Wetenschapsknooppunt Erasmus Universiteit Rotterdam
Geneeskunde | Van Piep tot Stok Werkboek voor jonge onderzoekers
1200 – Praagse miniatuur (kleine afbeelding in een boek) van een werkplaats voor manuscripten (geschreven boeken) waar de leerjongen Everwinus een bloemendecoratie schildert terwijl zijn leermeester Hildebertus zich omdraait van zijn werk en schreeuwt tegen een muis die ervandoor gaat met de kaas.
Geneeskunde | Van Piep tot Stok Werkboek voor jonge onderzoekers
Jong geleerd, oud gezond
2
Werkboek voor jonge onderzoekers | Lessenreeks Geneeskunde ‘Van Piep tot Stok’ | Wetenschapsknooppunt EUR
Welkom Welkom in de wondere wereld van de wetenschap! De Erasmus Universiteit geeft je een kijkje achter de schermen. Zo leer je waar wetenschappers zich mee bezig houden en dat ze eigenlijk gewoon heel nieuwsgierig zijn naar hoe de wereld in elkaar zit. In deze reeks maak je kennis met het Erasmus Medisch Centrum. Dit is een ziekenhuis, een universiteit en een enorm laboratorium in één groot gebouw. Je gaat erheen voor een college van een professor en aansluitend ga je met een groepje zelf een onderzoek uitvoeren. Je brengt ook een bezoek aan het Natuurhistorisch Museum Rotterdam.
G
Veel plezier met je onderzoekingen!
gegevens onderzoeker naam: leeftijd: school: groep:
Werkboek voor jonge onderzoekers | Lessenreeks Geneeskunde ‘Van Piep tot Stok’ | Wetenschapsknooppunt EUR
3
4
inhoud pagina 3 Welkom pagina 6 Openingscollege Geneeskunde pagina 7 Les 1 : Nieuwsgierig? pagina 12 Les 2 : Een wetenschapper op bezoek pagina 17 Les 3 : Aan de slag! pagina 19 Les 4 : Wat weten we nu? pagina 25 Les 5 : Publiceren en presenteren
Bijlagen pagina 26 1 : Achtergrondinformatie Voeding pagina 28 2 : Achtergrondinformatie Sport en beweging pagina 30 3 : Achtergrondinformatie Hersenen en gedrag
5
Werkboek voor jonge onderzoekers | Lessenreeks Geneeskunde ‘Van Piep tot Stok’ | Wetenschapsknooppunt EUR
Openingscollege Geneeskunde Voor het openingscollege ga je naar het Erasmus Medisch Centrum. Dit is de universiteit waar dokters worden opgeleid en waar onderzoek wordt gedaan. Tegelijkertijd is het Erasmus MC een ziekenhuis, dus ook de patiënten worden er behandeld en verzorgd. Je krijgt een college (les) van een echte professor. Deze vertelt wat er allemaal gebeurt in het Erasmus MC en wat voor medisch onderzoek er wordt gedaan. Het gaat vooral over twee grote Rotterdamse bevolkingsonderzoeken: Generation R en ERGO. Klein Academisch Woordenboek
Erasmus Medisch Centrum: De hoogste school waar je naartoe kunt gaan en waar je leert om arts te worden. Het is ook een ziekenhuis en instituut voor onderzoek.
Promovendus: Een wetenschapper die 4 jaar lang een onderzoeksvraag probeert op te lossen en daar een boek over schrijft. Gymnasium: Na de basisschool ga je naar het voortgezet onderwijs. Als je hoge cito-scores hebt kun je naar het Gymnasium. Hier krijg je ook les in Latijn en Grieks. Hypothese: Moeilijk woord voor wat je als antwoord verwacht op een vraag. Het wordt ook wel ‘verwachting’ genoemd.
Esculaap: Een oud Grieks symbool dat staat voor de geneeskunde. Dit symbool wordt nu nog gebruikt op auto’s van artsen, bij de apotheek en op sommige medicijnen.
Bevolkingsonderzoek: Periodiek onderzoek van een groot aantal mensen, om te kijken of ze gezond zijn en om te kijken waarom ze ziek zijn geworden. Generation R: Onderzoek over de gezondheid van kinderen, gemeten vanaf de tijd dat ze in de baarmoeder zaten. Er doen 10.000 kinderen van 5 tot 8 jaar mee. ERGO: Onderzoek over de gezondheid en ziekten van oudere mensen vanaf 45 jaar. Hier doen 15.000 mensen aan mee.
6
Werkboek voor jonge onderzoekers | Lessenreeks Geneeskunde ‘Van Piep tot Stok’ | Wetenschapsknooppunt EUR
Nieuwsgierig? es 1 Opdracht 1: Wat weet je nog van het openingscollege? Maak een tekening, woordspin, gedicht of knipselkrant over het college dat je gevolgd hebt bij het Erasmus Medisch Centrum. Wat is jou opgevallen? Wat vond je het leukst of meest interessant? Waar ben je zelf nieuwsgierig naar geworden? Hieronder heb je ruimte voor je werkstuk. Op de volgende pagina staan vragen die je kunt beantwoorden.
7
Weet je het antwoord op deze vragen? Schrijf het erbij. Waar gaat het onderzoeksprogramma Generation R over?
Ken je kinderen die hier aan meedoen?
Waar gaat het onderzoeksprogramma ERGO over?
Naar welke zaken wordt onderzoek gedaan binnen deze 2 programma’s?
Wat was de functie van de persoon die college gaf?
8
Waarom onderzoeken medische wetenschappers gezonde mensen?
Wat vond je interessant aan het college dat je gevolgd hebt?
Werkboek voor jonge onderzoekers | Lessenreeks Geneeskunde ‘Van Piep tot Stok’ | Wetenschapsknooppunt EUR
DE onderzoekscyclus Stap 1: Verwonderen
Stap 6: Presenteren
Verw
P
Je maakt een presentatie van je onderzoek zodat je er aan anderen over kan vertellen.
s re
e
nt
Waar ben jij nieuwsgierig naar? Wat zou jij nou wel eens willen weten of uitzoeken? Onderzoek begint altijd met een vraag.
on
en er
de
re n
Stap 2: Verkennen
cluderen
Con
nen
Je ordent de gegevens en kijkt er nog eens goed naar: klopte je verwachting of niet? En hoe zou dat komen?
en Verk
Stap 5: Concluderen
Wat weet je al van het onderwerp? En wat wil je nog meer weten? En wat denk je dat het antwoord op die vraag zou kunnen zijn? Dat is je hypothese!
er
zo
n
On d ek
op
zet
ten
Onderz
oek
u
itv o
er e Stap 4: Onderzoek uitvoeren
Stap 3: Onderzoek opzetten Een hypothese kan je toetsen, dus: bedenk een testsituatie om te toetsen of je verwachting klopt.
Nu ga je de test uitvoeren: goed kijken, meten, alle gegevens opschrijven, etc.
Tijdens alle stappen van het proces Logboek bijhouden: Een onderzoeker houdt een Logboek bij gedurende alle stappen van het onderzoek. Daarom vind je in dit werkboek steeds lege pagina’s. Houd alles wat je ziet, bedenkt en wil weten bij in je Logboek! Evalueren: Ben ik nog goed bezig? Kijk steeds of het onderzoek nog goed loopt of dat je iets moet aanpassen. Communiceren: Praat met andere mensen over je onderzoek en wissel ervaringen uit.
Werkboek voor jonge onderzoekers | Lessenreeks Geneeskunde ‘Van Piep tot Stok’ | Wetenschapsknooppunt EUR
9
Stap 1: Verwonderen In deze lessenreeks ga je een onderzoek uitvoeren over een van de volgende drie thema’s: • Voeding • Sport & beweging • Hersenen & gedrag Jullie verkennen gezamenlijk wat je al van dat onderwerp weet en wat je er nog meer van zou willen weten. Vervolgens kies je een thema voor je onderzoek. Waar gaat jouw interesse naar uit?
Ik kies voor het thema:
Opdracht 2: Vragen verzamelen Met alle kinderen die ook voor jouw thema kiezen, ga je het onderwerp verder verkennen. Kun je informatie opzoeken over het onderwerp in boeken of via internet? Achterin dit werkboek (bijlage 1, 2 en 3) vind je ook achtergrondinformatie over de thema’s. Wat zou je nog willen weten over je onderwerp? Schrijf alle vragen die er leven hieronder op. Of maak een woordspin met wat je al weet en wat je nog niet weet.
10
Daarna kies je welke vraag je wilt onderzoeken en maak je ook groepjes om dat onderzoek uit te voeren. Groepjes van 2, 3 of 4 kinderen zijn prima.
Werkboek voor jonge onderzoekers | Lessenreeks Geneeskunde ‘Van Piep tot Stok’ | Wetenschapsknooppunt EUR
Logboek
11
Werkboek voor jonge onderzoekers | Lessenreeks Geneeskunde ‘Van Piep tot Stok’ | Wetenschapsknooppunt EUR
es
2
Een wetenschapper op bezoek Vandaag komt een echte wetenschapper op bezoek in de klas. We noemen deze speciale gast een promovendus. Een wat? Ja, een promovendus. Wat is toch een promovendus? Misschien kan deze je dat wel vertellen. Eerst hoor je over wat voor onderzoek de promovendus doet en hoe het onderzoek er in het groot aan toe gaat. De promovendus blijft de hele les om jullie ook te helpen bij het formuleren van de hypothese en het opzetten van het onderzoek. De wetenschapper keurt je hypothese officieel goed als het zo ver is en daarna mag je aan de slag met de test. Wat is het verschil tussen een onderzoeksvraag en een hypothese? Een onderzoeksvraag geeft aan waar je nieuwsgierig naar bent, bijvoorbeeld: • Welke sport wordt in Nederland het meest beoefend? • Wie heeft een beter geheugen: volwassenen of kinderen? • Zijn vegetariërs dunner dan vleeseters? Testsituatie Om een antwoord te vinden op die vraag, moet je een testsituatie bedenken. Hoe kun je nou onderzoeken welke sport het meest beoefend wordt in Nederland? Dat is best moeilijk. Het is al eenvoudiger om dat voor je eigen school te onderzoeken. En kies je dan voor alle kinderen van de school of alleen de kinderen van groep 7 en 8? Zo ga je steeds preciezer formuleren wat je precies gaat testen om een antwoord te vinden op die grote onderzoeksvraag. Uiteindelijk formuleer je de hypothese. Hypothese Een hypothese geeft weer van wat jij denkt dat het antwoord zal zijn. En wel zo geformuleerd dat je kunt testen of het klopt of niet, bijvoorbeeld: • De kinderen van onze school doen van alle sporten het meest aan gym. • Een kind wint vaker van een volwassene met memory dan andersom. • De BMI van vegetariërs is gemiddeld lager dan de BMI van vleeseters.
12
Werkboek voor jonge onderzoekers | Lessenreeks Geneeskunde ‘Van Piep tot Stok’ | Wetenschapsknooppunt EUR
Opdracht 3: Hypothese formuleren Nu mag je zelf aan de slag. Roep de hulp in van de begeleiders als je het lastig vindt. Laat je hypothese goedkeuren door de wetenschapper.
Mijn onderzoeksvraag is:
Mijn hypothese is:
Goedgekeurd door:
13
Werkboek voor jonge onderzoekers | Lessenreeks Geneeskunde ‘Van Piep tot Stok’ | Wetenschapsknooppunt EUR
Logboek
14
Werkboek voor jonge onderzoekers | Lessenreeks Geneeskunde ‘Van Piep tot Stok’ | Wetenschapsknooppunt EUR
Opdracht 4: Testsituatie bedenken Hoe ga je testen of de hypothese klopt? Dit is voor wetenschappers een hele belangrijke stap: je krijgt alleen een duidelijk en betrouwbaar resultaat als je een goede test uitvoert. En voor een goede test moet je vooraf bedenken: Wat gaan we meten?
Hoe gaan we dat meten?
Welke hulpmiddelen hebben we nodig?
Wat voor proefpersonen hebben we nodig?
15 Hoeveel proefpersonen?
Wanneer gaan we wat doen?
Werkboek voor jonge onderzoekers | Lessenreeks Geneeskunde ‘Van Piep tot Stok’ | Wetenschapsknooppunt EUR
Wanneer willen we klaar zijn met meten?
Wanneer moeten we dan beginnen met meten?
Lukt dat ook?
Welke taakverdeling hanteren we in het groepje?
Hoe gaan we de uitkomsten noteren?
16 Kunnen we al een grafiek bedenken voor de uitkomsten?
Werkboek voor jonge onderzoekers | Lessenreeks Geneeskunde ‘Van Piep tot Stok’ | Wetenschapsknooppunt EUR
es
3
Aan de slag! Opdracht 5: Hoe betrouwbaar zijn onze zintuigen? Je doet in de klas enige experimenten met waarnemingen. Schrijf (teken, etc.) hieronder wat je ontdekt hebt over de betrouwbaarheid van onze zintuigen.
Opdracht 6: Experiment uitvoeren Houd alles bij wat van belang is of kan zijn voor je onderzoek.
17
Werkboek voor jonge onderzoekers | Lessenreeks Geneeskunde ‘Van Piep tot Stok’ | Wetenschapsknooppunt EUR
Logboek
18
Werkboek voor jonge onderzoekers | Lessenreeks Geneeskunde ‘Van Piep tot Stok’ | Wetenschapsknooppunt EUR
es
4
Wat weten we nu? Opdracht 7: Grafiek maken in Excel Als je gegevens overzichtelijk wilt presenteren maak je gebruik van diagrammen. De gegevens van een tabel worden dan grafisch weergegeven. Je kunt zo’n diagram op ruitjespapier zelf tekenen maar je kunt het diagram ook door de computer laten maken. Hiervoor gebruik je het programma Excel. Het is wel belangrijk dat je zelf alle goede gegevens invoert. 1. Zet je de gevonden gegevens in een tabel. Als voorbeeld kun je werken met de kleur ogen van de leerlingen in de klas. Neem als variabelen bijvoorbeeld jongens en meisjes en blauwe en bruine ogen. Geef in een tabel in Excel de waarden weer. Dit ziet eruit als hieronder maar dan met de aantallen van de klas.
A
1 2 3 4
B jongens 5 blauwe ogen bruine ogen
7
C meisjes 8 3
2. Selecteer de kolommen A, B en C, rij 1 tot en met 4. Kies vervolgens Invoegen – Grafiek. 3. Je kunt nu kiezen welk soort grafiek je wilt invoegen. De meest gebruikte zijn: staafdiagram, cirkeldiagram en lijngrafiek. Kies ze alle drie en kijk wat je het beste overzicht geeft.
Staafdiagram 10 9 7
19
6 5
jongens
4
meisjes
3 2 1 0
blauwe ogen
Werkboek voor jonge onderzoekers | Lessenreeks Geneeskunde ‘Van Piep tot Stok’ | Wetenschapsknooppunt EUR
bruine ogen
Cirkeldiagram Bij een cirkeldiagram maak je de verdeling zichtbaar. Selecteer je kolom C, dan krijg je het cirkeldiagram Meisjes; 1 = blauwe ogen en 2 = bruine ogen. Om die verdeling voor jongens te vinden, selecteer je kolom A en B. Bruinebruine ogen ogen
jongens jongens meisjes meisjes
blauwe Blauwe ogen ogen
jongens jongens meisjes meisjes
Lijngrafiek
20
NB In dit geval is een lijngrafiek niet erg overzichtelijk. Een lijngrafiek is vooral handig als je het verloop van twee variabelen wilt laten zien door de tijd. Maar in Excel is een lijngrafiek wel heel makkelijk te maken. Weet je al welke soort grafiek bij jouw onderzoek past? 14 12 10 8
bruine ogen
6
blauwe ogen
4 2 0 jongens
meisjes
Werkboek voor jonge onderzoekers | Lessenreeks Geneeskunde ‘Van Piep tot Stok’ | Wetenschapsknooppunt EUR
Logboek
21
Werkboek voor jonge onderzoekers | Lessenreeks Geneeskunde ‘Van Piep tot Stok’ | Wetenschapsknooppunt EUR
Opdracht 8: Concluderen Werk met je groepje zelfstandig verder aan het ordenen van de gegevens (in een diagram) en probeer een antwoord te vinden op de volgende vragen: Welke conclusies kunnen we trekken op basis van de uitkomsten?
Is de hypothese bevestigd?
Hoe zou dat komen, denk je?
Hoe overtuigend is het antwoord?
22 Waar twijfel je nog aan?
Wat weet je nog niet? Wat is niet duidelijk geworden uit het onderzoek?
Werkboek voor jonge onderzoekers | Lessenreeks Geneeskunde ‘Van Piep tot Stok’ | Wetenschapsknooppunt EUR
Logboek
23
Werkboek voor jonge onderzoekers | Lessenreeks Geneeskunde ‘Van Piep tot Stok’ | Wetenschapsknooppunt EUR
Hoe publiceren wetenschappers? Wetenschappers publiceren over hun onderzoek. Ze proberen de belangrijkste zaken kort en krachtig weer te geven. Zo kunnen andere mensen er kennis van nemen en kunnen ze er met elkaar over praten. In Bijlage 4 is een voorbeeld van een publicatieposter opgenomen.
Opdracht 9: Een publicatieposter maken Nu ga je de uitkomsten zo weergeven dat je aan anderen kunt uitleggen: • wat je onderzocht hebt • hoe je dat gedaan hebt • en wat de resultaten zijn. Maak een poster of krant of powerpointpresentatie en spreek met de leerkracht af • wanneer je de presentatie houdt • wat de taakverdeling is daarbij binnen je groepje • hoe lang de presentatie duurt en voor wie • etc. En dan ga je lekker aan de slag. Maak er iets moois van en… stuur een foto van het resultaat naar het Wetenschapsknooppunt. Wij zetten mooie presentaties graag op onze website.
24 De anatomische les van Dr Nicolaes Tulp geschilderd door Rembrandt van Rijn. Het gilde van de chirurgijns organiseerde eens per jaar een anatomische les. De lessen waren bedoeld voor de chirurgijns, maar het spektakel trok ook veel buitenstaanders die tegen betaling aanwezig mochten zijn.
Werkboek voor jonge onderzoekers | Lessenreeks Geneeskunde ‘Van Piep tot Stok’ | Wetenschapsknooppunt EUR
es
5
Publiceren en presenteren Wat valt je op tijdens de presentatie? Welke dingen wil je onthouden? Of misschien ontstaan er weer nieuwe vragen… Schrijf ze hieronder op!
Evaluatie hele reeks Tot slot willen we graag weten hoe je deze lessenreeks hebt ervaren. Beantwoord voor jezelf de volgende vragen en wissel daarna antwoorden uit met klasgenoten: Wat vond je van deze lessenreeks?
Wat vond je de leukste onderdelen?
Wat heb je geleerd?
Wil je later wetenschapper worden? Waarom wel/niet?
25 Waar ben je nog meer nieuwsgierig naar geworden?
Heb je verder nog opmerkingen?
Werkboek voor jonge onderzoekers | Lessenreeks Geneeskunde ‘Van Piep tot Stok’ | Wetenschapsknooppunt EUR
Bijlage 1 Achtergrondinformatie Voeding
Tijdens je leven eet je gemiddeld 25.000 kilo en drink je zo’n 40.000 liter. Al ons eten gaat door het lichaam. Door je mond, naar je maag en dan naar de darmen. Door voeding kun je zorgen dat je gezond blijft en sterk, maar je kunt er ook dik of ziek van worden. Voedingsstoffen In voeding zitten gezonde en nuttige stoffen. Deze kunnen we in 3 groepen indelen. Er zijn eiwitten, koolhydraten en vetten. En in voeding zitten ook nog mineralen en vitaminen die ook erg belangrijk zijn voor ons lichaam. Al deze stoffen zorgen ervoor dat je energie krijgt en dat alle organen in je lichaam goed blijven werken. Als je wilt zorgen dat je alle goede stoffen van voeding binnen krijgt, kun je de schijf van 5 gebruiken. Voor meer informatie en de schijf van 5; www.voedingscentrum.nl/professionals/voedingsvoorlichting/Schijf-van-Vijfconcept.aspx Dit zijn kort de functies van de voedingsstoffen: Eiwit Deze stof zorg voor het onderhoud van je lichaam. Eiwitten zitten veel in vlees, vis en kip. Ook in kaas, eieren en bonen zitten deze stoffen. Koolhydraten Deze stof zorgt voor energie. Als je te weinig van deze stof binnen krijgt, heeft dat als gevolg dat je je futloos voelt en weinig kracht hebt om iets te doen. Koolhydraten zitten in suiker, granen, pasta en aardappelen. Als je jezelf dus energieloos voelt, kun je bijvoorbeeld een Liga eten [granen en suikers] en een paar minuten later voel je je alweer een stuk beter.
26
Vetten Vet is lekker, denk aan een patatje met mayonaise! Sommige vetten zijn goed voor je lichaam en andere vetten niet. In visolie zitten gezonde vetten. Volle melk en romige kaas zijn gezonde etenswaren, maar eet er niet te veel van want er zitten verzadigde vetten in. Voor meer informatie, kijk op: www.devoedingswijzer.nl/vetten.html Vitaminen en mineralen Je kunt niet zonder vitaminen, omdat bij gebrek aan vitaminen al gauw ziektes ontstaan. Ook kan je je moe of futloos voelen. En te veel ervan, bijvoorbeeld door te veel vitaminepillen, kan ook averechts gaan werken. Mineralen zijn alle andere stoffen die ons lichaam nodig heeft. Onder andere: ijzer en koolstof. Voor nog meer informatie over vitaminen en mineralen kun je kijken op; www.devoedingswijzer.nl/vitaminen.html
Werkboek voor jonge onderzoekers | Lessenreeks Geneeskunde ‘Van Piep tot Stok’ | Wetenschapsknooppunt EUR
mond
maag
dunne darm
blinde darm
dikke darm
Spijsvertering Alles wat je eet, gaat voor een deel ook weer uit je lichaam. Je lichaam is zo georganiseerd dat het zelf alles kan scheiden. Alles wat je lichaam nodig heeft aan voedingsstoffen houdt het lichaam vast. Al het overige wat niet nodig is, moet er dus weer uit. Dit proces noemen we de spijsvertering. Even in het kort: Het gaat door je mond, naar je maag, naar je dunne darm, naar je dikke darm, naar de blindedarm en naar je endeldarm. En als het daar is aangekomen merk je vanzelf dat je een grote boodschap moet doen. Voor een animatiefilmpje hoe alles in zijn werk gaat en meer informatie over de spijsvertering; www.spijsvertering.info/werking-spijsvertering/ Gezond Wat gezonde voeding is, is lastig uit te leggen. Elk soort eten is op zichzelf niet ongezond, zorg er alleen voor dat je niet te veel suiker, te veel zout en te veel vet binnen krijgt. Een patatje op z’n tijd hoeft niet ongezond te zijn, zolang je het niet te vaak en niet te veel eet. Ook zijn er genoeg boeken en websites te vinden waar geadviseerd wordt hoe je moet eten om gezond te blijven. Denk weer aan de schijf van 5 en uiteraard alle boeken die over gezonde voeding zijn geschreven. Om rekening te houden met de behoefte om te weten of eten gezond is of niet, zetten ze op de etenswaren heel veel informatie. Bijvoorbeeld welke voedingsstoffen er in zitten en hoeveel calorieën. Ook wordt er geadviseerd over hoeveelheden. Er is natuurlijk nog veel meer informatie en leuke weetjes over voeding. Hieronder staan nog een paar websites waar je nog meer informatie kunt opzoeken.
endeldarm
Websites: www.voedingscentrum.nl www.brood.net Boeken: Lekker eten – E. de Vlieger Waarom moet ik gezond eten – Spilsbury Gezond eten – Orme & Hele Orme Eerlijk over eten – Jill Fullerton Smith
Werkboek voor jonge onderzoekers | Lessenreeks Geneeskunde ‘Van Piep tot Stok’ | Wetenschapsknooppunt EUR
27
Bijlage 2 Achtergrondinformatie Sport & beweging
Om gezond te zijn, maar vooral te blijven zijn twee dingen heel erg belangrijk: gezond eten en gezond bewegen. Dit wordt ook wel levensstijl genoemd. Klinkt ingewikkeld maar eigenlijk is het heel simpel. Je lichaam heeft brandstof nodig om te bewegen, denken, ademen en natuurlijk nog om veel meer te doen. Deze brandstof krijgen wij binnen door te eten en te drinken. Iedere soort voedsel bevat een verschillend aantal calorieën. Hoe meer je je lichaam beweegt, hoe meer calorieën je nodig hebt. Zo krijg je als je vet of zoet voedsel eet meer calorieën binnen, dan als je fruit en groenten eet. Bij een gezonde levensstijl let je er dus op dat het aantal calorieën dat je binnenkrijgt (door te eten) in balans blijft met het aantal calorieën dat je gebruikt (door te bewegen). De meeste volwassen mannen tussen de 30 en 50 jaar hebben genoeg aan 2500 kilocalorieën per dag, voor de meeste vrouwen is dit 2000 kilocalorieën. Voor de meeste volwassenen geldt dat 2 x 30 minuten bewegen per dag nodig is om gezond te blijven. Wil je weten hoeveel calorieën je ongeveer binnenkrijgt en of je genoeg beweegt? Doe dan de Caloriechecker en de Beweegwijzer! www.caloriechecker.nl www.wateetenbeweegik.nl Sport en beweging op school Bij sport en beweging op school denken wij natuurlijk gelijk aan gymmen. Op de middelbare school noemen ze dit lichamelijke opvoeding. Maar je kunt natuurlijk ook denken aan spelen op het schoolplein, met de fiets of lopend naar school komen of buitenspelen na schooltijd. Ook zitten veel kinderen in hun vrije tijd op een sportclub; bijvoorbeeld turnen, voetbal, trefbal, atletiek of hockey en paardrijden. Sommige kinderen vinden het nu veel leuker om computerspelletjes te doen en zitten dus veel stil. Om kinderen genoeg te laten bewegen doen veel scholen en ouders nu mee aan het lesprogramma LEKKER FIT. Misschien doet jou school ook al mee, maar wil je nog meer weten. Kijk dan op de website en daarna lekker bewegen! www.rotterdamlekkerfit.nl
28
Werkboek voor jonge onderzoekers | Lessenreeks Geneeskunde ‘Van Piep tot Stok’ | Wetenschapsknooppunt EUR
Wat is conditie? De lichamelijke conditie bepaalt hoe fit iemand is. Dat wordt gemeten door te kijken hoe lang iemand een lichamelijke inspanning (bijvoorbeeld fietsen of hardlopen) vol kan houden. Dit wordt ook wel uithoudingsvermogen genoemd. Daarnaast kan ook gekeken worden hoe sterk, snel of lenig iemand is. Je kunt je conditie verbeteren door de spieren regelmatig te trainen door middel van sport of andere fysieke inspanning. Als je een goede conditie hebt, heeft dat ook veel voordelen: • Je herstelt sneller na inspanningen; • Je kans op blessures neemt af; • Je hebt meer weerstand tegen ziektes; • Je verlaagt de kans op hart- en vaatziekten; • Je hebt minder kans op stress; • Van sporten word je vrolijker! Door medische onderzoeken is aangetoond, dat na ongeveer 20 minuten sporten, bijvoorbeeld fietsen of joggen je hersenen een chemisch stofje gaan maken. Dat stofje heet endorfine. Door voldoende van dit stofje te hebben voel je je niet alleen opgewekter, maar kun je ook beter leren. Maar het is hetzelfde als bij vitaminen; te veel is ook niet goed! www.lichamelijkeopvoeding.nl/conditie.htm Sportonderzoekers Sportpsychologie is ook een tak van wetenschap. Hier wordt het gedrag van mensen onderzocht als ze sporten of bewegen. Er zijn verschillende soorten sportpsychologen. Een daarvan is de praktijksportpsycholoog die topsporters helpt bij het krijgen van meer zelfvertrouwen, motivatie, concentratie doorzettingsvermogen en wedstrijdspanning (zenuwachtig zijn voor de wedstrijd). Ook helpen ze de topsporters om – als ze een keer verliezen – niet bij de pakken neer te gaan zitten. Iedereen presteert wel eens niet zo goed en van fouten maken kunt je juist veel leren! Wil je nog meer weten over wat sportpsychologen allemaal doen, kijk dan op de volgende site: nl.wikipedia.nl/wiki/Sportpsychologie
Werkboek voor jonge onderzoekers | Lessenreeks Geneeskunde ‘Van Piep tot Stok’ | Wetenschapsknooppunt EUR
29
Bijlage 3 Achtergrondinformatie Hersenen & gedrag
De hersenen zijn het meest ingewikkelde orgaan van het menselijk lichaam. De hersenen worden ook wel encephalon of brein genoemd. Ze vormen het deel van het centrale zenuwstelsel dat binnen de beschermende schedel ligt. In deze grijze massa van zo'n 1330 gram worden allerlei vitale lichaamsfuncties (zoals ademhaling en hartslagfrequentie) geregeld, en vinden belangrijke mentale processen zoals denken en voelen plaats. De besturing van het lichaam (zoals bewegen van armen en benen) wordt geregeld in de hersenen. De hersenen zelf voelen geen pijn, maar registreren wel de pijn die we ergens anders in het lichaam voelen. Indeling van de hersenen Globaal zijn de hersenen in te delen in • de kleine hersenen • de hersenstam • de grote hersenen. De grote hersenen zijn verdeeld in twee helften, hemisferen genoemd. Deze linker- en rechterhelft worden met elkaar verbonden door de hersenbalk. Dankzij deze verbinding kunnen de twee helften met elkaar communiceren en staat informatie uit de ene hersenhelft dus voortdurend ter beschikking aan de andere hersenhelft. De twee hersenhelften zijn opgebouwd rondom de vier hersenkamers (ventrikels). Deze kamers zijn gevuld met hersenvocht (liquor). De hersenschors is de buitenste laag van de hersenen. Deze laag ligt aan de oppervlakte en wordt ook wel cortex genoemd. De hersenschors is sterk gevouwen waardoor de hersenen een gerimpeld uiterlijk hebben. Groeven (sulci) worden afgewisseld met windingen (gyri), waardoor de hersenschors een groot oppervlakte heeft. Daardoor wordt de hoeveelheid zenuwcellen die de hersenen kunnen bevatten groter. Sommige groeven zijn dieper dan andere. De diepe groeven verdelen de hersenen in vier grote kwabben: • voorhoofdskwab (frontaalkwab) •w andbeenkwab (pariëtaalkwab) •a chterhoofdskwab (occipitaalkwab) • slaapkwab (temporaalkwab).
30
Werkboek voor jonge onderzoekers | Lessenreeks Geneeskunde ‘Van Piep tot Stok’ | Wetenschapsknooppunt EUR
De minder bekende vijfde hersenkwab is de insula: een driehoekig stuk hersenschors dat verstopt zit in een diepe hersengroeve. De frontaalkwab is de grootste kwab. Hij wordt gezien als het meest ingewikkelde deel van de hersenen, omdat deze kwab verantwoordelijk is voor het menselijke bewustzijn.
Zenuwcellen De hersenen bestaan naar schatting uit honderd miljard zenuwcellen (neuronen). Zoals je op het plaatje hiernaast ziet bestaat een zenuwcel uit een cellichaam met meerdere korte uitlopers en één lange uitloper. Een bundel van die lange uitlopers heet een zenuw. Deze zenuwen lopen door het hele lichaam. Door de zenuwen kan het brein signalen naar heel het lichaam sturen. Bijvoorbeeld als je je teen wilt bewegen: via de zenuwen gaat er een signaal vanuit je brein helemaal naar het uiterste puntje van je lichaam. De hersenen bestaan uit witte stof en grijze stof. De grijze stof bestaat uit de cellichamen van zenuwcellen. De witte stof bevat de lange uitlopers (de axonen) van deze zenuwcellen. De uitlopers van de zenuwcellen zijn omwonden door speciale isolerende cellen die een witte substantie bestaande uit eiwitten en vetten bevatten. Hieraan ontleent witte stof haar naam.
Cellichaam Celkern
Axonuiteinde
31 Axon Gedrag We weten al dat het zenuwstelsel (de hersenen samen met alle zenuwen) een heel ingewikkeld orgaan is. Het gedrag van mensen is net zo ingewikkeld. Het gedrag kan bewust of onbewust, openlijk of heimelijk, en vrijwillig of onvrijwillig zijn. Waarneembaar gedrag Waarneembaar gedrag bestaat uit handelingen die je kunt zien. Een handeling kan van alles zijn; stofzuigen, pannenkoeken bakken, fietsen, slapen, je neus ophalen, vechten, noem maar op. We kunnen zien waar de ander mee bezig is.
Werkboek voor jonge onderzoekers | Lessenreeks Geneeskunde ‘Van Piep tot Stok’ | Wetenschapsknooppunt EUR
Onbewust gedrag Er bestaan ook onbewuste handelingen. Een voorbeeld van zo’n onbewuste handeling is ademhalen. Je doet dit automatisch zonder daar iedere keer over na te denken. Niezen is een andere vorm van onbewust gedrag, die we een reflex noemen. Je lichaam reageert automatisch op stofjes in de lucht. Innerlijk gedrag Naast gedrag dat je gelijk kan zien bestaat er ook innerlijk gedrag. Innerlijk gedrag is bijvoorbeeld dromen, nadenken of een emotie zoals angst of boosheid. De invloed van erfelijke factoren en omgevingsfactoren Je gedrag wordt ook bepaald door dingen in je omgeving (omgevingsfactoren) en erfelijke factoren. Deze erfelijke factoren bepalen hoe je eruit ziet en hoe je lijf van binnen werkt. Hebben de ouders allebei bruine ogen, dan zal hun kind vaak ook bruine ogen hebben. Het kind heeft de kleur van de ogen van de ouders geërfd. Andere eigenschappen zoals koppigheid, creativiteit en muzikaliteit kun je ook van je ouders erven. Ben je slim omdat je ouders allebei slim zijn, of omdat je op een hele goede school zit waar je veel leert? Of wordt je slim omdat je veel voedsel eet dat goed is voor je hersenen? De wetenschap weet nog niet precies welke eigenschappen wij nu van onze ouders erven en welke afkomstig zijn uit de omgeving. Daar wordt nog veel onderzoek naar gedaan.
32
Werkboek voor jonge onderzoekers | Lessenreeks Geneeskunde ‘Van Piep tot Stok’ | Wetenschapsknooppunt EUR
Colofon Deze lessenreeks is tot stand gekomen in samenwerking tussen: • Erasmus MC: drs. Fred Balvert en drs. Reanne van Kleef • Wetenschapsknooppunt EUR: drs. Karin Schreuder en Marina Veth • Pabo Hogeschool Rotterdam • Diverse leerkrachten uit het basisonderwijs in Rotterdam Deze mensen hebben belangeloos aan de totstandkoming van dit materiaal bijgedragen ten behoeve van talentontwikkeling in het basisonderwijs. Dit is een product van Wetenschapsknooppunt EUR. Ontwerpconcept en vormgeving: Karla de Witte * studio voor visuele communicatie, Rotterdam Illustraties/Fotografie: Karla de Witte * studio voor visuele communicatie, Rotterdam Gecalligrafeerde letters op pg: 6, 7, 12, 17, 19, 25 uit Geïllumineerde Letters door Margaret Morgan, Librero Stockfoto (open boek) cover: 123RF, fotograaf Dzianis Miraniuk, Rusland Drukwerk: drukkerij Van Deventer, ‘s-Gravenzande © 2013 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen, in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm, op enige wijze, hetzij door middel van druk, fotokopieën, microfilm of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming het Wetenschapsknooppunt EUR. Werkboek voor jonge onderzoekers | Lessenreeks Geneeskunde ‘Van Piep tot Stok’ | Wetenschapsknooppunt EUR
33
www.eur.nl/wetenschapsknooppunt
Wetenschapsknooppunt EUR is een samenwerkingsverband tussen twee Rotterdamse pabo’s, het Natuurhistorische Museum, de Erasmus Universiteit en tientallen basisscholen uit de regio.