werkt voor en met bewoners in wijken en buurten
Oma Geertje vertelt….
2
Welbions: we werken er allemaal. Wij zijn dé woningcorporatie van Hengelo en verhuren meer dan 13.000 woningen aan in totaal 25.000 mensen. Dat is een propvol stadion van FC Twente en bijna een derde van alle inwoners van Hengelo! Welbions streeft naar wijken en buurten waarin onze bewoners en klanten – als ze willen - hun leven lang prettig kunnen wonen en leven. Vitale wijken noemen we dat. Dat doen we niet alleen, maar we werken samen met allerlei organisaties in de stad op het gebied van wonen, zorg, welzijn, werken en leren. Dat is waar we nu – anno 2010 – staan. We blikken terug én vooruit met Oma Geertje.
Hengelo, 23 december 2010
3
Wat was Geertje blij met de woning: ze kon eindelijk trouwen
4
Geertje gaat trouwen en krijgt haar eigen huis Oma Geertje woonde bijna haar hele leven aan de Paulus Potterstraat in de wijk het Wilbert. Ze heeft die huizen nog zien bouwen. Wat was ze blij met de woning: ze kon eindelijk trouwen. Ze kwamen van het boerenland; een groot gezin in een klein en slecht huis. Naar school was ze wel geweest, maar niet meer dan drie klassen lagere school. Ze moest helpen in het huishouden en zorgen voor de andere kinderen. Haar vrijer Henk kon werk krijgen bij Stork, werk met een bedrijfsschool en een huis! Het huis had een grote tuin, waar ze mooi hun eigen moestuin konden maken met aardappelen en groenten. En ze konden er kippen houden. In de buurt werkten bijna alle mannen bij Stork en gingen naar de bedrijfsschool. Je had wat met elkaar, het was veilig en vertrouwd. Soms was er ook wel ruzie, soms ging het helemaal verkeerd in een gezin. Je kent het wel: man aan de drank en geen geld voor het huishouden. Maar er was altijd wel een oplossing of iemand die wijze raad had. De woning was van de vereniging. Je moest elke week de huur betalen. Die huur werd aan de deur opgehaald, elke week door dezelfde man. Die man wist van elk gezin wel zo’n beetje hoe het er voor stond, hoe scheef de lamp hing. En als het mis ging regelde hij dat je wat later kon betalen. Of hij regelde dat de sociaal werkster van de vereniging langs kwam. Dan was je overigens niet jarig, want die mevrouw was streng op het naleven van de regels in en om het huis. Maar ja, op die manier leerden mensen het wel. Iedereen was lid van de vereniging. Er waren vergaderingen en je kon in het bestuur komen. Op die vergaderingen werd van alles besproken: hoe het ging in de buurt,
5
Die mevrouw van de woningbouw was streng op het naleven van de regels (blz. 5)
6
welke activiteiten er werden georganiseerd, wat er aan de woningen moest worden gedaan en ook wat je wel en wat je niet mocht doen in en aan je woning.
De kinderen vliegen uit Geertje kreeg kinderen, drie om precies te zijn: Wim, Betsie en Jos. Ze konden met z’n allen prima in het huisje wonen. De kinderen gingen verder leren, de ambachtsschool en de huishoudschool. De jongste wilde daarna nog verder leren. Dat was nog een hele kunst, want de ruimte in het huis was klein en die opgroeiende kinderen namen steeds meer ruimte in. Gelukkig werden er volop woningen gebouwd in Hengelo. In Klein Driene konden de twee oudsten, Wim en Betsie, al snel een huisje krijgen, een flatje. Praktisch alle kinderen uit de buurt gingen daar wonen. De meeste mensen kenden elkaar daar dan ook wel. Ze hadden daar ook wat met elkaar, het was er veilig en vertrouwd. Met de jongste wilde het niet vlotten, hij ging rare dingen doen. Was veel van huis weg, logeerde bij vrienden en kennissen. Al snel bleek dat hij geen enkele opleiding meer volgde en maar wat aanrommelde. Gelukkig kreeg hij een kameraad met wie hij in Rotterdam ging wonen. Met de andere twee kinderen ging het goed. De mannen deden het goed op hun werk en konden zich verbeteren. Maar dat betekende wel dat de één naar Arnhem ging en de ander naar Utrecht.
7
De ruimte in het huis was klein en die opgroeiende kinderen namen steeds meer ruimte in (blz.7)
8
De buurt verandert Met Jos ging het toch niet zo goed en hij kwam weer thuis wonen. Er was wel plek genoeg in haar huisje na het overlijden van haar man, maar zo’n jongen met al z’n problemen in huis is niet gemakkelijk. Maar ja, wat moest Geertje anders? De buurt was erg veranderd, mensen gingen en nieuwe mensen kwamen. Soms kon je ze niet eens verstaan. Zoals haar nieuwe Turkse buren. Dat was in het begin even wennen, maar later hielp Achmed haar soms met een klusje en kwam Sadia vaak thee drinken en bracht dan baklava of andere zoetigheid mee. Dat vond Geertje wel lekker! En de vereniging was er ook niet meer, er was nu de woningbouw. Die was wel goed hoor, maar er kwam niet meer elke week iemand om de huur op te halen. Alleen als er wat stuk was, dan kwam Kees die het onderhoud deed. De jongste had geen geld, geen werk, maar wel veel problemen. En veel contacten; met de sociale dienst, met maatschappelijk werk, met de verslavingszorg, met de politie. Dat ging zo een tijdje door. Geertje werd ook een dagje ouder en had het moeilijk. Maar alle instanties bleven zeggen dat het goed zou komen met de jongste. Er kwamen veel mensen over de vloer om de jongste te helpen, maar het hielp allemaal niet. Geertje maakte zich zoveel zorgen om Jos, dat ze een keer vergat de huur te betalen. Voor het eerst van haar leven had ze een huurachterstand en kreeg ze te maken met huurincasso van de woningbouw. Ze schaamde zich, maar gelukkig is dat allemaal goed gekomen. Maar ook haar huis werd een dagje ouder.
9
De woningbouw schreef dat haar huisje gerenoveerd moest worden. De schrik sloeg om haar hart
10
De woning in een nieuw jasje of verhuizen? De woningbouw schreef een brief dat haar huisje gerenoveerd moest worden en dat ze daarom een tijdje haar huis uit zou moeten. De schrik sloeg haar om het hart. Hoe moest dat nu, met die jongste. Er kwam iemand van de woningbouw langs. Een mevrouw die zich wijkconsulent noemde. En die mevrouw wilde niet alleen over de renovatie praten, maar ook over hoe verder met Geertje ging. Aan haar heeft ze haar hele verhaal verteld. Dat luchtte wel op! De mevrouw van de woningbouw zorgde ervoor dat met de jongste gepraat werd. Door iemand van weer een andere organisatie. En zo ging hij naar een andere woning waar hij leerde om op zichzelf te staan. Die renovatie wilde Geertje niet meer. Ze kon een seniorenwoning krijgen. Nou, dat moest dan maar. De kinderen werden opgetrommeld om Geertje te helpen verhuizen naar een nieuwe woning in een andere wijk. Dat laatste was wel een probleem. Wie moest haar nu helpen bij de dagelijkse dingen als een schilderijtje ophangen, die formulieren. Wie is er nu vertrouwd? Een andere mevrouw van de woningbouw, ook een wijkconsulent, kwam haar opzoeken om te kijken of alles een beetje liep. Die mevrouw vertelde wat er allemaal mogelijk is als ze hulp nodig mocht hebben. Er was een klus- en hulpdienst, mensen uit de buurt wilden haar wel helpen bij dagelijkse dingen. Dat had de woningbouw geregeld via de stichting KlusPlus. Daarmee werken ze samen Je moest wel lid worden, maar dan kwam er af en toe iemand voor een klusje en een praatje. En zo leerde oma meer mensen kennen én haar nieuwe buurt. Met de jongste ging het beter. Hij had geleerd z’n zaken op orde te brengen en had een baantje bij buurtbeheer.
11
De kinderen werden opgetrommeld om Geertje te helpen verhuizen naar de nieuwe woning (blz. 11)
12
Van woningbouw naar Welbions We zijn intussen in 2020. Het economisch herstel heeft lang geduurd. De jongste heeft nog steeds geen vaste baan, maar wel veel vrienden, de meesten van hetzelfde slag. Voor oma Geertje is het leven prettig, er zijn zo de vaste dingen en ze heeft ook mensen leren kennen. De kinderen en kleinkinderen komen regelmatig op bezoek en ze gaat vaak naar de ontmoetingsruimte in het flatgebouw om een kaartje te leggen. Ze vindt het prettig dat in het gebouw een plek is waar mensen elkaar kunnen opzoeken. Je kunt er zelfs eten. En er zijn vaste mensen van de woningbouw waar je altijd terecht kunt. Ze noemen zichzelf nu woningcorporatie en er is er nog maar één in Hengelo. De buurt doet veel met elkaar om het onderling goed te houden. Er is een buurtvereniging waar bijna iedereen lid van is. Er zijn vergaderingen waar van alles besproken wordt, hoe het gaat in de buurt, welke activiteiten er worden georganiseerd. De woningcorporatie komt daar regelmatig praten over de dingen die zij willen doen en dan kun je daar je eigen mening over geven. Zo ontstaat voor oma Geertje weer een beetje dat gevoel dat je wat met elkaar hebt, dat het veilig en vertrouwd is. De jongste en zijn vrienden hebben een plek gevonden waar ze kunnen wonen en leven. De woningcorporatie heeft er voor gezorgd dat er vaste plekken in de stad zijn waar zij kunnen wonen, waar ook toezicht is. Bijzonder is dat! Want alleen gaat hij het niet redden. Niet dat hij slecht is, maar het zit er gewoon niet in.
13
Oma Geertje gaat vaak naar de ontmoetingsruimte in het flatgebouw om een kaartje te leggen (blz. 13).
14
De woningcorporatie heeft in de buurt van oma een nieuw buurthuis gebouwd waar van alles gebeurt, waar ook kinderen naar school gaan. Oma gaat er wel eens naar toe, om te helpen of om spelletjes te doen met de kinderen die er op school zitten. Zo ontmoet oma weer veel andere mensen. Ook Jos komt er, hij heeft een beetje rust gevonden en is nu vrijwilliger in het buurthuis, sommigen van zijn vrienden ook.
Thuis in mijn buurt! Voor oma is de woningbouw, zo noemt ze het eigenlijk nog steeds, weer een beetje die vereniging. Je kunt er geen lid van worden, maar je hebt wel het gevoel dat je er terecht kunt als er wat is. Je hebt wel het gevoel dat ze er voor zorgen dat het een beetje goed gaat in de buurt en dat als het ergens fout gaat er een plek is waar je terecht kunt. Ze zorgen er voor dat het een beetje stabiel, een beetje leuk blijft in de buurt. Ze zeggen dat ze werken aan vitale wijken en buurten. Oma Geertje snapt dat niet helemaal, maar vindt het wel fijne mensen. Ze doen niet alles zelf hoor! Ze werken juist heel veel samen met andere organisaties, als een soort spin in het web. Ze zijn er altijd, ze luisteren goed naar je en ze doen de goede dingen in de buurt. Ze zorgen ervoor dat je je een beetje thuis voelt.
15
Welbions: ze werken veel samen met andere organisaties, als een spin in het web (blz. 15).
16
17
Colofon Tekst: Peter Pinkhaar Tekeningen: Martin Tankink © Welbions, december 2010
18