werkblad Scheldeberoep verkennen Veel beroepen hebben met de Schelde te maken. Welk beroep zou jij verder willen verkennen?
Noteer ook 2 reservekeuzen: 1. 2.
1.
Wat weet je al van dit beroep?
Schrijf het beroep dat je gaat verkennen in de cirkel.
_____
Schrijf alles wat in je opkomt, als je denkt aan jouw beroep, rond de cirkel.
2.
Welke informatie?
Het doel van de presentatie is dat klasgenoten aan de hand van deze presentatie meer te weten komen over het beroep. Welke onderdelen moeten er in de presentatie aan de orde komen? Mijn ideeën:
We spreken af dat de presentatie de volgende ingrediënten bevat en aan de volgende eisen voldoet: Verplichte onderdelen & eisen
Onderdelen die ik zelf nog belangrijk vind
3. Afspraken In de klas zijn de volgende afspraken gemaakt over deze opdracht:
4.
Groepjes vragen
Maak groepjes van vragen die bij elkaar horen en waar je een antwoord op wilt vinden. En bedenk een werktitel. Maak minimaal 3 groepjes en maximaal 5 groepjes. vragengroepje
werktitel
5.
Informatiebronnen
Denk goed na welk soort informatiebron het best antwoord op welke vraag kan geven. Of is er nog een bron die niet in de lijst staat? In welke informatiebron denk je dat je antwoord kan vinden op jouw vragen? Zet bij iedere vragengroepje dat je gemaakt hebt in welke bron je het antwoord denkt te vinden. Doe dit door de eerste letter van de bron achter je vragen te zetten.
□ □ □ □ □ □ □ □ □ 6.
Boek Krant Tijdschrift Internet Persoon (interview) Videoband Cd-rom DVD …
Zoektocht plannen
Als je weet welke informatiebronnen je wilt gaan bekijken, zul je moeten weten hoe en waar je deze informatiebronnen kunt vinden. Informatie over de beroepen kun je vinden via de website van Scheldelessen. Ook de beroepenbeeldbank (http://beroepenbeeldbank.kennisnet.nl) geeft veel informatie vaak in de vorm van filmmateriaal. Je kunt ook zoekmachines gebruiken, zoals www.davindi.nl, www.netwijs.nl of aladin.bibliotheek.nl/jeugd. Wil je filmpjes vinden, kijk dan op beeldmateriaal zoeken op beeldbank.schooltv.nl of www.hetklokhuis.nl. Op www.beroepenplaatjes.nl vind je plaatjes van beroepen. Wat ga je eerst doen? Waar begin je? Kortom hoe ziet jouw zoektocht eruit? Het beste is daar te beginnen waar je het meeste verwacht te vinden. Soort bron
Hoe
Waar
7.
Informatie zoeken
Je kunt op zoek naar informatie! Maak aantekeningen van informatie die je kunt gebruiken. Bedenk goed of je iets duidelijk wilt maken in tekst, beeld of geluid: • •
•
Plaatjes kun je gebruiken om iets duidelijk te maken, uit te leggen of om je presentatie te versieren. Denk goed na over waarom je een plaatje in je presentatie wilt zetten, dit helpt je bij het kiezen van het juiste plaatje. Sommige foto’s zijn bedoeld om sfeer te creëren en niet om iets te verduidelijken. Als je een ingewikkeld iets wilt uitleggen, is een foto of een grafiek misschien wel veel duidelijker, dan een lang stuk tekst.
Dit betekent dat je daar met het zoeken al rekening mee moet houden. Vul tijdens het zoeken dit schema in, zodat je een volgende keer deze bronnen weer snel terug kunt vinden.
Werktitel vragengroepje
8.
Titel van de bron
Waar vind ik de informatie in de bron?
Waar vind ik de bron?
Schrijver, uitgever, jaar van uitgave
Informatie selecteren en beoordelen
De volgende punten helpen je bij het selecteren van geschikte informatie: • • •
Geeft de informatie antwoord op de vragen die je gesteld hebt? Houd goed in de gaten voor wie je je werkstuk maakt. Soms kun je beter tekeningen, plaatjes, foto’s, geluidsfragmenten of video gebruiken om iets duidelijk te maken.
Als blijkt dat sommige bronnen toch niet geschikt zijn, kun je die doorstrepen in je lijst.
9.
Info noteren & opnieuw zoeken
Zet bij elke vraag op je schrijfblad de antwoorden die je gevonden hebt. Let op dat je dit in je eigen woorden doet. Schrijf bij elk punt een paar korte zinnen op. Doe dit alleen met woorden die je kent. Heb je op alle vragen een antwoord gevonden? Ben je tevreden met deze antwoorden? Sluit de soort informatie goed aan bij het doel en het publiek van je presentatie? Of moet je nog verder moeten zoeken naar een antwoord?
10.
Informatie ordenen & Ontwerp maken
Maak een ontwerp voor je presentatie. Zodat je globaal weet hoe de presentatie er uit gaat zien. Bedenk wat je allemaal in je presentatie wilt vertellen en in welke volgorde. En in welke vorm Hier kunnen de vragen die je jezelf stelde, bij helpen. Zet nu de vragengroepjes met de werktitels in de goede volgorde. Sommige vragen horen bij elkaar, daar maak je een groepje van. Denk bij het uitwerken van de gevonden informatie aan de dingen die in het lijstje staan. • • •
11.
Schrijf alles in je eigen woorden op; Gebruik alleen woorden die je kent; Bedenk wat je bij de verschillende vragen wilt schrijven.
Kladversie nakijken
Nu je presentatie in klad af is, kan je het nog eens goed nakijken. Verbeter je kladversie als dat nodig is en vraag daarna een klasgenoot eens goed naar je presentatie te kijken. Let bij het nakijken op de volgende punten:
Informatie • De duidelijkheid van het verhaal; • Plaatjes op goede plaats/filmpjes/grafiekjes • Aanvullend, verduidelijkend, sfeer • Genoeg informatie
12.
taal • Het aantal moeilijke woorden, die je zelf niet kent; • De lengte van de zinnen; • Hoe de zinnen op elkaar aansluiten; • Hoofdletters • Leestekens • Woorden die veel voorkomen. • Spelling
Titel kiezen
Bedenk een titel die goed weergeeft waar je presentatie over gaat.
13.
Verantwoording
Bedenk en noteer je verantwoording. Hierin schrijf je waarom je dit onderwerp hebt gekozen. Bijvoorbeeld: Ik wilde iets weten over heftruckchauffeur, omdat mijn vader dat vroeger geweest is. Een soort samenvatten. Je kunt het straks goed gebruiken om je presentatie in te leiden.
• • • • •
Waar gaat je presentatie over? Wat ga je vertellen? Waarom heb je het onderwerp gekozen? Vertel wat je in jouw presentatie kunt verwachten Doe dit zo, dat iemand anders weet waar jouw presentatie over gaat en zin krijgt het te bekijken.