WETENSCHAP IS TOPSPORT Hoogtepunten van ruim tien jaar genomicsonderzoek
Wetenschap is Topsport Hoogtepunten van ruim tien jaar genomicsonderzoek
“Finally, it has not escaped our notice that the more we learn about the human genome, the more there is to explore.” International Human Genome Sequencing Consortium Nature, VOL 409, 15 February 2001.
NGI
Gezondheid
AgroFood
Duurzaamheid
Technologie
Veiligheid
Maatschappij
7
Voorwoord Raad van Toezicht
9
Inleiding Colja Laane
11
Drie directeuren aan het woord
16
Communicatie
20
Valorisatie
22
Talent
24
Internationaal
25
IOP Genomics
26 28
Cancer Genomics Centre
32
Celiac Disease Consortium
36
Centre for Medical Systems Biology
40
Netherlands Consortium for Healthy Ageing
44
VIRGO Consortium
48 50
Centre for BioSystems Genomics
54
Netherlands Nutrigenomics Centre
58 60
Ecogenomics Consortium
64
Kluyver Centre for Industrial Fermentation
68 70
Netherlands Bioinformatics Centre
74
Netherlands Consortium for Systems Biology
78
Netherlands Metabolomics Centre
82
Netherlands Proteomics Centre
86 88
Forensic Genomics Consortium Netherlands
92
Netherlands Toxicogenomics Centre
96 98
Boosterconsortia
Feiten & Cijfers
CSG Centre for Society and the Life Sciences
102 104
Centre for Genome Diagnostics
106
Consortium for Improving Plant Yield
108
Medical Epigenetics Consortium
110
Platform Green Synthetic Biology
112 114
NGI feiten & cijfers
116
Recept voor gouden plakken
> Foto v.l.n.r.: Dr. Ir. O. (Onno) van der Stolpe, Dr. M. (Marten) Oosting, Prof. Dr. S. (Steven) W.J. Lamberts, Prof. Dr. L. (Louise) J. Gunning – Schepers
RAAD VAN TOEZICHT NGI
Voorwoord Als DNA de blauwdruk van het leven in zich draagt, dan is het NGI een blauwdruk voor hoe publiekprivate samenwerkingen georganiseerd moeten zijn. Bij de oprichting van NGI is een aantal heldere doelen gesteld die de organisatie wilde realiseren. De ambitie was van de start aan tweeledig: ten eerste het mogelijk maken van excellent wetenschappelijk onderzoek op het gebied van genomics, en ten tweede de economische en maatschappelijke waarde realiseren die voortkomt uit de inzichten van het onderzoek.
De Raad van Toezicht heeft gevraagd en ongevraagd geadviseerd vanuit een brede visie op onderzoek en innovatie in de life sciences. Met vertegenwoordigers uit de academische wereld, het bedrijfsleven en de politiek was de raad goed in staat om de verschillende maatschappelijke belangen te bewaken.
De Raad van Toezicht is van mening dat NGI in haar bestaansperiode belangwekkende resultaten heeft geboekt. De gestelde doelen zijn allemaal gehaald en soms zelfs overtroffen. Het Nederlandse genomicsonderzoek heeft een vlucht genomen: we behoren niet langer tot de achterhoede, maar mogen onszelf rekenen tot de internationale top. Het is een prestatie van formaat, die zeker niet alleen is toe te schrijven aan de financiële middelen die NGI in twee perioden ter beschikking is gesteld. De mooie resultaten op wetenschappelijk, economisch en maatschappelijk vlak zijn het gevolg van een gezamenlijke ambitie en inspanning van de velen betrokkenen.
7
Anno 2013 mogen wij trots zijn op de toonaangevende onderzoeksinfrastructuur en samenwerking tussen universiteiten, ziekenhuizen, bedrijfsleven en andere kennisinstituten die mede dankzij NGI tot stand zijn gekomen en voor een groot deel worden voortgezet binnen de topsectoren. Het boekwerk dat nu voor u ligt, geeft een mooi overzicht van de geleverde inspanningen en prestaties.
Graag bedank ik alle betrokkenen, alsmede mijn collega-toezichthouders die een grote betrokkenheid hebben getoond met NGI.
Tot slot, de impuls die NGI heeft gegeven aan het genomics en life sciences-veld is aanzienlijk geweest. Volgende generaties zullen profiteren van de opgedane kennis en ervaring. Ook de lessen van NGI over het effectief organiseren van een publiekprivate samenwerking gaan niet verloren. Wij zullen nog lang de vruchten plukken van wat er door NGI gezaaid is.
Prof. Dr. S. (Steven) W.J. Lamberts voorzitter NGI Raad van Toezicht
Huidige en voormalige leden van de Raad van Toezicht van NGI > Mr. I. (Ivo) Opstelten, voormalig burgemeester van Rotterdam, minister van Veiligheid en Justitie (voorzitter RvT 2002-2010) > Prof. Dr. S. (Steven) W.J. Lamberts, voorheen rector en voorzitter College van Bestuur, Erasmus Universiteit (vice-voorzitter 2002-2010, voorzitter 2011-2013) > Dr.h.c. F. (Feike) Sijbesma, voorzitter Raad van Bestuur DSM > Prof. Dr. J. (Jozien) Bensing, directeur NIVEL > Prof. Dr. Ir. K. (Koen) Debackere, K.U. Leuven > Prof. Dr. E. (Ed) Veltkamp, voorheen Senior Vice President R&D Unilever > Dr. K. (Koen) Wiedhaup, voorheen lid directie Organon/AKZO-NOBEL > Drs. J. (Jan) Peelen, voorheen Directeur Personeel Unilever > Prof. Dr. B. (Bernard) Witholt em., voorheen ETH, Institut für Biotechnologie > Dr. Ir. O. (Onno) van der Stolpe, CEO Galapagos > Prof. C. (Cees) P. Veerman, voormalig minister LNV > Dr. M. (Marten) Oosting, voormalig Lid Raad van State > Prof. Dr. L. (Louise) J. Gunning – Schepers, voorzitter College van Bestuur Universiteit van Amsterdam en Hogeschool van Amsterdam > Prof. Dr. P. (Peter) J. van Bladeren, Directeur Nestlé Research Center, Zwitserland > E. (Erica) G. Terpstra, oud-parlementslid en oud-voorzitter van NOC*NSF > Dr. C. (Cees) de Visser, voormalig algemeen directeur NWO (waarnemer 2002-2010) > Drs. J. (Hans) H. de Groene, algemeen directeur NWO (waarnemer 2010-2013) > Prof.dr. L.E.M. (Louise) Vet, directeur Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO).
8
teamsport
Inleiding
Wetenschap is topsport. Topsporters zijn
een enkele financieringsperiode nog niet geldt, onder-
vaak net als wetenschappers gepassio-
streept het belang van consistentie in beleid. Met het
neerd bezig met hun vak. Zij zoeken de grenzen op van wat er menselijkerwijs
oog op het huidige economische klimaat is het overigens niet verwonderlijk dat men veelal slechts in afgeslankte vorm verder kan gaan.
mogelijk is. Dit kan alleen door jarenlange training. Volledige toewijding en over-
Het belangrijkste valorisatieresultaat van NGI zijn de
tuiging zijn er nodig om tot de wereldtop
meer dan duizend hoogopgeleide onderzoekers die
te kunnen behoren. Wetenschap is niet alleen een topsport, maar ook een team-
zijn afgeleverd. Zij hebben geleerd in multidisciplinaire teams met de nieuwste kennis en kunde problemen op te lossen van grote maatschappelijke waarde. Dit
sport. Bij een teamsport moeten alle
is een unieke ervaring die hopelijk in de rest van hun
individuen samensmelten tot een goed
carrière van onschatbare waarde zal blijken, voor hen-
geoliede overwinningsmachine. Hetzelfde
zelf en de maatschappij. Naast de mensen heeft NGI
geldt voor de teamsport die ‘genomics’ heet. Ik ben dan ook bijzonder trots op
vele andere ‘producten’ afgeleverd. U vindt ze allemaal terug in dit boek.
wat wij gezamenlijk hebben bereikt en wil
Ik kan niet eerder mijn voorwoord besluiten voordat
beginnen met iedereen te bedanken die
ik alle betrokkenen heb bedankt voor hun inzet en
hieraan een bijdrage heeft geleverd.
vertrouwen. Wij hebben kunnen varen op de bijdrage van alle stakeholders om ons heen, onderzoeksfinanciers, wetenschappers, ambtenaren, politici, onderne-
Het Netherlands Genomics Initiative (NGI) is ruim tien
mers, adviseurs en vele anderen. Samen met het
jaar geleden opgericht om de kansen te verzilveren
gehele bureau kijk ik terug op een memorabele en
die de nieuwe genomicstechnologieën bieden.
enerverende tijd. Vanuit een grote betrokkenheid
De ambitie was om wetenschappelijke doorbraken te
heeft NGI alle vrijheid gekregen om iets bijzonders te
realiseren en die door te vertalen naar oplossingen
doen. Graag nodig ik de lezer uit om in het vervolg
voor maatschappelijke noden: van principe naar de
van dit boek kennis te nemen van alle getalenteerde
praktijk, of zoals ik dat steeds heb genoemd: van
mensen en prachtige resultaten.
proefschrift naar product. Hiervoor heeft NGI bijna een miljard euro kunnen investeren in de Nederlandse
Met sportieve groet,
kenniseconomie. In de uitvoering zijn harde doelen gesteld om een drieslag te maken op wetenschappe-
Dr. Colja Laane
lijk, economisch en maatschappelijk gebied. Verras-
Directeur Netherlands Genomics Initiative
send genoeg bleken de beste wetenschappers ook het beste te scoren op valorisatie. In de afgelopen tien jaar is er een hechte gemeenschap ontstaan van genomicsonderzoekers, bedrijven en publieke partijen. Dit netwerk heeft ons in staat gesteld om de hoge ambities ook waar te maken. Vandaag de dag is Nederland wereldwijd een gidsland waar het op publiek-private samenwerkingen aankomt. Publiek-private samenwerkingen beschouw ik als kweekvijvers: broedplaatsen om nieuwe weten-
schappelijke en technologische ontwikkelingen de kans te geven tot volle wasdom te komen. Natuurlijk zullen niet alle ontwikkelingen even succesvol blijken.
Ook niet alle atleten worden wereldkampioen. Wel
moet Nederland inmiddels weten, dat investeren in kennis en technologie een zaak van de lange adem is. Het doet mij deugd dat de meeste onderzoekscentra na een financiering van tweemaal vijf jaar een plek hebben gevonden in de bestaande topsector kennisinfrastructuur. Dat dit met name voor de centra met 9
> Foto v.l.n.r.: Diederik Zijderveld, Peter Folstar, Colja Laane
NGI DIRECTIE
Drie directeuren aan het woord In 2000 werd in aanwezigheid van Bill Clinton en Tony Blair het nieuws wereldkundig gemaakt: het DNA van de mens is volledig in kaart gebracht. Door de moderne DNA-sequencingtechnieken stond het begin van deze eeuw in het teken van de grote beloften van genomics. In Nederland stond het genomicsonderzoek echter nog in de kinderschoenen. De Nederlandse academische wereld en het bedrijfsleven vreesden dat Nederland de boot zou missen. De overheid nam die boodschap ter harte en riep een adviescommissie onder leiding van Herman Wijffels in het leven om de Nederlandse positie op het vlak van genomics te versterken. Het Humaan Genoom project was al in volle gang, het sequencen zelf was belegd in diverse internationale instituten. In de Verenigde Staten sprongen de sequencingfabrieken als paddenstoelen uit de grond. Had Nederland volledig de boot gemist? Nee, in de toepassing van de genomicskennis op specifieke levensprocessen zag de commissie Wijffels een rol weggelegd voor Nederland in de wereldtop. In een unieke interdepartementale samenwerking werd 296 miljoen euro vrijgemaakt voor grootschalig genomicsonderzoek. Hiermee was het Nationaal Regie-Orgaan Genomics een feit.
11
Het geslaagde experiment
opvolger: “Om de functie interessant te houden, moet een directeur vanaf de start een leidende rol spelen, bijvoorbeeld in de keuze van organisatievorm en toewijzing van middelen.” Folstar vond zijn opvolger in Diederik Zijderveld, die vanuit NWO al nauw betrokken was bij NGI en veel kennis en ervaring inbracht via zijn relaties met de overheid. Zelf bleef Folstar aan als adviseur om de overdracht in goede banen te leiden. Zijderveld licht toe: “Peter Folstar liet een mooi bouw-
Peter Folstar werd als directeur aangesteld
werk van sterke NGI Genomics Centres ach-
om het Nederlandse genomicsonderzoek
ter, waarop ik kon voortborduren. Door de
vorm te geven. “Het was echt pionieren.
stevige selectieprocedures was het onder-
Ik werd aangesteld als bouwpastoor, een
zoek van excellente kwaliteit. NGI had in de
regisseur die vanuit een bepaalde sterke visie
eerste periode zeer ruime financiering ont-
aan de slag gaat om iets goeds op te bou-
vangen en mijn doel was om de financiering
wen.” Om de beste krachten in het veld te
zeker te stellen om NGI nogmaals vijf jaar
verenigen, schreef het Regie-Orgaan een call
voort te kunnen zetten.”
uit. “We hebben een bewuste keuze gemaakt
“ons adagium: het beste van Nederland verenigen rond een in het oog springend onderzoeksprogramma.” Peter Folstar, directeur NGI 2001-2006
om het beschikbare budget niet al te veel te
Zijderveld toog richting de overheid, waar hij
versnipperen. Vanaf dag één wilden we
om een kwart miljard euro vroeg. “Daar
samenwerking over de universiteitsgrenzen
moest ik natuurlijk wel het een en ander voor
stimuleren, iets wat destijds nogal nieuw en
uitleggen. Vertellen over het succes van het
bijzonder was.” Een ander belangrijk uit-
concept en de fantastische infrastructuur
gangspunt van het Nationaal Regie-Orgaan
was onvoldoende. Ik moest met concrete
Genomics was om focus aan te brengen in
resultaten over de brug komen.” Zijderveld
het onderzoek. “We besloten in te zetten op
verzamelde de twintig mooiste resultaten
een beperkt aantal zwaartepunten, maar de
van het onderzoek en bundelde deze tot een
inhoudelijke keuze lieten we aan het veld.
indrukwekkend overzicht van vijf jaar NGI.
We wilden voortbouwen op bestaande
“Het selectiecriterium was duidelijk: als het
wetenschappelijke sterkten, op onderwerpen
resultaat niet op een A5-je past, is het waar-
waar Nederland haar vooraanstaande positie
schijnlijk niet concreet genoeg voor een
kon behouden én versterken. Toepassing van
politicus.”
kennis zat van meet af aan in het eisenpakket. De op te richten centra moesten een
Toenmalig Kamerlid Halbe Zijstra was direct
systeem hebben waarmee ze voortdurend de
overtuigd en speelde een belangrijke rol in
ontwikkeling van intellectueel eigendom en
het vergaren van kamerbrede steun voor een
mogelijke commercialisatie van kennis kon-
tweede fase. Gesteund door de Tweede
den beoordelen. Maar dat kan alleen op basis
Kamer en met medewerking van de Raad van
van wetenschappelijke excellentie en daar
Toezicht wist Zijderveld de zes betrokken
hebben we ons in die eerste fase dan ook
ministeries over de streep te trekken.
vooral op toegelegd.” De beoordeling van de
“Natuurlijk ging het zekerstellen van de
onderzoeksvoorstellen werd belegd bij een
financiering niet zonder slag of stoot, er was
internationale peer review commissie van
nergens zo maar een kwart miljard te vin-
experts uit academie en industrie. De com-
den.” Uiteindelijk kwam men uit bij de aard-
missie selecteerde vier zwaartepunten,
gasbaten (FES), maar daaruit werden volgens
toegespitst op kanker, plantaardige voedsel-
de regels geen ‘tweede fases’ gefinancierd.
productie, industriële fermentatie en medi-
Een tweede termijn voor NGI paste niet in de
sche systeembiologie. Een tweede call
criteria. Ook vond de beoordelende Commis-
resulteerde in de start van vier innovatieve
sie van Wijzen het niet goed dat de strategie
clusters gericht op genomicstoepassingen in
van NGI afweek van zijn succesvolle Vlaamse
coeliakie, ecologie, voeding en virologie.
zus, het VIB, met name op het vlak van valorisatie. Zijderveld pakte het slim aan: “In plaats
12
De eerste fase van het Regie-Orgaan
van zelf de voors en tegens te beargumente-
resulteerde in een unieke onderzoeksinfra-
ren, nodigde ik Rudy Dekeyser, toen de
structuur. Het werd steeds duidelijker dat er
managing director van het VIB, uit om de
een tweede fase moest komen. Folstar wist
NGI-keuzes toe te lichten tijdens de belang-
dat hij niet nog een hele periode zou aanblij-
rijkste hoorzitting over de toekenning van de
ven als directeur en ging op zoek naar een
aardgasbaten. Dekeyser vertelde dat NGI
terecht koos voor decentrale valorisatie bin-
product kan daarbij van alles zijn: in het
werken op de toppen van je kunnen, in de
nen de universiteiten. De Nederlandse univer-
schap, aan het bed, een beleidsnota, een
voorhoede, aan het front, om nieuwe grenzen
siteiten waren immers al druk bezig een
octrooi of een bedrijfje, en niet te vergeten
te pakken. Wetenschap wordt steeds meer
infrastructuur op te zetten van Technology
mensen.” Laane predikte het Kweekvijver-
een teamsport.” Folstar onderschrijft dit: “De
Transfer Offices (TTO’s), waarop NGI aan kon
model: een consortium moet kunnen rekenen
inzet, bevlogenheid en ambitie die nodig zijn
haken. In Vlaanderen was dit niet het geval,
op twee termijnen van vier tot vijf jaar met
om ergens echt goed in te zijn”, maar voegt
waardoor het VIB geen andere keus had
een strenge tussentijdse beoordeling. Daarna
daaraan toe “dat geldt eigenlijk voor alles,
dan centrale valorisatie.” De decentrale
moet het consortium zichzelf bewezen heb-
voor topsport, voor wetenschap, maar ook
valorisatiestrategie werpt nog steeds zijn
ben en verankerd worden in de bestaande
voor culturele activiteiten.” Maar Zijderveld
vruchten af, doordat de opgedane valorisatie-
infrastructuur. Laane: “De centra van de eer-
geeft er een andere draai aan: “Ik ben een
kennis binnen de TTO’s breder kan worden
ste NGI fase hebben grotendeels een plek in
grote fan van topsport, maar de maatschap-
ingezet dan voor genomics of de life sciences
de bestaande infrastructuur gevonden en
pelijke waarde die topsport vertegenwoor-
alleen.
kunnen hun onderzoek ook na NGI voortzet-
digt kan nog niet in de schaduw staan van de
ten. Centra die in 2008 pas gestart zijn heb-
maatschappelijke waarde die het resultaat is
Vlak voor de kerstvakantie, op 19 december
ben het moeilijker. Dit onderbouwt ons
van wetenschap.”
2007 kreeg Zijderveld de officiële bevestiging:
pleidooi dat een onderzoeksconsortium
er was 271 miljoen euro toegewezen voor de
minstens tweemaal vier jaar de tijd moet
tweede fase van NGI. “Ik wist dat ik dit hoog-
krijgen om zichzelf te bewijzen.”
tepunt bij NGI niet meer zou overtreffen. De toekenning luidde voor mij dan ook mentaal
De drie directeuren zijn eensgezind: NGI is
het einde van mijn directeurschap in.” De
de investering meer dan waard geweest.
nieuwe fase gaf ruimte voor vernieuwing van
Zijderveld: “NGI bewijst dat je met focus,
het onderzoeksprogramma. “Zo kregen het
durf en een forse hoeveelheid middelen echt
forensisch onderzoek en het onderzoek naar
een vooraanstaande positie in de wereld kan
veroudering een enorme boost.” Ook kreeg
verwerven. Hoewel Nederland sowieso sterk
het CSG Centre for Society and the Life
is in wetenschap, is binnen NGI de gemid-
Sciences (CSG), door Zijderveld trots aange-
delde kwaliteit van het onderzoek nog beter.
duid als luis in de pels, een flink grotere finan-
Dit komt door de strenge selectieprocedure:
ciële impuls. “Voor de opzet van het CSG
alleen de beste wetenschap krijgt geld.
verdient Peter Folstar overigens alle credits”,
En dan heb ik het nog niet over de bedrijven,
voegt Zijderveld direct toe.
patenten en licenties die NGI heeft opgeleverd.” Ook Folstar is trots op het resultaat:
Colja Laane trad aan als derde NGI directeur.
“Ik ben trots op de resultaten die ik vandaag
Hij kon direct aan de slag. “Mijn voorgangers
de dag zie, geboekt bij mijn opvolgers. De
hadden de kinderziekten er al uitgehaald. De
kwaliteit van het onderzoek die spreekt uit de
academische wereld had zich gevoegd naar
citatie-indexen! En het enorme leger aan
de top-down aanpak, NGI en NWO werkten
jonge mensen die promotieonderzoek heeft
prima samen in een stabiele lat-relatie en
kunnen doen in genomics en life sciences, die
zelfs de grootste criticasters van het eerste
ook na NGI actief blijven in dit veld. De droom
uur waren om.” Wel werd er nog raar aange-
dat je door slim samenwerken wereldwijd
keken tegen valorisatie. Laane legt de vinger
een vooraanstaande positie kunt bewerk
op de zere plek: “Geld bleek nodig om veran-
stelligen, is bewaarheid geworden.” Innova-
deringen te faciliteren en dwarsverbanden te
ties in de life sciences vergen een lange adem.
creëren. Zonder beloning schiet iedereen snel
Laane: “Het is een reflex van onderzoekers
weer terug in zijn eigen modus.” De oplossing
om de verwachtingen van de onderzoeks-
was dan ook even eenvoudig als effectief.
resultaten nog wel eens te overschatten.
“De extra financiering die we vrijmaakten
Onderzoek is eigenlijk net als een verbou-
voor valorisatie bleek een goede smeerolie.
wing: het duurt twee keer zo lang en is twee
Daarmee konden de centra onder meer een
keer zo duur. Maar toch zie je nu wel de eer-
toegewijde valorisatiemanager aanstellen.
ste praktische toepassingen. Denk aan
Valorisatie was daarna niet langer een issue.
diagnostiek in kankeronderzoek: we kunnen
Het intellectueel eigendom en de bedrijvig-
nu op genniveau naar een tumor kijken. Daar-
heid namen snel toe. Uiteindelijk hebben de
door kunnen we veel gerichter behandelen
meeste centra hun valorisatiedoelstellingen
en hoeven we niet meer met een kanon te
zelfs overtroffen!”
schieten.”
Een derde termijn van NGI is nooit de intentie
Het thema van dit koffietafelboek, Weten-
geweest. Laane vroeg de centra dan ook al in
schap is topsport, biedt stof tot nadenken.
2008 een verankeringsplan te maken. “Mijn
Laane kan zich prima vinden in de parallel.
motto is ‘van proefschrift tot product’. Een
Hij licht toe: “Het gaat in beide gevallen om
“Ik heb het altijd al gezegd en NGI bewijst het: science doesn’t have to be bad to be applicable.” Diederik Zijderveld, directeur NGI 2006-2008
“Van proefschrift tot product, dat typeert de tweede fase van NGI.” Colja Laane, directeur NGI vanaf 2008
13
> Foto v.l.n.r.: Avital Lievendag, Colja Laane, Jasper Diderich, Tonnie Rijkers . Op de foto ontbreekt Wilma van Donselaar.
NGI TEAM
“Als je mij zou vragen wat de belangrijkste lesson learned is, dan zou ik zeggen in volgorde van prioriteit: 1. Continuïteit van beleid; 2. Continuïteit van beleid en 3. Continuïteit van beleid!” Colja Laane, Directeur NGI
“Er gebeuren zoveel mooie dingen in de wetenschapswereld en ik voel me bevoorrecht dat ik er met mijn neus bovenop mag zitten. Maar die mooie dingen wil ik ook kunnen delen. De resultaten van wetenschappelijk onderzoek kunnen voor iedereen van belang zijn. Daarom hecht ik er veel waarde aan om alle lagen van onze maatschappij op een begrijpelijke manier uit te leggen wat we doen, waarom we dat doen en wat dat voor een ieder kan betekenen. Ik heb de grenzen van wetenschapscommunicatie opgezocht en bewust gekozen voor de ongebaande paden. Dat ik de ruimte kreeg om echt nieuwe dingen te doen, motiveerde mij enorm en maakte mijn werk afwisselend en spannend.” Avital Lievendag, Manager Communicatie NGI
15
com muni catie
Robin en het Geheim van Dee en Aa
DNA: je kunt er niet vroeg genoeg over beginnen. NGI ontwikkelde daarom een spannend boek voor de allerkleinsten: ‘Robin en het Geheim van Dee en Aa’. Tijdens de lancering streden astronaut André Kuipers en Z@pp-presentatoren Jetske van den Elsen en Ewout Genemans in aanwezigheid van leerlingen van zes lagere schoolklassen om de titel ‘Dee en Aa’-Expert.
16
HOE VERTEL IK HET OP EEN FEESTJE? Het onderzoek van NGI is voor een groot deel betaald met belastinggeld. Dat betekent dat de resultaten van het onderzoek beschikbaar moeten zijn voor iedereen. Maar NGI gaat een stap verder. NGI heeft op een verrassende manier brede lagen van de bevolking in aanraking gebracht met genomicsonderzoek en de resultaten daarvan. Dat gaat dus verder dan een artikel op de wetenschapspagina van de Volkskrant. In de eerste fase benaderde het Regie-Orgaan Genomics met name de direct betrokkenen, de inner circle waarmee de centra al een relatie hadden. Maar in de tweede fase sloeg NGI een andere weg in en koos naast die inner circle nadrukkelijk ook voor vernieuwende publiekscommunicatie.
Genomics en Life Sciences Momentum Hét jaarlijkse hoogtepunt voor de genomics en life sciences community in Nederland was het Genomics Momentum, in 2009 omgedoopt tot Life Sciences Momentum. De twaalf edities trokken in totaal ruim 7.000 bezoekers. Toonaangevende sprekers gaven acte de présence: van genomicsgoeroe Craig Venter, geestelijk vader van het Genographic Project Spencer Wells, tot DSM topman Feike Sijbesma en Ig® Nobel Prize winnaar Kees Moeliker.
D&A Store
Een jaar lang reisde de D&A Store via dertien steden door heel het land: een tijdelijke winkel vol met ontdekkingen over DNA in leegstaande panden in bekende winkelstraten. NGI bracht met deze ‘pop-up stores’ op een unieke manier meer dan tien jaar genomicsonderzoek onder de aandacht van het winkelende publiek. Met de D&A Stores wist NGI meer dan 10.000 mensen te bereiken!
In toenemende mate vindt het NGI-onderzoek zijn weg naar de maatschappij. Voor een succesvolle implementatie van wetenschappelijke kennis is publieke acceptatie een voorwaarde. En communicatie speelt hierin een cruciale rol. Denk maar eens aan het baarmoederhalskankervaccin dat in het Rijksvaccinatieprogramma is opgenomen. Een bezorgde moeder koos de juiste communicatiekanalen om haar
Het was niet altijd makkelijk om de weten-
twijfels te uiten over de veiligheid van het
schappers warm te krijgen voor de nieuwe koers
vaccin en op basis van de ophef die vervolgens
van brede publiekscommunicatie. “Kun je dat
ontstond, zag veertig procent van de meisjes af
geld niet beter investeren in onderzoek?”, was
van vaccinatie. Of adequate communicatie dit
dan de vraag. Nee dus, is het antwoord. Weten-
had kunnen voorkomen, is moeilijk te zeggen.
schap kan nog zo goed zijn, om impact te heb-
Maar dat het helpt om mensen goed en tijdig
ben moet je erover communiceren. NGI vroeg
te informeren en te betrekken bij de weten-
de centra om inhoudelijke input en zette de
schap, staat vast. Iedereen is vatbaar voor
resultaten in een modern vormgegeven etalage.
ziekte, ongeacht je beroep of opleidingsniveau.
Of het nu ging om social media, smartphones,
Communicatie over het onderzoek dat moet lei-
tablets, apps, tijdelijke pop-up winkels of een
den tot een verbeterde behandeling van die
biokunstwedstrijd.
ziekte, kan zich een dergelijk onderscheid dus ook niet permitteren. Iedereen moet de infor-
De aanpak had succes. Door middel van debat-
matie kunnen snappen. NGI bracht het nut van
ten, expertbijeenkomsten, Reizende DNA Labs,
het onderzoek in eenvoudige bewoordingen
een kinderboek, kunst en exposities, specials in
over het voetlicht: we werken aan een gezon-
dagbladen, een tv-serie en de Pop-Up stores
dere, meer duurzame en veilige samenleving
kreeg iedereen een kans om kennis te maken
voor mens, dier en milieu.
met DNA.
Lang zullen we leven!
Designers & Artists 4 Genomics Award
Wat krijg je als je kunstenaars samenbrengt met life sciences onderzoekers? Een explosieve cocktail van creativiteit en innovatie, verwondering, bewondering, stof tot nadenken, intrigerende kunstwerken en volop internationale media-aandacht. En zelfs nieuwe inzichten en aanknopingspunten voor de betrokken onderzoekers.
DNA op de buis! In tien afleveringen, uitgezonden op RTL4, gingen Onno Hoes en Koert-Jan de Bruin op zoek gaan naar de relatie tussen DNA en alledaagse dingen in ons leven. Lang zullen we leven had een indrukwekkend totaal bereik: maar liefst 2,3 miljoen bekeken de serie op televisie of online.
17
> Foto v.l.n.r. Jiske Krommendijk, Roel Ketelaar, Annette Wells, Erna Hegge, Chrétien Herben.
NGI TEAM (VERVOLG)
“De Nederlandse wetenschap is de afgelopen jaren echt anders tegen valorisatie aan gaan kijken. Er is nu geen onderzoeker meer te vinden die er niet op zijn minst van heeft gehoord. Het is echt mooi om te zien hoe enthousiast met name de jonge generatie wetenschappers aan de slag is gegaan met valorisatie. Daarmee is mijns inziens een belangrijke stap gezet om de maatschappij optimaal te laten profiteren van ons wetenschappelijk toponderzoek. Ik ben trots dat ik daar door mijn rol bij NGI een bijdrage aan heb kunnen leveren.” Chrétien Herben, Manager Valorisatie NGI
“In de tweede fase van NGI zijn we begonnen met het bedenken en uitrollen van de valorisatieactiviteiten. Een van deze activiteiten is het LifeSciences@work programma: een programma specifiek gericht op starters in de life sciences. In een relatief korte tijd staat het programma als een huis; een prestatie waar ik trots op ben!” Jiske Krommendijk, Coördinator Valorisatie NGI
19
Valorisatie KENNISVERZILVERING NEEMT EEN VLUCHT Innovatie wordt vaak verward met inventie.
concludeerde dat NGI op de goede weg was. De
om hun kennis en ervaring te delen. NGI stelde
Maar een briljant idee of prachtig onderzoeks-
resultaten van de centra voldeden aan de inter-
een raad samen van nationale en internationale
resultaat heeft pas impact als het ook werkelijk
nationale norm. Maar om de geambieerde kop-
experts om NGI en de Genomics Centres van stra-
in de praktijk wordt gebracht. De lange weg
positie te realiseren, moesten de investeringen
tegisch advies te voorzien, de Valorisatie Advies-
van idee naar succesvol product of behandeling
in geld en mankracht aanzienlijk opgeschroefd
raad. Om de valorisatiekoorts nog verder aan te
kent soms hinderlijke obstakels. Al tijdens de
worden.
wakkeren, bracht NGI een competitie-element
oprichting stond vast dat NGI niet alleen excel-
NGI nam dat advies ter harte. In de beoordeling
aan. Viermaal reikte NGI de Valorisation Award
lente wetenschap wilde bedrijven, maar dat de
van de businessplannen voor de periode 2008-
uit voor excellente valorisatieprestaties, ter
opgedane kennis vertaald diende te worden in
2012 werd de verwaarding van kennis als inte-
waarde van maar liefst één miljoen euro. De prijs
maatschappelijk of economisch nut. Deze ambi-
graal onderdeel in de beoordeling meegenomen.
veroorzaakte felle competitie tussen de centra
tie is uitgewerkt in NGI’s valorisatiestrategie.
Als beloning hield NGI de centra een vette worst
en leidde dikwijls tot geanimeerde discussies bin-
voor: tien procent extra budget, wel geoormerkt
nen de Valorisatie Adviesraad, die optrad als jury
Nog niet zo heel lang geleden was valorisatie
voor valorisatie natuurlijk. Elk Genomics Centre
voor deze prijs. Tot slot maakte NGI het valorisa-
in wetenschappelijke kringen een beetje een
nam een eigen valorisatiemanager in dienst,
tiepakket compleet met het LifeSciences@work
vies woord. Een focus op economische of maat-
waardoor een ‘Heilige Drie-eenheid’ aan het
programma, dat startende ondernemers in
schappelijke waarde vertroebelde het pure
hoofd van elk van de centra kwam: een weten-
de life sciences op weg hielp. Ook een aantal
wetenschappelijke proces, zo was de gedachte.
schappelijk directeur, een operationeel directeur
wetenschappelijk directeuren van Genomics
Toch is de verzilvering van kennis vandaag de
en een valorisatiemanager. De valorisatie-
Centres maakte daar dankbaar gebruik van. Zij
dag gesneden koek binnen de NGI Genomics
managers en later ook de medewerkers van de
namen met enthousiasme deel aan de Venture
Centres. En hoewel ze bij aanvang van de valo-
Technology Transfer Offices (TTO’s) kwamen twee-
Challenge en bekeken, eenmaal terug in het lab,
risatieprogramma’s door de centra nog wel eens
maandelijks bij elkaar in het TTO-netwerkoverleg
hun eigen onderzoek met een frisse blik.
als onhaalbaar bestempeld werden, overtreffen NGI’s valorisatieresultaten de gestelde doelen. Dat is een enorme cultuurverandering geweest, in gang gezet doordat de overheid valorisatie als derde kerntaak van universiteiten aanwees. Mede dankzij het valorisatieprogramma van NGI heeft dit een grote vlucht genomen.
De cultuuromslag die NGI op het gebied van valorisatie teweeg heeft gebracht, wordt breed gezien als zeer waardevol resultaat.
De transitie voltrok zich niet zonder slag of
Onderdelen van het NGI valorisatieprogramma hebben een nieuw
stoot. De universiteiten waren op hun hoede,
thuis gevonden binnen de Nederlandse life sciences sector.
zij vreesden dat NGI uit was op het intellectueel
Brancheorganisatie HollandBIO ‘adopteert’ het bruisende
eigendom van het onderzoek. Gelukkig gingen de deuren wijd open toen duidelijk werd dat
ondernemersnetwerk van LifeSciences@work, het TTO-netwerk
NGI juist decentrale registratie van patenten
wordt voortgezet als vereniging van Technology Transfer
voor ogen had en de universiteiten daarbij
Proffessionals en BioGeneration Ventures blijft investeren in
slechts de helpende hand wilde bieden. Een ander obstakel was mankracht. De eerste
kansrijke life sciences bedrijven. Toch dreigde er een kink in de
inhoudelijke centra, de vier ‘NGI Zwaartepun-
valorisatiekabel. De weg van patent naar product is lang. Juist
ten’, hadden al in 2004 een valorisatiemanager
vroege investeringen zijn van levensbelang om de zogenaamde
in dienst. Zij organiseerden diverse trainingen
Valley of Death tussen prototype en product te overbruggen. In
en workshops om valorisatie onder de aandacht van de onderzoekers te brengen. De centra zon-
dat stadium financiert de universiteit het onderzoek niet meer,
der valorisatiemanager hadden het veel moei-
maar is het risico voor commerciële partijen nog te groot om in te
lijker. Een wetenschappelijk directeur bekende
stappen. De overheid heeft dit probleem herkend en heeft vooral
destijds dat de valorisatietaken in de drukte van alledag “altijd als eerste van de tafel vielen”.
door toedoen van NGI geld vrijgemaakt om de komende jaren
In 2006 beoordeelde een commissie van inter-
nieuwe start-ups en bestaande mkb-ers te ondersteunen middels
nationale experts de valorisatieresultaten van
een revolverend fonds van 75 miljoen euro.
de eerste jaren NGI. De commissie onder leiding van de toenmalige VIB-baas Rudy Dekeyser,
20
TOEKOMST
De NGI valorisatiestrategie Het valoriseren van wetenschappelijke kennis is niet eenvoudig. Ook vraagt het opstarten van een bedrijf binnen de life sciences om meer dan een goed idee en het nodige enthousiasme. De strategie van NGI besteedt aandacht aan alle radertjes om de valorisatiemachinerie optimaal te doen werken.
Op de schouders van reuzen NGI en de Genomics Centres kunnen bouwen op de expertise en ervaring van de Valorisatie Adviesraad, bestaande uit door de wol geverfde internationale experts. Ook steunden zij de TTO’s en traden zij op als jury voor de Valorisation Award.
Rudy Dekeyser (Voorzitter), Clemens van Blitterswijk, René Kuijten, Angus Livingstone, David Owen, Godelieve van Heteren
Samen sterk NGI stimuleert kennisopbouw en –uitwisseling tussen valorisatiemanagers en de TTO’s binnen de Nederlandse universiteiten door organisatie van masterclasses, workshops en netwerkevenementen. Zo is de kwaliteit van valorisatie in de life sciences sterk verbeterd en is er een hecht valorisatienetwerk ontstaan.
LifeSciences@work Een startende ondernemer kan wel wat hulp gebruiken op de lange weg van lab tot markt. NGI bood de starters een totaalpakket van advies, coaching, training, financiering en een netwerk van gelijkgestemden: het LifeSciences@work programma (LS@work). In totaal namen 116 bedrijven deel aan het
programma samen goed voor ruim 800 FTE. Negentig van de 116 bedrijven zijn door deelname aan het programma opgericht. Deze negentig ‘LS@work spin-offs’ vertegenwoordigen nu ongeveer 340 FTE. Daarnaast maakten 26 reeds bestaande bedrijven dankbaar gebruik van een of meer van de LS@work diensten:
Focus op de business Tienmaal organiseerde NGI de Venture Challenge. In totaal werkten 57 teams een goed idee uit tot een slim ondernemersplan. Het beste plan van elke editie werd beloond met vijfentwintigduizend euro.
Leren ondernemen Door deelname aan de BioBusiness Masterclass werden 72 wetenschappers, medewerkers van TTO’s en bedrijven wegwijs gemaakt in het ondernemerschap.
Een duit in het zakje Productontwikkeling in de life sciences is duur. Heel duur. Het Mibiton fonds hielp ondernemers aan toegang tot de benodigde state-of-the-art apparatuur. Daarnaast kwam NGI startende ondernemers tegemoet in het vergaren van een startkapitaal. De Pre-Seed Grant was vaak de eerste duit in het zakje.
Foto’s: © Julia de Boer
Van de in totaal 183 aanvragen werden er 51 beloond met financiering. De Pre-Seed Grant gaf in totaal 36 bedrijven een vliegende start. Het BioGeneration Venture Fund pikte de krenten uit de pap. Dertien veelbelovende start-ups ontvingen ‘Seed’-geld van deze investeerder. En met resultaat: het fonds realiseerde al vier succesvolle exits.
21
Talent
Mensen maken het verschil
De wereld aan je voeten
Een van NGI’s resultaten met de meeste impact zijn
Het Postdoc Career Development Initiative (PCDI)
de mensen. Dankzij NGI heeft een hele generatie geta-
ondersteunt jonge getalenteerde wetenschappers in
lenteerde jonge wetenschappers de kans gekregen
de oriëntatie op en ontwikkeling van hun carrière. Het
zich te ontwikkelen binnen het life sciences onderzoek.
initiatief doet dit onder meer door de organisatie van
Binnen de wetenschap of bedrijfsleven, in binnenland
retraites voor jonge postdocs. Drie dagen weg van de
of buitenland: nog decennia na het einde van NGI zul-
dagelijkse beslommeringen, drie dagen tijd om stil
len zij een bijdrage leveren aan de innovaties van de
te staan bij functie, carrière en toekomst. Dit mede
toekomst. Samen hebben de NGI Genomics Centres
door NGI gefinancierde Postdoc Career Retreat gaf
minstens 850 proefschriften opgeleverd. Daarnaast
jonge postdocs of laatstejaars promovendi die kans.
hebben vele jonge en gevestigde onderzoekers hun
Jaarlijks toog een groep jonge onderzoekers richting
carrière een boost kunnen geven doordat NGI diverse
Kappelerput. Daar aangekomen volgden zij een drie-
talentprogramma’s financierde.
daags programma van inspirerende lezingen, workshops, trainingen, groepsdiscussies en netwerksessies.
Achter de Horizon
De deelnemers leerden over hun eigen talenten, vaardigheden en ambities, en maakten kennis met het
Ook buiten de muren van de NGI Genomics Centres
grote scala aan carrièremogelijkheden in het verschiet.
stimuleerde NGI wetenschappelijk talent. Dit deed het initiatief via het Horizon Programma, gefinancierd
Hooggeleerd (op) bezoek
door NGI en uitgevoerd door ZonMw. Het programma was razend populair: tussen 2003 en 2011 werden
Internationale samenwerking en talentontwikkeling
ruim 1100 projectvoorstellen ingediend, waarvan er
zijn speerpunten van NGI. De Distinguished Visiting
190 beloond zijn met een subsidie. Het Horizon Pro-
Scientist Stipend combineert beide. Met de beurs op
gramma bestond uit een eerste en een tweede fase.
zak konden ervaren Nederlandse topwetenschappers
Voor startende onderzoekers was er de ‘Breakthrough-
onderzoek uitvoeren bij internationaal vooraan-
subsidie’ van honderdduizend euro, bedoeld voor
staande onderzoeksinstituten in het buitenland en
grensverleggende, risicovolle projecten met grote
konden internationale toponderzoekers aan de slag
potentie, die in korte tijd te realiseren waren. De door-
bij een van de NGI Genomics Centres. In totaal maak-
braaksubsidie liet 135 jonge wetenschappers hun
ten elf wetenschappers gebruik van de Stipend. Zes
innovatieve ideeën uitwerken en een proof of concept
onderzoekers vertrokken naar het buitenland en vijf
vaststellen. Daarop volgde de tweede fase van het pro-
wetenschappers kwamen naar Nederland. Voor jonge
gramma, de ‘Zenith-subsidie’ ter waarde van maxi-
onderzoekers bleek de vereiste H-index van 25 een
maal vijfhonderdduizend euro. Deze werd toegewezen
te hoge drempel om aanspraak te maken op een
aan bewezen talent, vaak als vervolgfinanciering van
Distinguished Visiting Scientist Stipend. Daarom riep
Manager. Wat ik zo leuk vond,
een succesvol Breakthrough-project. Met de grotere
NGI ook een Young Visiting Scientist Stipend in het
was het enthousiasme en de
Zenith-subsidie konden onderzoekers een eigen onder-
leven, met een vereiste H-index van vijftien. De
betrokkenheid vanuit de geno-
zoeksgroep formeren en hun proof of concept verder
Stipends legden de basis voor een vaak langdurige
mics centra. Vol passie presen-
ontwikkelen tot een volwaardige onderzoekslijn.
samenwerking tussen labs.
teerden zij de voortgang van
In vier subsidieronden werden 34 projecten goed-
“Ik heb vier jaar met veel plezier bij NGI gewerkt als Office
hun onderzoek tijdens vergaderingen van de NGI Raad van Toe-
gekeurd. Door de brede inhoudelijke scope beslaat het Horizon programma een dwarsdoorsnede van genomics en
zicht, het Directeurenoverleg en
bioinformatica. Maar ondanks de inhoudelijke
de halfjaarlijkse overleggen.”
verscheidenheid
Annette Wells, Office Manager NGI
hadden
de
projecten
een
aantal gemene delers: ze gaven ruim baan voor technologie-ontwikkeling en legden een bijna onNederlandse nadruk op de verwaarding van kennis. Dankzij de aanvullende Horizon Valorisation Grant konden Horizon-onderzoekers de valorisatie van hun onderzoek nog verder vormgeven. Deze extra financiering werd door NGI beschikbaar gesteld voor bijvoorbeeld validatie van resultaten of het uitvoeren van aanvullend preklinisch of klinisch onderzoek. Het Horizon programma is op alle fronten succesvol gebleken. Het leverde vele publicaties in de meest toonaangevende bladen, opvallend veel patenten, contacten en contracten met de industrie en zelfs de start van spin-off bedrijven. Maar misschien toch wel het belangrijkste wapenfeit, Horizon leverde de topsporters van morgen.
22
“De Designers & Artists 4 Genomics competitie heeft laten zien dat samenwerking tussen life sciences wetenschappers, kunstenaars en designers een grote meerwaarde heeft, niet alleen voor de biokunst in Nederland, maar ook voor technologieontwikkeling en innovatie. Einstein zei het al: logic will get you from A to B, imagination will take you everywhere.” Wilma van Donselaar, plaatsvervangend directeur NGI
“Als senior secretaresse heb ik met heel veel enthousiasme en grote betrokkenheid vanaf september 2008 tot september 2013 bij NGI gewerkt. Ik vind het erg jammer dat NGI ophoudt te bestaan. Ik wens mijn NGI collega’s en de NGI Genomics Centres een goed toekomstperspectief toe.” Erna Hegge, Senior Secretaresse NGI
23
INTERNATIONAAL
Over de landsgrenzen Wetenschappelijk onderzoek is niet gebonden aan landsgrenzen. Door internationaal de beste spelers te verenigen en samen aan een gemeenschappelijk doel te werken, komt het onderzoek in een stroomversnelling. NGI timmerde daarom ook internationaal aan de weg, enerzijds via de NGI Genomics Centres, maar ook het NGI bureau zelf werkte aan de uitbreiding van de internationale betrekkingen. NGI participeerde in diverse toonaangevende internationale netwerken, waaronder ERA-NET Plant Genomics (ERA-PG). Dit Europese netwerk van ministeries, onderzoeksfinanciers, nationale onder“NGI is een geslaagd initiatief
zoeksraden had als doelstelling de Europese
van centra die onderzoek doen
onderzoeksinspanningen op het vlak van genomics
aan verschillende biologische
in planten te coördineren. NGI fungeerde als coördi-
thema’s en die daarbij worden
nator van het netwerk, dat over een totaal budget
ondersteund door technologiecentra.
van 56 miljoen euro beschikte. Nederland beves-
Door en met NGI is een hecht netwerk
tigde haar vooraanstaande rol in het plantenonder-
ontstaan, waarbinnen de onderzoeks-
zoek: in achtien van de 41 ERA-PG projecten
groepen elkaar steeds beter wisten te
participeerden Nederlandse partijen. Daarnaast was
vinden. Ik ben blij dat ik een bijdrage kan
NGI betrokken bij het opzetten van een soortgelijk
leveren aan de oprichting van het Dutch Tech Centre for Life Sciences (DTL). Dit platform zorgt ervoor dat de onderlinge afstemming tussen onderzoeksgroepen
Europees samenwerkingsverband voor synthetische biologie, ERA-SynBio en cofinanciert NGI een subsidieronde van het ERA-NET voor industriële
en de beschikbaarheid van technologie
biotechnologie. Om te komen tot een internatio-
ook in de toekomst optimaal blijft. Daar-
nale infrastructuur voor biologische informatie,
naast stimuleert DTL crosstechnologisch
levert NGI samen met het Netherlands Bioinforma-
onderzoek met een duidelijke focus op
tics Consortium (NBIC) een bijdrage aan de voor-
Next Generation Life Sciences.”
bereiding van ELIXIR, het European Life Sciences
Jasper Diderich, Manager Genomics Centres NGI
Infrastructure for Biological Information. Dit grote project werd geselecteerd als een van de 35 grootschalige Europese infrastructuurprojecten en als zodanig opgenomen in de roadmap van het European Strategic Forum for Research Infrastructures (ESFRI).
Ook valorisatie is een internationale aangelegenheid. Waarom zou men in elk land het wiel opnieuw uit moeten vinden als de opgerichte spin-offs vervolgens op een internationaal toneel mee willen spelen? Namens Nederland nam NGI daarom deel aan INNO-NET Valor, een initiatief dat een Europese aanpak voor valorisatie ontwikkelt. NGI kon de aanbevelingen die dit project opleverde direct opnemen in het eigen LifeSciences@work programma. 24
IOP GENOMICS
Klaar voor de start NGI is niet het enige initiatief dat sinds 2001 het genomicsonderzoek in Nederland een flinke boost heeft gegeven. Ook het Ministerie van Economische Zaken heeft hier aan bijgedragen door het Innovatiegerichte Onderzoeksprogramma Genomics (IOP Genomics). Over een periode van ruim dertig jaar zijn 24 IOP’s door het Ministerie van Economische Zaken gestart op belangrijke gebieden voor de Nederlandse
“Met het team van Agentschap NL hebben we NGI op een waardevolle
economie. Het IOP Genomics was één van deze pro-
manier ondersteund met adviezen over uitvoering van de plannen, een
gramma’s. IOP Genomics had een subsidiebudget van
inhoudelijke en kritische blik op de voortgang van de NGI centra en het
33 miljoen euro en financierde in totaal 21 onder-
financieel beheer. Deze samenwerking heeft bijgedragen aan het succes
zoeksprojecten met een subsidie van één tot twee
van NGI. Ik vind het geweldig dat ik, met steun van het Agentschap NL
miljoen euro per project. IOP Genomics financierde
team, hierin een rol heb mogen spelen.”
vooral fundamenteel wetenschappelijk onderzoek in
Tonnie Rijkers, Manager Genomics Centres NGI en programma
publiek-private samenwerking, met specifieke focus
coördinator IOP Genomics AgentschapNL
op de pathogenese van chronische en ouderdomsziekten, de functionaliteit, kwaliteit en veiligheid van voedselproductie, het verklaren van biomoleculaire processen en genomicstechnologie. Daarnaast financierde IOP Genomics twaalf kleine valorisatie- en verankeringsprojecten om specifieke onderzoeksresultaten een stap dichter naar de markt te brengen.
Binnen de IOP Genomics projecten gingen kennisinstellingen en bedrijfsleven vaak een eerste samenwerking aan. En met succes: de projecten bleken een goede basis voor voortzetting van het onderzoek en het verkrijgen van vervolgfinanciering, bijvoorbeeld door NWO, STW en Europese Kaderprogramma’s. Ook NGI deed een vervolgduit in het zakje: na IOP Genomics bijdragen schopten het NCHA en het NTC het zelfs tot NGI Genomics Centre. “Vanaf eind 2001, met de start van het Nationaal Regie-Orgaan Genomics Net als NGI, heeft IOP Genomics veel aandacht besteed aan de valorisatie en verankering van kennis.
met Peter Folstar, via Diederik Zijderveld in 2008 naar NGI 2, naar de sintelbaan met Colja Laane op 14 januari 2013. Koukleumend stonden we daar voor de fotoshoot, ons niet bewust dat we binnen een half uur
Het programma bood wetenschappers gelieerd aan
geconfronteerd zouden worden met Koning Winter. De volle periode heb
academische kennisinstellingen de gelegenheid om
ik eerst NROG en daarna NGI financieel mogen begeleiden. Ik heb kennis
nader kennis te maken met de vraaggestuurde werk-
gemaakt met medewerkers van velerlei pluimage waar ik dankbaar voor
wijze van het bedrijfsleven. Ook leerden de betrokken
ben. Jammer dat er maar één verlenging mogelijk is voor een Regie-
onderzoekers over de waarde van hun werk voor
Orgaan. Ik hoop dat alle opgedane kennis goed verankerd wordt.”
onze economie en maatschappij. IOP trok in diverse
Roel Ketelaar, senior financieel medewerker NWO
communicatie- en netwerkactiviteiten, zoals het Genomics Momentum, gezamenlijk met NGI op. 25
Gezondheid
Totale budgettoekenning: €39,1 miljoen • 2003 – 2007 (Zwaartepunt): €15,1 miljoen Universitair Medisch Centrum Utrecht > Foto v.l.n.r.: Hans Bos, Koen Verhoef
• 2008 – 2013: €24,1 miljoen > Publieke partners: Nederlands Kanker Instituut, Erasmus Medisch Centrum, Hubrecht Instituut,
CANCER GENOMICS CENTRE
De keizer van alle ziekten Kanker trekt een hele zware wissel op patiënten en hun familie, zowel op fysiek als mentaal gebied. Met ruim honderdduizend nieuwe patiënten per jaar is kanker sinds 2008 doodsoorzaak nummer één in Nederland. Met rede wordt kanker de keizer van alle ziekten genoemd. Bovenstaande suggereert dat we de strijd tegen kanker aan het verliezen zijn, maar dat is niet het geval. Op wetenschappelijk gebied is er de laatste dertig jaar gigantisch veel geleerd. Deze inzichten vertalen naar effectieve behandelingen in de kliniek, is echter nog geen sinecure.
29
Onderzoeksgroepen in Rotterdam, Utrecht en Amsterdam werden internationaal al zeer hoog aangeschreven voor hun onderzoek naar kanker. Door de oprichting van het Cancer Genomics Centre (CGC) is de samenwerking tussen deze ‘toppers’ verder vormgegeven. De afgelopen tien jaar is met name veel kennis opgedaan over de genetische veranderingen die een normale cel omtoveren in een tumorcel. Nieuwe technologieën hebben bijgedragen aan een beter beeld van de genetica van
tumoren. Inmiddels is de DNA code van veel tumoren bepaald. Daaruit blijkt dat er veel veranderingen in het DNA van een tumor voorkomen en dat elke tumor genetisch uniek is. Gelukkig hebben veel fouten hetzelfde effect: het kapot maken van een beperkt aantal belangrijke regelmechanismen, waardoor cellen ontsporen. Met doelgerichte medicijnen probeert men nu die kapotte regelsystemen weer onder controle te krijgen. Door onderzoek met de klinische praktijk te verbinden, heeft CGC aan de basis gestaan van nieuwe diagnoses en effectieve therapieën. Kortom, CGC heeft een serieuze bijdrage geleverd aan het onderzoeksveld in Nederland. Niet voor niets ontving CGC in de tweede termijn (2008-2012) van NGI maar liefst 24 miljoen euro voor onderzoek. Onder de naam Cancer Genomics Nederland zullen Nederlandse toponderzoekers de komende jaren blijven strijden tegen kwaadaardige tumoren.
30
“Als directeur ben je niet de coach, eerder de terreinknecht, maar dan wel bij FC Barcelona.” Hans Bos
Verkennen van het slagveld
Intimideren van de vijand
Samenstelling van het arsenaal
Een gevecht tegen de vijand begint vaak met
Hoe maak je tumoren gevoelig voor een
Medicijnen gericht tegen een eiwit dat niet
een verkenning. Ook in het gevecht tegen
bepaald medicijn? Veel therapieën tegen kan-
goed werkt in een tumor (doeleiwit) is de
kwaadaardige tumorcellen. Agendia, de succes-
ker zijn gebaseerd op het beschadigen van
nieuwe aanpak van kankerbehandeling. Soms
volle spin-off van het CGC lanceerde in 2004
het DNA van een kankercel, met het gevolg dat
werkt het, soms niet. En als het werkt dan
de MammaPrint, een test die artsen in staat
de cellen zichzelf vernietigen. Echter, DNA-
komt de tumor vaak terug en is dan ongevoelig
stelt om te bepalen of chemotherapie bij
reparatiemechanismen beschermen de bescha-
voor dit medicijn. Zo ook bij darmkanker. Jaar-
patiënten met borstkanker aan zal slaan of
digde cellen waardoor de effectiviteit van de
lijks wordt bij twaalfduizend mensen de
niet. In 2007 keurde de Amerikaanse Food and
therapie afneemt. Temperatuurverhoging heeft
diagnose darmkanker vastgesteld. Daarvan zal
Drug Administration (FDA) de test goed. In
een bewezen verstorend effect op DNA-
de helft in eerste instantie in aanmerking
2010 kondigde het Zilveren Kruis Achmea als
reparatie en wordt zelfs al klinisch toegepast.
komen voor een operatie. De andere helft komt
eerste Nederlandse zorgverzekeraar aan de
Het was echter nog niet bekend hoe dit effect
in aanmerking voor een andere behandeling,
MammaPrint te vergoeden. Met klinisch bruik-
tot stand komt. Het CGC ontdekte dat een
veelal met chemotherapie en doelgerichte
bare genexpressie profielen kunnen zorg-
matige temperatuursverhoging leidt tot de
medicijnen. Tussen de vier en dertien procent
professionals nu in kaart brengen hoe de
afbraak van BRCA2, een eiwit noodzakelijk voor
van de darmkankerpatiënten heeft te maken
tumor er uit ziet en welke behandeling nodig
DNA-reparatie. De ontdekking maakt het
met een veranderd B-raf eiwit. Hoewel er een
is. Studies tonen aan dat er substantieel aan
mogelijk om plaatselijk het DNA-reparatie-
goed medicijn tegen B-raf op de markt is, werkt
kosten kan worden bespaard in de gezond-
mechanisme uit te schakelen en zo kanker -
het niet bij darmkanker met een veranderd
heidszorg met gebruik van de MammaPrint. In
therapieën effectiever te maken.
B-raf eiwit. Prof. René Bernards van het Neder-
35 tot 40 procent van de gevallen komt het
lands Kanker Instituut heeft aangetoond dat
door een goede verkenning van het slagveld
een combinatie van twee medicijnen die naast
met behulp van de MammaPrint dus niet tot
het B-raf ook een ander doeleiwit aanpakt, wel
een gevecht. Dat bespaart patiënten een hoop
werkt. Net als bij de behandeling van hiv/aids
onnodig leed.
maakte een cocktail van de juiste medicijnen het verschil tussen een dodelijke en een chronische ziekte.
31
Totale budgettoekenning: €11,7 miljoen • 2003 – 2007 (Innovatief Cluster): €7,7 miljoen • 2008 – 2013: €4 miljoen > Private partners: EuroProxima, GenDx, Limagrain Advanta, DSM Food Specialties, De Halm, Euro Diagnostics > Publieke partners: Leids Universitair Medisch Centrum, VU Medisch Centrum, Wageningen UR, Erasmus Medisch Centrum, Universitair Medisch Centrum Groningen > In samenwerking met: Nederlandse Coeliakie Vereniging > Foto v.l.n.r.: Frits Koning, Walter Zuijderduin, Luud Gilissen en Cisca Wijmenga
CELIAC DISEASE CONSORTIUM
Samen tegen coeliakie De Nederlandse kinderarts Willem-Karel Dicke ontdekte tijdens de Hongerwinter dat de darmproblemen van kinderen met coeliakie verminderden. Dit leidde hem naar de correcte hypothese dat gluten uit tarwe- en ander meel de veroorzakers zijn van de coeliakie. In de Hongerwinter was er immers geen of nauwelijks brood beschikbaar. Het Nederlands onderzoek naar coeliakie behoort nog altijd tot de wereldtop. Coeliakie is een chronische darmaandoening die in de westerse wereld bij ongeveer één procent van de mensen voorkomt. In de dunne darm treedt een ongewenste immuunreactie op tegen gluteneiwit. Het Celiac Disease Consortium (CDC) maakt gebruik van de laatste technologische ontwikkelingen en bundelt diverse wetenschappelijke disciplines om deze onderbelichte ziekte te bestuderen.
33
nature vs nurture
Patiënt centraal Ons eetpatroon verandert. We eten steeds meer gluten en door deze hogere glutenbelasting komt coeliakie steeds vaker voor. Als je de ziekte eenmaal hebt ontwikkeld, dan houdt de glutenintolerantie levenslang aan. Een glutenvrij-dieet is dan het devies en, hoewel effectief, heeft dat veel impact op het leven van de patiënt. Het CDC doet onderzoek naar de preventie, diagnose, prognose en behandeling van coeliakie. Ook zet het CDC zich in voor het ontwikkelen en garanderen van veilig voedsel, zonder de voor coeliakiepatiënten toxische gluten. Hoe breed het onderzoek ook is, de verbindende factor is de patiënt. Het belang van de patiënt staat in alle onderzoekslijnen van het CDC centraal. Dit leidt tot een aanpak van het probleem op vele fronten. Coeliakie is een complexe multifactoriële ziekte. Bestaat er een genetische aanleg voor coeliakie? Gegeven een genetische aanleg, is het mogelijk het optreden van symptomen te voorkomen? Het in kaart brengen van de genen die een rol spelen bij coeliakie kan deze vragen misschien beantwoorden. Diverse Genome-Wide Association Studies (GWAS) brachten 39 loci aan het licht die iets zeggen over het risico dat iemand loopt om coeliakie te ontwikkelen. Hoewel de geïdentificeerde genen verband houden met de ziekte, is de gevonden relatie niet sterk genoeg om op basis van alleen de set genen te kunnen voorspellen of iemand de ziekte wel of niet gaat ontwikkelen en in welke mate. De invloed van omgevingsfactoren is daarmee in belang toegenomen, een onderwerp voor verder onderzoek.
Veilig voedsel Coeliakiepatiënten volgen een strikt glutenvrij dieet om klachten te voorkomen. Maar dan moet je er wel op kunnen vertrouwen dat de producten die je eet, ook daadwerkelijk glutenvrij zijn. Het onderzoek van het CDC resulteerde in de ontwikkeling van een aantal producten die bijdragen aan de beschikbaarheid van veilig voedsel voor coeliakiepatiënten.
Therapie Op de korte termijn is er geen zicht op genezing van coeliakie. Wel wordt veel onderzoek gedaan om de behandeling van de ziekte te verbeteren. Het CDC werkt aan de opzet van een klinisch expertise centrum (CDEC), in eerste instantie door een hechte samenwerking tussen de klinische afdelingen in het LUMC en het VUMC. Gespecialiseerd personeel ontwikkelt en implementeert uniforme protocollen voor de diagnose, behandeling en follow-up van patiënten. Het CDEC zal het testen en introduceren van nieuwe behandelingsmethoden faciliteren. Tot slot speelt het CDEC een rol in de uitvoering van cohortstudies en het opzetten van een coeliakie biobank.
34
“alleen wanneer je de beste mensen in je team hebt, hun expertise complementair is en wanneer je flexibel kunt samenwerken kan je de concurrentie voor blijven.” Frits Koning
DETECTIE VAN GLUTEN
Het consortium heeft als eerste ter wereld de speci-
van het CDC is in 2011 de Nederlandse Haverketen
fieke eiwitfragmenten geïdentificeerd waar het
opgericht. Hierin participeren twintig organisaties die
immuunsysteem van op hol slaat. Op basis van deze
de gehele keten, van gewas tot consument vertegen-
kennis ontwikkelde het CDC, in samenwerking met
woordigen. Van veredelingsbedrijven, molenaars en
het bedrijf Europroxima, een zeer nauwkeurige glu-
bakkerijen, tot onderzoeksinstellingen, patiënten-
tendetectiekit. De kit detecteert schadelijke gluten
verenigingen en voedingsindustrie. De Nederlandse
met hoge nauwkeurigheid (20 parts per million).
Haverketen brengt de voordelen van haverconsumptie
Met behulp van de kit kan de levensmiddelenindustrie
onder de aandacht. De gegarandeerd glutenvrije
met grote precisie en betrouwbaarheid testen of een
haverketen, die onderdeel uit maakt van het initiatief,
product gluten bevat. Binnen twee jaar moet de detec-
introduceerde in 2011 al ontbijthaver (Rosies) en
tiekit de bestaande systemen voor glutendetectie ver-
haverbrood (FreeOf).
vangen.
Haver!
Vrijheid Een glutenvrij dieet beperkt de vrijheid van de patiënt.
Graan, gerst en rogge zijn belangrijke ingrediënten in
Zelfs in heel kleine hoeveelheden veroorzaken gluten
veel voedingsmiddelen, maar bevatten gluten. De weg
al klachten. Buiten de deur eten is dan ook een risico-
naar de ontwikkeling van een graanras dat minder of
volle onderneming. Het CDC-onderzoek resulteerde
zelfs niet toxisch is voor coeliakiepatiënten, is lang.
in de identificatie van een enzym dat gluten afbreekt.
Het graangenoom is enorm gecompliceerd en niet
DSM ontwikkelt het enzym door tot een voedings-
één, maar veel genen blijken betrokken bij de
supplement.
toxische gluten. Hoewel het CDC-onderzoek laag-
Het supplement zal het glutenvrije dieet niet neutra-
toxische graanrassen identificeerde, is de introductie
liseren, het kan geen complete pizza ‘onschadelijk’
van een voor coeliakiepatiënten veilige graansoort
maken. Maar, wanneer een patiënt twijfelt over de
nog ver weg.
volledige afwezigheid van gluten, bijvoorbeeld tijdens
Wellicht biedt haver uitkomst. Haver is voedzaam,
een diner buiten de deur, kan preventieve inname van
gezond én bewezen veilig voor coeliakiepatiënten.
het supplement klachten voorkomen. Mits de resul-
Helaas is haver steeds minder bekend en wordt het
taten van de klinische studies goed zijn, komt het
gewas steeds minder geproduceerd. Mede op initiatief
product in 2014 op de markt.
35
Totale budgettoekenning: €21,2 miljoen • 2003 – 2007 (Zwaartepunt): €16,2 miljoen • 2008 – 2013: €5 miljoen > Publieke partners: Leids Universitair Medisch Centrum, Erasmus MC, TNO, Universiteit Leiden, VU Medisch Centrum, Vrije Universiteit Amsterdam > Foto v.l.n.r.: Petra van Overveld, Gert-Jan van Ommen, Peter den Heijer, Laura MacDonald.
CENTRE FOR MEDICAL SYSTEMS BIOLOGY
Het gezonde evenwicht Gezondheid is als een mobiel van Calder, een ruimtelijke structuur van houtjes en touwtjes die precies met elkaar in balans zijn. Een vleugje wind doet de mobiel bewegen, maar de ruimtelijke structuur blijft intact. Een dergelijk dynamisch evenwicht vormt ook de basis van een goede gezondheid. De metabole processen in het lichaam zijn dan in balans. In een ziek lichaam is dit evenwicht verstoord. Dat is ook het geval bij veelvoorkomende ziekten zoals Alzheimer, diabetes, arthritis en migraine, en ook bij psychische aandoeningen, zoals depressiviteit. Opvallend genoeg zijn deze ziekten, vooral bij oudere mensen, vaak gekoppeld. Dat suggereert het bestaan van master switches, verborgen connecties tussen veelvoorkomende ziekten met heel afwijkende ziektebeelden. Het Centre for Medical Systems Biology (CMSB) probeert inzicht in die ‘hoofdschakelaars’ te krijgen door betrokken genen en metabole paden te identificeren en factoren in kaart te brengen die deze beïnvloeden. Het idee is dat door één of meer hoofdschakelaars terug in de correcte ‘normale’ stand te zetten, de balans in het lichaam is terug te brengen.
De ambitie van CMSB is om oplossingen voor veelvoorkomende ziekten te vinden, die echt een verschil maken voor de patiënt. Dit kan zowel door betere diagnoses en behandelingen, nauwkeuriger prognoses en handelingsopties voor preventie. De sleutel tot succes is een systematische aanpak waarin genomics, metabolomics en proteomics gecombineerd worden. Het succesverhaal van een consortium met een brede focus en een losse organisatiestructuur.
37
Voorsprong door
technologie
“men denkt graag in 'proces' en 'product'. maar in ons werk is het proces het product. Versnelling en verbreding door samenwerking en uitwisseling. synergie.” Gert-Jan van Ommen
38
In de eerste fase van haar bestaan heeft het CMSB de nadruk gelegd op de ontwikkeling van technologie. Daardoor is het mogelijk geweest om tijdens de tweede fase goed mee te draaien in grote internationale consortia. Deze hielden zich bezig met zogenaamde Genome-Wide Association Studies (GWAS), bijvoorbeeld op het gebied van Type II diabetes, lichaamsbouw en vetsamenstelling. Deze GWAS-studies hebben geleid tot een golf aan ontdekkingen. Door middel van GWAS zijn er veel factoren in kaart gebracht die een rol kunnen spelen bij het ontstaan van bepaalde ziekten. De uitdaging voor de toekomst is om deze factoren te duiden en antwoord te geven op de vraag in welke bandbreedte ze het verschil maken tussen ziek en gezond.
Zeldzame ziekten als onderzoeksmodel Beleidsmakers leggen graag de nadruk op veelvoorkomende ziekten. Echter, wetenschappelijk gezien heeft het meenemen van zeldzame ziekten, zoals de ziekte van Duchenne, verschillende voordelen. Zo is bij zeldzame ziekten het mechanisme beter te vinden dan bij veelvoorkomende ziekten als Alzheimer. Medicijnen en andere behandelingen die ontwikkeld zijn voor zeldzame ziekten kunnen in een later stadium vaak worden gebruikt voor veel-
“Bij de beoordeling was aanvankelijk de kritiek dat we geen focus hebben maar dat hebben we wel. We focussen op alles. en we hebben laten zien dat dat prima werkt.” Gert-Jan van Ommen
voorkomende ziekten. Een voorbeeld hiervan is de technologie van antisense-induced exon skipping. Deze technologie grijpt in op de codering van RNA en is mogelijk effectief bij de ziekte van Duchenne. De technologie is echter breder inzetbaar. Bijvoorbeeld voor de behandeling van andere spierziekten en neurodegeneratieve ziekten zoals Huntington, of zelfs reuma. Zeldzame ziekten vormen zo een goed platform om het arsenaal van de arts uit te breiden met allerlei goed geteste interventies in onze biologie, alleen of in combinaties ook toepasbaar voor veelvoorkomende ziekten.
Zoeken naar betekenis Dankzij de ontwikkelingen in de wetenschap wordt DNA-sequencing steeds goedkoper en sneller. De afgelopen jaren zijn de kosten een miljoen keer afgenomen en de uitvoering drieduizend keer sneller. Dit zorgt voor een enorme toename aan data. Daarom is het CMSB op aanraden van NGI halverwege de eerste fase ook gestart met de ontwikkeling van bioinformatica om patronen te herkennen in data en gepubliceerde literatuur. De hoeveelheid beschikbare informatie groeit schrikbarend snel. We zijn nu op het punt gekomen dat een onderzoeker bijna niet meer kan bijhouden wat er gepubliceerd wordt. Prioritering van de literatuur is dus belangrijk. Het CMSB is gestart met deze vorm van literature mining. De toegevoegde waarde van deze technologie wordt duidelijk als je kijkt naar eiwit-eitwit interacties. De standaard database met alle eiwiteiwit interacties heet Swiss-Prot. Deze is echter verre van compleet. Op basis van de toen beschikbare literatuur hebben onderzoekers van het CMSB drieduizend interacties voorspeld die in 2007 nog niet in de database van Swiss-Prot stonden. Twee jaar later waren hier vijftienhonderd interacties van bewezen en opgenomen in de database. Literature mining kan dus gebruikt worden om gerichter in de wetenschappelijke literatuur te zoeken en is zelfs in staat onderzoekshypotheses aan te dragen. 39
Totale budgettoekenning: €14 miljoen • 2008 – 2013: €14 miljoen > Private partners: Unilever R&D Vlaardingen, Unilever Colworth UK, Pfizer B.V., Philips Healthcare, Philips Consumer Lifestyle, DSM Food Specialties, Galapagos, McRoberts > Publieke partners: Leids Universitair Medisch Centrum, Vrije Universiteit Amsterdam, Wageningen UR, Erasmus MC, Universitair Medisch Centrum Groningen, Universiteit van Amsterdam, Amsterdam Medisch Centrum > NGI partners: NMC, FGCN, CSG > Foto v.l.n.r.: Annette de Deugd-van Kalkeren, André Uitterlinden, Steef van der Laan (figurant), Eline Slagboom. Frans van der Ouderaa ontbreekt op de foto.
NETHERLANDS CONSORTIUM FOR HEALTHY AGEING
De tijd stil zetten Ouderdom komt met gebreken, dat is algemeen bekend. Maar waarom krijgt de één al klachten voor zijn zestigste verjaardag, terwijl de ander op zijn vijfenzeventigste nog een marathon uitloopt? Het Netherlands Consortium for Healthy Ageing (NCHA) probeert de geheimen van gezond oud worden te ontrafelen. Veroudering wordt beïnvloed door genen, door externe factoren en leefstijl. Het blijkt zelfs dat de omgeving en leefwijze van je voorouders impact hebben. Logischerwijs vergt verouderingsonderzoek veel tijd. Je moet een mensenleven geduld hebben om te zien hoe je studieobject veroudert. Omwille van de complexiteit en de tijd maakt verouderingsonderzoek veelvuldig gebruik van diermodellen. Met het gebruik van deze modellen worden wel concessies gedaan aan de voorspellende waarde voor de mens. Want is fysiologische veroudering in een rondworm en een mens wel te vergelijken?
41
Het NCHA gaat de complexiteit niet uit de weg en kiest uitsluitend voor onderzoek met mensen. Het consortium, opgericht in 2008, bundelt de krachten van de beste Nederlandse healthy ageing onderzoekscentra. Dankzij NGI kregen twee grote, langlopende cohortstudies een enorme boost: de Leiden Lang Leven Studie (LLS) en het Erasmus Rotterdam Gezondheid Onderzoek (ERGO). De twee studies sluiten naadloos op elkaar aan. Het Rotterdamse cohort volgt mensen vanaf middelbare leeftijd en bekijkt tal van gezondheidsaspecten en ziektes die optreden met veroudering. Het cohort in Leiden bestudeert juist families waarin veel mensen gezond blijven. De Leiden Lang Leven Studie bestaat uit broers en zusters van negentig jaar en ouder, hun kinderen van middelbare leeftijd en de partners daarvan. In zogenaamde Genome-Wide Association Studies (GWAS) en genexpressie studies ging het consortium binnen de cohorten op zoek naar genen of groepjes genen die gerelateerd zijn aan gezondheid en ziekte. De screens leverden zoveel nieuwe aanknopingspunten op, voor osteoporose, verlies van cognitie e.d. dat het NCHA deze in haar vierjarige financieringsperiode nooit allemaal op zou kunnen volgen. Mede op basis van de kans op succesvolle valorisatie is de keuze gemaakt voor osteoporose, gewrichtsslijtage en bloedsuikerregulatie bij langlevenden. Het consortium zet simultaan in op interventiestudies, functioneel onderzoek, celstudies en nieuwe kandidaatmedicijnen. Na vier jaar zaaien is 2013 het oogstjaar.
42
De slijtageslag tegen gewrichtslijtage Gewrichtsslijtage (artrose) is de meest voorkomende chronische gewrichtsziekte. Meer dan een miljoen mensen in Nederland ondervinden klachten van deze reumatische ziekte waarbij de kwaliteit van het kraakbeen in gewrichten steeds verder achteruit gaat en kraakbeen plaatsmaakt voor botweefsel. En hoewel artrose niet alleen ouderen treft, neemt de kans op de ziekte wel toe naarmate je ouder wordt. Er bestaat nog geen medicijn voor artrose. Daarom bestaat de behandeling uit pijnstilling en uiteindelijk gewrichtsvervanging. De uitdaging voor NCHA is om hier verbetering in aan te brengen. Het consortium ging in GWAS op zoek naar genetische risicofactoren die een rol spelen bij het ontop, genen geassocieerd met de ziekte. De vraag is ver-
LANG EN GEZOND LEVEN
volgens wat deze genen te maken hebben met de ziekte.
Iedereen kent de foto’s uit de krant van een
Zowel het insulinesysteem als het mTOR-
In welke metabole routes spelen zij een rol en wat is
hoogbejaarde die zijn leven lang nooit gesport
systeem reguleren de cellulaire en hormoon-
daar hun functie? Het antwoord op de eerste vraag
heeft, een lekker glaasje dronk, niet vies was
reactie op voeding. De inname van de
zorgde voor een verrassing. Eén van de gevonden genen,
van sigaretten en die desondanks in goede
hoeveelheid en samenstelling van voedings-
DOTL1, is een oude bekende. Het gen is al eerder geïden-
gezondheid de 95 haalt. NCHA onderzoekt of
componenten hebben toch wel een stevige
tificeerd omdat het een rol speelt bij het ontstaan van
er een genetisch profiel aan te wijzen is dat
vinger in de pap van het verouderingsproces,
leukemie. Voor leukemie zijn geneesmiddelen op de
geldt als het boterbriefje voor een lang en
dat is de conclusie van NCHA. Daarom besloot
markt die aangrijpen op dit gensysteem. Het is niet uit-
gezond leven. Om het mysterie op te helderen,
het consortium over te gaan tot een bio-
gesloten dat de geneesmiddelen dus ook een invloed
bestudeert het NCHA ‘langlevende’ families:
medische interventiestudie, waarbij onder-
hebben op artrose. Deze invloed kan echter net zo goed
families waarin meerdere leden gezond een
zocht werd wat er nu precies gebeurt met
positief als negatief zijn. Een ander gen, DIO2, is eerder
hoge leeftijd bereiken. De ouderen, hun kinde-
oudere mensen die minder gaan eten en meer
in verband gebracht met het ontstaan van osteoporose.
ren en de partners daarvan zijn onderzocht.
gaan bewegen: De Actief en Gezond Oud
Osteoporose komt weliswaar veel voor bij ouderen,
De laatste twee groepen hebben vaak dezelfde
(AGO) studie en de Growing Old Together
maar gaat niet vaak samen met artrose. De resultaten
leefstijl en hetzelfde gewicht maar partners
(GOTO) studie. In de AGO-studie zette NCHA
doen vermoeden dat de twee heel verschillende aan-
worden minder oud. In die langlevende fami-
samen met Philips moderne technologie in
doeningen toch een onderlinge relatie hebben. Dit zien
lies blijken minder ouderdomsgerelateerde
om mensen zelf aan het bewegen te krijgen.
we vaker bij veroudering, dat verschillende ziektebeel-
ziekten zoals hart- en vaatziekten, artrose en
Ze droegen een apparaatje op hun lichaam,
den het gevolg zijn van veranderingen in hetzelfde
diabetes voor te komen en de familieleden
DirectLife, dat de hoeveelheid beweging
gensysteem. Met behulp van kraakbeen van patiënten
hebben een gunstiger vetprofiel. Precies de
bijhoudt en de gegevens verzamelt op een
ontwikkelde het NCHA celsystemen als model voor de
eigenschappen om gezond oud te worden.
website. Met behulp van een internetcoach
verschillende afwijkingen. Met die cellen kunnen onder-
Maar wat is nou het geheim van deze gezonde
werden de 60-plussers begeleid om steeds
zoekers in vitro testen of en hoe stoffen zoals bestaande
oude dag? Het NCHA vond verschillende aan-
een beetje meer te gaan bewegen.
geneesmiddelen de genexpressie beïnvloeden. Het
wijzingen die een tip van de sluier oplichten.
De coach en het feit dat de deelnemers zelf
octrooi voor de celsystemen is inmiddels aangevraagd.
Allereerst speelt het insulinesysteem een
hun eigen – haalbare – doelen mochten stel-
Op het moment van schrijven is het wachten op de
belangrijke rol. Insuline is van essentieel
len, werkte motiverend. In de GOTO-studie
wetenschappelijke publicatie die de bevindingen met
belang in de regulatie van de bloedsuiker-
werden de deelnemers door ondermeer diëtis-
het celsysteem wereldkundig maakt. De hoop is dat pri-
spiegel, de meeste mensen worden echter
ten begeleid om minder te eten en meer te
vate partijen de celsystemen doorontwikkelen, maar
insulineresistent naarmate zij ouder worden.
bewegen. De voorlopige resultaten van de
omdat het verouderingsonderzoek diepe zakken en een
Uiteindelijk heeft dit diabetes tot gevolg. Bij
interventiestudies zijn veelbelovend. Dat meer
lange adem vergt, is dat nog niet in kannen en kruiken.
langlevende families blijft de insulinegevoelig-
bewegen en minder eten leidt tot gewichts-
Voor andere mogelijke toepassingen van het NCHA
heid veel langer intact. Ten tweede vond
verlies, was te voorspellen. De effecten op
onderzoek is waarschijnlijk een minder lange adem en
het NCHA verschillen in het zogenaamde
lichaamssamenstelling en metabole gezond-
minder geld nodig. In de B-PROOF interventiestudie
mTOR-systeem. Het was al bekend dat dit
heid zijn groter dan verwacht. Dat is goed
onderzoekt het NCHA of langdurig gebruik van vitamine
enzymsysteem een rol speelt in het levensver-
nieuws voor de mensen zonder boterbriefje:
B supplementen het risico op botfracturen ten gevolge
lengende effect van sterke voedingsbeperking
ook na je zestigste kun je nog wat doen voor
van osteoporose in ouderen kan verminderen. De resul-
bij muizen. Nu lijkt het systeem ook betrokken
een gezonde oude dag.
taten zijn verrassend. NCHA moet nog wachten met het
bij de veroudering in mensen.
staan van artrose. De studies leverden een aantal ‘hits’
wereldkundig maken hiervan, tot een belangrijke wetenschappelijke publicatie is verschenen. 43
Totale budgettoekenning: €14,8 miljoen • 2004 – 2010 (Innovatief Cluster): €10,8 miljoen • 2011 – 2013: €4 miljoen > Private partners: Roche, Viroclinics Biosciences, AIMM Therapeutics, Isconova, Psynova Neurotech, Dionex, Gilead, GlaxoSmithKline, Brystol-Myers Squibb, Vironovative > Publieke partners: Erasmus MC, Academisch Medisch Centrum, UMC St. Radboud, Leiden Universitair Medisch Centrum, Universitair Medisch Centrum Utrecht, Universitair Medisch Centrum Groningen, Universiteit Utrecht, RIVM, Universiteit Leiden > NGI partners: NPC, NMC > Foto v.l.n.r.: Arno Andeweg, Eric Claassen. Ab Osterhaus en Stella Koppel ontbreken.
VIRGO CONSORTIUM
Alles onder één dak Steeds vaker worden wij geconfronteerd met infecties die zich snel verspreiden. Virussen afkomstig van dieren springen over naar mensen, laten het humane verdedigingssysteem ontsporen en bedreigen zo de wereldwijde volksgezondheid. Het VIRGO Consortium heeft zich ten doel gesteld “die geest in de fles te houden”. Het consortium gebruikt de mogelijkheden van genomics om de complexe interacties tussen een virus en zijn ‘gastheer’ op moleculair niveau te bestuderen. Het is een zoektocht naar de achilleshiel van ieder nieuw virus, een zwakke plek die onderzoekers met antivirale middelen te lijf kunnen gaan. Het VIRGO Consortium richtte zich in haar eerste periode (2003-2007) vooral op acute, virale infecties van de luchtwegen. En met succes: VIRGO werd beloond met een tweede fase financiering van NGI en kreeg later een FES-bijdrage van innovatieprogramma Life Sciences & Health, waarmee continuïteit tot 2015 verzekerd is. Het onderzoeksprogramma heeft zich verdiept en verbreed en omvat nu zowel acute luchtweg- en spijsverteringsstelselinfecties alsook chronische infecties als hepatitis en hiv. Het onderzoek van VIRGO wordt gecoördineerd vanuit het Viroscience Lab van het Erasmus Medisch Centrum. Binnen VIRGO is alle virologie-expertise onder één dak samengebracht: van wetenschapper tot arts en dierenarts, van viroloog tot patholoog en van internist tot epidemioloog. Die gezamenlijkheid heeft grote voordelen voor fundamenteel wetenschappelijk onderzoek maar ook bij een uitbraak waar elke seconde telt. Bij een uitbraak kunnen in het lab alle stappen om het virus een halt toe te roepen binnenshuis en met de hoogste prioriteit worden uitgevoerd.
45
Het Viroscience Lab speelt op het wereldtoneel mee in de Champions League: aan de lopende band publiceert het lab in vooraanstaande wetenschappelijke tijdschriften als Science en Nature. En niet alleen op wetenschappelijk vlak hoort het lab tot de top. Met maar liefst vijftig werknemers valoriseert spin-off bedrijf Viroclinics Biosciences de kennis en ervaring van het virologielab. Op basis van recente wetenschappelijke inzichten biedt het bedrijf diensten aan de farmaceutische industrie voor de ontwikkeling van geneesmiddelen, vaccins en andere producten. De inkomsten van het bedrijf vloeien terug in de onderzoekskas, zodat het Viroscience Lab grotendeels de eigen broek ophoudt. Het ondernemende karakter van VIRGO resulteerde in 2009 tot het binnenhalen van de NGI Valorisatie Award voor de aangewakkerde bedrijvigheid. In 2011 onderbouwde de midterm review commissie de ondernemingszin: elke euro geïnvesteerd in VIRGO levert nu al het achtvoudige op. Dat is een return on investment waarmee investeerders zelfs in economische goede tijden thuis kunnen komen! Toch voelt ook VIRGO de remmende werking van teruglopende investeringen. Dankzij Europese subsidies en de impulsfinanciering uit de aardgasbaten kan VIRGO weliswaar nog tot 2015 vooruit, maar wat er daarna volgt, is ongewis. Vastberaden grijpen VIRGO en het Viroscience Lab elke gelegenheid aan om te communiceren dat investeringen in wetenschap zichzelf dubbel en dwars terugbetalen. De wetenschappelijke reputatie en impact van het VIRGO Consortium staan daarvoor garant.
In de kiem gesmoord We kennen allemaal de Hollywood films waarin een
Wetenschap is topsport en competitie hoort daar-
verschrikkelijk virus in een oogwenk de halve wereldbevolking
bij. Maar de aanpak van SARS toont aan, dat wan-
wegvaagt. Is het uitbreken van een dergelijke pandemie, wat in
neer de volksgezondheid in het geding is,
het Grieks letterlijk “alle mensen” betekent, ook buiten Hollywood een realistisch scenario?
eigenbelang naar de achtergrond verdwijnt en men gezamenlijk ten strijde trekt. De bij SARS betrokken labs spraken zelfs af de resultaten gezamenlijk te publiceren. Ze legden het intellectueel
46
Het mysterieuze SARS-virus (Severe Acute Respira-
eigendom vast in een gemeenschappelijke patent-
tory Syndrome), dat eind 2002 de kop opstak in
pool onder beheer van de WHO, met als voordeel
Zuidoost-Azië, deed het ergste vrezen. Mensen
dat geïnteresseerde bedrijven maar met één partij
werden in rap tempo ziek en stierven nog voor een
om de tafel hoeven wanneer zij de resultaten wil-
diagnose was gesteld. Mondkapjes bepaalden
len exploiteren. Het is de grote trots van VIRGO,
maandenlang het straatbeeld in Azië en de
dat voor het eerst in de geschiedenis men er in een
wereldwijde paniek nam toe. Virologen overal ter
wereldwijde gezamenlijke aanpak in is geslaagd
wereld draaiden overuren om dit nieuwe virus te
een dergelijk agressief en dodelijk virus in de kiem
karakteriseren. In nauwe samenwerking met de
te smoren. Toch is de bestrijding van SARS op één
Wereldgezondheidsorganisatie WHO, werden
vlak geen succes geweest. Met de snelle overwin-
monsters van patiënten naar vooraanstaande labs
ning van de ziekte, verdween eveneens de inte-
gestuurd, waaronder het Rotterdamse Viroscience
resse van de industrie om een geneesmiddel te
Lab. Elke dag, om stipt half twee Geneva time
ontwikkelen op basis van de prachtige patentpool.
namen een dozijn internationale virologie lab-
Met het einde van NGI in zicht lijkt de cirkel rond.
teams de bevindingen telefonisch met elkaar door.
Weer waart er een coronavirus rond, ditmaal
Met vereende krachten isoleerden en karakteri-
afkomstig uit het Midden-Oosten. Weer wordt de
seerden zij het nieuwe onbekende coronavirus en
succesvolle aanpak van het SARS-virus gevolgd:
werd een bestrijdingsplan uitgerold. De maatrege-
internationale teams zijn opgelijnd om het virus te
len hebben geholpen, maar toen had het SARS-
bestrijden. En weer speelt het Viroscience Lab in
virus al meer dan achtduizend mensen ziek
VIRGO verband een cruciale rol om een epidemie
gemaakt en 775 dodelijke slachtoffers geëist.
of een mogelijke pandemie te voorkomen.
Feit en fictie Het VIRGO Consortium deed belangrijke ervaring op tijdens het onderzoek naar H5N1-vogelgriep
Publieke opinie
in mensen. Het consortium ontdekte als eerste
Hoge bomen vangen veel wind. Het Viroscience
het virus en ging voortvarend aan de slag om een
Lab kreeg dan ook de nodige mediastormen over
vaccin te ontwikkelen. Een vaccin moet een
zich heen. Het lab lag onder vuur vanwege ver-
goede immuunreactie opwekken tegen het virus,
meende belangenverstrengeling in het advies
maar tegelijkertijd veilig zijn voor gebruik in
over de inkoop van griepmedicatie tijdens de
mensen.
Mexicaanse Griep (H1N1). Toen het lab in 2012
Recent identificeerde het Viroscience Lab een
de vijf belangrijkste mutaties wilde publiceren
nieuwe griepvariant die de gemoederen wereld-
waardoor het vogelgriepvirus van fret op fret
wijd bezighoudt: H7N9. Op het moment van
overdraagbaar zou worden, diende de volgende
schrijven test het VIRGO Consortium een vaccin
publicitaire rel zich aan. De angst bestond dat
tegen het griepvirus in een fase I klinisch onder-
deze informatie bioterrorisme in de kaart zou
zoek bij fretten. De eerste resultaten zijn veelbe-
spelen. Het is illustratief voor de actualiteit en de
lovend en als het virus doorzet, zal het vaccin ook
impact van het VIRGO onderzoek. De onderzoe-
getest gaan worden in mensen.
kers laten zich niet afschrikken en blijven zich
De toevoeging “als het virus doorzet” maakt de
inzetten om de wereld te behoeden voor pande-
bestrijding van een virus nu juist zo gecompli-
mieën. Om de maatschappij te betrekken bij het
ceerd. Virussen evolueren voortdurend. Een virus
onderzoek, investeert het consortium fors in
dat in eerste instantie niet van mens op mens
communicatie. Met vakgenoten, beleidsmakers,
overgedragen kan worden, kan zich zo aanpassen
scholieren en de media, treedt VIRGO naar bui-
dat hij dat later wel kan. En dan wordt de drei-
ten, maar altijd op basis van harde data en goede
ging opeens veel groter. Maar of dat gebeurt en
wetenschap.
wanneer is nauwelijks te voorspellen. Wanneer moeten overheden dan ingrijpen om een pande-
“Door de complexiteit van het onderzoek is ‘diepgaan’ van cruciaal belang.”
mie te voorkomen? Op basis van de ervaringen met vogelgriep ontwikkelde VIRGO een online
Arno Andeweg
spel: The Great Flu (www.thegreatflu.com). Het spel bootst de ontwikkeling van virusuitbraak tot pandemie na. De speler krijgt alle middelen in handen die een beleidsmaker heeft om zich te wapenen tegen een epidemie, maar, net als in de echte wereld, is het te besteden budget beperkt. Wat ga je doen? Ga je surveillance systemen opzetten? Medicijnen of vaccins hamsteren? Contracten sluiten met de industrie? Heb je het spel onder de knie, dan weet je, althans volgens VIRGO, hoe je je moet wapenen tegen influenza. Het spel werd al meer dan een half miljoen keer gespeeld, door middelbare scholieren, maar ook door beleidsmakers overal ter wereld.
KOSTEN EN BATEN Een virusuitbraak heeft enorme impact: logischerwijs op de volkgezondheid, maar ook de economische gevolgen zijn enorm. De bijna onstuitbare economische opkomst van China kwam piepend en krakend tot stilstand. De Wereldbank schatte de kosten van SARS alleen al voor China op 14,8 miljard dollar. Maar denk ook eens aan vliegtuigmaatschappijen: bij elk nieuw virus dat ergens ter wereld de kop opsteekt, keldert de aandelenkoers van maatschappijen. Het vroegtijdig identificeren en bestrijden van virussen spaart dus een hoop mensenlevens en geld. Of, zoals de wetenschappelijk directeur van VIRGO, Ab Osterhaus concludeert: “Die paar ton onderzoeksgeld, dat geld is echt heel erg goed besteed.”
47
agroFood
Totale budgettoekenning: €35,1 miljoen • 2003 – 2007 (Zwaartepunt): €17,1 miljoen • 2008 – 2013: €18 miljoen > Private partners: Agrico Research B.V., Vereniging voor de Aardappelverwerkende Industrie, Averis Seeds B.V., AVEBE GROUP, C. Meijer B.V., Monsanto Invest, ENZA Zaden, Hoofdproductschap Akkerbouw, HZPC Holland, B.V., Keygene N.V., RijkZwaan, Takii, Syngenta Seeds, B.V., Van Rijn – KWS B.V., Vilmorin > Publieke partners: Radboud Universiteit Nijmegen, Universiteit van Amsterdam, Universiteit Utrecht, Wageningen UR, Universiteit Groningen > Foto v.l.n.r.: Gerco Angenent, Francine Govers, Gionata Leone, Robert Hall
CENTRE FOR BIOSYSTEMS GENOMICS
Local effort, global impact De tomaten die nu in de winkelschappen liggen zien er heel anders uit dan tien jaar geleden. Er is veel meer keus en ze smaken ook beter. Dat is het werk van plantenveredelaars. Niet veel mensen weten dat Nederlandse tomaten- en aardappelbedrijven verantwoordelijk zijn voor meer dan zeventig procent van de internationale markt. De Nederlandse overheid heeft fors geïnvesteerd in wetenschappelijk onderzoek in de plantengenetica via het Centre for BioSystems Genomics (CBSG). Dit is een mooi voorbeeld van hoe goed publiek-private samenwerking kan werken. Vlak voor de oprichting van NGI in 2002, brachten de publieke en private partners, later verenigd in CBSG, de vragen en behoeften van de Nederlandse agrobedrijven in kaart. Gezocht werd naar mogelijkheden om deze vragen programmatisch en in samenwerking te beantwoorden. De partners grepen de oprichting van NGI dan ook met beide handen aan om de krachten te bundelen in het CBSG.
Het CBSG bracht de beste wetenschappers bijeen die met behulp van de nieuwste technologieën de onderzoeksvragen van het bedrijfsleven konden beantwoorden. De ontwikkeling van technologie, zoals sequencing, bioinformatica, metabolomics en proteomics, voor brede toepassing bij de veredeling van gewassen, is ook een speerpunt. De succesvolle aanpak van het CBSG heeft erin geresulteerd dat de onderzoeksresultaten overal ter wereld toepassing vinden.
51
Winst voor boer en milieu
De ziekteverwekker Phytophthora infestans veroor-
men. Het CBSG onderzocht deze wisselwerking tussen
zaakt de rampzalige aardappelziekte die mondiaal
genen in de ziekteverwekker en resistentiegenen in
leidt tot een verlies van jaarlijks meer dan vier miljard
de gastheer. De resultaten maken Marker-Assisted
euro. Resistentie tegen deze ziekte brengt niet alleen
Breeding mogelijk: het bedrijfsleven kan nu aardap-
een groot economisch voordeel met zich mee, maar
pellijnen snel en specifiek op de aanwezigheid van
levert ook winst voor het milieu. Boeren moeten nu
gewenste resistentiegenen selecteren. De ontwikke-
regelmatig kostbare, maar ook schadelijke fungiciden
ling van een nieuw ras duurt echter nog wel twaalf
spuiten om de aardappelziekte tegen te gaan, vooral
tot vijftien jaar. Vooral de vegetatieve vermeerdering
in natte perioden. Het CBSG startte op verzoek van
van een nieuw ras kost veel tijd. Het CBSG liet een
het bedrijfsleven een zoektocht naar een Phytoph-
adviesbureau onderzoek doen naar de mogelijke
thoraresistente aardappel. De bedrijven actief in de
impact van de onderzoeksresultaten. Die bleek groot:
veredeling van aardappels hebben veel baat bij
alle aardappelbedrijven hebben inmiddels Marker-
samenwerking. Ze zijn relatief klein en bij de start
Assisted Breeding geïmplementeerd in hun laboratoria.
van CBSG werkte slechts één bedrijf met moleculaire
De verwachting van een aantal bedrijven is dat over
veredelingstechnieken.
tien jaar vrijwel alle nieuwe aardappelrassen in de
Als eerste stap in het Phytophthora-onderzoek wer-
Nederlandse supermarkt ontwikkeld zijn op basis van
den meer dan vijfduizend aardappellijnen gescreend
CBSG-kennis.
op resistentiegenen. Een belangrijke vraag daarbij was, hoe resistentie-eigenschappen uit wilde aardappellijnen tijdens het veredelen behouden kunnen blijven? Bij het onderzoek is gekeken naar genen in
Van teleurstelling naar doorslaand succes
de aardappel en in de ziekteverwekker zelf. Dat gaf interessante inzichten. Zo blijkt Phytophthora
Het sequencen van het tomatengenoom was een
infestans meer dan honderd genen te hebben die een
moeizaam en kostbaar proces. Het CBSG zou als lid
rol spelen in infectie maar die ook zeer flexibel zijn.
van het sequencingconsortium twee van de twaalf
Hierdoor kan Phytophthora snel inspelen op nieuwe
tomatenchromosomen ophelderen. Maar na zeven
omstandigheden; de aardappel is dan niet langer
jaar ploeteren was het CBSG pas op de helft en de
resistent tegen deze aangepaste Phytophthorastam-
teleurstelling was groot. De introductie van NextGeneration Sequencing veranderde het hele spel: in één jaar tijd werd het hele tomatengenoom in kaart
EEN KWESTIE VAN SMAAK
gebracht. Dat de technologie zo’n vlucht zou nemen, had niemand voorzien. Zelfs bij het opstellen van de plannen voor de tweede fase van CBSG, in 2007, was het nog ondenkbaar dat er bijvoorbeeld nu in één jaar
Anders dan in de aardappelsector zijn
smaak, om te bepalen welke bioche-
tijd honderdvijftig tomatenlijnen worden gesequenced.
tomaatveredelingsbedrijven relatief
mische componenten verantwoordelijk
Een ware revolutie. CBSG leverde een belangrijke bij-
groot, net als de onderlinge concurren-
zijn voor deze eigenschappen. Een
drage aan het Tomato Genome Sequencing Project en
tie. Dat dwong het CBSG tot een onder-
tweede stap was de bijbehorende
legde de basis voor het internationale Tomato Genome
zoeksproject dat precompetitief van
genen te vinden, bijvoorbeeld genen
Sequencing Consortium. Naast een bijdrage aan het
aard moest zijn. Smaak bleek een
die coderen voor enzymen verant-
daadwerkelijke sequencewerk, investeerde CBSG fors
geschikt thema om precompetitief te
woordelijk voor de productie van zoete
in de annotatie van het genoom.
onderzoeken, een nog onontgonnen
componenten.
Met de beschikbaarheid van het referentiegenoom
gebied en interessant voor ieder
Met de introductie van Next-Generation
van steeds meer gewassen heeft de plantenveredeling
bedrijf. Maar wat bepaalt de smaak van
Sequencing technologie nam het CBSG-
een fantastisch gereedschap in handen om prangende
tomaat? Startpunt was het in kaart
onderzoek een grote vlucht. In de laat-
kwesties aan te pakken. Deze kennis maakt het bij-
brengen van de biochemische eigen-
ste drie tot vier jaar identificeerde het
voorbeeld mogelijk om te bepalen welke genen
schappen die smaak bepalen. De con-
consortium dankzij de technologische
betrokken zijn bij droogteresistentie. Voor tomaat is
sortiumpartners stelden zo’n honderd
vooruitgang veel genetische markers
dat misschien minder relevant, omdat tomaten vaak
tomatenlijnen, verkocht over de hele
betrokken bij smaak. Met deze mar-
onder gecontroleerde omstandigheden worden
wereld, ter beschikking. Een getraind
kers op zak kunnen veredelaars met
geteeld, maar denk eens aan rijst. Een meer droogte-
smaakpanel screende de lijnen op vijf-
relatief eenvoudige technieken snel
resistent ras zou de rijstopbrengst veilig kunnen stel-
entwintig attributen die de smaak van
screenen op gewenste eigenschappen.
len, ongeacht de weersomstandigheden.
tomaat bepalen, zoals zoetheid en
Dat betekent een enorme efficiëntie-
mondgevoel. De lijnen werden
slag: de veredelaar hoeft niet langer
gescoord op goede en ongewenste
te wachten tot de planten vruchten
eigenschappen. Het CBSG selecteerde
dragen, maar kan de gewenste lijnen al
lijnen met uitstekende, maar ook met
op zaailingniveau selecteren.
minder goede of ronduit slechte
52
“Nothing scares me, I’m a scientist.” Indiana Jones, fictief karakter: professor in de Archeologie, en avonturier.
53
Totale budgettoekenning: €11 miljoen • 2003 – 2007 (NC, Innovatief Cluster): €10 miljoen • 2010 – 2013 (NNC): €1 miljoen > Private partners, via TI Food & Nutrition: VION, DSM, CSM N.V., Unilever N.V., CSK food enrichment, Chr. Hansen, FrieslandCampina, Danone, Kellog’s, Bel, CBL, FNLI > Publieke partners, via TI Food & Nutrition: Wageningen UR, Universiteit Maastricht, TNO, NIZO Food Research, Universitair Medisch Centrum Groningen, Universiteit Groningen > Foto v.l.n.r.: Christine Veraart, Michael Müller. Martin Hessing ontbreekt.
NETHERLANDS NUTRIGENOMICS CENTRE
Wat voeding ons probeert te vertellen Kwantificeer het aloude gezegde ‘je bent wat je eet’. Dat is kort door de bocht de doelstelling waarmee het Netherlands Nutrigenomics Centre (NNC) is gestart. Waarom heeft sommige voeding een positieve invloed op de gezondheid waar andere voeding een duidelijk negatief effect heeft? Wat doet voeding eigenlijk met onze genexpressie?
De ontwikkeling van functioneel voedsel, voedsel voorzien van bio-actieve componenten om een heilzaam effect op de gezondheid te bewerkstelligen, heeft niet gebracht wat we ervan verwacht hadden. De Europese voedingsautoriteiten vonden het meeste bewijs onvoldoende voor een harde claim op de verpakking. De complexe inwerking van voeding op ons lichaam vraagt dus om een meer systematische aanpak. Het NNC onderzoekt hoe voedingsmiddelen ingrijpen op de stofwisseling in het lichaam. Dat kan ook het lichaam van een fruitvlieg zijn. Verrassend genoeg heeft de fruitvlieg weefsel dat lijkt op vet en ook transportmechanismen voor vetbestanddelen waardoor de kleine fruitvlieg een prima modelsysteem is om zwaarlijvigheid bij mensen te bestuderen.
55
Gezonde voeding is training Bij geen ander NGI Genomics Centre sluit het thema van
de vertaling van onze genen in een fenotype. Elke cel in
sport en training zo goed aan als bij het NNC. Gezond
ons lichaam heeft hetzelfde genoom, alleen de cellulaire
en gevarieerd eten is eigenlijk een training voor onze
context bepaalt de werking van een cel. Voor NCC is
cellen. Het NNC beschouwt nutriënten als signaal-
genomics een echte eye-opener. Vroeger kon je alleen
moleculen voor het lichaam, die een hele cascade van
kijken waar het licht was, en de techniek was bij wijze
reacties in gang kunnen zetten. Om cellen en receptoren
van spreken als een klein zaklampje. Dat gaf een bias.
in goede conditie te houden, moeten ze af en toe verrast
Door de inzet van genomicstechnieken kunnen we niet
worden. Vergelijk het met sporten. Door veel verschil-
alleen een veel breder oppervlak belichten, maar hebben
lende sporten te beoefenen, worden verschillende spier-
we ook nachtkijkers. De door het NNC verzamelde data
groepen getraind waardoor de algehele conditie
vormen een goudmijn voor het Topinstituut Food &
verbetert. Op moleculair niveau is het effect van voeding
Nutrition, waar het NNC aansluiting gevonden heeft.
op ons genoom ook te vergelijken met een bibliotheek. In deze bibliotheek staan veel verschillende programma’s, de boeken. De programma’s die het meest gebruikt worden staan vooraan. Naarmate je bepaalde programma’s minder gebruikt, raken deze verder in het systeem, in de stoffige hoekjes van de bibliotheek. Voeding roept
Metabool syndroom
deze programma’s op. Dus een gevarieerde voeding kan
In het onderzoek dat NNC het afgelopen decennium heeft
helpen om programma’s regelmatig te activeren. Dat
gedaan, is naar voren gekomen dat ontstekingsreacties
wordt relevanter naarmate we ouder worden, we komen
een grote rol spelen bij het metabool syndroom, een op
minder goed bij de programma’s die we minder vaak
termijn dodelijk cocktail van hoge bloeddruk, suikerziekte,
gebruiken. Dat maakt het aanbevelenswaardig om vari-
verhoogd cholesterol en overgewicht. Te veel en te slecht
atie aan te brengen in ons voedingspatroon. Doordat
eten leidt tot metabole stress in het lichaam, eerst in
we van tijd tot tijd verschillende programma’s aanspre-
organen zoals de darmen, lever en vetweefsel en dan
ken, trainen we ons metabolisme. In het eerste levens-
meer en meer met systemische gevolgen. Dit leidt na
jaar is er iets bijzonders aan de hand. Het idee is dat een
verloop van tijd tot een chronisch licht verhoogde
belangrijk deel van de epigenetische afstelling van ons
ontstekingsstatus en vormt de start van het metabool
genoom op dat moment wordt ingeregeld. Vanaf ons
syndroom. NNC ziet de interactie tussen het metabole
twintigste levensjaar neemt de plasticiteit van ons
en immuunsysteem als sleutel voor voedingsgerelateerde
genoom af, waardoor de vroege inregeling bepaalt hoe
aandoeningen en preventieve strategieën. Ook de ander-
ons lichaam met voedsel omgaat.
halve kilo aan micro-organismen die we in onze darmen hebben speelt hier een grote rol. De balans (hoe gezonder
Goudmijn
hoe groter is de diversiteit van de microbiota, hoe onge-
Genomicsonderzoek heeft het mogelijk gemaakt om
gaans uit evenwicht, met een verstoord immuunsysteem
echt stappen te maken in evidence-based nutrition. Een
als gevolg. De balans blijkt terug te kunnen worden
groot deel van ons genoom heeft een relatie met voe-
gevonden door transplantatie van micro-organismen van
ding en voeding wordt steeds meer gezien als de meest
gezonde mensen of verandering van het voedingspatroon.
belangrijke omgevingsfactor die een invloed heeft op
56
zonder hoe minder divers is de microbiota) is in de darmen van micro-organismen van obese personen door-
PER SOON LIJK EN ERFE LIJK “Wetenschap is zo zwaar omdat je er aan het einde van de marathon nog een eindsprint moet uitpersen om je concurrenten voor te blijven op de finishlijn.” Michael Müller
Wat je lekker vindt, blijkt voor een deel genetisch bepaald. Vaak geldt dat wat je moeder niet lust, je zelf ook niet lust. Ook de vader heeft een rol; het is aangetoond dat gezond eten kan leiden tot gezonder nageslacht. Ons lichaam onthoudt dus onze voorkeuren, zelfs door de generaties heen. Zo hebben kinderen van dikke moeders vaker een aanleg voor obesitas, deels door hun genen en deels door epigenetische mechanismen. Doordat onze kennis van het genoom steeds groter wordt en we steeds meer kunnen meten, komt personalised nutrition langzaam dichterbij. Wanneer je in bezit bent van het perfecte genoom kan je ten volle van het leven genieten. Maar de meeste van ons moeten dit perfecte genenpakket ontberen en dus voorzichtiger zijn. Inzicht in de persoonlijke risicofactoren kan mensen helpen het juiste voedingspatroon te kiezen. Dit kan natuurlijk een enorme preventieve werking hebben. Waarom zou je wachten tot je ziek wordt wanneer je met gezonde voeding ziekten buiten de deur kan houden?
57
Duurzaamheid
Totale budgettoekenning: Totale budgettoekenning: €14 miljoen • 2003 – 2007 (Innovatief Cluster): €11 miljoen Systems B.V. > Publieke partners: Wageningen UR, NIOO-KNAW, Vrije Universiteit Amsterdam > Foto v.l.n.r.: Bart van der Burg, Bram Brouwer, Yvette van Scheppingen
• 2008 – 2013: €3 miljoen > Private partners: MicroLife Solutions, BioClear B.V., BioDetection
ECOGENOMICS CONSORTIUM
Levende bodem Het idee van ‘moeder aarde’, de aarde als levend wezen, is duizenden jaren oud. Binnen het vakgebied van de ecogenomics krijgt dit idee een tweede leven. Een handje aarde bevat miljarden (micro-)organismen. De gezondheid van een bodem wordt voor een belangrijk deel bepaald door de interactie tussen de aanwezige (micro-)organismen. Een aantal daarvan geldt als modelorganisme en is uitgebreid bestudeerd, maar veel zijn nog onbekend. Ecogenomics is het vakgebied dat de klassieke ecologie combineert met genomicstechnologieën om de lacunes op te vullen.
Een toepassing van ecogenomics is het optimaliseren van bioremediation, het opruimen van bodemverontreinigingen door (micro-)organismen. Voor een effectieve afbraak van verontreinigingen is een cascade van (bio)chemische reacties nodig. Dit betekent dat een cocktail van (micro-)organismen het beste resultaat oplevert. Door de samenstelling van het bodemleven nauwkeurig in kaart te brengen, wordt duidelijk of er bacteriën in de bodem geïnjecteerd moeten worden voor een succesvolle bioremediation.
61
Nature mining, mining Nature
Voor het in kaart brengen van bodemleven heeft het Ecogenomics Consortium, opgericht in 2003, een DNA-chip ontwikkeld. De bacteriesamenstelling in een bodem is de beste indicator voor het rendement van landbouwgrond, mede omdat de beschikbaarheid van nutriënten hierdoor is bepaald. Op deze wijze levert de DNA-chip direct nuttige informatie over de kwaliteit van de grond. Een volgende stap is om een expertsysteem te maken waarbij via een stoplichtsysteem ook voor nietexperts direct duidelijk wordt of een bepaalde bodem geschikt is voor het verbouwen van een specifiek gewas.
De genetische rijkdom in de bodem is gigantisch. Miljoenen soorten (micro-)organismen zijn al duizenden jaren verwikkeld in een biologische oorlogsvoering. Dit levert een duizelingwekkende diversiteit in de moleculen aanwezig in de bodem. Er is heel veel kennis en technologie nodig voor nature mining, het proces om deze rijkdom te ontsluiten. De aanpak van het Ecogenomics Consortium overstijgt het individuele organisme. Via metagenomics worden bepaalde activiteiten en functies opgespoord zoals bijvoorbeeld de 62
tot de verantwoordelijke moleculen. Zo heeft het consortium een heel interessant gasvormig antibioticum ontdekt dat wellicht een belangrijke rol kan spelen bij het ontsmetten van voedsel. Een andere toepassing is het coaten van landbouwzaden met schimmelwerende stoffen. Verschillende Nederlandse zaadleveranciers passen dit al commercieel toe in de praktijk. Waar vroeger milieu en de chemische industrie nog wel eens op gespannen voet leefden, verwacht het consortium veel van de ontwikkeling om het milieu in de fabriek te halen. De kennis opgedaan over de complexe interacties tussen (micro-)organismen in de bodem is bijzonder nuttig voor fermentatiebedrijven. Een van de lessen van de ecogenomics is dat mengculturen veel effectiever omzettingen doen en stabieler zijn dan monoculturen. De noodzaak hiervoor neemt toe als de uitgangsstoffen aan variatie onderhevig zijn, wat bijvoorbeeld het geval is als je met verschillende soorten biomassa als grondstof wilt werken. Het is zelfs mogelijk om direct met (micro-) organismen uit de bodem zelf te werken. Echter daar moeten nog wel hordes voor genomen worden. Zo zijn bodembacteriën geoptimaliseerd voor het leven in de bodem. Hierdoor groeien ze erg traag. Dat maakt ze minder geschikt voor gebruik in een bioreactor.
Van patent naar product
Bram Brouwer
catie van de relevante genenclusters leidt uiteindelijk
“Wetenschap is een marathon. Om de finish te halen is een lange adem vereist en moet je dips leren overwinnen.”
mogelijkheid om schimmels te penetreren. Identifi-
Ecogenomics heeft een eigen visie op effectief valoriseren. De ervaring leerde dat in een academische setting er doorgaans te veel afleidingen zijn om goed economische waarde te creëren. Onderzoekers zijn gewend zich te richten op problemen en niet op oplossingen. Er is een keiharde focus nodig om daadwerkelijk tot een proof of principle te komen. Daarom heeft het consortium het Ecolinc Innovation Centre opgericht waar de faciliteiten beschikbaar zijn om in een bedrijfsomgeving een productiesysteem op te zetten, dit te valideren en ook zorgvuldig te documenteren. Doel is een solide kwaliteitsysteem op te zetten, een standard operating procedure als recept om telkens weer op bedrijfsmatige wijze interessante moleculen te produceren. Het consortium, dat nu onderdeel vormt van BE-Basic, investeert zelf mee om van beloften daadwerkelijke bedrijfskansen te maken. Deze aanpak verlaagt het risico voor de andere investeerders. Tot nu toe is één op de drie bedrijfjes in deze constructie een succes. Het consortium vervult hiermee een duidelijke behoefte vanuit de industrie en de markt. “Wij laten de markt de kansen zien die ecogenomics biedt” is de terechte slogan van het Ecogenomics Consortium. 63
Totale budgettoekenning: €34,4 miljoen • 2003 – 2007 (Zwaartepunt): €17,4 miljoen • 2008 – 2013: €17 miljoen > Private partners 2002-2013: ProteoNic, Tate & Lyle, BIRD engineering, Chr. Hansen (A/S), Dyadic Netherlands, CELLution BIOTECH, LifeGlimmer GmbH, Genedata, Heineken Supply Chain, Danone, DSM, CSK food enrichment, Applikon-Biotechnology, Microbial Bioinformatics, BasidioFactory, Hitexacoat, FrieslandCampina, Corbion PURAC, Nestlé, DuPont Industrial Biosciences, Nedalco > Publieke partners: Universiteit Utrecht, NIZO Food Research, TU Delft, Top Institute Food & Nutrition, Vrije Universiteit Amsterdam, Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit Leiden, Wageningen UR > NGI Partners: NBIC, NPC, NMC, CSG, NCSB > Foto v.l.n.r.: Jack Pronk, Maita Latijnhouwers, Wim van der Wilden. Patricia Osseweijer en Jaap Visser ontbreken.
KLUYVER CENTRE FOR GENOMICS OF INDUSTRIAL FERMENTATION
Microorganismen aan het werk Albert Kluyver toonde in 1926 aan dat er eenheid is in het metabolisme van alle levensvormen, van olifant tot gist, en dat deze op biochemisch niveau vrijwel hetzelfde functioneren. Dit fundamentele wetenschappelijk inzicht in de eenheid van de biologie is nog steeds een inspiratie voor het tien jaar geleden opgerichte Kluyver Centre for Genomics of Industrial Fermentation. Binnen het Kluyver Centre wordt gewerkt aan het optimaliseren van biologische productieplatforms als gisten, schimmels, bacteriën en andere micro-organismen. Al eeuwen gebruikt de mens micro-organismen om wijn, kaas, bier en tegenwoordig ook om antibiotica en andere chemicaliën te maken. In Nederland zijn hele industrieën afhankelijk van de activiteit van de ‘kleine beestjes’. De opheldering van diverse genomen, en de daarmee verkregen inzichten in de verschillende metabole routes hebben voor een doorbraak in het vakgebied gezorgd. De mogelijkheid om microorganismen te veranderen zodat ze bepaalde moleculen kunnen produceren, maakt het bijvoorbeeld mogelijk om ‘all you can eat’-gisten te groeien die met verschillende voedingsbronnen overweg kunnen. Een volgende stap is ervoor te zorgen dat de micro-organismen voldoende robuust zijn.
65
Productie vs. groei Het Kluyver Centre werkt nauw samen met de industrie, soms via toegepaste maar meestal meer vanuit een funderende rol. Men ontwikkelt concepten en geen compounds. Binnen de samenwerkingen kan het Kluyver Centre de industrie inzicht geven in de bruikbaarheid van nieuwe technieken. Misschien wel de belangrijkste valorisatie loopt via de studenten en promovendi die het Kluyver Centre aflevert en die wereldwijd aan de slag kunnen, bij bijvoorbeeld de Amerikaanse koploper Amyris Biotechnologies.
Na 2013 zal een deel van het Kluyver Centre worden verankerd in een flagship programma van de BEBasic Foundation. Industriële biotechnologie in Nederland toont daarmee aan warme support te krijgen van de fermentatie-industrie. Dit geeft de onderzoekers de kans om de vooraanstaande rol die Kluyver in 1926 heeft neergezet te kunnen continueren.
66
De productiecapaciteit van een micro-organisme is doorgaans sterk gekoppeld aan de groei. Dit leidt echter tot een ongewenste hoeveelheid biomassa, feitelijk een restproduct. Vanaf 2007 doet het Kluyver Centre daarom onderzoek naar de veranderde genexpressie van honderden verschillende genen om het proces van groei en productie te ontrafelen en te kunnen beïnvloeden. Voor een aantal industrieel gebruikte micro-organismen zijn inmiddels ultralage groeisnelheden gerealiseerd. Zo zijn er voor bakkersgist en melkzuurbacteriën, die onder optimale omstandigheden een generatietijd van enkele uren hebben, cultures onderzocht waarvan de generatietijd meer dan duizend uur bedraagt. De veranderde genexpressie laat zien dat micro-organismen zich onder deze omstandigheden heel anders gaan gedragen. Het project is
STUREN MET SELECTIEDRUK Evolutie is de combinatie van willekeurige mutaties en de selectiekracht van de natuur. De natuur selecteert immers wie
van groot belang om te komen tot een efficiëntere en daardoor goedkopere productie van gewenste moleculen.
blijft leven, zich voortplant of wie sterft. Het Kluyver Centre zet
Biobrandstoffen in perspectief Het gebruik van biomassa voor biobrandstoffen roept grote maatschappelijke vragen op. Leidt het ogenschijnlijke duurzame gebruik van biomassa voor energie niet tot concurrentie met voedselgewassen? Is er überhaupt wel voldoende areaal voor deze nieuwe energiebron? Het Kluyver Centre is als kennisinstituut in dit werkveld bewust van dit maatschappelijke debat en heeft daarom met enkele internationale partners het Global Sustainable Biofuels (GSB) project opgericht. Het GSB-project wil bijdragen aan een duurzame wereld door uitbreiding, verspreiding en toepassing van kennis over het produceren van biobrandstoffen, met in achtneming van andere behoeftes zoals de voedselvoorziening. Het Kluyver Centre is nauw betrokken bij het project en heeft samen met de internationale partners in 2010 vijf con-
gericht selectiedruk in om industrieel relevante micro-organismen te kweken. Door cultures onder druk te zetten selecteert men de spontaan ontstane mutanten met de gewenste eigenschappen uit. Vervolgens worden deze microorganismen gesequenced om te bepalen welke veranderingen in het genoom hebben plaatsgevonden. Zowel voor fundamenteel wetenschappelijk als toegepast
tinentale congressen georganiseerd met alle partijen uit het maatschappelijk veld. In fase II van het project is onderzocht of en hoe het mogelijk is om biobrandstoffen op duurzame wijze te produceren zodat voor een aanzienlijk deel voldaan kan worden aan de toekomstige vraag naar energie. Dit heeft geleid tot een gemeenschappelijk standpunt op basis waarvan transitiepaden zullen worden geformuleerd.
onderzoek heeft evolutionary engineering, mede door de beschikbaarheid van het nieuwe genomics gereedschap, een grote vlucht genomen.
“We doen nu experimenten waar we drie jaar geleden nauwelijks van durfden te dromen.” Jack Pronk 67
technologie
Totale budgettoekenning: €47,7 miljoen • 2003 – 2007 (Technologiecentra): €34,0 miljoen • 2008 – 2013: €13,7 miljoen > Private partners: DSM, Philips, Crosslinks B.V., MoVe 4.0 Inc., The Hyve B.V., XomicX, S&T Experts Pool BV, BaseClear BV, Genalic BV > Publieke partners: Universiteiten: TU Delft, TU Eindhoven, Universiteit Leiden, Universiteit Maastricht, Radboud Universteit Nijmegen, Universiteit van Amsterdam, Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit Utrecht, Vrije Universiteit Amsterdam, Wageningen Universiteit Universitair Medisch Centra: Academisch Medisch Centrum, Erasmus MC, Leids Universitair Medisch Centrum, UMC St. Radboud, Universitair Medisch Centrum Groningen, Universitair Medisch Centrum Utrecht, VU Medisch Centrum Instituten: Centrum voor Wiskunde en Informatica, Hubrecht Instituut, Nederlands Kanker Instituut, Plant Research International, RIKILT, SARA, Koninklijk Instituut voor de Tropen, CBS-KNAW, TNO > Foto v.l.n.r.: Jaap Heringa, Karin van Haren, Marc van Driel, Celia van Gelder, Femke Francissen, Barend Mons. Ruben Kok, Rob Hooft en Marcel Reinders ontbreken.
NETHERLANDS BIOINFORMATICS CENTRE
Wetenschap 2.0 Big Science leidt tot Big Data. De opmars van genomics betekent automatisch ook de opmars van grote hoeveelheden data. Zeker omdat vaak een combinatie van verschillende technieken nodig is om biologische systemen te doorgronden zoals genomics en proteomics gecombineerd met bio-imaging. Met de komst van Big Data groeit ook de behoefte om deze data op een efficiënte manier te analyseren en integreren. Dat is precies wat het Netherlands Bioinformatics Centre (NBIC) doet. Bioinformatici dragen bij aan de analyse van gegevens uit het onderzoek naar bijvoorbeeld ziektes, de veredeling van planten of in de industriële microbiologie. Het NBIC heeft een aanpak ontwikkeld om gevonden algoritmen, ontwikkeld in de betrokken groepen, om te zetten in robuuste programma’s die voor iedereen bruikbaar zijn. Maar dat is niet het enige, door investeringen in onderwijs en het opzetten van een onderzoeksschool voor promovendi zorgt het NBIC dat ook in de toekomst nieuwe generaties bioinformatici geschoold zijn in de kneepjes van dataverwerking in de life sciences.
71
WEB VAN BETEKENIS 72
De groei van een wetenschappelijke discipline De toegenomen complexiteit van de wetenschappelijke vraagstukken waar het NBIC mee te maken krijgt, vereist indringende samenwerking tussen de verschillende onderzoeksgroepen. De creatie van een hechte gemeenschap in Neder-
Klaar voor de toekomst
land ziet NBIC dan ook als een van de hoogtepun-
Het netwerk van het NBIC blijft ook in de toekomst behouden. Samen met de andere technologiecentra van
ten van de afgelopen tien jaar. De nauwe
NGI is het Dutch Techcentre for Life Sciences (DTL) opgericht. Het DTL is geboren uit het idee om de technolo-
samenwerking tussen dataspecialisten is wat het
giecentra van NGI actief te laten samenwerken. De organisatie biedt een platform aan kennisinstellingen en
vakgebied kenmerkt. Opgedane kennis wordt dan
bedrijven om kennis uit te wisselen over de experimentele en de in silico kant van technologieontwikkeling
ook niet gepatenteerd, maar als open source soft-
en toepassing in de levenswetenschappen. Dit gaat verder dan alleen de centra van NGI, zo zijn er ook
ware beschikbaar gesteld voor de internationale
initiatieven op het gebied van microscopie en medische beeldverwerking aangesloten. Het idee is dat er
gemeenschap. Vrij beschikbare data en software
steeds meer hoogwaardige technologische technieken moeten worden gecombineerd om tot nieuwe weten-
vragen van ondernemers veel creativiteit om tot
schappelijke inzichten te komen. Binnen DTL wordt deze aanpak Next Generation Life Sciences genoemd.
een verdienmodel te komen. Standaard business-
DTL gaat van start samen met onderzoeksgroepen in kennisinstellingen en bedrijven uit vier economische
modellen gebaseerd op patenten of licenties vol-
topsectoren die allemaal van deze technieken afhankelijk zijn binnen hun onderzoek. Zo worden Big Science
staan niet. NBIC staat voor kwaliteit en heeft het
en Big Data gecombineerd.
imago van een helpdesk van zich af moeten schudden. Samen met een grote groep betrokken bioinformatica onderzoekers en biologen heeft NBIC lokale experts met elkaar in contact gebracht, zodat gezamenlijk standaarden kunnen worden vastgesteld waar data en programmatuur aan moeten voldoen. Bioinformatica is de afgelopen jaren ook als wetenschappelijke disci-
De nieuwe generatie bioinformatici
pline volwassen geworden. Volgens de internatio-
Het NBIC betrekt ook actief jonge wetenschappers bij haar organisatie. Al sinds de oprichting zijn jonge
nale NBIC scientific advisory committee mag NBIC
onderzoekers actief betrokken bij de ontwikkeling van het wetenschappelijke programma. Daarnaast is veilig
zich samen met het European Bioinformatics
gesteld dat er in de toekomst voldoende bioinformaticaspecialisten worden opgeleid. Het onderwijspro-
Institute en Swiss Institute of Bioinformatics tot
gramma van NBIC zal voortgezet worden binnen de nieuwe “NBIC Research School for bioinformatics and
de top-drie toonaangevende instituten op het
computational biology”, een verbond van groepen uit de bioinformatica en computationele biologie, die zelf
gebied van bioinformatica in Europa rekenen.
de acquisitie doen voor onderzoeksprojecten, maar als kern een gezamenlijk opleidingstraject voor AIO’s en post-docs vormgeven. Door de actieve landelijke samenwerking zorgt de onderzoeksschool zo voor de nieuwe
Uit het feit dat 35 procent van de door het NBIC
generaties van dataspecialisten.
afgeleverde promovendi werkzaam is voor de industrie, blijkt wel dat NBIC onderzoekers van grote waarde zijn in industrieel onderzoek. Een onderzoekslijn waar het bedrijfsleven nauw bij betrokken is, is de ontwikkeling van het semantische web. De basisgedachte van het semantische web is om meer te doen met alle aanwezige informatie door een integratie van informatie uit wetenschappelijke teksten en databases. Dit leidt tot een methode waarmee de eigen onderzoeksgegevens wereldwijd kunnen worden gekoppeld aan en vergeleken met alle beschikbare gegevens in publicaties of databases. Hierdoor kan de onderzoeker snel tot een oordeel komen of het onderzoek van toegevoegde waarde is. Het kan er zelfs toe leiden dat de computer nieuwe hypotheses aandraagt. Nederland heeft hier met vier onderzoeksgroepen, vanuit Leiden, Maastricht,
“Wetenschap is behalve topsport vooral ook een teamsport.” Ruben Kok
Amsterdam en Rotterdam, een leidende rol gespeeld in de ontwikkeling van een nieuwe standaard binnen het semantisch web: nanopublicaties. Inmiddels wordt deze technologie in Europees verband met verschillende farmabedrijven en onderzoeksgroepen verder ontwikkeld en beschikbaar gemaakt. 73
Totale budgettoekenning: €18 miljoen (2008 – 2013) > NGI partners: CGC, CBSG, CMSB, NBIC, Kluyver Centre > Niet NGI partners: Top Instituut Food & Nutrition, Nederlands Instituut voor Systeembiologie > Foto v.l.n.r.: Roel van Driel, Diman van Rossum, Jaap Molenaar, Edwin de Boer. Bas Teusink ontbreekt op de foto.
NETHERLANDS CONSORTIUM FOR SYSTEMS BIOLOGY
De levende cel als som der delen Levende organismen zijn duizelingwekkend ingewikkeld. Voor de meest eenvoudige functie van het meest bescheiden beestje is een nauwkeurig samenspel in tijd en ruimte nodig van heel veel moleculen, organellen, cellen en weefsels. De taak van de systeembioloog is om levende organismen in hun volle complexiteit te beschrijven en te begrijpen. De systeembiologie ontwikkelt computermodellen die levensprocessen beschrijven in termen van het samenspel van moleculen, cellen, etc. Die modellen moeten het gedrag van die levensprocessen onder verschillende omstandigheden (bijvoorbeeld ziekten) kunnen voorspellen en komen tot stand door het combineren van informatie die technieken als genomics, proteomics, metabolomics en bioinformatica opleveren. Dit is eigenlijk precies hetzelfde als ingenieurs die eerst m.b.v. computermodellen de eigenschappen onderzoeken van het vliegtuig dat ze willen gaan bouwen.
75
Als je alleen weet wat eiwit X of gen Y doet, nu nog het doel van veel onderzoek, mis je het grotere plaatje. Om leven als geheel te kunnen begrijpen, moet alle beschikbare informatie over alle onderdelen aan elkaar worden geknoopt. In aanvulling op de bestaande biologie- en technologiegedreven Genomics Centres werd daarom in 2007 het Netherlands Consortium for Systems Biology (NCSB) opgericht. NCSB moest meer samenhang tussen de biologische en technologische richtingen bewerkstelligen. Doel van NCSB was systeembiologie te implementeren in bestaande biomedische, landbouwkundige en biotechnologische onderzoekslijnen in Nederland. In totaal voerden acht NCSB partners (zes NGI centra en twee andere onderzoeksinstituten) systeembiologisch onderzoek uit onder de NCSB vlag. Ook nam NCSB het initiatief tot de oprichting van het Nederlands platform voor systeembiologie (genaamd SB@NL), waaraan acht Nederlandse systeembiologie organisaties deelnemen. De SB@NL organisatie zal een aantal door NCSB geïnitieerde activiteiten voortzetten, waaronder het systeembiologie trainingsprogramma.
Google Maps van een cel
De publicatie van de complete biochemische metabole routekaart van een menselijke cel in Nature Biotechnology in 2013 veroorzaakte een golf van opwinding. Deze kaart omvat ook het vetmetabolisme in het voorbeeld van NCSB onderzoek hiernaast. Vele binnen- en buitenlandse tv-zenders besteedden aandacht aan deze mijlpaal. Aan dit wereldwijde project werkten 46 wetenschappers, onder wie twee NCSB-onderzoekers, verbonden aan 37 Europese, Amerikaanse en Japanse instituten mee. De wetenschappelijke wereld keek al jaren uit naar dit resultaat. De 7.440 aan elkaar gekoppelde (bio)chemische reacties geven een gedetailleerd beeld van de stofwisseling in een menselijke cel. Maar we zijn we er nog niet. Om een mens kwantitatief te modelleren, zoals de systeembiologie dat wil doen, is meer nodig. Het aantal metabolieten is in een echte cel groter dan de vijfduizend in het computermodel. Ook zullen interacties tussen cellen, weefsels en organen op termijn een plek in het model van de levende cel moeten krijgen.
76
“Er was wat duw- en trekwerk nodig. Maar als je het slagveld overziet, is de opzet van NCSB geslaagd.”
Roel van Driel
Rethinking the life sciences
het metabool syndroom een samenwer-
Systeembiologie schept nieuwe mogelijkhe-
is dus om Standard Operating Procedures
den om maatschappelijk belangrijke proble-
(SOPs) te ontwikkelen die door alle onderzoe-
men systematisch aan te pakken. NCSB
kers worden toegepast: geen eenvoudige
probeert het denkproces dat hiervoor nodig
klus. Ten tweede is een intensieve en langdu-
is op gang te brengen. Het metabool syn-
rige samenwerking van onderzoekers in vele
droom is een op termijn dodelijke cocktail
landen essentieel. Ook de academische cul-
van onder andere verhoogde bloeddruk, sui-
tuur moet veranderen voor projecten van
kerziekte en verhoogd cholesterol in combi-
deze omvang. De belangen van het onder-
natie met overgewicht. Deze chronische
zoeksprogramma kunnen botsen met het
stofwisselingsziekte heeft een enorme maat-
academische ideaal van vrijheid, onderlinge
schappelijke en economische impact. Alleen
competitie en individuele carrièreperspec-
al in Europa worden de directe en indirecte
tieven. Een ander struikelblok is om de inter-
kosten in 2030 geschat op honderd miljard
nationale financiering voor elkaar te krijgen.
euro per jaar! NCSB heeft het initiatief geno-
Het (nog) niet uitkomen van de grootste
men om na te gaan of het mogelijk is een
beloften, die bijvoorbeeld zijn gedaan rond
groot geïntegreerd internationaal onder-
de opheldering van het menselijke genoom,
zoeksprogramma op te zetten dat deze en
heeft het vertrouwen van de maatschappij in
meer verschillende facetten van metabool
de levenswetenschappen geen goed gedaan.
syndroom met elkaar in verband brengt in
Kan grotere transparantie van het weten-
één omvangrijk voorspellend model, of
schappelijk proces bijdragen aan het herstel
eigenlijk een aantal aan elkaar gekoppelde
van vertrouwen? Verbetert een grotere
modellen. Dat is een missie die een grote
betrokkenheid van de maatschappij de
investering zal vereisen, maar indien succes-
bereidheid om te investeren in verbetering
vol ook heel veel zal opleveren, zowel econo-
van diezelfde maatschappij? Een demonstra-
misch als aan levenskwaliteit. Dergelijke
tieprogramma dat zich richt op een zo
omvangrijke projecten zullen ertoe leiden
prangend maatschappelijk probleem als
dat de levenswetenschappen zich opnieuw
metabool syndroom zou dat voor elkaar
moeten uitvinden.
moeten kunnen krijgen. Onderzoekers van
Aan welke voorwaarden moet worden vol-
NCSB zijn de dialoog aangegaan en proberen
Een ander onderwerp dat binnen NCSB is aange-
daan om met de intimiderende complexiteit
dit nieuwe denken over de levensweten-
pakt is het vetmetabolisme van de mens. Vet in
van een chronische stofwisselingsziekte om
schappen op de politieke en maatschappe-
ons voedsel wordt in ons lichaam deels opgesla-
te gaan? Allereerst vereist het ontrafelen van
lijke agenda’s te zetten.
gen en deels omgezet in energie. Maar wij produ-
kingsprogramma van ongekende omvang. Er bestaan weliswaar al vele onderzoeksprogramma’s die onderdelen van het metabool syndroom bestuderen. Deze zijn echter niet goed met elkaar te verbinden door ontbreken van standaardisatie. Een eerste vereiste
DIKMAKERS
ceren zelf ook vet. Een groot aantal stoffen (bijvoorbeeld hormonen) reguleert het vetmetabolisme. Het systeem kan tegen een stootje: als je
Tulpen uit Amsterdam (of Wageningen)
wat meer vetten eet, slaat het gezonde lichaam bijvoorbeeld minder op of produceert zelf minder vetten. In een langlopend onderzoek is kwantitatief in kaart gebracht hoe deze processen verlopen en hoe het vetmetabolisme gereguleerd wordt. Het resulterende computermodel liet iets onver-
Nederlandse bloemen zijn een van onze belangrijkste exportproducten. Ze zijn overal in de
wachts zien. Onder specifieke omstandigheden
wereld bekend vanwege de mooie vormen, mooie kleuren en lekkere geuren. Het is dan ook
kan het systeem instabiel worden bij een overdo-
niet verwonderlijk dat onderzoek naar bloemen hoog op de agenda staat in Nederland. Eén
sis aan vet. Het metabolisme gaat fouten maken
van de NCSB-projecten, uitgevoerd in Wageningen, bestudeert bloemontwikkeling. Hoe sturen
die een aanzet kunnen zijn voor de ontwikkeling
groeihormonen van planten de bloemvorming? Hoe zetten ze de bloemcellen aan om te gaan
van obesitas of diabetes type II. Deze intrigerende
groeien en een specifieke bloemstructuur te vormen? NCSB-onderzoekers ontwikkelden een
bevinding hadden NCSB-onderzoekers nooit kun-
kwantitatief model van deze processen. Het model maakt het mogelijk om heel specifiek in te
nen voorspellen zonder hun computermodel. Een
grijpen in het bloeiproces en te meten wat er dan gebeurt. Dit levert belangrijke informatie op
continu proces van opstellen, testen, aanpassen
over bijvoorbeeld het bloeimoment en de bloemvorm. De bloemindustrie kan deze informatie
en opnieuw testen van modellen leidt met vallen
goed gebruiken om onze Nederlandse bloemensector nog succesvoller te maken.
en opstaan tot steeds betere voorspellingen.
77
Totale budgettoekenning: €27,5 miljoen • 2008 – 2013: €27,5 miljoen > Private partners: DSM, Merck, Unilever N.V., Janssen Pharmaceutica > Publieke partners: Universiteit Leiden, Leiden Universitair Medisch Centrum, TNO Kwaliteit van Leven, Wageningen UR, Plant Research International, Universitair Medisch Centrum Utrecht, Universiteit van Amsterdam > Foto v.l.n.r.: Merlijn van Rijswijk, Thomas Hankemeier
NETHERLANDS METABOLOMICS CENTRE
Waar gedrag en natuur elkaar raken Genomics ontrafelt de geheimen van het genoom. Metabolomics bestudeert de wisselwerking van de naar schatting vijf- tot twintigduizend metabolieten die samen voor de stofwisseling in een cel zorgen. Je DNA bepaalt voor een fors deel of je aanleg hebt voor bepaalde ziekten als kanker of diabetes, maar of je daadwerkelijk ziek wordt, wordt mede bepaald door de inwerking van de omgeving op de stofwisseling in je cellen. Metabolomics is het vakgebied waar nature en nurture elkaar treffen.
Het Netherlands Metabolomics Centre (NMC) is in de tweede fase van NGI opgericht. Het NMC ontwikkelt statistische tools en technologie voor de identificatie en kwantitatieve profilering van metabolieten, maar verleent ook diensten aan de overige ‘probleemgerichte’ NGI Genomics Centres. De toepassing van de metabolomicsexpertise op echte biologische vraagstukken garandeert dat de nieuwe technologieën aansluiten op de behoefte van het onderzoek in de life sciences. Wereldwijd is deze aanpak redelijk uniek. Ondanks zijn korte bestaan heeft het NMC een plek verworven in de metabolomics top-drie van de wereld. De organisatorische opzet van het NMC is al gekopieerd in Frankrijk, Zweden, Australië en de Verenigde Staten.
79
Het einde van NGI betekent zeker niet het einde van het metabolomicsonderzoek in Nederland, maar wel van de programmatische aanpak van metabolomics technologieontwikkeling die juist zoveel bijval krijgt. Per
NIET ALLEEN JE GEWICHT TELT
project moet nu naar financiering en partners worden gezocht, waardoor de samenwerkingsstructuur nog opener wordt en de meeste aandacht blijft uitgaan naar de biologische vraagstelling. Er zal in deze nieuwe samenwerkingsverbanden naar verwachting minder ruimte zijn voor de expertise
Mensen met overgewicht lopen meer risico op diabetes. Maar hoe kan het dat sommige dikke mensen geen, en sommige dunne mensen toch diabetes ontwikkelen? Het NMC zoekt in de vele duizenden metabolieten naar het antwoord op deze
ontwikkeling zoals het NMC die nu kent. De metabolomics meetfaciliteiten
vraag: een zoektocht naar biomarkers die voorspellen of iemand
in Wageningen en Leiden zullen door blijven gaan als onderzoekshotels
ziek wordt of niet. Een aantal mogelijk voorspellende biomar-
binnen DTL, waarbij zij zowel ingezet zullen worden voor wetenschappe-
kers is al gevonden. Zo lijkt de vetzuursamenstelling van invloed
lijke samenwerking als voor fee-for-service diensten aan bedrijven.
op de ontwikkeling van diabetes. In samenwerking met het Netherlands Consortium for Healthy Ageing (NCHA) onderzocht het NMC de verschillen in het vetzuurprofiel tussen mensen
Wetenschap ontmoet traditie
uit langlevende families en hun partners. De eerste resultaten lijken meer inzicht te geven in welke vetzuren verband hebben met goede gezondheid. Een veelbelovende vinding! Maar met de identificatie van een biomarker ben je er nog lang niet. De biomarkers moeten worden gevalideerd en de voorspellende waarde moet worden vastgesteld. NMC heeft de eerste vindingen geoctrooieerd, en na succesvolle validatie zullen deze gelicenceerd kunnen worden aan bijvoorbeeld een diagnostisch bedrijf.
Het Sino-Dutch Centre for Preventive and Personalized Medicine
Het bedrijf ontwikkelt de vinding verder tot een product. In het
(SD PPM) probeert door middel van de moderne westerse
beste geval eindigt een set gevonden biomarkers als diagnosti-
systeembiologie de traditionele Chinese geneeskunde te onder-
sche test die de huisarts gebruikt om te voorspellen of iemand
bouwen. Deze traditionele geneeswijze benadert het menselijk
diabetes ontwikkelt of niet. Maar er is nog een lange weg te gaan
lichaam al vele eeuwen als systeem. Welbeschouwd is de
voordat het zo ver is.
Chinese geneeskunde personalised medicine avant la lettre. Het westerse systeembiologieonderzoek kan veel leren door de oosterse geneeskunst te bestuderen en de oosterse ervaring in te brengen in het eigen onderzoek om te komen tot westerse personalised medicine. Het SD PPM boekte al mooie resultaten op het vlak van reumatoïde artritis (RA). Er zijn steeds meer geneesmiddelen tegen RA beschikbaar maar de keuze in behandeling verloopt nu nog op basis van trial & error: wanneer de ene behandeling niet werkt, wordt de volgende geprobeerd. Dit proces is kostbaar en traag. Het kan wel een jaar duren voordat de juiste behandeling gevonden is, terwijl de patiënt is opgezadeld met de ziektesymptomen en de bijwerkingen van de geneesmiddelen. Het zou waardevol zijn om te kunnen voorspellen hoe een individu op een specifieke behandeling reageert. Metabolomics biedt mogelijk een uitweg. Maar waar zoek je naar? Traditionele Chinese artsen maken in een vroeg stadium van de ziekte onderscheid tussen twee subtypen: een ‘koude’ en ‘warme’ verschijningsvorm. Het SD PPM besloot deze subtypering te gebruiken als startpunt voor de zoektocht naar voorspellende biomarkers. Het SD PPM bracht voor dertig ‘warme’ en ‘koude’ patiënten genexpressie en metabolieten uit urine en bloed in kaart. In totaal komen 64 genen verschillend tot expressie in beide groepen. De meeste daarvan zijn betrokken bij apoptose, het proces van geprogrammeerde celdood. Ook trof men acylcarnetines in de urine van de patiënten in de ‘warme’ groep aan. Deze metabolieten zijn betrokken bij de afbraak van spieren. Omdat RA een degeneratieve spierziekte is, biedt dit interessante aanknopingspunten voor verder onderzoek. Het onderzoek van het SD PPM ondersteunt hiermee de Chinese subdiagnose. Het SD PPM werkt samen met de Chinese Academy of Science en is ook de komende jaren verzekerd van financiering. Onlangs zijn nieuwe promovendi gestart om dit bijzondere onderzoek voort te zetten en bruggen te bouwen tussen Chinese en westerse geneeskunde. 80
“Om succesvol te kunnen zijn, moet je zorgen dat de beste spelers in jouw team zitten. Je selecteert ze op capaciteit en complementaire expertise, maar bovenal op mentaliteit: verder kunnen kijken dan je eigen vakgebied, het collectief resultaat voorop.” Merlijn van Rijswijk
Organen op een chip Een bekend probleem bij het testen van de veiligheid
door kleine kanaaltjes. De kanaaltjes leveren voedings-
van geneesmiddelen is de beperkte voorspellende
stoffen en zuurstof aan en voeren afvalstoffen af.
waarde van dierproeven: maar liefst 60% van de in mui-
Mimetas streeft ernaar om op de Organoplates orgaan-
zen gevonden toxiciteitsdata correspondeert niet met
functies zo goed mogelijk na te bootsen.
resultaten in de mens. Nog afgezien van het dierenleed,
Niet alleen de technologie is bijzonder, doordat de pla-
zijn proefdieren verre van ideaal als wetenschappelijke
ten makkelijk te maken zijn en de productie goed op te
toets. Het bedrijf Mimetas, een directe spin-off van
schalen is, zijn de ‘organen-op-een-chip’ geschikt voor
NMC-onderzoek, ontwikkelt ‘organen-op-een-chip’. De
grootschalige onderzoeken in de farmaceutische indus-
verwachting is dat deze 3D-celculturen, zeker als deze
trie. De Organoplates zijn breed inzetbaar. Hierop kun
gebaseerd zijn op stamcellen van de patiënten zelf waar
je zelfs allerlei toepassingen ontwikkeld door andere
nu onderzoek aan gedaan wordt, een veel betere voor-
partijen plaatsen. Bijna als apps op een smartphone. In
spellende waarde hebben dan proefdierexperimenten.
2012 ontving Mimetas een STW Valorisation Grant om
Nieuwe geneesmiddelen kunnen zo snel, goedkoop en
de technologie verder te ontwikkelen tot een product.
betrouwbaar worden onderzocht op toxiciteit.
Dat is gelukt: de eerste Organoplates zijn inmiddels
De chips, Organoplates™ genaamd, bevatten maximaal
verkocht. Mimetas is nu op zoek naar aanvullende
96 3D-weefselkweekjes die met elkaar verbonden zijn
financiering om door te kunnen groeien.
81
Totale budgettoekenning: €49,1 miljoen • 2003 – 2007 (Technologiecentra): €26,9 miljoen • 2008 – 2013: €22,2 miljoen > Private partners: Genmab, Agilent Technologies, Merus, Thermo Electron B.V., Crucell, Waters, Life Technologies, Pamgene International B.V., Bruker Daltonics B.V., Pfizer B.V., LC Packings > Publieke partners: Universiteit Utrecht, Universiteit Groningen, Leids Universitair Medisch Centrum, Universiteit Leiden, Wageningen UR, Universitair Medisch Centrum Groningen, Universitair Medisch Centrum Utrecht, TU Delft, Erasmus MC, Nederlands Kanker Instituut, Plant Research International, AMOLF FOM, Academisch Medisch Centrum, Universiteit van Amsterdam, Radboud Universiteit Nijmegen, Nederlands Vaccin Instituut, Hubrecht Instituut > Foto v.l.n.r.: Werner Most, Martje Ebberink, Adinda Woelderink, Natasja Miller. Albert Heck ontbreekt op de foto.
NETHERLANDS PROTEOMICS CENTRE
Werkpaarden in beeld krijgen Proteomics is de kunst van het karakteriseren van alle eiwitten aanwezig in een levende cel. Het Netherlands Proteomics Centre (NPC) ontwikkelt en verbetert technologieën voor proteomicsonderzoek en maakt deze beschikbaar voor de gehele life sciences. Sinds de oprichting in 2002 heeft het NPC honderden binnen- en buitenlandse onderzoekers in staat gesteld de processen van ziekte en gezondheid in mens, dier en plant beter te begrijpen. Eiwitten zijn immers de werkpaarden van de levende cel. Waar DNA de architect is zijn de eiwitten als enzym bijvoorbeeld de aannemer en werklieden in een levende cel. Het versplinterde maar enthousiaste werkveld zoals Albert Heck, (Universiteit Utrecht) initiator en wetenschappelijk directeur van het NPC, het begin 2002 aantrof, bestaat niet meer. Althans wat de versplintering betreft. Het NPC is er met veel enthousiasme in geslaagd onderzoek te coördineren en samenwerking met nieuwe toepassingsgebieden op te zetten. Vele toepassingen van proteomics zijn gevonden. Het wetenschappelijke programma van het NPC omvat inmiddels 41 projecten verdeeld over negen thema’s die bij verschillende onderzoekspartners worden uitgevoerd.
83
Daarnaast heeft het NPC in de loop van de tijd acht unieke ‘onderzoekshotels’ opgericht waarin wetenschappelijke en praktische uitdagingen samen komen. De organisatie van het jaarlijkse internationale congres van de Human Proteome Organisation in 2008 bracht bijna tweeduizend proteomics-onderzoekers uit zestig landen bijeen in Amsterdam. In dit gezelschap was er voor het NPC veel waardering voor de organisatorische opzet, de sterke coördinerende rol van het NPC en de uitstekende structuur voor kwalitatief hoogstaand onderzoek. Geïnspireerd door de werkwijze van het NPC wordt het proteomicsonderzoek in Europa inmiddels verankerd in de Proteomics Research Infrastructure for Maximising knowlegde Exchange (PRIME-XS). In Nederland zal concentratie en coördinatie van het proteomicsonderzoek onder de vlag van het NWO programma Proteins@Work onder leiding van Albert Heck worden doorgezet.
Nieuwe afzetmarkt voor
OrbitrapDe geneeskunde maakt al tijden gebruik van bioactieve stoffen verkregen uit planten en dieren. Een exacte karakterisering en consistente kwaliteit zijn cruciaal voor farmaceutische toepassingen van deze biologische stoffen. De nauwkeurigheid en gevoeligheid van de huidige instrumenten waren tot voor kort ontoereikend voor de analyse van complexe en grote biomoleculen. Samen met instrumentenfabrikant Thermo Fisher Scientific heeft het NPC een massaspectrometer ontwikkeld waarmee het voor het eerst wel mogelijk is grote en complexe biomoleculen nauwkeurig te analyseren. Daarmee is een doorbraak in de ontwikkeling van biologicals binnen handbereik. De nieuwe massaspectrometer is een verbetering van de zogenaamde Orbitrap-techniek. Een slimme manier om hele grote geladen moleculen te vangen en naar massa uit te sorteren. De uitvinding kwam tot stand via een van de vele samenwerkingen van het NPC, in dit geval met Alexander Makarov van het bedrijf Thermo Fisher Scientific. Door de samenwerking met NPC is Thermo Fisher Scientific erin geslaagd de Orbitrap toepasbaar te maken voor een geheel nieuwe afzetmarkt. 84
De rem op te snelle groei Stamcellen zijn in staat om in een willekeurig celtype te veranderen en zijn daarmee cruciaal voor de ontwikkeling en gezondheid van mensen. Stamcellen in de darmen kunnen echter te hard groeien als ze hun rem kwijtraken. Dit kan resulteren in darmkanker. Het exacte mechanisme achter deze ‘rem’ was tot voor kort onbekend. Het NPC slaagde er samen met het Hubrecht Instituut en de Universiteit Utrecht in om stamcellen in de darmflora te identificeren en isoleren. Door de eiwitten en de interacties met andere moleculen te bestuderen, heeft het NPC inzicht verworven in het ‘remmende’ RNF43-gen. Stamcellen blijken voortdurend geprikkeld te worden door groeisignalen. Het RNF43-gen dempt dat groeisignaal. Mutaties in het RNF43-gen komen voor in patiënten met alvleesklierkanker, galwegkanker en dikkedarmkanker. De opgedane kennis van het RNF43-gen is gepubliceerd in Nature en biedt handvatten voor de behandeling van de genoemde vormen van kanker. Proteomics blijkt een prachtig gereedschap om de communicatie van stamcellen met hun omgeving in kaart te brengen.
- techniek Gastheerschap
“Het samenbrengen van proteomicstechnologie met biologische en medische vraagstellingen van externe wetenschappers door externe wetenschappers en onderzoekers van verschillende disciplines een hotelovernachting aanbieden.” Dat is wat het NPC naar eigen zeggen met de onderzoekshotels beoogt. De nieuwste proteomicstechnieken en -faciliteiten worden in gespecialiseerde onderzoekshotels voor gezamenlijke projecten ingezet. De hotelgasten delen hun eigen expertise en gaan met nieuwe inzichten weer naar huis. Naast de jaarlijks tachtig projecten die via één van de acht hotels worden uitgevoerd, boekten al twaalf private gasten, waaronder Philips, een kamer. Ook Nederlandse en buitenlandse instituten en universiteiten hebben kennisgemaakt met de gastvrijheid. Verschillende internationale nieuwe samenwerkingen als gevolg. De gebruikersrecensies zijn onverdeeld positief.
85
Veiligheid
Totale budgettoekenning: €6,5 miljoen • 2008 – 2013: €6,5 miljoen > Partners: Nederlands Forensisch Instituut, Universiteit Leiden, Erasmus MC > Leden Management Team: Peter de Knijff, Manfred Kayser, Titia Sijen en Marcel Piët.
FORENSIC GENOMICS CONSORTIUM NETHERLANDS
Licht in de duisternis De moord op Marianne Vaatstra, de Puttense moordzaak en de Schiedammer parkmoord. Bij praktisch elke geruchtmakende rechtszaak is het Forensic Genomics Consortium Netherlands (FGCN) betrokken geweest. Medewerkers van FGCN worden een aantal keer per jaar door de rechtbank opgeroepen als expert-getuige. Hoewel het maatschappelijk nut evident is, blijkt het lastig om voor deze specialistische tak van wetenschap financiering te vinden. De organisaties die gebruik maken van forensische technieken geven logischerwijs voorrang aan het oplossen van zaken, waardoor er weinig budget overblijft voor onderzoek en innovatie. Om toch de noodzakelijke innovatie te stimuleren moest er dus naar een onconventionele methode worden gezocht om het consortium te financieren. Dat is gelukt. In 2008 is het FGCN opgericht om fundamenteel onderzoek te doen naar nieuwe opsporingsmethoden gebaseerd op DNA-analyse.
Het FGCN kent een unieke samenwerkingsstructuur die een brug slaat tussen fundamenteel onderzoek en de forensische praktijk. Dit maakt het mogelijk om indien nodig zeer snel nieuw ontwikkelde methodieken in echte forensische zaken toe te passen. Opvallend genoeg is niet bekend in hoeveel rechtszaken het DNA-bewijs tot een veroordeling heeft geleid. Zo zwart-wit is het vaak ook niet. Een rechter weegt de verschillende onderdelen van de totale bewijslast om tot een oordeel te komen. Andersom is het natuurlijk ook mogelijk dat DNAbewijs een verdachte uitsluit. Zowel in de Puttense als bij de Schiedammer moord werd een verdachte veroordeeld die op grond van het DNA-bewijs onmogelijk de dader kon zijn.
89
Wat DNa
Vertelt oVer
uIterlIjk De testen die ontwikkeld worden door het FGCN om door middel van DNA de uiterlijke kenmerken van een donor te bepalen, zijn een belangrijke stap vooruit. Het kunnen vaststellen van het uiterlijk op basis van gevonden sporen heeft verschillende voordelen. Zo kan de groep waarin gezocht wordt naar daders meer worden gespecificeerd en kan het helpen bij de identificatie van stoffelijke overschotten.
Onderzoekers van het FGCN hebben een test ontwikkeld die op basis van zelfs kleine hoeveelheden DNA met een zekerheid van negentig procent
“Wanneer je de betaling van topsporters vergelijkt met die van topwetenschappers, dan zijn wetenschappers maar hobbyisten.” Peter de Knijff
de oogkleur van de eigenaar van het DNA kan bepalen. Deze test mag sinds april 2012 voor strafrechtzaken worden gebruikt. Om deze test te kunnen ontwikkelen, is uitvoerig onderzoek gedaan naar de erfelijke eigenschappen van oogkleur. Maar oogkleur is niet de enige erfelijke eigenschap die kan worden vastgesteld door middel van DNA-analyse. Deze test is slechts een begin voor de ontwikkeling van verschillende tests die uiterlijke kenmerken van donoren kunnen vaststellen.
Eenzelfde soort test naar haarkleur is bijna afgerond en wordt binnenkort voor publicatie aangeboden. Wanneer dit is goedgekeurd, wordt de test meegenomen in de eerstvolgende aanpassing van de wet. Een test die huidskleur en leeftijd bepaalt, is op het moment in ontwikkeling.
90
Vraag en antwoord gestroomlijnd De innovatieslag die het FGCN heeft bereikt was nodig. Tien jaar geleden gaven de standaard forensische DNA-analyses niet de antwoorden op de vragen waar rechercheurs mee worstelden in hun dagelijkse praktijk. Bij wet was het in Nederland verboden om coderende regio’s van het DNA, bijvoorbeeld verantwoordelijk voor diverse uiterlijke kenmerken, te gebruiken bij de opsporing van verdachten. Deze wet is inmiddels aangepast. Het FGCN is er in geslaagd om een relatie te leggen tussen DNA en oogkleur. Voor de onderzoekers van het FGCN is een volgende logische stap om het complete genoom van een DNA-spoor te analyseren. Dit zal met zekerheid veel maatschappelijke discussie opleveren! Het is aan de politiek om een besluit nemen over wat maatschappelijk wenselijk is. Hetzelfde geldt voor het idee om een zo groot mogelijke database aan te leggen om de pakkans van daders te maximaliseren. Zelfs binnen Europa zijn hier grote verschillen zichtbaar.
Tussen wal en schip Ondanks de vele successen van het FGCN houdt de samenwerking in de huidige vorm op te bestaan in 2014. Het maatschappelijk nut van forensisch onderzoek is evident maar toch dreigt FGCN tussen wal en schip terecht te komen. Forensisch onderzoek past nu eenmaal niet binnen het topsectorenbeleid en je kunt er ook niet voor langs de deur. De academische ziekenhuizen richten zich liever op het weer beter maken van patiënten en voor NWO telt dit soort fundamenteel onderzoek niet mee. Dat weerhoudt de onderzoekers er niet van te dromen. Een biologisch spoor op plaats delict bestaat doorgaans uit weinig DNA maar wel uit honderd keer meer eiwitten en nog veel meer metabolieten. Ook het type aangetroffen biologische cellen biedt belangrijke aanwijzingen die naar een verdachte kunnen leiden. Graag was FGCN verder gegaan om met karakterisatietechnieken als proteomics, metabolomics op nanoschaal de volgende generatie forensische methoden te ontwikkelen.
91
Totale budgettoekenning: €26,5 miljoen • 2008 – 2013: €26,5 miljoen > Private partners: GeneData, Janssen Pharmaceutica N.V., BioFocus DPI, BioDetection Systems, PamGene International B.V., Thermo Fisher Scientific, DNage, Phenion, VitrOmics B.V., ServiceXS, Nikon, GeneGo, Unilever N.V., Schering-Plough > Publieke partners: RIVM, Universiteit Leiden, Leids Universitair Medisch Centrum, Erasmus MC, Universiteit Maastricht, RIKILT, TNO Kwaliteit voor Leven, Wageningen UR > Foto v.l.n.r.: Jos Kleinjans, René Reijnders
NETHERLANDS TOXICOGENOMICS CENTRE
Betere tests voor veiliger stoffen Toxicologie is volgens de Van Dale de leer van vergiften. Veel kennis hierover komt voort uit dierproeven. Bij de oprichting van NGI tien jaar geleden vond de Tweede Kamer dat het ontwikkelen van alternatieven voor dierproeven van grote waarde is. Mede om aan deze oproep gehoor te geven, is het Netherlands Toxicogenomics Centre (NTC) opgericht. Het NTC heeft als doel om genomicstechnieken te gebruiken om betere tests te ontwikkelen waarmee de veiligheid van stoffen is te bepalen. Dit natuurlijk met het oogmerk om alternatieven voor dierproeven te ontwikkelen en zo het aantal dierproeven te verminderen.
Al sinds de jaren zeventig vindt er in Nederland op relatief grote schaal toxicologisch onderzoek plaats. De deelnemende partijen in het NTC vertegenwoordigen de volledige breedte van het vakgebied in Nederland. Zo hebben de academische partners niet alleen ervaring met de effecten van chemicaliën op het ontstaan van kanker, maar ook hoe chemicaliën ingrijpen op het immuunsysteem, de organen of de voortplanting. Daarnaast is ook de technologische expertise, denk aan proteomics en metabolomics, aanwezig. Tot slot zijn Nederlandse instituten die participeren in internationale gremia waarin regelgeving rondom toxicologisch onderzoek wordt vastgesteld, zoals het RIVM, vertegenwoordigd binnen het NTC.
93
“Competitie zit in je genen. om tot goede wetenschappelijke resultaten te komen moet je competitie creëren, in je eigen team en op andere plekken. maar niet te veel, anders vecht je elkaar alleen maar de tent uit.” Jos Kleinjans
94
Het proefdier voorbij
De keuze beloond
Aan het gebruik van proefdieren voor onderzoek kle-
Met zoveel technische mogelijkheden ligt het
ven meerdere bezwaren. Natuurlijk speelt altijd de
gevaar op de loer om alles een beetje te onderzoe-
vraag of het gebruik van proefdieren wel ethisch
ken. De enorme hoeveelheid data en de beperkte
verantwoord is. Een ander groot nadeel is dat proef-
middelen dwongen het NTC al vroeg tot focus. Het
diermodellen maar een zeer beperkte voorspellende
NTC heeft projecten gestaakt die niet voldeden aan
waarde hebben voor de mens. De stofwisseling van
de verwachtingen en heeft vol ingezet op een
een dier wijkt toch op essentiële onderdelen af van
beperkt aantal kansrijke projecten. Een moeilijk
die van een mens. Bij het vaststellen van de norm
keuzeproces, maar met resultaat: een behoorlijk
voor veilig gebruik van stoffen, is een veiligheids-
aantal nieuwe toxicologietesten. Bijvoorbeeld een
factor van tien gebruikelijk om de overgang van dier
test op basis van menselijke levercellen waarmee
naar mens te overbruggen. Om ook rekening te hou-
voorspeld kan worden of een chemische verbinding
den met verschillen tussen individuen, de ene mens
kankerverwekkend is, een test, de ToxTracker
reageert immers gevoeliger dan de ander, past de
genaamd, die onderscheid kan maken tussen schade
toxicologie aanvullend nog een veiligheidsfactor van
aan het DNA, schade aan eiwitten en of algehele
honderd toe. Echter, met betrekking tot het voor-
cellulaire stress en een test voor immunotoxische
spellen van met name chronische toxiciteit voor de
stoffen. Het NTC toetst nu hoe breed de nieuwe tes-
mens wordt op grond van proefdierexperimenten in
ten inzetbaar zijn. De voorspellende waarde van de
ongeveer dertig tot veertig procent van de gevallen
nieuwe testen is aanzienlijk beter dan de bestaande
een verkeerde inschatting gemaakt van de werking
diermodellen, hoewel definitieve validatie nog op
celtypen aanwezig in menselijke huid.
en risico’s van een stof voor de mens. Dit kan er
zich laat wachten. De weg om een nieuwe toxicolo-
De kweekhuid bootst humane reacties
bijvoorbeeld bij geneesmiddelenontwikkeling toe
gische test gevalideerd op de markt te brengen, is
beter na dan de huid van proefdieren
leiden dat een kandidaatgeneesmiddel veilig is
erg lang en erg kostbaar. Door uitgebreide procedu-
en biedt daarmee een uitstekend
gebleken in proefdierexperimenten maar bij de eer-
res op Europees niveau zijn er voorbeelden waarbij
ste klinische trial toch toxisch voor patiënten blijkt
dit tot wel twintig jaar heeft geduurd! Eén NTC-test
te zijn. Een dergelijke verkeerde inschatting kost het
ligt al twee jaar ter validatie bij het Europese cen-
veiligheid van geneesmiddelen,
betreffende farmaceutische bedrijf dan ongeveer
trum voor alternatieven van dierproeven (ECVAM),
cosmetica en chemische stoffen.
achthonderd miljoen euro.
maar het dossier is nog steeds in behandeling. Hoe-
Naast toxicologische toepassingen
wel het NTC de dialoog om dit proces te versnellen
wordt het huidmodel gebruikt in
Aardverschuiving
niet uit de weg gaat, richt het zich ook op een route met minder weerstand. De farmaceutische indus-
onderzoek van het NtC maakte het mogelijk huid te kweken die is opgebouwd uit de verschillende
alternatief voor het testen van de
onderzoek naar huidkanker.
trie, maar ook levensmiddelenbedrijven, is er veel
De behoefte aan tests met een betere voorspellende
aan gelegen om de veiligheidsrisico’s van nieuwe
waarde is dus evident. Nieuwe technologie stelt ons
producten zo vroeg mogelijk in te kunnen schatten.
in staat om betere in vitro modellen te ontwikkelen,
Hoe eerder potentiële risico’s bekend zijn, hoe meer
zodat we de werkingsmechanismen van stoffen
kosten een bedrijf kan besparen door de productont-
veel beter in kaart kunnen brengen. De door het
wikkeling te beëindigen. Het is dan ook niet verwon-
NTC gerealiseerde implementatie van genomics,
derlijk dat de bedrijven goed aangesloten zijn bij de
proteomics en metabolomics, en bijvoorbeeld ook
activiteiten van het NTC.
meer recent de kennis van het epigenoom, betekent een aardverschuiving in de toxicologie. In plaats
Succes !
Bioritme van cellen soms doe je bijzondere ontdekkingen.
Transitie
Zo zagen NtC-onderzoekers dat
eiwitten en andere metabolieten in een cel te
In de wetenschappelijke wereld krijgt kanker nu bij-
Het bioritme bepaalt mede hoe de cel
meten. Het NTC-onderzoek genereert zo een schat
zonder veel aandacht, als doodsoorzaak nummer
reageert op blootstelling aan chemische
aan informatie.
één in de westerse wereld. In de toekomst zal die
van enkele factoren, is het mogelijk met ‘omics’technologieën de expressie van alle genen,
focus verschuiven naar de grote ziekten van deze
individuele cellen een bioritme hebben.
stoffen. Hoewel de dag- en nachtcyclus
tijd zoals diabetes en de ziekte van Alzheimer. Dit
niet zo sterk is als het bioritme van de
zal zijn weerslag vinden in het toxicogenomics-
mens als ‘geheel’, is het zeker een
onderzoek. Ook zullen de alternatieve testen voor
factor om rekening mee te houden bij
dierproeven steeds gevoeliger worden. De toekomst
het ontwikkelen van de ideale test.
zal uitwijzen waar de grens van die gevoeligheid van de testen ligt en of de maatschappij hetzelfde vertrouwen in deze testen heeft als in de soms door de wet voorgeschreven dierproeven. Het NTC is optimistisch: zoals het er nu uitziet, gaan de op toxicogenomicsonderzoek gebaseerde alternatieve testen de proefdiertesten achter zich laten. 95
maatschappij
Totale budgettoekenning: €30,2 miljoen • 2003 – 2007: €5.1 miljoen • 2008-2013: €25,1 miljoen > Foto v.l.n.r.: Frans van Dam, Gijs van der Starre, Hub Zwart
CSG CENTRE FOR SOCIETY AND THE LIFE SCIENCES
Een inspirerend verbond “ELSA is het jongere zusje van HUGO, het humaan genoom project.” Deze bijna liefkozende aanduiding geldt voor het vakgebied dat de Ethical, Legal and Social Aspects (ELSA) van de levenswetenschappen bestudeert. Inmiddels is ELSA volwassen geworden, nu nut en noodzaak van maatschappelijk verantwoord innoveren in steeds bredere kring wordt erkend. Het vakgebied is uitgegroeid tot Responsible Research and Innovation (RRI). Al sinds de oprichting in 2004 analyseert, beoordeelt en verbetert CSG Centre for Society and the Life Sciences (CSG) de relatie tussen de samenleving en het onderzoek in de levenswetenschappen. Alleen door aan te sluiten op de vragen en verwachtingen van de samenleving, kan de belofte van de genomicsrevolutie ten volle worden benut, zo is de gedachte die ten grondslag ligt aan CSG. Maar hoe laat je onderzoek en maatschappij op elkaar aansluiten? Het CSG deed dit door een onderzoeksprogramma samen te stellen in nauwe samenwerking met de andere NGI Genomics Centres. Het resultaat is een interdisciplinaire onderzoeksportfolio, gebaseerd op de zwaartepunten van het NGI programma. In deze samenwerkingen wordt niet alleen de kennis binnen de life sciences verkregen, maar bestudeert men vooral de ethische, juridische en maatschappelijke implicaties van het onderzoek. Het is een inspirerend verbond tussen alfa-, gamma- en bètawetenschappers.
99
de
Aan het eind van de twintigste eeuw dacht men dat het kunnen lezen van onze genetische blauwdruk het mogelijk zou maken het leven naar onze hand te zetten, de code van het leven zou gekraakt zijn. De werkelijkheid blijkt wispelturiger. Dankzij genomics hebben we weliswaar enorm veel kennis verworven over mens en milieu, maar de vertaling van die kennis naar individuele gezondheid of bijvoorbeeld natuurbeleid is lastig. Vandaag de dag schept genomics nog steeds verwachtingen en is duidelijk geworden dat het nog jaren zal duren voordat een deel hiervan wordt ingelost.
grote belofte Na de forse investeringen die al gedaan zijn in de life sciences is de vraag om geduld en nog meer geld een moeilijke, maar belangrijke boodschap om aan de maatschappij over te brengen. De dialoog aangaan met de maatschappij staat centraal in de activiteiten van het CSG. Communiceren met de maatschappij in brede zin is praktisch onmogelijk, omdat ‘het grote publiek’ niet bestaat. Daarom richt het CSG zijn communicatie vooral op specifieke doelgroepen zoals huisartsen en scholieren in de bovenbouw. Deze inzet werpt vruchten af. Mede dankzij het CSG is de kwaliteit van het maatschappelijke debat de afgelopen jaren sterk verbeterd, minder gepolariseerd en meer genuanceerd. 100
Valorisatie met een persoonlijke touch
tie over de eigen levensstijl. De biobanken worden
Het CSG heeft de CSG Academy in het leven geroe-
het CSG een theoretische verkenning uit op de ver-
pen om de schat aan kennis en ervaring aanwezig
schillende manieren waarop je een biobank kunt
bij de onderzoekers, te valoriseren. CSG-onder-
besturen. Nu zoekt hij als adviseur van de Radboud
zoekers kunnen na afloop van hun contract een
Biobank naar zinvolle manieren om patiënten bij
aantal maanden aan de slag met een opdrachtge-
het biobankbeleid te betrekken.
door artsen en onderzoekers geraadpleegd ter beantwoording van een scala aan biomedische vragen om uiteindelijk resultaat te boeken dat weer ten goede komt aan de patiënt. Maar is het dan ook een goed idee om patiënten te betrekken bij het bestuur van de biobank? Boeckhout voerde voor
ver om een concreet product te ontwikkelen. Ze krijgen zo een idee of de kennis die ze bezitten mogelijkheden biedt tot de oprichting van een
ONDERWIJS IN JE GENEN
bedrijf. Ze worden daarin begeleid door voormalig
Genomics heeft zijn intrede gedaan in het middelbaar onderwijs. Scholieren in de bovenbouw van de HAVO en
CSG-onderzoeker Daan Schuurbiers, die in 2011 de
het VWO maken met de Reizende DNA-labs kennis met de nieuwste wetenschappelijke DNA-technieken en de
Proeffabriek oprichtte, de eerste spin-off van het
grote rol die DNA speelt in de huidige maatschappij. Geestelijk vader van de Reizende DNA-labs, de Wageningen
CSG. De Proeffabriek is een adviesbureau voor
UR, ontwikkelde meer dan tien jaar geleden het practicum ‘Prenataal onderzoek bij planten’. Inmiddels zijn er
maatschappelijk verantwoord innoveren. Het
zes verschillende DNA-labs, allen verbonden aan een genomics centre en een universiteit of UMC. Deze zijn een
bedrijf helpt organisaties bewust te worden van de
doorslaand succes: al meer dan 130.000 scholieren namen deel aan één van de Reizende DNA-labs! De labs blijken
maatschappelijke en ethische context van hun
een goede manier om op natuurlijke wijze kennis over DNA in de klas te krijgen. Al deze inspanningen hebben
onderzoekslijnen of productontwikkeling en deze
hun vruchten afgeworpen. Een samenspel van onderzoek, ontwikkeling en verbetering van lesmaterialen en de
te verdisconteren in hun innovatieproces. Ook
juiste dosis lobby heeft ertoe geleid dat de term genoom is opgenomen in de nieuwe eindexamentermen van
CSG-promovendus Marin Boeckhout brengt zijn
het VWO. Dat betekent dat alle onderwijsboeken niet alleen genoom, maar ook het hele idee dat daarachter zit,
CSG ‘studeerkamerkennis’ over biobanken nu in de
gaan behandelen.
praktijk. Patiënten leveren enorme hoeveelheden informatie aan biobanken, van weefsel en bloedmonsters tot ander lichaamsmateriaal, vaak gecombineerd met klinische gegevens en informa-
De weg van de wetenschap Hoe gaan huisartsen om met genetica in hun eigen praktijk? Met mensen die via internet een genetische test hebben gedaan en niet weten wat ze met de resultaten aanmoeten? Het CSG onderzocht de kennis van de ‘stand der techniek’ onder huisartsen en concludeerde dat hun kennis over klinische genetica te wensen overlaat. Zo blijkt de beschikbare kennis over de erfelijke component van acute hartdood onvoldoende bekend onder huisartsen. Hoewel de arts niets meer kan betekenen voor het slachtoffer, is het wel wenselijk de familie te informeren over de mogelijke genetische oorzaak van het acute hartfalen. De familieleden kunnen dan zelf bepalen of ze zich willen laten testen en eventueel preventief laten behandelen. Deze werkwijze is inmiddels opgenomen in de nieuwe huisartsenrichtlijn voor cardiovasculair risicomanagement. Daarnaast hebben de betrokken CSG-onderzoekers trainingen ontwikkeld om de kennis over klinische genetica onder de huisartsen te verspreiden. Hoewel dit proces eenvoudig klinkt, dringt ook hier de complexiteit van genomics zich weer op. Moet je bijvoorbeeld ook topsporters preventief gaan screenen, zoals men in Italië doet? Waar trek je de grens? En wat zijn de gevolgen van die grens? Vragen die stof tot nadenken geven.
101
Boosterconsortia
Totale budgettoekenning: 2010 – 2013 (Boosterconsortium): € 1 miljoen > Consortium: : UMC Utrecht, Leids Universitair Medisch Centrum, UMC St. Radboud, Academisch Medisch Centrum > Partners: VU Medisch Centrum, Erasmus MC, Maastricht UMC, UMC Groningen, Nederlands Kanker Instituut, ServiceXS, BaseClear, Illumina Inc., Life Technologies, Roche > Foto v.l.n.r.: Edwin Cuppen, Terry Vrijenhoek
CENTRE FOR GENOME DIAGNOSTICS
De volgende generatie diagnoses Genetica speelt een onmiskenbare rol bij het ont-
knelpunten hiervoor overwonnen moeten wor-
staan en het verloop van de meeste ziektes. Wat
den. Communicatie met alle betrokkenen in de
is mogelijk op het gebied van diagnostiek als we
gezondheidszorg is een belangrijk aandachtspunt
de volle kracht van Next Generation Sequencing
van het CGD. Technologische mogelijkheden
(NGS) inzetten? Dat is het vraag waar het Centre
lopen vaak mijlenver voor op de wetgeving. Dit
for Genome Diagnostics (CGD) het antwoord op
kan er bijvoorbeeld toe leiden dat patiënten door
wil vinden. Het toepassen van NGS-technieken in
wetgeving niet kunnen profiteren van nieuwe
routinediagnostiek levert kennis voor een behan-
mogelijkheden. Op basis van haar bevindingen
deling op maat. Daarnaast biedt het kunnen
doet het CGD daarom direct aanbevelingen rich-
bepalen van genetische aanleg, het individuele
ting diverse stakeholders zoals bijvoorbeeld de
risicoprofiel, aanknopingspunten voor preventie.
Gezondheidsraad. Ook betrekt het CGD patiënten,
Het CGD inventariseert wat er nodig is om de
studenten en gezondheidsprofessionals bij het
gezondheidszorg in brede zin te laten profiteren
onderzoek.
van deze technologische vooruitgang en welke
“Net zoals topsport is wetenschap een roeping. Onderzoekers werken met veel passie en toewijding. Ze laten veel voor het onderzoek, maar beleven er ook veel plezier aan.” Edwin
HART VAN STAPEL Waar ligt de grootste diagnostische behoefte met een
De hoeveelheid gegenereerde data bleek wel een issue.
genetische component? Deze vraag stelde het CGD de
In de kliniek is het niet mogelijk selectief door te gaan
klinisch-genetische centra van de acht Nederlandse Uni-
met interessante aanknopingspunten, zoals dat in de
versitair Medisch Centra. Het antwoord was eensluidend:
wetenschap wel gebruikelijk is. NGS levert in potentie
cardiologie. Daarbinnen is een categorie aandoeningen
veel meer informatie dan nodig is om de oorspronkelijke
– cardiomyopathieën of hartspierafwijkingen – waarvan
diagnostische vraag te beantwoorden en de diagnostiek
bekend is dat ze vaak veroorzaakt worden door een afwij-
wil al die informatie gebruiken om de juiste antwoorden
king in een van 23 genen. Dit zijn veel genen voor de hui-
te geven. Een patiënt heeft echter behoefte aan een
dige routinediagnostiek, maar met NGS is het een prima
snelle eenduidige diagnose. Eindeloze onzekerheid is
behapbaar aantal. Als testcase screenden de klinisch-
vaak erger dan een slechte uitslag. Nieuwe richtlijnen
genetische centra met NGS het DNA van patiënten met
maken uniforme data-interpretatie mogelijk. Het CGD
een hartspierafwijking. Hoewel de ziekenhuizen verschil-
wil graag een bijdrage leveren om deze richtlijnen te ont-
lende technieken en platforms gebruikten voor verrijking
wikkelen en zo de barrières te beslechten voor imple-
en sequencing, bleek het genereren van de data voor
mentatie van NGS in de kliniek. Maar dan moet het CGD
geen enkel academisch ziekenhuis een probleem.
wel eerst vervolgfinanciering veiligstellen.
105
Totale budgettoekenning: 2010 – 2013 (Boosterconsortium): € 1 miljoen > Private partners: : Bayer CropScience N.V., ENZA Zaden > Publieke partners: Universiteit van Leiden, Universiteit van Groningen, Universiteit van Utrecht, Universiteit van Amsterdam, Plant Research International, Wageningen Universiteit > Foto v.l.n.r.: Gerco Angenent, Robert Hall
CONSORTIUM FOR IMPROVING PLANT YIELD
Groeiversnellers Voor de leek is de zandraket een klein onschul-
met private partners over de zandraket wordt
dig plantje met een mooie witte bloesem. Voor
opgedaan, wordt vervolgens ingezet om de groei
kenners is Arabidopsis thaliana, zoals de officiële
en productiemogelijkheden van andere gewas-
naam luidt, veel meer dan louter onkruid. De
sen in de wereld te verbeteren. Meer produc-
zandraket vormt als modelplant namelijk het
tieve en duurzame gewassen zijn namelijk wat
fundament van de plantengenetica. De korte
de wereld nodig heeft om de negen miljard
levenscyclus en het kleine genoom maken de
bewoners in 2050 te kunnen voorzien van voed-
zandraket bijzonder geschikt als studieobject.
sel. Als de huidige trends doorzetten, is een
Het is de eerste plantensoort waarvan het volle-
stijging van maar liefst zeventig procent in de
dige genoom in kaart is gebracht en ook door de
wereldwijde voedselproductie nodig. Dat staat
kennis op het gebied van de genetica, staat deze
gelijk aan een extra miljard ton graan en twee-
plant in het centrum van de belangstelling van
honderd miljoen ton extra vlees per jaar in
het Consortium for Improving Plant Yield (CIPY).
2050. Slimme gewassen die meer opleveren met
CIPY heeft tot doel de opbrengst van planten te
minder input zijn daarbij absoluut noodzakelijk.
verhogen. Hiervoor speurt men naar de sleutel-
Dat de kleine zandraket zo’n belangrijke rol
genen verantwoordelijk voor de groei van
speelt voor alle mensen op aarde, is een fasci-
bladeren en vruchten. Deze kennis, die samen
nerend gegeven.
“What I cannot create, I do not understand.” Richard Feynman, natuurkundige, Nobel Prize Winnaar
PERFECTE MATCH Soms geven de nakomelingen van een plant meer
geselecteerd op het optreden van heterosis. Vervolgens
opbrengst in zaden, blad of bloemen dan de ouders.
kijkt CIPY of er genetische verschillen verantwoordelijk
Dit fenomeen heet in vaktermen heterosis. Veredelings-
zijn voor het al dan niet optreden van het fenomeen.
bedrijven willen graag weten hoe dat kan, omdat zij de
Tot dusver is het geheim nog niet ontrafeld en duurt
kennis goed kunnen gebruiken om landbouwgewassen
de zoektocht voort. Het lijkt erop dat de oorzaken niet
te ontwikkelen met een steeds grotere opbrengst.
alleen genetisch zijn, maar ook epigenetisch. Zo zijn er
Reden genoeg voor CIPY om te onderzoeken hoe
aanwijzingen dat het DNA van de ene ouder, dat van
de genetische vork in de steel zit. De onderzoekers doen
de andere beïnvloedt zonder veranderingen in de DNA-
dit door zandraketten van overal ter wereld met
volgorde te veroorzaken. Een ding is al duidelijk: een
elkaar te kruisen. Door het verschil in afkomst zijn de
perfecte match van plantenouders zorgt voor perfecte
plantjes genetisch zeer divers. Nakomelingen worden
nakomelingen.
107
Totale budgettoekenning: 2010 – 2013 (Boosterconsortium): €1 miljoen > Private partners: VX Company, Oracle Netherlands BV > Publieke partners: Erasmus MC, UMC St. Radboud, Sanquin > Foto v.l.n.r.: Marja Miedema, Rini de Crom, Sonja van Eif, Frank Grosveld
MEDICAL EPIGENETICS CONSORTIUM
Epigenetica, bypass van de evolutie Dankzij de ontcijfering van het menselijk genoom
Maar epigenetische factoren kunnen ook het ver-
begrijpen we meer van de processen die ten
schil maken tussen de gezonde ontwikkeling van
grondslag liggen aan gezondheid en ziekte. Maar
een cel en de ontsporing van dit proces, zoals bij
de volgorde van de letters in ons DNA vertelt ons
kanker het geval is.
lang niet alles. Waar deze volgorde zich door evolutie slechts heel langzaam kan aanpassen aan
Het in kaart brengen van de epigenetische status
zijn omgeving, stellen andere, overerfbare aan-
(het epigenoom) van zieke en gezonde mense-
passingen van het DNA een organisme in staat
lijke cellen in verschillende stadia is een monster-
snel te reageren. Dit heet epigenetica en is een
klus die een wereldwijde inzet vereist. Daarom
soort bypass van de evolutie. Nederlands onder-
werken wetenschappers over de hele wereld
zoek toonde recent aan hoeveel invloed epigene-
samen in het International Human Epigenome
tica op celfunctie kan hebben. Kinderen die kort
Consortium (IHEC). Dankzij NGI financiering kon
na de Hongerwinter werden geboren blijken nu
Frank Grosveld (Erasmus MC) het Medical Epige-
een hogere kans op onder andere hartziekten
netics Consortium (MEC) oprichten, dat via het
te hebben. Hun lichaam heeft zich epigenetisch
Europese BLUEPRINT Consortium deel uitmaakt
ingesteld op het schamele oorlogsdieet.
van IHEC.
“Wetenschap is topsport: je moet voortdurend heel hard lopen anders red je het niet.” Frank Grosveld
DE REGIE OVER BLOEDCELLEN
DNA IN BEELD
In gezonde mensen ontwikkelen bloedstamcellen zich
Naast het in kaart brengen van de epigenomen van
tot diverse gespecialiseerde bloedcellen. Bij leukemie
bloedcellen wil MEC technologie ontwikkelen om met
gaat dit fout. De kankercellen blijven vaak steken in een
hoge resolutie de 3D-structuur van DNA zichtbaar te
vroeg stadium van de ontwikkeling. Door het epigenoom
maken. Een dergelijk 3D-model laat zien welke delen van
van de verschillende voorlopercellen in kaart te brengen,
het genoom interacties aangaan die bepalen of een gen
hoopt MEC epigenetische veranderingen te vinden die
aan of uit staat. De details van deze interacties zijn nog
de fout in de regie van de ontwikkeling van bloedcellen
in nevelen gehuld, maar de eerste resultaten laten dui-
veroorzaken. Dit geeft nieuwe aanknopingspunten voor
delijke verschillen zien in de 3D-structuur van DNA in
diagnostiek en behandeling van leukemie. Farmaceuti-
bloed- en hersenweefsel.
sche bedrijven hebben grote belangstelling. Voor een aantal ziektebeelden testen zij inmiddels de eerste geneesmiddelen die ingrijpen op het epigenoom.
109
Totale budgettoekenning: 2010 – 2013 (Boosterconsortium): €1 miljoen > Private partners: : DSM, Heineken, Fluxome, Synthon, Isobionics, IsoLife, AB Mauri > Publieke partners: TU Delft, Wageningen UR, Universiteit van Utrecht, Universiteit van Groningen > Foto v.l.n.r.: Dirk Bosch, Jean-Marc Daran, Maita Latijnhouwers. Jack Pronk ontbreekt op de foto.
PLATFORM GREEN SYNTHETIC BIOLOGY
De natuur beter gebruiken Een plant kan zich niet verplaatsen, vluchten of
Wageningen, Delft, Utrecht en Groningen met
schuilen. Deze triviale observatie betekent wel
verschillende toonaangevende private partijen,
dat een plant gewapend moet zijn tegen alle
richt zich specifiek op één klasse plantenmole-
mogelijke soorten van tegenspoed: droogte,
culen, namelijk de flavonoïden. Flavonoïden
koude, zonnestralen, overstromingen, hongerige
zijn een zeer uitgebreide groep verbindingen,
dieren etc. De evolutie heeft er voor gezorgd dat
bestaande uit maar liefst negenduizend varian-
planten een ongekende hoeveelheid metabolie-
ten, die wijdverbreid zijn in het plantenrijk en
ten kunnen produceren, een stoffenrijkdom die
een belangrijke rol spelen in de plantenstof-
nog maar voor een kleine fractie is ontsloten.
wisseling, voornamelijk als groeiregulatoren en
Landbouwkunde stelt ons niet altijd in staat deze
bij de bescherming tegen ultraviolet licht, oxida-
rijkdom volledig te ontginnen. Planten groeien
tie en hitte. Het PGSB is er recent in geslaagd
soms heel langzaam of de interessante stof is in
substantiële hoeveelheden naringinine te
hele kleine hoeveelheden aanwezig, of slechts
produceren uit gist. Naringinine is het basis
in bepaalde seizoenen. Om deze beperkingen
molecuul voor een set van flavonoïden die als
te overwinnen hebben ‘groene’ en ‘witte’
antioxidant en ontstekingsremmer kunnen die-
biotechnologen de handen ineen geslagen.
nen. Een mooi resultaat. Daarnaast realiseert
Door samenwerking van deze disciplines zijn
PGSB steeds meer commerciële activiteiten.
we steeds beter toegerust om het plantenrijk
Ook de voedingsmiddelenindustrie heeft de
te doorgronden en in te zetten voor menselijk
microbiologische productieplatforms van PGSB
gebruik. De kern van Platform Green Synthetic
ontdekt. Over verankering van dit werkveld
Biology (PGSB) is om een aantal van die micro-
hoeft PGSB zich dus geen zorgen te maken.
organismen hoogwaardige plantenstoffen te laten maken, door metabole routes toe te voegen aan het arsenaal van bijvoorbeeld gisten of bacteriën. Deze kleine biologische fabriekjes kunnen nu al, antimalariamiddelen of de anders zo dure vanille produceren, stoffen die normaal uit planten gehaald worden. Binnen afzienbare tijd is het niet ondenkbaar dat ook de vertrouwde
“In diversity there is beauty and there is strength.” Maya Angelou, Amerikaanse schrijver en dichter
geur van uw gewassen kleren zijn oorsprong vindt in een gist. Het gebied kent al jaren een snelle ontwikkeling. Gezien onze sterke kennispositie in agrofood en life sciences is het niet verwonderlijk dat Nederland serieus meedoet in deze tak van sport. Het boosterconsortium PGSB, een samenwerking van de universiteiten in
111
Feiten & cijfers
multiplier NGI: gemiddeld is elke geïnvesteerde euro over de gemeten acht jaar NGI viermaal meer waard geworden. Mensen actief in NGI projecten (Fte, gemiddeld per jaar) 44 25 172 111
Technisch personeel Promovendi Postdocs Assistent professoren Professoren
198 260
114
Management
2002 tot juni 2013
Wetenschappelijke output
13.030
771
758
wetenschappelijke publicaties
publicaties Impact Factor > 10
proefschriften
Gem. NGI = 11,2 publicaties / €1M Gem. PPS = 7 publicaties / €1M
In de tweede fase van NGI. Toppublicaties in o.a. Nature, Science, Cell, PNAS & The Lancet.
Gem. NGI = 0,67 proefschrift / €1M Gem. PPS = 0,6 proefschrift / €1M
Economische output
377
186
127 750
aangevraagde patenten
licenties
Gem. NGI = €3M / patent Gem. EU = €6,7M / patent Gem. VS = €2.3M / patent
Gem. NGI = €6,2M / licentie Gem. EU = €7,5M / licentie Gem. VS = €7,1M / licentie
NGI Spin-off bedrijven
NGI feiten & cijfers
nieuwe bedrijven FTE
gegenereerd door valorisatie binnen de NGI Genomics Centres of door deelname aan het LifeSciences@work programma
Maatschappelijke output
3.495
niet-wetenschappelijke publicaties
1.733
niet-wetenschappelijke presentaties
69
klinische toepassingen
>10.000
mensen bezochten de D&A Stores
DA4GA lab
130.000
middelbare scholieren namen deel aan de Reizende DNA labs
250.000
bezoekers van www.allesoverdna.nl per jaar
2.300.000
mensen bekeken de tv-serie "Lang zullen we leven"
10
bio-kunstwerken
SPIN-OFF ------ CENTRE ------ OPRICHTING
¦¦¦ NPC ¦¦¦ 2012 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ Acknowledge ¦¦¦ NBIC ¦¦¦ 2009 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ Agamyxis ¦¦¦ CGC, NPC ¦¦¦ 2007 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ Agendia ¦¦¦ CGC ¦¦¦ 2003 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ Arcarios (therosteon) ¦¦¦ CGC, NPC ¦¦¦ 2010 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ BasidioFactory ¦¦¦ KC ¦¦¦ 2011 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ BIOKÉ ¦¦¦ CMSB ¦¦¦ 2004 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ Bio-Prodict (3DM) ¦¦¦ NBIC ¦¦¦ 2008 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ Cergentis (4See Diagnostics) ¦¦¦ CGC ¦¦¦ 2010 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ CFLSc ¦¦¦ NBIC ¦¦¦ 2012 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ Chemical Proteomics Reagents ¦¦¦ NPC ¦¦¦ 2011 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ ClearDetections ¦¦¦ CBSG ¦¦¦ 2010 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ CrossLinks ¦¦¦ NBIC ¦¦¦ 2005 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ DNAge ¦¦¦ CGC ¦¦¦ 2004 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ ExPlant Technologies ¦¦¦ CMSB ¦¦¦ 2009 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ Flexgen ¦¦¦ CMSB ¦¦¦ 2004 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ Harbour Antibodies ¦¦¦ CGC, NPC ¦¦¦ 2006 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ Hitexacoat ¦¦¦ KC ¦¦¦ 2008 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ InteRNA Genomics ¦¦¦ CGC, NBIC ¦¦¦ 2007 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ iVitality ¦¦¦ NCHA ¦¦¦ 2009 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ ISA-Pharmaceuticals ¦¦¦ CMSB ¦¦¦ 2004 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ Knewco ¦¦¦ NBIC ¦¦¦ 2005 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ Lifewizz ¦¦¦ KC ¦¦¦ 2008 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ Microbial Bioinformatics ¦¦¦ KC ¦¦¦ 2011 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ MicroLife Solutions ¦¦¦ EC ¦¦¦ 2010 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ Mimetas ¦¦¦ NMC ¦¦¦ 2011 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ Musa Radix ¦¦¦ CBSG ¦¦¦ 2012 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ MycoDanio ¦¦¦ CGC ¦¦¦ 2011 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ Nano4therapy ¦¦¦ CGC ¦¦¦ 2011 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ NSure¦¦¦ CBSG ¦¦¦ 2006 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ Omics2Image ¦¦¦ NPC ¦¦¦ 2012 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ Pepscope (pepscape) ¦¦¦ VIRGO, NPC ¦¦¦ 2012 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ Phasar ¦¦¦ NBIC ¦¦¦ 2008 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ Pluriomics ¦¦¦ NPC ¦¦¦ 2010 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ Preselect Diagnostics ¦¦¦ CMSB ¦¦¦ 2011 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ Proeffabriek ¦¦¦ CSG, KC ¦¦¦ 2011 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ Prosensa ¦¦¦ CMSB ¦¦¦ 2002 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ PR-Sysdesign ¦¦¦ NBIC ¦¦¦ 2010 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ R-Consultancy (MadMax) ¦¦¦ NBIC ¦¦¦ 2008 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ Sequenomics ¦¦¦ NBIC, CMSB ¦¦¦ 2010 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ ServiceXS ¦¦¦ CMSB ¦¦¦ 2002 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ Solvartis ¦¦¦ CGC ¦¦¦ 2011 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ Swan Diagnostics ¦¦¦ CGC ¦¦¦ 2010 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ Syllics (Synaptologics) ¦¦¦ CMSB ¦¦¦ 2005 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ SynAffix ¦¦¦ NPC ¦¦¦ 2011 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ The Hyve ¦¦¦ NBIC ¦¦¦ 2011 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ Trajectum Pharma ¦¦¦ VIRGO ¦¦¦ 2010¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ UbiQ ¦¦¦ NPC ¦¦¦ 2010 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ U-Protein Express (U-Balance) ¦¦¦ NPC ¦¦¦ 2007 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ Viroclinics Biosciences (coronovative) ¦¦¦ VIRGO ¦¦¦ 2010 ¦¦¦¦ ZoBIO ¦¦¦ CMSB ¦¦¦ 2004 ¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦¦ Ablab
115
Stel een topteam samen
Wees zichtbaar
Begin met de beste mensen. Zorg voor voldoende scorend
‘topclubs’ geven internationale zichtbaarheid en
vermogen, verbind dus de beste wetenschappers aan je
hebben een magneetwerking op het aantrekken van
initiatief. In de praktijk blijken zij ook de beste valorisatie-
buitenlands geld. Voldoende kritische massa en
resultaten te halen. Zet ook de beste mensen in voor de
gedeelde visie zijn, mits gesteund door solide financie-
begeleiding. Het bureau van NGI heeft met minimale mid-
ring over langere tijd, twee succesfactoren voor NGI
delen heel veel bereikt. Maar vergeet een goed opleidings-
gebleken.
Maak centra van tussen de vijftig en honderd onderzoekers die aan dezelfde vraagstelling werken. Deze
programma niet. Talentprogramma’s zijn de sleutel voor een succesvolle toekomst. Trainingen, coaching en beloningen zijn nodig om talent tot volle wasdom te laten komen.
Werk samen voor succes
Blijf in contact met je omgeving
Investeer in het bouwen van netwerken. NGI is meer dan
Ga de sociale en ethische dilemma’s die horen bij
de som van de delen. De samenwerking tussen technologi-
nieuwe technologie niet uit de weg. Zorg dat deze
sche centra en meer applicatiegerichte centra is goed voor
afwegingen een integraal onderdeel vormen van je
zowel wetenschap als valorisatie. Ook verbinden van bij-
onderzoeksaanvragen. Wees goed voor je eigen
voorbeeld Technology Transfer Offices van de universiteiten
supporters. Vertel de wereld wat je doet, betrek de
heeft de kwaliteit en slagkracht aanzienlijk verhoogd. Een
maatschappij bij je activiteiten.
actieve bijdrage van industrie is vanaf dag één uiteraard essentieel voor absorptie van de opgedane kennis.
116
Over het succes van NGI is weinig discussie. Maar wat kunnen we hiervan leren? Hoe zorgen we dat de volgende publiek-private samenwerking ook een succes wordt? De lessen van een coach.
Wees ambitieus, stel doelen Stel wetenschappelijke, maatschappelijke en economische doelen. Je krijgt waar je om vraagt, is het oude adagium. Een publiek-privaat onderzoeksinitiatief laat zich het beste leiden door ‘de heilige drie-eenheid’ van een wetenschappelijk directeur, een operational manager en een valorisatiemanager. Beloon topprestaties. Misschien wel belangrijker dan de geldprijs van bijvoorbeeld de Valorisation Award is het feit dat we mensen in het zonnetje zetten.
Blijf trouw aan je visie Rome is niet in één dag gebouwd. Zorg voor voldoende rijpingstijd. Alle pasgeborenen zijn kwetsbaar. Zorg voor een veilige omgeving waarin ideeën en samenwerkingen volwassen kunnen worden. Maak ruimte in je hoofd om nieuwe initiatieven een kans te geven. Evalueer je eigen rol en inzet continu, blijf een aantrekkelijke speler. Wetenschap en innovatie zijn een marathon en geen sprint, zorg voor continuïteit.
117
“In the long history of mankind (and animalkind, too) those who learned to collaborate and improvise most effectively have prevailed.” Charles Darwin
Colofon In opdracht van Concept, redactie en realisatie Fotografie
Netherlands Genomics Initiative Schuttelaar & Partners Ingmar Timmer Assistentie en nabewerking Lucas van der Wee
Vormgeving Druk Met dank aan atletiekbaan
WAT ontwerpers Utrecht Zwaan Printmedia AV ’40 Delft, Nenijto Rotterdam, Haag Atletiek Den Haag, Sportpark de Bongerd Wageningen, Atletiekbaan Maarschalkerweerd Utrecht, Nijmegen Atletiek, Nieuwe Chris Bergerbaan Amsterdam, Sportpark de Schinkel Amsterdam.
© Netherlands Genomics Initiative 2013
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag zonder bronvermelding worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door kopieën of op welke andere manier dan ook, zonder schriftelijke toestemming van NGI.