en overlastgevende jongeren tot 24 jaar. Dit gebeurt door inzet van outreachend werkende teams ( politie, jongerenwerk, talentmanagers), die de jongeren actief benaderen. Er is sprake van nauwe samenwerking tussen andere strafrechtelijke en zorgorganisaties, zoals Openbaar Ministerie, Raad voor de Kinderbescherming, Reclassering, Stichting Maatschappelijke Dienstverlening, GGD Flevoland, Stichting IDO en Bureau Jeugdzorg
Prioriteit: Veilige woonomgeving Gebiedsgerichte aanpak Voor het in stand houden van een veilige woonomgeving is de belangrijkste troef de versterking van de integraliteit waarbij alle partners (dus ook burgers, ondernemers en woningbouwcoöperaties) worden benut, waar partners hun verantwoordelijkheid nemen en waar maatregelen op maat worden genomen. De Integrale teams van Welzijn Lelystad spelen hierbij een belangrijke rol. Mede op basis van de gebiedsscan van de politie, de informatie van de partners en het advies van betrokken gemeentelijke veiligheidsmedewerkers worden de prioriteiten en de mate van inzet bepaald. Met de partners worden prestatieafspraken gemaakt. De coördinator Zorg en Welzijn van Welzijn Lelystad kan op basis van deze informatie de inzet per wijk van de diverse (strategische)partners coördineren; bewoners en corporaties zijn hierin ook onze partners. De inzet van integrale teams binnen het Nieuwe Werken in de Wijk wordt in 2012 bepaald en zal in 2013 volledig operationeel en geëffectueerd zijn. De thema’s zullen in eerste aanleg stedelijk worden opgepakt. Daarnaast zal met name ingezoomd worden op die locaties waar verloedering en (woon)overlast een grote rol speelt. Uiteindelijk moet dit leiden tot een vermindering van woonoverlast en vermogensdelicten, een verbetering van de sociale veiligheid en de subjectieve/objectieve verkeersveiligheid
Continuering Roma-aanpak. In 2009 heeft het vorige kabinet gekozen voor een aanpak van 'grenzen stellen, perspectief bieden' met betrekking tot de Roma-problematiek. Voorop staat dat tegen de geconcentreerde problematiek binnen de Roma gemeenschap van hoge criminaliteit, schoolverzuim en overlast stevig moet worden opgetreden. Lelystad is één van de elf gemeenten die met het rijk samen optrekken in de aanpak.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
71
Doel van de aanpak is verbetering van de maatschappelijke positie van ROMA’s en vermindering van overlast. De activiteiten bestaan uit vermindering van taal- en ontwikkelingsachterstanden, opvoedondersteuning, interventies in gezinnen, toeleiding naar scholing en werk en vermindering van kinderuitbuiting. Deze aanpak wordt de komende jaren voortgezet. Verder is in 2011 door het Ministerie van Veiligheid en Justitie besloten tot de start van het landelijk programma “Aanpak uitbuiting ROMA kinderen”. In het kader van dit programma zijn vier gemeenten als proeftuingemeenten aangewezen ( Lelystad, Ede, Veldhoven en Nieuwegein). Doel van het programma is uitbuiting van kinderen met een ROMA achtergrond aan te pakken, door middel van een integrale ( bestuursrechtelijke en strafrechtelijke) aanpak onder gemeentelijke regie.
Burgernet In 2012 is in de gemeente Lelystad, in samenwerking met Politie Flevoland gestart met Burgernet. Burgernet is een samenwerkingsverband tussen burgers, gemeente en politie om de veiligheid in de woon- en werkomgeving te bevorderen. Burgernet biedt een instrument om de burger via de meldkamer actief te laten participeren bij veiligheid en in het bijzonder bij opsporing en handhaving. De kracht van Burgernet is dat het enerzijds iets concreets oplevert (aanhoudingen, terugvinden van vermiste personen en dus veiligheid) en anderzijds de burger bewuster met veiligheid leert omgaan. De gemeente is verantwoordelijk voor de strategische regie, het contact met de deelnemers en het beheer (kwalitatief en kwantitatief) van het deelnemersbestand. Tot en met 2012 werden de kosten van het relatiebeheer bekostigd door het rijk. Vanaf het jaar 2013 zijn deze kosten voor de rekening van de gemeente. Hiervoor is een voorstel gedaan in het hoofdstuk bijstellingen.
Prioriteit: veilig uitgaan. Toezien op Keurmerk Veilig Uitgaan Naast het gewone toezicht en de controles ter uitvoering van de Drank- en Horecawet zorgen we voor frequent contact met de ondernemers en politie om zaken goed af te stemmen. De inzet zal voornamelijk richten op de uitgaansgebieden in het Stadshart en het Lelycentre. De inzet moet uiteindelijk resulteren in een afname van uitgaansgeweld en veiliger uitgaansgebieden. Per 1 januari 2013 wijzigt de Drank- en Horecawet. Er worden wettelijke taken overgeheveld van het rijk ( nVwa) naar gemeente: controle en handhaven van taptijden van bijvoorbeeld sportkantines, controleren verkooppunten voor licht alcoholische dranken op verkoop aan jongeren onder de 16 jaar.
Prioriteit: adequate nazorg ex-gedetineerden. De activiteiten in het kader van aanpak veelplegers en nazorg voor ex-gedetineerden worden gecontinueerd en waar nodig en mogelijk, aangepast. Dit moet leiden tot een vermindering van criminaliteit en overlast en een verhoging van het veiligheidsgevoel bij burgers. We realiseren het beleid door inzet van coördinatie van de GGD. Deze zorgt ervoor dat er tussen uitvoerende partners goede afspraken worden gemaakt omtrent de nazorg van de cliënten. De afspraken gaan over identiteit (zorgen voor ID-bewijs), toeleiding naar werk of uitkering, huisvesting, zorg en schuldsanering. Op het onderdeel schuldsanering is IDO actief. Jaarlijks keren circa 200 exgedetineerden terug naar Lelystad. Vermindering van recidive beperkt maatschappelijke schade en overlast en verhoogt het veiligheidsgevoel van burgers. Eigen verantwoordelijkheid van de terugkeerder staat voorop, gevolgd door ondersteuning waar het moet. Basisthema: Veiligheid en ruimtelijke ontwikkelingen Door veiligheid in alle aspecten te betrekken bij ruimtelijke ontwikkelingen kunnen problemen in de toekomst vaak worden voorkomen zodat er een veiliger woon- en leefomgeving voor burgers en bedrijven ontstaat.. Daarvoor worden twee activiteiten voorzien:
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
72
Veiligheid wordt in al zijn facetten van begin af aan volledig betrokken Borging veiligheid in RO-proces door ontwikkelen van veiligheidscan naar Lelystads model
Aanpassingen achteraf brengen de nodige extra kosten met zich mee. In het verleden is voorgekomen dat er bij ruimtelijke planvorming onvoldoende rekening werd gehouden met veiligheidseisen. Om dit probleem voor te zijn, is het van belang dat al in een vroeg stadium in het planvormingsproces veiligheid betrokken wordt en dit geborgd wordt in het planvormingsproces. Tevens zullen kaders worden ontwikkeld waaraan op een eenvoudige wijze getoetst kan worden. Alleen bij afwijkingen hiervan is afstemming nodig tussen de juiste partners/belanghebbenden. Basisthema: Kwetsbare ondergrondse infrastructuur. In het komende jaar zal opnieuw wijkgericht gasleidingen worden geïnspecteerd bij woningen die gebouwd zijn vóór 1985 en zo nodig zullen de huiseigenaren schriftelijk worden verzocht om de leidingen te vervangen. Tevens zal geïnventariseerd worden waar de komende jaren onderhoud nodig is aan de ondergrondse infrastructuur. Basisthema: Voorlichting veiligheid in en om het huis Uit ervaringen blijkt incidenteel dat er nog winst is te behalen op het gebied van kennis bij inwoners omtrent de veiligheid van de eigen woonomgeving. Door thematische voorlichting via onder meer de gemeentelijke website willen we daarom het bewustzijn onder inwoners van Lelystad van mogelijke gevaren in en om het huis en tips om deze gevaren te voorkomen vergroten. De insteek daarbij is: geen paniek zaaien, maar inwoners bewust maken van hun eigen verantwoordelijkheid waar het gaat om de veiligheid van de eigen leefomgeving. Basisthema: Crisisbeheersing & Rampbestrijding Vanaf 2012 is het Regionaal Crisisplan de opvolger van het gemeentelijk rampenplan. Er vindt tevens een regionalisering plaats van de diverse sleutelfuncties, alsmede van activiteiten op het terrein van opleidingen en trainingen. De samenwerking met de Veiligheidsregio Gooi en Vecht zal intensiever gaan verlopen. Er wordt aansluiting gezocht bij de regionale en landelijke samenwerkingsverbanden. Reguliere activiteit: Terugdringen geweld. Uitvoering geven aan de Wet tijdelijk huisverbod Het preventief huisverbod is een bestuursrechtelijk instrument dat de burgemeester in staat stelt een (potentiële pleger voor tien dagen de toegang tot zijn of haar woning te ontzeggen en een contactverbod met nader genoemde huisgenoten op te leggen. Er kan op deze wijze eerder (preventief) worden ingegrepen bij signalen van huiselijk geweld. Ook in 2013 wordt doorgegaan met de toepassing van de Wet Tijdelijk Huisverbod. Uitvoering geven aan afspraken, zoals vastgelegd in Convenant aanpak huiselijk geweld De regiovisie huiselijk geweld Flevoland is voor de gemeenten in Flevoland het uitgangspunt voor beleid. Centrumgemeente Almere is verantwoordelijk voor het zo evenwichtig mogelijk realiseren van een basisaanbod in de regio. Dit basisaanbod omvat primair de bereikbaarheid, openstelling en de noodzakelijke dienstverlening in geval van huiselijk geweld. De regiogemeente zijn verantwoordelijk voor preventieve maatregelen. Het uitgangspunt van de gemeente Lelystad is dat het beleid blijft passen binnen de financiële kaders van de gemeente. De gemeente Lelystad zal het huidige beleid voortzetten en de uitvoering hiervan zal, zoals in voorgaande jaren, plaatsvinden vanuit het Steunpunt Huiselijk Geweld (Blijfgroep). De komende jaren zal er in het beleid een accentverschuiving plaatsvinden en zal er extra aandacht komen voor het versterken van de ketensamenwerking en het vergroten van de signaleringen van huiselijk geweld.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
73
Reguliere activiteit: bestuurlijke aanpak georganiseerde criminaliteit De gemeente Lelystad zet in op: Toepassing van de wet BIBOB - Participeren in Regionaal Informatie en Expertise Centrum Midden-Nederland (RIEC) Georganiseerde criminaliteit is een complex fenomeen. Gemeente Lelystad heeft de bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit als een prioriteit aangewezen. De gemeente wil niet onbewust criminele activiteiten faciliteren. Het instrument BIBOB wordt nu ingezet voor de horecabranche, prostitutie en coffeeshop. Criminele groeperingen maken gebruik van dezelfde economische en juridische infrastructuur die ook de legale economie faciliteert. Daar zit de kern van de problematiek van verwevenheid van onder- en bovenwereld. De bestuurlijke aanpak wil: -
voorkomen dat criminelen door de overheid worden gefaciliteerd; voorkomen dat er vermenging ontstaat tussen de onder- en bovenwereld; de economische machtsposities doorbreken die zijn opgebouwd met kapitaal dat met criminele activiteiten is verkregen.
De RIEC’s hebben primair tot doel de bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit te versterken. In Lelystad werken we al jaren met een BIBOB casusoverleg en is er sprake van een lokale Lelystadse RIEC overleg met vertegenwoordigers van handhavers, toezichthouders, politie, RIEC en andere medewerkers van de gemeente Lelystad. In Lelystad zetten we stevig in op versterking van de samenwerking met het RIEC Midden Nederland en de toepassing van de wet BIBOB. Prioriteit wordt gegeven aan aanpak van de hennepteelt en ongebruikelijk bezit. Informatieuitwisseling tussen de partners is van cruciaal belang voor een daadkrachtige overheid. Om dit mogelijk te maken worden in het kader van het regionaal kaderconvenant integrale handhaving een aantal protocollen verder uitgewerkt. Hierin worden met de politie, OM en belastingdienst aanvullende afspraken gemaakt over de samenwerking en informatie uitwisseling. Hiertoe is in 2011 het protocol hennep is onderschreven door alle regionale partners. Bij de Eerste Kamer ligt een wetsvoorstel om de prostitutiewet (Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche) aan te passen. Het wetsvoorstel beoogt het verkleinen van lokale en regionale verschillen in prostitutie- en vergunningenbeleid, het verkrijgen van meer zicht en grip op de seksbranche door alle vormen van prostitutie onder één vorm van regulering te brengen en het vergemakkelijken van toezicht en handhaving. Onduidelijk is of deze wet per 1 januari 2013 ingaat of later.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
74
Wat willen we bereiken? Beoogde maatschappelijke effecten Doel/ beleidsterrein
Beoogde effectresultaten
Aantoonbare vermindering van criminaliteit in al zijn vormen.
Daling van het jaarlijks aantal verdachten in de leeftijd van 18 tot 24 jaar van gemiddeld 5,25% van alle jongeren in 2005-2010, naar 4,25% in de jaren 2012-2015. Daling van het jaarlijks aantal verdachten in de leeftijd van 12 tot 18 jaar van 3,7% in 2005-2010 (2,2% in 2011) tot onder het gemiddelde van alle G31 steden in 2012-2015 ( dit was 3,6% in 2005-2010, 2,6% in 2011) Bron: KPLD ,bewerking FAB-OS Percentuele daling van het aantal recidivisten onder de ex-gedetineerden die vrijwillige nazorg ontvangen.
Veilige woonomgeving
Daling van het aandeel inwoners dat zich wel eens onveilig voelt op plekken waar groepen jongeren rondhangen van 67% in 2009 ( en 63% in 2011) naar Nederlands gemiddelde in 2015 van (46% in 2009 en 43% in 2011) Daling van de gemiddelde schaalscore “sociale overlast in de woonomgeving ( van 2,0 in 2009) naar 1,7 ( Nederlands gemiddelde Nederlands gemiddelde in 2009 en 2011) in 2015. Daling van het aantal delicten in woonwijken van gemiddeld 6,7 in de jaren 2005-2010 naar 5,0 per 100 inwoners in 2015 ( 5,3 in 2011) Bron: Regio Politie, bewerking FAB-OS Handhaving van het gemiddeld rapportcijfer buurtveiligheid van 7,2 ( in 2005-2009) boven het Nederlands gemiddelde van 6,9 in 2009 ( in 2011 7,2 In Lelystsad, 7,0 in Nederland) Daling van de gemiddelde schaalscore “verkeersoverlast in de woonomgeving” (van 4,0 in 2009 en 3,7% in 2011), naar Nederlands gemiddelde in 2015 ( 3,8% in 2009 en 3,6% in 2011) Bron: Burgerpeiling FAB OS / Landelijk IVM
Veilig uitgaan
Daling van het aantal geweldsdelicten in het Stadshart van gemiddeld 175 in de jaren 2005-2010, naar maximaal 150 in de jaren 2012 tot 2015 Daling van het aantal inwoners dat zich wel eens onveilig voelt rondom uitgaansgelegenheden van 47% ( in 2009) naar Nederlandse gemiddelde 25% ( in 2009) in 2015.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
75
Wat gaan we daarvoor doen? Beoogde prestaties Doel/ beleidsterrein
Beoogde prestatie in 2012
Verminderen criminaliteit
-
Uitvoeren van sluitende trajecten voor meer- en veelplegers. Uitvoeren Plan van Aanpak Vermindering jeugdcriminaliteit. Continueren Roma-aanpak
Aanpak huiselijk geweld
-
Uitvoering geven aan de Wet tijdelijk huisverbod Uitvoering geven aan afspraken, zoals vastgelegd in Convenant aanpak huiselijk geweld.
Stedelijke veiligheidsthema’s zullen als zodanig worden opgepakt. Prioriteiten en mate van inzet worden door betrokken partners vastgesteld. Hiertoe wordt samengewerkt in de Integrale wijkteams van Welzijn Lelystad.
Veiliger wijken
Er wordt met name ingezet op die locaties waar sprake is van verloedering en (woon)overlast. Concreet kunnen genoemd worden: Veiligheid in ruimtelijke planproces
Veiliger bedrijventerreinen
-
Inzet van ambulant jongerenwerk, talentmanagers ten behoeve van overlastgevende probleemgroepen Toezien op Keurmerk Veilig Uitgaan Alle nieuwe woonwijken voldoen aan het Politiekeurmerk Veilig Wonen Veiligheid wordt in al zijn facetten van begin af aan volledig betrokken Borging veiligheid in RO-proces door ontwikkelen van veiligheidscan naar Lelystads model
Door een terugtredende overheid zal alleen tijd worden gestoken in het motiveren van bedrijven tot een gezamenlijk aanpak van de veiligheid. De gemeente stimuleert/motiveert bedrijven tot gezamenlijke aanpak die de veiligheid bevordert. -
Openbare orde en veiligheid
-
Crisisbeheersing, rampenbestrijding en brandweerzorg
-
Voortzetten uitvoering Wet BIBOB Participeren en gebruik maken van het Regionaal informatie en Expertisecentrum (RIEC) Midden-Nederland Uitvoering van het project ‘Van coffeeshop naar overlast?’ Implementatie en toepassing van de Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast Regionaal opleiden en oefenen Samenwerking met Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek, alsmede met regionale en landelijke samenwerkingsverbanden verder vorm geven.. Met de KNRM de reddingspost Lelystad realiseren.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
76
3.6 Voor de Lelystedeling
Vigerende beleidsnota's - Bevolkingsprognose Lelystad 2011 - 2027 - Meerjaren Uitvoerings programma (MOP) 2010 - 2014 - Toekomstvisie Lelystad 2020 - Visie en veranderopgave Maatschappelijk Vastgoed (vastgesteld 2009) Met betere dienstverlening en minder regels méér bereiken, dat is de uitdaging waar de overheid voor staat. De vijf beloften (http://www.5beloften.nl/) aan de burger is ook voor gemeente Lelystad de leidraad om de (digitale) dienstverlening de komende jaren te verbeteren. Een dienstverlening die mensgericht is, waar zaken snel en zeker geregeld worden, er een optimale keten samenwerking is, waardoor burgers altijd bij de juiste deur aankloppen, gegevens maar één maal worden opgevraagd en de organisatie transparant en aanspreekbaar is. Werkende vanuit het concept Antwoord© en vastgelegd in het Realisatieplan Dienstverlening worden in de komende periode de toekomstvisies in daden omgezet. In 2015 is ook de gemeente Lelystad hèt voorportaal van alle dienstverlening van de overheid. Er is dan een klantcontactcentrum operationeel via het 14 0320 telefoonnummer. Het is daarbij van belang dit lange termijn perspectief ook in de komende jaren (2012) met concrete acties en quick wins zichtbaar en voelbaar te maken. Daarnaast is de gemeente transparant en betrouwbaar in de afspraken die ze maakt en het nakomen daarvan. De inrichting van het huidige stadhuis maakt de éénloket gedachte onmogelijk. Daarom zal van deze gedachte voorlopig worden afgeweken en meer op domeinen worden ingezet. De klant merkt hier niets van, behalve dat ze sneller bij de persoon is die het juiste antwoord kan geven. Maar dat niet alleen. In 2015 is de dienstverlening in belangrijke mate digitaal. De gemeentelijke organisatie werkt plaats- en tijdonafhankelijk met digitale stukken. Burgers kunnen hun zaken 24 uur per dag, 7 dagen per week digitaal regelen met de overheid. De fysieke kanalen (de balies op het stadhuis en de wijkwinkels) zullen beperkte openingstijden kennen. De zaterdagopenstelling vindt in het nieuwe stadhuis niet meer plaats, maar er zal wel een haalbaarheidsonderzoek plaatsvinden. Burgers worden zo nodig geholpen om met het digitale kanaal om te kunnen gaan. Alleen waarvoor het wettelijk moet (bijv. voor identificatie) zal het fysieke loket worden gebruikt. Een onbemand informatiecentrum is een van de voorzieningen. Met de voorgenomen investeringen moet een hoge score in landelijke vergelijkingsoverzichten van gemeentelijke digitale dienstverlening bereikbaar zijn. De sterke inzet op het digitale kanaal in Lelystad betekent een zekere beperking in de keuzevrijheid van de burger om het meest gewenste kanaal te kiezen. Het uitgangspunt blijft echter om het de burger zo gemakkelijk mogelijk te maken waarbij altijd een ‘vangnet’ aanwezig is om burgers te helpen het digitale kanaal ook te kùnnen gebruiken. Het op korte termijn vrijwel geheel overschakelen op het digitale kanaal is een expliciete trendbreuk ten opzichte van het Lelystadse dienstverleningsbeleid (‘multichannel’ benadering) in voorgaande jaren. Wel zal er meer op afspraken worden gestuurd ten koste van de vrije inloop. Dit, geheel in overeenstemming met het coalitie akkoord om het digitale- en telefonische kanaal preferent te maken. Om grotere betrokkenheid te krijgen bij de eigen woon- en leefomgeving stimuleren wij dat de afstand tussen het politiek bestuur en de inwoners van Lelystad verder wordt verkleind. Inwoners in een vroegtijdig stadium actief betrekken bij gemeentelijke plannen, vermindering van regeldruk voor inwoners en bedrijven, verbetering van de kwaliteit van onze dienstverlening, het gebruik van heldere en begrijpelijke taal en een actief gemeentelijk communicatiebeleid zijn eveneens voorwaarden voor een betere participatie.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
77
Wat mag het kosten? Bedragen x € 1.000 Meerjarenram ing
Tabel: Overzicht m iddelen Begroting Program m a 6: Voor de Lelystedeling
2013
2014
2015
2016
Exploitatie Lasten -2.865
-2.721
-2.221
-2.221
P62 Gemeentelijke organisatie
P61 Gemeentelijke dienstverlening
-30.737
-28.607
-30.960
-32.062
P63 Algemene dekkingsmiddelen
-10.792
-11.105
-11.722
-13.310
-44.394
-42.432
-44.903
-47.593
P61 Gemeentelijke dienstverlening
2.936
3.336
3.786
4.118
P62 Gemeentelijke organisatie
5.519
5.191
5.191
5.192
134.684
132.230
131.018
132.703
Totaal Baten
143.138
140.756
139.995
142.013
Totaal Exploitatie
98.744
98.324
95.092
94.420
-125
-125
-2.076
-1.595
-14.936
-1.564
-2.201
-1.720
-14.936
-1.564
75
75
2.034
2.045
15.239
2.045
2.109
2.120
15.239
2.045
-92
400
303
480
98.652
98.724
95.394
94.900
-20
-20
-20
-20
20
20
20
20
300
50
-500
300
50
-500
Totaal Lasten Baten
P63 Algemene dekkingsmiddelen
Reserves Lasten P61 Gemeentelijke dienstverlening P62 Gemeentelijke organisatie P63 Algemene dekkingsmiddelen Totaal Lasten Baten P61 Gemeentelijke dienstverlening P62 Gemeentelijke organisatie P63 Algemene dekkingsmiddelen Totaal Baten Totaal Reserves Eindstand m eerjarenram ing 2013 - 2016 vóór w ijzigingen Voorgestelde w ijzigingen program m a 6 6.1 Dienstverlening Onontkoom bare bijstellingen Onderhoud GBA Onderhoud GBA - dekking uit telefonische dienstverlening Besparingen NUP gelden Totaal 6.1 Dienstverlening 6.2 Gemeentelijke organisatie Onontkoom bare bijstellingen Actualisatie salarissen en sociale lasten Actualisatie bijdrage Grondbedrijf aan bedrijfsvoering
-210
-210
-210
-210
-1.083
-1.083
-1.083
-1.083
-1.093
-1.293
-1.293
-1.293
-1.159 -1.648
-1.061 -90
-929 -790
-668 -790
-30
-30
-30
-30
20 260 510
20 260
20 260
20 260
Besparingen Bedrijfsvoering Totaal 6.2 Gem eentelijke organisatie
200
6.3 Financiën Onontkoom bare bijstellingen Technische actualisaties Actualisatie algemene uitkering Wenselijke bijstellingen Kw ijtschelding ondernemers Besparingen Actualisatie ICL storting in voorziening Actualisatie opbrengsten precario Vrijval reserve Bovenw ijkse voorzieningen Inzet ruim te in begroting Budget materieel evenw icht Stelpost rijksbezuinigingen Begrote storting algemene reserve Totaal 6.3 Financiën Totaal Voorgestelde w ijzigingen Totaal w ijzigingen Eindstand program m abegroting 2013 - 2016 ná w ijzigingen
768 2.353
6.335
6.401
450 -829 -1.622 -1.622
1.452 209 209
4.866 3.073 3.073
5.193 3.900 3.900
97.030
98.933
98.467
98.800
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
78
In de tabel op de vorige bladzijde zijn de volgende gehonoreerde Kadernota voorstellen verwerkt (situatie na raadsbehandeling):
Gehonoreerde kadernotavoorstellen
2013
Besluit 2014
2015
2016
Onontkoombaar Daling legesinkomsten bouwvergunningen Dekking uit budget materieel evenwicht Juridische advieskosten Looncompensatie Algemene uitkering Budget hervormingen en personele frictie Dekking uit vrijval kapitaallasten Salarissen en wachtgelden Aanpassing hoogte vergoedingen Raadsleden Wethouderspensioenen Kapitaallasten (vervangings) investeringen Verhogen jaarlijkse kosten schoonmaken en energiekosten Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) Dekking NUP (BGT) Bijstellen stortingen en onttrekkingen reserves Nuon Financieel technische aanpassingen Actualisatie totale OZB ontvangst [Amendement 31] Ophogen voorziening dubieuze debiteuren Onontkoombaar programma 6
-732 732 -70 -180 1.500 -1.972 1.972 63 -25 -160 0 -585 -75 75
-782
-332
-70 -125 500 -782 782 62 -25 -180 -180 -585 -75 75
-70 -122 -600
-70 -122 1.000
87 -25 -180 -706 -585
-132 -25 -185 -1.566 -585
-1.727 -107 -237 -1.528
-1.757 -107 -100 -3.349
-148 -941 -107 -100 -3.829
30 -941 -107 -100 -2.803
-8 7 -71 0 -1.500 -1.140 -406 -907 0 -4.025
-8 7 0
-8 7 0
-8 7 0
-1.122 -398 -907 0 -2.428
-1.118 -397 -907 0 -2.423
-1.118 -397 -907 0 -2.423
40
264
100 1.140 406 400 140 100 151 700 96 26 144 118 105 236
100 1.122 398 350 140 100 25 151 700 318 26 144 210 105 236
373 0 100 1.118 397 250 140 100 50 151 700 982 26 144 295 105 236
394 0 100 1.118 397 150 140 100 75 151 700 390 26 144 380 105 100
3.902
4.389
5.167
4.470
Wenselijk Onderhoudsbudget bezwaarschriftenvolgsysteem Octopus Aanschaf kaartviewer Rechtmatigheid [Amendement 35] Waterpassing peilmerken hoogtebouten net Lelystad [Amendement 32] Budget materieel evenwicht (motie raad) Prijscompensatie gemeentebegroting Prijscompensatie gesubsidieerde instellingen Compensatie niet meer toerekenen rente A-staten Compensatieregeling ozb voor startende ondernemers [Amendement 37] Wenselijk programma 6
Ombuigingen Aframen budget voormalig personeel Verminderen politieke ambtsdragers [Amendement 39] Aanbestedingsvoordeel herwaardering Prijscompensatie gemeentebegroting Prijscompensatie gesubsidieerde instellingen Taakstelling gebouwenbeheer cq accommodatiebeleid 786100 Bouwleges 701700 Burgerlijke stand 703000 Klant Contact Centrum & Receptie 796100 Beheer onroerend goed Bedrijfsvoeringstaakstelling Vrij laten vallen stelpost kapitaallasten 700700 Organisatieontwikkeling 768700 Onderzoeksbudget beleid Gebruikersbelasting naar de eigenaren belastingen niet woningen Invoeren toeristenbelasting [Amendement 44] 795100 Onvoorzien Ombuigingen programma 6
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
79
3.6.1 Gemeentelijke dienstverlening Wat willen we bereiken? Verhogen van de klanttevredenheid over de gemeentelijke dienstverlening Een optimale dienstverlening aan de Lelystadse burger tegen aanvaardbare inzet van middelen. Het ontwikkelen van de organisatiecultuur van de gemeente Lelystad staat ten dienste van het versterken van de control en verbeteren van de dienstverlening. De afgelopen jaren is er achter de schermen veel geïnvesteerd in het verbeteren van de dienstverlening. Om de burger optimaal van het nieuwe dienstverleningsconcept gebruik te laten maken, is bekendheid door de burger met de nieuwe mogelijkheden essentieel. Het is dan ook van groot belang binnen het beschikbare budget een sterk communicatietraject te blijven uitvoeren. Eindproduct: een in de organisatie geïmplementeerd en werkend dienstverleningsconcept welke voldoet aan de vastgestelde servicekaders van het dienstverleningsmanifest en de uitgangspunten van het vastgestelde ‘multichannel’ dienstverleningsconcept (gestructureerde en gecoördineerde inzet van de distributiekanalen schriftelijk, telefonisch, elektronisch en persoonlijk). De dienstverlening aan de burger moet voldoen aan de volgende voorwaarden:
Laagdrempelig en makkelijke toegang; Op elk gewenst tijdstip; Helder en simpel; Snelle afhandeling; Kwalitatief goed product/dienst; Veilig en betrouwbaar; Klantvriendelijke behandeling; Efficiënte en effectieve inzet van gemeentelijke middelen.
De verschillende distributiekanalen kennen elk hun eigen sterke punten en moeten zo worden ingezet dat de burger tevreden is over de keuzemogelijkheid, de wijze van dienstverlening en het resultaat en dat de gemeente haar schaarse middelen zo efficiënt en effectief mogelijk heeft aangewend. Het streven is om de digitale dienstverlening het dominante kanaal te laten zijn in Lelystad waarbij een kwalitatief betere dienstverlening in balans is met de noodzakelijke besparingen en benodigde investeringen in mensen en middelen. Als streefbeeld voor de Lelystadse gemeentelijke dienstverlening staat het landelijke concept ‘’Antwoord ©” centraal. Doelstelling voor de gemeente Lelystad: eind 2015 is de eindfase van het concept “Antwoord ©” bereikt (“overheid geeft antwoord”). De indicatoren voor verbetering van de dienstverlening worden gemeten in een dienstverleningsonderzoek dat elke twee jaar wordt gehouden onder het Lelystads panel. Het onderzoek uit 2007 wordt gehanteerd voor de zogenoemde ‘nulmeting’ van de klanttevredenheid op de boven beschreven aspecten (schaal van 1 (laag) tot 10 (hoog)). In dit onderzoek is ook de behoefte onderzocht naar het gebruik van de verschillende distributiekanalen. In januari 2012 heeft het vervolgonderzoek plaatsgevonden. De volgende tabel geeft een samenvatting weer van maatschappelijke effect, oftewel de klanttevredenheid over worden daarna gerelateerd aan de ambitie van het omstandigheden (bezuinigingen en crisis) is het de vraag of moeten worden bijgesteld.
de indicatoren voor het beoogde de dienstverlening. Deze indicatoren programma. Met de veranderende de ambities die in 2005 zijn opgesteld
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
80
Beoogde maatschappelijke effecten (doelstellingen)
Beoogde effectresultaten (indicatoren plus ambitie) 2013 en 2015
2005
2007
2009
2011(12)
Ambitie 2013
Ambitie 2015
Toegankelijkheid
5,4
5,9
6,3
6,3
6,8
6,8
Openingstijden
6,9
6,7
6,9
6,9
7,0
7,0
Duidelijkheid
6,2
6,9
7,7
7,7
7,7
7,7
Snelheid
5,5
5,5
5,7
5,7
6,7
6,7
Afhandelingsproces
5,9
5,9
6,3
6,3
6,8
6,8
Veiligheid
5,3
5,3
6,3
6,3
6,7
6,7
Vriendelijkheid
7,1
7,2
7,2
7,2
7,3
7,3
Gemiddelde
6,0
6,4
6,6
6,6
7,0
7,0
Indicator klanttevredenheid
De afgelopen jaren is er vooruitgang geboekt in de klanttevredenheid, met name op het gebied van duidelijkheid en toegankelijkheid, maar dat stagneert op dit moment. Ons aandachtspunt blijft met name de snelheid van dienstverlening. Ook zal er beter moeten worden gecommuniceerd naar de burger om de verwachtingen te managen.
Wat gaan we daarvoor doen?
Beoogde prestaties Doel/ beleidsterrein
Beoogde prestatie in 2013
Toegankelijkheid vergroten: Uitbreiding digitaal loket
-
Contact formulier (algemene informatie) Bezwaar op gemeentelijke belastingen Integrale horecavergunning Aansluiten bij het landelijk project lokale bekendmakingen
Snelheid verhogen: Verbetering servicenormen Vermindering lastendruk
-
e-mail afhandeling versnellen en verbeteren aantal processen herontwerp realiseren
-
Backoffice bereikbaarheids sturing via rapportages Digitale terugbelnotities realiseren obv dossiers Kanalen zo snel mogelijk naar één afhandelingsproces (proces herontwerp)
-
Voortgang via alle kanalen zichtbaar maken op PIP Verder uitbreiden en zo nodig aanpassen Contract van Lelystad Communicatie 14 0320 telefoonnummer uitbreiden Informatie gekoppeld aan geografische componenten starten
Afhandelingsproces verbeteren: Klantbeeld registreren Kanaalintegratie Basisregistraties koppeling Duidelijkheid verbeteren: Persoonlijke internetpagina (PIP) Contract van Lelystad Communicatie dienstverlening
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
81
3.6.2 Gemeentelijke organisatie De vormgeving van de organisatie van de gemeente Lelystad is volgend op de taken die de organisatie uitvoert. De doelstelling is hierbij om met een zo klein mogelijk ambtelijk apparaat een invulling te geven aan het zo effectief en efficiënt mogelijk uitvoeren van de gemeentelijke taken. In de paragraaf bedrijfsvoering wordt op de omvang en inrichting van de ambtelijke organisatie nader ingegaan.
3.6.3 Algemene dekkingsmiddelen (en onvoorzien) Onze financiën zijn wellicht de belangrijkste ondersteuning voor ons werk. Zonder voldoende geld is het simpelweg niet mogelijk om onze ambities te realiseren. Wij streven ernaar onze financiële middelen zo doeltreffend en doelmatig mogelijk in te zetten. Tevens willen wij bij het optimaliseren van onze financiën de Lelystadse samenleving zo min mogelijk belasten. Om haar uitgaven te kunnen dekken heeft de gemeente verschillende inkomstenbronnen. Deze inkomstenbronnen zijn te splitsen in specifieke en algemene dekkingsmiddelen. Specifieke dekkingsmiddelen Bij specifieke dekkingsmiddelen is sprake van een directe relatie tussen de uitgaven en inkomsten. Een voorbeeld is de afvalstoffenheffing, die gebaseerd is op de kosten van het inzamelen, afvoeren en verwerken van afvalstoffen. Op grond van de directe relatie met de doelstellingen van de programma’s zijn specifieke dekkingsmiddelen opgenomen binnen de programma’s. Algemene dekkingsmiddelen De gemeente heeft ook een aantal inkomstenbronnen, waarbij er geen directe relatie bestaat met uitgaven van programma’s of producten. Deze dekkingsmiddelen zijn binnen de algemene wettelijke kaders vrij besteedbaar en worden ingezet binnen het totaal van de begroting. Aangezien er geen directe relatie is met de specifieke programma’s zijn deze dekkingsmiddelen opgenomen in het meer overkoepelende programma 6: voor de Lelystedeling. Op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) worden de algemene dekkingsmiddelen in dit hoofdstuk opgenomen en toegelicht. Onvoorzien De gemeente kent naast genoemde inkomstenbronnen ook nog het product ‘onvoorzien’. Bij dit product zijn dekkingsmiddelen opgenomen, die gebruikt kunnen worden als de gemeente met onvoorziene, onvermijdelijke en niet uitstelbare uitgaven geconfronteerd wordt. De post onvoorzien bedraagt €214.000,- in 2013 t/m 2015 en €350.000,- in 2016 (dit naar aanleiding van de besluitvorming over de Kadernota 2013).
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
82
Bedragen x € 1.000
Tabel: Algem ene dekkingsm iddelen 2013
Algem ene dekkingsm iddelen 794000 Algemene uitkering Subtotaal 761500 Kw ijting belastingen 794100 Uitvoering w et WOZ 794300 Baten, OZB gebruikers 794500 Baten, OZB eigenaren 795700 Baten, hondenbelasting 793900 Precariobelasting 793600 Toeristenbelasting 796300 Lasten heffing en invordering gem.bel. Subtotaal 791100 Treasury activiteitenn <1 jaar 791400 Treasury activiteiten >1 jaar Subtotaal 790100 Deelnemingen Subtotaal Totaal algem ene dekkingsm iddelen
Lasten -850 -850 -353 -606
-751 -1.710 -824 -6.778 -7.602 -67 -67 -10.229
Baten 95.000 95.000
2.366 17.431 591 1.300 132 159 21.980 16.604 16.604 1.100 1.100 134.684
Saldo 94.150 94.150 -353 -606 2.366 17.431 591 1.300 132 -592 20.270 -824 9.826 9.002 1.033 1.033 124.455
% 76%
16%
7% 1% 100%
Algemene uitkering In deze Programmabegroting wordt de raming van de algemene uitkering geactualiseerd. De basis daarvoor is de junicirculaire 2012. In de junicirculaire 2012 zijn de hoofdlijnen uit het akkoord met de bijnamen “Kunduzakkoord” en “Lenteakkoord”, hierna genoemd “Begrotingsakkoord” meegenomen. In het begrotingsakkoord zijn ombuigingen op de rijksbegroting opgenomen ter hoogte van € 12 miljard. De algemene uitkering over 2012 is minder negatief dan dat begin 2012 werd gedacht. Dat was de eerste conclusie nadat de uitkomsten van de junicirculaire werden vergeleken met de uitkomsten uit de septembercirculaire 2011. Dit heeft vooral te maken met het tempo van de rijksbezuinigingen dat lager ligt dan door de ministeries was gehoopt. Van uitstel komt helaas geen afstel; de jaren 2015 en 2016 zullen structureel zo’n € 0,75 miljoen lager uitvallen dan bij de Kadernota werd becijferd. Het dieptepunt ligt in 2013 dat ruim € 1,5 miljoen tegenvalt. Vlak voor de productiedeadline van deze programmabegroting werd de septembercirculaire 2012 gepubliceerd. In grote lijnen is onderzocht of en zo ja, hoeveel dan en in welke richting de ramingen op basis van de junicirculaire 2012 zouden moeten worden bijgesteld. Eerste conclusie is dat de septembercirculaire 2012 beperkte gevolgen heeft voor de algemene uitkering. Sinds de juni-circulaire 2012 zijn de omstandigheden niet wezenlijk veranderd. Dan kan ook niet anders want we hebben te maken met een demissionair kabinet dat op Prinsjesdag een begroting heeft gepresenteerd conform het zgn. Lente-akkoord. Dat akkoord was al verwerkt in de juni-circulaire 2012. Voor het lopende jaar 2012 valt het accres iets minder negatief uit, een uitkomst die in 2013 door een vrijwel even grote tegengestelde ontwikkeling van het accres ongedaan wordt gemaakt. Daardoor komen per saldo voor de jaren 2012 en 2013 samen de accressen ongeveer uit op de in de junicirculaire opgenomen bedragen. In de junicirculaire is verder gesproken over een mogelijke correctie op het accres in verband met dubbele compensatie voor de verhoging van de BTW van 19 naar 21%. Deze correctie is in de septembercirculaire ingevuld via een korting van € 64,7 miljoen op het gemeentefonds, die aan de andere kant weer wordt goedgemaakt door een grotere declaratie aan het BTW-compensatiefonds op basis van de verschuiving van 19% naar 21%. Tot slot zijn er in de septembercirculaire nog een aantal taakmutaties opgenomen. Deze taakmutaties zijn doorvertaald in de voorstellen: wijkverpleegkundige in de wijk (zichtbare schakel), extra contactmoment jeugdgezondheidszorg, invoeringsbudget decentralisatie jeugdzorg, LBHTemancipatie en combinatiefuncties sportimpuls. De toevoegingen aan de algemene uitkering als gevolg van deze taakmutaties worden dan ook betrokken bij de specifieke voorstellen zelf. Verder wordt op rijksniveau een bedrag van € 40 miljoen structureel uit het gemeentefonds genomen, omdat de kinderopvangtoeslag vanaf 2013 niet meer door de gemeente maar door de belastingdienst
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
83
wordt verstrekt. Omgerekend naar de Lelystadse situatie betekent dat een bedrag van € 200.000,-. Dat bedrag was vanaf 2005 aan het gemeentefonds toegevoegd, sindsdien geïndexeerd met accressen. Doordat naast de financiering vanuit het gemeentefonds ook de taak voor de gemeente wegvalt, zou er ook sprake moeten zijn van een reductie van uitvoeringslasten. Het verschijningsmoment van de septembercirculaire maakte het niet meer mogelijk daar een adequate inschatting van te maken zodat vanuit het oogpunt van voorzichtigheid wel alvast de uitname is meegenomen maar de mogelijke lastenreductie nog niet. Hierop zal in volgende planning en control documenten worden teruggekomen. Macro-economische ontwikkelingen De wereldeconomie vertraagt en deze vertraging is het sterkst in het eurogebied. Voor 2013 is de verwachting dat de Nederlandse economie zich weer enigszins herstelt onder invloed van een licht aantrekkende wereldhandel. Bij dit beeld blijft de Europese schuldencrisis een belangrijk neerwaarts risico. Uitgangspunt is dat beleidsmakers erin blijven slagen om een escalatie te voorkomen. Voor dit 4 jaar wordt nog gerekend met krimp van de Nederlandse economie van 0,5%, voor 2013 met 0,75% groei. De overheidsfinanciën verbeteren, hoofdzakelijk als gevolg van een restrictief begrotingsbeleid, van een tekort van 4,5% in 2011 naar 2,7% in 2013. De koopkracht daalt in 2012 met 175% en in 2013 met 0,75%. In de stand van het gemeentefonds is het Begrotingsakkoord verwerkt. Op basis van het economisch perspectief zijn aanvullende bezuinigingen zeer wel denkbaar. Ter zake heeft het CPB scenario’s doorgerekend resulterend in bezuinigingen met een bandbreedte tussen 7 en 29 miljard in de jaren 2013 t/m 2017. Hiermee is in de berekening van de algemene uitkering nog geen rekening gehouden. ICL De ICL uitkering van het rijk is voor het jaar 2013 begroot op € 15.363.000,-. Normaliter wordt deze jaarlijks geïndexeerd, omdat één van de eisen van de ICL-bijdrage is dat de voor het beheer en onderhoud van de openbare ruimte gereserveerde middelen meerjarig moeten voorzien in de planmatig onderbouwde lasten. Hiervoor is een correctie voor de prijsontwikkeling nodig op zowel de gemeentelijke als de rijksmiddelen die voor dit doel worden ingezet. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft echter bij de vaststelling van de bijdrage voor 2012 laten weten dat de bijdrage in 2013 niet zal worden geïndexeerd. De oorzaak is gelegen in de ontwikkeling van het accres van het gemeentefonds. De minister acht het niet verantwoord om de algemene uitkering niet maar de icl-uitkering wel te laten stijgen, omdat beide uitkeringen uit het gemeentefonds worden gefinancierd. In het licht van de voorschriften rond het beheer van de icl-middelen zou dit betekenen dat de indexering geheel voor rekening van de gemeente komt. Op 20 september jongstleden heeft bestuurlijk overleg plaatsgevonden met de minister. Hierbij is het standpunt van de minister toegelicht. Van Lelystadse zijde is aangegeven dat bij het uitblijven van een indexering van rijkswege, in combinatie met de ontwikkeling van de algemene uitkering de gemeente niet in staat is de indexering door te voeren. Aangegeven is dat zolang de ICL-uitkering en de algemene uitkering niet aan de prijsontwikkeling worden aangepast, de indexering van de ICLmiddelen achterwege zal blijven. In de Nota Reserves en Voorzieningen is hiertoe een beslispunt opgenomen. Naast het achterwege blijven van de indexering heeft de minister ook aangegeven dat de evaluatie van de ICL-bijdrage in 2015 zou moeten plaatsvinden. Omdat in het gesprek met de minister is geconstateerd dat het beter is de evaluatie te laten plaatsvinden op basis van zo recent mogelijke en in de begroting verwerkte gegevens, wordt in samenwerking met het ministerie een planning opgesteld waarin de periodieke herziening van de Meerjarenraming Beheer Openbare Ruimte en het Gemeentelijk Rioleringsplan en de evaluatie aan elkaar worden gekoppeld. Over het hieruit voortvloeiende uiteindelijke moment van de evaluatie kan nog geen uitsluitsel worden gegeven. Tot slot is door de minister aangegeven dat het onwenselijk is dat de gemeente de rioolheffing op een niet kostendekkend niveau vaststelt en de extra rijksmiddelen deels worden ingezet voor het dekken
4
Bron: CPB – Macro-economische verkenning 2013
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
84
van de resterende budgetbehoefte. De minister heeft aangegeven dat het wenselijk is dat uiterlijk bij de herziening van het GRP (in 2015) hiervoor een oplossing wordt gepresenteerd. Belastingen In de gemeente Lelystad kennen we twee belastingen, waarvan de omvang en de besteding niet gebonden zijn. Dit leidt tot algemene dekkingsmiddelen die verantwoord worden binnen dit onderdeel: de onroerende zaakbelasting, € 19.797.000,- en de hondenbelasting € 591.000,-. Het beleid ten aanzien van alle belastingen en heffingen staat in paragraaf 4.3 Lokale heffingen. Treasury De afgelopen jaren is er door Lelystad geïnvesteerd in vaste materiële activa zoals bijvoorbeeld gebouwen (stadhuis, theater, MFA en perkeergarages) en grondposities en onderhanden werk binnen het grondbedrijf. Gezien de liquiditeispositie van de gemeente lelystad is hiervoor extern financiering aangetrokken waarvan de rentelasten drukken op de exploitatie. Fluctuaties op de kapitaalmarkt hebben daarmee invloed op de rentelasten binnen de exploitatie. Door gebruik te maken van een mix van lang en kortlopende rente’s wordt dat renterisico zo veel mogelijk afgedekt. In hoofdstuk 6.5 is een overzicht van de leningportefeuille opgenomen. Deelnemingen De inkomsten uit deelnemingen bestaan hoofdzakelijk uit dividend en garantieprovisie. Voor 2013 wordt daarin geen ander beeld verwacht dan voor 2012.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
85
4. Paragrafen 4.1 Bedrijfsvoering Bij de instelling van het instrument Programmabegroting is voor een weergave gekozen, gegroepeerd naar inhoudelijke thema’s. De paragrafen kunnen worden gezien als een nadere toelichting op een aantal aspecten dat door de programma’s heen verweven is. De hierbij te hanteren lijn is dat het volledige financiële beeld van de gemeentelijke begroting wordt weergegeven in de programma’s. In de paragraaf bedrijfsvoering worden de actuele ontwikkelingen beschreven op het gebied van het beheer van de middelen die worden ingezet om de doelen, zoals beschreven in de programma’s, te verwezenlijken. Bij de behandeling van de Kadernota 2013 – 2016 zijn een aantal uitspraken gedaan die de inrichting van de paragraaf Bedrijfsvoering betreffen. Aangegeven is dat er naast de informatie over het organisatiebeheer meer informatie moet worden verstrekt over de doorbelasting van interne kosten, de kostprijsberekening en de omvang van de bedrijfsvoeringskosten. Hierop wordt in de navolgende teksten nader ingegaan. Daarnaast wordt dieper ingegaan op het opschoningsproces van de begroting.
Een transparante en schone begroting De laatste vijf jaar zijn, mede op basis van uitspraken van de accountantsrapporten verbeterslagen gemaakt in het financieel beheer. Het resultaat hiervan is onder andere terug te zien in een verschuiving in de aard van de opmerkingen van de accountant. In de eerste instantie betrof dit basale administratieve onderwerpen en op dit moment zitten deze opmerkingen meer op het gebied van risicomanagement en waarderingskwesties. De laatste twee jaar is met name het op orde krijgen van de gemeentelijke financiën verder geïntensiveerd door onder andere een andere positionering van de controllers, meer aandacht voor budgetbeheer, de introductie van een crisismonitor en de focus op een “schone” begroting. Daarnaast zijn we continue op zoek naar mogelijkheden om de begroting en het financiële proces te vereenvoudigen en de kans op het maken van fouten verder te verkleinen. Hieraan wordt het komend jaar hard verder gewerkt. Naast het op orde brengen van de begroting worden ook stevige slagen gemaakt met het aanpassen van de begroting aan de realiteit van nu: krimp van de projectorganisatie en een kleinere bijdrage van het grondbedrijf aan de algemene dienst voor bedrijfsvoering.
Vernieuwing, innovatie en de basis op orde De gemeentelijke organisatie staat voor grote uitdagingen. De afgelopen jaren is stevig bezuinigd als gevolg van de voortdurende economische crisis. Dit heeft een grote krimp van de organisatie tot gevolg. Dit is de consequentie van de directe bezuinigingen in voorgaande Kadernota’s en begrotingen, maar het laatste jaar daarbovenop ook door een ingrijpende aanpassing van de projectorganisatie. Ondertussen verandert de werkwijze van onze organisatie zowel intern als tegenover samenleving in rap tempo van analoog / op papier naar digitaal. De uitwisseling van informatie via sociale media is enorm en plaats en tijd onafhankelijk. Kennis is niet meer schaars maar in overvloed aanwezig en toegankelijk voor iedereen. Hierdoor worden steeds meer effectief gedrag en vaardigheden, in plaats van kennis, de onderscheidende factoren voor medewerkers en de gemeente als geheel richting de samenleving. Tot slot zitten we nog midden in de krimp van de organisatie en veranderingen die dit in organisatie en in de relatie met de samenleving te weeg brengt. Ook deze ontwikkeling gaat de komende jaren door. Om die veranderingen te kunnen volgen, en waar mogelijk mede vorm te geven, zetten we in op: -
Focus op toegevoegde waarde in de samenleving Hervorming van onze werk/bedrijfsprocessen Versnelling van het ‘leren’, zowel individueel als organisatie als geheel
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
86
Uitgangspunt hierbij is dat we dit (steeds meer) met de hele organisatie doen: telkens weer blijkt dat de drijfveer van onze medewerkers het resultaat buiten is, er wordt niet voor medewerkers gedacht maar ze hervormen zelf (met ondersteuning) hun werkprocessen, ze zijn zelf (met ondersteuning) verantwoordelijk voor hun ontwikkeling en groei. Leidinggevenden zijn cruciaal om te zorgen dat dit proces doorzet door te zorgen voor een ‘veilige’ werk/leeromgeving, helderheid over verwachte resultaten en gedrag en medewerkers daarop aan te spreken, ‘leren’ te stimuleren / uit te dagen en last but not least, het goede voorbeeld te geven. Concreet doen we dit door o.a.: 1. Investeren in mensen en hun talent/kwaliteit 2. Introductie van de Proeftuin Lelystad 3. Hervormen van de werkprocessen volgens de Lean methode 4. HRM gebaseerd op een gelijkwaardige relatie medewerker – organisatie 5. Ontwikkeling van leidinggevenden / frontlinie centraal 1. Investeren in mensen Medewerkers van wie het werk weg gaat vallen, worden Herplaatsingskandidaat (HPK). Zij hebben de verantwoordelijkheid zelf alles te doen wat nodig is om nieuw werk te vinden (bij/om scholing, stages, solliciteren etc) en krijgen daar de ondersteuning en faciliteiten voor. Leidinggevenden zijn verantwoordelijk voor het creëren van kansen en ondersteunen van HPK’s. Daarnaast worden overige medewerkers door onder andere P&O en leidinggevenden ondersteund om zich verder te ontwikkelen en op die plek terecht te komen waar ze het best uit de verf komen. Het resultaat van deze inzet is dat bijna alle HPK’s uit vorige bezuinigingsrondes een andere plek hebben of daar in elk geval zicht op hebben. De bezuinigingen van de onderhavige begroting, krimp van de projectorganisatie en bezuinigingen op de bedrijfsvoering leiden voorlopig tot naar schatting 20 à 25 nieuwe HPK’s. De organisatieaanpassing hiervoor is voor een belangrijk deel al besproken met de OR en betrokken medewerkers. Ook voor deze nieuwe groep zal ingezet worden op herplaatsing. 2. Proeftuin Lelystad In 2013 gaan we verder met de in 2012 gestarte Proeftuin Lelystad. Hierin participeren telkens 10 tot 15 medewerkers die werken aan een vraagstuk waar we als organisatie tegenaan lopen of waar we kansen voor vernieuwing zien. Door deze vraagstukken tijdelijk ‘uit de lijn’ te halen en met een diversiteit aan mensen beet te pakken sporen we kansen voor vernieuwing op en parallel ontwikkelen betrokken medewerkers zich meer in de breedte en leren nieuwe vaardigheden. Dit zal ook de integraliteit in de organisatie ten goede komen. Uiteindelijk hopen we te komen tot een permanente proeftuin waarin we als gemeente met deelnemers uit de samenleving, in wisselende samenstellingen, lastige vraagstukken integraal en op een lerende manier beetpakken. 3. Hervorming van onze werkprocessen In juni 2012 is gestart met het “lean” maken van een zestal processen, waaronder het inkoopproces, de Wet Werk en Bijstand, de financiële processen en Planning & Control. Dit gebeurt door de in de werkprocessen betrokken medewerkers zelf. In eerste instantie is er externe ondersteuning, maar parallel worden diverse eigen medewerkers opgeleid om de begeleiding van de externe organisatie over te nemen. Het leidt uiteindelijk tot verbeterde dienstverlening door snellere doorlooptijden, verhoging van kwaliteit en efficiency en uiteindelijk kostenbesparing. Ook wordt scherp gekeken wat daadwerkelijk (voldoende) toegevoegde waarde heeft en wat we met acceptabele consequenties achterwege kunnen laten. Het leidt ook tot een werkwijze van continue aanpassen en verbeteren van de processen (continu leren). Daar waar het processen betreft waar college en raad een actieve rol in hebben, zoals besluitvormingsprocessen of Planning & Control, wordt ook van bestuurlijke zijde een actieve deelname gevraagd. In 2013 gaat dit traject verder en worden er nadrukkelijk keuzes gemaakt welke processen essentieel zijn voor de organisatie en waar deze verbeterd kunnen worden.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
87
4. HRM De uitgangspunten voor het HRM beleid zijn opnieuw vormgegeven. Een 7-tal punten vormt het referentiekader voor alles wat we doen op dit vlak: onze medewerker is mede-eigenaar van Lelystad, is verantwoordelijk voor zijn eigen ontwikkeling, is gelukkig en wordt daarin gefaciliteerd door de werkgever; onze medewerker is generalistisch, multidisciplinair en ketengericht en werkt (waar mogelijk) plaats- en tijdonafhankelijk. De medewerker zal worden beoordeeld op behaalde resultaten en zijn toegevoegde waarde. Het gehele HRM-instrumentarium wordt doorgelicht en zoveel mogelijk vereenvoudigd op basis van deze uitgangspunten. Hiermee wordt een goed fundament neergelegd voor de continuering van een kwalitatief hoogwaardige dienstverlening van de gemeente aan haar burgers en bedrijven. 5. Ontwikkeling leidinggevenden / frontlinie centraal Waar vroeger een leidinggevende vooral meewerkend voorvrouw/man was, medewerkers ‘aangestuurd’ moesten worden en er vooral veel ‘over en voor medewerkers beslist’ werd, komen we er steeds meer achter dat dit niet leidt tot een inspirerende en effectieve organisatie. Leidinggevenden hebben (naast dat ze ook regelmatig wel stevige inhoudelijke kennis nodig hebben) vooral de taak om te zorgen dat medewerkers goed uit de verf komen en we een cultuur van leren en verbeteren krijgen. Niet door te sturen en voor hen te denken, maar door helder te zijn welke resultaten verwacht worden, ze aan te spreken op hun verantwoordelijkheid en een dusdanig uitdagende én veilige werkomgeving te creëren dat talenten maximaal uit de verf komen. Er moet sprake zijn van continu leren en verbeteren. Met andere woorden: medewerkers en hun toegevoegde waarde en effectiviteit buiten/in de samenleving staan centraal, leidinggevenden ondersteunen en zijn verantwoordelijk dat dit proces goed uit de verf komt. Hieraan wordt per afdeling en collectief met alle leidinggevenden gewerkt. Dit traject wordt ondersteund met onder andere coaching en intervisie en de nodige ondersteuning vanuit HRM, zoals bijvoorbeeld de vernieuwde HR cyclus met plannings- en functioneringsgesprekken. Huisvesting en ICT Op het gebied van huisvesting en ICT heeft de gemeente Lelystad in de afgelopen jaren een forse inhaalslag gemaakt. De investeringen op deze gebieden werpen inmiddels dagelijks hun vruchten af op het gebied van flexibiliteit en productiviteit. Ook maken deze investeringen het mogelijk dat in de komende jaren de investeringen in huisvesting en ICT beperkt kunnen blijven tot minimale reguliere vervangingsinvesteringen om de continuïteit van de bedrijfsvoering zeker te stellen. Het structureel in de begroting aanwezige budget is hiervoor toereikend. Takendiscussie, doorbelastingen en bedrijfsvoeringskosten De bedrijfsvoering is ondersteunend aan de primaire processen van de gemeentelijke organisatie. De bedrijfsvoering is in die zin niet leidend, maar volgend: aanpassingen in de primaire processen leiden onherroepelijk tot aanpassingen in de bedrijfsvoering. Het omgekeerde is echter ook waar: als deze volgorde wordt omgedraaid en de bedrijfsvoering autonoom wordt aangepast, heeft dit onherroepelijk gevolgen voor de primaire processen. De ervaring leert inmiddels dat een eenzijdige aanpassing in de bedrijfsvoeringssfeer tot moeilijk te managen effecten op de primaire processen leidt. Omgekeerd is ook waar dat aanpassingen in de primaire processen moeilijk konden worden doorvertaald naar effecten op de gemeentelijke begroting vanwege de complexe systematiek die voor de kostprijsberekening wordt gehanteerd. Hierdoor ontstond vaak naast de direct zichtbare effecten op (vaak materiële) budgetten een in de tijd na-ijlend effect in de overhead. In de Programmabegroting 2012 is deze werkwijze daarom losgelaten. De kosten voor de concernbrede bedrijfsvoering zijn bijeengebracht op een product in programma 6. De in de overige programma’s opgenomen lasten beperken zich hierdoor tot de direct aan de activiteiten toe te rekenen kosten, en de kosten van het afdelingsmanagement. Door deze systematiek toe te passen is het makkelijker een beeld te vormen van de directe financiële consequenties van een
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
88
gemeentelijke activiteit. gespecificeerd.
In
onderstaand
schema
worden
de
bedrijfsvoeringskosten
Tabel: meerjarenbegroting bedrijfsvoeringskosten Concernstaf
nader
bedragen x € 1000,2013
2014
2015
2016
Lasten
700000 Bedrijfsvoering Administratie en ondersteuning
-7.295
-7.214
-7.205
-7.205
Directie en staf
-2.850
-2.743
-2.743
-2.743
Huisvesting
-3.444
-3.442
-3.442
-3.442
ICT
-4.496
-4.133
-3.921
-3.921
Som Lasten
-18.084
-17.532
-17.311
-17.311
Eindtotaal
-18.084
-17.532
-17.311
-17.311
In de programma’s zijn de financiële consequenties van de beleidskeuzes op (sub)programmaniveau uiteengezet. In bijlage 2 worden deze gegevens op afdelingsproduct weergegeven. Ten opzichte van de informatie zoals die in de Programmabegroting 2012 – 2015 was opgenomen is de weergave van bijlage 2 in overleg met enkele raadsleden verder ontwikkeld.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
89
4.2 Grondbeleid Grondbeleid is feitelijk het doelgericht ingrijpen van de overheid in de grondmarkt ten aanzien van de aspecten vraag, aanbod of prijs. In de Kadernota Grondbeleid is de keuze gemaakt om bij voorkeur als “actief zelfstandige regisseur” de grondexploitatie ter hand te nemen ter uitvoering van de doelstellingen, zoals opgenomen in het programmaplan (gebaseerd op het structuurplan). Binnen het grondbeleid wordt het geheel aan instrumentarium beschreven dat de gemeente toe kan passen in de omgang met de grond ter versterking van het ruimtelijk beleid en welke voorkeuren zij heeft in de uitvoering daarvan. In deze paragraaf Grondbeleid wordt nader ingegaan op het grondbeleid hetgeen voor de raad om twee redenen van belang is: ten eerste het financiële belang en de risico’s en ten tweede de relatie met de doelstellingen, zoals aangegeven in de programma’s. Deze belangen kunnen elkaar overigens negatief beïnvloeden. Visie op het grondbeleid en beschikbare instrumenten Door de veranderde situatie op de grondmarkt en de diversiteit in belangen die dit met zich mee brengt, is het meer dan ooit van belang dat de overheid regie blijft voeren bij de realisatie van het ruimtelijk beleid. Het voeren van de regie is gepast om de publieke dimensie van de ruimtelijke ordening veilig te stellen en een optimale allocatie van de grond te bereiken. In de praktijk zijn er factoren die van invloed zijn op de mogelijkheden om regie te voeren. De belangrijkste factoren zijn: -
De mate waarin de gemeente een (grond)positie in een bepaald gebied heeft; De complexiteit van een bepaalde ontwikkeling; De mate waarin de gemeente het risico van de ontwikkeling wil dragen; Er moeten medewerkers zijn die over de gevraagde expertise beschikken en er moet voldoende capaciteit aanwezig zijn om het project ook op een goede wijze af te ronden.
Beschikbare instrumenten voor het voeren van gemeentelijk grondbeleid In de Kadernota Grondbeleid is aangegeven dat onder meer de volgende instrumenten beschikbaar zijn: Een actief ( strategisch en anticiperend ) aankoopbeleid De gemeente Lelystad heeft door middel van een afspraak met RVOB (Rijks Vastgoed en Ontwikkelings Bedrijf voorheen Domeinen) een zekere voorkeurspositie met betrekking tot verwerving van gronden. In principe wil de gemeente zelf bouw- en woonrijp maken. Daarbij is het uitgangspunt dat binnen de gemeente een grondexploitatie in principe minimaal budgettair neutraal ontwikkeld moet kunnen worden. Bij het nemen van risico’s dienen ook kansen tot een positief resultaat aanwezig te zijn. Op deze manier behoudt de gemeente het initiatief en heeft de mogelijkheid tot het zelf kiezen van partners bij de planontwikkeling. Voor herstructureringsgebieden zal daarnaast steeds vaker bij andere partijen moeten worden aangekocht.
Voorkomen speculatieve vastgoedhandel via WVG Aan de vooravond van grootschalige ontwikkelingen in een gebied met een verdeelde grondeigendomsituatie, zoals in het bedrijventerrein OMALA tussen Larserpoort en de Luchthaven Lelystad, heeft de gemeente Lelystad in nauwe samenwerking met de gemeente Almere en de Provincie via het vestigen van een gemeentelijk voorkeursrecht op grond van de Wet voorkeursrecht e gemeenten (WVG) voor de ontwikkeling van de 1 fase, voorkomen dat in het gebied speculatieve vastgoedhandel ontstaat. Omdat eigenaren niet verplicht kunnen worden hun gronden te verkopen is in het kader van het kostenverhaal een planexploitatie opgesteld. Aanleg van openbare ruimte, infrastructuur en dergelijke kunnen via dit instrument (deels) verhaald worden bij zelf - ontwikkelende eigenaren.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
90
Volledig kostenverhaal via de grondexploitatie Instrumentarium nieuwe WRO De nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening die op 1 juli 2008 in werking is getreden, biedt aanvullend instrumentarium om tot kostenverhaal te komen in het geval dat de gemeente eens niet in de gelegenheid is om gronden voor gebiedsontwikkeling te verwerven. Dit instrumentarium, samengevat faciliterend grondbeleid genaamd, biedt wel de mogelijkheid om tot gedeeltelijk kostenverhaal te komen, maar daarmee is het niet mogelijk om een bedrijfsresultaat te genereren als dekkingsmiddel voor de ROS. Het voeren van een marktconform prijsbeleid Hierdoor ontstaat optimalisatie van de samengestelde gemeentelijke beleidsdoeleinden en kan flexibel worden gereageerd op veranderingen op de grond- en woningmarkt. De gemeente geeft zelf sturing aan het uitgeven van grond en kavels. Ondersteunend beleid wordt uitgevoerd door middel van de grondprijsdifferentiatie zoals dat onder meer tot uiting komt in de antispeculatie-, winstverdelings- en kettingbedingen die door de gemeente worden opgelegd. Meerjaren investering- en risico analyses Op basis van het meerjaren bouwprogramma wordt een meerjaren investeringsprogramma opgesteld zodat de consequenties van de op basis van andere programma’s gemaakte keuzes inzichtelijk zijn. Tevens vindt periodiek een doorlichting van contracten en overeenkomsten plaats ten aanzien van de juridische of andere risico’s. Kadernota grondbeleid Omdat de vorige Kadernota Grondbeleid dateerde uit 2004 en inmiddels een aantal voor het grondbeleid relevante feiten en omstandigheden zijn gewijzigd, is er in 2010 een nieuwe Kadernota door de gemeenteraad vastgesteld. In deze nota is onder andere de positionering van het Grondbedrijf in de gemeentelijke organisatie voor nu en in de toekomst vastgelegd. Daarnaast is een heroriëntatie opgenomen ten aanzien van de positie en de rol van de gemeente in het bouwproces. Met als uitgangspunt het proces tot realisering van de bouwopgave van de gemeente te verbeteren om zo adequater te kunnen inspelen op veranderende omstandigheden. De beheersverordening Naar aanleiding van het vaststellen van de Kadernota Grondbeleid is ook besloten de beheersverordening daterend uit 1990 te herzien. Kijkend naar de huidige economische situatie en de voorzienbare marktontwikkelingen, vooral die van de woningmarkt, is het niet meer vanzelfsprekend dat het Grondbedrijf de komende jaren winstgevend zal zijn. Daarom is het van belang dat de aansturing van gebiedsontwikkelingen gebeurt op basis van outputgerichte managementprincipes en zoveel mogelijk kostenbewust. De herziene beheersverordening is in 2010 door de raad vastgesteld. Prognose te verwachten resultaat Het Grondbedrijf vertaalt de doelstellingen van de beleidssectoren, het Structuurplan en het daaruit voortvloeiende stedelijk programma naar financieel economische kaders voor ruimtelijk fysieke projecten. Het verwachte bedrijfsresultaat van het grondbedrijf voor de komende jaren is in de tabel hieronder opgenomen. De verdere onderbouwing van de resultaatbepaling wordt opgenomen in het Meerjarenperspectief grondbedrijf (MPG). Na resultaatsbepaling wordt dit resultaat als volgt bestemd.
Storting naar de reserve “Risico Grondexploitatie”. Deze vindt per complex plaats naar rato van de realisatie van de verwachte winst die in de actuele grondexploitatie is voorzien. De maximale omvang van deze reserve wordt bepaald aan de hand van de nog te maken kosten en de nog te realiseren opbrengsten. Vervolgens wordt afgestort in de Algemene reserve Grondbedrijf totdat die op het minimum niveau conform de IFLO-norm is gekomen, zijnde 10% van de boekwaarde van de niet in exploitatie genomen gebieden verminderd met de getroffen voorzieningen.
Wat daarna resteert wordt afgestort in de Reserve Ontwikkeling Stad (ROS). Dit gebeurt in het jaar dat volgt op het jaar nadat dit resultaat gerealiseerd is.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
91
Onderstaand zijn de te verwachten resultaten opgenomen. Als gevolg van marktontwikkeling kan dit geprognosticeerde resultaat aan veranderingen onderhevig zijn. Het verwachte bedrijfsresultaat loopt in de komende jaren sterk terug, omdat alleen de opbrengsten van vastgestelde bouwgrondexploitaties zijn opgenomen in de cijfers. Tabel: verwacht bedrijfsresultaat Grondbedrijf Rekening Prognose 2011 MPG 2012 Bedrijfsresultaat Grondbedrijf -6.767 -481
Begroting 2013 711
Begroting 2014 712
Bedragen x € 1000,Begroting Begroting 2015 2016 727 761
Het aan- en verkopen van gronden brengt risico’s met zich mee. Om deze reden zijn twee reserves gevormd: 1. Reserve Risico Grondexploitatie; 2. Algemene Reserve Grondbedrijf. In grondbedrijfcomplexen worden de risico’s gedurende de duur van de grondexploitatie gedekt door de risicoreserve grondexploitatie. De vorming van deze reserve vindt plaats door de grondexploitaties op 9 risico’s en 6 kansen te analyseren. Kans maal omvang (van verlies of winst) leidt tot een risicofactor. Deze risicofactor wordt in geld vertaald, te weten de gewenste risicobuffer. Deze risicoanalyse wordt jaarlijks geactualiseerd op basis van de situatie per 1 januari van het betreffende jaar. Risico ’s en de gevolgen van de kredietcrisis op het economisch beleid. De huidige tijd vraagt om goed risicomanagement. Een gedegen inschatting van de gevolgen van de huidige economische recessie draagt hieraan bij, bijv. “De Kredietcrisis voorbij”. In “De kredietcrisis voorbij” is gekeken naar hoe om te gaan met de gevolgen van de crisis op de lokale economie. In deze analyse worden enerzijds enkele gevolgen van de crisis in kaart gebracht en anderzijds enkele maatregelen voorgesteld die de gevolgen van de crisis een beetje kunnen verzachten. Het betreft: -
het meten van de ‘temperatuur’ van de economie (waar staan we? Zijn er al tekenen van herstel te ontwaren?); terughoudendheid op het gebied van nieuwe regelgeving/regeldruk (geef bedrijven wat ruimte en daarmee het herstel); extra steun en begeleiding bij de vestiging van nieuwe bedrijven; een duwtje in de rug bij bedrijven die het tijdelijk moeilijk hebben, en, meer focus op de middellange termijn; uiteindelijk zullen betere tijden aanbreken.
Per grondexploitatie kan het risicoprofiel verschillen. In deze risicoanalyses wordt nader ingegaan op de locatie specifieke risico’s. De gemeente wordt geconfronteerd met de gevolgen van de kredietcrisis op de bouwproductie en daarmee op de volkshuisvesting in Lelystad. Inmiddels heeft de situatie de afmetingen aangenomen van een wereldwijde kredietcrisis die zelfs is doorgeslagen naar een recessie in de reële economie. De verwachting voor 2013 en latere jaren is dat de totale bouwproductie tenminste zal halveren. Als gevolg van de economische ontwikkelingen wordt het steeds moeilijker de in de grondexploitaties vastgelegde resultaten binnen te halen. De economische situatie leidt er toe dat vertraging optreedt in de uitgifte van gronden voor woningbouw en bedrijventerreinen. Dit heeft geleid tot de nodige herontwikkelingen. Als gevolg van herontwikkelingen van plannen door tegenvallende verkopen staan zowel de opbrengsten als de kosten onder druk. In een aantal plannen stijgen met name de planontwikkelingskosten ver boven de ramingen uit. Door een andere manier van gronduitgifte (de bouwenvelop) worden de planontwikkelingskosten verminderd. Tevens wordt aan de hand van verbeterde rapportagetools en op vaste momenten de voortgang van de gerealiseerde productie in relatie tot de bestede middelen te monitoren.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
92
4.3 Lokale heffingen In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan de verschillende gemeentelijke belastingen, heffingen en rechten en gaat in op de consequenties daarvan voor de inwoners. Deze gemeentelijke belastingen vormen een belangrijk onderdeel van de inkomsten van de gemeente. Achtereenvolgens wordt aandacht besteed aan: -
het beleid ten aanzien van de lokale heffingen; geraamde inkomsten; een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen; een aanduiding van de lokale lastendruk; een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid.
Beleidsuitgangspunten In de Kadernota 2013 – 2016 staat expliciet vermeld dat het college er bewust voor kiest de woonlasten voor de burgers niet te laten stijgen. De transparante norm van de OZB en de inflatiecorrectie van de rioolheffing worden niet doorberekend aan de burger. De tarieven van de afvalstoffenheffing blijven op hetzelfde niveau als dat van belastingjaar 2012. Daarnaast wordt overgegaan tot een hogere kostendekkendheid van de leges. Het beleid inzake de lokale belastingen is opgenomen in: -
Diverse belastingverordeningen; Verordening kwijtschelding van gemeentelijke belastingen; Verordening Lijkbezorgingrechten; Leidraad invordering gemeentelijke belastingen; Afvalbeleidsplan 2012 - 2015; Beleidsregels.
Bovenstaand beleid leidt tot de volgende uitgangspunten voor de verschillende tarieven: -
De ozb-opbrengst is geactualiseerd op basis van de besluitvorming in de Kadernota 2013; De tarieven afvalstoffenheffing 2013 blijven op hetzelfde niveau als dat van belastingjaar 2012; De tarieven rioolheffing 2013 blijven op hetzelfde niveau als dat van belastingjaar 2012; De tarieven hondenbelasting 2013 blijven op hetzelfde niveau als dat van belastingjaar 2012; De legestarieven 2013 meer kostendekkend maken en op sommige elementen de tarieven te verhogen; De lijkbezorgingrechten stijgen conform de “Nota exploitatie begraafplaats 2006-2025” met maximaal het percentage voor inflatiecorrectie; De tarieven van de liggelden Bataviahaven overeenkomstig laten zijn met de tarieven van omliggende Lelystadse havens; De tarieven precariobelasting 2013 blijven op hetzelfde niveau als dat van belastingjaar 2012; De aanslagen Bedrijven InvesteringsZone in 2013 op te leggen; De toeristenbelasting wordt met ingang van 2013 ingevoerd; De besluitvorming omtrent de parkeertarieven 2013 (parkeer exploitatienota) dient nog plaats te vinden. De opbrengsten van 2012 worden derhalve weergegeven; Afhankelijk van de besluitvorming zal kwijtschelding voor ondernemers worden ingevoerd.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
93
Geraamde inkomsten In onderstaande tabel zijn de inkomsten uit de lokale heffingen opgenomen zoals die binnen de gemeente Lelystad begroot zijn. Deze worden vervolgens per onderdeel toegelicht.
Tabel: Gemeentelijke belastingen Gemeentelijke belastingen
Bedragen * € 1 mln Begroting 2013
Procentueel 2013
Algemene belastingen 1. Onroerende zaakbelasting 2. Parkeerbelastingen (parkeergeld zonder boetes) 3. Hondenbelasting 4. Precariobelasting 5. Toeristenbelasting
19,80 2,10 0,59 1,30 0,10
53,8% 5,7% 1,6% 3,5% 0,3%
Collectieve dienstverlening (heffingen) 6. Afvalstoffenheffing 7. Rioolheffing 8. Wet Bedrijven investeringszone (1)
7,94 1,80 0,00
21,6% 4,9% 0,0%
2,70 0,40 0,10 0,00 36,83
7,3% 1,1% 0,3% 0,0% 100,0%
Individuele dienstverlening (rechten) 9. Leges 10. Lijkbezorgingrechten 11. marktgelden 12. Liggelden Bataviahaven (2) Totaal
1. De gemeente keert de opbrengst uit aan de Stichting Ondernemersfonds groene Carré, die de activiteiten namens de ondernemers uitvoert. 2. Er is sprake van een exploitatieovereenkomst waarbij de gemeente per saldo een vergoeding betaalt aan de exploitant voor de door deze gemaakte kosten -/- de gerealiseerde opbrengsten.
Toelichting op de diverse heffingen Binnen de gemeente kennen we verschillende soorten heffingen, namelijk algemene belastingen, heffingen en rechten (leges). De algemene belastingen De gemeente is vrij in de besteding van de opbrengst van de algemene belastingen, waarvan de onroerende zaakbelasting (OZB) de omvangrijkste is. Bij het innen van deze belastingen bestaat er geen directe relatie tussen wat de burger betaalt en de door de gemeente geleverde dienst. Tot de lokale heffingen die bij de algemene dekkingsmiddelen van de gemeente horen, behoren de OZB, parkeerbelastingen, hondenbelasting, precariobelasting en toeristenbelasting. Onroerendezaak belasting (OZB) De OZB is een belangrijke eigen inkomstenbron voor de gemeente. Deze inkomsten worden onder andere gebruikt voor zaken als: wegen, cultuur, openbare verlichting, maatschappelijke dienstverlening en onderwijs. Onder de naam ‘onroerende zaakbelasting’ worden ter zake van binnen de gemeente gelegen onroerende zaken twee directe belastingen geheven:
een gebruikersbelasting van degenen die aan het begin van het kalenderjaar onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen, gebruiken; een eigenarenbelasting van degene die aan het begin van het kalenderjaar eigenaar is van een onroerende zaak (bijvoorbeeld woning of bedrijf).
De totale OZB inkomsten zijn in 2013 begroot op € 19.797.000,-.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
94
Op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) wordt er voor elke individuele onroerende zaak een waarde vastgesteld. Aan de hand van de waarde wordt het te betalen bedrag aan onroerende zaakbelasting berekend. Middels een aanslag wordt het te betalen bedrag aan de belastingplichtige opgelegd. De opbrengst 2013 is gebaseerd op de waarde van de tot 2012 aanwezige objecten. Parkeerbelasting In het kader van de parkeerregulering worden de volgende belastingen geheven: a. een belasting terzake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college te bepalen plaats, tijdstip en wijze; b. een belasting terzake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangeven plaats en wijze. De opbrengsten uit de heffingen zoals in deze paragraaf weergegeven zijn gebaseerd op de huidige vastgestelde tarieven voor straatparkeren, garageparkeren en vergunningen. De huidige doelstelling is om de parkeerexploitatie kostendekkend te maken. De vaststelling van de tarieven worden in de tarievennota aan de raad voorgelegd. Hondenbelasting Onder de naam ‘hondenbelasting’ wordt een belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente Lelystad. In het verleden is afgesproken dat eenmaal per twee jaar een verhoging van de tarieven van de hondenbelasting met een vast tarief plaatsvindt. Aangezien de tariefsverhoging in 2012 heeft plaatsgevonden, zal het tarief van de hondenbelasting voor 2013 wederom € 79,39 bedragen. De opbrengst hondenbelasting is een algemene opbrengst. Dit betekent dat de gemeente vrij is in het besteden van deze opbrengst. Met de opbrengst van deze belasting betaalt de gemeente onder meer maatregelen ter bestrijding en voorkoming van hondenoverlast, zoals het afschermen van kinderspeelplaatsen, zandbakken en speelweides, het aanbrengen van borden, uitlaatplaatsen voor honden en het maken van voorlichtingsmaterialen. Om eventuele hondenoverlast zo veel mogelijk te beperken ziet de milieupolitie toe op de naleving van de door de gemeente vastgestelde regels. Precariobelasting Met ingang van 2012 is de verordening precariobelasting 2012 vastgesteld. Onder de naam “precariobelasting” wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. Toeristenbelasting Met ingang van 2013 de toeristenbelasting in Lelystad worden ingevoerd. Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven. Deze wordt geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook. Personen die niet als ingezetene zijn opgenomen in de GBA worden in deze belasting betrokken. Collectieve dienstverlening (heffingen) De heffingen behoren niet tot de algemene dekkingsmiddelen, maar dienen ter dekking van de kosten van de algemene dienstverlening. De belangrijkste heffingen zijn de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Afvalstoffenheffing Vanuit de wet is de gemeente belast met de inzamelverplichting van huishoudelijk afval. Het betreft hier bijvoorbeeld de wekelijkse inzameling aan huis van rest- en gft-afval en de inzameling en verwerking van andere huishoudelijke afvalstromen zoals papier, glas, textiel, grof huishoudelijk afval, et cetera. De kosten voor de afvalverwijdering worden volledig doorgerekend aan de inwoners in de vorm van een afvalstoffenheffing. Uit het nieuwe afvalbeleidsplan blijkt dat de kostendekkendheid wordt aangepast naar 100%, zodat de tarieven niet stijgen. De correctie voor inflatie wordt net zoals de OZB als de rioolheffing niet doorgevoerd.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
95
Rioolheffing Onder de naam "rioolheffing" wordt een heffing van de gebruiker van een eigendom geheven dat in gebruik of bestemd is als woning van waaruit afvalwater direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd. De heffing wordt geheven naar huishoudingomvang, éénpersoonshuishoudens en twee of meerpersoonshuishoudens. De correctie voor inflatie wordt niet toegepast, zodat de tarieven niet stijgen. De rioolheffing is niet kostendekkend. Wet Bedrijven investeringszone (BIZ) Zowel ondernemers als de gemeente heeft belang bij investeringen in de bedrijfsomgeving. Voor het bedrijfsleven is de kwaliteit en veiligheid van de bedrijfsomgeving een belangrijke factor voor de aantrekkelijkheid van een onderneming voor klanten. Voor de gemeente is een veilige en leefbare publieke ruimte van belang om bedrijven en bezoekers aan te trekken. Dat is voor regering en parlement aanleiding geweest om de Experimentenwet Bedrijven Investeringszones vast te stellen. Een Bedrijven Investeringszone (kortweg BI-zone) maakt het voor ondernemers mogelijk om gezamenlijk te investeren in hun bedrijfsomgeving. Een BI-zone is een door de gemeente aangewezen gebied waarbinnen een bestemmingsheffing wordt geheven ter financiering van door de ondernemers in dat gebied gewenste voorzieningen. De gemeente stelt hiervoor een heffing in en keert de opbrengst van de heffing uit aan de stichting die de activiteiten namens de onderneming uitvoert. Individuele dienstverlening (rechten) Naast belastingen heft de gemeente rechten in de vorm van leges voor de individuele dienstverlening aan haar burgers. Leges worden geheven als vergoeding voor een door de gemeente te verlenen individuele dienst. Deze dienstverlening kan bestaan uit het verstrekken van een paspoort of een uittreksel uit het bevolkingsregister, maar ook bijvoorbeeld uit de verlening van een bouwvergunning of een gebruiksvergunning. Een aantal tarieven wordt door de Rijksoverheid voorgeschreven. In dit kader kan gedacht worden aan de te heffen leges voor het aanvragen van een verklaring omtrent gedrag, een uittreksel uit de registers van de burgerlijke stand en de leges voor het aanvragen van het Nederlanderschap. Daarnaast zijn er tarieven waaraan de Rijksoverheid een maximum gesteld heeft. De tarieven voor reisdocumenten zijn hiervan een voorbeeld. Een van de speerpunten is ook het kostendekkend maken van de leges. In de meeste gevallen zijn de kosten ten opzichte van de in rekening gebrachte tarieven, niet dekkend. Door de tarieven te verhogen wordt de onderdekking tegen gegaan. In principe dienen de kosten en de baten in evenwicht te zijn. Leges Omgevingsvergunning. Vanwege het langer voortduren van de economische crisis, duurt het herstel van het aantal vergunningsaanvragen in de bouwsector langer. Hierdoor worden de baten van de meerjarenraming voor de leges bouwvergunningen incidenteel naar beneden bijgesteld met € 732.000,-. Daarnaast wordt het percentage van de bouwleges verhoogd van 1,9% naar 2,1%, om meer kostendekkend te werken. Hierdoor is met het vaststellen van de Kadernota 2013 de meerjarenraming structureel bijgesteld met € 140.000,-. Burgerlijke stand De tarieven die niet aan wettelijke maximumprijzen zijn verbonden worden naar aanleiding van de besluiten in de Kadernota 2013 verhoogd om meer kostendekkend te zijn. U kunt hierbij denken aan de leges voor het sluiten van een huwelijk, het verstrekken van persoonsgegevens en het waarmerken van documenten. Hierdoor is de meerjarenraming structureel bijgesteld met € 100.000,-. Een bijzondere positie neemt de dekking van de subsidieverordening Duurzaam Bouwen in. Daarmee kunnen kavelkopers (een deel van) de betaalde bouwleges terugverdienen. Voorwaarde is wel dat de woning duurzaam wordt gebouwd. Na oplevering van de woning kunnen deze eigenaren een deel van de betaalde leges terug ontvangen. Daarvoor is € 50.000,- op jaarbasis begroot. Lijkbezorgingrechten Op basis van de Verordening Lijkbezorgingrechten worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door of vanwege de gemeente verlenen van diensten in verband met de
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
96
begraafplaats. Conform de “Nota exploitatie algemene begraafplaats 2010 - 2030” zullen de tarieven in 2013 conform de vastgestelde inflatiecorrectie worden verhoogd. Dit om een kostendekkende exploitatie te kunnen realiseren. Marktgelden Marktgeld is een vergoeding voor het innemen van een standplaats op een plaatselijke markt. De hoogte hiervan is opgenomen in de verordening op de heffing en invordering van marktgelden. De jaarlijkse promotiebijdrage is ook in de tarieven verwerkt. Liggelden Bataviahaven Bij besluit van 1 november 2005 heeft het college besloten het beheer van de Bataviahaven uit te besteden aan de Stichting Beheer Bataviahaven. Uitgangspunt is dat het college de sturing wenst te behouden over de activiteiten in de Bataviahaven. Hiertoe is een uitvoeringsovereenkomst opgesteld waarin de verplichtingen over en weer zijn uitgewerkt. In 2010 is deze vervangen door de Dienstverleningsovereenkomst. De tarieven worden afgestemd op de tarieven die gelden voor soortgelijke dienstverlening in andere charterhavens rond het Marker- en IJsselmeer en worden jaarlijks door de gemeenteraad vastgesteld. Het verschil tussen kosten en opbrengsten wordt gedekt door een gemeentelijke exploitatiebijdrage aan de Stichting. Deze bijdrage is voor de komende vijf jaren contractueel vastgesteld en daalt tot het niveau van kostendekkendheid van de havenexploitatie. Het exploitatieresultaat komt ten goede of ten laste van de Stichting, die een beperkte financiële reserve mag vormen ter afdekking van eventuele verliezen. Er is sprake van een exploitatieovereenkomst waarbij de gemeente per saldo een bijdrage betaalt aan de exploitant voor de door deze gemaakte kosten minus de gerealiseerde opbrengsten.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
97
Lokale lastendruk In het voorgaande is per belastingsoort aangegeven hoeveel de stijging in het begrotingsjaar 2013 is. Uitgedrukt in de tarieven leiden deze verhogingen tot de volgende lastendruk.
Tabel: lastendruk naar belastingsoort Belastingsoort afvalstoffenheffing, 2 personen rioolheffing, 2 personen onroerende zaakbelasting(1) 1
Bedragen * € 1 ,lastendruk 2012 lastendruk 2013 268 268 69 69 293 293
Het uiteindelijke tarief is afhankelijk van de waardeontwikkeling van de onroerende zaak en wordt in de Tarievennota voorgelegd.
Hieronder staat een vergelijking van de woonlasten in 2012 (meest recent beschikbare gegevens) tussen Lelystad en de gemeenten in Flevoland en enkele met ons vergelijkbare gemeenten op basis van de categorisering centrumfunctie, sociale structuur en inwoneraantal, van de Inspectie Financiën Lokale en provinciale Overheden (IFLO). In de ranglijst is de gemeente met de laagste woonlasten de gemeente met het laagste rangnummer.
Tabel: vergelijking woonlasten per gemeenten Gemeente Woonlasten
Woonlasten
rangnummer: 1 = laagste woonlasten
Eenpersoons-
Meerpersoons-
432 = hoogste woonlasten
huishoudens
huishoudens
Flevoland
647
670
Lelystad
559
640
96
Zeewolde
588
643
101
Almere
676
676
164
Noordoostpolder
640
678
165
Urk
688
688
195
Dronten
690
690
201
Hoorn
544
618
66
Spijkernisse
632
632
86
Vlaardingen
607
676
161
Bunschoten (goedkoopste gemeente)
478
500
1
Blaricum (duurste gemeente)
1028
1169
432
Vergelijkbare gemeenten(1)
hoogste en laagste woonlasten
1
vergelijkbare gemeenten op basis van de categorisering centrumfunctie, sociale structuur en inwoneraantal, van de Inspectie Financiën Lokale en provinciale Overheden (IFLO). e
Uit bovenstaande tabel blijkt dat gemeente Lelystad de 96 plaats inneemt. In 2011 stond de gemeente Lelystad op plaats 123. In 2010 op plaats 140. In 2009 op plaats 171. In 2008 op plaats 247. In 2007 op plaats 280 en in 2006 op plaats 279.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
98
Kwijtschelding Kwijtschelding particulieren Indien een belastingplichtige niet of over te weinig financiële middelen beschikt om de belastingaanslag te kunnen voldoen, kan onder bepaalde voorwaarden kwijtschelding van belasting worden verleend. De kwijtscheldingsnorm die in Lelystad wordt gehanteerd bedraagt 100%. Dit betekent dat alle belastingplichtigen die een inkomen hebben op bijstandsniveau (= gelijk aan de norm van 100%) of lager in aanmerking komen voor gehele of gedeeltelijke kwijtschelding. Kwijtschelding wordt alleen verleend voor de onroerende zaakbelasting, afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Voor de overige belastingen zoals bijvoorbeeld de hondenbelasting of de leges wordt geen kwijtschelding verleend.
Tabel: gemeentelijke belastingen Gemeentelijke belastingen
1.afvalstoffenheffing 2.Rioolheffing 3. Onroerende zaakbelasting
bedragen * € 1000,Begrote kwijtschelding 2013 650 100 160
Kwijtschelding Ondernemers Net als natuurlijke personen kunnen er kleine ondernemers zijn die op een minimuminkomen uitkomen. Ze verkeren daarmee in dezelfde situatie als natuurlijke personen op bijstandsniveau. Om de kleine ondernemers die van een minimuminkomen dienen rond te komen de kans te geven om het ondernemerschap verder te ontwikkelen, zodat ze niet op een uitkering hoeven terug te vallen, is het wenselijk om kwijtschelding te verlenen. Daarnaast zou het de drempel van uitkeringsgerechtigde naar startende ondernemers kunnen verlagen en tevens de armoedeval. De uitkeringsgerechtigde geniet immers al kwijtschelding. De regels van de inkomens- en vermogenstoets voor particulieren geldt ook voor de ondernemers.
Tabel: gemeentelijke belastingen Gemeentelijke belastingen
1.afvalstoffenheffing 2.Rioolheffing 3. Onroerende zaakbelasting (1)
bedragen * € 1000,Begrote kwijtschelding 2013 12 3
Dit is exclusief de onroerende zaakbelasting, omdat deze beoordeling afhankelijk is van vele factoren waardoor hiervoor geen inschatting kan worden gemaakt.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
99
4.4 Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen is een maatstaf voor de mate waarin de gemeente in staat is om de gevolgen van risico’s op te vangen zonder dat het beleid of de uitvoering daarvan in gevaar komt. Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, leggen we de relatie tussen de beschikbare weerstandscapaciteit enerzijds en de financieel gekwantificeerde risico’s en de daarbij gewenste weerstandscapaciteit anderzijds.
Risico's
Beschikbare weerstandscapaciteit
Gewenste weerstandscapaciteit
Weerstandsvermogen
De ratio van het weerstandsvermogen wordt berekend door de beschikbare weerstandscapaciteit te delen door de gewenste weerstandscapaciteit. In onderstaande secties volgen achtereenvolgens een inventarisatie van de beschikbare weerstandscapaciteit (§4.4.1) en de gewenste weerstandscapaciteit (§4.4.2). Met behulp van deze gegevens wordt vervolgens het weerstandsvermogen bepaald en volgt het beleid van de gemeente Lelystad over de weerstandscapaciteit en de risico’s (§4.4.3). Afsluitend wordt dieper ingegaan op de risicoreserve grondbedrijf (§4.4.4).
4.4.1 Inventarisatie beschikbare weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten, die onverwachts en substantieel zijn, te dekken. Onderscheid wordt gemaakt in incidentele en structurele weerstandscapaciteit. De incidentele weerstandscapaciteit is het vermogen om calamiteiten en andere eenmalige tegenvallers op te kunnen vangen, zonder dat dit invloed heeft op de voortzetting van taken op het huidige niveau. Binnen de gemeente Lelystad vallen de algemene reserve en de deels vrij besteedbare bestemde reserves onder de incidentele weerstandscapaciteit. De structurele weerstandscapaciteit zijn die middelen, die permanent ingezet kunnen worden om langdurige tegenvallers in de lopende exploitatie op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van de bestaande taken. Binnen de gemeente Lelystad vallen de onbenutte belastingcapaciteit en de flexibiliteit in de begroting onder de structurele weerstandscapaciteit. Incidentele weerstandscapaciteit Het eerste deel van de incidentele weerstandscapaciteit bestaat uit de Algemene Reserve. De norm van de Algemene Reserve is door de raad bepaald op 10% van de algemene uitkering (zonder de ICL-bijdrage). Op basis van de septembercirculaire 2012 is de algemene uitkering exclusief ICLbijdrage ruim €71 mln. Dit houdt in dat de norm van de algemene reserve wordt gesteld op €7,1 mln. De stand van de Algemene Reserve per 31-12-2011 bedraagt € 921.000,- en ligt daarmee onder de norm van € 7,1 mln. Voor 2012 is de verwachting dat er €5,1 mln. wordt toegevoegd aan het saldo van de algemene reserve. Daarmee komt de algemene reserve op €6 mln. eind 2012, wat nog steeds € 1 mln. onder de norm ligt. Echter op basis van de reeds begrote stortingen en het positieve meerjarig perspectief is de verwachting dat de algemene reserve ultimo 2014 weer minimaal de gestelde omvang zal hebben.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
100
Bij de incidentele weerstandscapaciteit worden ook de bestemmingsreserves betrokken. Bestemmingsreserves zijn weliswaar ingesteld voor een bepaald doel, maar de raad kan besluiten deze middelen alsnog op een andere manier te besteden, zoals gebeurd is bij de begrote aanvulling van de algemene reserve. In de berekening van de incidentele weerstandscapaciteit worden o.a. de Nuon reserves meegenomen. Deze zijn toegenomen door ontvangst van de derde tranche (overheveling van de reserve nuon- nog niet vrij te besteden naar reserve nuon vrij besteedbaar). Structurele weerstandscapaciteit Het eerste onderdeel van de structurele weerstandscapaciteit betreft de onbenutte belastingcapaciteit. Dit is het verschil tussen de belasting die geheven zou moeten worden om de heffingen kostendekkend te maken en het bedrag dat werkelijk geheven wordt. Het gaat daarbij om de afvalstoffenheffing, de rioolheffing en de maximum tarieven van de onroerende zaak belasting. De totale onbenutte belastingcapaciteit bedraagt € 2.112.900,-. Afvalstoffenheffing. De onbenutte belastingcapaciteit bedraagt 0. In 2013 wordt een kostendaling en een batenstijging gerealiseerd door verbeterde contracten op het gebied van afval inzamelen en verwerken. Bij de Kadernota 2013-2016 is besloten om de beschikbare financiële ruimte te gebruiken om een drietal extra kostencomponenten ten laste te brengen van de afvalstoffenheffing en daarnaast het dekkingspercentage te verhogen naar 100%. Rioolheffing De onbenutte belastingcapaciteit bedraagt maximaal € 1.524.000,-. De maximale inkomsten zouden € 3.336.000,- kunnen bedragen. In 2012 werd € 1.812.000,- aan inkomsten begroot. OZB Uit de junicirculaire gemeentefonds 2012 blijkt dat de macronorm voor de OZB voor 2013 3% bedraagt. Uitgangspunt van de Kadernota is, geen lastenverzwaring voor de burger, ook niet met de prijsindexcijfers. Aangezien de OZB deel uitmaakt van de woonlasten en de woonlasten 2013 ten opzichte van 2012 niet mogen stijgen, is de prijsstijging 0%. De onbenutte belastingcapaciteit bedraagt daarmee maximaal € 588.900. Het tweede onderdeel van de structurele weerstandscapaciteit is de flexibiliteit in de exploitatiebegroting. Belangrijke elementen bij de beoordeling hiervan zijn: - De mogelijkheid om binnen een kort tijdsbestek de kosten te beïnvloeden - Inzicht in het minimumniveau van de wettelijke taken die de gemeente moet uitvoeren - De bereidheid die binnen de gemeente bestaat om bestaand beleid te heroverwegen. De mogelijkheden om bij lopende verplichtingen binnen een kort tijdsbestek (oftewel binnen een begrotingsjaar) de kosten te beïnvloeden zijn zeer beperkt. Ook is het vrijwel niet mogelijk binnen een jaar de kosten verbonden aan niet-wettelijke taken te verminderen. Wel heeft de gemeente in de begroting ruimte voor flexibiliteit in de vorm van de post college onvoorzien. Hiermee heeft het college een begrotingsruimte van € 214.000,- beschikbaar, waarover het vrij kan beschikken. In de tabel hieronder wordt de totale incidentele en structurele weerstandscapaciteit van de gemeente Lelystad weergegeven. Tabel: beschikbare weerstandscapaciteit
Bedragen x € 1.000,-
Incidenteel Algemene reserve AD
Structureel 6.033
Reserve Nuon (vrij besteedbaar)
17.533
Reserve Nuon (compensatie dividend)
31.122
Onbenutte belastingcapaciteit
2.113
Flexibiliteit in de exploitatiebegroting Totaal weerstandscapaciteit
214 54.688
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
2.327
101
4.4.2 Gewenste weerstandscapaciteit Een risico bestaat uit de kans dat een gebeurtenis zich voordoet en het mogelijke gevolg wat dit met zich meebrengt. Op basis van het product ‘kans maal gevolg’ dient een aanpak gekozen te worden om met het risico om te gaan. Deze aanpak kan betrekking hebben op het verkleinen van de kans op een gebeurtenis of op het beperken van de gevolgen van een gebeurtenis. Het aanwenden van weerstandscapaciteit is gericht op het laatste. Risico’s die relevant zijn voor het weerstandsvermogen zijn de mogelijke gebeurtenissen met een negatief financieel gevolg voor 2013 en verder, die niet anders te ondervangen zijn dan door het aanwenden van weerstandscapaciteit. Risico’s die binnen de exploitatie worden opgevangen, waar een risicovoorziening voor is ingesteld of (reguliere) risico’s waarvoor verzekeringen zijn afgesloten, hebben geen financiële consequenties en maken daarom geen deel uit van deze paragraaf. In het algemeen kan worden gesteld dat door maatschappelijke ontwikkelingen, waaronder een toenemende complexiteit en wijzigingen in de verhouding tussen rijksoverheid en gemeenten, de financiële risico’s de laatste jaren zijn toegenomen. Ook de financiële crisis en decentralisatie van het Rijk richting gemeenten heeft geleid tot toenemende risico’s. Om deze risico’s te kunnen opvangen is het belangrijk dat inzicht bestaat in de risico’s die de gemeente loopt en dat rekening gehouden wordt met de veranderingen hierin. Zoals gebruikelijk in de paragraaf weerstandsvermogen is een inventarisatie gemaakt van de risico’s die zich mogelijk gaan voordoen in het begrotingsjaar 2013. Op basis van deze geïnventariseerde risico’s wordt de benodigde incidentele en structurele weerstandscapaciteit bepaald.
Risico / gebeurtenis
Kwijtschelding
Kans
Incidenteel / Structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
50%
Structureel
100
50
Bedragen x € 1000,-
4.4.3 Risico-inventarisatie
Risico / gebeurtenis
Dubieuze debiteuren
Kans
Incidenteel / Structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
50%
Structureel
150
75
Bedragen x € 1000,-
De economische recessie heeft zijn weerslag op de werkgelegenheid en het aantal mensen dat mogelijk met een inkomensdaling krijgt te maken. Wanneer de economische recessie voort blijft duren, loopt de gemeente het risico dat het aantal personen dat in aanmerking komt voor kwijtschelding van gemeentelijke belastingen toeneemt.
Het aantal dubieuze debiteuren stijgt en rekeningen staan langer open dan voorheen. Het aantal bedrijfsfaillissementen in de wereld neemt in 2013 mogelijk met 3 procent toe. Deze ontwikkelingen kunnen ook gevolgen hebben voor het innen van belastingschulden.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
102
Bouwleges
Kans
Incidenteel / Structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
50%
Structureel
400
200
Bedragen x € 1000,-
Risico / gebeurtenis
Risico / gebeurtenis
Aanvulling tekort HVC
Kans
Incidenteel / Structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
50%
Incidenteel
350
175
Bedragen x € 1000,-
In de Kadernota 2013 is aangegeven dat door het uitblijven van economisch herstel er de komende jaren met minder bouwaanvragen met grote bouwsommen (die voor een belangrijk deel de hoogte van de legesinkomsten bepalen) rekening gehouden moet worden. In de crisismonitor is een bandbreedte opgenomen voor de legesinkomsten vanwege de economisch situatie. Als afgegaan wordt op de huidige werkvoorraad, grondverkoop, lagere woningproductie en de landelijke berichtgeving over het economisch herstel is het risico aanwezig dat de legesinkomsten voor 2013 nog lager zullen uitvallen dan begroot.
Risico / gebeurtenis
Bijstandsuitkeringen
Kans
Incidenteel / Structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
50%
Incidenteel
1.750
875
Bedragen x € 1000,-
De gemeente Lelystad is voor 3,3% aandeelhouder van HVC N.V. In de ballotageovereenkomst is opgenomen dat de aandeelhouders de tekorten van HVC aanvullen. Nu HVC een (boekhoudkundig) verlies heeft geleden van 11,4 miljoen euro in 2011 en ook voor 2012 en 2013 een verlies verwacht wordt, bestaat de kans dat ons gevraagd wordt 3,3% van het tekort over te maken aan HVC.
De grootte van het risico is afhankelijk van de ontwikkeling op de parameters klantenaantal, gemiddelde uitkeringslast (= samenstelling klantenbestand) en te ontvangen rijksbijdrage. Als bandbreedte wordt uitgegaan van 6% van de geprognosticeerde uitkeringslast voor 2013 ofwel 6% van € 28,7 mln ; afgerond op € 1,75 mln.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
103
Sociale lasten
Kans
Incidenteel / Structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
50%
Structureel
560
280
Bedragen x € 1000,-
Risico / gebeurtenis
Risico / gebeurtenis
Bataviawerf
Kans
Incidenteel / Structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
65%
Incidenteel
80
52
Bedragen x € 1000,-
Het risico bestaat dat de premies voor pensioen en zorgverzekeringswet verder stijgen dan waarmee in de Kadernota 2013en deze Programmabegroting 2013 rekening is gehouden. De ontwikkelingen op dit gebied zijn momenteel lastig te voorspellen. Recent is het voornemen uitgesproken de rekenrente voor pensioenfondsen aan te passen voor een deel van het kapitaal, wat een drukkend effect heeft op de premiestijging. Tevens wordt door het college van Arbeidszaken (mede namens de gemeente Lelystad) aangestuurd op een stelselherziening, waarmee de premiestijging (enigszins) verder beperkt wordt en de premies voor langere tijd vast worden gezet. Deze ontwikkelingen zorgen ervoor dat de consequenties voor de gemeentebegroting in de toekomst beter te voorspellen zijn.
Risico / gebeurtenis
Blauwalg Bovenwater
Kans
Incidenteel / Structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
50%
Incidenteel
400
200
Bedragen x € 1000,-
In 2008 is een deel van de Bataviawerf afgebrand. In 2011 heeft besluitvorming rond de nieuwbouw van de Bataviawerf plaatsgevonden. De herbouw wordt volledig uit de verzekeringspolis gedekt. Op basis van de polisvoorwaarden is de gemeente van mening dat zij ook recht heeft op vergoeding van de gemaakte kosten voor tijdelijke huisvesting en de op basis van de polis meeverzekerde BTW schade. In de jaarrekening is rekening gehouden met een hiervoor te ontvangen bedrag van € 280.000,-. Inmiddels heeft de verzekeraar € 100.000,uitbetaald, de verwachting is dat er nog eens € 80.000,- à € 100.000,- betaald wordt. Over een bedrag van € 80.000,- bestaat nog onzekerheid of dit wordt uitgekeerd.
Door de rechtbank Zwolle-Lelystad is de gemeente veroordeeld tot het aanleggen van een duiker in een zijarm van het Bovenwater teneinde blauwalgoverlast ter plaatse voor de wederpartij te voorkomen. De kosten hiervoor worden geraamd op € 300.000,-. Daarnaast is de gemeente veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van maximaal € 100.000,- indien de duiker niet binnen drie maanden is aangelegd. De gemeente heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
104
Begroting OFGV
Kans
Incidenteel / Structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
50%
Structureel
32
16
Bedragen x € 1000,-
Risico / gebeurtenis
Er is een zienswijze in procedure gebracht op de ontwerpbegroting van de Omgevingsdienst Flevoland Gooi- en Vechtstreek (OFGV), waarbij wij het verschil van het door ons begrote bedrag en de begroting van OFGV van ca € 32.000,- aanhangig maken en dit graag aangepast zien. Mocht de zienswijze door de OFGV worden afgewezen dan ontstaat er een tekort in onze begroting van ruim € 32.000,-.
Ontwikkelingen na 2013 AWBZ en Jeugdzorg In 2014 en 2015 wordt de gemeente naar verwachting verantwoordelijk voor de AWBZ begeleiding (dagbesteding en dergelijke) en de Jeugdzorg. Het beleid voor beide onderdelen zal in de komende periode worden vastgesteld. Daarbij zal rekening worden gehouden met de rijksbudgetten die hiervoor beschikbaar komen. Hieraan zijn evenwel de nodige risico’s verbonden:
Er wordt een generieke korting van 5% toegepast op het landelijke budget voor extramurale begeleiding. Daarnaast zal het landelijk budget op basis van een aantal nog nader te bepalen objectieve criteria worden herverdeeld over de gemeenten. Dit zal wellicht voor Lelystad (net als bij eerdere decentralisaties) ongunstig uitpakken. Ook worden er nu diverse bezuinigingen toegepast op de AWBZ. Dit heeft tot gevolg dat er een groter beroep wordt gedaan op allerlei Wmo voorzieningen terwijl daar van rijkszijde geen financiële tegemoetkoming tegenover staat. Voor zover nu bekend is komt het totale budget voor de provinciale jeugdzorg, de jeugd-GGZ, jeugd-LVB en jeugdbescherming/jeugdreclassering naar de gemeenten met een generale korting van 10%, niveau 2010. Inmiddels is een extra korting van 2,65% op het provinciale budget jeugdzorg aangekondigd per 2013. Lelystad heeft een relatief hoog gebruik van de jeugdzorg (in 2010 3,3% van de jeugdigen ten opzichte van 2,2% gemiddeld in Flevoland en landelijk). Verder constateren we een groei van de jeugdzorg van jaarlijks 6% die moet worden opgevangen binnen het huidige provinciebudget. De toekenning van budget wordt niet gerelateerd aan het werkelijke zorggebruik in een gemeente. De parameters voor de berekening van het budget voor de zorg voor jeugd worden nog landelijk bepaald.
Precariobelasting Verder bestaat er het risico met betrekking tot het afschaffen van de mogelijkheid voor gemeenten om precariobelasting te heffen. De kans bestaat dat vanaf het jaar 2013 een overgangsregeling in het leven geroepen wordt waarin de opbrengsten van deze belasting ieder jaar met 10% afgebouwd moeten worden. Rente In de jaarrekening 2011 hebben we al aangegeven dat gedurende alle kwartalen in 2011 de kasgeldlimiet is overschreden. Met betrekking tot dit punt is bestuurlijk overleg geweest met de provincie als toezichthouder. Wij hebben aangegeven dat in het 3e kwartaal 2012 deze overschrijding van de kasgeldlimiet teniet is gedaan doordat wij begin 3e kwartaal 2012 kortlopende in langlopende leningen hebben omgezet.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
105
Uiteraard probeert de gemeente zo scherp mogelijk aan de wind te varen door maximale benutting van de kasgeldlimiet uit de wet FIDO, kort geld is immers goedkoper. In de aankomende jaren dienen wederom een aantal leningen geherfinancierd te worden. De kasgeldlimiet beperkt de gemeente in het financieren met een korte looptijd. De uiteindelijke rentelasten worden bepaald door de verhouding tussen korte en lange leningen enerzijds en de ontwikkelingen op de rentemarkt. Hoe deze lasten zich zullen gaan verhouden tot de in de begroting opgenomen budgetten voor rente wordt de aankomende periode onderzocht. Eventuele effecten worden betrokken bij de Kadernota 2014.
4.4.3 Bepaling weerstandsvermogen Op basis van de risico-inventarisatie bedraagt de benodigde incidentele weerstandscapaciteit circa € 1.318.000,-, bedoeld om incidentele risico’s financieel af te dekken. De benodigde structurele weerstandscapaciteit bedraagt € 624.000,- bedoeld om structurele risico’s financieel af te dekken.
Incidenteel weerstandsvermogen Het incidentele weerstandsvermogen is voldoende om de gevolgen van de incidentele risico’s zoals gemeld in de vorige paragraaf op te vangen. Structureel weerstandsvermogen In theorie is de structureel beschikbare weerstandscapaciteit afdoende om structurele risico’s af te dekken. In het coalitieakkoord is echter afgesproken om geen lastenverzwaring voor de burger door te voeren, wat de onbenutte belastingcapaciteit enkel theoretisch benutbaar maakt. Bij het zich manifesteren van voornoemde structurele risico’s kan in eerste instantie een beroep worden gedaan op de flexibiliteit in de begroting (post college onvoorzien), maar deze is met 214.000 niet voldoende voor het genoemde risico groot € 621.000,-. Deze risico’s kunnen wel worden opgevangen door de incidentele weerstandscapaciteit aan te wenden en vervolgens te anticiperen op deze nieuwe situatie door ruimte te scheppen in de begroting. Met de reeds doorgevoerde gerealiseerde bezuinigingen zal het wel lastiger zijn dit te realiseren.
4.4.4
Risicoreserve grondbedrijf
Jaarlijks wordt bij het opmaken van de programmarekening de hoogte van de reserve bepaald. Daarnaast wordt jaarlijks een nota “Meerjarenperspectief Grondbedrijf” (MPG), voorheen nota weerstandsvermogen grondbedrijf, opgemaakt waarbij het risicoprofiel wordt geactualiseerd. De maximale omvang van de Reserve Risico Grondexploitatie wordt afgeleid van de nog te realiseren investeringen en grondopbrengsten van de door de Raad vastgestelde grondexploitaties. Immers over beide wordt risico gelopen. Hiertoe is per grondexploitatie een risicoprofiel opgesteld gebaseerd op kansen en bedreigingen. De saldi van de kansen en bedreigingen vormen de omvang van de reserve. Deze omvang wordt vertaald in een percentage dat weer wordt gebruikt voor de prognose van de risicobuffer. Indien door de stortingen uit de verschillende grondexploitaties de aldus berekende maximaal benodigde reserve wordt overschreden dan wordt het meerdere overgeheveld naar de Algemene Reserve Grondbedrijf. De nota “Meerjarenperspectief Grondbedrijf” geeft een totaal beeld van de reservepositie van het grondbedrijf. In 2011 is het geïnvesteerd vermogen toegenomen met ca € 2.400.000,- tot ca € 142.800.000,-. Rekening houdend met de bedrijfsvoorraad en het geïnvesteerde vermogen betekent
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
106
het dat de waarde van de bedrijfsvoorraad van het grondbedrijf van de gemeente Lelystad op een verantwoord niveau ligt. Als gevolg van de economische ontwikkelingen wordt het moeilijker de in de grondexploitaties vastgelegde resultaten binnen te halen. De economische situatie leidt er toe dat vertraging optreedt in de uitgifte van gronden voor woningbouw. Dit is vooral merkbaar op die plaatsen waar vraag en aanbod niet geheel op elkaar aansluiten. Dit heeft geleid tot de nodige herontwikkelingen. Als gevolg van deze herontwikkelingen van plannen door tegenvallende verkopen staan zowel de opbrengsten als de kosten onder druk. In een aantal plannen stijgen vooral de planontwikkelingskosten uit boven de ramingen. Bij de jaarrekening 2011 is een aantal voorzieningen getroffen cq. opgewaardeerd (voor in totaal € 7.558.285,-). Hierdoor heeft het Grondbedrijf zijn Algemene Reserve nog niet op het gewenste peil kunnen brengen (stand per 01-01-2012 € 474.000,-). Op basis van de begrote resultaten t/m 2016 in de nota Meerjarenperspectief Grondbedrijf 2012 zal er de eerstkomende jaren geen stortingen in de Algemene Reserve mogelijk zijn. Verwacht wordt dat er voor het eerst in 2018 mogelijk weer afdrachten richting de Reserve Ontwikkeling Stad gedaan kunnen worden.
Tabel: Bepaling risicoreserve grondexploitatie
Nog te realiseren kosten Nog te realiseren bijdragen
Bedragen x € 1.000,-
118.700 5.500
Nog te realiseren opbrengsten
216.900
Totaal:
341.100
Percentage risicoprofiel Maximale omvang per 31 december 2012
3,70 12.620
Op basis van de risicoprofielen van alle vastgestelde grondexploitaties bedraagt de benodigde risicoreserve € 12,6 miljoen. Uitgedrukt in een percentage over de nog te maken kosten en te realiseren opbrengsten is dit 3,7%. Voorheen werd er standaard een percentage van 2,5% gebruikt, de huidige profielen geven echter 3,7% aan. Dit betekent dat de risico’s zwaarder worden ingeschat dan wat de standaard is, wat een gevolg is van het huidige economische tij. Het gemiddelde risicoprofiel is van 4,26% (MPG 2011) naar 3,7% (MPG 2012) gedaald, doordat een aantal risico’s nu in de grondexploitatie is opgenomen of middels een voorziening is afgedekt.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
107
4.5 Financiering Inleiding De basis voor het handelen van de gemeente op het gebied van financiering is de Wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO). De Wet FIDO stelt regels voor het financieringsgedrag van gemeenten. Voor Lelystad is deze regelgeving vertaald in het treasurystatuut. Het belangrijkste uitgangspunt van deze wet is het beheersen van de uit de treasuryfunctie voortvloeiende risico’s. Dat blijkt uit de volgende twee randvoorwaarden:
Het aangaan en verstrekken van leningen en het verlenen van garanties is alleen toegestaan voor de uitoefening van de publieke taak; Uitzettingen (het verstrekken van leningen en het eventueel uitzetten van deposito’s) moeten een prudent karakter hebben en mogen niet gericht zijn op het genereren van inkomsten door het lopen van overmatige risico’s.
Risicobeheer financieringsportefeuille Renterisico Dit is het risico dat de gemeente wordt geconfronteerd met sterke rentestijgingen voor haar lopende geldleningen. In het algemeen wordt dit risico beperkt door het gespreid over de lopende jaren afsluiten van langlopende geldleningen met een vast rentepercentage. Kredietrisico Dit is het risico dat de gemeente loopt bij het verstrekken van geldleningen aan rechtspersonen die in financiële problemen kunnen komen. In het treasurystatuut is, in lijn van de Wet FIDO afgesproken dat de gemeente alleen geld mag uitlenen aan financiële instellingen met minimaal de zogenaamde AA-rating. In 2013 zal waarschijnlijk de Wet FIDO op dit punt wijzigen. Het verplicht schatkistbankieren zal zijn intrede doen. Decentrale overheden met een liquiditeitsoverschot dienen dit overschot verplicht aan te houden bij de Staat. Liquiditeitsrisico Het risico dat de gemeente op de korte termijn niet genoeg geld beschikbaar heeft of kan krijgen om aan haar korte termijnverplichtingen te voldoen, wordt het liquiditeitsrisico genoemd. De afgelopen jaren was er steeds sprake van een liquiditeitstekort met name door substantiële investeringen. Om een goed inzicht te krijgen in de vraag hoeveel moet worden geleend en met welke looptijd, zal aandacht worden geschonken aan de liquiditeitsprognose. Debiteurenrisico Er bestaat een risico dat gemeentelijke debiteuren hun rekeningen niet (op tijd) betalen. Dit risico wordt beperkt door debiteuren vooraf te laten betalen, opbrengsten tijdig te innen en het monitoren van de dubieusheid van vorderingen en tegenpartijen conform de richtlijnen op dit gebied.
Eisen wet FIDO Publieke taak en prudent beleggen Conform het treasurystatuut komen leningen, uitzettingen en garanties alleen tot stand indien zij een publieke taak dienen en de uitzettingen een prudent karakter kennen. Kasgeldlimiet Ter beperking van het renterisico is in de wet FIDO een norm opgenomen ten aanzien van de maximale omvang van de kortlopende schulden (korter dan 1 jaar), de zogenaamde kasgeldlimiet. Deze limiet wordt berekend naar een vast percentage (8,5%) van het begrotingstotaal per 1 januari
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
108
van het dienstjaar. Voor 2013 bedraagt deze limiet dan circa € 23,9 miljoen. Bij dreigende overschrijding van de kasgeldlimiet, wordt een deel van de kortlopende schuld omgezet in een e langlopende schuld (geldlening langer dan 1 jaar). In het 3 kwartaal 2012 is de overschrijding van de kasgeldlimiet teniet gedaan. Kasgeldlimiet (in € 1000)
omvang begroting per 1 januari 2011/2012 (= grondslag) (1) Toegestane kasgeldlimiet in procenten van de grondslag in bedrag (2) Omvang vlottende korte schuld opgenomen gelden < 1 jaar schuld in rekening-courant Gestorte gelden door derden < 1 jaar Derivaten contracten Overige geldleningen niet zijnde vaste schuld (3) Vlottende middelen Contante gelden in kas Tegoeden in rekening-courant Overige uitstaande gelden < 1 jaar Derivatencontracten (4) Toets kasgeldlimiet Totaal netto vlottende schuld Toegestane kasgeldlimiet (1) Ruimte (+)/ Overschrijding (-)
3e kw 2011
4e kw 2011
1e kw 2012
2e kw 2012
321.682
321.682
281.125
281.125
8,50% 27.343
8,50% 27.343
8,50% 23.896
8,50% 23.896
81.667 3.095
30.333 4.005
39.667 3.563
48.333 5.263
2.696
2.495
1.178
11
-82.066 27.343 -54.723
-31.843 27.343 -4.500
-42.052 23.896 -18.156
-43.060 23.896 -19.164
Renterisiconorm De renterisiconorm ziet vooruit en is direct gerelateerd aan het budgettaire risico. De renterisiconorm heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering te beheersen. De renterisiconorm houdt in, dat de jaarlijks verplichte aflossingen en de renteherzieningen niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal. Verder wordt voor het renterisico uitgegaan van het bedrag van de te betalen aflossingen. Onderstaand is het renterisico ten opzichte van de renterisiconorm in beeld gebracht.
bedragen x €1000,Renterisico vaste schuld -1 Rente herziening
2013 -
2014 -
2015 10.500
2016 -
-2 Aflossingen
52.110
18.110
8.110
6.110
-3 Renterisico (1+2)
52.110
18.110
18.610
6.110
-4 Renterisiconorm
45.800
45.800
45.800
45.800
-5 Ruimte onder risiconorm (4-3)
-6.310
27.690
27.190
39.690
229.000
229.000
229.000
229.000
20%
20%
20%
20%
45.800
45.800
45.800
45.800
Berekening renterisiconorm (4a) Begrotingstotaal 2013 (4b) Percentage regeling -4 Renterisiconorm
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
109
Uit de tabel blijkt dat in 2013 de renterisiconorm met circa € 6,3 miljoen wordt overschreden. De renterisiconorm is gerelateerd aan het begrotingstotaal. Bij het afsluiten van de leningen in het verleden is rekening gehouden met een hoger begrotingstotaal. Het begrotingstotaal van 2013 is echter drastisch gedaald van € 281 miljoen (2012) naar € 229 miljoen. In 2011 bedroeg het begrotingstotaal € 322 miljoen. Een deel van het renterisico is in 2012 tenietgedaan doordat wij geanticipeerd hebben op toekomstige aflossingen in 2013. In de jaren 2014 tot en met 2016 is het maximale renterisico lager dan de renterisiconorm. Dit betekent dat de renterisiconorm, op basis van deze cijfers, vanaf 2014 niet overschreden zal worden. Bij het aantrekken van nieuwe langlopende leningen wordt ervoor gezorgd dat zodanige modaliteiten worden gekozen, dat de renterisiconorm niet overschreden wordt. Het blijft echter mogelijk dat in een bepaald jaar meer langlopende leningen moeten worden aangetrokken dan voorzien (meer dan maximaal nodig is om binnen de norm te blijven). In dat geval vindt vooroverleg met de provincie plaats. Financieringbehoefte In 2013 zal naar het zich laat aanzien de contractuele aflossingen van onze langlopende leningen moeten worden geherfinancierd. In 2013 wordt er € 52 miljoen afgelost op onze vaste schuld. Dit bedrag zal vermoedelijk opnieuw moeten worden aangetrokken. Rentevisie Korte rente kenmerkt zich door sterke fluctuaties. Wanneer de inflatie hoog blijft, zal de korte rente zich kenmerken door (sterke) stijgingen. Hierdoor zullen de rentelasten voor de gemeente toenemen. In 2012 zijn de korte rentes zeer laag met een niveau van rond de 0,5% . De verwachting voor 2013 is dat de korte rente zal stijgen. Op het moment dat het economisch perspectief beter wordt en de inflatie hoog blijft, zullen de korte rentetarieven snel stijgen. De lange rentes liggen nog altijd op zeer aantrekkelijke niveaus. Hoewel hier vanwege de liquiditeitsopslagen van banken nog steeds een forse ‘bijtelling’ dient plaats te vinden, blijven de absolute niveaus zeer interessant. De verwachting voor 2013 is dat de lange rente tussen 3,0% en 4,0% zal bewegen. Onderstaande grafiek laat zien dat de rentes enorm kunnen fluctueren, waarbij de afgelopen periode schommelingen te zien zijn geweest tussen de 5,25 en 0,4%. In de rentestrategie moet de gemeente hier prudent mee omgaan. 1 maands euribor
Gemiddelde Euribor tarieven jan 2007 - mei 2012
3 maands euribor
Maand
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
110
mei-12
jan-12
mrt-12
nov-11
jul-11
sep-11
mei-11
jan-11
mrt-11
nov-10
jul-10
sep-10
mei-10
jan-10
mrt-10
nov-09
jul-09
sep-09
mei-09
jan-09
mrt-09
nov-08
jul-08
sep-08
mei-08
jan-08
mrt-08
nov-07
jul-07
sep-07
mei-07
jan-07
mrt-07
Rentepercentage
6 maands euribor 5,50 5,25 5,00 4,75 4,50 4,25 4,00 3,75 3,50 3,25 3,00 2,75 2,50 2,25 2,00 1,75 1,50 1,25 1,00 0,75 0,50 0,25 0,00
4.6 Onderhoud kapitaalgoederen Lelystad is ruim 76.000 ha. groot. Hiervan bestaat 24.000 ha. uit land en de rest uit water. De gemeente heeft circa 820 ha. groen en 600 ha. verharding te onderhouden in de op het land aanwezige openbare ruimte. De openbare ruimte moet inspelen op de wensen en behoeften vanuit de samenleving: de inwoners wonen, werken en recreëren in hun leefomgeving. Om dit mogelijk te maken zijn kapitaalgoederen nodig: wegen, kunstwerken, water en riolering (infrastructuur), openbaar groen, verlichting, sportfaciliteiten (voorzieningen) en gebouwen. De kwaliteit van de kapitaalgoederen en het onderhoud daarvan is bepalend voor het voorzieningenniveau en de jaarlijkse lasten, waarvoor financiële middelen moeten worden vrijgemaakt. Het onderhoud wordt door middel van Dagelijks Onderhoud (DO) en Groot Onderhoud (GO) gerealiseerd. Zijn de DO en GO ingrepen niet voldoende om de kwaliteit te waarborgen, dan worden aanvullende maatregelen ingezet. Dit is het geval bij functieveranderingen, onder andere door gewijzigd beleid (bijvoorbeeld duurzaam veilig, invoeren politiekeurmerk et cetera). Deze paragraaf geeft een dwarsdoorsnede van de Programmabegroting en het beleidskader omtrent het onderhoud van kapitaalgoederen. De uitgaven aan het onderhoud van kapitaalgoederen komen terug in het betreffende programma.
De kaders voor het onderhoud van de openbare ruimte zijn vastgelegd in het „Kwaliteitsstructuur Plan Lelystad” (KSP) met een daarbij behorende meerjarenraming, door de raad vastgesteld op 14 februari 2003. Een belangrijk onderdeel van het KSP is het Beleidsplan Openbare Ruimte (BOR), waarin de visie op de openbare ruimte wordt verwoord en waarin de actuele situatie met betrekking tot de kwaliteit van die ruimte met eventuele knelpunten duidelijk wordt gemaakt. Dit beleidsplan is de basis voor gestructureerde actieprogramma’s voor de handhaving en verbetering van de kwaliteit van de openbare ruimte. In eerste instantie is een groei van het huidige scenario ingezet tot een gewenst doelscenario. Bij de voorjaarsnota 2004 heeft de raad ervoor gekozen om het streven op termijn te blijven richten op het doelscenario, maar dat - gegeven de financiële positie van Lelystad – thans volstaan moet worden met een kwaliteit op het basisscenario. De norm voor areaalvergroting is hierop gebaseerd. Er is geen standaardeenheid van kwaliteit, maar er kan per gebied en per onderdeel gevarieerd worden. In het KSP is dit in de vorm van matrixoverzichten nader uitgewerkt.
De meerjarenraming openbare ruimte geeft op basis van het basisscenario een doorkijk van de te verwachten onderhouds- en vervangingskosten voor de komende 30 jaar. Tot nu toe werd de werkvoorraad met betrekking tot het groot onderhoud telkens voor een periode van vijf jaar bepaald en vastgelegd in een Meerjarenprogramma Groot Onderhoud. Bij het vaststellen van het nieuwe Meerjarenprogramma Groot onderhoud, voor de periode 2011-2015, heeft de gemeenteraad besloten om de werkwijze aan te passen naar het jaarlijks opstellen van een voortschrijdend Meerjarenprogramma (jaarwerkplan met doorkijk over vijf jaar).
In 2011 heeft een herijking van de meerjarenraming plaatsgevonden. Deze is op 20 december 2011 door de raad vastgesteld. In deze herijking is uitgegaan van de huidige technische staat van de openbare ruimte en de beeldkwaliteit zoals beschreven in het basisscenario van het KSP. De meerjarenraming openbare ruimte moet aantonen dat de openbare ruimte van Lelystad ook op een termijn van 30 jaar - mits sober en doelmatig – te onderhouden is met inzet van de beschikbare middelen, inclusief de ICL-uitkering. Hierbij wordt uitgegaan van een kwaliteit op basisniveau. Voor het onderdeel ‘riolering’ is een uitzondering gemaakt en wordt de doorkijk genomen tot het jaar 2050. Het onderdeel ‘riolering’ is separaat uitgewerkt in het verbreed Gemeentelijk Riolering Plan (vGRP) 20112015 en op 9 maart 2011 door de raad vastgesteld.
Wegen, straten en pleinen (WSP) Het beleidskader voor het onderhoud van wegen, straten en pleinen is het KSP. De kwaliteit van de verharding voldoet op dit moment aan de afgesproken eisen; binnen de systematiek van het KSP
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
111
wordt uitgegaan van een kwaliteit op het basisscenario. Bij Dagelijks Onderhoud (DO) gaat het onder meer om het ad hoc repareren van gaten in het wegdek, het recht leggen van tegels en het schoonhouden. Groot onderhoud heeft een planmatig, projectmatig karakter en is gericht op het verlengen van de levensduur. Hierbij gaat het ondermeer om het vervangen van deklagen van asfaltwegen en herstraten van elementenverhardingen. Gelijktijdig met het uitvoeren van Groot Onderhoud (GO) kunnen herinrichtingmaatregelen worden toegepast om de functionaliteit van de openbare ruimte aan te passen.
Voorbeelden zijn:
Herijking van de hoofdwegen in Lelystad; Aanpassen van wegen in het kader van “Duurzaam Veilig” (30-km regime); Herinrichting van het hoofdfietsnetwerk; Herinrichting van wegen en herstructureringsprojecten (rotondes); Ondergrondse afvalinzameling; Politiekeurmerk.
In 2011 heeft de raad het meerjarenprogramma Groot Onderhoud WSP 2011 – 2015 vastgesteld met restricties op het uitvoeren van deze GO+(+) maatregelen. Inmiddels heeft de raad ingestemd met de maatlatten en systematiek met betrekking tot herinrichtingmaatregelen waardoor het uitvoeringprogramma 2013, na instemming van de raad, kan plaatsvinden conform planning. Daarnaast worden in 2013 enkele projecten voorbereid die eerder voor 2014 en 2015 stonden ingepland.
Groen Het beleidskader voor groen is vastgelegd in het KSP, het Bermbeheerplan en het Bomenbeleidsplan. Het groenbeheer kent de volgende doelstelling: het beheer en de instandhouding van technische, recreatieve, ruimtelijke en ecologische functies van het groen binnen en buiten de bebouwde kom. Het betreft het dagelijks- en groot onderhoud (inclusief de vervangingen) van alle groenvoorzieningen inclusief bomen op het land. Dit gebeurt aan de hand van kwaliteits- en onderhoudsniveaus. Het grootonderhoud grootschalig groen is opgenomen in het meerjarenprogramma GO Groen 2011-2015. Het grootonderhoud in de woongebieden is integraal onderdeel van meerjarenprogramma GO WSP 2011-2015.
Speelvoorzieningen Het beleid voor speelvoorzieningen is vastgelegd in het Speelruimtebeleidsplan; hierop is het Attractiebesluit van toepassing. Het gaat om het beheer en onderhoud van de speelvoorzieningen in de openbare ruimte. Voor het grootonderhoud is een meerjarenprogramma 2012-2015 in voorbereiding dat in 2012 ter besluitvorming wordt voorgelegd aan de raad.
Bossen Het beheer van de bossen vindt plaats op basis van het Bosbeleidsplan 1996 en het Bosbeheerplan 2009 - 2018. Het accent voor het beheer ligt meer op de beleving en minder op de voorzieningen. Dit is mede ingegeven vanuit de maatregelen om kosten te besparen op de bos- en natuurterreinen. Er is deze beheerplanperiode extra aandacht voor randenbeheer. De houtopstanden worden budgetneutraal beheerd.
Riolering De basis voor het beheer van de riolering is gelegen in het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vGRP 2011-2015). De gemeente heeft een zorgplicht voor:
de doelmatige inzameling en transport van het stedelijk afvalwater binnen haar grondgebied;
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
112
de doelmatige inzameling en verwerking van afvloeiend hemelwater; het treffen van doelmatige maatregelen in openbaar gebied om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand te voorkomen of te beperken. In het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan verwoordt de gemeente hoe zij invulling geeft aan deze zorgplichten.
Watergangen Het beheer van de watergangen vindt plaats op basis van het Waterplan (2004) en het Baggerplan (2004). Beide plannen hebben een looptijd tot 2014. Bij de raming van de kosten is rekening gehouden met watergangen, vijvers, fonteinen, sluizen, waterlopen, natuurlijke en beschoeide oevers. Er is gekozen voor het uitvoeren van de zogenaamde kernmaatregelen uit het Waterplan (baggeren, aanpassing inrichting en monitoring) binnen een periode van tien jaar. Met het Waterschap is overlegd over de gezamenlijke aanpak van de uitvoering van het Waterplan. De waterlopen zijn voor beheer en onderhoud overgedragen aan het Waterschap.
Bij de overdracht is geregeld op welke manier het beheer van het water is georganiseerd. Het Waterschap is primair verantwoordelijk voor de waterkwaliteit en doorstroming. De gemeente is verantwoordelijk voor de beeldkwaliteit. De gemeente blijft verantwoordelijk voor:
Constructieve toestand van de duikers Fonteinen (zoals Zilverparkvijver en Ekenstein) voor belevingswaarde Ca. 20 km zware beschoeiing Waterkering Bovenwater Sluis Hollandse Hout Bataviahaven Steigers, vlonders en dergelijke Geluidsschermen, vangrailconstructies en dergelijke.
In 2012 is een meerjaren beheerplan voor de zware beschoeiingen opgesteld voor de periode 2013 – 2017.
Bataviahaven De Haven wordt sinds 2002 gebruikt voor diverse activiteiten, zoals de huisvesting van een chartervloot, het organiseren van evenementen en als ligplaats voor passanten. De exploitatie en het merendeel van het dagelijks onderhoud is ondergebracht bij de Stichting Bataviahaven. Dit is geregeld met een dienstverleningsovereenkomst, waarbij de financiële afspraken tot en met 2015 zijn vastgelegd. Het overige klein onderhoud en het groot onderhoud liggen bij de gemeente. Voor het beheer en onderhoud van de haven is in 2012 een beheerplan vastgesteld voor de periode 2012 – 2016.
Straatmeubilair Hieronder wordt verstaan: zitbanken, afvalbakken, bewegwijzering, straatnaamborden, afrastering, fietsrekken, verkeersborden, paaltjes, damwanden en muurtjes. Op het gebied van bewegwijzering en straatnaambebording worden diverse activiteiten ondernomen (onder andere fietspadenbewegwijzering).
Kunstwerken (infrastructureel) De bruggen, tunnels, hoge routes en hellingbanen zijn opgenomen in het beheerprogramma Oprognose voor de uitvoering van het groot onderhoud. Hierin staan alle gegevens van de kunstwerken opgenomen, inclusief technische inspecties en de verwachte kosten van het groot onderhoud voor de komende 40 jaar. Per kunstwerk is een zogenaamd „paspoort‟ opgenomen met gegevens over
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
113
bouwjaar, doorrij/doorvaarthoogte, verkeersklasse, afmetingen et cetera. De inspecties worden elke 3 jaar geactualiseerd. Bij de inspecties worden de kunstwerken beoordeeld op de aspecten: veiligheid, functionaliteit en esthetica. In 2012 is het totale bezit geïnspecteerd en geactualiseerd.
Kunstobjecten (cultureel) In de Auteurswet van 1912 is vastgelegd dat eigenaren van een kunstwerk de verplichting hebben dit werk naar behoren te beheren, te onderhouden en waar nodig te restaureren. Als eigenaar van een groot aantal kunstwerken draagt dus ook de gemeente deze verantwoordelijkheid. Tot nu toe werd onderhoud aan de kunstwerken vooral uitgevoerd na melding van een geconstateerde beschadiging. Planmatig onderhoud wordt slechts uitgevoerd aan kunstwerken met bouwkundige elementen zoals de Zuil en de Hurkende Man. Er zijn diverse redenen om tot een onderhoudsplan te komen. In de eerste plaats geldt natuurlijk de verplichting van de Auteurswet, maar daarnaast is ook de waarde van het kunstwerk zelf in het geding. Voor de beeldende kunst in gemeentelijk bezit is in 2006 een systematische meerjarig onderhoudsprogramma geïntroduceerd. Vanaf 2006 vindt het onderhoud van de beeldende kunst conform dit programma plaats.
Parkeren In het kader van het masterplan Stadshart en de ontwikkeling van het kustgebied zijn er vanaf 2005 een aantal parkeervoorzieningen gerealiseerd. Het betreft zowel straat- als garageparkeren. De financiële gevolgen van deze voorzieningen zijn opgenomen in de parkeerexploitatie. De raad heeft in 2011 ingestemd met het verhuren van onderdelen van de parkeerterreinen rond Bataviastad, met uitzondering van het casco van de parkeergarage Kust en de parkeervoorziening voor Bataviahaven (P6). Bataviahaven (P6) is ondergebracht in de Parkeerexploitatie Stadshart. Er resteert zodoende één parkeerexploitatie. Voor de parkeergelegenheden Bataviahaven, Lelycentre en Stadshart wordt toegewerkt naar kostendekkendheid. Het onderhoud van de parkeergarages valt binnen de verantwoordelijkheid van de gemeente en is onderdeel van de parkeerexploitatie.
Openbare verlichting De beleidskaders voor de openbare verlichting zijn het beleidsplan Openbare verlichting en het KSP. Het beleidsplan Openbare verlichting is door de raad vastgesteld in januari 2005. De verlichtingsobjecten zijn opgenomen in een beheersysteem. In 2012 zal een herziend beleidsuitvoeringsplan openbare verlichting aan het college worden voorgelegd waarin de activiteiten omtrent de kapitaalgoederen staan verantwoord.
Gebouwen De gemeente is verantwoordelijk voor het onderhoud van gebouwen voor onderwijs, cultuur, parkeergarages, brandweerkazerne, gemeentelijke huisvesting (waaronder Stadhuis, Wigstraat, buurthuizen en dergelijke). Voor het onderhoud van deze gebouwen is een meerjarenonderhoudsprogramma (MJOP) opgesteld in O-prognose, uitgaande van instandhouding van de functionaliteit. Dit beleid is in 2012 opnieuw vastgesteld door de Raad en O-prognose wordt jaarlijks geactualiseerd op basis van inspecties. Met het MJOP als basis wordt jaarlijks het werkprogramma Groot onderhoud voor het daarop volgende jaar voorbereid.
Onderhoudsvoorzieningen en ICL - gelden De onderhoudsvoorzieningen worden gevuld met ICL- gelden en met gemeentelijke (eigen) middelen. Deze voorzieningen zijn de dekkingsbron voor de kosten van het groot onderhoud van de openbare ruimte. Het “basisscenario” volgens het KSP ten aanzien van de kwaliteit van de openbare ruimte geldt onverkort als uitgangspunt voor berekening van de onderhoudskosten. In de ramingen worden beleidswijzigingen waartoe de raad heeft besloten integraal opgenomen.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
114
Hoogte van de ICL bijdrage: Het ministerie heeft aangegeven dat de indexering van de ICL-bijdrage alleen wordt doorgevoerd als er sprake is van ruimte in het acres. Dit zou kunnen betekenen dat de ICL-bijdrage in 2013 niet wordt geïndexeerd. De begrote ICL bijdrage 2013 zoals in de volgende tabel is gepresenteerd, is daarom voorzichtigheidshalve gebaseerd op de ontvangsten in 2012 uit de september circulaire 2011. Bedragen x € 1.000
Tabel: Inzet ICL-bijdrage Storting in voorzieningen
ICL-bijdrage
Inzet ICL-bijdrage Stadhuis Bibliotheek
984
Reguliere uitgaven
344
5004 Groot onderhoud stadhuis
640 344
Wegen, straten en pleinen
7.492
5.728
1.764
3002 Groot onderhoud W.S.P.
4.576
2010 Kunstwerk en/hoge routes & park eerdek k en
1.060
2013 Park eren
92
Gemeentelijk water
2.140
1.063
1.077
3003 Groot onderhoud watergangen etc.
543
2011 Riolering
520
Overcapaciteit ckv
470
470
Overcapaciteit Agora
190
190
Gemeentelijk groen
2.833
1.020
3004 Groot onderhoud openbaar groen
1.813 1.020
Bijdrage in boekwaarde Houtribhoogte
372
372
Bijdrage problematiek de 'Opdracht'
168
168
Herinrichting openbaar gebied
714
630
2005 Herinrichting openbaar gebied
84 630
Totaal inzet ICL-bijdrage
15.363
8.785
6.578
Bedragen x € 1.000
Tabel: Verloop voorzieningen w aarin ICL-bijdrage is opgenom en Verloop voorzieningen m et ICL-bijdrage 2005 Herinrichting openbaar gebied
Begrote beginstand 2013
Storting Overige OnttrekICL-delen stortingen kingen tbv w erkplan
Overige onttrekkingen
Begrote eindstand 2013
4.309
630
43
-339
-
4.643
2010 Kunstw erken/hoge routes
12.800
1.060
168
-
-
14.028
2011 Riolering
29.576
520
1.662
-660
-
31.098
2013 Parkeren
803
92
-
-
-593
302
17.564
4.576
2.565
-5.013
-
19.692
3003 Groot onderhoud w atergangen etc.
2.727
543
185
-754
-
2.700
3004 Groot onderhoud openbaar groen
2.083
1.020
215
-995
-
2.323
262
344
-11
-179
-
416
70.124
8.785
4.827
-7.941
-593
75.201
3002 Groot onderhoud W.S.P.
5004 Groot onderhoud stadhuis Totaal voorzieningen
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
115
Tabel: Specificatie overige stortingen
Bedragen x € 1.000
Omschrijving
2013
Extra storting Rioleringsplan Opplusmaatregelen Grootonderhoud VJN 2003 tbv WSP Opplusmaatregelen Grootonderhoud VJN 2005 tbv WSP Extra storting van de algemene middelen in de reserve riolering BTW voordeel op de ICL-uitkering bestemmen voor het KSP 2e tranche (meerdere ICL voorzieningen) NJN 09 Extra storting aanvulling voorzieningen ivm herijking KSP NJN 2010 aanvulling WSP voorziening Invulling Formatie ten behoeve van beheer Riolering Inflatiecorrectie voorgaande jaren Overig Totaal
769 500 300 408 1.049 1.100 90 -270 907 -26 4.827
Toelichting op tabel: Begrote beginstand 2013 De begrote beginstand is gebaseerd op de meest actuele begrote eindstand van 2012. In de actuele begrote eindstand 2012 zitten ook de begrotingswijzigingen die na de primitieve begroting 2012 zijn verwerkt Inflatiecorrectie In voorgaande jaren is steeds bij gestort op basis van inflatiecorrectie van 2% op de beginstand van deze voorzieningen. Vanaf 2013 zullen ook de aanvullende stortingen niet meer plaatsvinden. Dit sluit aan op de lijn die het ministerie volgt ten aanzien van indexering. Eventuele effecten van prijsindex zullen integraal worden meegenomen in volgende meerjarenraming Grootonderhoud. Stortingen De stortingen van de ICL-delen zijn gerelateerd aan de ICL-bijdrage. De overige stortingen zijn gebaseerd op de planning van grootonderhoudswerkzaamheden. Bewonerswensen, stedenbouwkundige aanpassingen duurzaam veilige inrichting, politiekeurmerk veilig wonen en ondergrondse afvalinzameling, noodzaken vaak tot aanpassing in de inrichting van "bestaande" woonwijken. Ook al blijven deze aanpassingen binnen het niveau "basiskwaliteit", toch hebben ze niet expliciet te maken met het "in standhouden"; de hogere kosten hiervan worden daarom gedekt door extra storting uit de algemene middelen. Vooralsnog heeft er, als gevolg van areaaluitbreiding, geen toevoeging aan de voorzieningen plaatsgevonden, omdat de begrote stortingen nog steeds in lijn liggen met de verwachte groei van het aantal woningen. De overige stortingen hebben betrekking op de eerder door de raad genomen besluiten. Onttrekkingen De onttrekkingen zijn geactualiseerd naar de besluiten door de raad genomen. Wijzigingen door o.a. herijkingen worden pas verwerkt nadat nieuwe besluitvorming hierover heeft plaats gevonden. De Meerjarenraming KSP wordt elke vijf jaar opgesteld en geeft een theoretische doorkijk voor 30 jaar met een vergelijking tussen de kosten voor het in stand houden van de openbare ruimte met de beschikbare middelen. Het Meerjarenprogramma grootonderhoud geeft op basis van de bestaande kwaliteit een overzicht van de op te pakken projecten in de openbare ruimte voor de komende vijf jaar. Het Werkplan (1 jaar met een doorloop naar 2 jaar) geeft de geprioriteerde projecten aan die in de komende twee jaar tot uitvoer moeten worden gebracht. Onttrekking werkplan Het verschil met de meerjarenraming, de theoretische doorkijk voor het te verwachten onderhoud over een periode van 30 jaar, is dat hier gerekend wordt op basis van de werkelijk te nemen onderhoudsmaatregelen. Bij de meerjarenraming wordt gerekend met een theoretische onderhoudscyclus. Als gevolg van bovenstaande kan het zijn dat er jaren zijn waarin minder uitgegeven wordt aan het onderhoud dan jaarlijks vanwege de Meerjarenraming aan budget wordt gestort in de voorzieningen. Hiermee wordt een buffer gecreëerd voor de jaren dat de uitgaven hoger zullen zijn dan de bedragen die jaarlijks in de voorzieningen worden gestort.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
116
Om zicht te hebben in het werkaanbod voor de korte (1-2 jaar) en middellange termijn (3-5 jaar), zijn meerjarenprogramma’s opgesteld waarin de gebieden en projecten staan die de komende tijd voor onderhoud in aanmerking komen. Hierdoor kan beter ingespeeld worden op de benodigde budgetten (verloop van de voorzieningen) en de benodigde personele capaciteit. Bij het vaststellen van het nieuwe Meerjarenprogramma Groot onderhoud WSP, voor de periode 2011-2015, heeft de gemeenteraad besloten om de werkwijze aan te passen naar het jaarlijks opstellen van een voortschrijdend Meerjarenprogramma (jaarwerkplan met doorkijk over vijf jaar). Naast de nieuwe Meerjarenprogramma’s WSP en Groen 2011-2015 lopen er tevens nog enkele projecten uit het Meerjarenprogramma 2006-2010. Groot onderhoud aan watergangen wordt uitgevoerd conform het Waterplan 2004 – 2014. Onderhoud aan rioleringen wordt uitgevoerd conform het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2011 – 2015. Voor Kunstwerken momenteel geen meerjarenprogramma beschikbaar. Overige onttrekkingen Overige onttrekking betreft de onttrekking uit de voorziening parkeren ten gunste van de parkeerexploitatie. De exploitatie heeft te maken met aanloop verliezen die uit deze voorziening wordt gefinancierd. De raad neemt in 2012 beslissingen omtrent maatregelen die het exploitatie resultaat zullen beïnvloeden. Verloop van de voorzieningen. Tabel: Begroot verloop voorzieningen 2013 -2016 Begrote Begrote Begrote Verloop ICL voorzieningen begin stand m utaties eindstand 2013 2013 2013 2005 Herinrichting openbaar gebied 4.309 334 4.643 2010 Kunstw erken/hoge routes 12.800 1.228 14.028 2011 Riolering 29.576 1.522 31.097 2013 Parkeren 803 -501 302 3002 Groot onderhoud W.S.P. 17.564 2.128 19.692 3003 Groot onderhoud w atergangen etc. 2.727 -27 2.700 3004 Groot onderhoud openbaar groen 2.083 241 2.323 5004 Groot onderhoud stadhuis 262 153 416 Eindtotaal 70.124 5.077 75.201
Bedragen x € 1.000 Begrote Begrote Begrote Begrote Begrote Begrote m utaties eindstand m utaties eindstand m utaties eindstand 2014 2014 2015 2015 2016 2016 349 4.992 375 5.367 375 5.742 1.228 15.256 1.228 16.483 1.228 17.711 1.555 32.652 1.530 34.182 1.555 35.737 -302 2.165 21.858 2.915 24.773 2.915 27.687 -27 2.673 272.646 18 2.664 236 2.559 191 2.750 191 2.941 153 569 153 722 153 876 5.357 80.558 6.365 86.923 6.435 93.358
Bedragen x € 1.000
Tabel: Verloop van de onttrekkingen 2012-2016 Verloop voorzieningen met ICL-bijdrage 2005 Herinrichting openbaar gebied 2010 Kunstwerken/hoge routes 2011 Riolering
Begrote Begrote Begrote Begrote Begrote Totaal onttrekkingen onttrekking onttrekking onttrekking onttrekking onttrekking 2012 en 2013 en 2014 en 2015 en 2016 en
538
3002 Groot onderhoud W.S.P. 3003 Groot onderhoud watergangen etc. 3004 Groot onderhoud openbaar groen 5004 Groot onderhoud stadhuis Eindtotaal
325
298
298
1.798
660
650
675
650
3.270
29 635
2013 Parkeren
339
29
437
593
302
7.801
5.013
5.146
4.537
4.537
27.034
725
754
754
754
754
3.742
933 71 11.169
995 179 8.534
1.000 179 8.356
1.064 179 7.508
1.064 179 7.483
5.056 789 43.050
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
1.332
117
4.7 Verbonden partijen Een verbonden partij is een partij waarmee de gemeente Lelystad een financiële én een bestuurlijke relatie heeft. Dit kunnen zowel privaatrechtelijke als publiekrechtelijke organisaties zijn. De reden dat relaties worden aangegaan met verbonden partijen, is de uitvoering van een bepaald publiek belang, terug te vinden in de programma’s. Deze paragraaf geeft de visie op de verbonden partijen in relatie tot de realisatie van de gemeentelijke doelstellingen.
Definitie Een partij is een verbonden partij wanneer er voor de gemeente Lelystad sprake is van een financieel én een bestuurlijk belang. Een bestuurlijk belang houdt in het hebben van zeggenschap in een derde rechtspersoon, hetzij via een zetel in het bestuur, hetzij door uitoefening van stemrecht als aandeelhouder. Een financieel belang ontstaat, wanneer de gemeente middelen aan een derde partij ter beschikking heeft gesteld, die niet verhaalbaar zijn indien de verbonden partij failliet gaat onderscheidenlijk het bedrag waarvoor voor de gemeente Lelystad aansprakelijkheid bestaat indien de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt. Verhaalbaar houdt binnen deze definitie in dat er een grond is om het aan de derde partij beschikbaar gestelde bedrag terug te vorderen. Of dit daadwerkelijk een kans van slagen heeft, is hierbij geen criterium. Het gaat bij deze begrotingsparagraaf dus met name om partijen waarin de gemeente deelneemt (vennootschappen), om partijen waar de gemeente een gemeenschappelijke regeling mee heeft, stichtingen, verenigingen en om partijen die van de gemeente kapitaal ontvangen voor het uitvoeren van gemeentelijk beleid en waarin de gemeente tegelijkertijd een bestuurlijk belang heeft. Verder is er ook sprake van een verbonden partij indien er subsidie verstrekt wordt en de gemeente Lelystad zitting in het bestuur heeft.
Verbonden partijen In onderstaande tekst staan, per programma, de partijen vermeld die voor de gemeente Lelystad als verbonden partijen worden aangemerkt. De financiële gegevens en de gemeentelijke bijdrage van de verbonden partijen zijn gebaseerd op de meest recente beschikbare goedgekeurde gegevens (jaarrekening 2011). De relatie met deze verbonden partijen is voor de gemeente van belang doordat: De verbonden partij een wezenlijke bijdrage levert aan een of meer programma’s; De verbonden partij bijdraagt aan een door de gemeente uit te voeren wettelijke taak of deze taak uitvoert namens de gemeente; Er sprake is van een relatie met het weerstandsvermogen van de gemeente in termen van het bestaan van een zeker risico voor de gemeente gekoppeld aan de verhouding met de verbonden partij.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
118
Programma 1: Iedereen doet mee
Naam en vestigingsplaats:
Gemeentelijke bijdrage
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Resultaat
Bedragen x € 1.000
Financiële cijfers verbonden partij:
GR Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst 1.371 4.130 5.848 -/-601 Flevoland Lelystad De GR GGD is een samenwerkingsverband van de zes Flevolandse gemeenten en is verantwoordelijk voor een doelmatige en effectieve uitvoering van de publieke gezondheidszorg en de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen. Daarmee wordt bescherming en bevordering beoogd van de gezondheid van de bevolking en het voorkomen en het vroegtijdig opsporen van ziekten onder de bevolking. De GGD Flevoland pleegt onder meer inzet op de volgende onderdelen voor het bevorderen en bewaken van de publieke gezondheid in Lelystad: -
Algemene infectieziektebestrijding, medische milieukunde en technische hygiënezorg;
-
Gezondheidsonderzoeken en gezondheidspreventieprogramma‘s;
-
Jeugdgezondheidszorg;
-
Assisteren bij geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen.
Het tekort is vooral het gevolg van de voorziening die getroffen is voor frictiekosten voor de bezuiniging op logopedie. De begroting voor komende jaren is sluitend.
Programma 2: Op weg met talent Naam en vestigingsplaats:
Gemeentelijke bijdrage
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Resultaat
N.V. Sportbedrijf Lelystad Lelystad
4.281
10.425
10.200
358
Bedragen x € 1.000
Financiële cijfers verbonden partij:
De missie van ons sportbeleid is dat de deelname aan sport in Lelystad op peil blijft, dat iedereen kan deelnemen aan sport en dat sport en bewegen stevig verankerd worden binnen het brede gemeentelijke beleid. De sport draagt bij aan sociale cohesie, leert mensen samenwerken en te presteren, bevordert de gezondheid en draagt bij aan het imago van de stad. Sportbedrijf Lelystad beheert en exploiteert bijna alle buitensportaccommodaties in Lelystad waaronder het Sportcentrum De Koploper en Sporthal De Rietlanden inclusief de nieuwe sporthal naast de bestaande sporthal De Rietlanden. Zij zijn ook verantwoordelijk voor de verhuur van de verschillende gymzalen buiten de schooluren en het aanbod van de particuliere en schoolzwemuren in De Koploper. Tevens verzorgt het Sportbedrijf sportstimuleringsactiviteiten in verschillende wijken en buurten en ondersteunt zij via het sportsteunpunt verschillende sportverenigingen en vrijwillige besturen (ongeveer 95) in Lelystad. Ook coördineert zij projecten zoals bijvoorbeeld scholierensport en de impulsmaatregel combinatiefunctionarissen. Er is een dienstverleningsovereenkomst afgesloten met het Sportbedrijf. Deze geldt voor de jaren 2011 t/m 2014. De gemeente Lelystad is 100% aandeelhouder. Sportbedrijf heeft afgelopen jaren uit eigen reserve totaal 1,8 miljoen geïnvesteerd en heeft daarmee substantieel bijgedragen aan de realisatie van de nieuwe kunstgrasvelden bij de hockey en voetbal en nieuwe sporthal in 2012. Tevens heeft het Sportbedrijf in 2012 een bezuinigingopgave van 6,5 % (€ 270.000,-) gerealiseerd en een dividenduitkering over het resultaat van 2011 uitgekeerd. Daar komt nog eens een bezuinigingstaakstelling van € 195.000,- in 2013 oplopend naar € 215.000,in 2014 bij. De totale bezuinigen NV Sportbedrijf vanaf 2012 bedragen daarmee ruim 12%.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
119
Naam en vestigingsplaats:
GR IJsselmeergroep (Concern voor werk) Lelystad
Gemeentelijke bijdrage
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Resultaat
416
1.409
2.748
59
Bedragen x € 1.000
Financiële cijfers verbonden partij:
Binnen de gemeenschappelijke regeling IJsselmeergroep voeren vier gemeenten (Noordoostpolder, Urk, Zeewolde en Lelystad) de Wet sociale werkvoorziening uit. De uitvoering van de WSW en werkzaamheden in het kader van de Wet werk en bijstand, zoals bijvoorbeeld verloning en activering. Najaar 2011 is, conform het besluit in de Kadernota een onderzoek gestart naar een mogelijke fusie tussen Concern voor Werk en Perspectief. Een en ander in het licht van de implementatie van de Wet werken naar vermogen, de transitieopgave voor de sociale werkvoorziening en de ontwikkeling van een werkbedrijf Lelystad. Hoewel de Wet werken naar vermogen controversieel is verklaard, en daarmee niet met ingang van 1 januari 2013 zal worden ingevoerd, blijft de noodzaak voor een fundamentele transitie van de sociale werkvoorziening noodzakelijk. Het bestuur van de GR IJsselmeergroep heeft besloten om eind 2012 een financieel meerjarenperspectief voor de GR IJsselmeergroep op te laten stellen. Hierin wordt de ontwikkeling van het werkbedrijf Lelystad meegenomen.
Financiële cijfers verbonden partij: Naam en vestigingsplaats:
N.V. Huisvuilcentrale Alkmaar
Gemeentelijke bijdrage
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Resultaat
-
87.434
994.810
-/- 11.419
Bedragen x € 1.000
Programma 3: Leefbare stad
Financiële cijfers verbonden partij: Naam en vestigingsplaats:
B.V. Perspectief Lelystad
Gemeentelijke bijdrage
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Resultaat
1.466
654
460
7
Bedragen x € 1.000
Het publieke belang dat door deze partij wordt gediend, is het reguleren van de afvalverwerking in Lelystad. De gemeentelijke aandeelhouders staan garant voor de investeringen ten behoeve van de nutsactiviteiten van de HVC, voor Lelystad bedraagt de garantstelling ca. 22 miljoen euro. Het verbranden van huishoudelijk afval is bijvoorbeeld een nutstaak. Lelystad is aandeelhouder voor een onbeperkte duur en bezit 3,3% van de aandelen. Het negatieve resultaat wordt verklaard door een wijziging van de afschrijvingsmethodiek van annuïtair naar lineair. Het resultaat uit bedrijfsvoering bedraagt 1,3 mln. positief. Vanwege het lage eigen vermogen ten opzichte van het balanstotaal heeft HVC weinig ruimte om tegenvallers zelf op te vangen. De directie heeft inmiddels een plan gepresenteerd om de financiële resultaten te verbeteren. Lelystad zal dit als aandeelhouder kritisch volgen.
Perspectief zorgt ervoor dat mensen worden begeleid naar de arbeidsmarkt door uitvoering te geven aan gemeentelijk beleid op het gebied veiligheidszorg en parkeerbeheer. Perspectief voert voor de veiligheidszorg algemeen en gericht toezicht uit. Een voorbeeld van het algemene toezicht zijn de stadswachten. Het gerichte toezicht wordt uitgevoerd door gediplomeerde functionarissen met bevoegdheid (BOA’s). Het toezicht vindt plaats in de stad en bij evenementen. Voor het parkeerbeheer zorgt Perspectief voor de parkeerwachters en het dagelijks onderhoud van parkeergarages. Tussen de gemeente Lelystad en Perspectief B.V. zijn overeenkomsten gesloten over de door Perspectief te leveren diensten met betrekking tot
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
120
parkeertoezicht en algemeen toezicht. De gemeente Lelystad is voor 100 % aandeelhouder. De gemeentelijke bijdrage in 2013 wordt eind 2012 vastgelegd in de dienstverleningsovereenkomst. De financiële kaders voor deze dienstverleningsovereenkomst zijn reeds in de begroting verwerkt, waarbij rekening is gehouden met eerder overeengekomen bezuinigingen. Daarnaast wordt een overdracht van (een deel van of alle) taken van Perspectief naar een nog op te richten gemeentelijk werkbedrijf voorbereid.
Programma 4: Sterke stad Naam en vestigingsplaats:
GR Milieusamenwerking Flevoland Lelystad
Gemeentelijke bijdrage
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Resultaat
441
250
840
128
Bedragen x € 1.000
Financiële cijfers verbonden partij:
Het doel van deze gemeenschappelijke regeling betreft het uitvoeren van planmatige integrale controles bij bedrijven en gebouwen in het kader van de milieuhandhaving en brandveiligheid. De MSF controleert ongeveer 2000 bedrijven voor Lelystad. De bedrijven en gebouwen worden gecontroleerd op het voldoen aan wettelijke milieu- en brandveiligheidsnormen. Na de controle stelt de MSF een rapportage op en doet ze aanbevelingen voor ondernemer, vergunningverlener en handhaver. Per 01-01-2013 gaat de gemeenschappelijke regeling – naar verwachting - op in een lichte gemeenschappelijke regeling voor een gezamenlijke regionale omgevingsdienst.
Naam en vestigingsplaats: Bestuursovereenkomst Servicepunt Handhaving Lelystad
Gemeentelijke bijdrage
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Resultaat
13
111
176
-8
Bedragen x € 1.000
Financiële cijfers verbonden partij:
Het servicepunt (Seph) is gericht op professionalisering van de handhaving binnen de provincie op het terrein van milieu-, water- en omgevingskwaliteit. Dit vindt plaats in samenwerking met partners zoals gemeenten, waterschap, politie en het OM. De doelen zijn: Het realiseren en in standhouden van een adequate werkwijze door een efficiënte en effectieve inzet van menskracht en middelen; Het maken van gezamenlijke afspraken over de uitoefening van toezicht en handhaving; Het bevorderen van een goede samenwerking tussen de betrokken partijen; Het sterk verminderen van de vrijblijvendheid van afspraken, onder meer door onderlinge en openbare verantwoording over het handhavingsbeleid. Het takenpakket (bestaande uit 2500 werkuren) van het Seph bestaat uit: Analyse van uitvoeringswensen van de betrokken partners zodat efficiënte samenwerking wordt geïnitieerd; Het monitoren en verbreden van het gemeenschappelijke strafrechtelijke beleidskader; Het opbouwen en onderhouden van een kennisnetwerk. Hiervoor is onder meer een opleidingsplan ontwikkeld, worden workshops georganiseerd en is een informatiepunt opgericht; Het secretariaat van de samenwerking wordt verzorgd; Coördinatie en afstemming met landelijke projecten, lobby en belangenbehartiging; Coördinatie toezicht en handhaving van de vuurwerkverkoop. Lelystad heeft zich in de Bestuursovereenkomst voor meerdere jaren verplicht om een financiële bijdrage te leveren aan de kosten voor het servicepunt. De bijdrage is gelimiteerd door een vaste verdeelsleutel tussen partijen en door een CBS-loonindexcijfer. De portefeuillehouder Milieu van Lelystad maakt deel uit van het Bestuurlijk Omgevingsoverleg (BOO), onder provinciaal voorzitterschap. Per 01-01-2013 gaat de bestuursovereenkomst – naar verwachting - op in een lichte gemeenschappelijke regeling voor een gezamenlijke regionale omgevingsdienst.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
121
Naam en vestigingsplaats:
Gemeentelijke bijdrage
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Resultaat
Bedragen x € 1.000
Financiële cijfers verbonden partij:
Financiële cijfers verbonden partij: Naam en vestigingsplaats:
B.V. Technofonds Flevoland Lelystad
Gemeentelijke bijdrage
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Resultaat
-
9.864
146
365
Bedragen x € 1.000
Ontwikkeling Maatschappij Airport Garden City C.V. 3.001 6.667 0 (Omala) Lelystad Het doel van Ontwikkeling Maatschappij Airport Lelystad Almere (OMALA) is het versterken van de sociaal-economische structuur, bevordering van werkgelegenheid in Flevoland in samenhang met de ontwikkeling van Lelystad Airport door het realiseren van een hoogwaardig Businesspark. Hiertoe is eind 2008 al Omala N.V. opgericht, de beherend vennoot van Ontwikkeling Maatschappij Airport Garden City C.V. Belangrijkste activiteiten zijn: het verwerven van de noodzakelijke gronden, deze ontwikkelen en uitgeven aan luchtvaartgerelateerde en andere bedrijven. Lelystad is aandeelhouder voor een onbeperkte duur. De gemeente bezit 33% van de aandelen. De aandeelhouders verstrekken OMALA leningen die inclusief rente worden terugbetaald. Ultimo juni 2012 is er door de gemeente Lelystad in totaal € 1,3 mln. als kapitaalverstrekking in OMALA gestort en heeft in december 2011, conform de samenwerkingsovereenkomst (SOK), de overdracht van het perceel Barenbrug van de gemeente Lelystad aan Omala plaatsgevonden. Daarbij is één derde van het aankoopbedrag omgezet in een rentedragende lening van gemeente Lelystad aan Omala en het restant door Omala uitbetaald aan de gemeente Lelystad.
Het Technofonds stimuleert de uitvoering van het regionale technologiebeleid. Daarbij gaat het om ontwikkelingen bij bedrijven op technologisch en innovatief terrein. Het Technofonds verstrekt risicodragende financiering aan innovatieve, kansrijke, en in het algemeen jonge, technologische en life science gerichte ondernemingen in Flevoland. Zij doet dit ter stimulering van de economische activiteit in Flevoland en op zakelijke voorwaarden.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
122
Financiële cijfers verbonden partij: Naam en vestigingsplaats: GR Veiligheidsregio Flevoland Lelystad
Gemeentelijke bijdrage
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Resultaat
4.477
4.888
11.254
1.425
Bedragen x € 1.000
Programma 5: Veilige stad
De veiligheidsregio is er om de veiligheid van en de zorg voor haar inwoners vóór, tijdens en na een ramp of crisis te vergroten. Nederland is opgedeeld in 25 veiligheidsregio's. De Veiligheidsregio Flevoland is een samenwerkingsverband van alle gemeenten in Flevoland, Politie Flevoland, Brandweer Flevoland en de GHOR Flevoland. Daarnaast wordt intensief samengewerkt met de Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek en met een groot aantal andere crisispartners. Missie De gemeenten in Flevoland, de Veiligheidsregio Flevoland en de Regiopolitie Flevoland streven naar een veilig leef- en werkgebied door onder meer het beperken van fysieke risico's en het adequaat handelen bij incidenten, rampen en crises. De Veiligheidsregio Flevoland fungeert hierbij als een netwerkorganisatie en kennisplatform. Visie "Door goede samenwerking tussen de gemeenten in Flevoland, de Veiligheidsregio Flevoland, de Regiopolitie Flevoland en andere (overheids-)diensten en instellingen op zowel bestuurlijk als ambtelijk niveau en een goede voorbereiding binnen deze organisaties, wordt voldaan aan de wettelijk voorgeschreven en de bestuurlijk vastgestelde taken, waardoor de inwoners en bezoekers van Flevoland voldoende fysieke veiligheid kan worden geboden." De vier kolommen werken daartoe onderling en met andere diensten en instellingen eendrachtig samen en richten zich op het gemeenschappelijke belang van een veiliger leef- en werkomgeving. Hierbij wordt ook een beroep gedaan op het veiligheidsbewustzijn en zelfredzaamheid bij de burger.
Programma 6: Voor de Lelystedeling Geen verbonden partijen.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
123
4.8 Onderzoeksagenda In mei van dit jaar heeft het college besloten voor 2012 geen onderzoeken te laten verrichten in het kader van artikel 213-a van de gemeentewet en de vrijgevallen capaciteit in te zetten ter ondersteuning van het proces van de gemeenteraad om te komen tot de nieuwe kaders voor de ruimtelijke ontwikkeling. De nieuwe agenda 2013 voor onderzoeken in het kader van artikel 213a van de Gemeentewet is nog niet samengesteld. Bezien wordt nog welke onderwerpen onderzocht moeten worden in relatie met de beschikbare capaciteit en middelen hiervoor.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
124
5. Overzicht van baten en lasten en toelichting Dit hoofdstuk bevat de specificatie van baten en lasten per programma zowel voor de exploitatie als de reserves. In het volgende hoofdstuk komt de financiële positie van de gemeente Lelystad aan de orde. De raadsbesluiten tot en met de Kadernota 2013 zijn in deze cijfers verwerkt. Middels vaststelling van deze begroting stelt de raad formeel de budgetten voor 2013 vast, waarmee het college worden geautoriseerd tot het doen van uitgaven binnen deze gestelde budgettaire kaders. De meerjarenraming 2014-2016 geeft een goede afspiegeling van het beleid waartoe door de raad meerjarig is besloten. Het overzicht van baten en lasten is opgebouwd uit: 1. Baten en lasten opgenomen in de programma’s (zie hoofdstuk 3) 2. Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien (zie hoofdstuk 3.6.3) 3. Stortingen en onttrekkingen aan reserves (zie hoofdstuk 6.2) De eerste twee onderdelen vormen samen het geraamd resultaat vóór mutaties van de reserves. Wanneer de mutaties in de reserves vervolgens worden verwerkt, dan ontstaat het meerjarig beeld van de begroting ná resultaatbestemming. Door mutaties in de reserves apart weer te geven, wordt bereikt dat de raad een beter inzicht heeft voor welke doelen reserves gevormd worden en wat de werkelijke lasten en baten zijn die aan de programma’s worden toegerekend. Verder is de uitsplitsing van belang bij het bepalen van het EMU saldo. Op de volgende pagina volgt een presentatie van de eindstand na verwerking van de Kadernota, exclusief de actualisatie en nieuwe voorstellen die opgenomen zijn in deze ontwerp programmabegroting. Na besluitvorming worden de bijstellingen, zoals gepresenteerd in hoofdstuk 2, verwerkt in onderstaande begroting. Op basis van dit overzicht worden de begrote uitgaven en inkomsten 2013 per programma vastgesteld. Binnen deze kaders is het college vervolgens bevoegd om de in de programma’s geformuleerde resultaten, en daarmee ook de maatschappelijke effecten, te realiseren. In 2013 wordt begroot in totaal op de programma’s, algemene inkomstenbronnen en het product onvoorzien, inclusief mutaties reserves, een bedrag van € 229 miljoen uit te geven. Dit levert een resultaat na mutatie reserves op van € 445.000,-. In hoofdstuk 2 is te zien welke wijzigingen op de begroting zijn voorgesteld en tot welk resultaat dit zou leiden na besluitvorming hierover.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
125
Bedragen x € 1.000
Tabel: Overzicht baten en lasten Rekening Begroting 2011 2012
Program m alijn Exploitatie P1 Iedereen doet mee P11 Betrokkenheid en participatie P12 Bieden van zorg Totaal P1 Iedereen doet m ee P2 Op weg met talent P21 Goede schoolloopbaan voor ieder P22 Sport en recreatie P23 Verhogen arbeidsparticipatie en Totaal P2 Op w eg m et talent P3 Leefbare stad P31 Wijkontw ikkeling en -beheer P32 Optimaliseren stedelijk verkeer P33 Versterken duurzaamheid Totaal P3 Leefbare stad P4 Sterke stad P41 Werken aan de basis P42 Kw aliteit aanbod versterken P43 Verbeteren regionale bereikbaar P44 Imago versterken Totaal P4 Sterke stad P5 Veiligheid - Veilige stad P51 Veiligheid - Veilige stad Totaal P5 Veiligheid - Veilige stad P6 Voor de Lelystedeling P62 Gemeentelijke organisatie P63 Algemene dekkingsmiddelen P61 Gemeentelijke dienstverlening Totaal P6 Voor de Lelystedeling Totaal Exploitatie Reserves P1 Iedereen doet mee P11 Betrokkenheid en participatie P12 Bieden van zorg Totaal P1 Iedereen doet m ee P2 Op weg met talent P21 Goede schoolloopbaan voor ieder P23 Verhogen arbeidsparticipatie en Totaal P2 Op w eg m et talent P3 Leefbare stad P31 Wijkontw ikkeling en -beheer P32 Optimaliseren stedelijk verkeer P33 Versterken duurzaamheid Totaal P3 Leefbare stad P4 Sterke stad P41 Werken aan de basis P42 Kw aliteit aanbod versterken P43 Verbeteren regionale bereikbaar P44 Imago versterken Totaal P4 Sterke stad P5 Veiligheid - Veilige stad P51 Veiligheid - Veilige stad Totaal P5 Veiligheid - Veilige stad P6 Voor de Lelystedeling P62 Gemeentelijke organisatie P63 Algemene dekkingsmiddelen P61 Gemeentelijke dienstverlening Totaal P6 Voor de Lelystedeling Totaal Reserves Eindtotaal
2013 Lasten
Baten
Saldo
2014
2015
2016
-4.984 -16.655 -21.638
-5.403 -16.283 -21.686
-4.997 -18.617 -23.614
38 1.723 1.760
-4.959 -16.895 -21.854
-4.833 -16.815 -21.648
-4.589 -16.867 -21.456
-4.589 -16.867 -21.456
-20.252 -5.144 -15.837 -41.233
-19.236 -4.549 -9.730 -33.514
-22.427 -4.302 -50.891 -77.620
4.957 40.996 45.953
-17.470 -4.302 -9.895 -31.667
-17.615 -4.265 -8.878 -30.758
-16.708 -4.265 -9.029 -30.002
-16.309 -4.263 -9.029 -29.600
-27.928 -2.464 -5.365 -35.756
-25.152 -904 -3.911 -29.967
-24.713 -6.366 -13.664 -44.743
1.230 6.062 10.767 18.059
-23.483 -304 -2.897 -26.684
-23.421 -304 -2.857 -26.582
-23.532 -224 -2.674 -26.429
-23.576 -224 -2.699 -26.499
-1.289 -14.502 -1.954 -2.530 -20.275
-1.445 -2.487 -2.466 -1.843 -8.241
-882 -23.238 -1.001 -1.853 -26.974
125 16.994 1 17.119
-757 -6.245 -1.000 -1.853 -9.855
-632 -5.919 -958 -1.853 -9.361
-632 -5.919 -958 -1.853 -9.361
-632 -5.798 -916 -1.853 -9.199
-8.760 -8.760
-7.841 -7.841
-7.899 -7.899
568 568
-7.331 -7.331
-7.243 -7.243
-7.143 -7.143
-7.144 -7.144
-8.633 126.106 -2.590 114.882 -12.781
-23.489 123.260 -12 99.759 -1.489
-30.737 -10.792 -2.865 -44.394 -225.244
5.519 134.684 2.936 143.138 226.597
-25.219 123.892 71 98.744 1.354
-23.416 121.125 615 98.324 2.732
-25.769 119.296 1.565 95.092 699
-26.870 119.392 1.897 94.420 522
68 2.020 2.088
75 670 745
-97 3.159 3.062
2.453 1.875 4.328
-200
200
-200
200
1.289 421 -259 1.450
1.254 170 202 1.626
-40
146 9.017 -35 670 9.799
838 -5.351 1.335 100 -3.079
185 185
131 131
774 -5.012 471 -3.767 12.816 35
90 -2.227 -43 -2.180 1.571 82
-40
-1.600 -1.600 -40
-48
-48
-48
117 117
117 77
-48
-48
-48
125
125 -1.018
-1.018
-1.018
-1.018
-1.018
-1.018
125
-893
-1.018
-1.018
-1.018
-2.076 -125 -2.201 -3.459 -228.703
2.034 75 2.109 2.551 229.148
-42 -50 -92 -909 445
450 -50 400 -2.266 466
303
480
303 -763 -64
480 -586 -64
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
126
Overzicht van incidentele baten en lasten Tabel: Overzicht incidentele m iddelen op program m aniveau lasten
Program m alijn
2013
Exploitatie P1 Iedereen doet mee P2 Op w eg met talent P3 Leefbare stad P4 Sterke stad P5 Veiligheid - Veilige stad P6 Voor de Lelystedeling Totaal Exploitatie Reserves P2 Op w eg met talent P3 Leefbare stad P4 Sterke stad P6 Voor de Lelystedeling Totaal Reserves Eindtotaal
2014
452.974 2.999.441 547.463 9.788.069 101.716 -124.516 13.765.147
325.974 350.000 182.000 9.773.069 100.000 -369.860 10.361.183
200.000
1.600.000
1.018.128 575.000 1.793.128 15.558.275
1.018.128 125.000 2.743.128 13.104.311
baten 2015
30.000
2106
2013
2014
2015
2106
9.773.069
-2.424.000 9.000 30.000 9.773.069 -16.084.667 -15.712.749 -15.712.749 -15.795.696
-791.970 9.011.099
834.702 981.295 1.031.295 581.295 249.295 10.607.771 -17.518.372 -14.651.454 -15.131.454 -15.546.401
1.018.128 13.342.072 14.360.200 23.371.299
-200.000 -117.112 -125.000 -75.000 -75.000 -13.194.500 -517.112 -75.000 -13.194.500 -18.035.484 -14.726.454 -28.325.954 -15.546.401
1.018.128 -30.037 988.091 11.595.862
Uitgangspunten bij dit overzicht van incidentele baten en lasten: -
Met ingang van 2012 is gestart met het verankeren van de onderscheiding tussen incidentele en structurele middelen binnen het financiële systeem van de gemeente. De hierboven gepresenteerde weergave is conform de regelgeving in het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV). Hierdoor is het onderdeel grondbedrijf getypeerd als incidenteel (zie programma 4).
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
127
6. Financiële positie In de voorgaande hoofdstukken hebben we een uiteenzetting gegeven van onze verwachte begrotingsuitkomsten voor de komende jaren. Dit betreft onze raming van de financiële consequenties (inkomsten en uitgaven) van het beleid. Naast deze meerjarenbegroting is het ook belangrijk aandacht te schenken aan de verwachte mutaties in onze bezittingen en schulden. Immers bij de beoordeling van de toekomstige financiële situatie is de verwachte ontwikkeling van de financiële positie een belangrijke component. Daarmee geven we een aanzet tot de verwachting van onze balanspositie en wordt deze uiteenzetting de tegenhanger van de balans in de jaarrekening. In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan: Een samenvatting van belangrijke ontwikkelingen ten opzichte van de uiteenzetting van de financiële positie van het vorige begrotingsjaar. De stand en het verloop van de reserves en voorzieningen Een overzicht van de investeringen (en de hieruit voortvloeiende kapitaallasten??) Het verloop van de activa EMU Saldo De ontwikkeling van de leningenportefeuille. Een overzicht van de jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume; Economische crisis De financiële positie van onze gemeente wordt overschaduwd door gevolgen van de economische crisis. De huizenmarkt zit op slot. Dit zien we niet alleen terug bij onze grondexploitaties, maar bijvoorbeeld ook bij de opbrengst uit leges voor omgevingsvergunningen (bouwleges). Deze opbrengst is in twee jaar tijd meer dan gehalveerd. De economische crisis werkt ook door in het sociaal domein. De uitgaven voor bijstandsverlening zijn stevig opgelopen. Om de financiële effecten van de economische crisis te kunnen opvangen, zijn we de afgelopen tijd gedwongen tot het doorvoeren van forse ombuigingen in onze reguliere begroting. Ook wordt ingeteerd op de risicoreserve van het grondbedrijf door lagere grondverkoop. We zijn er ondanks deze moeilijke omstandigheden in geslaagd om een sluitende begroting 2013 te presenteren. De jaren daarna laten wat ruimte zien, maar deze marges zijn niet al te ruim bezien in het licht van de decentralisatieopgaven en aanvullende rijksbezuinigingen. Nieuwe tegenvallers zullen al snel leiden tot additionele bezuinigingen. Voor de komende jaren is het erg belangrijk dat de voorgenomen bezuinigingen daadwerkelijk worden gerealiseerd. Decentralisatie Naast de financiële effecten door de economische crisis wordt ons financieel perspectief ook sterk bepaald door een aantal voorgenomen omvangrijke decentralisatieoperaties. Het rijk gaat de komende jaren taken overhevelen op het gebied van jeugdzorg en dagbesteding en begeleiding van de AWBZ. Hiermee zijn landelijk honderden miljoenen gemoeid. Het biedt gemeenten kansen voor meer integratie van beleid; maar er kleven ook risico’s aan. De decentralisaties worden immers gecombineerd met bezuinigingen op de beschikbare budgetten. Hoe de decentralisaties werkelijk gaan uitpakken, zal in de aanloop naar de volgende begroting duidelijker worden. Perspectief 2013 ‐ 2016 De toon van de onlangs uitgesproken troonrede, de miljoenennota en de rijksbegroting is somber. Het rijk zet in op financiële stabiliteit, maar het financieel herstel vergt offers, veerkracht en samenwerking. Voor een belangrijk deel schuift het rijk het verminderen van het overheidstekort door naar de burger. De lasten van burgers nemen aanzienlijk toe onder andere door verhoging van het btw-tarief van 19% naar 21%, verhoging van het eigen risico in de zorg van € 220,- naar € 350,- per jaar, hogere zorg- en pensioenpremies, hogere huren, het schrappen van de onbelaste woon- werkvergoeding, hogere eigen bijdragen voor de kinderopvang en hogere accijnzen. Het Centraal Plan Bureau voorspelt voor 2013 een koopkrachtdaling met 0,75%.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
128
Ook de gemeenten krijgen te maken met meer bezuinigingen en minder inkomsten. Het huishoudboekje van de gemeente voor de komende paar jaar wordt in belangrijke mate beïnvloed door de ontwikkeling van de bijstand, de woningbouw en algemene uitkering van het rijk. Volgens de rijksbegroting hebben de gemeenten zeker tot 2017 te maken met negatieve financiële ruimte. We trachten op basis van de miljoenennota en de daaraan gekoppelde septembercirculaire in deze begroting een zo reëel mogelijke inschatting te maken van de financiële effecten die hieruit uit voortvloeien. In de miljoenennota en rijksbegroting 2013 staan geen verrassingen. Het is vooral een uitwerking van het zgn. Lenteakkoord. De houdbaarheid van het beleid is echter onduidelijk. Veel zal afhangen van de uitkomst van de nu in gang gezette kabinetsformatie. Mogelijk worden maatregelen dan anders ingevuld, waarbij waarschijnlijk elke teruggedraaide bezuiniging voorzien zal moeten worden van een alternatief. De beleidsmatige gevolgen voor Lelystad worden zo snel mogelijk na de ondertekening in beeld gebracht zodat deze betrokken kunnen worden bij de Kadernota 2014.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
129
6.1 Stand en verloop reserves en voorzieningen Reserves In het algemeen kan worden gesteld dat de reserves klappen moeten opvangen, of geld vast moeten houden voor bestedingen in de toekomst. Als gemeenten geen reserves hebben, dan heeft de gemeente bij iedere tegenvaller of onvoorziene uitgave een begrotingstekort. Het is dus belangrijk dat er reserves kunnen worden gevormd. Daar staat tegenover dat het geld dat vaststaat vaak niet vrij besteed kan worden, waardoor het niet mogelijk is belangen integraal af te wegen. Het is daarom ook het beleid van de gemeente om terughoudend te zijn met het reserveren van middelen. Artikel 43 van het BBV onderscheidt twee soorten reserves: -
-
algemene reserve: deze heeft geen specifieke bestemming en wordt vooral aangehouden als financiële buffer voor algemene risico's. Tekorten en overschotten op de jaarrekening komen ten laste respectievelijk ten gunste van de algemene reserve. een bestemmingsreserve: dit zijn reserves waaraan de raad een bepaalde bestemming heeft gegeven. De raad kan een verkozen bestemming echter ongedaan maken en besluiten een andere bestemming aan te wijzen voor het geld. Hierdoor zijn bestemmingsreserves in theorie vrij besteedbaar. bedragen x €1000,-
Tabel: Verloop reserves
Reserves
Werkelijke verw achte stand stand ultim o ultim o 2012 2011
Begrote stand ultim o 2013
Begrote stand ultim o 2014
Begrote stand ultim o 2015
Begrote stand ultim o 2016
Algem ene reserves Algemene reserves 1000 Algemene reserve AD 1001 Algemene reserve GB Totaal Algem ene reserves
921
6.033
6.508
7.223
7.244
7.265
474
-
-
-
-
-
1.395
6.033
6.508
7.223
7.244
7.265
4.935
5.151
5.359
5.566
5.774
5.981
681
0
0
0
0
0
3.537
7.290
7.691
8.092
8.494
8.895
Bestem de reserves Bestemde reserves grondbedrijf 2016 Reserve Kust 2017 Erfpachtgronden 2018 Bovenw ijkse voorzieningen 2045 Antw oord van LLS vraag en aanbodkant
747
687
687
687
687
687
2046 Grondexploitatierisico OMALA
2.500
1.000
1.000
1.000
1.000
1.000
2043 Risico Grondexploitatie
5.769
2.999
3.408
3.818
4.227
4.636
Bestemde reserves overig 1006 Reserve bestemd resultaat
967
-789
-906
-
-
-
2014 Reserve ontw ikkeling stad
7.848
5.343
5.343
5.343
5.343
5.343
31
-
-
-
-
-
117
-
-
-
-
-
92
-
-
-
-
-
436
479
529
579
579
-
90
43
43
43
43
43
1.581
1.581
1.581
1.581
1.581
1.581
-
-
-
-
-
-
2086 Reserve Nuon (Comp dividend)
32.396
31.772
31.122
30.444
29.737
29.029
2088 Reserve Nuon (nog niet vrij te besteden)
22.695
13.239
13.239
13.239
-
-
90
-35
-
-
-
-
35
21
47
81
115
149
946
125
-
-
-
-
2021 Wet Werk en Bijstand -inkomensdeel 2044 Reserve Hoofdw egenstructuur 2054 Reserve speerpunten van Beleid 2063 Dienstverlening/Telefonie 2066 Reserve Leader + 2078 Reserve OO 2083 Reserve WMO
1002 Reserve bestemd resultaat 2006 ee 2048 Reserve Begraafplaats 2060 IPR/MKB regeling 2085 Res. egal. kap IHP
253
-
-
-
-
-
2087 Reserve Nuon (Vrij besteedbaar)
6.858
17.301
17.533
17.754
31.389
31.610
2087 Reserve Nuon (Vrij besteedbaar)
92.603
86.208
86.676
88.227
88.969
88.955
Totaal Bestem de reserves
93.998
92.241
93.184
95.450
96.214
96.220
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
130
Tabel: Algemene Reserve AD
Bedragen x € 1.000,-
Jaartal
2012
2013
2014
2015
2016
921
6.033
6.508
7.223
7.244
2012
2013
2014
2015
2015
Voorstellen begroting 2011-2014
1.633
0
Kadernota 2012-2015*
4.810
0
268
475
21
21
21
-1.600
0
1.600
Totaal besluiten
5.111
475
715
21
21
Eindsaldo Algemene Reserve AD***
6.033
6.508
7.223
7.244
7.265
Beginsaldo Algemene Reserve AD Ontwikkeling Algemene Reserve AD
Overige Stortingen Kadernota 2013-2015 Resultaat bestemming voorgaande jaren**
-906
Opmerkingen: * in 2012 zal de begrote storting vanuit de algemene reserve grondbedrijf naar de algemene reserve slechts ten dele worden gerealiseerd. ** Resultaat bestemmingen uit voorgaande jaren en worden na 2 jaar verrekend met de algemene reserve. *** Toevoegingen als gevolg van de besluitvorming rondom de nota reserves en voorzieningen 2012 en mutaties, zoals voorgesteld worden in deze programmabegroting 2013 zijn niet meegenomen. Dit omdat de besluitvorming hierover nog niet heeft plaatsgevonden. Bedragen x € 1.000
Tabel: Mutaties reserves begrotingsjaar
Reserves
Verw achte stand ultim o 2012
Begrote Storting 2013
Begrote Begrote onttrekking stand ultim o 2013 2013
Resultaat boekjaar (na bestem m ing) Resultaat boekjaar (na bestemming) 1004 Resultaat boekjaar AD (na bestemming)
122
445
-
-
-
-
-
122
445
-
567
1000 Algemene reserve AD
6.033
475
-
6.508
1001 Algemene reserve GB
-
-
-
-
6.033
475
-
6.508
5.151
207
-
5.359
0
-
-
0
7.290
401
-
7.691
1005 Resultaat boekjaar GB (voor bestemming) Totaal Resultaat boekjaar (na bestem m ing)
567
Algem ene reserves Algemene reserves
Totaal Algem ene reserves Bestem de reserves Bestemde reserves grondbedrijf 2016 Reserve Kust 2017 Erfpachtgronden 2018 Bovenw ijkse voorzieningen 2045 Antw oord van LLS vraag en aanbodkant
687
-
-
687
2046 Grondexploitatierisico OMALA
1.000
-
-
1.000
2043 Risico Grondexploitatie
2.999
409
-
3.408
1006 Reserve bestemd resultaat
-789
-
-117
-906
2014 Reserve ontw ikkeling stad
5.343
-
-
5.343
2021 Wet Werk en Bijstand -inkomensdeel
-
-
-
-
2044 Reserve Hoofdw egenstructuur
-
-
-
-
2054 Reserve speerpunten van Beleid
-
200
-200
-
479
125
-75
529
43
-
-
43
1.581
-
-
1.581
-
-
-
-
2086 Reserve Nuon (Comp dividend)
31.772
1.350
-2.001
31.122
2088 Reserve Nuon (nog niet vrij te besteden)
13.239
-
-
13.239
-35
35
-
-
21
26
-
47
125
-
-125
-0
-
-
-
-
17.301
265
-33
17.533
Totaal Bestem de reserves
86.208
3.019
-2.551
86.676
Totaal reserves
92.363
3.939
-2.551
93.751
Bestemde reserves overig
2063 Dienstverlening/Telefonie 2066 Reserve Leader + 2078 Reserve OO 2083 Reserve WMO
1002 Reserve bestemd resultaat 2006 ee 2048 Reserve Begraafplaats 2060 IPR/MKB regeling 2085 Res. egal. kap IHP 2087 Reserve Nuon (Vrij besteedbaar)
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
131
Voorzieningen Artikel 44 van het BBV stelt dat een voorziening wordt gevormd voor een verplichting of een redelijkerwijs in te schatten financieel risico. De uitgaven uit voorzieningen worden feitelijk al geautoriseerd door de raad bij het vormen van voorzieningen. Voorzieningen worden gevormd wegens: -
verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch die redelijkerwijs te schatten zijn; op de balansdatum bestaande risico's voor bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten; kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren. bedragen x €1000,-
Voorzieningen
Werkelijke Begrote stand stand ultim o ultim o 2012 2011
Begrote stand ultim o 2013
Begrote stand ultim o 2014
Begrote stand ultim o 2015
Begrote stand ultim o 2016
Voorzieningen 2005 Herinrichting openbaar gebied
4.174
4.309
4.643
4.992
5.367
5.742
2010 Kunstw erken/hoge routes
11.602
12.800
14.028
15.256
16.483
17.711
2011 Riolering
28.053
29.576
31.097
32.652
34.182
35.737
2013 Parkeren
1.240
803
302
-
-
-
2036 ISV
4.606
3.532
3.316
3.100
3.100
3.100
3002 Groot onderhoud W.S.P.
18.274
17.564
19.692
21.858
24.773
27.687
3003 Groot onderhoud w atergangen etc.
2.725
2.727
2.700
2.673
2.646
2.664
3004 Groot onderhoud openbaar groen
1.920
2.083
2.323
2.559
2.750
2.941
5001 Pensioenen w ethouders
4.117
4.117
4.117
4.117
4.117
4.117
116
178
540
599
647
1.093 876
5003 Groot onderhoud gemeentelijke gebouw en 5004 Groot onderhoud stadhuis 5012 Risicovoorziening Aviodrome Totaal voorzieningen
-
262
416
569
722
125
-
-
-
-
-
76.952
77.951
83.174
88.374
94.787
101.667
Bedragen x € 1.000 Begrote Begrote onttrekking stand ultim o 2013 2013
Tabel: Mutaties voorzieningen begrotingsjaar Begrote stand ultim o 2012
Voorzieningen
Begrote Storting 2013
Voorzieningen 2005 Herinrichting openbaar gebied
4.309
673
-339
4.643
2010 Kunstw erken/hoge routes
12.800
1.228
-
14.028
2011 Riolering
29.576
2.182
-660
31.097
2013 Parkeren
803
92
-593
302
3.532
-
-216
3.316
17.564
7.141
-5.013
19.692
3003 Groot onderhoud w atergangen etc.
2.727
727
-754
2.700
3004 Groot onderhoud openbaar groen
2.083
1.236
-995
2.323
5001 Pensioenen w ethouders
4.117
184
-184
4.117
5003 Groot onderhoud gemeentelijke gebouw en
178
1.319
-957
540
5004 Groot onderhoud stadhuis
262
333
-179
416
2036 ISV 3002 Groot onderhoud W.S.P.
-
-
-
-
Totaal Voorzieningen
5012 Risicovoorziening Aviodrome
77.951
15.115
-9.892
83.174
Totaal voorzieningen
77.951
15.115
-9.892
83.174
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
132
6.2 Overzicht van investeringen Totaal geplande investeringen Investeringen Investeringen Investeringen Investeringen Activasoort 2013 2014 2015 2016 Bedrijfsgebouwen 2.684.612 10.183.301 12.652.147 9.101.890 Financiele vaste activa 0 0 0 0 Grond/weg en waterbouwk.werken 0 0 0 0 Gronden en terreinen 800.000 833.000 0 0 Machines, app.en installaties 756.890 5.017.206 3.229.140 2.046.892 Overige materiele vaste activa 224.726 526.580 282.818 0 Vervoermiddelen 32.500 0 0 0 Eindtotaal 4.498.728 16.560.087 16.164.105 11.148.782
Totaal kapitaallasten verwerkt in de begroting Kapitaallasten Kapitaallasten Kapitaallasten Kapitaallasten Activasoort 2013 2014 2015 2016 Bedrijfsgebouwen 12.741.201 12.859.266 13.081.498 13.710.857 Financiele vaste activa 380.874 380.874 380.874 380.874 Grond/weg en waterbouwk.werken 61.014 61.014 61.014 61.014 Gronden en terreinen 691.202 691.202 760.605 760.605 Machines, app.en installaties 2.932.054 2.819.759 3.096.215 3.549.450 Overige materiele vaste activa 848.676 820.333 813.301 823.598 Vervoermiddelen 0 6.200 6.200 6.200 Eindtotaal 17.655.021 17.638.647 18.199.707 19.292.598
Investeringen kadernota 2013 Activasoort Bedrijfsgebouwen Machines, app.en installaties Overige materiele vaste activa Vervoermiddelen Eindtotaal
Investeringen Investeringen Investeringen Investeringen 2013 2014 2015 2016 0 550.000 9.106.811 9.101.890 506.890 2.013.835 1.841.902 2.046.892 224.726 207.252 100.000 0 32.500 0 0 0 764.116 2.771.087 11.048.713 11.148.782
Kapitaallasten kadernota 2013 Activasoort Bedrijfsgebouwen Machines, app.en installaties Overige materiele vaste activa Vervoermiddelen Eindtotaal
Kapitaallasten Kapitaallasten Kapitaallasten Kapitaallasten 2013 2014 2015 2016 0 0 77.878 544.212 0 166.892 571.284 964.368 0 27.706 48.288 60.617 0 6.200 6.200 6.200 0 200.798 703.650 1.575.396
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
133
6.3 Verloop activa Bedragen x € 1.000
Tabel: Verloop activa
Boek Boek Boek Boek Boek Boek w aarde w aarde w aarde w aarde w aarde w aarde 31-12-2011 31-12-2012 31-12-2013 31-12-2014 31-12-2015 31-12-2016
Activa
Bedrijfsgebouw en Deelnemingen (Overige) Deelnemingen (Verbonden partijen) Gronden en terreinen AD Grond-w eg-/w aterb.w erken Machines, app. Installaties Overige materiële activa Vervoermiddelen Eindtotaal
164.604
165.635
163.678
168.112
176.016
180.118
22.003
12.762
12.762
12.762
12.762
12.762
43
293
293
293
293
293
19.808
11.077
11.829
12.851
12.793
12.732
281
611
581
549
515
478
23.190
22.871
21.755
24.870
26.018
25.632
6.609
6.130
5.857
5.781
5.446
4.827
305
305
337
333
327
322
236.843
219.684
217.093
225.550
234.171
237.165
Bedragen x € 1.000
Tabel: Mutaties activa begrotingsjaar Boek w aarde 1-1-2013
Activa
Bedrijfsgebouw en Deelnemingen (Overige) Deelnemingen (Verbonden partijen) Gronden en terreinen AD Grond-w eg-/w aterb.w erken Machines, app. Installaties Overige materiële activa Vervoermiddelen Eindtotaal
Uitgaven 2013
Inkom sten 2013
AfschrijBoek vingen w aarde 2013 31-12-2013
Rente 2013
165.635
2.706
300
4.363
163.678
8.398
12.762
-
-
-
12.762
380
293
-
-
-
293
1
11.077
800
-
48
11.829
634
611
-
-
30
581
31
22.871
800
-
1.916
21.755
1.017
6.130
325
-
598
5.857
251
305 219.684
33 4.663
300
6.955
337 217.093
10.713
6.4 EMU Saldo EMU saldo
2012
+
1.
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c)
+
2.
Afschrijvingen ten laste van de exploitatie Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie Uitgaven aan investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd De in mindering op onder 4 bedoelde investeringen gebrachte ontvangen bijdragen van het Rijk, de provincies, de Europses Unie en overigen Verkoopopbrengsten uit desinvesteringen in im(materiële vate activa (tegen verkoopprijs) Boekwinst op desinvesteringen in (im)materiële vaste activa Uitgaven aan aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e.d.
+
3.
-
4.
+
5.
+
6a.
-
6b.
-
7.
+
8a.
Verkoopopbrensten van grond (tegen verkoopprijs)
-
8b.
Boekwinst op grondverkopen
-
9.
Betalingen ten laste van de voorzieningen
-
10.
-
11b.
2013
2014
-1.489
1.354
2.732
-6.698
-6.955
-7.107
-13.928
-15.192
-15.055
15.212
4.663
16.560
-815
-300
-960
19.332
5.202
5.202
-29.808
-12.235
-12.235
-5.414
-131
-1.018
12.804
9.892
9.978
-10.804
-13.701
-1.903
Betalingen die niet via de exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves worden gebracht en die nog niet vallen onder één van de andere genoemde posten Boekwinst bij verkoop van deelnemingen en aandelen
Berekend EMU saldo
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
134
6.5 Leningenportefeuille De bezittingen van de gemeente Lelystad worden gefinancierd middels eigen vermogen en vreemd vermogen. Het eigen vermogen is opgebouwd uit reserves en het resultaat na bestemming uit de laatste jaarrekening. Het vreemd vermogen is opgebouwd uit voorzieningen en opgenomen leningen met een looptijd langer dan één jaar. Voorzien wordt dat de leningen portefeuille komende jaren als volgt is opgebouwd: Tabel: Leningportefeuille Leningen (* € 1.000)
2012
2013
2014
2015
2016
Verstrekte geldleningen
-11.700
-11.493
-11.275
-11.054
-10.836
Aangetrokken geldleningen
201.130
149.020
183.020
193.020
195.020
52.000
18.000
8.000
6.000
24.000
24.000
24.000
24.000
24.000
213.430
213.527
213.745
213.966
214.184
2012
2013
2014
2015
2016
Verwachte aan te trekken lange leningen Verwacht niveau van kasgeldleningen Totaal
Tabel: Rente leningportefeuille Rente leningen (* € 1.000) Rentebaten verstrekte geldleningen Rentelasten aangetrokken geldleningen
428
510
500
492
485
-5.703
-5.634
-6.160
-6.871
-6.972
-470
-824
-305
-233
-800
-800
-800
-800
-800
-6.075
-6.394
-7.284
-7.484
-7.520
Verwachte aan te trekken lange leningen Verwacht niveau van kasgeldleningen Totaal benodigd
De afgelopen jaren is veel geïnvesteerd en is de behoefte aan vreemd vermogen sterk toegenomen. De financieringsbehoefte kent een afname als gevolg van aflossing uit afschrijvingen en minder geplande investeringen. Er wordt een toename van de inkomsten uit grondverkopen verwacht. Rente in begroting De rente die betaald wordt aan financiële instellingen wordt betaald uit de kapitaallasten. De gemeente berekent de kapitaallasten op basis van het annuïtair afschrijfsysteem. Dit leidt in het begin van de afschrijvingsperiode tot hogere kosten van rente en lagere afschrijvingen en aan het einde van de periode tot een omgekeerde verhouding; dit leidt in de situatie van Lelystad in de toekomst tot mogelijke budgettaire krapte omdat het bij de rentekosten grotendeels gaat om toegerekende, fictieve, kosten die elders in de begroting weer vrijvallen (het zogenoemde treasuryresultaat bij het product Treasury); na verloop van tijd wordt het treasuryresultaat lager, doordat de verhouding afschrijving en rente binnen de annuïtair berekende kapitaallast verandert. Het treasuryresultaat is tot nu toe structureel ingezet als algemeen dekkingsmiddel.
6.6 Jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen Gemeenten zijn verplicht om jaarlijks aandacht te schenken aan terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar niveau. Hieronder worden verstaan de aanspraken op toekomstige uitkeringen door huidig of voormalig personeel. Het Besluit Begroting en Verantwoording schrijft voor dat als de verplichtingen niet van vergelijkbaar volume zijn, hiervoor een voorziening getroffen moet worden. WW- en Bovenwettelijke WW uitkeringen Als opvolger van de wachtgeldregeling is sinds 2001 de Werkloosheidswet (WW) van toepassing. Omdat de gemeente eigen risicodrager is, zijn de kosten van uitkeringen, aanvullingen en uitvoeringskosten voor rekening van de gemeente. Deze kosten zijn structureel in de begroting
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
135
opgenomen. Het vaststellen van het recht op een uitkering wordt uitgevoerd door het UWV. In voorgaande jaren zijn de WW en bovenwettelijke WW- uitkeringen nagenoeg gelijk gebleven. In de afgelopen twee jaar is een geleidelijke stijging te zien. Wachtgelden, Pensioenaanspraken wethouders Indien een wethouder na vier jaar of langer, het wethouderschap beëindigt, ontstaat een recht op wachtgeld. Deze verplichting wordt opgenomen in de begroting. Omdat het aannemelijk is dat wachtgeldverplichtingen ontstaan, is het te rechtvaardigen om reeds vanaf hun aantreden een voorziening te vormen. In het kader van de begroting 2014 moet nader bekeken worden of deze kosten voor rekening van de exploitatie blijven, zoals nu het geval is, of dat er een voorziening gevormd dient te worden. Bepalend voor het instellen van een voorziening voor pensioenenaanspraken van wethouders is het ongelijkmatige karakter van de verplichting. Wethouders worden voor een periode van vier jaar benoemd. Het is mogelijk dat een nieuw aantredende wethouder de pensioenaanspraken van een andere pensioenverzekeraar meeneemt naar de gemeente. Indien beëindiging van het wethouderschap aan de orde is, kan een wethouder de pensioenaanspraken meenemen naar een andere pensioenverzekeraar. De fluctuaties kunnen derhalve van dien aard zijn dat er geen sprake is van gelijkblijvend volume. De pensioenaanspraken van de wethouders zijn om genoemde redenen ondergebracht in een voorziening. Jaarlijks wordt door een externe partij een berekening uitgevoerd waaruit blijkt hoe hoog de voorziening moet zijn om aan alle verplichtingen in de toekomst te kunnen voldoen. In feite gedraagt de gemeente zich in deze situatie als een pensioenverzekeraar en is verplicht om de dekkingsgraad op orde te hebben. Er zijn diverse wetswijzigingen die ertoe leiden dat de pensioenaanspraken en pensioenbetalingen in de toekomst overgedragen worden aan het ABP. Ook om die reden is het zaak om de voorziening jaarlijks op peil te brengen. FPU-kosten De FPU-kosten voor de gemeente Lelystad zijn opgenomen in de exploitatie. Omdat al jaren sprake is van min of meer gelijkblijvend volume is het niet nodig om een voorziening te treffen. De FPU-regeling staat, door wetswijzigingen, nu alleen nog open voor medewerkers geboren voor 1 januari 1950. Door de wettelijke blokkering van deelname aan de FPU-regeling, middels die geboorte datum, nemen de kosten voor de FPU-uitkeringen sterk af. Immers, er komen nauwelijks nieuwe FPU-uitkeringen bij en de medewerkers die gebruik maken van de regeling bereiken de pensioengerechtigde leeftijd.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
136
Bijlage 1: begrotingsanalyse per programma Programma 1: Iedereen doet mee Bedragen x 1.000
Tabel: analyse bijgew erkte begroting 2012 - begroting 2013 P1 Iedereen doet m ee Een mutatie van € -913 is als volgt te verklaren Exploitatie Kadernota 3 Incidenteel hogere lasten door invoeringsbudget decentralisatie AWBZ 4 Structureel hogere lasten door extra budget voor Centrum Jeugd- en Gezin 5 Structureel hogere lasten door extra budget voor huishoudelijke hulp (WMO) 7 Structureel lagere lasten door een bezuiniging op het buurthuisw erk 8 Structureel lagere lasten door een bezuiniging op het jongerenw erk 17 Incidenteel lagere lasten door ombuiging op het gebied van de exploitatie bijdrage MFA's
-168 -127 -127 -550 50 75 102
Incidenteel hogere lasten in 2012 voor Woonvoorz. dak en thuislozen (KN 2012-2015) Structureel lagere lasten door subsidiekorting Ouderenw erk (KN 2012-2015)
54 30
Overige mutaties Structureel hogere lasten actualisatie doorbelasting interne uren Incidenteel hogere lasten in 2012 door budget Belevenissenbos Incidenteel hogere lasten in 2012 door budget Soc.projecten 40+ w ijken Actualiseren budgetten GBB Diversen
-23 30 45 287 -14
Reserves Overige mutaties Incidenteel hogere baten in 2012 door onttrekking aan reserve WMO Incidenteel hogere baten in 2012 door onttrekking aan reserve leader+ (Belevenissenbos) Incidenteel hogere baten in 2012 door onttrekking aan reserve bestemd resultaat (soc.proj. 40+ w ijken) Totaal
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
137
-745 -670 -30 -45 -913
Programma 2: Op weg met talent Bedragen x 1.000
Tabel: analyse bijgew erkte begroting 2012 - begroting 2013 P2 Op w eg m et talent Een mutatie van € -2481 is als volgt te verklaren Exploitatie Begroting 2012 / Najaarsnota Incidenteel hogere lasten 2012 door projecten Ambachtshuis en buurtvoorliichting. Incidenteel lagere baten door w egvallen Incidenteel Aanvullende Uitkering WWB m.i.v. 2013 Incidenteel hogere lasten bijstandsuitkeringen en minimabeleid 2012 Incidenteel hogere lasten leerlingenvervoer 2012 Structureel hogere lasten WWB w erkdeel Incidenteel hogere lasten 2012 door intensivering w erkdeel (Kadernota 2011) Kadernota 9 Structureel hogere lasten door uitvoering van de w ettelijke taak op het gebied van onderw ijshuisvesting 11 Structureel hogere lasten door actualisatie bijstandsuitkeringen 11 Structureel hogere baten door actualisatie bijstandsuitkeringen 14 Incidenteel hogere lasten door aanpassing onderw ijshuisvesting de Wingerd en Herman Bekius 15 Structureel hogere lasten door ophoging budget bijzondere bijstand 16 Incidenteel hogere lasten door extra budget voor sociale activering 18 Structureel lagere lasten door bezuiniging op toezicht kinderopvang. 21 Structureel lagere lasten door een bezuiniging op schoolzw emmen 22 Structureel lagere lasten door een bezuiniging op het peuterspeelzaalw erk 25 Structureel lagere lasten door een bezuiniging bij het sportbedrijf 26 Structureel lagere lasten door ombuiging bijzondere bijstand 27 Structureel lagere lasten door versobering uitvoering BBZ 79 Structureel hogere lasten voor schoonmaakkosten en energie 100 Incidenteel lagere lasten door taakstelling gebouw enbeheer cq accommodatiebeleid Overige mutaties Structureel lagere lasten door beëindiging inburgeringsactiviteiten Structureel hogere lasten actualisatie doorbelasting interne uren Structureel hogere lasten door achterblijvende kosten De Steiger bij ontvlechting Openbaar Onderw ijs. Incidenteel hogere lasten in 2012 door investeringssubsidie Roy Heiner academie Diversen Actualiseren budgetten GBB (budgetneutraal over alle programma's) Incidenteel hogere lasten door aanpassen begroting en activa module Incidenteel hogere lasten door technische correctie KN 2012
365 -550 2.156 75 -91 1.600
147 -5.618 3.054 -38 -550 -300 111 50 300 195 170 70 -472 400
200 -681 -75 2.000 -56 -192 -270 -153
Reserves Kadernota 81 Incidenteel hogere lasten door storting in de reserve speerpunten van beleid Overige mutaties Incidenteel hogere baten in 2012 door Incidenteel hogere baten in 2012 door Incidenteel hogere baten in 2012 door Incidenteel hogere baten in 2012 door
1.847
-4.328 -200
onttrekking ROS (Roy Heiner academie) onttrekking uit egalisatie reserve IHP onttrekking w erkdeel aan Algemene Reserve onttrekking Ambachtshuis
-2.000 -253 -1.600 -275
Totaal
-2.481
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
138
Programma 3: Leefbare stad Bedragen x 1.000
Tabel: analyse bijgew erkte begroting 2012 - begroting 2013 P3 Leefbare stad Een mutatie van € 1734 is als volgt te verklaren Exploitatie Begroting 2012 / Najaarsnota Incidenteel hogere lasten in 2012 vanw ege budget koopkracht bindende maatregelen stadshart
28 33 35 36 37 38 39 40 41 41 42 43 44 45 65 75 79 81 87 A32 103
Kadernota Structureel hogere lasten door oprichting OFGV (lagere lasten in programma 5) Incidenteel hogere lasten in 2013 en 2014 door het verlengen van het Experiment Wijkbus Structureel lagere lasten door ombuiging op het gebied van energie product Kunstw erken RWA Structureel lagere lasten door ombuiging op het gebied van energiekosten van de pompputten Structureel lagere lasten door de ombuiging op Afvalstoffen Structureel lagere lasten door ombuiging op het gebied van kadaster, huisnummer en Structureel lagere lasten Geo-informatie infrastructuur Structureel lagere lasten door betere afstemming verkeerskundigen Structureel lagere lasten door de efficiencyslag beheer openbare ruimte Structureel lagere lasten door de efficiencyslag beheer openbare ruimte Structureel lagere lasten door de ombuiging op het gebied van infra-w egen Structureel lagere lasten door de ombuiging Recreatieve routes Structureel lagere lasten door de ombuiging Verkeersveiligheid niet-infra Structureel hogere baten door verdubbelen hoogte dw angsommen Structureel hogere baten door het invoeren van de bestuurlijke strafbeschikking Incidenteel hogere lasten in 2013 en 2014 tbv basisregistratie grootschalige topografie (NUP/BGT) Structureel hogere lasten voor schoonmaakkosten en energie (zie ook andere programma's) Incidenteel hogere lasten in 2013 door technische aanpassing product nieuw e rioolaansluitingen Incidenteel hogere last t.b.v. w aterpassing peilmerken hoogtebouten net Lelystad Incidentele bijstelling voorstel 87 "w aterpassing peilmerken hoogtebouten net Lelystad Structureel lagere lasten door verlaging onderzoeksbudget Kadernota 2011 - Amendement: Sluiten Dierenw eiden Kadernota 2011 - Structureel lagere lasten door het DO WSP te beperken tot voorkoming van schadeclaims. Kadernota 2011 - Incidenteel hogere lasten in 2012 t.b.v. opstartkosten RUD (OFGV) Kadernota 2012 - Incidenteel budget 2012 tbv aanleg lanceerplatform Bataviahaven Kadernota 2012 - Incidenteel hogere lasten in 2012 vanw ege budget bew onersinitiatieven Hogere storting voorziening en kapitaallasten (aansluiting op activa) Pompputten Incidenteel hogere lasten in 2012 tbv Recreatieve routes, Ruimingen Begraafplaats en Beperken producten GBB (budgetneutraal over alle programma's) Structureel lagere lasten door actualisatie doorbelasting interne uren Diversen
Reserves Begroting 2012 / Najaarsnota 2011 Incidenteel hogere baten in 2012 door onttrekking aan de reserve antw oord van Lelystad i.v.m. koopkracht bindende maatregelen (NJN 2010) Structureel lagere baten door lagere onttrekking reserve tbv Begraafplaatsexploitatie 2010-2030
3.283 60
-226 -80 9 30 771 25 25 20 310 40 115 41 71 20 160 -75 -1 -20 -50 50 41 80 97 200 192 65 -45 292 166 197 14 -1.549 -60 -40
Kadernota Overige mutaties Incidenteel hogere baten in 2012 door onttrekking aan de ROS (informatie duurzaam bouw en) Incidenteel hogere baten in 2012 door onttrekking reserve bestemd resultaat (klimaatbeleid) Incidenteel hogere baten in 2012 door onttrekking reserve tbv projecten Kw aliteitsimpuls openbare ruimte Schor/Kw elder en Arcades en havenkom Bosw ijk Incidenteel hogere baten in 2012 door onttrekking aan de ROS tbv Recreatieve routes Incidenteel hogere baten in 2012 door onttrekking aan de ROS tbv aanleg helling lanceerplatform Bataviahaven Totaal
-10 -75 -1.002 -170 -192
1.734
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
139
Programma 4: Sterke stad Bedragen x 1.000
Tabel: analyse bijgew erkte begroting 2012 - begroting 2013 P4 Sterke stad Een mutatie van € 572 is als volgt te verklaren Exploitatie Begroting 2012/ Najaarsnota Structureel lagere baten legesinkomsten bestemmingsplannen Structureel lagere lasten vanaf 2013 actualiseren bestemminsplannen
-1.614 -15 10
Kadernota 41 Structureel lagere lasten door de efficiencyslag beheer openbare ruimte (zie progr. 3) 50 Structureel lagere lasten door vermindering beleidsondersteuning, stoppen onderzoek naar economische effecten. 51 Structureel lagere lasten door ombuigingen cultuurinstellingen 52 Structureel lagere lasten door ombuigingen kunst en cultuur 54 Structureel lagere lasten door ombuiging w oningbouw ontw ikkeling (formatie) 56 Structureel lagere lasten door beëindiging uitvoeringskosten starterslening 57 Structureel lagere lasten door ombuiging w oonbeleid (formatie) 59 Structureel lagere lasten door ombuiging ruimtelijke ontw ikkeling (formatie) 79 Structureel hogere lasten voor schoonmaakkosten en energie 81 Structureel lagere baten i.v.m. technische aanpassing interne bijdrage grondbedrijf 103 Structureel lagere lasten door verlaging onderzoeksbudget beleid
58 58 195 103 45 16 76 66 -6 -106 48
Kadernota 2012 - Incidenteel lagere lasten in 2013 Citymarketing
100
Overige mutaties Lagere lasten door incidenteel (doorschuif)budget voor Hanze spoorlijn in 2012 Incidenteel hogere lasten in 2012 digitaliseren bestemmingplannen(NJN2010/ doorschuif in 2012) Incidenteel hogere lasten in 2012 door doorschuifbudget N23 Incidenteel hogere lasten in 2012 door uitvoeringsbudget voor MKB regeling Lagere baten vanaf 2013 als gevolg van lagere provinciale bijdrage ihkv MKB regeling (vrnl. doorschuif 2011) Lagere lasten vanaf 2013 als gevolg van lagere subsidieverlening MKB Regeling Lelystad (vrnl. doorschuif 2011) Incidenteel lagere lasten i.v.m. budget voor project "Smaak van Flevoland" in 2012 Beperken producten GBB (budgetneutraal over alle programma's) Structureel lagere lasten door actualisatie doorbelasting interne uren Diversen Grondbedrijf: o.b.v. het meerjarenperspectief Grondbedrijf (MPG 2011) is de begroting 2012 bijgesteld naar 5.414K positief. Op basis van de MPG 2012 is de begroting 2013 bijgesteld naar 1.018K positief. Resultaat afw ijking 4396K. In deze saldering zijn vanaf 2013 meegenomen de besluiten: KN 81: Technische aanpassing, m.b.t. interne bijdrage grondbedrijf (355K) KN 91: Niet meer toerekenen van de rente aan de A-staten (907K) KN 94: Aanpassingen op vlak beheer onroerend goed (-151K) KN 41: Efficiencyslag beheer openbare ruimte (-408K) Vermindering doorbelasting uren o.b.v. verw achte bijstelling productie grondbedrijf (1.415K)
63 35 1.300 24 -721 1.391 17 124 -107 8 -4.396
Reserves Begroting 2012 / Najaarsnota
2.186
Kadernota In 2013 lagere bijdrage uit reserve voor Citymarketing (KN 2012)
-100
Overige mutaties Incidenteel lagere baten door w egvallen onttrekking reserve t.b.v Hanze spoorlijn Incidenteel hogere baten in 2012 digitaliseren bestemmingplannen (NJN2010/ doorschuifbudget 2012) Incidenteel lagere baten door w egvallen onttrekking reserves t.b.v. MKB-regeling Incidenteel lagere baten door w egvallen onttrekking reserves t.b.v. project "Smaak van Flevoland" Lagere lasten door grotendeels w egvallen storting in reserve grondbedrijf Incidenteel lagere baten door lagere onttrekking reserves t.b.v. het grondbedrijf Incidenteel hogere baten in 2012 door onttrekking aan ROS (N23) Totaal
-63 -35 -696 -17 8.659 -4.262 -1.300 572
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
140
Programma 5: Veilige stad Bedragen x 1.000
Tabel: analyse bijgew erkte begroting 2012 - begroting 2013 P5 Veiligheid - Veilige stad Een mutatie van € 379 is als volgt te verklaren Exploitatie Begroting 2012 / Najaarsnota Incidenteel hogere lasten in 2012 door subsidiebudget KNMR Incidenteel hogere lasten in 2012 i.v.m. doorschuifbudget overlast coffeeshop Incidenteel hogere lasten Regionaal Informatie en Coördinatiepunt (NJN 2010)
510 150 119 -13
Kadernota 2 Structureel hogere lasten door budget Antidiscriminatievoorziening 28 Structureel lagere lasten op product Vergunningverlening door oprichting Omgevingsdienst OFGV (zie programma 3) 63 Incidenteel hogere lasten door budget preventie jeugdcriminaliteit 103 Structureel lagere lasten door verlaging onderzoeksbudget beleid Overige mutaties Incidenteel hogere lasten in 2012 door budget Marokkaanse probleemjongeren Beperken producten GBB (budgetneutraal over alle programma's) Structureel lagere lasten door actualisatie doorbelasting interne uren Diverse kleine mutaties
-28 205 -100 38
170 -130 84 15
Reserves Begroting 2012 / Najaarsnota Incidenteel hogere baten Regionaal Informatie en Coördinatiepunt (NJN 2010)
-131 13
Overige mutaties Incidenteel hogere baten in 2012 i.v.m. doorschuifbudget overlast coffeeshop Incidenteel hogere baten in 2012 door onttrekking aan reserve bestemd resultaat (Marokkaanse probleemjongeren) Totaal
-119 -25
379
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
141
Programma 6: Voor de Lelystedeling Bedragen x 1.000
Tabel: analyse bijgew erkte begroting 2012 - begroting 2013 P6 Voor de Lelystedeling Een mutatie van € 1073 is als volgt te verklaren Exploitatie Begroting 2012/ Najaarsnota Incidenteel hogere lasten 2012 doorschuifbudget digitale vergunningverlening/-raadpleging Lagere dotatie aan voorziening w ethouders pensioenen Lagere rentelasten kortlopende kasgeldleningen (NJN 2010) Lagere baten i.v.m. ontw ikkelingen algemene uitkering Hogere lasten i.v.m. hogere reservering op de stelpost kapitaallasten
-1.015 90 139 178 -600 -665
Kadernota 64 Structureel hogere lasten door exploitatiekosten Burgernet (€ 11k); vervallen na amendement 26 67 Structureel lagere baten door daling bouw legesopbrengst en saldering voorgaande besluiten aanpassing derving bouw leges 68 Daling legesinkomsten bouw vergunningen incidenteel dekken uit budget materieel evenw icht 69 Structureel hogere lasten door actualisatie budget juridisch advies 70 Structureel hogere lasten door looncompensatie vergoeding raadsleden 71 Incidenteel hogere lasten t.b.v. budget hervormingen en personele frictie 71 Incidenteel lagere lasten door incidenteel vrijvallende kapitaallasten ter dekking van het budget hervormingen en personele frictie 72 Structureel hogere lasten door aanpassing hoogte vergoeding raadsleden 73 Structureel lagere lasten salarissen en w achtgelden B&W 74 Structureel hogere dotatie aan de voorziening w ethouderspensioenen 78 Hogere baten als gevolg van ontw ikkelingen in de algemene uitkering 79 Structureel hogere lasten voor kosten schoonmaken en energiekosten 81 Structureel lagere baten i.v.m. technische aanpassing dubbele boeking interne bijdrage grondbedrijf 81 Lager dividend deelneming NUON 82 Hogere lasten i.v.m. ophogen voorziening dubieuze debiteuren 83 Structureel lagere baten door OZB inkomsten (incl. amendement 31) 89 Incidenteel hogere lasten t.b.v. het budget materieel evenw icht 91 Structureel hogere lasten t.b.v. compensatie voortvloeiend uit het niet meer toerekenen van de rente A-staten 94 Structureel hogere baten door compensatie grondbedrijf van beheerkosten onroerend goed 96 Structureel hogere baten leges door verhogen tarieven Burgerlijke stand 98 Structureel lagere lasten door actualisatie budgetten voormalig personeel 101 Structureel lagere lasten voortvloeiend uit de ombuiging bedrijfsvoeringtaakstelling 102 Structureel lagere lasten ombuiging organisatieontw ikkeling 103 Structureel lagere lasten door verlaging onderzoeksbudget beleid 104 Lagere lasten voortvloeiend uit de vrijval kapitaallasten 105 Structureel hogere baten door ombuiging van gebruikersbelasting naar eigenaren van w oningen 106 Structureel lagere lasten door aanbestedingsvoordeel herw aardering WOZ 107 Lagere lasten voortvloeiend uit de ombuiging college onvoorzien 108 Invoering toeristenbelasting (amendement 44, structureel) Structureel hogere lasten diverse kleine kadernota voorstellen (beslispunten 61, 66, 84)
-192 732 -70 -11 -1.972 1.972 -25 63 -160 1.500 -80 -249 -95 -237 -107 -1.500 -907 151 100 274 700 26 16 96 118 100 236 105 -6
Vervolg op de volgende pagina.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
0
142
Vervolg van vorige pagina Overige mutaties Taakstelling gebouw enbeheer tav accomodatiebeleid Beperken producten GBB (budgetneutraal over alle programma's) Lagere incidentele lasten digitale dienstverlening (vrnl. doorschuifbudget) Structureel hogere baten hondenbelasting Lagere baten i.v.m. incidentele opbrengst verkoop aandelen NUON in 2012 Lagere baten dividend deelneming Alliander Overheadkosten verbonden aan de bedrijfsvoering Langlopende rente en diverse mutaties w .o. aansluiting begroting en activamodule Dit is het saldo van enerzijds diverse taakstellingen uit 2012 en eerder w elke nu deels verw erkt zijn in de begroting en anderzijds gesignaleerde technisch niet verw erkbare besluiten Dit betreft het saldo van tussentijdse aanpassingen op kostenplaatsen in 2012 die in dat jaar niet meer konden w orden toegerekend aan de diverse producten. Met ingang van 2013 zijn deze posten, voor zover van toepassing, in de kostenverdeling betrokken. Overige projecturen niet toe te w ijzen Hogere lasten door actualisatie doorbelasting interne uren Diverse kleine mutaties Reserves Begroting 2012 / Najaarsnota Lagere lasten door lagere storting aanvulling algemene reserve Lagere storting in reserve t.b.v. Nationaal uitvoeringssprogramma NUP
-250 -255 207 14 -650 -165 -230 51 766 597
-376 -454 10 2.087 1.228 125
Kadernota Per saldo lagere lasten in 2013 door diverse mutaties tussen bestemmingsreserves en algemene reserve in 2012 (KN 2012-2015) 75 Hogere incidentele baten i.v.m. onttrekking reserve NUP/digitale dienstverlening t.b.v. de basisregistratie grootschalige topografie. Overige mutaties Incidenteel hogere baten 2012 doorschuifbudget digitale vergunningverlening/-raadpleging Per saldo lagere lasten in 2013 door stortingen en onttrekkingen reserves inzake deelnemingen Lagere incidentele baten door w egvallen onttrekking reserve digitale dienstverlening. (vrnl. doorschuif) Totaal
23 75
-90 933 -207
1.072
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
143
Bijlage 2: overzicht afdelingsproducten per programma Programma 1: Iedereen doet mee bedragen x €1000,-
Tabel: Overzicht van m iddelen op subprogram m aniveau
Overzicht afdelingsproducten programma 1: Iedereen doet mee
Baten begroting 2013
Lasten begroting Saldo 2013 2013
Exploitatie P11 Betrokkenheid en participatie 732800 DO GBB Welzijnsaccommodaties
38
767400 Beleidsvoorbereiding MFA 767700 Integratiebeleid 767900 Buurtorganisaties(subsidieëring)
-152
-114
-36
-36
-337
-337
-99
-99
768000 WOP 1 (sociale pijler) 768100 Vrijw illigersw erk
-744
-744
769100 Jeugd algemeen
-1.108
-1.108
769200 Jeugd- en jongerenw erk
-1.561
-1.561
-940
-940
769400 Sociaal-Cultureel w erk 769500 Onderhoud Accommodatie Soc.Cult. w erk Totaal P11 Betrokkenheid en participatie
38
-20
-20
-4.997
-4.959
P12 Bieden van zorg 763100 Maatschappelijke opvang
264
-682
-417
763600 Maatschappelijke dienstverlening
250
-2.279
-2.029
767000 Invoering WMO
-240
-240
767100 Ouderenbeleid
-748
-748
-2.610
-2.491
768500 Voorzieningen gehandicapten
118
768900 Gehandicaptenbeleid
-101
-101
770100 Gezondheidszorg (excl. Jeugdgez.z.)
-1.677
-1.677
770200 Jeugdgezondheidszorg, uniform deel
-1.116
-1.116
770500 Jeugdgezondheidszorg, maatw erk
27
27
-1.052
-1.052
1.090
-8.140
-7.050
1.723
-18.617
-16.895
1.760
-23.614
-21.854
1.760
-23.614
-21.854
771800 Beleid en indicatiestelling WMO 771900 Voorzieningen huishoudelijke ondersteun. Totaal P12 Bieden van zorg Totaal Exploitatie
Reserves P11 Betrokkenheid en participatie Totaal P11 Betrokkenheid en participatie P12 Bieden van zorg Totaal P12 Bieden van zorg Totaal Reserves Eindtotaal
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
144
Programma 2: Op weg met talent bedragen x €1000,-
Tabel: Overzicht van m iddelen op subprogram m aniveau
Overzicht afdelingsproducten programma 2: Op weg met talent
Baten begroting 2013
Lasten begroting Saldo 2013 2013
Exploitatie P21 Goede schoolloopbaan voor ieder 733500 DO GBB Bew egingsonderw ijs Accommodaties
456
-945
-488
734100 DO GBB Openb. Basis Onderw ijs OBO huisv.
383
-3.874
-3.491
734300 DO GBB Bijz. Basis Onderw ijs BBO huisv.
118
-889
-772
734500 DO GBB Openb. Spec. Onderw ijs OSO huisv.
-993
-993
734700 DO GBB Openb Voortgez Ond. OV(S)O huisv
-1.800
-1.800
735100 DO GBB Bijz. Speciaal Onderw . BSO huisv.
-1.331
-1.331
738000 MFA Atolplaza
-351
-351
-1.686
-1.122
740900 Onderw ijshuisvesting OBO
-318
-318
741700 Onderw ijshuisvesting BBO
-199
-199
742900 Onderw ijshuisvesting OSO
-58
-58
743500 Onderw ijshuisvesting BSO
-262
-262
745100 Onderw ijshuisvesting OVO/OVSO
-130
-130
745400 Onderw ijshuisvesting BVO/BVSO
-89
-89
-100
-100
-177
-177
740000 MFA Zuiderzeew ijk
564
745700 Logopedie primair onderw ijs 745800 schoolbegeleiding 746100 Voortijdig schoolverlaten
918
-882
36
2.424
-2.497
-73
-42
-42
747200 Overige lokale onderw ijstaken
27
-1.018
-991
747300 Schoolzw emmen
43
-238
-194
747500 Leerlingenvervoer
23
-1.309
-1.285
-698
-698
748200 Exploitatie gemeentelijk onderw ijsacc.
-29
-29
748500 Accommodaties bew egingsonderw ijs, beheer
-12
-12
748600 Accommodaties bew egingsonderw ijs,gebruik
-203
-203
760600 Peuterspeelzaalw erk
-434
-434
767300 Brede School
-817
-817
768400 Kinderopvang/ naschoolse opvang
-261
-261
769800 Kinderopvang
-156
-156
748010 CVZ De Borg
-618
-618
748020 CVZ DE Brink
-3
-3
748030 CVZ De Sluis
-9
-9
-22.427
-17.470
-240 -4.062 -4.302
-240 -4.062 -4.302
-26 -117 -1.203 -28.545 -3.623
-26 -117 -356 -2.983 -3.180
4 40.996
-7.004 -7.885 -2.451 -35 -50.891
-190 -561 -2.451 -31 -9.895
45.953
-77.620
-31.667
746200 Onderw ijs achterstandenbeleid 747100 Gemeentelijke studiebijdragen
747600 Lokaal onderw ijsbeleid
Totaal P21 Goede schoolloopbaan voor ieder
4.957
P22 Sport en recreatie 751100 Sport algemeen 758000 N.V. Sportbedrijf Totaal P22 Sport en recreatie P23 Verhogen arbeidsparticipatie en 749100 Educatie, beroepsond. en arbeidsmarkt 760000 Beleid Werk en inkomen 760400 Uitvoering BBZ 760500 WWB - inkomensdeel 760700 Inkomensonderst.-minimabeleid 760704 Inkomensonderst.-minimabeleid 761100 WWB - w erkdeel 761600 WSW 761700 Uitvoering beleid WWB- w erkdeel 770300 Wet inburgering Totaal P23 Verhogen arbeidsparticipatie en Totaal Exploitatie
847 25.562 444 6.814 7.325
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
145
Reserves P21 Goede schoolloopbaan voor ieder 747602 Lokaal onderw ijs beleid (RS) Totaal P21 Goede schoolloopbaan voor ieder
200 200
-200 -200
200 46.153
-200 -77.820
P23 Verhogen arbeidsparticipatie en Totaal P23 Verhogen arbeidsparticipatie en Totaal Reserves Eindtotaal
-31.667
Programma 3: Leefbare stad bedragen x €1000,-
Tabel: Overzicht van m iddelen op subprogram m aniveau
Overzicht afdelingsproducten programma 3: Leefbare stad
Baten begroting 2013
Lasten begroting Saldo 2013 2013
Exploitatie P31 Wijkontwikkeling en -beheer 706100 Kadaster, Huisnr, Straatnaamgeving
-270
-270
707100 Geo-Informatie Infrastructuur
-335
-335
710100 DO Stadshoofdw egen
64
-488
-424
711000 WSP Handmatig reinigen in de w ijken
50
-761
-711
-750
-750
70
-1.022
-952
-380
-380
-7.177
-7.045
-297
-297
-1.663
-1.456
-1.240
-1.240
711100 Reinigen WSP 711200 DO WSP bibekom in de w ijken 711300 DO civ.tech,ond.w .s.p. bibekom 711700 Advies en Beleid Cluster Wegen DO
132
713100 DO polderw egen 714100 DO Openbare verlichting
207
715200 DO viaducten, hoge routes en bruggen 715400 DO houten bruggen id.w ijk 716100 Gladheidbestrijding 716400 Aanleg inritten
40
722100 DO kunstw erken RWA 722200 DO w atergangen 722700 Beleidsadv. DO w ater/kunstw erken
-389
-47
-7
-83
-83
-36
-36 -336
71
-1.203
-1.132
150
-1.695
-1.545
-1.878
-1.878
753800 DO Openbaar groen 754100 Openbaar groen
-76
-389
-336
722400 Af- en ontw ateringssystemen 753700 Do openbaar groen in de w ijken
-76
-1.280
-1.245
756800 DO Speelplaatsen / zandbakken
-329
-329
756900 Spelen
-220
-220
774100 Beheer en onderhoud begraafplaats
-123
-123
774300 Begraafplaatsrechten
35
412
412
774400 Beleidsadv. begraafplaats
-165
-165
781700 Strat.Adv/Monitoring-Integr.Openb ruimte
-942
-942
782100 Servicetaken
-300
-300
-1.229
-1.229
-24.713
-23.483
783100 Wijkgerichtw erken Totaal P31 Wijkontw ikkeling en -beheer
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
1.230
146
bedragen x €1000,-
Tabel: Overzicht van m iddelen op subprogram m aniveau
Overzicht afdelingsproducten programma 3: Leefbare stad (vervolg)
Baten begroting 2013
Lasten begroting Saldo 2013 2013
P32 Optimaliseren stedelijk verkeer -266
-265
717300 Infra-w ijken
717200 Infra-w egen
1
-126
-126
717600 Verkeersveiligheid/niet-infra
-109
-109
40
-309
-269
3.127
-2.673
454
-108
-108
753
-2.608
-1.854
717800 DO verkeersmeubilair 720100 Collectief vervoer 721000 Beleid en Advies parkeren 721100 Exploitatie parkeren 721500 Baten parkeren
2.141
721700 Fietsparkeren 780200 Verkeerplanologie Totaal P32 Optim aliseren stedelijk verkeer P33 Versterken duurzaamheid 761400 Kw ijtscheldingen afvalstoffen heffingen 762300 Kw ijtscheldingen rioolheffing 770700 Inkomsten afvalstoffen 770800 Inzamelen afvalstoffen 770900 Verw erken afvalstoffen 771400 Beleidsadv. afvalstoffen 771700 Handhaving afvalbeleid 772100 DO Pompputten & Hoofdrioolgemalen 772200 DO Riolering DWA/RWA 772400 Baten rioolheffing 772500 Beleidsadv. DO Riolering 772600 Nieuw e rioolaansluitingen 773700 Milieubeleid 773800 Toezicht en handhaving 775000 Beleid en advisering Totaal P33 Versterken duurzaam heid Totaal Exploitatie Reserves P31 Wijkontwikkeling en -beheer 756902 Spelen (RS) 774402 Beleidsadv.begraafplaats (RS) 783102 Wijkgerichtw erken (R) Totaal P31 Wijkontw ikkeling en -beheer
2.141 -122 -45 -6.366
-122 -45 -304
-800 -140
65 10.767
-320 -179 -311 -1.844 -592 -13.664
-800 -140 8.023 -3.832 -1.803 -136 -468 -2.146 -438 1.830 -320 15 -311 -1.844 -527 -2.897
18.059
-44.743
-26.684
-14 -26
-14 -26
-40
-40
6.062
8.023 655
-3.832 -2.458 -136 -468 -2.146 -438
1.830 195
P32 Optimaliseren stedelijk verkeer Totaal P32 Optim aliseren stedelijk verkeer P33 Versterken duurzaamheid 773702 Milieubeleid (RS) Totaal P33 Versterken duurzaam heid Totaal Reserves Eindtotaal
117 117 117 18.176
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
117 117 -40 -44.783
147
77 -26.607
Programma 4: Sterke stad bedragen x €1000,-
Tabel: Overzicht van m iddelen op subprogram m aniveau
Overzicht afdelingsproducten programma 4: Sterke stad
Baten begroting 2013
Lasten begroting Saldo 2013 2013
Exploitatie P41 Werken aan de basis 704200 Accountmanagement
125
704300 Onderzoek & Beleid EVO 731500 Beleidsadv. Economie Totaal P41 Werken aan de basis
125
-726
-601
-106
-106
-50
-50
-882
-757
P42 Kwaliteit aanbod versterken 730600 Baten marktgelden
171
730700 Org., uitvoering en beheer markten
171 -92
730800 Markten
-92
-8
-8
-1.845
-1.197
750100 Bibliotheekw erk
-2.162
-2.162
750600 Kunstzinnige vorming
-1.925
-1.925
752100 Kunstw erken
-172
-172
752200 Cultuur algemeen
-270
-270 -164
733300 DO GBB Cultuurgebouw en
648
753100 Dag. Groenonderh. bossen en beplantingen
40
-204
753200 Bossen/Natuurbescherming
13
-35
-22
5
-87
-82
-1
-1
8
-38
-30
755100 DO Recreatieplas 't Bovenw ater 755300 Recr. Bovenw ater 755400 DO strand Houtribhoek 755600 Strand Houtribhoek 756100 Cultureel centrum Agora Theater 783800 Herontw ikkeling
-6
-6
-1.010
-1.010
-163
-163 -115
786700 WoonBeleid
11
-127
786800 Wonen overig
13
-27
-14
16.085
-15.067
1.018
16.994
-23.238
-6.245
-403
-403
1
-597
-597
1
-1.001
-1.000
703150 Publieksvoorlichting
-371
-371
703350 Digitale- en interne communicatie
-259
-259
787100 Grondbedrijf Totaal P42 Kw aliteit aanbod versterken P43 Verbeteren regionale bereikbaar 780100 Ruimtelijke ontw ikkeling 780400 Uitvoering w et ruimtelijke ordening Totaal P43 Verbeteren regionale bereikbaar P44 Imago versterken
703450 Communicatie projecten
-88
-88
703550 Bestuurscommunicatie
-275
-275
704100 Acquisitie
-209
-209
703160 Subsidie Publieksvoorlichting Totaal P44 Im ago versterken Totaal Exploitatie
17.119
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
-650
-650
-1.853
-1.853
-26.974
-9.855
148
bedragen x €1000,-
Tabel: Overzicht van m iddelen op subprogram m aniveau
Overzicht afdelingsproducten programma 4: Sterke stad (vervolg)
Baten begroting 2013
Reserves P41 Werken aan de basis 704202 Accountmanagement (RS) Totaal P41 Werken aan de basis
Lasten begroting Saldo 2013 2013
125 125
P42 Kwaliteit aanbod versterken 787102 Grondbedrijf Totaal P42 Kw aliteit aanbod versterken
125 125
-1.018 -1.018
-1.018 -1.018
-1.018 -27.992
-893 -10.748
P43 Verbeteren regionale bereikbaar Totaal P43 Verbeteren regionale bereikbaar P44 Imago versterken Totaal P44 Im ago versterken Totaal Reserves Eindtotaal
125 17.244
Programma 5: Veilige stad bedragen x €1000,-
Tabel: Overzicht van m iddelen op subprogram m aniveau
Overzicht afdelingsproducten programma 5: Veilige stad
Baten begroting 2013
Lasten begroting Saldo 2013 2013
Exploitatie P51 Veiligheid - Veilige stad 707000 Dierenopvang
-83
-83
-596
-571
708300 Juridisch advies
-254
-254
708600 Adv. Openbare Orde & VeiligheidsBel.
-269
-269
708700 Huisuitzettingen
-24
-24
708800 Calamiteiten
-20
-20
-106
-106
-4.860
-4.860
-742
-200
708200 Sociale veiligheid
25
709000 Veiligheidsregio Flevoland 709700 Regionale Brandw eer 732600 DO GBB Brandw eerkazerne
543
785700 Vergunning verlening Totaal P51 Veiligheid - Veilige stad Totaal Exploitatie
-945
-945
568
-7.899
-7.331
568
-7.899
-7.331
568
-7.899
-7.331
Reserves P51 Veiligheid - Veilige stad Totaal P51 Veiligheid - Veilige stad Totaal Reserves Eindtotaal
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
149
Programma 6: Voor de Lelystedeling bedragen x €1000,-
Tabel: Overzicht van m iddelen op subprogram m aniveau
Overzicht afdelingsproducten programma 6: Voor de Lelystedeling
Baten begroting 2013
Lasten begroting Saldo 2013 2013
Exploitatie P61 Gemeentelijke dienstverlening 701000 Leges reisdocumenten
710
-300
410
701100 Leges veiligheid
71
701300 Leges nationaliteits w etgeving
29
-15
71 14
701500 Leges ov. Dienstverlening
183
-65
118
701600 Leges rijbew ijzen
343
-79
265
701700 Leges burgerlijke stand
201
201
703000 Klant Contact Centrum
-401
703100 Publieksvoorlichting en receptie
-183
-183
-1.607
-1.607
705500 Overige dienstverlening 705900 Burgerlijke stand 786100 Leges bouw vergunningen Totaal P61 Gem eentelijke dienstverlening
-216 1.398
-401
-216 1.398
2.936
-2.865
71
4.086
-18.084
-13.999
-1.703
-1.703
-31
11
700600 Ondersteuning College
-112
-112
700700 Organisatieontw ikkeling
-26
-26
700800 Raad en ondersteuning
-1.259
-1.259
P62 Gemeentelijke organisatie 700000 Bedrijfsvoering 700100 B en W 700400 secretariaat cie ex art 28 luchtvaartw et
42
700900 Rekenkamer
-185
-185
-793
-792
702500 Onderzoek
-298
-298
704500 Verkiezingen
-113
-113
701900 Voormalig personeel
1
704600 Inrichten/bew egw ijzeren verkiezingen 705000 Bestuurlijke samenw erking
-9
-9
-95
-95
-5
-5
-4.900
-3.750
735600 DO GBB Stadhuis 735700 VE GBB Stadhuis 735800 DO GBB Gemeentelijke Bedrijfsgebouw en
1.150
768700 Programmabureau GSB
-10
-10
795000 Frictie doorontw ikkeling
-2.951
-2.951
-260
-260
778
778
-217
-67
795500 Personele calamiteiten 795600 Taakstellingen 796100 Beheer onroerend goed
151
797100 Saldo van kostenplaatsen 700020 Overige projecturen niet toe te w ijzen
0
0
-376
-376
731010 DO GBB Overigebedrijfs gebouw en
65
-121
-56
756010 DO GBB Overige gebouw en
24
-223
-199
795610 Stelposten 795620 Financiële verschillen Totaal P62 Gem eentelijke organisatie
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
5.519
-768
-768
1.025
1.025
-30.737
-25.219
150
Overzicht afdelingsproducten programma 6: Voor de Lelystedeling (vervolg)
Baten begroting 2013
Lasten begroting Saldo 2013 2013
P63 Algemene dekkingsmiddelen 761300 Kw ijtscheldingen belastingen 761500 Kw ijting belastingen 790100 Deelnemingen 791100 Treasury activiteitenn <1 jaar 791400 Treasury activiteiten >1 jaar 793900 Precariobelasting 794000 Algemene uitkering 794100 Uitvoering w et WOZ 794300 Baten, OZB gebruikers 794500 Baten, OZB eigenaren 795100 Onvoorzien 795200 Algemene baten en lasten 795700 Baten, hondenbelasting 796300 Lasten heffing en invordering gem.bel. 793600 Toeristenbelasting Totaal P63 Algem ene dekkingsm iddelen Totaal Exploitatie Reserves P61 Gemeentelijke dienstverlening 706202 Digitale Dienstverlening (RS) Totaal P61 Gem eentelijke dienstverlening
-20
-20
-353 -67 -824 -6.778
591 159 132 134.684
-10.792
-353 1.033 -824 9.826 1.300 94.150 -606 2.366 17.431 -214 -329 591 -592 132 123.892
143.138
-44.394
98.744
75 75
-125 -125
-50 -50
2.034
2.034
-1.615 -11 -450 -2.076
419 -11 -450 -42
2.109 145.247
-2.201 -46.595
-92 98.652
1.100 16.604 1.300 95.000
-850 -606
2.366 17.431 -214 -329 -751
P62 Gemeentelijke organisatie Totaal P62 Gem eentelijke organisatie P63 Algemene dekkingsmiddelen 790102 Deelnemingen (RS) 791402 Treasury activiteiten lang(RS) 795202 Algemene baten en lasten (RS) Totaal P63 Algem ene dekkingsm iddelen Totaal Reserves Eindtotaal
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
151
Bijlage 3: portefeuilleverdeling 2010 - 2014
Locoburgemeester en Vervangingsregeling Het college besluit tot de volgende regeling:
Locoburgemeesterschap
1e loco : wethouder Luchtenveld 2e loco : wethouder Fackeldey 3e loco : wethouder De Jager 4e loco : wethouder Jansen 5e loco : wethouder Jacobs Het college besluit de vervanging als volgt te regelen:
Regeling vervanging
• Burgemeester Horselenberg wordt vervangen door wethouder Luchtenveld • Wethouder Luchtenveld wordt vervangen door wethouder Fackeldey • Wethouder Fackeldey wordt vervangen door wethouder Jansen • Wethouder Jansen wordt vervangen door wethouder Luchtenveld • Wethouder De Jager wordt vervangen door wethouder Jacobs • Wethouder Jacobs wordt vervangen door wethouder De Jager
Portefeuille burgemeester Horselenberg Programma: Veilige stad (5) Bestuurlijke coördinatie Wettelijke (burgemeesters)taken op het gebied van openbare orde en veiligheid en politie en brandweer Wijkveiligheidsplannen Communicatie en voorlichting Internationale betrekkingen Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) en verkiezingen Deelnames Stuurgroep Veiligheid * Stuurgroep Luchthaven
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
152
Portefeuille wethouder Luchtenveld Programma's: Voor de Lelystedeling (6), Sterke stad (4) Financiën Subsidies Deelnemingen Belastingen Personeel en organisatie Interne/facilitaire zaken Onderzoek en statistiek ICT en nieuwe media Digitale bereikbaarheid (website, VOIP, CRM) Goed gegevensbeheer (GBA, BAG) Straatnaamgeving Gemeentelijk vastgoed Integraal Huisvestings Plan (IHP)* Multi Functionele Accommodaties: realisatie en beheer en exploitatie gebouw Wijkposten (exploitatie) AZH Ruimtelijke ordening en stadsontwikkeling Bestemmingsplannen Lelystad in de regio (MRA, schaalsprong Almere, UPR-projecten) Verbeteren bereikbaarheid en versterking centrale ligging (Hanzelijn, Lelystad Zuid, Regiopoort), Kustontwikkeling, Oostvaarderswold,Toekomst Markermeer IJmeer, WABO Antilliaanse jongerengroepen Deelnames Aandeelhouder OMALA Aandeelhouder OMS Aandeelhouder Perspectief Aandeelhouder Sportbedrijf Aandeelhouder Alliander Stuurgroep Stadhuis * Regiegroep Lucht-haven Stuurgroep VAK3 Stuurgroep Nieuwe initiatieven Regiegroep Wonen Comité van toezicht Kansen voor West VNG- Flevoland Georganiseerd Overleg (GO) Stuurgroep Oostvaarderswold
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
153
Portefeuille wethouder Fackeldey Programma's: Sterke stad (4), Leefbare stad (3), Voor de Lelystedeling (6) Volkshuisvesting en wonen Warande Hanzepark Woonboten AZH * Grondzaken MFA Warande Economie en toerisme Luchthaven Flevokust Stadshart & Lelycentre Recreatie Visievorming Hollandse Hout Natuuractiviteitencentrum Kunst & Cultuur Citymarketing Evenementen Vergunningverlening en Integrale handhaving WABO * Bouw & Woningtoezicht Dienstverlening Deelnames Regiegroep Luchthaven * Project Warande Project Flevokust Aandeelhouder OMALA Aandeelhouder OMS Regiegroep Wonen * Fysieke pijler Grote Stedenbeleid Project Ontwikkeling Klantcontactcenter/ verbetering dienstverlening Stuurgroep VAK3 Stuurgroep Nieuwe Initiatieven * Stuurgroep Stadhuis Stuurgroep Luchthaven WABO/RUD
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
154
Portefeuille wethouder De Jager Programma: Op weg met talent (2) Werk en inkomen Arbeidsparticipatie (WWB, WSW, WIJ, WI, WEB) Inkomensondersteuning Armoedebeleid Schuldhulpverlening Onderwijs en educatie LEA Voortijdig schoolverlaten Brede school IHP Voorschoolse voorzieningen Kinderopvang en peuterspeelzaalwerk Sport en recreatie BOS impuls/combinatiefuncties Sport in de wijk MFA Zuiderzeewijk Deelnames Regiegroep Jeugd- en jongerenbeleid * GR IJsselmeergroep Centrum voor Jeugd en Gezin Sociale Pijler Grote Stedenbeleid Project verzelfstandiging praktijkschool De Steiger Stuurgroep talentontwikkeling jeugd
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
155
Portefeuille wethouder Jansen Programma: Leefbare stad (3), Veilige stad (5) Stads- en wijkbeheer Groot onderhoud en Dagelijks onderhoud (natuurlijk) Speelterreinen Jongeren Ontmoeting Plaatsen (JOP) Wijkserviceteams Wijkvernieuwing Wijkontwikkelingsplannen Veilige bedrijventerreinen Herstructurering 70- en 80er jarenwijken MFA light Boswijkcentrum Wijkbudgetten Verkeer en vervoer Fietspaden/tunnels,dreven,wegen Openbaar vervoer Verkeersveiligheid Parkeerbeleid/parkeer- exploitaties Groene Carré Fysieke en Sociale veiligheid (in de openbare ruimte) Perspectief Flevolijn (dienstregeling/OV chipkaart/Veilige stations) Veelplegers Duurzaamheid en klimaatbeleid Milieu Handhaven APV (openbare ruimten) Nutsbedrijven Flora- en Faunabeheer Water / Waterschap Deelnames Stuurgroep Veiligheid Coördineren Grote Stedenbeleid (G32) * Regiegroep Wonen Aandeelhouder Sportbedrijf Aandeelhouder HVC Stuurgroep Zorg en Veiligheid Jeugd Recidive/veelplegers ITJ PMJP/Leader Algemene Verkeerscommissie Bestuur VAOP
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
156
Portefeuille wethouder Jacobs Programma: Iedereen doet mee (1) Ondersteuning, zorg en welzijn (WMO) Participatiebeleid Welzijnswerk Gezondheidszorg Zorgindicaties Ketensamenwerking jeugdgezondheid Ziekenhuis Participatie, integratie en emancipatie Wijkwerkverbanden Wijkposten Buurtbudgetten Buurthuis- en vrijwilligerswerk Buurthuizen Scouting Maatschappelijke dienstverlening Dag- en nachtopvang MFA programmabeheer MFA light Waterwijk Jongerenwerk Antillianengemeente * Deelnames Stuurgroep Veiligheid Regiegroep Jeugd- en jongerenbeleid Centrum voor Jeugd en Gezin * Aandeelhouder Sport- bedrijf Stuurgroep Zorg en Welzijn GGD RAAK
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
157
Bijlage 4: grondslagen berekening algemene uitkering Onderstaand een overzicht van de maatstaven, zoals gebruikt op basis van de juni circulaire.
Grondslagen berekening algemene uitkering 2013 Maatstaf 1a
Waarde woningen eigenaren 5.610.534,00
Waarde woningen Maatstaf 1b
Waarde niet-woningen gebruikers n.v.t.
Waarde niet-woningen Maatstaf 1c
Waarde niet-woningen eigenaren 2.011.885,00
Waarde niet-woningen Maatstaf 1e
OZB waarde niet-woningen 2.011.885,00
OZB waarde niet-woningen
Waarde niet-woningen gebruikers (onder aftrek amendement De Pater)
Maatstaf 1f
2.011.885,00
Waarde niet-woningen Aftrek amendement De Pater Maatstaf 2
Inwoners 76.035,00
Aantal inwoners Maatstaf 3a
Eén-ouder-huishoudens
Aantal eenouderhuishoudens Maatstaf 4
Maatstaf 5
19.460,00 Inwoners: ouderen > 64 jaar 10.003,00
Aantal inwoners > 64 Inwoners: ouderen > 74 en < 85 jaar
2.365,00
Ouderen 75-85 Maatstaf 7
2.950,00
Inwoners: jongeren < 20 jaar
Aantal inwoners < 20 jaar
Maatstaf 5a
58.000,00
Lage inkomens
Aantal huishoudens met een laag inkomen
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
9.822,00
158
Grondslagen berekening algemene uitkering 2013 Maatstaf 7a
Lage inkomens (drempel)
Aantal huishoudens met een laag inkomen
9.822,00 31.825,00
Woningen
0
Wooneenheden
395
Recreatiewoningen C apaciteit bijzondere woongebouwen Maatstaf 8
1.681,00
Bijstandsontvangers 0
Abw < 65 jaar
63
IOAW
8
IOAZ
0
C orrectie herindeling A
1.892,00
WWB
0
Wet Investering Jongeren Maatstaf 10a
WWB schaalnadeel 0
Abw < 65 jaar
63
IOAW IOAZ
8
C orrectie herindeling A
0 1.892,00
WWB
0
Wet Investering Jongeren Maatstaf 10b
WWB schaalvoordeel 0
Abw < 65 jaar
63
IOAW IOAZ
8
C orrectie herindeling A
0 1.892,00
WWB
0
Wet Investering Jongeren
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
159
Grondslagen berekening algemene uitkering 2013 Maatstaf 11
Uitkeringsontvangers 0
Abw < 65 jaar
63
IOAW
8
IOAZ
430
Totaal aantal WSWers
63
Militairen
0
Mijnwerkers
3.675,00
WAO/WIA
100
WAZ
1.039,00
WAJONG WIW
0
C orrectie herindeling A
0 0
C orrectie herindeling B
1.892,00
WWB
0
Wet Investering Jongeren Maatstaf 12
Minderheden 10.575,00
Aantal minderheden Maatstaf 13
Klantenpotentieel lokaal 76.010,00
Klantenpotentieel lokaal Maatstaf 14
Klantenpotentieel regionaal 83.230,00
Klantenpotentieel regionaal Maatstaf 15c
Extra groei jongeren
Aantal inwoners < 20 jaar
19.460,00
Aantal inwoners < 20 jaar van jaar T-10
17.755,00
Maatstaf 15d
Leerlingen (V)SO
Leerlingen so goedkoop
502
Leerlingen so duur
782
Leerlingen so duur2
0
Leerlingen so duur3
0
Leerlingen so duur6
0
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
160
Grondslagen berekening algemene uitkering 2013 Maatstaf 15e
Leerlingen VO 3.552,00
Aantal leerlingen VO Maatstaf 16
Oppervlakte land
Oppervlakte land in hectaren Maatstaf 17
23.200,00
Oppervlakte land * percentage slechte grond totaal
Oppervlakte land in hectaren
23.200,00 33
Percentage slechte bodem Maatstaf 18
Oppervlakte land * bodemfactor gemeente
Oppervlakte land in hectaren
23.200,00 1,13
Bodemfactor gemeente Maatstaf 19
Oppervlakte binnenwater
Oppervlakte binnenwater in hectaren Maatstaf 20
2.683,00
Oppervlakte buitenwater
Oppervlakte buitenwater in hectaren (met een max. van 10000 ha.) Maatstaf 21
10.000,00
Oppervlakte bebouwing 430
Oppervlakte bebouwing in ha. Oppervlakte bebouwing woonkernen * bodemfactor woonkernen
Maatstaf 22
Oppervlakte bebouwing binnen woonkernen in ha.
318
Bodemfactor woonkernen
1,2 Oppervlakte bebouwing buitengebied * bodemfactor buitengebied
Maatstaf 23
112
Oppervlaktebebouwing buitengebied in ha.
1,12
Bodemfactor buitengebied
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
161
Grondslagen berekening algemene uitkering 2013 Maatstaf 24
Woonruimten 31.825,00
Woningen
0
Wooneenheden
395
Recreatiewoningen C apaciteit bijzondere woongebouwen Maatstaf 25
1.681,00
Woonruimten * bodemfactor woonkernen 31.825,00
Woningen
0
Wooneenheden
395
Recreatiewoningen C apaciteit bijzondere woongebouwen
1.681,00 1,2
Bodemfactor woonkernen Maatstaf 26
Woonruimten * percentage slechte grond totaal 31.825,00
Woningen
0
Wooneenheden
395
Recreatiewoningen C apaciteit bijzondere woongebouwen
1.681,00 33
Percentage slechte bodem Maatstaf 31a
ISV (a) stadsvernieuwing 0,02
Stadsvernieuwingssleutel (a) Maatstaf 31b
ISV (b) herstructurering 0,82
Stadsvernieuwingssleutel (b) Maatstaf 32
Omgevingsadressendichtheid 1.351,00
Oad
31.825,00
Woningen
0
Wooneenheden
395
Recreatiewoningen C apaciteit bijzondere woongebouwen
1.681,00
Omgevingsadressendichtheid * percentage slechte grond totaal
Maatstaf 33
1.351,00
Oad
31.825,00
Woningen
0
Wooneenheden
395
Recreatiewoningen C apaciteit bijzondere woongebouwen
1.681,00 33
Percentage slechte bodem
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
162
Grondslagen berekening algemene uitkering 2013 Maatstaf 34
Oeverlengte * bodemfactor gemeente 8.421,00
Oeverlengte in hectometers
1,13
Bodemfactor gemeente Oeverlengte * bodemfactor gemeente * dichtheidsfactor
Maatstaf 35a
8.421,00
Oeverlengte in hectometers
1,13
Bodemfactor gemeente Aantal inwoners
76.035,00
Oppervlakte land in hectaren
23.200,00
Oppervlakte binnenwater in hectaren
2.683,00
Oeverlengte in hectometers waarvan veen/kleiveen
2.254,00
Maatstaf 36
Meerkernigheid 7
Aantal kernen Maatstaf 36a
Kernen met 500 of meer adressen 1
Kernen > 500 adressen Maatstaf 37
Meerkernigheid * bodemfactor buitengebied 7
Aantal kernen
1,12
Bodemfactor buitengebied Maatstaf 38
Bedrijfsvestigingen 3.920,00
Aantal bedrijfsvestigingen Maatstaf 39
Vast bedrag 1
Vaste Bedrag waarde Maatstaf 53
Aanvullende uitkering 15.262.165,00
Aanvullende uitkering Maatstaf 53a
Overgangsmaatregel ISV (VHROSV) n.v.t.
Overgangsmaatregel ISV
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
163
Grondslagen berekening algemene uitkering 2013 Maatstaf 55
WUW-middelen Gemeentefonds (IU) 0
WUW-middelen Gemeentefonds (IU) Maatstaf 61
Suppletieregeling OZB 1.439.332,00
Suppletieregeling OZB Notitie:
Maatstaf 62
Wet maatschappelijke ondersteuning (IU)
Wet maatschappelijke ondersteuning (IU)
5.402.606,00
Notitie:
Maatstaf 63
Amendement De Pater (IU) n.v.t.
Amendement De Pater (IU) Maatstaf 64
Knelpunten verdeelproblematiek (SU)
0
Knelpunten verdeelproblematiek (IU) Tijdelijke stim.regeling opsporing en controle ABW (DU)
Maatstaf 67
n.v.t.
Tijdelijke stim.regeling opsporing en controle ABW (IU) Maatstaf 68
Regionale platforms fraudebestrijding (IU)
n.v.t.
Regionale platforms fraudebestrijding (IU) Maatstaf 69
Bibliotheken (IU) n.v.t.
Bibliotheken (IU) Maatstaf 70
Suppletieregeling wijziging verdeelstelsel 1-1-2008
n.v.t.
Suppletieregeling wijziging verdeelstelsel 1-1-2008 Maatstaf 71
Impuls Brede scholen combinatiefuncties (DU)
Impuls Brede scholen combinatiefuncties (DU)
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
273.120,00
164
Grondslagen berekening algemene uitkering 2013 Maatstaf 72
Beeldende kunst en vormgeving (DU)
Beeldende kunst en vormgeving (DU) Maatstaf 73
150.000,00
Aanpak kindermishandeling (DU)
n.v.t.
Aanpak kindermishandeling (DU) Maatstaf 74
Bewonersinitiatieven wijken (G18) (DU) n.v.t.
Bewonersinitiatieven wijken (G18)(DU) Maatstaf 75
Drank- en Horecawet (DU) n.v.t.
Drank- en Horecawet (DU) Maatstaf 77
Homo-emancipatiebeleid (DU)
n.v.t.
Homo-emancipatiebeleid (DU) Maatstaf 78
Nationaal actieplan sport en bewegen (DU)
n.v.t.
Nationaal actieplan sport en bewegen (DU) Maatstaf 79
Taalcoaches (DU) n.v.t.
Taalcoaches (DU) Maatstaf 83
Bewonersinitiatieven wijken (G31) (DU) n.v.t.
Bewonersinitiatieven wijken (G31) (DU) Maatstaf 84
Wijkactieplannen (G18) (DU) n.v.t.
Wijkactieplannen (G18) (DU) Maatstaf 86
Vrouwen uit etnische minderheden (DU) n.v.t.
Vrouwen uit etnische minderheden (DU) Maatstaf 87
Pilot gemengde scholen (DU) n.v.t.
Pilot gemengde scholen (DU) Maatstaf 88
Cultuurparticipatie (DU) n.v.t.
C ultuurparticipatie (DU)
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
165
Grondslagen berekening algemene uitkering 2013 Maatstaf 97
Onderwijsachterstandenbeleid (DU) n.v.t.
Onderwijsachterstandenbeleid (DU) Maatstaf 100
Overbruggingsuitkering Antillianengemeenten (DU) n.v.t.
Overbruggingsuitkering Antillianengemeenten (DU)
Aanpak Marokkaans-Nederlandse probleemjongeren (DU)
Maatstaf 101
n.v.t.
Aanpak Marokkaans-Nederlandse probleemjongeren (DU) Maatstaf 102
Maatschappelijke opvang en OGGz (DU)
0
Maatschappelijke opvang en OGGz (DU) Maatstaf 103
Gezond in de stad (DU) 49.835,00
Gezond in de stad (DU) Maatstaf 104
Leefbaarheid en Veiligheid (DU) n.v.t.
Leefbaarheid en Veiligheid (DU) Maatstaf 106
Vrouwenopvang (DU) 0
Vrouwenopvang (DU) Maatstaf 109
Spoorse doorsnijdingen (DU) 0
Spoorse doorsnijdingen (DU) Maatstaf 113
Peuterspeelzaalwerk (DU) 156.033,42
Peuterspeelzaalwerk (DU)
Maatstaf 114
Herbestemming en herontwikkeling aandachtswijken (DU) n.v.t.
Herbestemming en herontwikkeling aandachtswijken (DU) Maatstaf 115
Jeugd (DU) 463.014,55
Jeugd (DU) Maatstaf 116
ISV (DU) 55.317,00
ISV (DU)
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
166
Grondslagen berekening algemene uitkering 2013 Maatstaf 117
Bodemsanering (DU) 0
Bodemsanering (DU) Maatstaf 118
Herstructurering bedrijfsterreinen (DU)
0
Herstructurering bedrijfsterreinen (DU) Maatstaf 119
Centra voor jeugd en gezin (DU)
C entra voor jeugd en gezin (DU) Maatstaf 128
1.965.952,00
Vadercentra (DU) n.v.t.
Vadercentra (DU) Maatstaf 133
Rolstoelvoorzieningen (DU) n.v.t.
Rolstoelvoorzieningen (DU) Maatstaf 135
Suppletie-uitkering Bommenregeling 0
Bommenregeling Maatstaf 141
Bedrijventerreinen Topperprojecten (DU)
n.v.t.
Bedrijventerreinen Topperprojecten (DU) Maatstaf 144
Nationale gebiedsontwikkelingen (DU)
0
Nationale gebiedsontwikkelingen Maatstaf 145
VSV-programmagelden RMC-regio (DU)
0
VSV-programmagelden RMC -regio's G4 (DU) Maatstaf 147
Sterke regio (DU) 0
Sterke regio's (DU) Maatstaf 149
Invoeringskosten decentralisatie jeugdzorg (DU)
0
Invoeringskosten decentralisatie jeugdzorg (DU) Maatstaf 151
Eigen kracht (DU) 0
Eigen kracht (DU)
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
167
Grondslagen berekening algemene uitkering 2013 Maatstaf 154
Woon Oversampeling 2011-2012 (DU) n.v.t.
Woon Oversampeling 2011-2012 (DU) Maatstaf 157
Nationaal programma kwaliteitssprong Zuid (DU)
0
Nationaal programma kwaliteitssprong Zuid Maatstaf 158
Sociale acceptatie van LHBT-emancipatiebureau (DU)
0
Sociale acceptatie van LHBT-emancipatiebureau Maatstaf 159
Rijksbijdrage IODS kwaliteitsprojecten (DU) n.v.t.
Rijksbijdrage IODS kwaliteitsprojecten Maatstaf 160
Zichtbare schakel (DU) 57.852,00
Zichtbare schakel Maatstaf 161
Landelijk platform woonoverlast (DU) n.v.t.
Landelijk platform woonoverlast Maatstaf 162
Veiligheidshuizen (DU) 0
Veiligheidshuizen (DU) Behoedzaamheidsreserve
n.v.t.
Percentage
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
168
Bijlage 5: Stand van zaken openstaande taakstellingen De afgelopen periode heeft de raad nadere bezuinigingsopdrachten vastgesteld. Hieronder wordt ingegaan op de stand van zaken van de nog openstaande taakstellingen. Taakstellingen
2013
2014
2015
2016
-18.427 -49.000
-18.427 -171.939 -49.000
-171.939 -49.000
-171.939 -49.000
-67.427
-239.366
-220.939
-220.939
-700.000 -57.232
-700.000 -137.232
-700.000 -217.232
-700.000 -257.232
-757.232
-837.232
-917.232
-957.232
Taakstelling Kadernota 2012
Taakstelling BLD Centrum voor Jeugd en gezin Taakstelling BLD Gesusidieerde instellingen Taakstelling BOR Fysieke leefomgeving Subtotaal Kadernota 2012 Taakstelling Kadernota 2013
Taakstelling bedrijfsvoering Taakstelling op de overhead gemeente bij oprichting OFGV Subtotaal Kadernota 2013
Taakstellingen Centrum Jeugd en Gezin en de taakstelling op de gesubsidieerde instellingen Bij de Kadernota 2012 zijn realisatievoorstellen aangedragen ter invulling van de taakstelling. Hiervan kan een deel niet geëffectueerd worden zoals voorgesteld. Het nog te realiseren deel van de taakstellingen wordt betrokken bij de aanpak van de decentralisatieopgaven AWBZ en Jeugdzorg. Taakstelling fysieke leefomgeving Deze taakstelling wordt gerealiseerd door besparingen op de volgende zaken:
op het product Dierenopvang ons te beperken tot de wettelijke taak en geen incidentele acties meer uit te voeren (€ 16.000), op het dagelijks onderhoud de elementen verharding, conform het besluit uit de Kadernota, minder te beheren op het niveau “extra” en meer op “basis” niveau (€ 14.274), minder te besteden aan het monitoren van de kwaliteit van de openbare ruimte en hiervoor meer gebruik te maken van het klachten en meldingensysteem van de gemeente (€ 13.237), door de digitalisering van informatie wordt minder besteed aan fysiek promotie materiaal op het product service taken (€ 5.489).
Taakstelling bedrijfsvoering en taakstelling op de overhead gemeente bij oprichting OFGV Met betrekking tot de taakstelling bedrijfsvoering is een bedrag van € 46.604,- gerealiseerd door te besparen op programmamanagement. De resterende in te vullen bedragen van de taakstellingen op de bedrijfsvoering/overhead worden aangevlogen middels het onlangs ingezette traject met het bedrijf LeanEnt om een aantal bedrijfsvoeringprocessen door te lichten. Het college is van mening dat dit vooral een proces moet zijn van en door de medewerkers die het werk doen, ondersteund door de eerder opgeleide "gangmakers" en het management. Daarnaast zijn we ervan overtuigd, dat de nieuwe manier van kijken naar onze werkprocessen moet worden verankerd in onze organisatie. Met andere woorden: het moet leiden tot een situatie waarin we continu van ons werk leren en de werkprocessen continu aanpassen aan de omstandigheden en deze verder verbeteren. In 2012 lichten we de volgende bedrijfsvoeringprocessen door: 1. processen in de P&C cyclus; 2. processen in het financieel-administratieve systeem 3. het inkoopproces; 4. processen rond de Wet ‘Werk en Bijstand’; 5. processen rond de WABO; 6. processen rond beheer en onderhoud van de stad. Rond januari 2013 zal gestart worden met een volgende groep werkprocessen. Zo dient er een continu proces op gang te worden gebracht dat gericht is op een voortdurende stroomlijning en verbetering van de processen bij de gemeente Lelystad.
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
169
Bijlage 6: Duurzaamheidsprogramma 2013 Beleidsthema’s duurzaamheid 2013 - 2017 People 1. Iedereen doet mee 2. De gemeentelijke organisatie als voorbeeld Planet 1. Natuurlijke hulpbronnen 2. Klimaat 3. Mobiliteit Profit 1. Economische structuur 2. Duurzaam bedrijventerrein
Hieraan gekoppelde (voorlopige) uitvoeringsprogramma voor 2013: Overall Monitoring beleid 1 ECO XXI People Iedereen doet mee 2 Project Scholen Netwerk 3 Duurzaamheidseducatie 4 Groene Voetstappen IVN 5
Duurzame dinsdag 2013
(Nul)meting beleid op 21 thema’s
Duurzaamheid breder op de agenda bij scholen De aloude leskisten in een nieuwe vorm Duurzame mobiliteit stimuleren bij kinderen Beste duurzame ideeen van burgers inventaristeren, en dichterbij uitvoering brengen
6
Communicatiecampagne duurzaamheid Energiemonitoring bij burgers 7 (bewustwording) Gemeente als voorbeeld
Burgers kunnen het eigen energieverbruik meten en krijgen persoonlijk advies
8
In navolging van Dronten en “goed rentmeesterschap”
Onderzoek fair trade gemeente
Planet Natuurlijke hulpbronnen 9 Afval: Voortzetten Wecycle 10
Materiaal: prijsvraag Meer met Minder
CPO’s/Ontwikkelaars met een prijsvraag stimuleren milieuvriendelijke materialen te gebruiken
Klimaat 11
MRA: zonPV bij burgers
12
MRA: zonPV bij gemeentelijke gebouwen
Burgers kunnen inschrijven voor grootschalige zon PV Gemeentelijke daken beschikbaar stellen voor burgers met een ongeschikt dak voor zon PV Gezamenlijke duurzame energie inkoop door burgers stimuleren (met NMF)
Ondersteuning burgers bij opzetten lokale duurzame energielevering Mobiliteit Fietsen scoort (trappen naar de baas) en 2 op 14 Mobiliteit verduurzamen bij personeel 5 Profit Economische structuur 15 Ontwikkelen beleid duurzaam toerisme Benutten en stimuleren biologisch/dynamische 16 Opzetten Regionale Voedselstrategie voedelsector in Lelystad, streekmarkten, producten in lokale detailhandel, etc. Totaal 13
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
170
Bijlage 7: Lijst met afkortingen
Lijst met afkortingen AAA ABP AD AEB Amsterdam AOW AU AWBZ BBV Bbz BDU BGT BIZ BKG/AKG BOA BOR BTW CAO CBS CJG CML CPO dB DEon DO DU DWA EDB EMU EVO FPU FTE GB GBA GBB GGD GGZ GO GOL GR GVV HNW HPK HRM HVC ICL ICT
Amsterdam Airport Area Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds Algemene Dienst Amsterdam Economic Board Algemene Ouderdomswet Algemene Uitkering Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Besluit Begroten en Verantwoorden Besluit bijstandsverlening zelfstandigen Brede Doel Uitkering Basisregistraties Grootschalige Topografie BedrijfsInvesteringszone Bestuurlijke/ambtelijke kerngroep Buitengewoon opsporingsambtenaar Beleidsplan Openbare Ruimte of Beheer Openbare Ruimte Belasting Toegevoegde Waarde Collectieve arbeidsovereenkomst Centraal Bureau voor de Statistiek Centrum voor Jeugd en Gezin City Marketing Lelystad Collectief Particulier Opdrachtgeverschap Decibel Regionaal Duurzaam Energie en ontwikkelingsbedrijf Dagelijks Onderhoud Decentralisatie Uitkering Droogweerafvoer Economic Development Board Europese Monetaire Unie Economie & Vastgoedontwikkeling Flexibel Pensioen en Uittreden Fulltime equivalent Grondbedrijf Gemeentelijke Basis Administratie Gebouwenbeheer Gemeentelijke Gezondheidsdienst Geestelijke Gezondheidszorg Groot Onderhoud Gehandicapten Overleg Lelystad Gemeenschappelijke Regeling Gemeentelijke Visie Vestigingsbeleid Het Nieuwe Werken Herplaatsingskandidaat Human Resources Management Huisvuilcentrale Interdepartementale Commissie Lelystad Informatie- en communicatietechnologie
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
171
Lijst met afkortingen (vervolg) IDO IFLO IHP ISV IU KLPD KSP KUBA-instellingen LEA LVB MDF MFA MJOP MJP-GO MKB MO MPG MRA MSF NSL NUP OCW OFGV OMALA OO OV SAAL OZB P&C PIP Plabeka PPS-constructie PRES RIEC ROS RS RVOB RWA SE Servicepunt SLOK SVN SVOL SW SWA TBES UPR UWV vGRP
Stichting Interkerkelijk Diaconaal Overleg Inspectie Financiën Lokale en provinciale Overheden Integraal Huisvestingsplan Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing Integratie Uitkering Korps Landelijke Politiediensten Kwaliteitsstructuurplan Lelystad Agoratheater, de Kubus, Bibliotheek, Underground Lokale Educatieve Agenda Licht Verstandelijk Beperkt Maatschappelijke Dienstverlening Flevoland Multifunctionele Accomodatie Meerjarenonderhoudsprogramma Meerjarenplan Groot Onderhoud Midden- en kleinbedrijf Maatschappelijke Ondersteuning Meerjaren Perspectief Grondbedrijf Metropool Regio Amsterdam Milieusamenwerking Flevoland Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit Nationaal Uitvoeringsprogramma Onderwijs Cultuur Wetenschap Omgevingsdienst Flevoland, Gooi- en Vechtstreek Ontwikkelmaatschappij Airport Lelystad Almere Openbaar Onderwijs Openbaar Vervoer Schiphol Amsterdam Almere Lelystad Onroerend Zaak Belasting Planning & Control Persoonlijke internetpagina Platform voor Planning van Bedrijventerreinen en Kantoren Publieke private samenwerkingsconstructie Platform Regionaal Economische Stimulering Regionaal Informatie en Expertise Centrum Midden-Nederland Reserve Ontwikkeling Stad Reserve Rijksvastgoed en Ontwikkelingsbedrijf (voorheen Domeinen) Regenwaterafvoer Standaard Eenheid Servicepunt handhaving Stimulering Lokale Klimaatinitiatieven Stichting Volkshuisvesting Nederland Stichting Voortgezet Onderwijs Lelystad Sociale Werkvoorziening Schoonwaterafvoer Toekomst Bestendig Ecologisch Systeem Urgent Project Randstad Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen verbreed Gemeentelijk Riolerings Plan
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
172
Lijst met afkortingen (vervolg) VRI VSV VVE wet BIBOB Wet FIDO Wmo WOZ WRO WSP WSW WUW WVG WW WWB WWIK ZLF ZZP
Verkeer Regel Installatie Voortijdig Schoolverlaters Voor- en Vroegschoolse Educatie Wet bevordering integriteitsbeoordelingen openbaar bestuur Wet Financiering Decentrale Overheden Wet maatschappelijke ondersteuning Wet Onroerend Zaakbelasting Wet op de Ruimtelijke Ordening Wegen Straten Pleinen Wet Sociale Werkvoorziening Wet Uitkering Wegen Wet voorkeursrecht gemeenten Werkloosheidswet Wet Werk en Bijstand Wet Werk en Inkomen Kunstenaars Zelfstandigen Loket Flevoland Zorgzwaartepakketten
Programmabegroting 2013 – 2016 (vóór raadsbehandeling)
173