Akademie Nieuws februari 2003
3
Jonge onderzoekers op tv in Jota!
Wetenschap in negen en een halve minuut televisie Op de late zondagmiddag, op Nederland 1, loopt momenteel een serie korte programmaatjes over wetenschappelijk onderzoek in Nederland. Naar een dode taal uit een ver land bijvoorbeeld, die daar bij even oude, maar springlevende rituelen nog steeds een wonderlijke rol speelt. Twee Sanskritisten en de programmamaker over hun werk en over de aflevering ‘Veda’s, rituelen in India’. Het potje op het vuur borrelt en bruist en kolkt. Mannen in kleurige gewaden zijn ermee in de weer, bewegen eromheen. Ze zingen in een onverstaanbare taal. De eerste beelden van de aflevering van het Teleac/NOTprogramma Jota! die op 23 februari wordt uitgezonden, laten een duizenden jaren oud ritueel in New Delhi zien, uitgevoerd door priesters van vandaag. De voice over maakt duidelijk dat de rituelen steeds van vader op zoon zijn doorgegeven, maar dat de mysterieuze Vedateksten voor henzelf onbegrijpelijk zijn. Waarna er overgesneden wordt naar een opgewekte jongeman die
Jan Vink
door de gangen van het Instituut Kern voor Indologie in Leiden loopt. Het is Arlo Griffiths, en hij begrijpt die teksten wel, net als Jan Houben, de andere hoofdrolspeler in deze Jota!-aflevering, en trouwens ook degene die de opnames in India maakte. ‘Dat is echt een cadeautje, als iemand zelf zulk mooi materiaal heeft’, zegt Jan Vink van Jan Vink Science Productions, de productiemaatschappij die in samenwerking met de KNAW alles bij elkaar maar liefst dertig keer een onderzoeksterrein in beeld bracht, steeds in een filmpje van minder dan tien minuten. Doel: scholieren,
4
en iedereen die het verder maar wil zien, kennis te laten maken met een heel breed scala aan Nederlands wetenschappelijk onderzoek, dat uitgevoerd wordt door (relatief) jonge onderzoekers, onder wie veel KNAWfellows. De onderwerpen van de serie die nog tot begin mei loopt, variëren van stamcellen, via Friese boerderijen en de brieven van Van Gogh tot griepvirussen. Dr. Jan Houben (42) is inmiddels aan het eind van zijn jaren als Akademie-onderzoeker, en wordt binnenkort hoogleraar aan de Sorbonne in Parijs. Hij kreeg voor zijn onderzoek ook subsidie van het Gonda Fonds van de Akademie. Drs. Arlo Griffiths (26) is aio en nog bezig met zijn proefschrift. Maar allebei zijn ze Sanskritist en allebei zijn ze gespecialiseerd in Veda-teksten, die in de oudst bekende vorm van het Sanskriet geschreven zijn. Hun kleine kamertjes zijn weliswaar volgestouwd met boeken, maar anders dan vroeger gebruikelijk was zijn het geen studeerkamergeleerden.
Hare Krishna-adept Griffiths, die vooral niet voor een soort Hare Krishnaadept wil worden aangezien, is inmiddels vier keer in de deelstaat Orissa geweest, in Oost-India. ‘Dan neem ik het vliegtuig naar Calcutta, en dan is het nog een treinreis naar het zuiden van twaalf uur’, vertelt hij. Dat hij Sanskriet ging studeren, had dan wel meer te maken met dat hij bij zijn favoriete lessen Grieks en Latijn wel eens
Dat is het bijzondere van India: ze zijn daar goed in het overleven gehoord had dat die talen allemaal verwant zijn dan met interesse in India, maar inmiddels spreekt hij met grote warmte over het land. Hij leerde Oriya, de taal van die streek, inclusief het bijbehorende exotisch ogende (lettergrepen)schrift vol krullen. Allemaal van groot belang voor het doel van zijn reizen. Griffiths gaat in India op manuscriptenjacht. Hij komt in dorpjes waar nooit een toerist heengaat, waar ze zelfs nog nooit een blanke westerling hebben gezien. De taal spreken helpt dan erg bij het winnen van vertrouwen. Griffiths, stralend: ‘Een keer zei iemand tegen me: ik heb een kast vol manuscripten, neem maar mee.’ Meestal moet hij zich tevreden stellen met het
maken van kopieën. Op de vloer van zijn werkkamer staat een grote doos vol.
Godenkamertjes Niet altijd zijn ze in topconditie. ‘Ze liggen vaak bij mensen thuis in de godenkamertjes’, vertelt hij, ‘en als er dan geofferd wordt besprenkelen ze die manuscripten ook met water. Dus die gaan plakken, er komen beestjes die ze aanvreten, enzovoort.’ Maar ze spelen dus nog steeds een rol in het dagelijks leven, ondanks dat de teksten zo ver teruggaan. Nu maken ze deel uit van Hindoegebruiken, maar dat ze van voor die tijd dateren kun je alleen al aan de inhoud zien. ‘Er worden links en rechts koeien geofferd’, lacht Griffiths, ‘dat is blasfemie voor Hindoes.’ Dat hij Oriya geleerd heeft is ook praktisch met het oog op de colofons die de manuscripten hebben. ‘Daar staat dan dat die en die het toen en toen heeft geschreven.’ En dat helpt weer bij het volgen van de Vedateksten door de eeuwen heen. Hoogstwaarschijnlijk is hij de enige in Nederland die het Oriyaschrift kent, en anderen doen steeds vaker een beroep op zijn kennis. Zo is hem vanuit Duitsland gevraagd om mee te werken aan een palaeografische database voor India. Dat je al jong dé autoriteit voor een bepaalde tekst kunt worden is een van de dingen die hem bevallen in zijn vak. ‘Zijn’ tekst, die zowel uit proza als poëzie bestaat, heet de Paippalada Samhita. En hij vond er zelf geheel onbekende manuscripten van. Hij legt uit: ‘Die manuscripten zijn gekopieerd en gekopieerd. En dan zowel in Kashmir als aan de andere kant van India. Je kunt soms de hele geschiedenis achterhalen.’ En dat kan allemaal van belang zijn voor wat hij met de teksten doet, en dat is niet alleen vertalen. ‘Dat denkt iedereen altijd’, zegt hij, ‘maar ik maak een teksteditie, met commentaar, niet alleen vertalingen.’
Probleempjes Voor Griffiths zit de lol hem in het puzzelen, in ‘probleempjes oplossen’, zoals hij het noemt. En ja, dat zit ook in de uitzending. Die versimpelt hier en daar wel zijn werkzaamheden, en of het programma ook geschikt is om scholieren een beeld te geven van het vak daar twijfelt hij aan, maar aan de andere kant was de reactie van een vriend die het al gezien had dat hij nu eindelijk
Akademie Nieuws februari 2003
5
Stills uit de Jota!-aflevering over Veda’s; linksboven Arlo Griffiths, rechtsonder Jan Houben
begreep wat Arlo deed. Zijn eerste televisieoptreden is hem meegevallen, al was er nog een ding. ‘Er was geknipt’, roept hij uit, ‘en nu leek het net of ik over die vondst van dat manuscript opschepperig zei “Ik vind het geweldig”.’ Maar hij voegt er meteen aan toe: ‘Maar ik vind mijn werk wel degelijk geweldig.’ Zijn collega Jan Houben vindt dat ook van zijn onderzoek, maar zou het niet gauw zo exuberant uiten. Meer dan Griffiths kijkt hij niet alleen naar de teksten van de rituelen, maar juist naar de combinatie van die twee. De openingsbeelden van het filmpje bijvoorbeeld hebben volgens hem een duidelijk verband met de teksten die tegelijk worden gezongen en gereciteerd. Die gaan over de zon, en de kokende pot boter verbeeldt die zon, vertelt over die zon als een levend iets. Het is wonderlijk te bedenken dat de uitvoerders van de rituelen, en degenen die de priesters inhuren – bijvoorbeeld ter ere van een geboorte – zich daar niet van bewust zijn omdat ze de oude taal niet begrijpen. Nou ja, een enkeling kent misschien een beetje Sanskriet, maar daar gaat het ze niet om. Die teksten worden er gewoon al bij kinderen ingestampt, er zijn speciale schooltjes voor. Houben heeft er wel eens een
bezocht. ‘Die jongetjes vinden het geweldig’, vertelt hij enthousiast. ‘Het is de keuze van de ouders dat ze dat gaan doen, en kinderen kunnen heel goed heel veel opnemen. Dat is het bijzondere van India: ze zijn daar goed in het overleveren, ook dat is een oude traditie, en ze hebben er heel succesvolle routines voor.’
Tijdmachine Die overleveringen, daar is het Houben om te doen. In het programma noemt hij de rituelen een tijdmachine. Bij een paar koppen goede koffie in het beroemde Leidse café Barrera tegenover zijn instituut wijdt hij daar graag wat verder over uit. ‘Het gaat mij om de ideeënwereld achter die rituelen’, zegt hij. ‘Ik zie het als een blik op het stadium in de ontwikkeling van het menselijk denken. De wereldvisie die toen overgebracht werd. Het gaat over hún wereld, hun overwinningen, hun strijd. En concreet: de teksten vertellen over de inzichten die ze toen hadden. Over hoe regen ontstaat. Die werd opgezogen door de zon, en die zon werd gezien als een levengevend iets. En iets mystieker: de zon zit ook in ons.’ ‘Een ritueel is een structuur om dingen door te geven. Je ziet ook: als de handelingen een beetje saai zijn, dan
6
Still uit de Jota! aflevering over Veda’s: het palmbladmanuscript
komt er een hymne van een dichter. Er is een hymne uit de Rigveda, de Vedische teksten waar ik me mee bezighou, die uitzonderlijk lang is. Hij gaat onder meer over de relatie tussen de mens en de zon, en de mens en de natuur, en er zitten verschillende theorieën in over waar de zon zich bevindt. Het is het Indiase denken, dat uiteen wordt gezet tijdens lange episodes in de rituele handelingen.’
Memen ‘Die massieve, continue overlevering van kennis en wereldbeelden, daar wil ik een langetermijnstudie naar doen. Ik vind dat hyperbelangrijk. Het is het idee van de ‘memen’, die naast de genen van groot belang zijn voor de ontwikkeling van de mens. Kennis en gedachten planten zich ook voort, verspreiden zich, net als genen, maar daar is nog niet vaak concreet onderzoek naar gedaan. En het Vedisch is een terrein waarop je die theorie los kan laten. En dat geeft je ook weer een aansporing om terug naar de bronnen te gaan, die weer met andere ogen te bekijken, en er nieuwe dingen uit te halen.’ Maar dat allemaal ook op de televisie vertellen voerde te ver. Houben heeft er begrip voor dat programmamaker Jan Vink wat hij vertelde al snel te theoretisch vond. Vink zelf benadrukt dat het korte tijdsbestek
waarin alles duidelijk moet worden daarbij niet eens het grootste probleem is. Televisie is volgens hem nu eenmaal absoluut niet geschikt om complexe informatie over te brengen. ‘Als mensen een krantenartikel lezen kunnen ze vertragen en versnellen, en nog eens teruggaan’, legt hij uit aan de telefoon. ‘En dat doen ze constant, dat is bekend van allerlei perceptieonderzoek. Ze kijken naar de foto, de kop, lezen halverwege het stuk even het onderschrift. Maar als ze naar een filmpje kijken, hebben ze geen invloed op de snelheid. En iemand hoeft maar een paar lastige termen te gebruiken of de kijker raakt achter, volgt het niet meer, denkt: dat is een saaie man. En dan heb je een zapmoment.’
Visie Vink is twee jaar zo goed als full time met de serie beziggeweest. De kijkcijfers stijgen nog steeds, en hij is heel tevreden over de reacties die hij krijgt. Wat hem extra aanspreekt is dat veel onderwerpen waarover je nooit iets ziet op televisie nu wel een keer aan bod komen. En een algemene tendens ontdekte hij ook: onderzoekers hebben een beter verhaal naarmate ze verder zijn in hun carrière. ‘Het wisselt natuurlijk ook heel erg per persoon’, zegt hij, ‘maar als ik het kort door de bocht samenvat: de gemiddelde aio vlucht al snel in zijn materiaal en zijn methoden, de postdocs zijn al
Akademie Nieuws februari 2003
7
beter in vertellen wat ze nou precies willen, maar de Akademie-onderzoekers zijn het beste. Die hebben visie, een plan, een helder idee van hun plek op het speelveld. Daardoor is het vaak ontzettend leuk om ze te horen.’ Meestal gaat hij voor het filmen twee keer praten. Een keer over de inhoud, dan nog eens met het oog op de vorm. Hoe kun je iets in beeld brengen? Wat voor beeld is er? Vink: ‘Je hebt een paar dingen nodig om van uit te gaan, sleutelshots. Vaak is het intuïtief, zoek ik naar iets waar ik zelf warm van word. Voor de aflevering over de Veda’s had ik eigenlijk maar weinig beeld, buiten de film die Jan Houben ter plekke had gemaakt. Er was wel een prachtig palmbladmanuscript waar we een mooi lang shot dat over de lettertjes gaat van konden maken, maar verder alleen een paar werkfoto’s van Arlo Griffiths, en dan dat piepkleine kamertje van hem. Maar hij heeft een ongelooflijk enthousiasme, hij is daar zo oprecht in dat het bijna pijn doet om daarna over te snijden naar andere beelden. Dat is dan zo’n sleutelshot. Net als Jan Houben die die oude teksten zingt. Daar werd ik ook warm van, dus dat zit er ook in.’ ‘Uiteindelijk denk ik dat in elk geval dit overkomt: er zijn een paar jongens in Leiden, en die houden zich bezig met oude teksten uit India die de mensen zelf daar niet meer snappen. En aan die jongens te horen en zien is dat leuk. Voor wetenschap op televisie is dat al heel mooi.’ Liesbeth Koenen
JOTA! Meer informatie over de programma’s is te vinden op de website van Teleac/NOT www.teleac.nl/jota. Voor een aantal afleveringen van JOTA! zijn werkstukpakketten gemaakt voor leerlingen van het studiehuis. Zie www.werkstuknetwerk.nl. 23 februari 2003 Veda’s, rituelen in India Arlo Griffiths en Jan Houben ontraadselen de oeroude Vedateksten. 2 maart 2003 Berichten van de overkant Antropoloog Liza de Laat (KITLV-KNAW) doet onderzoek tussen de Otrobandistas in een schilderachtige oude stadswijk in Willemstad op Curaçao. 9 maart 2003 Oogheelkundig onderzoek Maarten Kamermans (IOI-KNAW) onderzoekt de werking van het netvlies. 16 maart 2003 Dierenwelzijn Kunnen dieren zich ergens op verheugen en in hoeverre draagt dat verheugen bij aan hun welbevinden? Francien de Jonge (UU en WUR) en Johanneke en van der Harst en Suzanne Dudink proberen deze vraag te beantwoorden. 23 maart 2003 Influenza-virussen Virologen Ron Fouchier, Emmie de Wit, Vincent Munster en Bram Palache (Solvay) over griepvirussen. 30 maart 2003 Brieven van Vincent Hans Luijten en Leo Jansen van CHI-KNAW onderzoeken de brieven van Vincent van Gogh, waarin hij ook schetsen maakte van de schilderijen waar hij mee bezig was. 6 april2003 ADHD Sarah Durston (UMCU) kijkt of de aandoening ADHD via hersenscans in beeld is te brengen.
Arlo Griffiths (still uit de Jota!-aflevering)
13 april 2003 De stad in kaart Landmeetkundige Jantien Stoter (TU-Delft) ontwikkelt een 3-dimensionale kadasterkaart om grond en vastgoed overzichtelijk te koppelen aan de eigenaar.