WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014 Methodologie en beschrijvende resultaten
Dr. Martijn L. van Emmerik Dr. Ernest M.M. de Vroome Drs. Seth van den Bossche
Werkgevers Enquête Arbeid 2014 Methodologie en beschrijvende resultaten
Nederlandse Organisatie voor toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek TNO Rapport opgesteld door Dr. Martijn L. van Emmerik Dr. Ernest M.M. de Vroome Drs. Seth van den Bossche
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014 Methodologie en beschrijvende resultaten TNO | Innovation for Life Schipholweg 77-89 Postbus 3005 2301 DA Leiden 088 866 9000 www.tno.nl/arbeid Deze publicatie is gratis te downloaden via www.monitorarbeid.tno.nl/databronnen/wea Auteurs Dr. Martijn L. van Emmerik Dr. Ernest M.M. de Vroome Drs. Seth van den Bossche Met dank aan Kees Brammer (Panteia / Stratus Marktonderzoek B.V.) Marianne van Marwijk (Panteia / Stratus Marktonderzoek B.V.) Werkgevers Enquête Arbeid 2014: Methodologie en beschrijvende resultaten ML van Emmerik, EMM de Vroome, SNJ van den Bossche 2015 TNO, Leiden ISBN 978-90-5986-464-1 © 2015 TNO Opmaak Coek Design
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van TNO.
4
Inhoudsopgave 1 Inleiding 1.1 Wat is de WEA? 1.2 Doel van de WEA 1.3 Achtergrond en aanleiding 1.4 Openbaarmaking en gebruik 1.5 Opbouw van dit rapport
9 9 9 9 10 10
2 2.1 2.2 2.3 2.4
13 13 13 14 19 19 20 21 22 23
Verantwoording van de vragen uit de WEA Inleiding Onderwerpen en samenhang Overzicht en herkomst van onderwerpen Beschrijving van de items in de WEA 2.4.1 Bedrijfskenmerken 2.4.2 Arbeidsomstandigheden, arbeidstijden, IGM en sociale zekerheid 2.4.3 Arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden 2.4.4 Bedrijfsbeleid 2.4.5 Personeel
3 Dataverzameling 3.1 Populatie en steekproefkader 3.2 Gestratificeerde steekproeftrekking 3.3 Vragenlijst 3.4 Pilot 3.5 Veldwerk 3.5.1 Aankondigingsbrief 3.5.2 Telefonische screening op werknemers 3.5.3 Respondenten 3.5.4 Rappels 3.5.5 Commentaar 3.6 Data-invoer en dataverwerking 3.7 Respons 3.8 Netto responspercentage 3.9 Weging 3.10 Steekproeffractie 3.11 Nonrespons onderzoek
6
27 27 27 32 32 33 33 33 33 33 34 34 35 40 41 47 48
4
Tabellenboek WEA2014
51
5
Meerjarentabel WEA2008 – WEA2014
87
6 Literatuur
129
A Wijzigingen WEA2012 – WEA2014 B Vragen WEA2014 Vragenlijst non respons onderzoek C Lijst van afkortingen D Aankondigingsbrief E Publicaties op basis van WEA-data F Summary
133 141 173 175 177 179 185
Tabellenoverzicht Tabel 1. Overzicht van de onderwerpen in de WEA 2014. Tabel 2. Populatieaantallen naar sector en grootteklasse in 2014. Tabel 3. Steekproefverantwoording telefonische screening in 2014. Tabel 4. Netto steekproefaantallen naar sector en grootteklasse in 2014. Tabel 5. Bruto responspercentage naar sector en grootteklasse in 2014. Tabel 6. Populatie en steekproefaantallen per hoofdsector. Tabel 7. Netto responspercentage in 2014. Tabel 8. Populatieaantallen en percentages in de LISA respectievelijk de CBS-registratie in 2014. Tabel 9. Proportionele weegfactor naar sector en grootteklasse in 2014. Tabel 10. Vergelijking van de non-responsgroep met het hoofdonderzoek. Tabel 11. Resultaten WEA2014 naar vestigingsgrootte, aard van het bedrijf (profit of non-profit) en sector. Tabel 12. Meerjarentabel WEA 2008 – WEA 2014
15 30 35 36 38 40 41 42 45 49 54 89
7
Methodologie en beschrijvende resultaten
1 Inleiding 1.1
Wat is de WEA? De Werkgevers Enquête Arbeid (WEA) is een tweejaarlijks onderzoek in Nederland naar het arbeidsbeleid van Nederlandse bedrijven en instellingen. De WEA is onderdeel van het Programma Monitoring van Arbeid van TNO. De WEA wordt uitgevoerd in overleg met het Ministerie van SZW en in samenwerking met Panteia / Stratus Marktonderzoek B.V. De resultaten van de WEA zijn bedoeld voor sociale partners, beleidsmakers en wetenschappers. De eerste WEA-meting vond eind 2008 plaats (WEA2008). In dit rapport wordt de vierde meting van de WEA beschreven, die eind 2014 plaatsvond.
1.2
Doel van de WEA De WEA beoogt trends en ontwikkelingen in het arbeidsbeleid van bedrijven en instellingen te monitoren, evenals het effect van dat arbeidsbeleid op bedrijfsresultaten en ziekteverzuim. De belangrijkste subdoelen van de WEA zijn: – De WEA fungeert als bron voor beleidsmatige en wetenschappelijke kennisontwikkeling op het terrein van arbeidsbeleid, – De WEA vergaart periodieke (tweejaarlijkse) informatie over het arbeidsbeleid onder een grote en representatieve steekproef van vestigingen van bedrijven en instellingen in Nederland, en: – De WEA is van algemeen maatschappelijk belang doordat SZW, sociale partners en andere stakeholders hiermee worden voorzien van beleidsrelevante informatie over het arbeidsbeleid van bedrijven en instellingen.
1.3
Achtergrond en aanleiding Binnen het programma Monitoring van Arbeid faciliteert TNO overheden, sociale partners, brancheorganisaties, sociale zekerheidsinstellingen en bedrijven bij de ontwikkeling en evaluatie van beleidsmaatregelen. Het programma wordt door de overheid gefinancierd en betreft kennisontwikkeling voor de middellange termijn. Het Ministerie van SZW is regievoerder van dit programma en heeft naast een financiële bijdrage aan de dataverzameling van de WEA, nauw met TNO samengewerkt bij het opzetten van het WEA-onderzoek. Hiervoor is in 2007 een haalbaarheidsstudie uitgevoerd (Oeij et al., 2007), waarna vier metingen zijn uitgevoerd in 2008, 2010, 2012, en 2014 (Oeij et al., 2009; 2011; 2013). 9
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
De belangrijkste aanleiding voor de WEA is de wens om gegevens over arbeidsbeleid beschikbaar te krijgen die op nog geen enkele andere wijze door al bestaande periodieke onderzoeken worden verzameld (Kraan & Bakhuys Roozeboom, 2008), maar die wel relevant zijn voor zowel beleid als wetenschap. Een andere aanleiding voor de WEA is het terugdringen van de enquêtedruk onder bedrijven en instellingen, door enkele bestaande onderzoeken (monitors) te integreren. Dit betreft vooral: – De Werkgeversmonitor Arbeidsomstandigheden (Bos & Engelen, 2005; 2007), en: – De AVON-monitor (MuConsult, 2002; Van Sloten et al., 2005a, 2005b; Ten Have et al., 2007a, 2007b).
1.4
Openbaarmaking en gebruik De WEA-resultaten worden openbaar gemaakt via diverse media, onder meer online via www.monitorarbeid.tno.nl/databronnen/wea. Op deze website bevinden zich onder meer dit methodenrapport (en de versies van eerdere jaren), de vragenlijst, de WEAbenchmarktool, en verdiepende studies. Er worden op basis van de WEA-data verschillende publicaties geschreven, zoals onderzoeksrapporten, pers‑ en nieuwsberichten, en wetenschappelijke‑ en vaktijdschrift artikelen (zie Bijlage E). De WEA-gegevens worden gebruikt door het Ministerie van SZW, onder meer via de Arbobalans (Bakhuys Roozeboom et al., 2008). De WEA-gegevensbestanden worden onder voorbehoud beschikbaar gesteld aan derden ten behoeve van niet-commerciële onderzoeksdoeleinden. Hierbij gelden enkele voorwaarden, vooral rond de privacy van de deelnemende bedrijven en instellingen. Alle WEA-bestanden zijn op aanvraag beschikbaar via het Centrum Voor Beleids statistiek van het CBS.
1.5
Opbouw van dit rapport De WEA wordt in dit rapport nader toegelicht. Achtereenvolgens gaan we in op de verantwoording van de vragen (Hoofdstuk 2) en de dataverzameling (Hoofdstuk 3). In Hoofdstuk 4 presenteren we de belangrijkste resultaten van de vierde meting van de WEA in 2014, uitgesplitst naar enkele belangrijke doelgroepen (vestigingsgrootte, al dan geen profit-organisatie en sector, Tabel 11). In Hoofdstuk 5 zijn de items die in de afgelopen versies van de WEA (vrijwel) hetzelfde waren geformuleerd in een meerjarentabel statistisch geanalyseerd op ontwikkelingen tussen 2008 en 2014 (Tabel 12). Ook de items die in slechts één of twee metingen waren opgenomen worden hierin nogmaals samengevat. Hoofdstuk 6 geeft een overzicht van de gebruikte literatuur, en als bijlagen zijn opgenomen een wijzigingenoverzicht WEA2012/2014 (A), de vragen
10
Methodologie en beschrijvende resultaten
uit de WEA 20141 (B), een lijst van gebruikte afkortingen (C), de aankondigingsbrief (D), een overzicht van publicaties op basis van de WEA-data (E) en een Engelstalige samenvatting (F).
1 De WEA vragenlijst is in 2014 alleen via internet afgenomen. Er is dus geen schriftelijke versie opgemaakt.
11
Methodologie en beschrijvende resultaten
2 Verantwoording van de vragen uit de WEA 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk gaan we in op de WEA-vragenlijst (Tabel 1 en Bijlage B). Achtereen volgens belichten we de onderwerpen en hun samenhang (2.2), de herkomst van de vragen (2.3), en een beschrijving van de items (2.4).
2.2
Onderwerpen en samenhang De WEA bevat vragen omtrent feiten, meningen en theoretische constructen: – Enerzijds zijn er vragen over feiten en meningen over beleid, zoals over arbeidsomstandigheden, sociale zekerheid en arbeidsverhoudingen. Dit zijn veelal vragen of de betrokken bedrijven en instellingen bekend zijn met bepaalde maatregelen, of zij actief zijn op deze beleidsterreinen, en hoe zij deze onderwerpen beoordelen, en: – Anderzijds bevat de WEA vragen over theoretische constructen, zoals sociale innovatie. Doel van deze vragen is om op basis van de meningen en de oordelen van de respondenten meer grip te krijgen op de aard van werkgeversgedrag, onder meer op het vlak van het hoe en waarom van het bedrijfsbeleid. Over het algemeen hebben de vragen het monitoren van ‘werkgeversgedrag’ als hoofddoel. Dat wil zeggen dat wordt geprobeerd om een beeld te krijgen van wat werkgevers doen op het thema ‘arbeid’, en hoe vaak zij dat doen (prevalentie). Daarnaast kunnen de eventuele effecten van beleid worden geëvalueerd. De verkregen resultaten kunnen vervolgens aanleiding geven tot meer verdiepende en mogelijk verklarende vervolgstudies. In de WEA komen de volgende thema’s rond het arbeidsbeleid van bedrijven en instellingen aan de orde: – Arbeidsomstandigheden en arbeidstijden, – Arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden, – Bedrijfsbeleid (hiërarchie en organisatiestructuur, innovatie, flexibilisering en automatisering), – Personeel (arbeidsmarktbeleid, sociaal beleid/ondernemerschap, en kenmerken en opbouw personele bestand), en: – Bedrijfsresultaten (productiviteit, omzet en winst, en ziekteverzuim). In Figuur 1 worden deze thema’s geordend. Het weergegeven model is niet causaal van aard, maar is een kader om de mogelijk relevante verbanden voor nader onderzoek inzichtelijk te maken. Een soortgelijk model heeft TNO eerder toegepast bij de publicaties van Trends in Arbeid (Houtman et al., 2004, p. 3 en p. 16). In deze figuur 13
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
zijn de vraagnummers uit de vragenlijst toegevoegd, en corresponderen met het overzicht in Tabel 1). FIGUUR 1 Denkkader voor de WEA-monitor (versie 2014).
Arbeidsomstandigheden / Arbeidstijden (vraag 6-24) Bedrijfskenmerken: (vraag 1-5) Arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden (vraag 25-37) Bedrijfsresultaat & ziekteverzuim (vraag 46-48, 79) Bedrijfsbeleid: (hiërarchie, innovatie, flexibilisering, automatisering) (vraag 38-55, 83-84)
Personeelskenmerken: (vraag 81-86)
Personeelsbeleid: (arbeidsmarkt en sociaal beleid) (vraag 56-80)
2.3
Overzicht en herkomst van onderwerpen Aan de WEA liggen de volgende ontwikkelingen ten grondslag. In 2008 waren zowel de Werkgeversmonitor Arbeidsomstandigheden (WA; zie Bijlage C voor lijst van afkortingen) als de AVON-monitor een belangrijke basis voor de WEA. Doel was destijds beide monitoren te integreren. Een algemene wens was om de onderwerpen die onderdeel zijn van de NEA onder werknemers (Van den Bossche et al., 2006, 2008; Koppes et al., 2009, 2010, 2013), tevens zo veel mogelijk onderdeel uit te laten maken van de WEA. Daarmee werd de mogelijkheid geopend om de resultaten van werknemers (NEA) en werkgevers (WEA) onderling met elkaar te vergelijken. Vanuit de kennisprogramma’s van TNO was het de wens inzicht te verkrijgen over innovatie en sociale innovatie, sociaal ondernemerschap, gezondheidsbeleid, flexibilisering, en productiviteit.
14
Methodologie en beschrijvende resultaten
Om enerzijds dubbel werk te vermijden en anderzijds bedrijven en instellingen zo minimaal mogelijk te belasten, is er bij de ontwikkeling van de WEA naar gestreefd zo min mogelijk overlap te hebben met bestaand en regelmatig terugkerend onderzoek onder werkgevers in Nederland, zoals dat bijvoorbeeld wordt verricht door het CBS en SCPOSA. Hiervoor is voorafgaand aan de opstelling van de WEA-vragenlijst een inventarisatie uitgevoerd onder nationale en internationale werkgeversonderzoeken en –monitors (zie o.a. Kraan & Bakhuys Roozeboom, 2008; Oeij et al., 2007). In Tabel 1 wordt een overzicht gegeven van de onderwerpen in de WEA2014-vragenlijst en waaraan deze zijn ontleend. De vragen over arbeidsomstandigheden (inclusief sociale zekerheid), en over arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden (inclusief arbeidsrelaties) zijn nagenoeg alle afkomstig van SZW. De vragen over het bedrijfsbeleid (innovatie, hiërarchie, flexibilisering en automatisering), personeel (arbeidsmarktbeleid, sociaal beleid/ondernemerschap en kenmerken en opbouw van het personele bestand), en over de bedrijfsresultaten (productiviteit, omzet en winst, en ziekteverzuim), zijn nagenoeg alle afkomstig van TNO. Met deze vragen wil TNO kennis verzamelen voor (nader) onderzoek en advisering van bedrijven, instellingen, brancheorganisaties, sociale partners en overheid, op het brede terrein van arbeid en organisatie. TABEL 1 Overzicht van de onderwerpen in de WEA 2014 MODULE
ITEMS (AANTAL)
HERKOMST
1. Bedrijfs kenmerken (5 items)
1. Functie respondent (1)
Ontwikkeld door TNO
2. Structuur (1)
PASO (aangepast)
3. Profit/non-profit (1)
PASO (aangepast)
4. Hoofdactiviteit (1)
OSA Arbeidsvraagpanel
5. Oprichtingsjaar (1)
PASO (aangepast)
6. Arbeidsrisico’s (17)
WA (aangepast)
7. Maatregelen arbo en verzuim (13)
WA (aangepast)
8. Maatregelen niet in loondienst (5)
Ontwikkeld door SZW
9. Aanpak psychosociale risico’s (7)
ESENER / TNO
10. Redenen aanpak psychosociale risico’s (7)
ESENER
11. RI&E aanwezig (1)
WA (aangepast)
12. RI&E plan van aanpak (1)
WA (aangepast)
13. Preventiemedewerker (1)
Ontwikkeld door SZW
14. Bedrijfsarts / arbodienstverlener (1)
Ontwikkeld door SZW
15. Verzuimbegeleiding (1)
Ontwikkeld door SZW
16. Tevredenheid diensten arbodienst (5)
WA (aangepast)
17. Brancheorganisatie (1)
WA (aangepast)
18. Brancheorganisatie (1)
WA (aangepast)
19. Diensten brancheorganisatie (9)
WA (aangepast)
2. Arbeids omstandig heden‑ en Arbeids tijdenwet (80 items)
15
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
MODULE
3. Arbeids verhoudingen en arbeids voorwaarden (43 items)
4. Bedrijfsbeleid (74 items)
16
ITEMS (AANTAL)
HERKOMST
20. Oordeel brancheorganisatie (1)
WA
21. Arbocatalogus (1)
Ontwikkeld door SZW
22. Arbocatalogus gebruikt (1)
Ontwikkeld door SZW
23. Stellingen Arbo‑ en gezondheidsbeleid (6)
Ontwikkeld door SZW
24. Premiekorting verzekeraar (1)
WA (aangepast)
25. OR/PvT aanwezig (1)
AVON (aangepast)
26. Tevredenheid OR/PvT (1)
AVON (aangepast)
27. Lid werkgeversvereniging (1)
AVON
28. Tevredenheid werkgeversorganisatie (1)
AVON (aangepast)
29. Valt onder CAO (1)
AVON (aangepast)
30. Tevredenheid CAO (1)
AVON (aangepast)
31. O&O-fonds (1)
AVON (aangepast)
32. Werkoverleg (1)
AVON (aangepast)
33. Arbeidsvoorwaarden beschikbaar (14)
AVON (aangepast)
34. Belang instituties (5)
AVON (aangepast)
35. Tevredenheid werknemersbehartiging (4)
AVON (aangepast)
36. Ruimte maatwerk arbeidsrelaties (6)
AVON (aangepast)
37. Gebruik ruimte maatwerk arbeidsrelaties (6)
AVON (aangepast)
38. Hiërarchie en organisatiestructuur (1)
OSA-SCP
39. Hiërarchie/medewerkers beslissen (4)
PASO (aangepast)
40. Teamwerk belang (1)
ECS
41. Teamwerk beslissen (1)
ECS
42. Omvang teamwerk in % (1)
Ontwikkeld door TNO
43. Omvang teams (1)
Ontwikkeld door TNO
44. Innovatieklimaat (7)
Ontwikkeld door TNO
45. Innovatie (4)
CIS IV
46. Korte vs. lange termijn resultaten (1)
Ontwikkeld door TNO
47. Bedrijfsprestaties (5)
Ontwikkeld door TNO
48. Arbeidsproductiviteit (1)
MEADOW
49. Flexibilisering arbeid (8)
FLIPO
50. Flexibele werktijden (2)
Ontwikkeld door TNO
51. Onregelmatige werktijden (2)
Ontwikkeld door TNO
52. Flexibele contracten (5)
Ontwikkeld door TNO
53. Redenen flexibel contract (11)
TNO / ABU
54. Redenen geen flexibel contract (13)
TNO / ABU
55. Automatisering (6)
Ontwikkeld door TNO
Methodologie en beschrijvende resultaten
MODULE
ITEMS (AANTAL)
HERKOMST
5. Personeel (70+4 items)
56. Functiegroepen (3)
OSA-SCP
57. Verandering aantal werknemers (1)
MEADOW
58. Afname werkgelegenheid (1)
MEADOW
59. Toename werkgelegenheid (1)
MEADOW
60. Samenstelling functieniveaus (3)
Ontwikkeld door TNO
61. Redenen afname werkgelegenheid (5)
MEADOW
62. Beëindiging arbeidsovereenkomsten (2)
Ontwikkeld door SZW
63. Redenen beëindiging (1)
Ontwikkeld door SZW
64. Vacatures (1)
Ontwikkeld door TNO
65. Vacatures aantal (1)
Ontwikkeld door TNO
66. Vacatures aantal moeilijk vervulbaar (1)
Ontwikkeld door TNO
67. Percentage voldoende gekwalificeerd personeel (1)
OSA Arbeidsvraagpanel
68. Gekwalificeerdheid (6)
Ontwikkeld door TNO
69. Kwetsbare groepen in missie (1)
Ontwikkeld door TNO
70. Kwetsbare groepen aangenomen (1)
Ontwikkeld door TNO
71. Acties aannemen kwetsbare groepen (1)
Ontwikkeld door TNO
72. Aantal werknemers kwetsbare groepen (1)
Ontwikkeld door TNO
73. Belemmeringen kwetsbare groepen (1)
Ontwikkeld door TNO
74. Gebruik regelingen ouderen / arbeidsongeschikten (8)
Ontwikkeld door SZW
75. Doorwerken tot 65 jaar (1)
NEA (aangepast)
76. Doorwerken na 65 jaar (1)
NEA (aangepast)
77. Voorzieningen langer doorwerken (1)
Ontwikkeld door TNO
78. Werknemers cursus gevolgd (1)
Ontwikkeld door SZW
79. Ziekteverzuimpercentage (1)
OSA-SCP
80. Tevreden over personeel (6)
Ontwikkeld door TNO
81. Vaste en flexibele werknemers (8)
Ontwikkeld door TNO
82. Vaste en flexibele werknemers in FTE (2)
Ontwikkeld door TNO
83. Gewenste ontwikkeling flexibele schil (1)
Ontwikkeld door TNO
84. Verwachte ontwikkeling flexibele schil (1)
Ontwikkeld door TNO
85. Werknemersaantallen onderverdeeld (6)
PASO (aangepast)
86. Totaal aantal werknemers totale organisatie binnen Nederland (1)
Ontwikkeld door TNO
87. Opmerkingen onderzoek (open vraag)
Ontwikkeld door TNO
88. Benaderen vervolgonderzoek
Ontwikkeld door TNO
89. Gegevens noteren
Ontwikkeld door TNO
90. Attendering WEA2012 brochure
Ontwikkeld door TNO
Noot. Zie Bijlage C voor lijst van afkortingen.
17
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
In Bijlage A is een overzicht opgenomen van de wijzigingen van de WEA2014 ten opzichte van de meting van 2012. Wederom is een groot aantal vragen geheel of grotendeels of na enkele transformaties op dezelfde manier gesteld zodat ze in één ‘combi’-bestand respectievelijk ‘combi’-tabel kunnen worden opgenomen (zie Tabel 12). In enkele gevallen werden items pas gelijk na een hercodering of door enkele items samen te voegen, en ook de voorwaarde bij sommige items in 2008 dat een vestiging ten minste 10 werkende personen moest hebben, is ‘doorgeprogrammeerd’ in 2010/2014 om sommige items vergelijkbaar te maken. De voorwaarde ‘ten minste 10 werkende personen’ is echter alleen in het ‘combi’-bestand en de daarop gebaseerde ‘combi’-Tabel 12 doorgevoerd, dus niet in Tabel 11, die alleen betrekking heeft op de 2014-gegevens. Een overzicht van de aantallen vragen die in de afgelopen versies van de WEA zijn gevraagd, is te vinden in Figuur 2. FIGUUR 2 Overzicht van items (vragen) die de afgelopen jaren in één of meerdere versies van de WEA zijn gevraagd.
WEA 2008
31
WEA 2010
WEA 2012
WEA 2014
4 2
2
34
34
34
31
31
31
7
7
7 37
18
18
Methodologie en beschrijvende resultaten
In Figuur 2 is te zien dat hoewel een redelijk groot aantal vragen van meting tot meting vergelijkbaar was (of vergelijkbaar kon worden gemaakt), er bij iedere nieuwe meting ook een groot aantal items is ‘verdwenen’ respectievelijk is bijgekomen. Uiteindelijk zijn er 31 vragen (eigenlijk onderwerpen met soms meerdere subvragen) in alle metingen gesteld. Nog eens 34 vragen maken sinds 2010 onderdeel uit van de WEA. In de WEA 2014 zijn sommige items verdwenen op grond van ervaringen in eerdere metingen en andere items toegevoegd vanwege actuele ontwikkelingen (economische context, wettelijke veranderingen e.d.). Desalniettemin is het voor monitordoeleinden van groot belang dat ook in de toekomst een zo groot mogelijk aantal items van meting tot meting hetzelfde blijft.
2.4
Beschrijving van de items in de WEA In deze paragraaf wordt zowel toegelicht wat de herkomst is van elke vraag, als wat wordt beoogd om ermee te meten.
2.4.1 Bedrijfskenmerken In deze module stellen we de ‘demografische’ kenmerken van de betrokken organisaties vast. Hoewel we hier spreken van bedrijfskenmerken, betreft het WEA-onderzoek meer precies vestigingen van bedrijven, organisaties en instellingen, die zowel een profit‑ als een non-profit karakter kunnen hebben. In de vragenlijst spreken we vanaf 2012 consequent over de betrokken ‘vestiging’. De onderwerpen die onder ‘bedrijfs kenmerken’ aan de orde komen zijn: 1. Functie respondent, 2. Structuur, 3. Profit/non-profit, 4. Hoofdactiviteit, 5. Oprichtingsjaar, en: 86. Totaal aantal werknemers van de organisatie waartoe de vestiging behoort. Vraag 1 en 86 zijn door TNO ontwikkeld, vragen 2, 3 en 5 zijn ontleend aan de PASO, en vraag 4 is ontleend aan het OSA-SCP Arbeidsvraagpanel (zie Bijlage C voor lijst van afkortingen). Vanuit het steekproefkader (het LISA-vestigingenbestand) zijn de SBIcodering (versie 2008) en het KvK-nummer van het bedrijf hieraan toegevoegd. Het KvK-nummer is echter niet van toepassing indien het bedrijf niet verplicht is om ingeschreven te staan bij de KvK. Vraag 86 is bedoeld om vast te stellen of de vestiging onderdeel is van een groter geheel en wat dan de omvang is van de totale organisatie, bijvoorbeeld om te bepalen of het totaal wel of geen MKB-onderneming is.
19
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
2.4.2 Arbeidsomstandigheden, arbeidstijden, IGM en sociale zekerheid Arbeidsomstandigheden Vragen over onderstaande onderwerpen hebben ten doel om het bedrijfsbeleid over arbeidsomstandigheden en arbeidstijden nader in beeld te krijgen: 6. Arbeidsrisico’s, 7. Maatregelen arbo en verzuim, 8. Maatregelen voor werknemers niet in loondienst, 9. Aanpak psychosociale risico’s 10. Redenen aanpak psychosociale risico’s 11. RI&E aanwezig, 12. RI&E plan van aanpak gemaakt, 13. Preventiemedewerker aanwezig, 14. Bedrijfsarts / arbodienstverlener, 15. Verzuimbegeleiding, 16. Tevredenheid diensten arbodienst, 17. Brancheorganisatie aanwezig, 18. Brancheorganisatie actief, 19. Diensten brancheorganisatie, 20. Oordeel brancheorganisatie, 21. Arbocatalogus, 22. Arbocatalogus gebruikt, 23. Stellingen arbobeleid / gezondheidsbeleid, Deze vragen zijn grotendeels afkomstig uit de WA (Werkgeversmonitor Arbeids omstandigheden; Bos & Engelen, 2005, 2007), die in opdracht van SZW is uitgevoerd door Research voor Beleid. Vraag 6 komt overeen met de wijze waarop dit is gevraagd in de NEA (Van den Bossche et al., 2006, 2008; Koppes et al., 2009, 2010). Om meer zicht te krijgen op de aanpak van één van de belangrijkste arbeidsrisico's zijn vragen 9 en 10 toegevoegd. Deze zijn afgeleid van de European Survey on New and Emerging Risks (ESENER) (Gonzalez et al. 2010). Sociale Zekerheid De WEA besteedt aandacht aan de volgende aspecten van het sociale zekerheidsbeleid binnen bedrijven en instellingen: 24. Premiekorting verzekeraar, 71. Acties voor aannemen kwetsbare groepen, en: 74. Gebruik van regelingen voor ouderen / arbeidsongeschikten. Deze vragen gaan over aspecten van het sociale zekerheidsbeleid, zoals de rol van verzekeraars, re-integratie, loon- en subsidieregelingen voor ouderen en arbeidsongeschikten, en betreft het vergroten van de arbeidsparticipatie. Deze vragen zijn deels ontleend aan de WA (aangepast). De overige vragen zijn door SZW ontwikkeld, en ten 20
Methodologie en beschrijvende resultaten
dele afgeleid van eerder onderzoek naar de bekendheid met regelgeving (Bolhuis & van Petersen, 2007). 2.4.3 Arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden In de WEA zijn vragen opgenomen over het beleid in bedrijven en instellingen op het terrein van arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden, over de arbeidsrelatie en over beëindiging van arbeidsovereenkomsten: 25. Ondernemingsraad / personeelsvertegenwoordiging, 26. Tevredenheid functioneren OR / PvT, 27. Lid werkgeversvereniging / branchevereniging, 28. Tevredenheid werkgeversorganisatie, 29. Valt onder CAO, 30. Tevredenheid CAO, 31. O&O-fonds, 32. Werkoverleg, 33. Beschikbaarheid arbeidsvoorwaardenregelingen 34. Belang instituties, 35. Tevredenheid werknemersbehartiging, 36. Ruimte maatwerk arbeidsrelaties, 37. Gebruik ruimte maatwerk arbeidsrelaties, 61. Arbeidsovereenkomsten beëindigd, 62. Manieren van beëindiging, en: 63. Reden van beëindiging. Deze vragen zijn grotendeels afkomstig uit de AVON-monitor die in opdracht van SZW drie keer is uitgevoerd (MuConsult, 2002; Van Sloten et al., 2005a, 2005b; Ten Have et al., 2007a, 2007b). De AVON was een vragenlijstonderzoek onder zowel een steekproef van werknemers als een steekproef van leidinggevenden. De WEA is echter uitsluitend een onderzoek onder werkgevers, en daarmee is de respondent een persoon op een hoger aggregatieniveau binnen de organisatie dan de (direct) leidinggevende. In de NEA (Van den Bossche et al., 2006, 2008; Koppes et al., 2009, 2010) wordt een aantal vergelijkbare vragen voorgelegd aan werknemers, namelijk over CAO’s, arbeidvoorwaarden en instituties. Deze thematiek heeft raakvlakken met het TNO-onderzoek naar maatwerk in arbeidsrelaties (Nauta et al., 2007). 2.4.4 Bedrijfsbeleid Onder ‘bedrijfsbeleid’ valt een aantal thema’s rond management en besturing ter realisering van bedrijfsdoelen. Hiërarchie, functiegroepen en beslissen In 2012 is een vraag geïntroduceerd over het aantal hiërarchische niveaus van de organisatie en over de verdeling van personeel naar functiegroepen, beide afkomstig uit het OSA-SCP Arbeidsvraagpanel (#38, 56). Doel is om deze informatie te koppelen 21
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
aan werknemersinvloed en aan teamwerk, zodat inzicht ontstaat over de arbeids(ver) deling. De WEA2010 bevatte al één module met 4 items over de hiërarchie in de besturings‑ of managementstructuur binnen het betrokken bedrijf, en deze module is ook in 2014 behouden (# 39). Gevraagd wordt naar de mate in hoeverre medewerkers zelf beslissen over aspecten van het werk ofwel over hun autonomie. Deze module is afkomstig uit de PASO (aangepast) en heeft ten doel om indicaties op te leveren over de invloed van werknemers op de besluitvorming. Teamwerk Vanaf de WEA2010 waren al twee vragen over teamwerk opgenomen (#40, 41) waarin gevraagd wordt naar het belang van teamwerk, en of teams zelf beslissingen nemen. De vragen zijn overgenomen uit de European Company Survey (ECS) van de European Foundation on Living and Working Conditions (Eurofound; Riedmann et al., 2010). In 2012 zijn twee vragen toegevoegd over het aantal werknemers werkend in teams, en over de grootte van teams (#42, 43). Hierdoor kan beter worden nagegaan in hoeverre teamwerk samenhangt met diverse verschijnselen. Innovatie en innovatievermogen De WEA bevat een aantal vragen over innovatievermogen (#44). De betrokken items zijn deels door TNO ontwikkeld en deels afgeleid van de ERIM-monitor (Jansen et al., 2006a, 2006b). De WEA kent sinds de 2010-meting ook een vraag over innovaties die het bedrijf in de afgelopen twee jaar heeft doorgevoerd op het vlak van producten/ diensten, werkprocessen, marketingmethoden en/of organisatorische veranderingen (#45). Deze vraag komt uit de Community Innovation Survey van de OECD en Eurostat, en is gebaseerd op de Oslo Manual (OECD & Eurostat, 2005; Eurostat, 2008) (zie verder Kraan & De Jong, 2011). Met beide vragen, in combinatie met vragen over hiërarchie, teamwerk en functiegroepen (#38, 56), kan een construct over ‘innovatieve arbeidsorganisatie’ (‘workplace innovation’) worden afgeleid en onderzocht 2. Bedrijfsprestaties en arbeidsproductiviteit In de WEA-vragenlijst besteedt module # 47 aandacht aan de prestaties van bedrijven en instellingen. Dit onderwerp valt uiteen in arbeidsproductiviteit, product‑ of dienstkwaliteit, klanttevredenheid, en omzet en winst. Deze vraag is bedoeld als afhankelijke variabele, met andere woorden als uitkomstmaat van de maatregelen die bedrijven en instellingen nemen op de thema’s ‘(arbeidsorganisatorische) innovatie’, ‘flexibilisering’, en ‘ICT‑ en technologiebeleid’. Deze vragen zijn ten behoeve van dit onderzoek door TNO ontwikkeld.
2 Dit begrip komt overeen met ‘sociale innovatie’ in de Nederlandse context, het vernieuwen van arbeids organisaties en het maximaal benutten van competenties (Taskforce Sociale Innovatie, 2005; Volberda et al, 2005). Het construct ‘workplace innovation’ vervangt het construct sociale innovatie dat is gemeten met de WEA2008 en WEA2010 (Oeij, Kraan & Vaas, 2009).
22
Methodologie en beschrijvende resultaten
Sinds de 2010-meting is een vraag over arbeidsproductiviteit van het eigen bedrijf toegevoegd (#48), die is afgeleid van de MEADOW Guidelines (Meadow consortium, 2010). In 2014 is ook een vraag toegevoegd over de resultaatgerichtheid (#46). Deze vraag is zelf ontwikkeld. Flexibilisering van arbeid Flexibilisering van de arbeid en de rol daarin van flexibele werktijden, onregelmatige werktijden en flexibele contracten komen aan ook in de WEA 2014 aan de orde (#49 tot en met #52). De vragen over flexibilisering zijn specifiek voor de WEA opgesteld dan wel aangepast. Deze zijn ten dele gebaseerd op de FLIPO aanpak van flexibiliteit van personeel in organisaties, en op de balansgedachte van werknemers‑ en werk geversbelangen bij flexibilisering, de zogenaamde ‘gebalanceerde flexibiliteit’ (De Leede et al., 2002; De Leede & Goudswaard, 2008). Deze vragen hebben ten doel om te meten in hoeverre bedrijven en instellingen flexibilisering van arbeid toepassen, en gaan over aspecten van de kwaliteit van flexibele arbeid. In 2014 zijn nog eens twee vragen toegevoegd om motieven voor het al dan niet inzetten van medewerkers met een flexibel contract te achterhalen (#53, 54). Herkomst TNO / ABU. Automatisering en ICT In de WEA is een vraag opgenomen over de automatiseringssituatie in het bedrijf (#55). Doel van deze vraag is vast te stellen in hoeverre computers/ICT zijn doorgedrongen in de bedrijfsprocessen. Deze vraag is door TNO ontwikkeld. 2.4.5 Personeel De WEA bevat een aantal vragen over (de veranderingen in) het personeelsbestand in de betrokken bedrijven en instellingen. Deelonderwerpen zijn arbeidsmarktbeleid, sociaal beleid en sociaal ondernemerschap, doorwerken na het 65e levensjaar, ziekteverzuim, duurzame inzetbaarheid. Personeelsbestand De WEA bevat een aantal vragen over het al of niet beëindigen van arbeidsovereenkomsten en de redenen die daaraan ten grondslag liggen (#61-63). In 2014 zijn vier vragen toegevoegd om de verandering in het totaal aantal werknemers (#57-59), en veranderingen in de samenstelling van de functieniveaus (#60) in kaart te brengen. De vragen 57-59 zijn gebaseerd op de MEADOW Guidelines (Meadow consortium, 2010). Vraag 60 is ontwikkeld door TNO. Arbeidsmarkt: vacatures en gekwalificeerdheid De WEA2014 biedt ruimte aan arbeidsmarktvragen over vacatures en moeilijk vervulbare vacatures (#64 t/m #66). Deze vragen zijn door TNO ontwikkeld, en hebben ten
23
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
doel om de vacatureontwikkeling vast te stellen en om deze te plaatsen tegen de achtergrond van economische ontwikkelingen tijdens de WEA-metingen. In de WEA zitten enkele vragen over gekwalificeerdheid van het personeel (#67, #68), om na te gaan wat het percentage van voldoende gekwalificeerd personeel bedraagt, en of de kennis en vaardigheden van medewerkers ‘up-to-date’ is. Vraag 67 is afkomstig uit het OSA-SCP Arbeidsvraagpanel, aangepast aan de huidige doeleinden. Vraag 68 is door TNO ontwikkeld. Sociaal beleid/ondernemerschap: kwetsbare groepen De WEA gaat in op sociaal beleid en/of sociaal ondernemerschap, dat wil zeggen op de vraag in hoeverre werkgevers aandacht hebben voor mensen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie of een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Dat betreft bijvoorbeeld mensen die aan het werk zijn gegaan vanuit langdurige werkloosheid (Wwb), via een re-integratiebedrijf, UWV (Wajong, arbeidsgehandicapten), zorg, of via de Wsw. De volgende onderdelen worden hierbij aan de orde gesteld: 69. Kwetsbare groepen in missie, 70. Kwetsbare groepen aangenomen, 71. Acties ondernomen om kwetsbare groepen aan te nemen 72. Aantal werknemers kwetsbare groepen, en: 73. Belemmeringen kwetsbare groepen. 74. Gebruik van regelingen om ouderen/kwetsbare groepen in dienst te nemen Deze vragen hebben ten doel om te onderzoeken welke mogelijkheden bedrijven en instellingen hebben en benutten bij mensen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie, en hoe bedrijven en instellingen hierin kunnen worden gestimuleerd. Doorwerken tot en na pensioengerechtigde leeftijd Er zijn in de WEA enkele vragen gesteld over het doorwerken van oudere werknemers: 75. Doorwerken tot hun pensioengerechtigde leeftijd, 76. Doorwerken na pensioengerechtigde leeftijd, en: 77. Voorzieningen langer doorwerken. Deze vragen zijn opgenomen om een vergelijking met de NEA (Van den Bossche et al., 2006, 2008; Koppes et al., 2009, 2010) mogelijk te maken, waarin soortgelijke vragen zijn gesteld aan werknemers. Het doel van deze module is om de komende jaren te monitoren hoe het verschijnsel ‘doorwerken tot en na het 65e levensjaar’ zich qua omvang en karakter ontwikkelt, en om na te gaan welk beleid kan worden gevoerd om langer doorwerken te faciliteren. Scholing in werktijd De WEA vraagt naar het percentage werknemers dat het afgelopen jaar in werktijd een cursus, training, of scholing heeft gevolgd. Hiermee kan worden nagegaan welke groepen werknemers dergelijke scholing ontvangen (#78).
24
Methodologie en beschrijvende resultaten
Uitkomsten: Ziekteverzuim en tevredenheid In de WEA brengen we het ziekteverzuimpercentage in kaart met een vraag afkomstig van het OSA-SCP Arbeidsvraagpanel (#79). Hierin vragen we naar het ziekteverzuimpercentage in het kalenderjaar voorafgaand aan de meting, exclusief het zwangerschaps‑ en bevallingsverlof. Dit gegeven kan worden vergeleken met het landelijk ziekteverzuimpercentage op individueel niveau, zoals gemeten met de NEA (Van den Bossche et al., 2006, 2008; Koppes et al., 2009, 2010). In vraag 80 wordt gevraagd hoe tevreden het bedrijf is over het personeel op aspecten als inzetbaarheid, betrokkenheid, flexibiliteit in werktijd, bereidheid te leren, kwaliteit van het geleverde werk en arbeidsproductiviteit. Deze vraag is ontwikkeld door TNO. Het doel van deze verzuim‑ en tevredenheidsvraag is om daarmee naast andere bedrijfsresultaten uitkomstmaten te hebben op basis waarvan het arbeidsbeleid van bedrijven en instellingen kan worden geëvalueerd. Duurzame inzetbaarheid Bij SZW is de behoefte ontstaan om duurzame inzetbaarheid te monitoren met vragen uit de WEA en de NEA. Daarbij is gekeken welke bestaande vragen voor dit doel kunnen dienen, en welke aanpassingen mogelijk zijn sinds de WEA2010. De vragen in de WEA2012 die raakvlakken hebben met (bedrijfsbeleid over) duurzame inzetbaarheid zijn de volgende: 6. over arborisico’s, 7. over arbomaatregelen, 11. over RI&E’s, 12. over RI&E plannen van aanpak, 13. over preventiemedewerkers, 14. over bedrijfsartsen en arbodienstverleners, 16, 19. over diensten van arbodienstverleners, 21, 22. over arbocatalogi, 23. over arbobeleid, arbeidstijden en IGM, 25. over OR / PvT vertegenwoordiging, 26. over tevredenheid met de OR / PvT vertegenwoordiging, 29. over cao’s, 30. over tevredenheid met cao’s, 31. over het O&O fonds, 33. over arbeidsvoorwaarden, 36. over maatwerk in de arbeidsrelaties, 37. over het gebruik van maatwerk in de arbeidsrelaties, 49. over flexibilisering van arbeid, 50. over flexibele werktijden, 52–54. over flexibele contracten, 67, 68. over (obsolete) kwalificaties, 75. over doorweken tot 65 jaar, 76. over doorwerken na 65 jaar, 25
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
77. over maatregelen voor langer doorwerken, 78. over scholing onder werktijd, 79. over het ziekteverzuim, 85. over demografische kenmerken, en: 81–84. over flexibele werknemers. Kenmerken personeelsbestand In module # 85 wordt gedetailleerd naar de onderverdeling van werknemers in de volgende categorieën gevraagd: man-vrouw, leeftijd in vier klassen, opleiding in drie klassen, deeltijders, en herkomst. Ook wordt naar een verdeling van de flexibele werknemers gevraagd in verschillende categorieën (#81-84). Deze vragen zijn onder meer gebaseerd op de PASO, en door TNO aangepast aan de huidige doeleinden. Het doel van deze informatie is het verdelen van bedrijven en instellingen naar personele achtergrondvariabelen, en mogelijke verklaringen te vinden voor werkgeversgedrag tegen de achtergrond van het personele bestand. Resterende vragen 86. Totaal aantal werknemers (zie opmerking bij § 2.4.1), 87. Opmerkingen onderzoek (open vraag), 88. Bereidheid tot vervolgonderzoek, 89. NTE-gegevens (naam, telefoonnummer, e-mailadres), en: 90. Interesse in attendering op de WEA2014 brochure. Ter afsluiting van het onderzoeksdeel biedt de WEA-vragenlijst ruimte voor opmerkingen die de respondenten kunnen hebben op‑ en naar aanleiding van het onderzoek zelf (#87). Deze vraag heeft tot doel om van de respondenten feedback te krijgen over voor hen relevante thema’s, waar SZW en TNO in de nabije toekomst mogelijk op in kunnen spelen. Daarnaast wordt gepolst of bedrijven benaderd mogen worden voor vervolgonderzoek, en of zij geattendeerd willen worden op het verschijnen van de (digitale) WEA2014 brochure met enkele centrale uitkomsten (‘highlights’).
26
Methodologie en beschrijvende resultaten
3 Dataverzameling 3.1
Populatie en steekproefkader De populatie van de WEA bestaat uit alle Nederlandse vestigingen van profit en nonprofit bedrijven en instellingen met ten minste twee werkzame personen. De WEA bevat daarmee géén zogenoemde ZZP’ers (hoewel wel vragen worden gesteld naar de mate waarin bedrijven en instellingen ZZP’ers voor hun bedrijf inzetten). Om uit een populatie een representatieve steekproef te kunnen trekken, is een registratiebestand noodzakelijk waaruit at random potentiële deelnemers kunnen worden getrokken. Dit ‘at random’ selecteren van potentiële deelnemers garandeert in principe dat de uiteindelijke steekproef representatief is, voor zover de non-respons aselectief is. Elk registratiebestand kent ten opzichte van de oorspronkelijke doelpopulatie bovendien enkele hiaten. Er bestaan in Nederland ten minste drie bedrijfsregisters: het Algemeen Bedrijfs register (ABR) van het CBS, het Handelsregister van de Vereniging van Kamers van Koophandel (VVK), en het Landelijk Informatiesysteem van Arbeidsplaatsen en Vestigingen (LISA). Elk van deze registers is met een ander doel opgezet en zij verschillen in hun definities van ‘bedrijf’ als zijnde een ‘vestiging’, dan wel ‘juridische’ of ‘economische eenheid’ (Van Wissen, 2003). Daarnaast zijn er verschillen in hun definities van ‘werknemer’ of ‘werkzame persoon’, en bovendien verschillen ze in de mate waarin specifieke sectoren worden ‘gedekt’. Deze registers geven dan ook verschillende informatie over bijvoorbeeld het aantal vestigingen in Nederland. Overeenkomstig de conclusie in de WEA-haalbaarheidsstudie (Oeij et al., 2007, pp. 6‑7), is voor de WEA-onderzoeken steeds gekozen om bij de steekproeftrekking uit te gaan van het LISA-vestigingenbestand. Het LISA-register is relatief het meest toegankelijk, het is het meest actuele register met een goede dekkingsgraad, en het sluit ten slotte ook het beste aan bij onze definiëring van zowel ‘werkzame personen’ als ‘registratie-eenheid’(de fysieke vestiging van een bedrijf of instelling). Ook het eerder verrichte ZARA-werkgeverspanel maakte voor de steekproeftrekking gebruik van het LISAregister (Veerman et al., 1996).
3.2
Gestratificeerde steekproeftrekking De steekproeftrekking is in nauwe samenwerking met de ‘Stichting LISA’ (zie: www.lisa.nl/) verricht door Stratus/Panteia (Brammer, 2009, 2011; van Marwijk & Brammer, 2013, 2015).
27
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
Bij deze steekproeftrekking is ‘gestratificeerd’ naar 205 ‘cellen’ die worden gevormd door 41 sectoren en 5 grootteklassen. Tussen 2008 en 2014 zijn hiervoor steeds dezelfde 41 sectoren en 5 grootteklassen gebruikt, ondanks dat de ‘Stichting LISA’ in 2008 gebruik maakte van de SBI codering volgens versie ’93 (CBS, 1993), en sinds 2010 volgens versie ‘2008’ (CBS, 2008). Telkens zijn bij dezelfde 41 sectoren de overeenkomstige SBI93‑ respectievelijk SBI2008-codes geïdentificeerd, en is de stratificatie vervolgens op de overeenkomstige SBI93‑ respectievelijk SBI2008-codes gebaseerd. De indeling van alle bedrijfstakken in 41 inhoudelijk relevant geachte sectoren is in overleg tussen TNO, SZW en Stratus/Panteia tot stand gekomen. Gestratificeerde steekproeftrekking (sampling) houdt in dat niet zoals bij simple at ran‑ dom sampling de bedrijfsvestigingen telkens uit het gehele LISA-bestand worden getrokken, maar dat het LISA-bestand eerst wordt opgedeeld in bovengenoemde 205 cellen, en vervolgens binnen elk van die cellen afzonderlijk een steekproef wordt getrokken. DDit garandeert dat de deelnemende bedrijfsvestigingen over deze 205 cellen worden verdeeld. Bij gestratificeerd samplen maken we vervolgens onderscheid tussen: – ‘Proportioneel’ gestratificeerd samplen: zijn er weinig (respectievelijk veel) respondenten (bedrijfsvestigingen) in een cel in de populatie, dan komen er ook weinig (respectievelijk veel) bedrijfsvestigingen in die cel in de steekproef, en: – ‘Gelijke cellen’ gestratificeerd samplen: er wordt zo gesampled dat er in de steekproef in elke cel exact evenveel respondenten komen, dus los van de vraag of er in die cel in de populatie nu weinig of veel respondenten (bedrijfsvestigingen) voorkomen. ‘Proportioneel’-gestratificeerd samplen is ten opzichte van simple at random samplen verhoudingsgewijs ‘effectief’: de standaardfout van percentages en/of gemiddeldes wordt verhoudingsgewijs kleiner. Dat resulteert vervolgens in nauwkeurigere schattingen (smallere 95%-betrouwbaarheidsintervallen). De zogenaamde ‘designfactor’ is bij zuiver ‘proportioneel’ gestratificeerd samplen kleiner dan één (hetgeen ‘gunstig’ is). ‘Gelijke cellen’-gestratificeerd samplen heeft als voordeel dat de cijfers in elke cel (sector-grootteklassecombinatie) gedetailleerd onder de loep kunnen worden genomen, er zijn dan in elke cel ‘zo veel mogelijk’ waarnemingen. ‘Gelijke cellen’-gestratificeerd samplen is echter minder ‘effectief’ dan simple at random samplen, de standaardfout wordt daarmee groter in vergelijking tot simple at random samplen. De ‘designfactor’ wordt dan ongunstiger, groter dan één. Door het steekproefdesign zijn dan méér respondenten nodig dan onder simple at random sampling (onder overigens gelijkblijvende condities). Bij ‘proportioneel’-gestratificeerd samplen telt in de steekproef elke cel automatisch even zwaar mee als die cel in de populatie mee zou tellen bij het berekenen van percentages en/of gemiddelden. ‘Proportioneel’ gestratificeerde steekproeven worden 28
Methodologie en beschrijvende resultaten
dan ook wel zelfwegend genoemd, de cases hoeven niet te worden gewogen om van de steekproefpercentages en ‑gemiddelden de populatiepercentages en –gemiddelden af te leiden. Bij ‘gelijke cellen’-gestratificeerd samplen, echter, is weging ter correctie van de onevenredige verdeling over de cellen ten opzichte van die verdeling in de populatie wel noodzakelijk. In dat geval krijgt elke ‘stratificeer’-cel zijn eigen wegingsfactor ter correctie voor zijn onder‑ of oververtegenwoordiging ten opzichte van de populatie. In het WEA-onderzoek is getracht om een gunstige balans te vinden tussen de voordelen van ‘gelijke cellen’-gestratificeerd samplen en ‘proportioneel’-gestratificeerd samplen. In elke cel diende een minimaal aantal cases voor te komen om ook voor afzonderlijke sectoren en/of grootteklassen voldoende nauwkeurige percentages en/of gemiddeldes af te kunnen leiden. Maar tegelijkertijd is ernaar gestreefd om de steekproef enigszins naar proportie te samplen, en daarmee de uiteindelijke wegingsfactoren zo dicht mogelijk bij één te houden. Bij de berekening van de streefgetallen die in de uiteindelijke steekproefcellen zouden moeten zitten, zijn de volgende uitgangspunten in acht genomen: – Indien mogelijk hebben we in elke sector (elke ‘regel’ in Tabel 2) getracht ten minste ongeveer 125 cases te realiseren (125 is een minimum om enigszins nauwkeurige 95%-betrouwbaarheidsintervallen te kunnen berekenen), – Indien mogelijk hebben we getracht om in elke cel (41 sectoren * 5 grootteklassen) ten minste 10 cases te realiseren, – De steekproeffractie (het aantal cases in de steekproef in een cel, ten opzichte van het overeenkomstige aantal cases in die cel in de populatie) mocht in principe niet hoger zijn dan 20%. Dat was enerzijds om de enquêtedruk in specifieke bedrijfstakken tegen te gaan, anderzijds omdat we een respons verwachtten van ongeveer 20%, en we uiteraard niet meer dan 100% van de populatie in een ‘cel’ konden benaderen, en: – Binnen dit kader hebben we getracht om de uiteindelijke (verwachte) gewichten zo dicht mogelijk bij één te houden. Met andere woorden, er waren wel bepaalde ‘minima’ en ‘maxima’ van kracht, maar afgezien daarvan is geprobeerd de verdeling over de steekproefcellen procentueel bezien zo veel mogelijk te laten lijken op de verdeling over de populatiecellen. Gezien deze overwegingen en enkele logistieke randvoorwaarden is vanaf de eerste editie van de WEA in 2008 tot heden steeds als doelstelling gekozen om in totaal ten minste 5.200 waarnemingen te realiseren. Aangezien het veldwerkbureau uitging van een respons van ongeveer 22% (inclusief steekproefvervuiling e.d.), was het het doel om in totaal 23.900 adressen te benaderen voor een absolute respons van 5.200 (22%). Op grond van dit aantal en rekening houdend met bovenstaande randvoorwaarden zijn vervolgens de ‘gewenste’ steekproefaantallen per cel berekend. 29
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
In Tabel 2 laten we de uitgangstabel zien voor het steekproefdesign; de LISA-populatie aantallen uitgesplitst naar sector (hoofdgroep, sector en SBI code) en grootteklasse (aantal werkzame personen). De aantallen betreffen de LISA-populatieaantallen in 2014. TABEL 2 Populatieaantallen naar sector en grootteklasse in 2014. SECTOR
SBI2008
2‑4
1. Landbouw, bosbouw en visserij totaal
01, 02, 03
35.186
2.942
1.450
63
35
39.676
2.1. Aardolie‑ en chemische industrie
06, 09, 19, 20, 21
189
120
332
124
163
928
2.2. Voedings‑ en genotmiddelenindustrie
10, 11, 12
1.376
934
924
226
227
3.687
2.3. Textiel‑ en leerindustrie
13, 14, 15
2.4. Uitgeverijen 2.5. Metaal(producten) en machine-industrie 2.6. Elektronische industrie
2.7. Ander type industrie
50‑99
100+
TOTAAL
630
236
225
23
16
1.130
1.786
730
752
86
75
3.429
24, 25, 28, 33
2.891
1.817
2.958
432
331
8.429
480
255
444
85
84
1.348
4.325
1.907
2.499
471
602
9.804
11.677
5.999
8.134
1.447
1.498
28.755 11.778
26, 27 08, 16, 17, 22, 23, 29, 30, 31, 32, 35, 36, 38
41, 42, 431
6.557
2.225
2.434
359
203
3.2. Bouwinstallatiebedrijven
432
2.949
1.450
1.727
235
140
6.501
3.3. Afwerking van gebouwen
433, 439
7.221
1.920
1.563
104
32
10.840
16.727
5.595
5.724
698
375
29.119
3. Bouwnijverheid totaal 4.1. Autohandel en –reparatie
45, 473
9.387
4.379
2.871
126
33
16.796
4.2. Groothandel
46
18.982
7.236
7.139
837
508
34.702
4.3. Warenhuizen en supermarkten
471
1.288
1.252
2.906
364
63
5.873
472, 474, 475, 476, 477, 478, 479, 95
45.294
14.418
4.904
173
78
64.867
74.951
27.285
17.820
1500
4.4. Detailhandel overig
4. Handel totaal
682 122.238
5.1. Logiesverstrekking
55
2.450
830
830
106
64
4.280
5.2. Maaltijden‑ en drankenverstrekking
56
18.159
6.162
2.899
106
31
27.357
20.609
6.992
3.729
212
95
31.637
5. Horeca totaal
30
10‑49
18, 58
2. Industrie totaal 3.1. Bouwbedrijven
5‑9
Methodologie en beschrijvende resultaten
SECTOR
SBI2008
6.1. Vervoer over de weg
493, 494
3.292
1.232
1.933
423
327
7.207
52, 79
2.771
1.210
1.130
199
174
5.484
53, 61
1.118
343
479
112
93
2.145
491, 492, 495, 50, 51
1.876
416
187
44
69
2.592
9.057
3.201
3.729
778
663
17.428
6.2. Dienstverlening voor het vervoer 6.3. Post en telecommunicatie 6.4. Ander type vervoer en communicatie 6. Wegvervoer en communicatie totaal 7.1 Banken en verzekeraars 7.2. Overige financiële instellingen
2‑4
5‑9
10‑49
50‑99
100+
TOTAAL
64, 65
1.989
898
825
159
306
4.177
66
2.961
1.079
624
64
45
4.773
4.950
1.977
1449
223
351
8.950
7. Financiële instellingen totaal 8.1. Verhuur (on)roerende goederen
68, 77
5.856
1.483
1.078
199
97
8.713
8.2. Computerservice en informatietechnologie
62, 63
6.640
1.752
1.860
242
167
10.661
8.3. Juridische en economische dienstverlening
69, 70
14.662
4.296
3.870
367
254
23.449
711
4.607
1.492
1.530
189
143
7.961
78
3.599
1.393
1.070
140
113
6.315
712, 72, 73, 74, 80, 81, 82
14.211
3.549
3.187
443
418
21.808
49.575
13.965
12.595
1580
1192
78.907
841, 8421, 843
198
175
434
255
678
1.740
8422, 8423, 8424, 8425
111
97
335
221
333
1.097
309
272
769
476
1011
2.837
8.4. Architecten‑ en ingenieursbureaus 8.5. Uitzendwezen 8.6. Ander type zakelijke dienstverlening 8. Zakelijke dienstverlening totaal 9.1. Openbaar bestuur
9.2. Defensie/ justitie/ politie/ brandweer 9. Overheid totaal 10.1. Basis‑ en speciaal onderwijs
852
301
1.720
6.308
253
47
8.629
10.2. Voortgezet onderwijs
853
205
132
814
571
535
2.257
10.3. Hoger onderwijs
854
88
46
187
90
177
588
10.4. Ander type onderwijs
855, 856
10. Onderwijs totaal 11.1. Ziekenhuizen
637
620
82
29
5.988
2.535
7.929
996
788
17.462
72
81
224
58
232
667
75, 862, 869
12.096
6.383
3.411
215
212
22.317
11.3. Verpleeg‑ en verzorgingshuizen
871, 873
143
89
621
546
632
2.031
11.4. Ander type welzijnszorg
872, 879, 88
7.518
4.294
6.111
608
576
19.107
19.829
10.847
10.367
1427
1652
44.122
11.2. Ander type gezondheidszorg
11. Gezondheids‑ en welzijnszorg totaal
861
4.620 5.214
31
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
SECTOR
SBI2008
2‑4
5‑9
10‑49
50‑99
100+
TOTAAL
12.1. Cultuur, sport en recreatie
59, 60, 90, 91, 92, 93
9.615
2.084
1.773
151
110
13.733
12.2. Ander type cultuur en overige dienstverlening
37, 39, 94, 96, 97, 98, 99
9.672
3.011
1.284
156
100
14.223
19.287
5.095
3.057
307
210
27.956
267.371
86.705
76.752
9.707
12. Overige dienstverlening totaal TOTAAL
8.552 449.087
Noot. Bron: LISA, 21 oktober 2014.
3.3 Vragenlijst De door SZW en TNO samengestelde vragenlijst is in overleg met het veldwerkbureau Stratus/Panteia (Brammer, 2009, 2011; van Marwijk & Brammer, 2013, 2015) verder ontwikkeld op basis van praktijkervaringen met eerder onderzoek onder bedrijfsvestigingen. Aangezien uit de eerdere metingen bleek dat steeds meer respondenten de voorkeur geven aan het invullen van een digitale vragenlijst is besloten om de dataverzameling in 2014 uitsluitend via internet te doen. In tegenstelling tot vorige jaren is er dit jaar dus geen schriftelijke versie van de WEA ontwikkeld. Wel hebben we voor deze rapportage een lijst met alle vragen en de doorverwijzingen (routing) opgenomen (Bijlage D). Als gevolg van deze doorverwijzingen hebben de gebruikers niet altijd alle vragen hoeven invullen. In de vragenlijst werden na een korte uitleg alle bedrijven en instellingen verder aangeduid als ‘vestiging’, aangezien alle vragen vanuit het perspectief van de vestiging moesten worden beantwoord. In de introductietekst van de internetenquête en bij alle overige mondelinge en schriftelijke communicatie met de respondenten is benadrukt dat in dit onderzoek de privacywetgeving wordt nageleefd en verslaglegging anoniem zal zijn en niet herleidbaar tot concrete bedrijven en instellingen.
3.4 Pilot De vragenlijsten zijn door zowel TNO als Stratus/Panteia gepretest. Als pilot is de internetvragenlijst op 13 oktober 2014 door vijf HR-verantwoordelijken ingevuld. Een belangrijk aandachtspunt daarbij was de benodigde invultijd, zowel wat betreft de totale tijd, als wat betreft welke specifieke modules. Na invulling door de ondernemers is bovendien gevraagd naar onduidelijkheden en verbeterpunten. Op basis van de bevindingen is de vragenlijst nog aangepast. 32
Methodologie en beschrijvende resultaten
3.5 Veldwerk Het veldwerk is uitgevoerd in de periode 20 oktober 2014 – 31 december 2014 door veldwerkbureau Stratus/Panteia (van Marwijk & Brammer, 2015). Na deze periode zijn nog 16 vragenlijsten binnengekomen en in de dataset opgenomen. Op 16 januari 2015 is het veldwerk officieel afgesloten. Vragenlijsten die nadien zijn binnengekomen zijn niet meer opgenomen in de dataset. 3.5.1 Aankondigingsbrief De in aanmerking komende potentiële respondenten (vertegenwoordigers van bedrijfsvestigingen in het LISA-registratiebestand met ten minste twee werkzame personen) zijn in 2014 allereerst schriftelijk aangeschreven met een aankondigingsbrief ter introductie van het onderzoek (Bijlage B). In deze brief werd al een unieke inlogcode meegestuurd waarmee zij de vragenlijst via internet konden benaderen. 3.5.2 Telefonische screening op werknemers Binnen een week na verzending van de aankondiging zijn de aangeschreven bedrijfsvestigingen vervolgens telefonisch benaderd met het verzoek om deel te nemen aan de WEA. In dit gesprek vielen alle bedrijven en organisaties die geen werknemers hadden af. Het WEA-onderzoek betreft daarmee alle vestigingen van bedrijven en instellingen met ten minste één werknemer. Bijvoorbeeld een collectief van twee of meer ZZP’ers als bedrijf viel daarmee af als respondent van de WEA. Indien zij aangaven deel te willen nemen, kregen de respondenten direct via email een link met de inlogcode van hun vestiging toegestuurd. 3.5.3 Respondenten Binnen iedere organisatie is die persoon ondervraagd, die het meest heeft te maken met de onderwerpen die in de vragenlijst aan bod komen. In de kleine bedrijven (tot 10 werknemers) was dat meestal de directeur, in de middelgrote bedrijven (10 tot 100 werknemers) de directeur of een manager HRM/P&O en in het grootbedrijf (100 of meer werknemers) de manager HRM/P&O. Deze persoon fungeerde als bedrijfswoordvoerder en wordt verder aangeduid als ‘respondent’. Het gesprek met de respondent is gevoerd op vestigingsniveau. Het door laten verwijzen naar een andere vestiging of naar de hoofdvestiging was niet toegestaan. Ook de vragenlijst betreft consequent het vestigingsniveau. 3.5.4 Rappels Na één week werden degenen die de internetvragenlijst nog niet hadden ingevuld via een email gerappelleerd. Deze procedure werd na nog eens een week herhaald. Vervolgens zijn alle toezeggers die na deze twee emailrappels de vragenlijst nog niet hadden ingevuld na drie weken telefonisch gerappeleerd. Tot slot is op respectievelijk 8, 15, en 19 december een derde emailrappel verstuurd naar degenen die tijdens het 33
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
telefonische rappel hadden toegezegd maar nog niet hadden gerespondeerd. In de tijd bezien was dit ongeveer 6 weken na de eerste telefonische screening (Marwijk & Brammer, 2015). 3.5.5 Commentaar Net als eerdere jaren zien we in de opmerkingen over het onderzoek (open vraag) ook in 2014 dat relatief vaak de lengte van de vragenlijst en de invultijd aan de orde komt, bijvoorbeeld: “U gaf aan dat het meedoen aan het onderzoek ongeveer 25 minuten zou kosten, maar als de informatie uit systemen moet komen is dat echt geen realistisch beeld. Graag een volgende keer een meer reële tijdsindicatie geven, als u ook cijfers wilt hebben die op waarheid berusten.” Deze lange invultijd kan een negatieve rol hebben gespeeld in de motivatie om de vragenlijst te beginnen en af te maken. Verder merken we dat niet alle respondenten even goed met de vragen uit de voeten kunnen. Voorbeelden van opmerkingen: “Ik vind het onderzoek veel te uitgebreid voor kleine vestigingen van organisaties. Dit zijn vragen die beter aan een regiomanager of een hoofdkantoor gesteld kunnen worden.” “Ik vind de enquête te lang en slecht toegerust op onderwijs.” “Moeilijke vragen die vaak niet relevant zijn voor de bedrijfsomvang die ik vertegen‑ woordig” Dit soort commentaar kan een indicatie zijn voor de betrouwbaarheid van de enquêteresultaten omdat blijkbaar niet alle respondenten de vragen juist konden (of wilden) invullen. Ook komen er de nodige opmerkingen van ZZP-ers die blijkbaar alsnog door de screening zijn geslopen. Redenen om voor een volgende WEA nog eens goed te kijken of er bijvoorbeeld een hogere ondergrens moet worden gesteld aan het aantal werknemers dat in dienst is en of het wel zinvol is om alle sectoren te blijven bevragen. Dit moeten we uiteraard afwegen tegen de consequenties die een dergelijke trendbreuk heeft op de vergelijkbaarheid van de verschillende jaargangen van de WEA.
3.6
Data-invoer en dataverwerking Door de voorgeprogrammeerde data checks, waren de enquêtes na invoeren door de respondent bij voorbaat ‘schoon’. Bij het overzetten naar SPSS zijn alle gegevens nog eens systematisch ‘opgeschoond’. Zo is in alle gevallen de ‘routing’ nog eens systematisch doorlopen: als men op grond van een bepaald antwoord één of meer andere vragen ‘moest’ overslaan, dan zijn die ‘andere’ vragen voor de betrokken respondenten op ‘missing’ gezet. Het databestand is verrijkt met enkele gegevens afkomstig van het LISA-vestigingen bestand (zoals de SBI2008-sectorcode en de klasse werkzame personen),
34
Methodologie en beschrijvende resultaten
3.7 Respons In totaal zijn uit het populatiebestand (dat wil zeggen het LISA-vestigingenbestand) 23.833 bedrijfsvestigingen benaderd om aan deze enquête mee te doen. Hiervan hebben er 5.109 daadwerkelijk meegedaan (2014: 5.109 / 23.833 = 21,4%). We zien een lichte daling in de respons ten opzichte van 2012 toen het responspercentage 21,9% was (5.230 / 23.910). De hoogste respons tot nu toe werd behaald in 2010: 5.516 / 23.849 = 23,1% tegen 22,5% in het eerste jaar van afname 2008 (5.387 / 23.910) In Tabel 3 wordt uitgesplitst hoeveel bedrijfsvestigingen voor de WEA2014 zijn benaderd, hoeveel bedrijfsvestigingen daarbij toezegden aan de WEA mee te zullen doen, en hoe vaak en om welke redenen de telefonische screeners geen toezegging tot medewerking konden verkrijgen. TABEL 3 Steekproefverantwoording telefonische screening in 2014. BENADERDE BEDRIJFSVESTIGINGEN
Direct ingevuld na toezenden aankondigingsbrief
AANTAL
PERCENTAGE
557
2%
Er zijn in deze bedrijfsvestiging géén werknemers (valt buiten inclusiecriterium)
2.668
11%
Onbruikbaar of onbereikbaar
5.707
24%
Respondent weigert mee te werken
6.672
28%
Respondent zegt toe mee te doen
8.229
35%
23.833
100%
AANTAL
PERCENTAGE
Respondeert (direct of na één of meer rappels) vervolgens wel
4.552
55%
Respondeert vervolgens niet (ook niet na meerdere rappels)
3.677
45%
TOTAAL
8.229
100%
AANTAL
PERCENTAGE
Infotoon
1.920
33,6%
Meer dan zeven belpogingen
1.213
21,3%
79
1,4%
Fout adres
636
11,1%
Bedrijf opgeheven
553
9,7%
Andere reden onbruikbaar
636
11,1%
Niet aanwezig tijdens onderzoeksperiode
133
2,3%
Taalproblemen
134
2,3%
60
1,1%
62
1,1%
TOTAAL SPECIFICATIE ‘ZEGT TOE MEE TE DOEN’
SPECIFICATIE ‘ONBRUIKBAAR OF ONBEREIKBAAR’
Telefoonnummer is van particulier
Dubbel adres Fax 0900-nummer, buitenlands nummer TOTAAL
281
4,9%
5.707
100,0%
35
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
Uit Tabel 3 blijkt dat 28% expliciet weigerde om aan het onderzoek deel te nemen (was 25% in 2012 en 24% in 2010). Een andere veel voorkomende oorzaak van het niet verkrijgen van toezeggingen om aan de WEA deel te nemen, was het niet voldoen aan het inclusiecriterium van ten minste één werknemer (11% van alle benaderde bedrijven in 2014. Dit was 13% in 2012 en 11%, zowel in 2008 als in 2010). Dat het bedrijf of de instelling ten tijde van de screening niet ten minste één werknemer telde, kan zowel aan vervuiling van het LISA-vestigingenbestand liggen als aan recente veranderingen in het personeelsbestand. Bovendien kan de ondervraagde impliciet van een andere juridische, economische of geografische indeling of werknemerdefinitie uitgaan, dan waar in LISA van wordt uitgegaan. In Tabel 4 staan de WEA2014 netto steekproefaantallen en in Tabel 5 de bruto responspercentages per sector‑ en grootteklasse (de steekproefaantallen ten opzichte van het totale aantal benaderde bedrijven, dus inclusief ‘Valt buiten inclusiecriterium’, en ‘Onbruikbaar of onbereikbaar’). Zowel de sectorindeling als de grootte-indeling in Tabel 4 en Tabel 5 zijn afkomstig van de LISA-gegevens. TABEL 4 Netto steekproefaantallen naar sector en grootteklasse in 2014. 2‑4
1. Landbouw, bosbouw en visserij totaal
26
30
10‑49
50‑99
22
9
100+
2
TOTAAL
89
2.1. Aardolie‑ en chemische industrie
16
17
27
21
21
102
2.2. Voedings‑ en genotmiddelenindustrie
17
22
36
26
24
125
2.3. Textiel‑ en leerindustrie
21
34
36
9
9
109
2.4. Uitgeverijen
17
24
23
30
18
112
2.5. Metaal(producten) en machine-industrie
20
30
43
37
34
164
2.6. Elektronische industrie
21
21
38
37
28
145
2.7. Ander type industrie
16
28
48
20
33
145
128
176
251
180
167
902
2. Industrie totaal 3.1. Bouwbedrijven
20
16
41
23
20
120
3.2. Bouwinstallatiebedrijven
23
18
35
30
30
136
3.3. Afwerking van gebouwen
18
22
23
25
2
90
3. Bouwnijverheid totaal
61
56
99
78
52
346
4.1. Autohandel en –reparatie
32
42
36
24
5
139
4.2. Groothandel
53
40
48
22
20
183
6
13
43
21
12
95
4.4. Detailhandel overig
128
65
25
17
22
257
4. Handel totaal
219
160
152
84
59
674
25
19
34
31
22
131
4.3. Warenhuizen en supermarkten
5.1. Logiesverstrekking
36
5‑9
5.2. Maaltijden‑ en drankenverstrekking
40
36
16
23
1
116
5. Horeca totaal
65
55
50
54
23
247
Methodologie en beschrijvende resultaten
2‑4
5‑9
10‑49
50‑99
100+
TOTAAL
6.1. Vervoer over de weg
17
15
36
21
32
121
6.2. Dienstverlening voor het vervoer
14
21
32
25
21
113
6.3. Post en telecommunicatie
14
11
14
8
12
59
6.4. Ander type vervoer en communicatie
28
20
25
2
13
88
6. Wegvervoer en communicatie totaal
73
67
107
56
78
381
7.1. Banken en verzekeraars
14
6
24
21
19
84
7.2. Overige financiële instellingen
29
27
17
15
10
98
7. Financiële instellingen totaal
43
33
41
36
29
182
8.1. Verhuur (on)roerende goederen
27
21
20
40
28
136
8.2. Computerservice en informatietechnologie
25
25
25
22
18
115
8.3. Juridische en economische dienstverlening
48
28
37
25
27
165
8.4. Architecten‑ en ingenieursbureaus
28
24
44
25
28
149
8.5. Uitzendwezen
18
31
25
22
17
113
8.6. Ander type zakelijke dienstverlening
33
38
31
24
22
148
179
167
182
158
140
826
8
16
16
15
38
93
4
12
12
11
26
65
12
28
28
26
64
158
8. Zakelijke dienstverlening totaal 9.1. Openbaar bestuur 9.2. Defensie/ justitie/ politie/ brandweer 9. Overheid totaal 10.1. Basis‑ en speciaal onderwijs
21
21
76
35
11
164
10.2. Voortgezet onderwijs
11
14
26
34
28
113
8
12
31
16
29
96
10.4. Ander type onderwijs
10.3. Hoger onderwijs
30
22
27
11
7
97
10. Onderwijs totaal
70
69
160
96
75
470
11.1. Ziekenhuizen
10
8
35
9
48
110
11.2. Ander type gezondheidszorg
26
41
20
25
24
136
6
10
25
47
29
117
11.4. Ander type welzijnszorg
37
28
55
30
26
176
11. Gezondheids‑ en welzijnszorg totaal
79
87
135
111
127
539
11.3. Verpleeg‑ en verzorgingshuizen
12.1. Cultuur, sport en recreatie
27
27
28
31
33
146
12.2. Ander type cultuur en overige dienstverlening
33
35
22
24
35
149
12. Overige dienstverlening totaal
60
62
50
55
68
295
1.015
990
1.277
943
884
5.109
TOTAAL
37
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
TABEL 5 Bruto responspercentage naar sector en grootteklasse in 2014.
2‑4
5‑9
1. Landbouw, bosbouw en visserij totaal
11%
2.1. Aardolie en chemische industrie 2.2. Voedings‑ en genotmiddelenindustrie 2.3. Textiel en leerindustrie
50‑99
100+
TOTAAL
21%
22%
45%
14%
17%
17%
22%
25%
29%
28%
24%
16%
20%
30%
34%
33%
26%
11%
29%
27%
39%
56%
23%
2.4. Uitgeverijen
12%
24%
22%
36%
26%
22%
2.5. Metaal(producten) en machine industrie
23%
25%
27%
42%
44%
31%
2.6. Elektronische industrie
18%
26%
36%
44%
50%
32%
2.7. Ander type industrie
10%
24%
33%
24%
41%
25%
2. Industrie totaal
14%
25%
29%
35%
37%
26%
3.1. Bouwbedrijven 3.2. Bouwinstallatiebedrijven
8%
11%
26%
26%
24%
17%
16%
19%
26%
36%
34%
25%
3.3. Afwerking van gebouwen
6%
18%
22%
28%
15%
15%
3. Bouwnijverheid totaal
9%
15%
25%
30%
28%
19%
4.1. Autohandel en reparatie
12%
25%
26%
33%
16%
21%
4.2. Groothandel
12%
23%
28%
25%
26%
19% 17%
4.3. Warenhuizen en supermarkten
6%
14%
21%
24%
19%
4.4. Detailhandel overig
12%
18%
20%
19%
40%
15%
4. Handel totaal
11%
20%
24%
25%
26%
17%
5.1. Logiesverstrekking
12%
26%
30%
48%
43%
26%
5.2. Maaltijden en drankenverstrekking
8%
18%
16%
28%
5%
13%
5. Horeca totaal
9%
20%
24%
37%
32%
18%
6.1. Vervoer over de weg
13%
17%
24%
29%
36%
23%
6.2. Dienstverlening voor het vervoer
10%
22%
32%
29%
29%
23%
6.3. Post en telecommunicatie
10%
11%
12%
10%
14%
11%
6.4. Ander type vervoer en communicatie
10%
24%
28%
9%
20%
17%
6. Wegvervoer en communicatie totaal
11%
18%
23%
21%
25%
18% 15%
7.1. Banken en verzekeraars
38
10‑49
8%
7%
21%
24%
21%
7.2. Overige financiële instellingen
13%
20%
19%
23%
27%
18%
7. Financiële instellingen totaal
11%
15%
20%
24%
23%
17%
8.1. Verhuur (on)roerende goederen
12%
19%
34%
44%
35%
24%
8.2. Computerservice en informatietechnologie
11%
26%
29%
32%
26%
21%
8.3. Juridische en economische dienstverlening
15%
29%
27%
30%
30%
23%
8.4. Architecten en ingenieursbureaus
16%
26%
41%
29%
33%
28% 23%
8.5. Uitzendwezen
14%
30%
21%
32%
22%
8.6. Ander type zakelijke dienstverlening
12%
29%
30%
29%
26%
22%
8. Zakelijke dienstverlening totaal
13%
27%
30%
33%
29%
23%
Methodologie en beschrijvende resultaten
9.1. Openbaar bestuur
2‑4
5‑9
10‑49
50‑99
100+
TOTAAL
12%
19%
21%
24%
35%
23%
9.2. Defensie/ justitie/ politie/ brandweer
7%
15%
8%
11%
20%
12%
9. Overheid totaal
9%
17%
12%
16%
27%
17%
10.1. Basis en speciaal onderwijs
26%
39%
42%
39%
34%
37%
10.2. Voortgezet onderwijs
14%
18%
24%
44%
41%
28%
10.3. Hoger onderwijs
20%
29%
22%
21%
20%
22%
10.4. Ander type onderwijs
12%
31%
32%
37%
25%
21%
10. Onderwijs totaal
15%
28%
31%
35%
28%
27%
11.1. Ziekenhuizen
29%
16%
28%
24%
29%
26%
11.2. Ander type gezondheidszorg
12%
25%
21%
30%
31%
21%
11.3. Verpleeg en verzorgingshuizen
17%
30%
28%
39%
26%
30%
11.4. Ander type welzijnszorg
25%
22%
30%
34%
29%
28%
11. Gezondheids‑ en welzijnszorg totaal
18%
23%
27%
34%
29%
26%
12.1. Cultuur, sport en recreatie
10%
25%
33%
48%
51%
25%
12.2. Ander type cultuur en overige dienstverlening
13%
26%
29%
47%
44%
25%
12. Overige dienstverlening totaal
11%
26%
31%
47%
47%
25%
TOTAAL
12%
22%
26%
31%
30%
21%
Noot. Non-respons is hier zowel: ‘Weigert mee te werken’, ‘Valt buiten inclusiecriterium’ en ‘Onbruikbaar of onbereikbaar’.
In Tabel 5 is te zien dat het bruto responspercentage bij de kleine bedrijfsvestigingen (2‑4) met 12% beduidend kleiner is dan bij de grotere bedrijfsvestigingen. De antwoorden bij de open vraag naar ‘opmerkingen’ op het einde van de vragenlijst geven echter duidelijk weer waarom de respons onder de kleine bedrijfsvestigingen achterbleef. Een illustratieve opmerking uit de WEA2014 in dit verband: “We zijn maar een klein bedrijfje met 2 werknemers die tegen elkaar in draaien op onze vestiging. Dus 1 op de vestiging en 1 thuis. Het meeste werk wordt door de eigenaar gedaan. Verder was het wel een interessant onderzoek maar we zijn niet de juiste doelgroep.” Het bruto responspercentage is in 2014 met 56% het hoogste in de sector ‘2.3. Textiel en leerindustrie’, in de grootteklasse 100+ werkzame personen. Het laagste bruto responspercentage vinden we met 5% in de sector ‘5.2. Maaltijden en drankenverstrekking’ bij vestigingen met meer dan 100 werkzame personen.
39
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
TABEL 6 Populatie‑ en steekproefaantallen per hoofdsector.
AANTAL DEELNAME (STEEKPROEF) IN 2014
BRUTO RESPONS PERCENTAGE IN 2014
9%
515
89
17%
2%
28.755
6%
3.450
902
26%
18%
3. Bouwnijverheid
29.119
6%
1.869
346
19%
7%
4. Handel
122.238
27%
3.901
674
17%
13%
5. Horeca
31.637
7%
1.404
247
18%
5%
6. Wegvervoer en communicatie
17.428
4%
2.096
381
18%
7%
PERCENTAGE VAN STEEKPROEF IN 2014
PERCENTAGE VAN POPULATIE IN 2014
39.676
AANTAL BENADERDE VESTIGINGEN IN 2014
LISA-VESTIGINGEN BESTAND (POPULATIE) IN 2014
1. Landbouw, bosbouw en visserij 2. Industrie
HOOFDSECTOR
8.950
2%
1.101
182
17%
4%
78.907
18%
3.541
826
23%
16%
9. Overheid
2.837
1%
927
158
17%
3%
10. Onderwijs
17.462
4%
1.750
470
27%
9%
11. Gezondheids‑ en welzijnszorg
44.122
10%
2.087
539
26%
11%
12. Overige dienstverlening
27.956
6%
1.195
295
25%
6%
449.087
100%
23.836
5.109
21%
100%
7. Financiële instellingen 8. Zakelijke dienstverlening
TOTAAL
Noot. Bedrijfsvestigingen van één werkende persoon worden in alle kolommen buiten beschouwing gehouden. Alle percentages zijn ongewogen.
In Tabel 6 wordt per hoofdsector een samenvatting gegeven van het populatieaantal, het aantal benaderde bedrijfsvestigingen, en het aantal bedrijfsvestigingen in de uiteindelijke steekproef in 2014. Ook het procentuele aandeel van elke bedrijfstak in het uiteindelijke databestand wordt weergegeven (voorafgaand aan weging).
3.8
Netto responspercentage In 2014 zijn er in totaal 23.833 bedrijfsvestigingen benaderd om aan de WEA deel te nemen, en er zijn in praktijk in totaal 5.109 responderende bedrijfsvestigingen, wat neerkomt op een bruto responspercentage van 21,4%. In het netto responspercentage echter, houden we de bedrijfsvestigingen die niet aan de inclusiecriteria voldeden (m.n. geen werknemers hadden), onbereikbaar waren en/of om andere redenen onbruikbaar waren, buiten de berekening. In totaal zijn 15.458 bedrijfsvestigingen benaderd die binnen het inclusiecriterium van minimaal twee werkenden/één werknemer lagen én aan wie de vraag kon worden voorgelegd of zij aan dit onderzoek deel wilden nemen (Tabel 7). Van deze 15.458
40
Methodologie en beschrijvende resultaten
bedrijfsvestigingen weigerden er 6.672 direct bij de screening om aan dit onderzoek deel te nemen, en nog eens 3.677 zeiden weliswaar toe om deel te nemen, maar hebben nooit de digitale of schriftelijke vragenlijst geretourneerd, hetgeen in totaal 10.349 non-responders en 5.109 wel-responders in deze ‘succesvol’ benaderde subgroep geeft. Het netto responspercentage van de WEA2014 dat uiteindelijk in publicaties kan worden gebruikt, is daarmee 33% (5.109/ 15.458). Dit is lager dan in de voorgaande jaren waar de respons steeds rond de 36% lag. TABEL 7 Netto responspercentage in 2014. AANTAL
Bruto steekproef
PERCENTAGE
23.833
100%
Bij screening
6.672
(64%)
Na toezegging alsnog geen respons
3.677
(36%)
10.349
43%
Non-respons
Totaal Bruikbare respons
557
(11%)
Internet
Direct ingevuld
4552
(89%)
Totaal (bruto responspercentage)
5109
21%
Steekproefvervuiling (met name minder dan twee werkzame personen/geen werknemers)
8375
35%
15.458
100%
5109
33%
Netto steekproef BRUIKBARE RESPONS (netto responspercentage, na correctie voor steekproefvervuiling)
3.9 Weging Door de geplande gestratificeerde steekproef (41 sectoren * 5 grootteklassen) zijn de relatieve groottes van de steekproefcellen ongelijk aan de overeenkomstige relatieve groottes van die cellen in de populatie. Om voor deze ongelijke verhoudingen te corrigeren en tot de ‘juiste’ randtotalen te komen, moeten we de gegevens wegen. Een ongelijke verhouding tussen een sector/grootteklasse in de steekproef versus die sector/grootteklasse in de populatie kan naast het gestratificeerde samplen overigens ook door een lage of juist hoge respons worden veroorzaakt. Hiervoor wordt tegelijkertijd gecorrigeerd. Tussen de metingen van 2010 en 2012 is de LISA-registratie van met name de landbouwbedrijven in sterke mate verbeterd: “Vanaf 2011 worden de landbouwvestigingen integraal onderhouden” (Bergmeijer e.a., 2012, p. 9; www.lisa.nl/publicaties/lisa41
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
handboek). Door deze verbetering komen de populatiecijfers van LISA nu in grote mate overeen met de overeenkomstige CBS-cijfers (zie Tabel 8). Voor deze vergelijking zijn de CBS-cijfers op drie‑ en waar nodig zelfs op vier SBI2008-digits gedownload, en gehercodeerd naar de bedrijfsindeling zoals gebruikt in het WEA-onderzoek. TABEL 8 Populatieaantallen en ‑percentages in de LISA‑ respectievelijk de CBS-registratie in 2014. LISA-VESTIGINGENBESTAND (POPULATIE) IN 2014 SECTOR
SBI2008
PERCENTAGE
AANTAL
PERCENTAGE
1. Landbouw, bosbouw en visserij totaal
01, 02, 03
39.676
9,7%
34.780
9,5%
2.1. Aardolie‑ en chemische industrie
06, 09, 19, 20, 21
928
0,2%
705
0,2%
2.2. Voedings‑ en genotmiddelenindustrie
10, 11, 12
3.687
0,8%
3.260
0,9%
2.3. Textiel‑ en leerindustrie
13, 14, 15
1.130
0,3%
1.090
0,3%
2.4. Uitgeverijen 2.5. Metaal(producten) en machine-industrie 2.6. Elektronische industrie
2.7. Ander type industrie
18, 58
3.429
0,8%
2.810
0,8%
24, 25, 28, 33
8.429
1,9%
7.875
2,2%
26, 27
1.348
0,3%
1.130
0,3%
08, 16, 17, 22, 23, 29, 30, 31, 32, 35, 36, 38
9.804
2,2%
7.850
2,2%
28.755
6,5%
24.720
6,8%
11.778
2,8%
10.940
3,0%
2. Industrie totaal 3.1. Bouwbedrijven
41, 42, 431
3.2. Bouwinstallatiebedrijven
432
3.3. Afwerking van gebouwen
433, 439
3. Bouwnijverheid totaal 4.1. Autohandel en –reparatie
6.501
1,5%
6.020
1,7%
10.840
2,7%
10.305
2,8%
29.119
7,0%
27.265
7,5%
45, 473
16.796
3,7%
12.880
3,5%
4.2. Groothandel
46
34.702
7,7%
30.100
8,3%
4.3. Warenhuizen en supermarkten
471
5.873
1,2%
2.420
0,7%
64.867
14,7%
40.360
11,1%
0
27,3%
85.760
23,5%
4.4. Detailhandel overig
472, 474, 475, 476, 477, 478, 479, 95
4. Handel totaal 5.1. Logiesverstrekking
55
4.280
0,9%
4.810
1,3%
5.2. Maaltijden‑ en drankenverstrekking
56
27.357
5,9%
24.865
6,8%
153.875
6,8%
29.675
8,1%
5. Horeca totaal
42
AANTAL
CBS-REGISTRATIE (STATLINE) IN 2014
Methodologie en beschrijvende resultaten
LISA-VESTIGINGENBESTAND (POPULATIE) IN 2014
CBS-REGISTRATIE (STATLINE) IN 2014
SECTOR
SBI2008
6.1. Vervoer over de weg
493, 494
7.207
1,6%
7.100
1,9%
52, 79
5.484
1,2%
3.610
1,0%
53, 61
2.145
0,5%
1.570
0,4%
491, 492, 495, 50, 51
2.592
0,6%
2.815
0,8%
0
4,0%
15.095
4,1%
64, 65
4.177
1,0%
5.175
1,4%
66
4.773
1,1%
4.440
1,2%
26.378
2,2%
9.615
2,6%
6.2. Dienstverlening voor het vervoer 6.3. Post en telecommunicatie 6.4. Ander type vervoer en communicatie 6. Wegvervoer en communicatie totaal 7.1. Banken en verzekeraars 7.2. Overige financiële instellingen 7. Financiële instellingen totaal
AANTAL
PERCENTAGE
AANTAL
PERCENTAGE
8.1. Verhuur (on)roerende goederen
68, 77
8.713
2,0%
16.350
4,5%
8.2. Computerservice en informatietechnologie
62, 63
10.661
2,2%
10.025
2,8%
8.3. Juridische en economische dienstverlening
69, 70
23.449
5,1%
20.815
5,7%
711
7.961
1,8%
6.600
1,8%
78
6.315
1,5%
5.020
1,4%
21.808
4,6%
19.440
5,3%
78.907
17,1%
78.250
21,5%
841, 8421, 843
1.740
0,4%
615
0,2%
8422, 8423, 8424, 8425
1.097
0,2%
55
0,0%
2.837
0,6%
670
0,2%
8.4. Architecten‑ en ingenieursbureaus 8.5. Uitzendwezen 8.6. Ander type zakelijke dienstverlening
712, 72, 73, 74, 80, 81, 82
8. Zakelijke dienstverlening totaal 9.1. Openbaar bestuur
9.2. Defensie/ justitie/ politie/ brandweer 9. Overheid totaal 10.1. Basis‑ en speciaal onderwijs
852
8.629
1,8%
1.155
0,3%
10.2. Voortgezet onderwijs
853
2.257
0,5%
590
0,2%
10.3. Hoger onderwijs 10.4. Ander type onderwijs 10. Onderwijs totaal
854 855, 856
588
0,1%
170
0,0%
5.988
1,2%
5.195
1,4%
17.462
3,7%
7.110
2,0%
43
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
LISA-VESTIGINGENBESTAND (POPULATIE) IN 2014 SECTOR
11.1. Ziekenhuizen
SBI2008
PERCENTAGE
AANTAL
PERCENTAGE
667
0,1%
225
0,1%
75, 862, 869
22.317
4,8%
20.135
5,5%
11.3. Verpleeg‑ en verzorgingshuizen
871, 873
2.031
0,4%
455
0,1%
11.4. Ander type welzijnszorg
872, 879, 88
19.107
3,9%
5.910
1,6%
44.122
9,2%
26.725
7,3%
11.2. Ander type gezondheidszorg
861
AANTAL
CBS-REGISTRATIE (STATLINE) IN 2014
11. Gezondheids‑ en welzijnszorg totaal 12.1. Cultuur, sport en recreatie
59, 60, 90, 91, 92, 93
13.733
2,9%
11.685
3,2%
12.2. Ander type cultuur en overige dienstverlening
37, 39, 94, 96, 97, 98, 99
14.223
3,0%
13.115
3,6%
27.956
5,9%
24.800
6,8%
449.087
100,0%
364.465
100,0%
12. Overige dienstverlening totaal TOTAAL
Noot. De CBS-registratiecijfers zijn op drie‑ en waar nodig SBI2008-vierdigit-niveau gedownload van: CBS StatLine Bedrijven; bedrijfstak/branche (SBI 2008), grootte, rechtsvorm, 1 januari [24-2-2015], en gehercodeerd naar de 41 sectoren in deze Tabel. In beide registraties zonder de bedrijfsvestigingen met één werkende.
Met ingang van de WEA-jaargang 2012 herwegen we de gegevens niet meer op de LISA-populatieaantallen zoals in 2008 en in 2010, maar op de bekendere en meer gezaghebbende CBS-populatieaantallen zoals samengevat in Tabel 8. Voor de meerjaren-datafile, ‑tabellen en –analyses doen we dat met terugwerkende kracht ook voor 2008 en 2010. Voor de weging op de CBS-populatieaantallen zijn deze aantallen allereerst op drie‑ dan wel vierdigit SBI2008-niveau én naar vijf grootteklassen gedownload. Vervolgens is per cel van de 41*5 combinaties van gedetailleerde sector en grootteklasse het benodigde gewicht berekend. In een aantal cellen leverde dat echter een onoverkomelijk klein dan wel groot gewicht op. Besloten is als maximumgewicht 10 aan te houden, en als minimum het overeenkomstige 1/10; in dezelfde range als overeenkomstig onderzoek zoals het TNO-NEA-onderzoek en het CBS-EBB-onderzoek. Als in een subsector een bepaalde grootteklassecel een gewicht groter dan 10 had dan is dat gewicht op 10 gezet en indien mogelijk is dat ‘gecompenseerd’ door de andere grootteklassen in die subsector een proportioneel kleiner gewicht te geven. Door deze laatste operatie viel het gewicht van sommige cellen wederom buiten de gewenste range van 1/10 tot en met 10. Vervolgens werd het gewicht ook die cellen op 1/10 dan wel 10 gezet en werd de procedure herhaald. Na drie iteraties werd aan alle voorwaardes voldaan, bleven alle gewichten tussen de 1/10 en de 10, en werd ook de verdeling van de subsectoren in het databestand (vrijwel) gelijk gemaakt met de verdeling van de subsectoren zoals in het CBS-populatiebestand op CBS StatLine - Bedrijven; bedrijfs44
Methodologie en beschrijvende resultaten
tak/branche (SBI 2008), grootte, rechtsvorm, 1 januari. Voor de indeling in grootteklassen in de WEA-data set hanteren we als voorheen in elk jaar niet de ‘LISA’-bedrijfsgrootte, maar de zelfgerapporteerde bedrijfsgrootte. Tabel 9 geeft de uiteindelijke proportionele wegingsfactor voor elke cel weer. TABEL 9 Proportionele weegfactor naar sector en grootteklasse in 2014.
1. Landbouw, bosbouw en visserij totaal
2‑4
5‑9
10,0
7,53
10‑49
50‑99
100+
TOTAAL
3,10
0,52
1,31
5,47
2.1. Aardolie‑ en chemische industrie
0,10
0,10
0,10
0,10
0,10
0,10
2.2. Voedings‑ en genotmiddelenindustrie
1,88
0,78
0,31
0,10
0,10
0,36
2.3. Textiel‑ en leerindustrie
0,28
0,10
0,10
0,10
0,10
0,14
2.4. Uitgeverijen
1,26
0,33
0,26
0,10
0,10
0,35
2.5. Metaal(producten) en machine-industrie
3,38
0,74
0,79
0,21
0,11
0,67
2.6. Elektronische industrie
0,17
0,10
0,10
0,10
0,10
0,11
2.7. Ander type industrie
2,73
1,36
0,44
0,23
0,16
0,75
2. Industrie totaal
1,35
0,48
0,32
0,14
0,11
0,38
3.1. Bouwbedrijven
7,27
1,70
0,59
0,22
0,10
1,27
3.2. Bouwinstallatiebedrijven
2,06
1,05
0,51
0,10
0,10
0,62
3.3. Afwerking van gebouwen
5,83
1,40
0,57
0,10
0,10
1,60
3. Bouwnijverheid totaal
4,72
1,37
0,56
0,13
0,10
1,10
4.1. Autohandel en –reparatie
3,76
1,24
0,53
0,14
0,10
1,28
4.2. Groothandel
6,13
1,92
1,49
0,65
0,26
2,28
4.3. Warenhuizen en supermarkten
2,82
0,84
0,53
0,10
0,10
0,36
4.4. Detailhandel overig
4,80
1,36
0,83
0,22
0,10
2,18
4. Handel totaal
4,87
1,47
0,93
0,27
0,14
1,76
5.1. Logiesverstrekking
2,98
0,57
0,19
0,10
0,10
0,51
5.2. Maaltijden‑ en drankenverstrekking
10,0
4,52
1,04
0,14
0,10
3,00
5. Horeca totaal
6,90
2,96
0,63
0,12
0,10
1,68
6.1. Vervoer over de weg
8,31
0,98
0,59
0,30
0,10
0,82
6.2. Dienstverlening voor het vervoer
1,99
0,48
0,32
0,13
0,10
0,45
6.3. Post en telecommunicatie
1,87
0,42
0,15
0,10
0,10
0,37
6.4. Ander type vervoer en communicatie
1,27
0,36
0,10
0,10
0,10
0,45
6. Wegvervoer en communicatie totaal
2,41
0,60
0,33
0,17
0,10
0,55
7.1. Banken en verzekeraars
8,00
0,82
0,21
0,10
0,10
0,86
7.2. Overige financiële instellingen
2,08
0,42
0,25
0,10
0,10
0,63
7. Financiële instellingen totaal
3,62
0,51
0,23
0,10
0,10
0,74
8.1. Verhuur (on)roerende goederen
10,0
1,13
0,42
0,10
0,10
1,69
8.2. Computerservice en informatietechnologie
6,74
0,95
0,69
0,16
0,10
1,22
45
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
2‑4
5‑9
10‑49
50‑99
100+
TOTAAL
8.3. Juridische en economische dienstverlening
5,43
1,70
0,99
0,14
0,10
1,76
8.4. Architecten‑ en ingenieursbureaus
2,17
0,79
0,31
0,10
0,10
0,62
8.5. Uitzendwezen
2,31
0,33
0,81
0,37
0,26
0,62
8.6. Ander type zakelijke dienstverlening
7,53
1,42
0,87
0,26
0,12
1,82
8. Zakelijke dienstverlening totaal
5,73
1,04
0,67
0,18
0,12
1,32
9.1. Openbaar bestuur
--
0,10
0,10
0,10
0,10
0,10
9.2. Defensie/ justitie/ politie/ brandweer
--
--
--
0,10
0,10
0,10
9. Overheid totaal
--
0,10
0,10
0,10
0,10
0,10
10.1. Basis‑ en speciaal onderwijs
--
0,10
0,10
0,10
0,10
0,10
--
0,10
0,10
0,10
0,10
0,10
10.3. Hoger onderwijs
10.2. Voortgezet onderwijs
0,10
0,10
0,10
0,10
0,10
0,10
10.4. Ander type onderwijs
4,05
0,29
0,20
0,10
0,10
0,75
10. Onderwijs totaal
3,56
0,18
0,12
0,10
0,10
0,23
11.1. Ziekenhuizen
0,10
0,10
0,10
0,10
0,10
0,10
11.2. Ander type gezondheidszorg
7,47
2,17
0,83
0,10
0,10
2,07
11.3. Verpleeg‑ en verzorgingshuizen
0,10
0,10
0,10
0,10
0,10
0,10
11.4. Ander type welzijnszorg
4,00
0,67
0,28
0,19
0,11
0,47
11. Gezondheids‑ en welzijnszorg totaal
6,20
1,22
0,31
0,13
0,10
0,72
12.1. Cultuur, sport en recreatie
10,0
1,26
0,51
0,11
0,10
1,12
12.2. Ander type cultuur en overige dienstverlening
4,52
1,12
0,58
0,10
0,10
1,23
12. Overige dienstverlening totaal
6,07
1,18
0,54
0,11
0,10
1,18
TOTAAL
4,60
1,22
0,52
0,15
0,11
1,00
Noot. Deze proportionele wegingsfactor weegt ‘terug naar de grootte van de steekproef, en staat standaard op ‘aan’ in de WEA2014 SPSS-dataset.
Deze wegingsfactor die we centraal berekenen maakt vervolgens deel uit van de WEA2014 dataset (variabele: ‘Proportionele_Weegfactor’). Bij het opvragen van de betrokken SPSS-dataset staat deze weging standaard op ‘aan’. De gemiddelde wegingsfactor over alle cellen samen is (ongewogen) gelijk aan één; de totale steek‑ proefgrootte blijft met deze proportionele weging ‘intact’. Er wordt kortom herwogen naar steekproefaantallen, niet naar populatieaantallen. De ‘N’ in de gehele 2014-dataset is ook na weging gelijk aan 5.109. Met deze wegingsfactor corrigeren we de gemiddelden en percentages voor het gestratificeerde sampling design en tegelijkertijd voor de selectieve non-respons. Doordat de gemiddelde wegingsfactor gelijk is aan één, is het aantal vrijheidsgraden bij statistische toetsing correct en kunnen we statistische toetsen en betrouwbaarheidsintervallen berekenen (deze benadering is zowel in Tabel 11 als in Tabel 12 gevolgd). Statistiek in de zin van betrouwbaarheidsintervallen en significantie kan niet worden 46
Methodologie en beschrijvende resultaten
uitgevoerd bij herweging naar populatieaantallen, met andere woorden naar 364.295 in plaats van naar 5.109 bedrijfsvestigingen. Herweging naar populatieaantallen levert overigens iets minder dan 364.465 cases op (Tabel 8), aangezien niet elke subgroep * grootteklasse combinatie in de steekproef is opgenomen, zoals ‘Basis‑ en speciaal onderwijs’ met 2 tot 4 werkenden. Met de wijze van weging die in de dataset standaard op ‘aan’ staat, corrigeert SPSS echter niet voor de ‘designfactor’3. Als het gewenst is om voor specifieke doelen ook de ‘designfactor’ te verdisconteren, dan kan dat met behulp van de SPSS-module ‘Complex Samples’. De doelstelling van stratificeren was echter om per sector en/of grootteklasse afzon‑ derlijk voldoende cases te verzamelen om ook voor elke sector en/of grootteklasse afzonderlijk voldoende nauwkeurige uitspraken te kunnen doen. Werken we vanuit die doelstelling waarbij de focus ligt op uitspraken in individuele sectoren en/of grootteklassen, dan kan het gewicht (tijdelijk) worden uitgezet (SPSS: ‘weight off’). Percentages, gemiddelden en vooral de bijbehorende 95%-betrouwbaarheidsintervallen worden in dat geval zonder weging berekend, met het ‘optimale’ aantal respondenten. Weging is in principe alleen van belang bij het berekenen van percentages, gemiddelden en of het uitvoeren van andere analyses over de gehele steekproef. Met andere woorden, bij analyses bínnen een stratum kan de weging (tijdelijk) worden uitgezet, voor de randtotalen moet deze ‘aan’ worden gezet.
3.10 Steekproeffractie De steekproeffractie is het percentage van de bedrijfsvestigingen in de populatie dat uiteindelijk in de steekproef terecht is gekomen. Om de enquêtedruk in enkele kleine maar onder onderzoeksbureaus ‘populaire’ sectoren en grootteklassecombinaties te beperken, is er bij aanvang voor gekozen om in principe niet meer dan 20% van de bestaande bedrijfsvestigingen in een cel in het WEA-onderzoek te betrekken. De totale steekproeffractie is relatief klein, van de 449.087 in aanmerking komende ‘LISA’-bedrijfsvestigingen zijn er in 2014 ‘slechts’ 5.109 (1,1%) in het WEA-onderzoek terecht gekomen. De steekproeffractie is in 2014 met 0,1% het kleinste in de sector ‘Landbouw, bosbouw en visserij met 2‑4 werkenden’, daar zijn slechts 26 van de 35.186 mogelijke bedrijven in dit onderzoek betrokken. De steekproeffractie is het grootste in de sector ‘Textiel- en leerindustrie’, waarin 9 respondenten zijn opgenomen. Aangezien er in 2014 in Nederland (volgens het LISA-vestigingenbestand) slechts 16
3 De designfactor is een factor die een correctie op de 'standaard meetfout' geeft voor een aantal kenmerken in het steekproefontwerp (hierbij valt te denken aan aspecten zoals weging, stratificatie, en clustering).
47
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
van deze bedrijven met deze grootte zijn, is de steekproeffractie hier groot en gelijk aan 9 / 16 = 56%. In deze subgroep is het risico op enquêtedruk met andere woorden hoog. Als de steekproeffractie relatief hoog zou zijn (hoger dan 10%, Kahn & Sempos, 1989) dan zou daar in principe bij de berekening van 95%-betrouwbaarheidsintervallen en/of bij het verrichten van statistische tests rekening mee kunnen worden gehouden. De benodigde ‘N’ kan in dat geval naar beneden worden bijgesteld, c.q. bij gelijke ‘N’ kan het 95%-betrouwbaarheidsinterval dan smaller ofwel nauwkeuriger worden ingeschat, en/of zijn statistische vergelijkingen tussen groepen ‘eerder’ significant. In wezen wordt de ‘designfactor’ daarmee kleiner (gunstiger). Om dat aspect daadwerkelijk in de statistiek tot uiting te laten komen zou eveneens de SPSS-module ‘Complex Samples’ moeten worden gebruikt die uitgaat van een zogeheten ‘eindige’ populatie (wat neerkomt op ‘steekproeftrekken zonder terugleggen’). Aangezien de steekproeffractie in het WEA-onderzoek ruim onder genoemde 10% valt (de steekproeffractie is alles bij elkaar slechts 5.109 / 449.087 = 1,1%), corrigeren we in de WEA-context niet voor de steekproeffractie.
3.11 Non-respons onderzoek Om inzicht te krijgen in de mate waarin de respondenten representatief zijn voor de gehele populatie werkgevers is een kort non-respons onderzoek uitgevoerd. Hiervoor hebben we telefonisch twee referentievragen uit de internetvragenlijst aan netto 100 non-respondenten van de WEA voorgelegd. Dit heeft plaatsgevonden op 15 en 16 januari 2015. Van de totaal 100 bedrijven die telefonisch ondervraagd zijn behoorden 50 bedrijven tot de bedrijven die tijdens de telefonische werving hun medewerking aan de WEA hadden geweigerd en 50 tot de organisaties die telefonisch wel hun medewerking hadden toegezegd, maar uiteindelijk geen enquête hebben ingevuld. In totaal zijn 175 bedrijven telefonisch benaderd om deze 100 netto deelnemers aan het non-respons onderzoek te verkrijgen. Hieronder (tabel 10) geven we de antwoorden op de referentievragen weer voor zowel de non-responsgroep als het hoofdonderzoek zodat beide groepen vergeleken kunnen worden:
48
Methodologie en beschrijvende resultaten
TABEL 10 Vergelijking van de non-responsgroep met het hoofdonderzoek. TOTAAL
RESPONSGROEP HOOFD ONDERZOEK
NON-RESPONS ONDERZOEK
57. H oe verhoudt het huidige totale aantal werknemers binnen uw vestiging zich tot het aantal van twee jaar geleden? · 1 Afgenomen met meer dan 5%
28%
28%
26%
· 2 Toegenomen met meer dan 5%
22%
21%
26%
· 3 Gelijk (minder dan 5% toe-/afname)
51%
51%
48%
N
5.209
5.109
100
75. Is het voor de personele bezetting in uw vestiging belangrijk dat werknemers tot hun pensioen doorwerken? · 1 Ja
26%
26%
38%
· 2 Nee
62%
62%
61%
· 3 Weet niet
12%
12%
N
5.209
5.109
1% 100
Noot. Percentages zijn kolompercentages, en zijn getoetst met de Pearson χ² test (horizontale vergelijkingen). Het contrast is telkens subgroep vs alle andere cases (gewogen deviatiecontrast). : p<0,05 (en ): Significant hoog (laag) percentage (2-zijdig getoetst). Symbolen zijn alleen gebaseerd op significantie, niet op effectgrootte.
Op vraag 57 zien we geen verschillen tussen het hoofdonderzoek en het non-responsonderzoek; op vraag 75 zien we dat men in het hoofdonderzoek beduidend vaker ‘weet niet’ antwoordde op de vraag of het belangrijk is dat werknemers tot hun pensioen doorwerken. Het percentage dat expliciet ‘Nee’ op vraag 75 antwoordde, is echter vrijwel gelijk (61 à 62%). Mogelijk was men in het hoofdonderzoek bij de 75e vraag minder bereid om gedetailleerd na te denken over deze vraag, en antwoordde men sneller het niet te weten, maar is deze groep twijfelaars uiteindelijk geneigd om ‘Ja’ op deze vraag te zeggen. Daarmee lijkt het erop dat de verschillen tussen de respondenten en de non-respondenten niet fundamenteel groot zijn.
49
Methodologie en beschrijvende resultaten
4 Tabellenboek WEA2014 Toelichting. De steekproef is gestratificeerd ‘gesampled’, naar 41 sectoren en 5 grootteklassen (2‑4, 5‑9, 10‑49, 50‑99, en 100+ werkzame personen), met het LISAvestigingenbestand (oktober 2014) als steekproefkader In Tabel 11 is elke case volgens dat stratificatieschema proportioneel gewogen naar rato van de overeenkomstige verdeling van bedrijven over 41 sectoren en 5 grootteklassen in de CBS-registratie (CBS StatLine - Bedrijven; bedrijfstak/branche (SBI 2008), grootte, rechtsvorm, 1 januari). Proportioneel houdt in dat sommige bedrijfsvestigingen meer en andere minder worden meegewogen in de percentages en gemiddelden. Het totale aantal cases voor en na weging is bij proportionele weging echter exact hetzelfde (N = 5.109). Het ongewogen gemiddelde van de proportionele wegingsfactor is met andere woorden één. De percentages betreffen als gevolg van deze weging het percentage van het aantal bedrijfsvestigingen in Nederland overeenkomstig de verdeling van bedrijven en grootteklassen in de CBS-registratie. Het gaat hier met andere woorden nadrukkelijk niet om het percentage werknemers. De vestigingsgrootte is niet in de wegingsfactor betrokken. Bovendien gaat het altijd om de populatie bedrijven exclusief de bedrijven met slechts één werkende. Een voorbeeld ter toelichting. In de ongewogen steekproef is het percentage bedrijven in de handel gelijk aan 674/ 5.109 = 13% (Tabel 4 en 6). Volgens de CBS-registratie is dat percentage in de populatie gelijk aan 85.760 / 364.465 = 24% (Tabel 8). De cases in de dataset zijn nu zodanig gewogen, dat het percentage ‘handel’ gelijk is aan het CBS-populatiepercentage: 23% (1.188 / 5.109; zie Tabel 11). De (gemiddelde) wegingsfactor voor bijvoorbeeld de handel is daarbij 23% / 13% = 1,76 (Tabel 9). In praktijk heeft elke combinatie tussen sector (41 categorieën) en de zelf‑ gerapporteerde vestigingsgrootte (5 categorieën) zijn eigen wegingsfactor. Deze wegingsfactor is actief bij de berekening van alle percentages en gemiddelden, en ook bij de toetsen die in Tabel 11 zijn weergegeven met de symbolen (, , en ). In Tabel 11 zijn alle percentages kolompercentages die in principe verticaal optellen tot 100%, en zijn getoetst met de Pearson Chi-kwadraat test. Alleen bij vragen waarbij meerdere antwoorden konden worden gegeven, tellen de percentages op tot boven de 100%. Gemiddelden zijn getoetst met de t-test. Het contrast is zowel bij percentages als gemiddelden telkens: ‘subgroep’ vs ‘overige cases’, bijvoorbeeld alle respondenten in de landbouw vs alle respondenten die niet in de landbouw zitten.
51
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
De symbolen ‘’ en ‘’ staan voor: Statistisch significant op 5% (p < 0,05), en tegelijkertijd: Cohen’s d ≥ 0,20; dat wil zeggen dat het om een relatief groot verschil gaat. Driehoekjes naar boven duiden op verhoudingsgewijs hoge percentages en/of gemiddelden, driehoekjes naar beneden op verhoudingsgewijs lage percentages en/of gemiddelden. ‘Verhoudingsgewijs’ is hier altijd ten opzichte van de overige respondenten (bedrijfsvestigingen) Alle toetsen en symbolen hebben betrekking op horizontale vergelijkingen. Verhoudingsgewijs kleine maar ‘toch’ significante verschillen tussen een subgroep en de overige cases worden weergegeven met open driehoekjes ( en ). De grens tussen ‘kleine’ en ‘grote’ verschillen is gelegd bij een Cohen’s d effectgrootte van 0,20 (Cohen, 1988). De grootste verschillen worden met deze conventie dus extra geaccentueerd met ‘’ en ‘’, maar voor de volledigheid worden óók alle kleinere verschillen getoond (als ze significant zijn), maar dan met de iets minder nadrukkelijke symbolen ‘’ en ‘’). Aangezien deze driehoekjes uitsluitend zijn gebaseerd op statistische toetsen kunnen exact dezelfde percentages en/of gemiddeldes soms wel en soms geen driehoekje krijgen. Hetzelfde verschil in percentages is soms niet significant (en krijgt dus geen driehoekje) als de subgroep waarop dat percentage (of gemiddelde) is gebaseerd relatief klein is. Bovendien zijn in praktijk twee percentages die beide dicht bij nul liggen (bijvoorbeeld 4% en 8%) eerder significant verschillend van elkaar, dan twee percentages die beide dicht bij 50% liggen (bijvoorbeeld 44% en 48%). ‘Missings’ zijn in alle gevallen buiten de berekening van percentages, gemiddelden, en toetsingen gehouden. Dit geldt alleen niet bij de vragen waarbij het antwoord ‘Weet niet’ expliciet als mogelijk antwoord werd aangeboden, en het percentage ‘Weet niet’ inhoudelijk relevant is (‘Heeft uw bedrijf een RI&E?’). In Tabel 11 wordt dat in alle gevallen waar dat relevant is expliciet weergegeven. De omschrijvingen bij de vragen zijn (vrijwel) letterlijk overgenomen van de schriftelijke‑ en/of de internetenquête, maar voor de precieze context van elke vraag verwijzen we naar de originele vragenlijst. Ten opzichte van de originele vragenlijst zijn een aantal items in Tabel 11 ‘omgepoold’ of ‘omgeschaald’, om de interpretatie van de resultaten te vereenvoudigen. Dit wordt bij de betrokken vragen expliciet vermeld. Bijvoorbeeld bij vraag 16, ‘In hoeverre bent u tevreden of ontevreden met de volgende diensten van uw aanbieder van arbodiensten’, was het eerste van de vijf antwoordalternatieven ‘Helemaal tevreden’, en het vijfde antwoordalternatief ‘Helemaal niet tevreden’. In de dataset en in Tabel 11 is het antwoord ‘Helemaal niet tevreden’ echter gecodeerd als ‘1’, en ‘Helemaal wel tevreden’ 52
Methodologie en beschrijvende resultaten
als ‘5’. Een hoog gemiddelde op de ontstane schaal duidt daarmee op hoge tevredenheid. Dit omcoderen wordt weerspiegeld in de variabelenamen (‘…om’). De eerste gegevens die worden weergegeven in Tabel 11 zijn niet direct afkomstig van de respondenten, maar komen uit het LISA-bestand of hebben betrekking op wervingsinformatie afkomstig van het veldwerkbureau Stratus/Panteia.
53
Totaal 3%
7%
· 12 Overige dienstverlening
25%r
23%
3%
· 12 L Verhuur en handel van onroerend goed
4%
N
· 2 Ja, wel bekend
· 1 Nee, niet bekend
KvK-nummer bekend?
5.109
94%
6%
5.109
· 19 S Overige dienstverlening
N
2%
3.042
96%p
4%q
3.042
5%r
2%
7%
2%
2% 7%
· 16 P Onderwijs
· 18 R Cultuur, sport en recreatie
6% 0%s
5% 0,3%
· 14 N Verhuur en overige zakelijke diensten
· 15 O Openbaar bestuur en overheidsdiensten
· 17 Q Gezondheids- en welzijnszorg
13%r
4%r
3%r
11%
· 13 M Specialistische zakelijke diensten
3%
· 11 K Financiële dienstverlening
5%r
8%
8% 4%
· 9 I Horeca
3%
4%
· 10 J Informatie en communicatie
· 8 H Vervoer en opslag
· 7 G Handel
8%
0,1%
8%
· 6 F Bouwnijverheid
0,1%
0,1% 0,2%
· 4 D Energievoorziening
· 5 E Waterbedrijven en afvalbeheer
4%s
6%
· 3 C Industrie
6%q 0%s
0,1%
10%
3.042
8%r
7%
2%
0%s
24%r
3%r
4%
· 2 B Delfstoffenwinning
· 1 A Landbouw, bosbouw en visserij
SBI 2008 [‘Letter’]
5.109
8%
· 11 Gezondheids- & welzijnszorg
N
0,3% 2%
· 9 Overheid
· 10 Onderwijs
21%
· 7 Financiële instellingen
· 8 Zakelijke dienstverlening
8% 4%
· 5 Horeca
· 6 Vervoer & communicatie
8%
8%
6%
1.021
92%s
8%r
1.021
3%
2%
7%
1%s
0,1%
3%s
10%
1%s
2%
3%s
11%r
3%
22%
6%
0,2%
0,1%
6%
0,2%
18%p
1.021
6%
8%
1%s
0,1%
16%s
2%
3%
11%r
22%
8%
785
90%s
10%r
785
2%s
3%
6%
3%
0,2%
7%
8%s
1%s
2%s
4%
8%
5%
20%
8%
1%r
0,1%
10%p
0,2%
14%r
785
5%s
6%
3%
0,2%
18%s
2%s
5%
8%
20%s
7%
112
84%q
16%p
112
2%
2%
7%
8%p
3%p
8%
7%
2%
2%
4%
3%s
7%
15%
7%
1%
0,4%
18%p
0,1%
4%
112
4%
7%
8%p
3%p
19%
2%
7%
3%s
15%s
5%
150
78%q
22%p
150
2%
3%
14%p
8%p
6%p
7%
7%
3%
3%
4%
3%s
6%
11%q
5%
1%r
0,2%
15%p
0,3%
2%q
150
6%
14%p
8%p
6%p
17%
3%
7%
3%s
12%q
9%
Profit 4.162
97%p
3%q
4.162
3%s
1%q
3%q
1%q
0%q
6%r
12%r
3%
3%r
5%r
9%r
4%
26%p
8%
0,2%
0%s
7%p
0%s
9%
4.162
5%q
3%q
1%q
0%q
24%p
3%r
4%
9%r
27%p
8%
7%r
538
93%
7%
538
6%r
2%
14%p
3%
0%
4%
10%
2%
1%s
3%
8%
7%r
13%q
12%p
0,2%
0,1%
3%s
0%
13%r
538
9%r
14%p
3%
0%
15%s
1%s
7%r
8%
13%q
12%p
4%s
13%r
Mixed
25%r
100+ 2%q
408
57%q
43%p
408
8%p
12%p
43%p
9%p
4%p
2%s
2%q
4%
3%
1%s
0,1%q
1%s
3%q
0,3%q
1%
1%p
1%q
0,3%
6%s
408
20%p
43%p
9%p
4%p
8%q
3%
1%s
0,1%q
3%q
0,3%q
3%s
6%s
Non-profit
17%p
487
92%
8%
487
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
487
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
Landbouw
8%
50-99 4%
344
97%r
3%s
344
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
344
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
Industrie
20%p
381
98%r
2%s
381
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
381
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
Bouw
23%
10-49 14%r
1.188
98%p
2%q
1.188
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
1.188
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
Handel
11%p
415
99%p
1%q
415
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
415
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
Horeca
7%
211
93%
7%
211
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
211
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
Vervoer & communicatie
· 3 Bouwnijverheid
5-9 18%p
134
97%
3%
134
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
134
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
Financiële instellingen
5%q
1.091
94%
6%
1.091
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
1.091
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
Zakelijke dienstverlening
· 4 Handel
2-4 6%q
SECTOR
16
58%q
42%p
16
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
16
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
Overheid
7%
10%
PROFIT OF NON-PROFIT
110
84%q
16%p
110
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
110
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
Onderwijs
· 2 Industrie
VESTIGINGSGROOTTE
386
82%q
18%p
386
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
386
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
Zorg
· 1 Landbouw, bosbouw & visserij
Sector [12 hoofdgroepen]
MODULE 0. DATAVERZAMELINGS-KENMERKEN
WEA METING 2014
Resultaten WEA2014 naar vestigingsgrootte, aard van het bedrijf (profit of non-profit) en sector.
TABEL 11.
347
82%q
18%p
347
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
347
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
Overig
2-4 5%
6%
2%
5%
· 6 Anders
1992p 2.900
1988 4.745
3.042
6%q
- Gemiddelde
5.109
8%
11%
83%r
3.042
4%s
1%q
7%q
1%
3%q
85%p
3.042
8%s
N
5. Jaar van oprichting [Range: 1400−2014]
N
· 3 Vooral non-profit-karakter
82% 11%
· 1 Vooral profit-karakter
3. Profit of non-profit bedrijf
· 2 Zowel profit- als non-profit karakter
5.109
3%
N
12%
· 5 Vestiging van buitenlands bedrijf
1%
· 3 Hoofdkantoor buitenlands bedrijf met meerdere vestigingen
· 4 Vestiging van Nederlands bedrijf
5%
74%
· 2 Hoofdkantoor Nederlands bedrijf met meerdere vestigingen
· 1 Zelfstandig
2. Structuur van dit bedrijf
5.109
11%
· 4 Anders
N
2%q
10%
6%q
83%p
70% 10%
· 2 Hoofd/ medewerker P&O/ HRM
3.042
2%
5%
19%r
2%s
18%
15%
· 3 Bedrijfsleider/ vestigingsmanager
· 1 Directeur/ eigenaar
1. Functie van respondent in dit bedrijf
MODULE 1. BEDRIJFSKENMERKEN
5.109
· 12 Flevoland
N
5%
18%
· 11 Limburg
· 10 Noord-Brabant
3%
18%
· 8 Zuid-Holland
· 9 Zeeland
15%
· 7 Noord-Holland
· 6 Utrecht
8%r 13%
7% 14%
· 4 Overijssel
· 5 Gelderland
Totaal 6%s
929
1986s
1.021
7%s
12%
82%
1.021
4%
4%r
18%p
1%
6%
67%s
1.021
12%
15%r
8%s
65%s
1.021
3%
6%
17%
5%r
17%
14%
6%
16%
7%
704
1980q
785
12%r
9%
79%
785
7%r
4%r
21%p
1%
10%p
56%q
785
17%p
19%p
22%p
42%q
785
3%
6%
15%s
3%
19%
16%
6%
15%
95
1969q
112
23%p
5%
72%q
112
11%p
12%p
24%p
1%
19%p
33%q
112
16%
13%
54%p
17%q
112
1%
6%
16%
2%
20%
16%
9%
12%
8%
3%
117
1962q
150
34%p
7%
59%q
150
11%p
12%p
26%p
2%p
26%p
23%q
150
10%
10%
74%p
7%q
150
1%
8%
17%
2%
22%
17%
8%
12%
7%
2%
3.909
1988
4.162
--
--
--
4.162
3%q
3%r
12%
1%r
6%
76%p
4.162
9%q
10%
9%s
72%p
4.162
3%
6%r
18%
3%
17%s
15%
6%
14%
8%r
3%
5%r
4%
Profit
3%
100+ 3%
487
1993r
538
--
--
--
538
3%s
0,1%s
12%
0%
3%s
81%r
538
10%
7%s
6%s
77%r
538
2%
2%s
20%
4%
24%r
14%
7%
16%
6%
2%
3%
4%
Mixed
2%
348
1979q
408
--
--
--
408
32%p
1%s
17%r
0,1%
7%
44%q
408
27%p
14%r
21%p
38%q
408
1%
6%
18%
3%
21%
15%
8%
13%
4%s
2%
3%
7%r
Non-profit
3%
50-99 4%
450
1981q
487
5%s
14%r
81%
487
7%
0,1%s
19%p
0%
3%s
72%
487
14%r
9%
9%
68%
487
6%p
1%q
23%r
7%p
11%s
4%q
4%s
21%p
10%r
3%
6%
6%
Landbouw
4%
322
1976q
344
3%s
7%s
90%p
344
1%s
7%p
14%
1%
7%
70%
344
15%r
9%
19%p
57%q
344
2%
8%r
21%
3%
15%
11%
6%
16%
8%
2%
4%
3%
Industrie
3%
10-49 3%s
374
1983q
381
0,3%q
18%p
82%
381
0,3%q
1%s
16%r
0%
2%s
82%r
381
11%
3%q
9%
77%r
381
3%
4%
20%
2%
11%q
16%
6%
12%
7%
4%
9%p
7%r
Bouw
5%
1.069
1985s
1.188
1%q
6%s
93%p
1.188
4%s
4%r
14%
1%r
6%
71%s
1.188
7%s
17%p
7%s
69%
1.188
2%
7%r
15%s
2%s
19%
19%r
5%
12%s
10%r
3%
4%
3%s
Handel
3%
5-9 4%
375
1994p
415
0,1%q
10%
90%p
415
2%s
1%s
7%s
0,1%
1%q
90%p
415
3%q
6%s
6%s
86%p
415
0,1%s
5%
10%q
2%
21%
17%
5%
20%r
5%
4%
8%r
4%
Horeca
5%
184
1988
211
3%q
18%p
80%
211
3%
4%
13%
2%r
7%
71%
211
23%p
11%
10%
56%q
211
0,4%
8%r
16%
13%p
20%
16%
5%
10%
4%s
2%
4%
2%
Vervoer & communicatie
· 3 Drenthe
5%
131
1987
134
8%
2%q
90%p
134
1%q
3%
6%s
0,4%
18%p
73%
134
9%
12%
15%r
65%
134
0%
4%
23%
0%
16%
30%p
9%
9%
4%
1%
4%
0,3%q
Financiële instellingen
5%
1.051
1997p
1.091
3%q
8%s
90%p
1.091
2%s
3%
11%
1%r
6%
77%r
1.091
10%
9%
10%
72%
1.091
2%
4%s
19%
1%s
20%
14%
6%
14%
8%
4%r
4%
6%r
Zakelijke dienstverlening
4%
SECTOR
9
1925q
16
96%p
1%
3%q
16
51%p
0%
25%
0%
13%
11%q
16
27%p
19%
49%p
6%q
16
4%
12%
18%
3%
17%
12%
10%
12%
4%
1%
3%
4%
Overheid
5%
PROFIT OF NON-PROFIT
95
1989
110
33%p
16%
51%q
110
21%p
0,2%
11%
0%
4%
64%q
110
16%
5%
15%
65%
110
1%
7%
20%
2%
20%
14%
4%
13%
6%
1%
4%
7%
Onderwijs
· 1 Groningen
VESTIGINGSGROOTTE
353
1993p
386
45%p
20%p
35%q
386
11%p
0,1%s
10%
0%
7%
71%
386
19%p
9%
11%
61%q
386
4%r
8%r
23%r
2%
24%r
10%s
4%
15%
2%q
2%
3%
4%
Zorg
· 2 Friesland
Provincie
WEA METING 2014
332
1988
347
24%p
15%r
62%q
347
20%p
1%s
9%s
0%
4%
67%s
347
9%
9%
7%
75%r
347
0,4%s
4%
19%
2%
20%
18%
15%p
10%s
5%
2%
1%s
3%
Overig
WEA METING 2014
56 Totaal 5% 5% 1%
· k. Gevaarlijke (chemische of biologische) stoffen
· l. Straling
12% 13% 11% 14%
· g. Prikkels om verzuim te voorkomen of terug te dringen
· h. Begeleiding bij verzuim en re-integratie
· i. Voorlichting, training en deskundigheidsbevordering
· j. Aanpassingen in het werk
· l. Geen maatregelen arbo en verzuim
N
· m. Weet niet maatregelen arbo en verzuim
10%q
6%q
6%q
7%q
8%q
5.109
5% 3.042
7%r
47%p
12%
· f. Algemeen/ integraal beleid voor veilig en gezond werken
6%q
37%
10%
· e. Bevorderen van een gezonde leefstijl
4%q
16%q
6%s
10%
· d. Onderzoek naar arbeidsrisico’s en klachten
12%q
5%q
3.042
6%r
17%p
7%
21%
· c. Persoonlijke beschermingsmiddelen
· k. Andere maatregelen arbo en verzuim
12% 17%
· a. Organisatorische verbeteringen
5.109
· b. Technische verbeteringen
7. Welke nieuwe maatregelen heeft uw vestiging in de afgelopen twee jaar ingevoerd op het gebied van arbo en verzuim? [meerdere antwoorden mogelijk]
N
5%
14%
· p. Geen arbeidsrisico’s
· q. Weet niet wat de belangrijkste arbeidsrisico’s zijn
9%s 4%q
5% 5%
5%
11%
· n. Repeterend werk
1%
5%r
3%s
5%
5%s
11%s
13%s
23%s
31%s
· o. Andere arbeidsrisico’s
· m. Onregelmatige werktijden (bijvoorbeeld nachtarbeid, ploegendienst)
6%
· j. Aanrijdgevaar
12%
· g. Lawaai
· i. Valgevaar
15%
· f. Langdurig in dezelfde (ongemakkelijke) houding werken 6%
26%
· e. Beeldschermwerk
· h. Knel-/ plet-/ snijgevaar
34%
· d. Lichamelijke belasting (tillen, duwen en/of trekken)
8%r
1.021
3%s
29%q
7%
18%r
12%
13%
14%r
16%r
11%
11%
28%p
23%r
14%r
1.021
5%
13%
785
3%s
17%q
9%r
22%p
22%p
30%p
19%p
20%p
14%r
20%p
29%p
26%p
26%p
785
2%s
8%q
4%
14%r
7%r
6%
0,4%s
5%
9%p
8%r
9%r
16%r
16%
35%p
43%p
11%
2%
3%s
5%
5%
7%
15%r
17%r
23%s
33%
112
2%
7%q
10%
26%p
28%p
49%p
33%p
27%p
26%p
36%p
32%p
30%p
40%p
112
2%
4%q
3%
12%p
20%p
1%
8%
9%p
8%
8%
15%
14%
49%p
48%p
11%p
150
2%
5%q
9%
28%p
42%p
55%p
38%p
33%p
38%p
43%p
29%r
29%p
44%p
150
1%s
3%q
4%
15%p
29%p
2%
8%
7%
7%
8%
12%
15%
47%p
48%p
21%p
Profit 4.162
4%q
38%r
7%
14%
10%q
12%q
11%s
12%s
9%q
9%q
21%
18%r
11%s
4.162
4%q
14%
5%s
6%r
11%s
1%q
4%q
5%r
6%r
7%r
13%r
15%
27%r
35%r
3%q
5%q
44%s
538
14%p
31%s
6%
12%
9%
10%s
10%
17%r
9%
8%
25%r
15%
11%
538
13%p
14%
6%
4%
7%s
3%r
10%p
2%s
5%
3%s
8%s
20%r
13%q
33%
3%
13%p
39%s
Mixed
18%p
408
2%s
35%
5%
20%r
29%p
36%p
18%p
16%r
21%p
26%p
15%s
14%s
22%p
408
3%
12%
7%
3%s
22%p
5%p
8%r
3%
1%q
5%
9%s
6%q
36%p
27%s
20%p
32%p
64%p
Non-profit
5%
100+ 72%p
487
7%
26%q
6%
12%
13%
11%
7%s
14%
6%s
9%
47%p
38%p
12%
487
4%
3%q
14%p
8%r
19%p
0%s
7%r
13%p
9%r
11%r
34%p
28%p
13%q
40%r
2%s
3%q
40%s
Landbouw
11%
344
3%
24%q
6%
15%
14%
24%p
17%r
16%r
10%
17%p
36%p
41%p
19%p
344
5%
10%s
3%
12%p
12%
2%
10%p
5%
7%
19%p
30%p
15%
28%
49%p
1%q
1%q
35%q
Industrie
6%r
50-99 66%p
381
2%s
26%q
3%s
8%q
16%r
15%
8%s
21%p
7%s
14%r
55%p
26%p
9%
381
8%r
5%q
3%
5%
6%s
0%s
6%
8%r
36%p
15%p
31%p
15%
12%q
74%p
1%q
1%q
29%q
Bouw
7%
1.188
4%s
44%r
8%
13%
8%s
14%
11%
10%s
5%q
8%s
14%q
12%s
11%
1.188
5%
27%p
2%q
4%s
3%q
0,1%s
4%s
4%
2%q
4%s
7%q
9%s
17%q
40%r
5%
2%q
37%q
Handel
3%q
10-49 52%r
415
6%
39%
3%s
26%p
4%q
7%s
14%
4%q
8%
4%q
12%q
18%
10%
415
11%p
11%s
6%
7%
27%p
0%s
0,1%q
1%s
0,1%q
13%p
8%s
12%
10%q
31%
6%
5%s
53%r
Horeca
6%s
211
15%p
21%q
10%
14%
12%
12%
14%
18%r
10%
7%
33%p
15%
12%
211
8%
8%s
3%
4%
33%p
0,1%
12%p
21%p
6%
5%
10%
12%
24%
33%
6%
1%q
43%
Vervoer & communicatie
5%
5-9 47%
134
2%
60%p
4%
5%q
4%q
6%q
5%q
6%s
17%p
4%q
3%q
13%
13%
134
4%
15%
1%q
1%q
2%q
0%
0,3%q
1%s
0,3%q
0,2%q
1%q
8%s
51%p
8%q
7%
13%r
68%p
Financiële instellingen
9%
1.091
8%r
43%r
9%r
9%s
8%s
9%s
10%s
11%
11%r
7%s
10%q
11%q
9%s
1.091
2%s
11%s
5%
5%
7%s
0%s
1%q
2%s
4%s
2%q
8%s
14%
52%p
12%q
3%s
9%
54%p
Zakelijke dienstverlening
· c. Agressie en geweld
2-4 41%q
16
1%
8%q
7%
25%
44%p
48%p
42%p
34%p
40%p
45%p
32%
22%
36%p
16
0%
3%
8%
12%
29%p
3%
15%
16%p
10%
11%
13%
13%
63%p
36%
48%p
39%p
71%p
Overheid
8%
45%
SECTOR
110
5%
30%
4%
21%
15%
22%p
18%p
16%
20%p
14%
4%q
5%q
24%p
110
9%r
17%
5%
1%q
5%s
0,2%
1%
6%
0,4%q
1%q
5%q
8%q
23%
4%q
5%
21%p
59%p
Onderwijs
· b. Emotioneel zwaar werk
PROFIT OF NON-PROFIT
386
2%s
35%
2%s
25%p
21%p
20%p
14%
18%r
20%p
17%p
14%s
9%q
20%p
386
0,4%q
10%s
8%r
0,3%q
19%p
14%p
13%p
0%q
0,1%q
3%s
3%q
18%
23%
39%r
15%p
43%p
65%p
Zorg
· a. Werkdruk
6. Wat zijn de belangrijkste arbeidsrisico's in uw vestiging? [meerdere antwoorden mogelijk]
MODULE 2. ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN
VESTIGINGSGROOTTE
347
1%q
37%
11%r
19%r
15%r
17%
13%
11%
11%
13%r
16%s
11%s
7%s
347
4%
21%p
9%r
7%
11%
0%s
9%p
0,2%q
1%q
0,3%q
4%q
22%p
21%s
29%
2%s
10%
37%s
Overig
2-4 1%s 88%p
2%
Totaal 8% 6%
N
5.109
5%
13%
· 3 Maatregel bestond al
· 4 Weet niet
14% 67%
· 1 Ja
5.109
· 2 Nee
9e. Aanpak psychosociale risico’s door ‘Onderwerp gemaakt van functioneringsgesprek en/of werkoverleg’?
N
7% 6%
· 3 Maatregel bestond al
· 4 Weet niet
6% 81%
· 1 Ja
· 2 Nee
9d. Aanpak psychosociale risico’s door ‘Voorlichting, timemanagement of assertiviteit’?
5.109
· 3 Maatregel bestond al
N
· 4 Weet niet
7% 80%
· 1 Ja
5.109
· 2 Nee
9c. Aanpak psychosociale risico’s door ‘Aanbieden van opleiding of training’?
N
4%
22%
· 3 Maatregel bestond al
· 4 Weet niet
10% 63%
· 1 Ja
5.109
· 2 Nee
9b. Aanpak psychosociale risico’s door ‘Aanspreekpunt voor werknemers’?
N
4%
17%
· 3 Maatregel bestond al
· 4 Weet niet
25% 54%
· 1 Ja
5.109
· 2 Nee
9a. Aanpak psychosociale risico’s door ‘Veranderingen in de organisatie van werk’?
N
3.042
6%r
8%q
74%p
11%q
3.042
7%r
5%q
85%p
4%q
3.042
6%r
6%s
84%p
5%q
3.042
6%r
14%q
74%p
6%q
3.042
4%r
14%q
63%p
20%q
3.042
5%
3%r
1.021
4%s
15%r
64%s
18%r
1.021
3%s
6%
85%r
6%
1.021
4%s
6%s
83%r
7%
1.021
2%s
24%
58%s
16%p
1.021
3%
19%
46%s
31%r
1.021
6%
81%s
3%
785
4%
24%p
53%q
18%r
785
6%
12%p
73%q
10%r
785
5%
13%p
73%q
10%r
785
2%s
39%p
42%q
17%p
785
3%
25%p
37%q
35%p
785
3%s
80%s
3%
112
5%
30%p
40%q
25%p
112
5%
17%p
63%q
16%p
112
4%
19%p
57%q
20%p
112
1%
52%p
23%q
24%p
112
3%
26%p
34%q
38%p
112
7%
73%q
4%
150
5%
35%p
34%q
26%p
150
5%
22%p
52%q
20%p
150
5%
27%p
43%q
25%p
150
1%s
64%p
10%q
25%p
150
3%
32%p
27%q
38%p
150
5%
72%q
4.162
4%q
12%q
71%p
13%q
4.162
5%q
6%s
84%p
5%q
4.162
5%q
7%q
83%p
6%q
4.162
4%s
21%q
66%p
9%s
4.162
4%s
17%s
56%p
24%s
4.162
4%q
86%p
1%q
5%
7%r
Profit
5%
100+ 7%
538
14%p
15%
53%q
19%r
538
15%p
7%
72%q
7%
538
15%p
7%
70%q
8%
538
11%p
22%
53%q
14%r
538
7%r
20%
46%s
27%
538
12%p
76%q
3%
5%
7%
Mixed
21%p
408
4%
25%p
47%q
25%p
408
5%
16%p
63%q
15%p
408
4%
20%p
59%q
17%p
408
3%
41%p
41%q
16%r
408
3%
22%r
45%s
31%r
408
6%
80%s
12%p
3%
2%s
Non-profit
84%
50-99 7%
487
5%
16%r
71%r
8%q
487
6%
3%s
86%r
5%
487
6%
5%s
86%r
3%s
487
4%
24%
61%
11%
487
6%r
24%r
53%
17%s
487
6%
71%q
3%
9%p
16%p
Landbouw
14%p
344
2%s
14%
70%
14%
344
3%s
9%
84%
5%
344
2%s
10%
81%
7%
344
1%s
30%r
57%s
13%
344
1%s
16%
57%
26%
344
2%s
86%
0,1%s
9%r
6%
Industrie
8%r
381
8%r
6%q
75%r
11%s
381
9%r
1%q
88%r
2%s
381
10%p
4%s
80%
7%
381
11%p
16%s
66%
7%s
381
9%p
14%
63%p
14%q
381
7%
70%q
0,1%s
12%p
17%p
Bouw
· d. Nee
10-49 10%r
1.188
4%
12%
72%r
12%s
1.188
4%s
5%s
86%r
5%
1.188
4%s
5%s
86%r
5%s
1.188
2%s
23%
64%
12%
1.188
3%s
17%
54%
26%
1.188
6%r
90%r
1%s
2%s
3%q
Handel
6%r
415
11%p
8%s
65%
17%
415
12%p
8%
76%s
5%
415
10%p
9%
74%s
7%
415
10%p
19%s
61%
10%
415
8%p
14%
55%
23%
415
5%
90%r
2%
3%
0%q
Horeca
· e. Weet niet
5-9 7%
211
7%
15%
61%s
17%
211
8%
6%
82%
3%
211
9%r
6%
78%
7%
211
6%
22%
63%
9%
211
7%r
18%
47%s
29%
211
3%
82%
0,2%
8%r
9%
Vervoer & communicatie
· c. Ja, voor vrijwilligers
5%s
134
4%
5%q
76%r
16%
134
4%
2%s
91%p
3%
134
4%
3%
81%
12%p
134
2%
8%q
84%p
6%
134
3%
6%q
63%r
28%
134
0,3%q
96%p
1%
1%s
2%
Financiële instellingen
3%q
1.091
4%
12%
71%r
13%
1.091
4%s
7%
81%
8%r
1.091
5%
6%s
83%r
7%
1.091
3%s
19%s
70%r
9%
1.091
2%s
16%
58%r
24%
1.091
4%
88%r
2%
6%
4%s
Zakelijke dienstverlening
6%
SECTOR
16
4%
44%p
26%q
27%
16
4%
35%p
38%q
23%p
16
6%
36%p
28%q
30%p
16
1%
66%p
6%q
27%p
16
3%
30%
29%q
38%
16
4%
70%
10%p
18%p
9%
Overheid
5%
PROFIT OF NON-PROFIT
110
6%
28%p
48%q
18%
110
6%
14%p
68%q
12%p
110
6%
14%p
62%q
18%p
110
4%
39%p
48%q
9%
110
5%
22%
41%q
32%
110
5%
82%
2%
2%
10%
Onderwijs
· a. Ja, voor ZZP-ers/ freelancers
VESTIGINGSGROOTTE
386
2%s
28%p
44%q
26%p
386
3%s
19%p
66%q
12%p
386
3%s
20%p
65%q
12%p
386
3%
26%
58%
13%
386
2%s
17%
40%q
41%p
386
4%
84%
6%p
1%s
5%
Zorg
· b. Ja, voor uitzendkrachten en/of gedetacheerden
8. Heeft u maatregelen getroffen die specifiek zijn gericht op de arbeidsomstandigheden en/of het verzuim van medewerkers die niet in loondienst zijn? [meerdere antwoorden mogelijk]
WEA METING 2014
347
9%r
12%
59%s
20%r
347
10%p
7%
75%s
7%
347
9%r
12%r
73%s
7%
347
8%r
29%r
52%q
11%
347
4%
25%p
45%s
27%
347
7%
81%
4%r
2%s
8%
Overig
WEA METING 2014
58 Totaal 3%
16%
7%
N
· 3 Weet niet 2.370
6%
17% 77%
· 1 Ja
2.370
· 2 Nee
10e. Was ‘Eis van klanten of bezorgdheid over de reputatie van het bedrijf’ reden om psychosociale risico’s aan te pakken?
N
· 3 Weet niet
20% 73%
· 1 Ja
2.370
6%
· 2 Nee
10d. Was ‘Achteruitgang in de productiviteit of in de kwaliteit van de producten’ reden om psychosociale risico’s aan te pakken?
N
· 3 Weet niet
12% 83%
· 1 Ja
2.370
8%
· 2 Nee
10c. Was ‘Hoog verzuimpercentage’ reden om psychosociale risico’s aan te pakken?
N
· 3 Weet niet
34% 58%
· 1 Ja
· 2 Nee
10b. Was ‘Verzoek van werknemers of hun vertegenwoordigers’ reden om psychosociale risico’s aan te pakken?
2.370
10%
· 3 Weet niet
N
38% 52%
· 1 Ja
5.080
· 2 Nee
10a. Was ‘Het naleven van een wettelijke verplichting’ reden om psychosociale risico’s aan te pakken?
N
· 4 Weet niet
2%
79%
· 3 Maatregel bestond al
· 1 Ja
5.109
· 2 Nee
9g. Aanpak psychosociale risico’s door ‘Andere maatregelen’?
N
1.183
8%r
74%s
18%
1.183
9%r
71%s
21%
1.183
7%r
86%r
7%q
1.183
9%r
64%p
27%q
1.183
12%r
56%r
32%q
3.021
12%q
2%
82%p
3%s
3.042
4%r
545
4%s
76%
20%r
545
4%s
75%
22%
545
5%
87%r
8%s
545
6%
59%
35%
545
9%
51%
41%
1.021
18%r
2%
77%
3%
1.021
2%
29%r
460
5%
82%r
14%
460
5%
76%
19%
460
3%s
76%q
20%p
460
6%
49%q
45%p
460
9%
46%s
46%r
777
22%p
2%
71%q
4%
785
3%
33%r
74
5%
87%p
8%q
74
6%
82%
13%
74
3%
69%q
28%p
74
6%
46%q
48%p
74
7%
44%
50%p
111
25%p
5%
61%q
9%p
112
3%
35%p
109
5%
83%
12%
109
6%
80%
15%
109
2%
56%q
41%p
109
5%
37%q
58%p
109
6%
41%q
53%p
150
29%p
3%
60%q
8%p
150
5%
34%r
1.838
5%q
77%
18%r
1.838
5%q
74%
22%r
1.838
5%q
85%p
10%q
1.838
6%q
60%r
34%
1.838
10%
53%r
37%s
4.133
14%q
2%
81%p
3%s
4.162
3%s
25%s
43%r
29%s
Profit
23%s
100+ 31%
276
15%p
73%
12%s
276
17%p
63%q
20%
276
15%p
78%s
8%s
276
16%p
61%
23%q
276
13%
46%s
41%
538
26%p
4%r
67%q
4%
538
7%p
24%
37%s
32%
Mixed
30%q
256
10%r
79%
11%s
256
9%r
81%p
9%q
256
4%
68%q
28%p
256
8%
42%q
50%p
256
8%
46%s
46%r
408
26%p
2%
67%q
6%r
408
2%
38%p
30%q
31%
Non-profit
3%
50-99 30%
184
7%
76%
17%
184
7%
77%
16%
184
7%
82%
11%
184
7%
58%
35%
184
9%
36%q
56%p
483
19%
2%
74%s
6%r
487
3%
26%
45%
26%
Landbouw
32%
174
7%
85%p
9%q
174
5%
75%
21%
174
5%
81%
14%
174
8%
55%
36%
174
14%
46%
40%
343
12%s
3%
82%
3%
344
1%s
26%
43%
31%
Industrie
35%s
151
7%
78%
15%
151
12%p
69%
19%
151
8%
82%
10%
151
9%
59%
32%
151
15%r
41%q
44%
381
18%
1%s
81%
1%s
381
7%p
22%s
43%
27%
Bouw
26%
10-49 30%
532
8%
71%s
21%r
532
9%r
74%
18%
532
9%r
79%s
12%
532
12%r
57%
32%
532
15%p
49%
36%
1.182
15%
3%
80%
2%
1.188
2%s
26%
43%
29%
Handel
35%s
183
4%
72%
24%p
183
4%
63%q
33%p
183
4%
95%p
2%q
183
4%
67%r
29%
183
5%s
63%p
33%
414
19%
6%p
73%s
3%
415
9%p
17%q
43%
31%
Horeca
· 4 Weet niet
5-9 34%r
123
12%p
78%
10%s
123
12%p
78%
11%q
123
11%p
82%
7%
123
15%p
50%
34%
123
7%
39%q
53%p
211
20%
1%
72%s
7%p
211
4%
21%
41%
34%
Vervoer & communicatie
46%p
64
5%
92%p
4%q
64
4%
78%
18%
64
4%
77%
19%
64
4%
51%
45%
64
8%
62%
30%
124
9%s
0,3%
89%p
2%
134
2%
13%q
50%
36%
Financiële instellingen
· 3 Maatregel bestond al
2-4 28%s
497
3%s
78%
19%
497
3%s
73%
24%r
497
3%s
86%r
11%
497
4%s
68%p
27%s
497
5%q
65%p
30%q
1.085
12%s
1%s
84%r
3%
1.091
2%s
29%r
40%
30%
Zakelijke dienstverlening
41%
13
6%
86%
8%
13
9%
84%
7%
13
3%
59%q
38%p
13
9%
37%
54%
13
9%
34%
56%
16
41%p
4%
49%q
6%
16
4%
37%
22%
37%
Overheid
29%
SECTOR
48
4%
91%p
5%q
48
4%
87%p
10%
48
3%
73%
24%p
48
12%
36%q
53%p
48
7%
64%
29%
110
16%
5%
77%
3%
110
6%
34%
39%
22%
Onderwijs
· 2 Nee
PROFIT OF NON-PROFIT
222
6%
80%
14%
222
3%s
81%r
16%
222
3%s
80%
18%r
222
5%
42%q
52%p
222
6%s
47%
47%p
386
17%
3%
77%
4%
386
2%
32%r
34%s
33%
Zorg
· 1 Ja
9f. Aanpak psychosociale risico’s door ‘Werknemers meer ruimte geven in het regelen van hun eigen werkzaamheden’?
VESTIGINGSGROOTTE
179
9%
76%
15%
179
10%r
64%q
26%
179
4%
83%
13%
179
5%
61%
34%
179
16%p
53%
31%s
346
24%p
3%
68%q
4%
347
6%r
34%r
34%s
25%
Overig
Totaal 18%
9% 5.109
· i. Weet niet [regeling bedrijfsarts of arbodienstverlener]
N
3% 3.042
12%p
3%
25%p
17%
· h. Andere regeling bedrijfsarts of arbodienstverlener
· g. Ik heb hierover niets geregeld
2%
2%
· f. Ik huur zelf een andere gecertificeerde arbodienstverlener in
3%s
12%r
4%
10%
· d. Ik heb dit geregeld via mijn assurantietussenpersoon/ arboadviseur
21%
2%s
26%q
3.042
6%r
47%p
1%s
28%
4%q
14%q
934
2%q
26%p
73%q
3.042
15%r
54%p
31%q
1.173
16%r
70%
15%
1.183
· e. Ik huur zelf een bedrijfsarts in
22%
3%
37%
5.109
· c. Ik heb dit geregeld via mijn verzuimverzekeraar/ zorgverzekeraar
· b. Ik heb dit geregeld via de interne arbodienst
· a. Ik heb dit geregeld in mijn contract met een externe arbodienst
14. Hoe heeft u de verplichting tot inschakeling van een bedrijfsarts of arbodienstverlener geregeld? [meerdere antwoorden mogelijk]
N
5%
36%
· 5 Nee, er is/zijn geen preventiemedewerkers aangesteld
· 6 Weet niet
2%
28%
7%
22%
2.328
· 4 Nee, alleen op een andere vestiging/ de hoofdvestiging
· 3 Nee, de werkgever vervult zelf de taken van de preventiemedewerker
· 2 Ja, meerdere werknemers
· 1 Ja, één werknemer
13. Zijn er in uw vestiging één of meer werknemers als preventiemedewerker aangewezen?
N
5%
78%
· 2 Nee
· 3 Weet niet
· 1 Ja
12. Heeft uw vestiging naar aanleiding van de RI&E een plan van aanpak gemaakt?
5.109
13%
· 3 Weet niet
N
46% 42%
· 1 Ja
· 2 Nee
11. Heeft uw vestiging een RI&E?
2.355
14%
N
15% 71%
· 1 Ja
· 3 Weet niet
2.370
· 2 Nee
10g. Andere reden om psychosociale risico’s aan te pakken?
N
1.021
6%s
4%
8%q
2%
4%
11%
29%r
3%
43%r
1.021
3%s
25%q
2%
39%p
7%
24%r
584
9%p
16%
76%
1.021
12%
31%q
57%p
544
12%
72%
16%
545
785
4%q
3%
4%q
3%
5%r
5%s
23%
3%
60%p
785
3%s
17%q
5%p
24%s
12%p
40%p
574
5%
12%q
83%r
785
8%s
19%q
73%p
456
11%s
74%
15%
460
112
1%q
2%
1%q
2%
8%p
3%q
10%q
5%r
78%p
112
4%
8%q
6%p
11%q
22%p
50%p
98
5%
6%q
89%p
112
6%q
7%q
88%p
73
12%
70%
18%
74
4%
150
1%q
2%
1%q
4%
16%p
1%q
3%q
9%p
73%p
150
4%
5%q
4%
8%q
32%p
47%p
138
5%
3%q
92%p
150
4%q
4%q
92%p
109
15%
67%
18%
109
7%
4.162
8%q
3%
18%r
2%
4%s
11%r
22%
2%s
38%
4.162
4%s
37%
2%s
30%r
6%q
22%
1.831
5%
19%r
76%q
4.162
12%s
44%p
44%s
1.823
11%q
74%p
15%
1.838
7%q
90%r
3%
Profit
5%s
100+ 6%
538
16%p
3%
15%
1%s
3%
7%s
27%r
4%r
28%q
538
10%p
36%
1%
28%
9%
17%s
220
2%
15%
83%r
538
22%p
37%s
41%s
276
28%p
57%q
15%
276
19%p
78%q
3%
Mixed
87%
408
11%
5%
11%s
3%
8%p
5%s
16%s
5%r
45%r
408
4%
30%s
6%p
18%q
16%p
25%
276
4%
10%q
86%p
408
6%q
26%q
68%p
256
18%r
66%
16%
256
7%
90%
4%
Non-profit
6%s
50-99 3%
487
8%
2%s
10%q
1%
3%
10%
38%p
3%
34%
487
7%r
31%s
1%s
29%
2%q
32%p
307
6%
9%q
85%p
487
10%
27%q
63%p
183
15%
77%
9%s
184
7%
90%
3%
Landbouw
92%
344
6%
4%
6%q
2%
4%
7%s
23%
1%
53%p
344
8%r
18%q
1%
35%r
10%r
28%r
226
5%
11%s
83%r
344
8%s
26%q
66%p
172
8%s
76%
15%
174
7%
91%
2%
Industrie
11%r
10-49 4%
381
11%
7%r
10%q
1%
4%
9%
18%s
1%
46%r
381
4%
32%
1%
33%r
5%
24%
237
3%
18%
79%
381
14%
24%q
62%p
151
16%
78%r
6%q
151
11%
86%
4%
Bouw
91%
1.188
10%
5%r
16%
2%
3%s
13%r
22%
4%r
36%
1.188
5%
33%s
4%r
29%
7%
22%
455
5%
27%p
68%q
1.188
15%r
47%r
38%s
531
15%
73%
11%s
532
11%r
86%s
3%
Handel
8%
5-9 4%
415
17%p
4%
23%r
2%
3%
12%
14%q
0,2%s
26%q
415
4%
29%s
0,3%s
40%p
7%
20%
128
6%
20%
74%
415
20%p
49%r
31%q
182
9%s
64%s
27%p
183
4%s
91%
5%
Horeca
91%r
211
10%
3%
17%
3%
5%
16%p
26%
2%
36%
211
3%
34%
2%
36%r
6%
18%
95
2%
8%q
90%p
211
18%r
38%
45%
122
23%p
67%
9%
123
12%
80%q
8%p
Vervoer & communicatie
· 3 Weet niet
2-4 3%
134
8%
1%
22%
3%
9%p
9%
23%
2%
28%q
134
1%s
49%p
1%
26%
4%
20%
50
1%
45%p
54%q
134
13%
50%
38%
54
3%q
87%p
11%
64
4%
96%
0%
Financiële instellingen
86%s
1.091
7%s
2%s
26%p
4%r
5%
6%s
18%s
2%
38%
1.091
4%
50%p
2%
21%q
7%
17%s
351
6%
21%
73%s
1.091
11%
57%p
32%q
497
12%
67%
21%r
497
7%
90%
3%
Zakelijke dienstverlening
3%
SECTOR
16
3%
8%
3%
2%
6%
0%
3%
15%p
68%p
16
3%
10%q
10%p
8%
33%p
37%
14
4%
3%
93%
16
6%
4%q
90%p
13
20%
59%
20%
13
9%
86%
6%
Overheid
89%
PROFIT OF NON-PROFIT
110
1%q
8%p
31%p
1%
3%
5%
15%
5%
38%
110
1%
50%p
3%
13%q
13%p
21%
46
5%
16%
79%
110
5%q
54%p
42%
48
10%
71%
20%
48
5%
94%
1%
Onderwijs
· 1 Ja
VESTIGINGSGROOTTE
386
3%q
2%
11%s
1%
8%p
11%
24%
4%
43%r
386
3%
37%
3%
23%s
11%r
23%
252
2%s
16%
83%
386
10%
25%q
65%p
222
15%
65%s
20%r
222
10%
85%
5%
Zorg
· 2 Nee
10f. Was ‘Druk vanuit de Inspectie SZW’ reden om psychosociale risico’s aan te pakken?
WEA METING 2014
347
14%r
3%
18%
3%
2%
12%
25%
2%
28%q
347
8%r
32%
2%
32%
11%r
16%s
168
8%
8%q
84%r
347
13%
39%
48%
179
18%
69%
13%
179
4%s
96%p
0,1%s
Overig
WEA METING 2014
60 Totaal 18%
· 3 Weet niet
34% 27%
· f. Informatie en advies over arbo, verzuim en/of re-integratie
· g. Geen van deze diensten van brancheorganisatie gebruikt
N
1.496
9%
13%
· e. Cursusaanbod over arbo en verzuim
3%
17%
· d. Collectief contract met arbodienst
· j. Weet niet van welke dienst van brancheorganisatie gebruik is gemaakt
20%
· c. Collectief contract met verzekeraar
· h. Andere dienst van brancheorganisatie gebruikt
8%
25%
· b. Verzuimmelding via brancheloket
· a. Branche-RI&E
19. Van welke diensten van uw brancheorganisatie maakt u gebruik? [meerdere antwoorden mogelijk]
5.109
41%
· 3 Weet niet
N
29% 30%
· 1 Ja
· 2 Nee
18. Is deze brancheorganisatie actief op het gebied van arbo?
5.109
22%
· 2 Nee
N
61%
1.037
55%
1.394
59%
2.431
65%
2.006
56%
2.081
59%
4.206
3%
14%
· 1 Ja
17. Bestaat er in uw sector een brancheorganisatie?
N
· % Tevreden of helemaal tevreden
16e. Uitvoeren van aanstellingskeuring(en)
N
· % Tevreden of helemaal tevreden
16d. Uitvoeren van PAGO
N
· % Tevreden of helemaal tevreden
16c. Begeleiding van zieke werknemers bij terugkeer naar werk
N
· % Tevreden of helemaal tevreden
16b. Toetsing van uw RI&E
N
· % Tevreden of helemaal tevreden
16a. Advisering over uw RI&E
N
· 5 Casemanager
· 4 Arbodienstverlener
710
9%
3%
35%p
29%q
9%q
17%
19%
8%
20%q
3.042
45%p
31%r
23%q
3.042
21%r
23%r
56%q
488
53%
562
57%
983
60%s
847
48%q
887
53%q
2.327
2%s
14%
397
11%
2%
22%s
38%
13%
18%
22%
11%
23%
1.021
35%s
26%s
39%p
1.021
14%s
19%s
67%r
239
60%
340
62%
596
66%
483
59%
507
62%
915
3%
18%r
284
7%
3%
19%q
38%
19%p
18%
20%
9%
36%p
785
35%s
29%
36%r
785
13%s
20%
67%r
237
52%
355
58%
607
69%r
493
61%r
504
64%r
718
7%p
12%
42
10%
2%
16%
45%
15%
11%
18%
7%
39%p
112
33%
30%
37%
112
11%s
21%
69%
31
61%
56
65%
104
75%p
75
64%
74
66%
103
8%p
9%
5%
64
7%
5%
16%q
53%p
25%p
9%
18%
3%
30%
150
35%
23%
43%p
150
14%
14%s
71%p
42
66%
82
68%
140
77%p
107
71%p
108
72%p
142
8%p
3%q
4%
Profit 1.227
8%s
3%
28%r
34%
11%q
17%
21%r
9%r
23%s
4.162
41%
30%
30%
4.162
17%s
22%
62%r
880
53%q
1.159
58%s
2.000
64%s
1.656
53%q
1.717
56%q
3.450
3%
15%r
4%r
10%
68%q
163
5%
3%
27%
35%
22%p
18%
14%
6%
33%p
538
40%
29%
30%
538
21%r
23%
56%s
110
70%p
144
74%p
217
73%r
189
70%p
203
78%p
409
2%
15%
2%s
7%
74%
Mixed
23%p
107
23%p
4%
15%q
39%
15%
15%
13%
2%q
28%
408
43%
31%
26%
408
22%r
18%
59%
47
50%
91
57%
215
67%
160
68%p
161
69%p
347
5%r
3%q
2%
7%
83%p
Non-profit
5%
100+ 62%s
241
16%p
1%
18%q
40%r
14%
16%
22%
12%r
23%
487
36%s
14%q
50%p
487
18%
11%q
71%p
128
69%p
193
73%p
269
71%r
292
66%p
291
72%p
392
4%
22%p
3%
11%
60%q
Landbouw
30%p
141
4%s
7%p
21%
35%
8%
17%
17%
7%
38%p
344
41%
18%q
41%p
344
14%s
12%q
75%p
83
56%
129
56%
236
67%
177
61%
186
63%
304
6%r
13%
5%
13%r
63%s
Industrie
3%
50-99 48%q
158
8%
1%
34%r
33%
11%
14%
20%
9%
24%
381
41%
18%q
42%p
381
17%
15%s
68%r
113
62%
178
77%p
184
58%s
180
60%
187
62%
312
2%
21%p
3%
10%
63%s
Bouw
22%p
349
8%
2%
25%
31%
13%
22%r
26%p
11%r
24%
1.188
47%r
24%s
29%
1.188
21%r
16%s
63%
232
58%
304
61%
579
68%
454
52%
478
55%s
1.001
4%
13%
4%
12%r
67%
Handel
4%
10-49 54%q
130
8%
2%
49%p
24%q
10%
2%q
12%q
8%
11%q
415
47%r
21%s
31%
415
17%
16%s
67%r
92
38%q
98
46%q
150
60%
126
55%
141
64%
369
2%
8%s
3%
4%q
83%p
Horeca
10%
58
10%
4%
26%
37%
19%
5%q
9%q
5%
23%
211
42%
31%
27%
211
15%
17%
69%r
60
64%
58
60%
95
68%
77
45%q
77
57%
157
3%
24%p
2%
10%
61%q
Vervoer & communicatie
4%
5-9 67%s
9
4%
10%
48%
6%
6%
6%
31%
0%
2%
134
22%q
72%p
6%q
134
13%
53%p
34%q
25
23%q
30
36%q
71
51%q
44
37%q
44
38%q
121
4%
16%
1%
10%
69%
Financiële instellingen
3%q
166
5%s
5%
37%p
32%
13%
17%
11%q
3%q
18%s
1.091
39%
46%p
15%q
1.091
18%
36%p
46%q
173
43%q
231
45%q
438
61%s
330
47%q
350
46%q
879
3%
11%s
4%
8%
74%r
Zakelijke dienstverlening
· 3 Bedrijfsarts
2-4 77%p
5
18%
4%
4%
54%
36%
6%
24%
4%
28%
16
30%
38%
32%
16
23%
29%
48%
5
72%
8
68%
13
77%
9
65%
10
69%
15
7%
0%
5%
10%
78%
Overheid
9%
70%
SECTOR
13
12%
6%
7%
50%
34%p
22%
24%
5%
24%
110
41%
47%p
12%q
110
20%
34%p
46%q
20
65%
28
64%
57
78%p
40
66%
45
71%
85
4%
3%q
7%
6%
80%p
Onderwijs
· 2 Personeelsfunctionaris
PROFIT OF NON-PROFIT
106
3%q
2%
22%
38%
10%
29%p
24%
1%q
42%p
386
42%
31%
28%
386
14%
14%q
72%p
49
57%
55
51%
187
63%
129
63%
123
66%
295
4%
13%
4%
3%q
76%r
Zorg
· 1 Leidinggevende
15. Wie neemt meestal de verzuimbegeleiding van werknemers op zich?
VESTIGINGSGROOTTE
120
13%
5%
18%q
44%p
19%p
19%
21%
12%
28%
347
35%s
31%
35%r
347
16%
29%r
55%s
57
56%
83
57%
152
70%
148
59%
148
66%
276
1%s
15%
6%r
8%
70%
Overig
Totaal 30%
58% 5.109
· 3 Eens of helemaal eens
N
10% 32%
· 1 Oneens of helemaal oneens
· 2 Neutraal
23d. In onze vestiging vindt overleg plaats met werknemers over arbo en verzuim
5.109
69%
N
· 3 Eens of helemaal eens
8% 24%
· 2 Neutraal
· 1 Oneens of helemaal oneens
23c. In onze vestiging vindt overleg plaats met werknemers over arbeidsen rusttijden
5.109
74%
N
· 3 Eens of helemaal eens
4% 22%
· 2 Neutraal
· 1 Oneens of helemaal oneens
23b. Werkgevers kunnen zelf het ziekteverzuim beperken
5.109
· 3 Eens of helemaal eens
N
10% 60%
· 1 Oneens of helemaal oneens
1.017
8%
· 2 Neutraal
23a. Brancheafspraken in CAO’s of arbocatalogi leiden tot veranderingen die werknemers echt merken
N
· 3 Weet niet
70% 22%
· 1 Ja
· 2 Nee
22. Wordt deze arbocatalogus door uw vestiging gebruikt?
5.109
52%
· 3 Weet niet
N
20% 29%
· 1 Ja
1.065
3,3
· 2 Nee
21. Is er in uw branche een arbocatalogus opgesteld?
N
- Gemiddelde
54%
3.042
50%q
39%p
11%r
3.042
65%q
28%p
8%
3.042
72%s
25%r
3%s
3.042
30%
62%r
8%s
440
9%
26%r
66%s
3.042
56%r
30%r
15%q
489
3,2
58%
1.021
65%r
25%s
10%
1.021
75%r
18%s
6%s
1.021
74%
20%s
6%r
1.021
29%
58%
13%r
254
2%q
18%
79%p
1.021
47%s
28%
25%r
278
3,3r
38%
62%
785
73%p
20%q
7%s
785
74%r
18%s
8%
785
77%r
17%s
6%r
785
30%
58%
12%
223
12%r
20%
69%
785
45%s
26%
29%p
220
3,2
30%
60%
112
77%p
18%q
5%
112
69%
21%
11%
112
82%
15%
3%
112
28%
57%
15%
35
6%
27%
68%
112
44%
25%
31%p
29
3,2
32%
57%
150
86%p
11%q
4%q
150
74%
18%
8%
150
87%p
11%q
2%
150
32%
53%
15%r
66
10%
15%
75%
150
39%q
17%q
44%p
48
3,1
27%
4.162
57%s
33%r
10%
4.162
68%
24%r
8%
4.162
73%
22%
4%
4.162
29%s
61%r
10%
796
8%
23%
70%
4.162
53%r
28%
19%s
875
3,3
36%
56%
7%
2%
Profit
35%
100+ 2%
538
53%s
37%r
10%
538
67%
23%
9%
538
68%s
27%r
5%
538
30%
58%
12%r
113
5%
16%
79%p
538
48%
31%
21%
119
3,2
29%
63%
7%
1%
Mixed
14%p
408
75%p
17%q
8%
408
77%r
17%s
6%
408
85%p
14%q
2%s
408
37%r
55%s
8%
109
12%
24%
64%
408
44%s
29%
27%r
71
3,2
31%
62%
7%
0,3%
Non-profit
8%
487
59%
29%
12%r
487
68%
23%
9%
487
65%q
30%p
5%
487
32%
56%
12%
176
9%
16%s
75%
487
51%
13%q
36%p
188
3,2
32%
60%
3%s
5%p
Landbouw
57%
50-99 0%
344
66%r
23%q
11%
344
69%
21%
10%
344
74%
21%
5%
344
32%
57%
12%
93
12%
28%
60%q
344
54%
19%q
27%r
112
3,3
39%
55%
4%
2%
Industrie
7%
381
59%
37%r
4%q
381
59%q
38%p
3%s
381
60%q
32%p
8%p
381
27%
66%r
7%
109
12%
32%p
56%q
381
57%r
15%q
29%p
94
3,1q
19%q
73%p
8%
0,2%
Bouw
35%
10-49 1%
1.188
57%
35%r
8%s
1.188
68%
24%
8%
1.188
74%
22%
4%
1.188
29%
60%
11%
206
2%q
23%
75%
1.188
55%r
28%
17%s
267
3,4p
46%p
47%q
6%
1%
Handel
3%s
415
52%s
42%p
5%s
415
73%
22%
5%s
415
64%q
27%r
9%p
415
45%p
47%q
8%
70
1%q
23%
77%
415
58%r
25%
17%
86
3,2
22%q
73%p
5%
0,2%
Horeca
· 4 Goed
5-9 1%
211
59%
30%
11%
211
71%
22%
7%
211
69%
26%
6%
211
20%q
72%p
9%
28
7%
20%
73%
211
64%p
22%s
14%s
39
3,1
14%q
79%p
7%
0%
Vervoer & communicatie
8%
134
49%s
31%
20%p
134
51%q
37%p
12%
134
90%p
9%q
1%
134
24%
65%
11%
5
11%
22%
68%
134
36%q
61%p
4%q
5
3,1
9%
86%
4%
0%
Financiële instellingen
· 3 Voldoende
2-4 2%
1.091
53%s
35%r
11%r
1.091
67%
25%
9%
1.091
79%r
19%s
2%s
1.091
23%s
68%r
9%
120
11%
22%
67%
1.091
49%s
41%p
11%q
99
3,2
28%
64%
7%
0%
Zakelijke dienstverlening
7%
SECTOR
16
91%p
6%q
3%
16
72%
20%
9%
16
85%
12%
3%
16
42%
46%
12%
8
12%
15%
73%
16
35%
13%
52%p
3
3,4
38%
59%
3%
0%
Overheid
2%
PROFIT OF NON-PROFIT
110
66%
23%s
11%
110
69%
19%
13%
110
83%p
15%
2%
110
24%
58%
18%p
13
11%
16%
74%
110
53%
35%
12%q
10
3,2
28%
58%
14%
0%
Onderwijs
· 2 Matig
VESTIGINGSGROOTTE
386
67%r
23%q
10%
386
77%p
14%q
9%
386
84%p
13%q
2%
386
31%
60%
9%
83
8%
20%
72%
386
44%s
34%r
22%
71
3,0q
32%
38%q
29%p
0,4%
Zorg
· 1 Slecht
20. Hoe beoordeelt u de rol van de brancheorganisatie bij het ondersteunen van uw vestiging rondom arbobeleid? [1 = slecht - 4 = goed]
WEA METING 2014
347
64%r
24%s
12%
347
77%p
17%s
6%
347
76%
22%
2%s
347
41%p
51%q
8%
106
8%
19%
74%
347
42%s
27%
30%p
90
3,4p
49%p
48%
2%
1%
Overig
WEA METING 2014
62 Totaal 94%p
N
- Gemiddelde
28. Hoe tevredenheid of ontevreden bent u met de behartiging van uw belangen door de werkgeversorganisatie? [1 = zeer ontevreden - 10 = zeer tevreden] [Range: 1−10]
N
1.793
6,7
5.109
8%
35% 57%
· 3 Weet niet
· 1 Ja
638
6,4
5.109
· 2 Nee
27. Is uw vestiging lid van een werkgeversvereniging (ook wel: branchevereniging)?
N
- Gemiddelde
26. Hoe tevreden of ontevreden bent u over het functioneren van de OR, MR, PVT, en/of PVG? [1 = zeer ontevreden - 10 = zeer tevreden] [Range: 1−10]
N
2%
85%
· 4 Weet niet
· 3 Nee
1%q
2%
· 2,5 Ja, (2x per jaar) een PVG
814
6,7
3.042
6%s
67%p
27%q
102
5,5q
3.042
3%r
1%q
8% 3%
2%q
3.042
46%
47%
2%
2%s
3%
3.042
36%q
· 1 Ja, een OR of MR
5.109
13% 52%p
· 2 Ja, een PVT
25. Is er in uw vestiging een ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging?
MODULE 3. ARBEIDSVERHOUDINGEN EN ARBEIDSVOORWAARDEN
N
46% 46%
· 5 Weet niet
2%
· 3 Ja, onze zorgverzekeraar en verzuimverzekeraar doen dat
· 4 Nee
3% 3%
· 1 Ja, onze zorgverzekeraar doet dat
· 2 Ja, onze verzuimverzekeraar doet dat
24. Stelt uw verzekeraar uw vestiging (extra) premiekorting in het vooruitzicht bij het aantoonbaar verbeteren van arbeidsomstandigheden en verzuim?
5.109
40%
· 3 Eens of helemaal eens
N
13% 47%
· 1 Oneens of helemaal oneens
· 2 Neutraal
23f. In onze vestiging treffen we maatregelen zodat werknemers langer kunnen doorwerken
45%s 54%r
426
6,6
1.021
10%r
48%q
42%r
114
6,5
1.021
1%s
88%r
5%r
2%
4%s
1.021
46%
44%
2%
4%r
4%
1.021
45%r
41%s
14%
1.021
54%r
389
6,8
785
11%r
40%q
50%p
219
6,7p
785
1%
71%q
5%p
9%p
14%p
785
45%
45%
2%
4%r
4%
785
46%r
39%s
15%
785
47%
68
6,6
112
8%
31%q
61%p
76
6,5
112
1%
31%q
5%
13%p
50%p
112
41%
54%
1%
3%
1%
112
47%
38%
15%
112
44%
97
6,7
150
12%
24%q
64%p
127
6,6
150
1%
15%q
2%
5%
78%p
150
43%
51%
1%
3%
3%
150
52%p
35%q
13%
150
1.441
6,7
4.162
7%s
58%r
35%
400
6,4
4.162
2%q
89%p
2%
3%
5%q
4.162
45%s
48%r
2%r
3%
4%
4.162
39%
47%
13%
4.162
49%r
37%s
13%s
Profit
37%
185
6,8
538
10%
56%
34%
60
6,6
538
8%p
81%s
3%
3%
6%
538
56%p
36%q
1%
3%
4%
538
43%
43%
15%
538
43%s
42%r
15%
Mixed
3.042
100+ 19%
168
6,8
408
14%p
45%q
41%r
179
6,5
408
1%
55%q
3%
4%
38%p
408
47%
48%
0,4%
4%
1%s
408
41%
46%
12%
408
39%q
41%
21%p
Non-profit
31%
185
7,0p
487
13%p
49%s
38%
48
6,8
487
3%
88%
5%r
4%r
1%q
487
47%
40%s
1%
5%r
7%p
487
50%p
37%q
13%
487
54%r
35%
11%s
Landbouw
48%
50-99 22%p
192
6,8
344
5%
39%q
56%p
74
6,5
344
0,2%s
78%q
4%
4%
14%p
344
44%
45%
2%
5%r
4%
344
42%
45%
13%
344
49%
34%
17%
Industrie
5.109
10-49 18%r
175
6,8
381
4%s
50%s
46%p
31
6,8
381
1%
91%r
2%
3%
3%s
381
41%s
49%
1%
4%
5%r
381
35%s
57%p
8%s
381
48%
44%r
8%s
Bouw
28%q
461
6,5q
1.188
10%r
51%s
39%r
151
6,2s
1.188
2%
85%
3%
2%
8%
1.188
47%
44%
1%
2%
5%r
1.188
36%s
49%
15%
1.188
48%
38%
14%
Handel
31%s
164
6,4q
415
6%
55%
40%r
18
6,9
415
6%p
90%r
2%
1%s
2%q
415
54%r
43%
1%
2%
1%s
415
47%r
46%
8%s
415
51%
41%
8%s
Horeca
N
5-9 15%
73
6,7
211
12%r
54%
35%
39
6,6
211
1%
81%s
6%p
3%
11%
211
45%
50%
1%
2%
2%
211
43%
49%
9%
211
39%s
48%p
13%
Vervoer & communicatie
43%p
17
6,4
134
2%q
85%p
13%q
10
6,9
134
0,1%
92%p
1%
1%
6%
134
28%q
63%p
3%
5%
1%
134
30%q
47%
24%p
134
39%s
38%
24%p
Financiële instellingen
· 3 Eens of helemaal eens
2-4 12%s
174
6,7
1.091
7%
77%p
16%q
92
6,0q
1.091
3%r
88%r
1%s
3%
5%s
1.091
46%
49%
3%r
2%s
1%s
1.091
38%
50%r
12%
1.091
43%s
39%
18%r
Zakelijke dienstverlening
38%
8
6,7
16
17%
34%
49%
14
6,5
16
1%
10%q
1%
5%
84%p
16
44%
54%
0%
1%
1%
16
55%
30%
15%
16
41%
41%
18%
Overheid
14%
SECTOR
30
6,7
110
6%
67%r
28%
38
6,6
110
0,4%
65%q
1%
2%
31%p
110
51%
46%
0%
2%
1%
110
43%
40%
17%
110
41%
31%
28%p
Onderwijs
· 2 Neutraal
PROFIT OF NON-PROFIT
181
6,7
386
9%
44%q
47%p
87
6,5
386
1%
76%q
2%
2%
18%p
386
42%
56%p
0,1%s
2%
1%s
386
38%
44%
19%r
386
53%r
30%s
17%
Zorg
· 1 Oneens of helemaal oneens
23e. In onze vestiging wordt een medewerker met een ongezonde leefstijl en werkstijl daarop aangesproken
VESTIGINGSGROOTTE
133
7,4p
347
4%s
57%
38%
37
6,4
347
1%
88%
2%
2%
7%
347
51%
38%s
3%
4%
5%
347
45%r
40%s
15%
347
53%r
38%
9%s
Overig
Totaal 9%
14%
· 3 Onvoldoende bekend met CAO
10%
· 4 Ja, ik heb gebruik gemaakt van een O&O-fonds
26% 16%
· 4 Ja, minstens eens per maand
· 5 Ja, minstens eens per jaar
N
· 3 Weet niet 5.109
8%
21% 71%
· 1 Ja
· 2 Nee
33a. ‘Mobiliteitsregeling woon-werk’ beschikbaar voor personeel?
5.109
17%
· 3 Ja, minstens eens per week
N
22% 19%
· 1 Nee, nooit
· 2 Ja, elke dag
32. Vinden binnen uw vestiging overlegbijeenkomsten plaats tussen leidinggevenden en de werknemers waarvoor zij verantwoordelijk zijn?
5.109
15%
· 3 Er bestaat wel een O&O-fonds maar ik heb er geen gebruik van gemaakt
N
21% 55%
· 1 Nee, er bestaat geen O&O-fonds in onze bedrijfstak
· 2 Nee, ik heb er nog nooit van gehoord
3.005
38%
3.042
10%r
74%r
17%q
3.042
14%s
21%q
15%s
21%r
30%p
3.042
5%q
13%s
60%p
22%
1.499
18%p
44%p
38%q
6,7
3.042
574
48%
31. Heeft u de afgelopen 12 maanden gebruik gemaakt van gelden van een O&O fonds?
38%p 13%p
6,6
· 2 Geen mening
N
1%s 5%
1.444
5.109
9%
32%
· 1 Wel rapportcijfer
30a. Hoe tevreden of ontevreden bent u met de CAO of arbeidsvoorwaardenregeling? [Wel/geen rapportcijfer]
N
- Gemiddelde
30. Hoe tevreden of ontevreden bent u met de CAO of arbeidsvoorwaardenregeling? [1 = zeer ontevreden - 10 = zeer tevreden] [Range: 1−10]
N
· 8 Weet niet
· 7 Nee, vestiging valt niet onder een CAO
2% 5%
· 5 Nee, vestiging valt niet onder een CAO, maar volgt een bepaalde CAO wel geheel
· 6 Nee, vestiging valt niet onder een CAO, maar volgt een bepaalde CAO wel gedeeltelijk
0%q
1%
1.021
6%s
74%
21%
1.021
18%
28%
20%r
21%
14%q
1.021
10%
16%
54%
20%
704
16%
35%s
50%
352
6,6
1.021
4%q
27%s
5%
3%r
6%
2%r
785
6%s
66%s
29%p
785
23%p
36%p
20%r
13%s
9%q
785
21%p
16%
43%q
20%
589
7%q
33%s
60%p
354
6,5s
785
3%q
22%q
5%
3%r
6%
5%p
112
5%
58%q
38%p
112
20%
48%p
20%
9%q
3%q
112
28%p
15%
33%q
24%
86
4%q
21%q
75%p
64
6,5
112
1%q
22%q
4%
1%
5%
8%p
150
3%s
48%q
49%p
150
16%
49%p
21%
11%q
2%q
150
33%p
17%
31%q
19%
126
4%q
17%q
79%p
100
6,7
150
1%q
15%q
3%
1%
7%
9%
Profit 4.162
7%s
74%p
19%q
4.162
17%r
23%q
18%r
20%
23%r
4.162
10%r
16%r
54%s
20%s
2.422
15%
39%r
46%s
1.123
6,5q
4.162
8%s
34%r
5%
2%s
4%q
0%q
38%r
538
13%r
69%
19%
538
12%s
29%
12%s
24%r
24%
538
7%s
9%s
56%
28%r
279
12%
49%p
40%s
110
6,9p
538
17%p
31%
3%s
4%r
5%
0,4%
30%s
10%
Mixed
5%
100+ 14%r
408
10%
52%q
38%p
408
14%
49%p
14%
11%q
11%q
408
9%
9%s
62%r
21%
303
11%
19%q
70%p
211
6,9p
408
5%s
21%q
9%p
1%
18%p
9%p
32%s
5%s
Non-profit
52%p
487
11%r
75%
14%s
487
3%q
20%s
20%
31%p
26%r
487
9%
12%s
63%r
17%s
353
18%r
42%
40%s
142
6,7
487
11%
16%q
2%s
2%
7%
2%r
47%p
13%r
Landbouw
1%
50-99 9%
344
6%
76%r
18%
344
18%
26%
17%
23%
16%s
344
23%p
26%p
35%q
16%s
286
13%
38%
49%
141
6,7
344
2%q
15%q
4%
1%
5%
0,4%
62%p
11%
Industrie
53%p
381
12%r
78%r
10%q
381
10%s
17%q
19%
25%r
30%p
381
21%p
35%p
31%q
13%q
292
14%
44%r
42%s
121
6,3q
381
15%p
9%q
4%
0,3%s
5%
0,1%
57%p
11%
Bouw
6%
10-49 9%
1.188
7%
74%
20%
1.188
23%p
24%s
12%s
17%
23%
1.188
10%
15%
61%r
13%q
838
14%
39%
47%
393
6,4q
1.188
10%
20%q
4%
2%
5%
0%s
47%p
12%r
Handel
51%p
415
13%r
75%
12%q
415
15%
30%
16%
17%
23%
415
5%s
8%q
60%r
27%r
314
15%
46%r
39%q
123
6,8
415
11%
13%q
1%q
3%r
8%
0%
49%p
16%p
Horeca
42%r
211
6%
73%
21%
211
22%r
19%s
11%s
30%p
18%
211
23%p
14%
50%
13%q
143
11%
58%p
31%q
45
6,4
211
9%
23%q
3%
1%
4%
0,2%
45%r
14%r
Vervoer & communicatie
· 4 Ja, vestiging valt onder andere CAO-vorm
5-9 12%r
134
0,1%q
75%
25%
134
19%
33%
19%
12%s
18%
134
1%q
4%q
62%
34%p
24
2%
31%
67%
16
6,0
134
2%q
80%p
4%
0,3%
8%
0,1%
4%q
2%q
Financiële instellingen
· 3 Ja, vestiging valt onder arbeidsvoorwaardenregeling voor overheidspersoneel
2-4 8%s
1.091
6%s
70%
25%r
1.091
13%s
23%s
23%p
19%
22%
1.091
5%q
10%s
57%
28%p
302
17%
32%s
51%
154
6,4
1.091
8%
64%p
7%r
2%
2%s
0,1%s
14%q
3%q
Zakelijke dienstverlening
30%q
SECTOR
16
3%
26%q
72%p
16
17%
44%
27%
9%
4%
16
33%p
25%
21%q
21%
15
5%
19%
76%p
12
6,8
16
2%
3%q
0%
0%
6%
73%p
8%q
8%
Overheid
37%
PROFIT OF NON-PROFIT
110
10%
63%s
27%
110
9%s
34%
15%
18%
24%
110
6%
16%
47%
32%p
43
14%
15%q
71%p
30
6,5
110
4%
57%p
1%
0,2%
10%
9%p
16%q
3%q
Onderwijs
· 2 Ja, vestiging valt onder bedrijfstak-CAO
VESTIGINGSGROOTTE
386
7%
65%s
28%r
386
21%r
40%p
13%s
13%s
13%q
386
4%q
6%q
60%r
31%p
221
15%
18%q
66%p
147
7,0p
386
2%q
41%r
13%p
4%r
11%p
0,2%
26%q
4%q
Zorg
· 1 Ja, vestiging valt onder ondernemings-CAO
29. Valt uw vestiging onder een CAO?
WEA METING 2014
347
11%
58%q
31%p
347
20%
37%p
13%s
9%q
22%
347
9%
18%
50%
24%
175
4%q
27%q
69%p
121
7,1p
347
15%p
35%
3%
1%
9%r
2%r
26%q
9%
Overig
WEA METING 2014
64 Totaal 12%
N
· 3 Weet niet 5.109
6%
70% 24%
· 1 Ja
5.109
· 2 Nee
33i. ‘Scholings- en opleidingsmogelijkheden’ beschikbaar voor personeel?
N
6%
44% 50%
· 3 Weet niet
· 1 Ja
5.109
5%
· 2 Nee
33h. ‘Promotie- en loopbaanmogelijkheden’ beschikbaar voor personeel?
N
· 3 Weet niet
71% 24%
· 1 Ja
5.109
· 2 Nee
33g. ‘Functionerings- en/of beoordelingsgesprekken’ beschikbaar voor personeel?
N
8%
12% 80%
· 1 Ja
· 3 Weet niet
· 2 Nee
33f. ‘Regelingen voor het behoud van gezondheid en vitaliteit’ beschikbaar voor personeel?
5.109
· 3 Weet niet
N
6% 82%
· 1 Ja
· 2 Nee
33e. ‘Persoonsgebonden (inzetbaarheids)budget’ beschikbaar voor personeel?
5.109
11%
· 3 Weet niet
N
20% 69%
· 1 Ja
· 2 Nee
33d. ‘Mogelijkheden om zelf arbeidsvoorwaarden samen te stellen’ beschikbaar voor personeel?
5.109
14%
· 3 Weet niet
N
26% 61%
· 1 Ja
· 2 Nee
33c. ‘Ruimte voor zorgtaken’ beschikbaar voor personeel?
10%r
19%q
3.042
9%p
32%p
59%q
3.042
8%p
58%p
34%q
3.042
7%p
33%p
60%q
3.042
9%r
81%
10%s
3.042
13%r
82%
5%s
3.042
13%r
68%s
19%
3.042
15%r
66%p
7%
1.021
3%s
17%q
80%p
1.021
4%s
46%s
50%r
1.021
2%s
15%q
83%p
1.021
8%
84%r
8%s
1.021
12%
82%
6%
1.021
10%
70%
20%
1.021
13%
59%
28%r
1.021
6%s
785
2%q
10%q
88%p
785
3%s
33%q
65%p
785
1%q
9%q
90%p
785
4%s
81%
16%r
785
11%
82%
7%
785
7%s
72%r
21%
785
12%
51%q
37%p
785
7%
112
0,4%q
4%q
95%p
112
2%s
22%q
76%p
112
0,1%q
4%q
96%p
112
2%q
67%q
31%p
112
7%
83%
10%
112
5%s
77%
18%
112
10%
40%q
50%p
112
5%
150
0,1%q
2%q
98%p
150
1%q
12%q
87%p
150
0,1%q
2%q
98%p
150
1%q
50%q
49%p
150
6%s
75%s
19%p
150
3%q
67%
29%p
150
6%q
28%q
67%p
150
4.162
6%s
26%r
69%s
4.162
5%q
51%r
44%
4.162
4%q
25%r
71%
4.162
7%s
83%p
10%q
4.162
11%s
84%p
5%q
4.162
10%q
71%p
19%s
4.162
13%s
64%p
23%q
4.162
7%q
83%p
11%s
Profit
72%q
538
12%p
23%
65%s
538
13%p
46%
41%
538
13%p
23%
64%s
538
14%p
73%q
13%
538
19%p
76%s
6%
538
19%p
63%s
19%
538
19%r
60%
22%s
538
16%p
72%q
12%
Mixed
3.042
100+ 24%p
408
3%s
13%q
84%p
408
6%
40%s
53%r
408
4%
11%q
85%p
408
8%
64%q
28%p
408
16%r
68%q
16%p
408
14%r
58%q
28%p
408
13%
27%q
61%p
408
14%p
71%q
15%r
Non-profit
77%
487
6%
21%
73%
487
9%r
51%
39%s
487
6%
24%
71%
487
16%p
79%
6%q
487
22%p
71%q
7%
487
18%p
63%s
19%
487
25%p
51%q
24%
487
10%
74%s
16%r
Landbouw
8%
50-99 16%
344
4%
14%q
82%p
344
7%
38%q
55%p
344
4%
20%
76%r
344
5%s
84%
11%
344
11%
85%
3%s
344
8%
71%
21%
344
15%
59%
27%
344
7%
76%s
17%p
Industrie
77%s
381
8%
26%
66%
381
8%
52%
39%s
381
8%r
35%p
57%q
381
11%r
81%
9%s
381
14%
82%
4%
381
12%
73%
15%s
381
16%
66%r
18%s
381
10%
79%
11%
Bouw
5.109
10-49 18%p
1.188
6%
34%p
61%q
1.188
4%s
58%p
38%s
1.188
4%
28%r
68%s
1.188
6%
84%r
10%s
1.188
12%
84%
5%
1.188
8%s
74%r
17%s
1.188
12%s
68%r
21%s
1.188
6%s
82%
12%
Handel
78%s
415
19%p
31%r
51%q
415
14%p
51%
35%q
415
11%p
21%
69%
415
14%p
79%
8%s
415
14%
83%
3%s
415
23%p
60%q
17%
415
22%p
64%
15%q
415
15%p
80%
4%q
Horeca
N
5-9 15%r
211
2%s
30%
69%
211
6%
59%r
35%s
211
5%
29%
66%
211
6%
82%
12%
211
13%
82%
6%
211
10%
76%r
15%
211
14%
59%
27%
211
9%
79%
12%
Vervoer & communicatie
· 3 Weet niet
2-4 8%q
134
0,2%q
17%s
83%p
134
1%q
58%r
41%
134
0%q
41%p
60%q
134
1%q
89%p
11%
134
1%q
93%p
6%
134
1%q
80%p
19%
134
9%
78%p
14%q
134
1%q
87%
13%
Financiële instellingen
83%r
1.091
5%
23%
72%r
1.091
4%s
46%s
51%r
1.091
3%s
24%
73%
1.091
5%s
83%r
12%
1.091
8%s
86%r
6%
1.091
8%s
70%
23%r
1.091
10%s
61%
29%r
1.091
6%s
84%r
10%
Zakelijke dienstverlening
81%
16
1%
2%q
98%p
16
3%
11%q
87%p
16
0%
1%q
99%p
16
4%
29%q
67%p
16
14%
42%q
44%p
16
13%
37%q
49%p
16
11%
10%q
79%p
16
10%
56%q
34%p
Overheid
11%
SECTOR
110
7%
18%
75%
110
9%
29%q
62%p
110
7%
13%q
80%p
110
9%
67%q
24%p
110
13%
69%q
18%p
110
11%
61%s
28%p
110
13%
51%q
36%p
110
16%p
71%q
12%
Onderwijs
· 1 Ja
PROFIT OF NON-PROFIT
386
0,2%q
7%q
93%p
386
3%s
38%q
58%p
386
1%s
12%q
87%p
386
6%
65%q
29%p
386
10%
77%s
12%p
386
9%
58%q
33%p
386
7%q
39%q
55%p
386
7%
84%
9%
Zorg
· 2 Nee
33b. ‘Regelingen om werknemers financieel te ontzorgen’ beschikbaar voor personeel?
VESTIGINGSGROOTTE
347
6%
25%
69%
347
8%
50%
43%
347
6%
18%s
76%r
347
8%
81%
11%
347
16%r
81%
3%s
347
14%
74%r
12%q
347
16%
62%
22%
347
12%r
79%
9%
Overig
Totaal
N
- Gemiddelde
34f. Het bestaan van Opleidings- & Ontwikkelingsfondsen [1 = zeer onbelangrijk 10 = zeer belangrijk] [Range: 1−10]
N
- Gemiddelde
34d. Het bestaan van werkgeversorganisaties [1 = zeer onbelangrijk 10 = zeer belangrijk] [Range: 1−10]
N
- Gemiddelde
34c. Het bestaan van CAO’s [1 = zeer onbelangrijk 10 = zeer belangrijk] [Range: 1−10]
N
- Gemiddelde
34b. Het bestaan van personeelsvertegenwoordigingen [1 = zeer onbelangrijk 10 = zeer belangrijk] [Range: 1−10]
N
- Gemiddelde
34a. Het bestaan van vakbonden [1 = zeer onbelangrijk 10 = zeer belangrijk] [Range: 1−10]
N
· 3 Weet niet
· 2 Nee
· 1 Ja
33n. ‘Overlegmogelijkheden’ beschikbaar voor personeel?
N
· 3 Weet niet
3.649
6,1
4.115
5,8
4.308
6,0
3.693
4,3
4.027
4,6
5.109
2.009
5,9s
2.292
5,5q
2.418
5,7q
2.025
3,7q
2.259
4,5s
3.042
6%p
80%q 14%p
4%
86%
3.042
6%p
14%p
80%q
3.042
8%p
73%r
19%q
3.042
6%p
36%r
58%q
3.042
10%
5.109
4%
86% 10%
· 1 Ja
5.109
6%
· 2 Nee
33m. ‘Verlof- en vakantiemogelijkheden’ beschikbaar voor personeel?
N
· 3 Weet niet
23% 72%
· 1 Ja
5.109
4%
· 2 Nee
33l. ‘Thuiswerkregeling’ beschikbaar voor personeel?
N
· 3 Weet niet
62% 34%
· 1 Ja
5.109
· 2 Nee
33k. ‘Flexibele werktijden’ beschikbaar voor personeel?
N
817
6,0
888
5,9
918
6,2
777
4,3
854
4,6
1.021
2%s
5%q
93%p
1.021
1%s
6%s
92%p
1.021
3%s
74%
23%
1.021
2%s
32%
66%r
1.021
612
6,6p
694
6,4p
723
6,6p
639
5,3p
671
5,0r
785
1%s
3%q
96%p
785
1%q
3%q
96%p
785
2%s
69%
29%r
785
1%q
31%
68%r
785
91
6,7p
103
6,6p
106
6,7p
106
6,5p
105
5,3p
112
2%
3%q
95%p
112
0%q
4%q
96%p
112
2%
60%q
39%p
112
0,3%q
33%
67%
112
0,2%q
120
6,8p
138
6,9p
143
7,1p
146
7,2p
140
5,6p
150
1%s
2%q
97%p
150
0,1%q
2%q
98%p
150
1%s
52%q
47%p
150
1%s
23%q
77%p
150
1%s
3.052
6,1s
3.396
5,8s
3.540
5,9q
3.017
4,1q
3.304
4,5q
4.162
4%s
11%r
86%
4.162
3%q
11%r
86%
4.162
5%s
74%p
22%s
4.162
4%s
35%r
61%
4.162
4%s
30%r
67%s
Profit
4%q
339
6,2
374
5,8
394
6,4r
333
4,4
362
4,9r
538
9%p
8%s
83%
538
11%p
9%
81%s
538
11%p
72%
17%s
538
9%p
33%
58%
538
10%p
29%
61%s
Mixed
1%s
100+ 96%p
258
6,5r
345
6,4p
373
6,9p
343
5,8p
361
5,9p
408
4%
5%s
91%r
408
4%
4%q
92%r
408
4%
52%q
44%p
408
3%
26%s
71%p
408
3%
11%q
86%p
Non-profit
9%q
361
6,3
390
6,5p
421
6,8p
317
4,7r
367
5,0r
487
6%
12%
83%s
487
6%r
11%
82%s
487
10%p
74%
16%s
487
6%
27%s
67%r
487
6%
34%r
60%s
Landbouw
2%s
50-99 90%p
283
6,7p
305
6,7p
319
6,8p
259
5,0p
285
5,0r
344
3%
5%s
92%r
344
4%
5%s
91%r
344
7%
74%
19%
344
5%
40%r
55%s
344
5%
29%
66%
Industrie
16%q
279
6,7p
289
6,3p
309
6,6p
244
4,7r
292
5,3p
381
8%p
10%
82%s
381
8%r
14%r
78%q
381
8%
85%p
8%q
381
8%r
54%p
39%q
381
8%r
58%p
34%q
Bouw
6%p
10-49 83%p
846
6,4r
975
6,0r
1.013
6,4r
896
4,4
952
4,6
1.188
3%s
11%
86%
1.188
2%s
7%s
90%r
1.188
5%
80%p
15%q
1.188
3%s
41%p
56%s
1.188
3%s
31%r
67%
Handel
25%s
323
6,2
369
6,3p
384
6,9p
315
4,4
347
5,5p
415
7%r
11%
82%s
415
10%p
12%
78%q
415
10%p
84%p
7%q
415
12%p
23%q
65%
415
9%p
18%q
74%r
Horeca
4%
5-9 73%r
153
6,3
168
6,1
185
6,4r
157
5,2p
168
5,4p
211
4%
8%
88%
211
4%
7%
88%
211
6%
78%r
16%s
211
1%s
37%
62%
211
5%
42%p
53%q
Vervoer & communicatie
· 3 Weet niet
2-4 60%q
97
5,3q
108
4,7q
106
4,4q
91
3,7q
104
3,6q
134
0,1%q
16%r
84%
134
0%q
16%r
84%
134
0,2%q
67%
33%p
134
0%q
37%
63%
134
0,2%q
25%
74%
Financiële instellingen
34%p
738
5,1q
804
4,4q
826
4,2q
776
3,4q
784
3,1q
1.091
3%
14%r
83%s
1.091
2%s
15%r
83%s
1.091
3%s
53%q
44%p
1.091
3%s
29%s
68%r
1.091
3%s
23%s
74%r
Zakelijke dienstverlening
68%
SECTOR
13
7,2
14
7,1p
16
7,9p
16
7,6p
15
6,7p
16
1%
2%
97%
16
0%
2%
98%
16
3%
24%q
73%p
16
0%
13%
87%p
16
0%
4%q
96%p
Overheid
28%
PROFIT OF NON-PROFIT
76
6,1
96
5,6
98
5,7
94
5,1p
102
4,7
110
8%p
5%
87%
110
8%
16%r
76%q
110
8%
53%q
38%p
110
8%
27%
66%
110
7%
20%
72%
Onderwijs
· 1 Ja
VESTIGINGSGROOTTE
235
6,0
321
6,2r
342
6,2
296
4,7r
328
5,1r
386
0,1%q
3%q
97%p
386
1%s
3%q
96%p
386
1%q
72%
28%r
386
0,2%q
24%q
76%p
386
0,1%q
10%q
90%p
Zorg
· 2 Nee
33j. ‘Mogelijkheden om in deeltijd te werken’ beschikbaar voor personeel?
WEA METING 2014
244
6,5r
277
6,4p
287
6,7p
232
4,2
282
5,6p
347
7%r
8%
86%
347
6%r
8%
85%
347
6%
73%
21%
347
6%
31%
63%
347
7%r
22%s
71%
Overig
WEA METING 2014
66
N
· % In sterke of zeer sterke mate
37c. Gebruik ruimte voor maatwerk ‘Werkprestaties van medewerkers’
N
· % In sterke of zeer sterke mate
37b. Gebruik ruimte voor maatwerk ‘Werktijden van medewerkers’
N
· % In sterke of zeer sterke mate
37a. Gebruik ruimte voor maatwerk ‘Salaris van medewerkers’
N
· % Veel of heel veel ruimte
36f. Aanwezigheid ruimte voor maatwerk ‘Zorgverlof/ mantelzorg’
N
· % Veel of heel veel ruimte
36e. Aanwezigheid ruimte voor maatwerk ‘De taakinhoud en/of het aantal taken van werknemers’
N
· % Veel of heel veel ruimte
36d. Aanwezigheid ruimte voor maatwerk ‘Ontwikkeling/ opleiding van medewerkers’
N
· % Veel of heel veel ruimte
36c. Aanwezigheid ruimte voor maatwerk ‘Werkprestaties van medewerkers’
N
· % Veel of heel veel ruimte
36b. Aanwezigheid ruimte voor maatwerk ‘Werktijden van medewerkers’
N
· % Veel of heel veel ruimte
36a. Aanwezigheid ruimte voor maatwerk ‘Salaris van medewerkers’
N
- Gemiddelde
35d. Behartiging werknemersbelangen door de vakbond [1 = zeer ontevreden - 10 = zeer tevreden] [Range: 1−10]
N
- Gemiddelde
35c. Behartiging werknemersbelangen door OR, MR of PVT [1 = zeer ontevreden - 10 = zeer tevreden] [Range: 1−10] 5,8
3.987
47%
3.895
40%
3.637
28%
3.935
31%
4.567
53%
4.584
57%
4.569
57%
4.612
50%
4.589
32%
1.644
5,2
1.337
7,1s
5,1q
2.139
48%
2.070
42%r
1.968
31%r
2.183
29%
2.555
50%s
2.565
53%s
2.564
58%
2.581
51%r
2.574
34%r
772
5,0s
543
7,3
889
46%
881
41%
803
31%r
833
29%
985
58%r
985
58%
984
56%
995
51%
989
32%
341
5,2
267
5,6
688
7,4r
717
46%
708
33%s
655
20%q
674
32%
768
54%
775
64%r
766
56%
777
45%s
767
29%
354
5,3
313
6,2p
648
7,4
103
44%
98
27%q
89
15%q
103
36%
110
51%
110
72%p
109
52%
110
42%
110
23%q
68
5,4
81
6,6p
109
7,4
140
45%
138
31%s
122
16%q
143
47%p
148
48%
149
74%p
146
55%
149
45%
149
19%q
109
5,7p
133
6,9p
147
3.287
46%
3.189
38%s
3.003
28%r
3.233
28%q
3.757
52%s
3.760
56%s
3.756
57%
3.788
49%s
3.777
33%r
1.263
4,9q
986
5,5q
2.464
7,2s
1.749
6,7q
Profit
1.437
100+ 7,6p
367
51%
375
54%p
357
39%p
346
45%p
427
60%r
437
60%
434
57%
440
53%
430
36%
169
5,7p
151
6,0
269
7,2
204
6,9
Mixed
139
333
47%
332
40%
278
5%q
356
43%p
383
55%
387
63%r
379
57%
384
55%r
382
18%q
212
6,3p
200
6,8p
296
7,7p
249
7,4p
Non-profit
7,2
50-99 7,4p
401
51%
390
42%
386
32%r
355
27%
436
54%
429
64%r
439
57%
439
54%
439
38%r
121
5,2
75
6,5p
238
7,2
173
6,9
Landbouw
97
288
34%q
276
26%q
264
22%s
288
24%s
318
54%
325
59%
321
49%s
322
35%q
324
30%
159
5,2
130
5,9
252
7,3
197
7,0r
Industrie
3.029
10-49 7,1p
263
31%q
247
27%q
251
18%q
282
20%q
313
36%q
313
47%q
307
50%s
305
29%q
303
33%
167
5,6p
104
6,1
213
7,0s
141
6,7
Bouw
566
909
43%s
871
36%s
788
20%q
914
26%s
1.088
49%s
1.077
49%q
1.083
53%s
1.093
41%q
1.083
25%q
393
4,8q
355
5,6s
703
7,0q
565
6,5s
Handel
- Gemiddelde
5-9 6,9
326
41%s
326
35%
292
31%
294
25%s
353
40%q
358
41%q
363
52%s
364
56%r
363
17%q
167
5,6r
128
5,7
232
7,2
185
6,4q
Horeca
478
141
46%
137
40%
111
31%
159
17%q
178
46%
189
51%
188
40%q
192
29%q
191
18%q
79
5,0
69
5,6
125
7,1
106
6,6
Vervoer & communicatie
N
2-4 6,3q
107
55%
100
37%
96
31%
101
28%
116
50%
116
71%p
114
65%
116
66%p
114
45%p
35
3,7q
22
6,1
79
7,5
43
6,7
Financiële instellingen
922
870
57%p
872
48%p
841
41%p
878
38%p
998
62%p
1.007
61%r
997
66%p
1.009
63%p
1.006
48%p
194
4,0q
202
5,3q
693
7,5r
416
6,9r
Zakelijke dienstverlening
35b. Behartiging werknemersbelangen door direct leidinggevenden [1 = zeer ontevreden - 10 = zeer tevreden] [Range: 1−10]
Totaal 6,8
15
46%
15
52%
11
18%
15
67%p
16
51%
16
72%
16
60%
16
62%
15
7%q
14
6,1
16
6,8
16
7,3
15
7,2
Overheid
2.201
SECTOR
89
59%p
85
44%
63
40%p
79
48%p
97
58%
93
66%
96
62%
98
50%
98
31%
42
4,9
47
5,7
64
7,3
54
7,0
Onderwijs
N
PROFIT OF NON-PROFIT
325
53%r
326
52%p
316
14%q
333
50%p
373
58%r
378
71%p
364
60%
373
61%p
373
32%
150
5,8p
118
6,3p
229
7,5p
168
7,0
Zorg
- Gemiddelde
35a. Behartiging werknemersbelangen door personeelszaken [1 = zeer ontevreden - 10 = zeer tevreden] [Range: 1−10]
VESTIGINGSGROOTTE
253
42%
252
36%
218
22%s
237
25%
281
63%p
284
71%p
280
65%r
284
55%
280
24%s
123
6,6p
71
5,8
186
7,3
138
7,0
Overig
23%
1%
47%
N
4.430
58% 42%
· 1 De teamleden beslissen zelf onderling
5.109
· 2 De taken worden verdeeld door een leidinggevende
41. Beslissen teamleden onderling hoe en door wie de taken moeten worden uitgevoerd of is er gewoonlijk een leidinggevende die de taken verdeelt?
N
2%
12%
· 3 Weet niet
87%
· 1 Ja
4.757
60%
4.864
42%
4.860
48%
4.862
· 2 Nee
40. Is teamwerk een belangrijk kenmerk van de werkorganisatie in uw vestiging?
N
· % In sterke of zeer sterke mate
39d. ‘Oplossen van operationele problemen/ storingen’ kunnen medewerkers zelf beslissen
N
· % In sterke of zeer sterke mate
39c. ‘Bepalen van de werktijden en pauzes’ kunnen medewerkers zelf beslissen
N
· % In sterke of zeer sterke mate
39b. ‘Bepalen van de werkverdeling’ kunnen medewerkers zelf beslissen
N
· % In sterke of zeer sterke mate
39a. ‘Bepalen van de werkmethode’ kunnen medewerkers zelf beslissen
5.109
· 6 Zes of meer niveaus
N
2% 1%
· 4 Vier niveaus
9%
· 3 Drie niveaus
· 5 Vijf niveaus
46% 42%
· 1 Eén niveau
2.933
· 2 Twee niveaus
38. Hoeveel verschillende hiërarchische niveaus zijn er in deze vestiging?
MODULE 4. BEDRIJFSBELEID
N
· % In sterke of zeer sterke mate
37f. Gebruik ruimte voor maatwerk ‘Zorgverlof/ mantelzorg’
46%
27%r
2.513
37%q
64%p
3.042
2%r
15%p
83%q
2.737
64%r
2.818
49%p
2.816
52%r
2.816
51%p
3.042
0,1%s
1%
0,3%q
4%q
35%q
60%p
1.503
46%
952
43%
57%
1.021
2%
5%q
93%p
991
56%s
1.002
37%s
1.001
46%
1.002
44%
1.021
2%r
1%
1%s
8%
49%r
40%s
637
20%
890
44%
724
51%p
49%q
785
1%s
7%s
92%r
774
56%s
783
31%q
783
41%s
783
41%s
785
0,4%
1%
3%r
17%p
62%p
17%q
573
16%s
718
41%
103
60%p
40%q
112
0,4%
7%
92%
110
52%
112
25%q
111
34%q
111
28%q
112
0,1%
2%
8%p
34%p
55%p
1%q
87
19%
104
41%
139
60%p
41%q
150
1%
7%
93%r
146
51%q
149
29%q
148
34%q
149
27%q
150
2%r
4%p
17%p
48%p
28%q
1%q
132
23%
143
3.580
44%p
57%q
4.162
2%
12%r
86%s
3.888
59%s
3.956
41%s
3.952
46%q
3.953
46%s
4.162
0,2%q
1%
1%s
8%s
42%
48%r
2.384
21%s
3.245
44%s
3.255
39%s
Profit
2.122
100+ 52%p
484
37%s
63%r
538
4%r
7%s
90%r
495
66%r
515
51%r
515
57%r
515
51%r
538
2%p
0,1%
1%
8%
45%
45%
266
31%p
376
56%p
379
47%r
Mixed
146
365
29%q
71%p
408
1%s
10%
90%
375
63%
394
50%r
394
59%p
394
55%r
408
2%p
1%
4%p
16%p
44%
32%q
282
28%r
356
49%
365
49%r
Non-profit
45%
50-99 47%
400
50%r
50%s
487
0%s
18%p
82%s
439
57%
439
42%
439
35%q
439
42%s
487
3%p
4%p
1%
6%s
39%
48%
286
16%s
398
47%
391
35%s
Landbouw
107
311
48%r
52%s
344
2%
8%s
91%r
337
56%
340
26%q
340
41%s
340
45%
344
1%
1%
4%p
12%r
46%
36%q
226
13%q
281
37%s
293
34%s
Industrie
3.978
10-49 42%
330
47%
53%
381
5%p
9%
87%
344
60%
350
41%
348
47%
348
51%
381
0%
0,2%
1%
7%
45%
47%
203
16%s
262
31%q
275
32%s
Bouw
735
1.070
43%
57%
1.188
2%
8%s
90%r
1.129
56%s
1.155
32%q
1.155
47%
1.155
45%
1.188
0,2%
1%
1%
12%r
43%
43%s
630
20%
900
41%s
895
34%s
Handel
· % In sterke of zeer sterke mate
5-9 38%s
385
53%p
47%q
415
1%
7%s
93%r
401
52%s
401
34%s
401
33%q
401
33%q
415
0,1%
0,2%
1%
6%
46%
47%
238
21%
298
41%
297
30%q
Horeca
885
163
50%r
50%s
211
7%p
16%r
77%q
195
49%q
207
43%
207
37%q
207
36%q
211
0,3%
1%
2%
9%
48%
40%
101
19%
140
41%
139
38%
Vervoer & communicatie
N
2-4 41%
95
47%
53%
134
1%
28%p
71%q
126
73%p
126
65%p
126
56%
126
50%
134
0,4%
0,2%
2%
4%
51%r
42%
86
18%
109
45%
109
53%p
Financiële instellingen
2.127
927
33%q
67%p
1.091
2%
13%
85%
1.023
73%p
1.040
58%p
1.039
63%p
1.040
58%p
1.091
0,1%s
0,3%s
1%
8%
37%s
54%p
672
32%p
874
54%p
878
49%p
Zakelijke dienstverlening
37e. Gebruik ruimte voor maatwerk ‘De taakinhoud en/of het aantal taken van werknemers’
Totaal 41%
SECTOR
15
61%
39%
16
1%
6%
94%
16
53%
16
50%
16
43%
16
35%
16
2%
6%p
18%p
37%p
33%
4%q
15
34%
15
40%
15
54%
Overheid
4.000
PROFIT OF NON-PROFIT
95
41%
59%
110
4%p
9%
87%
89
65%
98
52%p
98
63%p
98
61%p
110
0%
0,3%
2%
13%
44%
41%
69
30%
91
62%p
87
65%p
Onderwijs
N
VESTIGINGSGROOTTE
342
24%q
76%p
386
0%s
11%
89%
353
54%s
374
44%
374
57%r
374
43%
386
0,1%
0,2%
3%
9%
42%
46%
268
35%p
342
51%r
351
54%p
Zorg
· % In sterke of zeer sterke mate
37d. Gebruik ruimte voor maatwerk ‘Ontwikkeling/ opleiding van medewerkers’
WEA METING 2014
297
38%
62%
347
1%
14%
86%
305
64%
317
44%
317
38%q
317
50%
347
0%
1%
1%
10%
43%
46%
139
13%q
268
47%
270
44%
Overig
WEA METING 2014
68 Totaal 5%
N
· 3 Weet niet 5.109
7%
47% 45%
· 1 Ja
5.109
69%
5.109
78%
5.109
38%
5.109
70%
5.109
81%
5.109
53%
5.109
79%
4.430
95%
· 2 Nee
45a. Heeft uw vestiging in de afgelopen twee jaar een nieuw of in belangrijke mate verbeterd product of dienst geïntroduceerd?
N
· % Eens of helemaal eens
44g. Er heerst een ondernemend klimaat binnen onze vestiging
N
· % Eens of helemaal eens
44f. Onze werknemers gestimuleerd om door te zetten bij tegenslagen in hun werk
N
· % Eens of helemaal eens
44e. Onze werknemers worden aangemoedigd om gedurfde risico’s te nemen in onze vestiging
N
· % Eens of helemaal eens
44d. Onze werknemers worden aangemoedigd om kansen die onze organisatie ten goede komen te verzilveren
N
· % Eens of helemaal eens
44c. Onze werknemers worden aangemoedigd om proactief en initiatiefrijk te zijn in hun werk
N
· % Eens of helemaal eens
44b. Onze werknemers worden gestimuleerd om zelf innovatieve projecten op te zetten
N
· % Eens of helemaal eens
44a. Onze werknemers worden gestimuleerd om creatief en innovatief te denken
N
· 2 De meeste teams zijn kleiner dan 10 personen
· 1 De meeste teams zijn groter of gelijk aan 10 personen
43. Is de omvang van dit team/ deze teams groter of kleiner dan 10 personen? 1%q
3.042
9%r
50%p
41%q
3.042
71%r
3.042
76%s
3.042
40%r
3.042
67%s
3.042
79%s
3.042
54%
3.042
77%s
2.513
99%p
3%s
1.021
6%s
41%s
54%r
1.021
70%
1.021
83%r
1.021
37%
1.021
74%r
1.021
83%
1.021
54%
1.021
85%r
952
97%r
11%p
785
4%s
36%q
60%p
785
66%
785
80%
785
32%s
785
72%
785
85%r
785
49%s
785
80%
724
89%q
112
6%
33%q
62%p
112
56%q
112
81%
112
30%
112
73%
112
83%
112
52%
112
75%
103
79%q
22%p
103
150
7%
29%q
64%p
150
50%q
150
78%
150
28%s
150
71%
150
83%
150
48%
150
71%s
139
56%q
44%p
139
4.162
7%s
47%r
47%s
4.162
71%p
4.162
79%r
4.162
37%s
4.162
69%
4.162
81%
4.162
51%s
4.162
79%
3.580
96%p
4%q
3.580
71%s
29%r
Profit
88%p
538
14%p
39%s
47%
538
64%s
538
70%q
538
45%r
538
70%
538
76%s
538
57%r
538
76%
484
97%r
3%s
484
70%
30%
Mixed
724
100+ 13%q
408
8%
36%q
57%r
408
58%q
408
82%r
408
37%
408
74%r
408
87%r
408
64%p
408
84%r
365
80%q
20%p
365
84%p
16%q
Non-profit
83%p
487
10%r
39%s
51%
487
65%s
487
78%
487
34%
487
65%s
487
73%q
487
43%q
487
73%s
400
98%r
2%s
400
73%
27%
Landbouw
952
50-99 17%q
344
5%
46%
49%
344
67%
344
80%
344
32%s
344
70%
344
81%
344
47%s
344
82%
311
94%
6%
311
68%
32%
Industrie
77%r
381
13%p
53%r
35%q
381
61%s
381
73%s
381
29%s
381
62%s
381
75%s
381
41%q
381
79%
330
99%p
1%q
330
68%
32%
Bouw
2.513
10-49 23%s
1.188
7%
48%r
46%
1.188
75%r
1.188
79%
1.188
38%
1.188
69%
1.188
81%
1.188
54%
1.188
77%s
1.070
96%
4%
1.070
67%s
33%r
Handel
73%
415
8%
43%
49%
415
66%
415
74%s
415
31%s
415
64%s
415
79%
415
42%q
415
80%
385
93%
7%
385
73%
27%
Horeca
4.430
5-9 27%
211
6%
64%p
30%q
211
64%
211
76%
211
30%s
211
61%s
211
75%s
211
35%q
211
72%s
163
93%
8%
163
71%
30%
Vervoer & communicatie
N
2-4 31%r
134
8%
59%p
33%q
134
68%
134
80%
134
35%
134
72%
134
81%
134
54%
134
83%
95
94%
6%
95
76%
24%
Financiële instellingen
69%s
1.091
6%s
43%s
52%r
1.091
75%r
1.091
81%r
1.091
46%p
1.091
75%r
1.091
85%r
1.091
58%r
1.091
82%r
927
98%r
2%s
927
75%
25%
Zakelijke dienstverlening
28%
16
7%
40%
53%
16
33%q
16
72%
16
35%
16
67%
16
82%
16
46%
16
73%
15
52%q
48%p
15
88%
12%
Overheid
72%
SECTOR
110
11%
31%q
59%p
110
66%
110
81%
110
47%r
110
73%
110
84%
110
71%p
110
83%
95
82%q
18%p
95
79%
21%
Onderwijs
· 1 Minder dan de helft
PROFIT OF NON-PROFIT
386
6%
31%q
64%p
386
58%q
386
79%
386
37%
386
69%
386
85%r
386
68%p
386
81%
342
88%q
13%p
342
85%p
15%q
Zorg
· 2 De helft of meer
42. Welk percentage van de werknemers binnen deze vestiging werkt momenteel in teams?
VESTIGINGSGROOTTE
347
9%
51%r
40%s
347
71%
347
77%
347
39%
347
78%r
347
83%
347
65%p
347
78%
297
96%
4%
297
73%
27%
Overig
Totaal 10%
33%s
49% 5.109
· 3 Toegenomen of sterk toegenomen
N
48%
3%
5.109
· 2 Gelijk gebleven
· 1 Afgenomen of sterk afgenomen
47b. De kwaliteit van de producten/ diensten van onze vestiging is in de afgelopen twee jaar…
N
20%r 50%r
3.042
45%s
51%r
3%
3.042
31%q
17% 48% 36%
· 2 Gelijk gebleven
3.042
2,5s
5%
11%s
31%
35%s
18%r
3.042
9%r
60%p
31%q
3.042
11%r
57%
· 3 Toegenomen of sterk toegenomen
· 1 Afgenomen of sterk afgenomen
47a. De arbeidsproductiviteit in onze vestiging is in de afgelopen twee jaar…
5.109
2,5
N
- Gemiddelde
12%
· 4 Eens 5%
31%
· 3 Eens noch oneens
· 5 Helemaal eens
16% 36%
· 1 Helemaal oneens
5.109
· 2 Oneens
46. Bij mijn bedrijf moeten op korte termijn resultaten worden gehaald, zelfs als dit ten koste gaat van resultaten op lange termijn [1 = helemaal oneens - 5 = helemaal eens]
N
7%
55%
· 2 Nee
· 3 Weet niet
38%
· 1 Ja
45d. Heeft uw vestiging in de afgelopen twee jaar een nieuwe of belangrijke organisatorische verandering doorgevoerd?
5.109
· 3 Weet niet
N
34% 56%
· 1 Ja
· 2 Nee
45c. Heeft uw vestiging in de afgelopen twee jaar een nieuwe of in belangrijke mate verbeterde marketingmethode ingevoerd?
10%r
7%
1.021
53%r
45%s
2%
1.021
37%
48%
15%s
1.021
2,5
4%
13%
29%
39%r
15%
1.021
6%s
57%
38%
1.021
9%
54%
38%r
1.021
4%s
785
54%r
44%s
2%
785
48%p
41%s
11%s
785
2,6
4%
14%
31%
39%
12%s
785
4%s
42%q
55%p
785
7%s
58%
35%
785
5%
112
55%
41%
5%
112
50%p
40%
10%s
112
2,7
5%
17%
31%
36%
11%
112
2%s
30%q
68%p
112
10%
54%
37%
112
6%
150
53%
43%
4%
150
54%p
37%q
9%q
150
2,8p
7%
17%r
36%
32%
8%q
150
2%q
24%q
74%p
150
13%
52%
35%
150
4.162
48%
49%
3%
4.162
35%s
48%
17%
4.162
2,6r
5%r
13%
31%
36%
16%
4.162
6%q
57%p
37%s
4.162
9%q
57%r
35%
4.162
7%q
45%r
49%
Profit
23%q
538
49%
47%
3%
538
36%
45%
19%
538
2,5
4%
13%
31%
37%
16%
538
15%p
49%s
36%
538
16%p
46%q
38%r
538
17%p
37%s
46%
Mixed
3.042
100+ 71%p
408
53%
43%s
5%r
408
42%r
50%
9%q
408
2,3q
2%s
8%s
30%
39%
20%r
408
7%
40%q
53%p
408
14%r
60%
26%s
408
11%r
35%s
54%r
Non-profit
34%
487
50%
50%
0%s
487
34%
59%p
8%q
487
2,5
4%
13%
27%s
40%
17%
487
16%p
55%
29%q
487
15%r
62%r
23%q
487
13%r
30%q
57%r
Landbouw
8%
50-99 61%p
344
49%
49%
2%
344
38%
45%
17%
344
2,6
5%
12%
33%
40%
11%s
344
5%
55%
41%
344
9%
62%r
30%
344
6%
41%
53%
Industrie
34%q
381
35%q
61%p
5%r
381
23%q
52%
25%p
381
2,6
6%
10%
33%
43%r
9%q
381
12%p
62%r
26%q
381
17%p
63%r
20%q
381
16%p
49%r
35%q
Bouw
5.109
10-49 62%p
1.188
45%s
51%r
4%r
1.188
34%
48%
18%
1.188
2,7r
6%r
15%r
33%r
33%s
14%s
1.188
6%s
59%r
35%s
1.188
9%
52%s
39%r
1.188
7%
50%r
43%s
Handel
40%s
415
49%
45%
5%r
415
40%
45%
15%
415
2,7r
6%
18%r
31%
34%
11%s
415
4%s
50%s
46%r
415
8%
46%q
46%p
415
6%
44%
50%
Horeca
· 3 Weet niet
5-9 53%r
211
42%
57%r
1%s
211
30%
48%
22%r
211
2,6
7%
7%s
34%
40%
11%
211
10%
61%
29%s
211
12%
66%p
22%q
211
10%
46%
44%
Vervoer & communicatie
48%p
134
42%
55%
3%
134
35%
61%p
4%q
134
2,2q
3%
4%q
27%
41%
26%p
134
3%
59%
38%
134
10%
68%p
22%q
134
8%
51%
41%
Financiële instellingen
N
2-4 43%q
1.091
55%r
42%s
3%
1.091
42%r
42%s
16%
1.091
2,6
6%r
13%
29%
35%
17%
1.091
6%s
53%
42%r
1.091
5%s
54%
41%r
1.091
5%s
39%s
57%p
Zakelijke dienstverlening
43%
SECTOR
16
46%
45%
9%
16
54%
36%
10%
16
2,8
8%
17%
31%
30%
14%
16
3%
19%q
79%p
16
17%
70%
13%
16
4%
29%
67%
Overheid
49%
PROFIT OF NON-PROFIT
110
65%p
34%q
2%
110
44%
44%
12%
110
2,3q
1%
10%
29%
38%
23%
110
9%
39%q
52%p
110
17%p
43%q
40%
110
19%p
31%q
50%
Onderwijs
· 2 Nee
VESTIGINGSGROOTTE
386
56%r
43%s
2%
386
33%
51%
16%
386
2,2q
1%q
8%s
27%
37%
27%p
386
4%s
51%
46%r
386
10%
59%
31%
386
7%
36%s
56%r
Zorg
· 1 Ja
45b. Heeft uw vestiging in de afgelopen twee jaar een nieuw of in belangrijke mate verbeterd proces ingevoerd voor het produceren van goederen of het leveren van diensten?
WEA METING 2014
347
48%
51%
1%s
347
34%
44%
22%r
347
2,3q
2%s
8%s
33%
37%
22%r
347
8%
53%
40%
347
10%
58%
32%
347
8%
54%p
38%q
Overig
WEA METING 2014
70 Totaal 10%
· 5 Ruim boven het gemiddelde
N
· % In sterke of zeer sterke mate
49f. Past uw vestiging ‘Overwerk’ toe?
N
· % In sterke of zeer sterke mate
49e. Past uw vestiging ‘Telewerken/ thuiswerken’ toe?
N
· % In sterke of zeer sterke mate
49d. Past uw vestiging ‘Zelf roosteren’ toe? (werknemers zelf de werktijden laten bepalen)
N
· % In sterke of zeer sterke mate
49c. Past uw vestiging ‘Flexibele contracten’ toe?
N
· % In sterke of zeer sterke mate
49b. Past uw vestiging ‘Flexibele werktijden’ toe?
N
· % In sterke of zeer sterke mate
49a. Past uw vestiging ‘Brede inzetbaarheid van personeel’ toe?
N
4.616
18%
4.548
14%
4.630
21%
4.463
24%
4.645
39%
4.564
51%
5.090
3,5
36%
· 4 Boven het gemiddelde
- Gemiddelde
49%
· 3 Gemiddeld
1% 4%
· 1 Ruim onder het gemiddelde
· 2 Onder het gemiddelde
48. De arbeidsproductiviteit van mijn vestiging is… [1 = ruim onder het gemiddelde - 5 = ruim boven het gemiddelde]
5.109
32%
· 3 Toegenomen of sterk toegenomen
N
36% 31%
· 1 Afgenomen of sterk afgenomen
· 2 Gelijk gebleven
47e. De winst/het positieve financieel resultaat van onze vestiging is in de afgelopen twee jaar…
5.109
35%
· 3 Toegenomen of sterk toegenomen
N
31% 34%
· 1 Afgenomen of sterk afgenomen
· 2 Gelijk gebleven
47d. De omzet van onze vestiging is in de afgelopen twee jaar… 33%r
2.595
19%
2.543
18%p
2.601
25%p
2.465
23%
2.617
41%r
2.538
50%
3.025
3,5s
10%
34%s
52%r
3%s
2%r
3.042
31%s
31%
38%r
3.042
32%s
35%
49%r
989
15%s
982
10%s
993
17%s
971
24%
993
37%
991
53%
1.021
3,5
11%
38%
46%s
5%r
0,3%s
1.021
35%
30%
35%
1.021
37%
34%
29%
1.021
46%
774
20%
764
9%s
777
13%q
769
23%
777
33%s
776
54%
784
3,5
8%
41%r
47%
4%
0,1%s
785
34%
33%
33%s
785
42%r
31%
27%s
785
44%
110
22%
110
9%
110
11%q
110
30%
110
29%q
110
44%
111
3,5
7%
39%
50%
4%
1%
112
38%
31%
32%
112
44%
30%
26%
112
41%
149
23%
149
14%
148
15%
149
40%p
149
40%
149
44%
149
3,5
7%
42%
47%
3%
1%
150
34%
40%r
26%q
150
39%
40%
22%q
150
3.773
18%
3.720
13%q
3.782
18%q
3.679
23%s
3.804
38%s
3.737
51%
4.149
3,5p
10%
38%p
48%s
3%s
1%s
4.162
34%p
29%q
36%
4.162
37%r
33%s
31%
4.162
44%
53%
3%
Profit
42%s
100+ 6%r
454
20%
439
15%
459
32%p
421
33%p
454
44%r
447
52%
534
3,3q
12%r
23%q
54%r
9%p
2%r
538
26%s
36%r
38%
538
32%
36%
33%
538
43%
54%
3%
Mixed
54%
388
16%
389
26%p
389
37%p
363
23%
387
44%r
380
49%
407
3,4s
7%s
33%
57%r
2%s
3%r
408
20%q
45%p
35%
408
25%q
48%p
26%
408
42%
54%
4%
Non-profit
3.042
50-99 3%
436
31%p
419
10%s
439
15%s
416
27%
439
46%r
439
61%p
487
3,6r
12%r
35%
50%
2%
0%s
487
40%r
30%
31%s
487
40%r
42%r
18%q
487
48%
52%
0%s
Landbouw
53%
327
18%
329
6%q
330
11%q
324
20%
330
26%q
327
55%
344
3,4
7%
37%
51%
5%
1%
344
37%
28%
35%
344
39%
28%s
34%
344
42%
56%
2%
Industrie
44%
10-49 3%
334
15%
321
2%q
328
9%q
303
20%
334
22%q
328
51%
380
3,3q
6%s
30%s
58%r
5%
2%
381
22%q
32%
46%p
381
23%q
38%
39%p
381
36%s
59%r
5%r
Bouw
52%
1.090
10%q
1.088
8%q
1.099
12%q
1.069
19%s
1.098
31%q
1.084
48%s
1.183
3,5
7%s
39%r
51%
3%
0,2%s
1.188
30%s
26%s
45%p
1.188
33%
27%s
39%p
1.188
48%r
49%s
3%
Handel
5.109
5-9 2%
378
8%q
353
5%q
382
16%s
366
38%p
391
43%
381
39%q
415
3,4s
11%
27%q
54%
6%r
2%r
415
35%
29%
36%
415
45%p
30%
25%s
415
52%r
41%q
7%p
Horeca
49%s
193
23%
193
6%q
196
11%q
174
18%
193
37%
197
47%
210
3,4
10%
29%s
55%
6%
0,1%
211
26%s
42%p
33%
211
33%
42%r
24%s
211
35%s
64%p
1%
Vervoer & communicatie
N
2-4 3%
114
24%
114
25%p
114
27%
109
15%q
114
48%p
111
47%
134
3,5
8%
41%
49%
2%
0,1%
134
33%
37%
30%
134
38%
41%
21%q
134
34%s
63%p
2%
Financiële instellingen
55%r
977
30%p
970
32%p
967
36%p
940
25%
973
49%p
940
55%r
1.083
3,7p
14%r
43%r
39%q
3%
2%
1.091
39%r
28%s
34%s
1.091
40%r
32%s
29%
1.091
43%
55%
2%s
Zakelijke dienstverlening
· 3 Toegenomen of sterk toegenomen
3%
16
19%
15
31%
15
31%
15
17%
16
54%
16
48%
16
3,4
5%
37%
54%
3%
1%
16
11%
68%p
20%
16
17%
76%p
8%q
16
32%
64%
4%
Overheid
53%
SECTOR
92
25%
97
37%p
93
45%p
92
39%p
92
45%
93
53%
110
3,6
16%p
35%
44%
5%
0%
110
41%
39%
20%q
110
44%
37%
19%q
110
48%
51%
2%
Onderwijs
· 2 Gelijk gebleven
PROFIT OF NON-PROFIT
363
9%q
356
12%
363
32%p
358
30%r
363
40%
354
50%
386
3,5
7%s
37%
52%
4%
0%s
386
21%q
47%p
32%s
386
25%q
48%p
27%
386
42%
56%
2%
Zorg
· 1 Afgenomen of sterk afgenomen
47c. De tevredenheid van de klanten van onze vestiging is in de afgelopen twee jaar…
VESTIGINGSGROOTTE
297
10%q
293
13%
304
22%
296
24%
304
43%
296
52%
342
3,3q
8%
27%q
57%r
3%
6%p
347
28%
39%r
33%
347
30%s
36%
34%
347
41%
56%
2%
Overig
N
· % Eens of helemaal eens
52e. Wij bieden onze flexibele werknemers autonomie in hun werk
N
· % Eens of helemaal eens
52d. Wij nemen onze flexibele werknemers makkelijk op in onze bedrijfscultuur
N
· % Eens of helemaal eens
52c. Wij bieden flexibele werknemers ontwikkelmogelijkheden
N
· % Eens of helemaal eens
52b. Wij bieden heldere werkinstructies voor nieuwe flexibele werknemers
N
· % Eens of helemaal eens
52a. Wij bieden onze flexibele werknemers uitdagende functies
N
- Gemiddelde
51b. Hoe groot schat u het percentage werknemers in dat (regelmatig) in de nacht werkzaam is? [Range: 0−100]
N
- Gemiddelde
51a. Hoe groot schat u het percentage werknemers in dat (regelmatig) buiten kantooruren werkzaam is? [Range: 0−100]
N
· % In sterke of zeer sterke mate
50b. Is er sprake van keuzemogelijkheden in werktijden voor medewerkers?
N
· % In sterke of zeer sterke mate
50a. Is er sprake van werk op onregelmatige werktijden buiten kantooruren? 25%
2.917
53%
2.917
73%
2.917
51%
2.917
66%
2.917
51%
3.021
5,6
3.021
33
3.842
25%
3.853
4%r
23%s
1.415
55%r
1.415
70%s
1.415
55%r
1.415
64%s
1.415
55%r
1.516
5,6
1.516
36r
2.069
29%p
2.090
2%s
690
50%s
690
69%s
690
45%s
690
63%
690
44%s
716
4,6
716
31s
854
19%s
850
26%
967
4%
584
51%
584
80%p
584
50%
584
71%r
584
48%
587
5,4
587
30s
686
20%s
682
28%
742
2%
94
55%
94
85%p
94
52%
94
70%
94
53%
81
7,2
81
29
97
17%
96
32%
108
4%
135
58%
135
84%p
135
54%
135
72%
135
56%
120
11p
120
35
136
27%
135
41%p
144
2.359
50%q
2.359
72%s
2.359
50%s
2.359
66%
2.359
49%s
2.475
5,6
2.475
32s
3.135
24%s
3.140
24%s
3.627
3%
3.755
12%
Profit
2.469
100+ 16%
299
62%r
299
74%
299
56%
299
66%
299
57%r
284
3,4s
284
34
373
27%
380
26%
425
6%r
448
13%
Mixed
148
259
71%p
259
86%p
259
54%
259
62%
259
62%p
261
7,6r
261
41p
333
32%r
333
37%p
378
1%s
393
9%
Non-profit
3%
50-99 14%
328
39%q
328
60%q
328
42%q
328
65%
328
42%q
392
6,3
392
29s
388
25%
395
37%p
410
4%
439
23%p
Landbouw
110
194
47%
194
74%
194
45%
194
63%
194
48%
194
5,2
194
22q
244
14%q
244
17%s
323
2%
328
17%r
Industrie
4.430
10-49 14%r
154
37%q
154
70%
154
40%q
154
63%
154
51%
190
3,3s
190
17q
222
4%q
229
9%q
319
6%r
332
17%r
Bouw
774
632
45%q
632
69%s
632
46%s
632
61%s
632
45%s
565
3,0s
565
25q
864
15%q
867
10%q
1.066
3%
1.093
8%s
Handel
· % In sterke of zeer sterke mate
5-9 16%r
331
56%
331
75%
331
46%
331
68%
331
41%q
279
7,2
279
49p
355
24%
335
53%p
347
3%
353
5%q
Horeca
980
107
51%
107
77%
107
47%
107
71%
107
46%
145
12p
145
40p
150
15%q
158
50%p
181
2%
196
12%
Vervoer & communicatie
N
2-4 9%s
56
44%
56
76%
56
71%p
56
67%
56
55%
56
2,6
56
28
81
45%p
81
24%
112
1%
110
12%
Financiële instellingen
2.584
587
59%r
587
75%
587
60%p
587
73%r
587
59%p
698
5,4
698
39p
873
41%p
882
27%
930
5%r
976
15%r
Zakelijke dienstverlening
49h. Past uw vestiging ‘Een arbeidspool met andere bedrijven’ toe?
Totaal 12%
SECTOR
11
63%
11
79%
11
52%
11
62%
11
60%
13
12
13
26
14
45%
14
35%
15
5%
16
16%
Overheid
4.596
PROFIT OF NON-PROFIT
69
74%p
69
83%
69
61%
69
72%
69
76%p
76
0,95q
76
37
81
47%p
81
21%
90
6%
92
14%
Onderwijs
N
VESTIGINGSGROOTTE
254
79%p
254
90%p
254
70%p
254
61%
254
61%p
221
10p
221
38r
298
26%
298
24%
350
1%s
370
3%q
Zorg
· % In sterke of zeer sterke mate
49g. Past uw vestiging ‘Werk uitbesteden aan derden’ toe?
WEA METING 2014
194
63%p
194
73%
194
50%
194
61%
194
59%r
191
4,1
191
38r
272
21%
269
27%
287
1%s
291
4%q
Overig
WEA METING 2014
72 8%
· k. Andere reden voor het inzetten van werknemers met een flexibel contract
37%
· c. Omdat wij voldoende flexibiliteit in het eigen personeel hebben
6%
· i. Omdat we niet willen dat flexkrachten met onze kennis naar een ander bedrijf gaan
14%
· m. Andere reden voor het niet inzetten van werknemers met een flexibel contract
N
· % Ja
55a. In mijn vestiging zijn computers aanwezig 5.109
96%
2.192
4%
N
3%s
4%
· k. Omdat we een reorganisatie hebben/ moeten krimpen
· l. Omdat de wet- en regelgeving strenger is geworden voor de inzet van flexibele werknemers
3.042
94%s
1.627
16%r
4%
18%q
5%
9%
0%s
9%
8%s
10%
34%q
27%
22%p
1.415
10%r
8%s
3%s
9%r
2%q
36%s
19%s
12%q
20%
· j. Omdat de inwerktijd te lang is
0,1% 9%
· g. De ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging wil geen flexkrachten
10%
· f. Omdat de klanten liever niet hebben dat met flexkrachten wordt gewerkt
· h. Omdat we met vertrouwelijke informatie werken
10%
· e. Omdat we denken dat flexkrachten onvoldoende kwaliteit bieden
9%
27%
· d. Omdat flexkrachten voor ons te duur zijn
19%
· a. Nooit over nagedacht
· b. Omdat wij weinig variatie hebben in het werkaanbod (geen probleem met piek en ziek)
54. Welke redenen zijn van toepassing voor het niet inzetten van werknemers met een flexibel contract? [meerdere antwoorden mogelijk]
2.917
· j. Vanwege een reorganisatie/ krimp (daarom geen vaste contracten meer geven)
N
5% 9%
· i. Omdat we kwetsbare groepen een kans willen geven, maar daarvoor niet alle risico’s willen dragen
8%
· h. Omdat we geen werkgeverslasten willen dragen voor een deel van het personeel
38%
· f. Omdat we niet het risico willen lopen om te veel personeel in dienst te hebben 4%
22%
· e. Inhuur van specifieke kennis en ervaring
· g. Omdat ons vaste personeel onvoldoende flexibel inzetbaar is
18%
· d. Werving van nieuw personeel
Totaal 1.021
96%
331
10%s
4%
3%
26%r
5%
9%
0,3%
14%r
15%p
5%s
49%p
27%
12%q
690
7%
8%
7%r
6%
5%r
37%
20%
18%
785
99%p
201
8%s
4%
9%p
28%p
9%r
13%
0,4%
8%
14%r
11%
48%p
27%
13%s
584
5%s
11%
6%
7%
7%r
42%r
26%r
25%p
112
100%p
18
20%
17%p
15%p
24%
1%
10%
0%
6%
9%
11%
35%
22%
6%
94
4%
15%
6%
4%
8%p
41%
34%p
38%p
18%
150
100%p
15
24%
10%
12%
19%
3%
10%
3%p
4%
7%
13%
37%
25%
5%
135
5%
19%p
8%
5%
7%r
41%
42%p
39%p
21%p
4.162
96%
1.803
13%s
4%r
4%
22%p
6%r
9%
0,1%
10%
11%p
10%r
40%p
28%r
17%q
2.359
6%q
8%s
4%s
8%r
4%
38%
21%s
19%r
13%
37%s
67%r
Profit
64%p
538
92%q
239
26%p
1%s
1%s
8%q
4%
3%q
0%
9%
2%q
7%
21%q
12%q
39%p
299
13%p
6%s
7%
6%
4%
44%r
23%
14%
7%s
36%
59%s
Mixed
15%
100+ 79%p
408
99%r
149
7%q
3%
7%
18%
0,1%q
25%p
1%p
10%
5%s
4%q
32%
36%p
14%
259
17%p
19%p
6%
4%s
5%
34%
28%r
14%
15%
55%p
55%q
Non-profit
54%p
487
99%r
158
24%p
0%q
2%
29%p
6%
8%
0%
14%r
11%
6%
47%p
5%q
10%q
328
9%
1%q
3%
5%
3%
46%r
21%
6%q
9%s
30%q
71%r
Landbouw
13%
50-99 76%p
344
96%
150
8%s
5%
5%
33%p
8%
5%
0%
8%
18%p
10%
41%
30%
12%q
194
7%
7%
7%
5%
5%
42%
29%r
25%p
9%
40%
65%
Industrie
51%p
381
100%p
227
13%
6%
6%
10%q
7%
5%s
0%
13%
18%p
9%
23%q
26%
29%p
154
4%
15%p
3%
14%p
2%
62%p
26%
25%r
12%
27%q
76%p
Bouw
11%s
10-49 75%p
1.188
94%s
556
12%
2%s
5%r
27%p
7%r
6%s
0%
8%
10%
9%
44%r
34%p
15%s
632
6%s
11%
5%
6%
7%r
33%s
14%q
16%
12%
43%r
61%s
Handel
38%
415
84%q
85
9%
2%
0%
0,2%q
0%q
0%q
0%
0%q
0%q
0%q
33%
10%q
51%p
331
5%s
9%
9%p
8%
5%
49%p
6%q
12%s
19%p
44%
85%p
Horeca
13%
5-9 65%
211
94%
104
16%
2%
2%
9%q
3%
13%
0%
2%q
3%q
2%q
40%
26%
19%
107
8%
8%
5%
9%
4%
32%
15%
20%
15%
55%p
68%
Vervoer & communicatie
· c. Opvang van ongewenst verloop van het vaste personeel
2-4 58%q
134
99%r
78
15%
26%p
1%
13%
2%
32%p
0%
14%
5%
15%p
28%
40%p
8%q
56
1%q
19%p
2%
2%
2%
32%
30%
32%p
6%
32%
44%q
Financiële instellingen
31%q
1.091
100%p
504
14%
3%
3%
21%
5%
12%r
0%
10%
8%
13%r
33%s
24%
23%r
587
7%
8%
4%
8%
2%s
29%q
35%p
24%r
10%s
25%q
57%s
Zakelijke dienstverlening
65%
16
100%
5
32%
8%
22%p
18%
0%
22%
2%
4%
4%
14%
32%
16%
6%
11
7%
32%p
13%
16%
7%
25%
63%p
24%
21%
62%
69%
Overheid
39%
SECTOR
110
96%
41
45%p
4%
4%
16%
10%
13%
1%
12%
12%
6%
21%q
18%
22%
69
8%
9%
8%
11%
1%
51%p
42%p
13%
9%
34%
53%q
Onderwijs
· a. Opvang van pieken in personeelsbehoefte
PROFIT OF NON-PROFIT
386
98%
132
15%
6%
1%s
19%
0,1%q
29%p
0%
12%
6%
4%s
45%
46%p
13%
254
16%p
9%
2%s
3%q
5%
27%q
18%
17%
14%
57%p
58%s
Zorg
· b. Opvang van ziekte en verlof van het vaste personeel
53. Welke redenen zijn van toepassing voor het inzetten van werknemers met een flexibel contract? [meerdere antwoorden mogelijk]
VESTIGINGSGROOTTE
347
92%s
152
14%
3%
4%
10%q
7%
0%q
1%p
14%
5%s
13%
43%
17%q
17%
194
15%p
15%p
4%
15%p
5%
38%
23%
21%
22%p
53%p
64%
Overig
28%
61%
· 3 Gelijk (minder dan 5% toe-/afname)
N
862
42% 24% 34%
· 1 Toename 5% t/m 9%
· 2 Toename 10% t/m 24%
· 3 Toename 25% of meer
59. Hoe groot is de toename van werkgelegenheid ongeveer geweest?
1.139
34%
· 3 Afname 25% of meer
N
33% 33%
· 1 Afname 5% t/m 9%
· 2 Afname 10% t/m 24%
58. Hoe groot is de afname van werkgelegenheid ongeveer geweest?
5.109
17%
N
22%
· 2 Toegenomen met meer dan 5%
5.109
13
5.109
56
5.109
30
5.109
32%
5.109
26%
5.109
· 1 Afgenomen met meer dan 5%
57. Hoe verhoudt het huidige totale aantal werknemers binnen uw vestiging zich tot het aantal van twee jaar geleden?
N
- Gemiddelde
56c. Percentage ondersteunend personeel [Range: 0−100]
N
- Gemiddelde
56b. Percentage uitvoerend personeel [Range: 0−100]
N
- Gemiddelde
56a. Percentage leidinggevend personeel [Range: 0−100]
MODULE 5. PERSONEEL
N
· % Ja
55f. In mijn vestiging worden (ook) e-commerce toepassingen gebruikt
N
· % Ja
55e. In mijn vestiging wordt de communicatie tussen medewerkers onderling gestimuleerd door ‘groupware, sociale media/ socialwaretoepassingen’
N
· % Ja
55d. In mijn vestiging worden de bedrijfsprocessen (ook) aangestuurd door de software ‘workflow software, ERP’
71%q
20%q
365
46%p
15%q
39%
593
46%p
31%
23%q
3.042
69%p
12%q
20%s
3.042
12s
3.042
50q
3.042
38p
3.042
30%s
3.042
21%q
3.042
80%r
240
36%
30%r
34%q
267
24%q
34%
42%p
1.021
51%q
23%p
26%r
1.021
12
1.021
63p
1.021
24q
1.021
32%
1.021
25%
1.021
26%
1.021
93%p
195
18%q
32%p
51%p
203
20%q
39%r
41%r
785
49%q
25%p
26%r
785
17p
785
67p
785
16q
785
38%r
785
37%p
785
46%p
785
99%p
27
12%q
34%
54%
31
12%q
35%
53%p
112
48%q
24%r
28%
112
19p
112
69p
112
12q
112
41%r
112
45%p
112
69%p
112
99%p
36
15%q
33%
52%
45
7%q
29%
64%p
150
46%q
24%r
30%r
150
19p
150
68p
150
12q
150
42%p
150
55%p
150
77%p
150
726
36%p
24%
40%s
965
34%
34%r
32%s
4.162
59%s
17%r
23%r
4.162
13q
4.162
56
4.162
31r
4.162
35%p
4.162
25%s
4.162
29%r
4.162
78%r
4.162
72%
Profit
3.042
100+ 99%p
78
28%
22%
50%
77
43%
31%
25%
538
71%p
15%
14%q
538
15r
538
52s
538
32
538
18%q
538
25%
538
20%q
538
65%q
538
62%q
Mixed
150
59
21%q
31%
48%
97
27%
21%q
52%p
408
62%
14%
24%
408
17p
408
62p
408
22q
408
24%s
408
35%p
408
32%r
408
87%p
408
85%p
Non-profit
78%
50-99 98%p
72
39%
28%
33%
109
24%q
25%s
51%p
487
63%
15%
22%
487
11s
487
60r
487
29
487
25%s
487
26%
487
17%q
487
70%s
487
62%q
Landbouw
112
57
30%
27%
43%
81
23%q
40%
37%
344
60%
17%
23%
344
16p
344
59r
344
25q
344
32%
344
19%s
344
45%p
344
85%r
344
79%r
Industrie
5.109
10-49 90%p
64
23%
34%
43%
103
49%p
32%
19%q
381
56%s
17%
27%r
381
14
381
56
381
30
381
18%q
381
20%s
381
16%q
381
63%q
381
56%q
Bouw
785
158
36%
21%
43%
269
30%
39%r
32%
1.188
64%r
13%s
23%
1.188
13
1.188
56
1.188
31
1.188
50%p
1.188
21%s
1.188
28%
1.188
79%
1.188
72%
Handel
· % Ja
5-9 74%
90
17%q
5%q
78%p
102
40%
35%
25%
415
54%s
22%r
25%
415
11s
415
49q
415
40p
415
21%q
415
16%q
415
13%q
415
48%q
415
42%q
Horeca
1.021
42
22%
25%
52%
42
40%
31%
29%
211
60%
20%
20%
211
11s
211
62p
211
27s
211
33%
211
27%
211
24%
211
73%
211
64%q
Vervoer & communicatie
N
2-4 65%q
24
25%
15%
61%
15
47%
27%
26%
134
71%p
18%
11%q
134
20p
134
46q
134
34
134
35%
134
28%
134
28%
134
92%p
134
85%p
Financiële instellingen
3.042
229
46%p
27%
27%q
239
40%r
34%
26%s
1.091
57%s
21%r
22%
1.091
14r
1.091
54s
1.091
32r
1.091
35%r
1.091
38%p
1.091
39%p
1.091
92%p
1.091
90%p
Zakelijke dienstverlening
55c. In mijn vestiging hebben we een computernetwerk met minstens de software ‘e-mail, internet, LAN’
Totaal 72%
SECTOR
2
25%
19%
56%
6
11%
18%
71%p
16
54%
10%
35%
16
21
16
68
16
11q
16
25%
16
56%p
16
68%p
16
100%p
16
99%p
Overheid
5.109
PROFIT OF NON-PROFIT
15
43%
25%
32%
19
33%
24%
44%
110
69%
14%
18%
110
12
110
61
110
27
110
22%q
110
44%p
110
26%
110
85%
110
77%
Onderwijs
N
VESTIGINGSGROOTTE
64
29%
39%p
32%
72
18%q
21%q
61%p
386
65%
17%
19%
386
12
386
62p
386
26s
386
18%q
386
27%
386
36%r
386
89%p
386
91%p
Zorg
· % Ja
55b. In mijn vestiging zijn computers aanwezig, en die zijn met elkaar verbonden in een computernetwerk
WEA METING 2014
46
39%
21%
41%
82
38%
32%
31%
347
63%
13%
24%
347
15
347
59r
347
26s
347
21%q
347
21%s
347
16%q
347
63%q
347
56%q
Overig
WEA METING 2014
74 Totaal 3%
· 7 Zeer sterk toegenomen (25% of meer)
5%r
9%
N
1.139
6%
76% 18%
· 1 Ja
· 3 Weet niet
· 2 Nee
61c. Afname werkgelegenheid door terugval in de markt voor uw goederen of diensten?
1.139
10%
· 3 Weet niet
N
26% 65%
· 1 Ja
1.139
· 2 Nee
61b. Afname werkgelegenheid door toename in de productiviteit door organisatorische veranderingen of reorganisatie?
N
· 3 Weet niet
12% 79%
· 1 Ja
2.493
· 2 Nee
61a. Afname werkgelegenheid door toename in de productiviteit dankzij technologische innovatie?
N
4%s
6% 4%
· 6 Sterk toegenomen (10% t/m 24%)
· 7 Zeer sterk toegenomen (25% of meer)
593
8%r
20%
73%s
593
12%r
70%p
18%q
593
12%r
84%p
4%q
1.159
6%r
5%q
77%r
5% 73% 9%
· 5 Toegenomen (5% t/m 9%)
· 4 Ongeveer gelijk gebleven (minder dan 5% toe-/afname)
· 3 Afgenomen (5% t/m 9%)
2%
1% 2%
· 1 Zeer sterk afgenomen (25% of meer) 2%
1.320
5%r
3%s
7%q
76%p
3%s
2%s
3%r
1.123
2%s
4%
2%q
76%p
· 2 Sterk afgenomen (10% t/m 24%)
60c. Ontwikkeling functies voor hoog geschoolden
2.846
4%
· 7 Zeer sterk toegenomen (25% of meer)
N
5%
· 6 Sterk toegenomen (10% t/m 24%)
71% 11%
· 4 Ongeveer gelijk gebleven (minder dan 5% toe-/afname)
5%
· 3 Afgenomen (5% t/m 9%)
· 5 Toegenomen (5% t/m 9%)
2% 3%
· 1 Zeer sterk afgenomen (25% of meer)
· 2 Sterk afgenomen (10% t/m 24%)
60b. Ontwikkeling functies voor middelbaar geschoolden
2.526
4%
N
6%
· 6 Sterk toegenomen (10% t/m 24%)
70%
· 5 Toegenomen (5% t/m 9%)
· 4 Ongeveer gelijk gebleven (minder dan 5% toe-/afname)
267
4%
12%s
84%p
267
9%
65%
27%
267
7%
74%s
19%p
539
3%
11%p
9%
72%
2%s
2%
2%
649
4%
8%r
13%
65%s
6%
4%
1%
613
6%r
3%
8%r
66%s
203
5%
15%
80%
203
6%s
57%s
37%p
203
6%s
74%
20%p
562
3%s
6%
14%p
70%
4%
2%
1%
635
2%s
5%
14%r
69%
5%
4%
1%
572
3%
4%
10%p
67%
31
4%
24%
72%
31
6%
51%
44%p
31
6%
72%
22%
96
2%
6%
19%p
62%q
7%
3%
1%
102
2%
4%
18%p
63%
8%
5%
1%
92
3%
5%
10%
62%
12%p
45
4%
30%p
66%
45
4%
41%q
54%p
45
6%
63%q
31%p
137
2%
7%
22%p
62%q
5%
2%
0,4%
140
1%s
5%
20%p
61%q
10%p
3%
1%
128
2%
4%
8%
58%q
17%p
965
6%
15%q
78%p
965
11%r
64%
25%
965
10%
80%
11%q
2.002
5%r
7%
9%
72%s
5%
2%
2%
2.385
4%
5%
11%
71%
5%
3%
3%
2.140
4%r
4%
6%
70%
6%s
5%
5%
Profit
6%
100+ 4%
77
4%
13%
83%
77
10%
77%p
13%q
77
7%
73%
20%p
195
1%s
5%
8%
83%p
2%
1%
1%
206
7%p
6%
7%
72%
4%
3%
1%
193
3%
3%
6%
74%
8%
3%
3%
Mixed
7%
97
4%
45%p
50%q
97
2%q
60%
38%p
97
6%
74%
19%p
296
3%
4%
11%
74%
4%
3%
1%
256
1%s
3%
18%p
69%
5%
4%
1%
193
0,3%s
1%s
3%
74%
12%p
4%
6%
Non-profit
8%
50-99 3%
109
12%p
43%p
45%q
109
12%
66%
22%
109
9%
73%
18%p
190
0%q
6%
3%q
89%p
0,3%q
0%
2%
227
3%
3%
8%
82%p
0,2%q
3%
0%s
288
5%
5%
9%
73%
5%
2%s
1%q
Landbouw
6%
81
2%
11%
87%p
81
6%
57%
36%p
81
3%
71%
26%p
188
3%
3%
15%r
75%
3%
1%
0,2%
240
2%
5%
13%
71%
4%
4%
2%
237
4%
2%
11%p
66%
9%
5%
3%
Industrie
4%s
10-49 4%
103
0%q
1%q
99%p
103
3%q
69%
28%
103
7%
81%
12%
120
1%
2%
7%
75%
4%
2%
9%p
182
1%
11%p
7%
63%s
9%p
1%
7%p
202
2%
4%
5%
66%
12%p
4%
8%
Bouw
5%
269
7%
8%q
85%p
269
16%p
69%
15%q
269
15%p
77%
9%s
497
1%s
7%
8%
77%r
4%
2%
0%s
678
3%
6%
10%
73%
5%
3%
1%s
631
3%
4%
6%
71%
6%
4%
6%
Handel
7%
5-9 5%
102
14%p
17%
69%
102
17%p
48%q
35%p
102
12%
78%
10%
157
0%q
8%
5%
76%
1%q
9%p
0,1%
231
0%q
4%
13%
72%
6%
5%
0,3%s
239
5%
6%
3%
68%
2%s
13%p
2%s
Horeca
4%
42
5%
16%
80%
42
7%
57%
36%
42
8%
75%
18%
92
7%
4%
9%
76%
4%
0,2%
0,2%
117
1%
4%
10%
76%
5%
4%
1%
126
2%
6%
4%
67%
7%
9%p
4%
Vervoer & communicatie
· 3 Afgenomen (5% t/m 9%)
2-4 6%
15
16%
24%
61%
15
14%
35%q
51%p
15
18%
48%q
34%p
94
10%p
7%
11%
68%
4%
0,3%
0%
89
4%
2%
10%
74%
5%
4%
1%
60
0,2%
2%
3%
84%p
3%
3%
5%
Financiële instellingen
5%
239
4%
16%
81%
239
10%
70%r
20%s
239
10%
81%
9%
675
10%p
8%r
11%
63%q
5%
1%s
3%r
612
8%p
4%
11%
63%q
5%
3%
5%p
376
3%
4%
7%
65%s
7%
3%
11%p
Zakelijke dienstverlening
5%
6
11%
73%p
16%q
6
5%
36%
59%
6
11%
59%
30%
14
0%
6%
17%
68%
7%
2%
1%
15
1%
1%
14%
72%
7%
3%
1%
13
1%
2%
2%
65%
20%
5%
7%
Overheid
5%
SECTOR
19
4%
19%
78%
19
4%
71%
26%
19
5%
87%
9%
73
7%
5%
11%
70%
5%
2%
0,4%
52
1%
3%
6%
83%p
6%
2%
0,2%
44
0,2%
1%
4%
81%
9%
3%
2%
Onderwijs
· 1 Zeer sterk afgenomen (25% of meer)
PROFIT OF NON-PROFIT
72
4%
41%p
55%q
72
1%q
50%q
49%p
72
4%
83%
13%
284
1%s
7%
7%
72%
10%p
2%
1%
221
2%
4%
13%
70%
4%
5%
1%
148
0,1%s
1%
3%
80%p
6%
5%
5%
Zorg
· 2 Sterk afgenomen (10% t/m 24%)
60a. Ontwikkeling functies voor laag geschoolden
VESTIGINGSGROOTTE
82
0,1%q
28%p
71%
82
1%q
74%
25%
82
1%q
92%p
7%
110
1%s
2%q
15%p
75%
6%
1%
2%
183
4%
1%s
16%r
70%
4%
2%
3%
163
3%
1%s
7%
78%r
6%
5%
1%s
Overig
Totaal 7%
3% 8% 2%
· 4 Arbeidsongeschiktheid
· 5 Vrijwillige uittreding door werknemer
· 6 Pensionering en/of overlijden
64. Heeft uw vestiging op dit moment vacatures?
N
1.579
10%
8%
· 3 Verstoorde arbeidsverhouding
38% 32%
565
11%
0,4%s
7%
1%s
8%
25%q
48%p
53 873
53
· 1 Bedrijfseconomisch (individueel/ collectief)
· 7 Anders
2,0s 873
2.215
2.215
3,4
47 873
47
873
1,3q
2.954
9,6s
3.042
0,94q
61
11%
41%
48%
593
2.215
2.215
2,6
5.012
10
5.109
2,6
175
· 2 Persoonlijk (disfunctioneren/ verwijtbaar handelen)
63. Wat was de voornaamste reden voor beëindiging door de werkgever bij de meest recente beëindiging?
N
- Gemiddelde
62bp. Percentage arbeidsovereenkomsten beëindigd door werkgever [op totaal aantal beëindigde arbeidsovereenkomsten] [Range: 0−100]
N
- Gemiddelde
62b. Aantal arbeidsovereenkomsten beëindigd door werkgever [Range: 0−2.500]
N
- Gemiddelde
62ap. Percentage arbeidsovereenkomsten beëindigd door werknemer [op totaal aantal beëindigde arbeidsovereenkomsten] [Range: 0−100]
N
- Gemiddelde
62a. Aantal arbeidsovereenkomsten beëindigd door werknemer [Range: 0−500]
N
- Gemiddelde
62p. Percentage arbeidsovereenkomsten beëindigd; werknemer en werkgever samen [op totale personeel + beëindigde arbeidsovereenkomsten] [Range: 0−97]
N
- Gemiddelde
62. Aantal arbeidsovereenkomsten beëindigd; werknemer en werkgever samen [Range: 0−3.000]
N
· 3 Weet niet
53% 40%
· 1 Ja
1.139
· 2 Nee
61e. Afname werkgelegenheid door verlaging van het budget?
N
363
8%
1%s
9%
4%
9%
34%
36%
532
52
532
1,9
532
48
532
1,6s
1.013
13r
1.021
1,8
37
7%
51%
42%
267
436
10%
2%
8%
4%
8%
36%r
32%s
570
54
570
2,5
570
46
570
2,3
784
11
785
3,5
45
1%
44%
55%
203
86
13%
7%p
8%
3%
5%
35%
29%
101
53
101
5,4
101
47
101
4,2
112
9,3
112
8,7p
11
12%
19%
70%
31
6%
129
9%
10%p
5%
4%
6%
38%
28%q
138
51
138
20p
138
49
138
15p
149
8,0
150
32p
20
3%
21%
76%p
45
3%
1.319
10%
2%q
7%
3%
8%
32%
39%
1.835
54r
1.835
2,9s
1.835
46s
1.835
2,2q
4.089
11r
4.162
2,3s
--
--
--
--
965
8%r
74%
18%
Profit
71%
109
5%
2%
12%
4%
11%
35%
31%
187
44q
187
3,5
187
56p
187
2,1
524
8,0s
538
2,0
77
8%
60%p
32%q
77
5%
79%
16%
Mixed
3%q
100+ 27%
151
16%p
8%p
6%
5%
6%
23%q
37%
193
51
193
7,8p
193
49
193
7,0p
399
7,3q
408
7,0p
97
6%
24%q
70%p
97
3%
70%
28%p
Non-profit
72%
86
8%
2%
1%q
8%p
7%
30%
43%
151
40q
151
1,2
151
60p
151
1,7
487
5,5q
487
0,91s
22
0%
49%
51%
109
9%
63%q
28%p
Landbouw
5%
50-99 22%
141
9%
5%r
5%
7%p
6%
36%
34%
184
58
184
4,6
184
42
184
2,1
340
9,1
344
3,6
5
0%
72%
28%
81
3%
77%
20%
Industrie
84%p
117
9%
3%
4%
2%
4%
24%
54%p
136
65p
136
3,2
136
35q
136
1,5
373
9,2
381
1,7
10
0%
73%p
28%
103
0%q
89%p
11%q
Bouw
10%p
10-49 13%s
328
7%s
1%
7%
4%
10%
35%
35%
496
52
496
2,1
496
48
496
1,8s
1.160
9,5s
1.188
1,6s
20
31%p
33%
36%
269
11%r
70%
20%
Handel
77%
178
16%p
0,2%
22%p
1%s
7%
30%
24%q
258
45q
258
4,2
258
55p
258
3,3
405
20p
415
4,7r
3
0%
93%
8%
102
11%
52%q
37%p
Horeca
7%
5-9 18%
69
7%
3%
15%p
4%
9%
27%
35%
87
60
87
4,5
87
40
87
2,9
205
9,5
211
3,1
3
0%
77%
23%
42
7%
86%
8%
Vervoer & communicatie
· 3 Weet niet
2-4 21%
39
22%p
1%
9%
1%
4%
17%
45%
46
47
46
4,2
46
53
46
3,8
134
11
134
2,7
2
0%
36%
64%
15
14%
62%
24%
Financiële instellingen
69%q
375
10%
1%
3%q
2%s
6%
35%
44%r
509
59p
509
3,2
509
41q
509
2,1
1.057
12r
1.091
2,5
18
0%
61%
39%
239
9%
78%
13%s
Zakelijke dienstverlening
19%
SECTOR
7
4%
22%p
8%
11%
7%
29%
18%
11
29q
11
6,0
11
71p
11
11p
16
4,4
16
11
5
4%
21%
76%
6
5%
79%
16%
Overheid
74%
PROFIT OF NON-PROFIT
33
14%
11%p
9%
3%
5%
36%
24%
42
50
42
4,7
42
50
42
3,6
110
5,7q
110
3,2
15
5%
25%
70%
19
4%
85%
11%
Onderwijs
· 1 Ja
VESTIGINGSGROOTTE
92
14%
3%
6%
4%
6%
23%
44%
139
47
139
6,9r
139
53
139
6,5p
379
6,3q
386
4,8r
40
12%
35%
54%
72
2%
81%
17%
Zorg
· 2 Nee
61d. Afname werkgelegenheid door verkoop of sluiting van een deel van uw vestiging of organisatie?
WEA METING 2014
114
9%
1%
7%
1%
18%p
28%
36%
154
53
154
2,7
154
47
154
3,6
345
13r
347
2,8
32
1%
21%q
78%p
82
1%q
81%
18%
Overig
WEA METING 2014
Totaal
76 0,28
0,09q
- Gemiddelde
N
- Gemiddelde
66bp. Percentage moeilijk vervulbare vacatures; voor uitvoerend personeel [op aantal vacatures voor uitvoerenden] [Range: 0−100]
N
482
46
482
1,00
131
65p
131
0,97
--
90
66b. Aantal moeilijk vervulbare vacatures; voor uitvoerend personeel [áls er vacatures zijn voor uitvoerenden] [Range: 0−150]
--
46
--
--
221
9,6p
228
0,34
202
31p
228
1,1q
225
2,1
228
N
90
0,72
751
4,7
761
0,51
732
16
761
2,1
755
1,5
761
3.042
- Gemiddelde
66ap. Percentage moeilijk vervulbare vacatures; voor leidinggevend personeel [op aantal vacatures voor leidinggevenden] [Range: 0−100]
N
- Gemiddelde
66a. Aantal moeilijk vervulbare vacatures; voor leidinggevend personeel [áls er vacatures zijn voor leidinggevenden] [Range: 0−14]
N
- Gemiddelde
65cp. Percentage vacatures op dit moment; voor ondersteunend personeel [op totale vestigingsgrootte] [Range: 0−625]
N
- Gemiddelde
65c. Aantal vacatures op dit moment; voor ondersteunend personeel [áls er vacatures zijn] [Range: 0−100]
N
- Gemiddelde
65bp. Percentage vacatures op dit moment; voor uitvoerend personeel [op totale vestigingsgrootte] [Range: 0−625]
N
- Gemiddelde
65b. Aantal vacatures op dit moment; voor uitvoerend personeel [áls er vacatures zijn] [Range: 0−300]
N
- Gemiddelde
65ap. Percentage vacatures op dit moment; voor leidinggevend personeel [op totale vestigingsgrootte] [Range: 0−625]
N
- Gemiddelde
65a. Aantal vacatures op dit moment; voor leidinggevend personeel [áls er vacatures zijn] [Range: 0−50]
5.109
2-4
N
5-9
1%
118
47
118
0,54
19
32
19
0,39
190
4,9
192
0,38
190
17
192
1,2s
190
2,4
192
0,17
1.021
1%
10-49
1%
131
39
131
0,99
28
67p
28
0,82
199
2,0q
200
0,42
199
8,3q
200
1,9
199
0,93
200
0,23
785
1%
50-99
· 3 Weet niet
32
29q
32
0,89
12
46
12
0,61
48
0,64
48
0,45
48
3,6q
48
2,5
48
0,53
48
0,39
112
1%
100+ 69
28q
69
1,9p
31
37
31
0,87
93
0,41q
93
1,4p
93
2,3q
93
6,9p
92
0,29
93
0,99p
150
1%
376
46
376
0,92
61
56p
61
0,88
609
5,0
610
0,45
591
16
610
2,0
609
0,91q
610
0,23q
4.162
1%
85%
15%
Profit
37%q
32
43
32
0,64
6
62
6
0,68
56
6,1
56
0,61
56
10q
56
1,5
56
7,3p
56
0,35
538
2%r
88%r
10%s
Mixed
62%p
74
45
74
1,6
22
16q
22
0,28q
86
1,8
95
0,84
85
14
95
3,3
90
2,2
95
0,52p
408
0,2%
77%q
23%p
Non-profit
56%q
40
71p
40
0,78
14
47
14
0,69
79
4,3
79
0,20
79
16
79
0,94
79
1,7
79
0,26
487
0%s
84%
16%
Landbouw
43%p
43
45
43
1,0
15
55
15
0,68
70
2,0
73
0,61
70
11
73
2,5
70
1,8
73
0,52
344
2%
77%q
21%r
Industrie
74%q
19
38
19
0,78
7
65
7
1,1
30
8,3
30
0,86
30
9,8
30
1,7
30
2,9
30
0,57
381
1%
92%p
8%q
Bouw
26%p
101
50
101
0,79
10
33
10
0,79
152
7,7p
152
0,49
148
17
152
1,7
152
0,68
152
0,16
1.188
1%
86%r
13%s
Handel
80%s
65
65p
65
0,73
2
35
2
0,69
101
3,7
101
0,39
101
17
101
1,4
101
4,1p
101
0,24
415
0%
76%q
24%p
Horeca
19%r
17
31
17
0,68
4
32
4
0,73
24
0,95
24
0,86
20
13
24
3,8
24
0,83
24
0,31
211
1%
88%
11%
Vervoer & communicatie
8%q
11
28
11
0,59
3
44
3
0,68
16
4,3
16
0,46
16
6,9
16
1,9
16
0,57
16
0,33
134
0,1%
88%
12%
Financiële instellingen
92%p
112
35q
112
1,2
19
49
19
0,63
168
3,3
168
0,39
158
19p
168
2,7
168
0,55
168
0,20
1.091
1%
84%
15%
Zakelijke dienstverlening
84%
5
15
5
1,0
2
26
2
1,2
7
9,4
7
2,4p
7
12
7
7,8p
7
9,4p
7
2,0p
16
3%
52%q
46%p
Overheid
15%
SECTOR
9
32
9
1,2
2
42
2
0,54
13
1,5
13
1,1
13
4,7
13
3,2
13
0,71
13
0,51
110
8%p
81%
12%
Onderwijs
· 1 Ja
PROFIT OF NON-PROFIT
44
38
44
1,9p
5
14
5
0,22
48
1,1
54
0,58
47
13
54
3,2
52
0,18
54
0,16
386
1%
85%
14%
Zorg
· 2 Nee
VESTIGINGSGROOTTE
17
33
17
1,1
6
69
6
0,95
42
11p
42
0,71
42
16
42
1,6
42
2,0
42
0,23
347
1%
87%
12%
Overig
90
N
5.109
5%
79%
· 2 Nee
· 3 Weet niet
16%
· 1 Ja
70. Heeft uw vestiging in de afgelopen twee jaar bewust personen in dienst genomen afkomstig uit één of meer kwetsbare groepen?
5.102
10%
· 3 Weet niet
N
9% 82%
· 1 Ja
4.471
2%
4.487
2%
4.504
6%
4.364
3%
4.452
2%
4.466
3%
4.106
· 2 Nee
69. Is het inzetten van kwetsbare groepen expliciet onderdeel van de missie van uw vestiging?
N
· % In sterke of zeer sterke mate
68f. Werknemers zijn te laag opgeleid voor hun taken
N
· % In sterke of zeer sterke mate
68e. Werknemers zijn te hoog opgeleid voor hun taken
N
· % In sterke of zeer sterke mate
68d. Werknemers zitten vast in verouderde denkpatronen over hun werk en/of omgang met klanten
N
· % In sterke of zeer sterke mate
68c. Werknemers beschikken over kennis en vaardigheden die door veranderingen in het werk niet meer nodig zijn
N
· % In sterke of zeer sterke mate
68b. Werknemers verliezen kennis en vaardigheden omdat zij deze niet of onvoldoende gebruiken
N
· % In sterke of zeer sterke mate
68a. Werknemers kunnen hun taken niet meer optimaal uitvoeren door verminderde fysieke of mentale belastbaarheid
N
- Gemiddelde
67. Ongeveer hoeveel procent van het totale personeel vindt u wat betreft kwalificatie en ervaring momenteel voldoende toegerust voor hun werk? [Range: 0−100]
3.042
5%r
86%p
9%q
3.037
10%r
85%r
5%q
2.520
1%s
2.531
2%r
2.540
4%q
2.467
2%
2.519
2%
2.532
2%s
2.327
93p
37
1.021
3%s
78%
19%r
1.020
9%
82%
10%
953
3%r
958
1%s
957
6%
925
4%
944
2%
936
4%
871
87q
32
43
785
4%
66%q
30%p
785
9%
77%s
14%p
748
2%
747
1%s
752
10%p
727
2%
743
2%
747
3%
686
85q
39
26
112
3%
53%q
44%p
111
8%
69%q
23%p
107
3%
107
1%
107
15%p
103
3%
104
2%
106
3%
96
83q
13
27
150
5%
43%q
53%p
150
7%
62%q
31%p
143
5%p
144
1%
146
18%p
142
4%
142
3%
145
6%p
126
83q
34
21
4.162
4%s
81%p
15%s
4.156
9%s
84%p
7%q
3.703
2%
3.721
1%s
3.720
6%s
3.603
3%
3.684
2%r
3.687
2%s
3.371
90s
118
34
118
0,45
Profit
45
100+ 0,47
538
8%r
72%s
20%r
538
20%p
69%q
12%r
385
2%
380
6%p
398
6%
387
2%
388
1%
395
6%p
363
92r
8
48
8
0,59
Mixed
34
408
6%
72%s
22%r
408
6%s
76%s
18%p
384
1%
386
0,4%s
386
10%r
374
2%
380
1%
385
4%
373
91
29
27
29
0,53
Non-profit
33
50-99 0,39
487
9%p
71%q
20%r
487
15%p
75%s
10%
388
2%
405
0%s
405
4%
373
3%
393
0%s
386
5%r
362
90
13
100p
13
1,2p
Landbouw
13
344
1%s
71%q
28%p
343
8%
82%
10%
315
3%r
321
1%
322
12%p
310
2%
318
4%r
320
4%
282
87q
18
27
18
0,44
Industrie
155
10-49 0,40
381
3%
84%r
12%s
381
12%
83%
5%s
315
2%
313
0%s
312
6%
296
2%
311
1%
313
2%
282
92r
8
44
8
0,73
Bouw
39
1.188
4%
83%r
13%s
1.188
7%s
85%r
8%
1.061
2%
1.066
1%
1.069
6%
1.035
2%
1.051
2%
1.061
2%s
993
89s
25
18
25
0,22
Handel
- Gemiddelde
5-9 0,47
415
7%r
70%q
23%p
415
11%
81%
8%
371
4%r
370
4%r
367
6%
361
5%r
371
7%p
362
4%
251
83q
14
55
14
0,58
Horeca
32
211
2%
81%
17%
211
17%p
74%q
9%
171
0,4%
167
2%
182
3%
177
2%
181
0,4%
179
2%
168
92
4
36
4
0,62
Vervoer & communicatie
N
2-4 0,56
134
1%q
92%p
8%q
134
6%
89%r
5%
111
1%
110
1%
110
3%
110
1%
109
1%
109
3%
115
93p
5
11
5
0,19
Financiële instellingen
37
1.091
4%
81%
15%
1.091
9%
85%r
7%s
962
2%
967
4%r
969
5%
942
3%
947
2%
964
2%
929
91r
36
18q
36
0,25
Zakelijke dienstverlening
66cp. Percentage moeilijk vervulbare vacatures; voor ondersteunend personeel [op aantal vacatures voor ondersteunenden] [Range: 0−100]
Totaal 0,47
SECTOR
16
8%
53%q
40%p
16
7%
58%q
35%p
15
3%
15
2%
16
19%p
15
6%
15
6%
15
1%
13
84
3
15
3
0,35
Overheid
155
PROFIT OF NON-PROFIT
110
9%p
75%
17%
110
10%
72%q
18%p
96
1%
96
1%
88
6%
91
2%
96
1%
92
3%
77
91
4
15
4
0,21
Onderwijs
N
VESTIGINGSGROOTTE
386
4%
80%
16%
386
10%
79%
11%r
379
1%
379
1%
377
6%
369
1%s
374
1%
378
3%
350
94p
16
32
16
0,64
Zorg
- Gemiddelde
66c. Aantal moeilijk vervulbare vacatures; voor ondersteunend personeel [áls er vacatures zijn voor ondersteunenden] [Range: 0−10]
WEA METING 2014
347
6%
83%r
10%s
341
8%
81%
11%
287
1%
278
2%
288
5%
285
4%
286
1%
286
3%
285
91
7
39
7
0,54
Overig
WEA METING 2014
78 Totaal
· h. Geen actie om arbeidsbeperkten aan te nemen
· i. Weet (nog) geen actie om arbeidsbeperkten aan te nemen
1,4
49%
· d. Het werk in onze vestiging leent zich er niet voor
11%r
9%
15% 5.109
· 3 Weet niet
N
8% 76%
· 1 Ja
5.109
3.042
18%r
80%r
3%q
3.042
16%r
18%r
17%
14%
9%s
2%
46%s
7%q
7%s
8%q
2.652
4,2s
2.672
0,15s
3.042
16%s
70%p
3%
1%s
0,3%
10%
· 2 Nee
74a. Gebruik gemaakt van ‘Premiekorting bij aanname van 50-plussers’?
N
· i. Weet niet welke belemmeringen er zijn om ‘kwetsbare groepen’ aan te nemen
· h. Andere belemmeringen om ‘kwetsbare groepen’ aan te nemen
· g. Er zijn geen belemmeringen om ‘kwetsbare groepen’ aan te nemen
· f. ‘Kwetsbare werkzoekenden’ solliciteren niet bij onze vestiging
3%
10%
· c. De verwachte organisatorische rompslomp
· e. Onbekendheid met waar ‘kwetsbare werkzoekenden’ kunnen worden gevonden
9%
11%
4.445
4,6
4.466
· b. Financiële risico’s door productiviteitsverlies
· a. De verwachte kosten van begeleiding
73. Welke belemmeringen zijn er voor uw vestiging om (meer) personen uit kwetsbare groepen in dienst te nemen? [meerdere antwoorden mogelijk]
N
- Gemiddelde
72p. Welk percentage werknemers in uw vestiging is afkomstig uit kwetsbare groepen? [op totale vestigingsgrootte] [Range: 0−100]
N
- Gemiddelde
72. Hoeveel werknemers in uw vestiging zijn afkomstig uit kwetsbare groepen? [Range: 0−3.000]
5.109
58% 17%
· g. Andere actie om arbeidsbeperkten aan te nemen
N
2% 3%
· f. Het samen met andere werkgevers in de regio kijken naar het aanbod van werk/ taken geschikt voor arbeidsbeperkten
0,4%
· e. Het terughalen van werk dat eerder door outsourcing of offshoring niet meer zelf wordt gedaan
2%q
1.021
12%s
76%
12%r
1.021
13%
8%s
14%s
13%r
2%
53%r
12%r
12%r
12%
904
5,7r
904
0,40
1.021
18%
51%s
2%s
2%
0,1%
5%
26%p
785
10%s
73%s
17%p
785
8%q
6%s
14%
12%
3%
57%r
17%p
13%r
15%r
689
4,8
690
0,95
785
21%r
37%q
3%
3%r
1%
7%r
35%p
112
13%
57%q
31%p
112
9%
8%
13%
12%
4%
54%
17%p
13%
21%p
92
3,6
92
2,5
112
22%
21%q
3%
5%p
2%p
14%p
47%p
150
15%
47%q
39%p
150
8%s
12%
15%
11%
5%
47%
16%p
16%p
24%p
108
5,4
108
41p
150
21%
12%q
5%
8%p
3%p
20%p
54%p
4.162
13%q
79%p
8%
4.162
13%s
9%s
17%
10%r
3%
51%r
11%r
10%
10%
3.700
4,3s
3.715
0,44s
4.162
16%q
61%p
2%s
1%s
0,4%
4%s
19%s
1%s
3%
Profit
11%q
100+ 19%p
538
28%p
63%q
9%
538
24%p
11%
17%
8%
1%
39%q
8%s
9%
11%
409
7,6p
409
4,8
538
30%p
48%q
5%r
1%
0,2%
4%
16%s
2%
4%
Mixed
14%p
408
22%r
70%s
9%
408
11%
11%
17%
8%
2%
48%
9%
7%
12%
335
4,6
342
7,4r
408
20%
42%q
3%
6%p
1%
8%p
33%p
3%r
6%r
Non-profit
8%p
487
23%p
66%q
11%r
487
16%
7%
11%s
8%
1%s
59%p
13%
12%r
8%
430
9,4p
430
0,50
487
16%
44%q
3%
2%
0%
6%r
31%p
2%
5%
Landbouw
4%
50-99 11%p
344
8%q
78%
14%p
344
11%
9%
16%
7%s
3%
53%
15%r
13%r
18%p
293
5,7
298
6,7r
344
18%
51%s
2%
2%
1%
8%p
25%r
3%
4%
Industrie
20%
10-49 8%p
381
12%
80%
8%
381
15%
11%
8%q
9%
2%
59%p
7%s
4%s
13%
342
3,1s
342
0,37
381
21%
62%
0,4%s
1%
1%
4%
15%s
1%
5%
Bouw
3%r
1.188
16%
76%
8%
1.188
16%r
9%
14%s
11%
2%
47%s
12%r
9%
13%r
1.028
3,5s
1.029
0,36
1.188
15%s
63%r
3%
1%s
0,3%
2%s
18%
1%s
2%s
Handel
· d. Het gaan inlenen/ detachering van arbeidsbeperkten (via externe partij)
5-9 4%
415
16%
76%
9%
415
17%
5%s
11%s
10%
3%
53%
16%p
19%p
8%
352
5,6
352
0,51
415
25%p
54%
1%
3%
0,1%
3%
20%
2%
2%
Horeca
2%
211
22%r
69%s
10%
211
15%
7%
15%
10%
1%
54%
7%
7%
6%s
162
4,4
170
1,3
211
19%
55%
6%p
1%
0,2%
4%
14%
2%
4%
Vervoer & communicatie
· c. Het bieden van werkervaringsplek, stage, leerwerkproject
2-4 1%q
134
8%q
89%p
3%s
134
18%
6%
20%
8%
9%p
43%
8%
3%q
6%
107
3,5
111
0,47
134
10%s
80%p
1%
1%
0,1%
1%
9%q
1%
1%
Financiële instellingen
0,4%q
1.091
11%s
80%r
9%
1.091
11%s
13%r
28%p
9%
2%
40%q
9%
8%
11%
990
4,8
990
2,4
1.091
15%s
63%r
3%
2%
1%r
4%
16%s
1%
5%r
Zakelijke dienstverlening
4%
16
27%
63%
10%
16
16%
14%
17%
6%
4%
43%
14%
3%
18%
10
6,6
10
9,0
16
18%
23%q
4%
8%p
4%p
20%p
49%p
13%p
23%p
Overheid
2%
SECTOR
110
18%
75%
7%
110
11%
12%
18%
10%
1%
48%
5%
11%
8%
91
5,4
91
0,75
110
23%
48%q
3%
2%
0,2%
7%
26%
2%
2%
Onderwijs
· a. Het creëren van arbeidsplekken bij nieuwe opdrachten/ aanbestedingen
PROFIT OF NON-PROFIT
386
11%s
85%p
5%s
386
7%q
11%
10%q
13%r
3%
65%p
7%s
7%
8%
348
2,6s
352
1,0
386
14%
59%
5%r
3%
0,2%
4%
22%
2%
5%
Zorg
· b. Het creëren van nieuwe arbeidsplekken vanuit bestaande banen
71. Wat voor acties neemt u (of bent u concreet van plan te nemen) om arbeidsbeperkten aan te nemen? [meerdere antwoorden mogelijk]
VESTIGINGSGROOTTE
347
27%p
68%q
5%s
347
19%r
4%s
25%p
15%r
4%
37%q
6%s
6%s
6%s
291
2,8s
291
0,33
347
24%r
54%
1%
1%
1%
4%
19%
2%
3%
Overig
Totaal 17%
16%
16%
16%
5.109
19%
· 3 Weet niet
N
25% 57%
· 1 Ja
· 2 Nee
75. Is het voor de personele bezetting in uw vestiging belangrijk dat werknemers tot hun pensioen doorwerken?
5.109
17%
· 3 Weet niet
N
5% 78%
· 1 Ja
· 2 Nee
74h. Gebruik gemaakt van ‘Premiekortingen of vrijstellingen bij aanname van arbeidsgehandicapte of Wajonger’?
5.109
· 3 Weet niet
N
5% 79%
· 1 Ja
· 2 Nee
74g. Gebruik gemaakt van ‘Loondispensatie voor Wajonger’?
5.109
· 3 Weet niet
N
7% 78% 15%
· 1 Ja
· 2 Nee
74f. Gebruik gemaakt van ‘Proefplaatsing van maximaal 3 maanden zonder salaris te hoeven betalen’?
5.109
· 3 Weet niet
N
4% 81%
· 1 Ja
· 2 Nee
74e. Gebruik gemaakt van ‘Jobcoach (vergoeding voor extra begeleiding op het werk)’?
5.109
· 3 Weet niet
N
2% 82%
· 1 Ja
· 2 Nee
74d. Gebruik gemaakt van ‘Subsidie voor aanpassing van de werkplek’?
5.109
· 3 Weet niet
N
6% 77%
· 1 Ja
· 2 Nee
74c. Gebruik gemaakt van ‘No-riskpolis bij ziekte en arbeidsongeschiktheid (in de eerste 5 jaar na aanname)’?
18%r
3%q
3.042
21%r
53%s
25%
3.042
19%r
79%
3%q
3.042
18%r
79%
3%q
3.042
18%r
79%r
3%q
3.042
18%r
81%
1%q
3.042
18%r
81%
0,4%q
3.042
19%r
78%
12%s
1.021
19%
61%r
21%s
1.021
14%s
81%r
5%
1.021
13%s
82%r
5%
1.021
12%s
79%
9%r
1.021
12%s
83%r
5%
1.021
13%s
84%r
3%
1.021
14%s
80%r
7%
1.021
12%s
785
13%s
62%r
26%
785
12%s
78%
10%p
785
12%s
77%
11%p
785
11%s
76%
13%p
785
12%s
80%
8%p
785
12%s
84%
4%r
785
13%s
77%
10%r
785
13%
112
12%s
63%
26%
112
13%
68%q
19%p
112
12%
69%q
19%p
112
11%
64%q
25%p
112
12%
72%q
17%p
112
12%
77%
11%p
112
16%
66%q
18%p
112
17%
150
7%q
65%r
28%
150
15%
54%q
31%p
150
14%
59%q
27%p
150
12%
55%q
33%p
150
14%
63%q
23%p
150
15%
64%q
21%p
150
17%
50%q
34%p
150
4.162
18%s
58%r
24%
4.162
15%q
80%p
6%
4.162
14%q
81%p
5%
4.162
14%q
79%r
7%
4.162
14%q
83%p
3%s
4.162
14%q
84%p
2%s
4.162
15%q
80%p
6%
4.162
13%q
85%p
2%s
Profit
65%q
538
32%p
44%q
24%
538
26%p
71%s
3%s
538
25%p
69%q
6%
538
24%p
70%q
6%
538
27%p
67%q
6%r
538
28%p
69%q
4%r
538
29%p
64%q
7%
538
29%p
66%q
5%r
Mixed
3.042
100+ 18%p
408
13%s
59%
28%
408
22%r
71%q
7%
408
21%r
72%s
7%
408
21%r
73%s
7%
408
21%r
72%q
7%r
408
21%r
73%q
6%p
408
23%r
69%q
8%
408
22%r
74%q
4%r
Non-profit
16%
50-99 7%p
487
21%
51%s
28%
487
28%p
64%q
8%r
487
27%p
63%q
11%p
487
26%p
68%q
6%
487
26%p
70%q
4%
487
28%p
70%q
2%
487
28%p
60%q
13%p
487
24%p
73%q
3%
Landbouw
80%
344
18%
51%s
31%r
344
9%q
81%
10%p
344
9%q
81%
11%p
344
8%q
77%
15%p
344
8%q
85%r
7%r
344
8%q
86%r
5%p
344
10%q
82%r
9%r
344
8%q
88%r
4%
Industrie
5.109
10-49 5%r
381
22%
44%q
34%p
381
16%
79%
5%
381
15%
81%
4%
381
16%
79%
5%
381
14%
83%
3%
381
16%
82%
2%
381
15%
80%
5%
381
12%
85%
3%
Bouw
84%
1.188
18%
54%
28%r
1.188
19%r
76%
5%
1.188
18%r
76%s
6%
1.188
18%r
75%s
7%
1.188
18%r
78%s
5%
1.188
19%r
80%s
2%
1.188
20%r
75%s
5%
1.188
17%
81%
2%
Handel
N
5-9 3%
415
15%s
79%p
6%q
415
17%
80%
4%
415
14%
82%
3%s
415
13%
79%
8%
415
14%
82%
4%
415
11%s
88%r
1%
415
14%
81%
6%
415
14%
85%
2%
Horeca
85%r
211
24%
45%q
31%r
211
22%r
73%
5%
211
22%r
74%
4%
211
21%r
73%
7%
211
21%r
77%
2%
211
21%r
76%s
3%
211
22%r
72%
6%
211
23%p
74%q
3%
Vervoer & communicatie
· 3 Weet niet
2-4 1%q
134
17%
55%
28%
134
8%q
81%
11%p
134
8%q
84%
9%
134
8%q
90%p
3%
134
8%q
91%p
1%
134
8%q
92%p
1%
134
8%q
89%p
3%
134
8%q
91%p
1%
Financiële instellingen
82%
1.091
20%
59%r
20%s
1.091
10%q
85%p
5%
1.091
10%q
87%p
3%s
1.091
10%q
84%r
7%
1.091
11%s
87%r
3%s
1.091
11%s
88%p
1%s
1.091
11%q
84%p
5%
1.091
11%s
86%r
2%
Zakelijke dienstverlening
2%
SECTOR
16
6%
65%
29%
16
30%
56%q
13%
16
27%
63%
10%
16
26%
58%
17%
16
30%
57%q
13%
16
29%
51%q
20%p
16
32%
58%
11%
16
29%
65%
6%
Overheid
82%
PROFIT OF NON-PROFIT
110
20%
53%
27%
110
22%
72%
5%
110
22%
73%
4%
110
22%
73%
5%
110
22%
73%s
5%
110
22%
73%q
5%p
110
23%
73%
5%
110
19%
78%
3%
Onderwijs
· 2 Nee
VESTIGINGSGROOTTE
386
16%
58%
26%
386
11%s
86%r
4%
386
10%s
86%p
4%
386
10%s
86%p
4%s
386
10%s
86%r
4%
386
10%s
86%r
4%r
386
14%
81%
6%
386
11%s
86%r
3%
Zorg
· 1 Ja
74b. Gebruik gemaakt van ‘Loonkostencompensatie bij ziekte van aangenomen werkloze 55-plusser’?
WEA METING 2014
347
19%
63%r
19%s
347
24%p
73%s
3%
347
25%p
71%s
4%
347
24%p
70%s
6%
347
24%p
73%q
3%
347
24%p
75%q
1%
347
26%p
72%s
2%s
347
26%p
72%q
2%
Overig
WEA METING 2014
80 Totaal 6% 3%
· k. Aanpassing van de werkplek
· l. Gezondheidsbeleid/ stimuleren van gezondheid ingevoerd
11% 22%
· 50%-74%
· 75% of meer
N
· % In sterke of zeer sterke mate
80b. Tevredenheid ‘Betrokkenheid van personeel’
N
· % In sterke of zeer sterke mate
80a. Tevredenheid ‘Brede inzetbaarheid van personeel’
N
- Gemiddelde
79. Ziekteverzuimpercentage in 2013 [exclusief zwangerschap- en bevallingsverlof] [Range: 0−30]
4.739
84%
4.740
81%
3.494
1,9
4.877
11%
· 25%-49%
N
30% 26%
· 0%
5.109
· 1%-24%
78. Hoeveel procent van de werknemers heeft het afgelopen jaar in werktijd een cursus/ training/ scholing gevolgd?
7%
61%
2% 2%
· i. Omscholen naar een andere baan/ functie
· j. Teruggang in salaris/ in functie (‘demotie’)
N
2%q
4%q
2.700
86%r
2.706
85%p
2.160
1,3q
2.845
23%r
11%
7%q
18%q
42%p
3.042
9%r
71%p
2%q
4%q
1%s
1%q
5%q
1%q
3% 9%
· g2. Aanpassing takenpakket (jobcrafting)
· n. Andere voorzieningen/ maatregelen ten behoeve van langer doorwerken
7%q 9%q
6%q
· h. Loopbaan- en/of functioneringsgesprekken
· m. Er zijn geen voorzieningen/ maatregelen getroffen
2%q 2%q
10%
4%
· f. Taakverbreding/ taakroulatie
· g1. Taakverlichting
7%
· e. Stimuleren scholings- en/of cursusdeelname
12% 19%
· c. Kortere werkweek/ aanpassing werktijden op individuele basis
· d. Extra vrije dagen bij oudere werknemers
6% 6%
· a. Deeltijd vervroegde uittreding (deeltijd-VUT)
· b. Oudere werknemers vrijstellen van onregelmatige en ploegendienst
77. Welke voorzieningen/maatregelen zijn er in uw vestiging getroffen, zodat alle werknemers langer kunnen doorwerken? [meerdere antwoorden mogelijk]
22%p 15%s
1.000
80%s
998
80%
594
2,1
1.002
18%s
11%
18%p
33%r
20%q
1.021
4%s
58%
3%
5%
2%
1%
9%
5%r
12%r
5%
6%
19%
13%
7%
8%r
1.021
11%q
779
79%s
778
76%s
519
3,3p
774
21%
11%
17%p
44%p
7%q
785
4%s
40%q
6%r
10%p
3%r
4%r
18%p
9%p
17%p
6%r
11%p
41%p
22%p
12%p
12%p
785
10%q
111
78%
110
61%q
93
3,8p
109
21%
14%
20%p
43%p
1%q
112
2%
26%q
12%p
11%p
6%p
7%p
31%p
12%p
22%p
10%p
17%p
55%p
30%p
20%p
16%p
112
5%q
149
79%
148
50%q
128
4,4p
147
22%
20%p
24%p
33%r
1%q
150
3%
14%q
21%p
24%p
16%p
14%p
44%p
19%p
28%p
13%p
21%p
63%p
39%p
34%p
30%p
150
3.866
82%s
3.871
80%
2.880
1,8q
3.995
20%q
11%
11%s
27%r
31%r
4.162
7%
63%p
3%s
5%
2%
1%s
8%q
3%q
9%s
3%s
6%s
18%s
11%q
5%q
5%s
4.162
17%s
76%r
7%
Profit
3.042
100+ 5%
475
87%r
473
86%r
304
1,9
485
19%
12%
14%
20%s
35%r
538
12%p
57%s
3%
5%
1%
1%
7%
5%
12%
6%r
5%
11%q
16%r
6%
4%s
538
32%p
59%q
9%
Mixed
89%p
397
92%p
396
78%
311
3,4p
397
40%p
11%
15%r
19%s
15%q
408
4%s
46%q
8%p
10%p
4%r
6%p
25%p
9%p
12%
7%r
14%p
37%p
21%p
14%p
16%p
408
13%s
84%p
4%s
Non-profit
18%
50-99 5%
419
84%
419
79%
268
2,1
447
13%q
15%r
17%p
35%p
20%q
487
12%p
41%q
4%
9%r
0%s
1%s
3%q
6%r
21%p
1%s
6%
28%p
13%
12%p
15%p
487
18%
73%
10%r
Landbouw
86%p
332
73%q
331
68%q
238
2,5r
333
8%q
9%
15%
40%p
29%
344
3%s
47%q
7%p
11%p
4%r
3%
16%p
5%
16%p
7%r
12%p
36%p
15%
12%p
14%p
344
17%
74%
8%
Industrie
5.109
10-49 6%
322
81%
322
84%
273
1,5
354
11%q
9%
8%s
31%r
42%p
381
12%p
51%q
2%
5%
1%
3%r
8%
3%
13%r
3%
5%
28%p
9%s
8%r
9%r
381
22%r
73%
5%s
Bouw
83%p
1.128
84%
1.134
83%r
860
1,9
1.145
17%s
8%s
12%
27%
35%r
1.188
4%s
64%r
3%
7%
2%
1%
8%
4%
10%
5%r
7%
20%
12%
4%s
4%s
1.188
18%
74%
8%
Handel
N
5-9 5%s
394
70%q
394
74%s
254
0,66q
390
3%q
8%s
9%
28%
52%p
415
8%
69%r
0,4%s
0,4%q
3%
1%
4%q
3%
9%
4%
3%s
11%q
14%
2%s
2%s
415
11%s
83%p
6%
Horeca
81%r
203
79%
203
78%
154
2,4
201
25%
13%
15%
24%
23%s
211
12%p
57%
4%
4%
1%
2%
6%
3%
7%
1%s
3%s
18%
10%
8%
4%
211
30%p
64%q
6%
Vervoer & communicatie
· 3 Weet niet
2-4 8%r
118
82%
118
79%
99
1,0q
134
30%r
12%
22%p
11%q
26%
134
9%
71%p
2%
3%
2%
1%
7%
2%
4%q
1%
5%
10%q
11%
1%s
1%s
134
22%
75%
3%
Financiële instellingen
69%q
1.013
86%r
1.012
82%
711
1,9
1.042
24%r
17%p
10%
21%s
28%
1.091
4%s
72%p
3%
5%
2%
1%
10%
2%s
4%q
2%s
6%
9%q
9%s
3%s
2%s
1.091
19%
74%
8%
Zakelijke dienstverlening
7%
16
86%
16
60%q
12
4,8p
15
26%
22%
26%
26%
1%q
16
2%
15%q
26%p
32%p
15%p
22%p
58%p
20%p
24%
15%p
22%p
68%p
42%p
35%p
39%p
16
4%
92%
3%
Overheid
75%
SECTOR
94
94%p
93
80%
79
2,2
104
40%p
13%
9%
20%
18%q
110
13%p
54%
5%
6%
2%
2%
18%p
8%p
13%
4%
9%
18%
16%
3%
13%p
110
19%
67%
14%p
Onderwijs
· 1 Ja
PROFIT OF NON-PROFIT
385
93%p
383
85%r
304
1,9
377
61%p
10%
8%s
12%q
8%q
386
3%s
57%
7%p
5%
2%
5%p
20%p
3%
7%
5%
11%p
23%r
18%r
10%r
7%
386
14%s
79%r
7%
Zorg
· 2 Nee
76. Is het voor de personele bezetting in uw vestiging belangrijk dat werknemers ook ná hun pensioengerechtigde leeftijd doorwerken?
VESTIGINGSGROOTTE
315
91%p
315
88%p
242
2,9p
334
31%p
7%s
7%s
27%
28%
347
10%r
65%
3%
4%
1%
2%
8%
3%
9%
3%
7%
13%s
12%
3%s
4%
347
21%
77%
3%s
Overig
N
- Gemiddelde
81e. Aantal ZZP-ers en/of freelancers [Range: 0−1.300]
N
- Gemiddelde
81dp. Percentage uitzendkrachten [Range: 0−93]
N
- Gemiddelde
81d. Aantal uitzendkrachten [Range: 0−892]
N
- Gemiddelde
81cp. Percentage oproepkrachten (min-max contracten, nulurencontracten) [Range: 0−100]
N
- Gemiddelde
81c. Aantal oproepkrachten (min-max contracten, nulurencontracten) [Range: 0−4.500]
N
- Gemiddelde
81bp. Percentage personeel met een contract voor bepaalde tijd [Range: 0−100]
N
- Gemiddelde
81b. Aantal personeel met een contract voor bepaalde tijd [Range: 0−1.500]
N
- Gemiddelde
81ap. Percentage personeel met een contract voor onbepaalde tijd [Range: 0−100]
N
- Gemiddelde
81a. Aantal personeel met een contract voor onbepaalde tijd [Range: 0−6.300]
N
· % In sterke of zeer sterke mate
80f. Tevredenheid ‘Arbeidsproductiviteit van personeel’
N
· % In sterke of zeer sterke mate
80e. Tevredenheid ‘Kwaliteit van geleverde werk van personeel’ 82%
85%r
4.492
0,73
4.492
1,6
4.492
1,1
4.492
7,7
4.492
1,4
4.492
13
4.492
3,0
2.437
0,25s
2.437
0,76q
2.437
0,03s
2.437
6,8s
2.437
0,23s
2.437
12s
2.437
0,38q
65 2.437
65
2.437
2,0q
2.692
81%p
2.706
4.492
4.492
16
4.726
77%
4.741
79%p 69%s
1.011
0,46
1.011
1,5
1.011
0,10s
1.011
9,6r
1.011
0,67
1.011
16r
1.011
1,1s
1.011
61s
1.011
4,2s
1.000
73%s
1.000
81%
996
63%q
783
1,2
783
3,0p
783
0,70
783
9,2r
783
2,0
783
14
783
3,1
783
64
783
15
776
71%s
777
76%q
776
56%q
112
2,0
112
3,7p
112
2,8
112
5,1
112
3,5
112
14
112
9,6p
112
71p
112
50p
111
67%q
110
74%q
111
55%q
149
7,4p
149
6,0p
149
26p
149
5,1
149
21p
149
15
149
55p
149
70
149
293p
147
70%s
147
75%q
148
3.678
0,61s
3.678
1,6
3.678
1,2
3.678
7,8
3.678
1,1
3.678
14
3.678
2,3s
3.678
65
3.678
10q
3.869
76%s
3.869
82%
3.855
73%
3.838
76%
Profit
2.687
100+ 57%q
462
1,0
462
1,9
462
0,61
462
10r
462
1,5
462
14
462
2,9
462
57q
462
12
464
83%r
475
86%r
467
78%r
474
83%r
Mixed
148
352
1,6r
352
0,61s
352
1,2
352
4,0q
352
4,0r
352
12
352
11p
352
76p
352
72p
393
79%
397
82%
397
70%
376
70%s
Non-profit
73%
50-99 59%q
437
1,1
437
2,9r
437
2,8r
437
5,7s
437
0,75
437
11s
437
1,2
437
61s
437
6,6
419
80%
419
83%
419
65%q
419
76%
Landbouw
108
323
0,66
323
2,9r
323
2,7
323
3,4q
323
0,66
323
10s
323
3,4
323
74p
323
32r
331
69%q
331
77%s
329
57%q
327
62%q
Industrie
4.718
10-49 66%q
309
1,2
309
4,2p
309
0,86
309
0,79q
309
0,16
309
8,3q
309
1,3
309
69r
309
12
321
77%
322
84%
321
72%
308
75%
Bouw
774
1.054
0,20s
1.054
0,79s
1.054
0,45
1.054
8,2
1.054
0,91
1.054
13
1.054
1,9
1.054
70p
1.054
8,1s
1.134
73%s
1.134
81%
1.124
72%
1.131
75%
Handel
· % In sterke of zeer sterke mate
5-9 75%
376
0,07
376
1,7
376
0,23
376
32p
376
4,6r
376
19p
376
3,0
376
38q
376
3,8s
384
68%q
394
75%q
393
64%q
394
77%
Horeca
992
167
0,92
167
3,6p
167
3,7
167
8,2
167
1,4
167
14
167
4,3
167
61
167
21
203
80%
203
83%
194
67%s
203
78%
Vervoer & communicatie
N
2-4 81%p
110
0,47
110
1,2
110
0,59
110
2,7q
110
0,40
110
9,6s
110
3,3
110
75p
110
16
118
87%p
118
85%
118
82%p
110
74%
Financiële instellingen
2.666
936
0,77
936
0,97s
936
1,0
936
5,0s
936
0,92
936
14
936
3,2
936
67r
936
15
1.012
79%
1.012
82%
1.011
82%p
1.000
80%r
Zakelijke dienstverlening
80d. Tevredenheid ‘Bereidheid van personeel om nieuwe dingen te leren’
Totaal 76%
SECTOR
16
3,6
16
2,2
16
6,1
16
1,8
16
3,1
16
7,0
16
22p
16
77
16
242p
15
73%
15
78%
16
59%
16
67%
Overheid
4.687
PROFIT OF NON-PROFIT
102
3,5p
102
0,43
102
0,47
102
5,9
102
2,4
102
9,4q
102
10p
102
55q
102
38p
93
88%p
93
90%
93
77%
92
71%
Onderwijs
N
VESTIGINGSGROOTTE
337
1,1
337
0,27s
337
0,29
337
5,9
337
3,7
337
14
337
6,7r
337
72p
337
38p
381
84%r
385
89%r
385
80%r
374
75%
Zorg
· % In sterke of zeer sterke mate
80c. Tevredenheid ‘Flexibiliteit in werktijd van personeel’
WEA METING 2014
325
0,89
325
0,89
325
0,37
325
4,4s
325
1,0
325
18p
325
2,4
325
56q
325
9,6
315
81%
315
91%p
315
83%p
315
83%r
Overig
WEA METING 2014
82 0,38
2% 3%
· 4 50-99
· 5 100+
N
- Gemiddelde
82bp. Percentage FTE’s flexibel [Range: 0−100]
N
- Gemiddelde
82b. Aantal FTE’s flexibel [Range: 0−2.670]
N
- Gemiddelde
82ap. Percentage FTE’s vast [Range: 0−100]
N
- Gemiddelde
82a. Aantal FTE’s vast [Range: 0−6.230]
0,09q
0,67q
29 2.690
29
2.690
4.711
4.711
4,0
71 2.690
71
2.690
1,9q
3.042
0%q
0%q
0%q
0%q
100%
2.437
3,0q
2.437
4,4r
2.437
0,13s
2.437
1,2
2.437
0,04s
2.437
4.711
4.711
13
5.109
15%
· 3 10-49
N
60% 20%
· 1 2-4
4.492
23
4.492
3,5
4.492
0,30
4.492
1,2
4.492
0,25
4.492
· 2 5-9
Totale aantal personeel [categorieën; zelfgerapporteerd]
N
- Gemiddelde
Totale aantal personeel [zelfgerapporteerd] [Range: 2−7.475]
N
- Gemiddelde
81gp. Percentage overig flexibel personeel [Range: 0−100]
N
- Gemiddelde
81g. Aantal overig flexibel personeel [Range: 0−1.000]
N
- Gemiddelde
81f2p. Percentage payrollkrachten [Range: 0−100]
N
- Gemiddelde
81f2. Aantal payrollkrachten [Range: 0−400]
N
- Gemiddelde
81f1p. Percentage gedetacheerden [Range: 0−85]
0s 0,04
998
32r
998
1,6s
998
68s
998
4,1s
1.021
0%q
0%s
0%q
100%p
0%q
1.011
6,8s
1.011
3,5
1.011
0,25
1.011
1,3
1.011
0,09
1.011
0,56r
1.011
0,20
772
29
772
5,2
772
71
772
15
785
0%q
0%s
100%p
0%q
0%q
783
22
783
1,4s
783
0,27
783
1,2
783
0,26
783
0,85r
783
0,68
109
22q
109
12p
109
78p
109
44p
112
0%
100%p
0%q
0%q
0%q
112
71p
112
0,69q
112
0,46
112
0,89
112
0,65
112
0,92r
112
4,6p
143
24
143
72p
143
76
143
235p
150
100%
0%
0%q
0%q
0%q
149
414p
149
0,95s
149
3,6p
149
0,86
149
4,4p
149
1,0p
149
3.853
30
3.853
3,3s
3.853
70
3.853
8,5q
4.162
2%q
2%s
15%s
20%
61%r
3.678
16q
3.678
3,4
3.678
0,23
3.678
1,3
3.678
0,19
3.678
0,35
3.678
0,15
3.678
7,5
Profit
2.437
100+ 2,0q
472
39p
472
3,8
472
61q
472
9,4
538
2%
1%
13%
22%
61%
462
19
462
5,3r
462
0,39
462
1,4
462
0,45
462
0,38
462
0,16
462
11r
Mixed
149
387
17q
387
11p
387
83p
387
57p
408
13%p
6%p
22%p
16%s
43%q
352
93p
352
1,5s
352
0,93r
352
0,75
352
0,55
352
0,70r
352
0,93r
352
5,1s
Non-profit
0,21
50-99 2,9q
449
38p
449
4,8
449
62q
449
5,8
487
1%s
1%
22%p
37%p
39%q
437
13
437
3,1
437
0,25
437
0,26s
437
0,19
437
0,20
437
0,04
437
16p
Landbouw
112
323
23s
323
6,4
323
77r
323
30p
344
7%p
6%p
26%p
20%
41%q
323
41r
323
2,3
323
0,75
323
0,58
323
0,31
323
1,1p
323
0,63
323
5,3s
Industrie
4.492
10-49 5,7s
363
31
363
2,8
363
69
363
9,3
381
2%
2%
16%
17%
63%
309
16
309
5,3r
309
0,33
309
0,68
309
0,15
309
0,73r
309
0,34
309
11r
Bouw
783
1.080
23q
1.080
2,0s
1.080
77p
1.080
6,2s
1.188
2%s
1%s
14%s
19%
64%r
1.054
12s
1.054
4,2
1.054
0,19
1.054
0,57s
1.054
0,06
1.054
0,24
1.054
0,06
1.054
2,9q
Handel
- Gemiddelde
5-9 6,9
357
51p
357
4,3
357
49q
357
2,9s
415
1%s
1%s
14%
27%r
57%
376
13
376
4,2
376
0,34
376
4,5p
376
0,45
376
0,25
376
0,03
376
0,73q
Horeca
1.011
184
25
184
6,3
184
75
184
17
211
5%
4%
19%
17%
56%
167
32
167
1,6
167
0,18
167
4,8p
167
0,26
167
0,32
167
0,20
167
6,0
Vervoer & communicatie
N
2-4 9,1r
126
18q
126
2,0
126
82p
126
10
134
4%
2%
9%s
13%
73%p
110
21
110
1,2
110
0,10
110
5,6p
110
0,30
110
0,17
110
0,38
110
4,8
Financiële instellingen
2.437
1.028
28
1.028
3,8
1.028
72
1.028
11
1.091
2%
2%
13%s
15%s
68%p
936
22
936
3,7
936
0,18
936
0,85
936
0,40
936
0,35
936
0,18
936
8,4
Zakelijke dienstverlening
81f1. Aantal gedetacheerden [Range: 0−1.000]
Totaal 7,6
15
14
15
28p
15
86
15
210p
16
58%p
24%p
12%
6%
0%q
16
292p
16
1,7
16
5,1p
16
0,99
16
3,2p
16
2,5p
16
4,3p
16
1,8
Overheid
4.492
SECTOR
105
47p
105
8,3
105
53q
105
26
110
10%p
8%p
21%
9%q
52%
102
56p
102
0,66q
102
0,40
102
0,45
102
0,40
102
0,42
102
0,36
102
27p
Onderwijs
N
PROFIT OF NON-PROFIT
368
21q
368
7,1
368
79p
368
31p
386
6%r
2%
13%
22%
58%
337
51p
337
0,97q
337
0,41
337
0,34s
337
0,04
337
0,39
337
0,49
337
6,1
Zorg
- Gemiddelde
81ep. Percentage ZZP-ers en/of freelancers [Range: 0−100]
VESTIGINGSGROOTTE
313
39p
313
2,9
313
61q
313
9,2
347
3%
1%
11%s
17%
68%r
325
15
325
4,7
325
0,35
325
0,92
325
0,31
325
0,18
325
0,17
325
14p
Overig
- Gemiddelde
85b2c. Percentage 45-54 jaar [Range: 0−100]
N
- Gemiddelde
85b1c. Aantal 45-54 jaar [Range: 0−2.900]
N
- Gemiddelde
85b2b. Percentage 25-44 jaar [Range: 0−100]
N
- Gemiddelde
85b1b. Aantal 25-44 jaar [Range: 0−2.766]
N
- Gemiddelde
85b2a. Percentage jonger dan 25 jaar [Range: 0−100]
N
- Gemiddelde
85b1a. Aantal jonger dan 25 jaar [Range: 0−3.997]
N
- Gemiddelde
85a2b. Percentage vrouwen [Range: 0−100]
N
- Gemiddelde
85a1b. Aantal vrouwen [Range: 0−6.130]
N
- Gemiddelde
85a2a. Percentage mannen [Range: 0−100]
N
- Gemiddelde
85a1a. Aantal mannen [Range: 0−3.765]
25
4.461
6,6
4.597
44
4.461
8,9
4.597
17
4.461
3,1
4.637
43
4.476
9,8
4.637
57
4.476
12
5.095
12%
· 3 Flexibele schil zal afnemen
N
66% 22%
· 1 Flexibele schil blijft even groot
5.095
· 2 Flexibele schil zal groeien
84. Welke ontwikkeling verwacht u in de samenstelling van de flexibele schil binnen uw vestiging?
N
11%
· 3 Flexibele schil zal afnemen
71%p
26r
2.437
0,75q
2.567
42s
2.437
1,3q
2.567
16s
2.437
0,54q
2.598
46p
2.442
1,4q
2.598
54q
2.442
1,6q
3.042
9%s
18%q
72%p
3.042
10%s
23s
995
1,5s
999
47r
995
3,2s
999
19r
995
1,4s
1.001
40s
997
2,7s
1.001
60r
997
4,1s
1.013
14%r
24%
62%s
1.013
11%
28%r
61%s
24
775
5,5
776
47r
775
10
776
18
775
3,8
782
36q
780
8,0
782
64p
780
14
782
14%r
31%p
55%q
782
13%r
33%p
55%q
30
110
21p
110
43
110
30p
110
12s
110
8,8p
111
34q
111
24
111
66p
111
46p
111
17%
36%p
47%q
111
14%
42%p
44%q
32p
144
136p
144
38s
144
152p
144
13
144
50p
146
42
145
200p
146
58
145
217p
147
21%p
41%p
39%q
147
13%
45%p
43%q
25s
3.663
4,2q
3.750
44
3.663
7,0q
3.750
18p
3.663
2,8
3.785
40q
3.676
5,4q
3.785
60p
3.676
11s
4.161
11%s
22%
67%r
4.161
10%s
25%
65%
3.853
12q
Profit
143
22s
451
5,9
470
46
451
7,3
470
15
451
2,3
470
51p
451
9,1
470
49q
451
10
528
13%
23%
65%
528
14%r
20%s
66%
472
13
Mixed
20%q
100+ 308p
34p
348
34p
377
40s
348
31p
377
8,1q
348
7,5r
383
60p
349
58p
383
40q
349
34p
406
18%p
24%
59%s
406
13%
27%
61%
387
69p
Non-profit
65%
50-99 56p
23
421
2,9
431
50p
421
6,1
431
15s
421
2,8
431
17q
421
2,6
431
83p
421
11
479
7%s
19%s
74%r
479
6%s
20%s
74%p
449
11
Landbouw
109
31p
322
14r
324
41
322
14r
324
11q
322
3,1
328
26q
322
8,9
328
74p
322
31p
343
14%
26%
60%s
343
12%
29%
59%s
323
36r
Industrie
25%
10-49 20
23
309
4,2
311
47r
309
6,9
311
10q
309
1,6
313
12q
317
1,5
313
88p
317
14
381
11%
26%
63%
381
13%
26%
60%
363
12
Bouw
772
27r
1.051
2,9s
1.066
41s
1.051
5,1s
1.066
18
1.051
2,4
1.084
44
1.053
5,0s
1.084
56
1.053
6,8s
1.188
12%
20%s
68%
1.188
11%
23%
66%
1.080
8,1s
Handel
· 1 Flexibele schil blijft even groot
5-9 5,7s
13q
376
1,5s
376
30q
376
4,0
376
46p
376
6,2r
386
60p
376
6,9
386
40q
376
5,6
415
10%
20%
70%
415
6%s
20%s
74%p
357
7,2
Horeca
998
26
167
9,5
170
46
167
13
170
13s
167
3,5
172
26q
167
8,2
172
74p
167
24r
211
10%
20%
70%
211
9%
18%s
73%r
184
23
Vervoer & communicatie
· 2 Flexibele schil zal groeien
2-4 2,6q
41p
110
6,9
126
43
110
9,3
126
5,8q
110
1,8
126
49
110
9,9
126
51
110
11
134
6%s
10%q
84%p
134
5%
15%q
80%p
126
12
Financiële instellingen
2.690
26
931
6,0
986
51p
931
9,8
986
12q
931
2,3
988
41
934
8,8
988
59
934
13
1.089
11%
25%r
64%s
1.089
12%
30%r
58%s
1.028
15
Zakelijke dienstverlening
83. Welke ontwikkeling zou u graag zien in de samenstelling van de flexibele schil binnen uw vestiging?
Totaal 17
SECTOR
38
15
114p
15
34
15
96p
15
5,8
15
17p
16
36
15
119p
16
64
15
173p
16
20%
36%
44%
16
15%
45%
40%q
15
237p
Overheid
4.711
PROFIT OF NON-PROFIT
43p
101
18p
105
30q
101
19
105
8,4q
101
5,8
105
48
101
30p
105
52
101
25
109
15%
32%p
54%q
109
12%
33%p
55%q
105
34
Onderwijs
N
VESTIGINGSGROOTTE
25
333
18p
352
48r
333
18r
352
12q
333
5,0
352
81p
334
41p
352
19q
334
11
383
18%p
21%
62%
383
12%
26%
63%
368
39p
Zorg
- Gemiddelde
Totale aantal FTE’s [zelfgerapporteerd] [Range: 0−8.900]
WEA METING 2014
22s
325
4,3
335
37q
325
5,5
335
26p
325
2,4
335
65p
325
8,2
335
35q
325
6,5
347
13%
25%
62%
347
12%
25%
63%
313
12
Overig
WEA METING 2014
84
- Gemiddelde
N
- Gemiddelde
85e1a. Aantal allochtone werknemers [niet-Nederlands/ niet-westers] [Range: 0−1.502]
N
- Gemiddelde
85d2b. Percentage deeltijders [21-32 uur] [Range: 0−100]
N
- Gemiddelde
85d1b. Aantal deeltijders [21-32 uur] [Range: 0−2.990]
N
- Gemiddelde
85d2a. Percentage deeltijders [12-20 uur] [Range: 0−100]
N
- Gemiddelde
85d1a. Aantal deeltijders [12-20 uur] [Range: 0−2.855]
N
- Gemiddelde
85c2c. Percentage hooggeschoolden (hoger onderwijs/ universiteit) [Range: 0−100]
N
- Gemiddelde
85c1c. Aantal hooggeschoolden (hoger onderwijs/ universiteit) [Range: 0−4.390]
N
- Gemiddelde
85c2b. Percentage middelbaar geschoolden (MBO, HAVO, VWO) [Range: 0−100]
N
- Gemiddelde
85c1b. Aantal middelbaar geschoolden (MBO, HAVO, VWO) [Range: 0−4.485]
N
- Gemiddelde
85c2a. Percentage laaggeschoolden (LBO, MAVO, VMBO) [Range: 0−100]
N
- Gemiddelde
85c1a. Aantal laaggeschoolden (LBO, MAVO, VMBO) [Range: 0−5.139]
N
Totaal
85b2d. Percentage 55 jaar of ouder [Range: 0−100] 14
16r
0,72q
5.013
2,2 2.995
0,17q
36 2.556
35
2.988
1,00q
2.556
26r
2.988
4.581
5.015
7,9
4.581
24
5.015
4,0
26 2.563
25
2.437
0,71q
2.563
47r
2.437
1,4q
2.563
28s
2.437
0,87q
2.567
4.588
4.457
6,5
4.588
45
4.457
8,8
4.588
31
4.457
6,8
4.597
5-9 0,72s
11s
993
0,49s
996
35
998
2,5s
996
23
998
1,9
996
22s
993
1,5s
996
45
993
3,0s
996
33r
993
2,3s
999
10-49
995
2,5
773
1,8
776
33
776
7,2
776
19s
776
4,0
776
23
775
5,6
776
40s
775
8,6
776
37p
775
8,1
776
11s
775
50-99
0,42q 10p
110
6,3
110
34
110
24p
110
15q
110
10
110
28
110
20p
110
39
110
27p
110
33
110
23p
110
14
110
100+
2.437
77p
142
57p
143
41
143
180p
143
17q
143
82p
144
32p
143
134p
144
38s
143
159p
144
30
143
118p
144
17
144
Profit
3,6 2,1q
4.104
1,9
3.745
33q
4.102
5,2q
3.745
23s
4.102
2,4q
3.739
23q
3.659
4,2q
3.739
45
3.659
6,2q
3.739
32r
3.659
5,6s
3.750
13s
3.663
Mixed
4.461
3,7
521
1,8
460
40r
522
6,4
460
27r
522
4,1
470
23
451
4,0
470
43
451
7,5
470
34r
451
7,8
470
16r
451
Non-profit 19p
388
6,1r
376
50p
391
38p
376
29r
391
20p
379
42p
347
34p
379
43
347
37p
379
15q
347
18p
377
17r
348
471
2,9
421
26q
471
4,8
421
14q
471
1,2
431
12q
421
1,2s
431
35q
421
4,4
431
53p
421
7,5
431
12
421
1,3
431
Landbouw
377
338
4,7
325
37
341
11
325
13q
341
3,6
326
14q
322
9,1
326
42
322
14
326
44p
322
17p
324
17r
322
8,2r
324
Industrie
470
367
0,84
309
30s
367
3,7
309
5,9q
367
0,71
311
4,7q
309
1,9
311
48
309
6,1
311
47p
309
7,0
311
19p
309
2,4
311
Bouw
3.750
1.170
0,99
1.069
34
1.175
4,0s
1.069
27r
1.175
2,4
1.064
13q
1.050
2,3s
1.064
50p
1.050
5,4s
1.064
36p
1.050
4,0
1.066
14
1.051
1,3s
1.066
Handel
144
415
2,2
376
25q
415
3,4
376
46p
415
4,6
376
12q
376
1,6
376
48
376
5,5
376
40p
376
5,4
376
11s
376
0,84
376
Horeca
110
209
4,0
170
34
209
8,0
170
13q
209
3,4
170
9,2q
167
4,6
170
41
167
12
170
50p
167
15r
170
15
167
5,9
170
Vervoer & communicatie
776
134
1,7
118
41
134
9,5
118
22
134
1,8
126
48p
110
8,9
126
41
110
8,7
126
11q
110
3,3
126
10
110
3,0
126
Financiële instellingen
999
1.071
2,4
977
37
1.072
7,7
977
18q
1.072
2,9
977
47p
929
8,4
977
44
929
7,3
977
9,0q
929
5,2
986
11s
931
3,1
986
Zakelijke dienstverlening
- Gemiddelde
2.567
15
24p
15
37
15
122p
15
12
15
38p
15
31
15
96p
15
44
15
129p
15
25
15
54p
15
22
15
67p
15
Overheid
N
2-4
4.597
SECTOR
108
3,8
104
40
108
22p
104
28
108
16p
105
64p
101
41p
105
27q
101
9,6
105
8,8q
101
4,6
105
18p
101
13p
105
Onderwijs
85b1d. Aantal 55 jaar of ouder [Range: 0−1.794]
PROFIT OF NON-PROFIT
370
3,0
352
49p
370
23p
352
41p
370
14p
352
44p
333
16r
352
44
333
25p
352
12q
333
9,1
352
16
333
9,1r
352
Zorg
N
VESTIGINGSGROOTTE
345
0,79
345
44p
336
6,5
345
34p
336
4,4
335
25
325
4,7
335
44
325
6,0
335
31
325
3,7
335
15
325
2,4
335
Overig
5.040
47%
1.551
3.013
41%q
837
36%
64%
3.020
0,72
999
51%r
333
29%q
71%p
999
33%
197
766
200
37
197
1,6
776
57%p
285
43%r
57%s
777
37%r
186
1.263
293
35
292
3,1
110
67%p
40
44%
56%
110
37%
41
2.961
75
33
75
25p
142
70%p
56
53%p
48%q
143
39%r
56
6.784p
116
24q
116
4,3
4.117
47%
1.291
35%q
65%p
4.124
32%
520
873
757
34p
764
7,6
521
42%s
150
43%
57%
521
29%
42
1.077
92
21q
112
1,8
459
4,7s
402
51%
110
52%p
48%q
402
27%
144
3.041r
124
28
114
3,5
371
3,0q
471
42%s
140
40%
60%
471
30%
76
246
35
71p
45
26p
421
7,6
342
52%r
101
34%
66%
342
30%
61
1.158
106
43p
103
4,3
327
2,0q
367
48%
93
15%q
86%p
367
25%s
41
449
37
25
37
3,5
309
5,3s
1.183
47%
348
37%
63%
1.183
29%
177
1.571
187
36
194
1,8
1.064
20p
415
49%
154
26%q
74%p
415
37%r
22
776
145
27
145
1,4
376
14p
211
44%
40
39%
61%
211
19%q
31
1.157
54
34
55
4,2
170
4,4
134
42%
39
61%p
39%q
134
29%
10
3.515
22
12q
22
1,9
109
7,1
1.067
46%
339
37%
63%
1.074
32%
142
344
202
27s
212
4,4
946
5,6
9,6
32
28
32
2,0
100
15
62%
5
26%
75%
15
34%
7
108
43%
33
41%
59%
108
30%
20
13.338p 6.697p
9
18
9
12
15
7,6
381
55%r
156
41%
59%
381
41%p
56
2.872
100
30
93
1,4
352
3,5q
346
43%
102
49%p
51%q
346
29%
63
430
45
27
44
1,7
336
Noot. Percentages zijn kolompercentages, en zijn getoetst met de Pearson χ² test (horizontale vergelijkingen). Gemiddelden zijn getoetst met de t-test (horizontale vergelijkingen). Het contrast is telkens subgroep vs alle andere cases (gewogen deviatiecontrast). : p<0,05 (en ): Significant hoog (laag) percentage en/of gemiddelde (2-zijdig getoetst), én Cohen’s d |effectgrootte| is ten minste 0,20. Open driehoekjes : significant, maar Cohen’s d |effectgrootte| is kleiner dan 0,20. Cohen (1988), Statistical power analysis for the behavioral sciences, 2nd ed. NY: Taylor & Francis.
N
· % Ja
90. Wilt u worden geattendeerd op de WEA 2014 brochure?
N
63% 37%
· 1 Man
5.048
28%s
226
706 31%
220
1.326
30 289
32 973
· 2 Vrouw
89a. Geslacht respondent
N
· % Ja
88. Mogen wij u benaderen voor vervolgonderzoek?
N
- Gemiddelde
86. Wat is het totaal aantal medewerkers van deze organisatie in Nederland? [Range: 2−480.000]
N
- Gemiddelde
85e2b. Percentage allochtone werknemers Midden/ Oost-Europa [Range: 0−100]
0,57
3.696
7,2
Profit
311
100+ 13p
Mixed
142
Non-profit
3,9
50-99 9,0
Landbouw
110
Industrie
990
10-49 7,5
Bouw
773
Handel
- Gemiddelde
5-9 7,1
Horeca
993
Vervoer & communicatie
N
2-4 6,5s
Financiële instellingen
2.508
Zakelijke dienstverlening
85e1b. Aantal allochtone werknemers Midden/ Oost-Europa [Range: 0−1.502]
Totaal 7,0
SECTOR
Overheid
4.526
PROFIT OF NON-PROFIT
Onderwijs
N
VESTIGINGSGROOTTE
Zorg
- Gemiddelde
85e2a. Percentage allochtone werknemers [niet-Nederlands/ niet-westers] [Range: 0−100]
WEA METING 2014
Overig
Methodologie en beschrijvende resultaten
5 Meerjarentabel WEA2008 – WEA2014 Toelichting. Alle items in de WEA2008 tot en met WEA2014 zijn eerst inhoudelijk met elkaar vergeleken. Als een item in alle jaren (vrijwel) hetzelfde was geformuleerd (zowel de vraag als de antwoordmogelijkheden, als eventuele ‘routing’), dan zijn de gegevens van dat item in een nieuw bestand onder exact dezelfde noemer gebracht. De betrokken gegevens zijn in dat geval in het meerjaren ‘combi’-bestand ‘onder elkaar’ gezet, onder dezelfde SPSS-variabelenaam (en bij voorkeur met de labeling van de WEA2014). In enkele gevallen kon dat alleen na een hercodering, bijvoorbeeld als er in 2014 een antwoordmogelijkheid was bijgekomen. In andere gevallen kon dat alleen na het samenvoegen van enkele gegevens. Bijvoorbeeld het aantal werknemers van 25 tot en met 44 jaar (één van de categorieën in de WEA vanaf 2010) kon ook in 2008 worden afgeleid door in 2008 de aantallen in de categorieën 25-34 jaar en 35-44 jaar bij elkaar op te tellen. In het ‘combi’-bestand zijn ook de ‘missings’ in elke jaargang op exact gelijke wijze ‘afgehandeld’. Als in 2008 bij een bepaalde vraag ‘weet niet’ als ‘missing’ werd beschouwd, dan geldt dit nu ook voor de gegevens van de volgende jaargangen. En andersom, als een ‘weet niet’ als inhoudelijk relevant wordt bevonden en niet ‘missing’ in 2008, dan is dat item (bijvoorbeeld of men weet of er een RI&E is) ook in 2010, 2012 en 2014 niet op ‘missing’ gezet. Ook de inconsistenties tussen de metingen voor wat betreft routing moeten en zijn in het ‘combi’-bestand ‘ongedaan’ gemaakt. Als in 2008 een bepaald item alleen aan bedrijven met 10 of méér werknemers werd gevraagd, dan is die routing doorgevoerd naar 2010 tot en met 2014: dan is die vraag in alle jaren op ‘missing’ gezet voor alle bedrijven met minder dan 10 werkenden. Het doorvoeren van dergelijke routings van de 2008‑ naar de 2010, 2012 en 2014-gegevens geldt overigens alléén voor het ‘combi’-bestand respectievelijk de ‘combi’-Tabel 12; niet voor de ‘losse’ jaarbestanden. Er is in 2008 een steekproef van bedrijven getrokken, en dit is herhaald in 2010, 2012, en 2014. Er is met andere woorden geen sprake van ‘longitudinaal’ onderzoek, waarbij dezelfde bedrijven in de tijd zouden zijn gevolgd. Het hier gevolgde design, herhaalde metingen maar telkens bij een nieuwe groep bedrijven of respondenten, wordt soms ‘serieel cross-sectioneel’ genoemd. In dat design zijn de metingen in 2008, 2010, 2012 en 2014 ‘onafhankelijk’ van elkaar, en kunnen we de verschillen tussen de metingen statistisch toetsen met de standaard Pearson Chi-kwadraat test in het geval van percentages, en met de standaard t-test in het geval van gemiddelden (de zogenaamde groepsgewijze t-test). Omdat er nu vier jaargangen zijn, zijn er meerdere vergelijkingen of contrasten mogelijk (Jaar 1 vs Jaar 4, Jaar 1+2 vs Jaar 3 etc. etc.). In dit rapport kiezen we voor het gewogen deviatiecontrast. Dat houdt in dat Jaar 1 wordt vergeleken met het gemiddelde van Jaar 2, 3 en 4, Jaar 2 wordt vergeleken met het gemiddelde van Jaar 1, 3 en Jaar 4 samen, Jaar 3 wordt vergeleken met het gemiddelde van Jaar 1, 2 en Jaar 4 samen en Jaar 4 met het gemiddelde van Jaar 1, 2, en 3 samen. Als een Jaar een hoger percentage of gemiddelde heeft dan de andere twee 87
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
Jaar, dan wordt dat aangegeven met ‘’ of ‘’ bij dat Jaar, en als een Jaar een lager percentage of gemiddelde heeft dan de andere twee Jaar, dan wordt dat aangegeven met ‘’ of ‘’ bij het percentage of gemiddelde van dat Jaar. Daarnaast is berekend of er een dalende of een stijgende trend in dat percentage dan wel gemiddelde zit, met behulp van regressieanalyse. Deze trend kan worden samengevat met de ongestandaardiseerde regressiecoëfficiënt ‘B’, in wezen een richtingscoëfficiënt. Deze ‘B’ komt neer op de gemiddelde daling of stijging per meting. Als een percentage in 2008 bijvoorbeeld 8,2% bedraagt, in 2010 10%, in 2012 11,5% en in 2014 13%, dan is de gemiddelde stijging per meting 1,6%. Deze ‘B’ is ook statistisch getoetst, en de sterkte en significantie van dit trendcijfer wordt weergegeven met de symbolen zoals eerder besproken. De symbolen ‘’, ‘’, ‘’ en ‘’ hebben in Tabel 12 en voor wat betreft de trendanalyse vrijwel dezelfde betekenis als in Tabel 11, alleen is hier gekozen voor een andere ‘grens’ tussen gesloten () en open () driehoekjes, namelijk een Cohen’s d effectgrootte van 0,10 (in plaats van 0,20 zoals in Tabel 11; deze grens voor Cohen’s d = 0,10 geldt dus ook voor de trendanalyse, Rosenthal et al., 1999). De reden voor dit lagere afkappunt (d = 0,10), is dat ook relatief kleine ontwikkelingen in de tijd relevant kunnen zijn. In het kort, alle verschillen en uitkomsten van de trendanalyse die in Tabel 12 worden aangeduid met een driehoekje naar beneden of naar boven zijn statistisch significant (p < 0,05). Daarbij staat een gesloten driehoekje voor relatief grote verschillen/regressiecoëfficiënten (Cohen’s d ≥ 0,10), en een open driehoekje voor relatief kleine verschillen/regressiecoëfficiënten (Cohen’s d < 0,10). Deze meerjarentabel bevat alle vragen van de WEA 2008 – 2010 – 2012 – 2014, ook als ze slechts in één jaar zijn gevraagd. Begonnen wordt met alle vragen in 2014 in de volgorde van de lijst van 2014; vervolgens alle items uit 2012 in de volgorde van de lijst van 2012 (tenzij ze eerder in de Tabel al aan de orde zijn geweest); daarna alle items uit 2010 in de volgorde van de lijst van 2010; en ten slotte alle vragen die alleen in 2008 zijn gesteld, in de volgorde van de lijst van 2008. Bij de berekening van alle percentages en gemiddelden is het verbeterde gewicht op basis van de CBSregistratiegegevens gebruikt (zie § 3.9). Daardoor kunnen verschillen optreden tussen de cijfers in deze meerjarentabel en de cijfers die in eerdere rapporten of artikelen op basis van de WEA zijn verschenen. In verband met het fundamentele verschil tussen profit‑ en non-profit bedrijven presenteren we alle meerjarengegevens apart voor profit‑ en non-profit bedrijven, op grond van het antwoord op vraag 3: “Heeft uw bedrijf vooral een ‘profit’‑ of vooral een ‘nonprofit’-karakter?”, waarbij de antwoorden ‘Zowel profit‑ als non-profit’ en ‘Vooral nonprofit’ zijn samengenomen onder het label ‘Non-profit/mixed’. Ook de trendanalyses zijn apart uitgevoerd voor ‘Non-profit/mixed’-bedrijven, respectievelijk ‘Profit’-bedrijven.
88
Methodologie en beschrijvende resultaten
TABEL 12 Meerjarentabel WEA2008 – WEA2014. TOTAAL
JAAR 2008
2010
B (b) P 2012
2014
Sector [12 hoofdgroepen] · 1 Landbouw, bosbouw & visserij
11%
13%r
11%
10%s
10%s
· 2 Industrie
7%
7%
7%
7%
7%
−0% (−0,01)
· 3 Bouwnijverheid
8%
8%
9%
8%
7%
−0% (−0,01)
· 4 Handel
24%
24%
24%
24%
23%
−0% (−0,01)
· 5 Horeca
8%
7%
7%
8%
8%
+0% (+0,01)
−1% (−0,04)s
· 6 Vervoer & communicatie
4%
4%
4%
4%
4%
−0% (−0,00)
· 7 Financiële instellingen
3%
3%
3%
3%
3%
+0% (+0,00)
20%
19%s
20%
21%
21%r
+1% (+0,03)r
· 8 Zakelijke dienstverlening · 9 Overheid
0,3%
0,4%
0,4%
0,3%
0,3%
−0% (−0,00)
· 10 Onderwijs
2%
2%
2%
2%
2%
+0% (+0,01)
· 11 Gezondheids- & welzijnszorg
7%
6%s
6%
7%
8%r
· 12 Overige dienstverlening
6%
6%
6%
7%
7%
N
21.244
5.387
5.518
5.230
5.109
+1% (+0,02)r +0% (+0,01) 21.244
SBI2008-letteraanduiding · 1 A Landbouw, bosbouw en visserij
11%
13%r
10%s
10%s
· 2 B Delfstoffenwinning
0,0%
0,0%
0,1%
0,0%
0,1%
+0% (+0,00)
· 3 C Industrie
7%
7%
7%
6%
6%
−0% (−0,01)
· 4 D Energievoorziening
0,1%
0,1%
0,1%
0,0%s
0,1%
+0% (+0,00)
· 5 E Waterbedrijven en afvalbeheer
0,2%
0,2%
0,1%
0,2%
0,2%
+0% (+0,01)
7%s
−0% (−0,02)s
· 6 F Bouwnijverheid · 7 G Handel · 8 H Vervoer en opslag
11%
−1% (−0,04)s
8%
9%
9%
8%
24%
24%
24%
24%
23%
−0% (−0,01)
4%
4%
4%
4%
4%
−0% (−0,00)
· 9 I Horeca
8%
7%
7%
8%
8%
· 10 J Informatie en communicatie
3%
3%
3%
3%
4%r
+0% (+0,01) +0% (+0,02)r
· 11 K Financiële dienstverlening
3%
3%
3%
3%
3%
· 12 L Verhuur en handel van onroerend goed
3%
3%s
3%
4%r
3%
+0% (+0,01)
11%
+0% (+0,01) +0% (+0,02)r
· 13 M Specialistische zakelijke diensten
11%
10%
10%
11%
+0% (+0,00)
· 14 N Verhuur en overige zakelijke diensten
5%
4%s
5%
5%
5%
· 15 O Openbaar bestuur en overheidsdiensten
0,3%
0,4%
0,4%
0,3%
0,3%
−0% (−0,00)
· 16 P Onderwijs
2%
2%
2%
2%
2%
+0% (+0,01)
· 17 Q Gezondheids- en welzijnszorg
6%
6%s
6%
7%
7%r
· 18 R Cultuur, sport en recreatie
3%
3%
3%
3%
2%s
· 19 S Overige dienstverlening
3%
3%s
3%
4%
4%
+0% (+0,02)r
0%
−0% (−0,00)
· 21 U Extraterritoriale organisaties N
0,0% 21.244
0,0% 5.387
0% 5.518
0% 5.230
5.109
+1% (+0,02)r −0% (−0,01)
21.244
KvK-nummer bekend? · 1 Nee, niet bekend · 2 Ja, wel bekend N
8%
10%r
8%
6%s
6%s
−1% (−0,06)s
92%
90%s
92%
94%r
94%r
+1% (+0,06)r
21.244
5.387
5.518
5.230
5.109
21.244
Provincie · 1 Groningen
3%
3%s
4%r
3%s
4%r
· 2 Friesland
4%
4%
5%r
4%
5%
+0% (+0,01)
· 3 Drenthe
3%
3%r
3%
2%
3%
−0% (−0,02)s
+0% (+0,02)r
· 4 Overijssel
7%
7%
8%r
7%
7%
+0% (+0,01)
· 5 Gelderland
13%
13%
12%s
14%r
14%r
+1% (+0,02)r
6%s
−1% (−0,03)s
· 6 Utrecht
7%
7%
· 7 Noord-Holland
16%
16%
17%r
15%s
15%
· 8 Zuid-Holland
19%
20%
18%s
20%r
18%
−0% (−0,01)
2%
2%
2%
3%
3%
+0% (+0,01)
· 9 Zeeland
7%
9%r
−1% (−0,02)s
89
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
TOTAAL
JAAR 2008
· 10 Noord-Brabant
2010
B (b) P 2012
2014
16%
15%s
16%
15%s
18%r
+1% (+0,02)r
· 11 Limburg
6%
7%
6%
8%r
5%s
−0% (−0,02)s
· 12 Flevoland
3%
2%s
3%r
3%r
2%
N
21.244
5.387
5.518
5.230
5.109
+0% (+0,01) 21.244
Methode van afname · 1 Internet
86%
77%q
83%s
84%s
100%p
+7% (+0,22)p
· 2 Schriftelijk
14%
23%p
17%r
16%r
0%q
−7% (−0,22)q
N
21.244
5.387
5.518
5.230
5.109
21.244
1. Functie van respondent in dit bedrijf · 1 Directeur/ eigenaar · 2 Hoofd/ medewerker P&O/ HRM · 3 Bedrijfsleider/ vestigingsmanager · 4 Anders N
71%
75%r
69%s
69%s
70%s
−2% (−0,04)s
9%
7%s
10%r
9%
10%
+1% (+0,03)r
11%
11%
10%
9%
10%
11%r
11% 9% 21.202
11% 8%s 5.376
5.500
5.218
5.109
−0% (−0,00) +1% (+0,04)r 21.202
2. Structuur van dit bedrijf · 1 Zelfstandig · 2 Hoofdkantoor Nederlands bedrijf met meerdere vestigingen · 3 Hoofdkantoor buitenlands bedrijf met meerdere vestigingen · 4 Vestiging van Nederlands bedrijf
75%
77%r
76%
74%s
74%s
−1% (−0,03)s
5%
4%s
5%
5%
5%
+0% (+0,01)r
0,5% 12%
0,5%
0,4%
0,4%
1%r
12%
12%
13%
12%
· 5 Vestiging van buitenlands bedrijf
2%
2%
2%
3%
2%
· 6 Anders
4%
3%s
4%
4%
5%r
N
21.216
5.387
5.501
5.220
5.109
+0% (+0,01) +0% (+0,01) +0% (+0,01) +1% (+0,03)r 21.216
3. Profit of non-profit bedrijf · 1 Vooral profit-karakter
84%
86%r
· 2 Zowel profit- als non-profit karakter
9%
8%s
· 3 Vooral non-profit-karakter
7%
7%
N
21.183
5.376
83%
84%
81%s
−1% (−0,04)s
10%r
9%
11%r
+1% (+0,03)r
7%
7%
8%r
+0% (+0,02)r
5.486
5.213
5.109
21.183
5. Jaar van oprichting [Range: 1400−2014] - Gemiddelde N
1984 19.925
1982s
1983s
1984
1988r
5.099
5.198
4.883
4.745
+1,8 (+0,06)r 19.925
6. Wat zijn de belangrijkste arbeidsrisico’s in uw vestiging? [meerdere antwoorden mogelijk] · a. Werkdruk
43%
43%
41%s
44%
45%r
+1% (+0,02)r
· b. Emotioneel zwaar werk
8%
7%
7%s
8%
8%r
+0% (+0,02)r
· c. Agressie en geweld
5%
5%
5%
5%
4%
−0% (−0,01)
· d. Lichamelijke belasting (tillen, duwen en/of trekken)
37%
41%r
38%
36%s
34%s
−2% (−0,05)s
· e. Beeldschermwerk
25%
24%s
26%r
25%
26%
+1% (+0,01)r
· f. Langdurig in dezelfde (ongemakkelijke) houding werken
14%
14%
14%
14%
15%
· g. Lawaai
13%
17%r
14%
11%s
12%s
· h. Knel-/ plet-/ snijgevaar
6%
7%r
6%
5%s
6%
· i. Valgevaar
7%
9%r
7%
6%s
6%s
−1% (−0,05)s
· j. Aanrijdgevaar
5%
6%
7%r
5%s
5%s
−0% (−0,02)s
· k. Gevaarlijke (chemische of biologische) stoffen
4%
5%r
4%s
4%s
5%r
−0% (−0,00)
· l. Straling
1%
1%
1%s
1%
1%r
11%
--
12%r
11%
· m. Onregelmatige werktijden [Niet gevraagd in 2008]
11%
−0% (−0,01)
+0% (+0,01) −1% (−0,02)
· n. Repeterend werk [Niet gevraagd in 2008]
6%
--
6%
7%
5%
· o. Andere arbeidsrisico’s
5%
4%
5%
4%
5%r
+0% (+0,01)r
15%
17%r
15%
15%
14%s
−1% (−0,03)s
4%
2%s
4%
5%r
+1% (+0,05)r
· p. Geen arbeidsrisico’s · q. Weet niet N
90
+0% (+0,01) −2% (−0,05)s
21.242
5.387
5.516
5%r 5.230
5.109
−0% (−0,01)
21.242
Methodologie en beschrijvende resultaten
TOTAAL
JAAR 2008
2010
B (b) P 2012
2014
7. Welke nieuwe maatregelen heeft uw vestiging in de afgelopen twee jaar ingevoerd op het gebied van arbo en verzuim? [meerdere antwoorden mogelijk] · a. Organisatorische verbeteringen
14%
--
18%r
13%s
12%s
−3% (−0,07)s
· b. Technische verbeteringen
19%
--
23%r
17%s
17%s
−3% (−0,06)s
· c. Persoonlijke beschermingsmiddelen
23%
--
28%r
20%s
21%s
−3% (−0,07)s
· d. Onderzoek naar arbeidsrisico’s en klachten
11%
--
12%r
11%
10%s
−1% (−0,03)s
9%
--
9%
8%s
10%r
+0% (+0,01)
· f. Algemeen/ integraal beleid voor veilig en gezond werken
13%
--
14%r
11%s
12%
−1% (−0,03)s
· g. Prikkels om verzuim te voorkomen of terug te dringen
13%
--
14%r
12%
11%s
−2% (−0,04)s
· h. Begeleiding bij verzuim en re-integratie
14%
--
16%r
14%
13%s
−1% (−0,03)s
· i. Voorlichting, training en deskundigheidsbevordering
12%
--
13%r
12%
11%s
−1% (−0,02)s
· j. Aanpassingen in het werk
16%
--
17%
16%
14%s
−1% (−0,02)s
7%
--
7%
8%
7%
−0% (−0,01)
35%
--
30%s
37%r
37%r
+3% (+0,06)r
4%
--
5%r
+1% (+0,03)r
15.857
--
· e. Bevorderen van een gezonde leefstijl
· k. Andere maatregelen arbo en verzuim · l. Geen maatregelen arbo en verzuim · m. Weet niet maatregelen arbo en verzuim N
4%s 5.518
4%s 5.230
5.109
15.857
8. Heeft u maatregelen getroffen die specifiek zijn gericht op de arbeidsomstandigheden en/of het verzuim van medewerkers die niet in loondienst zijn? [meerdere antwoorden mogelijk] · a. Ja, voor ZZP-ers/ freelancers
7%
--
7%r
6%
6%
· b. Ja, voor uitzendkrachten en/of gedetacheerden
5%
--
6%r
5%
5%s
· c. Ja, voor vrijwilligers · d. Nee · e. Weet niet N
−0% (−0,02) −1% (−0,02)s
2%
--
2%
1%s
2%
84%
--
83%s
85%r
84%
+1% (+0,01)
5%
--
4%
5%
5%
+0% (+0,01)
15.857
--
5.518
5.230
5.109
+0% (+0,00)
15.857
9a. Aanpak psychosociale risico’s door ‘Veranderingen in de organisatie van werk’? · 1 Ja
25%
--
--
--
25%
--
· 2 Nee
54%
--
--
--
54%
--
· 3 Maatregel bestond al
17%
--
--
--
17%
--
4%
--
--
--
4%
--
--
--
· 4 Weet niet N
5.109
5.109
-5.109
9b. Aanpak psychosociale risico’s door ‘Aanspreekpunt voor werknemers’? · 1 Ja
10%
--
--
--
10%
--
· 2 Nee
63%
--
--
--
63%
--
· 3 Maatregel bestond al
22%
--
--
--
22%
--
4%
--
--
--
4%
--
--
--
· 4 Weet niet N
5.109
5.109
-5.109
9c. Aanpak psychosociale risico’s door ‘Aanbieden van opleiding of training’? · 1 Ja
7%
--
--
--
7%
--
80%
--
--
--
80%
--
· 3 Maatregel bestond al
8%
--
--
--
8%
--
· 4 Weet niet
6%
--
--
--
6%
--
--
--
· 2 Nee
N
5.109
5.109
-5.109
9d. Aanpak psychosociale risico’s door ‘Voorlichting, timemanagement of assertiviteit’? · 1 Ja
6%
--
--
--
6%
--
81%
--
--
--
81%
--
· 3 Maatregel bestond al
7%
--
--
--
7%
--
· 4 Weet niet
6%
--
--
--
6%
--
--
--
· 2 Nee
N
5.109
5.109
-5.109
91
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
TOTAAL
JAAR 2008
2010
B (b) P 2012
2014
9e. Aanpak psychosociale risico’s door ‘Onderwerp gemaakt van functioneringsgesprek en/of werkoverleg’? · 1 Ja
14%
--
--
--
14%
--
· 2 Nee
67%
--
--
--
67%
--
· 3 Maatregel bestond al
13%
--
--
--
13%
--
5%
--
--
--
5%
--
--
--
· 4 Weet niet N
5.109
5.109
-5.109
9f. Aanpak psychosociale risico’s door ‘Werknemers meer ruimte geven in het regelen van hun eigen werkzaamheden’? · 1 Ja
29%
--
--
--
29%
--
· 2 Nee
41%
--
--
--
41%
--
· 3 Maatregel bestond al
26%
--
--
--
26%
--
3%
--
--
--
3%
--
--
--
· 4 Weet niet N
5.109
5.109
-5.109
9g. Aanpak psychosociale risico’s door ‘Andere maatregelen’? · 1 Ja · 2 Nee · 3 Maatregel bestond al · 4 Weet niet N
3%
--
--
--
3%
--
79%
--
--
--
79%
--
2%
--
--
--
2%
--
16%
--
--
--
16%
--
--
--
5.080
5.080
-5.080
10a. Was ‘Het naleven van een wettelijke verplichting’ reden om psychosociale risico’s aan te pakken? · 1 Ja
38%
--
--
--
38%
--
· 2 Nee
52%
--
--
--
52%
--
· 3 Weet niet
10%
--
--
--
10%
--
--
--
N
2.370
2.370
-2.370
10b. Was ‘Verzoek van werknemers of hun vertegenwoordigers’ reden om psychosociale risico’s aan te pakken? · 1 Ja
34%
--
--
--
34%
--
· 2 Nee
58%
--
--
--
58%
--
8%
--
--
--
8%
--
--
--
· 3 Weet niet N
2.370
2.370
-2.370
10c. Was ‘Hoog verzuimpercentage’ reden om psychosociale risico’s aan te pakken? · 1 Ja
12%
--
--
--
12%
--
· 2 Nee
83%
--
--
--
83%
--
6%
--
--
--
6%
--
--
--
· 3 Weet niet N
2.370
2.370
-2.370
10d. Was ‘Achteruitgang in de productiviteit of in de kwaliteit van de producten’ reden om psychosociale risico’s aan te pakken? · 1 Ja
20%
--
--
--
20%
--
· 2 Nee
73%
--
--
--
73%
--
7%
--
--
--
7%
--
--
--
· 3 Weet niet N
2.370
2.370
-2.370
10e. Was ‘Eis van klanten of bezorgdheid over de reputatie van het bedrijf’ reden om psychosociale risico’s aan te pakken? · 1 Ja
17%
--
--
--
17%
--
· 2 Nee
77%
--
--
--
77%
--
6%
--
--
--
6%
--
--
--
· 3 Weet niet N
2.370
2.370
-2.370
10f. Was ‘Druk vanuit de Inspectie SZW’ reden om psychosociale risico’s aan te pakken? · 1 Ja · 2 Nee · 3 Weet niet N
92
3%
--
--
--
3%
--
88%
--
--
--
88%
--
8%
--
--
--
8%
--
--
--
2.370
2.370
-2.370
Methodologie en beschrijvende resultaten
TOTAAL
JAAR
B (b) P
2008
2010
2012
2014
10g. Andere reden om psychosociale risico’s aan te pakken? · 1 Ja
15%
--
--
--
15%
--
· 2 Nee
71%
--
--
--
71%
--
· 3 Weet niet
14%
--
--
--
14%
--
--
--
N
2.355
2.355
-2.355
11. Heeft uw vestiging een RI&E? · 1 Ja
48%
49%r
49%r
46%s
46%s
· 2 Nee
42%
42%
42%
44%r
42%
· 3 Weet niet
10%
10%
13%r
N
21.212
9%s 5.368
9%s 5.518
5.218
5.109
−1% (−0,03)s +0% (+0,00) +1% (+0,05)r 21.212
12. Heeft uw vestiging naar aanleiding van de RI&E een plan van aanpak gemaakt? · 1 Ja
79%
74%s
82%r
84%r
78%s
· 2 Nee
15%
18%r
14%s
12%s
17%r
−0% (−0,01)
5%
8%r
4%s
4%s
5%
−1% (−0,05)s
· 3 Weet niet N
10.062
2.627
2.715
2.392
2.328
+1% (+0,04)r
10.062
13. Zijn er in uw vestiging één of meer werknemers als preventiemedewerker aangewezen? · 1 Ja, één werknemer · 2 Ja, meerdere werknemers · 3 Nee, de werkgever vervult zelf de taken van de preventiemedewerker · 4 Nee, alleen op een andere vestiging/ de hoofdvestiging · 5 Nee, er is/zijn geen preventiemedewerkers aangesteld · 6 Weet niet N
24%
--
26%r
24%
22%s
−2% (−0,04)s
7%
--
7%
7%
7%
+0% (+0,01)
28%
--
29%r
27%s
28%
−0% (−0,01)
2%
--
2%
3%r
35%
--
33%s
36%r
4%
--
15.852
--
3%s 5.517
2%s 36%
3%s 5.226
5%r 5.109
−0% (−0,01) +2% (+0,03)r +1% (+0,03)r 15.852
14. Hoe heeft u de verplichting tot inschakeling van een bedrijfsarts of arbodienstverlener geregeld? [meerdere antwoorden mogelijk] · a. Ik heb dit geregeld in mijn contract met een externe arbodienst · b. Ik heb dit geregeld via de interne arbodienst · c. Ik heb dit geregeld via mijn verzuimverzekeraar/ zorgverzekeraar
40%
--
43%r
40%
37%s
−3% (−0,05)s
2%
--
3%
2%
2%
−0% (−0,01)
23%
24%
22%s
−1% (−0,01)
10%r
+1% (+0,03)r
4%r
+0% (+0,01)
23%
--
· d. Ik heb dit geregeld via mijn assurantietussenpersoon/ arboadviseur
9%
--
8%s
9%
· e. Ik huur zelf een bedrijfsarts in
3%
--
3%
3%s
· f. Ik huur zelf een andere gecertificeerde arbodienstverlener in
2%
--
2%
2%r
+0% (+0,01)
16%
--
15%s
16%
17%r
+1% (+0,02)r
· h. Andere regeling bedrijfsarts of arbodienstverlener
4%
--
4%r
3%
3%
−0% (−0,02)s
· i. Weet niet [regeling bedrijfsarts of arbodienstverlener]
6%
--
4%s
7%r
9%r
+3% (+0,09)r
15.857
--
· g. Ik heb hierover niets geregeld
N
5.518
1%s
5.230
5.109
15.857
15. Wie neemt meestal de verzuimbegeleiding van werknemers op zich? · 1 Leidinggevende
70%
--
--
--
70%
--
· 2 Personeelsfunctionaris
9%
--
--
--
9%
--
· 3 Bedrijfsarts
4%
--
--
--
4%
--
14%
--
--
--
14%
--
3%
--
--
--
3%
--
--
--
· 4 Arbodienstverlener · 5 Casemanager N
4.206
4.206
-4.206
16a. Advisering over uw RI&E · % Tevreden of helemaal tevreden N
63% 8.529
59%s 2.350
65%r 2.347
67%r 1.750
59%s 2.081
+0% (+0,00) 8.529
16b. Toetsing van uw RI&E · % Tevreden of helemaal tevreden N
60% 8.116
58%s 2.181
64%r 2.233
62% 1.697
56%s 2.006
−1% (−0,02) 8.116
93
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
TOTAAL
JAAR 2008
2010
B (b) P 2012
2014
16c. Begeleiding van zieke werknemers bij terugkeer naar werk · % Tevreden of helemaal tevreden N
63% 10.462
62% 2.571
64% 2.928
62% 2.533
65%r
+1% (+0,02)r
2.431
10.462
16d. Uitvoeren van PAGO · % Tevreden of helemaal tevreden N
57% 5.825
52%s 1.554
61%r 1.678
57% 1.198
59%
+2% (+0,04)r
1.394
5.825
16e. Uitvoeren van aanstellingskeuring(en) · % Tevreden of helemaal tevreden N
53% 4.014
49%s 1.078
57%r 1.101
51% 799
55%
+1% (+0,03)
1.037
4.014
17. Bestaat er in uw sector een brancheorganisatie? · 1 Ja
61%
--
--
62%
61%
−1% (−0,01)
· 2 Nee
22%
--
--
22%
21%
−0% (−0,01)
17%
--
--
10.335
--
--
· 3 Weet niet N
16%s 5.226
18%r
+2% (+0,02)r
5.109
10.335
18. Is deze brancheorganisatie actief op het gebied van arbo? [methodologische trendbreuk ’10/’12] · 1 Ja, brancheorganisatie is actief op het gebied van arbo
32%
--
38%r
30%s
29%s
· 2 Nee, niet actief of er is geen brancheorganisatie
29%
--
25%s
31%r
30%
+2% (+0,04)r
· 3 Weet niet, of weet niet of er een brancheorganisatie is
39%
--
37%s
39%
41%r
+2% (+0,04)r
15.808
--
N
5.481
5.218
−4% (−0,08)s
5.109
15.808
19. Van welke diensten van uw brancheorganisatie maakt u gebruik? [meerdere antwoorden mogelijk] · a. Branche-RI&E
26%
--
29%r
24%s
· b. Verzuimmelding via brancheloket
11%
--
15%p
8%s
· c. Collectief contract met verzekeraar
26%
--
30%r
· d. Collectief contract met arbodienst
19%
--
24%r
· e. Cursusaanbod over arbo en verzuim
13%
--
· f. Informatie en advies over arbo, verzuim en/of re-integratie
29%
· g. Geen van deze diensten van brancheorganisatie gebruikt · h. Andere dienst van brancheorganisatie gebruikt · j. Weet niet van welke dienst van brancheorganisatie gebruik is gemaakt N
25%
−3% (−0,05)s
8%s
−4% (−0,10)s
25%
20%s
−5% (−0,10)q
16%s
17%s
−4% (−0,08)s
11%s
15%r
13%
--
23%q
33%r
34%r
+6% (+0,11)p
25%
--
21%s
28%r
27%r
+3% (+0,06)r
3%
--
2%s
4%r
3%
+1% (+0,03)r
9%
--
9%
−1% (−0,04)s
5.076
--
11%r 2.028
5%s 1.552
+1% (+0,02)
1.496
5.076
20. Hoe beoordeelt u de rol van de brancheorganisatie bij het ondersteunen van uw vestiging rondom arbobeleid? [1 = slecht - 4 = goed] · 1 Slecht
4%
--
7%p
1%q
2%s
−3% (−0,13)q
· 2 Matig
14%
--
19%p
11%s
7%q
−6% (−0,14)q
· 3 Voldoende
55%
--
53%s
59%r
57%
+2% (+0,04)r
· 4 Goed
26%
--
21%q
29%r
35%p
+7% (+0,13)p
3,0
--
- Gemiddelde N
4.436
--
2,9q 2.230
3,2p 1.141
3,2p +0,19 (+0,21)p 1.065
4.436
21. Is er in uw branche een arbocatalogus opgesteld [in 2010: ‘Hebben sociale partners in uw branche een arbocatalogus opgesteld?’] · 1 Ja
19%
--
14%s
22%r
20%r
+3% (+0,06)r
· 2 Nee
29%
--
25%s
33%r
29%
+2% (+0,03)r
· 3 Weet niet
52%
--
60%p
45%q
51%
−5% (−0,08)s
15.814
--
N
5.487
5.218
5.109
15.814
22. Wordt deze arbocatalogus door uw vestiging gebruikt? · 1 Ja
68%
--
64%s
69%
70%
+3% (+0,05)r
· 2 Nee
24%
--
30%r
22%s
22%s
−4% (−0,07)s
8%
+1% (+0,02)
· 3 Weet niet N
94
8% 2.950
---
6% 775
8% 1.158
1.017
2.950
Methodologie en beschrijvende resultaten
TOTAAL
JAAR 2008
2010
B (b) P 2012
2014
23a. Brancheafspraken in CAO’s of arbocatalogi leiden tot veranderingen die werknemers echt merken · 1 Oneens of helemaal oneens
14%
16%r
16%r
13%
10%s
· 2 Neutraal
61%
59%s
61%
62%r
60%
· 3 Eens of helemaal eens
25%
25%
23%s
25%
30%r
N
21.022
5.305
5.430
5.177
−2% (−0,07)s +0% (+0,01) +2% (+0,04)r
5.109
21.022
23b. Werkgevers kunnen zelf het ziekteverzuim beperken · 1 Oneens of helemaal oneens
7%
8%r
8%r
7%
4%s
−1% (−0,06)s
· 2 Neutraal
26%
27%r
27%r
26%
22%s
−2% (−0,04)s
· 3 Eens of helemaal eens
68%
65%s
65%s
67%
74%r
+3% (+0,07)r
N
21.072
5.312
5.456
5.195
5.109
21.072
23c. In onze vestiging vindt overleg plaats met werknemers over arbeids- en rusttijden · 1 Oneens of helemaal oneens
9%
--
--
11%r
· 2 Neutraal
23%
--
--
23%
24%
· 3 Eens of helemaal eens
67%
--
--
66%s
69%r
10.282
--
--
N
5.173
8%s
−3% (−0,05)s +1% (+0,01) +2% (+0,03)r
5.109
10.282
23d. In onze vestiging vindt overleg plaats met werknemers over arbo en verzuim · 1 Oneens of helemaal oneens
11%
--
--
13%r
10%s
· 2 Neutraal
31%
--
--
31%
32%
+1% (+0,02)
· 3 Eens of helemaal eens
57%
--
--
57%
58%
+2% (+0,02)
10.263
--
--
N
5.154
−3% (−0,05)s
5.109
10.263
23e. In onze vestiging wordt een medewerker met een ongezonde leefstijl en werkstijl daarop aangesproken · 1 Oneens of helemaal oneens
17%
--
17%
19%r
14%s
−2% (−0,04)s
· 2 Neutraal
36%
--
35%
35%s
38%r
+1% (+0,03)r
· 3 Eens of helemaal eens
47%
--
48%
47%
48%
15.708
--
N
5.445
5.154
+0% (+0,00)
5.109
15.708
23f. In onze vestiging treffen we maatregelen zodat werknemers langer kunnen doorwerken · 1 Oneens of helemaal oneens
16%
--
17%r
16%
13%s
−2% (−0,04)s
· 2 Neutraal
48%
--
51%r
47%
47%s
−2% (−0,03)s
· 3 Eens of helemaal eens
36%
--
32%s
37%
40%r
+4% (+0,07)r
15.711
--
N
5.439
5.163
5.109
15.711
24. Stelt uw verzekeraar uw vestiging (extra) premiekorting in het vooruitzicht bij het aantoonbaar verbeteren van arbeidsomstandigheden en verzuim? · 1 Ja, onze zorgverzekeraar doet dat
3%
5%r
4%
2%s
3%
−1% (−0,04)s
· 2 Ja, onze verzuimverzekeraar doet dat
4%
4%
6%r
3%s
3%s
−1% (−0,04)s
· 3 Ja, onze zorgverzekeraar en verzuimverzekeraar doen dat
2%
2%
2%
1%s
−0% (−0,02)s
· 4 Nee
43%
40%s
42%
43%
46%r
+2% (+0,04)r
· 5 Weet niet
47%
48%
46%s
50%r
46%s
−0% (−0,00)
N
21.180
5.358
2%r
5.489
5.223
5.109
21.180
25. Is er in uw vestiging een OR of PVT? [alleen >= 10 werknemers] [N=4.318] · 1 Ja, een OR of MR
28%
28%
31%r
24%s
27%
· 2 Ja, een PVT [of 2x per jaar een PVG]
11%
10%
11%
10%
13%r
· 3 Nee
61%
61%
57%s
65%r
58%
+0% (+0,00)
1%
1%
1%
0,4%s
1%
+0% (+0,00)
· 4 Weet niet N
4.318
1.032
1.061
1.179
1.046
−1% (−0,02) +1% (+0,03)r
4.318
26. Hoe tevreden of ontevreden bent u over het functioneren van de OR, MR of PVT? (1=zeer ontevreden - 10=zeer tevreden) [alleen >= 10 werknemers] [Range: 1−10] - Gemiddelde N
6,6 1.664
6,5 389
6,6 447
6,6 405
6,6 422
+0,04 (+0,03) 1.664
95
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
TOTAAL
JAAR 2008
2010
B (b) P 2012
2014
27. Is uw vestiging lid van een werkgeversvereniging (ook wel: branchevereniging)? · 1 Ja
42%
--
49%p
42%
35%q
−7% (−0,11)q
· 2 Nee
50%
--
43%q
51%
57%p
+7% (+0,12)p
8%
--
8%
7%
8%
−0% (−0,01)
15.848
--
· 3 Weet niet N
5.515
5.223
5.109
15.848
28. Hoe tevredenheid of ontevreden bent u met de behartiging van uw belangen door de werkgeversorganisatie? [1 = zeer ontevreden - 10 = zeer tevreden] [Range: 1−10] - Gemiddelde N
6,7 6.662
---
6,7 2.688
6,6 2.182
6,7 1.793
+0,00 (+0,00) 6.662
29. Valt uw vestiging onder een CAO? · 1 Ja, vestiging valt onder ondernemings-CAO
7%
7%s
7%
7%
9%r
+1% (+0,03)r
42%
47%r
43%r
41%s
37%s
−3% (−0,07)s
· 3 Ja, vestiging valt onder arbeidsvoorwaardenregeling voor overheidspersoneel
1%
1%
1%r
1%
1%s
−0% (−0,02)s
· 4 Ja, vestiging valt onder andere CAO-vorm
5%
4%s
5%
5%r
6%r
+1% (+0,03)r
· 5 Nee, vestiging valt niet onder een CAO, maar volgt een bepaalde CAO wel geheel
3%
3%r
3%
4%r
2%s
−0% (−0,02)s
· 2 Ja, vestiging valt onder bedrijfstak-CAO
· 6 Nee, vestiging valt niet onder een CAO, maar volgt een bepaalde CAO wel gedeeltelijk · 7 Nee, vestiging valt niet onder een CAO · 8 Weet niet N
5%
4%
30%
28%s
7% 21.160
6% 5.331
5%r 30% 5%s 5.504
4%
5%
+0% (+0,00)
32%r
32%r
+2% (+0,04)r
9%r
+1% (+0,04)r
7% 5.216
5.109
21.160
30. Hoe tevreden of ontevreden bent u met de CAO of arbeidsvoorwaardenregeling? [1 = zeer ontevreden - 10 = zeer tevreden] [Range: 1−10] - Gemiddelde N
6,6 8.134
6,5s 2.639
6,7r 2.180
6,6r 1.871
6,6 1.444
+0,05 (+0,04)r 8.134
31. Heeft u de afgelopen 12 maanden gebruik gemaakt van gelden van een O&O fonds? · 1 Nee, er bestaat geen O&O-fonds in onze bedrijfstak
20%
--
--
20%
21%
· 2 Nee, ik heb er nog nooit van gehoord
56%
--
--
57%r
55%s
+1% (+0,02) −3% (−0,03)s
· 3 Er bestaat wel een O&O-fonds maar ik heb er geen gebruik van gemaakt
14%
--
--
13%
14%
+1% (+0,02)
· 4 Ja, ik heb gebruik gemaakt van een O&O-fonds
10%
--
--
10%
10%
+0% (+0,00)
10.329
--
--
N
5.220
5.109
10.329
32. Vinden binnen uw vestiging overlegbijeenkomsten plaats tussen leidinggevenden en de werknemers waarvoor zij verantwoordelijk zijn? · 1 Nee, nooit
22%
--
--
--
22%
--
· 2 Ja, elke dag
19%
--
--
--
19%
--
· 3 Ja, minstens eens per week
17%
--
--
--
17%
--
· 4 Ja, minstens eens per maand
26%
--
--
--
26%
--
· 5 Ja, minstens eens per jaar
16%
--
--
--
16%
--
--
--
N
5.109
5.109
-5.109
33a. ‘Mobiliteitsregeling woon-werk’ beschikbaar voor personeel? · 1 Ja
21%
--
--
--
21%
--
· 2 Nee
71%
--
--
--
71%
--
8%
--
--
--
8%
--
--
--
· 3 Weet niet N
5.109
5.109
-5.109
33b. ‘Regelingen om werknemers financieel te ontzorgen’ beschikbaar voor personeel? · 1 Ja
11%
--
--
--
11%
--
· 2 Nee
80%
--
--
--
80%
--
8%
--
--
--
8%
--
--
--
· 3 Weet niet N
96
5.109
5.109
-5.109
Methodologie en beschrijvende resultaten
TOTAAL
JAAR
B (b) P
2008
2010
2012
2014
33c. ‘Ruimte voor zorgtaken’ beschikbaar voor personeel? · 1 Ja
26%
--
--
--
26%
--
· 2 Nee
60%
--
--
--
60%
--
· 3 Weet niet
14%
--
--
--
14%
--
--
--
N
5.109
5.109
-5.109
33d. ‘Mogelijkheden om zelf arbeidsvoorwaarden samen te stellen’ beschikbaar voor personeel? · 1 Ja
20%
--
--
--
20%
--
· 2 Nee
69%
--
--
--
69%
--
· 3 Weet niet
11%
--
--
--
11%
--
--
--
N
5.109
5.109
-5.109
33e. ‘Persoonsgebonden (inzetbaarheids)budget’ beschikbaar voor personeel? · 1 Ja
6%
--
--
--
6%
--
· 2 Nee
82%
--
--
--
82%
--
· 3 Weet niet
12%
--
--
--
12%
--
--
--
N
5.109
5.109
-5.109
33f. ‘Regelingen voor het behoud van gezondheid en vitaliteit’ beschikbaar voor personeel? · 1 Ja
12%
--
--
--
12%
--
· 2 Nee
80%
--
--
--
80%
--
8%
--
--
--
8%
--
--
--
· 3 Weet niet N
5.109
5.109
-5.109
33g. ‘Functionerings- en/of beoordelingsgesprekken’ beschikbaar voor personeel? · 1 Ja
71%
--
--
--
71%
--
· 2 Nee
24%
--
--
--
24%
--
5%
--
--
--
5%
--
--
--
· 3 Weet niet N
5.109
5.109
-5.109
33h. ‘Promotie- en loopbaanmogelijkheden’ beschikbaar voor personeel? · 1 Ja
44%
--
--
--
44%
--
· 2 Nee
49%
--
--
--
49%
--
6%
--
--
--
6%
--
--
--
· 3 Weet niet N
5.109
5.109
-5.109
33i. ‘Scholings- en opleidingsmogelijkheden’ beschikbaar voor personeel? · 1 Ja
70%
--
--
--
70%
--
· 2 Nee
24%
--
--
--
24%
--
6%
--
--
--
6%
--
--
--
· 3 Weet niet N
5.109
5.109
-5.109
33j. ‘Mogelijkheden om in deeltijd te werken’ beschikbaar voor personeel? · 1 Ja
68%
--
--
--
68%
--
· 2 Nee
28%
--
--
--
28%
--
4%
--
--
--
4%
--
--
--
· 3 Weet niet N
5.109
5.109
-5.109
33k. ‘Flexibele werktijden’ beschikbaar voor personeel? · 1 Ja
62%
--
--
--
62%
--
· 2 Nee
34%
--
--
--
34%
--
4%
--
--
--
4%
--
--
--
· 3 Weet niet N
5.109
5.109
-5.109
33l. ‘Thuiswerkregeling’ beschikbaar voor personeel? · 1 Ja
23%
--
--
--
23%
--
· 2 Nee
72%
--
--
--
72%
--
6%
--
--
--
6%
--
--
--
· 3 Weet niet N
5.109
5.109
-5.109
97
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
TOTAAL
JAAR
B (b) P
2008
2010
2012
2014
33m. ‘Verlof- en vakantiemogelijkheden’ beschikbaar voor personeel? · 1 Ja
86%
--
--
--
86%
--
· 2 Nee
10%
--
--
--
10%
--
4%
--
--
--
4%
--
--
--
· 3 Weet niet N
5.109
--
5.109
5.109
33n. ‘Overlegmogelijkheden’ beschikbaar voor personeel? · 1 Ja
86%
--
--
--
86%
--
· 2 Nee
10%
--
--
--
10%
--
4%
--
--
--
4%
--
--
--
· 3 Weet niet N
5.109
--
5.109
5.109
34a. Het bestaan van vakbonden [1 = zeer onbelangrijk 10 = zeer belangrijk] [Range: 1−10] - Gemiddelde N
4,9 16.270
4,8 4.241
5,1r 4.096
4,9 3.906
4,6s −0,08 (−0,03)s 4.027
16.270
34b. Het bestaan van personeelsvertegenwoordigingen [1 = zeer onbelangrijk 10 = zeer belangrijk] [Range: 1−10] - Gemiddelde N
4,8 13.809
4,8 3.458
5,2r 3.374
4,9r 3.284
4,3q −0,17 (−0,07)s 3.693
13.809
34c. Het bestaan van CAO’s [1 = zeer onbelangrijk 10 = zeer belangrijk] [Range: 1−10] - Gemiddelde N
6,3 17.441
6,2 4.577
6,4r 4.407
6,4r 4.149
6,0s −0,06 (−0,03)s 4.308
17.441
34d. Het bestaan van werkgeversorganisaties [1 = zeer onbelangrijk 10 = zeer belangrijk] [Range: 1−10] - Gemiddelde N
6,1 16.488
5,9s 4.193
6,3r 4.191
6,2r 3.989
5,8s −0,05 (−0,02)s 4.115
16.488
34f. Het bestaan van Opleidings- & Ontwikkelingsfondsen [1 = zeer onbelangrijk 10 = zeer belangrijk] [Range: 1−10] - Gemiddelde N
6,1 7.119
--
--
--
--
6,2 3.471
6,1 3.649
−0,06 (−0,01) 7.119
35a. Personeelszaken [alleen >= 10 werknemers] [Range: 1−10] - Gemiddelde N
7,2 3.446
7,2s 794
7,3 928
7,3 922
7,3 802
+0,03 (+0,03) 3.446
35b. Direct leidinggevenden van medewerkers [alleen >= 10 werknemers] [Range: 1−10] - Gemiddelde N
7,3 3.929
7,3 932
7,2s 1.046
7,3 1.047
7,4r +0,05 (+0,05)r 904
3.929
35c. OR, MR of PVT [alleen >= 10 werknemers] [Range: 1−10] - Gemiddelde N
6,5 2.179
6,5 525
6,6 584
6,6 544
6,5 527
+0,00 (+0,00) 2.179
35d. De vakbond [alleen >= 10 werknemers] [Range: 1−10] - Gemiddelde N
5,6 2.178
5,7 551
5,6 579
5,6 516
5,4s −0,09 (−0,05)s 532
2.178
36a. Aanwezigheid ruimte voor maatwerk ‘Salaris van medewerkers’ · % Veel of heel veel ruimte N
38% 19.442
43%r 5.021
38% 5.038
38% 4.793
32%s 4.589
−3% (−0,08)s 19.442
36b. Aanwezigheid ruimte voor maatwerk ‘Werktijden van medewerkers’ · % Veel of heel veel ruimte N
52% 19.714
54%r 5.091
51%s 5.127
53%r 4.884
50%s 4.612
−1% (−0,02)s 19.714
36c. Aanwezigheid ruimte voor maatwerk ‘Werkprestaties van medewerkers’ · % Veel of heel veel ruimte N
55% 19.386
56%r 4.973
53%s 5.023
55% 4.820
57%r 4.569
+0% (+0,01) 19.386
36d. Aanwezigheid ruimte voor maatwerk ‘Ontwikkeling/ opleiding van medewerkers’ · % Veel of heel veel ruimte N
57% 19.320
61%r 4.968
55%s 4.997
54%s 4.771
57% 4.584
−1% (−0,03)s 19.320
36e. Aanwezigheid ruimte voor maatwerk ‘De taakinhoud en/of het aantal taken van werknemers’ · % Veel of heel veel ruimte N
98
53% 4.567
--
--
--
--
--
--
53% 4.567
-4.567
Methodologie en beschrijvende resultaten
TOTAAL
JAAR
B (b) P
2008
2010
2012
--
--
--
--
--
--
2014
36f. Aanwezigheid ruimte voor maatwerk ‘Zorgverlof/ mantelzorg’ · % Veel of heel veel ruimte
30%
N
3.935
30%
--
3.935
3.935
37a. Gebruik ruimte voor maatwerk ‘Salaris van medewerkers’ · % In sterke of zeer sterke mate N
29% 15.607
30% 4.095
29% 4.077
31%r 3.798
28%s
−0% (−0,01)
3.637
15.607
37b. Gebruik ruimte voor maatwerk ‘Werktijden van medewerkers’ · % In sterke of zeer sterke mate N
40% 16.485
39% 4.243
39% 4.283
43%r 4.064
39%
+1% (+0,01)
3.895
16.485
37c. Gebruik ruimte voor maatwerk ‘Werkprestaties van medewerkers’ · % In sterke of zeer sterke mate N
43% 16.719
42% 4.287
41%s 4.306
41%s 4.139
47%r
+1% (+0,03)r
3.987
16.719
37d. Gebruik ruimte voor maatwerk ‘Ontwikkeling/ opleiding van medewerkers’ · % In sterke of zeer sterke mate N
40% 16.571
42%r 4.276
38%s 4.246
38%s 4.049
41%
−0% (−0,01)
4.000
16.571
37e. Gebruik ruimte voor maatwerk ‘De taakinhoud en/of het aantal taken van werknemers’ · % In sterke of zeer sterke mate
45%
N
3.978
--
--
--
--
--
--
45%
--
3.978
3.978
37f. Gebruik ruimte voor maatwerk ‘Zorgverlof/ mantelzorg’ · % In sterke of zeer sterke mate N
23% 2.933
--
--
--
--
--
--
23%
--
2.933
2.933
38. Hoeveel verschillende hiërarchische niveaus zijn er in deze vestiging? · 1 Eén niveau
46%
--
--
45%
46%
· 2 Twee niveaus
43%
--
--
44%r
42%s
+1% (+0,01) −2% (−0,02)s
· 3 Drie niveaus
9%
--
--
8%
9%
+1% (+0,01)
· 4 Vier niveaus
1%
--
--
1%
1%
+0% (+0,00)
· 5 Vijf niveaus
1%
--
--
0,4%s
· 6 Zes of meer niveaus
0,3%
--
--
0,1%s
--
--
N
10.242
5.133
1%r
+0% (+0,03)r
0,5%r +0% (+0,03)r 5.109
10.242
39a. ‘Bepalen van de werkmethode’ kunnen [2010: ‘uitvoerende’] medewerkers zelf beslissen · % In sterke of zeer sterke mate N
46%
--
15.225
--
42%s 5.303
49%r 5.061
47%
+2% (+0,04)r
4.862
15.225
39b. ‘Bepalen van de werkverdeling’ kunnen [2010: ‘uitvoerende’] medewerkers zelf beslissen · % In sterke of zeer sterke mate N
45%
--
15.213
--
41%s 5.297
47%r 5.056
48%r
+4% (+0,06)r
4.860
15.213
39c. ‘Bepalen van de werktijden en pauzes’ kunnen [2010: ‘uitvoerende’] medewerkers zelf beslissen · % In sterke of zeer sterke mate N
40%
--
15.194
--
38%s 5.290
40% 5.040
42%r
+2% (+0,03)r
4.864
15.194
39d. ‘Oplossen van operationele problemen/ storingen in het productieproces of werkproces’ kunnen [2010: ‘uitvoerende’] medewerkers zelf beslissen · % In sterke of zeer sterke mate N
60%
--
14.842
--
56%s 5.151
62%r 4.934
60%
+2% (+0,04)r
4.757
14.842
40. Is teamwerk een belangrijk kenmerk van de werkorganisatie in uw vestiging? · 1 Ja
87%
--
88%r
87%
87%
−1% (−0,02)s
· 2 Nee
11%
--
10%s
11%
12%r
+1% (+0,02)r
2%
--
2%s
−0% (−0,01)
15.841
--
· 3 Weet niet N
2% 5.509
3%r 5.223
5.109
15.841
41. Beslissen teamleden onderling hoe en door wie de taken moeten worden uitgevoerd of is er gewoonlijk een leidinggevende die de taken verdeelt? · 1 De teamleden beslissen zelf onderling
54%
--
51%s
51%s
58%r
+3% (+0,06)r
· 2 De taken worden verdeeld door een leidinggevende
46%
--
49%r
49%r
42%s
−3% (−0,06)s
13.771
--
N
4.829
4.512
4.430
13.771
99
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
TOTAAL
JAAR 2008
2010
B (b) P 2012
2014
42. Welk percentage van de werknemers binnen deze vestiging werkt momenteel in teams? · 1 Minder dan de helft
28%
--
--
27%
28%
+0% (+0,00)
· 2 De helft of meer
72%
--
--
73%
72%
−0% (−0,00)
--
--
N
8.903
4.473
4.430
8.903
43. Is de omvang van dit team/ deze teams groter of kleiner dan 10 personen? · 1 De meeste teams zijn groter of gelijk aan 10 personen · 2 De meeste teams zijn kleiner dan 10 personen N
5%
--
--
5%
5%
+0% (+0,01)
95%
--
--
95%
95%
−0% (−0,01)
--
--
8.921
4.492
4.430
8.921
44a. Onze werknemers worden gestimuleerd om creatief en innovatief te denken · % Eens of helemaal eens N
79% 5.109
--
--
--
--
--
--
79% 5.109
-5.109
44b. Onze werknemers worden gestimuleerd om zelf innovatieve projecten op te zetten · % Eens of helemaal eens N
53% 5.109
--
--
--
--
--
--
53% 5.109
-5.109
44c. Onze werknemers worden aangemoedigd om proactief en initiatiefrijk te zijn in hun werk · % Eens of helemaal eens N
81% 5.109
--
--
--
--
--
--
81% 5.109
-5.109
44d. Onze werknemers worden aangemoedigd om kansen die onze organisatie ten goede komen te verzilveren · % Eens of helemaal eens N
69% 5.109
--
--
--
--
--
--
69% 5.109
-5.109
44e. Onze werknemers worden aangemoedigd om gedurfde risico’s te nemen in onze vestiging · % Eens of helemaal eens N
37% 5.109
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
37% 5.109
-5.109
44f. Onze werknemers gestimuleerd om door te zetten bij tegenslagen in hun werk · % Eens of helemaal eens N
78% 5.109
78% 5.109
-5.109
44g. Er heerst een ondernemend klimaat binnen onze vestiging · % Eens of helemaal eens N
69% 5.109
69% 5.109
-5.109
45a. Heeft uw vestiging in de afgelopen twee jaar een nieuw of in belangrijke mate verbeterd product of dienst geïntroduceerd? · 1 Ja
52%
--
56%r
51%
47%s
−5% (−0,07)s
· 2 Nee
42%
--
38%s
43%
45%r
+4% (+0,06)r
6%
--
6%s
6%
7%r
+1% (+0,03)r
15.745
--
· 3 Weet niet N
5.511
5.125
5.109
15.745
45b. Heeft uw vestiging in de afgelopen twee jaar een nieuw of in belangrijke mate verbeterd proces ingevoerd voor het produceren van goederen of het leveren van diensten? · 1 Ja
48%
--
49%
47%s
49%
· 2 Nee
44%
--
43%
45%r
43%
+0% (+0,00)
8%
--
8%
8%
8%
+0% (+0,01)
15.731
--
· 3 Weet niet N
5.497
5.125
5.109
−0% (−0,00)
15.731
45c. Heeft uw vestiging in de afgelopen twee jaar een nieuwe of in belangrijke mate verbeterde marketingmethode ingevoerd? · 1 Ja
32%
--
31%
31%s
34%r
+1% (+0,02)r
· 2 Nee
58%
--
59%
59%
56%s
−1% (−0,02)s
· 3 Weet niet
10%
--
10%
10%
10%
15.723
--
N
5.490
5.124
5.109
−0% (−0,00) 15.723
45d. Heeft uw vestiging in de afgelopen twee jaar een nieuwe of belangrijke organisatorische verandering doorgevoerd? · 1 Ja
36%
--
38%r
32%s
38%r
· 2 Nee
57%
--
55%s
61%r
55%s
−0% (−0,00)
7%
--
6%s
7%
7%
+0% (+0,01)
15.726
--
· 3 Weet niet N
100
5.492
5.125
5.109
−0% (−0,00)
15.726
Methodologie en beschrijvende resultaten
TOTAAL
JAAR 2008
2010
B (b) P 2012
2014
46. Bij mijn bedrijf moeten op korte termijn resultaten worden gehaald, zelfs als dit ten koste gaat van resultaten op lange termijn [1 = helemaal oneens - 5 = helemaal eens] · 1 Helemaal oneens
16%
--
--
--
16%
--
· 2 Oneens
36%
--
--
--
36%
--
· 3 Eens noch oneens
31%
--
--
--
31%
--
· 4 Eens
12%
--
--
--
12%
--
· 5 Helemaal eens
5%
--
--
--
5%
--
- Gemiddelde
2,5
--
--
--
2,5
--
--
--
N
5.109
5.109
-5.109
47a. De arbeidsproductiviteit in onze vestiging is in de afgelopen twee jaar… · 1 Afgenomen of sterk afgenomen
17%
--
14%s
19%r
17%
· 2 Gelijk gebleven
48%
--
48%
50%r
48%
−0% (−0,00)
· 3 Toegenomen of sterk toegenomen
35%
--
38%r
31%s
36%
−1% (−0,02)s
15.723
--
N
5.508
5.106
5.109
+1% (+0,03)r
15.723
47b. De kwaliteit van de producten/ diensten van onze vestiging is in de afgelopen twee jaar… · 1 Afgenomen of sterk afgenomen
2%
--
2%
2%s
· 2 Gelijk gebleven
48%
--
45%s
52%r
48%
+2% (+0,03)r
· 3 Toegenomen of sterk toegenomen
49%
--
53%r
46%s
49%
−2% (−0,04)s
15.711
--
N
5.491
5.110
3%r
5.109
+0% (+0,02)r
15.711
47c. De tevredenheid van de klanten van onze vestiging is in de afgelopen twee jaar… · 1 Afgenomen of sterk afgenomen
2%
--
2%
2%s
3%r
· 2 Gelijk gebleven
55%
--
53%s
58%r
53%s
+0% (+0,00)
· 3 Toegenomen of sterk toegenomen
43%
--
45%r
41%s
44%
−0% (−0,01)
15.710
--
N
5.488
5.113
5.109
+0% (+0,01)
15.710
47d. De omzet van onze vestiging is in de afgelopen twee jaar… · 1 Afgenomen of sterk afgenomen
32%
--
31%s
36%r
31%s
−0% (−0,01)
· 2 Gelijk gebleven
33%
--
32%
33%
34%r
+1% (+0,02)r
35%
--
15.710
--
· 3 Toegenomen of sterk toegenomen N
37%r 5.495
32%s 5.106
35% 5.109
−1% (−0,01) 15.710
47e. De winst/het positieve financieel resultaat van onze vestiging is in de afgelopen twee jaar… · 1 Afgenomen of sterk afgenomen
38%
--
36%s
40%r
36%s
+0% (+0,00)
· 2 Gelijk gebleven
32%
--
32%
32%
31%
−0% (−0,01)
31%
--
32%r
+0% (+0,00)
15.698
--
· 3 Toegenomen of sterk toegenomen N
32%r 5.484
28%s 5.105
5.109
15.698
48. De arbeidsproductiviteit van mijn vestiging is… [1 = ruim onder het gemiddelde - 5 = ruim boven het gemiddelde] · 1 Ruim onder het gemiddelde
1%
--
0,4%s
· 2 Onder het gemiddelde
4%
--
4%
49%
--
48%
· 3 Gemiddeld
1%
1%r
4%r
4%
+0% (+0,04)r −0% (−0,01)
50%
49%
+1% (+0,01)
· 4 Boven het gemiddelde
36%
--
37%
35%
36%
−0% (−0,00)
· 5 Ruim boven het gemiddelde
10%
--
11%r
10%
10%
−1% (−0,02)s
3,5
--
3,5
−0,02 (−0,02)s
- Gemiddelde N
15.685
--
3,5r 5.502
3,5s 5.093
5.090
15.685
49a. Past uw vestiging ‘Brede inzetbaarheid van personeel’ toe? · % In sterke of zeer sterke mate N
49% 19.616
48% 5.022
49% 5.157
48% 4.872
51%r 4.564
+1% (+0,02)r 19.616
49b. Past uw vestiging ‘Flexibele werktijden’ toe? · % In sterke of zeer sterke mate N
37% 19.903
37% 5.072
37% 5.247
36% 4.938
39%r 4.645
+0% (+0,01) 19.903
49c. Past uw vestiging ‘Flexibele contracten’ toe? · % In sterke of zeer sterke mate N
22% 18.992
22% 4.830
22% 5.005
21% 4.694
24%r 4.463
+1% (+0,01) 18.992
101
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
TOTAAL
JAAR 2008
2010
B (b) P 2012
2014
49d. Past uw vestiging ‘Zelf roosteren’ toe? (werknemers zelf de werktijden laten bepalen) · % In sterke of zeer sterke mate N
19% 19.776
19% 5.052
17%s 5.179
19% 4.915
21%r
+1% (+0,02)r
4.630
19.776
49e. Past uw vestiging ‘Telewerken/ thuiswerken’ toe? · % In sterke of zeer sterke mate N
11%
--
14.403
--
10%s
18%
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
5.083
10%s 4.773
14%r
+2% (+0,06)r
4.548
14.403
49f. Past uw vestiging ‘Overwerk’ toe? · % In sterke of zeer sterke mate N
4.616
18%
--
4.616
4.616
49g. Past uw vestiging ‘Werk uitbesteden aan derden’ toe? · % In sterke of zeer sterke mate N
12% 4.596
12%
--
4.596
4.596
49h. Past uw vestiging ‘Een arbeidspool met andere bedrijven’ toe? · % In sterke of zeer sterke mate N
3% 4.430
3%
--
4.430
4.430
50a. Is er sprake van werk op onregelmatige werktijden buiten kantooruren? · % In sterke of zeer sterke mate N
25%
--
12.160
--
28%r 4.302
22%s 4.005
25%
−1% (−0,02)s
3.853
12.160
50b. Is er sprake van keuzemogelijkheden in werktijden voor medewerkers? · % In sterke of zeer sterke mate N
22%
--
12.191
--
19%s 4.310
22% 4.040
25%r
+3% (+0,06)r
3.842
12.191
51a. Hoe groot schat u het percentage werknemers in dat (regelmatig) buiten kantooruren werkzaam is? [Range: 0−100] - Gemiddelde N
32
--
9.239
--
29s 3.236
33r 2.982
33r
+1,9 (+0,05)r
3.021
9.239
51b. Hoe groot schat u het percentage werknemers in dat (regelmatig) in de nacht werkzaam is? [Range: 0−100] - Gemiddelde N
5,7 9.138
---
5,2s 3.173
6,4r 2.944
5,6 3.021
+0,20 (+0,01) 9.138
52a. Wij bieden onze flexibele werknemers uitdagende functies · % Eens of helemaal eens N
47% 9.288
---
46% 3.318
43%s 3.053
51%r 2.917
+2% (+0,04)r 9.288
52b. Wij bieden heldere werkinstructies voor nieuwe flexibele werknemers · % Eens of helemaal eens N
58% 9.275
---
55%s 3.318
55%s 3.040
66%p 2.917
+5% (+0,09)r 9.275
52c. Wij bieden flexibele werknemers ontwikkelmogelijkheden · % Eens of helemaal eens N
48% 9.278
---
48% 3.319
45%s 3.042
51%r 2.917
+2% (+0,03)r 9.278
52d. Wij nemen onze flexibele werknemers makkelijk op in onze bedrijfscultuur · % Eens of helemaal eens N
70% 9.278
---
70% 3.317
68%s 3.044
73%r 2.917
+2% (+0,03)r 9.278
52e. Wij bieden onze flexibele werknemers autonomie in hun werk · % Eens of helemaal eens N
53% 2.917
--
--
--
--
--
--
53% 2.917
-2.917
53. Welke redenen zijn van toepassing voor het inzetten van werknemers met een flexibel contract? [meerdere antwoorden mogelijk]
102
· a. Opvang van pieken in personeelsbehoefte
65%
--
--
--
65%
--
· b. Opvang van ziekte en verlof van het vaste personeel
39%
--
--
--
39%
--
· c. Opvang van ongewenst verloop van het vaste personeel
13%
--
--
--
13%
--
· d. Werving van nieuw personeel
18%
--
--
--
18%
--
· e. Inhuur van specifieke kennis en ervaring
22%
--
--
--
22%
--
· f. Omdat we niet het risico willen lopen om te veel personeel in dienst te hebben
38%
--
--
--
38%
--
Methodologie en beschrijvende resultaten
TOTAAL
JAAR
B (b) P
2008
2010
2012
2014
· g. Omdat ons vaste personeel onvoldoende flexibel inzetbaar is
4%
--
--
--
4%
--
· h. Omdat we geen werkgeverslasten willen dragen voor een deel van het personeel
8%
--
--
--
8%
--
· i. Omdat we kwetsbare groepen een kans willen geven, maar daarvoor niet alle risico’s willen dragen
5%
--
--
--
5%
--
· j. Vanwege een reorganisatie/ krimp (daarom geen vaste contracten meer geven)
9%
--
--
--
9%
--
8%
--
--
--
--
--
--
· k. Andere reden voor het inzetten van werknemers met een flexibel contract N
2.917
8%
--
2.917
2.917
54. Welke redenen zijn van toepassing voor het niet inzetten van werknemers met een flexibel contract? [meerdere antwoorden mogelijk] · a. Nooit over nagedacht
19%
--
--
--
19%
--
· b. Omdat wij weinig variatie hebben in het werkaanbod (geen probleem met piek en ziek)
27%
--
--
--
27%
--
· c. Omdat wij voldoende flexibiliteit in het eigen personeel hebben
37%
--
--
--
37%
--
9%
--
--
--
9%
--
· e. Omdat we denken dat flexkrachten onvoldoende kwaliteit bieden
10%
--
--
--
10%
--
· f. Omdat de klanten liever niet hebben dat met flexkrachten wordt gewerkt
10%
--
--
--
10%
--
· d. Omdat flexkrachten voor ons te duur zijn
· g. De ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging wil geen flexkrachten
0,1%
--
--
--
0,1%
--
· h. Omdat we met vertrouwelijke informatie werken
9%
--
--
--
9%
--
· i. Omdat we niet willen dat flexkrachten met onze kennis naar een ander bedrijf gaan
6%
--
--
--
6%
--
20%
--
--
--
20%
--
· k. Omdat we een reorganisatie hebben/ moeten krimpen
4%
--
--
--
4%
--
· l. Omdat de wet- en regelgeving strenger is geworden voor de inzet van flexibele werknemers
4%
--
--
--
4%
--
14%
--
--
--
--
--
--
· j. Omdat de inwerktijd te lang is
· m. Andere reden voor het niet inzetten van werknemers met een flexibel contract N
2.192
14%
--
2.192
2.192
55a. In mijn vestiging zijn computers aanwezig · % Ja N
95%
--
15.695
--
95%r 5.489
93%s 5.098
96%r
+0% (+0,01)
5.109
15.695
55b. In mijn vestiging zijn computers aanwezig, en die zijn met elkaar verbonden in een computernetwerk · % Ja N
70%
--
15.655
--
66%s 5.461
71%r 5.085
72%r
+3% (+0,06)r
5.109
15.655
55c. In mijn vestiging hebben we een computernetwerk met minstens de software ‘e-mail, internet, LAN’ · % Ja N
78%
--
15.674
--
76%s 5.478
79%r 5.086
78%
+1% (+0,01)
5.109
15.674
55d. In mijn vestiging worden de bedrijfsprocessen (ook) aangestuurd door de software ‘workflow software, ERP’ · % Ja N
26%
--
--
10.191
--
--
23%s 5.082
28%r 5.109
+5% (+0,06)r 10.191
55e. In mijn vestiging wordt de communicatie tussen medewerkers onderling gestimuleerd door ‘groupware, sociale media/ socialware-toepassingen’ · % Ja N
22%
--
--
10.193
--
--
--
--
18%s 5.084
26%r 5.109
+7% (+0,09)r 10.193
55f. In mijn vestiging worden (ook) e-commerce toepassingen gebruikt · % Ja
32%
32%
32%
+0% (+0,00)
103
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
TOTAAL N
10.193
JAAR 2008
2010
--
--
B (b) P 2012
5.084
2014 5.109
10.193
56a. Percentage leidinggevend personeel [Range: 0−100] - Gemiddelde N
29 10.236
--
--
--
--
28s
--
--
--
--
--
--
13
13
--
--
5.127
5.109
5.127
30r 5.109
+2,4 (+0,05)r 10.236
56b. Percentage uitvoerend personeel [Range: 0−100] - Gemiddelde N
58 10.236
59r 5.127
56s 5.109
−2,8 (−0,05)s 10.236
56c. Percentage ondersteunend personeel [Range: 0−100] - Gemiddelde N
13 10.236
+0,44 (+0,01) 10.236
57. Hoe verhoudt het huidige totale aantal werknemers binnen uw vestiging zich tot het aantal van twee jaar geleden? · 1 Afgenomen met meer dan 5%
22%
--
--
--
22%
--
· 2 Toegenomen met meer dan 5%
17%
--
--
--
17%
--
· 3 Gelijk (minder dan 5% toe-/afname)
61%
--
--
--
61%
--
--
--
N
5.109
5.109
-5.109
58. Hoe groot is de afname van werkgelegenheid ongeveer geweest? · 1 Afname 5% t/m 9%
33%
--
--
--
33%
--
· 2 Afname 10% t/m 24%
33%
--
--
--
33%
--
· 3 Afname 25% of meer
34%
--
--
--
34%
--
--
--
N
1.139
1.139
-1.139
59. Hoe groot is de toename van werkgelegenheid ongeveer geweest? · 1 Toename 5% t/m 9%
41%
--
--
--
41%
--
· 2 Toename 10% t/m 24%
24%
--
--
--
24%
--
· 3 Toename 25% of meer
34%
--
--
--
34%
--
--
--
N
862
862
-862
60a. Ontwikkeling functies voor laag geschoolden · 1 Zeer sterk afgenomen (25% of meer)
5%
--
--
--
5%
--
· 2 Sterk afgenomen (10% t/m 24%)
5%
--
--
--
5%
--
· 3 Afgenomen (5% t/m 9%)
7%
--
--
--
7%
--
· 4 Ongeveer gelijk gebleven (minder dan 5% toe-/ afname)
70%
--
--
--
70%
--
· 5 Toegenomen (5% t/m 9%)
6%
--
--
--
6%
--
· 6 Sterk toegenomen (10% t/m 24%)
4%
--
--
--
4%
--
· 7 Zeer sterk toegenomen (25% of meer)
3%
--
--
--
3%
--
--
--
N
2.526
2.526
-2.526
60b. Ontwikkeling functies voor middelbaar geschoolden · 1 Zeer sterk afgenomen (25% of meer)
2%
--
--
--
2%
--
· 2 Sterk afgenomen (10% t/m 24%)
3%
--
--
--
3%
--
· 3 Afgenomen (5% t/m 9%)
5%
--
--
--
5%
--
· 4 Ongeveer gelijk gebleven (minder dan 5% toe-/ afname)
71%
--
--
--
71%
--
· 5 Toegenomen (5% t/m 9%)
11%
--
--
--
11%
--
· 6 Sterk toegenomen (10% t/m 24%)
5%
--
--
--
5%
--
· 7 Zeer sterk toegenomen (25% of meer)
4%
--
--
--
4%
--
--
--
N
2.846
2.846
-2.846
60c. Ontwikkeling functies voor hoog geschoolden · 1 Zeer sterk afgenomen (25% of meer)
1%
--
--
--
1%
--
· 2 Sterk afgenomen (10% t/m 24%)
2%
--
--
--
2%
--
· 3 Afgenomen (5% t/m 9%)
5%
--
--
--
5%
--
73%
--
--
--
73%
--
9%
--
--
--
9%
--
· 4 Ongeveer gelijk gebleven (minder dan 5% toe-/ afname) · 5 Toegenomen (5% t/m 9%)
104
Methodologie en beschrijvende resultaten
TOTAAL
JAAR
B (b) P
2008
2010
2012
2014
· 6 Sterk toegenomen (10% t/m 24%)
6%
--
--
--
6%
· 7 Zeer sterk toegenomen (25% of meer)
4%
--
--
--
4%
--
--
--
N
2.493
2.493
--2.493
61a. Afname werkgelegenheid door toename in de productiviteit dankzij technologische innovatie? · 1 Ja
12%
--
--
--
12%
--
· 2 Nee
79%
--
--
--
79%
--
9%
--
--
--
9%
--
--
--
· 3 Weet niet N
1.139
1.139
-1.139
61b. Afname werkgelegenheid door toename in de productiviteit door organisatorische veranderingen of reorganisatie? · 1 Ja
26%
--
--
--
26%
--
· 2 Nee
65%
--
--
--
65%
--
· 3 Weet niet
10%
--
--
--
10%
--
--
--
N
1.139
1.139
-1.139
61c. Afname werkgelegenheid door terugval in de markt voor uw goederen of diensten? · 1 Ja
76%
--
--
--
76%
--
· 2 Nee
18%
--
--
--
18%
--
6%
--
--
--
6%
--
--
--
· 3 Weet niet N
1.139
1.139
-1.139
61d. Afname werkgelegenheid door verkoop of sluiting van een deel van uw vestiging of organisatie? · 1 Ja
19%
--
--
--
19%
--
· 2 Nee
74%
--
--
--
74%
--
7%
--
--
--
7%
--
--
--
· 3 Weet niet N
1.139
1.139
-1.139
61e. Afname werkgelegenheid door verlaging van het budget? · 1 Ja
53%
--
--
--
53%
--
· 2 Nee
40%
--
--
--
40%
--
7%
--
--
--
7%
--
--
--
· 3 Weet niet N
175
--
175
175
62. Aantal arbeidsovereenkomsten beëindigd; werknemer en werkgever samen [methodologische trendbreuk ’12/’14] [Range: 0−3.600] - Gemiddelde N
2,8 15.780
---
3,1 5.500
2,6 5.171
2,6 5.109
−0,25 (−0,01) 15.780
62p. Percentage arbeidsovereenkomsten beëindigd; werknemer en werkgever samen [op totale personeel + beëindigde arbeidsovereenkomsten] [methodologische trendbreuk ’12/’14] [Range: 0−98] - Gemiddelde N
10 15.490
---
11r 5.424
9,2s 5.055
10 5.012
−0,26 (−0,01) 15.490
62a. Aantal arbeidsovereenkomsten beëindigd door werknemer [in de subgroep: ‘ten minste één beëindigde arbeidsovereenkomst’] [methodologische trendbreuk ’12/’14] [Range: 0−1.200] - Gemiddelde N
2,3 6.908
---
2,5 2.512
1,8s 2.180
2,6 2.215
+0,04 (+0,00) 6.908
62ap. Percentage van het aantal beëindigde arbeidsovereenkomsten die zijn beëindigd door de WERKNEMER [methodologische trendbreuk ’12/’14] [Range: 0−100] - Gemiddelde N
43
--
6.908
--
41s 2.512
40s 2.180
47r 2.215
+2,9 (+0,06)r 6.908
62b. Aantal arbeidsovereenkomsten beëindigd door werkgever [in de subgroep: ‘ten minste één beëindigde arbeidsovereenkomst’] [methodologische trendbreuk ’12/’14] [Range: 0−2.600] - Gemiddelde N
3,9 6.908
---
4,2 2.512
4,0 2.180
3,4 2.215
−0,43 (−0,01) 6.908
62bp. Percentage van het aantal beëindigde arbeidsovereenkomsten die zijn beëindigd door de WERKGEVER [methodologische trendbreuk ’12/’14] [Range: 0−100] - Gemiddelde N
58
--
60
6.908
--
2.512
62r 2.180
53s 2.215
−3,2 (−0,06)s 6.908
105
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
TOTAAL
JAAR 2008
2010
B (b) P 2012
2014
63. Wat was de voornaamste reden voor beëindiging door de werkgever bij de meest recente beëindiging? [in alle jaren in de subgroep: ‘ten minste één door de WERKGEVER beëindigde arbeidsovereenkomst’] · 1 Bedrijfseconomisch (individueel/ collectief)
33%
--
26%q
35%r
38%r
· 2 Persoonlijk (disfunctioneren/ verwijtbaar handelen)
32%
--
34%r
30%
31%
6%
--
6%
6%
8%r 3%
· 3 Verstoorde arbeidsverhouding · 4 Arbeidsongeschiktheid · 5 Vrijwillige uittreding door werknemer · 6 Pensionering en/of overlijden · 7 Anders N
3%
--
4%
3%
11%
--
14%r
12%
4%
--
5%r
5%r
11%
--
13%r
9%s
4.904
--
1.766
1.559
+6% (+0,11)p −1% (−0,02) +1% (+0,03)r −0% (−0,01)
8%s
−3% (−0,08)s
2%s
−1% (−0,06)s
10% 1.579
−1% (−0,04)s 4.904
64. Heeft uw vestiging op dit moment vacatures? · 1 Ja
14%
--
18%r
10%s
15%
−2% (−0,04)s
· 2 Nee
85%
--
81%s
89%r
84%
+2% (+0,04)r
1%
--
1%
1%
1%
+0% (+0,01)
15.832
--
· 3 Weet niet N
5.511
5.212
5.109
15.832
65a. Aantal vacatures op dit moment; voor leidinggevend personeel [áls er vacatures zijn] [Range: 0−50] - Gemiddelde N
0,28 761
--
--
--
--
--
--
0,28 761
-761
65ap. Percentage vacatures op dit moment; voor leidinggevend personeel [op totale vestigingsgrootte] [Range: 0−625] - Gemiddelde N
1,5 755
--
--
--
--
--
--
1,5 755
-755
65b. Aantal vacatures op dit moment; voor uitvoerend personeel [áls er vacatures zijn] [Range: 0−300] - Gemiddelde N
2,1 761
--
--
--
--
--
--
2,1 761
-761
65bp. Percentage vacatures op dit moment; voor uitvoerend personeel [op totale vestigingsgrootte] [Range: 0−625] - Gemiddelde N
16
--
--
--
16
--
732
--
--
--
732
732
65c. Aantal vacatures op dit moment; voor ondersteunend personeel [áls er vacatures zijn] [Range: 0−100] - Gemiddelde N
0,51 761
--
--
--
--
--
--
0,51 761
-761
65cp. Percentage vacatures op dit moment; voor ondersteunend personeel [op totale vestigingsgrootte] [Range: 0−625] - Gemiddelde N
4,7 751
--
--
--
--
--
--
4,7
--
--
--
--
--
--
90
751
-751
66a. Aantal moeilijk vervulbare vacatures; voor leidinggevend personeel [áls er vacatures zijn voor leidinggevenden] [Range: 0−14] - Gemiddelde N
0,72 90
0,72
-90
66ap. Percentage moeilijk vervulbare vacatures; voor leidinggevend personeel [op aantal vacatures voor leidinggevenden] [Range: 0−100] - Gemiddelde
46
--
--
--
46
--
N
90
--
--
--
90
90
66b. Aantal moeilijk vervulbare vacatures; voor uitvoerend personeel [áls er vacatures zijn voor uitvoerenden] [Range: 0−150] - Gemiddelde N
1,0
--
--
--
--
--
--
46
--
--
--
46
--
482
--
--
--
482
482
--
--
--
--
--
--
482
1,0 482
-482
66bp. Percentage moeilijk vervulbare vacatures; voor uitvoerend personeel [op aantal vacatures voor uitvoerenden] [Range: 0−100] - Gemiddelde N
66c. Aantal moeilijk vervulbare vacatures; voor ondersteunend personeel [áls er vacatures zijn voor ondersteunenden] [Range: 0−10] - Gemiddelde N
106
0,47 155
0,47 155
-155
Methodologie en beschrijvende resultaten
TOTAAL
JAAR 2008
B (b) P
2010
2012
2014
66cp. Percentage moeilijk vervulbare vacatures; voor ondersteunend personeel [op aantal vacatures voor ondersteunenden] [Range: 0−100] - Gemiddelde N
33
--
--
--
33
--
155
--
--
--
155
155
67. Ongeveer hoeveel procent van het totale personeel vindt u wat betreft kwalificatie en ervaring momenteel voldoende toegerust voor hun werk? [Range: 0−100] - Gemiddelde N
88 17.906
85s 4.630
86s 4.615
90r 4.555
90r 4.106
+1,8 (+0,12)p 17.906
68a. Werknemers kunnen hun taken niet meer optimaal uitvoeren door verminderde fysieke of mentale belastbaarheid · % In sterke of zeer sterke mate N
3%
--
14.217
--
4%r 4.988
2%s 4.762
3% 4.466
−1% (−0,02)s 14.217
68b. Werknemers verliezen kennis en vaardigheden omdat zij deze niet of onvoldoende gebruiken · % In sterke of zeer sterke mate N
2%
--
14.232
--
2%r 4.990
1%s 4.789
2% 4.452
−0% (−0,01) 14.232
68c. Werknemers beschikken over kennis en vaardigheden die door veranderingen in het werk niet meer nodig zijn · % In sterke of zeer sterke mate N
3%
--
13.911
--
3% 4.888
3% 4.659
3% 4.364
−0% (−0,01) 13.911
68d. Werknemers zitten vast in verouderde denkpatronen over hun werk en/of omgang met klanten · % In sterke of zeer sterke mate N
6%
--
14.386
--
5% 5.052
6% 4.831
6% 4.504
+0% (+0,01) 14.386
68e. Werknemers zijn te hoog opgeleid voor hun taken · % In sterke of zeer sterke mate N
1% 9.302
--
--
--
--
--
--
--
--
1%s 4.815
2%r 4.487
+1% (+0,02)r 9.302
68f. Werknemers zijn te laag opgeleid voor hun taken · % In sterke of zeer sterke mate N
1% 9.289
1%s 4.818
2%r 4.471
+1% (+0,04)r 9.289
69. Is het inzetten van kwetsbare groepen expliciet onderdeel van de missie van uw vestiging? · 1 Ja · 2 Nee · 3 Weet niet N
5%
4%s
5%
4%s
8%r
+1% (+0,06)r
87%
89%r
89%r
89%r
82%q
−2% (−0,07)s
8%
7%s
7%s
7%
10%r
+1% (+0,04)r
21.107
5.330
5.483
5.193
5.102
21.107
70. Heeft uw vestiging in de afgelopen twee jaar bewust personen in dienst genomen afkomstig uit één of meer kwetsbare groepen? · 1 Ja
15%
16%r
14%
13%s
16%r
−0% (−0,00)
· 2 Nee
82%
82%
83%r
85%r
79%s
−1% (−0,02)s
5%r
+1% (+0,04)r
· 3 Weet niet N
3% 21.217
2%s 5.387
3% 5.506
2%s 5.214
5.109
21.217
71. Wat voor acties neemt u (of bent u concreet van plan te nemen) om arbeidsbeperkten aan te nemen? [meerdere antwoorden mogelijk] · a. Het creëren van arbeidsplekken bij nieuwe opdrachten/ aanbestedingen
4%
--
--
--
4%
--
· b. Het creëren van nieuwe arbeidsplekken vanuit bestaande banen
2%
--
--
--
2%
--
· c. Het bieden van werkervaringsplek, stage, leerwerkproject
19%
--
--
--
19%
--
· d. Het gaan inlenen/ detachering van arbeidsbeperkten (via externe partij)
4%
--
--
--
4%
--
· e. Het terughalen van werk dat eerder door outsourcing of offshoring niet meer zelf wordt gedaan
0,4%
--
--
--
0,4%
--
· f. Het samen met andere werkgevers in de regio kijken naar het aanbod van werk/ taken geschikt voor arbeidsbeperkten
2%
--
--
--
2%
--
· g. Andere actie om arbeidsbeperkten aan te nemen
3%
--
--
--
3%
--
107
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
TOTAAL · h. Geen actie om arbeidsbeperkten aan te nemen · i. Weet (nog) geen actie om arbeidsbeperkten aan te nemen N
JAAR
B (b) P
2008
2010
2012
2014
58%
--
--
--
58%
17%
--
--
--
--
--
--
5.109
--
17%
--
5.109
5.109
72. Ongeveer hoeveel werknemers in uw vestiging zijn afkomstig uit kwetsbare groepen? [Range: 0−3.000] - Gemiddelde N
1,0 13.858
---
0,94 4.785
0,71 4.607
1,4
+0,21 (+0,01)
4.466
13.858
72p. Welk percentage werknemers in uw vestiging is afkomstig uit kwetsbare groepen? [op totale vestigingsgrootte] [Range: 0−100] - Gemiddelde N
4,8
--
13.800
--
5,5r 4.768
4,3s 4.587
4,6
−0,47 (−0,03)s
4.445
13.800
73. Welke belemmeringen zijn er voor uw vestiging om (meer) personen uit kwetsbare groepen in dienst te nemen? [meerdere antwoorden mogelijk] · a. De verwachte kosten van begeleiding
12%
13%r
11%s
13%r
10%s
· b. Financiële risico’s door productiviteitsverlies
11%
12%r
9%s
13%r
9%s
−0% (−0,01)
· c. De verwachte organisatorische rompslomp
14%
17%r
13%
14%
10%s
−2% (−0,06)s
· d. Het werk in onze vestiging leent zich er niet voor
−1% (−0,02)s
53%
55%r
56%r
54%
49%s
−2% (−0,04)s
· e. Onbekendheid met waar ‘kwetsbare werkzoekenden’ kunnen worden gevonden
4%
5%r
4%
3%
2%s
−1% (−0,04)s
· f. ‘Kwetsbare werkzoekenden’ solliciteren niet bij onze vestiging
13%
13%
12%
15%r
10%s
−1% (−0,02)s
· g. Er zijn geen belemmeringen om ‘kwetsbare groepen’ aan te nemen
17%
18%r
16%s
18%
17%
· h. Andere belemmeringen om ‘kwetsbare groepen’ aan te nemen
8%
8%
8%
8%
· i. Weet niet welke belemmeringen er zijn om ‘kwetsbare groepen’ aan te nemen N
9% 21.244
6%s 5.387
9% 5.518
8%s 5.230
−0% (−0,01)
9%r
+1% (+0,02)r
14%p
+2% (+0,08)r
5.109
21.244
74a. Gebruik gemaakt van ‘Premiekorting bij aanname van 50-plussers’? [methodologische trendbreuk ’12/’14] · % Ja N
9%
--
--
10.280
--
--
10%r 5.171
8%s
−2% (−0,03)s
5.109
10.280
74b. Gebruik gemaakt van ‘Loonkostencompensatie bij ziekte van aangenomen werkloze 55-plusser’? [methodologische trendbreuk ’12/’14] · % Ja N
3%
--
--
10.292
--
--
3%r 5.183
2%s
−1% (−0,02)s
5.109
10.292
74c. Gebruik gemaakt van ‘No-riskpolis bij ziekte en arbeidsongeschiktheid (in de eerste 5 jaar na aanname)’? [methodologische trendbreuk ’12/’14] · % Ja N
6%
--
--
10.302
--
--
6% 5.193
6%
+0% (+0,00)
5.109
10.302
74d. Gebruik gemaakt van ‘Subsidie voor aanpassing van de werkplek’? [methodologische trendbreuk ’12/’14] · % Ja N
3%
--
--
10.308
--
--
4%r 5.199
2%s 5.109
−2% (−0,06)s 10.308
74e. Gebruik gemaakt van ‘Jobcoach (vergoeding voor extra begeleiding op het werk)’? [methodologische trendbreuk ’12/’14] · % Ja N
5%
--
--
10.301
--
--
5%r 5.192
4%s 5.109
−2% (−0,04)s 10.301
74f. Gebruik gemaakt van ‘Proefplaatsing van maximaal 3 maanden zonder salaris te hoeven betalen’? [methodologische trendbreuk ’12/’14] · % Ja N
7%
--
--
10.309
--
--
7% 5.200
7% 5.109
−0% (−0,00) 10.309
74g. Gebruik gemaakt van ‘Loondispensatie voor Wajonger’? [methodologische trendbreuk ’12/’14] · % Ja N
108
7%
--
--
10.292
--
--
8%r 5.183
5%s 5.109
−3% (−0,05)s 10.292
Methodologie en beschrijvende resultaten
TOTAAL
JAAR 2008
2010
B (b) P 2012
2014
74h. Gebruik gemaakt van ‘Premiekortingen of vrijstellingen bij aanname van arbeidsgehandicapte of Wajonger’? [methodologische trendbreuk ’12/’14] · % Ja N
7%
--
--
10.297
--
--
9%r 5.188
5%s
−4% (−0,07)s
5.109
10.297
75. Is het voor de personele bezetting in uw vestiging belangrijk dat werknemers tot hun pensioen doorwerken? · 1 Ja
25%
23%s
24%
27%r
24%
+1% (+0,02)r
· 2 Nee
61%
63%r
63%r
59%s
57%s
−2% (−0,05)s
19%r
+2% (+0,05)r
· 3 Weet niet N
15% 21.155
14% 5.325
13%s 5.507
14%s 5.214
5.109
21.155
76. Is het voor de personele bezetting in uw vestiging belangrijk dat werknemers ook ná hun pensioengerechtigde leeftijd doorwerken? · 1 Ja · 2 Nee · 3 Weet niet N
7%
8%
7%
7%
7%
−0% (−0,00)
78%
79%r
80%r
78%
75%s
−2% (−0,04)s
18%r
+2% (+0,05)r
15% 21.153
13%s 5.326
13%s 5.504
14% 5.214
5.109
21.153
77. Welke voorzieningen/maatregelen zijn er in uw vestiging getroffen, zodat alle werknemers langer kunnen doorwerken? [meerdere antwoorden mogelijk] · a. Deeltijd vervroegde uittreding (deeltijd-VUT)
8%
--
10%r
8%
6%s
· b. Oudere werknemers vrijstellen van onregelmatige en ploegendienst
6%
+0% (+0,00)
−2% (−0,06)s
5%
--
6%
5%
· c. Kortere werkweek/ aanpassing werktijden op individuele basis
14%
--
15%
16%r
12%s
−1% (−0,03)s
· d. Extra vrije dagen bij oudere werknemers
22%
--
24%r
22%
19%s
−3% (−0,05)s
· e. Stimuleren scholings- en/of cursusdeelname
7%
--
6%
7%
7%
+0% (+0,01)
· f. Taakverbreding/ taakroulatie
4%
--
4%
4%
4%
−0% (−0,01) +1% (+0,03)r
· g. Taakverlichting en/of aanpassing takenpakket [sinds 2014 toegevoegd: ‘jobcrafting’]
11%
--
10%s
11%
12%r
· h. Loopbaan- en/of functioneringsgesprekken
9%
--
8%
9%
9%
+0% (+0,01)
· i. Omscholen naar een andere baan/ functie
2%
--
2%
2%
2%
−0% (−0,01)
· j. Teruggang in salaris/ in functie (‘demotie’)
2%
--
2%
2%
2%
· k. Aanpassing van de werkplek
7%
--
8%
8%r
6%s
· l. Gezondheidsbeleid/ stimuleren van gezondheid ingevoerd · m. Er zijn geen voorzieningen/ maatregelen getroffen · n. Andere voorzieningen/ maatregelen ten behoeve van langer doorwerken [Gevraagd sinds 2014] N
−0% (−0,00) −1% (−0,03)s
4%
--
4%
4%
3%
−0% (−0,00)
63%
--
64%r
63%
61%s
−1% (−0,03)s
7%
--
15.856
--
-5.518
-5.229
7% 5.109
-15.856
78. Hoeveel procent van de werknemers heeft het afgelopen jaar in werktijd een cursus/ training/ scholing gevolgd? · 0%
30%
--
--
31%
30%
−1% (−0,01)
· 1%-24%
27%
--
--
27%
26%
−1% (−0,02)
· 25%-49%
12%
--
--
12%
11%
−1% (−0,01)
· 50%-74%
11%
--
--
10%
11%
+1% (+0,02)
21%
--
--
--
--
· 75% of meer N
9.908
19%s 5.031
22%r 4.877
+2% (+0,03)r 9.908
79. Wat was binnen uw vestiging het ziekteverzuim in het vorige kalenderjaar, exclusief zwangerschaps- en bevallingsverlof [Range: 0−35] - Gemiddelde N
2,2 16.088
2,5r 4.981
2,1s 3.758
2,3 3.855
1,9s −0,16 (−0,04)s 3.494
16.088
80a. Tevredenheid ‘Brede inzetbaarheid van personeel’ · % In sterke of zeer sterke mate N
80%
--
15.083
--
83%
--
15.073
--
78%s 5.296
82%r 5.047
81% 4.740
+1% (+0,02)r 15.083
80b. Tevredenheid ‘Betrokkenheid van personeel’ · % In sterke of zeer sterke mate N
82%s 5.295
83% 5.039
83% 4.739
+1% (+0,02)r 15.073
109
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
TOTAAL
JAAR 2008
2010
B (b) P 2012
2014
80c. Tevredenheid ‘Flexibiliteit in werktijd van personeel’ · % In sterke of zeer sterke mate N
74%
--
14.911
--
73%s 5.247
74% 4.976
76%r 4.687
+2% (+0,03)r 14.911
80d. Tevredenheid ‘Bereidheid van personeel om nieuwe dingen te leren’ · % In sterke of zeer sterke mate N
72%
--
15.016
--
70%s 5.288
72% 5.010
73%r 4.718
+1% (+0,02)r 15.016
80e. Tevredenheid ‘Kwaliteit van geleverde werk van personeel’ · % In sterke of zeer sterke mate N
82%
--
15.073
--
76%
--
15.047
--
80%s 5.298
84%r 5.034
82% 4.741
+1% (+0,03)r 15.073
80f. Tevredenheid ‘Arbeidsproductiviteit van personeel’ · % In sterke of zeer sterke mate N
74%s 5.291
77%r 5.031
77% 4.726
+1% (+0,03)r 15.047
81a. Aantal personeel met een contract voor onbepaalde tijd [Range: 0−6.300] - Gemiddelde N
15
--
--
15
16
9.206
--
--
4.714
4.492
+0,36 (+0,00) 9.206
81ap. Percentage personeel met een contract voor onbepaalde tijd [Range: 0−100] - Gemiddelde N
66
--
--
9.206
--
--
67r 4.714
65s 4.492
−2,6 (−0,04)s 9.206
81b. Aantal personeel met een contract voor bepaalde tijd [Range: 0−3.000] - Gemiddelde N
3,1 9.206
--
--
--
--
3,1 4.714
3,0 4.492
−0,07 (−0,00) 9.206
81bp. Percentage personeel met een contract voor bepaalde tijd [Range: 0−100] - Gemiddelde N
14
--
--
14
13
9.206
--
--
4.714
4.492
−0,76 (−0,02) 9.206
81c. Aantal oproepkrachten (min-max contracten, nulurencontracten) [Range: 0−4.500] - Gemiddelde N
1,4 9.206
--
--
--
--
1,3 4.714
1,4 4.492
+0,09 (+0,00) 9.206
81cp. Percentage oproepkrachten (min-max contracten, nulurencontracten) [Range: 0−100] - Gemiddelde N
7,5 9.206
--
--
--
--
7,3 4.714
7,7 4.492
+0,44 (+0,01) 9.206
81d. Aantal uitzendkrachten [Range: 0−1.180] - Gemiddelde N
0,99 9.206
--
--
--
--
--
--
--
--
0,88 4.714
1,1 4.492
+0,22 (+0,01) 9.206
81dp. Percentage uitzendkrachten [Range: 0−100] - Gemiddelde N
1,9 9.206
2,3r 4.714
1,6s −0,69 (−0,04)s 4.492
9.206
81e. Aantal ZZP-ers en/of freelancers [Range: 0−1.300] - Gemiddelde N
0,66 9.206
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
0,59 4.714
0,73 4.492
+0,14 (+0,01) 9.206
81ep. Percentage ZZP-ers en/of freelancers [Range: 0−100] - Gemiddelde N
6,5 9.206
5,5s 4.714
7,6r 4.492
+2,1 (+0,06)r 9.206
81f. Gedetacheerden en/of payrollkrachten [Range: 0−1.000] - Gemiddelde N
0,32 9.206
0,19s 4.714
0,46r +0,27 (+0,02)r 4.492
9.206
81f. Percentage gedetacheerden en/of payrollkrachten [Range: 0−100] - Gemiddelde N
1,1 9.206
0,70s 4.714
1,6r +0,90 (+0,06)r 4.492
9.206
81g. Aantal overig flexibel personeel [Range: 0−1.150] - Gemiddelde N
110
0,32 9.206
--
--
--
--
0,33 4.714
0,30 4.492
−0,02 (−0,00) 9.206
Methodologie en beschrijvende resultaten
TOTAAL
JAAR 2008
2010
B (b) P 2012
2014
81gp. Percentage overig flexibel personeel [Range: 0−100] - Gemiddelde N
3,1 9.206
--
--
--
--
3,5r +0,63 (+0,03)r
2,8s 4.714
4.492
9.206
Het totale aantal personeel van de vestiging [Range: 2−9.501] - Gemiddelde N
23 19.596
24
25
22
23
5.171
5.219
4.714
4.492
−0,77 (−0,01) 19.596
Het totale aantal personeel van de vestiging [gecategoriseerd] · 1 2-4
60%
62%r
60%
58%s
60%
−1% (−0,02)s
· 2 5-9
19%
19%
19%
20%
20%
+0% (+0,01)
· 3 10-49
16%
15%s
16%
17%r
15%
+0% (+0,01)
· 4 50-99
2%
2%
2%
2%
2%
+0% (+0,00)
3%
+0% (+0,00)
· 5 100+ N
3% 21.244
3% 5.387
3% 5.518
3% 5.230
5.109
21.244
82a. Aantal FTE’s vast [Range: 0−6.230] - Gemiddelde N
12
--
--
12
13
9.619
--
--
4.908
4.711
72
--
--
9.619
--
--
+0,30 (+0,00) 9.619
82ap. Percentage FTE’s vast [Range: 0−100] - Gemiddelde N
73r 4.908
71s 4.711
−2,4 (−0,04)s 9.619
82b. Aantal FTE’s flexibel [Range: 0−3.000] - Gemiddelde N
--
--
9.619
3,9
--
--
28
--
--
9.619
--
--
3,7 4.908
4,0 4.711
+0,29 (+0,00) 9.619
82bp. Percentage FTE’s flexibel [Range: 0−100] - Gemiddelde N
27s 4.908
29r 4.711
+2,4 (+0,04)r 9.619
Totale aantal FTE’s [zelfgerapporteerd] [Range: 0−8.900] - Gemiddelde N
16
--
--
16
17
9.619
--
--
4.908
4.711
+0,59 (+0,00) 9.619
83. Welke ontwikkeling zou u graag zien in de samenstelling van de flexibele schil binnen uw vestiging? · 1 Flexibele schil blijft even groot
65%
--
--
--
65%
--
· 2 Flexibele schil zal groeien
25%
--
--
--
25%
--
· 3 Flexibele schil zal afnemen
10%
--
--
--
10%
--
--
--
N
5.095
5.095
-5.095
84. Welke ontwikkeling verwacht u in de samenstelling van de flexibele schil binnen uw vestiging? · 1 Flexibele schil blijft even groot
66%
--
--
--
66%
--
· 2 Flexibele schil zal groeien
22%
--
--
--
22%
--
· 3 Flexibele schil zal afnemen
12%
--
--
--
12%
--
--
--
N
5.095
5.095
-5.095
85a1a. Aantal mannen [Range: 0−6.546] - Gemiddelde N
13 19.092
13
15
12
12
4.941
4.979
4.696
4.476
−0,46 (−0,01) 19.092
85a2a. Percentage mannen [Range: 0−100] - Gemiddelde N
60 19.382
61r 4.988
63r 4.998
57s 4.758
57s 4.637
−1,5 (−0,05)s 19.382
85a1b. Aantal vrouwen [Range: 0−6.651] - Gemiddelde N
11 19.092
11
11
4.941
4.979
9,9 4.696
9,8 4.476
−0,56 (−0,01) 19.092
85a2b. Percentage vrouwen [Range: 0−100] - Gemiddelde N
40 19.382
39s 4.988
37s 4.998
43r 4.758
43r 4.637
+1,5 (+0,05)r 19.382
111
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
TOTAAL
JAAR 2008
2010
B (b) P 2012
2014
85b1a. Aantal jonger dan 25 jaar [Range: 0−3.997] - Gemiddelde N
3,1 19.066
3,1 4.956
3,2 4.957
3,0 4.691
3,1 4.461
−0,02 (−0,00) 19.066
85b2a. Percentage jonger dan 25 jaar [Range: 0−100] - Gemiddelde N
16 19.315
16
15s
5.007
4.976
16 4.736
17r 4.597
+0,43 (+0,02)r 19.315
85b1b. Aantal 25 tot en met 44 jaar [Range: 0−4.914] - Gemiddelde N
10 19.066
12r 4.956
11
9,1
4.957
4.691
8,9 4.461
−1,2 (−0,02)s 19.066
85b2b. Percentage 25 tot en met 44 jaar [Range: 0−100] - Gemiddelde N
48 19.315
52r 5.007
50r 4.976
46s 4.736
44s 4.597
−2,7 (−0,10)s 19.315
85b1c. Aantal 45-54 jaar [Range: 0−4.018] - Gemiddelde N
6,6 19.066
5,9 4.956
7,6 4.957
6,4 4.691
6,6 4.461
+0,11 (+0,00) 19.066
85b2c. Percentage 45-54 jaar [Range: 0−100] - Gemiddelde N
23 19.315
21s 5.007
23s 4.976
25r 4.736
25r 4.597
+1,7 (+0,07)r 19.315
85b1d. Aantal 55 jaar of ouder [Range: 0−2.400] - Gemiddelde N
3,5 19.066
3,1 4.956
4,0 4.957
3,2 4.691
3,6 4.461
+0,05 (+0,00) 19.066
85b2d. Percentage 55 jaar of ouder [Range: 0−100] - Gemiddelde N
13 19.315
12s 5.007
13
12
4.976
4.736
14r 4.597
+0,63 (+0,03)r 19.315
85c1a. Aantal laaggeschoolden (maximaal LBO, MAVO, VMBO) [Range: 0−8.551] - Gemiddelde N
7,3 18.953
7,5 4.920
8,3 4.931
6,6 4.645
6,8 4.457
−0,38 (−0,01) 18.953
85c2a. Percentage laaggeschoolden (maximaal LBO, MAVO, VMBO) [Range: 0−100] - Gemiddelde N
34 19.210
35r 4.972
35r 4.952
35 4.698
31s 4.588
−1,3 (−0,04)s 19.210
85c1b. Aantal middelbaar geschoolden (MBO, HAVO, VWO) [Range: 0−4.800] - Gemiddelde N
9,2 18.953
9,4 4.920
9,7 4.931
8,6 4.645
8,7 4.457
−0,32 (−0,00) 18.953
85c2b. Percentage middelbaar geschoolden (MBO, HAVO, VWO) [Range: 0−100] - Gemiddelde N
44 19.210
45r 4.972
43
42s
4.952
4.698
45 4.588
−0,23 (−0,01) 19.210
85c1c. Aantal hooggeschoolden (hoger onderwijs/ universiteit) [Range: 0−5.633] - Gemiddelde N
7,0 18.953
7,0 4.920
7,8 4.931
6,5 4.645
6,5 4.457
−0,27 (−0,00) 18.953
85c2c. Percentage hooggeschoolden (hoger onderwijs/ universiteit) [Range: 0−100] - Gemiddelde N
22 19.210
20s 4.972
22
23
4.952
4.698
25r 4.588
+1,6 (+0,05)r 19.210
85d1a. Aantal deeltijders [12-20 uur] [Range: 0−5.738] - Gemiddelde N
--
--
9.948
4,1
--
--
22
--
--
9.162
--
--
4,1 4.933
4,0 5.015
−0,15 (−0,00) 9.948
85d2a. Percentage deeltijders [12-20 uur] [Range: 0−100] - Gemiddelde N
21s 4.581
24r 4.581
+2,9 (+0,05)r 9.162
85d1b. Aantal deeltijders [21-32 uur] [Range: 0−5.281] - Gemiddelde N
112
7,9 9.948
--
--
--
--
7,9 4.933
7,9 5.015
+0,01 (+0,00) 9.948
Methodologie en beschrijvende resultaten
TOTAAL
JAAR 2008
B (b) P
2010
2012
2014
85d2b. Percentage deeltijders [21-32 uur] [Range: 0−100] - Gemiddelde N
34
--
--
9.162
--
--
35r
33s 4.581
4.581
+2,0 (+0,03)r 9.162
85e1a. Aantal allochtone werknemers [niet-Nederlands/ niet-westers] [Range: 0−7.955] - Gemiddelde N
2,5 19.470
3,2 4.705
2,5
2,1
4.942
2,2
4.810
5.013
−0,34 (−0,01) 19.470
85e2a. Percentage allochtone werknemers [niet-Nederlands/ niet-westers] [Range: 0−100] - Gemiddelde N
5,7 18.583
5,0s 4.743
5,4
5,6
4.839
7,0r +0,63 (+0,04)r
4.474
4.526
18.583
85e1b. Aantal allochtone werknemers Midden/ Oost-Europa [Range: 0−4.451] - Gemiddelde N
3,7 1.913
--
--
--
--
3,5
3,9
922
990
+0,46 (+0,00) 1.913
85e2b. Percentage allochtone werknemers Midden/ Oost-Europa [Range: 0−100] - Gemiddelde N
35
--
--
1.867
--
--
37r
32s
894
973
−4,8 (−0,06)s 1.867
86. Wat is het totaal aantal medewerkers van deze organisatie in Nederland? [Range: 2−800.000] - Gemiddelde
1.680
--
2.039
1.587
1.326
N
2.338
--
889
743
706
−360 (−0,02) 2.338
88. Mogen wij u benaderen voor vervolgonderzoek? · % Ja N
33%
--
15.739
--
35%r 5.461
32% 5.230
31%s 5.048
−2% (−0,03)s 15.739
89a. Geslacht respondent · 1 Man
67%
--
69%r
68%
63%s
−3% (−0,05)s
· 2 Vrouw
33%
--
31%s
32%
37%r
+3% (+0,05)r
N
5.110
--
1.880
1.680
1.551
5.110
90. Wilt u worden geattendeerd op de WEA 2014 brochure? · % Ja N
49%
--
15.687
--
52%r 5.417
49% 5.230
47%s 5.040
−3% (−0,04)s 15.687
Noot. Percentages zijn kolompercentages, en zijn getoetst met de Pearson χ² test (horizontale vergelijkingen). Gemiddelden zijn getoetst met de t-test (horizontale vergelijkingen). Het contrast is telkens subgroep vs alle andere cases (gewogen deviatiecontrast). : p<0,05 (en ): Significant hoog (laag) percentage en/of gemiddelde (2-zijdig getoetst), én Cohen’s d |effectgrootte| is ten minste 0,20. Open driehoekjes : significant, maar Cohen’s d |effectgrootte| is kleiner dan 0,20. Cohen (1988), Statistical power analysis for the behavioral sciences, 2nd ed. NY: Taylor & Francis. Trendanalyse: B = ongestandaardiseerde lineaire regressiecoëfficiënt = gemiddelde stijging/daling per interval (β = gestandaardiseerde lineaire regressiecoëfficiënt) p = significantie.
TOTAAL 14a. Onze vestiging is goed op de hoogte van de Arbowet · 1 Oneens of helemaal oneens · 2 Neutraal · 3 Eens of helemaal eens N 14b. De administratie rond de Arbowet kost veel tijd · 1 Oneens of helemaal oneens · 2 Neutraal · 3 Eens of helemaal eens N
11% 35% 55% 5.189 17% 49% 34% 15.882
2008
JAAR 2010
2012
-----
-----
11% 35% 55% 5.189
18%r 46%s 36%r 5.274
18%r 51%r 31%s 5.435
B (β) P
14%s 50% 36%r 5.173
---5.189 −2% (−0,04)s +2% (+0,03)r +0% (+0,00) 15.882
113
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
TOTAAL 2008
JAAR 2010
B (β) P 2012
14c. De Arbowet- en regelgeving is onduidelijk 16%r 17%r +2% (+0,05)r · 1 Oneens of helemaal oneens 16% 13%s · 2 Neutraal 55% 52%s 56% 57%r +3% (+0,04)r · 3 Eens of helemaal eens 29% 35%r 28%s 25%s −5% (−0,08)s N 15.874 5.278 5.438 5.159 15.874 14d. Onze vestiging ervaart regelmatig obstakels om te voldoen aan de Arbowet- en regelgeving 28%s 42%p +7% (+0,12)p · 1 Oneens of helemaal oneens 33% 29%s · 2 Neutraal 47% 46% 51%r 42%s −2% (−0,03)s · 3 Eens of helemaal eens 20% 25%r 20% 16%s −5% (−0,09)s N 15.875 5.288 5.433 5.154 15.875 14e. Onze vestiging is goed op de hoogte van de Arbeidstijdenwet (ATW) 11%q −17% (−0,22)q · 1 Oneens of helemaal oneens 20% -28%p · 2 Neutraal 35% -37%r 33%s −4% (−0,04)s · 3 Eens of helemaal eens 45% -35%q 56%p +21% (+0,21)p N 10.633 -5.457 5.176 10.633 14f. Onze vestiging ervaart regelmatig obstakels om aan de ATW te voldoen 49%r +5% (+0,05)r · 1 Oneens of helemaal oneens 46% -44%s · 2 Neutraal 42% -43% 41% −2% (−0,02) 10%s −4% (−0,06)s · 3 Eens of helemaal eens 12% -13%r N 10.598 -5.440 5.158 10.598 22. Hoe groot of klein acht u de kans dat de Inspectie SZW (ArbeidsInpectie) uw vestiging controleert? · 1 Zeer klein 21% -21% 22% +0% (+0,00) 25%r +4% (+0,04)r · 2 Klein 23% -21%s · 3 Groot noch klein 47% -47% 46% −1% (−0,01) 7%s −3% (−0,05)s · 4 Groot 8% -9%r · 5 Zeer groot 1% -2% 1% −0% (−0,02) 2,4s −0,08 (−0,04)s - Gemiddelde 2,5 -2,5r N 10.717 -5.490 5.227 10.717 24. Heeft uw vestiging wel eens gebruik gemaakt van de mogelijkheid om het loon van zieke werknemers (gedeeltelijk) in te houden of hen te ontslaan, indien zij onvoldoende meewerken aan hun re-integratie? 3%s −1% (−0,02)s · 1 Ja, wel eens loon ingehouden 4% -4%r · 2 Ja, wel eens ontslag 2% -2%r 1%s −1% (−0,04)s · 3 Ja, zowel wel eens loon ingehouden als wel eens 2%s −1% (−0,02)s ontslag 2% -2%r · 4 Nee, maar dat sluiten wij niet uit 43% -46%r 39%s −6% (−0,07)s · 5 Nee, vinden wij niet nodig 37% -33%s 41%r +8% (+0,08)r · 6 Weet niet 13% -13% 14% +1% (+0,01) N 10.703 -5.486 5.217 10.703 25a. Bent u bekend met: ‘Premiekorting bij aanname van 50-plusser’? 50%r +8% (+0,08)r · % Ja 46% -42%s N 10.698 -5.481 5.217 10.698 25b. Bent u bekend met: ‘Loonkostencompensatie bij ziekte van aangenomen werkloze 55-plusser’? 37%s −2% (−0,02)s · % Ja 38% -39%r N 10.688 -5.471 5.217 10.688 25c. Bent u bekend met: ‘No-riskpolis bij ziekte en arbeidsongeschiktheid (in de eerste 5 jaar na aanname)’? · % Ja 32% -33% 32% −1% (−0,01) N 10.677 -5.473 5.204 10.677 25d. Bent u bekend met: ‘Subsidie voor aanpassing van de werkplek’? 42%q −10% (−0,10)q · % Ja 48% -53%p N 10.695 -5.478 5.216 10.695 25e. Bent u bekend met: ‘Jobcoach: vergoeding voor extra begeleiding op het werk’? 31%s −4% (−0,05)s · % Ja 33% -35%r N 10.680 -5.471 5.209 10.680 25f. Bent u bekend met: ‘Proefplaatsing van maximaal 3 maanden zonder salaris te hoeven betalen’? · % Ja 33% -34% 33% −1% (−0,02) N 10.685 -5.472 5.213 10.685
114
Methodologie en beschrijvende resultaten
TOTAAL 2008
JAAR 2010
25g. Bent u bekend met: ‘Loondispensatie voor Wajonger’? · % Ja 46% -44%s N 10.684 -5.473 25h. Bent u bekend met: ‘Premiekortingen of vrijstellingen bij aanname van arbeidsgehandicapte · % Ja 51% -50%s N 10.684 -5.470 34. Is er in uw vestiging werkoverleg met medewerkers? · % Ja 95% 95% 94% N 16.071 5.348 5.507 35. Is er in uw vestiging een klachtenregeling voor het personeel? 38%r · 1 Ja 34% 32%s 58%s · 2 Nee 61% 63%r 4% · 3 Weet niet 4% 5%r N 16.035 5.311 5.502 36a. Rapportcijfer tevredenheid: ‘Salarissystematiek’ - Gemiddelde 7,2 7,2 7,2 N 12.875 4.348 4.363 36b. Rapportcijfer tevredenheid: ‘Resultaatgerichte beloning/prestatiebeloning’ - Gemiddelde 6,7 6,7 6,7 N 9.485 3.279 3.168 36c. Rapportcijfer tevredenheid: ‘Pensioenregeling’ 7,1 - Gemiddelde 7,1 7,1r N 12.512 4.227 4.184 36d. Rapportcijfer tevredenheid: ‘Reiskostenvergoeding’ - Gemiddelde 7,2 7,2 7,2 N 11.303 3.870 3.829 36e. Rapportcijfer tevredenheid: ‘Mogelijkheden om zelf arbeidsvoorwaarden samen te stellen’ 6,5 - Gemiddelde 6,5 6,6r N 8.666 3.052 2.846 36f. Rapportcijfer tevredenheid: ‘Functionerings- en/of beoordelingsgesprekken’ - Gemiddelde 6,9 6,9 6,9 N 12.027 4.065 4.031 36g. Rapportcijfer tevredenheid: ‘Promotie- en loopbaanmogelijkheden’ - Gemiddelde 6,5 6,6 6,5 N 10.038 3.428 3.452 36h. Rapportcijfer tevredenheid: ‘Scholings- en opleidingsmogelijkheden’ - Gemiddelde 7,2 7,2 7,1s N 12.411 4.301 4.183 36i. Rapportcijfer tevredenheid: ‘Mogelijkheden om in deeltijd te werken’ - Gemiddelde 7,3 7,3 7,3s N 11.758 4.027 3.905 36j. Rapportcijfer tevredenheid: ‘Flexibele werktijden’ - Gemiddelde 7,3 7,2 7,2 N 11.745 4.035 3.861 36k. Rapportcijfer tevredenheid: ‘Thuiswerkregeling’ - Gemiddelde 6,0 6,0 5,9 N 6.951 2.475 2.203 36l. Rapportcijfer tevredenheid: ‘Verlof- en vakantiemogelijkheden’ 7,6 - Gemiddelde 7,6 7,6s N 14.284 4.806 4.774 36m. Rapportcijfer tevredenheid: ‘Overlegmogelijkheden’ - Gemiddelde 7,9 7,9 7,8s N 14.054 4.721 4.720
B (β) P 2012 48%r +4% (+0,04)r 5.211 10.684 of Wajonger’? 52%r +2% (+0,02)r 5.213 10.684 95% 5.215
+0% (+0,00) 16.071
33%s 63%r 4%s 5.222
+1% (+0,01) +0% (+0,00) −1% (−0,03)s 16.035
7,2 4.164
+0,01 (+0,01) 12.875
6,7 3.038
−0,01 (−0,00) 9.485
7,0s 4.101
−0,06 (−0,03)s 12.512
7,2 3.604
+0,00 (+0,00) 11.303
6,5 2.769
−0,04 (−0,02) 8.666
6,9 3.931
−0,00 (−0,00) 12.027
6,5 3.158
−0,01 (−0,01) 10.038
7,2 3.927
−0,01 (−0,00) 12.411
7,4r 3.826
+0,06 (+0,03)r 11.758
7,3r 3.849
+0,04 (+0,02) 11.745
6,1r 2.273
+0,08 (+0,02)r 6.951
7,7 4.704
+0,04 (+0,02)r 14.284
7,9 4.613
+0,00 (+0,00) 14.054
115
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
TOTAAL 2008
JAAR 2010
B (β) P 2012
37e. Rapportcijfer belangrijkheid: ‘Het bestaan van PBO’s (publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie), zoals productschappen en bedrijfschappen’ 5,0s −0,15 (−0,03)s - Gemiddelde 5,1 -5,2r N 6.311 -3.187 3.124 6.311 39e. Aanwezigheid ruimte voor maatwerk: ‘Flexibele inzet van medewerkers’ 60% 58%s −2% (−0,03)s · % Veel of heel veel ruimte 60% 62%r N 14.905 5.010 5.085 4.811 14.905 40e. Gebruik ruimte voor maatwerk: ‘Flexibele inzet van medewerkers’ · % In sterke of zeer sterke mate 45% 46% 44% 44% −1% (−0,01) N 12.698 4.285 4.327 4.086 12.698 42cp. Percentage ‘Ontbinding door de rechter’ [van het aantal beëindigde arbeidsovereenkomsten] [Range: 0−100] - Gemiddelde 1,5 -1,7 1,3 −0,35 (−0,02) N 4.693 -2.512 2.180 4.693 42dp. Percentage ‘Met wederzijds goedvinden’ [van het aantal beëindigde arbeidsovereenkomsten] [Range: 0−100] 22r +3,6 (+0,05)r - Gemiddelde 20 -19s N 4.693 -2.512 2.180 4.693 42ep. Percentage ‘Pensioenontslag’ [van het aantal beëindigde arbeidsovereenkomsten] [Range: 0−100] 4,7r +1,1 (+0,03)r - Gemiddelde 4,1 -3,6s N 4.693 -2.512 2.180 4.693 42fp. Percentage ‘Ontslag op staande voet’ [van het aantal beëindigde arbeidsovereenkomsten] [Range: 0−100] - Gemiddelde 1,8 -1,7 2,0 +0,31 (+0,01) N 4.693 -2.512 2.180 4.693 42gp. Percentage ‘Niet verlengen arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd’ [van het aantal beëindigde arbeidsovereenkomsten] [Range: 0−100] - Gemiddelde 24 -24 25 +0,90 (+0,01) N 4.693 -2.512 2.180 4.693 42hp. Percentage ‘Ontslag tijdens proeftijd’ [van het aantal beëindigde arbeidsovereenkomsten] [Range: 0−100] - Gemiddelde 2,7 -2,6 2,9 +0,35 (+0,01) N 4.693 -2.512 2.180 4.693 42ip. Percentage ‘Overig/niet bekend’ [van het aantal beëindigde arbeidsovereenkomsten] [Range: 0−100] 1,4s −1,8 (−0,07)s - Gemiddelde 2,4 -3,2r N 4.693 -2.512 2.180 4.693 50a. Onze vestiging probeert vaak nieuwe ideeën uit · % Eens of helemaal eens 60% --60% -N 5.122 --5.122 5.122 50b. Onze vestiging is creatief in zijn wijze van werken · % Eens of helemaal eens 71% --71% -N 5.132 --5.132 5.132 50c. Onze vestiging is vaak een van de eerste met nieuwe diensten of producten · % Eens of helemaal eens 33% --33% -N 5.116 --5.116 5.116 50d. Onze vestiging biedt innovatieve oplossingen voor onze consumenten/afnemers/klanten · % Eens of helemaal eens 53% --53% -N 5.109 --5.109 5.109 50e. Onze vestiging zoekt naar nieuwe manieren om problemen op te lossen · % Eens of helemaal eens 70% --70% -N 5.113 --5.113 5.113 61. Hoeveel vacatures heeft uw vestiging op dit moment? [Indien er vacatures zijn] [Range: 1−250] 2,8s −0,99 (−0,05)s - Gemiddelde 3,5 -3,8r N 1.505 -1.000 505 1.505 61p. Percentage vacatures op dit moment [Geen vacatures=0%] [in verhouding tot het totale huidige aantal werkenden] [Range: 0−1.500] 19s −15 (−0,08)s ·% 29 -34r N 1.446 -956 490 1.446
116
Methodologie en beschrijvende resultaten
TOTAAL 2008
JAAR 2010
62. Hoeveel van deze vacatures acht u moeilijk vervulbaar? [Range: 0−150] - Gemiddelde 1,4 -1,5 N 1.166 -773 62p. Percentage moeilijk vervulbare vacatures [Als er vacatures zijn] [Range: 0−100] - Gemiddelde 53 -56p N 1.166 -773
B (β) P 2012 1,2 392
−0,33 (−0,04) 1.166
46q 392
−10,0 (−0,10)q 1.166
Noot. P ercentages zijn kolompercentages, en zijn getoetst met de Pearson χ² test (horizontale vergelijkingen). Gemiddelden zijn getoetst met de t-test (horizontale vergelijkingen). Het contrast is telkens subgroep vs alle andere cases (gewogen deviatiecontrast). : p<0,05 (en ): Significant hoog (laag) percentage en/of gemiddelde (2-zijdig getoetst), én Cohen’s d |effectgrootte| is ten minste 0,20. Open driehoekjes : significant, maar Cohen’s d |effectgrootte| is kleiner dan 0,20. Cohen (1988), Statistical power analysis for the behavioral sciences, 2nd ed. NY: Taylor & Francis. Trendanalyse: B = ongestandaardiseerde lineaire regressiecoëfficiënt = gemiddelde stijging/daling per interval (β = gestandaardiseerde lineaire regressiecoëfficiënt) p = significantie.
TOTAAL
JAAR 2008
B (β) P 2010
15a. Deskundigentoets RI&E voor bedrijven met minder dan 25 werknemers is niet meer altijd nodig · % Ja 51% 47% 55% +8% (+0,08)r N 10.826 5.350 5.476 10.826 15b. De wettelijke verplichting tot het aanbieden van een arbo-spreekuur is vervallen · % Ja 40% 37% 42% +5% (+0,05)r N 10.774 5.334 5.439 10.774 15c. Werkgevers zijn verplicht om beleid te voeren tegen werkdruk, agressie en geweld, en intimidatie · % Ja 64% 62% 66% +5% (+0,05)r N 10.804 5.333 5.471 10.804 15d. Sociale partners kunnen een arbo-catalogus opstellen waarin ze concrete afspraken maken ter verbetering van de arbeidsomstandigheden · % Ja 40% -40% -N 5.456 -5.456 5.456 16a. Ons bedrijf is over de wijzigingen in de Arbowet van de afgelopen jaren goed geïnformeerd · 1 Oneens of helemaal oneens 28% 28% 28% −0% (−0,00) · 2 Neutraal 40% 39% 41% +2% (+0,02)r · 3 Eens of helemaal eens 32% 33% 31% −2% (−0,02)s N 10.777 5.311 5.465 10.777 16b. De wijzigingen in de Arbowet hebben in de afgelopen jaren tot wijzigingen geleid in het bedrijfsbeleid · 1 Oneens of helemaal oneens 39% 42% 37% −5% (−0,05)s · 2 Neutraal 37% 36% 39% +3% (+0,03)r · 3 Eens of helemaal eens 23% 22% 24% +2% (+0,02) N 10.748 5.296 5.452 10.748 16c. De Arbowet- en regelgeving is binnen ons bedrijf goed uitvoerbaar · 1 Oneens of helemaal oneens 14% 14% 14% −0% (−0,00) · 2 Neutraal 40% 39% 40% +1% (+0,01) · 3 Eens of helemaal eens 46% 46% 45% −1% (−0,01) N 10.712 5.289 5.423 10.712 16d. In ons bedrijf vindt overleg plaats met werknemers over arbo en verzuim · 1 Oneens of helemaal oneens 20% 21% 19% −2% (−0,02)s · 2 Neutraal 28% 27% 30% +2% (+0,03)r · 3 Eens of helemaal eens 51% 52% 51% −1% (−0,01) N 10.745 5.296 5.450 10.745 16g. Het aantal wettelijke verplichtingen in de Arbowet is groot · 1 Oneens of helemaal oneens 5% 4% 5% +1% (+0,01) · 2 Neutraal 42% 39% 44% +5% (+0,05)r · 3 Eens of helemaal eens 54% 56% 51% −5% (−0,05)s N 10.741 5.293 5.448 10.741
117
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
TOTAAL
JAAR 2008
B (β) P 2010
17b. De wijzigingen in de ATW hebben geleid tot wijzigingen in de door ons bedrijf gehanteerde arbeids- en rusttijden · 1 Oneens of helemaal oneens 49% -49% -· 2 Neutraal 37% -37% -· 3 Eens of helemaal eens 13% -13% -N 5.427 -5.427 5.427 17c. In ons bedrijf vindt overleg plaats met werknemers over arbeids- en rusttijden · 1 Oneens of helemaal oneens 18% -18% -· 2 Neutraal 27% -27% -· 3 Eens of helemaal eens 55% -55% -N 5.453 -5.453 5.453 23c. Door de Arbowet- en regelgeving wordt in ons bedrijf extra aandacht aan arbeidsomstandigheden besteed · 1 Oneens of helemaal oneens 20% 21% 19% −2% (−0,03)s · 2 Neutraal 46% 46% 45% −0% (−0,00) · 3 Eens of helemaal eens 34% 33% 36% +3% (+0,03)r N 10.750 5.308 5.442 10.750 23d. De werknemers zijn alles bij elkaar tevreden over het arbo- en verzuimbeleid binnen ons bedrijf · 1 Oneens of helemaal oneens 3% 3% 3% −0% (−0,01) · 2 Neutraal 39% 38% 41% +2% (+0,02)r · 3 Eens of helemaal eens 58% 59% 57% −2% (−0,02) N 10.766 5.317 5.449 10.766 23g. Door de Arbeidstijdenwet- en regelgeving wordt in ons bedrijf extra aandacht gegeven aan de werk- en rusttijden · 1 Oneens of helemaal oneens 23% -23% -· 2 Neutraal 54% -54% -· 3 Eens of helemaal eens 23% -23% -N 5.440 -5.440 5.440 23h. De werknemers zijn alles bij elkaar tevreden over het werktijdenbeleid in ons bedrijf · 1 Oneens of helemaal oneens 3% -3% -· 2 Neutraal 26% -26% -· 3 Eens of helemaal eens 71% -71% -N 5.463 -5.463 5.463 25. Stelt uw bedrijf bij de inkoop van producten of diensten als eis dat er veilig en gezond mee gewerkt kan worden? · 1 Ja, altijd 45% -45% -· 2 Ja, soms 28% -28% -· 3 Nee 17% -17% -· 4 Weet niet 10% -10% -N 5.489 -5.489 5.489 28e. Loonkostensubsidie van 50% minimumloon bij aanname van arbeidsongeschikte of langdurig werkloze beneden 50 jaar · % Ja 37% -37% -N 5.469 -5.469 5.469 29. Heeft uw bedrijf één of meer van deze regelingen gebruikt bij het in dienst nemen van (gedeeltelijk) arbeidsongeschikte medewerkers? · 1 Ja (al dan niet doorslaggevend) 23% 22% 25% +3% (+0,04)r · 2 Nee 72% 73% 71% −1% (−0,02) · 3 Weet niet 5% 6% 4% −2% (−0,04)s N 6.921 3.161 3.760 6.921 37. Heeft u het afgelopen jaar gebruik gemaakt van één of meerdere van onderstaande faciliteiten van het O&O fonds in uw sector? [meerdere antwoorden mogelijk] · a. (Bekostiging van) functiegerichte scholing voor één of meerdere werknemers 12% -12% -· b. (Bekostiging van) algemene scholing voor één of meerdere werknemers 5% -5% -· c. (Bekostiging van) beroepsopleidingen van leerlingen 6% -6% -· d. Advies en/ of ondersteuning bij EVC-trajecten 2% -2% -· e. Advies en/ of ondersteuning op het gebied van arbobeleid 2% -2% -· f. Advies en/ of ondersteuning bij het terugdringen van ziekteverzuim 1% -1% --
118
Methodologie en beschrijvende resultaten
TOTAAL
JAAR 2008
B (β) P 2010
· g. Advies en/ of ondersteuning op het gebied van personeelsbeleid 1% -1% -· h. Advies en/ of ondersteuning ten behoeve van mobiliteit van werknemers 0,3% -0,3% -· i. Advies en/ of ondersteuning op het terrein van re-integratie van werknemers 2% -2% -· j. Advies en/ of ondersteuning bij het in dienst nemen van werknemers met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt 1% -1% -· k. Advies en/ of ondersteuning in het kader van werkervaringsplaatsen of stageplaatsen 2% -2% -· l. Advies en/ of ondersteuning in het kader van duurzame inzetbaarheid 0,2% -0,2% -· m. Anders 3% -3% -· n. Er is wel een O&O fonds, maar wij maken geen gebruik van genoemde faciliteiten 8% -8% -· o. Mijn sector heeft geen O&O fonds 34% -34% -· p. Weet niet 38% -38% -N 5.518 -5.518 5.518 38. Hoe tevreden of ontevreden bent u met het functioneren van het O&O-fonds? (1=zeer ontevreden - 10=zeer tevreden) - Gemiddelde 6,5 -6,5 -N 562 -562 562 52a. Ons bedrijf reageert meteen op ontwikkelingen die op haar afkomen [alleen >= 10 werknemers] · % Eens of helemaal eens 63% 65% 62% −3% (−0,03) N 2.183 1.026 1.157 2.183 52b. Ons bedrijf haalt bewust nieuwe kennis van buiten naar binnen [alleen >= 10 werknemers] · % Eens of helemaal eens 61% 63% 59% −4% (−0,04) N 2.182 1.026 1.157 2.182 52c. Ons bedrijf werkt samen met derden en/of participeert in netwerken [alleen >= 10 werknemers] · % Eens of helemaal eens 67% 69% 65% −4% (−0,04)s N 2.182 1.026 1.157 2.182 52d. Ons bedrijf maakt steeds nieuwe combinaties tussen verschillende manieren van het organiseren van het werkproces [alleen >= 10 werknemers] · % Eens of helemaal eens 37% 39% 36% −3% (−0,03) N 2.180 1.025 1.155 2.180 52e. In ons bedrijf worden de talenten van medewerkers zo goed mogelijk (optimaal) benut [alleen >= 10 werknemers] · % Eens of helemaal eens 72% 72% 73% +1% (+0,01) N 2.182 1.025 1.157 2.182 52f. In ons bedrijf worden de werkprocessen regelmatig vernieuwd [alleen >= 10 werknemers] · % Eens of helemaal eens 47% 48% 47% −1% (−0,01) N 2.182 1.025 1.157 2.182 52g. In ons bedrijf wordt regelmatig naar nieuwe markten/ klanten gezocht [alleen >= 10 werknemers] · % Eens of helemaal eens 70% 69% 70% +1% (+0,01) N 2.181 1.024 1.157 2.181 52h. In ons bedrijf worden de bestaande producten/ diensten regelmatig verbeterd en/of verfijnd [alleen >= 10 werknemers] · % Eens of helemaal eens 75% 76% 73% −3% (−0,03) N 2.182 1.025 1.157 2.182 60d. In mijn bedrijf worden de bedrijfsprocessen (ook) door computers aangestuurd · 1 Ja 32% -32% -· 2 Nee 60% -60% -· 3 Weet niet 8% -8% -N 5.459 -5.459 5.459 60e. In mijn bedrijf worden (ook) e-commerce toepassingen gebruikt, voornamelijk internet of webgedreven sales of dienstverlening · 1 Ja 36% -36% -· 2 Nee 56% -56% -· 3 Weet niet 8% -8% -N 5.459 -5.459 5.459
119
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
TOTAAL
JAAR 2008
75e1. Aantal deeltijders (<36 uur/week) [Range: 0−7.800] - Gemiddelde 11 N 9.949 75e2. Percentage deeltijders (<36 uur/week) [Range: 0−100] - Gemiddelde 37 N 9.878 76a. Aantal personeel in tijdelijke dienst [Range: 0−3.000] - Gemiddelde 4,6 N 5.338 76b. Aantal uitzendkrachten [Range: 0−2.500] - Gemiddelde 1,3 N 5.338 76c. Aantal ZZP-ers en/ of freelancers [Range: 0−5.200] - Gemiddelde 1,2 N 5.338 76d. Aantal overige flexibele werknemers [Range: 0−3.000] - Gemiddelde 2,4 N 5.338
B (β) P 2010
11 4.867
10 5.082
−0,66 (−0,00) 9.949
40 4.916
35 4.963
−5,4 (−0,08)s 9.878
---
4,6 5.338
-5.338
---
1,3 5.338
-5.338
---
1,2 5.338
-5.338
---
2,4 5.338
-5.338
Noot. : p<0,05 (en ): Significant positief (negatief) verschil (2-zijdig getoetst), én Cohen’s d |effectgrootte| is ten minste 0,20. Open driehoekjes : significant, maar Cohen’s d |effectgrootte| is kleiner dan 0,20. Cohen (1988), Statistical power analysis for the behavioral sciences, 2nd ed. NY: Taylor & Francis. B = ongestandaardiseerde lineaire regressiecoëfficiënt = verschil tussen voorgaande twee groepen (β = gestandaardiseerde lineaire regressiecoëfficiënt) p = significantie.
JAAR 2008 8a. Organisatorische verbeteringen (bijvoorbeeld aanstelling van een preventiemedewerker) · 1 Ja · 2 Nee · 3 Weet niet N 8b. Technische verbeteringen (bijvoorbeeld afscherming van machineonderdelen) · 1 Ja · 2 Nee · 3 Weet niet N 8c. Persoonlijke beschermingsmiddelen (bijvoorbeeld een helm of handschoenen) · 1 Ja · 2 Nee · 3 Weet niet N 8d. Onderzoek naar arbeidsrisico’s en klachten · 1 Ja · 2 Nee · 3 Weet niet N 8e. Bevorderen van een gezonde leefstijl (bijvoorbeeld bedrijfsfitness) · 1 Ja · 2 Nee · 3 Weet niet N
120
30% 63% 6% 5.036 38% 56% 6% 5.043 41% 54% 4% 5.092 28% 65% 7% 4.989 17% 78% 5% 4.970
Methodologie en beschrijvende resultaten
JAAR 2008 8f. Algemeen/ integraal beleid voor veilig en gezond werken · 1 Ja 35% · 2 Nee 57% · 3 Weet niet 8% N 5.024 8g. Prikkels om verzuim te voorkomen of terug te dringen · 1 Ja 36% · 2 Nee 58% · 3 Weet niet 6% N 5.001 8h. Begeleiding bij verzuim en re-integratie (bijvoorbeeld aanstelling verzuimcoördinator) · 1 Ja 28% · 2 Nee 67% · 3 Weet niet 6% N 5.017 8i. Voorlichting, training en deskundigheidsbevordering · 1 Ja 29% · 2 Nee 66% · 3 Weet niet 6% N 5.002 8j. Andere maatregelen · 1 Ja 9% · 2 Nee 73% · 3 Weet niet 18% N 4.342 9. Heeft u maatregelen getroffen die specifiek zijn gericht op de arbeidsomstandigheden en/of het verzuim van ZZP’ers, freelancers en/of vrijwilligers? · 1 Ja, voor ZZP’ers 4% · 2 Ja, voor vrijwilligers 1% · 3 Ja, voor beide 1% · 4 Nee 87% · 5 Weet niet 7% N 5.344 11. Is de RI&E getoetst? · 1 Ja 67% · 2 Nee 20% · 3 Weet niet 13% N 2.622 13. Heeft uw bedrijf een contract met een aanbieder van arbodiensten? · 1 Ja 69% · 2 Nee 25% · 3 Weet niet 6% N 5.356 14. Met welke type arbodienst heeft uw bedrijf een contract? · 1 Interne arbodienst 2% · 2 Externe arbodienst 90% · 3 Andere aanbieder van arbodienstverlening 4% · 4 Anders 2% · 5 Weet niet 2% N 3.699 16d. Werkgevers kunnen een arbocatalogus opstellen waarin ze concrete afspraken maken ter verbetering van de arbeidsomstandigheden · % Ja 37% N 5.326
121
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
JAAR 2008 18. Is uw bedrijf aangesloten bij een brancheorganisatie? · 1 Ja 58% · 2 Nee 37% · 3 Weet niet 5% N 5.373 19. Heeft uw brancheorganisatie een arbocatalogus opgesteld? · 1 Ja 27% · 2 Nee 18% · 3 Weet niet 56% N 3.088 20. Van welke diensten van uw brancheorganisatie maakt u gebruik? [meerdere antwoorden mogelijk] · a. Aanreiken van modellen voor RI&E en Plan van Aanpak 22% · b. Brancheloket 11% · c. Verzuimloket 11% · d. Gezamenlijk contract 13% · e. Info over Arbo 18% · f. Cursussen/opleidingen/trainingen 44% · g. Advisering 40% · h. Géén van deze 22% · i. Andere dienst van brancheorganisatie 3% · j. Dienst brancheorganisatie: Weet niet 7% N 3.103 21.om. Hoe beoordeelt u de rol van de brancheorganisatie bij het ondersteunen van uw bedrijf rondom arbobeleid? · 1 Slecht 7% · 2 Matig 22% · 3 Voldoende 49% · 4 Goed 22% N 2.040 23a.om. In ons bedrijf draagt een goede gezondheid van medewerkers merkbaar bij aan bedrijfsmatig succes [alleen >= 10 werknemers] · 1 Oneens of helemaal oneens 2% · 2 Neutraal 14% · 3 Eens of helemaal eens 85% N 1.045 25. Stelt uw bedrijf bij de inkoop van producten en diensten eisen op het gebied van veiligheid en gezondheid? · 1 Altijd 36% · 2 Soms 34% · 3 Nee 21% · 4 Weet niet 9% N 5.357 26. Heeft uw bedrijf sinds 1 januari 2007 gebruik gemaakt van de mogelijkheid het loon (gedeeltelijk) in te houden van zieke werknemers die onvoldoende re-integratie inspanningen leveren? · 1 Ja, volledig of gedeeltelijk 5% · 2 Nee, situatie deed zich niet voor 73% · 3 Nee, vind dat niet nodig 16% · 4 Weet niet 6% N 5.364 27. Heeft uw organisatie wel eens gebruik gemaakt van de mogelijkheid om zieke werknemers die onvoldoende meewerken aan hun re-integratie te ontslaan? · 1 Ja 5% · 2 Nee, wel van plan maar situatie deed zich niet voor 47% · 3 Nee, vind dat niet nodig 30% · 4 Weet niet 18% N 5.356
122
Methodologie en beschrijvende resultaten
JAAR 2008 28. Zijn werknemers als gevolg van de loondoorbetalingsverplichting actiever betrokken bij hun re-integratie? · 1 Ja 11% · 2 Nee 12% · 3 N.v.t., geen (langdurig) zieken 61% · 4 Weet niet 15% N 5.364 29. Houdt u bij het aannemen van personeel rekening met het risico op ziekteverzuim? · 1 Ja 69% · 2 Nee 22% · 3 Weet niet 10% N 5.357 30a. Premievrijstelling bij aanname van ouderen · % Ja 48% N 5.356 30b. Tijdelijke subsidieregeling leeftijdsbewust beleid · % Ja 31% N 5.337 31. Heeft uw bedrijf één of meer van deze regelingen gebruikt bij het in dienst nemen van ouderen? · 1 Ja 10% · 2 Nee 86% · 3 Weet niet 4% N 2.638 32.om Hoe belangrijk of onbelangrijk zijn/waren deze regelingen bij het aannemen van ouderen? · % (zeer) belangrijk 51% N 265 33a. No-riskpolis bij ziekte en arbeidsongeschiktheid · % Ja 33% N 5.332 33b. Arbeidsplaatsvoorzieningen · % Ja 45% N 5.327 33c. Jobcoach · % Ja 32% N 5.325 33d. Proefplaatsing van arbeidsgehandicapten van maximaal 3 maanden, waarin geen salaris hoeft te worden betaald · % Ja 32% N 5.327 33e. Loonkostensubsidie/ compensatie · % Ja 47% N 5.320 33f. Premiekortingen of vrijstellingen · % Ja 33% N 5.320 35.om Hoe belangrijk of onbelangrijk zijn/waren deze regelingen bij het aannemen van (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten? · % (zeer) belangrijk 67% N 686 38. Is uw bedrijf lid van een werkgeversorganisatie? · 1 Ja 27% · 2 Nee 61% · 3 Weet niet 11% N 5.357 39. Hoe tevreden of ontevreden bent u met de behartiging van uw belangen door de werkgeversorganisatie? (1=zeer ontevreden - 10=zeer tevreden) - Gemiddelde 6,7 N 1.452
123
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
JAAR 2008 49. Op welke terreinen biedt uw bedrijf medewerkers hulp bij ernstige problemen in de privésituatie? [meerdere antwoorden mogelijk] · a. Bij financiële problemen 37% · b. Bij gezondheids- en medische problemen van de medewerker zelf 56% · c. Bij problemen met gezin of relatie 53% · d. Bij problemen met de huisvesting 16% · e. Bij problemen met de Nederlandse taal en/of analfabetisme 8% · f. Bij problemen in contacten met instanties 20% · g. Géén specifieke hulp bij privésituaties 33% N 5.387 50a. Ongeveer hoeveel procent van de werknemers in uw bedrijf neemt deel aan een levensloopregeling van eigen bedrijf? [Range: 0−100] - Gemiddelde 4,2 N 2.808 50b. Ongeveer hoeveel procent van de werknemers in uw bedrijf neemt deel aan een individuele levensloopregeling bij een externe financiële instelling? [Range: 0−100] - Gemiddelde 5,4 N 2.280 51. Welke voorwaarden stelt uw bedrijf aan de opname van verlof in het kader van de levensloopregeling? [meerdere antwoorden mogelijk] · a. Géén voorwaarde aan opname verlof in kader van levensloopregeling 24% · b. Verlof moet binnen bepaalde termijn worden aangevraagd 15% · c. Verlofduur is aan vastgesteld maximum verbonden 10% · d. Andere voorwaarde levensloopregeling 6% · e. Voorwaarde levensloopregeling: Weet niet 49% N 3.922 52a. Bepalen van de werkmethode [alleen >= 10 werknemers] · 1 Helemaal/vooral centraal 53% · 2 Helemaal/vooral decentraal 47% N 1.050 52b. Bepalen van de werkverdeling [alleen >= 10 werknemers] · 1 Helemaal/vooral centraal 41% · 2 Helemaal/vooral decentraal 59% N 1.049 52c. Bepalen van de werktijden en pauzes [alleen >= 10 werknemers] · 1 Helemaal/vooral centraal 56% · 2 Helemaal/vooral decentraal 44% N 1.052 52d. Beslissen over de besteding van de (werk-) budgetten [alleen >= 10 werknemers] · 1 Helemaal/vooral centraal 81% · 2 Helemaal/vooral decentraal 19% N 1.050 52e. Oplossen van operationele problemen/ storingen in het productie- of werkproces [alleen >= 10 werknemers] · 1 Helemaal/vooral centraal 39% · 2 Helemaal/vooral decentraal 61% N 1.046 52f. Kiezen van nieuwe producten en/of diensten [alleen >= 10 werknemers] · 1 Helemaal/vooral centraal 84% · 2 Helemaal/vooral decentraal 16% N 1.047 53f.om. In ons bedrijf zijn vertrouwen en betrokkenheid belangrijker dan regels en controle [alleen >= 10 werknemers] · % Eens of helemaal eens 67% N 1.026 54a.om. De arbeidsproductiviteit in ons bedrijf is verbeterd · % Eens of helemaal eens 60% N 5.310
124
Methodologie en beschrijvende resultaten
JAAR 2008 54b.om. De kwaliteit van de producten/ diensten van ons bedrijf is verbeterd · % Eens of helemaal eens 72% N 5.312 54c.om. De tevredenheid van de klanten van ons bedrijf is toegenomen · % Eens of helemaal eens 69% N 5.316 54d.om. De omzet van ons bedrijf is gegroeid · % Eens of helemaal eens 61% N 5.303 54e.om. De winst van ons bedrijf is gegroeid · % Eens of helemaal eens 51% N 5.299 55a.om. Werkgeverschap [alleen >= 10 werknemers] · % In sterke of zeer sterke mate 8% N 1.039 55b.om. Personeelsbeleid [alleen >= 10 werknemers] · % In sterke of zeer sterke mate 4% N 1.036 55c.om. Operationele planning en aansturing [alleen >= 10 werknemers] · % In sterke of zeer sterke mate 2% N 1.037 56e.om. Ruimte voor individuele keuzemogelijkheden · % In sterke of zeer sterke mate 23% N 4.939 57a. Percentage werknemers dat ten minste éénmaal/week PC gebruikt [Range: 0−100] - Gemiddelde 62 N 4.794 57b. Percentage werknemers dat ten minste éénmaal/week computergestuurde of -ondersteunde technologie gebruikt [Range: 0−100] - Gemiddelde 24 N 4.436 57c. Percentage werknemers dat ten minste éénmaal/week lopende band/ assemblagelijn gebruikt [Range: 0−100] - Gemiddelde 1,6 N 4.468 58a. Beheersing van informatie- en documentstromen · 1 Ja 68% · 2 Nee 29% · 3 Weet niet 3% N 5.327 58b. Voorraadbeheer · 1 Ja 34% · 2 Nee 63% · 3 Weet niet 3% N 5.313 58c. Ondersteuning van communicatie tussen personen · 1 Ja 40% · 2 Nee 55% · 3 Weet niet 5% N 5.311 58d. Ondersteuning van samenwerking tussen personen · 1 Ja 41% · 2 Nee 53% · 3 Weet niet 5% N 5.311
125
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
JAAR 2008 58e. Urenregistratie en/of boekhouding · 1 Ja 82% · 2 Nee 16% · 3 Weet niet 2% N 5.324 59. Werft uw bedrijf werknemers buiten de Nederlandse grenzen voor deze vestiging? · 1 Ja, zelf of in samenwerking met derden 7% · 2 Nee 92% · 3 Weet niet 1% N 5.320 60. Ongeveer hoeveel werknemers heeft uw bedrijf in de afgelopen twee jaar buiten Nederland in dienst genomen voor deze vestiging? (aantal) [Range: 0−600] - Gemiddelde 5,1 N 290 62a.om. Vakkennis (weten) [alleen >= 10 werknemers] · % (zeer) belangrijk 96% N 1.052 62b.om. Vakvaardigheden (kunnen) [alleen >= 10 werknemers] · % (zeer) belangrijk 98% N 1.052 62c.om. Motivatie (willen) [alleen >= 10 werknemers] · % (zeer) belangrijk 100% N 1.052 62d.om. Uitvoering (doen) [alleen >= 10 werknemers] · % (zeer) belangrijk 100% N 1.052 63. Werkt uw bedrijf met ZZP’ers? · 1 Ja 27% · 2 Nee 72% · 3 Weet niet 1% N 5.329 64. Ongeveer hoeveel ZZP’ers zijn (tijdelijk) verbonden aan uw bedrijf? (aantal, afgelopen jaar) [Range: 0−1.200] - Gemiddelde 6,6 N 1.342 65. Bent u van plan om in de komende twee jaar (méér) met ZZP’ers te gaan werken? · 1 Ja 15% · 2 Nee 65% · 3 Weet niet 20% N 5.327 67. Heeft uw bedrijf in de afgelopen twee jaar bewust personen in dienst genomen afkomstig uit één of meer van de volgende kwetsbare groepen? [meerdere antwoorden mogelijk] · a. Langdurig werklozen (langer dan één jaar) 7% · b. Voortijdig schoolverlaters 4% · c. Jonggehandicapten 5% · d. Geheel/ gedeeltelijk arbeidsgehandicapten 5% · e. Personen vanuit een sociale werkplaats 3% · f. Ex-gedetineerden 1% · g. (Ex-)psychiatrische patiënten 1% · h. (Ex-)patiënten uit de gehandicaptenzorg 0,4% · i. Géén persoon uit kwetsbare groep in dienst genomen 78% · j. Persoon uit andere kwetsbare groep in dienst genomen 2% · k. Persoon uit kwetsbare groep in dienst genomen: Weet niet 2% N 5.387
126
Methodologie en beschrijvende resultaten
JAAR 2008 71. Welke voorzieningen/ maatregelen zijn er in uw bedrijf getroffen, zodat werknemers langer (tot en/of na hun 65ste) door kunnen blijven werken? [alleen >= 10 werknemers] [meerdere antwoorden mogelijk] · a. Deeltijd VUT 25% · b. Oudere werknemers vrijstellen van onregelmatige- en ploegendienst 12% · c. Oudere werknemers vrijstellen van overwerk 13% · d. Kortere werkweek van oudere werknemers 22% · e. Extra vrije dagen bij oudere werknemers 39% · f. Aanpassing van de werktijden van oudere werknemers 12% · g. Stimuleren scholings- en/of cursusdeelname bij oudere werknemers 6% · h. Taakverlichting bij oudere werknemers 15% · i. Ander takenpakket van oudere werknemers 10% · j. Teruggang in salaris bij oudere werknemers 1% · k. Teruggang in functie bij oudere werknemers 2% · l. Aanpassing van de werkplek van oudere werknemers 7% · m. Gezondheidsbeleid/ stimuleren van gezondheid ingevoerd 6% · n. Géén voorzieningen/ maatregelen getroffen 50% N 1.198 74f1a. Tijdelijke dienst (aantal) [Range: 0−4.050] - Gemiddelde 5,2 N 4.807 74f2a. Tijdelijke dienst (percentage) [Range: 0−100] - Gemiddelde 20 N 4.848
127
Methodologie en beschrijvende resultaten
6 Literatuur –
–
–
– – –
–
– – – – – – – – –
–
Bakhuys Roozeboom, M., Gouw, P., Hooftman, W., Houtman, I. & Klein Hesselink, J. (2008). Arbobalans 2007/2008: Kwaliteit van de arbeid, effecten en maatregelen in Nederland. Hoofddorp: TNO Kwaliteit van Leven. Bergmeijer, M., Meerman, E., Scholtens, G., Lucas, R., Snijders, T. & Brinkman, W. (2012). LISA-Handboek: Definities, protocollen en achtergronden van LISA. Stichting LISA. www.lisa.nl/publicaties/lisa-handboek Bolhuis, P. & Petersen, A. van (2007). Bouwen op vertrouwen. Professionals over de arbeidsmarktpositie van mensen met een arbeidsbeperking. B3208. Leiden: Research voor Beleid. Bos, C. & Engelen, M. (2005). De Werkgeversmonitor Arbeidsomstandigheden: Eerste meting. B2909. Leiden: Research voor Beleid. Bos, C. & Engelen, M. (2007). De Werkgeversmonitor Arbeidsomstandigheden: Tweede meting. B3230. Leiden: Research voor Beleid. Bossche, S.N.J. van den, Hupkens, C.L.H., Ree, S.J.M. de & Smulders, P.G.W. (2006). Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) 2005: Methodologie en globale resul‑ taten. Hoofddorp: TNO Kwaliteit van Leven. Bossche, S. van den, Koppes, L., Granzier, J., Vroome, E. de & Smulders, P. (2008). Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) 2007: Methodologie en globale resul‑ taten. Hoofddorp: TNO Kwaliteit van Leven. Brammer, C.H. (2009). Onderzoeksverslag WEA-monitor 2008/2009. Zoetermeer: Stratus. Brammer, C.H. (2011). Onderzoeksverslag WEA-monitor 2010/2011. Zoetermeer: Stratus. Marwijk, M.J. van & Brammer, C.H. (2013). Onderzoeksverslag WEA-monitor 2012. Zoetermeer: Panteia. Marwijk, M.J. van & Brammer, C.H. (2015). Onderzoeksverslag WEA-monitor 2014. Zoetermeer: Panteia. CBS (1993). Standaard Bedrijfs Indeling (SBI). Voorburg/Heerlen. www.cbs.nl/nl-NL/ menu/methoden/classificaties/overzicht/sbi/sbi-1993/default.htm CBS (2008). Standaard Bedrijfs Indeling (SBI). Voorburg/Heerlen. www.cbs.nl/nl-NL/ menu/methoden/classificaties/overzicht/sbi/sbi-2008/default.htm Cohen, J. (1988), Statistical power analysis for the behavioral sciences, 2nd ed. New York: Taylor & Francis. Eurostat (2008). Towards CIS 2008: The harmonised survey questionnaire. Community Innovation Statistics. Luxembourg: Luxembourg. Gonzalez, E.R., Cockburn, W. & Irastorza, X. (2010). European Survey of Enterprises on New and Emerging Risks (ESENER), Managing Safety and Health at Work. European Risk Observatory Report, EU-OSHA, Belgium. Have, C.J.M. ten, Kraan, K.O. & Oeij, P.R.A. (2007a). Tabellenboek AVON-monitor2007. Den Haag / Hoofddorp: SZW / TNO. 129
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
–
– – –
– –
–
–
– –
–
–
– – – –
130
Have, C.J.M. ten, Oeij, P.R.A. & Kraan, K.O. (2007b). Arbeidsvoorwaarden en arbeids‑ verhoudingen op ondernemingsniveau: AVON-monitor 2007. Werkdocumentnummer 398. Den Haag: SZW. Houtman, I., Smulders, P. & Klein Hesselink, J. (red.) (2004). Trends in Arbeid 2004. Hoofddorp: TNO. Jansen, J.J.P., Bosch, A.J. van den & Volberda, H.W. (2006a). Erasmus Concurrentie en Innovatie Monitor. Erasmus Universiteit/Rotterdam School of Management. Jansen, J.J.P., Bosch, A.J. van den & Volberda, H.W. (2006b). Exploratory innovation, exploitative innovation, and performance: Effects of organizational antecedents and environmental moderators. Management Science, 52, 1661-1674. Kahn, H.A. & Sempos, C.T. (1989). Statistical methods in epidemiology. New York: Oxford University Press. Koppes, L.L.J., Vroome, E.M.M. de, Mol, M.E.M., Janssen B.J.M. & Bossche, S.N.J. van den (2009). Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) 2008: Methodologie en globale resultaten. Hoofddorp: TNO Kwaliteit van Leven | Arbeid. Koppes, L.L.J., Vroome, E.M.M. de, Mol, M.E.M., Janssen B.J.M. & Bossche, S.N.J. van den (2010). Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) 2009: Methodologie en globale resultaten. Hoofddorp: TNO Kwaliteit van Leven | Arbeid. Koppes, L.L.J., Vroome, E.M.M. de, Mars, G.M.J., Janssen, B.J.M., Zwieten, M.H.J. & Bossche, S.N.J. van den (2013). Nationale Enquête Arbeidsomstandig-heden 2012. Methodologie en globale resultaten. Hoofddorp: TNO en CBS. Kraan, K. & Bakhuys Roozeboom, M. (2008). Employer level monitoring surveys: An international inventory. Hoofddorp: TNO Kwaliteit van Leven. Kraan, K. & Jong, T. de (2011). Meten van innovatie: Surveys en kernindicatoren. In: F. Vaas & P. Oeij (red.), Innovatie die werkt: Praktijkvoorbeelden van netwerk-innoveren (pp. 263-291). Den Haag: Boom | Lemma. Leede, J. de, Cox-Woudstra, E., Goudswaard, A., Rhijn, G. van, Schie, J. van, Tuinzaad, B. & Veldhuisen, A. van (2002). Flexibele inzet van personeel in productiebedrijven: Praktijkvoorbeelden, trends, effecten, instrumenten. Hoofddorp: TNO Arbeid/TNO Industrie. Leede, J. de & Goudswaard, A. (2008). Flexibele organisatie: Nieuwe inzichten over de afstemming tussen strategie, personeel en proces. In: S. Dhondt & F. Vaas (red.). Waardevol werk: Van arbeidskwaliteit naar sociale innovatie (pp. 216-230). Den Haag: Lemma. MEADOW Consortium (2010). The MEADOW Guidelines. www.meadow-project.eu MuConsult (2002). Arbeidsvoorwaarden en –verhoudingen op ondernemingsniveau: Eindrapport AVON-monitor 2002. Werkdocumentnummer 277. Den Haag: SZW. Nauta, A., Oeij, P., Huiskamp, R. & Goudswaard, A. (2007). Loven en bieden over werk: Naar dialoog en maatwerk in de arbeidsrelatie. Assen: Van Gorcum. OECD, Eurostat (2005). The measurement of scientific and technological activities. Oslo Manual; Guidelines for collecting and interpreting innovation data. Third Edition. Paris: OECD.
Methodologie en beschrijvende resultaten
–
–
–
–
– –
– – –
–
–
Oeij, P.R.A., Kraan, K.O., Sanders, J.M.A.F., Bossche, S.N.J. van den & Smulders, P.G.W. (2007). Werkgeversmonitor Arbeid 2008 en 2010: Resultaten haalbaarheidsstudie. Hoofddorp: TNO Kwaliteit van Leven. Oeij, P.R.A., Kraan, K.O. & Vaas, F. (2009). Sociale innovatie omschreven en gemeten. Een theoretisch construct voor het monitoren van sociale innovatie in organisaties en de empirische relatie met organisatieprestatie en ziekteverzuim. Hoofddorp: TNO Kwaliteit van Leven. Oeij, P.R.A., Vroome, E.M.M. de, Sanders, J.M.A.F. & Bossche, S.N.J. van den (2009). Werkgevers Enquête Arbeid 2008. Methodologie en beschrijvende resultaten. Hoofddorp: TNO Kwaliteit van Leven. Riedmann, A., Gyes, G. van, Román, A., Kerkhofs, M. & Bechmann, S. (2010). European Company Survey 2009: Overview. Dublin: Eurofound. www.eurofound.europa.eu/publications/htmlfiles/ef1005.htm Rosenthal, R., Rosnow, R.L. & Rubin, D.B. (1999). Contrasts and effect sizes in behavi‑ oral research. Cambridge University Press. Sloten, G.C. van, Nauta, A. & Oeij, P.R.A. (2005a). Arbeidsvoorwaarden en arbeidsver‑ houdingen op ondernemingsniveau: AVON-monitor 2004. Werkdocumentnummer 340. Den Haag: SZW. Sloten, G.C. van, Nauta, A. & Oeij, P.R.A. (2005b). Tabellenboek AVON-monitor 2004. Den Haag / Hoofddorp: SZW / TNO. Taskforce Sociale Innovatie (2005). Sociale Innovatie: De andere dimensie. www.ez.nl/ dsresource?objectid=110022&type=PDF. Veerman, T.J., Huurne, A.G. ter, Kersten, A., Reuling, A.M.H., Schellekens, E. & Vissers, A.M.C. (1996). ZARA-werkgeverspanel, rapportage 1995-1996: Ziekteverzuim, Arbeidsomstandigheden, Reïntegratie en Arbeidsongeschiktheid. Den Haag: SZW. Volberda, H.W., Vaas, F., Visser, J. & Leijnse, F. (2005). Maatschappelijk Topinstituut Sociale Innovatie: Naar productiviteitsgroei en versterking van de Nederlandse concur‑ rentiepositie. Rotterdam etc.: ERIM Erasmus Universiteit Rotterdam, TNO Kwaliteit van Leven, AIAS Universiteit van Amsterdam, Innovatieplatform. Wissen, L. van (2003). Het LISA, VVK Handelsregister en CBS Bedrijvenregister met elkaar vergeleken. Rijksuniversiteit Groningen: URSI Rapport 306.
131
Methodologie en beschrijvende resultaten
A Wijzigingen WEA2012 – WEA2014 WEA 2014
WEA2012
1 2 3 4 5 6 7
1 2 3 4 5 6 7
8
8
9
-
10
-
11 12 13 14
9 10 11 12
15 16
13
17 18 19
14 15 16 17
(Beknopte) vraagstelling
Wat is uw functie? Hoe zou u de structuur van uw bedrijf kort kunnen omschrijven? Heeft uw bedrijf vooral een ‘profit’- of vooral een ‘non-profit’ karakter? Wat is de belangrijkste hoofdactiviteit van deze vestiging? In (ongeveer) welk jaar is uw bedrijf opgericht? Wat zijn de belangrijkste arbeidsrisico’s in uw vestiging Welke nieuwe maatregelen heeft uw vestiging in de afgelopen twee jaar ingevoerd op het gebied van arbo en verzuim? ‘Heeft u maatregelen getroffen die specifiek zijn gericht op de arbeidsomstandigheden en/ of het verzuim van medewerkers die niet in loondienst zijn van uw vestiging? Heeft uw vestiging in de afgelopen 2 jaar een of meer van de volgende maatregelen getroffen om psychosociale risico’s aan te pakken? a. Veranderingen in de organisatie van werk (bijvoorbeeld planning, werktijden, takenpakket werknemers) b. Aanspreekpunt ingesteld voor werknemers (bijvoorbeeld een vertrouwenspersoon of preventiemedewerker) c. Aanbieden van opleiding of training ter voorkoming van psychosociale risico’s d. Voorlichting over psychosociale risico’s, time-management of assertiviteit e. Psychosociale risico’s tot onderwerp gemaakt van functioneringsgesprek en/of werkoverleg f. Werknemers meer ruimte gegeven in het regelen van hun eigen werkzaamheden g. Andere maatregelen? Welke van de volgende redenen zijn voor uw vestiging in de afgelopen twee jaar aanleiding geweest om psychosociale risico’s aan te pakken? a. Het naleven van een wettelijke verplichting b. Verzoek van werknemers of hun vertegenwoordigers c. Hoge verzuimpercentages d. Een achteruitgang in de productiviteit of in de kwaliteit van de producten e. Eisen van klanten of bezorgdheid over de reputatie van het bedrijf f. Druk vanuit de Inspectie SZW g. Andere reden? Heeft uw vestiging een Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E)? Heeft uw vestiging naar aanleiding van de RI&E een plan van aanpak gemaakt? Zijn er in uw vestiging één of meer werknemers als preventiemedewerker aangewezen? Hoe heeft u de verplichting tot inschakeling van een bedrijfsarts of arbodienstverlener geregeld? Wie neemt meestal de verzuimbegeleiding van werknemers op zich? Uw bedrijf heeft mogelijk diensten afgenomen van deze arbodienstverlener. In hoeverre bent u tevreden of ontevreden met de volgende diensten van uw aanbieder van arbodiensten? a. Advisering over uw Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) b. Toetsing van uw Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) c. Begeleiding van zieke werknemers bij terugkeer naar werk d. Uitvoeren van Periodiek Arbeidsgezondheidskundig Onderzoek (PAGO) e. Uitvoeren van aanstellingskeuring(en) In hoeverre bent u het eens of oneens met de volgende stellingen? Vervallen Bestaat er in uw sector een brancheorganisatie? Is deze brancheorganisatie actief op het gebied van arbo? Van welke diensten van uw brancheorganisatie maakt u gebruik?
133
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
134
WEA 2014
WEA2012
20
18
21 22 23
19 20 21
24
22 23
-
24
-
25
74
26
25
27
26
28
27
29
28
30
29 30 31
31 32 33
32
34
-
35 36
33
-
34
37
(Beknopte) vraagstelling
Hoe beoordeelt u de rol van de brancheorganisatie bij het ondersteunen van uw bedrijf rondom arbobeleid? Is er in uw branche een arbocatalogus opgesteld? Wordt deze arbocatalogus door uw vestiging gebruikt? In hoeverre bent u het eens of oneens met de volgende stellingen? a. Brancheafspraken in CAO’s of arbocatalogi leiden tot veranderingen die werknemers echt merken b. Werkgevers kunnen zelf het ziekteverzuim beperken c. In onze vestiging vindt overleg plaats met werknemers over arbeids- en rusttijden d. In onze vestiging vindt overleg plaats met werknemers over arbo en verzuim e. In onze vestiging wordt een werknemers met een ongezonde leefstijl en werkstijl daarop aangesproken f. In onze vestiging treffen we maatregelen zodat werknemers langer kunnen doorwerken Hoe groot acht u de kans dat de Arbeidsinspectie uw bedrijf controleert? Vervallen Stelt uw verzekeraar uw bedrijf premiekorting in het vooruitzicht bij het aantoonbaar verbeteren van arbeidsomstandigheden en verzuim?. Heeft uw vestiging wel eens gebruik gemaakt van de mogelijkheid om het loon van zieke werknemers (gedeeltelijk) in te houden of hen te ontslaan, indien zij onvoldoende meewerken aan hun re-integratie? Vervallen Bent u bekend met de volgende regelingen voor ouderen en arbeidsongeschikten? Vervallen Heeft uw vestiging een of meer van deze regelingen gebruikt bij het in dienst nemen van ouderen en gedeeltelijk arbeidsongeschikten? In 2014 verplaatst naar module personeel (vraag 74) Is er in uw vestiging een ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging? Antwoordopties > Toegevoegd: MR (in combinatie met OR); Toegevoegd: PVG Hoe tevreden of ontevreden bent u over het functioneren van de OR, MR, PVT, en / of PVG? Was voorheen: Hoe tevreden of ontevreden bent u over het functioneren van de OR en/of PvT? (2010 versie was gelijk aan 2014 m.u.v. PVG) Is uw bedrijf lid van een werkgeversvereniging (ook wel: branchevereniging)? Was voorheen: Is uw bedrijf lid van een werkgeversvereniging (ook wel: brancheorganisatie)? Hoe tevreden of ontevreden bent u met de behartiging van uw belangen door de werkgeversorganisatie? Valt uw bedrijf onder een Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO)? Hoe tevreden of ontevreden bent u met de CAO of arbeidsvoorwaardenregeling? Heeft u de afgelopen 12 maanden gebruik gemaakt van gelden van een O&O fonds als gedeeltelijke vergoeding van kosten voor de scholing van uw werknemers? Is er in uw vestiging werkoverleg met medewerkers? Antwoordopties aangepast: 1: Nee, nooit 2: Ja, elke dag 3: Ja, minstens eens per week 4: Ja, minstens eens per maand 5: Ja, minstens eens per jaar Is er in uw vestiging een klachtenregeling voor het personeel? Vervallen Kunt u met een rapportcijfer aangeven hoe tevreden of ontevreden u bent over de wijze waarop de volgende arbeidsvoorwaarden in uw organisatie geregeld zijn? (geredeneerd vanuit het belang van uw bedrijf) Vervallen Zijn de volgende arbeidsvoorwaardenregelingen beschikbaar voor personeel in uw vestiging? (vgl. WEA 2012 vraag 36. Zonder rapportcijfer over tevredenheid) Kunt u met een rapportcijfer aangeven hoe belangrijk of onbelangrijk u de volgende onderwerpen vindt voor uw bedrijf? Verwijderd item over Publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties (PBO’s)
Methodologie en beschrijvende resultaten
WEA 2014
WEA2012
35
38
36
39
37
40
62
41
62
42
63
43
38 39 40 41
44 45 46 47
42
48
43 44
49 50
45
51
46
-
(Beknopte) vraagstelling
Kunt u met een rapportcijfer aangeven hoe tevreden of ontevreden u bent over de behartiging van werknemersbelangen door de onderstaande personen of partijen? (geredeneerd vanuit het belang van uw bedrijf) In hoeverre is er veel of weinig ruimte in uw situatie voor individueel maatwerk over de volgende onderwerpen? (Maatwerk is het kunnen maken van verschillende afspraken met individuele medewerkers) Item over flexibele inzet vervangen door twee nieuwe items over taakinhoud/aantal taken, en zorgverlof /mantelzorg In welke mate gebruiken de leidinggevenden de bestaande ruimte voor individueel maatwerk bij onderstaande onderwerpen op het gebied van arbeidsverhoudingen? Item over flexibele inzet vervangen door twee nieuwe items over taakinhoud/aantal taken, en zorgverlof /mantelzorg Kunt u aangeven hoeveel arbeidsovereenkomsten er in de afgelopen 12 maanden in uw bedrijf zijn beëindigd? Vervallen vergelijk V62 (2014) Kunt u schatten hoeveel keer de volgende manieren van beëindiging in de afgelopen 12 maanden zijn toegepast? Vervallen vergelijk V62 (2014) Wat was de voornaamste reden voor beëindiging door de werkgever bij de meest recente beëindiging? Verplaatst naar V63 (2014) Hoeveel verschillende hiërarchische niveaus zijn er in deze vestiging? In welke mate kunnen medewerkers zelf beslissen over de volgende onderwerpen? Is teamwerk een belangrijk kenmerk van de werkorganisatie in uw vestiging? Als u denkt aan de taken die moeten worden uitgevoerd door de teams: beslissen de teamleden dan onderling hoe en door wie de taken moeten worden uitgevoerd of is er gewoonlijk een leidinggevende die de taken onder de teamleden verdeelt? Welk percentage van de werknemers binnen deze vestiging werkt momenteel in teams (die samenwerken aan hetzelfde product of dienstverlening)? Is de omvang van dit team/deze teams groter of kleiner dan 10 personen? In hoeverre bent u het eens of oneens met de volgende stellingen over uw vestiging? Nieuwe items in vergelijking met ‘oude’ v50: gericht op medewerker ipv vestiging a. worden gestimuleerd om creatief en innovatief te denken. b. worden gestimuleerd om zelf innovatieve projecten op te zetten. c. worden aangemoedigd om proactief en initiatiefrijk te zijn in hun werk. d. worden aangemoedigd om kansen die onze organisatie ten goede komen te verzilveren e. worden aangemoedigd om gedurfde risico’s te nemen in onze vestiging f. worden gestimuleerd om door te zetten bij tegenslagen in hun werk. g. Er heerst een ondernemend klimaat binnen onze vestiging Heeft uw vestiging in de afgelopen twee jaar een… a. nieuw of in belangrijke mate verbeterd product of dienst geïntroduceerd? b. nieuw of in belangrijke mate verbeterd proces ingevoerd voor het produceren van goederen of het leveren van diensten? c. nieuwe of in belangrijke mate verbeterde marketingmethode ingevoerd? d. nieuwe of belangrijke organisatorische verandering doorgevoerd? Bij mijn bedrijf moeten op korte termijn resultaten worden gehaald zelfs als dit ten koste gaat van resultaten op lange termijn.
135
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
136
(Beknopte) vraagstelling
WEA 2014
WEA2012
47
52
De volgende stellingen gaan over bedrijfsprestaties in de afgelopen twee jaar a. De arbeidsproductiviteit in onze vestiging is b. De kwaliteit van de producten/diensten van onze vestiging is c. De tevredenheid klanten van onze vestiging is d. De omzet van onze vestiging is e. De winst/het positieve financieel resultaat van onze vestiging is
48
53
49
54
50
55
51
56
52
57
53
-
54
-
55
58
56
59
57
-
58 59
-
Hoe zou u de arbeidsproductiviteit van uw vestiging inschatten ten opzichte van de arbeidsproductiviteit van uw concurrenten in de markt / andere organisaties die een vergelijkbare dienst verlenen? Past uw vestiging in sterke of geringe mate de volgende vormen van flexibilisering van de arbeid toe? Toegevoegd, drie opties: overwerk; werk uitbesteden aan derden; arbeidspool Uw vestiging heeft flexibele werktijden. Is er sprake van a) werk op onregelmatige werktijden respectievelijk b) keuzemogelijkheden in werktijden Uw vestiging heeft werk op onregelmatige werktijden buiten kantooruren. Hoe groot schat u het percentage werknemers... Uw vestiging maakt gebruik van flexibele contracten. In hoeverre bent u het eens of oneens met de volgende stellingen? Toegevoegd 1 optie over autonomie in het werk. Kunt u aangeven welke redenen binnen uw vestiging van toepassing zijn voor het inzetten van werknemers met een flexibel contract? Kunt u aangeven welke redenen binnen uw vestiging van toepassing om GEEN werknemers met een flexibel contract in te zetten? Kunt u aangeven welke automatiseringssituatie voor uw bedrijf van toepassing is? Item d en e opgesplitst: a. In mijn vestiging zijn computers aanwezig b. In mijn vestiging zijn computers aanwezig, en die zijn met elkaar verbonden in een computernetwerk (via kabels, via de ether [bijv. WIFI]) c. In mijn vestiging hebben we een computernetwerk met minstens de volgende software functies: email, internet, LAN (lokaal netwerk van computers) d. In mijn vestiging worden de bedrijfsprocessen (ook) door de volgende software aangestuurd: workflow software, ERP e. In mijn vestiging wordt de communicatie tussen medewerkers onderling gestimuleerd door de volgende software: groupware, sociale media/socialware-toepassingen f. In mijn vestiging worden (ook) e-commerce toepassingen gebruikt (dat zijn internettoepassingen voor handel met andere bedrijven of met consumenten) Kunt u het personeel in deze vestiging onderverdelen naar leidinggevend personeel, uitvoerend personeel en ondersteunend personeel? Wilt u de medewerkers toewijzen aan de categorie waarin men het meeste werkt? - Leidinggevend personeel: degenen die anderen aansturen en belangrijke beslissingen nemen % - Uitvoerend personeel: degenen die de uiteindelijke producten maken of de diensten leveren % - Ondersteunend personeel: degenen die het werk van de vorige categorieën ondersteunen, bijvoorbeeld de financiële administratie, afdeling personeelsbeleid, facilitaire dienst, ict-afdeling % _______+ Totaal 100% Hoe verhoudt het huidige totale aantal werknemers binnen uw vestiging zich tot het aantal van twee jaar geleden? Hoe groot is de afname van werkgelegenheid ongeveer geweest? Hoe groot is de toename van werkgelegenheid ongeveer geweest?
Methodologie en beschrijvende resultaten
WEA 2014
WEA2012
60
-
61
-
62
41, 42
63
43
64 65 66 67
60 61 62 63
68
64
69 70
65 66
71
-
72
67
73
68
74
26
75
69
76
70
77
71
78
72
79 80
73 74
(Beknopte) vraagstelling
Hoe heeft in de afgelopen twee jaar de samenstelling zich ontwikkeld van de functieniveaus, als u kijkt naar het vereiste opleidings- en denkniveau? […] - Functies voor laaggeschoolden (maximaal LBO, MAVO, VMBO): - Functies die een middelbare opleiding vereisen (maximaal MBO, HAVO, VWO): - Functies die een hoog onderwijsniveau vereisen (hoger onderwijs of universiteit): Kan een van de volgende oorzaken aangewezen worden als reden voor de afname van werkgelegenheid? Gecombineerd in één vraag. Antwoordcategorieën vereenvoudigd: Beëindiging door 1. Werknemer; 2. Werkgever Wat was de voornaamste reden voor beëindiging door de werkgever bij de meest recente beëindiging? Heeft uw vestiging op dit moment vacatures? Hoeveel vacatures? Hoeveel van deze vacatures acht u moeilijk vervulbaar? Ongeveer hoeveel procent van het totale personeel vindt u wat betreft kwalificatie en ervaring momenteel voldoende toegerust voor hun werk? In hoeverre zijn onderstaande stellingen van toepassing op uw vestiging? [kwalificatieveroudering] Is het inzetten van kwetsbare groepen expliciet onderdeel van de missie van uw vestiging? Heeft uw vestiging in de afgelopen twee jaar bewust personen in dienst genomen afkomstig uit een of meer kwetsbare groepen, zoals langdurig werklozen, voortijdig schoolverlaters en jong- of gedeeltelijk gehandicapten? Wat voor acties neemt u (of bent u concreet van plan te nemen) om arbeidsbeperkten aan te nemen? [Zo ja] ongeveer hoeveel werknemers in uw vestiging zijn afkomstig uit ‘kwetsbare groepen’? Welke belemmeringen zijn er voor uw vestiging om (meer) personen uit kwetsbare groepen in dienst te nemen? Heeft uw vestiging een of meer van deze regelingen gebruikt bij het in dienst nemen van ouderen en gedeeltelijk arbeidsongeschikten? Is het voor de personele bezetting in uw vestiging belangrijk dat werknemers tot hun pensioen doorwerken? Was voorheen: Is het voor de personele bezetting in uw bedrijf belangrijk dat werknemers tot hun 65ste doorwerken? Is het voor de personele bezetting in uw vestiging belangrijk dat werknemers ook ná hun pensioengerechtigde leeftijd doorwerken? Was voorheen: Is het voor de personele bezetting in uw bedrijf belangrijk dat werknemers ook ná hun 65ste doorwerken? Welke voorzieningen/ maatregelen zijn er in uw bedrijf getroffen, zodat werknemers langer kunnen doorwerken? Opties aangepast / toegevoegd: Taakverlichting; Aanpassing takenpakket (jobcrafting); Anders, namelijk Hoeveel procent van de werknemers in uw vestiging heeft het afgelopen jaar in werktijd een cursus/training/scholing gevolgd? 1. 0% 2. 1 t/m 24% 3. 25% t/m 49% 4. 50% t/m 74% 5. 75% of meer 6. weet niet Wat was binnen uw bedrijf het ziekteverzuimpercentage in 2013? Peiljaar is veranderd. Alles bij elkaar genomen, hoe tevreden bent u over uw personeel wat betreft hun brede inzetbaarheid e.d.
137
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
WEA 2014
WEA2012
81
75
(Beknopte) vraagstelling
Personeel kan ingedeeld worden in personeel met een vast contract en met een flexibel contract. Bij ‘vast’ gaat het om personen met een contract voor onbepaalde tijd. Dit kunnen zowel voltijders als deeltijders zijn. Bij ‘flexibel’ gaat het om personen met een contract voor bepaalde tijd, zoals personeel met een jaarcontract, uitzendkrachten, ZZP-ers en freelancers. Ook oproepkrachten vallen hieronder. De peildatum is 1 januari 2012. Kunt u het totale personeel van uw vestiging onderverdelen in: ‘Vast’: - Personeel met een contract voor onbepaalde tijd:
82
76
83 84 85
77
‘Flexibel’: - Personeel met een contract voor bepaalde tijd: - Oproepkrachten (min-max contracten, nulurencontracten): - Uitzendkrachten: - Zelfstandigen Zonder Personeel (ZZP-ers) en/of freelancers: - Gedetacheerden (inhuur vanuit detacheringsbureaus, ingenieursbureaus etc.): - Overigen Toegevoegd: Payrollkrachten Bij vraag 75 heeft u het aantal medewerkers met ‘vaste’ en mogelijk ook ‘flexiblele’ contracten ingevuld. Hoeveel FTE’s vertegenwoordigen zij? ‘VAST’ Aantal FTE’s vast ‘FLEXIBEL’ Aantal FTE’s flexibel Welke ontwikkeling zou u graag zien in de samenstelling van de flexibele schil binnen uw vestiging Welke ontwikkeling verwacht u in de samenstelling van de flexibele schil binnen uw vestiging Nu volgen enkele vragen over de verdeling van al uw personeel. In uw vestiging gaat het dus om
medewerkers. Wilt u bij het beantwoorden van de vragen 1/1/2012 als peildatum gebruiken. U kunt ervoor kiezen om de antwoorden of in absolute aantallen te geven of in procenten op basis van uw eerder opgegeven totaalcijfer. - Mannen: - Vrouwen: -
Jonger dan 25 jaar: 25 tot en met 44 jaar: 45 tot en met 54 jaar: 55 jaar of ouder:
- Laaggeschoolden (maximaal LBO, MAVO, VMBO): - Middelbaar geschoolden (maximaal MBO, HAVO, VWO): - Hooggeschoolden (hoger onderwijs of universiteit): - Deeltijders, met een contract van 12 t/m 20 uur - Deeltijders, met een contract van 21 t/m 32 uur - Allochtone (niet-Nederlandse en niet-westerse) werknemers
86
138
78
Indien 1 of meer allochtone werknemers: Kunt u aangeven hoeveel van deze allochtone medewerkers afkomstig zijn uit Midden- of Oost-Europa? Als u voor een percentage kiest, baseer dit percentage dan uitsluitend op de ‘allochtone (niet -Nederlandse en niet-Westerse) medewerkers uit de vorige vraag. Uw vestiging is onderdeel van een grotere organisatie. Wat is het totaal aantal medewerkers van deze totale organisatie in Nederland? Was voorheen: Wat is het totaal aantal werknemers van deze totale organisatie in Nederland?
Methodologie en beschrijvende resultaten
WEA 2014
WEA2012
87
79
88
80
89 90
81 82
(Beknopte) vraagstelling
‘Indien u opmerkingen heeft over dit onderzoek, of onderwerpen heeft gemist, kunt u dit hier aangeven’ U bent in dit onderzoek terechtgekomen op basis van een steekproef uit een groot vestigingenbestand. Mogen wij u benaderen voor eventueel vervolgonderzoek op het gebied van arbeid en organisatie? Graag verzoeken wij u om hieronder uw gegevens te noteren Wilt u erop geattendeerd worden dat de WEA 2014 brochure (een brochure met de resultaten van dit onderzoek) beschikbaar is voor download op de TNO website? 2012 veranderd in 2014
139
Methodologie en beschrijvende resultaten
B Vragen WEA2014
Vraag INTRO Werkgevers Enquête Arbeid (WEA) Hartelijk dank voor uw toezegging om de WEAvragenlijst in te vullen! De Werkgevers Enquête Arbeid (WEA) is een regelmatig terugkerend vragenlijstonderzoek onder bedrijven en instellingen. Het onderzoek wordt uitgevoerd door TNO in overleg met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en Panteia BV. Door het invullen van deze enquête kan het bedrijfsleven én de overheid inspelen op actuele vragen, wensen en problemen die in het Nederlandse bedrijfsleven aan de orde zijn. Na het onderzoek krijgt u bovendien een link naar de brochure met een samenvatting van de onderzoeksresultaten. Daarmee kunt u uw eigen bedrijf of organisatie vergelijken met uw branchegenoten en/of het Nederlandse bedrijfsleven in het algemeen. Wij gaan zeer zorgvuldig om met de gegevens die u ons ter beschikking stelt. Wij zijn gehouden aan de privacywetgeving. Verslagen en publicaties naar aanleiding van dit onderzoek zijn altijd anoniem en niet herleidbaar tot concrete bedrijven of individuen. Invulinstructie: – Vult u alstublieft alle vragen in. – Bij vragen waar u een keuze kunt maken is het niet nodig lang na te denken. Vaak is uw eerste gedachte het juiste antwoord. – Het beantwoorden van alle vragen duurt ongeveer 25 minuten. Mocht u tussentijds het invullen van de vragenlijst af willen breken om op een later tijdstip door te gaan, dan is dit mogelijk. U kunt gewoon uw browser sluiten. De volgende keer dat u inlogt, begint u automatisch bij de laatst beantwoorde vraag. – Gebruik niet de standaardknoppen van uw browser, zoals Vorige, Volgende of Stoppen maar de knoppen “Volgende” en “Terug” onder aan uw scherm. Heeft u vragen over dit onderzoek, dan kunt u de projectleider van TNO bereiken op telefoonnummer 088 - 866 5876 (Martijn van Emmerik). Veel succes bij het invullen!
141
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
1 Bedrijfskenmerken
VRAAG V001 Wat is uw functie? 1: Directeur / eigenaar 2: Hoofd / medewerker P&O / HRM 3: Bedrijfsleider / vestigingsmanager VRAAG V002 Hoe zou u de ‘structuur’ van uw bedrijf kort omschrijven? 1: 2: 3: 4: 5: 6:
Zelfstandig (zonder bijkomende vestigingen) Hoofdkantoor van een Nederlands bedrijf met meerdere vestigingen Hoofdkantoor van een buitenlands bedrijf met meerdere vestigingen Vestiging van een Nederlands bedrijf Vestiging van een buitenlands bedrijf Anders, namelijk:
VRAAG V003 Heeft uw vestiging vooral een ‘profit’- of vooral een ‘non-profit’-karakter? 1: Vooral een profit-karakter (streeft winst na) 2: Zowel profit- als non-profit-karakter (afhankelijk van de situatie) 3: Vooral een non-profit-karakter (streeft geen winst na) VRAAG V004 Wat is de belangrijkste hoofdactiviteit van deze vestiging? Met hoofdactiviteit wordt bedoeld de producten die worden geproduceerd of de dien‑ sten die worden verleend. VRAAG V005 In (ongeveer) welk jaar is uw vestiging opgericht?
142
Methodologie en beschrijvende resultaten
2
Arbeidsomstandigheden- en Arbeidstijdenwet Vraag V006 Wat zijn de belangrijkste arbeidsrisico’s in uw vestiging? (meerdere antwoorden mogelijk) 1: Werkdruk 2: Emotioneel zwaar werk 3: Agressie en geweld 4: Lichamelijke belasting (tillen, duwen en/of trekken) 5: Beeldschermwerk 6: Langdurig in dezelfde (ongemakkelijke) houding werken 7: Lawaai 8: Knel-/plet-/snijgevaar 9: Valgevaar 10: Aanrijdgevaar 11: Gevaarlijke (chemische of biologische) stoffen 12: Straling 13: Onregelmatige werktijden (bijv. nachtarbeid, ploegendienst) 14: Repeterend werk 15: Andere arbeidsrisico’s 16: Geen arbeidsrisico’s 17: Weet niet Vraag V007 Welke nieuwe maatregelen heeft uw vestiging in de afgelopen twee jaar ingevoerd op het gebied van arbo en verzuim? (maatregelen die uw vestiging langer geleden nam, vallen hierbuiten) (meerdere antwoorden mogelijk) 1: 2: 3: 4: 5: 6: 7: 8: 9: 10: 11: 12: 13:
Organisatorische verbeteringen (bijvoorbeeld aanstelling preventiemedewerker) Technische verbeteringen (bijvoorbeeld afscherming van machineonderdelen) Persoonlijke beschermingsmiddelen (bijvoorbeeld een helm of handschoenen) Onderzoek naar arbeidsrisico’s en klachten Bevorderen van een gezonde leefstijl (bijvoorbeeld bedrijfsfitness) Algemeen/integraal beleid voor veilig en gezond werken Prikkels om verzuim te voorkomen of terug te dringen Begeleiding bij verzuim en re-integratie (bijvoorbeeld aanstelling verzuimcoördinator) Voorlichting, training en deskundigheidsbevordering Aanpassingen in het werk (bijvoorbeeld in functies of roosters) Andere maatregelen Geen maatregelen Weet niet 143
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
VRAAG V008 Heeft u maatregelen getroffen die specifiek zijn gericht op de arbeidsomstandigheden en/of het verzuim van werknemers die niet in loondienst zijn van uw vestiging? (meerdere antwoorden mogelijk) 1: 2: 3: 4: 5:
Ja, voor ZZP-ers / freelancers Ja, voor uitzendkrachten en / of gedetacheerden Ja, voor vrijwilligers Nee Weet niet
VRAAG N009 Psychosociale risico’s (zoals werkdruk en agressie) zijn veroorzakers van stress. Heeft uw vestiging in de afgelopen 2 jaar een of meer van de volgende maatregelen getroffen om psychosociale risico’s aan te pakken? – a. Veranderingen in de organisatie van werk (bijvoorbeeld planning, werktijden, takenpakket werknemers) – b. Aanspreekpunt ingesteld voor werknemers (bijvoorbeeld een vertrouwens persoon of preventiemedewerker) – c. Aanbieden van opleiding of training ter voorkoming van psychosociale risico’s – d. Voorlichting over psychosociale risico’s, time-management of assertiviteit – e. Psychosociale risico’s tot onderwerp gemaakt van functioneringsgesprek en/of werkoverleg – f. Werknemers meer ruimte gegeven in het regelen van hun eigen werkzaamheden – g. Andere maatregelen? 1: 2: 3: 4:
Ja Nee Maatregel bestond al Weet niet
VRAAG NN009A Als Vraag N009_7 is 1 Welke andere maatregelen heeft u getroffen om psychosociale risico’s aan te pakken?
144
Methodologie en beschrijvende resultaten
VRAAG N010 Als Vraag N009_1 is 1 of Vraag N009_2 is 1 of Vraag N009_3 is 1 of Vraag N009_4 is 1 of Vraag N009_5 is 1 of Vraag N009_6 is 1 of Vraag N009_7 is 1 U heeft in de vorige vraag aangegeven dat u maatregelen heeft getroffen tegen psycho sociale risico’s. Welke van de volgende redenen zijn voor uw vestiging in de afgelopen twee jaar aan leiding geweest om psychosociale risico’s aan te pakken? – a. Het naleven van een wettelijke verplichting – b. Verzoek van werknemers of hun vertegenwoordigers – c. Hoge verzuimpercentages – d. Een achteruitgang in de productiviteit of in de kwaliteit van de producten – e. Eisen van klanten of bezorgdheid over de reputatie van het bedrijf – f. Druk vanuit de Inspectie SZW – g. Andere reden? 1: Ja 2: Nee 3: Weet niet VRAAG NN010A Als Vraag N010_7 is 1 Welke andere redenen zijn aanleiding geweest om psychosociale risico’s aan te pakken? VRAAG N011 Heeft uw vestiging een Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E)? 1: Ja 2: Nee 3: Weet niet
* door naar Vraag N013 * door naar Vraag N013
VRAAG N012 Heeft uw vestiging naar aanleiding van de RI&E een plan van aanpak gemaakt? 1: Ja 2: Nee 3: Weet niet
145
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
VRAAG N013 Zijn er in uw vestiging één of meer werknemers als preventiemedewerker aangewezen? 1: 2: 3: 4: 5: 6:
Ja, één werknemer Ja, meerdere werknemers Nee, de werkgever vervult zelf de taken van de preventiemedewerker Nee, alleen op een andere vestiging/de hoofdvestiging Nee, er is/zijn geen preventiemedewerkers aangesteld Weet niet
VRAAG N014 Hoe heeft u de verplichting tot inschakeling van een bedrijfsarts of arbodienstverlener geregeld? (meerdere antwoorden mogelijk) 1: 2: 3: 4: 5: 6: 7: 8: 9:
Ik heb dit geregeld in mijn contract met een externe arbodienst Ik heb dit geregeld via de interne arbodienst Ik heb dit geregeld via mijn verzuimverzekeraar/zorgverzekeraar Ik heb dit geregeld via mijn assurantietussenpersoon/arboadviseur Ik huur zelf een bedrijfsarts in Ik huur zelf een andere gecertificeerde arbodienstverlener in Ik heb hierover niets geregeld Anders Weet niet
VRAAG N015 Wie neemt meestal de verzuimbegeleiding van werknemers op zich? 1: 2: 3: 4: 5:
146
Leidinggevende Personeelsfunctionaris Bedrijfsarts Arbodienstverlener Casemanager
Methodologie en beschrijvende resultaten
VRAAG N016 Als Vraag N014 is 1 of 2 of 3 of 4 of 5 of 6 In hoeverre bent u tevreden of ontevreden met de volgende diensten van uw aanbieder van arbodiensten? – – – – –
a. Advisering over uw Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) b. Toetsing van uw Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E)” c. Begeleiding van zieke werknemers bij terugkeer naar werk” d. Uitvoeren van Periodiek Arbeidsgezondheidskundig Onderzoek (PAGO)” e. Uitvoeren van aanstellingskeuring(en)”
1: 2: 3: 4: 5: 6:
Helemaal tevreden Tevreden Tevreden noch ontevreden Niet tevreden Helemaal niet tevreden N.V.T.
VRAAG N017 Bestaat er in uw sector een brancheorganisatie? Een brancheorganisatie is een organisatie die doet aan dienstverlening voor werkgevers en werknemers binnen een branche. 1: Ja 2: Nee 3: Weet niet
* door naar Vraag N021 * door naar Vraag N021
VRAAG N018 Is deze brancheorganisatie actief op het gebied van arbo? 1: Ja 2: Nee 3: Weet niet
* door naar Vraag N021 * door naar Vraag N021
147
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
VRAAG N019 Van welke diensten van uw brancheorganisatie maakt u gebruik? (meerdere antwoorden mogelijk) 1: 2: 3: 4: 5: 6: 7: 8: 9:
Branche-RI&E Verzuimmelding via brancheloket Collectief contract met verzekeraar Collectief contract met arbodienst Cursusaanbod over arbo en verzuim Informatie en advies over arbo, verzuim en/of re-integratie Geen van deze Anders Weet niet
VRAAG N020 Hoe beoordeelt u de rol van de brancheorganisatie bij het ondersteunen van uw vestiging rondom arbobeleid? 1: 2: 3: 4: 5:
Goed Voldoende Matig Slecht Weet niet/geen mening
VRAAG N021 Is er in uw branche een arbocatalogus opgesteld? Een arbocatalogus beschrijft technieken en werkwijzen en geeft handleidingen voor veilig en gezond werken. 1: Ja 2: Nee 3: Weet niet
* door naar Vraag N023 * door naar Vraag N023
VRAAG N022 Wordt deze arbocatalogus door uw vestiging gebruikt? 1: Ja 2: Nee 3: Weet niet
148
Methodologie en beschrijvende resultaten
VRAAG N023 In hoeverre bent u het eens of oneens met de volgende stellingen? – a. B rancheafspraken in CAO’s of arbocatalogi leiden tot veranderingen die werk nemers echt merken – b. Werkgevers kunnen zelf het ziekteverzuim beperken – c. In onze vestiging vindt overleg plaats met werknemers over arbeids- en rusttijden – d. In onze vestiging vindt overleg plaats met werknemers over arbo en verzuim – e. In onze vestiging wordt een werknemers met een ongezonde leefstijl en werkstijl daarop aangesproken – f. In onze vestiging treffen we maatregelen zodat werknemers langer kunnen doorwerken” 1: 2: 3: 4: 5:
Helemaal eens Eens Eens noch oneens Oneens Helemaal oneens
VRAAG N024 Stelt uw verzekeraar uw vestiging (extra) premiekorting in het vooruitzicht bij het aantoonbaar verbeteren van arbeidsomstandigheden en verzuim? 1: 2: 3: 4: 5:
3.
Ja, onze zorgverzekeraar doet dat Ja, onze verzuimverzekeraar doet dat Ja, onze zorgverzekeraar en verzuimverzekeraar doen dat Nee Weet niet
Arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden VRAAG N025 Is er in uw vestiging een ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging? 1: 2: 3: 4: 5:
Ja, een ondernemingsraad (OR) of medezeggenschapsraad (MR) Ja, een personeelsvertegenwoordiging (PVT) Ja, (2x per jaar) een personeelsvergadering (PVG) Nee Weet niet
149
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
VRAAG N026 Als Vraag N025 is 1 of Vraag N025 is 2 of Vraag N025 is 3 Hoe tevreden of ontevreden bent u over het functioneren van de OR, MR, PVT, en / of PVG? (geef een rapportcijfer van 1 = zeer ontevreden tot 10 = zeer tevreden) VRAAG N027 Is uw vestiging lid van een werkgeversvereniging (ook wel: branchevereniging)? Een werkgeversvereniging is een organisatie die doet aan belangenbehartiging voor en dienstverlening aan de aangesloten werkgevers. Een belangrijke activiteit is het voeren van CAO-onderhandelingen namens de werkgevers. 1: Ja 2: Nee 3: Weet niet
* door naar Vraag N029 * door naar Vraag N029
VRAAG N028 Hoe tevreden of ontevreden bent u met de behartiging van uw belangen door de werkgeversorganisatie? (geef een rapportcijfer van 1 = zeer ontevreden tot 10 = zeer tevreden) VRAAG N029 Valt uw vestiging onder een Collectieve Arbeids Overeenkomst (CAO)? 1: 2: 3: 4: 5: 6:
Ja, vestiging valt onder ondernemings-CAO Ja, vestiging valt onder bedrijfstak-CAO Ja, vestiging valt onder arbeidsvoorwaardenregeling voor overheidspersoneel Ja, vestiging valt onder andere CAO-vorm Nee, vestiging valt niet onder een CAO, maar volgt een bepaalde CAO wel geheel Nee, vestiging valt niet onder een CAO, maar volgt een bepaalde CAO wel gedeeltelijk 7: Nee, vestiging valt niet onder een CAO * door naar Vraag N031 8: Weet niet * door naar Vraag N031
VRAAG N030 Hoe tevreden of ontevreden bent u met de CAO of arbeidsvoorwaardenregeling? (geef een rapportcijfer van 1 = zeer ontevreden tot 10 = zeer tevreden) 1: Rapportcijfer: 2: Ik geef geen rapportcijfer, want ik heb daarover geen mening 3: Ik geef geen rapportcijfer, want ik ben onvoldoende bekend met de CAO
150
Methodologie en beschrijvende resultaten
SKIPFM36 Als Vraag RCV30 is groter dan 10 en Vraag N030 is 1 of Vraag RCV30 is 0 en Vraag N030 is 1 dan door naar Vraag N030 VRAAG N031 Heeft u de afgelopen 12 maanden gebruik gemaakt van gelden van een O&O fonds als gedeeltelijke vergoeding van kosten voor de scholing van uw werknemers? Een Opleiding en Ontwikkelingsfonds (O&O) is een fonds waaraan bedrijven collectief via de brancheorganisatie meebetalen voor de scholing van hun werknemers. 1: 2: 3: 4:
Nee, er bestaat geen O&O-fonds in onze bedrijfstak Nee, ik heb er nog nooit van gehoord Er bestaat wel een O&O-fonds maar ik heb er geen gebruik van gemaakt Ja, ik heb gebruik gemaakt van een O&O-fonds
VRAAG N032 Vinden binnen uw vestiging overlegbijeenkomsten plaats tussen leidinggevenden en de werknemers waarvoor zij verantwoordelijk zijn? 1: 2: 3: 4: 5:
Nee, nooit Ja, elke dag Ja, minstens eens per week Ja, minstens eens per maand Ja, minstens eens per jaar
151
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
VRAAG N033 Zijn de volgende arbeidsvoorwaardenregelingen beschikbaar voor personeel in uw vestiging ? – a. Mobiliteitsregeling woon-werk (zoals stimulans voor reizen met OV) – b. Regelingen om werknemers financieel te ontzorgen (zoals budgetcoach, spaarregelingen) – c. Ruimte voor zorgtaken (zoals mantelzorg) – d. Mogelijkheden om zelf arbeidsvoorwaarden samen te stellen – e. Persoonsgebonden (inzetbaarheids)budget – f. Regelingen voor het behoud van gezondheid en vitaliteit (zoals bedrijfsfitness) – g. Functionerings- en/of beoordelingsgesprekken – h. Promotie- en loopbaanmogelijkheden – i. Scholings- en opleidingsmogelijkheden – j. Mogelijkheden om in deeltijd te werken – k. Flexibele werktijden – l. Thuiswerkregeling – m. Verlof- en vakantiemogelijkheden – n. Overlegmogelijkheden 1: Ja 2: Nee 3: Weet niet VRAAG N034 Kunt u met een rapportcijfer aangeven hoe belangrijk of onbelangrijk u de volgende onderwerpen vindt voor uw vestiging? (1 = zeer onbelangrijk 10 = zeer belangrijk) – a. Het bestaan van vakbonden? – b. Het bestaan van personeelsvertegenwoordigingen (zoals een OR)? – c. Het bestaan van CAO’s (collectieve arbeidsovereenkomsten)? – d. Het bestaan van werkgeversorganisaties – e. Het bestaan van Opleidings- & Ontwikkelingsfondsen (O&O) 1 11: Weet niet/N.v.t.
152
10
Methodologie en beschrijvende resultaten
VRAAG N035 Kunt u met een rapportcijfer aangeven hoe tevreden of ontevreden u bent over de behartiging van werknemersbelangen door de onderstaande personen of partijen? (geredeneerd vanuit het belang van uw vestiging) 1 = zeer ontevreden 10 = zeer tevreden – a. Personeelszaken – b. Direct leidinggevenden van werknemers – c. Ondernemingsraad (OR), medezeggenschapsraad (MR) of personeelsvertegenwoordiging (PVT)” – d. De vakbond 1 11: N.v.t. 12: Weet niet
10
VRAAG N036 In hoeverre is er veel of weinig ruimte in uw situatie voor individueel maatwerk over de volgende onderwerpen? (Maatwerk is het kunnen maken van verschillende afspraken met individuele werkne‑ mers) – – – – – –
a. Salaris van werknemers b. Werktijden van werknemers c. Werkprestaties van werknemers d. Ontwikkeling/opleiding van werknemers e. De taakinhoud en/of het aantal taken van werknemers f. Zorgverlof / mantelzorg
1: 2: 3: 4: 5: 6:
Heel veel ruimte Veel ruimte Veel noch weinig ruimte Weinig ruimte Heel weinig ruimte / geen ruimte Weet niet
153
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
VRAAG N037 Voor elke situatie bij vraag N036 die beantwoord is met 1 t/m 4: In welke mate gebruiken leidinggevenden de bestaande ruimte voor individueel maatwerk bij onderstaande onderwerpen op het gebied van arbeidsverhoudingen?
4.
– – – – – –
a. Salaris van werknemers b. Werktijden van werknemers c. Werkprestaties van werknemers d. Ontwikkeling/opleiding van werknemers e. De taakinhoud en/of het aantal taken van werknemers f. Zorgverlof / mantelzorg
1: 2: 3: 4: 5: 6:
In zeer sterke mate In sterke mate In enige mate In geringe mate Helemaal niet Weet niet
Bedrijfsbeleid VRAAG N038 Hoeveel verschillende hiërarchische niveaus zijn er in deze vestiging? Voor beantwoording van deze vraag kunt u kijken naar onderstaande voorbeelden.
directeur
hoofd
hoofd
hoofd
medewerkers
medewerkers
medewerkers
Dit zijn 2 hiërarchische niveau's
154
medewerker
directeur
niveau 3
hoofd
niveau 2
subhoofd
subhoofd
niveau 1
medewerkers
medewerkers
niveau 0
Dit zijn 3 hiërarchische niveau's
Methodologie en beschrijvende resultaten
VRAAG N039 In welke mate kunnen uitvoerende werknemers zelf beslissen over de volgende onderwerpen – a. Het bepalen van de werkmethode – b. Het bepalen van de werkverdeling – c. Het bepalen van de werktijden en pauzes – d. Het oplossen van operationele problemen/storingen in het productieproces of werkproces 1: 2: 3: 4: 5: 6:
Helemaal niet In geringe mate In enige mate In sterke mate In zeer sterke mate / volledig Weet niet
VRAAG N040 Is teamwerk een belangrijk kenmerk van de werkorganisatie in uw vestiging? 1: Ja 2: Nee 3: Weet niet
* door naar Vraag N044 * door naar Vraag N044
VRAAG N041 Als u denkt aan de taken die moeten worden uitgevoerd door de teams: beslissen de teamleden dan onderling hoe en door wie de taken moeten worden uitgevoerd of is er gewoonlijk een leidinggevende die de taken onder de teamleden verdeelt? 1: De teamleden beslissen zelf onderling 2: De taken worden verdeeld door een leidinggevende VRAAG N042 Welk percentage van de werknemers binnen deze vestiging werkt momenteel in teams (die samen werken aan hetzelfde product of dienstverlening)? 1: Minder dan de helft van het personeel 2: De helft van het personeel of meer
155
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
VRAAG N043 Is de omvang van dit team/deze teams groter of kleiner dan 10 personen? 1: De meeste teams zijn groter of gelijk aan 10 personen 2: De meeste teams zijn kleiner dan 10 personen VRAAG N044 In hoeverre bent u het eens of oneens met de volgende stellingen over uw vestiging? Onze werknemers: – a. worden gestimuleerd om creatief en innovatief te denken. – b. worden gestimuleerd om zelf innovatieve projecten op te zetten. – c. worden aangemoedigd om proactief en initiatiefrijk te zijn in hun werk. – d. worden aangemoedigd om kansen die onze organisatie ten goede komen te verzilveren – e. worden aangemoedigd om gedurfde risico’s te nemen in onze vestiging – f. worden gestimuleerd om door te zetten bij tegenslagen in hun werk. – g. Er heerst een ondernemend klimaat binnen onze vestiging 1: 2: 3: 4: 5:
Helemaal eens Eens Eens noch oneens Oneens Helemaal oneens
VRAAG N045 Heeft uw vestiging in de afgelopen twee jaar een ... – a. nieuw of in belangrijke mate verbeterd product of dienst geïntroduceerd? – b. nieuw of in belangrijke mate verbeterd proces ingevoerd voor het produceren van goederen of het leveren van diensten? – c. nieuwe of in belangrijke mate verbeterde marketingmethode ingevoerd? – d. nieuwe of belangrijke organisatorische verandering doorgevoerd? 1: Ja 2: Nee 3: Weet niet
156
Methodologie en beschrijvende resultaten
VRAAG N046 Bij mijn bedrijf moeten op korte termijn resultaten worden gehaald zelfs als dit ten koste gaat van resultaten op lange termijn. 1: 2: 3: 4: 5:
Helemaal eens Eens Eens noch oneens Oneens Helemaal oneens
VRAAG N047 De volgende stellingen gaan over bedrijfsprestaties in de afgelopen twee jaar. – – – – –
a. De arbeidsproductiviteit in onze vestiging is b. De kwaliteit van de producten/diensten van onze vestiging is c. De tevredenheid klanten van onze vestiging is d. De omzet van onze vestiging is e. De winst/het positieve financieel resultaat van onze vestiging is
1: 2: 3: 4: 5:
Sterk afgenomen Afgenomen Gelijk gebleven Toegenomen Sterk toegenomen
VRAAG N048 Hoe zou u de arbeidsproductiviteit van uw vestiging inschatten ten opzichte van de arbeidsproductiviteit van uw concurrenten in de markt / andere organisaties die een vergelijkbare dienst verlenen? De arbeidsproductiviteit van mijn vestiging is: 1: Ruim boven het gemiddelde 2: Boven het gemiddelde 3: Gemiddeld 4: Onder het gemiddelde 5: Ruim onder het gemiddelde
157
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
VRAAG N049 Past uw vestiging in sterke of geringe mate de volgende vormen van flexibilisering van de arbeid toe om variaties in personeelsbehoefte op te kunnen vangen? – – – – – – – –
a. Brede inzetbaarheid van personeel b. Flexibele werktijden c. Flexibele contracten d. Zelf roosteren (werknemers zelf de werktijden laten bepalen) e. Telewerken / thuiswerken f. Overwerk g. Werk uitbesteden aan derden h. Een arbeidspool met andere bedrijven
1: 2: 3: 4: 5: 6:
In zeer sterke mate In sterke mate In enige mate In geringe mate Helemaal niet Weet niet
VRAAG N050 Als Vraag N049_2 is 1 of Vraag N049_2 is 2 of Vraag N049_2 is 3 of Vraag N049_2 is 4 Uw vestiging heeft flexibele werktijden. Is er sprake van: – Werk op onregelmatige werktijden buiten kantooruren – Keuzemogelijkheden in werktijden voor werknemers 1: 2: 3: 4: 5: 6:
158
In zeer sterke mate In sterke mate In enige mate In geringe mate Helemaal niet Weet niet
Methodologie en beschrijvende resultaten
VRAAG N051 Als Vraag N050_1 is 1 of Vraag N050_1 is 2 of Vraag N050_1 is 3 of Vraag N050_1 is 4 Uw vestiging heeft werk op onregelmatige werktijden buiten kantooruren. Hoe groot schat u het percentage werknemers in dat (geregeld) werkzaam is: – buiten kantooruren – in de nacht
: _____ % : _____ %
VRAAG N052 Als Vraag N049_3 is 1 of Vraag N049_3 is 2 of Vraag N049_3 is 3 of Vraag N049_3 is 4 Uw vestiging maakt gebruik van flexibele contracten. In hoeverre bent u het eens of oneens met de volgende stellingen? – – – – –
a. Wij bieden onze flexibele werknemers uitdagende functies b. Wij bieden heldere werkinstructies voor nieuwe flexibele werknemers c. Wij bieden flexibele werknemers ontwikkelmogelijkheden d. Wij nemen onze flexibele werknemers makkelijk op in onze bedrijfscultuur e. Wij bieden onze flexibele werknemers autonomie in hun werk
1: 2: 3: 4: 5:
Helemaal eens Eens Eens noch oneens Oneens Helemaal oneens
VRAAG N053 Als Vraag N049_3 is 1 of Vraag N049_3 is 2 of Vraag N049_3 is 3 of Vraag N049_3 is 4 Kunt u aangeven welke redenen binnen uw vestiging van toepassing zijn voor het inzetten van werknemers met een flexibel contract? 1: Opvang van pieken in personeelsbehoefte 2: Opvang van ziekte en verlof van het vaste personeel 3: Opvang van ongewenst verloop van het vaste personeel 4: Werving van nieuw personeel 5: Inhuur van specifieke kennis en ervaring 6: Omdat we niet het risico willen lopen om te veel personeel in dienst te hebben (bijvoorbeeld als de markt krimpt) 7: Omdat ons vaste personeel onvoldoende flexibel inzetbaar is 8: Omdat we geen werkgeverslasten willen dragen voor een deel van het personeel 9: Omdat we kwetsbare groepen een kans willen geven, maar daarvoor niet alle risico’s willen dragen 10: Vanwege een reorganisatie/krimp (daarom geen vaste contracten meer geven) 11: Anders, namelijk 159
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
VRAAG N054 Als Vraag N049_3 is 5 of Vraag N049_3 is weet niet Kunt u aangeven welke redenen binnen uw vestiging van toepassing om GEEN werk nemers met een flexibel contract in te zetten? 1: Nooit over nagedacht 2: Omdat wij weinig variatie hebben in het werkaanbod (geen probleem met piek en ziek) 3: Omdat wij voldoende flexibiliteit in het eigen personeel hebben 4: Omdat flexkrachten voor ons te duur zijn 5: Omdat we denken dat flexkrachten onvoldoende kwaliteit bieden 6: Omdat de klanten liever niet hebben dat met flexkrachten gewerkt wordt 7: De ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging wil geen flexkrachten 8: Omdat we met vertrouwelijke informatie werken 9: Omdat we niet willen dat flexkrachten met onze kennis naar een ander bedrijf gaan 10: Omdat de inwerktijd te lang is 11: Omdat we een reorganisatie hebben/moeten krimpen 12: Omdat de wet- en regelgeving strenger is geworden voor de inzet van flexibele werknemers 13: Anders, namelijk: VRAAG N055 Kunt u aangeven welke automatiseringssituatie voor uw vestiging van toepassing is? – a. In mijn vestiging zijn computers aanwezig – b. In mijn vestiging zijn computers aanwezig, en die zijn met elkaar verbonden in een computernetwerk (via kabels, via de ether [bijv. WIFI]) – c. In mijn vestiging hebben we een computernetwerk met minstens de volgende software functies: email, internet, LAN (lokaal netwerk van computers) – d. In mijn vestiging worden de bedrijfsprocessen (ook) door de volgende software aangestuurd: workflow software, ERP – e. In mijn vestiging wordt de communicatie tussen werknemers onderling gestimuleerd door de volgende software: groupware, sociale media/socialwaretoepassingen – f. In mijn vestiging worden (ook) e-commerce toepassingen gebruikt (dat zijn internettoepassingen voor handel met andere bedrijven of met consumenten) 1: Ja 2: Nee
160
Methodologie en beschrijvende resultaten
VRAAG N056 Kunt u het personeel in deze vestiging onderverdelen naar leidinggevend personeel, uitvoerend personeel en ondersteunend personeel? Wilt u de werknemers toewijzen aan de categorie waarin men het meeste werkt? Leidinggevend personeel: (degenen die anderen aansturen en belangrijke beslissingen nemen) : _____ % Uitvoerend personeel: (degenen die de uiteindelijke producten maken of de diensten leveren) : _____ % Ondersteunend personeel: (degenen die het werk van de vorige categorieën ondersteunen, bijvoorbeeld de financiële administratie, afdeling personeelsbeleid, facilitaire dienst, ict-afdeling : _____ %
VRAAG N057 Hoe verhoudt het huidige totale aantal werknemers binnen uw vestiging zich tot het aantal van twee jaar geleden? 1: Het aantal werknemers is afgenomen met meer dan 5% 2: Het aantal werknemers is toegenomen met meer dan 5% 3: Ongeveer gelijk gebleven (minder dan 5% toe-/afname) VRAAG N058 Als Vraag N057 is 1 Hoe groot is de afname van werkgelegenheid ongeveer geweest? 1: Afname met 5% t/m 9% 2: Afname met 10% t/m 24% 3: Afname met 25% of meer Vraag N059 Als Vraag N057 is 2 Hoe groot is de toename van werkgelegenheid ongeveer geweest? 1: Toename met 5% t/m 9% 2: Toename met 10% t/m 24% 3: Toename met 25% of meer
161
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
VRAAG N060 Hoe heeft in de afgelopen twee jaar de samenstelling zich ontwikkeld van de functie niveaus, als u kijkt naar het vereiste opleidings- en denkniveau? Is het aantal.. – Functies voor laaggeschoolden (maximaal LBO, MAVO, VMBO): – Functies die een middelbare opleiding vereisen (maximaal MBO, HAVO, VWO): – Functies die een hoog onderwijsniveau vereisen (hoger onderwijs of universiteit): 1: 2: 3: 4: 5: 6: 7: 8:
Zeer sterk afgenomen (met 25% of meer) Sterk afgenomen (met 10% t/m 24%) Afgenomen (met 5% t/m 9%) Ongeveer gelijk gebleven (met minder dan 5% toe-/afname) Toegenomen (met 5% t/m 9%) Sterk toegenomen (met 10% t/m 24%) Zeer sterk toegenomen (met 25% of meer) Niet van toepassing
VRAAG N061 Als Vraag N057 is 1 Kan een van de volgende oorzaken aangewezen worden als reden voor de afname van werkgelegenheid? – a. Toename in de productiviteit dankzij technologische innovatie – b. Toename in de productiviteit door organisatorische veranderingen of reorganisatie – c. Terugval in de markt voor uw goederen of diensten – d. Verkoop of sluiting van een deel van uw vestiging of organisatie – e. Verlaging van het budget 1: Ja 2: Nee 3: Weet niet VRAAG N062 Kunt u aangeven hoeveel arbeidsovereenkomsten er ongeveer in de afgelopen 12 maanden in uw vestiging door werknemers of door de werkgever zijn beëindigd? (mag een schatting zijn) - Aantal arbeidsovereenkomsten beëindigd door de werknemer: - Aantal arbeidsovereenkomsten beëindigd door de werkgever:
162
aantal: _____ aantal: _____
Methodologie en beschrijvende resultaten
VRAAG N063 Als Vraag N062_2 is groter dan 0 en Wat was de voornaamste reden voor beëindiging door de werkgever bij de meest recente beëindiging? 1: 2: 3: 4: 5: 6: 7: 8:
Bedrijfseconomisch (individueel/collectief) Persoonlijk (disfunctioneren of verwijtbaar handelen van werknemer) Verstoorde arbeidsverhouding Arbeidsongeschiktheid Vrijwillige uittreding door werknemer Pensionering en/of overlijden Anders Niet van toepassing
5. Personeel VRAAG N064 Heeft uw vestiging op dit moment vacatures? 1: Ja 2: Nee 3: Weet niet
* door naar Vraag N067 * door naar Vraag N067
VRAAG N065 Hoeveel vacatures? – a: voor leidinggevend personeel – b: voor uitvoerend personeel – c: voor ondersteunend personeel VRAAG N066 Hoeveel van deze vacatures acht u moeilijk vervulbaar? – a: voor leidinggevend personeel – b: voor uitvoerend personeel – c: voor ondersteunend personeel
163
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
VRAAG N067 Ongeveer hoeveel procent van het totale personeel vindt u wat betreft kwalificatie en ervaring momenteel voldoende toegerust voor hun werk? VRAAG N068 In hoeverre zijn onderstaande stellingen van toepassing op uw vestiging? – a. Werknemers kunnen hun taken niet meer optimaal uitvoeren door verminderde fysieke of mentale belastbaarheid – b. Werknemers verliezen kennis en vaardigheden omdat zij deze niet of onvoldoende gebruiken – c. Werknemers beschikken over kennis en vaardigheden die door veranderingen in het werk niet meer nodig zijn – d. Werknemers zitten vast in verouderde denkpatronen over hun werk en/of omgang met klanten – e. Werknemers zijn te hoog opgeleid voor hun taken – f. Werknemers zijn te laag opgeleid voor hun taken 1: 2: 3: 4: 5: 6:
In zeer sterke mate In sterke mate In enige mate In geringe mate Helemaal niet Weet niet
VRAAG N069 De volgende vragen gaan over mensen die willen werken, maar langdurig werkloos of arbeidsgehandicapt zijn. In het kort: ‘kwetsbare groepen’. Is het inzetten van kwetsbare groepen expliciet onderdeel van de missie van uw vestiging? 1: Ja 2: Nee 3: Weet niet
164
Methodologie en beschrijvende resultaten
VRAAG N070 Heeft uw vestiging in de afgelopen twee jaar bewust personen in dienst genomen afkomstig uit een of meer kwetsbare groepen, zoals langdurig werklozen, voortijdig schoolverlaters en jong- of gedeeltelijk gehandicapten? 1: Ja 2: Nee 3: Weet niet VRAAG N071 Wat voor acties neemt u (of bent u concreet van plan te nemen) om arbeidsbeperkten aan te nemen? (Meerdere antwoorden mogelijk) 1: Het creëren van arbeidsplekken bij nieuwe opdrachten / aanbestedingen (via. bijv. Social Return) 2: Het creëren van nieuwe arbeidsplekken vanuit bestaande banen (via. bijv. functiecreatie / functiedifferentiatie / job carving) 3: Het bieden van werkervaringsplek, stage, leerwerkproject 4: Het gaan inlenen / detachering van arbeidsbeperkten (via externe partij) 5: Het terughalen van werk dat eerder door outsourcing of offshoring niet meer door uw organisatie zelf wordt gedaan (via insourcing, reshoring) 6: Het samen met andere werkgevers in de regio kijken naar het aanbod van werk / taken geschikt voor arbeidsbeperkten (via bijv. gedeeld werkgeverschap / regionale arbeids- of takenpool) 7: Anders, namelijk: 8: Geen 9: Weet (het) nog niet VRAAG N072 Ongeveer hoeveel werknemers in uw vestiging zijn afkomstig uit ‘kwetsbare groepen’ ?
165
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
VRAAG N073 Welke belemmeringen zijn er voor uw vestiging om (meer) personen uit ‘kwetsbare groepen’ in dienst te nemen? (meerdere antwoorden mogelijk) 1: 2: 3: 4: 5: 6: 7: 8: 9:
De verwachte kosten van begeleiding Financiële risico’s door productiviteitsverlies De verwachte organisatorische rompslomp Het werk in onze vestiging leent zich er niet voor Onbekendheid met waar kwetsbare werkzoekenden kunnen worden gevonden Kwetsbare werkzoekenden solliciteren niet bij onze vestiging Er zijn geen belemmeringen Anders Weet niet
VRAAG N074 Heeft uw vestiging een of meer van de volgende regelingen gebruikt bij het in dienst nemen van ouderen en gedeeltelijk arbeidsongeschikten? Ouderen – a. Premiekorting bij aanname van 50-plusser – b. Loonkostencompensatie bij ziekte van aangenomen werkloze 55-plusser Voor gedeeltelijk arbeidsongeschikten Gedeeltelijk arbeidsongeschikten – c. No-riskpolis bij ziekte en arbeidsongeschiktheid (in de eerste 5 jaar na aanname) – d. Subsidie voor aanpassing van de werkplek – e. Jobcoach: vergoeding voor extra begeleiding op het werk – f. Proefplaatsing van max. 3 maanden zonder salaris te hoeven betalen – g. Loondispensatie voor Wajonger – h. Premiekortingen of vrijstellingen bij aanname van arbeidsgehandicapte of Wajonger 1: Ja 2: Nee 3: Weet niet
166
Methodologie en beschrijvende resultaten
VRAAG N075 Is het voor de personele bezetting in uw vestiging belangrijk dat werknemers tot hun pensioen doorwerken? 1: Ja 2: Nee 3: Weet niet VRAAG N076 Is het voor de personele bezetting in uw vestiging belangrijk dat werknemers ook ná hun pensioengerechtigde leeftijd doorwerken? 1: Ja 2: Nee 3: Weet niet VRAAG N077 Welke voorzieningen/maatregelen zijn er in uw vestiging getroffen, zodat alle werknemers langer kunnen doorwerken? (meerdere antwoorden mogelijk) 1: 2: 3: 4: 5: 6: 7: 8: 9: 10: 11: 12: 13: 14: 15:
Deeltijd vervroegde uittreding (deeltijd-VUT) Oudere werknemers vrijstellen van onregelmatige- en ploegendienst Kortere werkweek/aanpassing werktijden op individuele basis Extra vrije dagen bij oudere werknemers Stimuleren scholings- en/of cursusdeelname Taakverbreding/taakroulatie Taakverlichting Aanpassing takenpakket (jobcrafting) Loopbaan- en/of functioneringsgesprekken Omscholen naar een andere baan/functie Teruggang in salaris/in functie (‘demotie’) Aanpassing van de werkplek Gezondheidsbeleid/stimuleren van gezondheid ingevoerd Er zijn geen voorzieningen/maatregelen getroffen Anders, namelijk:
167
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
VRAAG N078 Hoeveel procent van de werknemers in uw vestiging heeft het afgelopen jaar in werktijd een cursus/training/scholing gevolgd? 1: 2: 3: 4: 5: 6:
0% 1 t/m 24% 25% t/m 49% 50% t/m 74% 75% of meer Weet niet
VRAAG N079A Wat was binnen uw vestiging het ziekteverzuim in 2013, exclusief zwangerschap- en bevallingsverlof? VRAAG N080 Alles bij elkaar genomen, hoe tevreden bent u over uw personeel wat betreft hun: – a. Brede inzetbaarheid – b. Betrokkenheid – c. Flexibiliteit in werktijd – d. Bereidheid nieuwe dingen te leren – e. Kwaliteit van hun geleverde werk – f. Arbeidsproductiviteit 1: 2: 3: 4: 5: 6:
168
In zeer sterke mate In sterke mate In enige mate In geringe mate Helemaal niet Weet niet
Methodologie en beschrijvende resultaten
VRAAG N081 Personeel kan ingedeeld worden in personeel met een vast contract en met een flexibel contract. Bij ‘vast’ gaat het om personen met een contract voor onbepaalde tijd. Dit kunnen zowel voltijders als deeltijders zijn. Bij ‘flexibel’ gaat het om personen met een contract voor bepaalde tijd, zoals personeel met een jaarcontract, uitzendkrachten, ZZP-ers en freelancers. Ook oproepkrachten vallen hieronder. De peildatum is 1 januari 2014. Kunt u het totale personeel van uw vestiging onderverdelen in: – a. Personeel met een contract voor onbepaalde tijd: – b. Personeel met een contract voor bepaalde tijd: – c. Oproepkrachten (min-max contracten, nulurencontracten): – d. Uitzendkrachten: – e. Zelfstandigen Zonder Personeel (ZZP-ers) en/of freelancers: – f. Gedetacheerden (inhuur vanuit detacheringsbureaus, ingenieursbureaus etc.): – g. Payrollkrachten – h. Overigen: VRAAG N082 U heeft aangegeven dat u ... werknemers met een vast contract in dienst heeft en ... werknemers op flexibele basis inzet: Hoeveel FTE’s vertegenwoordigen zij? (FTE [Full Time Equivalent] is het omrekenen van het totaal aantal [deeltijd en voltijd] werknemers naar voltijdse arbeidsplaatsen) – Aantal FTE’s vast: – Aantal FTE’s flexibel: VRAAG N083 Welke ontwikkeling zou u graag zien in de samenstelling van de flexibele schil binnen uw vestiging 1: de flexibele schil blijft even groot (in verhouding met nu) 2: de flexibele schil zal groeien 3: de flexibele schil zal afnemen
169
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
VRAAG N084 Welke ontwikkeling verwacht u in de samenstelling van de flexibele schil binnen uw vestiging 1: de flexibele schil blijft even groot (in verhouding met nu) 2: de flexibele schil zal groeien 3: de flexibele schil zal afnemen VRAAG N085 INTRO Nu volgen enkele vragen over de verdeling van al uw personeel. In uw vestiging gaat het dus om <%~totaalwn%> werknemers. Wilt u bij het beantwoorden van de vragen 1/1/2014 als peildatum gebruiken. U kunt ervoor kiezen om de antwoorden of in absolute aantallen te geven of in procenten op basis van uw eerder opgegeven totaalcijfer VRAAG N085A Hoeveel van de in totaal <%~totaalwn%> werknemers zijn: – Mannen: Aantal: %: – Vrouwen: Aantal: %: VRAAG N085B Hoeveel van de in totaal <%~totaalwn%> werknemers zijn: – Jonger dan 25 jaar: Aantal: %: – 25 tot en met 44 jaar: Aantal: %: – 45 tot en met 54 jaar: Aantal: %: – 55 jaar of ouder Aantal: %: VRAAG N085C Hoeveel van de in totaal <%~totaalwn%> werknemers zijn: – Laaggeschoolden (maximaal LBO, MAVO, VMBO): Aantal: – Middelbaar geschoolden (maximaal MBO, HAVO, VWO): Aantal: – Hooggeschoolden (hoger onderwijs of universiteit): Aantal:
%: %: %:
VRAAG N085D Hoeveel van de in totaal <%~totaalwn%> werknemers zijn deeltijders... – met een contract van 12 t/m 20 uur: Aantal: – met een contract van 21 t/m 32 uur: Aantal:
%: %
VRAAG N085E Hoeveel van de in totaal <%~totaalwn%> werknemers zijn allochtone werknemers?
170
Methodologie en beschrijvende resultaten
VRAAG G085E2 Kunt u aangeven hoeveel van deze allochtone werknemers afkomstig zijn uit Middenof Oost-Europa? VRAAG N086 Als Vraag V002 is niet 1 Uw vestiging is onderdeel van een grotere organisatie. Wat is het totaal aantal werknemers van deze totale organisatie in Nederland? VRAAG N087 Indien u opmerkingen heeft over het onderzoek, of onderwerpen heeft gemist, kunt u dit hier aangeven. VRAAG N088 U bent in dit onderzoek terechtgekomen op basis van een steekproef uit een groot vestigingen-bestand. Mogen wij u in de toekomst benaderen voor eventueel vervolgonderzoek op het gebied van arbeid en organisatie? 1: Ja 2: Nee VRAAG GESL Als N088 = ja 1: De heer 2: Mevrouw VRAAG N089 Als N088 = ja Graag verzoeken wij u om hieronder uw gegevens te noteren. Ter controle willen wij u vragen om uw emailadres twee keer in te vullen. 1 Naam: 2 Telefoonnummer: 3 Emailadres: 4 Emailadres:
171
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
VRAAG MSG Als N088 = nee Wij zullen u in het kader van de huidige steekproef niet benaderen voor vervolgonderzoek. Wij kunnen echter niet uitsluiten dat uw vestiging geselecteerd kan worden in andere steekproeven, omdat dergelijke selecties ‘aselect’ zijn. Dat wil zeggen dat deze zijn gebaseerd op een zekere mate van toeval. VRAAG N090 Wilt u erop geattendeerd worden dat de WEA 2014 brochure (een brochure met de resultaten van dit onderzoek) beschikbaar is voor download op de TNO website? 1: Ja 2: Nee EINDE Hartelijk dank voor uw medewerking! U kunt nu dit venster sluiten.
172
Methodologie en beschrijvende resultaten
Vragenlijst non respons onderzoek
INTRO Goedemorgen/-middag/-avond mevrouw/mijnheer mevrouw/mijnheer, u spreekt met ... van Panteia. In opdracht van TNO en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben wij recent de Werkgevers Enquête Arbeid uitgevoerd. Indien telefonische weigering U heeft toen aangegeven niet mee te willen werken aan dit internet onderzoek. Om de data juist te kunnen analyseren zouden wij u 2 vragen willen stellen. Zou ik u deze vragen mogen stellen? Indien telefonische toezegging, maar toch niet meegewerkt U heeft toen aangegeven uw medewerking te willen verlenen. De dataverzameling is inmiddels afgerond en wij zijn bezig met de analyses. Om de data juist te kunnen analyseren zouden wij u 2 vragen willen stellen. Zou ik u deze vragen mogen stellen? VRAAG N057 Hoe verhoudt het huidige totale aantal werknemers binnen uw vestiging zich tot het aantal van twee jaar geleden? Is dat… 1: 2: 3: 4:
Het aantal werknemers is afgenomen met meer dan 5% Het aantal werknemers is toegenomen met meer dan 5% Ongeveer gelijk gebleven (minder dan 5% toe-/afname) Weet niet
VRAAG N075 Is het voor de personele bezetting in uw vestiging belangrijk dat werknemers tot hun pensioen doorwerken? 1: Ja 2: Nee 3: Weet niet
EINDE Dit waren de vragen, hartelijk dank voor uw medewerking en nog een prettige dag. ENQ: Noteer hier eventuele opmerkingen.
173
Methodologie en beschrijvende resultaten
C Lijst van afkortingen ABR ABU Survey AVON-monitor CBS CIS IV ECS ERIM FLIPO FTE HRM ICT IGM KvK LISA MEADOW MR NEA OR OSA PAGO PASO P&O PvT RI&E RWI SBI93 SBI2008 SCP SPSS SZW TNO UWV VOF VVK WA Wajong WEA WES Wsw Wwb ZARA ZZP
Algemeen Bedrijfsregister (CBS) Algemene Bond Uitzendondernemingen Survey Arbeidsvoorwaarden en Arbeidsverhoudingen op Ondernemingsniveau monitor Centraal Bureau voor de Statistiek Fourth Community Innovation Survey European Company Survey ERasmus concurrentie en Innovatie Monitor Flexibele Inzet van Personeel in Productiebedrijven Full-Time Equivalent Human Resources Management Informatie‑ en Communicatie Technologie Integraal Gezondheidsmanagement Kamer van Koophandel Landelijk InformatieSysteem van Arbeidsplaatsen en ‑vestigingen Measuring Dynamics in Organisation and Work Medezeggenschapsraad Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden Ondernemingsraad Organisatie voor Strategisch Arbeidsmarktonderzoek Periodiek ArbeidsGezondheidskundig Onderzoek Panel Survey of Organisations Personeel en Organisatie Personeelsvertegenwoordiging Risico Inventarisatie en Evaluatie Raad voor Werk en Inkomen Standaard BedrijfsIndeling versie 1993 Standaard BedrijfsIndeling versie 2008 Sociaal en Cultureel Planbureau Statistical Package for the Social Sciences Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek Uitvoeringsinstituut WerknemersVerzekeringen Vennootschap onder firma Vereniging van Kamers van Koophandel Werkgeversmonitor Arbeidsomstandigheden Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten Werkgevers Enquête Arbeid Workplace and Employee Survey Wet sociale werkvoorziening Wet werk en bijstand Ziekteverzuim, Arbeidsomstandigheden, Reïntegratie & Arbeidsongeschiktheid Zelfstandigen Zonder Personeel
175
Methodologie en beschrijvende resultaten
D Aankondigingsbrief
Behavioural and Societal Sciences Schipholweg 77-89 2316 ZL Leiden Postbus 3005 2301 DA Leiden
Retouradres: Postbus 3005, 2301 DA Leiden
«CODE» «naam» «aanhef» «adres» «postcode» «plaats»
www.tno.nl T +31 88 866 90 00
Onderwerp
Werkgevers Enquête Arbeid 2014
Datum 14 oktober 2014
Geachte heer, mevrouw, Dit najaar vindt de nationale Werkgevers Enquête Arbeid (WEA) plaats, een landelijk onderzoek onder bedrijven en instellingen over het thema ‘arbeid’. Het doel van de WEA is inzicht krijgen hoe organisaties inspelen op ontwikkelingen op het vlak van (onder meer) arbeidsomstandigheden, arbeidsrelaties, innovatie en flexibilisering. Het onderzoek wordt tweejaarlijks herhaald om ontwikkelingen in de tijd te volgen. De WEA is een project van TNO en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Panteia verzorgt het verzamelen van de informatie. In 2008 was het eerste onderzoek; dit is het vierde onderzoek. Als u meedoet, ontvangt u als dank voor uw medewerking na afloop van het onderzoek een link naar de brochure met de ‘highlights’ van de uitkomsten. Daarin ziet u hoe andere (soortgelijke) bedrijven en instellingen omgaan met arbobeleid, innovatie en factoren die het rendement van de organisatie bepalen. Op onze website kunt u nu al de brochure van de vorige metingen downloaden (www.tno.nl/wea). Binnenkort gaan we vele vestigingen van bedrijven en instellingen, waaronder de uwe, telefonisch benaderen met het verzoek aan de WEA deel te nemen. Indien u wilt meewerken, sturen we u vervolgens een e-mail met een internetlink zodat u de vragenlijst met uw eigen computer kunt invullen.
Onze referentie ntb E-mail [email protected] Doorkiesnummer +31 88 866 58 76 Projectnummer 060.07452/01.02
Op opdrachten aan TNO zijn de Algemene Voorwaarden voor opdrachten aan TNO, zoals gedeponeerd bij de Griffie van de Rechtbank Den Haag en de Kamer van Koophandel Den Haag van toepassing. Deze algemene voorwaarden kunt u tevens vinden op www.tno.nl. Op verzoeken zenden wij u deze toe. Handelsregisternummer 27376655 .
U kunt de vragenlijst ook zonder dat u gebeld wordt invullen. Hiervoor gaat u naar de website www.wea.onderzoek.nl (niet intikken in de google zoekbalk) en logt u in met uw inlogcode: «code»
uw wachtwoord: «ww»
Wij zouden het bijzonder op prijs stellen als u meedoet. Niet alleen vormen uw antwoorden de bouwstenen voor toekomstig beleid van het Ministerie van SZW, ook zijn zij belangrijk voor TNO voor het oplossen van arbeids- en organisatievraagstukken. Uw mening doet ertoe! Het invullen van deze vragenlijst duurt ongeveer 25 minuten. Uw antwoorden worden volstrekt anoniem verwerkt en de resultaten worden op een algemeen niveau gerapporteerd. In publicaties zijn individuele bedrijven op geen enkele wijze herkenbaar. Wij hopen op uw medewerking en willen u hiervoor bij voorbaat vriendelijk danken. Met vriendelijke groet,
Martijn van Emmerik, projectleider TNO
Kees Brammer, projectleider Panteia
177
Methodologie en beschrijvende resultaten
E Publicaties op basis van WEA-data 2009 –
–
–
–
–
–
Bossche, S.N.J. van den & Ybema, J.F. (2009). Langer doorwerken en zwaar werk: NEA & WEA-highlights. Presentatie tijdens werkbezoek van minister Donner, TNO, Hoofddorp, 23 november 2009. Klein Hesselink, J., Oeij, P., Sanders, J., Vroome, E. de, Bossche, S. van den & Kraan, K. (September 2009). Arbeidsbeleid in Nederlandse bedrijven en instellingen. WEA2008 Brochure. Hoofddorp: TNO Kwaliteit van Leven. Oeij, P.R.A., Kraan, K.O. & Vaas, F. (oktober 2009). Monitoring van sociale innovatie: Theorie en resultaten op basis van de WEA 2008. Presentatie bij: ‘Second Annual Inscope Research Workshop’, TNO, Hoofddorp, 30 oktober 2009. Oeij, P.R.A., Kraan, K.O. & Vaas, F. (Oktober 2009). Sociale innovatie omschreven en gemeten. Een theoretisch construct voor het monitoren van sociale innovatie in organi‑ saties en de empirische relatie met organisatieprestatie en ziekteverzuim. Hoofddorp: TNO Kwaliteit van Leven. Oeij, P.R.A., Vroome, E.M.M. de, Sanders, J.M.A.F. & Bossche, S.N.J. van den (2009). Werkgevers Enquête Arbeid 2008: Methodologie en beschrijvende resultaten. Hoofddorp: TNO Kwaliteit van Leven. Ybema, J.F., Geuskens, G. & Oude Hengel, K. (2009). Oudere werknemers en langer doorwerken: Secundaire analyses van de NEA, het NEA-cohortonderzoek en de WEA. Hoofddorp: TNO.
2010 –
–
– –
–
Dorenbosch, L., Goudswaard, A. & Kooij-de Bode, H. (2010). (Mis)matches tussen gewenste en geboden arbeidsvoorwaarden: Oorzaken en gevolgen voor inzetbaarheid. Hoofddorp: TNO Kwaliteit van Leven. Klein Hesselink, J., Houtman, I., Hooftman, W. & Bakhuys Roozeboom, M. (2010). Arbobalans 2009: Kwaliteit van de arbeid, effecten en maatregelen in Nederland. Hoofddorp: TNO Kwaliteit van Leven. Koppes, L.L.J. (2010). Opzet en mogelijkheden NEA, NEA Cohortonderzoek & WEA. Presentatie op uitnodiging van RWI, 19 januari 2010. Oeij, P.R.A., Dorenbosch, L.W., Klein Hesselink, D.J. & Vaas, F., m.m.v. Kraan, K.O. & Vroome, E.M.M. de (2010). Slimmer werken en sociale innovatie: Integrale organisatie‑ vernieuwing. Den Haag: Boom Lemma. Oeij, P.R.A., Kraan, K.O. & Vaas, F. (2010). Impact of social innovation on organisational performance and sickness absence. Paper XVII ISA World Congress of Sociology. July 11-17, 2010, Gothenburg, Sweden. Abstract in: Sociological Abstracts No. 2010S03162. 179
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
– –
–
– –
Oeij, P.R.A., Kraan, K.O. & Vaas, F. (2010). Naar een wetenschappelijke onderbouwing van sociale innovatie. Tijdschrift voor HRM, 13(1), 74-100. Otten, F., Arts, K., Siermann, C. & Ybema, J.F. (2010). Ouderen op de arbeidsmarkt. In: J. Sanders, H. Lautenbach, P. Smulders & H.J. Dirven (red.). Alle Hens aan Dek: Nietwerkenden in beeld gebracht. Hoofddorp/Heerlen: TNO/CBS. Sanders, J., Lautenbach, H., Besseling, J. & Michiels, J. (2010). Meer doen of meedoen: Arbeidsparticipatie van mensen met een langdurige aandoening. In: J. Sanders, H. Lautenbach, P. Smulders & H.J. Dirven (red.). Alle Hens aan Dek: Niet-werkenden in beeld gebracht. Hoofddorp/Heerlen: TNO/CBS. Wevers, C., Sanders, J., Kraan, K. & Venema, A. (2010). Naar een monitor duurzame inzetbaarheid. Hoofddorp: TNO Kwaliteit van Leven. Ybema, J.F., Geuskens, G. & Oude Hengel, K. (2010). Oudere werknemers en langer doorwerken in Nederland. Over.Werk: Tijdschrift van het Steunpunt WSE, 20, 91-97.
2011 –
Dhondt, S., Vergeer, R., Kraan, K.O., Houtman, I.L.D., Vroome, E.M.M. de, Zwieten, M.H.J. van (2011). Kwaliteit van de arbeid, preventieve arbomaatregelen en productivi‑ teit; koppeling Koppeling WEA-steekproef aan registratiebestanden – Deel 1. TNOrapport. Hoofddorp: TNO. – Dorenbosch, L., Kraan, K., Zwieten, M. van (2011). Determinants and organisational outcomes of individualised HRM practices: first results from a large-scale employer survey. Gepresenteerd op I-deals and Employability Small Group Meeting. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam (juli, 2011). – Dorenbosch, L., Zwieten, M. van & Kraan, K. (2011). Loont maatwerk in arbeidsvoorwaarden? Presentatie op de Nederlandse Arbeidsmarktdag, 6 oktober, 2011, Den Haag. – Dorenbosch, L., Zwieten, M. van & Kraan, K. (2011). Organisational outcomes of individualised HRM practices: results from a large-scale employer survey. Presentation at the International HRM Network Conference, 10-11 november, 2011, Groningen. – Goudswaard, A. Dorenbosch, L.W., Kooij-de Bode, H., Huiskamp, R. & Klauw, M. van der (2011). Arbeidsvoorwaarden in goede aarde: Het monitoren van tweedeling en scheefgroei in arbeidsvoorwaarden in Nederland. Hoofddorp: TNO. – Hooftman, W., Klein Hesselink, J., Genabeek, J. van, Wiezer, N. & Willems, D. m.m.v. Jong, T. de, Koppes, L., Kraan, K., Harmen Kwantes, J., Richter, J., Visser, E., Venema, A., Weerd, M. de & Wevers, C. (2011). Arbobalans 2010. Kwaliteit van de arbeid, effec‑ ten en maatregelen in Nederland. Hoofddorp: TNO. – Klein Hesselink, J., Kraan, K., Oeij, P., Vroome, E. de & Zwieten, M. van (juli 2011). Arbeidsbeleid in Nederlandse bedrijven en instellingen. WEA2010 Brochure. Hoofddorp: TNO. – Kraan, K., Wevers, C., Geuskens, G. & Sanders, J. (2011). Monitor Duurzame Inzetbaarheid: Resultaten 2010 en Methodologie. Hoofddorp: TNO.
180
Methodologie en beschrijvende resultaten
– –
Oeij, P.R.A., Dhondt, S. & Korver, T. (2011). Social innovation, workplace innovation and social quality. International Journal of Social Quality, 1 (2, Winter), 31-49. Oeij, P.R.A., Vroome, E.M.M. de, Kraan, K., Bossche, S. van den & Goudswaard, A. (2011). Werkgevers Enquête Arbeid 2010. Methodologie en beschrijvende resultaten. Hoofddorp: TNO.
2012 –
– –
– – –
– –
–
–
Dorenbosch, L., Sanders, J. & Blonk, R. (2012). De kwetsbaarheid van inzetbaarheid: een dynamisch perspectief. In: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (2012). Werkzame arbeidsrelaties voor een werkende arbeidsmarkt. Den Haag: SZW pp. 23-50. Dorenbosch, L.W., Zwieten, M. van & Kraan, K.O. (2012). I-deals in Nederland: welke werkgevers sluiten ze en wat levert het hun op? Tijdschrift voor HRM, 15(2), 14-36. Hooftman, W., Klauw, M. van der, Klein Hesselink, J., Terwoert, J., Jongen, M., Kraan, K., Wevers, C., Houtman, I. & Koppes, L. (2012). Arbobalans 2011: Kwaliteit van de arbeid, effecten en maatregelen in Nederland. Hoofddorp, TNO. Hooftman, W., van Zwieten, M., Venema, A. (2012). Evaluatie Arbowet: secundaire ana‑ lyses en aanvullende analyses monitorbestanden. Hoofddorp: TNO. Klein Hesselink, J., Hooftman, W. & Koppes, L. (2012). Ziekteverzuim in Nederland in 2010. (Brochure). Hoofddorp, TNO. Klein Hesselink. J., Wiezer, N., Besten, H. den & Kleijn, E. de (2012). The development of smart and practical small organizational interventions for work stress. In: C. Biron, M. Karanika-Murray & C. Cooper (eds.), Improving Organizational Interventions For Stress and Well-Being: Addressing Process and Context (pp. 258-282). London: Routledge. Kok, T. de & Smit, A. (2012). Werk geven en nemen. Lessons learned. Tilburg/ Hoofddorp: Wissenraet Van Spaendonck/ TNO. Oeij, P., Dhondt, S. & Kraan, K. (2012). Workplace innovation and social innovation: monitoring and policy in the Netherlands. Presentation at the 2nd International Wellbeing at Work Conference, Manchester, Lowry Centre, May 21-23. Oeij, P.R.A., Dhondt, S., Kraan, K.O., Vergeer R. & Pot, F.D. (2012). Social innovation in the workplace and its relations to performance and consequences for employees. Paper for INSCOPE 2012 Annual Conference, New Journeys of Research into Innovation, 23rd November, 2012, Rotterdam School of Management, Erasmus University, Rotterdam. Oeij, P.R.A., Dhondt, S., Kraan, K.O., Vergeer R. & Pot, F.D. (2012). Workplace Innovation and its Relations with Organisational Performance and Employee Commitment. LLinE, Lifelong Learning in Europe. 17, Issue 4, www.lline.fi/en/article/policy/oeij/workplace-innovation-and-its-relations-with-organisational-performance-and-employee-commitment
181
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
–
Oeij, P.R.A., Klein Hesselink, D.J. & Dhondt, S. (2012). Sociale innovatie in Nederland: stilstand is achteruitgang. Tijdschrift voor HRM, 15(1), 7-32. – TNO (2012). Prestatieladder Socialer Ondernemen. Handleiding versie 1.0. Hoofddorp: TNO. – Vergeer, R., Kraan, K.O., Dhondt, S. (2012). What type of flexibility do companies need? Exploring the gap between economics and organisation science. Hoofddorp: TNO. – Wijk, E. van, Brouwer, P. & Smit, A. (2012). Inclusieve arbeidsorganisaties. In: M. Versantvoort en P. van Echtelt (red.). Belemmerd aan het werk (pp. 125 – 143). Den Haag: SCP/CBS/TNO/UWV Kenniscentrum.
2013 –
Hooftman W.E., Klein Hesselink, J., Verbiest, S., van der Klauw, M., Starren, A., & van der Beek, D. (2013). Arbobalans 2012. Kwaliteit van de arbeid, effecten en maatrege‑ len in Nederland. Hoofddorp, TNO. – Houtman, I., Koppes, L. & Dekker, F. (2013). Verklaring van de stijging in WIA-instroom: een werknemers en werkgeversperspectief. TNO: Hoofddorp. – Houtman, I., Steenbeek, R., Van Zwieten, M. & Andriessen, S. (2013). Verklaring stij‑ ging WIA-instroom vanuit werkgevers: een vignettenstudie. Hoofddorp: TNO. – Kraan, K., Sanders, J. & Wevers, C. (2013). Monitor Duurzame Inzetbaarheid; Verdiepende analyses DI-profielen 2010 en nieuwe resultaten. Werkdocument. Hoofddorp: TNO. – Preenen, P. T. Y., Vergeer, R. A., & Goudswaard, A. (2013). Kan arbeidscontractflexibiliteit samengaan met innovatie? In: Van Gaalen, R., Goudswaard, A., Sanders, J. & Smits, W. (red.), Dynamiek op de Nederlandse Arbeidsmarkt. De focus op flexibilisering (pp. 83-97). Den Haag/Heerlen: CBS. – Sanders, J. & Kraan, K. (2013). Kwalificatieveroudering in Nederland, aard en omvang, oorzaken en gevolgen. Hoofddorp: TNO. – TNO (2013). Prestatieladder Socialer Ondernemen. Handleiding versie 1.1. Hoofddorp: TNO. – Vergeer, R., Dhondt, S. & Kraan, K.O. (2013). Kwaliteit van de Arbeid, Preventieve en Curatieve Arbomaatregelen, en Productiviteit; Koppeling WEA-steekproef aan registratie‑ bestanden: naar een robuuster bestand. Vertrouwelijk TNO-rapport R13118 voor SZW. Hoofddorp: TNO.
182
Methodologie en beschrijvende resultaten
2014 –
–
–
–
–
Douwes, M., Hooftman, W., Kraan. K., Steenbeek, R., Venema, A., Vroome, E. de, Eysink, P., Molen, H. van der, Frings-Dresen, M., & Bossche, S. van den (2014). Arbobalans 2014. Kwaliteit van de arbeid, effecten en maatregelen in Nederland. Leiden: TNO. Kok, J.M.P. de, Doove, S.T., Kraan, K. & Oeij, P. (2014). Scale effects in workplace innovations; Are the prevalence and effects of workplace innovation related to firm size? Zoetermeer: Panteia. Kraan, K.O., Zwieten, M.H.J. van, Sanders, J.M.A.F. & Wevers, C.W.J. (2014). Monitor Duurzame Inzetbaarheid – Resultaten 2010 en 2012 en Methodologie. TNO-rapportnr. R10197. Hoofddorp: TNO. Kraan, K., Zwieten, M. van, Sanders, J. & Wevers, C. (2014). Duurzame Inzetbaarheid vanuit Vergelijkend Perspectief: Profielen van Duurzame Inzetbaarheidsverschillen tussen Risicogroepen, Sectoren en Landen. In: Blatter, B., Dorenbosch, L. & Keijzer, L. (red.). Duurzame Inzetbaarheid in Perspectief; Inzichten en Oplossingen op Sector-, Organisatie- en Individueel Niveau. Hoofddorp: TNO, pp. 37-63. Oeij, P., Vroome, E. de, Kraan, K. & Bossche, S. van den (2014). Topsectoren 2012; Methodologie en databeschrijving. Hoofddorp: TNO.
2015 –
–
–
–
–
Bal PM, Dorenbosch L. (2015) Age-related differences in the relations between individualised HRM and organisational performance: a large-scale employer survey. Human Resource Management Journal, 25, 41-61. Preenen, P. T. Y., Oeij, P. R. A., Dhondt, S., Kraan, K. O., & Jansen, E. (accepted). Job autonomy matters for young companies’ performance growth. (World Review of Economic Management and Sustainable Development). Preenen, P. T. Y., Vergeer, R. A., Kraan, K. O., & Dhondt, S. (2015). Labour productivity and innovation performance: The importance of internal labour flexibility practices. Economic and Industrial Democracy. Advance online publication. doi: 10.1177/0143831X15572836. Preenen, P. T. Y., & Verbiest, S. (2015). De relatie tussen inzet van flexmedewerkers en innovatie: Het gaat niet om hoeveel, maar om hoe. (Dynamiek op de Nederlandse Arbeidsmarkt (DNA) 2015). In Chkalova, K., Goudswaard, A., Sanders, J., & Smits, W., Dynamiek Nederlandse Arbeidsmarkt (DNA), deel 3; de focus op flexibilisering (pp. 87-113). Den Haag: CBS. ISBN: 978-90-357-2035-0. ISSN: 2014-4552. Vergeer, R., Kraan, K., Dhondt, S. & Kleinknecht, A. (2015). Will ‘structural reforms’ of labour markets reduce productivity growth? A firm-level investigation. European Journal of Economics & Economic Policy: Intervention.
183
WERKGEVERS ENQUÊTE ARBEID 2014
Gebruik derden (selectie)
–
Kruis, G.E., Van Rij, C. & Saalbrink, S. (December 2011). Veranderende arbeidstijden? Evaluatie van de Arbeidstijdenwet 2007 – Eindrapport. Amsterdam: Regioplan (i.o.v. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid). Stoel, D & Wentzel, E. (April 2014). Kansen Calculator Duurzame Inzetbaarheid Ontwikkelen van een online tool met business cases van Duurzame Inzetbaarheid. ProfitWise Onderzoek & Advies (i.o.v. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegen heid). Tillaart, H. van den, Elfering, S., Vermeulen, H., Rens, C. van, Warmerdam, J., Wit, W. de, Wetering, E. van de & Sombekke E. (2014). Trends en ontwikkelingen in de techni‑ sche installatiebranche 2014: Bedrijvigheid, arbeidsmarkt en beroepsopleiding in de periode tot 2018. Nijmegen: ITS
–
–
Overig – – – – –
184
Factsheet Psychosocial Arbeidsbelasting www.monitorarbeid.tno.nl/dynamics/modules/SFIL0100/view.php?fil_Id=122 Factsheet Weet wat er speelt op de werkvloer www.monitorarbeid.tno.nl/cijfers/factsheets/weet_wat_er_speelt/ Website Duurzame Inzetbaarheid Calculator werkgevers.duurzameinzetbaarheid.nl/calculator Website Flexbarometer: www.flexbarometer.nl; Flexbarometer, tabblad bedrijfsbeleid www.flexbarometer.nl/3Bedrijfsbeleid.aspx Website WEA Benchmarktool www.monitorarbeid.tno.nl/cijfers/wea-benchmarktool
Methodologie en beschrijvende resultaten
F Summary The WEA (Werkgevers Enquête Arbeid, in English: ‘Netherlands Employers Work Survey’; NEWS) systematically collects data on work and employment in establishments of profit as well as nonprofit organizations in the Netherlands. The WEA is a two-yearly representative survey among more than 5.000 establishments counting two or more employees. The aim is to monitor the employer policy developments in work and employment issues. The first survey took place in 2008 and the data fourth one was in 2014. The WEA uses a cross-sectional random sample of Dutch establishments, stratified by branch and establishment size. The respondents are either the director-owner or the HR-manager of an establishment. The WEA addresses the following themes: – Organizational characteristics, – Working conditions and working times, – Employment and industrial relations, – Social security, – Organizational developments (social innovation, hierarchy, flexibilization, ICT), – Personnel and HR-policy (social employment, integral health management), and: – Performance and output (productivity, turnover, profit, sickness absence). This report is the methodological account of the fourth survey, conducted in 2014.
185
De Werkgevers Enquête Arbeid (WEA) geeft informatie over de stand van zaken op het gebied van arbeid in bedrijven en instellingen in Nederland. Hoe staat het met de arbeidsomstandigheden en de arbeidsverhoudingen? Wat doen bedrijven aan sociale innovatie en sociaal beleid? Hoe gaan werkgevers om met arbeidspotentieel met een grote afstand tot de arbeidsmarkt? De WEA geeft antwoord op deze vragen. De WEA is een tweejaarlijks representatief vragenlijstonderzoek onder ruim 5.000 bedrijven en instellingen in Nederland. Het doel is ontwikkelingen in organisaties te volgen op het terrein van arbeid. De eerste meting onder werkgevers vond plaats in 2008, in 2014 is de WEA voor de vierde keer afgenomen. De WEA omvat de volgende thema’s: – Organisatiekenmerken (rechtsvorm, jaar oprichting), – Arbeidsomstandigheden, – Arbeidsverhoudingen, arbeidsvoorwaarden, arbeidsrelaties, – Sociale zekerheid, – Bedrijfsbeleid (innovatie, hiërarchie, flexibilisering, ICT-beleid), – Personeel (arbeidsmarktbeleid en sociaal ondernemerschap, duurzame inzetbaarheid), – Kenmerken en opbouw van het personele bestand, – Bedrijfsresultaat (productiviteit, omzet en winst), en: – Ziekteverzuim. Deze publicatie is de methodologische verantwoording van de vierde meting van de WEA in 2014, en geeft behalve een overzicht van de resultaten in 2014 ook de ontwikkelingen vanaf de eerste editie in 2008 weer.