FNV BOUW
BESTAAT UIT
FNV BOUW & INFRA, FNV A FBOUW
EN
ONDERHOUD, FNV M EUBEL & HOUT
EN
FNV WOONDIENSTEN
A R B O WIJZER 1 9
Werken met plaatmaterialen
Plaatmaterialen van hout, steen, metaal en kunststof zijn niet meer weg te denken uit de bouw en uit de hout- en meubelsector. Gipsplaat, MDF, HDF, triplex, vezel- en houtwolplaat, spaan- en golfplaat. De mogelijkheden zijn divers. En dat geldt ook voor de stoffen die vrijkomen bij het bewerken van die materialen. Een overzicht van de risico’s. En tips en trucs voor verbeteringen.
Plaatje plaatsen Stoffig beroep? Plaatmaterialen zijn makkelijk en worden op grote schaal gebruikt. De toepassingsmogelijkheden van stenen, houten, kunststof en metalen platen maken het verwerken van losse stenen, planken en isolatiemateriaal overbodig. Dat scheelt tijd en moeite. Een ander voordeel is dat de fabrikant de plaatmaterialen vaak zo heeft samengesteld of bewerkt dat ze de beste eigenschappen hebben voor de bedoelde toepassing. Zo zijn sommige gipsplaten behandeld met vocht- of brandwerende stoffen en worden aan kunststofplaten dikwijls kleurstoffen toegevoegd. Hout is vaak bewerkt met verduurzamingsmiddelen, waardoor het beschermd is tegen de schadelijke invloed van schimmels, bacteriën en insecten. Al dan niet behandelde plaatmaterialen zijn erg handig en niet meer weg te denken uit de bouw en hout- en meubelbranche. Jammer genoeg bevatten veel plaatmaterialen van nature of door toevoeging stoffen die schadelijk zijn voor de gezondheid. De samenstelling van plaatmateriaal is vaak complex. In sommige materialen komen kleurpigmenten, brandwerende middelen, lijmen en vezels voor. Bij bewerking komen die stoffen vrij in de vorm van stofdeeltjes, dampen of gassen. Om welke stoffen gaat het, wat zijn de risico's en wat kun je ertegen doen? Achtereenvolgens komen aan bod, platen van: steen, hout, kunststof en metaal.
Herziene 2e uitgave, september 2010
Inhoudsopgave >
Stoffig beroep ....................................... 1 >
Stof van plaatmaterialen ................. 2 > .........................................
5
>
Wat zegt de wet? .............................. 15
>
Tips & trucs voor gezonde platen .................................. 16
>
Meer weten? ....................................... 18
>
Nuttige adressen .............................. 19
Arbowijzer 19 | Werken met plaatmaterialen | Plaatje plaatsen | 10257-1
10257
Plaatsoorten
Stof van plaatmaterialen Stofkunde Bij het bewerken van plaatmaterialen komt altijd stof vrij. Of je nu zaagt, schuurt, boort, vijlt, slijpt, polijst, last, soldeert of galvaniseert. Huid, ogen en ademhalingswegen zijn meestal als eerste blootgesteld. Maar via mond en neus kan stof ook diep in de longen, het maag-darmstelsel en zelfs het bloed terechtkomen. En vervolgens ook op andere plaatsen in het lichaam schade aanrichten. Of vrijgekomen stofdeeltjes, dampen en gassen schadelijk zijn, hangt af van veel verschillende factoren. De belangrijkste daarvan zijn: - Hoeveelheid Bij het snijden of knippen van een plaat komt minder stof vrij dan bij zagen of schuren: hoe intens de blootstelling aan stof is, hangt dus af van de bewerkingsmethode. - Frequentie Regelmatige blootstelling aan een kleine hoeveelheid stof kan ernstiger gevolgen hebben dan de eenmalige blootstelling aan een grote hoeveelheid. Hoe vaker het lichaam is blootgesteld aan stof, hoe slechter. - Schadelijkheid Sommige stoffen, zoals houtstof, zijn in kleine hoeveelheden onschadelijk, maar kunnen in grotere hoeveelheden ernstige problemen geven. - Opname De schadelijkheid van de stof hangt ook af van de manier waarop de stof in aanraking komt met het lichaam: komt de stof bijvoorbeeld alleen in contact met de huid, of worden de deeltjes ook ingeademd? - Samenstelling Een plaat kan veel verschillende stoffen bevatten, zoals lijm, vezels, kunststof, kwartsstof. De schadelijkheid van het stof hangt daarom af van het aantal en het soort stoffen dat erin verwerkt is. - Vorm en omvang De vorm (bolvormig of grillige vorm) en de grootte van de stofdeeltjes bepalen hoe diep ze in het lichaam kunnen doordringen. - Conditie Bij mensen met een goede conditie werkt het afweermechanisme beter; mensen die ongezond leven of last hebben van bijvoorbeeld eczeem of CARA, zijn meestal extra gevoelig voor stofdeeltjes.
Reisschema van stofdeeltjes Hoe ver stofdeeltjes in het lichaam kunnen doordringen, hangt af van hun grootte en vorm. Om de grootte van stofdeeltjes aan te geven, wordt de term aërodynamische diameter (a.d.) gebruikt. Deeltjes met een a.d. kleiner dan 5 μm (micrometer) kunnen tot diep in de longen doordingen, terwijl deeltjes met een a.d. van 20 μm bijna nooit verder komen dan de bovenste luchtwegen. Van deeltjes met een grillige vorm, zoals vezels, valt geen a.d. te berekenen, omdat er teveel verschillende vormen van voorkomen. Sommige vezels kunnen tot ver in de longen reizen, andere blijven door hun uitsteeksels in de bovenste luchtwegen hangen. Ook van stof met een elektrostatische lading en stofdeeltjes die het vermogen hebben om vocht op te nemen (hygroscopische deeltjes) is niet direct te zeggen waar ze neerslaan. Het kader ‘Hoe diep dringt stof door?’ geeft een idee hoever sommige stoffen wel (+) of niet (-) in het lichaam kunnen doordringen.
Arbowijzer 19 | Werken met plaatmaterialen | Plaatje plaatsen | 10257-2
Hoe diep dringt stof door?
tabaksrook metaaldamp bacteriën zwavelzuur oplosmiddelen cementstof asbest kwartsstof pollen zware mist regendruppels
Longen (bronchiën, longblaasjes) (stofdeeltjes kleiner dan 5 μm) + + + + + + + + -
Bovenste luchtwegen (luchtpijp) (stofdeeltjes groter dan 20 μm) + + + + + + + + + -
Grenswaarden voor stof Inademen van stof is nooit gezond. Of dat nou huisstof, houtstof of steenstof is. Als je regelmatig in een stoffige omgeving werkt, kun je last krijgen van niesbuien, benauwdheid en andere ademhalingsproblemen. Er zijn normen voor de hoeveelheid stof, gas of damp die in de werklucht aanwezig mag zijn: zgn. ‘publieke grenswaarden’ (door de overheid vastgesteld) en ‘private grenswaarden’ (door het bedrijfsleven zelf vastgesteld). Om te beoordelen of de concentratie stof in de lucht deze grenswaarde niet overschrijdt, kunnen metingen of schattingen worden uitgevoerd. Door deskundigen van bijvoorbeeld een arbodienst. Stof dat vrijkomt bij het bewerken van materialen wordt vaak onderverdeeld in drie groepen: hinderlijk, reactief en allergeen stof. Elke groep heeft een eigen MAC-waarde. - Hinderlijk stof heeft effect op ogen, huid, luchtwegen en longen. Het woord 'hinderlijk' is eigenlijk niet helemaal op zijn plaats, want de blootstelling aan dit soort stof kan ook ernstige gevolgen hebben. Astma en bronchitis bijvoorbeeld. Voor hinderlijk stof, zoals gips- en cementstof geldt een grenswaarde van 10 mg/m³ voor de totale inadembare hoeveelheid stof en 5 mg/m³ voor de stofdeeltjes die zo klein zijn dat ze in de kleinste longblaasjes kunnen komen (respirabel stof genoemd). - Reactief stof veroorzaakt een chemische of mechanische reactie in het lichaam. Het lost vaak op in slijm of bloed en kan zo overal schade aanrichten. Onder reactief stof valt een flink aantal gassen en dampen (zoals lasrook), maar bijvoorbeeld ook houtstof, kwartsstof en asbest. Soms zijn de gevolgen van reactief stof direct te zien of te voelen, in andere gevallen is de schade pas jaren later merkbaar. Veel reactief stof richt al bij kleine hoeveelheden behoorlijk wat schade aan. Daarom zijn de grenswaarden voor reactief stof ook strenger dan voor hinderlijk stof. Zo is de grenswaarde voor houtstof vastgesteld op 2 mg/m³ , voor formaldehyde op 0,15 mg/m³ en voor kwartsstof op 0,075 mg/m³. Voor minerale wolvezels geldt een grenswaarde van 2 respirabele vezels per cm³ lucht per achturige werkdag. - Allergeen stof geeft een vrij plotselinge en vaak heftige lichamelijke reactie. Blootstelling aan zelfs zeer geringe hoeveelheden van de stof veroorzaken een allergische reactie, terwijl je daar vroeger nooit last van had. Er is dan sprake van overgevoeligheid. Vaak worden mensen in de loop der tijd overgevoelig (allergisch) voor bepaalde stoffen, maar dat kan wel per persoon verschillen. Bekende voorbeelden zijn astma door inademing van houtstof van de Western Red Cedar, of cementeczeem door een allergie voor het chroom in cement.
Bewerking Door houten, stenen, plastic en metalen platen te bewerken, maak je deeltjes van het materiaal los. De mate waarin schadelijke stofdeeltjes vrijkomen, hangt af van de fijnheid van de bewerking. Kies om de risico’s van blootstelling aan stof te verkleinen daarom altijd de bewerkingsmethode die het minste stof geeft. In het algemeen geldt de volgende volgorde:
Arbowijzer 19 | Werken met plaatmaterialen | Plaatje plaatsen | 10257-3
Zeer veel stof: Mechanische bewerkingen, zoals zagen met een lint-, cirkel- of decoupeerzaag, mechanisch schuren etc. Veel stof: Handmatig zagen, schuren etc. Weinig stof: Knippen of snijden. Bij het op maat maken van bijvoorbeeld hout- en cementplaten heeft snijden daarom de voorkeur boven zagen. Als er toch gezaagd moet worden, zorg dan voor goede afzuiging van het stof liefst óp de machine - en draag een geschikt stoffilter. Hoeveel stof komt vrij? De geproduceerde hoeveelheid stof per proces is ruwweg Bewerkingsmethode Hoeveel stof Snijden 800 mg per gezaagde meter Zagen 24.000 mg per gezaagde meter Splijten 24.000 mg per gezaagde meter Polijsten 100.000 mg per m3 gepolijst materiaal Schuren 300.000 mg per m3 geschuurd materiaal Boren 600 mg per gat
hout +
kunststof + +
+ +
+
steen + + + + +
Montage Er bestaan diverse bevestigingstechnieken om plaatmaterialen aan wanden, plafonds, gevels, daken en vloeren te bevestigen. Vaak wordt gebruik gemaakt van lijm. Veel lijmsoorten bevatten oplosmiddelen die huidirritaties, misselijkheid en duizeligheid kunnen veroorzaken. Het regelmatig inademen van oplosmiddelen kan zelfs leiden tot vergeetachtigheid en vroege dementie: organisch psycho syndroom (OPS). Andere lijmen bevatten stoffen die een huid- of luchtwegallergie kunnen veroorzaken (b.v. epoxy- of PU-lijmen) Kijk daarom of het mogelijk is om het materiaal op een andere manier te bevestigen, bijvoorbeeld met behulp van profielen of beugels met nagels, schroeven of nieten. Als dat niet mogelijk is, kies dan voor een lijmsoort op waterbasis of gebruik smeltlijmen.
Arbowijzer 19 | Werken met plaatmaterialen | Plaatje plaatsen | 10257-4
Plaatsoorten In de bouw wordt veel plaatmateriaal gebruikt. Dat is handig. Maar bij de bewerking ervan kunnen schadelijke deeltjes vrijkomen die de gezondheid schaden. Dat kunnen deeltjes zijn van het hout, steen, metaal of kunststof waar de plaat uit bestaat. Platen kunnen ook bewerkt zijn met bijvoorbeeld verduurzamingsmiddelen of lijmen. Die stoffen komen tijdens het bewerken ook vrij. De gezondheidseffecten van steen-, hout-, kunststof- en metaalstof komen hieronder één voor één aan bod.
Steen Steenachtige materialen komen op drie verschillende manieren in plaatmaterialen voor: als bindmiddel, als vezelmateriaal en als vulstof in mortels. Gips, cement, magnesiet en kalk worden vooral als bindmiddel gebruikt. De meeste isolatieplaten en -dekens bestaan grotendeels uit glas- en steenvezels. Vulstoffen worden vooral geproduceerd uit klei, vermiculite en perlite. De schadelijkheid van stof en vezels uit steenplaten verschilt sterk. Stof afkomstig van plaatmaterialen met vulstoffen is meestal ‘hinderlijk’. Asbestvezels daarentegen zijn kankerverwekkend. De zgn. ‘man made mineral fibers’ (MMMF) die voorkomen in glasen steenwol kunnen sterke irritaties van de huid en ogen geven, en het risico op chronische bronchitis, astma en longfibrose verhogen. Het is aan te bevelen de blootstelling zo laag mogelijk te houden. Voor meer informatie over isolatiematerialen zie Arbowijzer 18: Werken met isolatiematerialen. Vele warme vezels. Stoffen Kristallijn silica
Komen voor in kwarts, zand, graniet, klei, cement, beton
Grenswaarde 0,075 mg/m3 lucht
Asbestvezels
alle typen
MMMF
isolatiewol, glasvezels, special purpose fibres/ superfijne glasvezels (SPF)
0,01vezel per cm3 lucht per 8-urige werkdag 2 vezels per cm3 lucht per 8-urige werkdag
Keramische vezels
0,5 vezel per cm3 lucht per 8-urige werkdag
Risico longfibrose, grotere gevoeligheid van longen voor infectieziekten, verhoogd risico op longkanker longfibrose (= asbestose), longkanker en mesothelioom huidontstekingen, eczeem, astma, bronchitis, longfibrose longkanker
Arbowijzer 19 | Werken met plaatmaterialen | Plaatje plaatsen | 10257-5
Gipsplaten Gipsplaten worden gemaakt uit natuurgips of synthetisch gips. Gipsstof geeft in het algemeen weinig klachten. Daarom valt het in de categorie ‘hinderlijk stof’. Wel zijn er brandwerende gipsplaten in de handel waaraan tijdens de productie glasvezels zijn toegevoegd. Bij het verwerken van dit type platen komen glasvezels vrij, die ernstige huid- en oogirritaties kunnen geven. Om de stofproductie bij het verwerken van gipsplaten te verminderen, kunnen de platen beter gesneden dan gezaagd worden. Bij zagen wordt de grenswaarde (5 mg/m³ voor respirabel en 10 mg/m³ voor totaalstof) namelijk al snel met een factor 10 overschreden.
Soor ten gipsplaten Om te weten te komen met wat voor gipsplaat je te maken hebt, en welk soort stoffen erin verwerkt is, kun je het rugstempel raadplegen: Soort gipsplaat Standaarduitvoering Brandwerend
voorzijde ivoorkleurig ivoorkleurig
achterzijde grijs grijs
Geïmpregneerd
ivoorkleurig
groen
Geïmpregneerd
ivoorkleurig
groen
Pleistergips
grijs
grijs
stempel blauw GKB-stempel (gipskartonboard). rood GKF-stempel (gipskarton fire), bevat glasvezels. blauw GKBI-stempel, gipskartonboard behandeld met siliconenpreparaat rood GKFI-stempel, gipskarton fire, bevat glasvezels, plaat is behandeld met siliconenpreparaat blauw GKP-stempel, (gipskarton plaster) is geschikt om af te werken met een pleisterlaag
Kwar ts Een groot deel van de aardkost, gesteenten en rotsen bestaan uit verbindingen waarin silicium voorkomt. Het komt voor in steenplaten waarin zand, graniet, klei of gravel verwerkt zijn. In platen van beton, marmer, cement en graniet bijvoorbeeld. De voor de gezondheid meest schadelijke siliciumverbinding is kristallijn kwarts, ook wel kristallijn silica genoemd. Daarnaast bestaat er ook amorf kwarts; dit heeft géén scherpe kristalvorm. Bij het bewerken van steenachtige materialen komt dit stof vrij. De kleine stofdeeltjes verspreiden zich door de lucht en kunnen vervolgens worden ingeademd. Amorf kwarts behoort tot de categorie ‘hinderlijk stof’. Kristallijn kwarts daarentegen is een stuk schadelijker. Inademing kan leiden tot longfibrose (ook wel silicose of stoflong genoemd), benauwdheid en grotere gevoeligheid van de longen voor infectieziekten zoals TBC. Ook de kans op longkanker neemt toe. Kwarts komt bijvoorbeeld voor in beton, kalkzandsteen, metselstenen en tegels.
Arbowijzer 19 | Werken met plaatmaterialen | Plaatje plaatsen | 10257-6
Het kwartsgehalte verschilt per steensoort. Kies daarom bij voorkeur een materiaal met een laag kwartsgehalte. Beperk de blootstelling door afzuiging of door het bevochtigen van het materiaal, en draag ademhalingsbescherming. Bij het werken met kwartsstof is minimaal een stofmasker met type P3-filter nodig. Voor meer informatie over kwarts zie Arbowijzer 4: Werken met kwarts. Kwarts of kwatsch?
MMMF en keramische vezels De meeste isolatiedekens en -platen worden gemaakt van Man Made Mineral Fibers, beter bekend als MMMF. Er bestaan diverse soorten MMMF: glasvezels, isolatiewol (glas-, steen-, en slakkenwol) en ‘special purpose fibres’, superfijne glasvezels (SPF). Al deze materialen worden veel toegepast bij (warmte-) isolatie van plafonds, zolders, daken en gevels. Bij het werken met isolatiedekens en -platen (glas- en steenwol) komen bijna altijd vezels vrij die de huid, de ogen en de bovenste luchtwegen kunnen irriteren. Bij voortdurende inademing bestaat het risico op chronische bronchitis, astma en longfibrose. Gebruik daarom liefst beklede versies, dat beperkt de blootstelling aan vezels. Bij het knip of snijden van de dekens of platen komt veel minder stof vrij dan bij het zagen. Bescherm het lichaam zo goed mogelijk tegen het prikkende spul. Draag handschoenen en kleding met lange mouwen en broekspijpen. Zorg ervoor dat ook de polsen en de nek bedekt zijn. Gebruik een stoffilter en, in ieder geval bij bewerkingen boven het hoofd, een stofbril. Kleed je om voordat je naar huis gaat, anders neem je vezels met je mee en verspreid je ze ook thuis. Was je na het omkleden. Spoel de huid eerst af met water en gebruik pas daarna zeep. Als je dat niet doet, wrijf je de vezels namelijk met de zeep in de huid. Glas- en steenwolvezels kunnen de huid beschadigen en dermatitis (huidontstekingen) veroorzaken. Hieruit kan uiteindelijk eczeem ontstaan. Keramische vezels, die vooral in de industrie worden gebruikt, zijn veel schadelijker dan de overige MMMF. Zij kunnen net als asbest, longkanker veroorzaken.
Asbest Een zeer schadelijke, zelfs kanker verwekkende minerale vezel, is asbest. In Nederland is het sinds 1993 verboden asbest in nieuwe producten en constructies te verwerken. Dat geldt dus ook voor asbestplaten. Ook het opnieuw gebruiken van oude asbesthoudende producten is niet toegestaan. Uit bestaande gebouwen en constructies hoeft asbest niet verplicht verwijderd te worden. Als er geen mensen blootgesteld worden aan het asbest (d.w.z: als het materiaal onbeschadigd is, en niet bewerkt wordt), is het beter om het materiaal te laten zitten. Maar vooral bij sloop en renovatie komt nog steeds veel asbest vrij. Bij het verwijderen van asbestplaten is beschadiging van het materiaal bijna niet te voorkomen. De asbestvezels die daarbij vrijkomen, kunnen bij inademing in de luchtwegen terechtkomen. Dat kan op den duur leiden tot asbestose, longkanker en kanker aan het long-, borst- of buikvlies (mesothelioom). Blootstelling moet tot het absolute minimum beperkt worden. Voor het verwijderen van asbest gelden speciale regels. voor meer informatie over asbest zie Arbowijzer 11: Werken met asbest. Verwoestend onverwoestbaar.
Hout Hout lijkt zo puur natuur dat de schadelijkheid vaak wordt onderschat. Maar houtstof is helaas minder onschuldig dan het lijkt. Bij sommige mensen ontstaan jeuk of allergische huidreacties. Ook kan het de luchtwegen irriteren: niezen en hoesten zijn gevolgen die iedereen wel kent. Ook kun je door houtstof een oogontsteking of bloedneus oplopen. Maar voortdurend inademen kan op den duur ook een bepaalde vorm van neuskanker veroorzaken. De kans hierop is echter veel kleiner dan op de andere genoemde aandoeningen.
Arbowijzer 19 | Werken met plaatmaterialen | Plaatje plaatsen | 10257-7
Iedere houtsoort bestaat voor 90 procent uit stoffen die het hout stevigheid geven, zoals cellulose en lignine. De overige 10 procent bestaat uit stoffen die per houtsoort verschillen. Dat zijn stoffen die van nature aanwezig zijn en bijvoorbeeld de weerstand van het hout tegen schimmels en insecten bepalen. Onder deze stoffen komen allerlei irriterende verbindingen voor, en soms stoffen die allergieën kunnen opwekken. Het stof van de ene houtsoort kan vrij onschadelijk zijn, terwijl stof van een ander soort hout ernstige ziekteverschijnselen kan veroorzaken. Ook komt bij bewerking van de ene houtsoort meer stof vrij dan bij de andere. Zo ontstaat bij het bewerken van hardhout twee keer zoveel respirabel stof als bij dezelfde bewerking van zachthout. Voor meer informatie over houtstof zie Arbowijzer 5: Werken met houtstof. Hoofd in de wolken. Bij het bewerken van houtplaten komen naast houtstof ook stof van toevoegingen vrij zoals lijmen, verduurzamingsmiddelen, lak, verf en beits.
Houtverduurzaming Houtplaten zijn vaak behandeld met houtverduurzamingsmiddelen. Die beschermen het hout tegen aantasting door schimmels en insecten. De meeste van deze middelen zijn ook schadelijk voor de mens. Bij het verduurzamen van hout en het bewerken van behandelde platen komen deze stoffen vrij. Een aantal zeer ongezonde houtverduurzamingsmiddelen is inmiddels verboden. Voor meer informatie over houtverduurzamers zie Arbowijzer 16: Werken met houtverduurzamers. Houdbaar hout.
Lijmen Om samengestelde houtproducten zoals multiplex, spaanplaat en meubelplaat te produceren, worden lijmen gebruikt. Blootstelling aan lijm kan de gezondheid schaden. De schadelijke stoffen kunnen tijdens het lijmen vrijkomen maar ook bij het zagen of boren van gelijmde plaatmaterialen. Bij het bewerken van plaatmaterialen die met formaldehydelijm zijn gemaakt (spaanplaat, MDF), kan formaldehyde vrijkomen. Het is daarom aan te bevelen om beschermingsmaatregelen te treffen bij het bewerken van gelijmde plaatmaterialen. Het gaat dan om afzuiging en ademhalingsbescherming. Voor meer informatie over lijmen zie Arbowijzer 21: Werken met lijmen en kitten. Plakken en hechten.
Arbowijzer 19 | Werken met plaatmaterialen | Plaatje plaatsen | 10257-8
Let op je lijf houtplaten en risico’s (zie ook Arbowijzer 5) Plaatsoort Spaanplaat, MDF en HDF
Triplex
Meubelplaat
Houtwolplaten
Vezelplaat (hardboard)
Samenstelling (voornaamste) Deeltjes hout of materialen zoals vlas- en hennepscheven, riet, in een bindmiddel. Bindmiddelen: kunstharsen op basis van ureumformaldehyde, melamineformaldehyde en fenolformaldehyde. Drie of meer lagen fineer op elkaar gelijmd. Gebruikte lijmsoorten: fenolformaldehyde (FF), melamineformaldehyde (MF) en ureumformaldehyde (UF). Kern van aan elkaar gelijmde latten met aan weerszijden één of twee lagen houtfineer. Houtkrullen die met een bindmiddel tot platen zijn geperst. Bindmiddelen: cement, magnesiet en kunsthars. Vervilting van houtvezels of andere plantaardige vezels, met of zonder gebruik van organische bindmiddelen. Er kunnen waterwerende of brandvertragende middelen, zoals paraffinen, toegevoegd zijn.
Schadelijke stof formaldehyde in gasvorm
Risico irritaties ogen en luchtwegen, neuskanker
formaldehyde
idem
houtstof
idem
houtstof
idem
houtstof
idem
MDF Een veel gebruikte soort houtplaat is MDF (medium density fiberboard of middlehardboard). Doordat bij het bewerken van MDF-platen formaldehyde vrij kan komen valt het materiaal onder het Warenwetbesluit Spaanplaat van de Keuringsdienst van Waren. In Nederland mogen volgens dit besluit alleen producten worden toegepast uit de klasse E1; hierbij is in de productie minder dan 10 mg formaldehyde per 100 g product toegepast. Het eindproduct mag maximaal 120 mg/kg formaldehyde bevatten. In de praktijk worden twee soorten MDF gebruikt: de natvervaardigde variant voor isolatiematerialen en de droogvervaardigde voor meubels, wand- en plafondbetimmeringen en buitentoepassingen. Als grondstof voor MDF wordt zowel loof- als naaldhout gebruikt. De vezels worden meestal gebonden met behulp van ureumformaldehydelijm. Bij het bewerken van MDF komt over het algemeen veel stof vrij dat de luchtwegen en de huid irriteert. Het langdurig en veelvuldig inademen van MDFstof verhoogt het risico op neuskanker. Voorkom daarom het zagen en boren in MDF-platen. Zorg, als dat niet lukt, voor goede afzuiging bij de bron en draag een geschikt masker met een schoon P2-filter.
Arbowijzer 19 | Werken met plaatmaterialen | Plaatje plaatsen | 10257-9
Risico’s van houtstof Bij het bewerken van hout komt vrijwel altijd houtstof vrij. Het lichaam zal vooral via de huid en de luchtwegen met de stofdeeltjes in aanraking komen. Stoffen die vrijkomen bij houtbewerking kunnen giftig zijn en huidirritaties of zelfs allergieën opwekken. Vorm Inademing
Huid Ogen
Klacht - irritatie slijmvliezen in mond-, neus-, en keelholte irritaties worden versterkt doordat het droge houtstof vocht onttrekt aan de slijmvliezen. - luchtwegirritatie kan tot ontstekingen van het slijmvlies, chronische verkoudheid (rhinitis), bronchitis en astma leiden - beschadiging longen, longfibrose (stoflongen), geeft benauwdheid en een grotere gevoeligheid voor ontstekingen. - verhoogd risico hebben op neuskanker. reactie zenuwstelsel door aanwezigheid van alkaloïdenverbindingen in hout. - misselijkheid, hoofdpijn en sufheid. - irritaties, bultjes, jeuk - kloven, blaren, huidontstekingen, eczeem ontstaan - irritatie, tranen - ontsteking van het oogbindvlies en het hoornvlies
Blootstellingsduur kort
kort/lang lang lang
kort/lang kort lang kort lang
Kunststof Kunststoffen hebben polymeren als basisbestanddeel. Dit zijn lange ketens van kleinere eenheden - monomeren genaamd. De polymeren geven het materiaal zijn eigenschappen. PVC, polyethyleen, epoxy en polyurethaan zijn voorbeelden van polymeren. Aan polymeren worden vaak hulpstoffen toegevoegd om het materiaal specifieke eigenschappen te geven. Brandvertragers bijvoorbeeld. Of weekmakers voor de elasticiteit. Glasvezels worden bijvoorbeeld toegevoegd om de kunststof te versterken. Pigmenten om het materiaal te kleuren. Het geheel van polymeren plus hulpstoffen wordt kunststof genoemd. Bij bewerking van de kunststof kunnen deze stoffen vrijkomen, vooral als de temperatuur hierbij (te) hoog oploopt, zoals bij machinaal zagen of schuren. Polymeerstof behoort tot de categorie hinderlijk stof. Het kan dus onder meer leiden tot oogirritaties en luchtwegirritaties. Andere gezondheidsproblemen door polymeerstof kunnen veroorzaakt worden door vrijgekomen losse monomeren en hulpstoffen. Er is weinig goede informatie beschikbaar over de gezondheidsrisico’s door blootstelling aan polymeerstof. Wel is bekend dat de risico’s divers zijn. Bij verhitting van kunststoffen kan de werknemer last krijgen van polymeerdampkoorts. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren bij het snijden met gloeidraden, en bij langdurig machinaal zagen en
Arbowijzer 19 | Werken met plaatmaterialen | Plaatje plaatsen | 10257-10
schuren. De ziekteverschijnselen lijken op die van griep. Meestal verdwijnen de klachten binnen een dag na de blootstelling. Sommigen ontwikkelen allergieën voor bepaalde soorten polymeerstof. Dit kan het geval zijn bij polyurethaan als het heet wordt, en bij epoxy’s als de kunststof nog onvoldoende is uitgehard. Alleen voor PVC-stof is een grenswaarde - een zgn. ‘gezondheidskundige advieswaarde’ - vastgesteld die strenger is dan die voor ‘hinderlijk stof’. Deze is 1 mg/m3 en geldt voor het respirabele PVC-stof, dat tot in de longen kan doordringen. De advieswaarde voor ‘hinderlijk’ respirabel stof is 5 mg/m3.
Arbowijzer 19 | Werken met plaatmaterialen | Plaatje plaatsen | 10257-11
Let op je lijf Risico's van kunststoffen Bij zeer hoge temperaturen, m.n. bij brand, kunnen bij alle typen kunststoffen schadelijke gassen vrijkomen, zoals koolmonoxide en aldehyden, bij PVC zoutzuur en bij polystyreen styreen en benzeen. Materiaal
Toepassing
Polyvinylchloride (PVC)
wandafwerking dakbedekking gevelpanelen isolatieplaten
Poly-urethaanschuim
Polystyreen Polymethylmethacrylaat (PMMA) Polycarbonaat Polyesterharsen Formaldehydeharsen
Verven en lakken op platen, chloorrubber-, fenol- en acrylaathars: Synthetische organische vezels
gevelpanelen, isolatieplaten golfplaten, veiligheidsglas veiligheidsglas, vervanger van metaal golfplaten, gevelpanelen triplex, multiplex, spaanplaat, hardplasticplaten
divers
vervanging asbestplaten
Risico bij blootstelling aan stof en/of vrijkomende dampen longbeschadigingen (longfibrose, stoflong) longbeschadigingen (fibrose), longoedeem, verhoogde kans op bronchitis, astma-aanvallen (bij verhitting), irritaties slijmvliezen luchtwegen en ogen. Contact met huid: brandwonden, blaren, contacteczeem, huidallergieën. hinderlijk stof (geen speciale risico's bekend) stoflong hinderlijk (geen speciale risico's bekend) hinderlijk (geen speciale risico's bekend) allergieën, huidirritaties, contacteczeem, oogirritaties- en beschadigingen, irritatie luchtwegen, benauwdheid, hoesten, duizeligheid, sufheid. Bij hoge blootstelling: vergrote kans op neuskanker. Inslikken slijm: buikpijn, braken, diarree irritaties huid, ogen, luchtwegen
- polyvinylalcohol: irritatie ogen, luchtwegen - polyacrylnitril: idem - koolstofvezel of grafietvezel: longfibrose bij proefdieren - aramidevezel: kanker en longfibrose bij proefdieren
Arbowijzer 19 | Werken met plaatmaterialen | Plaatje plaatsen | 10257-12
Polymeer vezels Ter vervanging van glas- en asbestvezels zijn kunststofvezels ontwikkeld. Dergelijke polymeervezels kunnen, los van hun soms giftige samenstelling, ook problemen geven door hun vorm. Polymeervezels zijn in wezen namelijk kleine naaldjes. Bij inademing kunnen ze het longweefsel beschadigen. Een voorbeeld is de voor dieren - bij hoge blootstelling - kankerverwekkende aramidevezel. Hoe kleiner de vezels zijn, hoe groter de kans op schade. Hoewel de gevolgen voor de mens niet goed bekend zijn, is voorzichtigheid dus geboden bij het werken met aramidevezelmateriaal. Er geldt een grenswaarde van 1 respirabele vezel per cm3 lucht.
Metalen Bij het bewerken van metalen platen kunnen vloeibare, gasvormige en vaste deeltjes vrijkomen. In welke vorm het metaalstof vrijkomt, hangt af van de bewerkingsmethode. Bij lassen, solderen, galvaniseren en smelten, kunnen naast vloeibare en vaste deeltjes ook lasrook (metaaldampen) vrijkomen. Deze dampen kunnen metaaldampkoorts veroorzaken. De verschijnselen lijken op griep: koorts, zweten, spierpijn en een beroerd gevoel. Meestal verdwijnen de klachten na een dag. Ook kunnen metaaldampen de oorzaak zijn van luchtwegirritaties, vernauwing van de bronchiën en benauwdheid. De gezondheidsrisico's van metaalbewerking hangen veelal samen met de samenstelling van het gebruikte metaal. De effecten zijn ernstiger naarmate er vaker en langduriger metaalstof, -gassen en -dampen worden ingeademd. Om blootstelling aan metaalstof te voorkomen, is afzuiging bij de bron de belangrijkste maatregel. Daarnaast moet de werknemer over ademhalingsbeschermingsmiddelen (minimaal filter P2) kunnen beschikken.
Arbowijzer 19 | Werken met plaatmaterialen | Plaatje plaatsen | 10257-13
Let op je lijf Risico's van metaalstof Metaal zink-, tin- en koperoxide arsenicum, cadmium, beryllium nikkel, chroom metaalstof algemeen cadmium lood mangaan- en tinverbindingen
Risico metaaldampkoorts kankerverwekkend schade aan erfelijk materiaal, long- en neuskanker beschadiging luchtwegen, verhoogde kans op bronchitis aantasting nieren beschadiging zenuwstelsel, verandering bloedsamenstelling luchtwegontstekingen, beschadiging zenuwstelsel
Wat zegt de wet? Elke werknemer moet veilig en gezond kunnen werken. Ook met plaatmaterialen. Werkgevers zijn verplicht om daar mogelijkheden voor te scheppen. Omdat plaatmaterialen zo’n breed terrein van stoffen en bewerkingen beslaan, zijn er geen specifieke regelingen voor. Een overzicht van de algemene verplichtingen uit de Arbowet. De werkgever is verplicht om alle arbeidsrisico's te inventariseren en te evalueren en schriftelijk vast te leggen in een RisicoInventarisatie en -Evaluatie (RI&E). De werkgever moet de mate van blootstelling van zijn medewerkers aan gevaarlijke stoffen beoordelen door middel van metingen of “onderbouwde schattingen”. De werkgever moet het werk zodanig organiseren dat het geen nadelige invloed heeft op de gezondheid en de veiligheid van de werknemer. De werkgever moet gevaren zoveel mogelijk bij de bron voorkomen of beperken. Als dat onvoldoende mogelijk is moet hij andere doelmatige maatregelen treffen. Maatregelen gericht op collectieve bescherming hebben daarbij voorrang boven individueel gerichte maatregelen. Als redelijkerwijs niet kan worden gevergd dat maatregelen worden getroffen die zijn gericht op individuele bescherming, moet de werkgever doelmatige en passende persoonlijke beschermingsmiddelen ter beschikking stellen.
Arbowijzer 19 | Werken met plaatmaterialen | Plaatje plaatsen | 10257-15
Tips & trucs voor gezonde platen Gezond werken met plaatmaterialen. Hoe bereik je dat? Tips en trucs voor verbeteringen op een rij. Oplossingen die de bron van het probleem aanpakken hebben altijd de voorkeur. De Arbowet schrijft dat trouwens ook voor. Het gaat dan om het gebruik van materialen en productiemethoden die veilig en gezond zijn. Als bronoplossingen niet kunnen, zijn vaak andere verbeteringen mogelijk, zoals afscherming en afzuiging. Deze maatregelen beperken de blootstelling en voorkomen dat stof, gassen of dampen zich verspreiden. Pas in laatste instantie komen de persoonlijke beschermingsmiddelen uit de kast. Niet alle oplossingen zijn zomaar op bedrijfsniveau in te voeren.
1. Bronoplossing Kies een werkmethode waarbij zo weinig mogelijk stof vrijkomt. Bijvoorbeeld knippen of snijden in plaats van zagen. Bevochtig de werkvloer en indien mogelijk ook het werkblad en het materiaal zelf, voordat je plaatmaterialen gaat bewerken. Dat voorkomt dat het stof gaat opwaaien. Houd bij de aankoop van nieuwe machines rekening met de hoeveelheid stof die ze produceren. Arbowijzer 5 geeft een indeling van de stofproductie per machine, voor houtbewerkingsmachines. Gebruik PMMA (polymethylmethacrylaat) in plaats van het schadelijker PVC. Gebruik houtsoorten die minder stof verspreiden. Dit zijn in het algemeen de zachtere houtsoorten, d.w.z. geen tropisch hardhout of eiken. Gebruik steenplaten met een laag kwartsgehalte. Arbowijzer 4 geeft aanwijzingen hiervoor. Gebruik waar mogelijk materialen die al op maat zijn gemaakt. Laat platen gezaagd op de bouwplaats aanleveren.
2. Beperking blootstelling Voorzie stofproducerende apparaten van een goed afzuigsysteem. Door plaatselijke afzuiging wordt de uitstoot direct bij de bron aangepakt. Zorg dat de slang niet in de weg zit, het zicht op het werk niet belemmert en geen geluidsoverlast geeft. De plaatselijke afzuiging mag de ruimteventilatie niet verstoren, en moet regelmatig geïnspecteerd en onderhouden worden. Zorg voor goede ventilatie van de hele werkruimte. Zet deuren en ramen zoveel mogelijk open. Vang vrijkomend stof op met behulp van water (natte methode). Bewaar glas- en steenwol altijd in een gesloten verpakking en open deze pas op de werkplaats.
Arbowijzer 19 | Werken met plaatmaterialen | Plaatje plaatsen | 10257-16
Snijd glas- en steenwol altijd met een scherp mes op een vaste ondergrond en trek het niet onnodig uit elkaar. Houd werkvloer en machines schoon door het stof op te zuigen. Doe dit niet door te blazen met perslucht, hogedrukreiniger of door te vegen. Voer stofvormende bewerkingen uit in een afgeschermde ruimte waar zo weinig mogelijk mensen tegelijkertijd werken. Rouleer taken, zodat mensen nooit een hele dag stof inademen.
3. Persoonlijke bescherming Gebruik geschikte ademhalingsbescherming, dat wil zeggen P1-stoffilters bij niet schadelijk, zwevend stof, P2-stoffilters bij schadelijk stof en P3 filters bij het werken met giftig stof. Als er tevens gassen en dampen in de lucht zijn, kan een A2P2- filter nodig zijn. Het A-filter (een koolstoffilter) vangt dampen van organische stoffen weg. Vraag advies aan de leverancier van de plaat of aan een leverancier van ademhalingsmaskers. Draag bij het werken met glas- en steenwol in kleine of slecht geventileerde ruimtes een stofmasker (type P2) en een beschermbril. Vervang ademfilters tijdig: verzadigde filters werken niet. Houd je daarom altijd aan de maximale draagtijd die op de verpakking of in de bijsluiter van het filter staat. Draag werkkleding met lange mouwen en broekspijpen, ook in de zomer. Trek werkkleding uit in een geventileerde ruimte. Laat de kleding regelmatig reinigen. Draag stoffen of leren handschoenen om huidirritatie en eczeem door blootstelling aan stof te voorkomen. Gebruik géén latex handschoenen; deze kunnen allergieën veroorzaken. Drink, rook en eet niet tijdens het werk of op de werkplek Was handen en gezicht voor de pauze en na het werk. Spoel de huid eerst af met water en gebruik daarna pas zeep. Op die manier voorkom je dat je met de zeep ook de stofdeeltjes in je huid wrijft. Gebruik bij een gevoelige huid een vettige beschermingscrème.
Arbowijzer 19 | Werken met plaatmaterialen | Plaatje plaatsen | 10257-17
Meer weten? Meer weten over de risico’s van werken met plaatmaterialen? Neem contact op met de helpdesk van FNV Bouw: 0900 368 2689 (lokaal tarief)
Leestips Pisa. De stichting Arbouw heeft een productinformatiesysteem (Pisa) met een overzicht van veel gevaarlijke producten in de bouw, de gezondheidsaspecten en de te nemen maatregelen. Arbowijzer 4, Werken met kwarts. Kwarts of kwatsch?, FNV Bouw, Woerden, 2009 Arbowijzer 5, Werken met houtstof. Hoofd in de wolken, FNV Bouw, Woerden, 2010 Arbowijzer 11, Werken met asbest. Verwoestend onverwoestbaar, FNV Bouw, Woerden, 2010 Arbowijzer 18, Werken met isolatiematerialen. Vele warme vezels, FNV Bouw, Woerden, 2010 Arbowijzer 20, Werken met verven, lakken en beitsen. Schone streken, FNV Bouw, Woerden, 2009 Arbowijzer 21, Werken met lijmen en kitten. Plakken en hechten, FNV Bouw, Woerden, 2010 Handboek Stof: minder stof, beter werk. Chemiewinkel Universiteit van Amsterdam, Amsterdam 1990.
Surftip Actuele informatie over isolatiematerialen en andere arbo-onderwerpen vindt u onder het kopje ‘werk en inkomen’ op de diverse sectorsites van FNV Bouw. Zie: www.fnvbouw.nl
Arbowijzer 19 | Werken met plaatmaterialen | Plaatje plaatsen | 10257-18
Nuttige adressen Arbouw Postbus 213 3840 AE Harderwijk T 0341 46 62 22 F 0341 46 62 11 E
[email protected] I www.arbouw.nl
SIVAG Postbus 1380 1300 BJ Almere T 036 532 10 20 F 036 532 10 29 E
[email protected] I www.sivag.nl
Ivam UvA BV Postbus 18180 1001 ZB Amsterdam T 020 525 50 80 F 020 525 58 50 E
[email protected] I www.ivam.uva.nl
TNO Kwaliteit van Leven Business Unit Arbeid Postbus 718 2130 AS Hoofddorp T 023 554 93 93 F 023 554 93 94 E
[email protected] I www.tno.nl/arbeid
Colofon
Uitgave FNV Bouw | Herziene 2e uitgave: september 2010 | Oorspronkelijke tekst: Bus & co, augus-
tus 2000; Herziening: J. Terwoert, IVAM UvA BV, december 2009 | Opmaak: Studio FNV Bouw | Fotografie: Bert Janssen, Marcel Minnée, Chris Pennarts, Sjaak Ramakers, Marcel van der Stap | Woerden, september 2010 | Bestelnummer B0918
Arbowijzer 19 | Werken met plaatmaterialen | Plaatje plaatsen | 10257-19