Werkwijzer servicepunt archeologie
Inleiding Aanleiding De provinciale bemoeienis met de archeologische monumentenzorg vloeit voort uit de medeverantwoordelijkheid voor het behoud en beheer van het cultuurhistorisch erfgoed in Zuid-Holland. Archeologische waarden, vaak onzichtbaar in de grond, maken deel uit van dat cultuurhistorisch erfgoed. Na invoer van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is archeologie als provinciaal belang benoemd in de Provinciale Structuurvisie (PSV). In de tussenbalans archeologie (GS 2010) is aangegeven dat de ingezette beleidslijnen gecontinueerd en uitgewerkt moeten worden middels een actieve archeologische procesbegeleiding bij de opzet en uitvoering van provinciale ruimtelijke projecten en vergunningverlening. Bij de archeologische monumentenzorg kan de provincie zowel een belanghebbende zijn in het proces (als zijzelf verstoorder van het bodemarchief is) als ook toezichthouder (bij vergunningverlening). Door deze verschillende rollen en verwachtingen hierin nader te benoemen, kan het proces strakker doorlopen worden. Uitgangspunt is dat archeologie transparant is en dat de kosten beheersbaar zijn. Het Servicepunt archeologie moet de archeologische belangen binnen de ruimtelijke provinciale projecten zo goed mogelijk
waarborgen, en er voor zorgen dat ruimtelijke ontwikkelingen en bouwwerkzaamheden ongehinderd kunnen plaatsvinden, waarbij uiteraard het belang van de archeologie geborgd is.
Overwegingen Om de gevolgen van het veroorzakerprincipe binnen de provinciale organisatie succesvol te implementeren dient de archeologie binnen de provinciale organisatie een duidelijk gezicht te hebben en zijn alle betrokken afdelingen op de hoogte van het provinciale archeologiebeleid en de consequenties daarvan ten aanzien van bodemingrepen. Als bevoegd gezag is de provincie verantwoordelijk voor, en aanspreekbaar op, haar archeologische beslissingen en keuzes. Behalve uit het oogpunt van transparantie en goed bestuur is een goed onderbouwd provinciaal beleid van belang gezien de huidige juridisering van het beleidsveld. Maar ook als de provincie zelf initiatiefnemer is, dient ze het belang van het archeologisch bodemarchief mee te laten wegen in het ruimtelijk project, waarbij de mogelijke benutting van het erfgoed in de ruimtelijke inrichting altijd wordt afgewogen. De provincie baseert zich bij het nemen van besluiten inzake de archeologische monumentenzorg (selectiebesluiten, vergunningaanvragen) op een vastgesteld provinciaal archeologiebeleid dat:
Gebaseerd is op kennis en inzicht in de aard en staat van de bekende en te verwachten archeologische waarden;
Verantwoord is vanuit het perspectief van zorg voor het bodemarchief (uitgangspunt van Malta, Monumentenwet en Wro);
Transparant is voor alle gebruikers en belanghebbenden.
Basis -
Europees Verdrag van Malta;
-
Wet op de Archeologische Monumentenzorg; Tussenbalans Archeologie (GS 2010) en Nota archeologie Zuid-Holland (PS 2007);
-
Provinciale Structuurvisie (waarin archeologie als provinciaal belang is benoemd); Provinciale verordening ruimte (waarin opgenomen archeologische aandachtsgebieden); Regioprofielen (PS 2011) met daarin opgenomen de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) en
-
de handreiking archeologie; Adviesbrief en Adviesnotitie provinciaal juridisch instrumentarium voor de bescherming van archeologische waarden, mr. Witbreuk, KienHuisHoving Advocaten, december 2011.
Doel en doelgroep De werkwijzer heeft als doel de werkwijze van het servicepunt archeologie nader uit te werken, zodat bij de provincie een helder, transparant beeld ontstaat over de wijze van betrokkenheid bij en toezicht op de provinciale verantwoordelijkheid voor het archeologisch erfgoed. Tevens is de werkwijze bedoeld om het archeologisch proces te stroomlijnen om zo te komen tot meer integraal werken, meer efficiency, bij te dragen aan kostenbeheersing en een hoge kwaliteit van archeologisch onderzoek te kunnen waarborgen. De werkwijzer is met name intern voor PZH bedoeld om handen en voeten te geven aan het servicepunt archeologie en de werkwijze inzichtelijk te maken voor de mensen die de archeologische component binnen ruimtelijke processen begeleiden en voor de mensen die controleren of de vergunningverlening voldoen aan het provinciaal beleid en die betrokken zijn in het voortraject.
Status De werkwijzer is een handreiking en heeft geen officiële status. Het geeft op hoofdlijnen aan hoe de provincie invulling wil geven aan haar rol in het kader van de archeologische monumentenzorg.
Leeswijzer Voor de provinciale betrokkenheid bij archeologische monumentenzorg onderscheiden wij 3 processen: vergunningverlening, procesbegeleiding verstoorder en gemeentegrensoverschrijdende projecten. Het proces rondom de archeologische monumentenzorg (amz-cyclus) delen wij in een informele fase en een formele fase. Hoewel er op onderdelen verschil is tussen de provincie als verstoorder en de provincie als vergunningverlener; is de amz-cyclus in hoofdlijnen hetzelfde. We beschrijven dan ook dit proces op hoofdlijnen met de stop/doorgaan momenten. We kunnen echter niet genoeg benadrukken dat voorafgaand aan ieder proces duidelijke werkafspraken met de projectleider danwel vergunningaanvrager moeten worden gemaakt.
Rol servicepunt archeologie binnen ruimtelijke processen mandaatnr AZ02: Het geven van adviezen aan de Minister van OCW en aan gemeentebesturen in het kader van de bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten ter uitvoering van de Monumentenwet 1988, alsmede het geven van adviezen aan gemeentebesturen, omvat tevens het geven van beoordelingen in het kader van het provinciaal archeologiebeleid. (afdoeningsniveau: hoofd bureau CVT, afdeling Samenleving, Directie Leefomgeving en bestuur) Aanvraag vergunningverlening (provincie als bevoegd gezag)
Bij aanvraag voor vergunning of ontheffing bepaalt servicepunt archeologie of archeologisch
vooronderzoek al dan niet van toepassing is op de bodemingreep; Het bevoegd gezag toetst de in het kader van vergunningprocedure overgelegde archeologische producten en stelt vast of er voldoende informatie beschikbaar is om een afgewogen besluit te
nemen over de aard en kwaliteit van eventuele archeologische sporen/resten en in hoeverre deze worden bedreigd door de geplande bodemingreep; Bij de toetsing van archeologische producten die aan de provincie worden overgelegd in haar rol van bevoegd gezag wordt er op toe gezien dat het product voldoet aan de normen en eisen zoals de door rijk en beroepsgroep geformuleerde eisen (Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie) en is uitgevoerd door gekwalificeerde en erkende aanbieders op de archeologische markt;
Indien de provincie besluit dat vervolgonderzoek nodig is, geeft zij de vervolgstap(pen) aan; Gravend onderzoek (proefsleuven, opgraving of inpassing) geschiedt middels een Programma van Eisen (PvE) dat door het bevoegd gezag wordt vastgesteld en waarin wordt vastgelegd hoe het onderzoek wordt ingericht en welke informatie wordt verzameld. Beleidskader: Cultuurhistorische Hoofdstructuur, Provinciale Onderzoeksagenda Archeologie
Achtergrond: De hiervoor beschreven „AMZ-procedure‟ is een stapsgewijs proces van informatie-inwinning, afweging en besluitvorming over archeologische waarden bij ruimtelijke ingrepen en nieuwe ontwikkelingsprojecten. Iedere stap eindigt met de afweging of er voldoende informatie beschikbaar is om een verantwoorde beslissing over eventuele vervolgacties te kunnen nemen. In de zgn. Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) worden de eisen beschreven waaraan de producten en onderzoeken die in het kader van de AMZ-procedure worden opgesteld moeten voldoen. Opdracht bodemingrepen (provincie als initiatiefnemer) Als opdrachtgever van bodemingrepen in het kader van ruimtelijke inrichting en ontwikkeling is de provincie ook „veroorzaker‟ in de zin van het Verdrag van Malta. De provincie heeft daarbij dezelfde rechten en plichten als elke andere initiatiefnemer („veroorzaker‟). Voor de provincie betekent dat: bij de voorbereiding van ruimtelijke inrichtingsprojecten wordt van meet af aan rekening gehouden
met archeologische waarden en verwachtingen; tijdige inpassing van eventueel noodzakelijke archeologische werkzaamheden, zowel qua tijd als qua kosten;
werken met erkende aanbieders op de archeologische markt en toezien op kwaliteit van de uitvoering van archeologische werkzaamheden conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);
rekening houden met de uitkomsten van archeologische werkzaamheden en de consequenties daarvan voor het verdere inrichtingsplan. In een vroegtijdig stadium signaleren of inpassingplan noodzakelijk is danwel een aanvraag tot
vergunning bij de gemeent wordt ingediend. In beide gevallen dient rekening gehouden en afgestemd te worden met gemeentelijk archeologiebeleid.
NB: het vorenstaande geldt niet alleen voor nieuwe ontwikkelingsprojecten, maar ook voor alle andere bodemingrepen die vanuit de provincie worden voorbereid en/of uitgevoerd (openbare werken, onderhoud openbare ruimte, aanleg en onderhoud groenvoorziening, etc.). Door vroegtijdig afstemming te zoeken met het servicepunt archeologie kan de provincie aan haar zorgplicht voor het bodemarchief voldoen. Uitgangspunten zijn daarbij dat de archeologische belangen binnen de ruimtelijke provinciale projecten zo goed mogelijk gewaarborgd zijn, en dat ruimtelijke ontwikkelingen en bouwwerkzaamheden ongehinderd kunnen plaatsvinden, waarbij uiteraard het belang van de archeologie geborgd is. Gemeentegrensoverschrijdende projecten (provincie als bevoegd gezag) Zowel de provincie zelf als ook derden kunnen te maken krijgen met ruimtelijke projecten die gemeentegrensoverschrijdend van aard zijn. Om te voorkomen dat archeologie versnippert wordt onderzocht, is de provincie bevoegd gezag voor de archeologie. De hierboven beschreven eisen zijn dan ook van toepassing, waarbij nadrukkelijk de afstemming met het gemeentelijk archeologiebeleid wordt opgezocht. Ook hier is de rol van het servicepunt archeologie dat de archeologische belangen binnen de ruimtelijke provinciale projecten zo goed mogelijk gewaarborgd
moeten zijn, en dat ruimtelijke ontwikkelingen en bouwwerkzaamheden ongehinderd kunnen plaatsvinden, waarbij uiteraard het belang van de archeologie geborgd is.
Vroegtijdige afstemming: risicoanalyse Thema’s van provinciaal belang: wanneer vroegtijdig contact? Er zijn een aantal thema’s waar sprake is van een provinciaal belang. In de volgende situaties ligt het voor de hand dat vroegtijdig contact wordt opgenomen met het servicepunt archeologie: 1) 2)
Archeologische waarden. Er komen archeologische waarden in het gebied voor. Archeologische trefkans. Er is een redelijk tot hoge verwachting op archeologische waarden in het gebied.
Onderzoek en advisering hebben betrekking op de volgende aspecten: Ad 1) Er is binnen het plangebied volgens de kaart Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) en/of gemeentelijke beleidskaart archeologie sprake van een archeologisch monument;
en de voorgestelde ruimtelijke ontwikkeling tast dit monument aan; er moeten maatregelen getroffen tot behoud van dit monument in- dan wel ex situ.
Ad 2) Er is binnen het plangebied sprake van een redelijk tot zeer grote archeologische trefkans/verwachtingswaarde (zie kaart CHS en/of gemeentelijke beleidskaart) en:
er moet onderzocht worden of er inderdaad waarden aanwezig zijn; en er dient onderzoek gedaan te worden naar effecten hiervan op eventueel aanwezige waarden; er moet worden vastgesteld of de eventueel aanwezige waarden behouden moeten worden; en zo ja
welke maatregelen moeten er worden getroffen om de archeologische waarden veilig te stellen.
Naast bovengenoemde archeologische vragen moet tijdens het eerste contactmoment grofweg ook het volgende de revue te passeren: 1) Is het een voornemen tot bodemverstoring waar wij in de voorfase al bij betrokken willen zijn? a. aanvraag tot vergunning b. provincie is opdrachtgever c. provincie is bevoegd gezag (gemeentegrensoverschrijdende projecten) 2) Hoe wilt de provincie betrokken zijn in het gebiedsproces? Welke rol neemt zij aan? 3) In welke fase wil provincie betrokken zijn? 4) Welke informatie wordt van provincie verwacht en wanneer moet dit aangeleverd worden? 5) Welke informatie wordt van de aanvrager verwacht en wanneer moet dit aangeleverd worden? 6) Het proces en tijdspad, termijnen van reactie. 7) Hoe houdt de provincie contact met de aanvrager? 8) overige werkafspraken
Archeologische Monumenten Zorgcyclus (AMZ-cyclus) De Wet op de archeologische monumentenzorg beoogt dat al bij de planvoorbereiding wordt gekeken naar hetgeen over de archeologie bekend is, of verwacht mag worden in het betrokken gebied. In de fase van de feitelijke vormgeving van plannen kunnen, door het uitvoeren van archeologisch vooronderzoek, die gegevens verder verfijnd en in kaart gebracht worden. Daarom is door middel van deze wet vastgelegd dat aanvragers van een RO-procedure door de bevoegde overheid verplicht kunnen worden gesteld om een archeologisch rapport te overleggen. Hierin dient de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord in voldoende mate te zijn vastgesteld.
Het overleggen van een rapport Het overleggen van een rapport betekent in de praktijk dat de vergunningaanvrager archeologisch vooronderzoek moet laten uitvoeren. Dat vooronderzoek bestaat uit maximaal vier stappen, namelijk een bureauonderzoek, verkennend booronderzoek, karterend booronderzoek en vervolgens waarderend onderzoek. Deze te nemen stappen moeten leiden tot voldoende informatie voor de bevoegde overheid om te komen tot een selectiebesluit over hoe om te gaan met het archeologisch erfgoed in de uitvoering van de plannen. 1. Vooronderzoek a. Bureauonderzoek Het bureauonderzoek dient in de eerste plaats aan te geven wat het verwachte effect van de geplande ingrepen is op de archeologische waarden in het plangebied. Het heeft tot doel om aan de hand van bestaande gegevens informatie te verwerven over bekende en/of verwachte archeologische waarden (zie hiervoor o.a. de Cultuurhistorische Hoofdstructuur). Aan de hand van dit onderzoek kan een 'gespecificeerde archeologische verwachting' voor een bepaald gebied worden opgesteld, waarin wordt aangegeven welke typen archeologische vindplaatsen precies worden verwacht en wat de kenmerken zijn aan de hand waarvan deze zijn op te sporen. b. Het verkennend onderzoek Het verkennend onderzoek bestaat (meestal) uit een verkennend booronderzoek. Doel van dit onderzoek is het aanvullen van de gespecificeerde verwachting zoals die in het voorgaande bureauonderzoek is geformuleerd. Dat betekent dat gekeken wordt of er een intact bodemprofiel is dan wel dat de bodem (plaatselijk) is verstoord. Tevens worden kansarme zones hiermee begrenst. In de praktijk wordt het verkennend onderzoek regelmatig gecombineerd met het bureauonderzoek en soms ook met karterend onderzoek. Voor het uitvoeren van booronderzoek is een goedgekeurd Programma van Eisen vereist. c. Het karterend onderzoek Met een karterend onderzoek wordt bepaald of archeologische sporen en resten aanwezig zijn en worden de archeologische locaties begrenst. Deze onderzoeksstap heeft samen met het waarderend veldonderzoek als doel om de gespecificeerde verwachting te toetsen. PvE noodzakelijk. d. Het waarderend onderzoek Het waarderende onderzoek wordt meestal uitgevoerd in de vorm van het graven van proefsleuven. In een Programma van Eisen (PvE) worden de richtlijnen en voorwaarden vastgelegd op grond waarvan dit onderzoek moet worden uitgevoerd. Vervolgens wordt conform het PvE de archeologische vindplaats gewaardeerd. Het waarderend onderzoek heeft als doel om de aard, omvang, datering, gaafheid, conservering en inhoudelijke kwaliteit van de archeologische vindplaats vast te stellen.
Vervolgstappen Na elke stap moet blijken of een vervolgstap in het vooronderzoek nodig is. Op grond van een bureauonderzoek kan bijvoorbeeld al blijken dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn of dat de kans op de aanwezigheid ervan erg gering is. Het vooronderzoek wordt dan al afgebroken, maar het kan ook voorkomen dat alle stappen van het vooronderzoek moeten worden gezet. De vergunningaanvrager dient dus in dat geval een rapport te overleggen met daarin de resultaten van een waardestellend onderzoek. 2. Selectiebesluit Het selectiebesluit: “wat te doen met archeologie” heeft een aantal mogelijke uitkomsten: a. er zijn geen archeologische waarden aanwezig, er is geen of een lage trefkans op archeologische sporen: geen onderzoek nodig; b. c.
er is sprake van archeologische waarden danwel trefkans: vervolgonderzoek nodig; uit bureauonderzoek blijkt dat de kans op archeologische waarden niet reëel is: geen vervolgonderzoek nodig;
d.
uit het vervolgonderzoek blijkt dat de bodem dusdanig is verstoord dat er geen archeologie (meer) aanwezig is: geen vervolgonderzoek nodig; uit het vervolgonderzoek blijkt dat de archeologische waarden van zeer slechte kwaliteit zijn of
e. f.
ernstig aangetast: geen vervolgonderzoek nodig; uit het vervolgonderzoek blijkt dat er archeologische waarden aanwezig zijn die van provinciaal belang zijn danwel van gemeentelijk belang:
planaanpassing documenteren en veiligstellen van behoudenswaardige archeologische resten: opgraving documenteren en veiligstellen van behoudenswaardige archeologische resten: fysieke bescherming
PM: processtappen worden in pijl diagram gezet met go / no-go stappen Processtappen Vergunning Rol initiatiefnemer
rol servicepunt
Doel
neemt deel aan vooroverleg
Doel: Risico-analyse
vergunningaanvraag
Vooroverleg
-
Archeologische waarden
-
Archeologische trefkans
stelt noodzaak vooronderzoek vast
Vooronderzoek bureauonderzoek
Stelt eis tot archeologisch bureauonderzoek
Doel: Vaststellen of de kans op archeologische waarden reëel is: -
Verwachtingenmodel
-
Gespecificeerde verwachting
Geeft opdracht tot bureauonderzoek Analyseert en interpreteert aanbevelingen bureauonderzoek Inventariserend onderzoek:
Stelt eis tot eventueel vervolgonderzoek in het veld
verkennen
Doel: Verificatie in het veld van verwachting volgens bureauonderzoek: -
vaststellen aan/afwezigheid intact bodemprofiel
-
begrenzen kansarme zones
Overlegt met initiatiefnemer over te volgen onderzoeksmethode Geeft aan dat opstellen Programma van Eisen voor inventariserend veldonderzoek nodig is (bijv. boringen) Geeft opdracht opstellen PvE
Keurt PvE goed
Geeft opdracht voor inventariserend Analyseert en interpreteert resultaten inventariserend
Doel: Alsvorens te komen tot
veldonderzoek
selectieadvies kan vooronderzoek
veldonderzoek in vorm van selectieadvies
uitgebreid worden met karterend onderzoek -
vaststellen en begrenzen archeologische vindplaatsen
Geven van voorstel tot verwerken selectieadvies in
Doel: Bepalen kwaliteit van vindplaatsen:
vergunningvoorschriften danwel geeft aan dat PvE
waarderen
proefsleuven (of: definitief gravend onderzoek) opgesteld dient te worden
Onderzoek Geeft aan dat het opstellen PvE voor definitief
Doel: documenteren en veiligstellen van
opgravend onderzoek of archeologische begeleiding
behoudenswaardige archeologische
nodig is
resten
Geeft opdracht opstellen PvE
Keurt PvE goed
Geeft opdracht definitief gravend
Neemt kennis van resultaten definitief onderzoek
onderzoek
Doel: evaluatie, monitoring
Processtappen PZH initiatiefnemer Rol projectleider
rol servicepunt
Doel
Vooroverleg
neemt deel aan vooroverleg
Doel: Risico-analyse -
Archeologische waarden
-
Archeologische trefkans
projectfase
Wat moet in offerte
initiatieffase
n.v.t.
definitiefase
-
stelt noodzaak (voor)onderzoek vast: -
archeologisch bureauonderzoek
-
combinatieonderzoek
-
verkennend vervolgonderzoek
-
proefsleuven
Vooronderzoek: bureauonderzoek Stelt tijdsplan op
Doel: Vaststellen of de kans op archeologische
Doel van onderzoek
Geeft opdracht tot bureauonderzoek
waarden reëel is:
Te raadplegen bronnen,
-
Verwachtingenmodel
incl. lokale werkgroepen
-
Gespecificeerde verwachting
-
Prijs
-
Contractuele voorwaarden
Analyseert en interpreteert aanbevelingen bureauonderzoek Vooronderzoek: inventariserend onderzoek: verkennen vervolgonderzoek in het veld
Doel: Verificatie in het veld van verwachting volgens
-
doel van onderzoek
bureauonderzoek:
definitiefase
-
te onderzoeken opp.
-
vaststellen aan/afwezigheid intact bodemprofiel
-
Aantallen en diepten v/d
-
begrenzen kansarme zones -
Prijs, incl. meerwerk en
-
Contractuele voorwaarden
-
Projectteam
-
projectreferentie
boringen stelposten
Overlegt met projectleider over te volgen onderzoeksmethode Geeft aan dat opstellen Programma van Eisen voor inventariserend veldonderzoek nodig is (bijv. boringen) Geeft opdracht opstellen PvE:
Keurt PvE goed
offerteuitvraag Geeft opdracht voor inventariserend Analyseert en interpreteert resultaten
Doel: Alsvorens te komen tot selectieadvies kan
veldonderzoek
inventariserend veldonderzoek in vorm
vooronderzoek uitgebreid worden met karterend
van selectieadvies
onderzoek -
vaststellen en begrenzen archeologische vindplaatsen
Vooronderzoek: inventariserend onderzoek: waarderen en karteren Analyseert en interpreteert resultaten
Doel: Alsvorens te komen tot selectieadvies kan
inventariserend veldonderzoek in vorm
vooronderzoek uitgebreid worden met waarderend
van selectieadvies
onderzoek -
vaststellen en begrenzen archeologische vindplaatsen
Geven van voorstel tot verwerken
Doel: Bepalen kwaliteit van vindplaatsen: waarderen
selectieadvies in vergunningvoorschriften danwel geeft aan dat PvE proefsleuven (of: definitief gravend onderzoek) opgesteld dient te worden
Onderzoek Geeft aan dat het opstellen PvE voor
Doel: documenteren en veiligstellen van
definitief opgravend onderzoek of
behoudenswaardige archeologische resten
archeologische begeleiding nodig is Geeft opdracht opstellen PvE
Keurt PvE goed
Geeft opdracht definitief gravend
Neemt kennis van resultaten definitief
Doel: evaluatie, monitoring
-
Offerte altijd op grond van
onderzoek
onderzoek
goedgekeurd PvE -
Onderzoekshypothese
-
Motivatie strategie en methode
Werkzaamheden archeologisch onderzoek
Archeologische rapportages bevatten in ieder geval de volgende onderdelen:
Een paragraaf met doel van het onderzoek;
Een paragraaf met methode en technieken;
Een paragraaf waarin per vindplaats/site de resultaten van het onderzoek (grondsporen en relevante vondsten) worden besproken met conclusie;
Een overzichtskaart - met landelijke coördinaten – waarop het plangebied staat aangegeven en waarop tevens de locatie van de proefsleuven herkenbaar staan aangegeven;
Een kaart of kaarten van delen van het plangebied waarop a). de arealen van de archeologische vindplaatsen/sites staan aangegeven inclusief hun nummer, en b). het areaal van verstoorde bodemprofielen staat aangeven;
Vlaktekeningen van de proefsleuven, met landelijke coördinaten, waarop per site/vindplaats de grondsporen (uitgesplitst naar periode) herkenbaar staan afgebeeld inclusief hun nummer.
Vondstenlijst waarin opgenomen de diagnostische vondsten die uitsluitsel geven over datering en aard van de vindplaatsen en waarin per archeologisch artefact (AF) staat aangegeven a). het spoor waarin het AF is aangetroffen, b). de conserveringstoestand van het AF (verbrand, vorstschade, geërodeerd, etc.), c). de determinatie en d). de datering van het AF;
Sporenlijst waarin staat aangegeven a). het soort spoor, b). de datering van spoor en c). welke vondstnummers er in aanwezig zijn;
Per site een waardering volgens de KNA-systematiek met motivering;
Een tabel met daarin alle sites opgenomen en waar per site staat vermeld:
a). aard en datering, b). behoudenswaardigheid (waardering) en
c). aanbevelingen voor mogelijk vervolgonderzoek.
Archeologische monumentenzorg Provincie Zuid-Holland Juridische grondslag Doelgroep Doel van het proces Verantwoordelijk proces iDMS Uitgangspunten
Wet archeologische Monumentenzorg, Monumentenwet, Ontgrondingenwet, Wro, Wet Milieubeheer Provincie Zuid-Holland Het veiligstellen van mogelijke archeologische waarden in- of ex situ [of: het doel is dusdanige onderzoeken te begeleiden dat GS een doelbewuste afweging kan maken – selectiebesluit bevoegd gezag] Cluster archeologie (René Proos, Astrid Gerrits)
[email protected] 1 Primaire processen/1.3 Vergunningverlening en plantoetsing/08 Welzijn (Vergun.)/archeologie Uitgangspunt van het beleid is dat archeologische waarden volwaardig meetellen in beslissingen over de ruimtelijke inrichting
1. moet de archeologische belangen binnen de ruimtelijke provinciale projecten zo goed mogelijk waarborgen, en 2. er voor zorgen dat ruimtelijke ontwikkelingen en bouwwerkzaamheden ongehinderd kunnen plaatsvinden, waarbij uiteraard het belang van de archeologie geborgd is. Input
Taakverdeling
Voornemen tot bodemverstoring waarbij mogelijk archeologische waarden worden verstoord Beoordelingskader: Provinciale Structuurvisie (incl. Cultuurhistorische Waardenkaart en beleidskader), Nota archeologie, Tussenbalans archeologie, Provinciale Onderzoeksagenda Archeologie, Nationale Onderzoeksagenda Archeologie - proces: Astrid Gerrits - inhoudelijk advies: René Proos
servicepunt archeologie 1. moet de archeologische belangen binnen de ruimtelijke provinciale projecten zo goed mogelijk waarborgen, en 2. er voor zorgen dat ruimtelijke ontwikkelingen en bouwwerkzaamheden ongehinderd kunnen plaatsvinden, waarbij uiteraard het belang van de archeologie geborgd is.
projectportefeuille
Project A
proces
stappen
Project B
proces
stappen
Project C
proces
stappen
Werkelijkse voortgangsbespreking projectportefeuille evaluatie voorgaande week, taken en werkafspraken voortgang en bewaking processtappen -
afspraken risico’s in beeld brengen input archeologische expertise
-
terugkoppeling projectleiding
per project: -
wekelijks schriftelijke vastlegging voortgangsbespreking altijd schriftelijke vastlegging telefoongesprekken, emails, etc.
= dossier
Project A proces inhoud
Stap1 inhoud
Stap 2 inhoud
Stap 3 inhoud