Werkgroep Wageningen Toegankelijk De Werkgroep Wageningen Toegankelijk is in de zomer van 2012 ontstaan, doordat verschillende initiatieven bij elkaar kwamen: • Uit Wmo-besprekingen bleek dat er bij de gemeente 20.000 euro gereserveerd was voor een nieuw onderzoek naar de toegankelijkheid van Wageningen voor gehandicapten, terwijl er een onderzoek ligt uit 2004 waar eigenlijk niets mee gedaan is. Het Wmo-platform was van mening dat actualiseren en aanpakken van problemen meer effect zou hebben. • Tegelijkertijd bestond in de Wageningse politiek de wens om de toegankelijkheid van Wageningen in een breed maatschappelijk platform te agenderen. Beide initiatieven vonden elkaar in de Werkgroep Wageningen Toegankelijk. De Werkgroep kent een variabele bezetting. In oktober 2012 bestond hij uit Monique Lenselink (stagemakelaar MaS), Greet van Erp (diaconaal Wmoplatform), Masood Eslami (ChipShop), Hettie van Nes (GroenLinks Wageningen), Dedde de Jong, Carla Aalsma (Solidez), Barbara Finkensieper, (Solidez/De Wielewaag), Anja Wouters (MEE Veluwe) Marij Barends en Jan Willem van Dijk (Rode Kruis Renkum-Wageningen). De Werkgroep stelt zich tot doel de problemen in de toegankelijkheid van Wageningen voor minder validen breed onder de aandacht te brengen en draagvlak te creëren om verbeteringen in de toegankelijkheid aan te brengen.
Publieksactie 31 oktober 2012 OPZET VAN DE ACTIE Op woensdagochtend 31 oktober organiseerde de Werkgroep Wageningen Toegankelijk een publieksactie in het centrum van Wageningen. In de stad waren routes uitgezet die deelnemers aflegden in een rolstoel of achter een rollator, geholpen door leerlingen van de praktijkopleiding van scholengemeenschap Pantarijn. Door middel van opdrachten in vragenlijsten werd deelnemers gevraagd om winkels te bezoeken en met winkeliers in gesprek te gaan over de toegankelijkheid, en werden ze langs plekken geleid die in een rolstoel anders worden benaderd dan te voet. Een aantal deelnemers bestond uit
1
ervaringsdeskundigen, die de routes aflegden met gebruik van een eigen rolstoel of scootmobiel. Bovendien konden deelnemers een geblinddoekte wandeling maken door de Hoogstraat met hulp van een visueel gehandicapte begeleider. De twee blinde/slechtziende begeleiders hebben zelf bovendien ook de uitgezette routes gelopen. In de vragenlijsten werd geïnventariseerd welke ervaringen opvielen en welke obstakels de deelnemers tegenkwamen. Elf deelnemers legden de route Hoogstraat – Junusstraat – Plantsoen – HEMA – Hoogstraat – Markt af en vulden een evaluatielijst in. Acht deelnemers volgden de route Hoogstraat – Molenstraat – Heerenstraat – Salverdaplein – Vijzelstraat – Markt en vulden een evaluatielijst in. Drie deelnemers gingen geblinddoekt door de Hoogstraat op stap onder begeleiding van een visueel gehandicapte.
RESULTATEN Uit de evaluatielijsten en de reacties die de Werkgroep mondeling en schriftelijk kreeg spreekt het volgende beeld: • Het aantal obstakels dat deelnemers op hun route tegenkwamen was opvallend. Vooral slordig geplaatste fietsen, op de stoep geparkeerde auto’s en kriskras neergezette reclameborden maakten het moeilijk om een doorgang te vinden. De geparkeerde auto’s leidden in de Junusstraat en de Heerenstraat soms tot ronduit onveilige situaties, doordat men gedwongen was om met de rolstoel op de rijweg te rijden terwijl die smal of door bochten onoverzichtelijk was. Het autoverkeer minderde niet altijd vaart. Voor de meeste deelnemers was dit een eye-opener. Zij bevelen aan om fietsen, auto’s en reclameborden voortaan zo neer te zetten dat ze de doorgang niet blokkeren. • De meeste deelnemers noemden daarnaast ook de staat van het wegdek als belangrijke hindernis. De klinkers zorgen voor een onaangenaam gehobbel in de rolstoel, trottoirranden en opritten zijn te hoog om zelfstandig te nemen (de zeer lage stoep in de Heerenstraat werd als positief ervaren), door een scheef wegdek wilde de rolstoel hardnekkig rechts- of linksaf draaien. • De meeste winkeliers die de deelnemers bezochten zeiden al wel te hebben nagedacht over toegankelijkheid voor minder validen. Desondanks waren er maar weinig die hun winkelpand met bijvoorbeeld een drempelplank toegankelijk hadden gemaakt (bij een aantal was die plank in bestelling), die voor voldoende brede gangpaden hadden gezorgd of die informatiebordjes op
2
•
•
leesbare hoogte (of in een voldoende grote letter) hadden gehangen. Een aantal winkeliers gaf aan de omstandigheden niet volledig in de hand te hebben. Winkeliers in de Junusstraat zijn bijvoorbeeld slecht toegankelijk doordat de straat zelf slecht begaanbaar is (smalle stoepen met veel fietsen, scheef wegdek). De pin-automaat op de Markt was door een marktkraam en geparkeerde fietsen (overigens netjes in het daar geplaatste fietsenrek) onbereikbaar voor mensen in een rolstoel of scootmobiel. Verschillende deelnemers deden vergeefse pogingen om de automaat te bereiken, niemand is daar daadwerkelijk in geslaagd. Pinnen bij winkeliers is soms onhandig doordat het apparaat op een hoge toonbank staat of doordat de pincode vanuit de rolstoel niet kan worden afgeschermd. Veel winkeliers beschikken echter over een mobiel apparaat, waardoor pinnen in de winkel goed mogelijk is. De visueel gehandicapten merkten op dat de gemeente eigenlijk niet goed gebruikmaakt van expertise uit de doelgroep. Een dure blindenstrook is voor hen bijvoorbeeld overbodig als de straat een watergoot heeft. Op andere plekken, bijvoorbeeld bij de Junushoff, stopt de blindegeleiding in de straat voortijdig of zijn signalen op de verkeerde plek aangebracht. Winkeliers kunnen de toegankelijkheid voor visueel gehandicapten verbeteren door geen dozen of andere obstakels in het gangpad of zelfs op de trappen te zetten, burgers kunnen de toegankelijkheid verbeteren door fiets en auto niet in de doorgang te zetten.
CONCLUSIE Deelnemers aan de publieksactie kregen een beeld van de hindernissen die minder validen ervaren als zij zich door het centrum verplaatsen. Veel deelnemers en ook de leerlingen van scholengemeenschap Pantarijn die meehielpen bij de actie zeiden zich hierdoor beter te realiseren wat ze zelf kunnen doen om dat te vergemakkelijken. Een deel van de hindernissen wordt veroorzaakt door onzorgvuldig geparkeerde fietsen en auto’s. Door mensen zich daarvan bewust te maken kan er al veel worden gewonnen. Een deel van de winkeliers is zich bewust van hindernissen die minder validen in hun winkelpand ervaren. Winkeliers hebben echter niet altijd alle omstandigheden om verbeteringen te treffen zelf in de hand en ze ook niet altijd de financiële middelen om voorzieningen aan te leggen. Ook bij winkeliers zijn echter al eenvoudige verbeteringen haalbaar als reclameborden en uitstalrekken dichter bij het winkelpand worden gezet, gangpaden vrij blijven van obstakels en informatie laag wordt gehangen of in grote letters wordt geschreven.
3
Aanpassingen van trottoirranden, het wegdek en blindengeleidingen ligt in handen van de gemeente. Daar kan ook actie worden ondernomen om de pinautomaat op de Markt bereikbaar te houden voor minder validen. Bij de inrichting van de openbare ruimte kan de gemeente bovendien meer dan nu wordt gedaan gebruikmaken van de kennis van ervaringsdeskundigen, zowel wat betreft de toegankelijkheid voor minder validen als voor die van visueel gehandicapten.
Vervolg De bevindingen in de vragenlijsten geven een eerste indruk van de toegankelijkheid van het centrum voor minder validen. Het zijn vooral ervaringen van mensen die eenmalig een kort ritje in een rolstoel of met een rollator hebben uitgeprobeerd. De bevindingen moeten daarom worden opgevat als een indicatie, niet als een uitputtende opsomming. De Werkgroep Wageningen Toegankelijk geeft begin 2013 een vervolg aan deze publieksactie, met een uitgebreider onderzoek naar de toegankelijkheid van verschillende locaties in Wageningen.
4