FNV BOUW
BESTAAT UIT
FNV BOUW & INFRA, FNV A FBOUW
EN
ONDERHOUD, FNV M EUBEL & HOUT
EN
FNV WOONDIENSTEN
A R B O WIJZER 1 8
Werken met isolatiematerialen
Tienduizenden werknemers zijn dagelijks in de weer met isolatiematerialen. Bijna de helft van hen klaagt regelmatig over irritaties aan huid, neus en keel. Is dat alles of is er meer loos? In deze arbowijzer wordt de warme deken opgelicht. En tips en trucs om er wat aan te doen.
Vele warme vezels Warmte op z’n plek In de bouw wordt heel wat afgeïsoleerd. Energiebesparing is daarvoor het belangrijkste motief. Een goede zaak. Bijna alle soorten isolatiematerialen zijn vrij goedkoop en leveren een flinke energiebesparing. De terugverdientijd is daardoor zeer kort. Toch kleven er ook nadelen aan isolatie. De materialen die ervoor gebruikt worden, zijn vaak opgebouwd uit vezels. Bij het uitpakken, verplaatsen, aanbrengen en verwijderen van isolatiematerialen is de werknemer bijna altijd blootgesteld aan vrijkomende vezels en stof. Hoe ongezond zijn isolatiematerialen nu eigenlijk? Wat zijn de risico’s en hoe pak je ze aan?
Herziene 2e uitgave, september 2010
Inhoudsopgave 1
>
Warmte op z’n plek
>
Soorten isolatiemateriaal ............... 2
>
Synthetische isolatiematerialen
..............................
Natuurlijke isolatiematerialen
...........................
8
11
>
Wat zegt de wet? .............................. 15
>
Tips & trucs voor gezond isoleren ................................. 16
>
Meer weten? ....................................... 19
>
Nuttige adressen .............................. 20
Arbowijzer 18 | Werken met isolatiematerialen | Vele warme vezels | 10254-1
10166
>
..........................
Minerale isolatiematerialen Soor ten isolatiemateriaal De traditionele isolatiematerialen zijn te verdelen in drie hoofdgroepen: minerale (glas- en steenwol, keramische isolatiematerialen), synthetische (kunststoffen als PUR-, PIR- UF- en PS-schuim) en natuurlijke materialen (zoals kurk, papier, vlas-, hout- en schapenwol). De minerale isolatiematerialen worden het meest gebruikt. Ze zijn goedkoop en worden op grote schaal geproduceerd en toegepast. Voor degene die ermee werkt zijn minerale isolatiematerialen minder voordelig. Ze geven vaak klachten, van huidirritaties en jeuk tot en met klachten aan de luchtwegen. De kunststofmaterialen, vooral schuimen in vaste en sprayvorm, zijn in het gebruik meestal weinig schadelijk. Wel is de productie van deze synthetische isolatiematerialen belastend voor het milieu. Van de meeste natuurlijke isolatiematerialen is zowel het productie- als het verwerkingsproces vrijwel niet schadelijk voor mens en milieu. De overheid stimuleert de toepassing van deze materialen. Een nadeel is dat niet met alle natuurlijke materialen al veel ervaring is opgedaan. Sommige natuurlijke materialen bevatten schadelijke brandwerende middelen. Verder zijn ze in aanschaf over het algemeen nog duurder dan andere isolatiematerialen omdat er nog niet zoveel vraag naar is.
Vezels: deeltjes on the move Minerale isolatiematerialen bevatten veel vezelmateriaal. Glas- en steenwol en keramisch isolatiemateriaal danken daaraan hun isolerend vermogen. Tegelijkertijd kunnen die vezels bij het verwerken knap irritant zijn. Letterlijk zelfs. Sommige vezels, zoals die van asbest, zijn ronduit gevaarlijk en zelfs kankerverwekkend. Van glas- en steenwol neemt men tegenwoordig aan dat ze niet kankerverwekkend zijn. Keramische vezels zijn dat wél. Verder is bekend dat vezels die aan de volgende criteria voldoen bij inademing kankerverwekkend kunnen zijn: vezels met een lengte van meer dan 5 micrometer vezels met een diameter kleiner dan 3 micrometer vezels met een lengte-diameterverhouding groter dan 3 vezels die slecht oplossen in het longvocht. Vezels die bovenstaande grootte hebben, kunnen na inademing tot in de longen doordringen (zgn. ‘respirabele’ vezels). De meeste vezels van glas- en steenwol hebben een diameter tussen de 2 en 9 micrometer. Vandaar dat het grootste deel meestal niet respirabel is. De schadelijkheid van respirabele vezels is afhankelijk van de dosis (de concentratie ervan in de lucht) en de blootstellings-
Arbowijzer 18 | Werken met isolatiematerialen | Vele warme vezels | 10254-2
duur (kort of lang, vaak of zelden). Vezels die na inademing in de longen niet (asbest) of pas na lange tijd (keramische vezels) oplossen, zijn gevaarlijker dan vezels die onder invloed van vocht relatief snel in de longen oplossen, zoals glas-, slakken- en steenwolvezels. Ook maakt het uit of de vezels in de lengte splijten - zoals asbest - of in de breedte, zoals glas- en steenwol (zie figuur). Jeuk en huidirritaties worden vooral veroorzaakt door de blootstelling aan grote vezels.
Arbowijzer 18 | Werken met isolatiematerialen | Vele warme vezels | 10254-3
Let op je lijf
Risico’s per isolatiemateriaal Soor t Minerale vezels: MMMF (man made mineral fibers): - glas- en steenwol, glasfoam, perlite, vermiculite, slakkenwol
- keramische en kristallijne vezels
Natuurlijke minerale vezels: - glasachtige vezels (vulkanisch glas of Pelee’s hair) - kristallijne vezels - asbest - wollastoniet Synthetisch materiaal: - PUR, PIR, UF en PS-schuim
Natuurlijke isolatiematerialen: - papier, kurk, houtwol, stro, vlaswol, schapenwol, schapenwol
Risico
Acute huidirritatie, jeuk, dermatitis (huidontsteking), eczeem, allergieën, oogaandoeningen (als de vezels in het oog terecht komen). Irritatie luchtwegen, bronchitis, astma, longfibrose (bindweefselvorming in de longen, waardoor benauwdheid optreedt). Acute huidirritatie, jeuk, dermatitis, eczeem, allergieën, oogaandoeningen (als de vezels in het oog terecht komen). Kankerverwekkend (risico op longkanker). Huidirritatie, luchtwegirritatie.
Kankerverwekkend (longkanker, mesothelioom). Kankerverwekkend (waarschijnlijk). De deeltjes zijn te groot om door de longen opgenomen te worden. Bij PUR-schuim: kleine kans op blootstelling aan de verharder (isocyanaten). Bij personen met een allergie tegen isocyanaten, kans op astmatische klachten. Vrijkomend stof kan hinderlijk zijn. Brandwerende toevoeging in papier, houtwol en vlaswol (Borax) kan de vruchtbaarheid en het ongeboren kind schaden. Kleine kans op allergische reacties (houtwol).
MMMF Man Made Mineral Fibers (MMMF) zijn alle vezelachtige producten, die niet van natuurlijke oorsprong, maar door de mens gemaakt zijn. De meest toegepaste MMMF-producten zijn steenwol, glaswol (glasvezels en glasmicrovezel) en keramische vezels. Voordelen van deze kunstvezels ten opzichte van andere isolatiematerialen zijn de onbrandbaarheid, de bestendigheid tegen oplosmiddelen en rotting, de waterafstotendheid, de vormbestendigheid en de goede geluidsisolatie. MMMF-isolatiemateriaal is zeer geschikt voor warmte- en brandwerende isolatie. Voor geluidsisolatie wordt meestal MMMF-materiaal gebruikt dat is opgebouwd uit grove, niet inadembare vezels.
Arbowijzer 18 | Werken met isolatiematerialen | Vele warme vezels | 10254-4
Glas- en steenwol niet kanker verwekkend, keramische vezels wél MMMF-vezels zoals glas- en steenwol werden er vroeger van verdacht asbestziekten te kunnen veroorzaken. Bij het snijden, zagen, persen of knippen komen vezels vrij, die bij inademing diep in de longen doordringen. Het grote verschil met asbest is echter, dat glas- en steenwoldeeltjes in de longen ‘geleiachtig’ worden, en grotendeels oplossen. Heel kleine glasvezels lossen binnen een jaar op, iets grotere binnen vijf jaar. Wel veroorzaken vezeldeeltjes van glas- en steenwol in de luchtwegen gezondheidsklachten zoals irritatie en - bij langdurige blootstelling bronchitis of bindweefselvorming (waardoor de longen minder zuurstof kunnen opnemen). Het blijft daarom belangrijk om de blootstelling eraan zo veel mogelijk te beperken. Voor minerale wolvezels, waaronder glaswol, steenwol en superfijne glasvezels (SPF) geldt een wettelijke grenswaarde van 2 respirabele vezels per cm3 lucht, gemeten over een werkdag van 8 uur. Een EU-commissie (de SCOEL) heeft in 2009 geadviseerd de norm verder te verlagen tot 1 respirabele vezel per cm3 lucht per achturige werkdag. Keramische vezels zijn wél kankerverwekkend. Ze lossen in de longen veel trager op dan steen- en glaswolvezels. Voor keramische vezels geldt zodoende een strengere norm: de wettelijke grenswaarde ervoor is vastgesteld op 0,5 respirabele vezel per cm3 lucht.
Glas- en steenwol In Nederland zijn glas- en steenwol de meest gebruikte MMMFisolatiematerialen: van alle isoleerders werkt 99 procent met steenwol en 94 procent met glaswol. Dekens en platen van glasof steenwol worden gemaakt uit draden, die uit gesmolten glas of gesteente getrokken worden. De draden worden onder toevoeging van fenol-, formaldehyde- of epoxylijmen tot dekens en platen geperst. Vaak worden aan de glas- of steenwoldeken ook stoffen toegevoegd, die het materiaal waterafstotend en schimmelwerend maken. Om stofvorming te voorkomen, bevatten glas- en steenwol meestal bindmiddelen en olie. Dekens of platen van glas- of steenwol zijn meestal aan één zijde bedekt met een laag glasvlies, papier, aluminium of PVC-folie. Glas- en steenwoldekens of -platen worden gebruikt als isolatie- of verstevigingsmateriaal voor gebouwen, buizen en ketels, de isolatie van auto’s schepen en huishoudelijke apparaten. Voor het isoleren van oude spouwmuren wordt glas- en steenwol ook wel in ongebonden vorm, als vlokken, toegepast. Spouwmuren van nieuwbouwwoningen worden meestal geïsoleerd met platen en dekens, of PUR-schuim.
Arbowijzer 18 | Werken met isolatiematerialen | Vele warme vezels | 10254-5
Slakkenwol
Nieuw of oud?
Uit hoogovenslakken (het steen dat overblijft nadat het ijzer eruit is gesmolten) wordt, onder verhitting, slakkenwol getrokken. Afhankelijk van de verwerkte ertsslakken kan slakkenwol verontreinigd zijn met restanten van metaalertsen (vooral ijzererts) of andere bestanddelen van de gebruikte delfstof. De eigenschappen van slakkenwol komen grotendeels overeen met die van steenwol. Slakkenwol wordt in Nederland niet meer toegepast. Wel komt het nog vaak vrij bij sloop- en renovatieprojecten.
Glasfoam, perlite en vermiculite Glasfoam wordt ook wel schuimglas genoemd. Het materiaal wordt in platen geleverd en is geschikt voor buitengevelisolatie. Het wordt vaak aangebracht met bitumen. Perlite en vermiculite zijn gesteenten van vulkanische oorsprong. Door verhitting zijn ze omgevormd tot korrelvormige, zeer lichte isolatiematerialen. Ze worden gebruikt als toeslag in mortels om vloeren te egaliseren en daken te isoleren. Zolders en vlieringen zijn te isoleren door vermiculite tussen de balken op het plafond te storten. Vermiculite kan ook in spuitpleister verwerkt zijn.
Keramisch isolatiemateriaal Meer dan de helft van de isoleerders werkt regelmatig met keramisch isolatiemateriaal. Het wordt niet in de woningbouw toegepast, maar wel voor hoge-temperatuurisolatie rondom ovens en ketels. In de (metaal)industrie en ovenbouw wordt het materiaal gebruikt om productieprocessen, waarbij temperaturen tussen de 750 en 1400°C voorkomen, te isoleren. Keramisch vezelmateriaal is verkrijgbaar in de vorm van dekens, vliezen, ‘papier’ en koorden. In bulkvorm (losse plukken) wordt keramisch isolatiemateriaal soms gebruikt voor de isolatie van schoorstenen. Als toepassing niet noodzakelijk is, moet gebruik van keramische vezels worden vermeden. Bij het,werk met keramisch isolatiemateriaal moet - net als bij asbest - ademhalingsbescherming, voorzien van filtertype P3 gedragen worden. Bij het verwijderen van keramisch materiaal dat lange tijd heeft blootgestaan aan zeer hoge temperaturen is dit nóg belangrijker. Verhitting van keramisch materiaal kan namelijk tot de vorming van silicogeen cristobaliet leiden. Dit is een bijzonder kankerverwekkende stof, die bij sloop kan vrijkomen.
Asbest Asbest is een oersterk en hittebestendig materiaal dat vroeger veel werd toegepast als isolatiemateriaal bij onder andere cvinstallaties, ovens, rookgas- en luchtkanalen. Helaas is de stof niet alleen onverwoestbaar, maar ook kankerverwekkend. In 1993
Nieuw Uit onderzoek blijkt dat werknemers bij het aanbrengen van isolatiematerialen in de bouw en de industrie aan vezelconcentraties van 0,01 tot 0,2 vezel per ml lucht zijn blootgesteld. Daarmee blijft men dus meestal ruim onder de geadviseerde nieuwe norm van 1 vezel per ml lucht voor glas- en steenwol, en meestal ook onder die voor keramische vezels (0,5 vezel per ml lucht). Oud Bij het verwijderen van isolatiematerialen komen meer vezels en stofdeeltjes vrij dan bij het aanbrengen van nieuw materiaal. Dat komt doordat de meeste isolatiematerialen onderhevig zijn aan slijtage en deels verweerd zijn. Ook bevat oud isolatiemateriaal over het algemeen veel stof. Bij sloop- en renovatiewerkzaamheden is de kans op blootstelling aan stof en vezels daarom hoger. Volgens onderzoek ligt de blootstelling tussen de 0,01 en 1 vezel per ml lucht. Bij het verwijderen van oud isolatiemateriaal kunnen wel veel ongezonde ‘uitschieters naar boven’ voorkomen. De oorzaak ligt meestal in het ruw en met veel kracht lostrekken van het materiaal. Isolatiematerialen in de industrie (rond ovens en ketels) hebben vaak blootgestaan aan hoge temperaturen. Daardoor verandert de structuur van het isolatiemateriaal, en is de kans op verpulvering van het materiaal en het vrijkomen van vezels bij verwijdering groot. Vooral de risico's van glasachtige keramische vezels zijn groter naarmate ze ouder zijn en wanneer ze bewerkt worden. Bij het verwijderen van oud vezelmateriaal is dus extra aandacht voor de gezondheid nodig.
Arbowijzer 18 | Werken met isolatiematerialen | Vele warme vezels | 10254-6
is de toepassing van asbest in nieuwe producten en gebouwen in Nederland dan ook verboden. Wel komt er nog steeds veel asbest vrij bij sloop- en renovatieprojecten. Bij het bewerken van asbest kan de werknemer, als hij zich onvoldoende beschermt, asbestvezels inademen. De asbestvezels kunnen diep in de longen doordringen en lossen nauwelijks op. Daardoor kunnen ze, zelfs na tientallen jaren, nog ernstige ziektes als asbestose, asbestlongkanker en mesothelioom veroorzaken. Er geldt dan ook een zeer strenge norm van 0,01 vezel per ml lucht. Asbestverwijderaars moeten zich daarom zo goed mogelijk beschermen om de blootstelling aan en inademing van asbestvezels te voorkomen. Een eenvoudig stofkapje biedt onvoldoende bescherming. Er zijn bij het verwijderen of bewerken van asbest speciale beschermingsmiddelen nodig. Ook moet een asbestverwijderingsproject van te voren worden gemeld aan de Arbeidsinspectie. Zie voor meer informatie Arbowijzer 11: ‘Werken met asbest. Verwoestend onverwoestbaar’.
Arbowijzer 18 | Werken met isolatiematerialen | Vele warme vezels | 10254-7
Synthetische isolatiematerialen Kunststofvezels Ter vervanging van glas- en asbestvezels zijn kunststofvezels ontwikkeld. Bij de productie en verwerking van sommige kunststoffen kunnen polymeervezels vrijkomen. Nog afgezien van de eventuele giftige samenstelling kunnen ze alleen al door hun vorm problemen veroorzaken: polymeervezels zijn namelijk een soort kleine naaldjes. Vooral mechanische beschadiging van het longweefsel kan optreden. Onder meer bij het bewerken van aramide-bevattend kunststof komen vezels vrij. In proefdieronderzoek bleken aramidevezels kankerverwekkend. Hoewel dit daarmee niet zondermeer opgaat voor de mens, is voorzichtigheid geboden. Daarom is de grenswaarde voor blootstelling aan aramidevezels gesteld op 1 respirabele vezel per ml lucht.
Schuimisolatie PUR-schuim De bekendste toepassing van PUR is de spuitvorm: één-component PUR in een spuitbus. Het wordt gebruikt voor het afdichten van naden en kieren. De twee-componenten PUR-spray wordt veel minder toegepast, onder andere voor het aan de onderkant isoleren van begane-grond-vloeren, wanden en daken. Bij renovatieprojecten wordt (1-component) PUR ook gebruikt voor het na-isoleren van spouwmuren. Het wordt via een slurf door een gat in de muur gespoten. PUR is ook verkrijgbaar als plaatmateriaal en kan verwerkt zijn in de holle ruimtes van prefab bouwelementen, zoals vloer- en dakdelen. PIR is een minder brandbare vorm van het PURschuim. Het inademen van isocyanaatdampen uit PUR kan leiden tot overgevoeligheid. Deze overgevoeligheid uit zich in (allergisch) astma. Tegenwoordig bevat 1-component PUR-schuim bijna geen ‘vrij’ isocyanaat meer, maar vooral de ‘gebonden’ vorm: zgn. ‘prepolymeer’. Vooral bij het gebruik van PUR-spray in kruipruimtes kan toch nog een hoge blootstelling aan isocyanaat ontstaan. In zo’n geval is adembescherming nodig.
UF-schuim Een ander isolatieschuim is ureum-fenolformaldehydeschuim (UF-schuim). Het werd vooral in de jaren zeventig veel toegepast voor na-isolatie. Vanwege de schadelijkheid van vrijkomende formaldehydegassen (spaanplaatgas), die bij inademing klachten als misselijkheid, benauwdheid en luchtwegaandoeningen als bronchitis kunnen geven, wordt UF-schuim nauwelijks meer gebruikt.
Polystyreen (PS-schuim of piepschuim) De basis voor al het piepschuim isolatiemateriaal zijn korreltjes
Arbowijzer 18 | Werken met isolatiematerialen | Vele warme vezels | 10254-8
van de kunststof polystyreen. Deze korreltjes kunnen samen met een soort lijm in een spouwmuur geblazen worden, waardoor een vaste massa ontstaat. Deze techniek wordt vooral gebruikt voor na-isolatie. Er bestaan ook polystyreenplaten, die gebruikt worden voor het isoleren van daken, ruimtes onder vloeren, als vulling in spouwmuren en als isolatie in prefab vloer-, wand- en gevelpanelen. Polystyreen heeft bij toepassing geen risico’s voor de gezondheid.
Werkmethodes De blootstelling aan schadelijke stoffen en vezels uit isolatiematerialen is grotendeels te beperken door anders met het materiaal om te springen. Dat begint bij een juiste opslagmethode, gaat verder met het zorgvuldig uitpakken en bewerken ervan en eindigt met het voorzichtig verwijderen van isolatiematerialen bij sloop- en renovatieprojecten. Opslaan Het materiaal moet zodanig verpakt aangeleverd worden, dat er geen vezels vrijkomen. Als dat niet zo is of niet zo lijkt te zijn, is het beter ook bij het in ontvangst nemen en het opslaan van de materialen persoonlijke beschermingsmiddelen te dragen. Sla het materiaal, in gesloten verpakking, op in een ruimte waar geen of zo weinig mogelijk mensen komen. Uitpakken Pak het materiaal pas uit op de plek waar het verwerkt gaat worden. Dat voorkomt dat de vezels door transport in verschillende ruimtes terechtkomen. Open de verpakking rustig, door het pak aan de zijkant open te snijden. Open niet meer pakken dan nodig zijn. Bewerken Laat het isolatiemateriaal liefst op maat bij de werkplaats komen. Daardoor hoeft het niet bewerkt te worden, waardoor het vrijkomen van vezels wordt beperkt. Is het op maat maken van isolatiemateriaal onvermijdelijk, snijd of knip het materiaal dan bij voorkeur. Bij het zagen van isolatiemateriaal komen namelijk veel vezels en stof vrij. Pluk het materiaal niet onnodig uit elkaar. Verwijderen Fixeer isolatiemateriaal alvorens het te verwijderen. Verwijder isolatiematerialen altijd rustig en gooi er niet mee. Dat voorkomt dat de vezels de kans krijgen om flink rond te dwarrelen. Ruim verwijderd isolatiemateriaal meerdere malen per dag op. Doe het bij voorkeur in afsluitbare kunststof zakken of containers. Het verwijderen van isolatiemateriaal boven het hoofd verhoogt het risico dat de werknemer ‘bedolven’ raakt onder de vezels en ze zodoende ook inademt. Draag in soortgelijke situaties daarom altijd een stoffilter (P-2) en goed afsluitende werkkleding. Het verwijderen van los materiaal levert meer blootstellingsrisico’s op dan het weghalen van complete, nauwelijks aangetaste, isolatieplaten. Uit losse brokstukken isolatiemateriaal komen vezels natuurlijk makkelijker vrij dan uit onaangetaste delen.
Arbowijzer 18 | Werken met isolatiematerialen | Vele warme vezels | 10254-9
De juiste volgorde Professionele isoleerders zijn meestal dagelijks bezig met het isoleren van scheidingswanden, het na-isoleren van gebouwen met losse wol of het isoleren van leidingen met pijpschalen. Ook werknemers in de bouw brengen een groot deel van de tijd door met het aanbrengen en verwijderen van isolatiematerialen in zowel renovatie- en nieuwbouwpanden als bij sloopprojecten. Het is daarbij van belang dat de werkzaamheden goed gepland worden. Waar geïsoleerd wordt, kunnen bijvoorbeeld beter geen andere vaklieden, zoals timmerlui of elektriciens, aan de slag zijn. Op die manier is het aantal mensen dat blootgesteld is aan isolatiematerialen eenvoudig te beperken. Ook is het verstandig om isolatiewerkzaamheden te rouleren, zodat niet steeds dezelfde mensen met vezelrijke materialen, stofmaskers en veiligheidsbrillen hoeven te werken.
En hoe zit het met het milieu? Isoleren bespaart brandstof. Het overheidsbeleid is daar ook op gericht. Het belang van isolatiematerialen is dus wel duidelijk. Maar niet alle soorten isolatiemateriaal zijn even milieuvriendelijk. Om te bepalen welke isolatiematerialen het milieu het meest sparen, is vergelijking nodig. En daarbij gaat het niet alleen om de schadelijkheid van het eindproduct. De productie van aluminium isolatiemateriaal, van PUR en van PIR kost bijvoorbeeld veel energie. Ook wordt in de productieprocessen van aluminium en synthetische isolatiematerialen veel gebruik gemaakt van uitputbare bronnen (aluminium en aardolie). Dat belast de voorraad grondstoffen. Kijken we naar het isolerend vermogen, dan blijkt dat voor het isoleren van hetzelfde object minder aluminium nodig is dan bijvoorbeeld glaswol. Daarentegen is het productieproces van glaswol echter weer milieuvriendelijker dan dat van aluminium. De keuze wordt er dus niet makkelijker op. Zeker als ernaast milieu-effecten ook gekeken wordt naar de arbeidsomstandigheden. Glaswol is namelijk veel onprettiger om mee te werken dan aluminium. Al met al is het dus niet altijd zo dat een isolatiemateriaal dat beter is voor het milieu, ook beter is voor de mens.
Persoonlijke beschermingsmiddelen Bij het werken met MMMF-isolatiematerialen behoren gesloten werkkleding en een volgelaatsmasker met een P2-fijnstoffilter tot de minimale uitrusting. Onder gesloten kleding vallen ook werkhandschoenen met lange kappen, een helm of een papieren, eenmalig te gebruiken, helmmuts. De filters in de maskers moeten op tijd vervangen worden: volle en verzadigde filters bieden namelijk geen bescherming. Houd je daarom altijd aan de maximale draagtijd die op de verpakking of in de bijsluiter van het filter staat. Bij het verwerken van keramisch isolatiemateriaal is het aan te bevelen om een P3-masker en een wegwerpoverall te dragen. Wegwerpoveralls zijn temperatuurbestendig tot 60° Celcius. Ongeacht met welk isolatiemateriaal wordt gewerkt, is het verstandig om veiligheidslaarzen of hoge veiligheidsschoenen te dragen. Het is het beste deze na gebruik af te zuigen. In koude omstandigheden kunnen wegwerpschoenovertrekken worden gedragen. Ademhalingsbeschermingsmiddelen moeten al voor het betreden van de werkplek worden gedragen. Pas na het afronden van de werkzaamheden (inclusief schoonmaakwerkzaamheden) en het uittrekken van met vezels besmette kleding en schoenen, mag het masker weer af.
Het afval van de toekomst Isolatiemateriaal wordt wel het afval van de toekomst genoemd. Tussen het jaar 2000 en 2030 zullen woningen gesloopt worden die zijn na-geïsoleerd. Gemengd met het puin komt dan ook isolatiemateriaal vrij. Isolatieschuimen, die verkleefd zijn aan puinafval, maken hergebruik van het puin onmogelijk. Door nu meer isolatiematerialen zoals dekens en platen toe te passen, is het op termijn wel mogelijk om het puin van de isolatie te scheiden. Het resterende isolatiemateriaal kan veelal opnieuw worden verwerkt. Natuurlijke isolatiematerialen hebben het voordeel dat zij na verwijdering afbreekbaar zijn, zonder het milieu zwaar te belasten.
Arbowijzer 18 | Werken met isolatiematerialen | Vele warme vezels | 10254-10
Natuurlijke isolatiematerialen De bronnen voor organische isolatiematerialen zoals papier, kurk, hout-, vlas- en schapenwol, hennep, riet en stro zijn vrijwel onuitputtelijk. De natuur maakt ze steeds opnieuw. De Nederlandse overheid heeft zich ten doel gesteld het aandeel van materialen uit vernieuwbare grondstoffen te vergroten ten koste van het gebruik van eindige grondstoffen. Voor de mens levert het verwerken van natuurlijke isolatiematerialen vaak minder gezondheidsrisico’s op dan het aanbrengen van MMMF-producten of synthetische isolatiematerialen. Ook zijn de meeste natuurlijke isolatiematerialen na gebruik biologisch afbreekbaar. Wel ligt de aanschafprijs van natuurlijke isolatiematerialen meestal hoger dan die van bijvoorbeeld glas- of steenwol. Dat heeft vooral te maken met het feit dat er nog niet zoveel vraag is naar natuurlijke isolatiematerialen. Daarnaast zijn bedrijven en werknemers ook nog niet gewend aan het gebruik van kurk, schelpen en papier. Technisch is met de materialen een net zo goede isolatie mogelijk als met de traditionele isolatiematerialen. Toch is het marktaandeel van natuurlijke materialen nog steeds erg laag. Het wordt vooral in bijzondere, duurzame bouwprojecten gebruikt.
Cellulose Cellulose uit oud papier wordt steeds vaker toegepast als isolatiemateriaal. Het materiaal bestaat uit snippers of vlokken, verkregen uit oud papier. In de fabriek is het papier vermalen tot pulp en vermengd met ± 8% borax, een conserverend en brandwerend middel. Voor het isoleren van vloeren en dakvlakken worden de papiervlokken tussen de balken geschept of gestort. Daarna wordt het besprenkeld met water om de hechting te verbeteren. Ook kunnen de papiervlokken met een slang in holle dak-, vloer-, en wandruimten worden geblazen. In de houtskeletbouw wordt het materiaal tegen verticale wanden gespoten. Vanuit de slang worden de papiervlokken met water bevochtigd. Eventueel wordt behanglijm (methylcelluloselijm) toegevoegd om het materiaal te binden. De vlokken die tegen de wand kleven, worden glad geborsteld en meestal afgedekt met een dampremmende laag zoals gipskartonplaat, strovezelplaat of houten delen. Omdat papier vocht aantrekt, is het alleen te gebruiken voor de isolatie van vochtvrije plaatsen. Het materiaal is dus niet geschikt voor spouwmuurisolatie. Bij het droog aanbrengen van papiervlokken ontstaat stof. Omdat de inademing van stof ongezond is, zou het ideaal zijn papier zoveel mogelijk in prefab-bouwdelen toe te passen. Omdat het papierstof de schadelijke stof borax bevat, moet inademing van dit stof zo veel mogelijk worden voorkómen. Arbowijzer 18 | Werken met isolatiematerialen | Vele warme vezels | 10254-11
Kurk Kurk is de voorloper van kunststof isolatiematerialen zoals piepschuim. De materiaalprijs is -tot nu toe- vrij hoog. Het wordt meestal in plaatvorm geleverd, met een dikte tussen de 10 en 100 mm en afmetingen van 50 bij 100 cm. Het materiaal is vocht- en rotbestendig en wordt zonder toevoegingen gemaakt. Met kurk kunnen vloeren, gevels en daken geïsoleerd worden. Ook zijn kurkplaten geschikt voor het isoleren van spouwmuren. Bij het zagen en aanbrengen van kurk kan wat kurkstof vrijkomen. Uit ervaring blijkt dat het om vrij grote deeltjes gaat, die niet kunnen doordringen in de longen. De risico’s zijn zeer beperkt.
Houtwol Houtwol wordt vooral in de skeletbouw gebruikt. Holle ruimtes in wanden worden vaak met afvalhout gevuld. Het hout wordt meestal eerst in borax (boriumzout) gedrenkt ter bescherming tegen bacteriën en ongedierte. Ook dient borax als brandvertrager. Borax is schadelijk, maar zo lang geen stofdeeltjes ontstaan die ingeademd kunnen worden, is het risico beperkt. Wel is het verstandig handschoenen te dragen. Houtwol kan met het bindmiddel magnesiet tot platen worden geperst.
Vlaswol Vlaswol wordt gemaakt uit afval van de linnenindustrie en uit vlas dat direct van het land komt. Van de korte vlasvezels kunnen vliezen worden gemaakt. Door het stapelen en aanéén naaien van 25 tot 30 vliesjes ontstaat een vlaswoldeken met goede isolerende eigenschappen. Het materiaal wordt gebruikt voor isolatie van daken, plafonds, wanden en vloeren, maar is vooral geschikt voor droge constructies, zoals dakdozen en houtskeletbouwelementen. Ook losse vlaswol is voor isolatie te gebruiken. De vlaswoldeken ziet er ongeveer zo uit als een glaswoldeken en is op dezelfde wijze als glas- en steenwol te verwerken. Het grote voordeel is dat vlaswol geen huidirritaties veroorzaakt. Een mogelijk nadeel van vlaswol is het vrijkomen van stof bij het uitpakken of verwerken van het materiaal. Dit probleem is te ondervangen door de toepassing van vlaswol in prefab-bouwelementen, zoals kant- en klare dak-, wand- en gevelelementen. Vaak wordt vlaswol, om het materiaal te beschermen tegen schimmels en bacteriën, bewerkt met zouten zoals borax. Inademing van stof moet dan ook worden voorkómen.
Schapenwol Het isoleren met schapenwol gebeurt al eeuwen. In Nederland is het opnieuw toegepast in een aantal nieuwbouwprojecten. Schapenwollen isolatieplaten of -rollen kunnen toegepast worden
Arbowijzer 18 | Werken met isolatiematerialen | Vele warme vezels | 10254-12
voor vloer-, dak-, wand- en verdiepingsisolatie. De wol kan tot dikten van 8 cm gesneden worden met een scherp, ongekarteld mes. Voor het aanbrengen van wollen platen of dekens is een dun lattenwerk nodig voorzien van polyester- of staaldraad. Dit voorkomt uitzakken van het materiaal. Bij het verwerken van schapenwol komt geen stof vrij. De blootstelling aan schapenwol levert nauwelijks gezondheidsrisico’s op. Het bevat meestal geen borax. Wel zijn sommige mensen allergisch voor wol; zij kunnen beter niet met het materiaal werken. Vooralsnog is schapenwol duurder dan minerale en kunststof isolatiematerialen. Door toenemende ervaring en vraag kan de prijs gaan zakken.
Isolatie van kruipruimtes Steeds vaker worden kruipruimtes geïsoleerd en beschermd door een laag aluminiumfolie tegen de onderkant van de vloer te spannen. De folie bestaat uit een dunne laag polyester waarop een laagje aluminium is gedampt. Deze isolatiefolie bevat luchtkussentjes die de koude van de warme lucht scheiden. Ook houdt het laagje aluminiumfolie optrekkend vocht tegen. In de kruipruimten van een klein aantal woningen in Nederland ligt een schelpenlaag als isolatie tegen kou en vocht. Schelpen lijken daar prima geschikt voor.
Arbowijzer 18 | Werken met isolatiematerialen | Vele warme vezels | 10254-13
Arbeidsvriendelijker bouwen Architecten, werkgevers en werknemers hebben vaak te weinig kennis van de veiligheids- en gezondheidsaspecten van bouwmethoden en -materialen. Ook willen opdrachtgevers meestal zo goedkoop mogelijk uit zijn. En veel werknemers zijn niet echt in voor ‘anders’ werken. De belangrijkste problemen en mogelijke oplossingen op weg naar arbeidsvriendelijk bouwen: Probleem Kosten: de aannemer concurreert meer op prijs dan op kwaliteit en kiest voor de goedkoopste, maar niet de gezondste materialen
Coördinatieprobleem: bij de bouw zijn erg veel partijen betrokken. De coördinatie van de zorg voor goede arbeidsomstandigheden laat vaak te wensen over. Partijen schuiven risico’s op elkaar af. Kennisprobleem: het ontbreekt veel deelnemers aan het bouwproces aan kennis en inzicht in de gezondheidsrisico’s van het werk. Architecten hebben vaak te weinig inzicht in de mogelijkheden om een arbeidsvriendelijk bestek en ontwerp te maken. Betrokkenheid werknemers: werknemers worden vaak onvoldoende betrokken bij de gang van zaken. Dat komt door het kleine aantal ondernemingsraden in de bouw, de vaak zwakke positie van werknemers en het ontbreken van geregeld werkoverleg op het bouwproject
Oplossing Niet eenvoudig: de aannemer moet zich ervan bewust worden dat werknemers ziek kunnen worden door materiaalgebruik, en dat materiaalkosten vaak laag zijn vergeleken met arbeidskosten. Ook de klant kan de aannemer zijn voorkeur voor toepassing van mens- of milieuvriendelijke materialen doorgeven. Stel, voorafgaand aan de start van het bouwproject en na overleg tussen de verschillende partijen, één persoon aan die toeziet op de arbeidsomstandigheden. Leg de taken en bevoegdheden van deze persoon goed en duidelijk vast. Win in een vroeg stadium informatie in over arbeidsvriendelijke bouwmaterialen en -methoden.
Werknemers die, samen met collega’s, hun stem laten horen, kunnen makkelijker veranderingen op gang brengen dan klagende individuen. Regelmatig werkoverleg geeft duidelijkheid en inzicht.
Arbowijzer 18 | Werken met isolatiematerialen | Vele warme vezels | 10254-14
Wat zegt de wet? Elke werknemer moet veilig en gezond kunnen werken. Ook met isolatiematerialen. Werkgevers zijn verplicht om daar mogelijkheden voor te scheppen. Omdat isolatiematerialen zo’n breed terrein van stoffen en bewerkingen beslaan, zijn er geen specifieke regelingen voor. Alleen voor asbest is er speciale regelgeving. Meer informatie daarover vindt u in Arbowijzer 11. Een overzicht van de algemene verplichtingen uit de Arbowet. De werkgever is verplicht om alle arbeidsrisico's te inventariseren en te evalueren en schriftelijk vast te leggen in een RisicoInventarisatie en –Evaluatie (RI&E). De werkgever moet de mate van blootstelling van zijn medewerkers aan gevaarlijke stoffen beoordelen door middel van metingen of ‘onderbouwde schattingen’. De werkgever moet het werk zodanig organiseren dat het geen nadelige invloed heeft op de gezondheid en de veiligheid van de werknemer. De werkgever moet gevaren zoveel mogelijk bij de bron voorkomen of beperken. Als dat onvoldoende mogelijk is moet hij andere doelmatige maatregelen treffen. Maatregelen gericht op collectieve bescherming hebben daarbij voorrang boven individueel gerichte maatregelen. Als redelijkerwijs niet kan worden gevergd dat maatregelen worden getroffen die zijn gericht op individuele bescherming, moet de werkgever doelmatige en passende persoonlijke beschermingsmiddelen ter beschikking stellen.
Arbowijzer 18 | Werken met isolatiematerialen | Vele warme vezels | 10254-15
Tips en trucs voor gezond isoleren Hoe kun je veiliger, gezonder en prettiger werken met isolatiematerialen? Tips & trucs voor verbeteringen op een rij. Oplossingen die het probleem aanpakken, hebben altijd de voorkeur. De Arbowet verplicht dat trouwens ook. Als bronoplossingen niet mogelijk zijn. Moet de blootstelling aan ongezonde producten zoveel mogelijk worden beperkt. Pas in laatste instantie komen persoonlijke beschermingsmiddelen aan bod. Niet alle oplossingen zijn direct in te voeren. (N.B. Deze tips & trucs zijn niet bedoeld voor het werken met asbest. Daarvoor gelden speciale regels: zie Arbowijzer 11: Werken met asbest. Verwoestend onverwoestbaar.)
1. Bronoplossing Pas, in plaats van isolatiemateriaal gemaakt van keramische vezels, bij voorkeur minder schadelijke materialen toe. Aluminiumfolie is een arbeidsvriendelijker product voor vloerisolatie dan glas- of steenwol. Het gebruik van twee-componenten PUR-spray voor vloerisolatie wordt om milieu- en gezondheidsredenen afgeraden. Gebruik alleen 1-component PUR-schuim zonder vrije isocyanaten. Voor dak- en zoldervloerisolatie kan kurk en papier worden gebruikt in plaats van glas- en steenwol. Voor buitengevelisolatie bieden kurk, minerale wol en glasfoam goede mogelijkheden. Glasfoam moet dan niet met bitumen gelijmd worden. Vervang het gebruik van losse wol zoveel mogelijk door isolatieplaten, -matrassen en -pijpschalen. Inkopen van platen en dekens op maat voorkomt dat het materiaal op de werkplek bewerkt moet worden. Bij het isoleren van daken wordt bijvoorbeeld al veel gebruik gemaakt van prefab platen.
2. Beperking blootstelling Het bedekken van isolatiedekens en -platen met deklaagjes zoals folies, vliezen en sprays voorkomt dat vezels in de lucht terechtkomen. Zorg bij alle isolatiematerialen voor goede ventilatie en afzuiging van de werkruimte: zet zoveel mogelijk ramen en deuren open. Let er op dat de luchtbeweging ook weer niet zo sterk is, dat vezels en stof als het ware rondgeblazen worden. Voorkom het opdwarrelen van stof. Snijd glas- en steenwol altijd met een scherp mes op een vaste ondergrond en trek het niet onnodig uit elkaar. Knip of snijd het isolatiemateriaal, zaag het niet. Op die manier ontstaat minder stof.
Arbowijzer 18 | Werken met isolatiematerialen | Vele warme vezels | 10254-16
Het zagen of pasklaar maken van alle isolatieplaten moet geschieden met afzuiging. Als dat niet mogelijk is, moet een ademhalingsbeschermingsmiddel met filtertype P2 worden gedragen. Bij het verwijderen van MMMF-isolatiemateriaal, zeker als het materiaal blootgesteld is geweest aan hoge temperaturen, moet ademhalingsbescherming en dichte werkkleding worden gedragen. Scheid werkplekken waar isolatiemateriaal wordt verwerkt van andere ruimtes. Zorg dat behalve de isoleerders geen andere vaklieden in dezelfde ruimte aan het werk zijn. Vang vrijkomend stof op met behulp van water (natte methode). Voer stofvormende bewerkingen uit in een afgeschermde ruimte waar zo weinig mogelijk mensen tegelijkertijd werken. Bewaar glas- en steenwol altijd in een gesloten verpakking en open deze pas op de werkplaats. Sluit de verpakkingen na gebruik Ruim niet gebruikte repen en afval van isolatiemateriaal regelmatig (meerdere malen per dag) op en voer het volgens de voorschriften af. Draag hierbij handschoenen. Rouleer taken zodat mensen nooit een hele dag met ademhalingsbeschermingsmiddelen hoeven te werken. Zorg ervoor dat de werkruimte goed schoongehouden kan worden. Een harde, gladde vloer is het makkelijkst van stof te ontdoen. Reinig de werkplek regelmatig met een stofzuiger, of bevochtig de vloer en veeg vervolgens. Veeg of blaas het droge materiaal nooit droog. Gebruik geen perslucht of hogedrukreiniger om met vezels besmette ruimten te reinigen. Bevochtig de werkvloer en indien mogelijk ook het werkblad en het materiaal zelf, alvorens isolatiematerialen te bewerken. Op deze manier is te voorkomen dat het stof gaat opwaaien. Doe niet-gebruikt isolatiemateriaal terug in de verpakking en sluit deze af. Verwijder isolatiematerialen (bij sloop- en renovatieprojecten) rustig. Gooi er niet mee. Dit voorkomt dat de vezels opdwarrelen en ingeademd kunnen worden. Let bij het buiten werken (dak-, spouwmuur- en gevelisolatie) op de windrichting. Zorg dat je zo ten opzichte van het werk staat, dat de wind eventueel vrijkomende vezels van je af blaast.
3. Persoonlijke bescherming Eet, rook en drink niet op de werkplek. Draag altijd gesloten werkkleding met lange mouwen en broekspijpen, ook in de zomer. Los zittende boorden bieden bescherming tegen schurend vezelmateriaal. Draag altijd handschoenen met manchetten, om huidirritatie te voorkomen.
Arbowijzer 18 | Werken met isolatiematerialen | Vele warme vezels | 10254-17
In een kleine en slecht geventileerde ruimtes en bij het verwijderen en aanbrengen van isolatiematerialen dichtbij het gezicht of boven het hoofd is het sterk aan te bevelen om een stofmasker (type P2) en een beschermbril te dragen. Draag het masker ook bij het verspuiten van losse pulp en het aanbrengen van losmazige isolatiedekens en PUR-schuim. Trek werkkleding uit in een geventileerde ruimte. Laat de kleding regelmatig reinigen. Was handen en gezicht voor de pauze en na het werk. Spoel de huid eerst af met water en gebruik daarna pas zeep. Op die manier is te voorkomen dat je met de zeep ook de stofdeeltjes in de huid wrijft. Pas deze handelswijze ook toe bij het douchen. Gebruik een vettige beschermingscrème vóór en ná het werk, en na het handen wassen. Neem bij vragen of klachten contact op met een arts of de arbodienst.
Arbowijzer 18 | Werken met isolatiematerialen | Vele warme vezels | 10254-18
Meer weten? Meer weten over de risico’s van werken met isolatiematerialen? Neem contact op met de helpdesk van FNV Bouw: 0900 368 2689 (lokaal tarief)
Leestips Pisa. De stichting Arbouw heeft een productinformatiesysteem (Pisa) met een overzicht van veel gevaarlijke producten in de bouw, de gezondheidsaspecten en de te nemen maatregelen. Arbowijzer 11, Werken met asbest. Verwoestend onverwoestbaar, FNV Bouw. Arbowijzer 19, Werken met plaatmaterialen. Plaatje plaatsen, FNV Bouw. Handboek Stof: minder stof, beter werk. Chemiewinkel Universiteit van Amsterdam, Amsterdam 1990. Werken met minerale kunstvezels- ervaringen van werknemers in bouw-, sloop- en isolatiebedrijven. E.Y.Locardie, Wetenschapswinkel Universiteit Leiden, 1993. Werkterreinanalyse MMMF. W.H.Tobe, E.Y.Locardie, C.J.Boeckhout, TAUW Milieu BV i.s.m. Wetenschapswinkel Rijksuniversiteit Leiden, Deventher, 1994.
Surftip Actuele informatie over isolatiematerialen en andere arbo-onderwerpen vindt u onder het kopje ‘werk en inkomen’ op de diverse sectorsites van FNV Bouw. Zie: www.fnvbouw.nl
Arbowijzer 18 | Werken met isolatiematerialen | Vele warme vezels | 10254-19
Nuttige adressen Arbouw Postbus 213 3840 AE Harderwijk T 0341 46 62 22 F 0341 46 62 11 E
[email protected] I www.arbouw.nl
Nederlandse Vereniging van Ondernemers in het Thermisch Isolatiebedrijf (VIB) Postbus 2600 3430 GA Nieuwegein T 030 630 04 04 F 030 605 32 08 I www.isoleren.nl
Ivam UvA BV Postbus 18180 1001 ZB Amsterdam T 020 525 50 80 F 020 525 58 50 E
[email protected] I www.ivam.uva.nl
TNO Kwaliteit van Leven Business Unit Arbeid Postbus 718 2130 AS Hoofddorp T 023 554 93 93 F 023 554 93 94 E
[email protected] I www.tno.nl/arbeid
Colofon
Uitgave FNV Bouw | Herziene 2e uitgave: september 2010 | Oorspronkelijke tekst: Bus & co, juli 2000;
Herziening: J. Terwoert, IVAM UvA BV, december 2009 | Opmaak: Studio FNV Bouw | Fotografie: Sjaak Ramakers, Bert Janssen, Hans van de Bogaard, Marcel Minnée, Chris Pennarts | Woerden, september 2010 | Bestelnummer B0917
Arbowijzer 18 | Werken met isolatiematerialen | Vele warme vezels | 10254-20