Wet maatschappelijke ondersteuning
Wat iedere bestuurder moet weten!
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Colofon Samenstelling en redactie Heleen Rijnkels Frans Vos BMC Postbus 308 3830 AJ Leusden Aan de totstandkoming van deze publicatie is de grootst mogelijke zorg besteed. BMC kan echter niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden, noch kunnen aan de inhoud rechten worden ontleend. Juni 2006
Hans van Ewijk Lector sociaal beleid Hogeschool van Utrecht: “Het is hoog tijd dat de dialoog tussen de sociale sector en de kerkelijke sector wordt versterkt en vernieuwd. De kerk moet niet evangeliseren, maar zich belangeloos inzetten voor de samenleving.” Hij maakt de vergelijking met een hockeyvereniging: “ik heb als sociaal werker geen boodschap aan hockey maar ik ben er wel blij mee als de trainer van de hockeyvereniging oog heeft voor die pupil die in zwaar weer verkeert.” Bron: Nederlands Dagblad, 7 april 2006
Inhoudsopgave
Wet maatschappelijke ondersteuning: wat iedere bestuurder moet weten! Inhoudsopgave
3
Leeswijzer
4
Voorwoord
5
De Wmo vanuit bestuurlijk perspectief Inleiding
6
Opzet
6
Waarom de Wmo?
6
Systematiek Wmo
7
Ambitie Wmo
9
Financiën
10
Negen Wmo thema’s beknopt beschreven 1. Inkoop / aanbesteding Hulp bij het Huishouden
12
2. Toegang
15
3. Compensatiebeginsel
17
4. Eigen bijdrage
19
5. Persoonsgebonden budget / pgb
21
6. Loket
24
7. Burger- en cliëntparticipatie
27
8. Mantelzorg / vrijwilligerswerk
30
9. Herijking welzijnsbeleid
33
Lijst met gebruikte afkortingen
35
Meer informatie
35
3
Leeswijzer Deze publicatie heeft als doel u snel en grondig te informeren over de actuele stand van zaken Wmo. De informatie helpt u sturing te geven aan de voorbereiding en uitvoering van de nieuwe wet. De publicatie valt uiteen in twee delen. In het eerste gedeelte zetten we op beknopte wijze het gedachtegoed van de Wmo voor u uiteen. In vogelvlucht nemen we u mee langs de belangrijkste uitgangspunten van maatschappelijke ondersteuning en de bestuurlijke consequenties. Ook besteden we aandacht aan het financiële kader. In het tweede gedeelte van de publicatie behandelen we negen belangrijke thema’s uit de Wmo. We hebben de thema’s gekozen op hun bestuurlijke relevantie en hun onderlinge samenhang. Met deze thema’s heeft u een prima overzicht op de Wmo en de belangrijkste beslissingen die genomen moeten worden, zowel op de korte als op de lange termijn. De informatie is geordend in hoofdstukjes die allemaal een zelfde opbouw kennen. Deze kunnen prima los van elkaar gelezen worden. Hiermee hopen we u een boekje in handen te geven dat antwoord biedt op veel vragen.
4
Voorwoord Geachte wethouder, De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) zal - als de Eerste Kamer eind deze maand akkoord gaat - op 1 januari aanstaande van kracht worden. Een wet die voor u als wethouder van groot belang is. Niet alleen omdat circa 40 procent van het geld uit het gemeentefonds naar de Wmo gaat. Maar ook omdat er met de Wmo een enorme kans ligt om het beleid op de terreinen wonen, welzijn en ondersteuning op een vernieuwende manier vorm te geven, samen met lokale partners. Ik ben ervan overtuigd dat er op gemeentelijk niveau - veel beter dan op landelijk niveau - maatwerk aan burgers kan worden geleverd. Juist omdat u met uw inwoners in gesprek kan gaan, omdat u weet wat er in de wijken speelt en welke voorzieningen daar aanwezig zijn, bent u in staat creatieve oplossingen te bieden. Het aansluiten bij die individuele en lokale behoeften is de basisgedachte van de Wmo. Alleen dan kunnen álle mensen écht meedoen! De Wmo is geen eenvoudige opgave voor u en uw gemeente. De Wmo vereist een andere aanpak. Naast het peilen van de behoeften van burgers, betekent het ook een vernieuwde relatie met uw lokale en regionale partners, zoals thuiszorgorganisaties, cliënten- en patiëntenvertegenwoordigers, vrijwilligers, woningcorporaties etcetera. Samen met hen moet u het nieuwe beleid omzetten in concrete resultaten. De uitkomst moet daarbij centraal staan, niet het product. Maar voordat de Wmo op 1 januari 2007 wordt ingevoerd, moet er nog een groot aantal praktische zaken worden geregeld. Dit boekje geeft u daarvan in vogelvlucht een overzicht. Het Implementatiebureau Wmo - een samenwerking tussen VNG en VWS ondersteunt gemeenten daarbij intensief. U hoeft het dus niet allemaal alleen te doen. Ik wens u veel succes bij de invoering én uitvoering van de Wmo in uw gemeente. Ik hoop dat u de kansen pakt en de vruchten plukt van de mogelijkheden die de Wmo u op lokaal terrein biedt.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, drs. Clémence Ross-van Dorp
A. Vervaart Wethouder, Bergen op Zoom: “De gemeenten Steenbergen, Woensdrecht en Bergen op Zoom werken samen bij de invoering van de Wmo. Wij hechten bij het invoeringstraject niet alleen veel waarde aan het handen en voeten geven aan maatschappelijk kunnen ‘meedoen’ maar ook aan het vormgeven van beleid samen met de direct betrokkenen (burgers, klanten en aanbieders). Dat doen we door middel van een aantal interactieve theatermethodieken waarin mensen uitgedaagd worden heel praktisch mee te denken over de invulling van de Wmo. We hebben een grote theatervoorstelling ‘Tante Lenie doet een boekje open’ en een aantal kleinere theatercarroussels in wijken en kernen. Het resultaat daarvan is dat we met elkaar komen tot creatieve oplossingen voor een werkbaar Wmo beleid. Abstracte thema’s als sociale samenhang, leefbaarheid, participatie, zelfredzaamheid worden bij ons heel concreet.”
5
De Wmo vanuit bestuurlijk perspectief Inleiding
- jaarlijkse rapportages over de bereikte resultaten plaatsvinden (horizontale verantwoording);
De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) staat hoog op
- dat budgettaire kaders worden vastgesteld.
de prioriteitenlijsten in de verschillende collegeprogramma’s. Het lijkt er zelfs op dat de Wmo nog voor de beoogde invoeringsdatum van 1 januari 2007 een van de doelstellingen,
Opzet
het bevorderen van een grotere betrokkenheid bij het lokale
De publicatie valt uiteen in twee delen. Om te beginnen zetten
bestuur van cliënten, gebruikers en organisaties, realiseert.
we voor u de belangrijkste uitgangspunten van de Wmo
De vele debatten, voorlichtingssessies en werkbezoeken kennen
compact op een rij.
een grote deelname van zowel cliënten als van aanbieders.
In het tweede gedeelte van deze publicatie zijn voor negen
In Wmo termen: de horizontalisering vindt al plaats.
belangrijke onderwerpen van de Wmo de bestuurlijke aandachtspunten aangegeven. Het zijn overzichtelijke check-
De nieuwe bestuurders stappen op een rijdende trein.
listen met aandachtspunten of een gemeente op schema ligt
Deze publicatie biedt ondersteuning bij het vaststellen van
en/of de bestuurlijke doelstellingen in de aanpak van de Wmo
de tussenliggende stations naar de eerste bestemming:
goed zijn opgenomen.
de invoering van de Wmo op 1 januari 2007. De publicatie geeft tevens de verbinding aan tussen de korte en de lange
Waarom de Wmo?
termijn: de praktische invoering en de bestuurlijke kansen en
Om de bestuurlijke doelstellingen goed te kunnen bepalen staan
doelstellingen van de wet.
we stil bij de volgende vragen: Waarom de Wmo? Welke maatschappelijke vragen en welke maatschappelijke ontwikkelingen
Het zijn de nieuw aangetreden colleges, die verantwoordelijk
en knelpunten in het overheidsbeleid hebben geleid tot de
zijn voor de invoering van de Wmo. Het betekent zonder
Wmo? Op welke wijze geeft de Wmo een antwoord op deze
volledig te zijn, dat in de collegeperiode 2006-2010:
vragen? Wat is de besturingsfilosofie van de Wmo?
- de wet op 1 januari 2007 ingaat en de gemeente een
Het is vanuit bestuurlijk oogpunt van belang de antwoorden
grote groep burgers moet bedienen;
op deze vragen te combineren met de concrete invoeringsvraag-
- het eerste beleidsplan Wmo opgesteld wordt;
stukken voor de korte termijn.
- eigenbijdrageregeling vastgesteld wordt;
De vraag: “waarom de Wmo?” wordt vaak beantwoord met
- de participatie georganiseerd moet zijn;
behulp van de begrippen: maatwerk, ontkokering, gemeentelijke
Bert Cremers, voorzitter deelgemeente Hillegersberg Schiebroek (Rotterdam): “Voor een deelgemeente is de invoering van de Wmo de grote uitdaging voor de komende jaren. Samen met het stadsbestuur de kaders stellen, maar vooral de talenten en betrokkenheid van de bewoners en de professionals in de wijken mobiliseren. In een traject dat de bewoners ook werkelijk tot dragers van een wijkgerichte invoering maakt. En het gevoel geeft dat zij aan de bron staan van de aanpak van sociale problemen in hun leefomgeving maar ook in hun eigen leven.”
6
regie, beperking uitgavengroei AWBZ, meedoen en civil society.
ziekte, netwerken van ouders met opvoedingsproblemen,
Beknopt geformuleerd kennen deze kernbegrippen de volgende
logeeradressen van en voor ouders van kinderen met een
samenhang:
verstandelijke beperking. Het zijn allemaal initiatieven vanuit de
Maatschappelijke ondersteuning vereist maatwerk. Dat maat-
samenleving zelf. Het is een belangrijke opgave vanuit de Wmo
werk kan tot stand komen door meer samenhang tussen wonen,
op welke wijze dit soort initiatieven ondersteund kunnen
zorg en welzijn. De gemeente krijgt de regie om deze samenhang
worden. Daarnaast blijft het ondersteunen van kwetsbare
ook daadwerkelijk te realiseren. De belangrijkste doelstelling van
groepen een belangrijke taak voor de gemeente. Faciliteren,
de Wmo is het bevorderen van de maatschappelijke participatie.
investeren, stimuleren, verbinden en ruimte bieden zijn de
De Wmo is een participatiewet. Maatschappelijke onder-
kernwoorden. Het vraagt om een andere manier van besturen.
steuning en dienstverlening staan in het teken van het langer
Het is investeren in en het faciliteren van maatschappelijke
zelfstandig kunnen wonen en participeren (meedoen).
dynamiek.
Een van de kabinetsdoelstellingen is dat door de Wmo het
Naast deze faciliterende verantwoordelijkheid van de gemeente
beroep op intramurale AWBZ voorzieningen zal afnemen en
heeft de gemeente ook een regie verantwoordelijkheid.
daarmee de uitgavengroei van de AWBZ beperkt wordt.
Op veel plaatsen vult de gemeente die rol in door samen met
Cynici beweren dat het kabinet de verantwoordelijkheid voor
de betrokken maatschappelijke organisaties te zoeken naar
maatschappelijke ondersteuning over de schutting gooit naar
nieuwe vormen van wonen, ondersteuning en welzijn, waarbij
de lokale overheden. De lokale overheid doet vervolgens een
de toegang tot individuele voorzieningen in een gemeentelijke
beroep op de civil society. Onder de noemer eigen verant-
verordening vastgelegd wordt.
woordelijkheid van de burger moet de burger het vanuit deze gedachtegang zelf regelen dan wel een beroep doen op zijn
Systematiek Wmo
sociale omgeving. En daarmee heeft ook de lokale overheid
- beleidsplan Wmo
zich aan zijn verantwoordelijkheid onttrokken.
- negen prestatievelden - horizontale verantwoording
Deze gedachtegang miskent de kracht in de samenleving zelf.
- jaarlijkse rapportage
In de samenleving zijn er tal van initiatieven gericht op het
- één loket
ondersteunen van mensen. Buddy projecten voor verslaafden,
- geen zorgplicht, wel compensatiebeginsel
koffietafels voor ouderen, cirkels van mensen met een specifieke
- draagkracht / draaglast
Jantine Kriens, Wethouder volksgezondheid, welzijn en maatschappelijke opvang (Rotterdam): “Je kunt de Wmo natuurlijk gewoon uitvoeren. Dat is voor mij geen optie. Ik wil de Wmo benutten om te ontkokeren en om ervoor zorgen dat mensen zelf invloed uit kunnen oefenen op de kwaliteit van hun leven én van ons samenleven. In Rotterdam hebben we gelukkig deelgemeenten die dicht bij mensen staan zodat we ons samen sterk kunnen maken voor een effectief beleid voor zorg en welzijn naar de menselijke maat.” 7
Beleidsplan Wmo, negen prestatievelden, horizontale verantwoording en de jaarlijkse rapportage
waarover de mening van cliënten- en gebruikersorganisaties
De kaderstellende verantwoordelijkheid van het lokale bestuur
cruciaal is (horizontale verantwoording). Gemeenten zullen hierdoor
komt het scherpst in beeld bij het beleidsplan Wmo.
een impuls krijgen zich niet primair te richten op de financier
In dit plan, dat voor 1 januari 2008 vastgesteld moet zijn,
(de rijksoverheid), maar vooral op de mensen waar
zijn de doelstellingen, resultaten en beleidsinzet voor maximaal
het om gaat: burgers, cliënten- en gebruikersorganisaties.
rapportage. Deze rapportage is vervolgens weer een onderwerp
vier jaar opgenomen. Voor het jaar 2007 zullen in een notitie De politieke prioriteitsstelling van de doelstellingen vraagt om
Wmo loket, compensatiebeginsel, draagkracht en draaglast
inzicht en een helder beeld van de maatschappelijke vragen
Het Wmo loket is het kristallisatiepunt voor de Wmo dienst-
in een gemeente. Een sociale analyse van demografische ontwik-
verlening. Het is de plek waar informatie, advies, de toegang
kelingen, jeugdproblematiek en participatie van kwetsbare
en bemiddeling naar dienstverlening georganiseerd kan
groepen is hiervoor een goede basis. Het gaat echter niet alleen
worden. Een verankering van de loketten in buurten en wijken
om een sociale analyse. De ervaringen en inzichten van verschil-
met een brede opzet vanuit de optiek van de burger, biedt
lende cliëntenorganisaties, kerken en andere vrijwilligers-
de mogelijkheid om integrale ondersteuning tot stand te
organisaties zijn evenzo een bron van maatschappelijke kennis.
brengen.
de nieuwe taken omschreven moeten worden.
Een open benadering van het lokale bestuur vraagt nadrukkelijk
Het is van bijzonder belang, dat in de Wmo geen zorgplicht voor
om een dialoog met zowel cliënten en burgers als met Wmo
het leveren van voorzieningen is vastgelegd. Wel dient de
aanbieders. Dat is in de geest van de horizontale verantwoor-
gemeente mensen met beperkingen op vier nader in wet
ding in de Wmo. Ook Wmo aanbieders hebben een helder
bepaalde leefgebieden (huishouding, woning, vervoer en sociaal
beeld over de sociale problematiek in een gemeente. Natuurlijk
contact) te compenseren. Dat is het compensatiebeginsel waarbij
hebben zij hierbij ook een eigenbelang. Dat neemt niet weg dat
het gaat om een resultaatverplichting. Daarmee is
hun kennis en deskundigheid goed betrokken kunnen worden bij
principieel voor een andere benadering gekozen dan bij de
de formulering van de beleidsdoelstellingen. Die doelstellingen
oorspronkelijke zorgplicht. Toen kon volstaan worden met
met een concretisering naar resultaten worden in de Wmo
het leveren van respectievelijk een scootmobiel, rolstoel of huis-
systematiek gedifferentieerd in de negen Wmo prestatievelden.
houdelijke zorg. Het gaat nu om het bereiken van een resultaat.
De bereikte resultaten worden beschreven in de jaarlijkse
Het compensatiebeginsel biedt uitgelezen mogelijkheden om
8
nieuwe arrangementen op het gebied van zorg en welzijn
belangrijk uitgangspunt van de Wmo! Hierdoor is de Wmo
te ontwikkelen. Ook biedt het kansen door met uitgekiende
niet een eenzijdige wet voor kwetsbare mensen, maar een wet
collectieve investeringen het beroep op individuele voorzieningen
voor iedereen.
te beperken. Die collectieve investeringen kunnen ook
Ondanks de aandacht en investeringen in de kwaliteit van de
faciliterende investeringen zijn in particuliere initiatieven van
lokale samenleving zal altijd individuele ondersteuning
vrijwilligers, mantelzorgers of andere groepen. Het leggen van
nodig zijn en blijven. De gemeente zal in een verordening
dwarsverbanden tussen verschillende initiatieven, creatieve
moeten vastleggen op welke wijze de ondersteuning verankerd
verbindingen, het vergroten van het organiserend vermogen
wordt.
zijn hierbij de uitdagingen voor het lokale bestuur.
De kracht van een goed vangnet als basis in de Wmo is van
Dat is een complexe bestuurlijke opgave, omdat de bestuurder
essentiële betekenis voor het geheel.
door cliënten aangesproken kan worden op het bereikte
Het is om die reden dat bij de voorbereidende werkzaamheden
resultaat. Compensatie van een beperking als voorwaarde
voor de Wmo het goed uitvoeren van nieuwe taken prioriteit
voor participatie. Het is een open einde regeling, waarbij
moet zijn. Dat is de basis voor de verdere stappen naar een
kostenbeheersing plaats kan vinden door het vastleggen van
samenleving, waarin ‘meedoen’ centraal staat.
toegangscriteria (draaglast) voor individuele voorzieningen in een gemeentelijk verordening. In die gemeentelijke verordening zal ook vastgelegd worden hoe de eigen bijdrage toegepast wordt (draagkracht).
Ambitie Wmo Hoe meer mensen uitgesloten zijn, des te groter het beroep op individuele voorzieningen. Hoe beter het algemene beleid toegesneden is op alle inwoners hoe kleiner de uitsluiting. In de Wmo wordt dat inclusief beleid genoemd. De RMO heeft in zijn advies ‘de handicap van de samenleving’ hiervoor het begrip de inclusieve samenleving geïntroduceerd. Het bevorderen van een inclusieve samenleving is daarmee een
Bert Otten Wethouder, Hengelo: “Het is goed dat we straks veel integraler gaan werken. De betrokkenheid van de burgers wordt straks groter. Mijn inzet is dat de zorg straks goed geregeld is met zo weinig mogelijk bureaucratie. Alle instellingen die diensten en zorg verlenen moeten straks opnieuw inschrijven bij de gemeente. Wij willen een soort van social-return. Instellingen waarmee we in zee gaan, moeten iets terugdoen voor de stad. Dat wordt straks ook vastgelegd in de aanbesteding.” 9
Financiën Budgettaire kaders Integratie-uitkering
De indexering van de integratie-uitkering vindt plaats op basis
In samenspraak met de VNG hebben de staatssecretaris van
van de reële index en de loon/prijs index. De reële index kent
VWS en de fondsbeheerders een financieel arrangement uitge-
als factor het aantal thuiswonende 75 +ers.
werkt voor de Wmo. Een integratie-uitkering voor het nieuwe Wmo budget maakt daarvan deel uit. Het totale budget voor de
Invoeringskosten
Wmo bestaat daarmee uit de bestaande gemeentelijke budget-
Het invoeringsbudget is met € 30 miljoen verhoogd van
ten (welzijn en Wvg) aangevuld met de integratie-uitkering.
€ 45 miljoen naar € 75 miljoen.
In totaal wordt met ingang van 1 januari 2007 een bedrag van
De gemeenten kunnen hun invoeringsbudget berekenen door
ruim ruim 1 miljard overgeheveld. Dit bedrag komt overeen met
het reeds bekende bedrag te vermenigvuldigen met 75/45.
het niveau van de uitgaven in 2005 onder het huidige regime (‘schoon aan de haak’). Het nieuwe Wmo budget kent de
Uitvoeringskosten
volgende onderdelen:
Voor de uitvoeringskosten van de Wmo is een bedrag
- Hulp bij het Huishouden
beschikbaar van € 60 miljoen, aangevuld met € 7 miljoen
- subsidieregelingen AWBZ
voor het laten verrichten van klanttevredenheidsonderzoeken.
- specifieke uitkeringen Wvg
1/3 van dit bedrag (€ 22 miljoen) wordt verdeeld over de
- uitvoeringskosten
gemeenten in vaste bedragen. Voor de verdeling van het overige
In de september circulaire worden de definitieve bedragen voor
deel wordt het Cebeon model toegepast.
het jaar 2007 voor de afzonderlijke gemeenten opgenomen. De afspraak is gemaakt dat door een onafhankelijk onderzoek Cebeon heeft een objectief verdeelmodel ontwikkeld voor de
gemonitord wordt wat nodig is voor een doelmatige uitvoering
integratie-uitkering. Toepassing van het verdeelmodel resulteert
van de Wmo. Op macro niveau zal de verrekening plaatsvinden
in voordeel en nadeel gemeenten. Het verdeelmodel wordt
van het overschot of tekort.
fasegewijs in een periode van 4 jaar ingevoerd.
10
Financiën Budgettair beleid De eigen financiële inzet per gemeente zal voor het totale Wmo
vastleggen in een gemeentelijke verordening. Het is aan de
budget door het lokale bestuur vastgesteld moeten worden voor
burger of er een keus gemaakt wordt voor dienstverlening in
de prestatievelden. De beleidsnota Wmo is hiervoor het
natura dan wel voor een persoonsgebonden budget. Er is een
belangrijkste kader. De gemeente beschikt over verschillende
modelverordening beschikbaar om de gemeenten hierbij te
mogelijkheden voor het maken van financiële keuzes. Zo kan bij
ondersteunen. Voor de toegang zal de gemeente de criteria
de verschillende prestatievelden een onderscheid gemaakt
moeten vaststellen voor de toekenning van de individuele
worden in prestatievelden met een overwegend of geheel
voorzieningen. Daarmee is de verordening ook een instrument
collectief aanbod en prestatievelden met een meer individueel
om de kosten te beheersen. Via een eigen bijdrage regeling kan
aanbod van voorzieningen. Prestatieveld 5 ‘ het bevorderen
de gemeente binnen bepaalde vastgestelde maximum grenzen
van de deelname aan het maatschappelijk verkeer en van het
de financiële draagkracht betrekken bij de verstrekking van een
zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of
individuele voorziening.
een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem’, bevat het merendeel van de indivi-
In het budgettaire beleid is de inkoop van individuele voor-
duele voorzieningen. In zijn algemeenheid geldt het inhoudelijke
zieningen van groot belang. Gemeenten moeten de burger
uitgangspunt, dat door investeringen in algemene voorzieningen
keuzevrijheid bieden bij individuele voorzieningen in natura.
de uitgaven voor individuele voorzieningen relatief verminderd
Dat betekent dat bij minimaal twee aanbieders ingekocht
kunnen worden.
moet worden. Om gelijke kansen te realiseren en de gunstigste prijs/kwaliteit te kunnen realiseren is Europees aanbesteden
De toekenning van individuele voorzieningen en de vaststelling
verplicht als bepaalde drempelbedragen worden overschreden.
van het aanbod van voorzieningen vindt plaats op basis van
Dit geldt voor zowel de Hulp bij het Huishouden als voor de
het compensatiebeginsel. De gemeenten zullen de toegang
overige individuele voorzieningen.
11
Inkoop / Aanbesteding Hulp bij het Huishouden 1 Onderwerp
Inkoop / Aanbesteding Hulp bij het Huishouden
2 Omschrijving en aandachtspunten Vanaf 1 januari 2007 is de gemeente verantwoordelijk om voor mensen met een beperking voorzieningen te treffen die hun zelfredzaamheid vergroten. Eén van de beperkingen waarin mensen gecompenseerd moeten worden volgens de Wmo is het voeren van het huishouden. Met andere woorden: cliënten met een aantoonbare beperking, die daardoor niet in staat zijn tot het voeren van een huishouden, komen in aanmerking voor ondersteuning. Hierbij geldt de kanttekening dat ondersteuning altijd bekeken wordt in samenhang met de aanwezige hulp van huisgenoten (gebruikelijke zorg) en de mogelijkheden van mantelzorg. Hulp bij het Huishouden is voor burgers een belangrijke voorziening. Het succes van de Wmo zal door hen afgemeten worden aan de beschikbaarheid en kwaliteit van deze dienst. Voor de gemeente is het op korte termijn belangrijk om continuïteit van de bestaande ondersteuning te garanderen. Op langere termijn zijn kostenbeheersing en de relatie tussen Hulp bij het Huishouden en algemene voorzieningen belangrijke sturingsinstrumenten. Het gaat om een grote beleidsmatige verandering met omvangrijke financiële consequenties. Een grote verandering omdat het wetgevend kader van de AWBZ niet meer geldt en de gemeente een aantal eigen keuzes zal moeten maken. Daarbij gaat het in eerste instantie om de definiëring van Hulp bij het Huishouden, van doelgroepen en van het gebruik van de eigenbijdrageregeling. De gemeente zal moeten bepalen wie, in welke mate, in welke omstandigheden en onder welke voorwaarden in aanmerking komt voor Hulp bij het Huishouden. De gemeente zal deze diensten daarnaast moeten inkopen op een vrije markt en de inkoop zal het drempelbedrag van € 211.000,= vrijwel altijd te boven gaan. Dat maakt dat de inkoop van Hulp bij het Huishouden onder het aanbestedingsregime valt. Deze aanbesteding dient op korte termijn te worden vormgegeven: een termijn van 6 maanden is minimaal noodzakelijk. Een gedegen bestek met selectie- en gunningcriteria is daarbij onontbeerlijk. De gemeente zal daarbij voor zorg in natura keuzevrijheid moeten bieden, met andere woorden meerdere aanbieders moeten contracteren. Tussen de vaststelling en de inwerkingtreding van de verordening ligt drie maanden. Indien de gemeente niet uiterlijk 1 oktober 2006 de bedoelde verordening heeft vastgesteld moet zij in 2007 voor cliënten die Hulp bij het Huishouden krijgen de AWBZ regels blijven toepassen, inclusief de administratie. Zodra de gemeente een verordening heeft vastgesteld, gelden na drie maanden de regels van de verordening. Met het oog op het ontwikkelen van een lange termijn strategie voor de Wmo en gezien de tijdsdruk waaronder de inkoop voor 2007 tot stand moet komen, wordt geadviseerd geen langlopende contracten af te sluiten. Het jaar 2007 kan dan worden gebruikt voor uitwerking van samenhangend beleid op langere termijn. De gemeente kan er ook voor kiezen de inkoop nog door het zorgkantoor te laten doen. Voor houders van een pgb kunnen ook aparte arrangementen aangeboden worden. Bijvoorbeeld bepaalde kortingsregelingen bij bepaalde aanbieders. De gemeente kan hiervoor met aanbieders aparte contracten afsluiten. Er is een overgangsprotocol voor gemeenten en zorgkantoren dat dient als leidraad voor een zorgvuldige overgang van de bestaande cliënten. Dit zijn de mensen die in 2006 een indicatie voor deze AWBZ-functie hebben en waarvan de geldigheid doorloopt voorbij 1 januari 2007. Het protocol beschrijft wie, wat, wanneer moet doen om de bedoelde overheveling van AWBZ naar Wmo zorgvuldig te laten verlopen. Het overgangsprotocol is tot stand gekomen op basis van afspraken tussen het Ministerie van VWS, de VNG en Zorgverzekeraars Nederland.
12
Inkoop / Aanbesteding Hulp bij het Huishouden 3 Wettelijke verplichting Artikel 1g (prestatieveld 6) luidt: “Het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behouden en het bevorderen van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijke verkeer.” Hulp bij het Huishouden geldt als een van de voorzieningen. Verdere uitwerking staat in artikel 4 lid 1: “Ter compensatie van de beperkingen die een persoon als bedoeld in artikel 1 (onder andere prestatieveld 6) ondervindt in zijn zelfredzaamheid en zijn maatschappelijke participatie, treft het college van burgemeester en wethouders voorzieningen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning die hem in staat stellen een huishouden te voeren.”
4 Ambities a
Korte termijn
- Zorg ervoor dat de continuïteit voor overgangscliënten (die nu nog onder de AWBZ vallen) is gewaarborgd. Dit gebeurt op basis van het beschikbare overgangsprotocol. - Opstellen en afhandelen van de aanbestedingsprocedure voor 1 januari 2007. Als dit niet haalbaar blijkt, maatregelen treffen om de AWBZ tijdelijk uit te voeren. - Nieuwe gebruikers van Hulp bij het Huishouden voorzien van deze ondersteuning met ingang van 1 januari.
b
Lange termijn
- Ontwikkelen van een strategie waarin de samenhang tussen individuele voorzieningen (waaronder Hulp bij Het huishouden) en algemene voorzieningen vorm krijgt. - Afstemming met andere beleidsvelden: vrijwilligerswerk, welzijnswerk, mantelzorg, wonen. - Ontwikkelen nieuwe arrangementen voor maatschappelijke ondersteuning op basis van de ontwikkelde strategie.
5 Mijlpalen
Keuze voor al dan niet invoeren nieuwe verordening per 1 januari 2007.
Juni 2006
Definiëren Hulp bij het Huishouden en doelgroepen.
Juni 2006
Bestek schrijven (vaststelling kwaliteitseisen) en kiezen procedure.
Juli 2006
Aanbestedingsprocedure in gang.
Juli - November 2006
Contracten afsluiten.
November 2006
6 Actoren a
Deadline (datum)
Intern
Wie
Welke afspraken
Beleidsafdeling
Programma van eisen, bestek.
Financiële afdeling
Onder andere zicht op kosten en omvang huidige dienstverlening.
Inkoopbureau gemeente b
Extern
Aanbestedingsprocedure.
Zorgkantoor
Afstemming/advies over de wijze van contracteren. Afstemming in kader van overgangsprotocol.
CIZ
Afstemming over het aantal cliënten/indicaties.
Aanbieders
Contracten afsluiten. 13
Inkoop / Aanbesteding Hulp bij het Huishouden 7 Samenhang andere beleidsvelden Vrijwilligerswerk (boodschappendienst, Tafeltje-dek-je, vrijwillige thuiszorg), ouderenwelzijnswerk, mantelzorgondersteuning.
8 Communicatie - Informeren bestaande cliënten: komt er een nieuwe aanbieder, verandert de eigen bijdrage, wat gebeurt er met AWBZ indicaties? In het overgangsprotocol staat ook een aantal aanbevelingen voor de communicatie. - Informeren nieuwe cliënten: waar hebben mensen recht op? Onder andere ook toelichten wat gebruikelijke zorg is en mantelzorg. Waar kunnen mensen terecht als zij hulp bij het huishouden nodig hebben?
14
Toegang 1 Onderwerp
Toegang
2 Omschrijving en aandachtspunten Met de invoering van de Wmo krijgen gemeenten meer en concrete taken op het gebied van maatschappelijke ondersteuning. Zij stellen een aantal voorzieningen aan burgers beschikbaar waaronder de huidige Wvg voorzieningen en Hulp bij het Huishouden. Gemeenten zijn verantwoordelijk om de toegang tot de voorzieningen te regelen en hebben de beleidsvrijheid te bepalen hoe en voor welke voorzieningen zij dit organiseren. Zij bepalen welke cliënten, op basis van welke criteria, in aanmerking komen voor welke voorzieningen. Hierbij geldt geen zorgplicht om specifieke voorzieningen te verstrekken maar een compensatieplicht om de zelfredzaamheid van cliënten te vergroten. Uit oogpunt van kostenbeheersing en rechtsgelijkheid zal de toegang tot voorzieningen dienen te worden beperkt tot die burgers die daar op grond van criteria en voorwaarden voor in aanmerking komen. Het reguleren van de toegang tot Wmo voorzieningen is voor de gemeente een instrument om maatwerk te leveren en om in te spelen op draagkracht en draaglast van cliënten. Het regelen van de toegang speelt met name bij individuele voorzieningen en/of wanneer de levering van de voorziening met hoge kosten gepaard gaat. Toegang is voor gemeenten deels oud beleid (het gebeurt nu ook al voor de toegang tot de Wvg) en deels nieuw beleid (voor Hulp bij het Huishouden die vanuit de AWBZ naar de Wmo wordt overgeheveld). Vraagstukken bij dit onderwerp zijn: voor welke voorzieningen is het regelen van de toegang noodzakelijk, welke criteria hanteren we daarbij, op welke wijze en door wie worden die criteria getoetst. Daarnaast is van belang te kijken naar de uitvoeringskosten die met toegang zijn gemoeid. Regels voor de toegang legt de gemeente vast in de verordening. Het regelen van de toegang tot de Wmo voorzieningen is een gemeentelijke verantwoordelijkheid. De gemeente kan deze taak helemaal zelf uitvoeren of (gedeeltelijk) uitbesteden. Bij uitbesteden zal er aanbesteed moeten worden. Uitzondering hierop vormt uitbesteden aan het CIZ. Indien een gemeente overeenkomt dat het CIZ de toegang tot de Wmo voorzieningen voor zijn rekening neemt, hoeft geen aanbesteding plaats te vinden. Artikel 17 Bao (besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten) bepaalt dat geen aanbestedingsprocedure hoeft te worden gevolgd als een aanbestedende dienst een overheidsopdracht voor diensten gunt aan een andere aanbestedende dienst. Voorwaarde is wel dat die andere aanbestedende dienst (in dit geval het CIZ) het alleenrecht heeft verkregen om die diensten te verrichten. Dat alleenrecht moet opgenomen worden in de verordening. In alle gevallen zal afstemming tussen het CIZ (voor indicaties AWBZ en eventueel voor Wmo voorzieningen) en de gemeentelijke toegang (Wmo voorzieningen) moeten plaatsvinden, zodat de cliënt geen last krijgt van bureaucratie.
3 Wettelijke verplichting In de gemeentelijke verordening moet vastgelegd worden welke regels er binnen de gemeente gelden om in aanmerking te komen voor een Wmo voorziening. Hiervoor heeft de VNG een modelverordening gemaakt. Artikel 5 lid 1: “De gemeenteraad stelt bij verordening regels vast betreffende de individuele voorzieningen en de voorwaarden waaronder personen die aanspraak hebben op deze individuele voorzieningen recht hebben op het ontvangen van die voorziening in natura, een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget.” De gemeente is in principe vrij te bepalen of en op welke wijze zij de aanvraag voor een Wmo voorziening beoordeelt. De gemeente is wel verplicht de gemaakte keuzes vast te leggen.
15
Toegang 4 Ambities a
Korte termijn
- Op 1 januari 2007 dient de uitvoeringsorganisatie voor het regelen van de toegang operationeel te zijn.
b
Lange termijn
- Het ontwikkelen van nieuwe combinaties van diensten op het gebied van wonen, ondersteuning en welzijn onder andere door het combineren van algemene en individuele voorzieningen. - Toegang tot voorzieningen herijken op basis van visie op maatschappelijke ondersteuning. Een nieuwe verdeling maken tussen algemene voorzieningen (waarbij mantelzorg en vrijwilligerswerk een grote rol spelen) en individuele voorzieningen. De Wmo filosofie is dat hoe sterker de algemene voorzieningen zijn georganiseerd hoe kleiner het beroep op de individuele voorzieningen wordt.
5 Mijlpalen
Deadline (datum)
Vaststellen in de verordening voor welke voorziening het regelen van
Juli 2006
de toegang noodzakelijk is. Vaststellen in de verordening met welke criteria de toegang vorm kan krijgen.
Augustus - September 2006
Vaststellen in de verordening wie deze toegang uitvoert en het aanbesteden van
Juli - September 2006
deze dienstverlening in geval van uitbesteding aan een andere partij dan het CIZ. Afspraken maken en/of contracten sluiten over eventuele uitbesteding van taken.
6 Actoren a
b
Intern
Extern
Wie
November 2006
Welke afspraken
Afdeling Wvg / beleidsafdeling
Afstemmen op bestaande uitvoering
Juridische afdeling
Contracten
Inkoopbureau gemeente
Aanbesteding
CIZ
Advies verkrijgen over indicatiestelling/beslisbomen/ protocollen etc. Evt. uitbesteden van indicatiestelling.
Overige partijen aan wie
Idem
indicatie wordt uitbesteed.
7 Samenhang andere beleidsvelden AWBZ
8 Communicatie Bestaande cliënten: veranderingen bij het aflopen van de huidige indicatie onder andere aan de hand van het overgangsprotocol. Nieuwe cliënten: informatie over toegang tot Wmo voorzieningen.
16
Compensatiebeginsel 1 Onderwerp
Compensatiebeginsel
2 Omschrijving en aandachtspunten Een centraal begrip in de Wmo is het compensatiebeginsel. Dit beginsel houdt in dat de gemeente de plicht heeft om oplossingen te bieden aan burgers met beperkingen. Dit gebeurt via het treffen van voorzieningen die mensen in staat stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen en medemensen te ontmoeten. Het compensatiebeginsel is flexibeler in te vullen dan de zorgplicht. Het beoogde resultaat ligt vast (zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie), de weg ernaar toe (de voorziening) is naar keuze. De gemeenteraad stelt een verordening vast waarin vastgelegd wordt welke voorzieningen het college van burgemeester en wethouders treft op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, wie aanspraak maakt op de individuele voorzieningen en onder welke voorwaarden. Het compensatiebeginsel is een resultaatverplichting. De aanspraak op individuele voorzieningen kan beperkt worden door het realiseren van een goed stelsel van algemene voorzieningen. Door algemene voorzieningen op het gebied van ondersteuning, welzijn en wonen te verbeteren kunnen de aanspraken op individuele voorzieningen worden verminderd. De filosofie van de Wmo, zoals verwoord in begrippen als civil society en inclusief beleid moet in samenspraak met cliënten, inwoners, instellingen en professionals vorm worden gegeven. Het compensatiebeginsel geldt als uitgangspunt voor zowel de individuele als de algemene voorzieningen. Voor de collectieve regelingen rond bijvoorbeeld vervoer, preventie en welzijn geldt dat de gemeente moet kunnen uitleggen op welke manier deze voorzieningen gelden als compensatie van individuele beperkingen. De Wmo is een kaderwet die een verdere, op de lokale situatie afgestemde invulling behoeft, en uiteindelijk door jurisprudentie een duidelijke vorm zal krijgen. Dat geldt ook voor het compensatiebeginsel. Wat een persoon nodig heeft om zelfredzaam te zijn en te kunnen participeren wordt bepaald door persoonskenmerken, draagkracht, sociale omgeving en de algemene voorzieningen. Het vormgeven van een visie op maatschappelijke ondersteuning, samen met belangengroeperingen en professionals, wordt vastgelegd in het beleidsplan. Dit beleidsplan moet in de loop van 2007 gereed zijn.
3 Wettelijke verplichting Het compensatiebeginsel is omschreven in artikel 4: “Ter compensatie van de beperkingen die een persoon ondervindt in zijn zelfredzaamheid en zijn maatschappelijke participatie, treft het college van burgemeester en wethouders voorzieningen op het gebeid van maatschappelijke ondersteuning die hem in staat stellen: a. een huishouden te voeren b. zich te verplaatsen in en om de woning; c. zich te verplaatsen per vervoersmiddel; d. medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Bij het bepalen van de voorzieningen houdt het college van burgemeester en wethouders rekening met de persoonskenmerken en behoeften van de aanvrager van de voorzieningen, alsmede met de capaciteit van de aanvrager om uit een oogpunt van kosten zelf in de maatregelen te voorzien.”
4 Ambities a
Korte termijn
- 2007 kan gezien worden als een overgangsjaar. - Risico’s zijn te beperken door geen contracten af te sluiten voor de langere termijn, door kritisch 17
Compensatiebeginsel te kijken naar de toegangscriteria en door binnen een jaar het bestaande cliëntenbestand onder de loep te nemen. - De kosten zijn te beheersen door bijvoorbeeld in de verordening het primaat van algemene voorzieningen vast te leggen en mogelijke meevallers te besteden aan preventie en algemene voorzieningen zodat een goed sluitend netwerk van diensten en producten ontstaat. - Betrek de raad en de belangenorganisaties al dan niet vertegenwoordigd in een Wmo raad/platform in een zo vroeg mogelijk stadium. b
Lange termijn
Civil society en inclusief beleid gericht op maatschappelijke ondersteuning wordt in samenspraak met cliënten, inwoners, instellingen en professionals verder vorm gegeven. In zo’n traject zal het compensatiebeginsel handen en voeten moeten krijgen. Door innovatie en het ondernemend vermogen te versterken kunnen gemeenten vanuit het perspectief van de klanten komen tot een ander, kwalitatief beter voorzieningenaanbod en andere arrangementen. Op basis van de ervaringen in de eerste twee jaar kunnen gemeenten eventueel hun verordening aanpassen.
5 Mijlpalen
Deadline (datum)
Concept-verordening in het college van burgemeester en wethouders.
Juli 2006
Raadpleging vertegenwoordigers van belangengroeperingen, en ter inzage leggen
Juli - Augustus 2006
(afhankelijk van de gemeentelijke inspraakverordening vier tot zes weken). Commissie en gemeenteraad
September
Publicatie
(vaststellen vóór 1 oktober 2006)
6 Actoren a
Intern
Wie
Welke afspraken
Juridische afdeling in
Wmo beleid verwoorden in de verordening.
samenspraak met
Een onderliggend beleidsstuk bij de verordening.
de beleidsafdeling b
Extern
CIZ
Informeren en consulteren.
Wmo raad en/of cliëntenorganisaties
7 Samenhang andere beleidsvelden Inrichting openbare ruimte, woningbouwbeleid, toegankelijkheid van openbare gebouwen, vervoer.
8 Communicatie Bestaande cliënten, nieuwe cliënten, en hun cliëntenvertegenwoordigers en burgers op korte termijn uitleggen wat de praktische consequenties van het compensatiebeginsel zijn. Deze doelgroepen actief betrekken bij het ontwikkelen van een visie voor de langere termijn, met name over de manier waarop algemene en individuele voorzieningen samen voor een goede ondersteuning kunnen zorgen. Zie hiervoor ook het format over burger- en cliëntparticipatie.
18
Eigen bijdrage 1 Onderwerp
Eigen bijdrage
2 Omschrijving en aandachtspunten In de gemeentelijke verordening staan de regels die de gemeente stelt aan het verstrekken van voorzieningen in het kader van de Wmo. Het gaat voornamelijk om de huidige Wvg voorzieningen en Hulp bij het Huishouden. De verordening vervangt de oude Wvg verordening en regelt de keuzevrijheid (onder andere zorg in natura en pgb), het primaat van algemene op individuele voorzieningen en de eigen bijdrage. De gemeente legt in de verordening vast hoe zij de hoogte van de eigen bijdrage regelt. Hierbij speelt een rol op welke manier de gemeente het minimabeleid vorm wil geven, de beslissing voor welke voorzieningen wel of geen eigen bijdrage geldt en de vraag in welke mate het inkomen van de cliënt (en zijn gezin) een rol speelt in de hoogte van de eigen bijdrage. Richtlijnen voor de hoogte van de eigen bijdrage staan in de Algemene Maatregel van Bestuur, het Besluit maatschappelijke ondersteuning. In deze AMvB wordt de maximale eigen bijdrage gerelateerd aan het inkomen van de cliënt. De eigenbijdrageregeling is gebaseerd op de regeling die nu voor de AWBZ geldt. Er is sprake van een anticumulatiebeding. De eigen bijdrage voor de Wmo en de AWBZ tezamen mogen niet meer bedragen dan het vastgestelde maximum. De gemeenten zijn wat betreft de eigen bijdrage preferent, dat wil zeggen dat eerst het aandeel van de gemeente in de eigen bijdrage wordt uitbetaald en wat resteert aan de AWBZ. De eigen bijdrage Wmo en AWBZ worden geïnd door het Centraal Administratiekantoor (CAK). Het staat de gemeenten vrij wel of geen eigen bijdrage te heffen, echter de hoogte van het gemeentebudget voor Hulp bij het Huishouden is al wel gecorrigeerd voor de verwachte opbrengst van de eigen bijdrage. Als een gemeente geen eigen bijdrage heft voor Wmo voorzieningen betalen cliënten die ook gebruik maken van AWBZ voorzieningen alsnog de voor hen maximaal geldende eigen bijdrage. Per saldo levert deze situatie geen voordeel voor de cliënt op.
3 Wettelijke verplichting - Er is in de Wmo geen wettelijke verplichting opgenomen een eigen bijdrage te heffen. Als de gemeente een eigen bijdrage voor Wmo voorzieningen heft, moet ze rekening houden met de maximale bedragen die inkomensafhankelijk zijn. In de AMvB wordt dit nader geregeld. - In de gemeentelijke verordening moet de gemeente vastleggen hoe de eigenbijdrageregeling er uit ziet. De VNG heeft hiervoor een modelverordening opgesteld en maakt een uitvoeringsbesluit en een verstrekkingenboek.
4 Ambities a
Korte termijn
Een vastgestelde verordening op 1 oktober 2006
b
Lange termijn
- Een verordening die meer aansluit bij de eigen gemeentelijke keuzes in de Wmo ten aanzien van de algemene voorzieningen en de invulling van individuele voorzieningen. - Inkomensafhankelijkheid in de eigenbijdrageregeling, die aansluit bij de financiële draagkracht van de gebruikers in de gemeente.
19
Eigen bijdrage 5 Mijlpalen
Deadline (datum)
Concept-verordening in het college van burgemeester en wethouders.
Juli
Raadpleging vertegenwoordigers van belangengroeperingen, en ter inzage leggen
Juli - Augustus
(afhankelijk van de gemeentelijke inspraakverordening vier tot zes weken). Commissie en gemeenteraad
September
Publicatie verordening
(vaststellen vóór 1 oktober 2006)
6 Actoren a
Intern
Wie
Welke afspraken
Juridische afdeling in
Verwerken van Wmo beleidskeuzes en controle
samenspraak met de beleidsafdeling. Afdeling sociale zaken. b
Extern
Wmo raad en/of
Informeren en consulteren
cliëntenorganisaties Zorgkantoor CAK
7 Samenhang overige beleidsterreinen Andere eigenbijdrageregelingen binnen de gemeente. Van belang vanwege cumulatie bij één persoon. AWBZ Schuldhulpverlening WWB
8 Communicatie - Bestaande cliënten en hun vertegenwoordigers informeren over eventuele veranderingen in de hoogte van hun eigen bijdrage en de manier waarop de bijdrage geïnd wordt. - Nieuwe cliënten en burgers informeren over systeem van individuele voorzieningen en de regels voor eigen bijdrage in het algemeen.
Henk van Hooft Wethouder, Assen: “Het bundelen van krachten en expertise op Drents niveau heeft een positief effect op kosten en kwaliteit. Vanuit gezamenlijke uitgangspunten kunnen we namelijk beter lokaal maatwerk leveren. Daarnaast staan we sterker tegenover de diverse zorgaanbieders.”
20
Persoonsgebonden budget (pgb) 1 Onderwerp
Persoonsgebonden budget (pgb)
2 Omschrijving en aandachtspunten In de wet staat dat het college van burgemeester en wethouders personen die in aanmerking komen voor een individuele voorziening, de keuze biedt tussen het ontvangen van die voorziening in natura of als een hiermee vergelijkbaar persoonsgebonden budget, tenzij hiertegen overwegende bezwaren bestaan. Gemeenten kunnen straks alle individuele voorzieningen zowel in natura als in de vorm van een pgb aanbieden. Voor burgers is er dan veel meer te kiezen, dat wordt alom als een groot voordeel gezien. De keuzemogelijkheden voor burgers worden vergroot met een pgb omdat zij vrij zijn in het samenstellen van een passend aanbod. Het is aan de gemeente hoe ze het persoonsgebonden budget vormgeeft. De Tweede Kamer heeft aangegeven dat voorkomen moet worden dat het collectief vervoer gevaar loopt door pgb verplichtingen. Efficiencyoverwegingen kunnen onder “overwegende bezwaren” vallen voor mensen die met het collectief vervoer kunnen reizen. Het ligt daarom in de rede dat gemeenten in het beleidsplan waarin zij hun visie op maatschappelijke ondersteuning invullen, aangeven op welke wijze zij het beleid rond vervoersvoorzieningen voor haar burgers vormgeven. Dat kan een collectief vervoerssysteem zijn voor de groep die in staat is daarvan gebruik te maken. Vanwege rechtsgelijkheid geldt het uitgangspunt dat het bedrag gebaseerd wordt op een reguliere toekenning in natura van een voorziening. Het enige verschil is dat de geïndiceerde voorziening niet in natura wordt toegekend, maar de tegenwaarde van de voorziening als basis dient voor het bedrag dat in een pgb wordt verstrekt. Er is een overgangsprotocol voor gemeenten en zorgkantoren dat dient als leidraad voor een zorgvuldige overgang van de bestaande cliënten. Dit zijn de mensen die in 2006 een indicatie voor deze AWBZ-functie hebben en waarvan de geldigheid doorloopt voorbij 1 januari 2007. Het protocol beschrijft wie, wat, wanneer moet doen om de bedoelde overheveling van AWBZ naar Wmo zorgvuldig te laten verlopen. Het overgangsprotocol is tot stand gekomen op basis van afspraken tussen het Ministerie van VWS, de VNG en Zorgverzekeraars Nederland.
3 Wettelijke verplichting Artikel 5 lid 1: “ De gemeenteraad stelt met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens deze wet bij verordening vast over de door het college van burgemeester en wethouders te verlenen individuele voorzieningen en de voorwaarden waaronder personen die aanspraak hebben op dergelijke voorzieningen recht hebben op het ontvangen van die voorziening in natura, het ontvangen van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget.” Artikel 6: “Het college van burgemeester en wethouders biedt personen die aanspraak hebben op een individuele voorziening de keuze tussen het ontvangen van een voorziening in natura of het ontvangen van een hiermee vergelijkbaar persoonsgebonden budget, tenzij hiertegen overwegende bezwaren bestaan.”
21
Persoonsgebonden budget (pgb) 4 Ambities a
Korte termijn
Gemeenten krijgen per 1 januari 2007 de verantwoordelijkheid voor de pgb-houders met een indicatie voor Hulp bij het Huishouden. Met het zorgkantoor moeten afspraken worden gemaakt over de overdracht van de zorgdossiers en definitieve afhandeling en verantwoording van de pgb-houders over het jaar 2006.
b
Lange termijn
Aansluiten en afstemmen van de voorzieningen van organisaties en instellingen in de gemeenten en de regio op de wensen en behoeften van mensen met beperkingen die de regie over het eigen leven willen voeren. De gemeenten kunnen samen met hun partners, het CIZ, zorgkantoor, SVB en zorg- en welzijnsaanbieders (onder mandaatstelling) mensen met beperkingen indiceren zodat ze een doeluitkering (bedrag tbv regelen van zorg- en welzijnsdiensten) ontvangen en met behulp van een persoonsgebonden budget zelf hun eigen pakket aan diensten kunnen regelen. Het is aan de gemeenten of zij deze verantwoordelijkheid in eigen hand willen houden, of gedeeltelijk willen mandateren aan andere partijen. Ook kan de gemeente het pgb uitbreiden naar individuele welzijnsdiensten (buddyzorg, vergoedingen voor vrijwilligers).
5 Mijlpalen
Deadline (datum)
Visie op pgb als onderdeel van beleidsnotitie Wmo en verordening.
Juli 2006
Afspraken maken met het Zorgkantoor over de overgang van de cliëntendossiers
Juni / Oktober 2006
naar de gemeenten. Afspraken maken met de Sociale Verzekeringsbank of een andere partij die Hulp bij het
Oktober 2006
Huishouden pgb voor de gemeenten uitvoert. Eigen gemeentelijk financieel systeem opzetten en koppelen aan gemeentelijke bedrijfsvoering. Gesprekken met pgb houders over de beste wijze van verantwoording
6 Actoren a
b
Intern
Extern
Wie
Welke afspraken
Afdeling financiën
Gevolgen risico’s voor financiën
bedrijfsvoering en ict
Gevolgen bedrijfsvoering
GBA
Regels opstellen uitvoering
CIZ
Oktober 2006 e.v.
Overdrachtsprotocol - elkaar informeren over de gehanteerde beslisbomen; uitwisseling gegevens combinatie AWBZ-Wmo-pgb.
Zorgkantoor Cliënten(organisaties)
Inspraak / Samenspraak regelen / betrekken bij proces
CAK
Afspraak over inning eigen bijdrage
SVB
Ondersteuning budgethouders
22
Persoonsgebonden budget (pgb) 7 Samenhang andere beleidsvelden De burgers die een pgb aanvragen voor individuele Wmo voorzieningen zijn in staat om zelf of met behulp van familie of anderen met het budget diensten in te kopen. Uit allerlei onderzoek blijkt dat deze mensen door hun beperking geen hoog inkomen hebben. Hier ligt een duidelijke relatie met de Wet Werk en Bijstand.
8 Communicatie Pgb houders en budgethoudervereniging: uitleg geven over verhouding tussen algemene en individuele voorzieningen. Aandacht voor overdracht uitvoering pgb van SVB naar gemeente.
23
Loket 1 Onderwerp
Loket
2 Omschrijving en aandachtspunten Het loket is het centrale punt waar burgers en cliënten informatie en advies krijgen op het terrein van wonen, ondersteuning en welzijn. Het loket biedt tevens toegang tot alle Wmo verstrekkingen en biedt informatie en advies over afstemming met de AWBZ zorg. Mensen kunnen op één plek terecht met al hun vragen. De medewerkers in het loket zetten alles in gang wat nodig is om een vraag van een cliënt op te lossen, hebben overzicht op regelingen en diensten en bewaken de voortgang van de aanvraag. Het loket vormt voor cliënten en burgers het gezicht van de Wmo. Goede en snelle dienstverlening aan het loket is bepalend voor hun oordeel over het functioneren van de Wmo. Hoe het loket er concreet uitziet hangt af van het dienstverleningsconcept dat de gemeente heeft ontwikkeld. De dienstverlening in het loket kan breed of smal opgevat worden. Bij een smalle opvatting richt de dienstverlening zich primair op de eigen Wmo diensten (huidige Wvg en Hulp bij het Huishouden) het welzijnsaanbod (maaltijden en alarmering e.d) en de afstemming op AWBZ voorzieningen. Bij een brede opvatting is op het hele terrein van maatschappelijke participatie informatie en advies te vinden. Ook jeugd(gezondheid)zorg, vrijwilligersbeleid, inburgering, maatschappelijke dienstverlening en onderdelen van sociale zaken kunnen toegevoegd worden. Ten aanzien van de dienstverlening kan ook cliëntondersteuning geleverd worden, gericht op het samenstellen van een afgestemd aanbod (arrangementen). Dat gaat verder dan ondersteuning bij de keuze van aanbieders en hulp bij het aanvragen van voorzieningen. In organisatorisch opzicht is een onderscheid tussen front- en backoffice relevant. Het loket zelf is de frontoffice, hier komen de vragen van mensen binnen en worden informatieve vragen afgehandeld. De beoordeling of iemand in aanmerking komt voor een Wmo voorziening en de levering vindt in de backoffice plaats. Waar mogelijk verdient het de voorkeur het regelen van de ondersteuning in het loket te laten plaatsvinden (snelheid van werken, geen overdrachtsmomenten). Daarnaast moet de toegang tot Wmo afgestemd worden met de AWBZ indicatiestelling van het CIZ. Dat is vanuit het oogpunt van cliënten zeer belangrijk, omdat het onnodige extra bureaucratie voorkomt. Het realiseren van het loket is de verantwoordelijkheid van de gemeente (publieke taak). De uitvoering kan ook aan derden opgedragen worden. Indien er een politieke keuze wordt gemaakt voor een onafhankelijk loket zal het loket los van de Wmo aanbieders georganiseerd moeten worden.
3 Wettelijke verplichting De ontwikkeling van het loket is gebaseerd op prestatieveld 3 van de Wmo: Het geven van informatie en advies en cliëntenondersteuning. De wet verbindt verder geen voorwaarden aan de wijze van uitvoering. De gemeenten hebben veel vrijheid in de inrichting en organisatie van het loket. De toegang tot de Wmo voorziening is in de wet niet expliciet aan het loket gekoppeld, maar is wel de intentie. In lijn daarmee is door de Tweede Kamer besloten dat het loket ook de afstemming regelt met de AWBZ voorzieningen. Het moet voor een cliënt immers niet uitmaken door wie een voorziening betaald wordt en het moet ook niet nodig zijn twee keer je verhaal te doen.
24
Loket 4 Ambities a
Korte termijn
- Informatie, advies, toegang Wmo en toegang AWBZ via het loket moet voor 1 januari 2007 geregeld zijn. Het is van belang dat de aanvragen voor Hulp bij het Huishouden via het loket kunnen lopen alsook de huidige Wvg aanvragen. - Continuïteit bieden aan bestaande cliënten, zorgen voor soepele overgang van Hulp bij het Huishouden naar het gemeentelijk loket. Dit gebeurt aan de hand van het beschikbare overgangsprotocol (zie hiervoor ook het format over inkoop/aanbesteding Hulp bij het Huishouden). - Zorg voor een begroting en reserveer extra geld voor de uitvoering van het loket, onder andere voor ict, scholing en bemensing van het loket.
b
Lange termijn
- De werkwijze in het loket verder uitwerken op basis van het dienstverleningsconcept dat de gemeente nastreeft. - Informatie en adviestaak verbreden en de dienstverlening uitbreiden. Bijvoorbeeld het werken met casemanagers, het ontwikkelen van een goede cliëntondersteuning en een naadloze samenwerking met partijen die daar al een taak in hebben (ouderenadviseur, MEE, sociaal raadslieden e.d).
5 Mijlpalen
Deadline (datum)
Visie: De wijze waarop de gemeente het loket wil realiseren (takenpakket breedte en diepte,
Raad september 2006
wel/niet toegang in het loket, wel/niet regionaal samenwerken, wel/ niet gemeentelijke uitvoering, wel/niet in het gemeentehuis, op een of meerdere plekken etc) Bedrijfsplan:
Raad november 2006
Uitwerking op diverse onderdelen o.a ICT, formatie, werkwijze o.a verdeling taken front en backoffice, financiën, opleiding, samenwerking e.d. Extra aandacht voor: Keuze Ict applicatie, onder andere sociale kaart
Sept-Okt 2006 ivm met tijd om sociale kaart te vullen.
Bemensing, training en opleiding
6 Actoren a
Intern
Oktober-November 2006
Welke afspraken
Wie Wvg afdeling / beleidsafdeling
Toegang via het loket laten lopen (eenvoudige) indicaties in het loket.
b
Extern
Publiekszaken
Loket onderdeel van de publieksbalie ja of nee?
CIZ
Kennisoverdracht Hulp bij het Huishouden, rol in het regelen van de toegang tot de Wmo voorzieningen en afstemming met de AWBZ. Samenwerking tav AWBZ en Wmo.
Zorgaanbieders Zorgkantoor
Aanleveren van informatie sociale kaart, digitaal loket, overdracht bestaande cliënten en voor bestaande pgb klanten.
Welzijnsorganisaties
Samenwerking tav informatie en advies en cliëntondersteuning
Buurgemeenten
Gezamenlijk voorwaarden loket realiseren (zoals bijvoorbeeld ict).
25
Loket 7 Samenhang andere beleidsterreinen Het loket omvat in principe alle prestatievelden van de Wmo. Daarnaast is er relatie met Sociale Zaken (WWB) en de AWBZ.
8 Communicatie Cliënten en burgers: Wat verandert er in vergelijking met de huidige situatie? Waar kunnen mensen terecht met welke vragen? Bereikbaarheid van het loket.
26
Burger- en cliëntparticipatie 1 Onderwerp
Burger- en cliëntparticipatie
2 Omschrijving en aandachtspunten Binnen de Wmo speelt participatie op verschillende manieren een rol. - Participatie in de zin dat de Wmo beschouwd kan worden als een participatiewet. Het gaat om het ‘meedoen’, dit wil zeggen de deelname aan de samenleving, ook door kwetsbare burgers. - Burgerparticipatie, hierbij gaat het om de betrokkenheid van burgers en instellingen bij de vormgeving van een visie op maatschappelijke ondersteuning in de gemeente, en controle en inspraak op het beleid. - Cliëntparticipatie, hierbij staat de belangenbehartiging van vragers centraal. In de Wmo draait het om meedoen. Participatie is voor de gemeente een belangrijk instrument om de Wmo tot leven te brengen, de afstand tussen overheid en burgers te verkleinen en voeling te houden met wat er leeft bij mensen. De Wmo is een wet waarbij de horizontale relaties met de burgers een groter gewicht heeft dan de verticale relatie met de rijksoverheid. Gemeenten moeten belanghebbenden (cliënten en burgers) betrekken bij de beleidsvoorbereiding en planvorming van de Wmo. Het Wmo beleidsplan dat aan de gemeenteraad wordt voorgelegd, gaat vergezeld van het advies van representatieve lokale belangenorganisaties. Cliëntparticipatie en medezeggenschap zijn stevig verankerd in de wet. Een grote rol is weggelegd voor de gezamenlijke vertegenwoordigers van representatieve organisaties van de kant van vragers op het gebied van maatschappelijke ondersteuning. In het Wmo plan moet aangegeven worden hoe de gemeente zich heeft vergewist van de behoefte van kleine doelgroepen. Kenmerkend voor de Wmo is het sturingsmodel van horizontalisering: de gemeente legt aan de lokale samenleving verantwoording af door de bereikte resultaten inzichtelijk te maken. Gemeenten moeten deelnemen aan de landelijke benchmark opdat burgers de resultaten van hun eigen gemeenten kunnen vergelijken met andere gemeenten. Ook moeten gemeenten jaarlijks een klanttevredenheidsonderzoek houden. Voor dit onderzoek zijn extra middelen door de regering ter beschikking gesteld.
3 Wettelijke verplichting Artikel 9 Wmo betreft het tevredenheidsonderzoek en benchmark 1. Het college van B&W publiceert jaarlijks voor 1 juli: a. de uitkomsten van onderzoek naar de tevredenheid van vragers van maatschappelijke ondersteuning over de uitvoering van de wet, die verkregen zijn volgens een methode die na overleg met representatieve organisaties op het gebied van maatschappelijke ondersteuning tot stand is gekomen, en b. bij ministeriële regeling aangewezen gegevens over de prestaties van gemeenten op het gebied van maatschappelijke ondersteuning betreffende het voorafgaande kalenderjaar. Artikel 11 Wmo gaat over participatie bij beleidsontwikkeling 1. Het college van burgemeester en wethouders betrekt ingezetenen van de gemeente en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen bij de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning, op de wijze voorzien in de krachtens artikel 150 van de gemeentewet vastgestelde verordening. 2. Het college stelt ingezetenen van de gemeente en in de gemeente belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen vroegtijdig in de gelegenheid zelfstandig voorstellen over het beleid te doen. 3. Het college verschaft informatie die nodig is voor de uitvoering van het eerste en tweede lid. 4. Onverminderd het eerste lid vergewist het college van B&W zich bij de beleidsvoorbereiding van het beleid tevens van belangen en behoeften van ingezetenen die hun belangen en behoeften niet goed kenbaar kunnen maken.
27
Burger- en cliëntparticipatie Artikel 12 regelt de adviesplicht: 1. “Alvorens een voordracht tot vaststelling door de gemeenteraad te doen, vraagt het college van burgemeester en wethouders over het ontwerpplan advies aan de gezamenlijke vertegenwoordigers van representatieve organisaties van de kant van vragers op het gebied van maatschappelijke ondersteuning.” 2. “Het college van burgemeester en wethouders voegt bij de voordracht tot vaststelling door de gemeenteraad tevens een motivering aan hoe het de belangen en behoeften van personen als bedoeld in artikel 11, tweede lid, heeft gewogen.” Overige artikelen die raakvlakken hebben met burgerparticipatie respectievelijk de belangen van cliënten: Artikel 3 lid 4f, behoeften kleine doelgroepen: In het beleidsplan Wmo moet worden aangegeven op welke wijze gemeenteraad en college van burgemeester en wethouders zich hebben vergewist van de behoeften van kleine doelgroepen. Artikel 28 regelt de medezeggenschap: De Wet Medezeggenschap Cliënten Zorgsector wordt verbreed naar iedere aanbieder van maatschappelijke ondersteuning. Artikel 29 betreft het klachtrecht: De Wet Klachtrecht wordt verbreed naar iedere aanbieder van maatschappelijke ondersteuning. Iedere aanbieder moet dan een klachtenregeling opstellen.
4 Ambities a
Korte termijn
- Bepaal als gemeente in overleg met de bestaande adviesorganen en cliëntenorganisaties of er een Wmo adviesorgaan wordt opgericht en hoe dit adviesorgaan zich verhoudt tot de bestaande adviesorganen en cliëntenorganisaties. - Formuleer de ambitie met betrekking tot burgerparticipatie zowel op het vlak van beleidsvoorbereiding, adviesrol, verantwoording als op het gebied van de deelname aan het eventueel op te richten adviesorgaan. Hierbij kan gedacht worden aan vertegenwoordiging van specifieke doelgroepen, buurtbewoners en jongeren. - Raadpleeg de gezamenlijke vertegenwoordigers van representatieve organisaties van de kant van vragers op het gebied van maatschappelijke ondersteuning bij de Wmo verordening en andere relevante beleidsstukken.
b
Lange termijn
- De Wmo is een participatiewet en doet een beroep op alle inwoners (civil society). Deze cultuuromslag kan alleen bereikt worden door een brede participatie bij het tot stand komen van beleid en ruimte voor burgerinitiatieven. - Hanteer niet alleen de vorm van ‘papierenparticipatie’ (het bespreken van beleidsstukken) maar gebruik ook verrassende participatievormen. - Om nieuwe arrangementen te ontwikkelen is het ook van belang om instellingen te betrekken bij het beleid. - Geef ook de gemeenteraadsleden een rol bij participatietrajecten opdat zij voeding krijgen om hun kaderstellende rol te kunnen invullen. - Schenk aandacht aan competenties van de medewerkers van de gemeentelijke organisatie die nodig zijn bij het betrekken van inwoners bij de beleidsvorming.
5 Mijlpalen
Deadline (datum)
Inspraakverplichting verordening Wmo
Juli - Augustus 2006
Betrekken bij vormgeven van beleid (bijvoorbeeld kadernota Wmo, beleid individuele
Doorlopend, gekoppeld aan
voorzieningen, burgerparticipatie, loket)
lokale momenten
28
Burger- en cliëntparticipatie 6 Actoren a
b
Intern
Extern
Wie
Welke afspraken
Juridische afdeling
Formaliseren inspraak
Beleidsafdeling
Beleidsstukken en betrekken relevante actoren
Cliënten- en
Inspraak en participatie van beleid
patientenorganisaties Gemeentelijke adviesorganen Bewoners-organisaties Ondersteunende instellingen op het gebied van patiënten en cliënten Organisaties van mantelzorgers Instellingen
7 Samenhang andere beleidsterreinen Bestaande adviesorganen, initiatieven van cliënten en burgerparticipatie. WWB.
8 Communicatie Burgers en cliënten in het hele traject van voorbereiding en invoering Wmo een actieve rol geven en ze daar ook actief toe uitnodigen.
G. Houtekamer Wethouder, Schouwen Duivenland: “Wij zijn niet van plan allerlei zaken op zijn kop te gaan zetten, maar willen juist zoveel mogelijk behouden van de dingen die nu goed gaan. In het overleg met cliëntenplatforms voor sociale zaken en voor mensen met een functiebeperking hebben we bepaald dat dit ons uitgangspunt zal zijn bij de verdere ontwikkeling van de Wmo.” 29
Mantelzorg en vrijwilligerswerk 1 Onderwerp
Mantelzorg en vrijwilligerswerk
2 Omschrijving en aandachtspunten Mantelzorgers verlenen langdurig zorg aan iemand uit de directe omgeving. De zorgverlening wordt niet gegeven in het kader van een hulpverlenend beroep maar vloeit voort uit de sociale relatie en overstijgt de gebruikelijke zorg die huisgenoten voor elkaar hebben. “Mantelzorg overkomt je” zeggen mantelzorgers, “voor vrijwilligerswerk kies je.” Vrijwilligers leveren op niet beroepsmatige wijze in georganiseerd verband diensten op alle maatschappelijke terreinen. Vrijwilligerswerk wordt niet gedaan binnen bestaande sociale relaties zoals dat bij mantelzorg wel het geval is. Met hun inzet als mantelzorger en vrijwilliger zijn burgers niet slechts consument van publieke diensten maar geven zij actief invulling aan de Wmo. Vrijwillige inzet gericht op de ondersteuning van mensen in een kwetsbare positie is bij uitstek een middel voor burgers om verantwoordelijkheid te nemen en niet alles van de overheid te verwachten. Mensen geven hiermee niet alleen hun eigen ‘meedoen’ vorm, maar dragen ook bij aan het ‘meedoen’ van kwetsbare groepen. Hiermee is mantelzorg en vrijwilligerswerk een onmisbaar onderdeel van de civil society en daarmee van de Wmo. Met een goed georganiseerd vrijwilligerswerk en actieve ondersteuning van mantelzorgers geeft de gemeente invulling aan de versterking van sociale verbanden en daarmee aan de toepassing van de visie op maatschappelijke ondersteuning. Ondersteuning van het werk van mantelzorgers is er op gericht de druk op mantelzorgers te verminderen. Zo’n 20% van de mantelzorgers verleent elke dag gemiddeld 5 uur ondersteuning. De helft van deze groep voelt zich zwaar- tot overbelast. Gemeenten hebben de verantwoordelijkheid om mantelzorgers te ondersteunen bij het vinden van adequate oplossingen indien zij hun taken tijdelijk niet kunnen waarnemen. Dit kan bijvoorbeeld door Hulp bij het Huishouden aan te bieden als de mantelzorger overbelast dreigt te worden. Als de persoon die door de mantelzorger wordt ondersteund zorg ontvangt vanuit de AWBZ, kan er sprake zijn van respijtzorg. Het CVZ heeft een document gebruikelijke zorg opgesteld. Hierin wordt beschreven wat redelijkerwijs verwacht kan worden van onder andere gezinsleden van een cliënt.
3 Wettelijke verplichting In artikel 1g van de Wmo staat beschreven wat onder maatschappelijke ondersteuning verstaan wordt. Het vierde punt luidt: “Het ondersteunen van mantelzorgers daar onder begrepen steun bij het vinden van adequate oplossingen indien zij hun taken tijdelijk niet kunnen waarnemen, het ondersteunen van vrijwilligers.” Uitvoeren subsidieregeling CVTM ter ondersteuning van steunpunten mantelzorg. Deze subsidieregeling wordt op 1 januari 2007 overgeheveld naar de Wmo. Voor de CVTM middelen voor mantelzorgondersteuning naar de Wmo wordt een overgangs-traject in acht genomen. Dat traject voorziet er in dat het geld in 2007 voor 100% wordt toebedeeld aan de gemeenten waar de instellingen zijn gevestigd.
4 Ambities a
Korte termijn
- Op de korte termijn ligt de prioriteit bij het organiseren en ondersteunen van de informele zorg. Het gaat hierbij zowel om mantelzorg als om vrijwilligerswerk (bijvoorbeeld in de vorm van vrijwillige thuiszorg, klussen opknappen en burenhulp)
30
Mantelzorg en vrijwilligerswerk - Ondersteuningsbehoefte van mantelzorgers en vrijwilligers in kaart brengen - Ondersteuning realiseren voor mantelzorgers en vrijwilligerswerk in de zorg (zoals bijvoorbeeld vrijwillige thuiszorg). b
Lange termijn
- Het realiseren van een goede sociale structuur, waar zelforganisatie, maatschappelijke binding en eigen verantwoordelijkheid een belangrijke plaats in innemen. - Vrijwilligerswerkbeleid over de volle breedte realiseren als onderdeel van de civil society en stimuleren vrijwilligersprojecten en -initiatieven. - Relatie leggen met wet werk en bijstand (WWB) door rekening te houden met de positie van mensen in de bijstand die mantelzorg verlenen (bijvoorbeeld kinderopvang faciliteren of tijdelijke ontheffing sollicitatieplicht) en/of door vrijwilligerswerk in te zetten in reïntegratietrajecten naar betaald werk.
5 Mijlpalen Visie op mantelzorg en vrijwilligerswerkbeleid in het kader van de Wmo.
Najaar 2006
Organisatie uitvoering CVTM regeling.
Voor 1 januari 2007
Mantelzorg en vrijwilligerswerkbeleid als onderdeel van het beleidsplan.
Voor 1 januari 2008
6 Actoren a
Deadline (datum)
Intern
Wie
Welke afspraken
Beleidsafdeling
Notitie mantelzorg en vrijwilligerswerk
werk en inkomen
(mogelijk uitbreiding van reeds bestaand beleid).
Beleidsafdeling welzijn b
Extern
Steunpunten mantelzorg
Al dan niet voortzetten subsidierelatie.
Mantelzorg-organisaties
Betrekken bij totstandkoming beleid rond mantelzorg en vrijwilligers.
Vrijwilligersorganisaties Welzijnswerk Vrijwilligerscentrale Steunfunctie organisaties MEE
Invulling ondersteuning
Thuiszorg Contact over respijtzorg
CIZ
7 Samenhang andere beleidsterreinen Werk en inkomen Ondersteuningsmogelijkheden aan mantelzorgers en vrijwilligers met een bijstandsuitkering (kinderopvang, ontheffing sollicitatieplicht). Vrijwilligerswerk gericht op maatschappelijke ondersteuning inzetten in reïntegratietrajecten naar betaald werk. Vrijwilligerswerk gericht op maatschappelijke ondersteuning inzetten voor mensen zonder arbeidsmarktperspectief als zinvolle dagbesteding. Contracten met zorgaanbieders In contracten met zorgaanbieders kan de verplichting opgenomen worden dat aanbieders een bijdrage leveren aan reïntegratie van mensen in de bijstand. Bijvoorbeeld door het aanbieden van stageplaatsen, werkervaringsplaatsen of vrijwilligerswerk.
31
Mantelzorg en vrijwilligerswerk 8 communicatie In contact komen met mantelzorgers. Mantelzorgers en vrijwilligersorganisaties op de hoogte brengen van de Wmo. Samen met mantelzorgers, vrijwilligers en hun organisaties in kaart brengen hoe de ondersteuning er uit zou kunnen zien.
32
Herijking welzijnsbeleid 1 Onderwerp
Herijking welzijnsbeleid
2 Omschrijving en aandachtspunten Uitgangspunt van de Wmo is dat gemeenten burgers voorzieningen (diensten en activiteiten) vanuit welzijn en zorg zo (laten) organiseren dat burgers zo lang mogelijk de regie op hun bestaan houden, en zelfstandig kunnen blijven. De kracht (en kans) van gemeenten is, dat zij door de kwaliteiten van welzijnswerk en zorg te verbinden op een andere, nieuwe manier invulling kunnen geven aan de opdracht in de Wmo. De kansen die het welzijnswerk biedt liggen vooral op het terrein van de participatie (meedoen) en op het leggen van verbindingen met zorg, onderwijs, sport en cultuur. Het welzijnswerk raakt direct veel terreinen die in de Wmo centraal staan, zoals advisering door het maatschappelijk werk, de diensten vanuit het ouderenwerk, de ondersteuning van vrijwilligerswerk, het aanbod van buurt- of dorpshuizen en de activiteiten in het kader van het jeugdbeleid. Door al die raakvlakken is het belangrijk dat gemeenten hun welzijnsbeleid herijken, door te onderzoeken welke functie het bestaande werk kan vervullen en welke vernieuwing noodzakelijk is. Dit is het moment voor het vaststellen van de concrete betekenis van het welzijnswerk. - Inhoudelijk is onderzoek nodig naar nieuwe arrangementen, die het mogelijk maken om mensen langer zelfstandig te laten wonen en langer (en meer) mee te laten doen. Daardoor wordt een beroep op kostbare zorgvoorzieningen voorkomen of uitgesteld. Inhoudelijk is ook belangrijk dat het aanbod van het welzijnswerk aansluit bij de (nieuwe) vraag van burgers. - De herijking moet ook gericht zijn op onderzoek naar de samenwerking tussen welzijnswerk, zorgaanbieders en aanbieders op het terrein van wonen. Er kunnen nieuwe allianties ontstaan. Samenwerkingsvormen, die leiden tot een ander aanbod of tot een efficiënte aanpak. De herijking kan ook leiden tot nieuwe afspraken over de financiering van activiteiten, bijvoorbeeld door de gemeente, woningcorporaties en het zorgkantoor. - In het kader van de herijking past ook een evaluatie van de verhouding met welzijnsinstellingen. Het is de vraag of een verzakelijking van de relatie vraagt om een scherpere contractrelatie. Dat kan door de contractrelatie scherper in te vullen en door taken en activiteiten niet langer te subsidiëren maar aan te besteden. Die route wordt immers ook gevolgd bij de inkoop van andere voorzieningen, zoals Hulp bij het Huishouden. - Bij de invoering van de Wmo komt het erop aan dat gemeenten de vraag van burgers naar voorzieningen scherp in beeld hebben. Daarom is het belangrijk dat burgers worden betrokken bij de invulling van het beleid. Ook dat maakt het nodig om opnieuw naar het welzijnsbeleid te herijken.
3 Wettelijke verplichting Er bestaat geen wettelijke verplichting voor het herijken van het welzijnswerk. De Welzijnswet 1994 wordt ingetrokken.
4 Ambities a
Korte termijn
Kansen en wensen voor vernieuwing van het welzijnswerk in beeld brengen in een traject met deelname van burgers. De thema’s zijn: - nieuwe taken - nieuwe arrangementen - nieuwe samenwerkingsverbanden - mogelijk andere uitvoerders/ andere allianties - betrokkenheid burgers - andere financiering
33
Herijking welzijnsbeleid b
Lange termijn
De herijking van het welzijnsbeleid uitwerken en implementeren. Daarbij gelden de volgende fasen: - bepalen visie en beleid (doelen en effecten) - nieuwe contractering (subsidie of aanbesteding) - monitoring en evaluatie Aandachtspunt is dat bij een herijking van het welzijnswerk gesubsidieerde instellingen betrokken zijn. Een verandering van beleid en subsidiëring moet binnen de kaders van de AWB plaatsvinden. Daardoor vraagt een verandering een langere periode. Uitgegaan wordt van een periode van een subsidiejaar om ingrijpende veranderingen in te kunnen voeren.
5 Mijlpalen
Deadline (datum)
In het beleidsplan kan de herijking van het welzijnswerk verwerkt worden.
Als het beleidsplan voor
Dat betekent dat op dat moment de inhoudelijke doelstellingen, concrete resultaten,
begrotingsjaar 2008 van
activiteiten en budget bekend moet zijn.
betekenis wil zijn, zal het plan voorjaar 2007 door de gemeenteraad vastgesteld moeten zijn.
6 Actoren a
Intern
Wie
Welke afspraken
Financiële afdeling
Vaststelling doelstelling, financieringsmethodiek en fasering.
Beleidsafdeling welzijn, sociale zaken, onderwijs, sport, cultuur, burgerzaken, wonen. b
Extern
Uitvoerende Welzijn-
Afspraken over samenwerking op door de gemeente aan te
instellingen.
geven gewenste maatschappelijke effecten.
Samenwerkingspartners (zorgaanbieders, scholen, politie, provinciale steuninstellingen) (mede) financiers (corporaties, provincies, rijk, zorgkantoor (loket).
7 Samenhang andere beleidsterreinen Sociale zaken, gezondheidsbeleid, onderwijs, sport, cultuur, wonen
8 Communicatie Samen met instellingen en burgers op zoek gaan naar nieuwe invullingen van het welzijnswerk, dit in relatie tot vrijwilligerswerk en mantelzorg.
34
Meer informatie Om gemeenten te ondersteunen bij de invoering van de Wmo is een gereedschapskist met instrumenten ontwikkeld door VWS en VNG. Dit zijn instrumenten die gemeenten handvatten bieden over het proces van implementatie en over de inhoud van de Wmo. De instrumenten zijn allemaal beschikbaar op www.invoeringwmo.nl.
Gebruikte afkortingen AWBZ
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
Bao
Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten
CAK
Centraal Administratie Kantoor
CIZ
Centrum Indicatiestelling Zorg
CVTM
Coördinatie Vrijwillige Thuiszorg en Mantelzorg
CVZ
College voor Zorgverzekeringen
GGD
Gemeentelijke Gezondheidsdienst
GGZ
Geestelijke Gezondheids Zorg
PGB
Persoonsgebonden Budget
RMO
Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling
SVT
Stichting Vrijwillige Thuiszorg
VNG
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
VWS
(Ministerie van) Volksgezondheid Welzijn Sport
Wmo
Wet maatschappelijke ondersteuning
Wvg
Wet voorziening gehandicapten
WWB
Wet Werk en Bijstand