Werkplan ROV Oost-Nederland 2015
INHOUDSOPGAVE
Blz. 1.
Inleiding
1
2.
Kaders 2.1 Beleid regievoerders 2.2 Landelijk beleid 2.3 Lokaal beleid 2.4 Ontwikkelingen en trends
3 3 4 4 5
3.
Uitgangspunten 3.1 Algemene uitgangspunten 3.2 Uitgangspunten gedragsbeïnvloeding 3.3 Uitgangspunten kennis 3.4 Uitgangspunten netwerk en bedrijfsvoering
7 7 8 10 11
4.
Activiteiten 2015 4.1 Activiteiten gedragsbeïnvloeding 4.2 Activiteiten kennis 4.3 Activiteiten netwerk 4.4 Activiteiten bedrijfsvoering 4.5 Totaaloverzicht
13 13 16 18 19 20
5.
Middelen 5.1 Beschikbaar budget 5.2 Beschikbare menskracht 5.3 Organisatie
21 21 21 21
Bijlage: functionele indeling werkplan naar kernactiviteiten
ii
1. INLEIDING Vanaf 1 januari 2014 werken de voormalige regionale organen verkeersveiligheid van de provincies Overijssel en Gelderland intensief samen als Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Oost-Nederland. De vier regievoerders van Overijssel en Gelderland (de beide provincies en de regio’s Twente en Arnhem Nijmegen) hebben daartoe besloten omdat daarmee een duidelijke meerwaarde kan worden geboden door het bundelen van kennis, netwerk en capaciteit. De transitie loopt nog volop, terwijl de ‘winkel tijdens de verbouwing openblijft’. Nu al zijn er mooie stappen gezet in de samenwerking. Samenwerkingsovereenkomst De afspraken rond de instelling van het ROV Oost-Nederland tussen de vier regievoerders zijn vastgelegd in de samenwerkingsovereenkomst. Hierin stellen de regievoerders zich op als opdrachtgevers, waarbij de programmaleider van het ROV Oost-Nederland opdrachtnemer is. De programmaleider zorgt ervoor, samen met zijn team, dat de jaarlijkse werkplannen van het ROV OostNederland worden uitgevoerd. De regievoerders stellen daartoe menskracht en middelen beschikbaar. Daarnaast worden in de samenwerkingsovereenkomst een aantal organisatorische zaken geregeld, zoals de instelling van een stuurgroep en adviesraad. Ambitie en visie In de samenwerkingsovereenkomst spreken de regievoerders de ambitie uit om, door een landsdelige organisatie van het verkeersveiligheidsbeleid, hoogwaardige invulling aan de gedragsbeïnvloeding binnen de verkeersveiligheid te geven en tevens te voorzien in regionaal maatwerk. Daarbij staat de samenwerking met tal van partners centraal en wordt ingezet op een integrale en innovatieve aanpak, inspelend op maatschappelijke en technologische ontwikkelingen. In aansluiting op deze ambitie is door het ROV Oost-Nederland een gezamenlijke visie voor de aanpak van de verkeersonveiligheid geformuleerd. Deze visie is een synthese van de eerdere visies van het ROVO (maak van de nul een punt) en het ROVG (inzetten op eigen/gezamenlijke verantwoordelijkheid). De gezamenlijke (gedeelde) visie luidt als volgt: Het ROV Oost-Nederland maakt van de nul een punt! Het streeft naar het voorkomen van alle vermijdbare verkeersslachtoffers, met daarbij een duidelijke plaats voor de eigen verantwoordelijkheid, zowel van weggebruikers als van diverse verkeersveiligheidspartners en -actoren. Daartoe wordt een integrale, kennisgestuurde en proactieve aanpak gevolgd en wordt extra ingezet op de meest kwetsbare verkeersdeelnemers en de gevaarlijkste gedragingen (focusthema’s). Transitie In Oost Nederland werken nu vier regio’s samen op het gebied van verkeersveiligheid. Doel van deze samenwerking is om slagvaardiger te kunnen handelen en om middelen effectiever te kunnen inzetten. We zien dat de verkeersveiligheidswereld snel aan verandering onderhevig is. Dat geldt voor de inhoud, de organisatie en de rolopvatting. Inhoudelijk zien we vooral een sterke toename van kennis over gedrag en een grote technologische ontwikkeling. Steeds meer worden gedragswetenschap en slimme techniek ingezet om problemen te begrijpen en op te lossen. Dat vraagt om nieuwe en specialistische kennis. Het ROV loopt daarin voor wat betreft verkeersveiligheid voorop. Veel van de methodes en projecten zijn inzetbaar op andere plaatsen en regio’s. We hoeven niet telkens opnieuw het wiel uit te vinden. Kennis delen en projecten opschaalbaar maken is een van de opgaven van het ROV. Dat betekent wel dat het netwerk op orde moet zijn en dat daarbinnen snelle en pragmatische samenwerkingsvormen mogelijk zijn. Dat betekent tevens dat het ROV een andere rol in moet nemen. Een centrale rol in een breed netwerk. Een netwerk van wegbeheerders, uitvoerders (bedrijven of maatschappelijke partners) en kennisinstellingen. In plaats van projecten (zelf) uit te voeren wil het ROV vooral anderen faciliteren en regievoeren bij het uitvoeren van een samenhangend regionaal pakket van verkeersveiligheidsactiviteiten. De transitie kent veel onderdelen. Voor sommige onderdelen, zoals het stroomlijnen van subsidieregelingen, is het ROV sterk afhankelijk van de regievoerders. De transitie moet dan ook i
worden gezien als een groeipad dat meerdere jaren inneemt. In onderstaande tabel is een aantal elementen van de transitie en de bijbehorende planning weergegeven. Onderdeel Teambuilding Overlegstructuur met gemeenten en partners Aanbesteding Afstemmen subsidiestructuur Financieringsstructuur
2015
2016
2017
2018
uitvoering
uitvoering
inspelen op nieuwe rol voorbereiding
operationeel
uitvoeren pilots en evaluatie
grootschalig aanbesteden
voorbereiding
operationeel
WGR+
Provinciefonds
Werkplan 2015 Het werkplan van het ROV Oost-Nederland 2015, dat voor u ligt, bouwt hierop voort. Waar het werkplan 2014 nog in zekere mate een samenvoeging van bestaande activiteiten van de twee individuele ROV’s was, is het werkplan 2015 veel meer opgesteld vanuit gezamenlijke (en gedeelde) uitgangspunten, waarbij overigens nog steeds verschillen mogelijk blijven voor wat betreft de regionale invulling. Ter voorbereiding van het werkplan 2015 is binnen het team van het ROV Oost-Nederland een intensief proces gevoerd, met name om de gezamenlijke uitgangspunten en de daaruit volgende activiteiten vast te stellen. Daarbij zijn de regievoerders, de adviesraad en de gemeenten betrokken. Er is ingespeeld op het beleid van de regievoerders, landelijk beleid, inbreng van partners/actoren en andere relevante ontwikkelingen en trends. Het resultaat is een ambitieus en omvangrijk werkplan, met veel meerjarige activiteiten. Leeswijzer De opbouw van dit werkplan is als volgt. In hoofdstuk 2 worden de kaders geschetst, voortkomend uit het beleid van de regievoerders, landelijk beleid, inbreng van partners/actoren en relevante ontwikkelingen en trends. Hoofdstuk 3 bevat de uitgangspunten voor de werkplanactiviteiten op het gebied van gedragsbeïnvloeding, kennis en netwerk. Het team heeft deze uitgangspunten geformuleerd op basis van de visie en de kaders vanuit hoofdstuk 2. In hoofdstuk 4 wordt een overzicht gegeven van de voor 2015 geplande activiteiten, met benodigde financiën en menskracht. Hoofdstuk 5 tenslotte, bevat de beschikbare middelen (geld, menskracht en organisatie) ten behoeve van het werkplan 2015.
ii
2. KADERS 2.1 Beleid regievoerders Provincie Overijssel De mensen in Overijssel moeten veilig, gezond en schoon kunnen wonen, werken, recreëren en reizen. Dat is de ambitie die de Provincie Overijssel in haar Omgevingsvisie (2009) heeft neergelegd. Voor wat betreft de verkeersveiligheid gaat het om een integrale en gebiedsgerichte aanpak door educatie, voorlichting, handhaving en infrastructurele maatregelen. De principes van duurzaam veilig worden toegepast bij de trajectmatige inrichting van verkeerswegen en een shared space-benadering van verblijfsgebieden. Daarmee sluit de Provincie Overijssel aan bij de veiligheidsdoelstellingen en aanpak van het rijk, uit de Nota Mobiliteit. Inmiddels is de Omgevingsvisie aan herziening toe. Deze herziening zal plaatsvinden in 2015/2016. Daarnaast zal er in 2015 een nieuw coalitieakkoord van Gedeputeerde Staten worden gesloten. Tegen deze achtergrond is door medewerkers van de provincie, regio Twente en ROV Oost-Nederland de strategische paper “Op weg naar een nieuwe verkeersveiligheidsaanpak” opgesteld. Daarin wordt een aanzet voor een vernieuwde en effectieve verkeersveiligheidsaanpak in Overijssel gegeven. In de paper wordt uitgegaan van een risicogestuurde werkwijze, gericht op drie pijlers: integrale aanpak, door met duurzaam veilig en kennis/innovatie. Het gedrag van de weggebruiker en innovatieve (voer)tuigtechnieken zullen daarbij een steeds belangrijker rol gaan spelen. De gedachte ‘Maak van de Nul een Punt’ is een drager van de vernieuwde aanpak. Provincie Gelderland Het mobiliteitsbeleid van de Provincie Gelderland is met name gericht op het gebruik en de de kwaliteit van de bestaande netwerken. Daarbij gaat het om het versterken van de stedelijke en economische bereikbaarheid van de drie stedelijke netwerken (Stadsregio, Stedendriehoek en FoodValley), het benutten van de (inter)nationale corridors voor personen- en goederenvervoer en het inspelen op de verschuivingen in mobiliteit in het landelijk gebied en de steden buiten de stedelijke netwerken. Voor wat betreft de verkeersveiligheid vormt het Richtinggevend Kader Verkeersveiligheid (2012) de basis voor beleid van de Provincie Gelderland. Het Richtinggevend Kader stelt dat de provincie zich voor het vergroten van de verkeersveiligheid concentreert op twee gebieden: een blijvende inzet op het gedrag van verkeersdeelnemers enerzijds en een verdere verbetering van de provinciale infrastructuur anderzijds. Voor wat betreft de inzet op gedrag wil de provincie Gelderland zoveel mogelijk partijen inschakelen die dichtbij kwetsbare verkeersdeelnemers en potentiële overtreders staan. Daarbij wordt de rol van het ROV Oost-Nederland van groot belang geacht. Voor wat betreft de provinciale infrastructuur wil ook de Provincie Gelderland meer risicogestuurd gaan werken. Daarbij wordt veel verwacht van de ProMeV methodiek (Proactief Meten van Verkeersveiligheid), waarvoor inmiddels een pilot in Gelderland is gestart. Regio Twente De doelstelling van het Regionaal Mobiliteitsplan Twente (RMP) 2012-2020 is het waarborgen van de huidige bereikbaarheid en tegelijkertijd streven naar een verbetering van het totale niveau van leefbaarheid en veiligheid. In het RMP heeft de Regio Twente aangegeven in te zetten op het waarborgen van de verkeersveiligheid en het terugdringen van het aantal verkeersdoden en ernstig gewonden, waarmee tevens de ambitie “Maak van de nul een punt” wordt onderschreven. De focus wordt gelegd op kwetsbare doelgroepen, educatie/communicatie en duurzaam veilige infrastructuur. Daarbij is de Regio Twente opdrachtgever van het ROV Oost-Nederland waar het gaat om educatie en communicatie richting de verschillende leeftijdscategorieën en typen verkeersdeelnemers. Stadsregio Arnhem Nijmegen Het verkeersveiligheidsbeleid van de Stadsregio Arnhem Nijmegen is onderdeel van het mobiliteitsbeleid. Medio 2011 is dit geactualiseerd met de nota ‘Mobiliteitsaanpak - Actualisering Regionale Nota Mobiliteit’. Daarin zet de Stadsregio in op een robuust en samenhangend verkeer- en vervoersysteem in 2020, dat betrouwbare doorstroming, voldoende capaciteit, keuzemogelijkheden en uitstekende reisinformatie moet bieden. Het benutten van kansen en het voorkomen van knelpunten iii
(doorstroming, veiligheid en leefbaarheid) wordt daarbij als de belangrijkste opgave gezien. De Stadsregio wil daarbij de samenwerking op verschillende schaalniveaus intensiveren. Voor wat betreft de verkeersveiligheid krijgt deze samenwerking gestalte via het ROV Oost-Nederland. 2.2 Landelijk beleid Beleidsimpuls verkeersveiligheid De Beleidsimpuls Verkeersveiligheid (2012) van de rijksoverheid heeft tot doel om de dalende trend van het aantal verkeerdoden door te zetten en de stijgende trend van het aantal ernstig verkeersgewonden te keren. De Beleidsimpuls is een aanscherping van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2008-2020 (SPV). De aanleiding voor deze aanscherping was dat de doelstellingen van het SPV voor 2020, met name voor de ernstig verkeersgewonden, niet haalbaar bleken zonder aanvullende maatregelen. De Beleidsimpuls bevat 23 aanvullende maatregelen, waarbij de focus ligt bij de volgende drie doelgroepen: fietsers, senioren en jonge bestuurders. Modelaanpak Veilig Fietsen Ongeveer 30% van het aantal verkeersdoden en meer dan 50% van het aantal ernstig verkeersgewonden betreft fietsers. Ongevallen met fietsers doen zich hoofdzakelijk voor op het lokale wegennet. Daarom is één van de maatregelen uit de Beleidsimpuls dat gemeenten een lokale aanpak Veilig Fietsen opstellen. Om dit proces te stimuleren hebben de rijksoverheid en de VNG de Modelaanpak Veilig Fietsen (2013) laten opstellen. Daarmee krijgen gemeenten handvatten om een aanpak op te stellen of bestaand beleid te versterken, afhankelijk van de lokale ambitie, met als doelstelling het aantal verkeersdoden en ernstig gewonden onder (oudere) fietsers terug te dringen. 2.3 Lokaal beleid Gemeenten Hoewel de Oost-Nederlandse gemeenten niet als formele regievoerder worden beschouwd is het van belang om gemeenten in een vroeg stadium de gelegenheid te geven mee te denken bij het opstellen van het werkplan. Dit heeft vooral plaatsgevonden via de regionale overlegstructuur. Daarbij is geconstateerd dat gemeenten de keuzes en uitgangspunten sterk herkennen. Vanwege het abstractieniveau stellen ze zich daarbij vooral volgend op. Enquête gemeentelijk verkeersveiligheidsbeleid De 2-jaarlijkse Gelderse enquête naar het gemeentelijke verkeersveiligheidsbeleid heeft in 2014 voor het eerst op Oost-Nederlandse schaal plaatsgevonden. De respons was goed. Ruim 80% van de 81 Overijsselse en Gelderse gemeenten heeft gereageerd. Enkele opvallende bevindingen zijn: • De Overijsselse gemeenten zijn meer tevreden over de bestuurlijke aandacht dan de Gelderse. • Zowel de Overijsselse als de Gelderse gemeenten vinden dat ze onvoldoende invloed op de verkeershandhaving hebben. • De ontwikkeling van de verblijfsgebieden (30/60) is in Overijssel en Gelderland vergelijkbaar. Dat geldt ook voor de wijze van inrichting, die overwegend sober is en achterblijft bij de gewenste (duurzaam veilige) inrichting. • De Overijsselse gemeenten besteden beduidend meer geld en menskracht aan gedragsmaatregelen verkeersveiligheid dan de Gelderse. Daarbij moet worden aangetekend dat er in Gelderland een aantal zaken centraal (bovengemeentelijk) geregeld worden. • Het Overijsselse VEVO-project en het Gelderse Verkeerseducatieloket worden door de gemeenten hooggewaardeerd. • De Overijsselse gemeenten geven aan behoefte te hebben aan meer ondersteuning vanuit het ROV, met name in regionaal verband. Gemeentelijke coalitieakkoorden Het domein Ruimtelijke Ontwikkeling van de Provincie Overijssel heeft een globale analyse uitgevoerd van de nieuwe gemeentelijke coalitieakkoorden, die in het voorjaar van 2014 zijn gesloten. Belangrijke constateringen zijn dat er ten aanzien van de ruimtelijke ontwikkeling een verschuiving plaatsvindt van grootschalig naar kleinschalig met daarnaast een terugtredende overheid. In de akkoorden is er verder opvallend veel aandacht voor de fiets. iv
v
Onderzoek kosten verkeersongevallen voor gemeenten Volgens een inschatting van de SWOV bedragen de maatschappelijke kosten van de verkeersonveiligheid voor Nederland ca 12,5 miljard euro per jaar. Deze kosten worden door diverse partijen gedragen, zoals slachtoffers, werkgevers en overheden. In opdracht van de ROV’s van Overijssel en Friesland en het Ministerie van I&M is onderzocht welk deel van deze kosten voor rekening van de gemeenten komt, zodat hiervan wellicht een stimulerende werking uit kan gaan. De directe kosten van de gemeenten (brandweer, wegmeubilair, huishoudelijke hulp, voorzieningen, uitkeringen, ziekteverzuim gemeentelijke werknemers e.d.) bleken echter beperkt, minder dan 1% van de totale maatschappelijke kosten. Wel is het zo dat de gemeenten op een veel groter aandeel van de kosten invloed uitoefenen. Immers, het overgrote deel van de verkeersslachtoffers valt op gemeentelijke wegen. Op dit punt wordt het onderzoek nog uitgebreid. 2.4 Ontwikkelingen en trends Ontwikkeling verkeersonveiligheid Oost-Nederland De Oost-Nederlandse cijfers over de verkeersonveiligheid over de afgelopen jaren laten een tweeslachtig beeld zien. Aan de ene kant is er de vrij gunstige ontwikkeling van het aantal
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
2013
2012
2011
2010
2009
0 2008
0
2007
1050
2006
65
2005
2100
2004
130
2003
3150
2002
195
2001
4200
2000
260
verkeersdoden (zie linkergrafiek). Aan de andere kant is er de duidelijke stijging van het aantal ernstig verkeersgewonden (zie rechtergrafiek). Het aantal verkeersdoden in 2013 ligt bijna 40% lager dan in 2000. Het aantal ernstig verkeersgewonden in 2012 daarentegen ligt zo’n 15% hoger. Bij nadere analyse van de cijfers blijkt dat deze slechte ontwikkeling bij de ernstig verkeersgewonden zich vooral manifesteert bij fietsers en bij ouderen (60+), iets dat overigens overeenkomt met het landelijke beeld. Jaarlijks vallen er ongeveer 150 verkeersdoden en 4000 ernstig verkeersgewonden in OostNederland. Dat is ruim 20% van het totaal aantal slachtoffers in Nederland. Koude cijfers, waarachter onnoemelijk veel leed schuilgaat. Trendanalyse In de eerder genoemde strategische paper “Op weg naar een nieuwe verkeersveiligheidsaanpak” worden een aantal trends geschetst die gevolgen (kunnen) hebben voor de verkeersveiligheid. Zo zullen de toename van de vergrijzing, de verdere verstedelijking en de ontwikkelingen in de voertuig-, informatie- en communicatietechnologie van grote invloed zijn op de omvang en de samenstelling van de verkeers(on)veiligheid. De grote vlucht van het elektrisch fietsen is al in de ongevallencijfers zichtbaar. Aanvullend hierop is onderzocht welke andere trends nog relevant kunnen zijn in het licht van de visie van het ROV Oost-Nederland. Uit deze trendanalyse kwamen de volgende zes trends naar voren: 1. Toename MVO-gedrag door bedrijven 2. Marketing meer themagericht (storytelling) 3. Toename ik-cultuur; minder verdraagzaamheid 4. Beleving: kleinschaliger en intiemer vi
5. Meer lokaal en dichtbij 6. Gezondheid voorop Bij het samenstellen van dit werkplan is al enigszins geanticipeerd op deze trends. Het is met name belangrijke input bij het verder uitwerken van de communicatiestrategie van het ROV Oost-Nederland.
Kaders:
•
De kaders voor dit werkplan zijn gesteld vanuit het beleid van de 4 regievoerders, vanuit landelijk beleid, vanuit lokaal beleid en op basis van ontwikkelingen en trends.
•
Op het gebied van de verkeersveiligheid zetten de 4 regievoerders vooral in op een risicogestuurde werkwijze, gericht op enerzijds een (verdere) verbetering van de infrastructuur en anderzijds op verbetering van het gedrag van de weggebruiker,
vii
3. UITGANGSPUNTEN In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de uitgangspunten die leidend zijn bij het samenstellen van dit werkplan. Deze uitgangspunten zijn gebaseerd op een inventarisatie bij de regievoerders en partners enerzijds en een inhoudelijke analyse anderzijds. Van belang daarbij is ook de veranderende situatie bij de gemeenten, waardoor de aandacht en de middelen voor verkeersveiligheid onder druk zijn komen te staan. Het ROV speelt met een aantal van deze uitgangspunten (zoals opschalen en ontzorgen) hierop in. 3.1 Algemene uitgangspunten Eigen verantwoordelijkheid In de visie van het ROV Oost-Nederland is de eigen verantwoordelijkheid, zowel van de weggebruiker als van de diverse verkeersveiligheidspartners en -actoren, een belangrijk thema. Voor wat betreft de weggebruiker maakt het ROV een duidelijk onderscheid tussen enerzijds de doelgroepen die nog niet of niet goed in staat zijn verantwoordelijkheid te nemen (zoals kinderen en jonge, beginnende bestuurders) en anderzijds doelgroepen die geacht worden dat wel te kunnen (ervaren weggebruikers). Dat betekent dat het aanbod van educatieve activiteiten vooral wordt gericht op kinderen, jongeren en beginnende bestuurders. De andere doelgroepen worden meer aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid en op de rol die ze kunnen vervullen, bijvoorbeeld door dit mee te nemen in de communicatieboodschap. Een verdere uitwerking hiervan is overigens nog wel nodig. Bij veel ongewenst gedrag is namelijk sprake van automatisch of onbewust verkeersgedrag. Het thema eigen verantwoordelijkheid speelt ook op een ander niveau. Zo is de wegbeheerder verantwoordelijk voor het aanbieden van een goede verkeersomgeving, waarin de “mens de maat der dingen” is. De beide provincies zijn hierbij belangrijke spelers, als opdrachtgever, wegbeheerder en als partner. Tenslotte gaat het er ook om in hoeverre partners en andere actoren (zoals werkgevers) (mede)verantwoordelijk kunnen worden gemaakt voor activiteiten ter verbetering van de verkeersveiligheid. Het ROV Oost-Nederland zoekt meer samenwerking met partners/actoren die deze verantwoordelijkheid oppakken en dus ook zèlf een (eventueel financiële) bijdrage willen leveren. Maak van de Nul een Punt (Mvd01.) De regievoerders van het ROV Oost-Nederland beschouwen Mvd01. niet alleen als inspiratiebron en verbindend thema dat staat voor het streven naar nul vermijdbare slachtoffers, maar ook als leidend motief voor inhoud en kwaliteit van de verkeersveiligheidsactiviteiten in Oost-Nederland. Dat betekent bijvoorbeeld dat er nieuwe partnerschappen worden gesloten en dat bij de toetsing van projecten veel nadrukkelijker wordt gekeken of de voorgestelde interventie wel de meest effectieve is. Met andere woorden: is deze gericht op het juiste probleem, de juiste doelgroep en wordt deze op de juiste manier opgezet en uitgevoerd. Het ROV Oost-Nederland hanteert Mvd01. overigens niet als absolute doelstelling voor (geheel) OostNederland. Voor bepaalde deelgebieden (bijvoorbeeld in een wijk of op een school) kan dat echter wel een inspirerend perspectief zijn. Integraliteit Een integrale aanpak ligt in het verlengde van Mvd01. Het ROV Oost-Nederland ziet goede mogelijkheden voor samenwerking en participatie tussen stakeholders vanuit verschillende sectoren en inhoudsgebieden. Thema’s als infrastructuur, verkeersgedrag, mobiliteitsgedrag en ruimtelijke aspecten kunnen zo in samenhang met elkaar worden opgepakt. Binnen de verkeersveiligheidsdriehoek (educatie, handhaving en infrastructuur) wordt er door het ROV Oost-Nederland al zoveel mogelijk integraal gewerkt. Buiten het verkeersveiligheidsdomein zijn de inspanningen vooral gericht op het signaleren van en inspelen op kansrijke mogelijkheden voor samenwerking. Integraliteit is daarbij overigens geen doel op zich. De aanpak van probleemgedrag blijft het vertrekpunt. viii
ix
Proactief Het ROV Oost-Nederland kiest voor een proactieve benadering. Op strategisch niveau betekent dat dat het beleid regelmatig wordt getoetst aan relevante trends en ontwikkelingen en zonodig wordt bijgesteld. In inhoudelijke zin biedt de visie Duurzaam Veilig nog steeds veel aanknopingspunten, niet alleen als inrichting van de infrastructuur, maar veel meer als een proactieve benadering van ons verkeerssysteem als geheel. Het gaat om het voorkomen van menselijke fouten en het beperken van de gevolgen ervan. Proactief betekent ook iets voor de manier van werken van het ROV Oost-Nederland. Het betekent bijvoorbeeld het nemen van initiatieven en het geven van adviezen, zowel gevraagd als ongevraagd. Het ROV Oost-Nederland zal in dit kader ook meer anticiperen op de actualiteit en nieuwe ontwikkelingen. Vaak kan de beschikbare expertise worden ingezet bij het oplossen van problemen waarmee partners worden geconfronteerd. Ook zal de ROV-kennis worden aangeboden bij reconstructieprojecten bij wegbeheerders. De verkeersveiligheidsmakelaar heeft daarbij een belangrijke rol. Opschalen In principe is het vertrekpunt van het ROV Oost-Nederland om op landsdelige schaal (OostNederland) te acteren en dit ook uit te stralen. Dat houdt in dat het in 2014 gestarte proces om Overijsselse en Gelderse activiteiten zoveel mogelijk op te schalen wordt voortgezet. Ook zal worden gekeken naar partners buiten het landsdeel Oost-Nederland. Veel problemen doen zich immers ook elders voor. Uitzonderingen zijn echter mogelijk, bijvoorbeeld op basis van specifieke lokale en regionale vraagstukken. Wel wordt bij het oppakken daarvan prioriteit gegeven aan vraagstukken die ‘vertaalbaar’ zijn naar andere gemeenten of regio’s.
Algemene uitgangspunten:
•
Eigen verantwoordelijkheid speelt zowel op het niveau van de weggebruiker als dat van de diverse partners en actoren. Voor wat betreft de weggebruiker kiest het ROV ervoor om het aanbod vooral te richten op kinderen, jongeren en jonge bestuurders (doelgroepen die nog niet goed in staat zijn verantwoordelijkheid te nemen). De overige weggebruikers worden meer aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid. Ook partners en andere actoren worden (mede)verantwoordelijk gemaakt voor activiteiten gericht op verbetering van de
3.2 Uitgangspunten gedragsbeïnvloeding In feite zijn alle maatregelen die worden genomen om de verkeersveiligheid te bevorderen er op gericht om het gedrag van verkeersdeelnemers positief te beïnvloeden. Gedragsbeïnvloeding beperkt zich dan ook niet tot educatie en communicatie. Ook handhaving en infrastructuur beïnvloeden het gedrag van de weggebruiker. Het ROV Oost-Nederland richt zich dan ook op een integrale aanpak vanuit de gedragsbeïnvloeding. Educatie, communicatie, handhaving en infrastructuur zijn daar onderdeel van. Om maximaal effect te sorteren dienen deze onderdelen in samenhang te worden gezien en op elkaar aan te sluiten. Belangrijk uitgangspunt daarbij is ook dat er vanuit het probleem en niet vanuit een algemene oplossing wordt gedacht.
Educatie In het voorgaande is al aangegeven dat het ROV Oost-Nederland ervoor kiest om gedragsbeïnvloeding centraal te stellen en daarnaast te focussen op doelgroepen die nog niet of niet goed in staat zijn om eigen verantwoordelijkheid te nemen. Dat betekent dat de aanbodgerichte benadering van Permanente Verkeerseducatie (PVE), waarbij voor alle leeftijdsgroepen activiteiten worden aangeboden die op elkaar inhaken en elkaar opvolgen, geleidelijk wordt losgelaten. Daarvoor komt een probleemgerichte benadering, waarbij het voorkomen van ongewenste risicovolle gedragingen x
centraal staat, in de plaats. Voor wat betreft de educatieve activiteiten geldt dat deze vooral gericht worden op kinderen, jongeren en beginnende bestuurders. Verkeerseducatie is een middel om deze doelgroepen zoveel mogelijk bagage te geven om veilig aan het verkeer te kunnen deelnemen, waarbij het zich vooral op probleemgedrag moet richten. Binnen het educatiepakket wordt gezocht naar de optimale mix voor het beschikbare budget. Het kan dus betekenen dat projecten afvallen of als een verantwoordelijkheid van andere partners worden gezien. Landbouwverkeer is zo’n voorbeeld. Daarvan wordt bekeken of dat in 2015 overdraagbaar is. Communicatie Bij de communicatie wordt onderscheid gemaakt tussen corporate communicatie en project communicatie. Het doel van corporate communicatie is om het ROV Oost-Nederland als organisatie en verkeersveiligheid als onderwerp neer te zetten en de bekendheid van het ROV te vergroten. Deze communicatie is primair gericht op intermediairen en partners (regievoerders, gemeenten, politie/om, scholen, commerciële partijen, pers e.d.) en gaat over zaken als visie, beleid, organisatie, team, resultaten en successen. Het ROV Oost-Nederland is hiervan zèlf de afzender. Bij project communicatie gaat het om het promoten van concrete verkeersveiligheidsprojecten en het werven van deelnemers. Deze communicatie is vooral gericht op verkeersdeelnemers, waarbij in principe de uitvoerende partner de afzender is. Het ROV stuurt daarbij op de kwaliteit en het communicatieproces. Het belangrijkste doel van communicatie is om door het uitwisselen van informatie, begrip en bekendheid te creëren en om de motivatie van weggebruikers voor veilig gedrag te bevorderen. De eigen verantwoordelijkheid van verkeersdeelnemers is daarbij een belangrijk uitgangspunt. Door een goede, regionale invulling van de (landelijke) campagnes en door gerichte voorlichting over de diverse verkeersveiligheidthema’s, kan hier invulling aan gegeven worden. Daarbij ligt de prioriteit bij de OostNederlandse thema’s. Sociale media spelen bij dit alles een steeds grotere rol. Niet alleen als instrument om informatie te verspreiden maar ook om cummunity vorming rond verkeersveiligheid te stimuleren en de dialoog aan te gaan. Handhaving Handhaving is in combinatie met educatie, communicatie en infrastructuur onmisbaar bij het veranderen van verkeersonveilig gedrag van weggebruikers. Het ROV Oost-Nederland faciliteert daarom een (landsdelige) overlegstructuur met politie en OM voor ondersteuning en waar mogelijk versterking van de handhavingsactiviteiten. Daarbij gaat het niet alleen om de HelmGRAS-activiteiten van de verkeershandhavingsteams (VHT’s), maar ook om het verkennen van alternatieve vormen van handhaving en sanctionering (leerstraf, voorwaardelijke boete). De overlegstructuur biedt tevens de gelegenheid om met de handhavingspartners een goede koppeling tussen handhaving, educatie, communicatie en infrastructuur te realiseren en zo mogelijk ook aan te sluiten bij andere beleidsvelden (bijvoorbeeld overlast). Daarmee wordt tevens ingespeeld op de ontwikkeling bij de politie van specialisten naar generalisten (wijkagent). Het Openbaar Ministerie heeft de door het ROV benoemde speerpunten overgenomen in haar eigen plannen. Daarmee is een integrale aanpak mogelijk. Infrastructuur Het ROV Oost-Nederland wil bij de Overijsselse en Gelderse wegbeheerders een goede infrastructurele aanpak stimuleren en ondersteunen. Hoewel Duurzaam Veilig daarbij de leidraad blijft, wil het ROV deze benadering vanuit twee invalshoeken aanvullen: • Meer aandacht voor de beleving van de weggebruiker en de mogelijkheden voor onbewuste beïnvloeding. • Een integrale benadering, waarbij vanaf het begin van het proces de (verkeers)gedragsaspecten worden betrokken en gezocht wordt naar de oplossing met de meeste kans op draagvlak (economisch, leefbaarheid, veiligheid). De ondersteuning krijgt vooral gestalte door het faciliteren van kennisoverdracht en het inspelen op kansen die de koppeling tussen infrastructuur, educatie, communicatie en handhaving biedt. Daarbij wordt extra aandacht gegeven aan de fietsinfrastructuur. De wegen van de provincies krijgen bij dit alles bijzondere aandacht. Enerzijds vanuit de problematiek (ongevallen, risicofactoren), anderzijds vanuit de nauwe relatie en de kans om snel te kunnen samenwerken. Het ROV biedt haar kennis aan bij het uitwerken van reconstructieplannen en onderhoudsprogramma’s. xi
Focusthema’s Het ROV Oost-Nederland kiest voor extra inzet op een aantal focusthema’s. Dit zijn doelgroepen of gedragingen waarbinnen (naar verhouding) veel verkeersslachtoffers vallen en waar (potentieel) nog veel winst is te boeken. Het betreft zes focusthema’s (vier doelgroepen en twee gedragingen), die aansluiten bij de landelijke en regionale beleidsdoelstellingen voor de verkeersveiligheid: 1. Jonge fietsers (4-16 jaar) 2. Jonge bromfietsers (16-24 jaar) 3. Jonge automobilisten (17-24 jaar) 4. Oudere fietsers (60 jaar en ouder) 5. Rijden onder invloed 6. Snelheid
Uitgangspunten gedragsbeïnvloeding:
•
Het ROV richt zich op een integrale benadering vanuit de gedragsbeïnvloeding. Educatie, communicatie, handhaving en infrastructuur zijn daar onderdeel van.
•
Voor educatie laat het ROV de aanbodgerichte benadering vanuit PVE geleidelijk los en vervant deze door een meer probleemgerichte benadering. De educatieve activiteiten worden vooral gericht op kinderen, jongeren en beginnende bestuurders.
•
Bij communicatie wordt onderscheid gemaakt tussen corporate communicatie (vanuit
3.3 Uitgangspunten kennis Het ROV Oost-Nederland kiest voor een kennisgestuurde aanpak. Dat houdt in dat wordt geïnvesteerd in het vergaren, analyseren, ontwikkelen en uitdragen van kennis. Het gaat daarbij om een breed palet. Kennis op het gebied van gedragsbeïnvloeding op basis van de meest recente wetenschappelijke inzichten, maar ook praktische kennis over de effecten en implementatiemogelijkheden van verkeersveiligheidsmaatregelen. Een goede monitoring van de verkeers(on)veiligheid in Oost-Nederland maakt daar onderdeel van uit. Het ROV Oost-Nederland wil een kennisplatform/-makelaar voor verkeersveiligheid in de regio zijn. Daarbij ziet zij zichzelf vooral als verbinding tussen de praktische uitvoering in de regio en organisaties waar kennis op hoog niveau beschikbaar is (I&M en nationale kennisinstituten, zoals KIM, CROW, SWOV en universiteiten). Kennis gedragsbeïnvloeding De belangstelling voor onbewuste gedragsbeïnvloeding neemt toe. Bij veel ongewenst verkeersgedrag is sprake van automatisch of onbewust gedrag. Het is niet beredeneerd en ook gewoonte speelt een grote rol. Het gedrag is zodanig geautomatiseerd dat er niet meer bij wordt nagedacht. Experimenten tonen aan dat ‘automatische gedragsbeïnvloeding’ effectief kan zijn. Het betreft echter veelal specifieke en lokatieafhankelijke interventies en veel kennis, met name over een bredere toepasbaarheid van onbewuste beïnvloeding binnen het terrein van het verkeersgedrag, moet nog worden opgebouwd. Het ROV Oost-Nederland wil hier graag een bijdrage aan leveren, waarbij vraagstukken die aansluiten bij de thema’s in dit werkplan, prioriteit krijgen. Daarbij is er ook ruimte voor stages/afstudeeropdrachten van studenten van universiteiten en hogescholen. Voor de meest effectieve interventies is een integrale, probleemgerichte aanpak vanuit de (verkeers)gedragsbeïnvloeding noodzakelijk. Het ROV wil een dergelijke aanpak, ook bij projecten van partners/ actoren, bevorderen. Daarvoor heeft het ROV inmiddels een leidraad in de vorm van een checklist met kwaliteitscriteria ontwikkeld. Deze zal komend jaar in Oost-Nederland worden geïmplementeerd. Monitoring Het ROV Oost-Nederland volgt en analyseert (de ontwikkeling van) de verkeersonveiligheid in OostNederland en werkt daarbij intensief samen met de specialisten van de provincies. Daarbij wordt niet alleen gebruik gemaakt van ongevalsgegevens, maar ook van andere indicatoren waarmee de xii
verkeers(on)veiligheid op regionaal en lokaal niveau objectief kan worden gevolgd. Deze informatie wordt samengebracht in een regionaal monitoringssysteem voor Oost-Nederland, waarmee het ROV haar partners (met name gemeenten) wil faciliteren. Dat geldt ook voor de regionale abonnementen op verkeersveiligheidsinformatie die ten behoeve van de gemeenten zijn gesloten. De monitoring vormt niet alleen een basis voor het beoordelen van het beleid van het ROV Oost-Nederland, maar ook voor communicatie naar de politiek, pers en naar partners (bijvoorbeeld binnen de regionale overlegstructuur). Uitdragen en toepassen van kennis Het ROV Oost-Nederland draagt haar kennis (zowel gevraagd als ongevraagd) op verschillende niveaus uit: via publicaties, via de sociale media en de website, door het organiseren van bijeenkomsten, het beantwoorden van vragen en het leveren van adviezen. Daarbij wordt ook nadrukkelijk gekeken naar de toepasbaarheid van de kennis in de praktijk. Het ROV-team draagt zorg voor een vlotte beantwoording, behandeling of doorverwijzing van vragen van bestuur, partners en derden (pers, politiek, bedrijven, particulieren e.d.).
Uitgangspunten kennis:
•
Het ROV wil een kennisplatform/makelaar zijn voor verkeersveiligheid in de regio. Daarbij ziet zij zichzelf als verbinding tussen de praktische uitvoering in de regio en organisaties waar kennis op hoog niveau beschikbaar is.
•
De kennis over gedragsbeïnvloeding wordt vooral aan de hand van concrete projecten verder ontwikkeld. Daarnaast is er ruimte voor stages/afstudeeropdrachten en wordt de door het ROV ontwikkelde checklist met kwaliteitscriteria geïmplementeerd.
3.4 Uitgangspunten netwerk en bedrijfsvoering Het ROV Oost-Nederland ziet de aanpak van de verkeersonveiligheid als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle betrokken partners en andere actoren in Oost-Nederland. Om hieraan concreet invulling te kunnen geven is voor het ROV een goed functionerend netwerk onmisbaar. Daarbinnen vindt de samenwerking op diverse schaalniveaus (strategie, beleid, uitvoering) plaats. Overlegstructuur Op basis van de samenwerkingsovereenkomst vindt de aansturing van het ROV Oost-Nederland plaats door een stuurgroep met daarin de bestuurlijke vertegenwoordigers van de vier regievoerders. Deze wordt bijgestaan door een adviesraad (met leden vanuit het netwerk) en een ambtelijke vertegenwoordiging vanuit de vier regievoerders. De voor deze aansturing benodigde overlegstructuur is in 2014 geïmplementeerd en zal vooralsnog in deze vorm worden gecontinueerd. De andere structurele overlegstructuren binnen het ROV (regionale overlegstructuur en projectgroepenstructuur) zijn nog niet geheel op elkaar afgestemd en gestroomlijnd. Aangezien er nog onduidelijkheid is over de consequenties van de voorgenomen opheffing van de WGR+ status van de twee Oost-Nederlandse regio’s wordt hier in 2015 pragmatisch mee omgegaan. Daarbij is het wel de intentie om te komen tot een gezamenlijke structurele overlegstructuur. Het ROV is volgend op het beleid dat beide provincies hierin formuleren. Ontzorgen Het ROV Oost-Nederland wil de Oost-Nederlandse gemeenten waar mogelijk ontzorgen. Dat gebeurt in meerdere vormen. In de eerste plaats door het bieden van kennis/advisering en een netwerk. Daarnaast vindt in voorkomende gevallen ondersteuning plaats bij planvorming en het aanvragen van subsidies. De projecten die door gemeenten worden aangevraagd moeten voldoen aan minimale kwaliteitseisen en voorwaarden. Om het ontzorgen nog meer inhoud te geven onderzoekt het ROV thans de mogelijkheid om bepaalde (lokale) projecten regionaal of landsdelig in te kopen. In enkele regio’s, onder andere in de Stadsregio Arnhem Nijmegen, hebben de gemeenten ervoor gekozen om het beschikbare subsidiebudget aan het ROV over te dragen. Op basis van een xiii
gezamenlijk regionaal plan regelt het ROV (namens de collectieve gemeenten) de opdrachten voor de uitvoering van de projecten. De projecten kunnen op deze wijze scherper worden ingekocht en er kunnen hogere eisen aan worden gesteld. Vanwege de gezamenlijke verantwoordelijkheid is het vertrekpunt wel dat gemeenten ook zelf een rol houden. In principe wordt de concrete uitvoering van lokale projecten niet overgenomen. Aansluitende beleidsterreinen Een integrale aanpak betekent ook dat er oog moet zijn voor kansrijke mogelijkheden bij andere beleidsterreinen (buiten het verkeersveiligheidsdomein, bijvoorbeeld bij sport en gezondheid). Het ROV Oost-Nederland wil hierop inspelen en de samenwerking aangaan, waarbij het uitgangspunt wel is dat er alleen inspanning wordt geleverd wanneer dit een positieve bijdrage aan de verkeersveiligheid kan leveren. Samenwerking is geen doel op zich. Geld/menskracht In de samenwerkingsovereenkomst zijn de voor het werkplan jaarlijks beschikbare finianciën (door de vier regievoerders) en menskracht (door de beide provincies) aangegeven. Voor het werkplan 2015 wordt ervan uitgegaan dat dit ongewijzigd blijft, ondanks de voorgenomen opheffing van de WGR+ status van de twee Oost-Nederlandse regio’s, aangezien beide regio’s nog hun eigen bestedingsplannen voor 2015 maken. De bestedingsplannen van de vier regievoerders bevatten ook de subsidies voor de (lokale) verkeersveiligheidsactiviteiten van de gemeenten. Ook hierbij wordt ervan uitgegaan dat dit in 2015 ongewijzigd blijft. Wel zal het ROV Oost-Nederland in 2015 de mogelijkheden om deze subsidies te stroomlijnen onderzoeken.
Uitgangspunten netwerk en bedrijfsvoering:
•
Het ROV wordt aangestuurd door een stuurgroep, met de bestuurlijke vertegenwoordigers van de 4 regievoerders, bijgestaan door een adviesraad en een ambtelijke vertegenwoordiging vanuit de 4 regievoerders. De regionale overlegstructuur en de projectgroepenstructuur worden gaandeweg op elkaar afgestemd en gestroomlijnd.
•
Het ROV wil de Oost-Nederlandse gemeenten zoveel mogelijk ontzorgen. Dit gebeurt
xiv
4. ACTIVITEITEN 2015 In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de activiteiten die zijn gepland voor 2015. Op basis van de kaders en uitgangspunten uit de voorgaande hoofdstukken is daarbij de volgende indeling gevolgd: • Activiteiten gedragsbeïnvloeding (10 clusters) • Activiteiten kennis (3 clusters) • Activiteiten netwerk (4 clusters) • Activiteiten bedrijfsvoering (1 cluster) Per cluster van activiteiten is een toelichting opgenomen en vervolgens per maatregel de benodigde kosten en menskracht (van het ROV-team). Zo mogelijk is ook een indicator aangegeven. Vanuit praktische overwegingen is bij de beschrijving van de activiteiten gekozen voor een thematische indeling, in het verlengde van de gehanteerde uitgangspunten. Om meer inzicht te bieden in de verdeling van de kernactiviteiten van het team (uitvoering, ontwikkeling, kennis, facilitering) is als bijlage tevens een functionele indeling bijgevoegd. 4.1 Activiteiten gedragsbeïnvloeding 1. Gedragsbeïnvloeding – Educatie Algemeen Het ROV Oost-Nederland wil voor het bevorderen van goede verkeersveiligheidsactiviteiten in het basis- en voortgezet onderwijs de juiste voorwaarden scheppen en structurele ondersteuning bieden. Voor het basisonderwijs is het Gelderse verkeerseducatieloket inmiddels opgeschaald naar Overijssel. Het loket is het informatiepunt voor scholen, (verkeers)ouders en gemeenten in Oost-Nederland met informatie over producten, voorbeelden, subsidies en ervaringen. De faciliteiten van het loket worden momenteel verder uitgebreid met de verkeerseducatiekaart, waarmee gemeenten inzicht krijgen in de (verkeerseducatie)activiteiten op de scholen in hun gebied. Daarnaast wordt ook het (vernieuwde) verkeersouderproject van VVN ondersteund. Verkeersouders zijn een aansprekende vorm van burgerparticipatie en een belangrijke schakel bij het bevorderen van (met name informele) verkeerseducatie in het basisonderwijs. De Gelderse verkeersouders worden centraal gefinancierd, de Overijsselse via de BDU gemeenten. Aandacht voor de praktijk binnen het onderwijs is belangrijk. Vandaar dat in 2014 een pilot is gestart met praktische verkeerslessen (Verkeerskunsten) op 12 Gelderse scholen. De scholen zijn hiervoor benaderd vanuit hun stichting. Dat blijkt positief te werken t.a.v. commitment en onderlinge ondersteuning. Leerkrachten en verkeersouders krijgen materiaal en instructie om zelfstandig praktijklessen te geven. 2015 In 2015 wordt het project uitgebreid naar 40 locaties in Oost-Nederland. De aanpak volgens het Overijsselse VEVO-project, waarbinnen VO-scholen extra beloond worden wanneer ze structureel werken aan verkeerseducatie, wordt voortgezet in Overijssel en zal verder worden opgeschaald naar Gelderland.
Activiteit
Indicator
➢ ➢ ➢ ➢
81 gemeenten, ca1500 basisscholen 930 verkeersouders 30 locaties 80+20 VO-scholen (Ov.+Gld.)
Verkeerseducatieloket Verkeersouders VVN (vernieuwde aanpak) Praktische verkeerslessen VEVO-project
Gedragsbeïnvloeding – Educatie
2. Gedragsbeïnvloeding – Communicatie
xv
€
Uur
€ 25.000,= € 40.000,= € 75.000,= € 100.000,=
300 25 25 300
€ 240.000,=
650
Algemeen In 2014 heeft het ROV Oost-Nederland een communicatieplan opgesteld. Daarin wordt gesteld dat voor de communicatie de volgende merkwaarden van het ROV van belang zijn: verbindend, dichtbij, pragmatisch, betrokken, deskundig en vernieuwend. Van belang is ook het onderscheid dat voortaan gemaakt zal worden tussen corporate en project communicatie. Aangezien het ROV veel meer een rol als aanjager/regisseur zal gaan spelen en veel minder als uitvoerder, zal vanuit het ROV Oost-Nederland zèlf vooral corporate communicatie plaatsvinden. Daarbij gaat het met name om het neerzetten van het ROV als organisatie en verkeersveiligheid als onderwerp. De project communicatie zal vooral vanuit de partners/uitvoerders worden gedaan. Het ROV zal hier echter wel op sturen en eisen stellen. Dat kan zowel inhoudelijk (bijvoorbeeld de thema’s eigen verantwoordelijkheid en onbewuste beïnvloeding) als procedureel (bijvoorbeeld zorg voor een rol van regionale/lokale bestuurders). De resultaten van de trendanalyse worden bij de verdere uitwerking meegenomen. Voor een goede afstemming van de communicatie over de verkeersveiligheid met alle relevante partners zal een regiegroep communicatie worden ingesteld. Het belangrijkste medium bij de communicatieactiviteiten is de website van het ROV Oost-Nederland, die momenteel wordt gebouwd. Verder wordt uitgebreid gebruik gemaakt van de sociale media en verschijnt 10x per jaar een (digitale) nieuwsbrief. 2015 De landelijke campagnekalender 2015 bevat 5 thema’s (Bob, snelheid, DSZWB, afleiding en fietsverlichting), uitgewerkt in 7 campagnes (3 Bob campagnes). In principe ondersteunt het ROV Oost-Nederland alle campagnes minimaal op een basisniveau. Wanneer er sprake is van een focusthema dan worden extra activiteiten voor gemeenten georganiseerd/ aangeboden (zie hiervoor de focusthema’s Jonge fietsers, Rijden onder invloed en Snelheid..
Activiteit ➢ ➢ ➢ ➢ ➢
Indicator
Uitwerken corporate en project communicatie Instellen regiegroep communicatie Website ROV Oost-Nederland (+sociale media) Nieuwsbrief ROV Oost-Nederland Ondersteunen landelijke campagnekalender
10.000 bezoeken website 10 nieuwsbrieven 7 campagnes?
Gedragsbeïnvloeding – Communicatie
€
Uur
€ 30.000,= € 10.000,= € 65.000,= € 13.000,= € 7.000,=
200 150 350 50 150
€ 125.000,=
900
3. Gedragsbeïnvloeding – Handhaving Algemeen In 2014 is vooral gewerkt aan het verbeteren van de randvoorwaarden. Daarvoor is een (landsdelige) overlegstructuur met politie en OM gevormd en versterkt en zijn de beleidskeuzes gedeeld. De door het ROV gekozen focusthema’s worden door politie en OM overigens nadrukkelijk onderschreven. Binnen de overlegstructuur vindt ondersteuning en waar mogelijk versterking van de handhavingsactiviteiten plaats. Belangrijke thema’s daarbij zijn de afstemming van de handhavingsactiviteiten op de educatie/communicatie (campagnes) en het vergroten van het inzicht ten aanzien van zaken als de resultaten/effecten van handhaving, de bejegening van overtreders en de rol van de wijkagent. 2015 In 2015 zal onderzocht worden welke mogelijkheden er zijn binnen het opleidingstraject van de wijkagent en hoe de communicatiestrategie richting verkeersovertreders het best kan worden ingevuld.
Activiteit ➢ ➢
Indicator
Onderzoek opleidingstraject wijkagent Communicatiestrategie verkeersovertreders
Gedragsbeïnvloeding – Handhaving
4. Gedragsbeïnvloeding – Infrastructuur
xvi
€
Uur
€ 10.000,= € 10.000,=
100 100
€ 20.000,=
200
Algemeen Het ROV Oost-Nederland wil bij de infrastructurele aanpak de aandacht voor de (verkeers)gedragsaspecten (zoals onbewuste beïnvloeding en de beleving van de weggebruiker) vergroten. In 2015 zal een onderzoek naar deze relatie plaatsvinden. Dit zal zoveel mogelijk gebeuren aan de hand van concrete cases (zoals bijvoorbeeld het gedrag bij VRI’s, gedrag bij overwegen en het snelheidsgedrag op de N792), waarbij vroegtijdig wordt meegedacht met de wegbeheerders. Ook wordt gekeken welke (gemeenschappelijke) aanbevelingen er uit de diverse belevingsonderzoeken van de afgelopen jaren zijn te halen en wat de mogelijkheden zijn voor een gedragstoets bij infrastructurele projecten. Het stimuleren van een veilige fietsinfrastructuur is eveneens een belangrijk onderwerp voor het ROV. Zo is in 2014 vooral de modelaaanpak Veilig Fietsen (bij de regio’s) gestimuleerd en heeft kennisoverdracht plaatsgevonden (ontwerpcafé’s). 2015 In 2015 wordt hieraan een vervolg gegeven, waarbij zal worden samengewerkt met CROW-fietsberaad.
Activiteit
Indicator
➢ ➢ ➢ ➢
3 cases
Infra en gedrag (onderzoek + concrete cases) Analyse wegbelevingsonderzoeken Onderzoek gedragstoets bij infraprojecten Veilige fietsinfrastructuur (kennisoverdracht)
Gedragsbeïnvloeding – Infrastructuur
€
Uur
€ 50.000,= € 10.000,= € 5.000,= € 20.000,=
150 50 50 50
€ 85.000,=
300
5. Gedragsbeïnvloeding – Jonge fietsers (4-16 jaar) Algemeen Puur op basis van de ongevalsstatistieken ligt het accent binnen deze groep op de middelbare scholieren (12-16 jaar), die veelal zèlf de veroorzakers van de ongevallen zijn. Er is sprake van onvoldoende risicoperceptie (vooral bij voorrangssituaties) en groepsdruk. De aanpak van het ROV Oost-Nederland is gericht op het vergroten van de weerbaarheid, het inzicht en de vaardigheden bij deze groep. Daarnaast is er ook aandacht voor het veilig fietsen op de basisschool, met het oog op de latere overgang van het basis- naar het voortgezet onderwijs. Voor deze doelgroep zijn twee publiekscampagnes van belang: De Scholen Zijn Weer Begonnen (DSZWB) en de Fietsverlichtingscampagne. De afgelopen jaren heeft het ROV ook bijgedragen aan de ontwikkeling van projecten met betrekking tot de verkeersonveiligheid van landbouwverkeer in relatie tot deze doelgroep (zoals het project VOMOL). Deze projecten worden nu lokaal opgepakt, met subsidie vanuit de BDU. 2015 Ten opzichte van het basisniveau (het ondersteunen van de landelijke campagnekalender) zullen in 2015 hiervoor extra interventies in Oost-Nederland plaatsvinden, daarbij rekening houdend met andere partners die op dit terrein actief zijn (zoals de ANWB). Voor wat betreft de fietseducatie legt het ROV de prioriteit bij projecten die (veel) aandacht aan de praktijk besteden. Uit een promotieonderzoek bij de SWOV is gebleken dat daarvan de meeste effectiviteit mag worden verwacht. Het ROV wil een aantal van dergelijke projecten aanbieden. Dat geldt met name voor de fietslessen via de sportfederaties (Gelderse Sportfederatie en Sportservice Overijssel) en het dode hoek project Veilig op Weg (centraal gefinancierd in Gelderland, in Overijssel via BDU gemeenten). Met deze projecten wordt bovendien ingespeeld op het maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Verder wordt een pilot gestart m.b.t. fietseducatie op het gebied van informele educatie. Daarbij gaat het vooral om de rol die ouders/opvoeders bij de verkeerseducatie (gericht op fietsen) van hun kinderen kunnen spelen. Tenslotte zal worden gemonitord of het thema landbouwverkeer (met de lokale aanpak) voldoende aandacht blijft houden.
Activiteit
Indicator
➢
9 interventies 40 interventies 150 inzetten (Gld) 1000 leerlingen
➢ ➢ ➢ ➢
Interventies De Scholen Zijn Weer Begonnen… Interventies Fietsverlichtingscampagne Veilig op weg Fietseducatieprojecten sportfederaties Pilot (informele) fietseducatie ouders
Gedragsbeïnvloeding – Jonge fietsers (4-16 jaar)
€
Uur
€ 15.000,= € 40.000,= € 45.000,= € 21.000,= € 25.000,=
50 100 25 25 25
€ 146.000,=
225
6. Gedragsbeïnvloeding – Jonge bromfietsers (16-24 jaar)
xvii
Algemeen Bij deze doelgroep is sprake van een hoge risicoacceptatie en groepsdruk, terwijl ze maar over weinig rijervaring beschikken. Dat resulteert in veel ongevallen, waarbij het gebruik van alcohol en drugs een extra risicoverhogende factor is. De aanpak is enerzijds gericht op het verbeteren van de vaardigheden en het inzicht bij verkeersdeelname en anderzijds op het positief beïnvloeden van de attitude ten aanzien van verkeersveilig gedrag. Het in Overijssel ontwikkelde Scooter Halt project is in 2014 ook in Gelderland van start gegaan. 2015 In 2015 wordt het Scooter Halt project verder voortgezet en doorontwikkeld, waarbij vooral aandacht wordt gegeven aan een meer integrale aanpak (combinatie van aanpak overlast en verkeersonveiligheid) en effectonderzoek. Daarnaast wordt de overdracht van de structurele uitvoering en (deel)financiering door Halt Nederland voorbereid. Daarmee wordt de door het ROV ontwikkelde aanpak landelijk geïmplementeerd. Op basis van de ongevallencijfers blijkt dat ook de oudere scooterbestuurder vaak bij ongevallen is betrokken. In 2015 wordt bekeken hoe hiermee kan worden omgegaan. Binnen het Voortgezet Speciaal Onderwijs is de scooterbestuurder een belangrijke doelgroep. De afgelopen jaren is hiervoor een specifieke lesmethode ontwikkeld. In 2015 zal het lesmateriaal worden ontwikkeld en vindt verdere implementatie plaats.
Activiteit
Indicator
➢ ➢ ➢
70 deelnemers
Scooter Halt project Oost-Nederland Doorontwikkelen Sooter Halt project Implementeren lesmethode VSO
Gedragsbeïnvloeding - Jonge bromfietsers (16-24 jaar)
€
Uur
€ 55.000,= € 20.000,= € 17.000,=
50 200 150
€ 92.000,=
400
7. Gedragsbeïnvloeding – Jonge automobilisten (17-24 jaar) Algemeen Bij deze doelgroep zijn de risicofactoren (hoge risicoacceptatie, groepsdruk, weinig rijervaring, alcohol/drugs) hetzelfde als bij de jonge bromfietser. Alleen de vervoerswijze verschilt. De aanpak richt zich dan ook op dezelfde elementen: vaardigheden, inzicht en attitude. Het voor de Regionale Opleidingscentra (ROC’s) ontwikkelde lesprogramma Traffic Matters is in 2014 verder uitgezet bij een aantal Oost-Nederlandse ROC’s. In 2015 zal het bereik verder worden vergroot, waarbij er ook aandacht is voor de veiligheidscultuur binnen de ROC’s zèlf en bij eventuele stages. Daarmee wordt aangesloten bij het project Safety Culture (zie cluster 17) en de toenemnde behoefte bij bedrijven om zich op MVO te profileren. Daarnaast wordt, samen met TeamAlert en in opdracht van het ministerie van I&M, de landelijke impementatie van Traffic Matters voorbereid. Daarbij wordt ook onderzocht in hoeverre deze aanpak in EU verband kan worden uitgerold. Een specifieke groep binnen de ROC’s zijn de Agrarische Opleidingscentra (AOC’s). Hier worden de studenten onder meer opgeleid in het besturen van landbouwvoertuigen. Op basis van Traffic Matters wordt hiervoor een specifieke lesmethode ontwikkeld en getest op een pilot-AOC. Het Jonge automobilistenproject (rijvaardigheid) zal op Oost-Nederlandse schaal worden aanbesteed. Daarbij zal geen specifieke (bestaande) training worden voorgeschreven, maar vindt de kwaliteitsbewaking plaats aan de hand van een (aangescherpt) programma van eisen. Voor een verbreding van de aanpak jonge automobilisten is in 2014 een quickscan uitgevoerd. Daaruit kwam naar voren dat er beter (en breder) ingespeeld kan worden op factoren die spelen bij deze doelgroep, zoals sociale omgeving, risicogedrag en de ontwikkeling van het brein. Ook liggen er kansen voor een meer groepsgewijze benadering (scholen, sportclubs, enz.). 2015 In 2015 wordt dit nader uitgewerkt en vertaald naar een concrete aanpak.
Activiteit ➢ ➢ ➢ ➢
Indicator
Vergroten bereik Traffic Matters ROC’s Ontwikkelen lesmethode AOC’s Jonge automobilistenproject Verbrede aanpak jonge automobilisten
30 dagen
Gedragsbeïnvloeding – Jonge automobilisten (17-24 jaar)
€
Uur
€ 20.000,= € 25.000,= € 150.000,= € 40.000,=
100 100 50 50
€ 235.000,=
300
8. Gedragsbeïnvloeding – Oudere fietsers (60 jaar en ouder)
xviii
Algemeen Door de vergrijzing en doordat ouderen langer zelfstandig aan het verkeer deelnemen is deze groep de afgelopen jaren sterk in omvang toegenomen. Vooral bij de eenzijdige fietsongevallen is dit terug te zien. Er is sprake van een hoge kwetsbaarheid in combinatie met een geleidelijke afname van de fysieke vermogens (zoals de reactiesnelheid). Doordat ouderen minder flexibel zijn is er bij een ongeval met een oudere fietser al gauw sprake van ernstig letsel (botbreuken). De aanpak is vooral gericht op het bewust maken van de kwetsbaarheid en het trainen van vaardigheden. Daarnaast wordt er bij wegbeheerders aandacht voor de fietsinfrastructuur gevraagd (paaltjes, gladheid, oneffenheden). De Oost-Nederlandse pilot oudere automobilisten, waarin d.m.v. assessments de beperkingen en mogelijkheden van deze doelgroep worden vastgesteld, blijkt ook veel aanknopingspunten voor de oudere e-biker te bieden. In 2015 zal de pilot worden geëvalueerd en worden doorvertaald naar de e-bike. Daarbij vindt samenwerking met (en cofinanciering vanuit) het rijk plaats. Een ander belangrijk traject is de ontwikkeling van technische hulpmiddelen voor de oudere fietser. Daartoe is contact gelegd met de Universiteit Groningen en de hoorspecialist Beter Horen. Nadrukkelijk wordt gekeken naar een bijdrage van de branche zèlf (MVO). De e-bike trainingen leveren een concrete bijdrage aan de verkeersveiligheid van de oudere fietser. Ook hier wordt bekeken of deze regionaal kunnen worden aangeboden. Daarbij worden de ervaringen van een pilot in Raalte (waar tal van fietseducatie activiteiten door een wielervereniging worden verzorgd) betrokken. 2015 Een en ander wordt in 2015 verder geconcretiseerd.
Activiteit ➢ ➢ ➢
Indicator
Pilot afronden en doorvertalen naar e-bike Ontwikkeling technische hulpmiddelen E-bike trainingen
Gedragsbeïnvloeding – Oudere fietsers (60 jaar en ouder)
€
Uur
€ 65.000,= € 15.000,= € 5.000,=
300 75 50
€ 85.000,=
425
9. Gedragsbeïnvloeding – Rijden onder invloed Algemeen Bij circa 20% van alle dodelijke ongevallen speelt alcohol en/of drugsgebruik een rol. Bij jongeren tussen de 18 en 24 jaar is dat zelfs 25%. De aanpak van rijden onder invloed vraagt om een goede afstemming van maatregelen vanuit verschillende invalshoeken zoals educatie, communicatie en handhaving. Daarnaast speelt deze problematiek ook binnen de andere focusgroepen (jonge bestuurders) een grote rol. Voor dit thema is er vanouds veel draagvlak bij de partners van de beide ROV’s en er zijn dan ook veel partijen vanuit verschillende invalshoeken actief op dit terrein. In 2014 is gewerkt aan een gezamenlijk (Oost-Nederlands) plan van aanpak Rijden Onder Invloed (ROI). Dit is nagenoeg gereed en zal de basis vormen voor de activiteiten in 2015. 2015 Dit zal een mix zijn tussen bestaande (aan te scherpen) activiteiten, zoals de diverse Bob-campagnes en nieuwe projecten, gericht op nieuwe doelgroepen en actoren.
Activiteit
Indicator
➢
Bob-boodschap: 10000 18+ers worden ermee geconfronteerd en met 6000 18+ers wordt er daadwerkelijk over gesproken
➢ ➢ ➢
Implementeren/uitvoeren plan van aanpak ROI Bobsport campagne ZomerBob campagne WinterBob campagne
Gedragsbeïnvloeding – Rijden onder invloed
10. Gedragsbeïnvloeding – Snelheid
xix
€
Uur
€ 100.000,= € 40.000,= € 35.000,= € 35.000,=
200 100 100 100
€ 210.000,=
500
Algemeen Snelheid speelt in circa 30% van alle verkeersongevallen een rol. Bovendien leidt een te hoge snelheid ook tot een ernstiger afloop van het ongeval. Eén kilometer harder rijden betekent al 3% meer kans op een ongeval, en zelfs 5% meer kans op een dodelijk ongeval. Evenals rijden onder invloed is snelheid een thema dat zich bij uitstek leent voor een integrale aanpak. Niet alleen vanuit verkeersveiligheid (educatie, communicatie, handhaving en infrastructuur), maar ook vanuit leefbaarheid en milieu zijn aanknopingspunten voor de aanpak van het snelheidsgedrag te vinden. Op basis van de ongevalstatistieken dient het accent daarbij op de 50 en 80 km wegen te liggen. Ook voor het thema snelheid is een plan van aanpak opgesteld. 2015 In 2015 zullen op basis hiervan enkele kansrijke, praktisch uitvoerbare projecten als pilot worden uitgevoerd. Bij de keuze daarvan zal vooral gekeken worden naar zaken als integraliteit, eigen verantwoordelijkheid, technische innovatie en betrokkenheid van het bedrijfsleven (MVO, safety culture). Voor het thema snelheid is uiteraard ook de snelheidscampagne van belang. Ten opzichte van het basisniveau (het ondersteunen van de landelijke campagnekalender) zullen hiervoor extra interventies in Oost-Nederland plaatsvinden. Ook de in Overijssel ontwikkelde campagne 2 sec afstand houden heeft een sterke relatie met het snelheidsgedrag. De campagnemiddelen worden geëvalueerd. Op basis hiervan zal de campagne op Oost-Nederlandse schaal worden voortgezet.
Activiteit
Indicator
➢ ➢ ➢
2 pilots 9 interventies
Snelheidsprojecten op basis PvA Interventies snelheidscampagne Campagne 2 sec afstand
Gedragsbeïnvloeding – Snelheid
€
Uur
€ 40.000,= € 30.000,= € 65.000,=
100 100 300
€ 135.000,=
500
4.2 Activiteiten Kennis 11. Kennis – Kennis gedragsbeïnvloeding Het ROV Oost-Nederland wil op het terrein van de onbewuste gedragsbeïnvloeding meer kennis opbouwen en hieraan tevens een concrete/praktische invulling geven. Als zelfstandig onderwerp is het echter (te) breed. Vandaar dat er voor gekozen is om dit in 2015 te koppelen aan concrete projecten. Elders in dit werkplan zijn diverse daarvoor geschikte activiteiten opgenomen (bijvoorbeeld op het gebied van communicatie, rijden onder invloed, snelheid en infrastructuur). Ten aanzien van de onderwerpen informele educatie en eigen verantwoordelijkheid is advies gevraagd (aan de SWOV) wat hiervoor de mogelijkheden zijn. In 2015 wordt dit verder ingevuld. De checklist verkeerseducatie (waarmee educatieprojecten kunnen worden beoordeeld op kwaliteit en beoogd effect) is een basis voor het verder professionaliseren van de verkeersonveiligheidsaanpak, zowel van het ROV zèlf als van de partners en leveranciers. In 2015 zal de checklist actief worden ingezet en tevens worden gedeeld met de partners (met name de gemeenten). De verkeersveiligheidsmakelaar is inmiddels op Oost-Nederlandse schaal actief. Het ROV Oost-Nederland levert deze dienst aan haar partners (met name gemeenten). Daarbij gaat het vooral om het verbinden van mensen met elkaar en met kennis, met name op het gebied van gedragsbeïnvloeding. Het ROV biedt tevens aan studenten van universiteiten en hogescholen de gelegenheid voor stages/afstudeeropdrachten, met dien verstande dat er prioriteit wordt gegeven aan onderwerpen die aansluiten bij de thema’s in dit werkplan. Door dit alles wil het ROV Oost-Nederland zich ontwikkelen tot kennismakelaar gedragsbeïnvloeding in de regio, als een brug tussen regionale en (inter)nationale kennis, tussen vragers en aanbieders en tussen wetenschappers/deskundigen en uitvoerders in de regio.
Activiteit ➢ ➢ ➢ ➢ ➢ ➢
Indicator
Projecten onbewuste gedragsbeïnvloeding Vervolg informele educatie Vervolg eigen verantwoordelijkheid Checklist verkeerseducatie implementeren Verkeersveiligheidsmakelaar Oost-Nederland Stages/afstudeeropdrachten
12 inzetten 2
Kennis – Kennis gedragsbeïnvloeding
12. Kennis – Monitoring xx
€
Uur
p.m. p.m. € 40.000,= € 25.000,= € 60.000,= € 10.000,=
150 p.m. 50 50 100 100
€ 135.000,=
450
De ontwikkeling van het regionaal monitoringsssysteem verkeersveiligheid vindt thans op Oost-Nederlandse schaal plaats. Het monitoringssysteem bevat tal van verkeersveiligheidsindicatoren (waaronder de in 2014 door het ROV uitgevoerde enquête gemeentelijk verkeersveiligheidsbeleid) waarmee de verkeers(on)veiligheid op regionaal en lokaal niveau kan worden gevolgd. In 2014 is het Gelderse prototype uitgebreid met Overijsselse informatie en het wordt momenteel bij enkele Gelderse en Overijsselse pilotgemeenten uitgeprobeerd. In 2015 vindt verdere ontwikkeling en implementatie plaats. Gaandeweg kunnen indicatoren worden toegevoegd op basis van nieuwe inzichten, zoals ProMeV en het advies van de SWOV over decentrale monitoring (dit betreft geschikte regionale indicatoren voor de thema’s alcohol, snelheid, duurzaam veilig en fiets). Het uitvoeren van de monitoring betreft in belangrijke mate het verkrijgen van de benodigde gegevens en het vullen van het monitoringssysteem. Daarnaast wordt er ook informatie over de effecten van maatregelen verzameld. Verder worden de gemeenten (en andere regionale partners) gefaciliteerd met gereedschap op lokaal niveau in de vorm van een regionaal abonnement op ViaStat (ongevallen). De kosten van het Gelderse aandeel hierin (ca 45.000,=) vallen onder het ROVwerkplan, het Overijsselse aandeel wordt elders gefinancierd. Overigens is het Overijsselse abonnement uitgebreider, aangezien dit alle Overijsselse gemeenten tevens toegang biedt tot Speed Profiles (informatie over rijsnelheden). De al eerder genoemde enquête gemeentelijk verkeersveiligheidsbeleid (zie paragraaf 2.3 voor de belangrijkste resultaten) wordt 2-jaarlijks gehouden. Deze is dus pas weer in 2016 voorzien. Bij alle monitoringsactiviteiten wordt nauw samengewerkt met (en een beroep gedaan op) specialisten van de beide provincies.
Activiteit ➢ ➢ ➢
Indicator
Regionaal monitoringssysteem Uitvoeren monitoring Gelders abonnement ViaStat
Kennis - Monitoring
€
Uur
€ 25.000,= € 10.000,= € 45.000,=
150 125 25
€ 80.000,=
300
13. Kennis – Uitdragen kennis Het ROV Oost-Nederland draagt haar kennis in alle geledingen van haar netwerk uit. Een belangrijk medium daarbij is de nieuwe website (zie cluster 2). Naast inhoudelijke kennis (bijvoorbeeld op het gebied van gedragsbeïnvloeding) gaat het ook om (digitale) publicaties/kaarten met monitoringsinformatie voor Oost-Nederland (bijvoorbeeld gevaarlijke kruispunten). Dergelijke informatie is niet alleen van nut voor het monitoren en beoordelen van beleid, maar heeft ook een functie bij het verkrijgen van aandacht en agendasetting bij de (lokale) politiek. Het ROV Oost-Nederland heeft tevens een adviserende taak. Het ROV-team draagt zorg voor een vlotte beantwoording, behandeling of doorverwijzing van vragen van bestuur, partners en derden (pers, politiek, bedrijven e.d.).
Activiteit ➢ ➢ ➢
Gedragsinfo op website Monitoringsinformatie op website Advisering/beantwoording vragen
Indicator
50 adviezen
Kennis – Uitdragen kennis
xxi
€
Uur
p.m. € 20.000,= € 5.000,=
100 100 200
€ 25.000,=
400
4.3 Activiteiten Netwerk 14. Netwerk – Beleid ROV Oost-Nederland Algemeen De aansturing van het ROV Oost-Nederland gebeurt primair door de stuurgroep met daarin de (bestuurlijke) vertegenwoordigers van de vier regievoerders/opdrachtgevers. De voorbereiding van de stuurgroep vindt in het (ambtelijke) regievoerdersoverleg plaats. Daarnaast is er in 2014 tevens een adviesraad (met leden vanuit het netwerk) ingesteld. Vooralsnog is deze structuur rondom de aansturing van het ROV ook het vertrekpunt voor 2015, waarbij het wel de inzet is om de betrokkenheid van de stuurgroep te vergroten en de rol van de adviesraad te versterken. Ook zal actiever worden geparticipeerd in andere bestuurlijke overleggen en worden bestuurlijke (inspiratie)bijeenkomsten (statenleden, raadsleden, portefeuillehouders) georganiseerd. Belangrijke inhoudelijke onderwerpen zijn daarbij: de verdere afstemming van het Overijsselse en Gelderse beleid, de afschaffing van de WGR+ en de financiën na 2015. 2015 Het onderhouden van het netwerk is een steeds belangrijkere rol die veel tijd en inzet vraagt. Voor de binding binnen het netwerk wordt ook bezien welke rol intentieverklaringen hierbij kunnen spelen. Jaarlijks wordt door de programmaleider, ondersteund door het team van het ROV Oost-Nederland, het werkplan voor het komende jaar opgesteld. Dit gebeurt in nauwe samenspraak met de regievoerders en de partners (via de adviesraad, de regionale overlegstructuur en de projectgroepenstructuur).
Activiteit ➢ ➢ ➢ ➢
Indicator
Stuurgroep/adviesraad/regievoerders Participatie andere bestuurlijke overleggen Bestuurlijke (inspiratie)bijeenkomsten Opstellen werkplan 2016
Netwerk – Beleid ROV Oost-Nederland
€
Uur
€ 5.000,= p.m. € 5.000,=. p.m
250 50 50 250
€ 10.000,=
600
15. Netwerk – Regionale overlegstructuur Algemeen Zoals eerder vermeld is het de intentie om te komen tot een gezamenlijke regionale overlegstructuur voor geheel OostNederland. De afstemming en stroomlijning is in 2014 echter nog niet gerealiseerd. Dit houdt verband met de voorgenomen opheffing van de WGR+ status van de twee Oost-Nederlandse regio’s. De consequenties daarvan voor de overlegstructuur zijn nog niet geheel duidelijk. Ook in 2015 wordt daarmee derhalve pragmatisch omgegaan. Met de regionale overlegstructuur investeert het ROV Oost-Nederland in haar contacten met de Oost-Nederlandse gemeenten. Zo worden de verkeersveiligheidsactiviteiten op lokaal en regionaal niveau gestimuleerd, wordt de onderlinge samenwerking bevorderd en een kennisplatform geboden. Daarmee wordt ook invulling gegeven aan de wens om gemeenten zoveel mogelijk te ontzorgen. Het regio overleg biedt tevens de gelegenheid om gemeenten te informeren over (nieuwe) verkeersveiligheidsthema’s. Mochten deze thema’s te omvangrijk zijn, dan worden speciale themabijeenkomsten georganiseerd. 2015 Binnen de regionale overlegstructuur wil het ROV ook ruimte maken voor andere thema’s dan verkeersveiligheid, mits deze thema’s daar wel een relatie mee hebben, dan wel er invloed op uitoefenen. Te denken valt aan thema’s als mobiliteitsmanagement, verkeersmanagement en fietsbeleid. Een punt van aandacht zijn de diverse subsidieregelingen (vanuit de BDU) voor lokale en intergemeentelijke verkeersveiligheidsactiviteiten. Deze verschillen per regievoerder en daarbinnen soms ook per regio. In 2015 wordt onderzocht of deze regelingen beter op elkaar afgestemd kunnen worden.
Activiteit
Indicator
➢ ➢ ➢ ➢
6 SVG-regio’s 2 regio’s
Accountmanagement Gelderse regio’s Accountmanagement Overijsselse regio’s Themabijeenkomsten voor GVVC-ers Onderzoek afstemming subsidies (BDU)
Netwerk – Regionale overlegstructuur
16. Netwerk – Projectgroepenstructuur xxii
€
Uur
p.m. p.m. € 5.000,= p.m.
700 300 50 75
€ 5.000,=
1125
Algemeen Zowel in Gelderland als Overijssel (BAVO) zijn projectgroepen actief, die zich richten op een specifiek verkeersveiligheidsthema. Binnen de projectgroepen gaat het om kennisuitwisseling en klankborden, maar ook om het ontwikkelen, in gang zetten en begeleiden van activiteiten. In de projectgroepen zitten vertegenwoordigers van organisaties die een sterke relatie hebben met het betreffende thema. De voorgenomen opschaling van de projectgroepenstructuur naar Oost-Nederlands niveau is in 2014 nog niet gerealiseerd. Ook hier spelen de nog niet uitgekristalliseerde consequentie van de WGR+ opheffing een rol. 2015 Hiermee wordt in 2015 pragmatisch omgegaan, waarbij het uiteindelijke doel wel is om te komen tot een Oost-Nederlandse projectgroepenstructuur. Nieuwe projectgroepen (zoals de regiegroep communicatie, zie cluster 2) worden derhalve meteen op Oost-Nederlands niveau ingesteld.
Activiteit
€
Uur
Diverse projectgroepen
p.m.
225
Netwerk – Projectgroepenstructuur
€ 0,=
225
➢
Indicator
17. Netwerk – Onderhoud en uitbreiding netwerk Het ROV Oost-Nederland zet nadrukkelijk in op het onderhouden, versterken en uitbreiden van haar netwerk. Er zijn tal van structurele en ad hoc contacten met partners en andere (markt)partijen op meerdere schaalniveaus. Daarbij gaat het niet alleen om het uitvoeren van bestaande projecten, maar ook om nieuwe ontwikkelingen en innovaties. Zo participeren leden van het ROV-team in diverse landelijke overlegstructuren (bijvoorbeeld met I&M, IPO, SWOV, CROWKpVV en CROW-Fietsberaad), terwijl er op regionaal (Oost-Nederlands) niveau afstemmingsoverleg met VVN plaatsvindt. Voor wat betreft het uitbreiden van het netwerk wordt vooral gekeken naar de mogelijkheid om marktpartijen meer te betrekken, zowel bij de ontwikkeling (co-creatie) als bij de uitvoering. Daarbij kan meegelift worden op de trend van het toenemende MVO-gedrag bij bedrijven. Het project Safety Culture speelt hierop in. Hiermee worden bedrijven gestimuleerd hun werknemers een veiligheidstraining te laten volgen. In 2015 wordt onderzocht of het project verbreed kan worden in de richting van de veiligheidscultuur van het bedrijf zèlf (bijvoorbeeld vanuit MVO of mvd01.). Ook bij andere veiligheidsdomeinen liggen er kansen, met name om kennis op het gebied van gedragsbeïnvloeding met elkaar te delen en te versterken. Dat geldt bijvoorbeeld voor de kennisuitwisseling met de hulpdiensten rond het preventie programma Veilig Leven. Dit vindt onder meer plaats met het Nationaal Instituut Fysieke Veiligheid in Schaarsbergen en bij concrete projecten, zoals de Risk factory (een veiligheidseducatiecentrum van de Veiligheidsregio Twente op de Luchthaven Twente).
Activiteit ➢ ➢ ➢ ➢
Landelijke overlegstructuren Afstemming VVN Safety Culture (continueren en verbreden) Kennisuitwisseling hulpdiensten
Indicator
600 deelnemers
Netwerk – Onderhoud en uitbreiding netwerk
€
Uur
p.m. p.m. € 50.000,= € 20.000,=
300 100 100 75
€ 70.000,=
575
4.4 Activiteiten bedrijfsvoering 18. Bedrijfsvoering Onder deze cluster vallen een aantal ondersteunende activiteiten. Allereerst betreft dat de secretariële ondersteuning van de programmaleider en het team. Verder worden de subsidielijsten t.b.v. de Overijsselse gemeenten samengesteld en wordt namens enkele Gelderse regio’s opdracht verleend voor collectieve projecten. Uitgangspunt daarbij is een effectieve inkoop en het waarborgen van hoge kwaliteitseisen bij de uitvoering. Tenslotte wordt onderzocht welke mogelijkheden er zijn om projecten van het ROV Oost-Nederland op grotere schaal en voor langere duur aan te besteden. Daarbij wordt niet alleen gekeken naar de projecten uit het werkplan, maar ook naar projecten die vanuit de BDU op lokaal en regionaal niveau worden gesubsidieerd.
Activiteit
Indicator
xxiii
€
Uur
➢ ➢ ➢ ➢
Secretariële ondersteuning Subsidielijsten gemeenten (Overijssel) Ondersteuning collectieve projecten regio’s Onderzoek aanbestedingsmogelijkheden
Bedrijfsvoering
xxiv
p.m. p.m. p.m. € 15.000,=.
650 100 150 250
€ 15.000,=
1150
4.5 Totaaloverzicht Thema
Kosten (€)
Menskracht (uur)
1.373.000
4.400
1 Educatie
240.000
650
2 Communicatie
125.000
900
3 Handhaving
20.000
200
4 Infrastructuur
85.000
300
5 Jonge fietsers (4-16 jaar)
146.000
225
6 Jonge bromfietsers (16-24 jaar)
92.000
400
7 Jonge automobilisten (17-24 jaar)
235.000
300
8 Oudere fietsers (60 jaar en ouder)
85.000
425
9 Rijden onder invloed
210.000
500
10 Snelheid
135.000
500
240.000
1.150
11 Kennis gedragsbeïnvloeding
135.000
450
12 Monitoring
80.000
300
13 Uitdragen kennis
25.000
400
85.000
2.525
14 Beleid ROV Oost-Nederland
10.000
600
15 Regionale overlegstructuur
5.000
1.125
0
225
70.000
575
15.000
1.150
15.000
1.150
€ 1.713.000,=
9.225 uur
Gedragsbeïnvloeding
Kennis
Netwerk
16 Projectgroepenstructuur 17 Onderhoud en uitbreiding netwerk
Bedrijfsvoering 18 Bedrijfsvoering
Totaal Activiteiten 2015
xxv
5. MIDDELEN 5.1 Beschikbaar budget In de samenwerkingsovereenkomst is overeengekomen dat de opdrachtgevers/regievoerders jaarlijks de volgende budgetten voor uitvoering van het werkplan van het ROV Oost-Nederland beschikbaar stellen: Regievoerder
Budget ROV-werkplan
Provincie Overijssel
€ 280.000,=
Stadsregio Twente
€ 220.000,=
Provincie Gelderland
€ 640.000,=
Stadsregio Arnhem Nijmegen
€ 350.000,=
Totaal
€ 1.490.000,=
Ervan uitgaande dat er maximaal ca 15% overprogrammering kan worden toegepast (ca € 225.000,=) biedt dit voldoende dekking voor de voor 2015 geprogrammeerde activiteiten. Bij de eindafrekening worden de bestedingen per regivoerder zichtbaar gemaakt. Naast de financiering van het ROV-werkplan stimuleren de regievoerders ook lokale/regionale verkeersveiligheidsactiviteiten bij gemeenten en regio’s met BDU-subsidies. Ook daarbij is het ROV Oost-Nederland nauw betrokken. In de meeste gevallen lopen de subsidies via de regio’s of de individuele gemeenten. De Stadsregio Arnhem Nijmegen en de regio Achterhoek hebben er echter voor gekozen om het beschikbare subsidiebudget aan het ROV Oost-Nederland over te dragen. Op basis van een gezamenlijk regionaal plan regelt het ROV (namens de collectieve gemeenten) de opdrachten voor de uitvoering van de projecten. De projecten kunnen op deze wijze scherper worden ingekocht en er kunnen hogere eisen aan worden gesteld. 5.2 Beschikbare menskracht In de samenwerkingsovereenkomst is overeengekomen dat de beide Provincies jaarlijks menskracht voor uitvoering van het werkplan van het ROV Oost-Nederland beschikbaar stellen. Uitgaande van ongeveer 1350 uur per fte betekent dat het volgende: Provincie
Formatie
Overijssel
3.915 uur
Gelderland
6.183 uur
Overijssel/Gelderland (programmaleider)
1.350 uur
Totaal
11.448 uur
Daarmee is de beschikbare menskracht voldoende om het werkplan te kunnen uitvoeren en daarnaast nog enige beleidsvrije ruimte (van ca 20%) over te hebben. 5.3 Organisatie De organisatiestructuur van het ROV Oost-Nederland bestaat in hoofdlijnen uit de volgende vier onderdelen: xxvi
• • • •
Het bestuur, onder te verdelen in een stuurgroep, het ambtelijk opdrachtgeversoverleg en een bestuurlijke adviesraad De regio’s, waarbinnen de gezamenlijke planvorming en uitvoering van (lokale en regionale) verkeersveiligheidsactiviteiten plaatsvindt De projectgroepen, die zich richten op specifieke verkeersveiligheidsthema’s Het team, dat de bovenstaande organisatieonderdelen ondersteunt en coördineert en zorg draagt voor de uitvoering van het werkplan ROV Oost-Nederland.
Hieronder worden de diverse organisatieonderdelen nader toegelicht. Bestuur De stuurgroep bestaat uit de portefeuillehouders van de 4 regievoerders. De portefeuillehouder van de provincie Overijssel is voorzitter, die van de provincie Gelderland plaatsvervanger. Het dagelijks bestuur voorziet in de gezamenlijke bestuurlijke sturing van het ROV Oost-Nederland. Op ambtelijk niveau vindt deze sturing plaats in het ambtelijk opdrachtgeversoverleg. Daarin zijn de ambtelijk verantwoordelijken van de 4 regievoerders vertegenwoordigd, met de vertegenwoordiger van de provincie Overijssel als voorzitter. De bestuurlijke adviesraad adviseert het bestuur gevraagd en ongevraagd over ontwikkelingen, kansen en innovaties ter verbetering van de verkeersveiligheid in Oost-Nederland. In de adviesraad zitten vertegenwoordigers van organisaties die zowel op strategisch, bestuurlijk als inhoudelijk niveau een relevante bijdrage kunnen leveren. Regio’s Voor het stimuleren van verkeersveiligheidsactiviteiten, voor kennisuitwisseling en voor het informeren van partners op gemeentelijk en intergemeentelijk niveau kent het ROV Oost-Nederland een regionale overlegstructuur. In deze overlegstructuur gaat het vooral om vertegenwoordigers van gemeenten uit de betreffende regio en vertegenwoordigers van politie en VVN die in de regio actief zijn. Andere partners (zoals rijk en provincie) kunnen op ad-hoc basis deelnemen. Binnen de regio’s wordt gewerkt met gezamenlijke (jaarlijkse) werkplannen die door de portefeuillehouders van de betreffende regio worden vastgesteld. Projectgroepen Het ROV Oost-Nederland kent een aantal werk- en projectgroepen die zich richten op een specifiek verkeersveiligheidsthema. Binnen de werkgroepen gaat het om kennisuitwisseling en klankborden, maar ook om het ontwikkelen, in gang zetten en begeleiden van activiteiten. In de werkgroepen zitten vertegenwoordigers van organisaties die een sterke relatie hebben met het betreffende thema, ongeacht of deze organisaties al dan niet een wettelijke verkeersveiligheidstaak hebben. De werk- en projectgroepen zullen in 2015 verder worden geïntegreerd of worden opgeschaald naar het niveau van Oost-Nederland. Zo nodig worden er nieuwe projectgroepen ingesteld. Team Het team van het ROV Oost-Nederland (bestaande uit de programmaleider en de medewerkers) is het meest zichtbare onderdeel. Zij zijn immers dagelijks binnen het werkveld actief en zorgen voor het goed functioneren van het netwerk en voor het uitvoeren van het werkplan. De programmaleider is formeel opdrachtnemer van (het programma van) het ROV Oost-Nederland. Het team is tevens verantwoordelijk voor het faciliteren van de hierboven genoemde organisatieonderdelen. Ze voert het secretariaat, brengt kennis in en zorgt voor de voorbereiding en follow-up. Daarnaast functioneert het team als direct en dagelijks aanspreekpunt van het ROV Oost-Nederland, zowel voor partners als voor derden.
xxvii
Middelen:
•
Uitgaande van de toegezegde financiën in de samenwerkingsovereenkomst en een overprogrammering van maximaal 15% is er voldoende financiële dekking voor het werkplan 2015 van het ROV Oost-Nederland. Daarnaast subsidiëren de regievoerders lokale/regionale verkeersveiligheidsactiviteiten met BDU-subsidies.
•
Uitgaande van de toegezegde menskracht in de samenwerkingsovereenkomst en een beleidsvrije ruimte van ca 20% is er voldoende menskracht beschikbaar voor de uitvoering van het werkplan 2015 van het ROV Oost-Nederland.
•
De organisatiestructuur van het ROV Oost-Nederland bestaat uit een bestuur, regio’s, projectgroepen en het team. Het bestuur betreft de bestuurlijke en ambtelijke aansturing van het ROV. Binnen de regio’s vindt stimulering en afstemming van lokale/regionale verkeersveiligheidsactiviteiten plaats. De projectgroepen richten zich op specifieke verkeersveiligheidsthema’s. Het team (programmaleider en
BIJLAGE FUNCTIONELE INDELING WERKPLAN NAAR KERNACTIVITEITEN
Thema/activiteit
Uitvoering €
Ontwikkeling
uur
€
uur
Kennis €
uur
Facilitering €
uur
25.000
300
50.000
150
10.000
150
33.000
175
13.000
50
1.Educatie - Verkeerseducatieloket - Verkeersouders
40.000
25
- Praktische verkeerslessen
75.000
25
- VEVO-project
50.000
150
2.Communicatie - Uitwerken communicatie
30.000
200
- Regiegroep communicatie - Website
32.000
- Nieuwsbrief - Landelijke campagnekalender
7.000
150
3.Handhaving - Opleidingstraject wijkagent
10.000
100
- Communicatiestrategie verkeersovertreders
10.000
100
- Infra en gedrag
50.000
150
- Analyse wegbelevingsonderzoeken
10.000
50
4.Infrastructuur
xxviii
175
- Onderzoek gedragstoets
5.000
50
- Veilige fietsinfrastructuur
20.000
50
5.Jonge fietsers - De scholen zijn weer begonnen
15.000
50
- Fietsverlichtingscampagne
40.000
100
- Veilig op weg
45.000
25
- Fietseducatieprojecten sportfederaties
21.000
25
- Pilot (informele) fietseducatie ouders
25.000
25
- Doorontwikkelen Scooter Halt project
20.000
200
- Implementeren lesmethode VSO
17.000
150
25.000
100
40.000
50
- Pilot doorvertalen naar E-bike
65.000
300
- Technische hulpmiddelen
15.000
75
50.000
100
40.000
100
15.000
150
6.Jonge bromfietsers - Scooter Halt project uitvoeren
55.000
50
7.Jonge automobilisten - Traffic Matters
20.000
100
- Ontwikkelen lesmethode AOC’s - Jonge automobilistenproject
150.000
50
- Verbrede aampak jonge automobilisten 8.Oudere fietsers
- E-bike trainingen
5.000
50
- Implementeren/uitvoeren plan van aanpak
50.000
100
- Bobsport campagne
40.000
100
- ZomerBob campagne
35.000
100
- WinterBob campagne
35.000
100
9.Rijden onder invloed
10.Snelheid - Snelheidsprojecten op basis PvA (pilots) - Interventies snelheidscampagne
30.000
100
- Campagne 2 sec afstand
50.000
150
11.Kennis gedragsbeïnvloeding - Projecten onbewuste gedragsbeïnvloeding
75
xxix
75
- Informele educatie
p.m.
- Eigen verantwoordelijheid
40.000
50
- Checklist verkeerseducatie
12.000
25
p.m.
13.000
25
30.000
50
45.000
25
- Stuurgroep/adviesraad/ regievoerders
5.000
250
- Participatie andere bestuurlijke overleggen
p.m.
50
- Bestuurlijke (inspiratie)bijeenkomsten
5.000
50
- Opstellen werkplan 2016
p.m.
250
- Accountmanagement Gelderse regio’s
p.m.
700
- Accountmanagement Overijsselse regio’s
p.m.
300
p.m.
225
p.m.
100
- Verkeersveiligheidsmakelaar OostNederland
30.000
50
- Stages/afstudeeropdrachten
10.000
100
10.000
125
12.Monitoring - Regionaal monitoringssysteem
25.000
150
- Uitvoeren monitoring - Gelders abonnement ViaStat 13.Uitdragen kennis - Gedragsinfo op website
p.m.
100
- Monitoringsinformatie op website
20.000
100
- Advisering/beantwoording vragen
5.000
200
14.Beleid ROV Oost-Nederland
15.Regionale overlegstructuur
- Themabijeenkomsten voor GVVCers
5.000
- Onderzoek afstemming subsidies (BDU)
p.m.
50
75
16.Projectgroepenstructuur - Diverse projectgroepen 17.Onderhoud en uitbreiding netwerk - Landelijke overlegstructuren
p.m.
300
- Afstemming VVN - Safety Culture
50.000
100
- Kennisuitwisseling hulpdiensten
20.000
xxx
75
18.Bedrijfsvoering - Secretariële ondersteuning
p.m.
650
- Subsidielijsten gemeenten
p.m.
100
- Ondersteuning collectieve projecten regio’s
p.m.
150
229.000,=
3.750
- Onderzoek aanbestedingsmogelijkheden
Totaal
813.000,=
1.550
15.000
250
519.000.=
2.525
xxxi
152.000,=
1.400