Werkprogramma Nederlands Jeugdinstituut 2015
© 2015 Nederlands Jeugdinstituut Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op enige andere wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming.
Nederlands Jeugdinstituut Catharijnesingel 47 Postbus 19221 3501 DE Utrecht Telefoon (030) 230 63 44 Website www.nji.nl E-mail
[email protected]
2
1. Inleiding Gemeenten worden vanaf 2015 verantwoordelijk voor het jeugdstelsel van preventie tot intensieve jeugdhulp en jeugdbescherming. Zij krijgen niet alleen de regie en verantwoordelijkheid voor het jeugdbeleid in het kader van de nieuwe Jeugdwet, maar ook wat betreft de uitgebreide Wmo (de overheveling van de functie begeleiding van AWBZ), de decentralisatie van arbeidstoeleiding, reintegratie (Participatiewet) en passend onderwijs. Al deze ontwikkelingen raken zowel het stelsel van zorg, educatie en de sociale dienstverlening als kinderen, jongeren en hun opvoeders zelf. Met de overheveling en wettelijke kaders wordt ook een transformatie, een inhoudelijke vernieuwing, nagestreefd. Het doel daarvan is dat kinderen en jongeren met (kans op) problemen in het opgroeien en opvoeders met problemen met opvoeden beter ondersteund en geholpen worden, zodat ze zoveel mogelijk deel kunnen nemen aan het ‘gewone leven’. Om dat voor elkaar te krijgen is het nodig dat preventie, zorg, opvoedhulp en behandeling beter op elkaar aansluiten en dat het hele systeem kosteneffectiever wordt. Want de transities gaan vergezeld van bezuinigingen. ‘Beter met minder’ is dan ook de titel van het rapport van de denktank Transformatie jeugdstelsel (2014), gefaciliteerd door het Nederlands Jeugdinstituut (NJi). In dat rapport wordt een basis gelegd en worden bouwstenen aangedragen voor de realisatie van die transformatie, zowel voor de inhoudelijke vernieuwing als voor de manier waarop die tot stand zou moeten worden gebracht. Deze uitgangspunten en bouwstenen vormen een belangrijk richtsnoer voor het werkprogramma van het NJi.
Weten én doen wat werkt De missie van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) is het bevorderen van de gezonde ontwikkeling van jeugdigen en van de sociale en pedagogische kwaliteit van de context waarin zij leven. Meer in het bijzonder richt het NJi zich op het verbeteren van de kwaliteit en doelmatigheid van zorg- en dienstverlening aan jeugdigen en opvoeders met de volgende uitgangspunten: 1. Een sterke basis: bevorderen van de ‘normale’, gezonde opvoeding en ontwikkeling in gezin, school, opvang, buurt en omgeving; 2. Hulp in de eigen omgeving: het verbeteren van preventie, ondersteuning en zorg bij opvoeden opgroeiproblemen in de directe omgeving van kind en gezin; 3. Sluitende en effectieve zorg: het verbeteren van de samenhang en effectiviteit van het jeugdstelsel. De sector heeft behoefte aan een ‘body of knowledge’ die helpt kennisvragen in de jeugdsector te beantwoorden zodat de zorg en dienstverlening aan jeugdigen en opvoeders verbetert. Een dynamisch kennisbestand dat zowel van binnenuit -door betrokkenen in de sector zelf- als van buitenaf -door bijvoorbeeld wetenschappelijk onderzoek, andere sectoren of het buitenland- wordt gevoed. Het NJi is opgericht om dat kennisbestand, die ‘body of knowledge’ voor de sector te onderhouden, samen met betrokkenen binnen en buiten de sector door te ontwikkelen, en te helpen toepassen. Evidence-based én practice-based Met onze kennisfunctie willen we het evidence based werken in de sector bevorderen, door meer gebruik te maken van kennis uit wetenschappelijk onderzoek en ervaringskennis in praktijk en in beleid. Door beter gebruik te maken van de bestaande kennis en daarop gebaseerde methoden en instrumenten is de kwaliteit en doelmatigheid van praktijk en beleid te verbeteren. We doen dat door
3
het praktisch toepasbaar maken van beschikbare wetenschappelijke kennis, maar ook door de doorontwikkeling van practice-based kennis uit de praktijk. Voor dat laatste verzamelen en valideren we impliciete, ‘bottom-up’ ontwikkelde kennis, voorbeelden van goede (lokale) praktijken, zodat die kennis deel wordt van het collectieve kennisbestand en verder kan worden verspreid. Zo ontstaat een doorgaande kenniscyclus, een kennislemniscaat, waarbij expliciete evidence-based kennis én impliciete practice-based kennis wordt verzameld, ontwikkeld, gevalideerd, toepasbaar gemaakt en verspreid. Het resultaat is een groeiend, interactief, praktisch toepasbaar, collectief kennisbestand dat de kwaliteit van de sector helpt te bevorderen.
Figuur 1. Kennislemniscaat Verspreiden enimplementeren implementeren erspreiden en evidence based kennis
Verzamelen en valideren practice based kennis
‘Body of knowledge’: collectief (landelijk) kennisbestand
(Lokale) kennis- en praktijkontwikkeling
Expliciteren en verrijken kennis uit lokale praktijken
Toepasbaar maken evidence based kennis
Kennisorganisatie in verandering Op basis van evaluaties, gebruikersonderzoek en overleg met stakeholders heeft het NJi voor de jaren 2013-2017 haar strategisch- en organisatiebeleid aangescherpt. De hoofdpunten zijn: 1. Focus op kennisvragen die samenhangen met de transities en transformatie van het jeugdstelsel. Deze transities en transformatie genereren veel kennisvragen bij gemeenten en veld (bestuur, management, beroepskrachten, cliënten en hun organisaties). We willen die partijen ondersteunen met kennis die leidt tot duurzame verbetering van de zorg en dienstverlening aan jeugdigen en opvoeders. We bouwen voort op reeds beschikbare kennis, maar bouwen ook nieuwe kennis op over relevante thema’s. 2. Herpositioneren van de kennisinfrastructuur. Door de decentralisaties zijn gemeenten een centrale actor in het jeugddomein. Van belang is dus ook dat de onze landelijke kennisfunctie en -infrastructuur zich –nog meer- verbindt met het gemeentelijke veld. In het verlengde hiervan zal ook een herijking plaatsvinden van het kennisbeleid van het Rijk en van de aansturing c.q. programmering van de publieke kennisinfrastructuur. Daaraan dragen we actief bij door nu al het gemeentelijk veld meer bij onze programmering te betrekken en door voor hen specifieke kennisproducten en diensten te ontwikkelen. We werken tegelijk aan nog betere
4
(programmatische) samenwerking met veldpartijen en collega- instituten om te zorgen voor een goede verbinding van het jeugddomein met het brede sociale domein en het onderwijs. 3. Interactieve kennisnetwerkorganisatie. Gemeenten en uitvoerende organisaties, branche- en beroepsverenigingen, (hoger) onderwijs- onderzoekinstellingen, zelfstandige bureaus en zzp’ers beschikken over relevante expertise die beter kan worden benut. Dat impliceert: • Het realiseren van een flexibele netwerkorganisatie. •
•
Het vernieuwen van onze kennisinfrastructuur en kennismanagement: de informatisering en een goed werkend kennislemniscaat vragen om het organiseren van participatie en cocreatie in de kennisinfrastructuur van stakeholders, partners, externe experts en doelgroepen in de ontwikkeling van het kennisbestand. Een programmatische verbinding tussen de landelijke en lokale kennisaccumulatie en – circulatie. Dat gebeurt onder andere via kennis-praktijk netwerken en het intensiveren van de samenwerking met regionale (academische) werkplaatsen.
Als gevolg van de transities en transformatie is niet alleen het veld, maar ook het kennisbeleid van de Rijks- en gemeentelijke overheid volop in beweging. Gemeenten willen meer invloed op de bepaling en benutting van de landelijke kennisfuncties. Dit gaat niet alleen het NJi aan, maar het hele kennisen innovatiebeleid in de sociale sector en meerdere instituties en gremia. Ook VWS is zoekend naar zijn rol en verantwoordelijkheden ten aanzien van het stelsel (stelselverantwoordelijkheid), van de transformatie, en van de kennisinfrastructuur. De gesprekken daarover met VWS en het gemeentelijk veld (G32, G4 en VNG) zijn in 2014 goed op gang gekomen en constructief. Onze verwachting is dat dit in 2015 leidt tot consensus binnen en tussen partijen met concrete afspraken over aansturing c.q. programmering en overlegvormen.
Naar een lerende sector Gemeenten en werkveld staan voor een enorme opgave. Professionals en aanbieders moeten voldoen aan nieuwe eisen en werken aan nieuwe verhoudingen. De context waarin zij werken is volop in verandering. En daarmee is ook voor de gebruikers van zorg veel onduidelijk. De sector staat voor veel vraagstukken waar nog geen coherent antwoord op gevonden is: vraagstukken die gaan over nieuwe vormen van bekostiging, inrichting, aansturing, kwaliteitszorg, uitvoering en zorgvernieuwing. Het Nederlands Jeugdinstituut is van mening dat de transformatie alleen kans van slagen heeft als deze met kennis en beleid wordt doorgevoerd. De transformatie van de zorg voor jeugd vraagt om een integrale aanpak waarbij vernieuwingen ingebed worden in het (lokale en regionale) jeugdbeleid en doordacht worden op hun consequenties voor de hele jeugdketen: samen zorgen voor een duurzame vernieuwing in beleid en praktijk. Een duurzaam resultaat veronderstelt een programmatische en gefaseerde aanpak waarbij de effecten van vernieuwingen gevolgd en bijgesteld worden op grond van praktijkervaringen en beschikbare kennis. Het NJi wil bijdragen aan de realisatie van een ‘lerende sector’, landelijk-regionaal en lokaal, die zichzelf steeds verder verbetert. Het NJi wordt steeds vaker gevraagd een functie te vervullen in de (evidence & practice based) kennisaccumulatie en -circulatie in de jeugdsector gericht op die transformatie: een duurzame verbetering van praktijk en beleid. Wij doen dat door het bouwen aan een landelijk gevalideerd en toepasbaar kennisbestand, het (mede) organiseren van een effectieve kennisinfrastructuur voor kenniscirculatie én het ondersteunen van de transformatie in de praktijk.
5
Onze eigen transformatie Om die rol op ons best te kunnen vervullen, transformeert het Nederlands Jeugdinstituut eveneens. Ook bij ons gaat dat gepaard met bezuinigingen. ‘Het moet beter met minder’ is ook op onszelf van toepassing. Onze kennisinfrastructuur is in het licht van de transitie en transformatie van het stelsel vernieuwd. We werken meer interactief, in co-creatie met partners en met lokale, regionale en (inter)nationale verbindingen. We hebben onze kennisactiviteiten verbreed en programmatisch ingericht, in de context van de drie decentralisaties van het sociale domein en passend onderwijs. Vanuit onze programma’s bouwen we verder aan kennisbestanden over thema’s als positief opvoeden, participatie en sociale inclusie van kwetsbare groepen, het werken aan veiligheid, het vernieuwen van zorg en dienstverlening -waaronder de eerste lijn jeugdhulp en integrale jeugdhulp-, en het verbeteren van de effectiviteit en professionaliteit van de mensen die werken binnen het jeugdstelsel. Wat betreft dit laatste zetten we in op het optimaal werken met richtlijnen, prestatieindicatoren, monitoren en benchmarks, maar vooral ook op het ondersteunen van een ‘meet-weetleer-en verbeterbeweging’ in praktijk en beleid. Met als uitgangspunt: weten én doen wat werkt.
Kennisnetwerkorganisatie Het Nederlands Jeugdinstituut is een echte kennisnetwerkorganisatie. Wij willen de grote veranderopdracht die deze transitie en transformatie is, adequaat en duurzaam ondersteunen. We doen dit in nauwe samenwerking met partners, gemeenten, professionals, en aanbieders van jeugdhulp, (speciaal) onderwijs en opvoedingsondersteuning. Met onze activiteiten richten we ons op iedereen die professioneel betrokken is bij het opvoeden en opgroeien van kinderen en jongeren. Ons werkterrein strekt zich uit van de jeugdgezondheidszorg, kinderopvang, educatie en jeugdwelzijn tot opvoedingsondersteuning, jeugdhulp en jeugdbescherming. Ook werken wij op aangrenzende werkvelden als onderwijs, justitie en internationale jongerenprojecten. We werken samen met onderzoeks- en adviesbureaus, ontwikkelaars, professionals, experts en wetenschappers in panels, commissies en klankbordgroepen. In de vele kenniskringen en kennispraktijknetwerken die wij organiseren werken we met tal van organisaties, (lokale)partijen en beleidsmakers aan gezamenlijke kennisontwikkeling en –verspreiding. We bouwen in 2015 verder aan de contacten en samenwerking met gemeenten en partijen als de VNG en de G32 en G4 stedennetwerken. De door hen geleverde input is mede richtinggevend geweest voor ons werkprogramma 2015. Ook zal in 2015 verder met hen en andere stakeholders (waaronder branche- en beroepsorganisaties en VWS) gewerkt worden aan de heroriëntatie kennisinfrastructuur jeugd- en sociaal domein, waarmee vraagstukken gemoeid zijn van o.a. programmering, verantwoording, financiering en governance. Met het veld en gemeenten zullen we nieuwe afspraken maken over hun mede ‘eigenaarschap’ van ons werk en daarmee ook over investeringen. De samenwerking met collega-instituten zal in 2015 ook verder worden geïntensiveerd. Met MOVISIE, Vilans, Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ), TNO, Trimbos, Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie (KJP), Kenniscentrum LVB, Opvoeden.nl, Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) en Stimulansz hebben we concrete samenwerkingsafspraken gemaakt. Ook zijn we betrokken bij een aantal consortia -samenwerking praktijk, beleid en onderzoek- in het kader van effectief werken in de jeugdsector en de transformatie. In het bijzonder zullen we in 2015 de samenwerking met het Kenniscentrum KJP, het Kenniscentrum LVB en de Nederlandse vereniging van pedagogen en onderwijskundigen (NVO) verdiepen. We werken toe naar gezamenlijke activiteiten binnen de programmakaders en de basisfunctie. We maken inmiddels gebruik van hetzelfde pand en gedeelde faciliteiten, en zullen in 2015 ook inhoudelijk, strategisch en operationeel de samenwerking verdiepen.
6
Werkprogramma 2015 op hoofdlijnen Het werkprogramma kent twee hoofdonderdelen: een basisprogramma en thematische programma’s. Basisprogramma Het basisprogramma (ook wel basisfunctie genoemd) omvat het structureel onderhouden en (door)ontwikkelen van: • Het landelijk kennisbestand (‘body of knowledge’) omtrent vele thema’s op het terrein van jeugd en opvoeding. Bevat informatie over onderzoek, beleid en praktijken voor (en van) de sector waarmee partijen in staat zijn inhoud te geven aan duurzame verbetering van de sector. • Een infrastructuur, bestaand uit onder meer: netwerken voor het ophalen en brengen van kennis, onafhankelijke commissies die oordelen over de waarde van de kennis, databanken en internetvoorzieningen. Kennis is ons fundament. Door onze werkwijze beschikken wij over een uniek, omvangrijk, valide en up-to-date kennisbestand dat efficiënt wordt bijgehouden en doorontwikkeld. Wij verzamelen bestaande relevante evidence én practice based kennis, houden dit up-to-date en breiden deze kenniscollectie uit op basis van de actualiteit. Dit doen we zo veel mogelijk in directe uitwisseling met het veld. We laten ons daarbij overigens ook inspireren door opgedane kennis en ervaring uit het buitenland. In 2015 bouwen verder aan dat kennisbestand en die infrastructuur. Dit basisdeel is in het werkprogramma opgenomen als programma Kennismanagement en infrastructuur Jeugd. Thematische programma’s De thematische programma’s richten zich op kennis-praktijkontwikkeling rond maatschappelijke vraagstukken die in consultaties met stakeholders naar voren komen. Voor de periode 2013-2017 werken we aan programma’s binnen drie hoofdthema’s: 1.
Gezond en veilig opgroeien. Centraal staan het bevorderen van positief opvoeden, participatie en veilig opgroeien van jeugdigen en daarmee het voorkomen of terugdringen van uitval of uitsluiting (uit gezin, school, buurt en maatschappij). We verzamelen kennis voor professionals en opvoeders ten einde jeugdigen een zo ‘normaal’ mogelijke, gezonde en veilige opvoeding en ontwikkelingskansen te bieden. In het geval van opvoedings- en/of opgroeiproblemen reiken we kennis aan om deze –zo mogelijk– zonder professionele hulp op te lossen of zo gewoon mogelijk te maken.
2. Effectiviteit en Vakmanschap. Hierbij gaat het om het verbeteren van de (kosten)effectiviteit en de integraliteit van met name de eerste lijnshulp (waaronder wijkteams en CJG’s) en gespecialiseerde jeugdhulp en onderwijs. De focus ligt op kennis over effectiviteit van interventies, instrumenten, richtlijnen, bij- en nascholing alsook op methoden en instrumenten voor ‘meten en verbeteren’. Tevens verzorgen we (sturings)informatie in de vorm van kengetallen, monitors en benchmarks voor het (lokale) beleid en de praktijk. 3. Transitie en Transformatie. Binnen dit thema richten we ons op de nieuwe manier van werken van het jeugdstelsel, de verbinding met passend onderwijs en samenhang met de decentralisaties van de AWBZ zorg en de Participatiewet. Het accent ligt op de inhoudelijke vernieuwing van het jeugdstelsel. We reiken kennis aan waarmee de actoren (Rijksoverheid, gemeenten, VNG,
7
veld/branche en beroeps- en cliëntenorganisaties) de veranderingen kunnen richten, inhoud geven en evalueren. In het volgende hoofdstuk leest u meer over onze voorgenomen activiteiten in 2015.
8
2. Gezond en veilig opgroeien Wij vinden dat elk kind, in welke opvoedomgeving ook, de kans moet krijgen om gezond en veilig op te kunnen groeien, om zijn talenten te ontwikkelen en om naar vermogen te participeren in de samenleving. Om dit voor elkaar te krijgen is een jeugdstelsel met een sterke basis cruciaal. Het versterken van basisvoorzieningen voor alle kinderen en jongeren zou een belangrijke prioriteit in jeugdbeleid moeten zijn. Het Nederlands Jeugdinstituut richt zich op het bevorderen van positief opvoeden, participatie en veilig opgroeien van kinderen en jongeren en daarmee het voorkomen of terugdringen van uitval of uitsluiting (uit gezin, school, buurt en maatschappij). We verzamelen, ontwikkelen en verspreiden kennis hierover voor professionals en opvoeders, en werken aan innovaties in en met de praktijk.
2.1 Programma Sterke Basis In het programma Sterke basis staat de vraag centraal hoe voor jeugdigen een gezond en veilig klimaat is te realiseren in gezin, school en wijk zodat hun talenten tot ontwikkeling kunnen komen, zorgvragen te voorkomen zijn of met hulp toch een zo normaal mogelijk opgroeien te realiseren is. Gemeenten en aanbieders staan voor de opgave om een nieuwe balans te vinden tussen door de overheid gefinancierde zorg en dienstverlening enerzijds en de eigen kracht van burgers, gezinnen en hun sociale netwerk anderzijds. Dit betekent dat de pedagogische civil society moet worden uitgebouwd: van burgers wordt een grotere betrokkenheid gevraagd bij het opgroeien en opvoeden van jeugdigen. Dit vraagt een andere benadering door onder meer professionals bij algemene jeugdvoorzieningen. Enerzijds gaat het erom dat professionals jeugdigen en ouders begeleiden bij het vinden van oplossingen in hun eigen omgeving voor de meest voorkomende vragen en problemen bij het opgroeien en opvoeden. Anderzijds moeten zij in staat zijn om tijdig te signaleren en collega’s elders in de keten te consulteren om problemen zoveel mogelijk in het alledaagse op te lossen of om er tijdig passende ondersteuning bij te halen. Naast de algemene kennisfunctie over Sterke basis, positief (preventief) jeugdbeleid waar het gaat om kennis en debat over sterke basis, collectieve preventie en (de)medicalisering staan in het programma drie thema’s centraal: 1. Opvoedsteun algemeen en specifiek. In deze tijd van transitie wordt ook het bieden van (lichte) opvoedsteun opnieuw ingericht. Wie is hiervoor primair verantwoordelijk? Waar wordt opvoedsteun aangeboden? Met gebruik van welke kennis en methodieken? Het is van belang dat in de wijkteams voldoende aandacht blijft voor het belang van preventieve en laagdrempelige opvoedsteun. En dat daarbij ontwikkelde kennis, methodieken en cursussen, die hun waarde in de praktijk reeds hebben bewezen, behouden blijven en verder worden doorontwikkeld. Tevens is er extra aandacht nodig voor opvoedsteun voor gezinnen met zorgintensieve kinderen omdat hier nog een leemte is in het ondersteuningsaanbod. 2. Kwaliteit van basisvoorzieningen. In het dagelijks leven van jeugdigen en ouders nemen basisvoorzieningen zoals peuterspeelzalen, voorscholen, (brede) scholen, kindercentra, jeugdwelzijnswerk, (jeugd-)gezondheidszorg, sport- en vrijetijdsvoorzieningen een belangrijke plaats in. Voor die voorzieningen is een belangrijke rol weggelegd in de transformatie van het jeugdstelsel. Professionals moeten beter worden toegerust om de brede ontwikkeling van jeugd te stimuleren, jeugdigen met speciale zorg- en
9
ontwikkelingsbehoeften te bedienen en een veilig opvoed- en opgroeiklimaat te realiseren. De ontwikkeling van integrale kindcentra en brede scholen kan bijdragen aan een doorgaande ontwikkel- en leerlijn tussen basisvoorzieningen. 3. Participatie kwetsbare jeugd en jongerenparticipatie. Door goede samenwerking tussen basisvoorzieningen en jeugdhulp kan vaak voorkomen worden dat inzet van gespecialiseerde zorg buiten de eigen omgeving nodig is. Inmiddels is hiermee veel ervaring opgedaan bij het programma Alert4You waarin pedagogisch medewerkers vanuit de jeugdhulp de pedagogisch medewerkers van de kinderopvang coachen en kinderen en ouders in hun eigen omgeving begeleiden bij hun vragen en problemen. De expertise vanuit Alert4You met betrekking tot het inschakelen van specialistische hulp gaan we in het kader van de verbinding tussen passend onderwijs en de transitie jeugd verbreden naar het basis- en voortgezet onderwijs. Voor kwetsbare kinderen en jongeren kan het kinder- en jongerenwerk een belangrijke rol vervullen. Zij begeleiden jeugdigen naar volwassenheid en actief burgerschap met als vertrekpunt de leefwereld van de jeugd. Deze werksoort maakt van daar uit verbinding met de samenleving en kan helpen voorkomen dat vooral kwetsbare jongeren afglijden naar een kansloze positie in de samenleving. Via allerlei vormen van jeugdparticipatie in beleid, in de wijk en in voorzieningen kan de eigen kracht van jeugd versterkt worden. Rond elk van deze centrale thema’s wordt een aantal kennisdossiers onderhouden. Voor het thema opvoedsteun betreft het de dossiers eigen kracht, migrantengezin, scheiding, werkende ouders, mediaopvoeding, opvoeden, opvoedingsondersteuning en langdurig zieke ouders. Voor het thema kwaliteit van basisvoorzieningen gaat het over de dossiers brede school/integraal kindcentrum, voor- en vroegschoolse educatie en kinderopvang. Voor het thema participatie kwetsbare jeugd en jongerenparticipatie gaat het om de dossiers jongerenwerk, armoede, jeugdparticipatie en vrijwillige inzet jeugd en gezin.
Activiteiten 2015 Thema Sterke basis jeugd algemeen • Kennis en debat over sterke basis: Dit project draagt bij aan het ondersteunen en toerusten van organisaties van jeugd en/of van ouders, van professionals en beleidsmakers bij het realiseren van een Sterke Basis voor de jeugd door het verzamelen, verrijken, valideren en verspreiden van wetenschappelijke- en praktijkkennis over de Sterke Basis. Via bijeenkomsten en een werkgroep op Kennisnetjeugd.nl wordt een debat georganiseerd over Sterke Basis, collectieve preventie en demedicalisering. We betrekken jeugdigen en ouders actief bij onze werkzaamheden in het programma Sterke Basis. In samenwerking met een programmatafel waarin vertegenwoordigers van jeugdigen en ouders, aanbieders en gemeenten deelnemen wordt nieuwe kennis verzameld over hoe gemeenten i.s.m. jeugd, ouders en aanbieders een sterke basis voor jeugd en ouders kunnen bevorderen. Resultaten verwerken we in een online publicatie. Financiering: Ministerie van VWS. • Advisering aan gemeenten over sterke basis: We adviseren gemeenten over effectieve interventies en methodieken voor kinderen, gezin, school en wijk; versterking van de pedagogische civil society; gelijkwaardige samenwerking met jeugd en ouders en hun organisaties, en samenwerking vanuit de algemene voorzieningen met organisaties die jeugdhulp verlenen. Hierdoor zijn gemeenten toegerust om een samenhangend en effectief pakket aan basisvoorzieningen neer te zetten voor kinderen, jongeren en ouders. Financiering: gemeenten.
10
Thema Ondersteuning van gezinnen bij opvoeden en opgroeien • Opvoedsteun algemeen: We leveren gevalideerde informatie over opvoeden en opgroeien aan de databank van Stichtingopvoeden.nl. In oktober 2015 wordt weer een Week van de Opvoeding georganiseerd. Samen met het NCJ zet het NJi een Kenniskring JGZ op en wordt deze ingevuld. Professionals krijgen handvatten aangereikt over Eigen Kracht en Netwerk kracht. • Publicaties, lezingen en blogs over preventie en opvoedsteun worden gerealiseerd. We inventariseren het aanbod van opvoedsteunprogramma’s in de praktijk en zoeken wegen om het aanbod te borgen. Dit doen we in samenwerking met de Stichting Preventief op Maat. Financiering Ministerie van VWS. • Opvoedsteun aan gezinnen met zorgintensieve kinderen: Samen met cliëntenorganisaties, aanbieders en gemeenten vertalen we de resultaten QuickScan (2014) naar beleid en praktijk. De handreiking systemisch werken met zorg intensieve gezinnen wordt gerealiseerd. Een T-tank 2.0 gehandicaptenzorg wordt opgezet en in uitvoering gebracht. Financiering: Ministerie van VWS. • Implementatie en kwaliteitsborging Triple P (Positief Pedagogisch Programma) in Nederland: Trainingen op alle niveaus aan opvoedondersteuners. Nieuwe trainingen voor de modules: o Online opvoedondersteuning; o Lifestyle voor ouders met kinderen met overgewicht; o ConnXionz. ConnXionz is een toepassing binnen de residentiële jeugdzorg gericht op het vergroten van de competenties en het zelfvertrouwen van beroepsopvoeders, zodat zij beter kunnen omgaan met veelvoorkomende sociale, emotionele, ontwikkelings- en gedragsproblemen van tieners. Ouders worden toegerust om de normale en problematische opvoedingssituaties aan te kunnen. Ouders kunnen efficiënt bereikt worden met online opvoedsteun. Financiering: individuele gemeenten en/of instellingen. • Moeders Informeren Moeders: Implementatie en kwaliteitsborging van het programma ‘Moeders Informeren Moeders’ vindt plaats door het vernieuwen van de materialen en werkwijze. Hierdoor kunnen kwetsbare gezinnen door vrijwilligers worden ondersteund bij de opvoeding. Financiering: Stichting Kinderpostzegels Nederland. • Ouderschap Blijft: Advies en training over hoe professionals ouders die gescheiden zijn kunnen begeleiden bij de opvoeding van hun kinderen. Financiering: Stichting Ouderschap Blijft. • Eigen kracht voor professionals: We organiseren workshops voor professionals zodat zij weten wat ‘eigen kracht’ in het jeugdbeleid inhoudt en ouders en jongeren kunnen begeleiden bij het inzetten ervan. Financiering: individuele gemeenten. • Begeleiding van zorgintensieve gezinnen: Door middel van visitaties weten gemeenten hoe zij met ouders in gesprek moeten gaan over hun zorgbehoeften. Financiering: individuele gemeenten. • Ondersteuning van zorgintensieve gezinnen: Professionals en vrijwilligers worden geschoold om gezinnen met zorgintensieve kinderen te ondersteunen. Financiering: ASR-verzekeringen (Ditzo). • Toolbox mediaopvoeding: Professionals weten met behulp van de toolbox wat de belangrijkste opvoedvragen zijn rond mediagebruik van kinderen en kunnen ouders daarbij goed begeleiden. Financiering: Ministerie van VWS. • Opvoedingsonzekerheid, onderzoek naar werkzame factoren: Met kennis over werkzame factoren bij opvoedingsondersteuning kunnen professionals hun aanbod verbeteren. Financiering: ZonMw (nog niet gehonoreerd).
11
Thema Kwaliteit Basisvoorzieningen • Kennisfunctie Kwaliteit basisvoorzieningen: We organiseren een kenniskring om samen met vertegenwoordigers van ouders, aanbieders en gemeenten te komen tot meer kennis over ouders als partner van basisvoorzieningen. Deze kennis wordt verspreid via een publicatie en bijeenkomsten. Een handreiking doorgaande lijn 0-12 jaar voor gemeenten wordt ontwikkeld en verspreid als vervolg op de kenniskring in 2014. Onze medewerkers leveren een bijdrage aan het Landelijke Pedagogenplatform Kindercentra en Netwerk ouderbetrokkenheid VVE. Financiering: Ministerie van VWS. • Implementatie en kwaliteitsborging VVE-programma Kaleidoscoop: Het programma Kaleidoscoop blijft beschikbaar voor de Nederlandse praktijk en blijft zijn kwaliteit behouden. Het licentiesysteem van organisaties die trainers Kaleidoscoop in dienst hebben wordt gemoderniseerd. Financiering: individuele instellingen. • Ontwikkeling basistraining VVE : De Basistraining VVE (‘VierVVE’) ontwikkelen we in samenwerking met Cito, CED en de Activiteit. Financiering: Gemeente Amsterdam. • Implementatie en borging VVE Thuis en Stapprogramma’s: Het aanleren van vaardigheden aan laagopgeleide ouders om hun kinderen te ondersteunen en te stimuleren in de ontwikkeling, waardoor kinderen betere ontwikkelingskansen krijgen en het beter doen in het onderwijs. Financiering: individuele gemeenten. • Early Learning: Samenhangende aanpak van gezins- en centrumgerichte VVE-programma’s en opvoedingsondersteuning. Professionals krijgen materiaal in handen om laagopgeleide ouders te begeleiden bij ontwikkelingsstimulering en opvoeding. Financiering: Bernard van Leerfoundation. • Diverse Trainingen: o Vier VVE: De basistraining VVE voor pedagogisch medewerkers in peuterspeelzalen, voorscholen, kinderopvang en onderwijs. De kwaliteit van kinderopvang, peuterspeelzalen, voorscholen en onderwijs neemt toe bij de medewerkers die de trainingen volgen. Financiering: individuele gemeenten. o Trainingen Kaleidoscoop, VVE Thuis en Stapprogramma’s. Financiering: schoolbesturen en gemeenten. o Oog voor Interactie: Taal- en interactievaardigheden voor trainers en pedagogische medewerkers in de kinderopvang. Financiering: met behulp van een subsidieregeling van het Ministerie van SZW. o Trainingen kinderopvang voor begeleiding van kinderen met lastig gedrag, voor het omgaan met baby’s en overige trainingen. De pedagogische kennis en competenties van medewerkers kinderopvang nemen toe, met name voor wat betreft de interactievaardigheden en het begeleiden van baby’s en kinderen met lastig gedrag. Financiering: individuele kinderopvangorganisaties. o Trainingen GGD-inspectie kinderopvang voor versterking van de pedagogische basiskennis en implementatie van het observatie-instrument pedagogische praktijk. De kennis over en kwaliteit van de inspectie pedagogische praktijk wordt versterkt; beoordeling en rapportage is verbeterd. Financiering: GGD/ GHOR Nederland en lokale GGD’en. • Advisering GGD-inspectie kinderopvang: GGD’en en inspecteurs weten om te gaan met de kwaliteitskaders voor het (Nieuwe) Toezicht. Financiering: GGD/ GHOR Nederland en lokale GGD’en. • Video Interactie Begeleiding in de kinderopvang: Het NJi is co-auteur van een publicatie over Video Interactie Begeleiding in de kinderopvang. Financiering: AIT. • Gezonde leefstijl in kinderopvang: Het NJi werkt mee aan de actualisering van het programma ‘Een Gezonde Start’ in samenwerking met het Voedingscentrum, TNO, NISB, Pharos en Veiligheid.nl. Kinderopvangorganisaties vergaren kennis over hoe zij de gezondheid van
12
kinderen kunnen bevorderen op het gebied van voeding, bewegen, sociale veiligheid en fysiek tijdens de uren dat zij in de kinderopvang zijn. Financiering: Ministerie van VWS. Thema Jeugdparticipatie en participatie kwetsbare jeugd • Kennisfunctie Participatie kwetsbare Jeugd: Over ondersteuning participatie kwetsbare jeugd in het jongerenwerk organiseert het NJi twee bijeenkomsten van het platform jeugdwelzijn samen met de MOgroep; onderhouden we een werkgroep op Kennisnetjeugd.nl; dragen we bij aan Europese conferenties, en maken we samen met de deelnemers van het landelijk platform een online publicatie. Over ondersteuning van kwetsbare jeugd in kinderopvang, onderwijs en jeugdhulp organiseren we twee bijeenkomsten van het platform Alert4You en maken we samen met de deelnemers aan dit platform een online publicatie. Financiering: Ministerie van VWS. • Erasmus+: Het programma Erasmus+ bevordert jeugdparticipatie en actief burgerschap bij jongeren en jongerenwerkers door financiering van internationale projecten en het organiseren van trainingen. Jongeren doen competenties op door deelname aan projecten in Europa en worden ingewijd in actief burgerschap. Financiering: Europese Commissie en het Ministerie van VWS. • Eurodesk: Eurodesk geeft informatie over Europese activiteiten voor jongeren via een Nederlandstalige website en via de European Youth Portal, en geeft trainingen. Financiering: Europese Commissie en het Ministerie van VWS. • SBOS: Organisaties die zich richten op jongeren vragen de Subsidiefaciliteit voor Burgerschap en Ontwikkelingssamenwerking (SBOS) subsidie aan voor meerjarige stage- en uitwisselingsprogramma’s in ontwikkelingslanden. Weer terug in Nederland dragen de jongeren hun ervaringen over door middel van voorlichtingsactiviteiten. SBOS gaat in 2015 zijn laatste jaar in en verricht evaluatie-onderzoek en verantwoording. Financiering: Ministerie van Buitenlandse Zaken. • Advisering aan jongeren en professionals in algemene voorzieningen voor kinderen en jongeren over het inzetten van jeugdhulp in hun groepen, op basis van ervaringen met Alert4you. Professionals leren te werken met jeugdhulpwerkers die in de algemene voorziening kinderen die extra zorg nodig hebben en leren beroepskrachten te begeleiden. Financiering: individuele gemeenten, kinderopvangorganisaties en scholen. • Kwaliteit jeugdwelzijnswerk: Door middel van methodiekbeschrijvingen, visitaties en audits leveren we een bijdrage aan de versterking van de kwaliteit van het jongerenwerk. Financiering: individuele gemeenten en instellingen voor welzijnswerk en jongerenwerk. • Mediawijsheid monitor: Gemeenten en scholen krijgen via de mediawijsheid monitor inzicht in mediagebruik en mediawijsheid van kinderen en zicht op welke media-risico’s spelen. Financiering: Mediawijzer.net ( nog niet gehonoreerd).
2.2 Programma Veilig opgroeien Het programma Veilig opgroeien wil een bijdrage leveren aan het aantoonbaar verbeteren van de fysieke, emotionele en sociale veiligheid van jeugdigen in de verschillende contexten waarin zij opgroeien: gezin, gezinsvervangende opvoedsituaties, kinderopvang, school, en het publieke domein. We leveren een bijdrage aan de kwaliteit en professionalisering van de organisaties en professionals die betrokken zijn bij de zorg, bescherming, opvang en onderwijs voor jeugdigen zodat onveilige situaties vaker worden voorkomen, gesignaleerd en effectief en duurzaam gestopt, en jeugdigen eerder en effectiever hulp krijgen om de opgelopen schade te beperken. Gezien de samenhang tussen kindermishandeling, huiselijk geweld en seksueel geweld, stemmen we bij de uitvoering van het programma af met MOVISIE en werken wij op onderdelen nauw met hen samen.
13
Het programma heeft een brede kennisbasis (kennisfunctie Veilig opgroeien) waarin kennis uit praktijk, beleid en wetenschap over preventie, signaleren en effectief aanpakken van onveilige opgroeisituaties wordt verzameld, gevalideerd, verrijkt en verspreid. Expertise uit het programma wordt van daaruit actief ingezet in de andere NJi programma’s. Het programma richt zich in het bijzonder op veiligheid c.q. kindermishandeling in het gezin en gezinsvervangende opvoedsituaties, en veiligheid op school. Daarnaast besteden we (beperkt) aandacht aan veiligheid in het publieke domein. Op basis van de veldraadpleging en onze verwachting van toekomstige vragen besteedt het programma in 2015 in het bijzonder aandacht aan de thema’s vechtscheidingen, verwaarlozing, signaleren van kindermishandeling in onderwijs en kinderopvang, en aanpak van pesten. We richten ons daarbij expliciet op de toepassing van kennis en hulpmiddelen in en door de praktijk. We onderzoeken daarbij ook good-practices uit het buitenland die handelingsverlegenheid helpen te verminderen. In 2015 richten we ons, naast de algemene kennisfunctie, op vier speerpunten in relatie tot de transformatie van de jeugdzorg: 1. Aanpak kindermishandeling in het gezin. Met de transitie van de jeugdzorg ontstaan nieuwe kansen om de aanpak van kindermishandeling te ontschotten. Het gaat zowel om verticale integratie (één ongedeeld proces van preventie tot bescherming), als om horizontale integratie (domeinoverstijgende hulp). Belangrijke vraagstukken in het kader van verticale integratie zijn hoe aandacht voor- en kennis over veiligheid van jeugdigen goed ingebed kan worden in de basis- en eerstelijns zorg(o.a. de wijkteams), en hoe specialistische expertise van jeugdbescherming en jeugd-GGZ eerder, effectiever en efficiënter in te zetten. Voor 2015 ligt de focus op de vroegtijdige, effectieve aanpak van risicogezinnen, signaleren/triage/veiligheidstaxatie in de eerste en tweede lijn, en inzet van specialistische jeugdGGZ expertise. 2. Jeugdbescherming nieuwe stijl. Instellingen voor jeugdbescherming, gemeenten en de VNG hechten veel belang aan vernieuwing van de jeugdbescherming, waarbij de jeugdbescherming naar voren schuift en aansluit bij lokale structuren (sociale wijkteams) en de eigen kracht van (familiale) netwerken, zodat onnodige of onnodig lange inzet van jeugdbeschermingsmaatregelen wordt voorkomen. Wij ondersteunen regio’s bij deze vernieuwing door het beschrijven van bouwstenen en goede voorbeelden uit binnen- en buitenland. 3. Integrale, multidisciplinaire zorg rondom het mishandelde kind. De aanpak van kindermishandeling is bij uitstek een sector-/domeinoverstijgend vraagstuk, omdat kindermishandeling vaak voorkomt als uiting van meervoudige problematiek met vaak een intergenerationeel karakter. Effectieve en efficiënte zorg vraagt om een geïntegreerde aanpak over alle relevante sectoren heen. De praktijk leert dat het daadwerkelijk intersectoraal realiseren van één gezin, één plan, één regisseur, gericht op duurzame veiligheid geen gemakkelijke opgave is. Het programma werkt samen met veldpartners en MOVISIE aan het ontwikkelen van kwaliteitsstandaarden voor een effectieve, multidisciplinaire en intersectorale aanpak. Daarnaast ondersteunt het programma op verzoek van het Ministerie van VWS regionale initiatieven gericht op het realiseren van integrale zorg na kindermishandeling. 4. Verbinding aanpak kindermishandeling met aanpak huiselijk geweld (i.s.m. MOVISIE). Het in onderlinge samenhang aanpakken van de vraagstukken van kindermishandeling en huiselijk geweld is van groot belang voor het terugdringen van het aantal slachtoffers van geweld. NJi en MOVISIE werken in het kader van het gezamenlijk programma ‘Integrale aanpak huiselijk geweld en
14
kindermishandeling’ samen aan een aantal activiteiten ter ondersteuning van gemeenten en instellingen.
Activiteiten 2015 •
•
•
•
•
•
•
Kennisfunctie veilig opgroeien: Het project draagt bij aan het ondersteunen en toerusten van professionals, beleidsmakers, gemeenten, opvoeders en omstanders om de veiligheid van jeugdigen te garanderen, onveilige situaties tijdig te herkennen en waar nodig adequaat te handelen om de onveiligheid te stoppen, herhaling te voorkomen en de jeugdige weer ontwikkelingskansen te bieden door het verzamelen, verzamelen, verrijken, valideren en verspreiden van wetenschappelijke en praktijkkennis. Financiering: Ministerie van VWS. Aanpak kindermishandeling, ongedeeld en verbonden: Dit project richt zich op: 1) Effectieve aanpak risicogezinnen, door vroegtijdige signalering en preventieve interventies, en 2) Signaleren/ triage/ besluitvorming. Binnen het deelproject ‘Effectieve aanpak risicogezinnen’ worden gemeenten en professionals (instellingen) toegerust om, zowel op wijk- als individueel niveau (met een accent op basis- en eerstelijnszorg), onveilige opvoedsituaties tijdig te herkennen en effectieve preventieve interventies in te zetten. Financiering: Ministerie van VWS. Integrale aanpak kindermishandeling en huiselijk geweld: Het in onderlinge samenhang aanpakken van de vraagstukken van kindermishandeling en huiselijk geweld wordt in het veld beschouwd als een belangrijke oplossingsrichting voor het kunnen terugdringen van het aantal slachtoffers van geweld. In het kader van de regiovisies huiselijk geweld en kindermishandeling willen gemeenten en instellingen daarom meer verbinding leggen tussen de aanpak van huiselijk geweld (o.a. partnergeweld, ouderenmishandeling) en de aanpak van kindermishandeling. NJi en MOVISIE werken in het kader van het programma ‘Integrale aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling’ aan een aantal activiteiten ter ondersteuning van gemeenten en instellingen. Financiering: Ministerie van VWS. Stimulering vernieuwing jeugdbescherming en jeugdreclassering: Het Ministerie van V en J heeft het NJi gevraagd een plan van aanpak op te stellen voor het programma ‘Vernieuwing jeugdbescherming en jeugdreclassering’. Dit plan dient in te gaan op het gezamenlijk met GI’s bepalen van de gewenste doorontwikkeling van de jeugdbescherming en jeugdreclassering.Het NJi stuurt het programma aan. Daarnaast wordt er een Kennisnetwerk ontwikkeld dat GI’s en gemeenten stimuleert en faciliteert om van elkaar te leren. Financiering: Ministerie van V en J. Effectieve en Efficiënte zorg voor mishandelde kinderen: Met de transitie van de jeugdzorg ontstaan nieuwe kansen om de aanpak van kindermishandeling te ontschotten. Een specifieke vraag uit de praktijk is hoe de specialistische expertise van de jeugd-GGZ daarbij eerder, effectiever en efficiënter ingezet kan worden. Uiteindelijke doel is dat gezinnen sneller in staat zijn om meer op eigen kracht duurzame veiligheid en ontwikkelkansen voor kinderen te bieden en gedwongen hulp waar mogelijk wordt voorkomen. We richten ons zowel op inhoudelijke kennis (wat werkt) als op inrichtingsvraagstukken. Financiering: Ministerie van VWS. Monitor kindermishandeling: Deze monitor voorziet gemeenten van een cijfermatige analyse van de stand van zaken inzake kindermishandeling in hun gemeente. Daarnaast voorziet de monitor ook in een beoordeling van het beleid m.b.t. de aanpak van kindermishandeling en biedt daarmee aanknopingspunten voor verbetering. Er wordt vooral veel aandacht geschonken aan communicatie over de monitor en implementatie. Er worden bijvoorbeeld voorlichtingsbijeenkomsten met betrekking tot de monitor aanpak kindermishandeling voor burgemeesters gehouden. Financiering: Bernard van Leer Foundation. Taskforce kindermishandeling: Uitbreiding monitor aanpak kindermishandeling naar monitor huiselijk geweld. Doel van dit project is het ontwikkelen van een uitbreiding van de Monitor
15
•
•
•
•
•
•
•
• •
Aanpak Kindermishandeling naar Huiselijk Geweld, waarbij op dezelfde onderwerpen als kindermishandeling informatie wordt aangeleverd: cijfers, beleidsindicatoren en informatie over methoden en programma’s. Daarnaast ontwikkelen we een tegel ‘Veilig Thuis’, waaronder relevante informatie over Veilig Thuis (prestatie-indicatoren, effectmeting/doelrealisatie e.d.) aangeboden kan worden. De ontwikkeling van bovenstaande twee zaken dient in nauwe samenspraak met gebruikers (m.n. gemeenten) en belanghebbenden (Veilig Thuis en het landelijk ondersteuningsprogramma) te gebeuren. Financiering: Bernard van Leer Foundation. LIRIK Valideringsonderzoek: Dit onderzoek levert kennis op over betrouwbaarheid en validiteit van een risicotaxatie-instrument. De inzichten worden t.z.t. verspreid via de website NJi.nl/LIRIK en via een trainingsaanbod. Financiering: Stichting Kinderpostzegels Nederland. Doorontwikkeling en trainingen LIRIK: Dit instrument voor inschatting van het risico op kindermishandeling zal blijvend worden doorontwikkeld. Het NJi ondersteunt bij implementatie ervan. Financiering: Individuele jeugdzorginstellingen en wijkteams. Onderzoek Signs of Safety Drenthe: In dit onderzoek beogen we de werkzaamheid van Signs of Safety® (SofS) aan te tonen. SofS is een oplossingsgerichte manier van werken met gezinnen waar kindermishandeling of -verwaarlozing speelt. Daarbij staat de eigen kracht van het gezin centraal en gaan professionals een partnerschap aan met de ouders en hun sociale netwerk. Financiering: TNO (ZonMw). Aanpak slachtoffers loverboys: Op initiatief van Jeugdzorg Nederland is in 2014 een commissie ingesteld die een actieplan heeft opgesteld voor de aanpak van loverboy- en mensenhandel problematiek. Doel is om het hulpaanbod aan (potentiële) minderjarige slachtoffers van loverboys en mensenhandel te verbeteren. In 2015 zal dit actieplan operationeel worden. Het NJi heeft hierin een ondersteunende en adviserende rol. Financiering: Ministerie van VWS. Monitoring pedagogisch klimaat VO Amsterdam: Dit project betreft de inzet van het auditteam van het Nederlands Jeugdinstituut bij een heraudit bij scholen waar al een eerste audit plaatsvond. DMO heeft gevraagd de uitkomsten van de uitgevoerde (her)audits uit de periode te vertalen naar een benchmarkrapportage voor de deelnemende scholen. Financiering: DMO Amsterdam. Plan van aanpak keuze en validatie anti-pestaanpakken: Het NJi heeft in 2014 in opdracht van het Ministerie van OCW een systeem opgezet met kwaliteitscriteria onderzoekstraject om antipestaanpakken te kunnen beoordelen en keuzes te maken voor effectieve anti-pestaanpakken. Dit project wordt in 2015 voortgezet, anti-pestaanpakken worden verder doorontwikkeld en opnieuw beoordeeld. Financiering: Ministerie van OCW. Pesten en ouderbetrokkenheid: Bij de integrale aanpak van pesten wordt de rol van ouders nog onvoldoende belicht. Het NJi doet samen met de RUG literatuuronderzoek en verzamelt inspirerende praktijkvoorbeelden over pesten en ouderbetrokkenheid. Er worden modules/workshops en een toolkit ontwikkeld voor leerkrachten van het primair onderwijs waarin de rol van ouders versterkt wordt en ouders betrokken zijn in de aanpak van pesten. Er wordt wetenschappelijk onderzoek gedaan waarbij onderzocht wordt of ouderbetrokkenheid/oudergericht werken inderdaad een positief effect heeft op het terugdringen van pesten. Financiering: Porticus/ Stichting Zonnige Jeugd. Ondersteuning AMHK vorming: In overleg met VNG zal het NJi een bijdrage leveren aan de verdere ontwikkeling van de veilig thuis teams. Financiering: VNG, gemeenten en veld. Geweld in afhankelijkheidsrelaties in opleidingen: In samenwerking met MOVISIE wordt een kennisatelier opgezet, waardoor docenten (mbo en hbo) beschikken over actuele kennis m.b.t GIA en zij zodanig toegerust zijn dat zij startbekwame professionals op het gebied van geweld in afhankelijkheidsrelaties en seksuele gezondheid afleveren. Het NJi voert een monitor uit waarbij de stand van zaken per opleiding in kaart wordt gebracht. Financiering: Ministerie van VWS.
16
• •
Veiligheidsplan: In overleg met VNG een GGDnl wordt een format ontwikkeld voor het opstellen van een veiligheidsplan. Financiering: VNG en GGDnl (nog niet gehonoreerd). (V)Echtscheiding: Het NJi maakt deel uit van een landelijk netwerk (SOS) dat zich tot doel heeft gesteld om de ondersteuning van scheidingskinderen te verbeteren. Het doel is om kennis en ervaring vanuit de verschillende ondersteuningsprogramma’s te bundelen. Daartoe worden verschillende initiatieven ontplooid. Één van de activiteiten van SOS bestaat uit het samenstellen van een wegwijzer (overzichtskaart) ondersteuning scheidingskinderen. NJi ondersteunt daarnaast de Stichting Ouderschap Blijft bij de doorontwikkeling en verspreiding van deze methode. Financiering: ZonMw (nog niet gehonoreerd).
17
3. Effectiviteit en vakmanschap Het nieuwe jeugdstelsel kan pas duurzaam effect hebben als professionals vakman of vakvrouw zijn: ze weten wat werkt en hebben de juiste instrumenten om kinderen en gezinnen optimaal te ondersteunen en te begeleiden. Daarom draagt het Nederlands Jeugdinstituut volop bij aan zowel het versterken van de effectiviteit van het jeugdstelsel als het verbeteren van het vakmanschap van de mensen die er werken. We richten ons met name op de eerstelijnshulp (zoals wijkteams, CJG’s) en gespecialiseerde jeugdhulp en onderwijs. Ook besteden we aandacht aan evidence based werken in de basis- en preventieve voorzieningen, zoals kennis over screening, besluitvorming en de meest effectieve handelswijze bij de meest voorkomende opgroei- en opvoedproblemen. We beogen betere (kosten)effectiviteit en kwaliteit van het aanbod én van de professional. We verzamelen, verrijken, valideren, delen en verspreiden kennis over effectiviteit van interventies, instrumenten, richtlijnen, bij- en nascholing maar ook over ‘meten en verbeteren’. We werken aan de afstemming van databanken en werkwijzen (verzamelen, valideren en verspreiden) en van beleids(sturings)informatie, monitoring en benchmarking van praktijken en voor (lokaal) beleid.
3.1 Programma Eerste lijn Jeugdhulp Voor het slagen van de transformatie is een effectieve eerste lijn jeugdhulp cruciaal. Want de eerste lijn versterkt de eigen kracht van het gezin, benut de sociale omgeving en fungeert als een schakel tussen de basisvoorzieningen en de speciale of aanvullende zorg. Om ervoor te zorgen dat er zoveel mogelijk kinderen op tijd de hulp en ondersteuning krijgen die nodig is en er zo min mogelijk jeugd een beroep moet doen op speciale zorg, is het van belang dat er in alle gemeenten een dekkend aanbod is van effectieve eerstelijnszorg en dat gezinnen met eventuele problemen geholpen worden. Het programma Eerste lijn Jeugdhulp van het NJi richt zich op de inrichting, werkwijze en effectiviteit van de eerstelijnsjeugdhulp, ook wel de lokale zorg voor jeugd en gezin genoemd. Het programma kent drie kernthema’s: 1. Eerstelijnjeugdhulp algemeen en de generalist. Dit thema gaat in op de kenmerken, functie, werkzame elementen en de context van eerstelijnsjeugdhulp. De focus ligt op de verschillen in inrichting en uitvoering, waar die door worden bepaald en wat het effect ervan is. Wat is nodig voor kwalitatief goede, kosteneffectieve eerstelijnsjeugdhulp die bijdraagt aan transformatiedoelen? Daarnaast richten we ons op de uitvoerend professional. Over welk arsenaal aan kennis en kunde moet deze beschikken? Wat vraagt dat van de context qua begeleiding en sturing? Welke tools en scholing zijn beschikbaar? 2. Samenwerken in de wijk. Op veel plaatsen zijn sociale wijkteams in ontwikkeling, met een diversiteit aan vorm en inhoud. Wij zullen ons richten op een gestructureerde analyse van de diverse modaliteiten en werkzame elementen daarin. Daarbij gaat extra aandacht uit naar ‘samenwerken’. Dit in de vorm van ‘1-gezin-1plan’, samenwerken met- en rondom (multiprobleem)gezinnen, in multidisciplinaire teams, in samenwerking met onderwijs, huisartsen en GGZ. Aspecten hiervan zijn: de vormgeving van regieafspraken, gegevensuitwisseling en dossieropbouw, en de omgang met privacyaspecten.
18
3. Toegang en beslissen over passende hulp. Dit thema besteedt aandacht aan de vraag hoe vrij toegankelijke, eerstelijnsjeugdhulp af te bakenen van de niet-vrij toegankelijke individuele voorzieningen. Ook geven we handvatten om tot verantwoorde en zorgvuldige beslissingen te komen: welke modellen, instrumenten en methodieken zijn beschikbaar om tijdig te signaleren, risico’s te taxeren, niet onnodig te problematiseren en indien nodig tijdig naar specialistische jeugdhulp op- en af te schalen. Activiteiten 2015 Thema Eerstelijns jeugdhulp Algemeen • Eerstelijns jeugdhulp algemeen: Kennis (via learn- en sharebijeenkomsten, het interactief platform Kennisnetjeugd.nl, seminars, handreikingen, lezingen, blogs en filmpjes) over vormen, taken en functies van de eerste lijn jeugdhulp, inclusief de werkzame elementen en de wijze waarop meet- en verbetercycli benut kunnen worden, wordt verzameld en verspreid. Financiering: Ministerie van VWS. • Eerstelijnsjeugdhulpconferentie: NJi organiseert (afgestemd en/of samen met VNG jeugd/Ondersteuning sociale teams en kennispartners als het NCJ, Vilans, MOVISIE, Verwey Jonkeren Trimbos (met een actieve rol van de branche- en beroepsverenigingen) een conferentie of andere grote bijeenkomst over jeugd en gezin in het sociale domein. Dit om de verzamelde kennis te delen en in co-creatie met beleid en praktijk verder te ontwikkelen. Financiering: Ministerie van VWS en overige inkomsten. • Toolbox en scholingsaanbod jeugd- en gezinsgeneralist: Er wordt een competentieoverzicht jeugd- en gezinsgeneralist gemaakt en gedeeld met belanghebbenden. Aansluitend op deze competenties is het de vraag welke kennis, technieken, hulpmiddelen en instrumenten beschikbaar zijn om het handelen van de jeugd- en gezinsgeneralist te ondersteunen. Er is een online toolbox met methodische aspecten van werken in de eerstelijns ontwikkeld voor jeugd- en gezinsgeneralisten. De toolbox krijgt een digitale vorm, Op basis hiervan worden 4 modules voor een landelijk scholingsaanbod voor de eerstelijns jeugd en gezinsgeneralist ontwikkeld. Financiering: Ministerie van VWS. • Transformatie scans: Er worden bij gemeenten/regio’s scans uitgevoerd rond eerstelijnsjeugdhulp in het sociale domein i.r.t. de transformatiedoelen. Deze kunnen zich toespitsen op deelthema’s hierbinnen. Financiering: individuele gemeenten. • Scholing jeugd- en gezinsgeneralist: Er worden scholingsmodules uitgevoerd voor de jeugd en gezin generalisten. Financiering: Diverse opdrachtgevers. • Trainingen generalistisch werken jeugd en gezin i.s.m. Hanzehogeschool: Een basistraining voor alle sociale werkers in de wijk of in een wijkteam. Professionals hebben kennis over de ontwikkeling van jeugd, en kennen en herkennen de meest voorkomende vragen en problemen van jeugd en ouders, kunnen de ernst ervan duiden en de juiste professionals inschakelen. Daarnaast een verdiepingstraining jeugd voor generalisten en specialisten in de wijk op het gebied van jeugd en gezin. Professionals weten welke interventies passen bij de ‘Top tien van Beschermende factoren’ en de ‘Top tien van vragen en problemen’ bij jeugd en gezin, en weten wanneer en hoe ze op- en af kunnen schalen. Financiering: individuele gemeenten, welzijnsinstellingen en jeugdhulporganisaties. • Academische werkplaats Transformatie Jeugd Utrecht: Participatie in het consortium AWTJU, gericht op het realiseren van een lerende regio (praktijk, beleid, onderzoek en onderwijs), met als kern de wijkteams jeugd en gezin. Financiering: Ministerie van VWS, en mogelijk ZonMw (nog niet gehonoreerd).
19
Thema Samenwerken in de wijk • Samenwerken in de wijk: Er wordt een overzicht en analyse tot stand gebracht van de verschillende wijzen waarop wijk/gebiedsteams worden ingericht i.r.t. de werkwijze die ze hanteren als eerstelijnsvoorziening jeugd en opvoeding. Rond ‘1-gezin-1-plan’ worden tools en werkwijzen ontwikkeld. Financiering: Ministerie van VWS. • Expertbijeenkomst samenwerken in de wijk: Er wordt een onderzoek en analyse uitgevoerd van de werkzame factoren van samenwerken in de wijk rondom jeugd en gezin. Dit wordt gepresenteerd in een betaalde expertmeeting waarin ervaringen uit het hele land en eventueel het buitenland worden gedeeld. Financiering: deelnemersgelden. • Internationaal werkbezoek: Werkbezoek aan Engeland rondom de samenwerking tussen wijkteams en huisartsen. Financiering: deelnemersgelden. Thema Toegang en beslissen over passende hulp • Toegang en beslissen over passende hulp: Samen met onder meer VNG wordt ondersteuning verleend aan gemeenten en professionals rond toegang, en wordt er een overzicht tot stand gebracht van welke hulpvormen in gemeenten vrij toegankelijk zijn; welke tot de (niet-vrij toegankelijke) individuele voorzieningen behoren, en welke besliscriteria voor toekenning er zijn. Financiering: Ministerie van VWS. • Ondersteuning op maat: Gemeenten worden ondersteund in het hanteren van specifieke thema’s als het familiegroepsplan, passende besluitvorming, opschalen/afschalen, etc.. Financiering: individuele gemeenten.
3.2 Programma Effectieve jeugdhulp Dit programma richt zich op versterking van een evidence-based praktijk in met name de gespecialiseerde jeugdhulp. Het is niet alleen nodig dat dit leidt tot goede resultaten in de hulp, maar ook dat daardoor zoveel mogelijk kinderen binnen beschikbare budgetten geholpen worden (voorkomen wachtlijsten bij bezuiniging op zorg). Hiertoe werken we aan het beschikbaar stellen van kennis over (kosten)effectieve interventies en instrumenten, het versterken van professionals (o.a. middels richtlijnen en competentieprofielen) en het zichtbaar maken en leren van resultaten (meten en verbeteren). Het in 2014 ingezette traject rondom de gemeentelijke sturing van jeugdhulp op outcome-indicatoren zal in 2015 input geven aan het werken met prestatie-indicatoren in jeugdhulporganisaties en de kennis hierover bundelen. Het programma Effectieve Jeugdhulp heeft vooral een inhoudelijke focus; de sturingsvraag vormt onderdeel van het programma Transitie en Transformatie. De inhoudelijke focus is bepaald aan de hand van gesprekken in kennispraktijknetwerken, via collectieve kennisvragen, tijdens ronde tafelgesprekken op congressen en bij uitgevoerde opdrachten. Het NJi bundelt de naar voren gekomen vragen in drie thema’s: 1. Vakmanschap: van goed bedoelde naar goede zorg. In de transformatie van de zorg worden ‘oude denkkaders’ losgelaten en wordt gepleit voor ‘cliëntgerichte hulpverlening’ en meer ‘ruimte en autonomie’ voor de professional. Hoe de professional deze autonomie invult èn daarbij effectief blijft werken vergt een cultuuromslag. Dit vraagt om een lerende professional in zowel de vrij toegankelijke als gespecialiseerde jeugdhulp die er op gericht is effectieve zorg te leveren.
20
2. Kosteneffectiviteit: elk jaar beter en goedkoper. Het meten van resultaten moet leiden tot duurzame verbetering van zorg. Dit vraagt om verspreiding van goede voorbeelden voor het verbeteren van de (kosten-)effectiviteit en kennis over maatschappelijke kostenbatenanalyses. Daarnaast zijn ondersteuningstools nodig voor gemeenten en zorginstellingen om in gezamenlijke kwaliteitsgesprekken cijfers te kunnen duiden en te benutten voor duurzame verbetering. 3. Integrale jeugdhulp: transformatie gespecialiseerde zorg en onderwijs. Zorg voor jeugdigen met ernstige opgroei- en opvoedproblematiek vraagt om horizontale integratie tussen jeugdhulp vanuit J&O, jeugd-GGZ, LVB en speciaal onderwijs. Daarnaast is verticale integratie nodig, gericht op een doorgaande lijn van zorg in basisvoorzieningen, vrij toegankelijke en gespecialiseerde jeugdhulp, om zo duurzame resultaten van zorg te bewerkstelligen. Wij zorgen in dit verband voor kennis die dit alles faciliteert. Een belangrijke voorspeller voor ‘meedoen in de samenleving’ is het behalen van een diploma of startkwalificatie. Transformatie en effectiviteit van zorg betekent een hoge prioriteit voor samenwerking tussen zorg en onderwijs. Dit is als apart thema geagendeerd naast het thema integrale zorg, omdat dit onderwerp om verdergaande samenwerking en aanvullende tools vraagt. De in dit programma verzamelde kennis vindt de gebruiker terug in een aantal databanken (Databank Classificatie jeugdproblemen; Databank Instrumenten; Databank Effectieve jeugdinterventies; Databank Wat Werkt; Databank Richtlijnen Jeugd; Databank Implementatiewijzer); kennisdossiers (Effectiviteit van jeugdinterventies; Integrale jeugdhulp; Online hulp; Beslissen over hulp; Uithuisplaatsing; Pleeggezin; Residentiële jeugdzorg), en Kennisnetjeugd.nl (verspreiding praktijkvoorbeelden kosteneffectiviteit en blogs en werkgroepen op verschillende thema’s). We richten ons expliciet op de toepassing van kennis en hulpmiddelen in- en door de praktijk en vertalen de kennis daarbij in blogs, artikelen, handreikingen, tools en (video)instructies.
Activiteiten 2015 Thema vakmanschap: • Vakmanschap in transformatie (kennisontwikkeling en -bundeling): In coproductie met het veld en het programma eerstelijns jeugdhulp wordt een Toolbox en een landelijk scholingsaanbod voor de Jeugd- en Gezinsgeneralist ontwikkeld. Na een veldverkenning naar opleidings- en ondersteuningsbehoeften van de ‘nieuwe’ professionals, vindt een doorontwikkeling plaats van de Databank Na- en Bijscholing. Daarnaast wordt de Databank Richtlijnen ontwikkeld voor het brede jeugddomein. Financiering: Ministerie van VWS. • Programmamanagement Richtlijnen jeugdzorg: In opdracht van het ministerie voor Jeugd en Gezin draagt het NJi in samenwerking met de cliëntentafel en de beroepsverenigingen NVMW, NIP en NVO zorg voor de ontwikkeling van een dertiental richtlijnen. In 2015 zullen 13 richtlijnen beschikbaar zijn. Het NJi verzorgt het programmamanagement. In opdracht van de Stuurgroep RAC-J. Financiering: Ministerie van VWS. • Ontwikkeling van richtlijnen: Het NJi levert een bijdrage aan de ontwikkeling van acht richtlijnen. In 2013 is hiermee reeds gestart. Het NJi levert in 2015 de volgende richtlijnen op: o Richtlijn Crisisplaatsing o Richtlijn Multiprobleemgezinnen o Richtlijn Residentiële jeugdzorg o Richtlijn Samen beslissen 0ver passende hulp o Richtlijn Scheiding en problemen van kinderen
21
•
•
•
•
•
•
•
o Richtlijn Pleegzorg o Richtlijn Uithuisplaatsing Invoering Richtlijnen Jeugdzorg: Het NJi begeleidt en coördineert de proefinvoering en invoering van 13 richtlijnen in opdracht van de gezamenlijke beroepsverenigingen. Invoering zal in 2015 voor alle 13 richtlijnen gerealiseerd zijn. In opdracht van de Stuurgroep RAC-J. Financiering: Ministerie van VWS. Professionalisering en kwaliteitsbevordering jeugdhulp 2015-2019: Het afgelopen jaar heeft een groot aantal veldpartijen (brancheorganisaties, beroepsverenigingen, cliëntvertegenwoordigers en gemeentevertegenwoordigers) samengewerkt aan de totstandkoming van het Kwaliteitskader voor jeugdhulp. Dit is een belangrijk fundament voor verdere professionalisering en kwaliteitsverbetering in het jeugddomein. Van 2015 tot en met 2017 zullen alle betrokken partijen gezamenlijk verder werken aan (brede) kwaliteitsverbetering en professionalisering in het jeugddomein. NJi heeft hier met AEF en MOVISIE een belangrijke rol in. Financiering: Ministerie van VWS. Koppeling competenties aan de Databank Na- en Bijscholing: Doel van dit project is om de competenties van de jeugdzorgwerker en de gedragswetenschapper een prominente plaats te geven binnen de scholingen van de Databank Na- en Bijscholing. Op deze manier kunnen professionals en organisaties (bijvoorbeeld afdelingen P&O) keuzes maken voor scholingen die aan competenties werken waar zij behoefte aan hebben. Het zoeken naar- en de keuze voor een scholing sluit daarmee meer aan op de behoefte van de professional. Financiering: FCB (nog niet gehonoreerd). Kennisnetwerk Pleegzorg: Wetenschappelijke en praktijkkennis over pleegzorg wordt verzameld en verspreid. Deze kennis kan pleegzorgbegeleiders en gezinsvoogden helpen om effectief te werken. Het dossier en platform zijn integraal onderdeel van het kennisprogramma. Het resultaat is up to date kennis over- en een interactief platform voor de pleegzorg. Financiering: Stichting Kinderpostzegels Nederland. Matching pleegzorg en gezinshuizen: In het project wordt een methodiekhandleiding voor matching in pleegzorg en gezinshuizen ontwikkeld in samenwerking met professionals en cliënten. Hiermee wordt beoogd goede matches te maken en breakdowns te voorkomen; kortom om effectiviteit en kwaliteit van pleegzorg en gezinshuizen te vergroten. Financiering: Rudolph Stichting. Methodiekhandleiding Pleegzorg: Er bestaat geen landelijke, concrete en onderbouwde methodiekhandleiding voor de pleegzorgbegeleiding. Dit zorgt ervoor dat de begeleiding van een plaatsing door de aanbieders en pleegzorgbegeleiders op verschillende manieren wordt vormgegeven. Vanuit de wens om in de pleegzorg effectiever en uniformer te werken, werken verschillende instellingen, vertegenwoordigers van pleegouders, PI Research en het NJi aan de ontwikkeling en implementatie van een basismethodiek voor pleegzorgbegeleiding. Financiering: Stichting Kinderpostzegels. Collectieve kennisvragen effectieve jeugdhulp. Naast vraagbeantwoording richt dit project zich op kennisverspreiding (nationaal en internationaal) via congressen, artikelen en blogs. Actief participeren in het kennisplatform Kennisnetjeugd.nl bevordert kennisverspreiding in de praktijk. Financiering: Ministerie van VWS.
Thema Integrale jeugdhulp • Kennisbundeling Integrale jeugdhulp: Wij stimuleren en ondersteunen samenwerking tussen de verschillende sectoren in diverse projecten (zoals de ontwikkeling van een dossier integrale jeugdhulp, in samenwerking met het Kenniscentrum KJP, het Kenniscentrum LVB en cliënten) en literatuuronderzoek naar goede voorbeelden van integrale jeugdhulp in binnen- en buitenland. Financiering: Ministerie van VWS.
22
•
•
Integrale ambulante jeugdhulp: De verbinding van twee fusiepartners binnen de gespecialiseerde jeugdhulp vanuit de sector jeugd- en opvoedhulp enerzijds en jeugd-GGZ anderzijds tot een integrale module. Financiering: voorzieningen voor jeugdhulp. Programmatafel integrale jeugdhulp: Om te onderzoeken wat de belangrijkste vraagstukken zijn op het gebied van horizontale en verticale samenwerking organiseren we een programmatafel rond dit thema om een agenda voor de komende jaren te bepalen en verschillende activiteiten te stroomlijnen. Financiering: Ministerie van VWS.
Thema (Kosten-)effecitiviteit • Kosteneffectiviteit: We verzamelen en verspreiden goede voorbeelden voor het verbeteren van kosteneffectiviteit en kennis over maatschappelijke kostenbatenanalyses. Dat doen we samen met praktijkinstellingen. Hiertoe wordt een literatuurstudie verricht en worden praktijkvoorbeelden beschreven. Daarnaast wordt een Databank Instrumenten ontwikkeld om kennis over instrumenten rond besluitvorming en onderzoek te bundelen. De resultaten worden verspreid via de website NJi.nl, Kennisnetjeugd.nl en het SEJN. Financiering: Ministerie van VWS. • Samenwerkingsverband Effectieve Jeugdhulp Nederland (SEJN): SEJN is een interactief netwerk van 29 praktijkinstellingen in de gespecialiseerde jeugdzorg en vier onderzoeksbureaus (NJi, PIONN, Praktikon en PI Research). Twee keer per jaar worden bijeenkomsten (zogenoemde effectiviteitsplatforms) georganiseerd waarbij het thema effectiviteit is. Het SEJN brengt een uitwisseling op gang tussen praktijk, beleid en wetenschap op het gebied van effectiviteit en ondersteunt instellingen bij het benutten van resultaten van onderzoek en bij het opzetten van een meet- en verbetercyclus. Financiering: individuele jeugdhulp instellingen. • De Zelfredzaamheid Matrix (ZRM): Ontwikkeling en kwaliteit van ZRM-J-gebruik in de praktijk. De ZRM is een instrument dat in steeds meer gemeenten wordt gebruikt. Doel van dit traject is tweeledig: Ten eerste leidt het tot een goed uitgewerkt en gedragen versie voor de toepassing in het jeugddomein, bij kinderen, jongeren en opvoeders. Ten tweede geeft het inzicht in de kwaliteit van het instrument voor het in kaart brengen van de zelfredzaamheid van kinderen, jongeren en opvoeders en het beslissen over in te zetten acties alsmede voor de effectbepaling van de ingezette acties om de zelfredzaamheid te verbeteren. Uiteindelijk moet dit leiden tot een versie van de ZRM voor het jeugddomein die goed is onderbouwd en waarvan de kwaliteiten duidelijk zijn. Financiering: individuele gemeenten. • Monitor Pleegzorg: Dit project leidt tot een monitor pleegzorg, waarmee de voortgang van de plaatsing en ontwikkeling van kinderen gevolgd kan worden, opdat de ontwikkeling van kinderen kan worden gestimuleerd wanneer nodig; risico’s vroeg worden gesignaleerd, en breakdowns worden voorkomen. Financiering: Stichting Kinderpostzegels. Overige activiteiten Effectieve jeugdhulp • CAP-J scholing en ontwikkeling: CAP-J is een instrument om de aard van de problematiek van cliënten en gezinnen te classificeren. De CAP-J biedt een bijdrage in het ‘normaliseringsdebat’ omdat het taal biedt aan professionals om problemen van jeugdigen en gezinnen in kaart te brengen waarvoor hulp en ondersteuning nodig is, maar waarbij geen sprake is van een stoornis. Gekeken wordt naar mogelijkheden om in 2015 enkele pilots met gemeenten/wijkteams uit te voeren. Financiering: individuele jeugdzorginstellingen en/of gemeenten. • Een betere match tussen vraag en aanbod bij hulp aan migranten: Dit project levert een bijdrage aan een betere aansluiting tussen vraag en aanbod in de jeugdhulp aan migranten, meer specifiek aan Turkse jongeren en hun opvoeders. Het eindproduct van dit project (een rapport) zal beschikbaar worden gesteld via de website NJi.nl. In opdracht van- en gefinancierd door de Landelijke werkgroep ‘Belang van Turkse jeugd in de jeugd- en pleegzorg’.
23
•
•
•
•
Beschrijven en onderbouwen methoden slachtoffers loverboys: Het project is gericht op het expliciteren, vastleggen en doorontwikkelen van kennis over (potentieel) effectieve zorgprogramma’s voor slachtoffers van loverboys/mensenhandel met als duidelijke insteek het bevorderen van overdracht en implementatie van behandelaanbod dat gehanteerd wordt in het voorkomen van (herhalend) slachtofferschap en het behandelen van slachtoffers. Financiering: ZonMw. Samen1plan: In dit project wordt gewerkt aan een goede theoretische onderbouwing van Samen1Plan. Het betreft zowel de onderbouwing van dat wat nu al zichtbaar in de webtool van Samen1Plan aanwezig is, als van de gedachtegang erachter, die nog minder zichtbaar is. Er zullen ook aanbevelingen gedaan worden voor eventuele verbeteringen van de webtool om het werken volgens deze gedachtegang door professionals extra te stimuleren en hen daarbij te ondersteunen via de webtool. In opdracht van MOVISIE. Financiering: MOVISIE/ Ministerie van VWS. Doorontwikkeling Intensieve Ambulante Gezinshulp (IAG): NJi ondersteunt de stuurgroep IAG en de aangesloten zorgaanbieders en hogescholen bij het opzetten van een programma voor de doorontwikkeling van de methodiek IAG. Cruciaal daarbij is het realiseren van een continue meet- en verbetercyclus en een lerend netwerk van organisaties. In opdracht van de andelijke participatiegroep IAG. Financiering: jeugdzorginstellingen (nog niet gehonoreerd). Implementatie en realisatie: We reiken actuele kennis en tools aan voor de implementatie en realisatie van kennis, zodat kennis niet alleen circuleert maar gemeenten en veldinstellingen daadwerkelijk komen tot implementatie en realisatie van vernieuwingen. Met het zicht op het nieuwe jeugdzorgstelsel in 2015 gaat het om een nieuwe manier van denken en handelen (transformatie) en een verandering van bestaande structuren (transitie). In co-creatie met gemeenten en veldpartijen bundelen we kennis over de meest effectieve implementatiestrategieën. Financiering: Ministerie van VWS.
24
4. Transitie en transformatie Gemeenten en aanbieders van jeugdhulp staan voor een enorme opgave. Het NJi helpt bij het beantwoorden van de vraagstukken die er liggen én streeft naar een duurzame vernieuwing in beleid en praktijk. Voor ons ligt de oplossing in een collectieve integrale aanpak waarin alle relevante partijen deelnemen; waarbij de verhoudingen tussen cliënt, professional, beleid en bestuur opnieuw zijn gedefinieerd; waarbij vernieuwingen ingebed worden in het (regionale) jeugdbeleid, en waarbij deze doordacht worden op hun consequenties voor de hele jeugdketen. Een duurzaam resultaat veronderstelt bovendien een programmatische en gefaseerde aanpak waarbij de effecten van vernieuwingen gevolgd en bijgesteld worden op grond van praktijkervaringen en beschikbare kennis. In alles wat wij op het terrein van transitie en transformatie doen, besteden we aandacht aan de verbindingen met passend onderwijs en met de decentralisaties in het kader van de AWBZ-zorg en de Participatiewet. We reiken kennis aan waarmee gemeenten en het werkveld de transformatie verder kunnen richten, vorm en inhoud geven en evalueren. We organiseren kennispraktijknetwerken en kennisuitwisseling, onder andere via Kennisnetjeugd.nl. We ondersteunen de verschillende actoren (Rijksoverheid, gemeenten, VNG en veld (branche- en beroeps- en cliëntorganisaties en professionals)) met specifieke kennisactiviteiten op basis van programmatische afspraken. En in opdracht van het Ministerie van OCW besteden we apart aandacht aan kennis rond passend onderwijs en jeugdhulp. Daarnaast werken we aan een ondersteuningsaanbod voor gemeenten om de transformatie ook duurzaam handen en voeten te geven. We werken daarin ook samen met collega-, ondersteunings- en adviesorganisaties.
4.1 Programma Transitie en Transformatie Het programma Transitie en Transformatie richt zich op vraagstukken over de transitie en transformatie van het jeugdstelsel voor beleid en bestuur. De focus zal in 2015 liggen op de transformatie, de cultuurverandering en inhoudelijke vernieuwing van het jeugdstelsel. Daarbij staan de volgende thema’s centraal: 1. Ondersteuning van het transformatieproces. We werken aan verdere concretisering van de Transformatieagenda en de bouwstenen van de Denktank Transformatie Jeugdstelsel (T-Tank) in samenwerking met alle relevante partijen: cliënt-, beroeps-, branches- en gemeentelijke organisaties en andere kennisinstituten. We bouwen aan een infrastructuur van accountmanagement voor kennisaccumulatie en -circulatie met de regio’s. We organiseren kennis-praktijknetwerken rond specifieke thema’s. Zo reiken we gemeenten concrete bouwstenen aan bij het vormgeven van hun eigen transformatieproces. 2. Monitoring en sturing van de transformatie. We verzamelen en ontwikkelen kennis over mogelijkheden om lokaal/ regionaal de transformatie te kunnen sturen. Wat zijn de belangrijkste prestatie-indicatoren? Hoe kan (beter) gebruik gemaakt worden van beschikbare data over jeugd, zorgvraag en aanbod? Hoe zorg je voor een meet- en verbetersystematiek gericht op de transformatie? Hoe kun je leren van benchmarks? 3. Transformatie jeugdstelsel in samenhang met Passend Onderwijs en andere decentralisaties. Hoe brengt een gemeente samen met samenwerkingsverbanden passend onderwijs, voorzieningen en professionals een succesvol sociaal beleid tot stand, waarin de verschillende leefdomeinen gezinschool-vrijetijd-arbeid (4D) verbonden zijn?
25
Activiteiten 2015 Thema ondersteuning van het transformatieproces • Kennis co-creatie en circulatie: In co-creatie met de doelgroep (m.n. gemeenten) worden diverse interactieve bijeenkomsten georganiseerd van waaruit een passend diensten- en productenaanbod wordt ontwikkeld. Financiering: Ministerie van VWS. • Transformeren doe je samen: Middels een transformatie beraad (opvolger van deT-Tank) wordt gewerkt aan een transformatie strategie rond cultuurverandering (naar nieuwe verhoudingen tussen cliënt, professional, instelling en overheid); integraliteit en samenhang (naar een ongedeeld stelsel): kwaliteit en effectiviteit (kosteneffectieve en reflectieve praktijk), en de nieuwe manier van werken (de transformatiestrategie: proces en aansturing). Financiering: Ministerie van VWS. • Kennis uit andere landen en sectoren: Internationale en nationale netwerken (ook binnen andere sectoren) worden benut in de kennisverzameling en -uitwisseling rond integraal jeugdbeleid en inrichtings- en innovatievraagstukken. Financiering: Ministerie van VWS. • Conferentie transformatie: Landelijke conferentie over transformatie. Financiering: Ministerie van VWS en overige inkomsten. • Begeleiding regionale transformatie bijeenkomsten: In minimaal twee regio’s wordt een proces op gang gebracht en begeleid met betrekking tot samenhang en samenwerking rond transformeren met beleid. Financiering: individuele gemeenten. • Website/praktijkvoorbeelden en helpdesk: Via de helpdesk Jeugd en Kennisnetjeugd.nl worden vragen uit het veld rond transformatie beantwoord. De antwoorden worden verwerkt in het dossier Transitie Jeugdzorg en verspreid via verschillende kanalen. Praktijkvoorbeelden worden geactualiseerd en nieuw beschreven. Financiering: Ministerie van VWS. • Ondersteuning gemeenten transitie- en transformatie-breed: In nauwe samenwerking met landelijke samenwerkingspartners en gemeenten wordt de ondersteuningsbehoefte van gemeenten in kaart gebracht en omgezet in ondersteuningsdiensten en -producten. Financiering: Ministerie van VWS. Thema Monitoring en sturingsinformatie • Kennisontwikkeling monitoring en sturingsinformatie jeugd: o Standaarden voor outcome- indicatoren die zowel landelijk als lokaal worden gebruikt (kennisbeheer Outcome in Zicht). o Actief netwerk waarin onderzoeken, frameworks en indicatorendefinities worden verzameld en geduid. o Kennisbestand met een overzicht van wie wat hoe bij welke jeugdigen meet . o Beheer van cijfermatige gegevens na uitvraag CBS en vanuit lokale verzamelingen. Financiering: Ministerie van VWS. • Kengetallen en beleidsinformatie: o Cijfermatige analyses die de effecten van de transitie en het verloop van de transformatie zichtbaar maken. o Verfijning van de welbevinden-indicatoren op provinciaal en gemeentelijk niveau, uitgerold naar meerdere indicatoren voor transformatie. o Overzicht van indicatoren voor gemeenten om zicht te krijgen op de kwaliteit van voorzieningen. Financiering: Ministerie van VWS. • Sturen op kosteneffectiviteit: Doorontwikkeling van een ondersteuningstool voor gemeenten om goede inkoopbesluiten te kunnen nemen op basis van in- through-, output- en outcomeindicatoren. Financiering: Ministerie van VWS.
26
•
• •
•
Opdrachten matching vraag en aanbod: In minimaal drie regio’s/ gemeenten wordt het NJi gevraagd om de relatie vraag-aanbod van jeugdhulp in kaart te brengen. Financiering: individuele gemeenten. Outcome in zicht: Meerdere regio’s worden verder ondersteund in het werken met indicatoren. Financiering: individuele gemeenten. Benchmark Jeugd: Gemeenten krijgen met de Benchmark Jeugd inzicht in de mate waarin ze in staat zijn om hun belangrijkste jeugddoelstellingen te realiseren. De benchmark wordt in minimaal vijf regio’s als abonnement afgenomen. Financiering: individuele gemeenten. Abonnement kwetsbare Jeugd: Gemeenten kunnen een visie ontwikkelen en effectief beleid voeren op het snijvlak van alle transities aangaande de participatie van kwetsbare jongeren. Financiering: individuele gemeenten.
Thema Verbinding Onderwijs Jeugd • Verbinding Passend onderwijs en zorg voor Jeugd: Rond de thema’s ‘School en wijk verbonden’; Passend en dekkend aanbod van onderwijs en jeugdhulp’; ‘Soepele overgang van school naar werk’; ‘Bestuurlijke/beleidsmatige samenwerking in onderwijs en jeugdhulp’ en ‘Voorwaarden in- en kwaliteit van de ondersteuningsstructuur van het onderwijs’ wordt in nauwe samenwerking met stakeholders (waaronder gemeenten, samenwerkingsverbanden, raden en het Ministerie van OCW) gewerkt aan hoe beleid en samenhang op deze thema’s vorm kunnen krijgen. Daarnaast versterken we in opdracht van het Ministerie van OCW vanuit onze kennisfunctie de kwaliteitsontwikkeling van de ondersteuningsstructuur binnen scholen. Financiering: Ministerie van OCW. • Monitor aansluiting passend onderwijs-jeugdhulp: Om gemeenten en samenwerkingsverbanden passend onderwijs te ondersteunen bij het sturen op de samenwerking en het behalen van gezamenlijke resultaten, ontwikkelt het NJi een monitor aansluiting onderwijs-jeugdhulp, in nauwe samenwerking met gemeenten, samenwerkingsverbanden en landelijke partijen: PO-Raad, VO-Raad en VNG. Streven is dat gemeenten in 2015 via waarstaatjegemeente.nl aangesloten kunnen worden op deze monitor. Financiering: Ministeries van VWS en OCW. • Evaluatie passend onderwijs: Kwalitatief onderzoek, mogelijk aangevuld met monitoraspecten. Financiering: NRO (nog niet gehonoreerd). • Aansluiting onderwijs en jeugdhulp in Nijmegen: Voorbereiden en borgen van verbindingen tussen onderwijs, zorg enarbeid. Financiering: Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Nijmegen. • Implementatie passend onderwijs MBO: In opdracht van de MBORaad vervullen we een coördinerende rol in het implementatie traject passend onderwijs. Financiering: MBO-Raad.
27
5. Basisprogramma Kennisbestand en kennisinfrastructuur Het onderhoud en uitbreiden van onze basiskenniscollectie en de infrastructuur voor kennisuitwisseling met het veld vormen de kern van dit programma. Het gaat zowel om het up-todate houden van bestaande relevante, evidence- én practice-based kennis, als om het uitbreiden van deze kenniscollectie op basis van de actualiteit. We doen dat niet alleen door het verspreiden van kennis, maar ook door het veld te bevragen en ermee samen te werken (kenniscoproductie). In het licht van de decentralisaties willen we onze infrastructuur voor kennisaccumulatie en –circulatie met de lokale praktijk, i.c. regio’s uitbreiden. Concreet betekent dat: • Opbouwen van infrastructuur kennis-praktijkuitwisseling Dit doen we samen met regio’s in o.a. met regionale werkplaatsen en samenwerkingsverbanden (WMO, Jeugd, Passend onderwijs). We investeren in regionale accounthouders (Transformatiemakelaars); dragen bij aan thematische regionale kenniskringen en/of werkplaatsen en organiseren verbindingen tussen regionale werkplaatsen en landelijke kennisfuncties (o.a. via Kennisnetjeugd.nl). • Uitbreiden en vernieuwen kennisbestand We investeren in de websites, databanken, dossiers, factsheets e.d., en we dragen zorg voor een toegankelijk kennisbestand. • Afstemming en samenwerking We werken verder aan afstemming en samenwerking binnen de kennisinfrastructuur, met met name MOVISIE, Vilans, NCJ, ZonMw, TNO en RIVM, Kenniscentrum KJP en Kenniscentrum LVB, Opvoeden.nl en GGD Nederland. Uit herhaald gebruikersonderzoek (2010 en 2013) blijkt dat onze kenniscollectie buitengewoon veel wordt geraadpleegd. Zo trekt onze website NJi.nl meer dan 1 miljoen unieke bezoekers per jaar. Gebruikers zijn zeer tevreden over de kwaliteit en gebruikswaarde van ons kennisbestand: de algemene tevredenheid scoort een 8,1 (n= 860). Ook het Ministerie van OCW investeert in deze basisfunctie en heeft onlangs te kennen gegeven dat voor de komende jaren (2015-2017) te willen continueren. Onze kenniscollectie is te raadplegen via onze website NJi.nl. De kennis is daar ondergebracht in verschillende dossiers en databanken. Online faciliteren we in het delen van kennis en ervaringen via onze online community Kennisnetjeugd.nl. Meer dan 3300 beleidsmedewerkers en professionals zijn daarop actief. Door middel van o.a. Google Analytics, enquêtes, interviews en usability-onderzoek verzamelen we voortdurend informatie over het gebruik van de kenniscollectie. Deze informatie gebruiken we om onze kenniscollectie en de toegankelijkheid ervan te verbeteren. Dit heeft in 2014 geleid tot start van het zogenaamd redesign-project, waarbij we NJi.nl een nieuw uiterlijk geven. In 2015 wordt dit traject voltooid en worden de resultaten zichtbaar voor publiek. Kennisverspreiding vindt ook zijn weg via lezingen voor professionals en studenten, en hoogleraarschappen. De inzet in 2015 is de presentatie van kennis uit zowel de wetenschap als de praktijk te bevorderen. In 2015 zal ook verder gewerkt worden aan optimalisatie van onze processen rondom beantwoording van vragen uit de praktijk om zo onze kennis nog sneller en beter te laten aansluiten op de vraagstukken waar professionals en beleidsmakers mee zitten.
28
Daarnaast geven we op vele andere manieren vorm aan uitwisseling van kennis in en met de praktijk. We streven naar zoveel mogelijk co-productie en co-creatie: het ontwikkelen van kennis in nauwe samenwerking met onze doelgroepen. Zo organiseren en/of faciliteren wij ook in 2015 vele kenniskringen, kennisnetwerken of werkplaatsen over diverse onderwerpen. Ook intensiveren wij kennis-praktijkuitwisseling met bestaande regionale werkplaatsen en samenwerkingsverbanden (WMO werkplaatsen, Academische werkplaatsen Jeugd, samenwerkingsverbanden Passend onderwijs e.d.). Het interactieve platform Kennisnetjeugd.nl is in 2014 uitgegroeid tot een levendige en goedbezochte community-site. We streven ernaar om dit platform in 2015 verder uit te breiden. Zowel qua aantal deelnemers maar ook op inhoud. Er zijn verder afspraken gemaakt met Netwerk Jeugd om de deelnemers van dat platform (dat per januari 2015 stopt) te laten overstappen naar Kennisnetjeugd.nl. Tot slot investeren wij in verbindingen met de lokale en regionale praktijk en beleid. Zo starten we in 2015 met Transformatiemakelaars: onze accounthouders die contacten onderhouden met regio’s en intermediairs zijn tussen regionale en landelijke ontwikkelingen. Ook zullen zij ondersteuning bieden bij de ontwikkeling van ‘lerende regio’s’. Zij brengen de kennislemniscaat in de regio in, bouwen aan uitwisseling van kennis tussen verschillende regio’s en verbinden die met (inter)nationale kennis en ervaringen. Op deze manier halen de Transformatiemakelaars kennis in het land op, dragen zij bij aan (regionale) ontwikkeling en aan landelijke verspreiding en/of toepassing. Zij vormen ook de schakel naar andere activiteiten van het NJi.
Activiteiten 2015 Concrete activiteiten • Nieuwsbrief Jeugd. In 2015 verschijnen er 44 edities • Engelstalige Informatieproducten over Nederlandse ontwikkelingen op het gebied van Jeugd(beleid), verspreid via de Engelstalige nieuwsbrief (2x per jaar) en de websiteyouthpolicy.nl. Informatieverzoeken en vraagbeantwoording van buitenlandse partners en organisaties. Indien relevant worden buitenlandse delegaties ontvangen. • Het monitoren van buitenlandse ontwikkelingen leidt tot het verzamelen van relevante internationale informatie. Verspreiding via dossiers en Kennisnetjeugd.nl. Deelname aan Eurochild; correspondentie European Knowledge Centre van de Raad van Europa, en advisering van het kinderrechtencollectief. • Ondersteuning van het Ministerie van VWS bij de voorbereiding op het Nederlands EUvoorzitterschap in 2016. • Media. • Lezingencyclus ‘Opvoeden en opgroeien tussen wetenschap en praktijk’, in samenwerking met de Universiteit Utrecht. • Mulock Houwer-lezing, in samenwerking met het Kinderrechtenhuis en Pro Juventute. • Bijzonder hoogleraarschap ‘Mediaopvoeding’ aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. • Bijzonder hoogleraarschap ‘Monitoring en innovatie zorg voor jeugd’ aan de Rijksuniversiteit Groningen • Samenwerking in het kader van het Kennisprogramma Jeugd met NCJ, RIVM, Centrum Gezond Leven, ZonMw en TNO. • Uitbouwen van de interactieve kennisinfrastructuur Kennisnetjeugd.nl.
29
•
Transformatiemakelaars zorgen voor de organisatie van kennisontwikkeling en -uitwisseling tussen het NJi en de regionale samenwerkingsverbanden jeugdhulp en passend onderwijs en een nog betere aansluiting van het kennisbestand binnen het NJi op de wensen en vragen van de gemeenten. In 2015 wordt met 15 regio’s een aantoonbare werkrelatie en vorm van kennisuitwisseling opgebouwd.
Beheer en ontwikkeling van databanken/kenniscollecties • Feiten en cijfers • Databank Effectieve Interventies (DEI) • Databank Bij- en Nascholing (DANS) • CAP-J • Databank implementatiestrategieën • Instrumenten • Richtlijnen • Wat werkt • Nederlands Onderzoek Jeugd en Opvoeding (NOJO) • Onderhoud en doorontwikkeling webdossiers. Op de website staan ruim 50 themadossiers die solide basiskennis bevatten en voortdurend worden voorzien van de nieuwste inzichten en actualiteiten; definities, beleid, praktijkvoorbeelden, agenda, literatuur, onderzoek en links naar andere informatiebronnen. Ook de kennis uit de databanken wordt via de dossiers ontsloten. Regelmatig worden nieuwe dossiers ontwikkeld rondom actuele onderwerpen. In 2015 worden door het NJi de volgende dossiers (door)ontwikkeld: • Prestatie-indicatoren • Transitie en Transformatie • Brede school en integraal kindcentrum • Jeugdparticipatie -> Participatie • Jeugdwelzijnswerk • Kinderopvang • Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) • Vrijwillige inzet voor jeugd en gezin • Adoptiegezin • Armoede in gezinnen • Eigen kracht • Migrantengezin • Langdurig zieke ouder • Scheiding • Werkende Ouders • Mediaopvoeding • Opvoeden • Opvoedingsondersteuning • Kindermishandeling • Wijkteams • Centra voor jeugd en gezin • Zorgvuldig beslissen • De jeugd- en gezinsgeneralist • Effectiviteit van jeugdinterventies • Integrale jeugdhulp
30
• • • • • • • • • • • • • • •
Online hulp Multiprobleemgezinnen Pleeggezin Residentiele jeugdzorg Uithuisplaatsing ADHD Angstproblemen en angststoornissen Autisme Gedragsstoornissen en gedragsproblemen Delinquentie Depressie en stemmingsproblemen Middelenmisbruik en verslaving Overgewicht Licht verstandelijk beperkte jeugd Hechting en hechtingsproblemen
Tenslotte worden nog 3 algemene activiteiten uitgevoerd gericht op verhogen van de effectiviteit van de digitale kennisinfrastructuur: • Afstemming kennisbestanden Jeugd tussen de landelijke kennisinstituten: NCJ, RIVM Centrum Gezond Leven, TNO, MOVISIE en NISB; • Uitbouwen van de interactieve kennisinfrastructuur Kennisnetjeugd.nl; • Herontwerp van de website NJi.nl.
31