Werken met de Branchecode handleiding voor docenten
januari 2003 Opdrachtgever: Hoofdbedrijfschap Ambachten Postbus 895 2700 AW Zoetermeer Uitgevoerd door: Nehem Training & Opleiding Postbus 355 5300 AJ Zaltbommel Drs. A. van Dijk bewerking Drs. G. Roorda HBA-publicatiereeksnr.: 276 ISBN: 90-5774-074-5 prijs: € 15,00 excl. verzendkosten
Deze publicatie is gedrukt op papier met milieukeurmerk.
Inhoudsopgave
Voorwoord
5
1.
Inleiding
7
2.
De branchecode als hulpmiddel in de onderneming
9
2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5.
Inleiding De branchecode De branchecode in de praktijk, het branchecodetraject Voortdurend Verbeteren Bedrijfscertificatie Samengevat
9 9 11 15 15
3.
De branchecode in de beroepsopleiding
17
3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6.
4.
Inleiding Waarom het branchecodetraject opnemen in de beroepsopleiding? Hoe het branchecodetraject opnemen in de opleiding? Waar past het branchecodetraject in de beroepsopleiding? De plaats van de branchecode in de kwalificatiestructuur Het branchecodetraject in de les
17 17 18 22 24 25
4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5. 4.6.
Inleiding Kwaliteit en klanttevredenheid Wet- en regelgeving Milieu Arbeidsomstandigheden Hygiëne
De branchecode in de lessen
29
5.
Het branchecodetraject in de lessen
55
Bijlage A: Achtergrond informatie over branchecodes
75
Bijlage B: leeswijzer bronnen versie van de code
79
Bijlage C: Literatuurlijst Branchecodes
83
5.1. 5.2. 5.3. 5.4. 5.5. 5.6.
Inleiding Les 1 De branchecode 1 Les 2 Het branchecodetraject 2: De checklist Les 3 Het branchecodetraject 3: Maken van een Plan van Aanpak Les 4 Ondernemersrisico’s Les 5 Het branchecodetraject 4: Herhaald invullen van de checklist
29 29 34 38 47 51
55 56 60 63 67 73
Bijlage D: Matrix verband tussen branchecode en de deelkwalificaties
85
Bijlage E: Matrix verband tussen branchecodetraject en de deelkwalificaties
89
Bijlage F: Checklist de plaats van de branchecode/ branchecodetraject in de kwalificatiestructuur 91 Bijlage G: Relevante begrippen in de competentiegerichte kwalificatiestructuur
93
Bijlage H: Mindmapping
105
Bijlage I: De vrouw
107
Bijlage J: Berekenen van procenten
109
Bijlage K: Plan van Aanpak
113
Bijlage L: Voorbeeld beleidsverklaring
115
Bijlage M: Afkortingen
117
Voorwoord
Willen: Het doel onderschrijven om deze wettelijke en professionele standaard te volgen. Weten: Zorg dat je weet wat verbeterd kan worden door periodiek de checklist in te vullen. Wegen: Stel vast wat eerst en wat later aan te pakken en zet het in het Plan van Aanpak. Werken: Breng verbeteringen aan volgens het plan van aanpak. Waken: Stel vast of de verbeteringen blijvend zijn. Deze handleiding geeft zowel aan docenten, trainers als aan beleidsmakers goed inzicht en is een mooie aanwinst voor het code-instrumentarium. drs. G. Roorda
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
5
6
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
1.
Inleiding
Verantwoord ondernemen is van essentieel belang in het ambacht. Er worden steeds hogere eisen en verwachtingen gesteld door de overheid en de maatschappelijke omgeving. Verantwoord ondernemen houdt met name in stelselmatige verbetering van gezondheid, veiligheid, welzijn, milieu, hygiëne én het bedrijfsresultaat. Hoe kunnen ondernemers in de ambachtelijke branches geholpen worden om verantwoord te ondernemen? Aansluitend op de kenmerken van de ambachtelijke branches, zoals diversiteit en bedrijfsomvang, etc. is er voor gekozen om branchecodes te ontwikkelen. De branchecode bundelt brancherelevante voorschriften en richtlijnen op het gebied van hygiëne, kwaliteit, arbeidsomstandigheden en milieu tot een standaard. Aan deze standaard kunnen zelfstandige ondernemers zonder personeel (zzp’er) en kleine bedrijven zich spiegelen. Er zijn al de nodige branchecodes ontwikkeld en er staan nog de nodige op de planning.1 Maar een branchecode ontwikkelen betekent nog niet dat deze ook gebruikt wordt. Hoe ontwikkel je nu iets dat de ondernemer goed kan en gaat gebruiken? Hierin is voorzien door de branche actief te betrekken bij het valideren van de code. De branche ziet toe op de juistheid, volledigheid, praktische toepasbaarheid en het civiel effect. Daarnaast is er een training ontwikkeld voor reeds gevestigde beroepsbeoefenaars en wordt er regelmatig gepubliceerd in vakbladen. Maar deze acties zijn met name gericht op de gevestigde beroepsbeoefenaren waardoor je altijd achter de feiten aan zal lopen. De branchecode en het leren werken met dit instrument moet opgenomen worden in de beroepsopleiding. Deze docentenhandleiding is geschreven om docenten te helpen met het inpassen van de branchecode in de beroepsopleiding. Het is een hulpmiddel voor veel verschillende ambachtelijke branches. Middels deze handleiding krijgen docenten voorbeelden van instrumenten/checklists, die gebruikt kunnen worden om de code in te passen in de opleiding. Ook treft men ideeën en opdrachten voor lessen aan en websites over code-onderwerpen. De handleiding is bedoeld als hulpmiddel om docenten verder op weg te helpen. Het is geen uitgewerkt stappenplan, daarvoor zijn de verschillen tussen de branches te groot. Branchecode en branchecodetraject In deze docentenhandleiding wordt onderscheid gemaakt tussen de branchecode (of kortweg code) en het branchecodetraject. De branchecode is het document, de HBA-publicatie. Het branchecodetraject is het werken met en volgens de branchecode in het bedrijf.
1
zie www.hba.nl voor een actueel overzicht.
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
7
Het branchecodetraject is het traject ter professionalisering van de bedrijfsvoering. Oftewel de 5 W’s: 1. Willen. Het doel onderschrijven om deze wettelijke en professionele standaard te volgen. 2. Weten. Zorg dat je weet wat verbeterd kan worden door periodiek de checklist in te vullen. 3. Wegen. Stel vast wat eerst en wat later aan te pakken en zet het in het Plan van Aanpak. 4. Werken. Breng verbeteringen aan volgens het Plan van Aanpak. 5. Waken. Stel vast of de verbeteringen blijvend zijn. De inhoud van de docentenhandleiding De docentenhandleiding is primair opgezet voor docenten van de (basis)beroepsopleiding, zowel voor docenten die vaktechnische kennis overbrengen als voor docenten die zich richten op het ontwikkelen van ondernemersvaardigheden. In het eerste deel van de docentenhandleiding wordt aandacht besteed aan de plaats van de branchecode en het branchecodetraject in de kwalificatiestructuur. In dit deel worden voorbeelden gegeven voor instrumenten die gebruikt kunnen worden bij het inpassen van de code in de kwalificatiestructuur. Hierbij komt aan de orde: – De branchecode: wie moet wat weten? – Hoe en waar passen de branchecode en het branchecodetraject in de opleiding? – Waar moeten we aan denken en waar moeten we op letten bij het inpassen? In het tweede deel van de docentenhandleiding worden er ideeën en informatiebronnen gegeven voor het verzorgen van de lessen over de branchecode en het branchecodetraject. In het tweede deel komt dus aan de orde: – Waar kun je allemaal aan denken? Opdrachten en onderwerpen voor lessen over kwaliteit, hygiëne, arbeidsomstandigheden en milieu. – Waar haal je heel leuke en praktische informatie voor de lessen en de deelnemers vandaan? – Hoe zou een les over de branchecode eruit kunnen zien? – Hoe zouden lessen over het branchecodetraject opgebouwd kunnen worden? In deze handleiding is het accent gelegd op het branchecodetraject, niet specifiek op de inhoud van de branchecode. Voor deze opzet is gekozen omdat: – de inhoud van de branchecode periodiek aangepast wordt, de inhoud van de branchecode is ‘tijdelijk’, het branchecodetraject als instrument is blijvend; – docenten vaktechnisch en vakinhoudelijk goed op de hoogte zijn; – de bron voor het waarom en het wat van de inhoud van de branchecode te vinden is in de bronnenversie van de ‘Code’. Hierin staat gedetailleerde informatie; – de branchecode op zich een document is dat iedereen kan lezen, maar het hele branchecodetraject is minstens net zo belangrijk en staat niet beschreven.
8
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
2.
De branchecode als hulpmiddel in de onderneming
2.1.
INLEIDING In dit hoofdstuk staat het nut van de branchecode als hulpmiddel in de onderneming centraal. De definities van branchecode en branchecodetraject worden helder gemaakt zodat hierover later geen verwarring kan ontstaan. In deze docentenhandleiding zal niet ingegaan worden op de aanleiding voor het ontwikkelen en de inhoud van de branchecodes. Dit is in andere (HBA) publicaties uitgebreid beschreven. Voor degene die snel even op dit punt wat meer informatie wil, kan in bijlage A wat achtergrondinformatie vinden.
2.2.
DE BRANCHECODE De branchecode bestaat uit een verzameling wettelijke eisen en branche-eisen / normen voor goede bedrijfsuitoefening. De eisen zijn geordend volgens de bedrijfsprocessen. In onderstaande tabel is opgenomen welke bedrijfsprocessen onderscheiden zijn1. Hoofdstuk nummer 1
Bedrijfsprocessen Oprichting / verandering bedrijf
2
Inrichting
3
Inkoop
4
Arbeidsomstandigheden
5
Milieu en energie
6
Hygiëne
7
Activiteiten
De branchecode is in twee versies verkrijgbaar. De bedrijfsversie is het boekje op A5 formaat waarin voorschriften en richtlijnen zijn gebundeld. In de bronnen versie van de branchecode (A4 formaat) staan voorschriften en richtlijnen met daarbij de documenten waar de informatie te vinden is waarop deze gebaseerd zijn.
1
De (volgorde) van bedrijfsprocessen verschilt in een aantal branchecodes afhankelijk van de specifieke karaktertrekken. Ook het onderdeel hygiëne is niet voor iedere branche van toepassing.
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
9
De vindplaatsen van informatie zijn onderverdeeld in: – wetgeving; – richtlijnen; – literatuur - informatie uit de bedrijfspraktijk. Naast de verwijzing staat bijna bij alle bedrijfsprocessen een toelichting met aanvullende informatie. Wat staat niet in de branchecode In de branchecode staat veel informatie, maar dit betekent niet dat de branchecode uitputtend is. De ondernemer zal ook zelf enig uitzoekwerk moeten verrichten. De eisen moeten in een aantal gevallen ‘vertaald’ worden naar de eigen onderneming en de eigen locatie of huisvesting. Bij een aantal normen dient een vertaling plaats te vinden naar een specifieke situatie van een ondernemer. Iedere onderneming is anders doordat de activiteiten verschillen, er verschillen zijn in de huisvesting, etc. Bij dit uitzoekwerk de code passend te maken bij de eigen situatie, is het vaak nodig een beroep te doen op de brancheorganisatie of leveranciers. Voorbeelden waar uitzoekwerk voor een passend antwoord bij de eigen situatie noodzakelijk is: – De aansprakelijkheidsverzekering. In de branchecode wordt als branchenorm gegeven: verzeker u tegen beroeps- en bedrijfsaansprakelijkheid. Hierbij wordt geen toelichting gegeven. De ondernemer moet zelf uitzoeken hoe hij / zij verzekerd is en of deze voldoende dekking geeft gezien de activiteiten. – Brandblusapparaten. Norm zegt: er zijn voldoende brandblusmiddelen aanwezig. De ondernemer moet zelf uitzoeken welk blusmiddel geschikt is, hoe groot (hoeveel liter blusmiddel) het apparaat moet zijn etc. – Kostprijsberekening. Deze is immers mede afhankelijk van specifieke klantengroep en de eigen specifieke bedrijfskosten. Daarnaast staat niet in de branchecode beschreven hoe in de beroepspraktijk met de code om te gaan. De branchecode is een document met normen / eisen. Om ondernemers te ondersteunen bij het werken met de code is het branchecodetraject opgezet. In de praktijk werd de term branchecode zowel voor het boekje als voor het toepassingstraject gebruikt. Dit gaf verwarring, om deze verwarring te voorkomen wordt in deze docentenhandleiding consequent onderscheid gemaakt tussen de branchecode en het branchecodetraject. De branchecode is de bundel met voorschriften en richtlijnen die door het HBA in nauwe samenwerking met de branche is ontwikkeld. Dit vormt de basis voor het branchecodetraject.
10
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
figuur 1: Het verbeterwiel van het branchecodetraject, het grijze deel omvat de branchecode, Dit is een bewerking van het verbeterwiel van Nehem TQM Consultants 1999.
2.3.
DE BRANCHECODE IN DE PRAKTIJK, HET BRANCHECODETRAJECT De definitie van branchecodetraject is de invoering van de branchecode en het toepassen ervan in de bedrijven. Het branchecodetraject omvat de cyclus van de 5 W’ s: 1. Willen. Het doel onderschrijven om deze wettelijke en professionele standaard te volgen. 2. Weten. Zorg dat je weet wat verbeterd kan worden door periodiek de checklist in te vullen. 3. Wegen. Stel vast wat eerst en wat later aan te pakken en zet het in het Plan van Aanpak. 4. Werken. Breng verbeteringen aan volgens het Plan van Aanpak. 5. Waken. Stel vast of de verbeteringen blijvend zijn. Voordelen van het werken met de branchecode De voordelen van het werken met de branchecode gaan in twee richtingen te weten: 1 bedrijfsintern; 2 bedrijfsextern. Met bedrijfsintern wordt bedoeld, alles wat binnen en rond een bedrijf gebeurt en wat gevolgen heeft voor het individuele bedrijf. Met bedrijfsextern wordt bedoeld alles wat binnen en rond een bedrijf plaatsvindt en gevolgen heeft voor belanghebbenden. Belanghebbenden zijn personeel, stagiaires, de klanten, de buurt / buren, de gemeente, de rijksoverheid, de leveranciers, de brancheorganisatie, de bank of andere geldschieters, etc. De ondernemer is natuurlijk de hoofd belanghebbende.
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
11
Het bedrijf verschaft hem immers inkomen, vrijheid, status en meer of minder zingeving door arbeid in de liefde voor het vak. Het is voor het bedrijf van levensbelang in te spelen op de soms conflicterende belangen en wensen van de verschillende belanghebbenden. Bedrijfsinterne voordelen van het gebruik van de branchecode zijn: – informatie is snel beschikbaar en duidelijk geformuleerd (vertaald naar de branche); – bevat duidelijke aanwijzingen voor het beperken van risico’s; – invulling van de checklist levert een overzicht van de bedrijfsspecifieke risico’s; – betere communicatie met de leveranciers (mede door de beschikbaarheid van duidelijke informatie); – naar de klant toe kan een betere kwaliteit tegen lagere kosten geleverd worden omdat de juiste dingen gedaan worden en dit in één keer goed gedaan wordt; – mogelijk een vermindering van controle door inspectie van het bevoegd gezag. In ieder geval werkt de branchecode in de communicatie met de inspecties verhelderend. De code is in overleg met de inspecties opgesteld, hierdoor is er weinig of geen ruimte voor individuele interpretatie door de individuele inspecteur. Bovendien wordt door het werken met de branchecode aantoonbaar wat de huidige mate van zorg is en wat de voortgang van het werken aan het verhogen van de zorg is; – meer greep en overzicht op de eigen onderneming doordat de branchecode is opgebouwd volgens de bedrijfsprocessen. De branchecode geeft inzicht in de organisatie en er worden (objectieve) gegevens verzameld die gebruikt kunnen worden bij het bepalen van de prioriteiten en doelstellingen. Met deze informatie kan er een planmatige aanpak van verbeteren opgezet worden wat tot verbetering van de prestaties leidt. – de branchecode geeft door de periodieke bijstelling een waarborg voor het werken volgens de laatste inzichten en wet- en regelgeving. – wanneer gewerkt wordt met en volgens de code ben je ‘bij’, er is geen achterstallig onderhoud, op het moment dat de eisen worden aangescherpt, hoeft het voldoen hieraan binnen de gestelde termijnen geen onoverkomelijke bezwaar te zijn. Bedrijfsexterne voordelen van het gebruiken van de branchecode zijn voor: – De klanten: voor hen is het grote voordeel dat de branchecode gebruikt wordt met name gelegen in de beperking van de risico’s, waardoor de omgeving van de onderneming en het product/ dienst veiliger is. Men weet dat men bij deze vakman / professional in goede handen is. – De leveranciers: hebben er voordeel van dat er in de branche meer duidelijkheid is over de eisen aan meubilair, apparaten, stoffen en instrumenten / gereedschappen / machines. Hier kunnen de leveranciers met hun inkoop en leveringsprogramma’s op inspelen. – De overheid: heeft ook een belang bij de branchecode. Met de branchecode wordt kennis van wet- en regelgeving vertaald in branchejargon en verspreid in
12
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
–
de branche, dit vergroot de kans dat er daadwerkelijk kennis van genomen wordt en het wordt nageleefd. Met de vertaling naar de branche zijn ook eventuele knelpunten weggewerkt die, of door verkokerde werkwijze van de overheid zijn ontstaan, (bijv. conflicten tussen regelgeving op het gebied van hygiëne en milieu), of door tegengestelde eisen (weinig handen wassen om de huid te sparen tegenover veel handenwassen voor goede bedrijfs- en persoonlijke hygiëne). De opleidingen: hebben met de branchecode een middel om up-to-date te blijven op het gebied van hygiëne, arbo en milieu. De branchecode vergroot op dit punt aansluiting tussen onderwijs en praktijk. Daarnaast hebben ook de opleidingen het voordeel dat zij hiermee de kans op interventies of problemen als gevolg van inspecties door instanties met staatstoezicht verminderen.
Nadelen van het werken met de branchecode Aan het feit dat er een branchecode is zijn enkele nadelen verbonden. Zo wordt de ondernemer zich bewust van alle ‘eisen’ die gesteld worden. De ondernemer kan niet meer zeggen dat hij / zij niet weet welke ‘eisen’ er aan de onderneming worden gesteld. Onbewust onbekwaam (zie ook paragraaf 3.6 Het branchecodetraject in de les) is haast niet meer mogelijk. De branchecode neemt veel werk uit handen door heel veel informatie netjes geordend en zonder enige ballast aan te bieden. Met deze informatie zal wel iets gedaan moeten worden. Er moet uitgezocht worden op welke punten er wel en op welke punten nog niet aan de code wordt voldaan. - Wat de eisen voor de onderneming betekenen. - Welke verbeteringen mogelijk zijn. - Hoe deze verbeteringen planmatig via het plan van aanpak aangepakt kunnen worden. Dit kost in eerste instantie tijd, geld en inzet, omdat ook hierbij de bekende regel geldt dat de kosten voor de baten uitgaan. De code geeft geen 100% antwoord. De code is branchespecifiek, maar niet bedrijfsspecifiek. Ondernemers moeten een aantal zaken voor de eigen specifieke situatie complementeren / interpreteren. De grote valkuil van de branchecode is dat de ondernemer achterover gaat leunen en denkt dat hij / zij zelf niets meer hoeft te doen. Terwijl de branchecode de ondernemer juist dwingt om zich steeds opnieuw de vraag te stellen wat doe ik nu, wat kan er beter en voor welke oplossing kies ik. De ondernemer zal dus juist met de branchecode moeten blijven denken. Wel wordt het hem een stuk makkelijker gemaakt.
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
13
figuur 2: Het verbeterwiel van het branchecodetraject. Dit is een bewerking van het verbeterwiel van Nehem TQM Consultants 1999.
Het branchecodetraject is in figuur 2 weergegeven. Het is een verbeterwiel. Door aan een onderdeel in het wiel te gaan werken komt het wiel in beweging en professionaliseert en verbetert de onderneming. Het verbeterwiel start met de ontwikkeling van de branchecode. Hieraan werkt, onder regie van het Hoofdbedrijfschap Ambachten, een groep deskundigen uit de praktijk en diverse disciplines samen. Zodra er overeenstemming en bekrachtiging door de sociale partners is, wordt de branchecode verder uitgewerkt in een bedrijfsversie en een checklist. Wanneer dit gereed is, is het aan de ondernemers om met de code te gaan werken en de eigen onderneming te professionaliseren en verbeteren (= Willen). Hiervoor worden de onderstaande stappen onderscheiden: – Weten: diagnosticeren, door het invullen van de checklist; – Wegen het bepalen van tien prioriteiten, om vast te stellen wat het eerst verbeterd moet of kan worden; – Werken: uitvoeren van het Plan van Aanpak (PvA); – Waken: routine door het herhaalt invullen van de checklist wordt om zo te bekijken wat het effect van de getroffen maatregelen is en of de maatregelen een vaste routine zijn geworden. Periodiek worden de eisen in de branchecode getoetst op actualiteit en bij wijziging van wet- en regelgeving of branche-eisen aangepast. Indien noodzakelijk wordt de branchecode geactualiseerd. De branchegenoten worden op de hoogte gebracht van het uitbrengen van een nieuwe versie van de code door berichten in vakbladen en nieuwsbrieven. Dit geeft een impuls tot actie zodat de branche weer verder kan werken aan het verbeteren van de producten, diensten en de bedrijfsvoering. Het verbeterwiel blijft draaien.
14
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
2.4.
VOORTDUREND VERBETEREN BEDRIJFSCERTIFICATIE Bedrijfscertificatie is op dit moment in opbouw en zal, afhankelijk van de situatie per branche, worden doorgevoerd.
2.5.
SAMENGEVAT De branchecode is voor de ondernemer een instrument dat bij regelmatig gebruik aangeeft op welke punten er in zijn onderneming geprofessionaliseerd en verbeterd kan worden. Bij regelmatig gebruik zal er overzichtelijk worden op welke gebieden er nieuwe inzichten, technieken en wet- en regelgeving is gekomen, kortom wat de ontwikkelingen binnen het eigen vak zijn. De branchecode verschaft de ondernemers het instrument om de eigen onderneming aan te spiegelen. Of er in de spiegel gekeken wordt en wat er gedaan wordt met het beeld van de eigen onderneming is aan de ondernemer zelf. De branchecode is dus duidelijk niét bedoeld als controle-instrument voor de branche of de overheid. De ondernemer is baas in eigen zaak en bepaalt zelf of hij de branchecode gebruikt en wat hij met de resultaten ervan doet. Dit lijkt vrijblijvend, maar in de ambachtelijke branches werken vakmensen, professionals, die van het vak houden en vakwerk willen afleveren. De branchecode ondersteunt hen hierbij. Een aantal belangrijke ‘gedragskenmerken’ van vakmensen zijn gedegenheid, integriteit, vertrouwenwekkendheid en kwalitatieve hoogwaardigheid. Een vakman met deze kenmerken kan de branchecode niet links laten liggen, dat zou een gemiste kans zijn. Indien de vakman / de ondernemer besluit de branchecode links te laten liggen, moet hij wel aan wet- en regelgeving en eisen die het beroep en de klanten stellen voldoen. De Nederlandse wet stelt tegenwoordig dat de ondernemer aansprakelijk is voor schade tenzij hij kan aantonen dat hij voldoende maatregelen heeft getroffen om schade te voorkomen. Hiervoor moet hij een eigen raamwerk ontwikkelen. Het invullen van dit raamwerk kost veel tijd en blijkt in de praktijk veel duurder en omslachtiger dan werken met de branchecode.
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
15
16
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
3.
De branchecode in de beroepsopleiding
3.1.
INLEIDING Dit hoofdstuk start met de motivering waarom de branchecode / branchecodetraject opgenomen moet worden in de beroepsopleiding? Wordt de branchecode/ branchecodetraject dan opgenomen in de opleiding, dan is het de vraag hoe de code het beste ingepast kan worden. Dicht daar tegenaan ligt de vraag “Waar past de branchecode in de beroepsopleiding?”
3.2.
WAAROM HET BRANCHECODETRAJECT OPNEMEN IN DE BEROEPSOPLEIDING? Kennis veroudert tegenwoordig snel. Wat vandaag nieuw is, is morgen gemeengoed en overmorgen achterhaald. Als gevolg van veranderingen moeten mensen in toenemende mate flexibel inzetbaar en breed opgeleid zijn. De wetgever speelt op deze ontwikkelingen in. Volgens de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB), die in 1996 is ingevoerd, moeten de beroepsopleidingen de deelnemers aan de opleiding breed opleiden en die vaardigheden aanleren die hen in staat stellen om ook na het verlaten van de opleiding te blijven leren. Met deze vaardigheden zijn de deelnemers in staat de ontwikkelingen in het vak te volgen. Ook wanneer ze de opleiding met een diploma hebben verlaten. Immers de snelheid waarmee de veranderingen plaatsvinden is voor de vakman nog maar moeilijk bij te benen. Gezien bovenstaande wettelijke opdracht aan de beroepsopleidingen is het inpassen van het branchecodetraject in de brede opleiding niet alleen prima te verantwoorden maar ook sterk aan te bevelen. Immers, wanneer de deelnemers leren werken volgens de branchecode en volgens het branchecodetraject, zijn zij, mede door de periodieke actualisering van de inhoud van de branchecode, in staat om met relatief weinig moeite continu te leren / vernieuwen. Dit biedt de ondernemer continu de mogelijkheid te werken met de actuele stand van zaken bij hygiëne, arbo en milieu in het eigen vak. Het belang van de onderwijsinstellingen om de branchecode en het branchecodetraject op te nemen in de opleiding, ligt in de flexibele aansluiting met de arbeidsmarkt. De branchecode, die voor en door de branche ontwikkeld is en daardoor puur gebaseerd op de dagelijkse praktijk, is een manier om de aansluiting tussen onderwijs en beroepspraktijk vorm te geven. Bovendien ondersteunt het de instellingen bij het vormgeven van de opdracht: deelnemers die vaardigheden aanleren die hen in staat stellen om ook na het verlaten van de opleiding te blijven leren.
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
17
Een andere reden om de branchecode en het branchecodetraject op te nemen in de opleiding is dat het een ontwikkeling is die actief door de branche ondersteund wordt. Het Hoofdbedrijfschap Ambachten organiseert en coördineert, maar zonder de inbreng van de branchegenoten is het HBA niet in staat om branchecodes te ontwikkelen. 3.3.
HOE HET BRANCHECODETRAJECT OPNEMEN IN DE OPLEIDING? In de Wet Educatie Beroepsonderwijs (WEB) is vastgelegd dat kwalificaties en eindtermen voor het beroepsonderwijs drievoudig moeten kwalificeren: 1. voor een beroep; 2. voor doorstroming naar vervolgonderwijs; 3. voor maatschappelijk functioneren. Het gaat in het kader van deze docentenhandleiding te ver om een gedetailleerde weergave te geven van het traject om te komen tot een competentiegerichte kwalificatiestructuur voor het middelbaar beroepsonderwijs. Het Colo (de vereniging kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven) heeft hierover een achttal documenten uitgegeven. Deze zijn beschikbaar via de website van het Colo. In bijlage G is één van deze documenten in zijn geheel opgenomen, te weten het document: De Relevante begrippen in de competentiegerichte kwalificatiestructuur. In figuur 3: Structuur ontwikkeling kwalificatieprofiel staat het traject samengevat. De termen die in de structuur staan, zijn de termen zoals die in de documenten van het Colo worden gebruikt. De algemene competenties, deze moeten kwalificeren voor doorstroming naar vervolgonderwijs en voor maatschappelijk functioneren. Deze algemene competenties worden centraal bepaald en vastgelegd en gelden voor alle beroepsopleidingen. De specifieke competenties zijn beroepsgerelateerd en worden bepaald en vastgelegd (na goedkeuring Minister OC en W) door de kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven (oude naam = LOB’s) op aangeven van de sociale partners. Bij het bepalen van het beroepscompetentieprofiel wordt van abstract, beroep, naar concreet niveau, beroepscompetenties, gewerkt.
18
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
figuur 3: Structuur ontwikkeling kwalificatieprofiel
De belangrijkste termen uit de structuur op een rijtje: Term Beschrijving Leercompetenties
betreffen in de eerste plaats het vermogen om te leren en het proces van verwerving en ontwikkeling van competenties te sturen, bevorderen stimuleren en effectiever te maken.
Beroepscompetenties
hebben betrekking op het vermogen om te gaan met beroepsrelevante activiteiten en problemen
Burgerschapcompetenties
hebben betrekking op het vermogen om in de maatschappij te participeren als actief burger en daarbij zelfstandig en verantwoord te handelen
Kerntaken
sets van inhoudelijk samenhangende (beroeps)activiteiten die door een belangrijk deel van de beroepsbeoefenaren worden uitgeoefend; dat wil zeggen de kenmerkende werkzaamheden van de beroepsbeoefenaar, eventueel geordend in logische volgorde van het beroep
Kernopgaven
opgaven of problemen waarmee een beroepsbeoefenaar regelmatig mee in aanraking komt, die kenmerkend zijn voor het beroep en waarbij van de beroepsbeoefenaar een oplossing en aanpak verwacht wordt
In het document Protocol Beroepscompetentieprofielonderzoek van het Colo staat beschreven wie wat doet. Citaat pag. 1 § 1.2: Conform de ketengedachte zorgt het bedrijfsleven voor beroepscompetentieprofielen, het onderwijs voor opleidingsleerplannen.
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
19
Bedrijfsleven en onderwijs samen zijn de constructeurs van kwalificaties en kwalificatieprofielen en zorgen voor de inhoudelijke opvulling daarvan. De kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven fungeren als platforms én regisseurs voor deze interactie tussen bedrijfsleven en onderwijsveld. Het bovenstaande pad is inmiddels in de meeste ambachtsbranches ingeslagen. Het punt waarop men is, verschilt per branche. In deze docentenhandleiding kunnen we daarom geen overzicht geven hoe de verschillende branches de branchecode hebben opgenomen in de structuur. We kunnen wel een aantal ideeën en aandachtspunten voor de invulling van de beroepscompetenties (alleen gericht op de branchecode) geven. Om te komen tot de beroepscompetenties, houden we de door het Colo beschreven structuur aan. Als eerste zullen de kerntaken, geredeneerd vanuit de branchecode, beschreven worden. Kerntaken zijn: sets van inhoudelijk samenhangende (beroeps)activiteiten die door een belangrijk deel van de beroepsbeoefenaren worden uitgeoefend; dat wil zeggen de kenmerkende werkzaamheden van de beroepsbeoefenaar, eventueel geordend in logische volgorde van het beroep. Vanuit de branchecode en het branchecodetraject kijkend, kunnen de volgende kerntaken aangegeven worden. Medewerker Ondernemer Kan werken met de branchecode. De branchecode toepassen.
idem
-------
Kan het branchecodetraject voor de eigen onderneming uitvoeren.
Kernopgaven zijn: opgaven of problemen waarmee een beroepsbeoefenaar regelmatig in aanraking komt, die kenmerkend zijn voor het beroep en waarbij van de beroepsbeoefenaar een oplossing en aanpak verwacht wordt. Kernopgaven hebben een verwijzing naar de kerntaak, het laat zien welke factoren van invloed zijn op het uitvoeren van de kerntaak, er wordt als het ware ingezoomd op de kerntaak. Redenerend vanuit de branchecodes komen we dan globaal op de volgende kernopgaven. Let op! Dit is in het algemeen gesproken. Voor iedere branche kan de formulering aangescherpt en afgestemd worden op de branchecode.
20
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
Medewerker
Ondernemer
in uitzonderingssituaties de juiste keuze idem maken1. In beoordelingssituaties de juiste keuze maken.2
idem willen: met de branchecode willen werken, het nut ervan inzien weten: op basis van de checklist, de risico’s , voldoen aan wet- en regelgeving en kritische kwaliteitskenmerken voor de klant inventariseren. wegen: op basis van inventarisatie een inschatting maken van de benodigde middelen (tijd, geld, informatie, equipment) om risico’s te beperken. werken: vastgestelde plan uitvoeren, door beheersing (vakmanschap, technische oplossing of procedures) of signalering waken: vaststellen of verbeteringen blijvend zijn
Beroepscompetenties hebben betrekking op het vermogen om te gaan met beroepsrelevante activiteiten en problemen Medewerker
Ondernemer
bewust van de risico’s voor eigen gezondheid en de klant (kwaliteit, hygiëne, arbo, veiligheid, milieu en energie
bewust van de risico’s voor klant, leveranciers, medewerkers, maatschappij incl. overheid en ondernemer zelf incl. de bank en verzekeraar
kennis van praktische oplossingsrichtingen, zoals beschreven in de branchecode.
kennis van meerdere oplossingsrichtingen en in staat om, gegeven de situatie, de beste oplossing te kiezen
weten waar informatie / de bronnen (m.b.t. de branchecode) te vinden is/zijn,
vaardigheid om te doen, om plan uit te voeren.
1
Uitzonderingssituaties zijn beroepsspecifiek, het is wenselijk deze situaties per branche/beroep nader uit te werken. 2 Beoordelingssituaties zijn situatie afhankelijk. Een beooordelingssituatie is bijvoorbeeld het moment waarop een bak reinigingsmiddel vervangen moet worden.
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
21
Voor de ondernemer, en in mindere mate voor de medewerker, liggen hieraan ten grondslag: – (Zelf)verantwoordelijkheid: verantwoordelijkheid in het kader van het voldoen aan wet- en regelgeving, in verantwoordelijkheid ten aanzien van de klant, maar ook ten aanzien van de omgeving, zoals de buren. – Het vermogen om kritisch naar eigen werk en onderneming te kijken: kritisch maar wel realistisch en ‘onbevooroordeeld’. – Helikopterview, het overzien van de totale onderneming. Als het ware in een helikopter gaan zitten en alle verbanden zien. – Inzicht in het functioneren van de onderneming, bedrijfsmatig inzicht. – Planningsvaardigheden, inzicht in wat realistisch is. Het is niet realistisch om te denken dat je de totale checklist in één ochtend kunt invullen en een plan van aanpak kunt schrijven, of dat binnen een jaar de onderneming overal optimaal scoort, maar ook hoofd- van bijzaken kunnen onderscheiden om je zo niet van de grote lijn te laten afleiden. 3.4.
WAAR PAST HET BRANCHECODETRAJECT IN DE BEROEPSOPLEIDING? 3.4.1. Inleiding Overal in dit document wordt onderscheid gemaakt tussen de branchecode en het branchecodetraject. Wanneer we gaan kijken naar de plaats van de branchecode en het branchecodetraject in de opleiding, is dit onderscheid van groot belang. De branchecode en het branchcodetraject zijn didactisch, maar ook vanuit taken en verantwoordelijkheden heel duidelijk te scheiden. Werken volgens de branchecode is voor iedere medewerker in de branche belangrijk. Werken volgens het branchecodetraject is primair een taak en verantwoordelijkheid van de ondernemer. In deze paragraaf wordt aandacht besteed waar, bij welke deelkwalificaties, in de opleiding de branchecode en het branchecodetraject gepositioneerd kunnen worden. 3.4.2. De branchecode De branchecode levert voor ieder aspect van het vak richtlijnen. De code is immers geordend volgens de bedrijfsprocessen. Dit betekent dat de inhoud van de branchecode overal in de opleiding van toepassing is, maar specifiek bij vaktechnische onderdelen. Het werken volgens de code is een onderdeel van het vak, het zit verweven in de omgang met de klant, werken met apparatuur, het opruimen en schoonmaken/reinigen van de werkplek, kortom in de kern van het vaktechnisch handelen. Wanneer tijdens de opleiding bij de praktijkvorming, de richtlijnen van de code steeds in acht genomen worden, ervaren de deelnemers al lerend dat werken met de branchecode daadwerkelijk toegevoegde waarde heeft. Daarnaast komt de theoretische achtergrond van de branchecode terug bij theoretische vakken. Bijvoorbeeld in de opleiding wordt tijdens de theoretische vakken kennis overgedragen over reinigen, desinfecteren en steriliseren. Tijdens de praktijkvorming wordt er daadwerkelijk gereinigd en gedesinfecteerd.
22
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
Om de deelnemers het nut en de reikwijdte van de branchecode te laten ervaren, moeten de normen in de branchecode besproken, in de praktijk gebruikt en vervolgens bediscussieerd worden. Hoe meer discussie hoe beter er ‘geleerd’ wordt. Door discussie wordt kennis niet klakkeloos overgenomen, maar wordt er gezocht naar achterliggende motivaties/redenen. Om een overzicht te maken, met welke deelkwalificaties de inhoud van de branchecode een verband heeft, kan de matrix in bijlage D ingevuld worden. Deze matrix biedt ingevuld het overzicht over de onderwerpen die niet afgedekt zijn in de opleiding. Hiervoor moet een aanvulling ontwikkeld worden. Van de onderwerpen die wel afgedekt zijn, kan vervolgens specifiek gekeken worden in welke mate zij de code afdekken. 3.4.3. Het branchecodetraject Het branchecodetraject staat wat verder van de vaktechniek en kan los van de vaktechniek onderwezen worden. Onderdelen waarvoor aandacht nodig is zijn: - achtergrondinformatie zoals de structuur van de code en het branchecodetraject; - basiskennis over de wet- en regelgeving waarop de code is gebaseerd; - basiskennis over de onderdelen kwaliteit, hygiëne, arbeidsomstandigheden, milieu, elektriciteit en veiligheid; - het oefenen van het invullen van de checklist en het berekenen van de score van de checklist; - het maken van een plan van aanpak en het uitvoeren van dit plan; - het uitvoeren van het plan van aanpak; - het herhaald invullen van de checklist om het effect van de genomen maatregelen, investeringen vast te stellen; - het vinden van bedrijfsspecifieke oplossingen; - normalisatie en certificatie; - voortdurende professionalisering door regelmatig te vragen wat en hoe werk ik op dit moment en is dit wel de best mogelijke manier. Het branchecodetraject omvat geen zware (wel veel) theoretische achtergronden. Het is dé bagage voor een (startende) ondernemer. Er is in de eigen onderneming al zoveel net anders dan in de opleiding, dat het prettig is terug te kunnen vallen op kennis die geleerd is in de opleiding. Vergelijk het maar met autorijden net na het behalen van het rijbewijs. De eerste hellingproef is wel spannend in de ‘eigen’ auto, maar wel bekend en er is vertrouwen, want het is al vaak goed gegaan. Het branchecodetraject staat gevoelsmatig voor veel ambachtsmensen wat verder af van het directe vak. Het hart van ambachtsmensen gaat voor het vak sneller kloppen, hoe verder zaken er (gevoelsmatig) vanaf liggen hoe meer externe prikkels men nodig heeft om het te doen. Hierin ligt voor de opleidingen en de docenten de uitdaging. Behandel tijdens de opleiding het hele branchecodetraject en leg een accent op het ervaren van het overzicht en de “rust” die je daardoor als ondernemers krijgt.
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
23
In bijlage E staat een matrix die een overzicht kan bieden over de deelkwalificaties die een verband hebben met het branchecodetraject. Dit overzicht biedt helderheid over welke aspecten al in deelkwalificaties zijn afgedekt en welke aspecten nog niet in de opleiding zitten. Vervolgens kan met dit overzicht in de hand nagegaan worden in hoeverre het branchecodetraject in de betreffende kwalificatie is opgenomen, hoe de eindtermen/ toetstermen zijn uitgewerkt. 3.5.
DE PLAATS VAN DE BRANCHECODE IN DE KWALIFICATIESTRUCTUUR Een kwalificatiestructuur bestaat uit een aantal kwalificaties en iedere kwalificatie uit een aantal deelkwalificaties. Sommige deelkwalificaties komen in meerdere kwalificaties voor. Een voorbeeld is MCK (Maatschappelijk Culturele Kwalificatie). Iedere deelkwalificatie is voorzien van een unieke CREBO code. Wanneer in verschillende opleidingen een deelkwalificatie met dezelfde CREBO code voorkomt zijn de eindtermen hetzelfde en moet ook de toetsing gelijk zijn. De structuur van een kwalificatie wordt meestal weergegeven door middel van een verzameling vierkantjes, de deelkwalificaties met de naam en soms de CREBO code.
figuur 4: Een voorbeeld van de weergave van de opbouw van een kwalificatie uit verschillende deelkwalificaties.
De WEB (art. 7.2.4 5) geeft verschillende mogelijkheden voor de studielast voor de verschillende opleidingen. Opleiding
Assistentopleiding (niveau 1) Basisberoepsopleiding (niveau 2) Vakopleiding (niveau 3) Middenkaderopleiding (niveau 4) Specialistenopleidingen (niveau 4)
24
Studiebelastinguren
min 800 3200 3200 4800 1600
max 1600 4800 6400 6400 3200
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
De richtlijn voor de studiebelastinguren is als volgt: 1. 1600 studiebelastinguren per jaar; 2. betreft een gemiddelde studieduur; 3. voor een kortere of langere studieduur kan, volgens deze systematiek, het aantal studiebelastinguren berekend worden. Aan de verschillende deelkwalificaties studiebelastingsuren worden toegekend. Studiebelastingsuren omvatten. lesuren, praktijkuren, (zelf)studie-uren en tijd die nodig is voor de toetsing. Iedere kwalificatie/opleiding is eigenlijk een grote puzzel bestaande uit verschillende stukjes (deelkwalificaties) en verschillende omvang (verschillende hoeveelheid studiebelastingsuren) die binnen het gegeven kader (de totale studiebelasting) gepast moet worden. In welk puzzelstukje of welke puzzelstukjes komt de branchecode en/of het branchecodetraject nu voor en waar in de puzzel zouden deze stukjes het best tot hun recht komen? Hiervoor is een checklist ontwikkelt. Met de checklist kan geïnventariseerd worden welke verbanden er liggen tussen kwalificaties en deelkwalificaties. Dit zijn de randvoorwaarden waarmee bij de inpassing rekening gehouden moet worden. De checklist is opgenomen in bijlage F. 3.6.
HET BRANCHECODETRAJECT IN DE LES De branchecode, het boekje geeft de inhoud: het bundelt alle richtlijnen. Het branchecodetraject omvat de proceskant, het gebruik van de branchecode. Vakmensen zullen veel aandacht hebben voor de inhoudelijke kant de branchecode, want dit gaat over ‘het vak’. De proceskant staat gevoelsmatig wat verder van het vak af, dit maakt het lesgeven in het branchecodetraject lastig. Tijdens de opleiding leren de deelnemers werken met en volgens de branchecode. Het leerproces verloopt volgens de volgende vier fasen: 1 onbewust-onbekwaam; weet niets van de code en werkt niet met en volgens de code; 2 bewust-onbekwaam; weet van de code maar werkt nog niet met en volgens de code; 3 bewust-bekwaam; weet van de code en werkt met en volgens de code; 4 onbewust-bekwaam; weet niet beter dan dat er met en volgens de code gewerkt moet worden, het gaat (bijna) zonder er bij na te denken. Tijdens de beroepsopleiding moeten de deelnemers minimaal bewust – bekwaam worden, maar liever nog onbewust – bekwaam worden. Deze laatste fase is in de opleiding moeilijk te bereiken. De ervaring wordt toch opgedaan in de praktijk. Net zoals je pas echt leert autorijden wanneer je je rijbewijs hebt.
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
25
De vier fasen van het leerproces geven aanwijzingen voor de wijze waarop in de opleiding omgegaan kan worden met de branchecode en het branchecodetraject. Als eerste stap zullen de deelnemers bewust gemaakt moeten worden van het bestaan en het belang / nut van de branchecode en de risico’s wanneer niet volgens de branchecode gewerkt wordt. Op dat moment worden de deelnemers bewust onbekwaam. Bij het lesgeven in de branchecode is het bewustwordingsproces de eerste en belangrijkste schakel in het leren. Belangrijk is dat het leerproces hier niet blijft hangen. Anders werkt lesgeven in de branchecode contraproductief. Mensen moeten bewust gemaakt worden waar ze mee bezig zijn, maar ook instrumenten in handen krijgen om ongewenste situaties te veranderen. Daarom zullen kennis en vaardigheden overgedragen moeten worden (dit is naast de inhoud van de branchecode): - welke wet- en regelgeving is van toepassing (betekenis en doel van de wet- en regelgeving); - structuur van de branchecode; - leren snel informatie te vinden in de branchecode; - wat werken volgens de code inhoud en wat de risico’s zijn bij het niet volgens de code werken. Onderwerpen die hierbij aan de orde kunnen komen zijn: - wat houdt klantgericht werken in, hoe geef je hier inhoud aan in de onderneming; - welke milieu-effecten heeft jouw onderneming en hoe beïnvloed je deze effecten; - welke arbo risico’s heeft jouw vak en hoe kunnen deze beïnvloed worden. De beroepscompetenties die in paragraaf 3.3 benoemd zijn, zijn niet te verwerven door het bijwonen van lessen waarbij een docent staat te doceren, een sheetpresentatie verzorgt, of door het lezen van een stuk tekst. In Figuur 5: Hoeveel onthouden mensen. staat hoeveel mensen onthouden bij verschillende manieren van aanbieden van de informatie. In de lessen over de branchecode zal de docent de deelnemer moeten begeleiden bij het verwerven van de beroepscompetenties. Lesgeven heeft altijd drie aspecten in meer of mindere mate in zich vertegenwoordigt, dit zijn: - een kennis- en een inzichtaspect; - een vaardigheidsaspect; - een attitude-aspect (houding). Bij lesgeven komen al deze drie aspecten aan bod. Er zijn diverse inzichten over de wijze waarop deelnemers leren en waarop aan de drie aspecten aandacht besteed kan worden. De branchecode, het branchecodetraject en de bijbehorende beroepskwalificaties bestrijken een heel breed gebied van kennis, inzicht, vaardigheden en attituden. Aan de verschillen tussen de branches en de deelnemers aan de opleidingen wordt geen recht gedaan door een pleidooi voor één specifieke didactische methode. Verandering van spijs doet eten, dit geldt ook voor lesstof.
26
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
In het algemeen geldt dat deelnemers meer / beter / sneller leren wanneer ze ‘aan het werk gezet worden’. Dit moet niet al te letterlijk opgevat worden. Een actieve opleiding waarbij opleiden het doel op zich is, is zinloos1.
Figuur 5: Hoeveel onthouden mensen.
In het beroepsonderwijs is het doel leren functioneren in de (toekomstige) werksituatie. Vanuit de optimalisering van de aansluiting onderwijs - praktijk wordt binnen veel onderwijsinstellingen probleemgericht gewerkt. De voordelen van deze didactische aanpak zijn: - veel aandacht voor het leren sturen van het eigen handelen; - docenten zorgen voor ondersteuning zodat de (leer)taak hanteerbaar blijft; - sociale interactie neemt in het leerproces een belangrijke plaats in; - afwisseling van didactische werkwijzen waarbij de deelnemer gestimuleerd wordt om zich actief op te stellen. Bij de probleemgerichte benadering is de lesstof geplaatst in een realistische situatie, waarin een probleem of een keuzemoment besloten ligt. De deelnemer moeten zelfstandig leren het probleem op te lossen of een keuze te maken. De docent begeleidt de deelnemers, zorgt voor een situatie waarin goed geleerd kan worden. Een belangrijk leermoment is het leren van de eigen fouten. De docent moet het leerproces blijven volgen om afhankelijk van de situatie in te kunnen grijpen wanneer een fout ernstige gevolgen zou kunnen hebben. Bijvoorbeeld in een stage of praktijksituatie met klanten. De probleemgerichte benadering verloopt meestal volgens de fasen: 1 Oriëntatie op het probleem.
1
Robinson, D.G. en J.C. Robinson Training for impact, how to link training to business needs and measure the results, Jossey-Bass, San Francisco 1989
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
27
2
3
4
5 6
Tijdens de oriëntatie wordt een case, een situatie of een vraag aangeboden waarin een beroepsgerelateerd probleem ligt besloten. Niet alleen de case, maar ook de achtergrondgegevens, de context en relevante hints moeten aangeboden worden. Daarnaast is het heel belangrijk dat de deelnemers zich bewust zijn van het probleem en dat er gericht aan het probleem gewerkt gaat worden. Analyse van het probleem. De analyse van het probleem begint met het bieden van relevante achtergrondkennis of het verwijzen naar bronnen waar deze achtergrondinformatie te vinden is. Niet alleen nieuwe kennis, ook voorkennis en ervaringen in andere situaties met vergelijkbare problemen kunnen helpen bij de analyse van het probleem. Kern selecteren. Een probleem is doorgaans op te splitsen in een aantal deelproblemen of deelvragen. Met een deelprobleem wordt onderzocht wat de verbanden relaties tussen de deelproblemen zijn. Vinden van deeloplossingen. Oplossingen of deeloplossingen kunnen uitgewerkt worden vanuit standaard probleemoplossingen. Voordat tot actie wordt overgegaan moeten eerst de gevolgen van de oplossing uitgewerkt worden. Evalueren van de oplossing. Evalueren vindt plaats door terug te kijken naar wat is gedaan, wat is het resultaat en wat is er geleerd. Oefenen, toepassen van de oplossing. Door herhaald uitvoeren en meer toepassingsmogelijkheden zoeken.
De probleemgerichte benadering biedt ruimte voor verschillende manieren om de lesstof aan te bieden en te verwerken. Sterker nog, wanneer de docent sterk de begeleidingsrol op zich neemt, kunnen de deelnemers zelf de wijze van lesstof kiezen die hen het beste ligt. Houd er rekening mee dat een deelnemer die net van het VMBO komt, nog wel moet leren om te leren, ondanks het feit dat ook in het VMBO aan leren leren aandacht besteed wordt. De docent zal aan het begin van de opleiding meer opleiden en aan het eind van de opleiding meer begeleiden.
28
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
4.
De branchecode in de lessen
4.1.
INLEIDING De voorgaande hoofdstukken worden in dit en het volgende hoofdstuk praktisch uitgewerkt. Er worden instrumenten aangedragen om de inhoud van de branchecode in de lessen te integreren. Er worden verschillende ideeën en informatiebronnen voor het verzorgen van de lessen over de branchecode gegeven. Het is een docentenhandleiding en geen lesmethode. In dit hoofdstuk is dan ook niet gestreefd naar volledigheid. Wel bieden de ideeën handvatten om zelf verder te gaan met het integreren van het branchecode in de theoretische en praktijklessen. In de volgende paragrafen worden verschillende ideeën voor actieve verwerving van de lesstof en wat achtergrondinformatie bij een aantal onderwerpen gegeven inzake: 1. kwaliteit 2. wet- en regelgeving 3. milieu 4. arbeidsomstandigheden 5. hygiëne Iedere paragraaf is op dezelfde manier opgebouwd, met algemene informatie, opdrachten en bronnen waar meer informatie over dit onderwerp te vinden is.
4.2.
KWALITEIT EN KLANTTEVREDENHEID 4.2.1. Algemene informatie Er zijn diverse definities van kwaliteit in gebruik. Een bekende is “Kwaliteit is het voldoen aan de verwachtingen van de klanten”. Kwaliteit heeft vele aspecten het heeft zowel betrekking op het product en de dienst als op de inrichting van de ruimte(n) en presentatie van de onderneming, klantvriendelijkheid, hygiëne, e.d. Integrale kwaliteit is meer dan vakbekwaamheid, het gaat er bij kwaliteit niet alleen om dat het product of de dienst goed is. Kwaliteit heeft betrekking op alles wat er in, om en voor de onderneming gebeurt, dit kunnen activiteiten zijn waar de klant bij is, maar ook bij zaken die plaatsvinden wanneer de klant niet in de onderneming aanwezig is of contact heeft met de onderneming, zoals: - de mate waarin en manier waarop schoongemaakt en gereinigd wordt; - het maken van een Plan van Aanpak / investeringsplan; - het volgen van training, cursus, opleiding door ondernemer en medewerkers; - het onderhoud van instrumenten en apparaten, machines gereedschappen; - het voorraadbeheer; - enzovoorts.
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
29
Waarom is kwaliteit in de brede zin van het woord van belang? Welk voordeel levert het aandacht besteden aan kwaliteit op? Want als het geen voordeel oplevert, is het zonde om er tijd en aandacht aan te besteden. Kwaliteit levert tevreden klanten en tevreden ondernemers en medewerkers op. Klanten die tevreden zijn komen terug en vertellen dat ze tevreden zijn aan mensen in hun omgeving. Klanten die ontevreden zijn, komen meestal niet meer terug en vertellen ook door dat ze ontevreden zijn, negatieve reclame! Uit onderzoek is gebleken dat klanten die ontevreden zijn, dit aan meer mensen vertellen dan klanten die tevreden zijn…. Voor de ondernemer zelf levert het werken aan kwaliteit uiteindelijk geld op. Er worden minder fouten gemaakt die hersteld moeten worden. Een voorbeeld is een bestelling van materialen: wanneer in één keer de juiste materialen besteld worden heeft dat veel voordelen. Het werkt prettig wanneer alle benodigde en gewenste materialen aanwezig zijn en het scheelt extra kosten. Extra kosten worden gemaakt om verkeerd bestelde materialen retour te sturen of bij meerdere kleine bestellingen / leveringen van één leverancier. Hiervoor moeten doorgaans per levering administratie- of verzendkosten betaald worden. Kwaliteit is ook de manier waarop met de materialen wordt omgegaan. Worden er materialen gebruikt voor doeleinden waarvoor ze niet gemaakt zijn, dan zal er (op den duur) schade ontstaan. Een heel simpel voorbeeld is het uitpakken van een levering materialen: er is geen gewone schaar in de buurt om de verpakking open te maken, dan maar snel even een mesje pakken. De kans op beschadiging van de materialen, het beschadigen van het mesje of op het in de eigen handen snijden is niet denkbeeldig. Een ander voorbeeld is dat apparatuur, machines en gereedschap, zonder regelmatig onderhoud en door onzorgvuldig gebruik een kortere levensduur hebben. Onderhoud betekent bij sommige apparaten en machines dat er een monteur komt, maar ook de gebruikers kunnen de apparatuur, machines en gereedschappen onderhouden door deze regelmatig schoon te maken en indien nodig te oliën. Niet alleen het voorkomen van fouten en daarmee het voorkomen van “herstel”kosten levert financieel voordeel op. Ook de tevreden klanten leveren geld op want deze komen terug en / of maken reclame voor de onderneming. Kwaliteit, klant en klantverwachting “Als kwaliteit onder andere het voldoen aan de verwachtingen van de klant is. Wat verwachten de klanten van mij?”. Alleen wanneer je op deze vraag een antwoord kunt geven is het mogelijk om op de verwachtingen in de gaan. Hoe kom je achter de verwachtingen van klanten? Er is één goede manier voor, vragen. Niet eenmalig maar regelmatig vragen wat de klant wil, de dienst of het product naar wens is, etc. Op deze manier krijgt de ondernemer inzicht in de wensen en verwachtingen van de klant en kan hier rekening mee houden. Meten is weten. (Wel vastleggen bijvoorbeeld op de klantenkaart.) Heeft de klant verwachtingen waar je als ondernemer niet aan kan voldoen, dan kun je dit bespreken met de klant. Bijvoorbeeld de klant wil graag in de zaak een sigaret roken of zou graag een kop koffie krijgen.
30
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
Door aanwezigheid van gevaarlijke en brandbare stoffen is dit niet toegestaan. Wanneer wordt uitgelegd waarom dit niet mogelijk is, zullen veel klanten dit begrijpen en hun verwachtingen bijstellen. Tevreden klanten is niet het enige doel van aandacht besteden aan kwaliteit binnen een onderneming. Als ondernemer heb je te maken met de omgeving waarin je je werk doet. Hebben de buren klachten omdat jij of jouw klanten overlast veroorzaken, denk aan fietsen van klanten die de stoep blokkeren, straat blokkeren met laden en lossen, geluidsoverlast, dan is het oplossen van dit probleem (op welke manier dan ook) ook een vorm van kwaliteit. Kwaliteit en de organisatie van het werk Het goed organiseren van het werk, het zorgen voor de juiste hulpmiddelen, het zorgen dat alle materialen / producten die voor het maken van het product of het verlenen van de dienst aanwezig zijn, het bij de hand hebben van de benodigdheden, werkbare afspraken, etc. is ook kwaliteit. Goede organisatie maakt het werk prettiger, en verkleint de kans op missers. Samenvattend; waarom aandacht besteden aan kwaliteit? - om klanten een goed product, dienst of service te kunnen geven; - om prettig te kunnen werken; - om klachten te voorkomen; - om ergernis te voorkomen; - om extra kosten te voorkomen (herstelkosten); - om ... 4.2.2. Opdrachten Opdracht 1: Wat zijn de belangrijkste bestaansredenen van een onderneming? Hiervan in groepjes van circa 5 personen een mindmap1 laten maken. De resultaten van de verschillende groepjes kunnen samengevoegd worden tot één mindmap van de totale groep. Al doende kan besproken worden wat de groepjes bedacht hebben. Uitwerking: De belangrijkste reden is de klant. Zijn er geen (betalende) klanten, dan is er geen bedrijf. Alles wat er binnen de onderneming plaatsvindt, is direct of indirect gericht op de klant. Het vakmanschap, de service de bereikbaarheid van de onderneming, ook telefonisch, het bijhouden van ontwikkelingen in het vak en het bijscholen, is belangrijk om de klant van dienst te kunnen zijn. Bij alles wat er gedaan wordt, is de afweging: “Wat willen de klanten /wat vinden mijn klanten hiervan?”
1
Wat een Mindmap is en hoe die gemaakt kan worden staat beschreven in bijlage H
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
31
Opdracht 2: Wie is je klant? Wie zijn de klanten van het bedrijf waar je werkt of stage loopt. Bepaal wie de klanten zijn. Zijn er verschillende soorten klanten? (hierbij denken aan particulieren versus bedrijven, leeftijdsgroepen, herkomst van klanten; waar wonen ze? In de buurt of komen ze uit de hele regio of zelfs uit het hele land. • Wat betekent dit voor de onderneming? Met betrekking tot: producten- en dienstenaanbod • marketing en PR • training en opleiding medewerkers • ….. Opdracht 3 Schrijf op wat jij denkt dat een klant verwacht van jouw eigen (toekomstige) bedrijf of stagebedrijf. Dit wordt vervolgens in de les besproken en met elkaar vergeleken. Vervolg: Ga naar een klant toe en vraag hem of haar wat hij / zij verwacht. Denk na over de vragen die je aan de klant wilt stellen, bespreek dit met een medeleerling. Vergelijk de uitkomsten van het gesprek met de klant met je eigen ideeën die je had opgeschreven over de verwachtingen van de klant. Opdracht 4: Wat kun je leveren aan de klant (in het bedrijf waar je werkt, het stagebedrijf of eigen toekomstige bedrijf)? Wat kun je aan producten of diensten leveren aan de klant. Wat wil je leveren? Hoe weet je nu of de klant tevreden is met wat je levert, of wat je wilt leveren. Hoe weet je of er behoefte is aan wat je wilt leveren? Opdracht 5: De service wat is dat, waaruit bestaat die? Is / zijn er ‘extra’s’ te bedenken? Wat is het belang van service? Opdracht 6: Welke afspraken moet je maken met de klanten? • Wat moet je allemaal van een klant weten om een goed product of een goede dienst te kunnen leveren. • Waarom kan het belangrijk zijn om afspraken e.d. vast te leggen? • Wat moet je vastleggen over de gemaakte afspraken (bijv. de te leveren dienst/ product), de door de klant achtergelaten producten (bijv. bij reparatie) Opdracht 7: Wat is kwaliteit? Antwoord op deze vraag proberen te krijgen door deelnemers in groepjes steekwoorden op een flap te laten schrijven en deze met de gehele groep te bespreken en de hoofdlijnen er uit te halen. Vervolg vraag: Waarom zou ik aandacht aan kwaliteit moeten besteden.
32
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
Let op dat in de discussie het begrip kwaliteit wel breed genoeg bekeken wordt en dat men niet gaat focussen op productkwaliteit/ vakmanschap. Opdracht 8: De N-en test Hieronder volgt een definitie van kwaliteit. Laat deze zin gedurende 30 seconden zien en geef als opdracht om het aantal N-en te tellen. Vraag aan iedereen hoeveel N-en hij geteld heeft en schrijf de uitkomsten op. De verschillen in de uitkomsten geven aan hoe moeilijk het is om een productcontrole uit te voeren. Het gaat niet om de inhoud van de zin er kan ook een onzin zin gebruikt worden. “Kwaliteit is het geheel van eigenschappen en kenmerken van een product of dienst dat van belang is voor het voldoen aan gestelde of vanzelfsprekende doelen” Doel van deze N-en test is om aan te geven dat het controleren op een vooraf opgegeven criterium moeilijk is, bijvoorbeeld door tijdsdruk. Zeker omdat in de dagelijkse praktijk 101 dingen tegelijk gedaan moeten worden. Opdracht 9: Waarom is het van belang om de kwaliteit van je vakmanschap op peil te houden? Hoe hou je de kwaliteit van je vakmanschap op peil? Hierbij kan geacht worden aan bijscholing, overleg / samenwerking met collega’s, bijhouden van vakbladen, brancheorganisatie. Welke vakbladen zijn er, welke brancheorganisaties zijn er en wat doet de brancheorganisatie voor haar leden? Opdracht 10: Organisatie van het werk, zet op een of andere manier op papier wat er gedaan / georganiseerd moet worden om een dienst/ productie vlot te laten verlopen en wat je daarbij nodig hebt. (Beschrijving of in diagram of proceskaart, of ..?) - Duik dieper in de organisatie van het werk. Wat wordt er georganiseerd? 4.2.3. Meer informatie Bve-procescoördinatie, Sprong naar kwaliteit, Bve-procescoördinatie Bunnik, (tel. 030-65 94 111), 1997 Thomassen, drs. J-P. R: De klantgerichte organisatie Stap voor stap, Beaumont Quality Publications BV Alphen aan den Rijn, 1995. Verbeek, G, Het spel van kwaliteit en zorg, uitgeverij LEMMA BV Utrecht 1996 Internetsites: Veel informatie is in vele discussiegroepen te vinden.
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
33
www.freequality.org Deze website staat vol met achtergrondinformatie en complete sheet-presentaties over kwaliteitsonderwerpen van zichzelf invullende visgraatdiagrammen tot complete trainingen over computer based training. Meer info: http:kwaliteit.pagina.nl 4.3.
WET- EN REGELGEVING 4.3.1. Algemene informatie In deze paragraaf wordt achtereenvolgens aandacht besteed aan milieu- en arbowetgeving. Milieuwetgeving: Milieu wordt geordend volgens de aspecten: - bodem (incl. grondwater); - water (oppervlakte water en afvalwater); - lucht (verdamping, stof, uitstoot); - geluid. Ook de wet- en regelgeving maakt gebruik van deze aspecten. Het nut van deze ordening is dat, wanneer je een activiteit op al deze onderdelen langsloopt, je een totaal beeld van de milieubelasting krijgt. Bijvoorbeeld de activiteit “Het ramen wassen” Benodigdheden: heet water, spiritus, spons en zeem. Bodem: - Water met spiritus dat van de ramen de grond in loopt. - Wanneer na het schoonmaken de emmer in de bosjes of het slootje achter wordt leeggegooid. Water: - Het water dat overblijft na het wassen is vervuild, dit gaat weg in de afvoer. Bij weggooien in het slootje achter wordt niet alleen de grond, maar ook het oppervlaktewater verontreinigd. Water dat door het riool gespoeld wordt, wordt gereinigd voordat het weer het oppervlaktewater instroomt. Lucht: - De spiritus verdampt. Geluid: - Geen effecten. Tenzij de radio keihard aan staat, maar dat heeft niet direct iets te maken met de activiteit van het wassen van de ramen. Wet- en regelgeving op het gebied van milieu: Er is veel wet- en regelgeving met betrekking tot milieu zoals blijkt uit de volgende voorbeelden: - Wet milieubeheer (Wm); deze wet is in 1993 in werking getreden. De Wet milieubeheer is een integrale milieuwet. De wet bevat regels voor de coördinatie, aanvraag, inspraak en beroep bij het verlenen van vergunningen.
34
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
-
-
-
Er is een algemene maatregel van bestuur (AMvB) voor de detailhandel en de ambachtsbedrijven, die onder de Wet milieubeheer valt en die ambachtelijke ondernemingen vrijstelt van het aanvragen van een vergunning in het kader van de Wet milieubeheer. BAGA (besluit aanwijzing gevaarlijke afvalstoffen); dit besluit valt ook onder de (Wm). Volgens het BAGA is de ondernemer verantwoordelijk voor wat er met gevaarlijke afvalstoffen van het bedrijf gebeurd. Verordening bedrijfsafvalstoffen; dit is een provinciale verordening, regels verschillen per provincie. Wet Milieugevaarlijke stoffen; deze wet heeft tot doel mensen en natuur te beschermen tegen de effecten van gevaarlijke stoffen. De wet stelt eisen aan de verpakking en de etikettering van gevaarlijke stoffen. Bij het overpakken van gevaarlijke stoffen moet men zich aan de verpakkings- en etiketteringregels houden. Het is verstandig van alle gevaarlijke stoffen waarmee gewerkt wordt bij de leverancier het veiligheidsinformatieblad op te vragen. De leverancier is verplicht dit veiligheidsinformatieblad gratis en in de Nederlandse taal ter beschikking te stellen. BOOT (Besluit Opslaan in Ondergrondse Tanks); AMvB die eigenaren van olietanks kan verplichten om op eigen kosten de tank onschadelijk te maken. CPR-richtlijn (opslag gevaarlijke stoffen); de Commissie Preventie Rampen (CPR) heeft een aantal richtlijnen geschreven waaraan de opslag van gevaarlijke stoffen moet voldoen. De maatregelen die getroffen moeten worden zijn onder andere afhankelijk van de hoeveelheid gevaarlijke stoffen die opgeslagen worden.
Om de vele regels op een rijtje te krijgen kan de volgende ordening worden aangehouden: 1 wetgeving (bijv. Wet milieubeheer); 2 besluit (bijv. AMvB Detailhandel en ambachtsbedrijven); 3 richtlijn (bijv CPR 15-1 opslag gevaarlijke stoffen in emballage); 4 NEN-normering (bijv. NEN 1006 algemene voorschriften drinkwaterinstallaties). Wat zijn milieu-effecten: Milieu-effecten, het zit al in het woord, is het (negatieve) effect dat handelen op het milieu heeft, als gevolg van de activiteiten die verricht worden om een onderneming draaiend te houden. Milieu-effect wordt bekeken vanuit de belasting van het milieu onder normale omstandigheden en vanuit de kans op en de belasting van het milieu bij calamiteiten. In het voorbeeld ramen wassen zijn, de milieu-effecten bij normale omstandigheden: • emmer, spons en zeem (moet geproduceerd worden) • heet water (energie en water) • schoonmaakmiddel • vuil water na afloop van het ramen wassen
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
35
Een calamiteit bij het ramen wassen is bijvoorbeeld het omverlopen van de emmer. Het water loopt de bodem in. Nu is een calamiteit bij ramen wassen een relatief onschuldig voorbeeld, maar een ondernemer die de milieu- en brandgevaarlijke stoffen bijvoorbeeld reinigings- en desinfectiemiddelen in het groot (bulk) inkoopt en deze niet volgens de CPR-richtlijn opslaat, heeft bij de calamiteit brand naast alle andere zorgen een blus- en milieuprobleem. Wat is een milieuvergunning: Een milieuvergunning wordt door de gemeente verleend op basis van de Wet Milieubeheer. In deze wet en de bijbehorende besluiten staat o.a. welke bedrijven wanneer een vergunning moeten aanvragen. Veelal is een vergunning niet noodzakelijk, maar moet er alleen een melding gedaan worden van het uitoefenen van een bedrijf. (Ondernemingen die vallen onder de AMvB detailhandel en ambachtsbedrijven en hoeven geen milieuvergunning aan te vragen, wel moet er melding van bedrijfsuitoefening gedaan worden bij de gemeente.) In een milieuvergunning staat wat een bedrijf wel en niet mag en welke doelen (in het kader van vermindering milieubelasting) gehaald moeten worden. De manier waarop deze doelen gehaald worden moet de ondernemer zelf uitzoeken en bepalen wat in de eigen situatie het meest gunstig is. Met milieuvergunningen kan de overheid bepaalde plaatsen voor vestiging onaantrekkelijk maken. Bijvoorbeeld in de vergunning van een transportbedrijf (in een woonwijk) staat dat er voor een bepaalde tijd ’s morgens geen vrachtwagens mogen vertrekken en motoren mogen warmdraaien. Arbeidsomstandigheden: Arbeidsomstandigheden omvat alles wat de kwaliteit van de arbeid kan beïnvloeden. Arbeidsomstandigheden zijn geordend naar de drie aspecten: veiligheid = werken waarbij risico’s voor veiligheid worden verkleind; gezondheid = werken zonder dat gezondheid er onder leidt; welzijn = prettig kunnen werken, zonder stress en in een goede sfeer. Wetgeving: De zorg / verantwoordelijkheden voor arbeidsomstandigheden zijn geregeld in de Arbo-wet (laatste versie is op 1 november 1999 in werking getreden) en arbobesluiten. Arbeidsomstandigheden hebben niet alleen betrekking op de werknemers, maar ook op klanten, leveranciers, stagiaires, bezoekers, e.d. De Arbo-wet is niet alleen van toepassing voor ondernemingen met personeel, ook voor zaken zonder personeel gelden (delen van) de Arbo-wet. Arbeidsomstandigheden zijn niet alleen een zaak voor de werkgever, wettelijk is vastgelegd dat ook de werknemer verantwoordelijkheden heeft. Wanneer de werkgever de werknemer een goede werkstoel geeft en uitlegt hoe deze ingesteld moet worden, is het de verantwoordelijkheid van de werknemer dat hij / zij deze stoel op de juiste manier gebruikt.
36
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
Ook het melden van gebreken aan de verstrekte middelen en apparatuur is een verantwoordelijkheid van de medewerker die er gebruikt van maakt. Nogmaals: ten onrechte wordt er door veel zelfstandigen zonder personeel (zzp’er) vanuit gegaan dat zij niet onder de Arbo-wet vallen omdat er geen personeel is. Voor zzp’ers gelden delen van de Arbo-wet wel degelijk. Een voorbeeld van een eis dit ook voor zzp’ers geldt, is het schriftelijk vastleggen van een arbo-beleid. Gebleken is dat veel mensen hier moeite mee hebben. Een voorbeeld van een beleidsverklaring en een manier waarop dit verder ingevuld kan worden is opgenomen in bijlage L. 4.3.2. Opdrachten Opdracht 1: Inventarisatie van de wet- en regelgeving waar de onderneming mee te maken heeft. Een manier om dit te introduceren is het stellingenspel. Hierbij worden stellingen geponeerd de deelnemers moeten aangeven of deze stelling waar of niet waar is. De stellingen hebben betrekking op wet- en regelgeving die wel of niet van toepassing is voor de onderneming. (De deelnemers worden door deze oefening bewust-(on)bekwaam, ze leren dat ze wel of niet weten aan welke wet- en regelgeving de onderneming moeten voldoen). nr Voorbeelden van stellingen: 1
de Arbo-wet is niet van toepassing op een onderneming zonder werknemers
2
Er is wet- en regelgeving die betrekking heeft op de oprichting van een ambachtelijke onderneming
3
De wet milieugevaarlijke stoffen is niet van toepassing op een ambachtelijke onderneming
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
Waar
Niet waar X
X
Opmerking Ja wel, voor zaken zonder personeel niet volledig, maar wel van toepassing, zo moet ook als er geen personeel is (ZZP-er = zelfstandige zonder personeel) schriftelijk een arbobeleid vastleggen i.v.m. administratie en melding bij belastingdienst, indien personeel in dienst is medezeggenschap over arbeidsomstandigheden, inschrijving bij Kamer van Koophandel en eventueel vestigingsvergunning milieumelding / -vergunning bij gemeente melding registratiekamer indien persoonsgegevens geregistreerd worden
X
37
nr Voorbeelden van stellingen:
Waar
4
Er is wet- en regelgeving i.v.m. hygiëne in de onderneming
X
5
Er is wet- en regelgeving die betrekking heeft op het energieverbruik in de onderneming Etc.
X
6
Niet waar
Opmerking Ja en nee, er is regelgeving betreffende de desinfectiemiddelen (voorzien van Nnummer) en gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen bij reiniging en desinfectie + gebruikte desinfectiemiddelen als gevaarlijk afval afvoeren. AMvB detailhandel en ambachtsbedrijven wet milieubeheer
Opdracht 2: Opstellen van een milieu- en arbobeleid voor startende onderneming, voor een voorbeeld zie bijlage L. Opdracht 3: Bepalen van milieu-effecten van een onderdeel van de bedrijfsvoering Opdracht 4: Bepalen van arbo-risico’s van een onderdeel van de bedrijfsvoering Opdracht 5: Wat betekent de AMvB detailhandel en ambachtsbedrijven wet milieubeheer voor een (startende) ondernemer?
Opdracht 6 Opzoeken van fiscale en subsidieregelingen op het gebied van arbo en milieu waar de ondernemer gebruik van kan maken bijv. via het internet. 4.3.3. Meer informatie Zie bij de onderwerpen milieu paragraaf 4.4 en arbo paragraaf 4.5. 4.4.
MILIEU 4.4.1. Algemene informatie Wat is milieuzorg: Milieuzorg is het maken en nakomen van “werkafspraken”. Deze werkafspraken hebben betrekking op het minder belasten van het milieu. Een voorbeeld van een werkafspraak is dat men in het toilet bij binnenkomst de lamp aandoet en bij vertrek weer uit.
38
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
Hierdoor brandt de lamp alleen wanneer er iemand op het toilet is, dit scheelt energie. Of dat bij het bestellen van reinigingsmiddelen zoveel als mogelijk voor biologisch afbreekbare middelen wordt gekozen. Wanneer de werkafspraken systematisch worden vastgelegd (bijvoorbeeld zoals in de code) wordt er ook wel gesproken van een milieuzorgsysteem. De code is een speciale vorm van een zorgsysteem omdat in de branchecode niet alleen werkafspraken m.b.t. milieu zijn op genomen maar ook hygiëne, kwaliteit en arbeidsomstandigheden geïntegreerd zijn opgenomen. Het is een zogeheten integraal zorgsysteem. Wat is milieu? Op het gebied van milieu is voor de ondernemers in de ambachtelijke branches de AMvB detailhandel en ambachtsbedrijven belangrijk. Hierin staat o.a. dat zij geen milieuvergunning nodig hebben om een bedrijf uit te oefenen. Verder is de BAGA en de Wet milieugevaarlijke stoffen van belang. Vanuit de BAGA is de ondernemer verantwoordelijk voor de afvoer van gevaarlijke afvalstoffen. Gevaarlijke stoffen zijn te herkennen aan een zwart symbool in een oranje vierkantje op het etiket. Een ambachtelijk ondernemer zal geen grote hoeveelheden gevaarlijk afval hebben, want lege, goed uitgelekte verpakkingen zijn geen gevaarlijk afval. Met kleine hoeveelheden kan men in de meeste gevallen voor het afvoeren van gevaarlijk afval wel terecht bij de chemokar van de gemeente. Het is wel verstandig om een bewijs van afgifte van de stoffen te vragen en dit 5 jaar te bewaren. (Ook bij inlevering bij de chemokar.) De Wet milieugevaarlijke stoffen en de CPR hebben voornamelijk betrekking op de opslag en etikettering van milieugevaarlijke stoffen. Of er maatregelen genomen moeten worden is afhankelijk van de omvang van: - de voorraad = hoeveelheid - de soort stoffen. Belasting van het milieu en hoe kan daarop invloed uitgeoefend worden. Aan de orde komen de onderwerpen: 1. Water 2. Energie 3. Lucht 4. Geluid 5. Afval 6. Gevaarlijke stoffen 7. Opslag Deze onderwerpen worden zoveel mogelijk besproken aan de hand van de kopjes, verbruik, besparingsmogelijkheden, milieubelasting en kosten. 1 Water: Verbruik: Water wordt o.a. gebruikt voor het wassen van de handen, het reinigen, desinfecteren en afspoelen van apparatuur, instrumenten en de ruimten, wassen van (hand)doeken en (bedrijfs)kleding, doorspoelen van toilet.
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
39
Besparingsmogelijkheden: Kraan niet onnodig laten lopen, doorstroombegrenzer op kranen, wasmachine volledig vullen, spaarknop op toilet, thermostatische kraan, Milieubelasting: Hoe verontreinigd is het water dat weer door de afvoer gespoeld wordt? Een voorbeeld van verontreiniging is reinigings- en desinfectiemiddel dat wordt gebruikt. Door zoveel mogelijk te kiezen voor biologisch afbreekbare (reinigings)middelen en effectief en efficiënt te reinigen en desinfecteren en door bij het gebruik van reinigings en schoonmaakmiddelen op de juiste dosering te letten, wordt het milieu minder belast. Verdunnen van het af te voeren (vervuilde) water maakt de verontreiniging niet minder. Kosten: Voor water wordt drie keer betaald, de eerste keer voor aanvoer van het water door het waterleidingbedrijf, de tweede keer voor de afvoer van het afvalwater (rioolrechten) en de derde keer voor de verdere afvoer door het waterschap. De verwachting is dat de kosten van het water en van het afvoeren zullen stijgen, besparen wordt zo dubbel aantrekkelijk. 2 Energie (gas en elektriciteit): Verbruik: Verwarming van de ruimte, koeling (van de ruimte), warm water, verlichting, apparatuur, machines, computer e.d., wassen van bedrijfskleding en (hand)doeken. Besparingsmogelijkheden: Deze zijn grof weg te verdelen in twee soorten. Ten eerste de technische maatregelen, bijv. het aanschaffen van energiezuinige apparatuur zoals HRverwarmingsketel, spaarlampen of het plaatsen van tijdschakelaars. Ten tweede de gedragsmaatregelen bijv. het uitdoen van het licht in een ruimte waar niemand meer is, uitzetten van de verwarming voordat er een raam opengezet wordt. Hoog/laag tarief, groene stroom/ ecostroom. Milieubelasting: Verbruik van energie heeft uitstoot van CO2 tot gevolg, dit heeft weer zure regen tot gevolg. Kosten: Boven op de kostprijs van het gas en de elektriciteit wordt de Eco-tax geheven: Extra belast wordt: - bij gas het verbruik boven de 800 m³ - bij elektra het verbruik boven de 800 kWh. De plannen zijn om de eco-tax in de komende jaren sterk te laten stijgen. Het besparen van energie wordt hierdoor financieel extra aantrekkelijk. Ook zijn er subsidies en andere regelingen die energiebesparing nog aantrekkelijker maken. 3 Lucht: Verbruik / productie: airco, luchtverversers.
40
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
Besparingsmogelijkheden: n.v.t Milieubelasting: Door het verdampen van vluchtige stoffen vindt er luchtverontreiniging plaats. Welke stoffen dit betreft hangt af van de middelen die gebruikt worden. Alcohol bijvoorbeeld, of het al eerder aangehaalde spiritus. Kosten: Er is geen belasting of er zijn geen andersoortige kosten voor het vervuilen van de lucht. 4 Geluid: Verbruik/ productie: Overal wordt geluid geproduceerd, geluid van machines, apparatuur en klanten die binnenkomen en vertrekken (harde vloeren), mensen die praten, radio die aanstaat, etc. Dit kan voldoende zijn om geluidsoverlast te veroorzaken. Of er sprake is van overlast, is soms moeilijk vast te stellen. Niet alleen hoe hard en hoe vaak, maar vooral ook hoe storend wordt het geluid ervaren. Dit is persoonlijk en kan van mens tot mens verschillen. Besparingsmogelijkheden: Daar waar mensen dicht bij elkaar wonen hoort men elkaar. Problemen met buren inzake overlast zijn vervelend, voorkomen is beter dan genezen. Gaan de huidige buren verhuizen, maak kennis met de nieuwe bewoners. Vraag ze om bij klachten deze bij jou te melden en niet eerst de politie of de gemeente te bellen. Let op aanschaf van soort vloer en / of wandbekleding. Milieubelasting: n.v.t Kosten: n.v.t 5 Bedrijfs / huishoudelijk afval (en afvalpreventie): Verbruik / productie: Iedereen produceert afval. Je kunt niet leven zonder afval te produceren. Bijv. bij het klaarmaken van je ontbijt . Het brood zit in een zak. is het brood op, heb je de zak over. Het beleg zit verpakt etc. Besparingsmogelijkheden: In het kader van milieu en het besparen op de afvoerkosten is het van belang om de hoeveelheid afval te verminderen en het afval gescheiden in te leveren. Afval verminderen kan door bij de inkoop te letten op de wijze waarop het product verpakt is. Hierbij wordt niet alleen het milieu, maar ook de portemonnee gespaard. Zo kan er ondermeer gekozen worden om voorraad in bulk (bijv. jerrycan van 5 of 10 liter) te kopen. Er zijn tegenwoordig ook handige pompjes en tapjes te koop zodat het bijvullen van de werkvoorraad geen knoeiboel wordt. Milieubelasting: Afval moet verwerkt worden en is altijd een belasting voor het milieu. De omvang van de belasting is afhankelijk van het soort afval. Papier en karton zijn minder belastend dan gevaarlijke stoffen.
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
41
Wanneer het afval gescheiden wordt afgevoerd kunnen de verschillende afvalstromen op verschillende manieren worden verwerkt. Zo kan oud papier gebruikt worden om nieuw papier mee te maken dit hoeft niet verbrand te worden, dit is minder belastend voor het milieu. Kosten: Het afvoeren van gevaarlijk-, bedrijfs-, en huishoudelijk afval kost (veel) geld, de kosten hiervoor zullen alleen maar stijgen. Soms is het vanuit het oogpunt van reductie van verpakkingsmateriaal voordelig om in bulk (in het groot) in te kopen. Hierbij moet wel in de gaten gehouden worden of er ruimte is om de voorraad op te slaan en of er speciale voorzieningen nodig zijn om de stoffen op te slaan. Bij de opslag van gevaarlijke stoffen (meer dan de werkvoorraad voor een paar dagen) zijn er speciale veiligheidsvoorzieningen zoals lekbakken of een zogeheten CPRkast nodig. Er moet altijd een afweging gemaakt worden tussen reductie en opslag. 6 Gevaarlijke stoffen / gevaarlijk afval (en afval preventie): Verbruik / productie: Soms worden middelen gebruikt die bij afvoer voor het milieu gevaarlijk zijn; gevaarlijk afval (bijvoorbeeld verfstoffen). Wanneer gevaarlijke stoffen goed ingekocht worden, is er geen probleem. Deze “gevaarlijke stoffen” worden gebruikt. Wat uiteindelijk overblijft zijn verpakkingen van o.a. reinigings- en desinfectiemiddelen. In principe is dit gevaarlijk afval als er nog resten in zitten. Wanneer de verpakkingen goed leeggemaakt (uitgelekt of leeg geschraapt) zijn is het geen gevaarlijk afval meer. Dit betekent niet dat er geen gevaarlijk afval ontstaat. Voorbeelden van gevaarlijk afval die in ieder huishouden wel voorkomen zijn; oude spaarlampen en TL-buizen, (restjes) nagellak, geneesmiddelen, verf ed. ook verpakkingen met oude restjes zijn gevaarlijk afval. Een onderneming met een beperkte hoeveelheid gevaarlijk afval kan dit afvoeren via de chemokar van de gemeente. Besparingsmogelijkheden: De ondernemer heeft altijd het dilemma tussen milieu en hygiëne. Dit speelt in het bijzonder voor het reinigen en desinfecteren. Het is niet mogelijk een algemene regel te geven voor het maken van die keuze. Volg hiervoor de richtlijnen zoals die in de branchecode staan. Milieubelasting: Het werken met milieugevaarlijke stoffen is belastend voor onze leefomgeving (=milieu). Door verantwoord met de stoffen om te gaan kan deze belasting wel verminderd worden. Bijvoorbeeld door de juiste hoeveelheid desinfectiemiddelen te gebruiken, de resten en verpakkingen via de chemokar af te voeren en op de hoogte te blijven of er milieu-vriendelijker alternatieven op de markt zijn. Kosten: Hoe er ook afgevoerd wordt via de chemokar of een gespecialiseerde verwerker, zorg voor een juist etiket (wat zit er in de verpakking) op de af te voeren stoffen. Dit kan veel geld en ergernis schelen, omdat de stoffen op de juiste (en goedkoopste) manier afgevoerd en verwerkt kunnen worden.
42
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
7 Opslag van grond- en hulpstoffen (materialen) en gevaarlijke stoffen. De opslag van grond- en hulpstoffen is een onderwerp waarbij niet direct een verband gelegd wordt met het milieu, dit verband wordt in de regelgeving voor de opslag van gevaarlijke stoffen wel gelegd. Er zitten financiële en praktische voordelen aan het hebben van een voorraad. Het inkopen van grotere hoeveelheden is relatief wat goedkoper, en het is handig om niet “mis” te grijpen. Bedenk wel dat spullen die langer staan er kwalitatief op achteruit gaan en dat geld dat in de voorraad zit “rente” kost. Heel veel grond- en hulpstoffen hebben een uiterste houdbaarheidsdatum, steriele materialen bijvoorbeeld. Hiervan wordt na verloop van tijd niet meer gegarandeerd dat ze daadwerkelijk steriel zijn. Voorraden die te oud zijn weggooien is een (onnodige) milieubelasting. Bij gevaarlijke stoffen is er een milieu- en een veiligheidsreden om voorzichtigheid te betrachten bij het inkopen en opslaan van grote hoeveelheden. Bijna ongemerkt heeft men meer gevaarlijke stoffen dan men denkt. Tel alles wat er aan gevaarlijke stoffen in huis is maar eens op. Veel ambachtelijke ondernemers hebben de onderneming in een woonomgeving, dit betekent dat deze stoffen in huis of in het schuurtje staan opgeslagen. Wat gebeurt er als er een jerrycan met alcohol lek raakt? Wat gebeurt er als er brand uitbreekt? Weet men waar men mee werkt? Is de voorraad zo goed opgeborgen dat huisgenoten tijdens een zoektocht naar terpentine om de verfkwasten schoon te maken niet eerst allerlei andere jerrycans en flessen met gevaarlijke stoffen moeten verzetten. Of wat gebeurt er wanneer ze een verkeerde fles grijpen omdat etiketten niet meer leesbaar zijn.... (nog niet gesproken over de kleine kinderen die op onderzoek gaan). Wanneer kan de vakman / ondernemer invloed uitoefenen op de belasting van het milieu? 1 Bij de start van de onderneming; 2 bij inkoop; 3 bij het gebruik van apparatuur, ruimte en hulpstoffen. 1. -
Waar bij start van de onderneming op te letten? ruimte (kan er hygiënisch, veilige en milieuverantwoord gewerkt worden?); aanschaf van apparatuur (zie ook inkoop); eisen uit AMvB; energiegebruik (zie ook inkoop); opslagfaciliteiten; ..
2. -
Waar bij inkoop op te letten? kwaliteit en duurzaamheid; aanschafprijs; gebruiksgemak ook makkelijk te reinigen?; energieverbruik (indien van toepassing) Een iets duurder apparaat dat minder energie verbruikt is op langere termijn vaak toch goedkoper;
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
43
-
-
3. -
milieubelasting (zeker bij de inkoop van grond- en hulpstoffen heeft men vaak de keus uit meerdere producten / alternatieven, kijk dan niet alleen naar prijs en kwaliteit maar kijk ook naar de milieubelasting); hoeveelheid afval / verpakkingsmateriaal. (Voor iedere kilo afval moet uiteindelijk betaald worden, alles wat je niet krijgt hoef je ook niet af te voeren [afvalpreventie]); opslag (houdbaarheid, voorkomen van milieuverontreiniging, eisen uit CPR regelgeving en capaciteit / ruimte); .. Waar bij gebruik van apparatuur, ruimte of hulpstoffen opletten? heb ik het apparaat daadwerkelijk nodig?; kan ik hetzelfde resultaat bereiken met gebruik van minder of andere hulpstoffen; kan ik met tijdschakelaars het energieverbruik terugbrengen?; moet ik de ruimte verwarmen en verlichten? Is het nodig?; ..
4.4.2. Opdrachten Opdracht 1: Schrijf op drie “post-it” briefjes wat jij verstaat onder milieu (in steekwoorden). Bij het bespreken worden de briefjes verzameld en krijgen de deelnemers de gelegenheid om de kreten op de briefjes toe te lichten. Een andere mogelijkheid is een borddiscussie waarbij de deelnemers de kreten op een white-board of een schoolbord schrijven. Hierbij is het uitdrukkelijk de bedoeling dat er tijdens het schrijven niets gezegd wordt. Pas als iedereen een bijdrage op het bord heeft gezet is er ruimte voor discussie. Opdracht 2: (Gezamenlijk) bekijken AMvB ambachtsbedrijven, wat staat er in, wat is voor mij als (toekomstig) ondernemer van belang. Opdracht 3: Scheiden van afval hoe doe je dat, wat is precies chemisch afval, wat is gevaarlijk afval wat is huishoudelijk afval, wat is bedrijfsafval? Maak met de groep een lijst van al het afval van een onderneming en noteer hoe dit afgevoerd moet / kan worden. (Denk hierbij ook aan reinigingsmiddelen.) Inventariseer waar reductie van afval mogelijk is. Opdracht 4: Opslag van voorraad, wat zijn gevaarlijke stoffen en hoe moeten die (vanaf bepaalde volumes) opgeslagen worden (ga dit bijv. na voor de voorraad van de school).
44
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
Opdracht 5: Welke stoffen waarmee jij werkt zijn milieugevaarlijke stoffen. Hoe herken je die. Wat betekent dit in de praktijk? Is het productveiligheidsblad aanwezig? zo nee opvragen bij leverancier (is leverancier verplicht gratis ter beschikking te stellen in het Nederlands). Neem met elkaar het productveiligheidsblad door, wat staat er allemaal op? Opdracht 6: Water in de onderneming; waar wordt water gebruikt en hoe vervuild wordt dit tijdens de werkzaamheden weer door de afvoer gespoeld. Wat gebeurt er allemaal met water, hoe loopt de kringloop van het water. Er zijn bij de waterleidingbedrijven en bij de waterschappen informatiepakketten te verkrijgen over wat deze organisaties doen met het water. De pakketten zijn gericht op basisschool leerlingen, maar ook voor het beroepsonderwijs zijn (delen) bruikbaar zie paragraaf 4.4.3 voor vindplaats adresgegevens). Opdracht 7: Energie in de onderneming. Waarvoor wordt het gebruikt (verwarming, eventueel koeling, warm water, verlichting, apparatuur, etc.) en waar zijn besparingsmogelijkheden (onder te verdelen in technische maatregelen zoals het aanschaffen van energiezuinige voorzieningen, HR-ketel voor verwarming en gedragsmaatregelen zoals het licht uit doen wanneer er in een ruimte niemand meer aanwezig is). Opdracht 8: Geluid (-shinder voor de omgeving); ambachtelijke ondernemingen zijn vaak gevestigd in een woonomgeving. Wat betekent dit voor de buren? Hierbij kan gedacht worden aan hinder door parkeren auto’s van klanten, fietsen op de stoep, lawaai apparatuur, lawaai bij trappen lopen, lawaai bij afscheid op straat (dit klinkt met name ’s avonds harder dan men in de gaten heeft) etc, lawaai door verrijdbare werkwagen. Zelfstudie of groepsopdrachten: - inventariseer de milieu-aspecten en de bijbehorende milieu-effecten van de uitoefening van de onderneming; - kies 1 apparaat wat i.v.m. opzetten de onderneming aangeschaft moet worden en ga voor 3 typen / merken uitzoeken wat de milieubelasting is bij de uitoefening van een onderneming die gemiddeld 10 uur per week gebruik maakt van het apparaat; - ga van 1 product uitzoeken wat milieu-effecten zijn en wat hierbij alternatieven zijn of mogelijkheden om milieu-effecten/ -belasting te verminderen; - zoek naar brochures van ministeries en Postbus 51 naar nuttige brochures voor ondernemers en vraag deze op; - zoek informatie over milieu op internet, wat is er te vinden en wat heb je eraan? Bijv. waar vind je informatie over opslag van gevaarlijke stoffen;
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
45
-
zijn er al leveranciers van producten op internet de vinden? Zo ja, welke informatie staat hierbij, is dit vanuit milieuoogpunt voldoende om te beslissen het product te kopen of niet.
4.4.3. Meer informatie: Broek, J.H.G. v/d e.a., De Wet milieubeheer in bedrijf, Een praktische handleiding voor ondernemer en adviseur. Kluwer, 1992. Broek, J v/d en E. de Leeuw, Opgelost: Gebruikersinfo over oplosmiddelen, Samsom, Tjeenk Willink, 1994 div. PolyMilieuzakboekje, PBNA, 1996 Watering, C.G. Milieutermen voor studie en beroep, Sdu Uitgevers, 1996 Internetsites: (een willekeurige greep er is erg veel!) www.milieu.pagina.nl dit is een pagina met daarop alle mogelijke sites die iets te maken hebben met milieu. Deze site is gerubriceerd en zoekt daarom makkelijk www.minvrom.nl = Ministerie van VROM www.afval.noordhoek.nl = afval online informatie over (gevaarlijk afval) www.ecomarkt.nl = ecomarkt online, informatie over milieukeurmerken en ‘groene’ producten en diensten www.infomil.nl = infomil, het informatiecentrum milieuvergunningen www.milieucentraal.nl Voor energie zijn er er ook de nodige sites: www.energie.pagina.nl (een zelfde site als bij milieu) voor energie kun je bij de diverse energieleveranciers terecht. Ook voor veel leuke energiebesparingstips. Voor water: www.water.pagina.nl (is gelijk aan de pagina over milieu en energie, alleen nu als onderwerp water. Hier vindt je bijvoorbeeld de waterleidingbedrijven. waterschappen, hoogheemraadschappen etc. www.vewim.nl van de overkoepelende organisatie van waterleidingbedrijven.
46
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
4.5.
ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN 4.5.1. Algemene informatie ARBO =
Veiligheid Gezondheid Welzijn
Wat betekenen deze begrippen? Welke risico’s kunnen onderscheiden worden? Veiligheid: - werken met elektrische apparaten; is dit veilig, is het voorzien van een KEMAkeur (CE-keurmerk), zijn stopcontacten vakkundig aangelegd, snoeren onbeschadigd etc.; - orde en netheid op de werkplek; risico op vallen, stoten, uitglijden verkleinen; - werken met apparatuur; draaiende delen afgeschermd om risico op bezeren te verkleinen; - werken met (scheer)messen en andere scherpe voorwerpen; risico op prikken, snijden, ed.; - werken met gevaarlijke stoffen; niet roken, eten en drinken op de werkplek en de ruimte waar deze staan opgeslagen; - geen werkoverleg; - ….. Gezondheid: - inrichting werkplek ergonomisch goede werkstoel voor juiste werkhouding, verlichting en daglicht / zoninval, ventilatie, etc.; - gebruik van hulpmiddelen zoals de werkstoel, wordt de werkstoel wel ingesteld, is de verlichting wel op de juiste plek geplaatst; - infecties, allergieën en eczeem als gevolg van onvoldoende reinigen en desinfecteren, of werken met “agressieve” producten; - ….. Welzijn: - werken onder grote druk door te snel achter elkaar werkzaamheden te plannen; - werken in een te kleine ruimte, waardoor je je niet lekker kunt bewegen; - werken met onvoldoende instrumenten zodat tussen de handelingen moet worden gereinigd en gedesinfecteerd; - ... Wat betekenen deze begrippen voor de klant? Welke risico’s kunnen onderscheiden worden? Veiligheid: - kan men veilig in de onderneming komen, opstapjes, gladde tuinpaadjes, ontbrekende trapleuningen, snoeren, etc.; - orde en netheid in, maar ook om de onderneming, om vallen, omstoten e.d. te voorkomen;
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
47
-
gevaarlijke stoffen, hiermee komt de klant niet (direct) in aanraking; elektrisch apparaten, zijn behuizing en snoeren in orde, geen kans op elektrische schok of struikelen over snoeren; ..
Gezondheid; - zijn de apparatuur en instrumenten voldoende gereinigd en gedesinfecteerd om het risico van een infectie te minimaliseren; - vakbekwaamheid ondernemer / medewerker, hij / zij weet wat hij / zij mee bezig is; - .. Welzijn: - ziet het er netjes opgeruimd en schoon uit; - zit de stoel prettig; - is de temperatuur in orde; - muziek niet te hard. Welke risico’s lopen de huisgenoten en de buren? Een verhoogd risico vormen kinderen, kinderen zijn kwetsbaar, vindingrijk en onbesuisd, doordat ze (bijna) geen gevaren zien. Risicovol in combinatie met kinderen zijn: - gevaarlijke stoffen, opdrinken of verkeerd gebruik; - kruipen over vieze vloer; - naalden, prikken; - de apparatuur oneigenlijk gebruiken; - wandcontactdozen. Voor de buren, buurtgenoten zijn de risico’s onder normale omstandigheden niet zo groot. Een onderneming kan ergernis / irritatie opleveren bij overlast, hetzij geluid, hetzij bij parkeren van auto’s (te weinig plaatsen), hetzij fietsen die op de stoep staan en de doorgang blokkeren. Bij calamiteiten, bijvoorbeeld een brand zijn er meer risico’s. Bijvoorbeeld kan de brandweer wel altijd blussen met water (afhankelijk van de soort brand en de stoffen), verspreidt de brand zich sneller door het huis vanwege brandbare stoffen die op voorraad zijn en komen er giftige of irriterende gassen vrij? In een onderneming zijn stoffen aanwezig die niet in een doorsnee huishouden gebruikt wordt, en afhankelijk van de omvang van de onderneming en het inkoopbeleid ook in grotere hoeveelheden. Dit is niet iets om ’s nachts wakker van te liggen, maar wel iets om over nagedacht te hebben. Bijvoorbeeld de volgende situatie: U heeft uw werk aan huis: Kunt u bij brand (’s nachts) de trap af of moet u altijd langs de voorraad brandbare stoffen. Dan loopt u een verhoogd risico dat u de trap niet meer kunt bereiken, is er dan een andere vluchtmogelijkheid? Is het daarom wenselijk om (extra) rookmelders te monteren?
48
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
Invloed uitoefenen op de risico’s, (zie ook milieu paragraaf 4.4.1 algemene informatie). 1. Bij start van de onderneming: Kan er veilig gewerkt worden in de ruimte en kunnen klanten veilig in de onderneming komen? Denk hierbij aan obstakels, trappen op en afstapjes, smalle doorgangen ed. Is er een nooduitgang aanwezig? Is de apparatuur veilig, is er ruimte voor opslag, kunnen opslagfaciliteiten ook voor gevaarlijke stoffen ingericht worden. Kan de werkruimte worden afgesloten, is er voldoende licht, zijn er voldoende stopcontacten, buren informeren over start van de onderneming, zorgen voor duidelijke bordjes die de ingang aangeven, etc. 2. Bij inkoop: apparatuur: veilig, elektrische apparaten voorzien van KEMA-keur (CEkeur), apparaten en snoeren zijn intact, ergonomisch vormgegeven, prettig om mee te werken; producten huidvriendelijk, geen gevaar voor allergie / eczeem, de verpakking is voorzien van kinderveilige sluitingen, de werking is voldoende bij desinfectie. 3. Bij gebruik van apparaten, ruimte(n) en hulpstoffen (dagelijks handelen): Gebruik het apparaat, instrument daar waar het voor bedoeld is, wees niet te zuinig, op is op, stuk is stuk, laat licht niet onnodig branden, maar doe het ook op tijd aan, ga niet uit bezuinigingsoverwegingen in de kou zitten, neem voldoende pauze, eet, drink en rook niet in de onderneming. 4. Goed schoeisel dragen, geen hoge hakken. 4.5.2. Opdrachten Opdracht 1: Ervaren van arbeidsomstandigheden. Gaan deelnemers zelf de ramen dichtdoen en het licht aan of vragen zij hierom? Hierop reageren, waarom? EHBO / levensreddend handelen (BHV = bedrijfshulpverlening). Opdracht 2: Zoek uit wat is er nodig aan blusmiddelen en -voorzieningen en wie moet daarvoor zorgen: • werkend vanuit een onderneming op de eerste etage van een woonhuis (twee onder een kap); • een brand aan het einde van de werkdag, ondernemer is aan het opruimen. Opdracht 3: Verdeel de onderdelen van de code, oprichting bedrijf en inkoop apparatuur, inkoop algemeen en instrumenten, inkoop middelen, inrichting, etc en laat in groepjes per onderdeel: • veiligheidsrisico’s inventariseren + oplossingen, hoe het risico verminderd kan worden;
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
49
•
•
gezondheidsrisico’s inventariseren voor ondernemer en werknemer, klanten, huisgenoten, leveranciers en buren +oplossingsmogelijkheden hoe risico’s verminderen; welzijnsaspecten waar ligt er een verband met welzijn? + hoe is het welzijn te verhogen.
Ideeën voor lessen • Video, TFC uit Velp verhuurt video’s over diverse onderwerpen, heeft ook humoristische video’s over arbo. • Nodig een Ergonoom uit om de werkhouding tijdens een praktijkles te observeren en corrigeren. Alternatief: Uitleg te geven over het instellen van stoelen, plaatsing van de werkplek t.o.v. ramen ed. • Les specifiek over elektrische apparatuur (kenmerken elektriciteit, + veiligheid). • Les over brandbestrijding (hiervoor kan bijv. medewerker van de brandweer worden uitgenodigd) Hoe welke brand bestrijden (kleine blusmiddelen). • EHBO / levensreddend handelen (BHV = bedrijfshulpverlening). • Beroepszieken bijv. Allergie en eczeem wat is het, hoe in relatie tot beroep (beroepsziekte?) Hoe voorkomen, hoe, waaraan signaleren dat er sprake is van een beroepsziekte? • Arbo-dienst, adviseur uitnodigen en laten vertellen over de rol van Arbodiensten. 4.5.3. Meer informatie ARBO: div., Handboek arbeidsomstandighedenwetgeving, (losbladig systeem), Samsom. Koenders, H, Arbonormenboek, Kluwer, 2003. Nehem Consulting group, Arbozorg kans of verplichting? ’s-Hertogenbosch 1994. TNO arbeid, Hulpstructuren. Internetsites: Zoek eens bij de diverse Arbo-diensten! www.startpagina.nl Deze site komt begin 2001 in het blad arbo en milieu op volledigheid en duidelijkheid het best uit de bus. www.arbo.pagina.nl. een pagina met allerlei links naar andere arbo gerelateerde wesites. www.belastingdienst.nl in rubriek ondernemers en investeringsregelingen staat welke fiscale regelingen er op arbo-gebied en andere code onderwerpen beschikbaar zijn.
50
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
www.minszw.nl = ministerie van SZW onder andere een arbonieuws, de boetelijst van de arbeidsinspectie en (summiere) informatie over diverse thema’s als RSI. www.xs4all.nl/∼jan99 = VGWM site van FNV Bondgenoten. home.planet.nl/∼hoeve800/ en www.arbo.pagina.nl geen informatie maar links naar andere sites over arbo(de inhoud van deze sites is vrijwel gelijk). www.arboonline = site van uitgeverij Samsom bv. 4.6.
HYGIËNE 4.6.1. Algemene informatie Hygiëne wordt onderscheiden in: 1. Persoonlijke of individuele hygiëne: Veel informatie staat in de bronnenversie van de codes. Persoonlijke hygiëne heeft betrekking op de persoon zelf. Het houdt in dat men er verzorgt uitziet, men bij verkoudheid de neus schoon houdt (met papieren zakdoekjes), de handen wast na iedere mogelijke vervuiling als toiletbezoek of neus snuiten. Maar ook dat wanneer men ziek is, niet werkt om zo te voorkomen dat klanten besmet worden. Voorbeelden van persoonlijke hygiëne zijn: - uiterlijke verzorging: - haren, schoon en lang haar is bij elkaar gebonden; - bedrijfskleding, schoon wordt bij hoge temperaturen gewassen; - geen horloges, sieraden e.d. dragen; - nagels goed verzorgd. - huiddesinfectie: - gebruik huiddesinfectans; - werken met disposable handschoenen aan. Met handschoenen nooit deurknoppen, telefoon e.d. aanraken, (wel aangeraakt, voorwerpen reinigen met alcohol 70%) - bij ziekte niet werken, neus snuiten in disposable doekjes, deze eenmalig gebruiken en direct weggooien, niet in de broekzak stoppen. 2. Bedrijfshygiëne: Bedrijfshygiëne heeft betrekking op de ruimten en de daarin gebruikte materialen. Bedrijfshygiëne is van belang om het overdragen van besmettingen te voorkomen. - reinigen en desinfecteren van de onderneming en bijbehorende ruimten inclusief de vloeren; - de instrumenten reinigen en desinfecteren.
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
51
Definities: Reinigen
Desinfectie
Sterilisatie
Definitie met doel Het droog en / of nat verwijderen van zichtbaar vuil en van onzichtbaar organisch materiaal. Door reiniging wordt verspreiding van micro-organismen voorkomen. Een chemisch of fysisch proces dat erop gericht is de overdracht van micro-organismen te elimineren, niet alle micro-organismen worden noodzakelijkerwijze gedood; ook sporen blijven veelal in tact. Het zodanig behandelen van materiaal dat de kans op aanwezigheid van levende micro-organismen kleiner is dan één op de één miljoen.
Waarom al die aandacht voor hygiëne wat zijn de persoonlijke risico’s? Het risico van onhygiënisch werken, is voor de ondernemer/ werknemer persoonlijk voornamelijk de verhoogde kans op besmetting voor bacteriën en /of virussen met infecties als gevolg. De consequentie van infecties kan zijn dat men (tijdelijk) niet kan werken. Op langere termijn is er de kans op chronische ontstekingen en / of allergieën en eczeem. Niet alleen de ondernemer / werknemer zelf loopt door onhygiënisch werken risico, ook collega’s en klanten lopen een verhoogde kans op infecties. Bij infecties van de ondernemer/ werknemer zelf of huisgenoten, is het vaak lastig om de bron van besmetting vast te stellen. Bij ziekte zal er niet snel de verbinding met de (de hygiëne in de) onderneming gelegd worden als bron van de infecties. Het risico voor de ondernemer / werknemer wordt groter wanneer er sprake is van wondjes en er geen disposable handschoenen worden gedragen. Bij het prikken in eigen handen is de kans op besmetting niet te verwaarlozen. In de code onder hoofdstuk hygiëne staat een en ander over prikongelukken en wat te doen na het prikongeluk. Wat zijn de risico’s voor klanten: De risico’s voor klanten betreffen voornamelijk besmetting en infecties. Wanneer er bij de klanten rechtstreeks op de huid gewerkt wordt, is het risico niet te verwaarlozen. Hoe en waar de risico’s beïnvloeden (zie ook les milieu): 1. Bij start van de onderneming: Kan er hygiënisch gewerkt worden in de ruimte? Is de ruimte goed te reinigen en desinfecteren, zijn er randjes en richeltjes waar vuil op kan blijven zitten? Is er warm en koud stromend water in de onderneming?, etc. 2. Op de hoogte zijn van besmettelijke situaties wat is besmettelijk en wat niet? 3. Bij inkoop zijn de volgende punten van belang: apparatuur: goed te reinigen, bestand tegen reinigings- en desinfectiemiddelen, glad oppervlakte zonder randjes en
52
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
4.
structuur waar vuil in kan blijven zitten; producten: de werking is voldoende desinfecterend en toch ook niet schadelijk voor de eigen gezondheid, daar waar nodig worden disposable materialen gebruikt. Bij gebruik van apparaten, ruimte(n) en hulpstoffen (dagelijks handelen): Eten, drinken en roken is verboden in de onderneming disposable materialen worden direct na de (be-)handeling weggegooid. Kruisbesmetting wordt voorkomen door schone en gebruikte instrumenten duidelijk te scheiden. Er wordt met handschoenen aan gewerkt. Telefoon, pen, deurkruk, pc en kassa worden niet met handschoenen aan aangeraakt.
4.6.2. Opdrachten Opdracht 1: Verdeel over (groepjes) deelnemers een aantal (vakhandelingen). De opdracht voor de deelnemers is om zeer gedetailleerd uit te werken waar welke hygiëne risico’s liggen en een inschatting te geven van de omvang van het risico en de wijze waarop dit risico te verminderen is. Opdracht 2: Ga een arbeidshygiënist interviewen. Opdracht 3: Ga na in kranten tijdschriften, televisie, radio en internet op welke manier mensen met hygiëne worden geconfronteerd bijv alle reclame over “hygiënisch reinigen” met Glorix of Sanasept Dreft etc . Opdracht 4: Maak een overzicht van desinfecterende middelen (merknamen) en orden deze bijvoorbeeld naar werkbare stoffen of prijs of een ander criterium. Ideeën voor vervolgactiviteiten: - laat een arbeidshygiënist een les geven; - maak samen met de biologiedocent “kweekjes” van gewassen en niet gewassen nagels (zo ziet het er uit!). 4.6.3. Meer informatie Een makkelijk leesbaar boek over hygiëne ben ik niet tegengekomen. Internetsites: De eerste leveranciers van reinigings- en desinfectiemiddelen begeven zich voorzichtig op het internet. Leuk om eens langs te surfen. (bijv. www.septodont.be) www.wip.nl op deze site is zijn de publicaties van de Werkgroep Infectie Preventie te bestellen.
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
53
54
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
5.
Het branchecodetraject in de lessen
5.1.
INLEIDING Voor het onderdeel het branchecodetraject is gekozen voor een vorm met voorbeeldlessen. Bij deze lessen is een uitwerking voor de docent gemaakt. Deze uitwerking is toegevoegd om de mogelijkheden, handreikingen aan te geven. De uitwerking is niet uitputtend, maar meer bedoeld als aanwijzing voor verschillende (denk-, oplossings)richtingen. De uitwerking wordt afgesloten met ideeën voor vervolglessen en opdrachten. In bijlage C is literatuur over branchecodes opgenomen. De lessen zijn als volgt opgebouwd: nr Les 1 Het branchecodetraject deel 1 De branchecode WILLEN
Sub onderwerpen doel branchecode branchecodetraject voor- en nadelen opbouw branchecode het verbeterwiel
2 Het branchecodetraject deel 2 De checklist WETEN
opbouw van de checklist invullen van de checklist
3 Het branchecodetraject deel 3 Plan van Aanpak maken
activiteiten identificeren kiezen (prioriteiten leren bepalen) begroten plannen organiseren
WEGEN 4 Ondernemersrisico’s WILLEN/WERKEN
aansprakelijkheid (wettelijke-, ondernemersen beroepsaansprakelijkheid)
5 Het branchecodetraject deel 4 Herhaald invullen van de checklist WAKEN
evalueren, borgen
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
55
5.2.
LES 1 DE BRANCHECODE 1 5.2.1. De les Deelkwalificatie Doelgroep Kernles Doelen van de deelkwalificatie Doelen van deze les
Tijd Inleiding
Kern
Afsluiting
56
Datum: Tijd: Plaats: De branchecode / het branchecodetraject deel 1 Aantal deelnemers Hier aangeven welke eindtermen van de deelkwalificatie direct te relateren zijn naar de structuur branchecode. Na deze les is de deelnemer in staat om: het doel van de branchecode voor ondernemers te benoemen de ordening van de branchecode naar bedrijfsvoering en het gebruik van de symbolen ( , a, , ☺, ☺☺) onderscheiden en uit te leggen onderwerpen en normen in de branchecode op te zoeken te benoemen de verschillende versies van de branchecodes (bronnen versie, bedrijfsversie, checklist en internet versie) zijn. een definitie van de begrippen normalisatie en certificatie te geven Inhoud Werkvormen / activiteiten Media / hulpmiddelen plaatje van oude / jonge vrouw doel is aandacht trekken, mensen interpreteren dat wat confronteren met eigen Bijlage I ze waarnemen, waardoor het niet altijd is zoals je denkt. interpretaties en hoe vanzelsprekend je dat doet oefening bijv. plaatje van oude / jonge vrouw. doceren Bronnen versie code nut code doel van de code voor ondernemers hoe is de code opgebouwd welke versies zijn er informatie opzoeken in codes hoe moet de code gelezen / geïnterpreteerd worden wat levert het werken met / volgens de code op. normalisatie en certificatie integratie opdracht om de vier onderwerpen uit de code Kwaliteit, hygiëne, arbo en milieu te integreren
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
5.2.2. Uitwerking voor docent Inleiding: Deze les is om kennis te maken met de branchecode. Tijdens de inleiding wordt een korte oefening gedaan om de leerlingen zich bewust te maken van de eigen waarneming en dat daarbij interpretaties van de feiten bijna ongemerkt plaats vinden. Het plaatje van de vrouw dat gebruikt kan worden voor deze opdracht is opgenomen in bijlage I. Het nut van de code: Een oefening waarmee het nut van de code te ervaren is: Een stuk touw wordt opgehouden. Een deelnemer krijgt de opdracht om een andere deelnemer uit te leggen hoe lang het touw ongeveer is. Vervolgens krijgt hij /zij een stuk touw te zien. De groep ziet niet hoe lang dit touw is. De deelnemer moet aan de groep uitleggen hoe lang het stuk touw is, hij / zij mag echter geen metrische termen (m, cm, duim, el, etc) gebruiken. De groepsleden moeten op basis van de omschrijving wel metrisch opschrijven hoelang zij denken dat het touw is (bijv. 1 meter, 25 cm, etc) Het doel van deze oefening is vaststellen dat het heel belangrijk is om een objectieve meetlat te hebben waarlangs je het touw legt om (objectief) te kunnen bepalen hoe lang het is. De branchecode is de meetlat waarnaast je de onderneming kunt leggen en kunt kijken hoe de onderneming er voor staat. Achtergrondinformatie over de code, staat beschreven in hoofdstuk 2 en bijlage A van deze docentenhandleiding. DOEL van deze les = WILLEN Informatie opzoeken in de code: De wijze waarop informatie opgezocht moet worden in de code is een kwestie van ervaren, van het doen. Didactisch betekent dit. Kort uitleggen van: - opbouw van de code in welke volgorde staat de informatie, de code is opgebouwd volgens de bedrijfsprocessen dit heeft tot gevolg dat alle hygiëne, arbeidsomstandigheden en milieuaspecten geïntegreerd zijn opgenomen (er wordt niet aangegeven of het een Kwaliteit, Hygiëne, Arbo of Milieu aspect betreft); - betekenis van de gebruikte symbolen ( , , ☺); - wat betekenen de verwijzingen naar andere normen. Verder oefenen, oefenen, oefenen. Door het geven van opdrachten en het klassikaal laten uitleggen hoe men dit gevonden heeft, want er zijn meerdere zoekstrategieën mogelijk bij de code. Bijvoorbeeld: - de strategie om op basis van de inhoudsopgave te zoeken; - de strategie om op basis van de alfabetische woordenlijst te zoeken; - bladeren in de code en van verwijzing naar verwijzing de code doorlopen; - ....
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
57
Hoe moet de code gelezen / geïnterpreteerd worden: Het interpreteren van de code voor de eigen situatie blijkt soms lastig te zijn. De eigen onderneming is nooit honderd procent gelijk aan de in de code beschreven situatie. Hoe moet je de code lezen / opvatten? Met name bij het invullen van de checklist lopen de invullers tegen vragen op. Een onderneming die vrijgesteld is van BTW heeft geen BTW-nummer, moet er bij deze vraag nu ja of nee ingevuld worden ... Moet er alsnog een BTW-nummer aangevraagd worden? Dit is een voorbeeld van een voor dit bedrijf geldende situatie, of dit goed of niet goed is, is niet in algemeen geldende regels te vatten. De ondernemer zal dit dus zelf moeten bepalen. De code is niet bedoeld als controlemiddel, het is een objectieve meetlat waar de ondernemer zijn / haar onderneming naast kan leggen. Op basis van deze vergelijking kan de ondernemer bepalen of het zinvol is om verbeteringen door te voeren en het helpt hem / haar om prioriteiten te stellen. De checklist kan niet “fout” worden ingevuld, je kunt alleen jezelf voor de gek houden. De interpretatie van de code is dan ook de het kiezen van de voor deze onderneming in deze situatie beste oplossing. Op de checklist, het invullen en het scoren ervan wordt in de volgende kernles dieper ingegaan. De vraag die vaak gesteld wordt in het kader van de branchecode is waarom zou ik tijd besteden aan het invullen van de checklist? Wat krijg ik daarvoor terug? De ondernemer die de checklist heeft ingevuld en de score heeft uitgerekend, heeft hiermee inzicht in het functioneren van de onderneming op het gebied van hygiëne, kwaliteit, arbeidsomstandigheden en milieu. Hij / zij weet of men aan de geldende wet- en regelgeving voldoet en waar de mogelijkheden tot verbetering liggen. Normalisatie en certificatie: De code is opgebouwd uit normen, de eerste stap op weg naar normalisatie en certificatie is hiermee wel gezet. De normen, de meetlat ligt er, alleen is op dit moment nog niet de stap gezet om tot (bedrijfs)certificering over te gaan. Certificeren is een onafhankelijke partij laten toetsen of de onderneming voldoende werkt volgens de code en of het aan de in de code stelde normen voldoet. Het Hoofdbedrijfschap Ambachten heeft de onderstaande tabel gemaakt waarin het verschil tussen normalisatie en certificatie wordt duidelijk gemaakt door aan te geven welke stappen, producten en ondersteuning er zijn. fase normalisatie
stappen coderen implementatie
certificatie
58
Producten bronnenversie code bedrijfsversie code plan van aanpak
borgen bedrijfscertificaat auditen bedrijfscertificering
ondersteuning info over de code trainers handleiding trainingscertificaat commissie van deskundigen certificatieschema voorlichting
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
Opdrachten: 1 Zoek in de code de normen op die betrekking hebben op: - afvoer afval; - inkoop schoonmaak/ reinigingsmiddelen; - … 2 Zoek informatie bij de volgende punten (wat moet je doen om aan de norm te voldoen en welke middelen, apparatuur en producten voldoen?): - norm hygiëne: persoonlijke hygiëne; - norm activiteiten:……… - norm inkoop: ………. - norm oprichting of verandering van bedrijf: melding belastingdienst. Ideeën voor vervolgactiviteiten: - Werk in een of meerdere lessen een aantal normen tot in detail uit: - hoe ziet de verbandtrommel die nodig is er uit, wat kost het aanschaffen van dit type verbanddoos; - verzekeringen, wat is er, welke verschillende verzekeringen zijn er en wat dekt die verzekering wel en niet; - oppervlakte reiniging van de huid, hoe moet dit plaatsvinden volgens de norm en waar moet je aandenken; - vraag bij het HBA achtergrondinformatie over branchecode’s op; - enzovoorts.
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
59
5.3.
LES 2 HET BRANCHECODETRAJECT 2: DE CHECKLIST 5.3.1. De les Deelkwalificatie Doelgroep Kernles Doelen van de deelkwalificatie Doelen van deze lessen
Tijd Inleiding Kern
Afsluiting
60
Datum: Tijd: Plaats: Het branchecodetraject deel 2: de checklist Aantal deelnemers Hier aangeven welke eindtermen van de deelkwalificatie direct te relateren zijn naar de structuur branchecode. Na deze lessen is de deelnemer in staat om: de checklist in te vullen de persoonlijke score te berekenen Inhoud Werkvormen / activiteiten Media / hulpmiddelen vorige les is opdracht gegeven, wat zijn de ervaringen: gespreksvorm wat viel mee wat viel tegen, hoelang mee bezig geweest. de checklist, het hulpmiddel om een onderneming mee te gezamenlijk de checklist bekijken voor alle deelnemers een checklist gesprek of opdrachten bekijken formuleren wat staat daarin, hoe beantwoorden hoe vragen doceren interpreteren? berekenen van de scores: uitleg over het rekenen met procenten samenvatten opdracht geven
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
5.3.2. Uitwerking voor docent Inleiding, bespreken opdracht vorige les: Hoe heeft iedereen de opdracht ervaren? - Was het veel werk? - Hoelang is men er mee bezig geweest? - Heeft men nu door hoe de code in elkaar steekt? - Wat viel mee? - Wat viel tegen? Wat staat er in de checklist: De checklist door deelnemers laten bekijken en vragen: - Wat staat er in de checklist? - Hoe is de checklist opgebouwd? - Wat valt je op aan de checklist? - Mis je iets? - Hoe zou je hier mee gaan werken? - ... Doel = WETEN Hoe vragen beantwoorden: Misschien is al aan de orde geweest hoe de vragen beantwoord zouden kunnen worden. Op de vragen kan alleen met ja of nee worden geantwoord. Een beetje ja bestaat niet, daar moet nee ingevuld worden. Het is dan wel van belang een toelichting te geven. Waarom wordt er niet of niet volledig aan deze norm voldaan. Bijvoorbeeld bij de vraag heeft u een BTW-nummer en er is geen BTW-nummer omdat vrijstelling van BTW is verleend, moet dit wel vermeld worden. Hoe vragen interpreteren: In de checklist staan de volgende vier soorten vragen. 1 Enkelvoudige vragen met slechts één antwoord mogelijk ja of nee bijvoorbeeld de eerste vraag: “Werkt u volgens een ondernemingsplan?” 2 Meervoudige vragen, met slechts één antwoordmogelijkheid ja of nee bijvoorbeeld: “Inkoop desinfectiemiddelen voor de huid. Zijn uw desinfectiemiddelen voor toepassing op de niet-intacte huid (wonddesinfectiemiddelen) voorzien van: - gebruiksvoorschrift (= toepassingen) - gebruiksaanwijzing (= waarschuwingen) - RVG-nummer is verplicht (een uitzondering is alcohol 70%); - expiratiedatum (= houdbaarheidsdatum) - samenstelling.” Deze vraag kan alleen met ja beantwoord worden indien álle genoemde punten positief beantwoord kunnen worden.
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
61
Scoren: Het berekenen van de scores is een kwestie van tellen. Hoe vaak is er ja ingevuld, dit wordt uitgesplitst in vragen met met en met ☺. Dit moet worden ingevuld in de scoretabel. Bij vragen van de vierde soort moet het aantal tekens geteld worden wat achter het antwoord staat. Als alles per norm bij elkaar opgeteld is kunnen de scores in procenten worden uitgerekend. Procenten uitrekenen: hoe ging dat ook al weer? Het berekenen van procenten staat beschreven in een werkinstructie in de train de trainer map. Deze is als bijlage J opgenomen. Opdrachten: - Vul (een deel van) de checklist in voor stagebedrijf, praktijklokaal school, of eigen onderneming. Mogelijk kan de checklist verdeeld worden over een groep deelnemers zodat met de groep een totale checklist ingevuld wordt. Het doel moet in ieder geval zijn dat de deelnemers van elkaars ervaringen kunnen leren. En oefenen met het berekenen van de scores. - interview mededeelnemers aan de opleiding aan de hand van de checklist (en bereken de score). Ideeën voor aanvullende activiteiten: - Een vervolgles over het berekenen van de scores en dan met name het rekenen met procenten oefenen. Er is een CD-rom- en internet-versie van de branchecode in ontwikkeling, als daarmee gewerkt wordt hoeft er niet gescoord te worden. Het programma voert deze berekening uit. - Een vervolgles over het invullen van de checklist met een opdracht om een ander deel van de checklist in te vullen. - De internet versie van de checklist invullen.
62
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
5.4.
LES 3 HET BRANCHECODETRAJECT 3: MAKEN VAN EEN PLAN VAN AANPAK 5.4.1. De les Deelkwalificatie
Datum: Tijd: Plaats:
Doelgroep Kernles Doelen van de deelkwalificatie Doelen van deze lessen
Tijd Inleiding Kern
Afsluiting
Het branchecodetraject deel 3: Maken van een Plan van Aantal deelnemers Aanpak (PvA) Hier aangeven welke eindtermen van de deelkwalificatie direct te relateren zijn naar de structuur branchecode. Na deze lessen is de deelnemer in staat om: prioriteiten te stellen en wegingcriteria te hanteren plan van aanpak te schrijven Inhoud Werkvormen / activiteiten Media / hulpmiddelen ervaringen invullen checklist: overzicht creëren, wat weet groepsgesprek je nu? hoe nu verder? prioriteiten stellen, waar ben je van geschrokken, is dit belangrijk? welke risico’s worden gelopen? wat is te veranderen? Plan van Aanpak (PvA) schrijven wat is het wat is het doel hoe ziet het eruit hoe doe ik dat begroten plannen en organiseren opdracht schrijf bij (het onderdeel) dat je gescoord hebt een PvA
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
63
5.4.2. Uitwerking voor docent Inleiding: Groepsgesprek over de ervaringen die zijn opgedaan met het invullen en scoren van de checklist. - wat ging er goed; - wat was moeilijk lastig; - hoeveel tijd heeft men eraan besteed; - .. Hoe nu verder? Nu is de checklist ingevuld en de score berekend maar wat nu? Hoe ga je met deze kennis in het achterhoofd verder? Het is als allereerste belangrijk niet moedeloos te worden. De kans is groot dat blijkt dat veel zaken voor verbetering vatbaar zijn. Het belangrijkste is nu om prioriteiten te gaan stellen. Alles in één keer verbeteren is niet haalbaar. En ook niet nodig, lang niet alles is even belangrijk. Er zullen dus prioriteiten gesteld moeten worden =WEGEN. Prioriteiten stellen: Hoe worden prioriteiten gesteld? Prioriteiten worden vastgesteld op basis van criteria. Voor de code kunnen verschillende criteria worden gebruikt. Bijvoorbeeld: - hoe groot is het risico? - is het wettelijk verplicht? - is het wel te veranderen (is de onderneming gevestigd in een huurpand, is het technisch wel mogelijk?) - wat zijn de kosten? - ... Op basis van de criteria is het mogelijk om onderwerpen een prioriteit te geven. Iets wat wettelijk verplicht is, een groot risico is en snel en goed(koop) op te lossen is, krijgt een hoge prioriteit. Iets dat behoort tot de optimale situatie in de branche, geen risico vormt en moeilijk en alleen met hoge investeringen is op te lossen krijgt een lage prioriteit. Plan van Aanpak (PvA): - wat is het doel van het PvA Het doel van het PvA is om op papier te krijgen wat er wanneer gedaan wordt en wat er aan geld en tijd nodig is om het rond te krijgen. Het PvA is geen dik rapport, maar meer een opsomming van activiteiten in een tijdpad. - hoe ziet een PvA eruit: Een PvA kan beperkt worden tot één A4-tje, tenzij er veel kleine puntjes zijn. Het heeft geen zin om een PvA te maken van 5 bladzijden waarvoor 5 jaar nodig is om alles af te ronden. In 5 jaar kan zoveel gebeuren, maak dan een PvA voor 1 á 2 jaar en besluit met een korte opsomming van wat er dan nog blijft liggen. Vul na 2 jaar nogmaals de checklist in en bepaal opnieuw de prioriteiten.
64
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
Het plan van aanpak kan er als volgt uitzien (in bijlage K is ook een PvA opgenomen): Vraag nr. Datum
-
Aan te brengen verbetering
Investeringsbedrag
Gereed d.d.
hoe maak ik een PvA Op basis van de prioriteiten wordt vastgesteld wat belangrijk is om aan te pakken. Kies de 8 tot 10 belangrijkste punten en bepaal of er extra geld nodig is om dit punt op te lossen. Indien er extra geld nodig is, bepaal dan hoeveel er geïnvesteerd moet worden. Bepaal ook hoeveel tijd het kost om het punt op te lossen. Op basis van deze gegevens kan de planning gemaakt worden waarin staat aangegeven wanneer welk punt opgelost moet zijn. Hierbij is het niet per definitie zo dat het meest belangrijke punt als eerste moet worden opgelost. Zijn er één of twee kleine puntjes die snel op te lossen zijn. Mag dit best voorrang krijgen op dat grote, belangrijke en tijdverslindende grote punt. Het werkt best stimulerend om een punt al snel als gereed af te kunnen tekenen.
Bij het maken van een PvA komt niet alleen het stellen van prioriteiten kijken. Ook het begroten, schatten van de benodigde en beschikbare tijd en het plannen en organiseren van de uitvoering. Het begroten vraagt een goede kijk op de omzet en kosten. Is dit overzicht er niet, dan is het onmogelijk om een realistisch PvA te maken. Als je niet weet wat je verdient, weet je ook niet wat je kunt uitgeven... Opdrachten: - schrijf bij het onderdeel dat jij gescoord hebt een PvA; - stel op basis van de score van de school de prioriteiten voor een PvA op. Ideeën voor aanvullende lessen: - bekijk elkaars werk, wissel ingevulde checklisten en scoreoverzichten en gemaakte PvA’s uit: - wat vind je van de gehanteerde criteria? - ben je het eens met de gestelde prioriteiten? - zijn geschatte investeringen in tijd en geld volgens jou realistisch? - samenvattend: kun je je vinden in het PvA, wat zou je anders willen hebben en waarom.
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
65
-
66
de PvA’s klassikaal bespreken en bij ieder PvA een ander gezichtspunt kiezen, bijvoorbeeld bekijken vanuit: - de risico’s; - de investeringen in tijd en geld; - haalbaarheid; - het milieu-oogpunt; - het arbo-oogpunt; - het hygiëne-oogpunt; - etc.
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
5.5.
LES 4 ONDERNEMERSRISICO’S 5.5.1. De les Deelkwalificatie Doelgroep Kernles Doelen van de deelkwalificatie Doelen van deze les
Tijd Inleiding
Kern
Datum: Tijd: Plaats: Ondernemersrisico’s Aantal deelnemers Hier aangeven welke eindtermen van de deelkwalificatie direct te relateren zijn naar de structuur branchecode. Na deze les is de deelnemer in staat om: te beargumenteren dat ondernemers risico’s lopen bij de uitoefening van het ondernemerschap ondernemersrisico’s te ordenen naar omvang van het risico de rol van de code in het verminderen van ondernemersrisico’s te benoemen Inhoud Werkvormen / activiteiten Media / hulpmiddelen eventueel overzicht van risico’s uit terugvallen op lessen Milieu, Arbo, hygiëne en kwaliteit, gespreksvorm lessen milieu, arbo, hygiëne en hierin zij risico’s genoemd en inventariseert. wat zijn nu kwaliteit. ondernemersrisico’s iemand met praktijkervaring uitnodigen om te vertellen over de risico’s, dit kan zijn een ondernemer maar ook een verzekeringsagent.
Afsluiting
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
67
5.5.2. Uitwerking voor docent Inleiding: Risico’s zoals geïnventariseerd in andere lessen: Belasting van het milieu: 1 Water: Hoe verontreinigd is het water (bijv. door verfstoffen) dat weer door de afvoer gespoeld wordt? Een voorbeeld van verontreiniging is reinigings- en desinfectiemiddel dat wordt gebruikt. Door zoveel mogelijk te kiezen voor biologisch afbreekbare (reinigings)middelen en effectief en efficiënt te reinigen en desinfecteren, wordt het milieu minder belast. Verdunnen van het af te voeren (vervuilde) water maakt de verontreiniging niet minder. 2 Energie (gas en elektriciteit): Verbruik van energie is vervuilend door de uitstoot van CO2, wat zure regen tot gevolg heeft. 3 Lucht: Door het verdampen van vluchtige stoffen vindt er in de onderneming luchtverontreiniging plaats. Welke stoffen dit betreft, hangt af van de middelen die gebruikt worden. Alcohol bijvoorbeeld, of het al eerder aangehaalde spiritus. 4 Geluid: Daar waar mensen dicht bij elkaar werken hoort men elkaar. Als ondernemer moet je je realiseren dat de frequentie waarmee je geluid geproduceerd, groter is dan wanneer de ondernemer er niet zou zijn. Problemen met buren over overlast zijn vervelend, voorkomen is beter dan genezen. Gaan de huidige buren verhuizen, maak kennis met de nieuwe bewoners. Stel ze op de hoogte zodat ze van de onderneming afweten en vraag ze om klachten bij jou te melden en niet eerst de politie of de gemeente te bellen. 5 Bedrijfs / huishoudelijk afval (en afvalpreventie): Afval moet verwerkt worden en is vanuit dat oogpunt altijd een belasting voor het milieu. De omvang van de belasting is afhankelijk van het soort afval. Papier en karton zijn minder belastend dan gevaarlijke stoffen. Wanneer het afval gescheiden wordt afgevoerd kunnen de verschillende afvalstromen op verschillende manieren worden verwerkt. Zo kan oud papier gebruikt worden om nieuw papier mee te maken, dit hoeft niet verbrand te worden wat minder belastend is voor het milieu. 6 Gevaarlijke stoffen / gevaarlijk afval (en afval preventie): Het werken met milieugevaarlijke stoffen (bijv. verfresten) is belastend voor het milieu. Door verantwoord met de stoffen om te gaan kan de milieubelasting wel geminimaliseerd worden. Bijvoorbeeld door de juiste hoeveelheid desinfectiemiddelen te gebruiken, de resten en verpakkingen via de chemokar af te voeren en op de hoogte te blijven of er milieu-vriendelijkere alternatieven op de markt zijn. 7 Opslag van grond- en hulpstoffen (materialen) en gevaarlijke stoffen. De opslag van grond- en hulpstoffen is een onderwerp waarbij niet direct een verband gelegd wordt met het milieu, dit verband wordt in de regelgeving voor de opslag van gevaarlijke stoffen wel gelegd. Er zitten financiële en praktische voordelen aan het hebben van een voorraad. Het inkopen van grotere hoeveelheden is relatief wat goedkoper en het is handig om niet “mis” te grijpen. Bedenk wel dat spullen die langer staan er kwalitatief op
68
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
achteruit gaan. Heel veel grond- en hulpstoffen hebben een uiterste houdbaarheidsdatum, steriele gaasjes bijvoorbeeld. Hiervan wordt na verloop van tijd niet meer gegarandeerd dat ze daadwerkelijk steriel zijn. Voorraden, die te oud zijn, weggooien is een (onnodige) milieubelasting. Bij gevaarlijke stoffen is er een milieu- en een veiligheidsreden om voorzichtigheid te betrachten bij het inkopen en opslaan van grote hoeveelheden. Bijna ongemerkt heeft men meer gevaarlijke stoffen dan men denkt. Tel alles wat er aan gevaarlijke stoffen in huis is maar eens op. Veel ambachtelijke ondernemers zijn gevestigd in een woonomgeving, dit betekent dat deze stoffen in huis of in het schuurtje staan opgeslagen. Wat gebeurt er als er een jerrycan met alcohol lek raakt? Wat gebeurt er als er brand uit breekt? Weet men waar men mee werkt? Is de voorraad zo goed opgeborgen dat huisgenoten tijdens een zoektocht naar terpentine om de verfkwasten schoon te maken niet eerst allerlei andere jerrycans en flessen met gevaarlijke stoffen moeten verzetten. Of wat gebeurt er wanneer ze een verkeerde fles grijpen omdat etiketten niet meer leesbaar zijn.... Welke arbo risico’s kunnen onderscheiden worden? Veiligheid: - werken met elektrische apparaten; is dit veilig, is het voorzien van een KEMAkeur, zijn stopcontacten vakkundig aangelegd, snoeren onbeschadigd etc.; - orde en netheid op de werkplek; risico op vallen, stoten, uitglijden verkleinen; - werken met apparatuur; zijn bewegende / draaiende delen afgeschermd om risico op bezeren te verkleinen; - werken met messen, naalden en andere scherpe voorwerpen; risico op prikken, snijden ed.; - werken met gevaarlijke stoffen; niet roken, eten en drinken op de werkplek en de ruimte waar deze staan opgeslagen; - .. Gezondheid: - inrichting behandelruimte; met ergonomisch goede werkstoel voor juiste werkhouding, verlichting en daglicht / zoninval, ventilatie, stofafzuiging etc.; - gebruik van hulpmiddelen zoals de werkstoel; wordt de werkstoel wel ingesteld, staat stofafzuiging wel aan en wordt dit wel regelmatig schoongemaakt, is de verlichting wel op de juiste plek geplaatst; - prikincident; bijvoorbeeld door uitschieten of naald of mesje laten vallen; - infecties, allergieën en eczeem door onvoldoende reinigen en desinfecteren, werken zonder stofafzuiging of werken met “agressieve” producten; - houding met behulp van een speciale stoel problemen voorzijn. Welzijn: - werken onder grote druk door te snel achter elkaar klanten / opdrachten te plannen; - werken in een te kleine ruimte, waardoor je je niet lekker kunt bewegen; - werken met onvoldoende instrumenten/ machines zodat tussen de klanten/ handelingen moet worden gereinigd (en gedesinfecteerd); - ...
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
69
Waarom al die aandacht voor hygiëne en wat zijn de risico’s (persoonlijk): Het risico is van onhygiënisch werken is persoonlijk voornamelijk de verhoogde kans op besmetting voor bacteriën een /of virussen met infecties als gevolg. De consequentie van infecties kan zijn dat men (tijdelijk) niet kan werken. Op langere termijn is er de kans op chronische ontstekingen en / of allergieën en eczeem. Niet alleen ondernemer / werknemer zelf loopt door onhygiënisch werken risico, ook de huisgenoten en klanten lopen een verhoogde kans op infecties. Bij infecties van de ondernemer / werknemer of huisgenoten, is het vaak lastig om de bron van besmetting vast te stellen. Bij ziekte zal er niet snel de verbinding met de (de hygiëne in de) onderneming gelegd worden als bron van de infecties. Het risico voor de ondernemer / werknemer wordt groter wanneer er sprake is van wondjes en er geen disposable handschoenen worden gedragen. Bij het prikken of snijden in eigen handen is de kans op besmetting niet te verwaarlozen. In de bronnen versie van de branche code staat in het hoofdstuk hygiëne in een de toelichting beschreven wat een prikincident is en wat de risico’s zijn. Waarom is kwaliteit in de brede zin van het woord van belang? Kwaliteit levert tevreden klanten en tevreden ondernemers / werknemers op. Klanten zijn tevreden omdat zij een goed product / dienst hebben gehad en omdat de klant het prettig vond in de onderneming. Klanten die tevreden zijn komen terug en vertellen dat ze tevreden zijn aan mensen in hun omgeving. Klanten die ontevreden zijn, komen niet meer terug en vertellen ook door dat ze ontevreden zijn, negatieve reclame! Voor de ondernemer zelf levert het werken aan kwaliteit op uiteindelijk geld op. Er worden minder fouten gemaakt die hersteld moeten worden. Kwaliteit is ook de manier waarop met de materialen wordt omgegaan. Worden er materialen gebruikt voor doeleinden waarvoor ze niet gemaakt zijn, zal er (op den duur) schade ontstaan. Een heel simpel voorbeeld is het uitpakken van een levering materialen, er is geen schaar in de buurt om de verpakking open te maken, dan maar snel even een mesje pakken. De kans op beschadiging van verpakking, het beschadigen van het mesje of op het in de eigen handen snijden is niet denkbeeldig. Een ander voorbeeld is de apparatuur, wanneer deze niet regelmatig wordt onderhouden zal de levensduur van afnemen. Samenvattend; waarom aandacht besteden aan kwaliteit? - om klanten een goed product / dienst te kunnen leveren; - om prettig te kunnen werken; - om klachten te voorkomen; - om ergernis te voorkomen; - om extra kosten te voorkomen (herstelkosten); - om ...
70
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
Bovenstaande is een selectie van datgene wat in de voorgaande lessen is besproken. Het zijn allemaal risico’s, toch zijn het niet allemaal ondernemers risico’s en zijn er ondernemersrisico’s die niet even expliciet in het bovenstaande vermeld zijn. Ondernemersrisico’s zijn: (volgens de Van Dale) Het gevaar voor schade of verlies, de gevaarlijke of kwade kans die zich voordoet voor de ondernemer als zodanig. Klinkt mooi, maar nu even praktisch. Ondernemersrisico’s zijn de risico’s die je als ondernemer loopt en die je niet persoonlijk zou lopen wanneer je werknemer zou zijn. Over ondernemers risico’s kan niemand beter vertellen dan een ondernemer of een verzekeringsagent / (letsel)schade-expert. Zij kunnen een praktijkverhaal vertellen. Lukt het niet om iemand te vinden, dan is hieronder wat informatie om zelf de les te verzorgen. Er zijn grofweg drie ondernemersrisico’s te onderscheiden: Aansprakelijkheid (persoonlijke- of bedrijfsaansprakelijkheid): Een ondernemer is, in een grotere mate dan een werknemer, aansprakelijk te stellen. In het BW (=Burgerlijk Wetboek) staat dat een ondernemer aansprakelijk is voor schade, tenzij aangetoond kan worden dat er voldoende maatregelen genomen zijn om deze te voorkomen. De ondernemer kan aansprakelijk gesteld worden voor geleden schade. De claim kan komen van de gemeente bijv. bij milieuschade, het zuiveringschap bijv. bij een grote lozing op het riool, een klant of zijn / haar verzekeringsmaatschappij of werkgever bij persoonlijke schade of letsel. Er is maar één manier om de kans op aansprakelijkheid te verminderen. Te weten: het vastleggen wat je doet om schade te voorkomen: - welke acties hiervoor ondernomen worden; - welke investeringen hiervoor gedaan zijn en zullen worden; - welke scholing gevolgd is; - welke waarschuwingen er aan medewerkers en klanten gegeven zijn, etc. Kwaliteit en tevreden klanten: Wanneer de klanten tevreden zijn komen ze terug en maken mond tot mond reclame, wat mogelijk nieuwe klanten oplevert zonder dat daarvoor (advertentie-)kosten gemaakt zijn. Hoe meer klanten hoe meer werk en ook hoe meer omzet en inkomsten. Ontevreden klanten vertellen dit ook door. De negatieve mond tot mond reclame is erg schadelijk voor het bedrijf en moeilijk en doorgaans met hoge kosten weer positief om te buigen. Eigen inkomen: Alleen met klanten, is er omzet en kan de ondernemer het eigen inkomen uitbetalen.
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
71
Een ondernemer die een dag geen klanten in de stoel heeft gehad, heeft ook direct geen omzet en dus inkomsten. Ook wanneer een ondernemer ziek is, is het afhankelijk van de wijze waarop hij / zij verzekerd is, wanneer en hoeveel er uitgekeerd wordt. Wat is de rol van de code in het verminderen van ondernemersrisico’s? - Ondernemer krijgt inzicht in verplichtingen en verantwoordelijkheden; - Ondernemer maakt een PvA en houdt bij wat hiervan al gereed is. Er wordt op basis van prioriteit gewerkt aan het verminderen van de aansprakelijkheid. In de ingevulde checklist en het PvA ligt zwart op wit vast wat de ondernemer al wel en wat er nog niet gedaan wordt. - De ondernemer blijft op de hoogte doordat de code regelmatig geactualiseerd wordt; - ..... Opdrachten: - Zoek een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering voor je (toekomstige) bedrijf op basis van wat je nu weet; - Zoek een beroepsaansprakelijkheidsverzekering uit, en motiveer waarom je voor deze verzekering gekozen hebt, wat wordt hierdoor allemaal afgedekt; - Zoek uit welke verzekeringen je idealiter zou moeten hebben om rondom verzekerd te zijn. Ideeën voor aanvullende lessen: - bespreek de opdrachten met elkaar, zij er verschillen en overeenkomsten?
72
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
5.6.
LES 5 HET BRANCHECODETRAJECT 4: HERHAALD INVULLEN VAN DE CHECKLIST 5.6.1. De les Deelkwalificatie Doelgroep Kernles Doelen van de deelkwalificatie Doelen van deze lessen Tijd Inleiding Kern
Afsluiting
Datum: Tijd: Plaats: Het branchecodetraject deel 4: herhaald invullen van de Aantal deelnemers checklist Hier aangeven welke eindtermen van de deelkwalificatie direct te relateren zijn naar de structuur branchecode. Na deze lessen is de deelnemer in staat om: het belang van het herhaald invullen van de checklist te beargumenteren Inhoud Werkvormen / activiteiten Media / hulpmiddelen teruggrijpen naar het PvA gesprek Gemaakte PvA doceren het belang van het herhaald invullen van de checklist. Het mooiste is wanneer er een PvA is en een tweede score checklist een jaar later. Dan kunnen de deelnemers zien dat een plan geen uitvoering is en dat uitvoering niet altijd het gewenste resultaat hoeft te hebben. Samenvatten van het totale branchecodetraject.
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
73
5.6.2. Uitwerking voor docent Inleiding: Teruggrijpen naar het PvA: iedereen heeft een plan van aanpak gemaakt. Wat het belang hiervan? Indien dit gemaakt is voor een stagebedrijf, de school of de eigen onderneming, wat is ervan terechtgekomen? Is men er al mee aan de slag? (Waarom wel of niet?).... Kern van de les: = WAARNEMEN De kern van de les bestaat uit de volgende onderdelen: - Het belang van het herhaald invullen van de checklist; Het zal de deelnemers op het hart gedrukt moeten worden dat het branchecodetraject niet eindigt, het gaat continu door. Van het invullen van de checklist, het maken van het PvA, het uitvoeren hiervan, naar het herhaald invullen van de checklist en het maken van een nieuw PvA. Wat valt er verder nog te verbeteren en / of waar zijn nieuwe regels van toepassing of nieuwe producten, apparatuur e.d. op de markt; Het mooiste is wanneer er een PvA is en een tweede score checklist van een jaar later. Hieraan kunnen de deelnemers zien dat een plan geen uitvoering is en dat uitvoering niet altijd het gewenste resultaat hoeft te hebben. - Het maken / constateren van een (nieuwe) routine; Op basis van de uitkomsten van de checklist kan geconstateerd worden of de ondernomen acties geholpen hebben en of er acties als een vaste routine in het werkschema opgenomen zijn of kunnen worden. Samenvatting het branchecodetraject:
figuur 6: Het verbeterwiel van het branchecodetraject, Dit is een bewerking van het verbeterwiel van Nehem TQM Consultants uit de bedrijfsbrochure van
74
Werken met de branchecode: handleiding voor docenten
Bijlage A: Achtergrond informatie over branchecodes
Inleiding “Hoe kan de branchecode de ondernemer helpen bij de bedrijfsvoering?” Voor de beantwoording van deze vraag wordt kort de essentiële achtergrondinformatie zoals: de aanleiding voor het ontwikkelen van de branchecode, het doel en de reikwijdte van de branchecode, hoe de branchecode is opgebouwd, welk traject er met de code is opgezet, weergegeven. Het perspectief van waaruit naar de branchecode gekeken wordt, is dat van de ondernemer. Aanleiding voor het ontwikkelen van de branchecode Het Hoofdbedrijfschap Ambachten (HBA) staat voor de ontwikkeling van de aangesloten branches. Vanuit deze opdracht ondersteunt het HBA branches door veranderingen en ontwikkelingen te volgen en vanuit het collectief van de totale branche hierop in te spelen. De aanzet tot het ontwikkelen, en het uitdenken van de grondstructuren van de branchecode is gedaan vanuit een aantal factoren. Belangrijke overwegingen zijn geweest: - De overheid die meer op afstand gaat sturen. Enige jaren geleden werd in wet- en regelgeving nog exact voorgeschreven aan welke eisen voldaan moest worden. Dit zijn zogenaamde middelvoorschriften. Tegenwoordig geeft de overheid in voorschriften aan wat het doel is en moet de ondernemer zelf invullen op welke manier dit doel bereikt wordt. Het vertalen van de wettelijke gestelde doelen in te nemen maatregelen vergt of een diepgravende studie van wet- en regelgeving, inhoudelijke kennis van hygiëne, arbeidsomstandigheden, ergonomie en milieu(effecten) of een dikke portemonnee om een deskundige in te huren die het uitzoekwerk verricht; - Naast de overheid stellen ook anderen zoals consumenten, banken en verzekeringsmaatschappijen scherpere eisen; - Ambachtsbedrijven zijn doorgaans kleinschalig, er is geen functionaris die zich alleen bezighoudt met bedrijfsvoering. Door de omvang van het bedrijf is ook de omvang van de financiële middelen beperkt. Dit betekent dat er voor het (laten) uitvoeren van marktonderzoeken, het bijhouden van de ontwikkelingen op het (vak)gebied en van veranderende wet- en regelgeving of het inhuren van deskundigen geen of weinig ruimte is in de tijd- en middelenbudgetten. Ambachtsmensen moeten daarom van alle markten thuis zijn; - Professionalisering, dit is noodzakelijk om te kunnen overleven als ondernemer (en branche); - Het imago, een positief imago van de branche werkt positief op het imago van individuele bedrijven; - Verbeteren van de kwaliteit van de dienstverlening, want de consument wordt kritischer en vraagt steeds meer. - Bewustwording ondernemers, veel ondernemers weten wel dat er nog veel moet gebeuren om aan alle wet- en regelgeving te voldoen, maar er zijn zoveel eisen dat veel ondernemers door de bomen het bos niet meer zien;
-
Risico’s bijvoorbeeld voor aansprakelijkheid beperken. In Nederland zijn (nog) geen Amerikaanse praktijken, maar ook hier is een verzakelijking waar te nemen. Elk jaar verdubbelt het totaal bedrag van de in Nederland uitbetaalde schadeclaims. Iedereen is geneigd te denken: “Mijn klanten dienen geen schadeclaim in”. Echter schadeclaims hoeven niet door de klanten zelf ingediend te worden. De verzekeringsmaatschappij of de werkgever kunnen ook schadeclaims indienen.
Als architect van de branchecode heeft het HBA een instrument ontwikkeld waarmee op collectief niveau informatie is verzameld. Met het instrument kan de ondernemer snel en doeltreffend op bovengenoemde ontwikkelingen inspelen. Doel branchecode De branchecode is een kwaliteitsstandaard waar bedrijven zich aan kunnen spiegelen en optrekken. Hiermee is het doel van de branchecode voor ondernemers: Het instaat stellen van het ambachtelijk bedrijf om op effectieve, samenhangende en systematische manier aan de steeds hogere kwaliteits- hygiëne- arbo- (Veiligheid, Gezondheid en Welzijn; VGW) en milieu-eisen die voortvloeien uit de markt en maatschappelijke ontwikkelingen te voldoen. Met andere woorden, de branchecode is een hulpmiddel waarmee de ondernemer naar de eigen onderneming kan kijken en op de gebieden kwaliteit en hygiëne, milieu en arbo (veiligheid, gezondheid en welzijn), aan de hand van actuele informatie en zienswijzen en werkwijzen kan vaststellen waar verbetermogelijkheden zitten. Het doel is nog beter aan de wensen van de klant, de eisen van de overheid en andere belanghebbenden te voldoen. Structuur van de branche De branchecode is opgebouwd volgens de processen, activiteiten die in het bedrijf plaatsvinden. Deze benadering is niet nieuw. Op het gebied van kwaliteitszorg wordt al langer gewerkt op basis van de bedrijfsprocessen. Deze ontwikkeling van kwaliteitszorg heeft tot gevolg gehad dat het beheersen van processen centraal is komen te staan. In het kort is de filosofie als volgt te beschrijven: goed beheerste processen die zijn afgestemd op de wensen van de klant en uitgevoerd worden door vakmensen die de beschikking hebben over de juiste hulpmiddelen, informatie en materialen leveren kwaliteit. Voor de ambachtelijke branches is het belangrijkste pluspunt dat de branchecode ‘dicht’ bij de vakman staat. De branchecode is opgebouwd volgens de zaken waarmee men zich dagelijks bezig houdt. Het werken met de branchecode vergt geen totaal nieuwe werkwijze. Om met de branchecode te werken zal de vakman wel tijd moeten investeren om kritisch naar de eigen onderneming te kijken. Op basis van de uitkomsten moet hij bereid zijn om te professionaliseren, te veranderen en te verbeteren ten behoeve van een beter product / dienst en een betere prijs-prestatie verhouding. Hoe ziet de branchecode eruit? De branchecode is een verzameling van normen geordend volgens de bedrijfsprocessen. De normen geven, per onderwerp, de eisen die gelden weer. Periodiek worden de normen getoetst aan nieuwe inzichten en indien nodig herzien en aangepast.
Deze periodieke toetsing is voor de gebruiker van de norm de garantie dat er gewerkt wordt met actuele inzichten, technieken en wet- en regelgeving. De normen in de ‘Branchecode ‘zijn voorzien van een symbool dat de status weergeeft: Wettelijk verplicht; een beknopt en op maat geschreven weergave van de wet- en regelgeving, vertaald naar de branche en geïntegreerd benaderd zodat voor een aantal conflicterende punten in de wet- en regelgeving betreffende hygiëne, arbeidsomstandigheden en milieu in samenspraak met inhoudsdeskundigen tussenwegen geformuleerd zijn. Branchenorm; een branche-richtlijn volgens de stand der techniek, dit is gebaseerd op de overweging: “Wat is voor de branche op dit punt een werkbare en voor het merendeel van de ondernemingen realistische werkwijze.” ☺ Optimale situatie, dit is een beschrijving die vanuit de aspecten hygiëne, arbeidsomstandigheden, milieu en kwaliteit bekeken optimaal is, maar waarvoor het vanuit de branche gezien niet realistisch is dit als richtlijn te hanteren omdat niet het merendeel van de bedrijven hieraan kan voldoen. Dit kan zijn omdat het een grote investering vereist of dat het specifieke eisen aan de werkruimte(n) stelt die niet overal realiseerbaar zijn. Deze docentenhandleiding spreekt consequent over de branchecode, er zijn van een branchecode vier versies. De eerste drie zijn al verkrijgbaar, de vierde is in ontwikkeling: 1 de bronnenversie; in deze versie wordt per norm verwezen naar bronnen en relevante wet- en regelgeving; 2 de bedrijfsversie; dit is het boekje op A5 formaat dat beperkt is tot de normen, een opsomming van de eisen; 3 de checklist; dit is een instrument (een zeer uitgebreide vragenlijst) waaraan de branchegenoten zich kunnen spiegelen, op basis van dit spiegelbeeld kunnen de verbetermogelijkheden op de gebieden hygiëne, arbo en milieu geïdentificeerd worden. Om het verbeteren gestructureerd aan te pakken stelt de ondernemer een plan van aanpak op en voert dit uit.
Bijlage B: leeswijzer bronnen versie van de code
De bronnenversie van de Code geeft docenten de benodigde bronnen. Deze leeswijzer is bedoeld om u door al deze belangrijke informatie heen te loodsen. Doel van de branchecode: De branchecode is niets anders dan een reeks normen / eisen voor de ondernemer. Het is bedoeld als een hulpmiddel waarmee de ondernemer naar de eigen onderneming kan kijken. Met de branchecode in de hand bent u in staat om uw onderneming naast een objectieve meetlat te leggen. Op basis van de uitkomsten kunt u de volgende conclusies trekken: - of u op de gebieden, hygiëne, arbeidsomstandigheden (arbo), milieu en kwaliteit voldoet aan de wettelijke eisen; - of u handelt in overeenstemming met algemene branche-eisen; - op welke punten u uw onderneming kunt verbeteren; - op welke punten u de zaken goed geregeld hebt. Opbouw branchecode: Om u te behoeden voor een theoretisch verhaal waarbij u zelf moet uitzoeken hoe u dat in de praktijk doet, is de branchecode opgebouwd volgens de bedrijfsprocessen. Alles op het gebied van hygiëne, arbo, milieu en kwaliteit wordt rond een bedrijfsproces verzameld. De branchecode is volgens de volgende bedrijfsprocessen geordend: Hieronder staat het uitgewerkt voor de code van de kapper Bedrijfsprocessen Oprichting of verandering bedrijf
Specifieke aandachtspunten Financiën Verzekeringen Diploma’s Personeelsbeleid Bouwvergunning Vestigingsvergunning Melding / inschrijving Handelsregister Milieumelding / vergunning Melding Belastingdienst Melding Registratiekamer
Inkoop
Inrichting
Arbeidsomstandigheden
Inkoopbeleid Inkoop arbeidsmiddelen Inkoop instrumenten Inkoop persoonlijke beschermingsmiddelen Inkoop bedrijfskleding Inkoop handschoenen Inkoop oogbeschermingsmiddelen Inkoop interieurartikelen Inkoop tafels Inkoop stoelen Inkoop gevaarlijke stoffen Inkoop reinigingsmiddelen voor de huid Inkoop desinfectiemiddelen voor de huid Inkoop desinfectiemiddelen voor instrumenten Inkoop desinfectiemiddelen voor oppervlakten Inkoop sterilisatiemiddelen Inkoop cosmetica Inkoop hulpmiddelen Inrichtingsbeleid Deuren Drempels Ramen Trappen Vloeren Wanden Kantoorruimte Opslagruimte Opslag(ruimte) gevaarlijke (afval)stoffen Opslag- en voorraadbeheer Pauzeruimte Sanitair Toilet Wasgelegenheid Oogdouche / oogspoelfles Wachtruimte Reinigings- en desinfectieruimte Arbeidsomstandighedenbeleid Risico-inventarisatie en –evaluatie Verzuimbeleid Voorlichting Werkoverleg Deskundige ondersteuning arbodienst Bedrijfshulpverlening / bedrijfsnoodplan Eerste hulp Brandpreventie en –bestrijding Evacuatie (nooduitgang en –verlichting) Werken met arbeidsmiddelen Werken met beeldschermen Werken met elektriciteit Werken met gevaarlijke (afval)stoffen Werken met cosmetica Werken met persoonlijke beschermingsmiddelen Licht Ventilatie Verwarming Fysieke belasting Zittend of staand werken Welzijn
Hygiëne
Milieu en energie
Activiteiten
Kwaliteitsbeleid Erkenningsregeling
Hygiënebeleid Persoonlijke hygiëne Persoonlijke hygiëne klant Prikongelukken Laesies Infecties Reinigen huid Desinfecteren huid Reinigen en desinfecteren van instrumenten Reinigen en desinfecteren van instrumenten met instrumentenwasmachine Reinigen instrumenten met ultrasoon en desinfectie door onderdompeling Reinigen instrumenten met de hand en desinfectie door onderdompeling Reiniging en desinfecteren borstelen / kwasten / penselen Reinigen oppervlakken Desinfecteren oppervlakken Milieu- en energiebeleid Afval Afval niet-gevaarlijk Afval gevaarlijk Afvalwater Energiebesparing Energiebesparing isolatie Energiebesparing verlichting Energiebesparing klimaat (verwarming en ventilatie) Energiebesparing water Controle / onderhoud ruimtes Controle / onderhoud verwarming en ventilatie Controle / onderhoud blusmiddel Controle / onderhoud arbeidsmiddelen Controle / onderhoud persoonlijke beschermingsmiddelen Controle / onderhoud gevaarlijke stoffen Bewaren van documenten Klantenkaart Voorbereiden werkzaamheden Knippen Verven van haar Aanbrengen van permanent Föhnen Watergolven Omvormen Lang haar Aanbrengen van haarextensions Kwaliteitsbeleid eisen
Op deze manier is het makkelijk om op te zoeken aan welke eisen u moet voldoen. Bovendien kunt u een bedrijfsproces, een stukje uit het runnen van een onderneming lichten en daar uw aandacht aan besteden. Beschrijving van de normen: De normen staan in een tabel weergegeven. In de eerste kolom staat het (sub)onderwerp waarop de norm betrekking heeft. In de tweede kolom staan de normen opgesomd. Voor iedere norm / eis staat een van de volgende tekentjes dat de status weergeeft: Wettelijk verplicht; Branchenorm; een brancherichtlijn: “Wat is voor de branche op dit punt een werkbare en voor het merendeel van de ondernemingen realistische werkwijze.”
☺ Optimale situatie, dit is een beschrijving van de meest optimale situatie. Het is geen branchenorm omdat het merendeel van de bedrijven hieraan niet kan voldoen. Dit kan zijn omdat het een grote investering vereist of dat het specifieke eisen aan de werkruimte(n) stelt die niet overal realiseerbaar zijn. In de derde kolom staat de vindplaats van nadere informatie of van de bron van de norm vermeld. Staat er bij een norm dat het een wettelijke verplichting is, dan staat in de derde kolom in welke wet of welk besluit dit staat. De vindplaatsen worden verdeeld in: - wetgeving; - richtlijnen (zoals beroepsprofiel, exameneisen en NEN-ISO-normen); - literatuur (zoals HBA-rapporten LAKMET, hygiëne en vakbladen). Bij het merendeel van de normen is een toelichting opgenomen. Hierin staan criteria (inhoud verbandtrommel) of instructies (hoe de werkstoel in te stellen). Iedere norm eindigt met een verwijzing. In de verwijzing staan andere normen die een relatie hebben met de bovenstaande norm. Om het u makkelijk te maken is aan het eind van het de code een aantal hulpmiddelen opgenomen, te weten (welke er in de code zijn opgenomen is afhankelijk van de branche waarvoor de code is ontwikkeld: - tabel reinigen en desinfecteren; - handhygiëne; - ventilatiewijzer. Hulpmiddelen die u naast de bronnenversie van de Code kunt gebruiken zijn: 1 De bedrijfsversie; dit is het boekje op A5 formaat dat beperkt is tot de normen, het is een opsomming van de eisen. 2 De checklist; dit is een instrument (een zeer uitgebreide vragenlijst) dat u kunt invullen en hieruit een score kunt berekenen. Op basis hiervan krijgt u overzicht over de verbetermogelijkheden op de gebieden hygiëne, arbo en milieu om het verbeteren gestructureerd aan te pakken.
Bijlage C: Literatuurlijst Branchecodes
Hooi, S.I.U., Integrale Kwaliteitszorg en Codes van het Ambacht, Hoofdbedrijfschap Ambachten, Voorburg, publicatienummer 182, 1998. Hooi, S.I.U. en drs. G. Roorda, Branchecodes: TQM op maat van het ambacht, Sigma Samson nummer 4 Augustus 2000. Lantinga, E.J. en drs. G. Roorda, Codes als strategie van branches, Hoofdbedrijfschap Ambachten, Voorburg, publicatienummer 174, 1998. Speetjens, D. en drs. G. Roorda, Branchecodes: Standaard voor combizorg van ambachten, in Arbonormenblad, Samsom. Hout -Hooi, S van den , en G. Roorda: Systematische aandacht voor arbo in het ambacht, in Arboinformatie november 2001 jaargang 1 nummer 10 Kluwer
Bijlage D: Matrix verband tussen branchecode en de deelkwalificaties
deelkwalificatie A deelkwalificatie B deelkwalificatie C deelkwalificatie N Nog in te vullen CREBOcode Oprichting of verandering bedrijf financiën en verzekeringen personeel meldingen en vergunningen … Inkoop inkoopbeleid inkoop arbeidsmiddelen inkoop persoonlijke beschermingsmiddelen inkoop gevaarlijke stoffen …
CREBOcode
CREBOcode
CREBOcode
-----
deelkwalificatie A deelkwalificatie B deelkwalificatie C deelkwalificatie N Nog in te vullen CREBOcode Inrichting inrichting ruimtes bouwkundigeaspecten (deuren, drempels, vloeren, trappen etc) sanitair opslagruimte / magazijn werkruimte … Arbeidsomstandigheden Arbeidsomstandighedenbeleid Risicoinventarisatie en –evaluatie (RI&E), verzuimbeleid, voorlichting en onderricht, werkoverleg bedrijfsnoodplan en bedrijfshulpverlening Periodiek Arbeids Geneeskundig Onderzoek (PAGO) werken met arbeidsmiddelen, beeldschermen., elektriciteit werken met gevaarlijke stoffen werken met Persoonlijke BeschermingsMiddelen (PBM’s) fysieke belasting …
CREBOcode
CREBOcode
CREBOcode
-----
deelkwalificatie A deelkwalificatie B deelkwalificatie C deelkwalificatie N Nog in te vullen CREBOcode Hygiëne hygiene beleid reinigen en desinfecteren … Milieu en energie milieu- en energiebeleid controle en onderhoud afval energiebesparing .. Activiteiten … … Kwaliteitsbeleid … …
CREBOcode
CREBOcode
CREBOcode
-----
Bijlage E: Matrix verband tussen branchecodetraject en de deelkwalificaties
deelkwalificatie A deelkwalificatie B deelkwalificatie C deelkwalificatie N Nog in te vullen CREBOcode Willen = bewustwording informatie over structuur branchecode basiskennis wet- en regelgeving basiskennis kwaliteit, hygiene, Arbo, veiligheid, milieu en energie … Weten invullen checklist berekenen procenten interpretatie normen zelfkritiek/ vermogen om te spiegelen …
CREBOcode
CREBOcode
CREBOcode
-----
deelkwalificatie A deelkwalificatie B deelkwalificatie C deelkwalificatie N Nog in te vullen CREBOcode Wegen overzicht over beschikbare middelen prioriteren plannen bedrijfsspecifieke oplossingen zoeken … Werken offertes aanvragen procedures schrijven/ werkwijze vastleggen overleg voeren opleiding / leren zelfonderzoek/ auditing signaleren/ bijsturen … Waken signaleren/ bijsturen op plan herhaald checklist invullen auditing/ collegiale toetsing/ intervisie ...
CREBOcode
CREBOcode
CREBOcode
-----
Bijlage F: Checklist de plaats van de branchecode/ branchecodetraject in de kwalificatiestructuur
Beantwoord de volgende vragen met ja of met nee. Overal waar het antwoord ja is, betekent dit dat met dit punt rekening gehouden moet worden bij het inpassen van de branchecode en het branchecode traject. Waar dan rekening mee gehouden moet worden staat in de kolom opmerkingen CHECKPUNTEN JA NEE OPMERKING: 1
Wordt er binnen het beroep op verschillende niveaus opgeleid bijv niveau 2 en niveau 3?
bij niveau 2 = medewerker, dan branchecode centraal. bij niveau 3 en hoger = ondernemer dan branchecode en branchecodetraject centraal
2
Zijn er deelkwalificaties die verschillende opleidingen gemeenschappelijk hebben?
zo ja ga verder met vraag 2A
2A Heeft deze deelkwalificatie een verband met de branchecode of het branchecodetraject?
Vast te stellen m.b.v. de matrix in bijlage D en E. Zo nee, ga verder met vraag 3
2B Is voor alle kwalificaties een andere branchecode van toepassing?
probleem, je kunt niet ingaan op de inhoud van de specifieke code, alleen dat wat gemeenschappelijk is in de branchecodes kan in deze deelkwalificatie terug komen.
2C Zo ja, heeft dit betrekking op vaktechnische zaken?
dan letten op inhoudelijke zaken code, gelden voor alle kwalificaties dezelfde code geen bezwaar.
2D Zo ja, heeft dit betrekking op algemene zaken?
dan veelal het branchecode traject. Dit is algemeen qua structuur.
3
Wordt er binnen de algemene deelkwalificaties als MCK ook aandacht besteed aan onderwerpen als milieu, kwaliteit en arbeidsomstandigheden gericht op het eigen beroep / vak? Zijn dus de algemene eindtermen specifieker gemaakt en toegeschreven naar het eigen beroep?
dan uitzoeken in welke mate hierin ook de code aan de orde kan komen / komt.
4
Is het meer dan 2-3 jaar geleden dan een beroeps(competentie) profiel is ontwikkeld
informeer wanneer een nieuw beroeps(competentie)profiel ontwikkeld gaat worden
Bijlage G: Relevante begrippen in de competentiegerichte kwalificatiestructuur
Ontwikkelingsplan Kwalificatiestructuur
Vereniging Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (COLO) Zoetermeer, 31 mei 2002
Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Beroepscompetentieprofielen Competenties Kwalificatieprofiel Succescriteria/ beheersingscriteria Beginnend/ vakvolwassen beroepsbeoefenaar Overige relevante begrippen
Bijlage 1 Verantwoording Bijlage 2 Procedure ter vergelijking van competenties
1. Beroepscompetentieprofielen (bcp) Beroepscompetentieprofielen vormen een beroep essentieel uitgangspunt voor initieel beroepsonderwijs. Een kerntak beroepscompetentieprofiel is een op de directe beroepspraktijk gerichte set kerntaken, kernopgaven kernopgaven en beroepscompetenties met succescriteria van een vakvolwassen beroepscompetenties beroepsbeoefenaar. Een beroepscompetentieprofiel komt tot stand op basis van onderzoek uit te voeren in de beroepspraktijk. Het is een zelfstandige, BCP herkenbare eenheid die het referentiekader vormt voor het ontwikkelen van een kwalificatieprofiel van de beginnende beroepsbeoefenaar. Kerntaken Kerntaken zijn sets van inhoudelijk samenhangende beroepsactiviteiten die door een belangrijk deel van de beroepsbeoefenaren worden uitgeoefend; dat wil zeggen: de kenmerkende werkzaamheden van de beroepsbeoefenaar, eventueel geordend in logische volgorde van het beroep. Bij de beschrijving van deze kerntaken vormt het werkproces de leidraad. De volgende aspecten worden samenhangend beschreven: - het te leveren product of de te leveren dienst - het centrale proces, inclusief het gebruikte instrumentarium (machines, methodieken, apparatuur etc.) - de hierbij behorende rollen en verantwoordelijkheden - eventueel specifiek vanuit de omgeving gestelde eisen (t.a.v. bijvoorbeeld milieu of kwaliteit) - keuzes en dilemma’s samenhangend met de kerntaak, waar de beroepsbeoefenaar bij het vervullen ervan voor kan worden geplaatst. Tenslotte is nog de context, waarbinnen de activiteiten zich afspelen, van belang. Kernopgaven Kernopgaven zijn te definiëren als de opgaven of problemen waarmee een beroepsbeoefenaar regelmatig te maken heeft, die kenmerkend zijn voor het beroep en waarbij van de beroepsbeoefenaar een oplossing en een aanpak wordt verwacht. Dergelijke problemen stellen de beroepsbeoefenaar voor keuzes of dilemma's en zijn daarmee complex van aard. Het is een situatie waarbij de medewerker een zeker afbreukrisico loopt, dat wil zeggen dat een verkeerde beslissing in meer of mindere mate schade kan veroorzaken. Het inzetten van het juiste register van gedrag en handelingen bepaalt of iemand een meer of minder professionele (en dus succesvolle) beroepsbeoefenaar is. Kernopgaven refereren aan problematische beroepssituaties die kerntaakdoorsnijdend zijn, dan wel verwijzen naar meerdere of alle kerntaken die aangepakt moeten worden binnen
een of meerdere specifieke organisatorische en sociaalcommunicatieve context(en). De kernopgaven behoren bij het beroep in zijn geheel. 2. Competenties Competenties zijn samengesteld van karakter, verwijzen naar onderliggende vaardigheidsen kennisdomeinen en worden in een context toegepast en verworven. Competenties kunnen ingedeeld worden in drie typen competenties, namelijk - beroepscompetenties - leercompetenties - burgerschapscompetenties. Beroepscompetenties Beroepscompetenties zijn de vermogens van mensen om in voorkomende beroepssituaties op adequate, doelbewuste en gemotiveerde wijze proces- en resultaatgericht te handelen, dat wil zeggen passende procedures te kiezen en toe te passen om de juiste resultaten te bereiken. Beroepscompetenties hebben betrekking op het vermogen om te gaan met beroepsrelevante activiteiten en problemen en zijn opgebouwd uit een samenhangende set competentie-elementen (kennis, inzichten, vaardigheden, houdingen, persoonlijke eigenschappen). Een competente beroepsbeoefenaar kan deze kennis, attitudes, vaardigheden en eigenschappen geïntegreerd en doelgericht inzetten om concrete (beroeps)activiteiten op adequate wijze te verrichten (plannen, uitvoeren, controleren en sturen) in de voor de activiteit kenmerkende situaties en contexten op zo’n wijze dat aan bepaalde criteria of standaards wordt voldaan. De beroepsbeoefenaar weet hierbij om te gaan met de kernopgaven, problemen, dilemma's en tegenstrijdigheden in de activiteit. Leercompetenties Leercompetenties zijn de ontwikkelbare vermogens van mensen om in voorkomende leersituaties op adequate, doelbewuste en gemotiveerde wijze proces- en resultaatgericht te handelen, dat wil zeggen passende procedures te kiezen en toe te passen om de juiste resultaten te bereiken Leercompetenties betreffen in de eerste plaats het vermogen het verwervings- en ontwikkelingsproces van competenties (kennis, vaardigheden, houdingen etc.) te sturen, te bevorderen, te stimuleren en effectiever te maken. In de tweede plaats zijn ze gericht op het effectief functioneren in verschillende typen leer- en opleidingssituaties, binnen en buiten het beroep. De in het kwalificatieprofiel op te nemen leercompetenties zijn gericht op: - doorstroming binnen de kwalificatiestructuur - doorstroming naar het post-mbo en/of hbo - een leven lang leren, zowel gericht op beroepsmatige ontwikkeling (employability en loopbaanontwikkeling) als op de persoonlijke ontwikkeling. Burgerschapscompetenties Burgerschapscompetenties zijn de ontwikkelbare vermogens van mensen om in voorkomende maatschappelijke situaties op adequate, doelbewuste en gemotiveerde wijze
proces- en resultaatgericht te handelen, dat wil zeggen passende procedures te kiezen en toe te passen om de juiste resultaten te bereiken. Burgerschapscompetenties hebben betrekking op het vermogen met individueel verantwoordelijkheidsbesef te kunnen functioneren in het publieke domein, dat wil zeggen om in de maatschappij te participeren als actief burger en hierbij zelfstandig en verantwoord te handelen. Het gaat bij burgerschap om het functioneren op een eigen, bewuste en kritische wijze. Burgerschapscompetenties bestaan uit de geïntegreerde set kennis, vaardigheden en houdingen met betrekking tot het binnen het politieke, sociale, culturele en economische domein adequaat en verantwoordelijk kunnen functioneren, op basis van normatief en waardenbewust handelen. De bovengenoemde drie typen competenties zijn ontwikkelbaar/ leerbaar en worden omschreven als output, en wel op zo’n wijze dat ze vertaald kunnen worden naar leer-, opleidings- en toetssituaties (ontwikkelbaar is voorwaarde om ze te kunnen opnemen in een kwalificatieprofiel). Context Beroepscompetenties vinden hun betekenis in een context en kunnen niet los gezien worden van de kernopgaven waar de beroepsbeoefenaar voor staat. Beroepscompetenties worden derhalve in een context omschreven. Onder context wordt de beroepssituatie, de leersituatie of de maatschappelijke situatie verstaan. Sommige competenties zijn uniek en nauw verbonden aan een specifieke context of smal werkingsgebied; andere beroepscompetenties hebben een breed werkingsgebied en hebben een hoge transferwaarde omdat ze in meerdere contexten bruikbaar / toepasbaar zijn (bijvoorbeeld ‘plannen’). Een competent beroepsbeoefenaar is binnen een bepaalde context in staat te kiezen uit relevante oplossingen en deze tot uitvoering te brengen, zodat een beoogd resultaat wordt bereikt. Is de gekozen handeling, hoewel juist uitgevoerd, niet toereikend voor het behalen van het beoogde resultaat, dan is er geen sprake van competent gedrag. Dit betekent dat een persoon weliswaar relevante beroepshandelingen uitvoert, maar bij gebrek aan resultaat toch niet een competente beroepsbeoefenaar is. Omgekeerd kan het niet zo zijn, dat een persoon competent is, zonder over de noodzakelijke uitvoeringsvaardigheden te beschikken. Competentieomschrijving Een omschrijving van een competentie omvat: - de functionele naam van de beroepsbeoefenaar - de passage ‘is in staat om op adequate wijze’ om het vermogen tot adequaat handelen uit te drukken - een heel werkwoord (infinitief) ter aanduiding van een handeling of een gedrag (afgeleid uit een kernopgave), waarin een geïntegreerde aanwending van kennis, vaardigheden, inzichten, attitudes en/of persoonlijke eigenschappen1 wordt verondersteld - eventueel het object/de situatie waarop de handeling of het gedrag zich richt 1 Persoonlijke eigenschappen worden hier als onderdeel van de competentieomschrijving opgenomen vanwege de verwarring die veelal optreedt om persoonlijke eigenschappen en houdingen (af) te scheiden.
-
het doel/resultaat van de handeling of het gedrag.
De competentieomschrijving wordt – in het beroepscompetentieprofiel – aangevuld met succescriteria voor adequaat gedrag. In het kwalificatieprofiel wordt de competentie aangevuld met beheersingscriteria. De volgorde waarin bovenstaande elementen worden geplaatst leidt tot een taalkundig goed lopende zin. Op die manier ontstaat een competentieomschrijving. In onderstaand voorbeeld wordt deze opbouw van de competentieomschrijving uitgewerkt: Voorbeelden competentieomschrijving nele naam van de oefenaar
de vermelding ‘is in staat om op adequate wijze’
eventueel het object/de situatie waarop de handeling of het gedrag zich richt
het doel/resultaat van een heel werkwoord (infinitief) ter aanduiding de handeling of het van een handeling of een gedrag gedrag (afgeleid van een kernopgave), waarin een geïntegreerde aanwending van kennis, vaardigheden, inzichten, attitudes en/of persoonlijke eigenschappen wordt verondersteld
De directiesecretaresse/ managementassistent De servicemonteur
is in staat om op adequate wijze
verschillende soorten teksten
te redigeren
als onderdeel van een communicatieproces.
is in staat om op adequate wijze
storingen in verwarmingsinstallaties
vast te stellen en te analyseren
is in staat om
een verkoopgesprek
te voeren
zodat de installatie gerepareerd of bijgeregeld kan worden. om een artikel te verkopen.
De verkoopmedewerker
Dimensies in competenties Competenties kunnen worden gekarakteriseerd langs verschillende dimensies; zij vormen een ordening die verwijst naar verschillende aspecten van kernopgaven. De dimensies die worden onderscheiden zijn: de vakmatige en methodische dimensie, de bestuurlijkorganisatorische en strategische dimensie, de sociaal-communicatieve dimensie en de ontwikkelingsdimensie: - de vakmatige en methodische dimensie verwijst naar de beroepscompetenties om, met gebruikmaking van technieken, hulpmiddelen en/of methoden, de kerntaken en kernopgaven op adequate wijze uit te voeren - de organisatorisch strategische dimensie verwijst naar competenties die zijn gericht op het beroepsmatig functioneren in de context van arbeidsorganisaties - de sociaal-communicatieve dimensie verwijst naar de competentie om samen te werken, te functioneren in een team etc. - de ontwikkelingsdimensie verwijst naar de competenties die bijdragen aan de ontwikkeling van een beroep, individu, team, organisatie of bedrijf.
De betekenis van de analyse van de competenties aan de hand van de dimensies is gelegen in het kwalificeren voor aankomend responsief vakmanschap. Dat wil zeggen dat de dimensies niet alleen zicht verschaffen op de vakmatige en methodische vereisten vanuit het beroep, het bedrijf en de arbeidsmarkt, maar tegelijkertijd de competenties zichtbaar maken, waarvan het individu gebruik maakt voor zijn ontwikkeling in de toekomst. Het gebruik van dimensies dwingt tegelijkertijd de ontwikkelaars van competenties om breder te kijken dan alleen de vakmatig en methodische competenties. Bovendien is de analytische indeling van belang voor de vergelijking van competenties en op basis daarvan clusterbaarheid van competenties, die in meerdere beroepscompetentieprofielen herkenbaar aanwezig zijn. 3. Kwalificatieprofiel Op basis van een of meer beroepscompetentieprofielen wordt een kwalificatieprofiel bepaald en omschreven. Kwalificatieprofielen worden in overleg tussen sociale partners (uit eventueel verschillende branches en bedrijfstakken) en beroepsonderwijs verenigd in de kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven vastgesteld. De bundeling van meerdere beroepscompetentieprofielen in één kwalificatieprofiel wordt gebaseerd op verwantschap tussen de beroepen, op basis van inhoud, rollen, aard en de complexiteit van de kernopgaven van het beroep en de hiervoor benodigde beroepscompetenties. Verwantschap van loopbaanmogelijkheden kan hierbij eveneens een rol spelen. Het is dus geen administratieve beslissing, waarvoor ‘rekenregels’ zijn op te stellen. Herkenbaarheid en betekenis voor de arbeidsmarkt en uitvoerbaarheid voor het beroepsonderwijs vormen de belangrijkste criteria voor vaststelling. Het kwalificatieprofiel bestaat dan uit een gemeenschappelijk deel, gebaseerd op de verwante delen van de gebundelde beroepscompetentieprofielen. Daarnaast kunnen (keuze)onderdelen worden onderscheiden, gebaseerd op de inhoudsspecifieke, kenmerkende beroepscompetenties uit de verschillende profielen. De beroepscompetenties, leercompetenties en burgerschapscompetenties vormen de kern van het kwalificatieprofiel. Een kwalificatieprofiel wordt daarmee de geformaliseerde en gestandaardiseerde beschrijving van de startsituatie op de arbeidsmarkt en in de maatschappij. De leer- en burgerschapscompetenties vormen een ‘onversneden’ factor in het kwalificatieprofiel. Dat wil zeggen dat leer- en burgerschapscompetenties integraal in kwalificatieprofielen worden opgenomen en niet worden aangepast aan de aard, inhoud en/of complexiteit van de beroepscompetenties uit een specifiek kwalificatieprofiel. In het beroepsonderwijs zullen de drie typen competenties in het onderwijsleerproces geïntegreerd worden aangeboden. De verantwoordelijkheid hiervoor berust bij de onderwijsinstellingen. De drie typen competenties in het kwalificatieprofiel verwijzen impliciet naar de drievoudige kwalificering: de beroepskwalificatie, de maatschappelijke kwalificatie en de doorstroomkwalificatie. De leer- en burgerschapscompetenties worden nader uitgewerkt naar de verschillende niveaus voor beroepsonderwijs.
4. Succescriteria / beheersingscriteria De mate waarin een individu competenties, zowel beroepscompetenties als burgerschapcompetenties en leercompetenties, heeft verworven kan worden beoordeeld aan de hand van kwaliteitscriteria en vervolgens gewaardeerd worden aan de hand van een normering. In het beroepscompetentieprofiel worden de kwaliteitscriteria aan de hand waarvan de verwerving van beroepscompetenties worden beschreven succescriteria genoemd. Deze succescriteria bevatten de kwaliteitscriteria, die – bij de vakvolwassen beroepsbeoefenaar – een goede aanpak van de kernopgaven van het beroep waarborgen, met een juist resultaat. In het beroepscompetentieprofiel (van de vakvolwassen beroepsbeoefenaar) hebben succescriteria betrekking op het resultaat (product of dienst) van een bepaalde vakmatige handeling en/of gedrag en op het proces (de gevolgde werkwijze en/of procedure) dat leidt tot het beoogde resultaat. De succescriteria worden op basis van onderzoek naar beroepscompetenties ingevuld door vertegenwoordigers van de beroepspraktijk. In het kwalificatieprofiel worden de kwaliteitscriteria aan de hand waarvan de verwerving van beroepscompetenties wordt beoordeeld beheersingscriteria genoemd. Deze beheersingscriteria bevatten de kwaliteitscriteria op grond waarvan beoordeeld wordt of de beginnende beroepsbeoefenaar in staat is tot een goede aanpak van kernopgaven met een juist resultaat. In het kwalificatieprofiel hebben de beheersingscriteria betrekking op het resultaat (product of dienst) van een bepaalde handeling en/of gedrag en op het proces (de gevolgde werkwijze en/of procedure) dat leidt tot het beoogde resultaat. De beheersingscriteria hebben betrekking op de geïntegreerde aanwending van competentie-elementen in beroepscompetenties, leer- en burgerschapscompetenties. De beheersingscriteria behorende bij de beroepscompetenties worden – in overleg met vertegenwoordigers van de beroepspraktijk – afgeleid van de succescriteria uit het beroepscompetentieprofiel. 5. Beginnend/vakvolwassen beroepsbeoefenaar Het verschil tussen de beginnende en de vakvolwassen beroepsbeoefenaar is ‘ervaring’. Met vertegenwoordigers van de beroepsgroep moet worden vastgesteld wat de invloed van ‘ervaring’ respectievelijk ‘ervaringsleren’ is op de ontwikkeling van beroepscompetenties. Geredeneerd vanuit de definitie voor beroepscompetenties gaat het om: - meer kennis van zaken - beter inzicht in de context (organisatie, relaties, strategie) - meer routine - grotere identificatie met de beroepsgroep - persoonlijke groei, gedragsverandering - groeiend vermogen om ontwikkelde competentie-elementen geïntegreerd en
onafhankelijk van instructies, opdrachten, aanwijzingen van anderen in te zetten. Het verschil tussen de beroepscompetenties van de beginnende en de vakvolwassen beroepsbeoefenaar zal tot uitdrukking worden gebracht in: - het al dan niet vereist zijn van een bepaalde competentie (bijv. leiding geven) - de beschrijving van de aard, inhoud en complexiteit van de vereiste competentie - de succescriteria. 6. Overige relevante begrippen Beroepskolom Vmbo-mbo-hbo als een gelijkwaardige doorstroomroute ten opzichte van algemeen vormend onderwijs. Deelkwalificatie Op de arbeidsmarkt betekenisvolle clustering van beroepscompetenties. Certificaten zijn mogelijk, en EVC. Diplomastructuur Landelijk samenstel van gestandaardiseerde differentiaties (breed of smal) behorend bij een kwalificatieprofiel. Initieel beroepsonderwijs Het initieel onderwijs leidt op tot een beginnend beroepsbeoefenaar en responsief vakmanschap en legt het fundament voor het leervermogen en de leermotitivatie van de deelnemer. Kwalificatie Geschiktheid (gebruik in de algemene zin i.t.t. kwalificatieprofiel.). Kwalificatiestructuur Landelijk samenstel van alle vastgestelde kwalificatieprofielen. Responsief vakmanschap Vakmanschap dat tegemoet komt aan de behoeften van de arbeidsmarkt, én tegelijkertijd het individu de bagage biedt waarmee deze zichzelf en zijn/haar vakmanschap verder kan ontwikkelen in een samenleving en op een arbeidsmarkt die gekenmerkt wordt door een hoog tempo van veranderingen. Vrije ruimte De ruimte binnen de totale opleidingstijd die bedrijven en scholen naar eigen behoefte kunnen invullen met activiteiten die niet gericht zijn op het realiseren van dat wat vastgelegd is in de diplomastructuur. De vrije ruimte biedt mogelijkheden voor onderdelen zoals regionale toespitsingen, technische ontwikkelingen, experimentele onderdelen voor de opleiding en bedrijfsspecifieke onderdelen. De vrije ruimte beslaat maximaal 20 procent van de opleidingstijd.
Bijlage 1. Verantwoording Totstandkoming begrippenkader Het begrippenkader is voor het overgrote deel gebaseerd op een advies dat aan Colo is uitgebracht door EB-management. Dit advies is vervolgens in overeenstemming gebracht met het gehanteerde begrippenkader in door Colo vastgestelde kadernotitie eindvoorstel ontwikkelingsplan kwalificatiestructuur “Naar een competentiegerichte kwalificatiestructuur voor het middelbaar beroepsonderwijs”. Deze kadernotitie legt de uitgangspunten vast die moeten leiden tot de vernieuwing van de kwalificatiestructuur naar een competentiegerichte kwalificatiestructuur. De notitie vormt het hart van het eindvoorstel aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. De kadernotitie vormt de basis voor een aantal katernen waarvan deze handleiding er één is. Dit document is zoals aangegeven gebaseerd op een advies waarna het is aangepast aan de uitgangspunten die door Colo zijn neergelegd in de kadernotitie. Dit is gebeurd op basis van consultatie van een aantal medewerkers van kenniscentra en binnen de besluitvormingsstructuur van de vereniging Colo. Het begrippenkader is een van de resultaten van fase 4 van het ontwikkelingsplan kwalificatiestructuur van Colo. De doelstelling van deze fase 4 was de eerdere projectresultaten in een samenhangend verband te brengen, teneinde tot een eindadvies te kunnen komen over de nieuwe competentiegerichte kwalificatiestructuur. Daartoe zijn verschillende deelprojecten uitgezet. Het VICK-project (Voorbereiding Implementatie Competentiegerichte Kwalificatiestructuur) heeft een aantal adviezen uitgebracht aan Colo waarvan de volgende als basis zullen dienen voor een aantal katernen: - protocol beroepscompetentieonderzoek - format beroepscompetentieprofiel - format kwalificatieprofiel - verantwoordingsdocument - begrippenkader. Werkwijze VICK Dit document is tot stand gekomen in een intensieve samenwerking van deskundigen afkomstig van kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven, het beroepsonderwijs en onderzoeks- en innovatie-instellingen. Gedurende de uitwerking van de bovengenoemde opdracht zijn conclusies getrokken ten aanzien van de opdracht als zodanig. Een van de discussies had betrekking op het vraagstuk van de contextoverstijgende competenties. Aan de projectgroep was ter overweging gegeven om eventueel te spreken over ‘contextdoorsnijdende’ competenties. Gaandeweg overheerste echter de conclusie dat deze term een verkeerde benadering vormt van het competentievraagstuk. In de visie van de projectgroep zijn competenties per definitie contextgebonden. Het gebruik van de term ‘contextdoorsnijding’ suggereert dat er ook vormen van competenties zijn die los van de context staan. Een betere term om het bedoelde uit te drukken lijkt ‘competenties met een brede reikwijdte’.
Een tweede discussie heeft betrekking op de competentiedomeinen. Alhoewel hier in de projectgroep veel aandacht aan geschonken is, is na verloop van tijd helder geworden dat er onvoldoende draagvlak is voor het gebruik hiervan. Tegenargumenten hebben onder andere betrekking op het ontbreken van nut en noodzaak. Ook de keuze van het te gebruiken ordeningsprincipe was aan uitputtende discussies onderhevig. Deze hebben geresulteerd in de afspraak dat vooralsnog geen algemeen geldend ordeningsprincipe voor competentiedomeinen wordt gekozen. Dit laat de kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven en branches vrij om zelf een ordeningsprincipe te kiezen. Het is echter zeker niet uitgesloten dat in de komende maanden op basis van ervaringen in de praktijk alsnog een eenduidige keuze gemaakt kan worden voor een landelijke standaard voor het gebruik van competentiedomeinen. In het deelproject zijn op diverse punten compromissen gesloten, hetgeen onvermijdelijk is in een samenstelling als hierboven genoemd. Maar tegelijkertijd is breed draagvlak vastgesteld voor de invoering van een competentiegerichte kwalificatiestructuur voor het middelbaar beroepsonderwijs in Nederland. Het ontwikkelde begrippenkader zal hierbij behulpzaam zijn. Deelnemers VICK deelproject III 1 Mw. A. Dijkstra VaPro 2 Mw. M. Jansen Albeda College 3 R. Klarus STOAS 4 Mw. J. Kosters KC Handel 5 Mw. A. Kuiper ECABO 6 Mw. M. van Lith Bouwradius 7 R. van Mechelen ACOA 8 M. Mulders MCM Advies 9 J. Onstenk CINOP 10 Mw. L. Scheltema Intechnium 11 J. Schobben Arcus College 12 K.Visser CINOP 13 J. van Zuijlen SVGB 14 Mw. E. Peters (projectleiding)
Bijlage 2. Procedure ter vergelijking van competenties Binnen een aantal projecten uit fase 3 van het ontwikkelingsplan kwalificatiestructuur is het concept van de domeinen ontwikkeld. Doel van de introductie van dit begrip was de behoefte aan een instrumentarium om overeenkomsten op te sporen tussen verschillende beroepscompetentieprofielen. Het aanbrengen van labels, waarbinnen de competenties geplaatst dan wel geclusterd kunnen worden, werd als een oplossing gezien. Gelijksoortige competenties zouden zodoende, bij elkaar geplaatst onder hetzelfde label, dezelfde domeinnaam hebben. Wat uniek is, blijft uniek. Het gebruik van domeinnamen veronderstelt echter een keuze voor een passend ordeningsprincipe. In principe zijn hiervoor uiteenlopende ordeningsprincipes geschikt, variërend van de werkprocessen, de werkobjecten, materialen en producten, maar ook werkgebieden of kernopgaven. Gelet op vraag die beantwoord moet worden, volstaat het om een procedure af te spreken waarlangs bepaald wordt of er gemeenschappelijkheden zijn in de kernopgaven en beroepscompetenties, zoals beschreven in beroepscompetentieprofielen. Deze procedure bestaat uit de volgende stappen: - onderzoek binnen de eigen sector / werkingsgebied landelijk orgaan de gemeenschappelijkheden in kernopgaven en competenties van beroepen zoals beschreven in de beroepscompetentieprofielen - onderzoek binnen aanverwante sectoren de gemeenschappelijkheden in kernopgaven en competenties van beroepen zoals beschreven in de beroepscompetentieprofielen - het landelijk orgaan toont op – ook voor onafhankelijke buitenstaanders – inzichtelijke wijze aan, welke competenties met die van andere beroepen overeenkomen. Het is de verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven en het beroepsonderwijs om, in het kader van de samenwerking in het landelijk orgaan beroepsonderwijs, de vergelijkingspunten vast te stellen die aan de procedure ten grondslag liggen. De volgende vergelijkingspunten worden aanbevolen: volledige arbeidshandelingen kritische en veel voorkomende kerntaken competenties verbonden met plannen, uitvoeren en reflecteren. Op basis van de uitkomsten van deze procedure wordt bepaald welke competenties gemeenschappelijk of juist uniek zijn in de onderzochte beroepscompetentieprofiel(en), zodat uitspraken kunnen worden gedaan over de vorming van een kwalificatieprofiel, of afspraken kunnen worden gemaakt over het onderhoud van bepaalde delen van de kwalificatiestructuur.
Bijlage H: Mindmapping
Doel en situatie • Maken van een samenvatting • Vastleggen van een brainstorm • om gedachten en ideeën visueel te maken voor zowel de persoon zelf als voor anderen Benodigdheden: • Grote vellen papier • Gekleurde stiften • Eventueel plakband om de mindmaps mee op te hangen tijdens de bespreking Tijdsduur: • uitleg ca. 5-10 minuten • maken mindmap individueel 10 –15 minuten in een groepje 30 minuten • presenteren 5 minuten per mindmap Stappen Mindmapping: 1. Materiaal klaar leggen 2. Opdracht toelichten: voorbeeld van een eigen mindmap laten zien en toelichten (de eigen mindmap kan over een totaal ander onderwerp zijn) werkwijze aangeven, in midden thema er omheen associaties noteren en verdieping aanbrengen 3. Mindmap maken 4. Mindmap bespreken, en eventueel er 1 grote groepsmindmap van maken Tips: • wanneer je als voorbeeld een eigen mindmap geeft is het makkelijker om de associaties en verdiepingen toe te lichten in de uitleg. • Zorg voor voldoende ruimte om de mindmaps te kunnen maken • geef een demonstratie van het maken van een mindmap • je kunt ook tekenen in plaats van schrijven • gebruik voor ieder cluster van associaties 1 kleur
Bijlage I: De vrouw
Bijlage J: Berekenen van procenten
INSTRUCTIE BEREKENING GROEPSSCORES (uit de documentatiemap ‘train de trainer’) 1.
Inleiding
In de cursusopzet wordt onderdeel 1.5 afgesloten met een huiswerkopgave die het invullen van een aantal voorgeselecteerde checklists betreft. In blok 2.1 wordt het gemaakte huiswerk besproken en gepresenteerd. Dat gebeurt anoniem, op basis van een berekende totaalscore over de hele groep. In deze instructie wordt uitgelegd hoe de groepsscores berekend en gepresenteerd kunnen worden. 2.
Berekening individuele score per norm
Iedere norm kent een maximale score in de checklist. De maximale score is opgenomen in de scoretabel. We gaan er van uit dat ondernemers zelf hun individuele scores berekenen. In de praktijk blijken veel mensen problemen te hebben met het berekenen van de correcte uitkomst. Daarom geven we hier nog eens duidelijk aan hoe de individuele score berekend moet worden. Voorbeeld checklist
3. Inrichting Inrichtingsbeleid Zijn in uw bedrijf de werkplekken, werkmethoden en hulpmiddelen zoveel mogelijk aan de werkzame persoon aangepast? …… Zijn elektrische installaties in uw bedrijf aangelegd volgens NEN 1010, NEN 3140 en NEN 3410 of aangelegd door een erkend installateur? Is bij de inrichting van uw bedrijf rekening gehouden met reiniging en onderhoud?
ja
nee
symbool
☺
Scoretabel In de scoretabel wordt het resultaat per norm en per kwalificatie na telling vastgelegd. De ondernemer telt dus het aantal , en ☺ dat in totaal op de hele norm gescoord is en legt dit vast in de tabel.
Voorbeeld scoretabel Maximum score
Oprichting/ verandering bedrijf Financiën Verzekeringen Diploma’s
Uw score
1.
2.
wet
norm
3. ☺ advies
4 0 1
0 2 1
3 3 0
Uw scores in%
4.
5.
wet
norm
6. ☺ advies
7.
8.
wet
norm
9. ☺ advies
Hierboven is weergegeven hoe de scoretabel eruit ziet voordat de scores zijn ingevuld. Voorbeeld ingevulde scoretabel Maximum score
Oprichting/ verandering bedrijf Financiën Verzekeringen Diploma’s
1.
2.
wet
4 0 1
Uw score
Uw scores in%
4.
5.
norm
3. ☺ advies
wet
norm
6. ☺ advies
0 2 1
3 3 0
2 0 1
0 1 1
2 2 0
7.
8.
wet
norm
9. ☺ advies
Op basis van de ingevulde scores kan de schoonheidsspecialist zijn eigen score in procenten berekenen. Daarvoor wordt de volgende formule gebruikt: Uw score Maximum score x 100 = score in % Voorbeeld: Berekening score voor kwalificatie A 2 4 x 100 = 50%
@:
Berekening score voor kwalificatie A @: 0 0 x 100 = -- kan niet, delen door nul is flauwekul Berekening score voor kwalificatie A☺ @: 2 3 x 100 = 66,66% Door deze scores in te vullen in de tabel ontstaat het volgende beeld: Maximum score 1.
2.
Oprichting/ verandering bedrijf
w et
Financiën Verzekeringen
Uw score 4.
5.
norm
3. ☺ advies
wet
4
0
3
0
2
3
Uw scores in% 7.
8.
norm
6. ☺ advies
wet
norm
9. ☺ advies
2
0
2
50%
--
66,6%
0
1
2
--
50%
66,6%
Diploma’s
3.
1
1
0
1
1
0
100% 100%
--
Berekening groepsscore
Op basis van de ingevulde scores kan de docent de groepsscore in procenten berekenen. Daarvoor wordt de volgende formule gebruikt: totale score in % van alle scorelijsten per kwalificatie aantal scorelijsten x 100 = groepsscore in % Voorbeeld: Berekening score voor kwalificatie A Dit zijn de individuele scores:
@:
Deelnemer 1
Maximum score
Oprichting/ verandering bedrijf Financiën Deelnemer 2
2.
4.
5.
norm
3. ☺ advies
wet
wet
4
0
3
2
Maximum score
Oprichting/ verandering bedrijf Financiën Deelnemer 3
1.
2.
wet
4
Financiën Deelnemer 4
Financiën
175 4
wet
norm
9. ☺ advies
0
2
50%
--
66,6%
5.
norm
wet
0
3
1
2.
wet
4
7.
8.
norm
wet
norm
9. ☺ advies
0
3
25%
--
100%
Uw score 4.
5.
norm
wet
0
3
4
1.
2.
wet
4
Uw scores in% 6. ☺ advies
3. ☺ advies
Uw scores in% 7.
8.
norm
6. ☺ advies
wet
norm
9. ☺ advies
0
0
100%
--
0%
Uw score 4.
5.
norm
3. ☺ advies
wet
0
3
0
= 43,75% ≈ 44%
Berekening score voor kwalificatie A @: Is niet van toepassing
8.
4.
Maximum score
Oprichting/ verandering bedrijf
7.
norm
6. ☺ advies
3. ☺ advies
1.
Uw scores in%
Uw score
Maximum score
Oprichting/ verandering bedrijf
50 + 25 + 100 + 0 4 =
1.
Uw score
Uw scores in% 7.
8.
norm
6. ☺ advies
wet
norm
9. ☺ advies
0
2
0%
--
66,6%
Berekening score voor kwalificatie A☺@: 66,6 + 100 + 0 + 66,6 4 =
4
233,2 = 58,3% ≈ 58%
Omdat een groepsscore een gemiddelde over de hele groep is heeft het weinig zin om de cijfers achter de komma mee te nemen. Deze kunnen gewoon naar beneden of naar boven afgerond worden. In tabelvorm ziet de groepsscore er als volgt uit: Scores financiën .. ..
44%
--
☺ 58%
Bijlage K: Plan van Aanpak
DATUM METING
:
...........................................
UITGEVOERD DOOR
:
..........................................
Risico
1 2 3 4 5 6 7
Actie
Prioriteit
Investeringsbedrag
Wie neemt actie
Wanneer actie (= gereed)
Bijlage L: Voorbeeld beleidsverklaring
Ondernemer H.A.M. Krul acht de veiligheid, gezondheid en welzijn van (medewerkers), klanten, bezoekers, stagiaires, huisgenoten en buren van primair belang. Daarom stelt zij zich ten doel om haar bedrijfsactiviteiten zodanig uit te voeren dat het voorkomen van persoonlijk letsel, schade aan materieel/middelen en schade aan het milieu tot het uiterste worden beperkt. Het beleid is gericht op het voortdurend verbeteren van de prestaties op het gebied van hygiëne, arbo, milieu en energie. Om dit te bereiken zijn een aantal pijlers bepaald waarop het beleid berust: - jaarlijks invullen van de checklist behorend bij de Code; - bij in- en aankoop van materiaal en apparatuur zullen voor wat betreft veiligheid gezondheid, hygiëne en energieaspecten de normen uit de branchecode gebruikt worden als beslissingscriteria; Het naleven de wet- en regelgeving en de in de branchecode geformuleerde branchenormen vormen daarvoor het uitgangspunt. Er wordt gestreefd naar een optimale veiligheids- en gezondheidssituatie en een minimale belasting van het milieu, waarbij steeds uit zal worden gegaan van wat redelijkerwijze mogelijk en haalbaar is. Jaarlijks wordt op basis van de scoretabel die bij de checklist hoort een plan van aanpak opgesteld. Dit plan van aanpak vormt de basis voor de praktische uitwerking van het beleid in de tabel op de volgende bladzijde. Datum: 12 september 2000 Ondernemer, H.A.M. Krul
Ondernemer H.A.M. Doelstelling Krul
Hulpmiddelen en financiële middelen
Bevoegdheden en verantwoordelijkheden H.A.M. Krul
Wijze waarop doelstelling bereikt wordt.
Budget inkoop PBM fl. 1500,00 PBM ….
Verantwoordelijk voor het gebruiken van de beschikbare hulpmiddelen
-
Budget aanschaf PBM fl. ….. Instelbare werkstoel conform code Code i.v.m. criteria aanschaf reinigings- en desinfectiemiddelen ….
Verantwoordelijk voor inkoop en gebruik PBM, werkstoel en reinigings- en desinfectiemiddelen
Indien mogelijk inkopen in grootverpakking Inkoop gevaarlijke stoffen minimaliseren Budget fl. ….. Aanschaf lekbakken Opvragen veiligheidsbladen Gebruik PBM
Verantwoordelijk voor inkoop
Vergelijking diverse leveranciers in aanbod en wijze van verpakken
Verantwoordelijk voor inkoop en afscherming huisgenoten
Hoeveelheid gevaarlijke stoffen in opslag minimaliseren Gebruik PBM Gebruik code
Arbobeleid: Voorkom ongevallen/ incidenten
0 ongevallen / incidenten in 2002
Reduceer arbeidsgebonden Arbeidsgebonden ziekteziekteverzuim verzuim verminderen tot 0 dagen
-
-
gebruiken PBM’s onderricht gebruik PBM’s volgen instrumenten en apparatuur op de juiste wijze gebruiken … Inkoop van reinigingsen desinfectiemiddelen letten op allergie en gebruiksdoel Werkstoel aanschaffen …
…. …..
Milieubeleid Reduceer afval ((bedrijfs en gevaarlijk afval)
Werken met gevaarlijke stoffen
…. ….
Verminderen van de hoeveelheid bedrijfs- en gevaarlijk afval met 10% t.o.v. 1999 Opslag in 2002 conform de wettelijke eisen in de code
Bijlage M: Afkortingen
A5 AI AMvB Aantoonbaar AOV Arbo Audit BAGA BEA BHV BOOT Borging BTW bijv Cdrom CE Certificatie CO2 CPR e.d. EHBO ETC HAM HBA HBOv HR Implementatie ISO i.v.m. KEMA KIWA KWH LAKMET MBO Mindmap NEN NORMALISATIE NVT OC&W PC
papierformaat = 50% A4 Arbeidsinspectie Algemene maatregel van bestuur Algemene Ondernemers Vaardigheden Arbeidsomstandigheden Besluit afvoer gevaarlijke afvalstoffen Bedrijfshulpverlening Besluit opruiming ondergrondse tanks Belasting Toegevoegde Waarde bijvoorbeeld Compact disc(ROM) Conformité Europeenne (volgens Europese standaard) Koolstofdioxide Commissie Preventie Rampen en dergelijke Eerste Hulp Bij Ongelukken etcetera (enzovoorts) Hygiëne Arbeidsomstandigheden Milieuzorg Hoofdbedrijfschap Ambachten Hoger Beroeps Onderwijs tot verpleegkundige Hoog Rendement International Standard Organisation in verband met Keuring Electronische Materialen te Arnhem kilowatt hour (kilowatt uur) Logistiek Kwaliteit Milieu Energie en Techniek Middelbaar Beroeps Onderwijs Visuele weergave van ideeën en gedachten (brainstorm) en hun onderlinge verbanden Nederlandse Eenheidsnorm niet van toepassing Onderwijs Cultuur en Wetenschappen personal computer
PvA ROM RVG SBU TL TQM TV uv VGW WEB ZZPer
Plan van Aanpak = verbeterplan Read only memory compaktplaat slechts te beluisteren/uit te lezen Registratie van geneesmiddelen Studiebelastingsuur (tube lummescent) lichtgevende buis Total Quality Management (integrale kwaliteit van de bedrijfsvoering) televisie uiterlijke verzorging Veiligheid Gezondheid en Welzijn Wet Educatie en Beroepsonderwijs Zelfstandige zonder Personeel