Zomerschool 2011 - Verslagen en artikels Dit overzicht van verslagen en artikels is verre van volledig. Het biedt evenwel een beeld van de vele discussies op de internationale zomerschool van het CWI van 24 tot 29 juli laatstleden in Leuven.
Wereldwijde crisis. Economie in de problemen en spanningen tussen imperialistische mogendheden Verslag door Alison Hill (Socialist Party Engeland en Wales) Eind juli kwamen 360 leden en sympathisanten van het CWI uit 33 landen bijeen voor een zomerschool in België. We publiceren deze week een reeks verslagen en korte artikels vanop de zomerschool. We beginnen met een verslag van een plenaire discussie over de wereldwijde crisis en wereldperspectieven. Deze discussie werd ingeleid door Niall Mulholland van het Internationaal Secretariaat van het CWI. De discussie was erg breed met zowel elementen van de wereldwijde economische crisis als de inter-imperialistische verhoudingen. Niall legde uit dat ieder deel van de wereld wordt geraakt door de dieper wordende economische crisis. De globalisering zorgt ervoor dat geen enkel continent kan ontsnappen en dat geen van de fundamentele problemen opgelost raakt. De heersende klasse probeert wereldwijd haar privileges te behouden en dit ten koste van de arbeidersklasse en rivalen in andere landen. Dit leidt tot de ontwikkeling van nieuwe revolutionaire bewegingen en de groeiende mogelijkheden van globale spanningen en conflicten. Het kapitalisme is een systeem van enorme ongelijkheden. In de VS zagen de topmanagers hun bonussen in 2010 met 38% toenemen, terwijl in oostelijk Afrika zowat twee miljoen mensen een hongersdood dreigen te sterven op dit ogenblik. De speculatie inzake voedselprijzen heeft dit jaar alleen 44 miljoen extra mensen in armoede ondergedompeld. De hongersnood in Afrika is geen “daad van god”. Wetenschappers stellen dat de opeenvolgende droogtes in de regio mogelijk verbonden zijn met klimaatverandering. De lokale conflicten en de imperialistische bemoeienissen in Somalië hebben de tragedie nog erger gemaakt. Het heeft ook geleid tot de vernietiging van de traditionele duurzame levenswijze die plaats moest maken voor grootschalige landbouwbedrijven. Het milieu is vandaag een essentieel onderdeel van onze
perspectieven. Dat is zeker het geval na Fukushima, maar momenteel zijn er nog nieuwe plannen om extra kerncentrales te bouwen in Groot-Brittannië, China, Rusland en India. De milieukwestie kan voor politieke schokken zorgen en zelfs regeringen ten val brengen. In Australië heeft de regering van sociaal-democraten en groenen een taks op uitstootgassen ingevoerd. Dat is een erg onpopulaire belasting omdat duidelijk is dat de bedrijven die deze taks moeten betalen de kost ervan gewoon zullen doorschuiven naar de werkende bevolking. Om een einde te maken aan honger, milieurampen en armoede is er nood aan een volledige herorganisatie van de wereldeconomie op basis van sociale behoeften. Dit wordt steeds meer dringend naarmate de kapitalistische crisis blijft duren. Nieuwe recessie? Tot voor kort hadden veel economen het over een economisch herstel. Ze deden dit op basis van de financiële markten en de groei van de economie in landen als Brazilië, India en China. Nu wordt steeds meer duidelijk dat de wereldeconomie in een impasse vast zit. De globale economie kent een periode van stagnatie, maar anderzijds is het ook duidelijk dat er zonder fundamentele verandering nog cycli van groei en neergang zullen zijn. De algemene tendens is er evenwel een van zwakkere en beperktere periodes van groei als onderdeel van een algemene periode van depressie voor het wereldkapitalisme. De verspilling onder het kapitalisme blijkt alleen al uit volgend cijfer: het aantal werklozen is sinds 2007 wereldwijd toegenomen met 27 miljoen tot 205 miljoen mensen zonder werk! De barbarij van het kapitalisme blijkt ook uit de duizenden doden die zijn gevallen als gevolg van geweld tussen drugbendes in Mexico. Er worden duizenden soldaten ingezet om steden te bezetten. Ze zijn betrokken bij het martelen en moorden in naam van de
Zomerschool 2011 - Verslagen en artikels
“oorlog tegen drugs”. Het antwoord van de heersende klassen op de financiële en economische crisis sinds 2007/8 bestond uit het redden van de banken en het doorvoeren van stimulusmaatregelen. Dat heeft evenwel geleid tot nieuwe problemen. De overheidstekorten dwingen de nationale staten tot het besparen op sociale uitgaven. De grote bedrijven, banken en de gezinnen hebben allemaal enorme schulden. Het stimulusbeleid van Obama in de VS bereikt haar limieten. De belastingsverlagingen uit 2010 werden volledig teniet gedaan door de stijgende prijzen voor olie en de oplopende huurprijzen. Het uiteenspatten van de zeepbel op de vastgoedmarkt heeft ook de gezinnen hard geraakt. Er is een depressie in de bouwsector en in de particuliere uitgaven van de gezinnen. Amerikaanse bedrijven verminderen hun productie en dat leidt tot nieuwe ontslagen. Er zijn meer dan 24 miljoen Amerikanen ofwel werkloos ofwel ondermaats tewerkgesteld. Het aantal mensen dat voedselbonnen nodig heeft, is met 50% toegenomen tussen 2008 en 2011. Dit betekent dat inmiddels 45 miljoen mensen – bijna één op zeven – dergelijke hulp nodig heeft om te overleven. De heersende klassen proberen intussen in alle landen om de sociale verworvenheden die de arbeidersklasse in de periode na de Wereldoorlog heeft afgedwongen af te bouwen. Er komen bovendien nog meer besparingen aan. De breuk in de onderhandelingen tussen de Republikeinen en de Democraten in de VS omtrent het economisch programma zorgde voor paniek op de markten en het IMF waarschuwde voor een vertrouwenscrisis in de VS die aanleiding kan vormen voor een nieuwe globale recessie. De Democraten pleiten voor besparingen en een beperkte verhoging van de belastingen voor de rijken, terwijl de Republikeinen onder druk van de Tea Party ter rechterzijde enkel pleiten voor meer besparingen. Een derde van de Republikeinen in het Huis van Afgevaardigden raakte in 2010 voor het eerst verkozen en is bijgevolg erg gevoelig voor druk van de Tea Party. Er is namelijk de angst om een zetel te verliezen aan de Tea Party indien wordt meegestapt in de Democratische plannen. Gezien de harde gevolgen bij een failliet of zelfs een tijdelijk falen om de rekeningen te betalen, is een compromis het meest waarschijnlijk [intussen is er effectief een compromis gesloten]. Maar dit biedt geen lange termijn oplossing voor de economische crisis in de VS. De heersende klasse in de VS heeft tegenover de aanhoudende en systematische crisis van het kapitalisme geen strategie op korte termijn, laat staan oplossingen op lange termijn. De Amerikaanse arbeiders hebben geen andere keuze dan te strijden. In Wisconsin hebben ze al aangetoond dat er een grote bereidheid is om tot massastrijd over te gaan. In deze deelstaat werd massaal betoogd tegen de plannen van de rechtse gouverneur om de vakbonden en de sociale verworvenheden aan te pakken. De aanvallen werden evenwel niet gestopt, voornamelijk omdat de vakbondsleiding de massastrijd niet wil ontwikkelen. In de strijd in Wisconsin bleek de noodzaak van een onafhankelijke partij en voor strijdbare vakbonden. China Ook China wordt geraakt door de wereldwijde tegenstellingen
van het kapitalisme. De crisis van 2008 leidde tot een afname van de export, wat 23 miljoen jobs heeft gekost. Omdat sociale onrust werd gevreesd, ging het regime over tot een economisch stimulusbeleid. Dat beleid werd gevoerd door banken in overheidscontrole. Het leidde tot een snelle groei die de markten opwaarts stuwden, maar ook tot stijgende prijzen. Gedurende drie jaar leek China aan de wereldwijde economische crisis te ontsnappen, maar de oververhitte economie heeft nieuwe problemen en tegenstellingen opgeleverd. Zo is er het enorme probleem van ‘slechte schulden’ (schulden die wellicht nooit zullen worden afbetaald). De ontwikkeling van de industriële productie werd aangedreven door de leningen van de overheidsbanken en de lokale autoriteiten gingen grote leningen aan om te investeren in infrastructuur. Tegen het einde van 2010 waren de schulden van de lokale autoriteiten goed voor een bedrag dat overeenstemt met 40% van het Chinese bbp. De speculatie op vastgoed heeft tot prijsstijgingen geleid en een overschot aan huisvesting. Toch zijn er miljoenen Chinezen die zich geen degelijke woning kunnen permitteren. Brazilië, Australië en Canada zijn belangrijke leveranciers van grondstoffen voor de Chinese groei. Dat betekent evenwel ook dat deze landen kwetsbaar zijn voor een neergang van de Chinese economie. Een vertraging zou bovendien meteen leiden tot aanvallen op de lonen en arbeidsvoorwaarden van de Chinese arbeidersklasse. De economische crisis en relatieve toename van de Chinese macht leidt tot nieuwe en scherpere tegenstellingen en spanningen tussen de grootmachten. De heersende klasse in Pakistan is nauwere banden aangegaan met China, terwijl de Indische heersende klasse sterker aanleunt bij de VS. Dat verscherpt de spanningen tussen beide landen. De Amerikaanse heersende klasse wil volgzame regimes in cruciale regio’s van geo-strategisch belang. Ze wil tevens de oliereserves en andere belangrijke grondstoffen controleren. In Afghanistan is het VS-imperialisme steeds meer afhankelijk van krijgsheren, de bezetting en het marionettenregime van Karzai hebben amper enige reële steun onder de bevolking. De plannen van Obama om 33.000 soldaten terug te trekken tegen eind 2012 houden nog steeds in dat 70.000 soldaten ter plaatse blijven. Er zijn ook nog steeds 50.000 Amerikanen in Irak en dit in 53 militaire bases. Er zijn groeiende spanningen binnen de Russische elite in de aanloop naar de presidentsverkiezingen, vooral inzake het economisch beleid en de verhoudingen tegenover het westen. President Medvedev stelt zich meer pro-Westers en voor de vrije markt op. Premier Poetin en Medvedev willen beiden kandidaat zijn bij de presidentsverkiezingen, maar ze worden beiden geconfronteerd met een afname van hun populariteit. In de context van groeiend ongenoegen onder bredere lagen in Rusland kan de strijd tussen Poetin en Medvedev explosieve vormen aannemen. Chavez De ziekte van de Venezolaanse president Chavez heeft geleid tot sterkere en meer publieke tegenstellingen tussen verschillende fracties van het regime. Chavez blijft populair omwille van zijn programma van sociale hervormingen, onder meer op
Zomerschool 2011 - Verslagen en artikels
het vlak van gezondheidszorg en onderwijs. Maar de steun voor het Bolivariaanse regime neemt af tegen de achtergrond van stroomonderbrekingen, corruptie, een crisis op vlak van huisvesting en nog steeds het grootste aantal moorden ter wereld. Een nieuwe laag van de heersende bureaucratie is vooral bezig om zichzelf te verrijken. Chavez kondigde aan dat hij nogmaals kandidaat wil zijn om zes jaar president te zijn. Maar indien zijn gezondheid slechter wordt en hij langere tijd in het buitenland verblijft, kan dit tot een machtsstrijd leiden. Dat zal de reactionaire oppositie versterken. Indien er een einde komt aan het proces van de Bolivariaanse revolutie dan zou dit enorme gevolgen hebben voor Cuba dat sterk afhankelijk is van de Venezolaanse olie. De enige manier om de sociale verworvenheden die werden bekomen in Venezuela en Cuba te verdedigen, is door het organiseren van de verdediging van de revolutie door de arbeidersklasse. De economie moet onder de democratische controle en beheer van de arbeidersklasse komen te staan en de revolutie moet verder worden verspreid doorheen het continent. De polarisatie tussen rijk en arm in Latijns-Amerika zet aan tot strijd. In Brazilië zijn er bewegingen tegen corruptie, in Chili was er eind juni een massale betoging van tienduizenden leraars en studenten om het openbaar onderwijs te verdedigen. Vakbondsstrijd in Afrika De Afrikaanse arbeidersbeweging staat onder invloed van de revolutionaire ontwikkelingen in het Noorden van Afrika en in het Midden-Oosten. In Zuid-Afrika gingen de ingenieurs drie weken in staking en nu zijn er acties van de petroleumarbeiders. Deze bewegingen kwamen als een schok voor de neoliberale ANC-regering. De vakbondsfederatie COSATU weigert om de strijd te organiseren en de acties uit te breiden. In Nigeria werd een algemene staking van drie dagen rond de lonen afgeblazen. Maar dit thema kan op ieder ogenblik opnieuw naar voor komen in stakingsacties. Er waren ook nooit geziene protestacties in Malawi, waar 75% van de bevolking moet rondkomen met minder dan een dollar per dag. Deze voorbeelden tonen het potentieel van arbeidersstrijd en verzet. Maar er is een grote kloof tussen wat noodzakelijk is voor de arbeidersklasse en het bewustzijn onder de arbeiders. Het CWI wil de strijd van arbeiders doorheen de wereld met elkaar verbinden en tegelijk campagne voeren om waar mogelijk te komen tot nieuwe massale arbeiderspartijen en voor de opbouw van de marxisten. In Australië zorgt de export van grondstoffen naar China en Japan voor een groei van de mijnindustrie, maar het leidt ook tot een onevenwichtige economische situatie. Het bewustzijn van bredere lagen ligt achterop tegenover dat in Europa en elders, maar het is duidelijk dat de periode van relatieve rust niet zal blijven duren. De sociaal-democratische minderheidsregering staat op een historisch dieptepunt na het doorvoeren van een belasting op uitstootgassen. Als er morgen verkiezingen zouden plaatsvinden, dan kan de rechterzijde winnen. Maar dat zou enkel leiden tot meer aanvallen op de arbeidersklasse. Een beweging zoals in het zuiden van Europa kan ook in Australië ontwikkelen. Dezelfde onderliggende problemen van schulden zijn aanwezig en een derde van alle jobs zijn “onzeker”.
Maleisië kende een snelle groei, maar de economie is niet immuun voor de crisis. De export van grondstoffen, zoals van rubber naar China, zorgde in 2010 voor een groei van 7%. Maar Maleisië is in grote mate afhankelijk van sterkere economieën zoals China. Eens het land volledig wordt overspoeld door goedkope Chinese producten, zal dit ook de lokale markten aantasten. De regering wil steeds meer ‘liberaliseringen’ doorvoeren waarbij iedere vorm van prijscontrole wordt afgeschaft en de sociale uitgaven nog meer worden beperkt. Europees parlementslid Paul Murphy sprak in deze discussie over zijn bezoek aan arbeiders in Kazachstan. Hij maakte gebruik van zijn positie als Europees parlementslid om tot bij de stakende olie-arbeiders te geraken. Die arbeiders voeren een van de grootste syndicale strijdbewegingen sinds de ineenstorting van de stalinistische dictatuur. Kazachstan is wellicht een van de rijkste landen ter wereld op het vlak van natuurlijke rijkdommen per hoofd van de bevolking, maar al het geld gaat naar de heersende elite. De olie-arbeiders werken in de woestijn in verschrikkelijke omstandigheden. Ze eisen de uitbetaling van hun lonen, het doorvoeren van de beloofde loonsverhogingen, het recht om onafhankelijke vakbonden te vormen en de vrijlating van de advocaten van de vakbond die gevangen werden genomen bij het begin van het conflict. Duizenden arbeiders zijn al twee maanden aan het staken, terwijl velen een gezin van acht tot negen personen moeten onderhouden. Sommigen zijn al 40 dagen in hongerstaking. De regering zet alle mogelijke middelen in tegen de arbeiders. Honderden van hen werden in de praktijk het slachtoffer van een patronale lock-out, anderen kregen doodsbedreigen. Paul werd erg goed onthaald onder de arbeiders en nam deel aan onderhandelingen met de directie. De directie had verwacht dat Paul als Europees parlementslid slechts een gelegenheidsbezoekje zou brengen, ze schrok toen bleek dat Paul in naam van de arbeiders kwam spreken. Dit alles kreeg heel wat aandacht in de Kazachse media die niet door de regering worden gecontroleerd. Dat versterkte het zelfvertrouwen van de arbeiders. Het komt er nu op aan om de internationale solidariteit verder uit te bouwen. Paul beloofde een massale internationale campagne indien de directie niet tegemoet komt aan de eisen van de arbeiders. De regering van Kazachstan weet dat dit niet zomaar een staking is, het is een inspiratie voor arbeiders doorheen het hele land. Milieu Het milieu is een belangrijk thema voor de arbeidersklasse. Pete van de Socialist Party (Engeland en Wales) stelde dat de Nationale Wetenschapsacademie in de VS tot de conclusie kwam dat de uitstoot van gassen is “gestabiliseerd” sinds 1990, maar er is de komende tien jaar een vermindering met 40% noodzakelijk om de globale opwarming te stoppen. In feite is er een enorme export van vervuiling naar China. Tussen 2002 en 2008 is de uitstoot van CO2 in China toegenomen van vier tot zeven gigaton per jaar. China is goed voor de helft van de cement op wereldvlak alsook de helft van de kolen, staal en ijzer. Het is een van de grootste vervuilers ter wereld. De
Zomerschool 2011 - Verslagen en artikels
meeste groenen pleiten voor een beperking van de consumptie, maar dat betekent dat de arbeiders in China en landen als India worden veroordeeld tot eeuwige armoede. Linkse activisten moeten de verantwoordelijkheid correct leggen: bij de imperialistische mogendheden en de grote bedrijven. De Chinese regering probeert om hernieuwbare energie te ontwikkelen en te stimuleren. Dat is vooral ingegeven door winstmotieven. Wij denken dat er geen oplossing voor het milieuprobleem zal komen op basis van private winsten. De concurrentie tussen de verschillende markten ondermijnt het milieu, er is nood aan een democratische planning van de productie in harmonie met het milieu. In de discussie waren er nog tal van andere interessante tussenkomsten door kameraden uit onder meer Hong Kong, Frankrijk, Bolivia, Venezuela, Brazilië, Israël, Rusland, Nigeria en India. Tom uit de VS legde uit dat de protestacties in de VS een indicatie vormden van de strijdbaarheid onder de arbeiders: in Wisconsin was er een opstand van onderuit tegen de aanvallen op de vakbonden, pensioenen en sociale verworvenheden. Er kwamen duizenden ongeorganiseerde arbeiders en jongeren op straat. De verkiezing van rechtse gouverneurs bij de verkiezingen in november vorig jaar hebben de aanvallen op de arbeiders versterkt. De Democraten gebruiken de dreiging van de Tea Party om hun eigen aanvallen te rechtvaardigen. In Wisconsin riepen onze leden op tot een algemene staking. De vakbondsleiding stelde evenwel dat verdere acties zouden leiden tot een afname van de steun bij de publieke opinieu. Wisconsin was slechts een strijd binnen de oorlog, de volgende strijd zal mogelijk op nationaal niveau worden gevoerd. De arbeiders worden gevraagd om te betalen voor de crisis op Wall Street. Het CWI pleit
binnen de vakbonden voor onafhankelijke kandidaten tegen de besparingen. Ierland In het zuidelijke deel van Ierland haalde Joe Higgins, parlementslid voor de Socialist Party, vorige week de voorpagina’s met zijn verzet tegen de plannen van de regering om een “gezinsbelasting” van 100 euro per jaar in te voeren. Joe Higgins en de Socialist Party pleiten voor een massale nietbetalingscampagne en roepen op voor een nationaal forum op 10 september om de strijd te organiseren. Terwijl Sinn Fein in het parlement oppositieretoriek naar voor brengt, weigert deze partij het verzet op het terrein te voeren. Een parlementslid van die partij verklaarde dat een boycot “erg gevaarlijk” is. De discussie werd afgerond door Clare Doyle van het Internationaal Secretariaat van het CWI. Ze stelde dat we vandaag aanwezig zijn in meer landen dan voorheen en dat er nog nooit zoveel afdelingen op de zomerschool waren vertegenwoordigd. De discussie maakte duidelijk dat de ideeën van strijd en revolutie een opgang kennen. Het kapitalisme zit in een diepe en langdurige crisis. De heersende klasse van ieder land is bezorgd voor de toekomst. De diepte van de crisis blijkt bijvoorbeeld uit de hoge prijzen voor goud. Wereldwijd komen dictaturen ten val of zijn ze onstabiel na de val van Moebarak en Ben Ali. Er zullen nog stakingsacties en protestbewegingen uitbarsten, soms ondanks de rol van de vakbondsleiding. Met het CWI moeten we klaar staan, onze krachten uitbouwen en een leiding voor de beweging opbouwen die aangepast is aan de strijdbaarheid van de arbeiders en jongeren.
Economische, sociale en politieke crisis komen allemaal samen in Europa Verslag door Kevin Parslow, Socialist Party (Engeland en Wales) Voor de sessie werd een video getoond met beelden van protestacties en stakingen van Ierland in het westen tot Rusland in het oosten, van Scandinavië in het noorden tot Portugal in het zuiden. Peter Taaffe stelde dat wie bij deze acties betrokken was en vandaag leeft, het geluk heeft om aan dergelijke strijd te kunnen deelnemen. We zien de ergste crisis van het kapitalisme in 70 jaar. Dat zet aan tot actie en nieuwe lagen komen in verzet. Onder hen ook vele nieuwe leden die het afgelopen jaar de rangen van het CWI hebben vervoegd, een aantal van hen was aanwezig op de zomerschool. Deze militanten willen mee geschiedenis schrijven door het programma en de methoden van het CWI te verdedigen. Voor de ‘oudere generatie’ van militanten vormen de ontwikkelingen in Europa een bevestiging van de perspectieven die we al langer naar voor brengen, ook toen dit minder evident was zoals in de jaren 1990 of het eerste deel van deze eeuw. Wij zijn steeds blijven stellen dat de arbeidersklasse in strijd zou gaan naarmate de kapitalistische crisis tot ontwikkeling komt. Peter verwees naar het ‘Murdoch-gate’-schandaal, waarin ook wij betrokken partij zijn als slachtoffer van de praktijken van de schandaalpers. De onthullingen rond de praktijken van News of the World bevestigen onze positie om Tommy Sheridan te verdedigen, Sheridan werd gevangen gezet na een proces tegen News of the World. Het schandaal dat nu tot uitbarsten kwam,
is slechts een voorbeeld van het rotte karakter van de kapitalistische staat en al haar instellingen: parlement, media, het gerecht en de politie. Allen zijn ze rot tot op het bot. Het centrale thema van de inleiding ging evenwel over de economische catastrofe die het grootste deel van Europa raakt en
Zomerschool 2011 - Verslagen en artikels
de reacties van de arbeidersklasse in de getroffen landen. Peter stelde dat de kapitalisten internationaal bang zijn voor ‘besmetting’ doorheen Europa en een ineenstorting van de Eurozone. Anderzijds stellen we vast dat er niets zo besmettelijk is als de verspreiding van de revoluties die eerst in het Midden-Oosten en Noord-Afrika plaatsvonden en nu onderweg zijn in Griekenland en andere delen van Europa. Daar komen de arbeiders in actie en wordt dit aangevuld met een beweging van de ‘indignados’ (de misnoegden), een jongerenbeweging in de steden. Er is geen gemakkelijke uitweg voor het kapitalisme nu de crisis toeslaat na 30 jaar van ‘financialisering’ van de economie. Dat ging gepaard met de opbouw van enorme schuldenbergen die nu ieder economisch herstel tegenhouden. Peter stelde dat de crisis een systeemcrisis is en geen cyclische crisis vormt. Heel wat kapitalistische commentatoren vergelijken de huidige crisis met de jaren 1930. Roger Bootle van Capital Economics daarentegen ziet meer gelijkenissen met de ‘Lange Depressie’ van het einde van de negentiende eeuw, een periode van bijna 25 jaar aanhoudende crisis. In de kringen van kapitalistische analisten heerst het pessimisme. Het kapitalisme zal evenwel steeds een uitweg voor haar problemen vinden en dit op de kap van de arbeidersklasse. Peter verwees naar een interview met een Griekse vrouw op televisie die het had over de neerwaartse trend voor de Griekse lonen: “Wil jij misschien aan 300 euro per maand leven?”, vroeg ze aan de journalist. Een ander symptoom van de crisis is de massale werkloosheid. De hardst getroffen economieën in de ‘periferie’ van de Eurozone kennen een werkloosheidsgraad van 15-20%, onder jongeren loopt dit op tot 40%. Maar ook in Groot-Brittannië, dat niet tot de eurozone behoort, zijn er 850.000 werklozen die al langer dan een jaar naar werk zoeken. In feite heeft niemand het zwakke ‘herstel’ van de kapitalistische economie opgemerkt. Dit betekent ook dat er geen sociale stabiliteit zal komen. De volgende problemen staan nu al voor de deur. De Financial Times stelde recent: “De voorwaarden voor een volgende financiële crisis zijn al aanwezig. De schulden blijven steken op het niveau van voor de crisis. In de VS is de particuliere schuld toegenomen tot 2,6 keer het bbp en bijna twee keer het niveau dat werd bereikt na de crash van 1929.” De woede tegenover de gevolgen van de crisis bleek onder meer in een aantal algemene stakingen doorheen Europa. In Griekenland waren er de afgelopen maanden maar liefst 11 algemene stakingen. De omvang van de neergang is er zo sterk dat Griekenland wordt vergeleken met Argentinië. Dat is een weinig hoopvolle vergelijking, het Zuid-Amerikaanse land ging op het begin van deze eeuw failliet. In de strijd van de misnoegden is het anti-partij gevoelen een complicerende factor. Het is logisch dat dit gevoelen onder een deel van de jongeren aanwezig is, het is een uitdrukking van de woede tegenover het politieke systeem alsook een veroordeling van de leiders van de officiële linkerzijde en zelfs van de vakbonden. Die leiders zijn de afgelopen periode fors naar rechts opgeschoven. Geduldig uitleggen wat een socialistisch programma betekent, kan veel van de jongeren overtuigen of toch minstens leiden tot een openheid voor onze organistie. In Griekenland zijn er heel wat elementen van een pré-revolutionaire situatie. Het bewustzijn, het begrip van de periode waar we inzitten en van de taken van de arbeidersklasse, staat echter
op een historisch dieptepunt sinds de val van het stalinisme en de bocht naar rechts van de leiders van de arbeidersbeweging in de meeste landen. Nu begint het bewustzijn opnieuw te ontwikkelen, onder meer door de gebeurtenissen in Griekenland en elders. Onze slogans over de niet-betaling van de schulden of de nationalisatie van de banken werden aanvankelijk niet breed gedragen, maar zijn nu gevestigd als de centrale eisen van de meest bewuste lagen van de beweging. Dit betekent dat Xekinima, de Griekse afdeling van het CWI, voor belangrijke uitdagingen staat. Maar als de kameraden de juiste eisen formuleren en correcte tactieken naar voren schuiven, kan de invloed van het marxisme in Griekenland de komende periode fors toenemen. In de inleiding werden de Ierse kameraden gefeliciteerd met hun overwinning bij de verkiezingen waarbij Joe Higgins en Clare Daly in het parlement warden verkozen als onderdeel van de United Left Alliance. Na deze verkiezingen volgde Paul Muprhy Joe op in het Europees Parlement. Paul heeft zich intussen doorheen verschillende internationale campagnes op het politieke toneel gevestigd, zo was hij recent in Kazachstan en nam hij deel aan de Flotilla. In Groot-Brittannië begint de arbeidersbeweging zich ook te roeren. Er was de grote betoging van 26 maart en misschien nog opvallender, de staking rond de pensioenen in de openbare sector waarbij 750.000 personeelsleden in staking gingen na een oproep van de ambtenarenbond PCS waarbinnen leden van onze organisatie een centrale rol spelen. Peter ging kort in op de wereldeconomische situatie. De stimulusmaatregelen van bij het begin van de recessie werden vooral aangewend om de financiële sector bij te staan. Dat staat in tegenstelling tot de New Deal in de VS in de jaren 1930 waarbij de meeste middelen naar investeringen in publieke infrastructuur ging. De kapitalisten zijn snel van de stimulusmaatregelen overgegaan naar een besparingsbeleid. Op het ogenblik van de zomerschool zat het Amerikaanse politieke systeem nog muurvast in de discussie over het schuldenpamflet. Peter vermeldde de mogelijkheid van een nieuwe ronde van quantitative easing, QE3, als onderdeel van een wanhopige poging van de Federal Bank in de VS om de economie alsnog op gang te trekken. Maar stimulusmaatregelen volstaan niet om het kapitalisme uit het moeras te halen en het leidt tot nieuwe dilemma’s voor de kapitalisten. Zelfs Duitsland, dat de afgelopen periode een groei kende op basis van de export van geproduceerde goederen, zal niet in staat zijn om de problemen voor zich te blijven uitschuiven. China kon een recessie vermijden met een enorm investeringsprogramma in de economie, maar dat leidde meteen tot de creatie van een aantal speculatieve zeepbellen die in de komende periode tot uitbarsten kunnen komen. Zoals Trotski het ooit stelde,haasten de kapitalisten zich “met gesloten ogen in de richting van de ramp”. Hun ramp is een economische, sociale en politieke crisis waarbij al deze elementen op hetzelfde ogenblik rijp zijn geworden. Dit schept de voorwaarden voor revolutionaire oprispingen. Opdat de arbeidersklasse succesvol zou zijn, hebben we nood aan massale socialistische organisaties met duidelijke ideeën. De voormalige sociaal-democratische en communistische partijen het politieke toneel grotendeels verlaten. Een aantal nieuwe linkse formaties zoals Syriza in Griekenland of het Linkse Blok in Portugal zijn schandalig genoeg naar rechts opgeschoven naarmate de crisis dieper wordt. De ervaring van de Socialist Party in Ierland, doorheen haar deelname aan de United Left Alliance, kan van
Zomerschool 2011 - Verslagen en artikels
groot belang zijn om een voorbeeld te stellen voor toekomstige nieuwe formaties. De zomerschool vond plaats na het ‘akkoord’ waarmee een catastrofe in Griekenland leek vermeden te zijn. Griekenland werd bedreigd door een gedeeltelijk faillissement. Het akkoord betekent een ramp voor de arbeidersklasse. Na de eerste enthousiaste commentaren bleek overigens dat de markten weinig geloof hechten aan de slaagkansen van het akkoord. Ze vrezen dat er alsnog een gedeeltelijk faillissement komt of een verdere ‘besmetting’ in Portugal, Ierland of zelfs Spanje en Italië. Ook die laatste economieën staan onder toenemende druk van de markten. Een vorm van ineenstorting van de Eurozone hangt in de lucht. Wij hadden een dergelijk scenario bij de creatie van de Euro voorop gesteld, maar dit werd uitgesteld door de groei van de wereldeconomie tot 2007/8. Met een recessie en crisis begint de Eurozone evenwel uit elkaar te vallen. Het kapitalisme zit in een systeemcrisis en de euro zal daar wellicht niet uit geraken. Mogelijk zal de euro uit de crisis komen als een munt die enkel bestaat in een beperktere regio rond Duitsland. De dromen van een grotere fiscale of zelfs politieke eenheid in Europa, blijken dagdromen te zijn nu nationale parlementen en de kiezers hun twijfels en verzet tegen nieuwe reddingsoperaties in de Eurozone uiten. In de discussie stelden leden van Rättvisepartiet Socialisterna, de Zweedse afdeling van het CWI, de vraag of de Euro onmiddellijk zal verdwijnen en of het akkoord het Griekse kapitalisme niet eerder wat tijdelijke ademruimte kan geven. De Zweedse kameraden wezen ook op een artikel van de Financial Times waarin werd gesuggereerd dat de crisis van de Eurozone kan
leiden tot een sterkere integratie. Als reactie hierop stelde Robert Bechert van het Internationaal Secretariaat dat het IS fout was inzake de timing van de ineenstorting van de euro. Maar Robert herinnerde de aanwezigen eraan dat sommige kameraden destijds dachten dat de Euro enkel zou kunnen verdwijnen als gevolg van een Europese revolutionaire beweging, wat vandaag nog niet het geval is. De euro heeft schade opgelopen, vooral door het doorprikken van de financiële zeepbel en de gevolgen daarvan op de banken en de regeringen. Het akkoord met Griekenland kan een onmiddellijke ineenstorting van de euro van de agenda halen, maar er zullen nieuwe moeilijkheden opduiken en dat op een ogenblik van groeiende nationale spanningen binnen de eurozone. Tony Saunois van het Internationaal Secretariaat verwees in de afronding van de discussie naar Wolfgang Münchau van de Financial Times die suggereerde dat dit akkoord enkel efficiënt kan zijn als de overheidsschuld van Griekenland wordt gehalveerd in de plaats van beperkt met amper 12 procentpunten. Dit ‘akkoord’ zal bovendien harde gevolgen hebben voor Griekenland en de arbeidersklasse. Er werd aan herinnerd dat de algemene stroom van de gebeurtenissen dan wel in onze richting gaat, maar dat dit niet betekent dat er geen gevaren zijn. Er is het gevaar van de reactie in de vorm van extreem-rechts. Marine Le Pen deed enkele radicaal klinkende uitspraken sinds ze het roer van het Franse Front National overnam. Mogelijk kan Le Pen bij de presidentsverkiezingen zelfs beter scoren dan Sarkozy. Ook elders hebben extreem-rechtse en populistische partijen een grote steun verworven. Het gevaar van extreem-rechts bleek nog bij de verschrikkelijke gebeurtenissen in Noorwegen. Er is echter weinig kans dat extreem-rechts de macht zal grijpen in een Europees land. De herinnering aan de geschiedenis blijft sterk aanwezig, maar de extreem-rechtse krachten kunnen worden aangewend als onderdeel van de contra-revolutionaire beweging in de huidige crisis. Maar het getij van de geschiedenis is in het voordeel van de arbeidersklasse en het CWI. Dit betekent niet dat er geen nederlagen en stappen achteruit zullen zijn voor de arbeidersklasse. Maar het opdrijven van de activiteiten en een begin van ontwikkeling van het bewustzijn onder de arbeiders en jongeren zullen samen met het verdiepen van de crisis een belangrijke rol spelen in de komende periode. Het kapitalisme heeft geen antwoorden, het systeem komt niet verder dan het aanvallen van de levensstandaard van de arbeiders en hun gezinnen. Als we de nodige lessen trekken uit bewegingen van de arbeidersklasse en tussenkomen met een correct programma, perspectieven en tactieken, dan kan het CWI sterk groeien in aantal en invloed. We kunnen de socialistische omvorming van de samenleving als populaire doelstelling voor de arbeiders en jongeren naar voor schuiven in de komende periode.
Zomerschool 2011 - Verslagen en artikels
Revolutie en contra-revolutie in Noord-Afrika en het Midden-Oosten Verslag door David Johnson, Socialist Party (Engeland en Wales) Een van de hoogtepunten van de zomerschool van het CWI was ongetwijfeld de discussie over de bewegingen in NoordAfrika en het Midden-Oosten. Deze discussie werd ingeleid door Robert Bechert van het Internationaal Secretariaat. Daarna volgden tussenkomsten van socialisten uit Tunesië en Egypte. Vervolgens werd opgesplitst in drie kleinere groepen waar specifiek werd gediscussieerd over de situatie in Israël/Palestina, Libië en Syrië en Tunesië en Egypte. We publiceren een verslag van de algemene inleiding. Er werd gestart met videobeelden van massale betogingen, stakingen en bezettingen samen met gewelddadige aanvallen op de arbeiders en jongeren. Deze beelden gaven een idee van de golf van massastrijd die van Tunesië naar Egypte en de rest van de regio trok. Tegelijk werden beelden getoond van president Sarkozy die een toast uitbrengt op de gezondheid van Ben Ali en Obama die discussieert met Moebarak.
pleinen niet zou volstaan. Wij stelden dat de beweging in het offensief moest gaan met initiatieven zoals marsen op regeringsgebouwen en met algemene stakingen. Toen een stakingsbeweging begon te ontwikkelen, besloten topmilitairen met de uitdrukkelijke steun van het VS-imperialisme om Moebarak tot ontslag te dwingen. De oude heersers werden opgeofferd opdat de heersende klasse stand zou houden.
Robert Bechert stelde in de inleiding dat een aantal van deze scènes de afgelopen dagen opnieuw werden vertoond. Actievoerders in Cairo werden aangevallen door gewapende bendes. Dat maakt duidelijk dat de strijd tussen revolutie en contrarevolutie nog lang niet voorbij is. De aanvankelijke overwinningen in Tunesië en Egypte maakten duidelijk dat massa-actie dictatoriale regimes ten val kan brengen. Miljoenen arbeiders en jongeren volgden deze gebeurtenissen bijna live. De internationale impact van de gebeurtenissen bleek al gauw toen enkele weken na de val van Moebarak naar de Egyptische beweging werd verwezen bij massaal protest tegen aanvallen op de vakbonden in Wisconsin in de VS. De golf van protest was ook een bron van inspiratie voor de beweging van ‘misnoegden’ in Spanje, Griekenland en andere landen. Maar de grootste impact was er ongetwijfeld in het Midden-Oosten en Noord-Afrika zelf. Iedere revolutie heeft natuurlijk specifieke kenmerken, maar er zijn een aantal algemene processen waaruit marxisten lessen moeten trekken. Er is nood aan een duidelijke strategie om een uiteindelijke overwinning voor de arbeidersklasse mogelijk te maken, maar ook om in iedere fase van de strijd stappen vooruit te kunnen zetten. De Tunesische revolutie kwam als een verrassing voor de heersende klasse. Toen algemene stakingen begonnen te ontwikkelen, besloot de heersende klasse in paniek op Ben Ali op te offeren in de hoop dat dit zou volstaan om de controle opnieuw in handen te krijgen. Moebarak probeerde lange tijd aan de macht vast te houden en het was duidelijk dat de bezetting van
De aanvankelijke vreugde zorgde ervoor dat het feit dat de oude regimes nog steeds aan de macht waren wat op de achtergrond stond. Het feit dat de arbeiders beperkte democratische rechten afdwongen, zorgt er wel voor dat ze gemakkelijker de strijd voor een beter leven kunnen voortzetten. Dat is wat momenteel gebeurt in Tunesië en Egypte. Doorheen dit proces neemt het zelfvertrouwen en het begrip van de arbeiders toe en wordt het revolutionaire proces uitgediept. Maar hoe kunnen de arbeiders en jongeren volledig revolutionaire conclusies trekken uit hun ervaringen? Hoe kan een beweging worden opgebouwd die de samenleving volledig kan veranderen? Dat zijn vragen waar marxisten op moeten antwoorden. Het CWI probeert lessen te leren uit vorige revolutionaire gebeurtenissen. Voor de arbeidersklasse komt het er niet gewoon op om zich te organiseren, maar ook om de macht zelf in handen te nemen en de andere onderdrukte lagen achter zich te organiseren. In Egypte bevindt de reële macht zich nog steeds in de handen van de Hoge Raad van Strijdkrachten. De toenemende eisen voor een echte burgerregering zijn op zich progressief, maar de eisen mogen zich niet daartoe beperken. Het zou betekenen dat een kapitalistische regering aan de macht blijft en deze regering zou onvermijdelijk de confrontatie met de arbeidersbeweging moeten aangaan. Wij pleiten ervoor dat arbeidersorganisaties geen deel uitmaken van een regering die zich op het kapitalisme baseren. We stellen dat de arbeidersbeweging ernaar moet streven om een regering van arbeiders en armen te vormen. In Tunesië en Egypte is er een groeiend besef dat de macht uit
Zomerschool 2011 - Verslagen en artikels
de handen van de arbeiders glipt of dat de mensen die in actie kwamen niet hebben gekregen wat ze eisten. Er zijn opeenvolgende wissels in de regering van Tunesië en in Egypte blijven de mobilisaties aanhouden. Dit wijst op het feit dat er nieuwe eisen naar voor worden geschoven, maar er blijft een onduidelijkheid over de doelstellingen van de beweging.
Het imperialisme vreest een Joegoslavisch scenario voor Syrië dat kan uiteenvallen in verschillende landen waarbij de volledige regio wordt gedestabiliseerd. De imperialistische vrees hiervoor maakt een akkoord met Assad mogelijk. Enkel een verenigde arbeidersbeweging kan de etnische en religieuze verdeeldheid overstijgen.
Nood aan een programma Het volstaat niet om een abstracte revolutionaire retoriek te combineren met reformistische eisen en de weigering om de noodzaak van het omverwerpen van het kapitalisme naar voor te schuiven. Heel wat linkse groepen doen dat nochtans. Wij denken dat er nood is aan een programma dat de dagelijkse eisen verbindt met de noodzaak van een andere samenleving. Dat is hoe de Bolsjewieken in 1917 tussenkwamen waarbij ze slogans als “Brood, land en vrede” combineerden met de slogan “Alle macht aan de sovjets”.
De NAVO-bombardementen op Libië vormen niet gewoon een oorlog om olie, het gaat ook om het prestige van het Westerse imperialisme. De militaire interventie heeft tot heel wat debat geleid, sommigen ter linkerzijde gingen daarbij een heel eind mee in de liberale opinie dat toch “iets moet worden ondernomen” om een slachtpartij door Khadaffi te vermijden. Wij hebben gewezen op de ervaringen in de buurlanden van Libië, waar massastrijd de dictaturen had omvergeworpen en nu ook de ontwikkelende massastrijd in onder meer Syrië. Een onafhankelijke arbeidersbeweging met een onafhankelijk programma kan een einde maken aan de regimes van zowel Khadaffi als Assad. Als een socialistisch programma wordt aangenomen, is het mogelijk om te breken met het imperialisme en om het kapitalisme omver te werpen. De oorlog in Libië zit overigens in een impasse, het ziet er steeds meer naar uit dat Frankrijk, Groot-Brittannië en andere machten Khadaffi willen “toelaten” om een deel van Libië te controleren.
Marxisten moeten ook een duidelijk beeld hebben van hun benadering tegenover religieuze bewegingen die ontstaan naast de arbeidersbeweging. Niet al deze religieuze bewegingen kunnen over eenzelfde kam worden geschoren. Om steun te vinden voor socialistische standpunten, moeten socialisten hun strijd voor democratische rechten verbinden aan sociale thema’s. Tegelijk moeten we ingaan tegen diegenen die zich aan de religieuze bewegingen aanpassen. De bochten van de leiding van de Moslimbroederschap in Egypte tegenover de acties in dat land, tonen aan dat er tegenstrijdige druk is binnen deze organisatie en dat de basis verdeeld was. Maar tegelijk toont Egypte het gevaar van sectair conflict. Dat gevaar, naast de mogelijkheid van nationale tegenstellingen, is ook elders aanwezig. De vrees voor een dergelijke ontwikkeling wordt in Syrië gebruikt door het regime van Assad om de macht te behouden. Het regime heeft de christenen en andere minderheden afgeschrikt met het spookbeeld van het sectaire conflict in Irak. Die angst wordt aangewend om de steun voor het regime in stand te houden. Syrië en Libië De opstanden in Syrië en Libië hebben zich niet ontwikkeld zoals in Tunesië en Egypte. De regimes van Assad en Khadaffi hadden een sterkere basis in de samenleving dan Ben Ali en Moebarak. In Libië kwam dit deels door de olie-inkomsten waardoor de Libische arbeiders, ondanks een breed verspreide werkloosheid, een lichtjes betere levensstandaard kennen dan elders in Noord-Afrika. Zowel Khadaffi als Assad spelen in om de vrees voor een interventie van het imperialisme en het zionisme. In Libië ontstond een jongerenrevolte tegen de corruptie en de repressie van de heersende clan. Maar deze beweging nam in het westen van het land, waar de meerderheid van de bevolking woont, niet meteen massale proporties aan. Naarmate de zelfaangestelde leiding van de oppositie in het oosten meer en meer in de richting van het imperialisme opschoof en zelfs de oude monarchistische vlag terug boven haalde, kon Khadaffi daar op inspelen om te vermijden dat de beweging steun zou vinden in Tripoli en het westen. In Syrië waren de acties aanvankelijk beperkt tot kleinere steden en werd niet betoogd in Damascus en Aleppo, de twee grootste steden. Daar komt nu verandering in met massale acties in Aleppo. Als deze beweging zich verder uitbreidt naar Damascus kan dit mogelijk leiden tot het einde van het regime in haar huidige vorm.
Elders in de regio is de opstand in Bahrein tijdelijk onderdrukt door Saoedische troepen. Hier hebben de imperialistische regeringen amper iets over gezegd. Er waren ook kleinere acties in Saoedi-Arabië. In Marokko waren er betogingen omdat velen vonden dat de hervormingen van de koning niet ver genoeg gingen. Algerije blijft een beetje achter omwille van de recente ervaring van burgeroorlog, maar het land zal niet immuun blijven voor de revolutionaire golf. In Palestina zijn er acties tegen Hamas en Fatah, wat meteen leidde tot een “eenheidspact” tussen beide krachten in een poging om de situatie onder controle te houden. In Libanon was er protest tegen het sectarisme, maar de situatie is er erg complex en dat wordt nog versterkt door de gebeurtenissen in Syrië. Zelfs in Israël hebben de revoluties in de regio een effect. Dat bleek uit de recente protestbeweging van de tentenkampen. [sindsdien waren er afgelopen weekend ook de massale betogingen tegen de dure huizenprijzen en de dalende levensstandaard.] Robert Bechert besloot zijn inleiding met de vaststelling dat zowat ieder decennium van de twintigste eeuw wel revoluties heeft gekend. Maar enkel de Russische revolutie van 1917 bleek succesvol te zijn. Dat kwam door het bestaan van een partij die een duidelijk idee had van wat moest gebeuren. De bolsjewieken konden massale steun onder de arbeidersklasse krijgen. Het kapitalisme kan enkel worden omvergeworpen door een bewuste beweging van de arbeidersklasse. Het CWI wil daaraan meebouwen. Ooggetuigen vanuit Tunesië en Egypte Twee sprekers uit de regio brachten vervolgens een illustratie van de processen die plaatsvinden in Egypte en Tunesië. Op het wereldcongres van het CWI in december voorspelden we al dat het ongenoegen in Egypte tot uitbarsten zou komen, ook al hadden we niet gedacht dat dit zo snel zou gaan. Vandaag beweert Tantawi, de leider van de Hoge Raad van Strijdkrachten in Egypte, dat hij de “verworvenheden van de revolutie
Zomerschool 2011 - Verslagen en artikels
verdedigt”. Onder druk van de recente betogingen en de nieuwe bezetting van het Tahrirplein, heeft de regering nieuwe toegevingen aangekondigd. Zo wordt de leeftijd waarop mag worden gestemd verlaagd van 30 naar 25 jaar. De helft van de leden van het nieuwe Volkscongres moeten arbeiders en boeren zijn. De gehate Noodwetten worden afgeschaft (tenzij het om “krapuul” gaat, wat meteen ruimte biedt voor interpretatie…). Deze aankondigingen volstonden niet voor de betogers die eisen dat alle overblijfselen van het oude regime worden opgeruimd. Tegelijk probeert de regering de ruimte voor de beweging te beperken, zo worden er anti-stakingsmaatregelen opgelegd. Samen met het economische beleid zorgt dit ervoor dat de regering door veel arbeiders wordt gezien als onderdeel van de contrarevolutie en niet van de revolutie. Nu de stakingsbeweging een nieuwe opmars kent, beweert de regering dat dit de economie tegenhoudt. Er wordt geprobeerd om de aanhoudende problemen op de kap van de stakende arbeiders af te schuiven. Ongetwijfeld gaan we naar een periode van verdere conflicten tussen de arbeiders en de regering. De dag na de val van Moebarak was er een breed verspreid gevoelen dat het leger en de bevolking verenigd waren. Daar komt nu verandering in, maar de arbeiders zien nog niet meteen een alternatief. De vijf belangrijkste linkse partijen bieden evenmin een strategie aan. Sommigen denken dat de verkiezingen moeten worden uitgesteld tot er een Volksfront wordt opgezet met daarin ook vertegenwoordigers van de kapitalistische partijen. Het CWI verdedigt de noodzaak van een eenheidsfront van arbeidersorganisaties en het opzetten van een massale arbeiderspartij rond een socialistisch programma.
Een Tunesische kameraad stelde dat hij hoopte dat iedereen op de zomerschool gelijkaardige revolutionaire ontwikkelingen zou meemaken. De oorsprong van de strijd in Tunesië moet niet op Facebook worden gezocht, maar in de arbeidersstrijd van 2008 die fel werden onderdrukt door het regime. De regering trad steeds harder op met een strakkere controle op de media, controle op de vakbonden en de studentenbeweging en het zogenaamde Tunesische economische mirakel dat geen oplossingen bood voor de groeiende tegenstellingen. Daarbij moet worden opgemerkt dat alle politieke krachten, met uitzondering van de maoïstische Communistische Arbeiderspartij van Tunesië en een handvol marxisten, na de coup van 1987 een pact sloten met Ben Ali. Het regime dat onverwoestbaar bleek, moest uiteindelijk toch buigen. “De bevolking wil het systeem omverwerpen”, is een populaire slogan. Maar het is niet altijd duidelijk wat dit inhoudt. De arbeiders en armen willen hun revolutie verdedigen. Eigenlijk verdedigen ze het idee van de ‘permanente revolutie’ zonder ooit Trotski te hebben gelezen. Het regime is nog steeds aan de macht ondanks tal van wissels in de regering. Het regime treedt op tegen de stakers en de vrienden van Ben Ali hebben nog steeds de macht in de vakbondsfederatie UGTT. De toekomst van de Tunesische revolutie is belangrijk voor alle arbeiders en armen in de wereld. Het verenigen van de strijdbewegingen in een revolte om het systeem omver te werpen, is van cruciaal belang daartoe. Dat is de taak die marxisten in Tunesië en in de regio moeten opnemen.
Lessen van de beweging van ‘misnoegden’ in Griekenland Sinead Daly, Socialist Party (Schotland) De enorme woede van de arbeiders en jongeren tegenover het establishment leidt ertoe dat de politieke elite in Griekenland niet zomaar op straat kan komen zonder protest uit te lokken. Dat bleek onder meer toen de Griekse premier met enkele Europese collega’s ging eten in een exclusief restaurant op Corfu. Dit nieuws verspreidde zich al snel waarop er binnen de paar minuten enkele honderden betogers aan het restaurant stonden. De toppolitici moesten met een helikopter ontkomen.
Op de zomerschool bracht Andros, de algemeen-secretaris van Xekinima (onze Griekse zusterorganisatie) een inspirerend verslag van de explosieve bewegingen die Griekenland het afgelopen jaar hebben overspoeld als reactie op de groeiende economische crisis en de gevolgen van de besparingsmaatregelen die door de EU en het IMF worden opgelegd. Andros legde uit dat de reden voor de reddingsoperatie enkel te maken had met de bescherming van de bankiers en de top. Het ging niet om het redden van de bevolking. Er zal dan ook geen cent van de steun naar de gewone bevolking gaan, alles verdwijnt recht in de zakken van de banken. De regering en de Europese kapitalisten willen enkel de verliezen van de Europe-
se banken beperken en tevens proberen om de toekomst van de euro te vrijwaren. Zelfs met de reddingsoperatie en de inspanningen die van de Griekse bevolking worden gevraagd, is het onwaarschijnlijk dat dit zal volstaan om de economie er boven op te helpen. Bovendien blijft de bedreiging van de euro bestaan. Het eerste ‘memorandum’ werd in mei 2010 getekend en voorzag een toename van de publieke schuld tot 147% van het bbp tegen eind 2013 en vervolgens een daling tot 120% tegen eind 2020. Na tien jaar van harde aanvallen zou de Griekse overheidsschuld dus nog steeds 120% van het bbp bedragen. En dat was dan nog het meest optimistische perspectief. Intussen bleek een
Zomerschool 2011 - Verslagen en artikels
jaar na de eerste reddingsoperatie dat de overheidsschuld 160% van het bbp bedroeg en tot 198% kan oplopen tegen 2015. Dat is waarom een tweede reddingsoperatie nodig was. Deze nieuwe reddingsoperatie wordt gevierd door het Europese establishment, maar voor de Griekse massa’s betekent het enkel nog meer aanvallen op hun levensstandaard. Van de bevolking wordt verwacht dat ze niet tien jaar lang gebukt gaat onder harde besparingen, maar dat dit beleid 30 jaar zal duren. Zelfs voor het invoeren van deze besparingsmaatregelen lag de levensstandaard onder vuur. Het minimumloon bedroeg amper 670 euro per maand en 65% van de gepensioneerden kreeg minder dan 600 euro per maand. De nieuwe besparingsmaatregelen houden in dat de lonen met de helft kunnen afnemen, de pensioenen zullen afnemen tot 500 euro per maand, het minimumloon tot 520 euro per maand en de werkloosheid zal een blijvende factor zijn voor de 17-25% werklozen die er vandaag zijn. De regering heeft bovendien ingestemd met een algemene verkoop van alle overheidsbedrijven en dat voor een prijs die tot 30% onder de waarde is. De Griekse heersende klasse wil de groeiende beweging van de arbeidersklasse stoppen en is daartoe overgegaan tot een aanval op de vakbondsrechten. Zo ligt het recht op collectieve actie onder vuur en wordt op grote schaal overgegaan tot het afdanken van delegees. Het is mogelijk om mensen lange tijd onder de knoet te houden, maar uiteindelijk hebben ze geen andere keuze dan te reageren op het menselijke instinct van “vechten of vluchten”. Miljoenen Griekse arbeiders en jongeren zijn al de straat opgetrokken om te protesteren tegen de vernietigende impact van de besparingen op hun leven. In juni nam 29% van de bevolking deel aan een van de twee algemene stakingen en de massamobilisaties geïnspireerd op de revoluties in Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Er was een massale niet-betalingscampagne waarbij wegentol niet werd betaald en evenmin werd betaald voor het openbaar vervoer of voor het inkomgeld dat tegenwoordig in ziekenhuizen wordt gevraagd. De bevolking van Karate, een klein stadje, verzette zich vier maanden tegen de poging om in hun stad een open stort aan te leggen. Ze behaalden een gedeeltelijke overwinning. Er was de maandenlange staking van busarbeiders in Athene, de bezetting van het stadhuis door tijdelijke arbeiders en er was een hongerstaking van 300 migranten. Deze bewegingen botsen op verzet van het regime, soms is er sprake van erg harde repressie. Andros beschreef hoe de regering op 29 juni overging tot het “opkuisen” van het Syntagma-plein en hoe de politie gewelddadig optrad tegenover de betogers aan het parlement. Maar dat geweld leidde er uiteindelijk wel toe dat de mobilisatie dezelfde avond nog nooit zo groot was: er was een vergadering met 10.000 aanwezigen op het Syntagma-plein. Er zijn ook agenten die de beweging steunen. Op dezelfde dag dat de politie de pleinen wilde ‘opkuisen’, was er een agent in de eerste linie van de oproerpolitie voor het parlement die zijn schild en wapenstok weg gooide en riep: “Ik weiger de bevolking aan te vallen.” Hij werd hard aangepakt door zijn eigen collega’s. Hij moest terug in de linie gaan staan en stond
te huilen. Dat was geen geïsoleerd incident. Beweging van de ‘misnoegden’ De beweging van de ‘misnoegden’, jongeren en andere die pleinen bezetten in de steden, is een beweging van onderuit. Wij namen van bij het begin deel aan deze acties. De beweging heeft erg tegenstrijdige kenmerken. Het kan soms een antipolitiek, anti-partij en erg patriottisch imago aannemen, maar tegelijk trekt het ook brede lagen aan. Xekinima probeerde tussen te komen om de beweging richting te geven met een duidelijke oriëntatie op de arbeidersbeweging en een socialistisch programma. We kwamen uiteraard niet alleen op de pleinen tussen, maar trokken ook naar de wijken om de bevolking aan te moedigen om deel te nemen aan de acties op de pleinen. Op de pleinen waren onze leden erg voorzichtig bij het uitleggen van onze ideeën, programma en eisen om de beweging vooruit te brengen. Dat is niet eenvoudig als tussenkomsten worden beperkt tot 90 seconden. Aanvankelijk legden we vooral nadruk op de noodzaak om de bewegingen op de pleinen te verbinden met de arbeiders en de stakingsbewegingen. Er was daar veel discussie over, maar uiteindelijk haalde ons standpunt het wel. We voerden campagne rond de eisen voor de niet betaling van de schulden en de nationalisatie van de banken. Uiteindelijk gingen de algemene vergaderingen van de pleinbezettingen na een maand van discussies akkoord met volgende eisen die dicht bij ons programma staan: * Weg met het nieuwe memorandum dat wordt opgelegd door de Troika * Weg met de regering * Banden met de arbeidersklasse – we nodigen stakende arbeiders uit naar het plein en willen de vergaderingen uitbreiden naar de werkplaatsen en de wijken * Weigering om de overheidsschulden te betalen * Nationalisatie van de banken * Plaats de economie onder de controle van de bevolking met publiek bezit en controle Andros legde uit hoe een aspect van ons programma – de eis van een arbeidersregering – soms moeilijk uit te leggen is indien er geen massale socialistische beweging is. Toch begon die eis een zekere ingang te vinden naarmate de discussies op de pleinen vorderden. Onze leden bediscussieerden de rol van de algemene vergaderingen en verdedigden het idee om deze uit te breiden naar de werkplaatsen en de wijken. We verdedigden ook het idee om vertegenwoordigers te verkiezen voor een centrale algemene vergadering. Een dergelijk ‘parlement’ van verkozen vertegenwoordigers van de lokale comités zou moeten werken met permanente afzetbaarheid en zou de meest ontwikkelde militanten uit heel het land bijeen brengen. Jammer genoeg slaagden deze bewegingen er niet in om de stemming over de besparingsmaatregelen te stoppen. Een grote zwakte van de vergaderingen was dat ze geen verlengstuk kregen in de arbeiderswijken en werkplaatsen. De arbeidersklasse was niet adequaat vertegenwoordigd in de vergaderingen. Dat was ook niet mogelijk in vergaderingen die iedere dag vier tot vijf uur duurden.
Zomerschool 2011 - Verslagen en artikels
10
Rol van de linkerzijde Tijdens de discussie op de zomerschool sprak een andere Griekse kameraad over het gebrek aan leiding van de linkse partijen en vanuit de vakbonden. Er is geen massale linkse partij die de nodige politieke leiding kan geven om de beweging vooruit te brengen. De linkse coalitie Syriza is in de praktijk opgedoekt sinds de herfst van 2010. De linkse tendens SYN, de belangrijkste formatie binnen Syriza, staat erg zwak tegenover de arbeidersbeweging. De formatie weigert om een radicaal programma naar voren te schuiven. Deze formatie pleit heel hard voor de kwijtschelding van de schulden in de neokoloniale wereld, maar slaagt er niet in om deze eis ook in Griekenland te verdedigen. In feite is het programma van SYN gericht op de regering en niet op de beweging.
Het vacuüm ter linkerzijde en de enorme afkeer tegen de Pasok-regering bleek in een recente peiling waaruit bleek dat 40-50% van de bevolking stelde dat er niemand hun stem verdiende. Het toont de noodzaak van een nieuwe massale arbeiderspartij.
De Griekse Communistische Partij (KKE) nam niet deel aan de acties op de pleinen. Die acties werden afgedaan als ‘kleinburgerlijk’. De KKE komt niet graag tussen op acties of bewegingen die het niet zelf controleert.
Het is duidelijk dat de reddingsoperaties geen einde zullen stellen aan de problemen van de Griekse arbeidersklasse. De komende weken, maanden en jaren zullen er nieuwe aanvallen zijn op de arbeiders en jongeren. Dat zal onvermijdelijk leiden tot nieuwe strijd.
De positieve maar ook kritische benadering van Xekinima heeft tientallen mensen ertoe aangezet om lid te worden van onze organisatie. Het gaat om mensen van alle leeftijden. Een oudere arbeider stelde: “Lid worden van Xekinima was het belangrijkste dat ik ooit heb gedaan in mijn leven.” Deze stappen vooruit kunnen we enkel zetten door een politieke duidelijkheid, een correct begrip van perspectieven en een goede benadering van ons programma.
Groeiend verzet tegen asociaal beleid in Ierland Op de zomerschool van het CWI waren beide Ierse parlementsleden van de Socialist Party aanwezig alsook Europarlementslid Paul Murphy. Ze spraken allen in een of meerdere discussies. In de discussie over Europa was er een tussenkomst door het nieuw verkozen parlementslid Clare Daly (verkozen in Noord-Dublin). Zij had het over het groeiende verzet tegen het asociale beleid. Een verslag. Terwijl de Ierse regering overal verkondigt dat Ierland Griekenland niet is, vragen veel gewone Ieren zich af waarom ze niet meer als de Grieken zouden worden. Waarom is er in Ierland voorlopig nog niet meer oppositie tegen de politiek om de banken en speculanten te redden op onze kap, vragen ze zich af. De verkiezingen vormden een keerpunt, het ging om historische verkiezingen waarbij de traditionele regeringspartij Fianna Fail werd afgestraft. Van de afgelopen 84 jaar waren er 65 dat deze partij in de regering zat. Sinds decennia was dit de grootste partij en daar kwam nu verandering in. In de hoofdstad Dublin houdt Fianna Fail nog één zetel over, dat is de helft van het aantal zetels dat de Socialist Party haalde en een vierde van wat we met de United Left Alliance behaalden in de hoofdstad. De afstraffing van Fianna Fail was een uitdrukking van het verlangen naar verandering onder brede lagen van de bevolking. Het resultaat na de verkiezingen was evenwel dat er een regering kwam die hetzelfde beleid voortzet. De nieuwe regering heeft samen met de vorige regering 130 van de 166 zetels, dat maakt duidelijk dat de oppositie in de samenleving niet wordt weerspiegeld in het parlement. Het verzet komt ook niet tot uiting in de positie van de vakbondsleiding. Die riep voor de verkiezingen op om voor Labour te stemmen, de sociaal-democratische partij die nu de regering leidt en hetzelfde beleid voortzet. Onder de bevolking is er nog een gemengd gevoelen. Enerzijds
11
is er het idee dat wij niet willen opdraaien voor hun crisis, maar anderzijds stellen velen zich de vraag wat dan wel een alternatief kan vormen. De crisis zorgt voor massale miserie. Er zijn een half miljoen werklozen en een vierde van de bevolking heeft na het betalen van de essentiële rekeningen nog 20 euro per week over om van te leven. Midden deze miserie en ondanks de bewering dat we allemaal moeten bijdragen om voor de crisis te betalen, zijn er vorig jaar 2.000 miljonairs bijgekomen in Ierland. Kortom, een kleine laag wordt stinkend rijk en een meerderheid van de bevolking wordt in miserie ondergedompeld. De partijen die nu de regering vormen, hadden beloofd om het ritme van de besparingen af te zwakken. Ze hebben gelogen. Er komen extra besparingen in gezondheidszorg en onderwijs. Het verzet daartegen groeit, er waren al duizenden betogers tegen de sluiting van lokale ziekenhuizen. De premier kon niet naar een voetbalwedstrijd van de lokale ploeg uit zijn kiesdistrict gaan kijken omdat de supporters van de tegenstander mobiliseerden om tijdens de wedstrijd hun ongenoegen te uiten over de sluiting van een ziekenhuis in hun district. De nieuwe regering is verre van stabiel, binnen de eerste honderd dagen viel er al een ontslag. Dat is nog maar een voorsmaakje van wat er zal gebeuren als er in het najaar een aanpassing van de begroting komt. Op politiek vlak is er nood aan een sterke linkse oppositie. Sinn Fein beperkt zich tot radicale standpunten in het parlement maar heeft geen optiek om strijdbewegingen buiten het parlement op te bouwen. Met de Socialist Party doen we dat wel.
Zomerschool 2011 - Verslagen en artikels
Zo namen we een initiatief om protest van leraars en ouders van kinderen met een beperking tegen de besparingen in het buitengewoon onderwijs te bundelen. Veel ouders en leraars waren kwaad omdat net de zwaksten het eerste werden aangepakt. Maar ze wisten niet hoe ze hun woede konden organiseren. Wij hebben samen met hen en met andere onafhankelijke parlementsleden het initiatief genomen voor een platform en een betoging waarop we met 1.000 aan het parlement betoog-
den. Dat kan de basis vormen voor een brede campagne rond dit thema. In september zullen nieuwe acties volgen. De regering zal de besparingen verder opvoeren en heeft geen andere keuze, de crisis is immers bijzonder groot. Wij moeten ervoor zorgen dat de winter van ongenoegen ook een winter van actief verzet wordt.
Joe Higgins: het kapitalistische kaartenhuisje stort ineen In de discussie over Europa op onze internationale zomerschool eind juli werd gesproken door de twee parlementsleden van de Ierse Socialist Party alsook door Europarlementslid Paul Murphy. Parlementslid Joe Higgins had het in zijn tussenkomst over de gevolgen van de kapitalistische crisis in Ierland. Een verslag. De Europese crisis van het kapitalisme is het resultaat van jarenlange voorbereidingen en van tegenstellingen die inherent aan het systeem zijn. De financiële deregulering begon eind jaren 1970 en raakte in een stroomversnelling in de jaren 1980 waarbij bovendien alle aandelenmarkten internationaal met elkaar werden verbonden. De deregulering en bijhorende globalisering van de financiële markten is sindsdien enkel nog vergroot en versneld. Het was een uitdrukking van de zoektocht van de kapitalisten naar meer winst op een ogenblik dat de industrie niet genoeg winst opbracht. Marx en de marxisten hebben al lange tijd uitgelegd wat het proces is dat nu tot crisis leidt. We zagen de afgelopen jaren een orgie van speculatie om zo de winsten te maken die niet meer in de productie werden gerealiseerd. De subprimes in de VS zijn wellicht het meest gekende voorbeeld van dergelijke speculatie, maar ook in Europa zien we het parasitaire karakter van dit systeem. In Ierland was er een periode van massale winsten door speculatie in vastgoed. Het ging om waanzinnige speculatie waar de gewone werkenden een hoge prijs voor betaalden. Een gewone gezinswoning werd vier keer duurder op tien jaar tijd. Het is de norm geworden om een hypotheek op 40 jaar te nemen in de plaats van op 20 jaar. Anders is het onmogelijk om af te betalen. De vastgoedzeepbel in Ierland is vergelijkbaar met wat er in Spanje is gebeurd. Nu stort het kaartenhuisje in elkaar. Op Europees vlak zien we dat de nationale belangen met elkaar in conflict komen. De crisis vandaag bevestigt ons standpunt van voor de invoering van de euro. Toen al stelden we dat het samenbrengen van zwakkere landen met sterkere economieën waanzin was. Nu wordt dit bevestigd. De Europese maatregelen om Ierland te ‘redden’ zijn erg
beperkt. Er wordt enkel een korting van 2% op de rentevoet gegeven, terwijl de hoeveelheid schuld gewoon intact blijft. De problemen blijven dus gewoon bestaan. Toch deed de Ierse premier naar aanleiding van dit akkoord alsof hij net de Wereldbeker voetbal had gewonnen. De politici blijven maar doorbomen over het zogenaamde reddingsplan, maar ze zien niet dat dit geen oplossingen biedt. Ze kraaien zoals hanen die het licht van een lucifer midden in de nacht verwarren met de dageraad. Intussen gaan de politici voort met hun besparingsbeleid waarmee de economie dieper in crisis wordt geduwd. De Europese crisis toont het rotte karakter van het financiële systeem. De afkeer tegenover de dictatuur van de financiële markten zal blijven groeien, wij moeten dat vertalen in een groeiende steun voor een publieke controle op de financiële instellingen en de banken. De diepte van de crisis komt onder meer tot uiting in de spanningen tussen het financiekapitaal en de politiek, dat bleek onder meer bij de kritiek van Merkel en co op de ratingbureau’s. Er is nood aan een socialistisch alternatief op Europees niveau en onze standpunten zullen steeds meer impact hebben naarmate de redenen voor de crisis bekender worden.
Zomerschool 2011 - Verslagen en artikels
12
Revolutionaire proces in Tunesië
Arbeiders moeten tussenkomen om te vermijden dat contrarevolutie de controle kan verwerven Artikel uit het bulletin dat op onze zomerschool werd verspreid Er is in Tunesië nog steeds een sfeer van massale aandacht voor politiek en betrokkenheid bij wat gebeurt. Er gaat geen dag voorbij zonder een betoging of zonder een verdachte zet van elementen van de oude elite die meteen leidt tot spontane acties op straat. De revolutie komt nu echter in meer troebel water terecht. De vreugde en het optimisme van de eerste dagen wordt deels overschaduwd door een groeiende bezorgdheid over het feit dat er vier maanden na de val van Ben Ali weinig echt is veranderd.
Aanvankelijk was de revolutionaire golf sterk genoeg om twee voorlopige regeringen neer te halen alsook om een aantal lokale leiders ten val te brengen naast bazen en managers van bedrijven en staatsinstellingen. De ontbinding van de RCD (de partij van Ben Ali) werd afgedwongen en er werden voor het eerst verkiezingen aangekondigd voor een Grondwetgevende vergadering. Door de opmars van sociale protestacties en stakingen, werden een aantal sociale verworvenheden bekomen. Sindsdien proberen de overblijfselen van de oude heersende kliek met de hulp van het imperialisme om voordeel te halen uit het falen van de oppositie om een concrete uitdrukking te geven aan de revolutionaire verwachtingen van de massa’s. De revolutie betekende niet het einde van de ruggengraat van het machtige staatsapparaat van de dictatuur. Het vormde ook niet het einde van de economische verhoudingen waarop het oude regime groot was geworden. Er werden geen stappen ondernomen tegen de meeste verantwoordelijken voor martelingen of diegenen die schoten op de eerste betogingen tijdens de opstand. Er is ook geen enkele ernstige inspanning gedaan om Ben Ali terug naar Tunesië te halen en om de enorme rijkdommen van de heersende families in het belang van de Tunesische bevolking aan te wenden. Het beleid van premier Beji Caïd Essebsi’s voorlopige regering bestaat uit het geruststellen van de imperialistische landen. Hij
maakt hen duidelijk dat hij bereid is om aan hun eisen te voldoen. Terwijl het land meer dan 700.000 werklozen telt en volgens officiële cijfers 24,7% van de bevolking met minder dan 2 dollar per dag moet overleven, houdt de regering vast aan een programma om de miljarden buitenlandse schulden die door de heersende kliek van Ben Ali waren aangegaan af te betalen. De schuldenberg bedraagt momenteel 20 miljard euro. De dagelijkse betogingen en stakingsacties worden door het regime steeds meer afgedaan als een bedreiging voor de ontwikkeling van het land en een bedreiging voor de nationale veiligheid. De UGTT De houding van de nationale leiding van de UGTT (de Tunesische vakbondsfederatie) en van het uitvoerend bestuur in het bijzonder, is een erg belangrijke factor voor de impasse waar de revolutie momenteel in zit. Het is ook een sleutelelement in de tactische manoeuvres van de regering-Essebsi. De UGTTleiders beloofden de regering dat een einde zou komen aan de stakingen. De meeste vakbondsleiders waren voorheen aanhangers van Ben Ali en hebben een lange geschiedenis van verraad achter zich. Ze hebben hun energie vooral aangewend in het stoppen van arbeidersinitiatieven van onderuit. Maar dat is niet het enige wat moet worden vermeld over de UGTT. Deze vakbondsfederatie beschikt immers nog steeds over een enorme potentiële macht bij de gewone basisleden. De UGTT organiseert belangrijke delen van de arbeidersklasse, vooral in de publieke sector, en het is de traditionele vakbondsfederatie naar wie de arbeiders zich richten. Ook een aantal nieuwe lagen van arbeiders richten zich naar deze vakbond in een poging om in hun bedrijven en op hun werkvloer vakbondserkenning te krijgen. Er zijn tien- en misschien zelfs honderdduizenden nieuwe leden sinds januari. Een belangrijke en dringende taak voor de beweging is om campagne te voeren voor een buitengewoon congres van de UGTT om alle elementen die verbonden waren met de dictatuur aan de kant te schuiven en om van de vakbond opnieuw een strijdbare en democratische organisatie te maken die bovendien wordt geleid door verkozen
13
Zomerschool 2011 - Verslagen en artikels
vertegenwoordigers van de arbeiders. Een dergelijke eis moet op alle niveaus van de vakbond worden besproken en verduidelijkt. Het moet worden verbonden met concrete eisen zoals een nationale campagne voor degelijke jobs en contracten. Op die manier zou zo’n campagne een enorm goede respons kunnen krijgen onder de vakbondsleden, maar ook onder de jongeren en werklozen die vandaag de UGTT negeren omwille van het rotte karakter van de leiding. De revolutionaire comités De vele lokale revolutionaire comités die ontstonden na het vertrek van Ben Ali vormden een concrete uitdrukking van het feit dat miljoenen mensen besloten hadden om het lot in eigen handen te nemen en daartoe onafhankelijke organen op te zetten. Tegen de achtergrond van een toenemend geweld en onveiligheid in heel wat regio’s, en de reële mogelijkheid van nieuw politiegeweld, moeten de massa’s beroep doen om hun eigen krachten om zichzelf en hun wijken te beschermen. Daartoe is het nodig om de revolutionaire comités opnieuw te vestigen. Via dergelijke comités kunnen goed georganiseerde veiligheidskrachten van gewone mensen worden opgezet om de taken uit te voeren die democratisch zijn beslist. Dergelijke initiatieven moeten ook worden bediscussieerd in de fabrieken en op de werkvloer. Er zijn al verschillende stakingen die fysiek werden aangevallen door milities van de bazen of geïntimideerd door de politie. Het is nodig om de arbeiders ook fysiek te organiseren om de verdediging van de acties op te nemen. Alle betogingen en andere acties moeten nauwgezet worden georganiseerd en verdedigd vanuit de beweging. Ook vakbondsgebouwen moeten op dergelijke wijze worden verdedigd. Algemeen gesteld moeten de revolutionaire comités aan de basis en alle collectieve verdedigingsorganisaties in stand worden gehouden, geconsolideerd en gestructureerd. Waar deze organen zijn stil gevallen, moeten ze opnieuw geactiveerd worden. Een revival van deze comités en een uitbreiding ervan op werkplaatsen en wijken waar er nog geen comités waren, is van cruciaal belang om te vermijden dat de revolutionaire beweging de kop wordt ingedrukt en tevens om democratische discussie met een brede betrokkenheid mogelijk te maken. Het is ook noodzakelijk om te kunnen discussiëren over de doelstellingen van de revolutie en over hoe de strijd tegen de reactie kan worden gevoerd. Bovendien moeten deze comités toelaten om massastrijd te coördineren. Dergelijke comités kunnen ook worden gebruikt om een reële controle van onderuit uit te oefenen op het electorale proces. De organisatie van en het toezicht op de verkiezingen mogen niet worden overgelaten aan de leugenaars die vandaag nog steeds het staatsapparaat controleren. Er mag geen enkel vertrouwen worden gesteld in de zogenaamde ‘onafhankelijke’ waarnemers van de internationale gemeenschap, die vertegenwoordigen internationale instellingen die in het verleden instemmend toekeken op de verkiezingen onder het regime van Ben Ali. De comités moeten ook de discussie aangaan over wat in de nieuwe grondwet moet staan en over de toekomst van het land. Zo kunnen ze vermijden dat het politieke debat wordt gemonopoliseerd door de gevestigde media, de ‘professionals’ en andere opportunistische kandidaten.
Eenheid opbouwen Tegen de achtergrond van toenemende sociale marginalisering en een explosief niveau van werkloosheid, kunnen verschillende vormen van verdeeldheid ontwikkelen. Reactionaire krachten zullen iedere mogelijkheid daartoe aangrijpen. De dodelijke stammentwisten in de regio van Gafsa, de gewelddadige aanval op het vluchtelingenkamp Choucha (in het oosten van Tunesië aan de grens met Libië), of de acties van sommige werklozen die een werkplaats binnen vallen om er de arbeiders te verdrijven en werk op te eisen, zijn allemaal voorbeelden van wat mogelijk is indien er geen eenheid onder de arbeidersklasse wordt opgebouwd. De arbeiders en de armen moeten samen strijden tegen het kapitalisme, imperialisme en grootgrondbezit. De stevige algemene staking die de regering van Tataouine (in het zuiden) eind mei drie dagen lang deed sidderen, was een concreet voorbeeld van hoe zo’n eenheid in de praktijk kan worden opgebouwd. De algemene staking bracht werkloze jongeren, arbeiders uit de publieke sector, kleine winkeliers, ambachtslieden,… bijeen en combineerde sociale met politieke eisen. De kracht van de staking bleek toen zelfs de rechtse krant ‘La Presse’ op de tweede dag van de staking moest schrijven: “De dagelijkse activiteit viel gisteren stil in Tataouine. Er waren sit-ins in alle delen van de regio. Er was een grote meeting aan het hoofdkwartier van de lokale regering, waar de gouverneur niet aanwezig was.” Dergelijke voorbeelden moeten ook in de rest van het land worden besproken en navolging krijgen. Steeds meer mensen trekken de conclusie dat de levensstandaard amper is veranderd onder het ‘nieuwe’ regime. Dat drijft velen tot het idee dat er nood is aan een “tweede revolutie”. Daarvoor is er nood aan een plan voor een nationale algemene staking die goed wordt voorbereid en de massa’s opnieuw samen brengt in strijd. Het is nodig om de strijd voor de doelstellingen van de revolutie voort te zetten: een degelijke job en goede lonen voor iedereen, een massaal programma van publieke investeringen om sociaal nuttige jobs te creëren, degelijke openbare diensten en de ontwikkeling van de afgelegen regio’s, de weigering om de schulden van de dictator af te betalen, voor het stopzetten van alle inbreuken op de vrije meningsuiting en de vrijheid van vergadering, voor het ontwapenen en berechten van alle contrarevolutionaire criminelen, voor een revolutionaire Grondwetgevende Vergadering verkozen onder democratische controle van de revolutionaire massa’s en hun comités, voor de nationalisatie van de sleutelsectoren en de banken onder arbeiderscontrole en –beheer te beginnen met eigendommen van Ben Ali en de familie Trabelsi. Om tot een blijvende overwinning te komen, zal deze strijd internationaal moeten worden gevoerd met de steun van de arbeidersbeweging in de hele regio en de rest van de wereld.
Zomerschool 2011 - Verslagen en artikels
14
De kwestie van Ennahdha De groeiende populariteit van de islamistische partij Ennhdha, ondanks het feit dat deze partij geen actieve rol speelde in de revolutie, is een groeiende bekommernis voor vele linkse activisten. De organisatorische sterkte van Ennahdha, de financiële middelen waarover de partij beschikt en het politieke vacuüm zijn belangrijke factoren in de groei ervan. De konvooien met humanitaire hulp die de partij naar de armste regio’s van het land stuurt, is een uitdrukking van een andere factor: de groeiende sociale frustratie onder de armsten. Ennahdha probeert daar op in te spelen. De afgelopen twee maanden organiseerde de partij soms erg geslaagde meetings in verschillende delen van het land. Een aantal peilingen suggereren dat de partij goed zou zijn voor 20-25% van de stemmen. Dat verklaart waarom delen van het imperialistische kamp na decennia van steun aan Ben Ali in de strijd tegen de “dreiging van de islam” nu plots een meer pragmatische houding aannemen tegenover die krachten die voorheen zo hard werden veroordeeld. De Franse minister van buitenlandse zaken, Alain Juppé, verklaarde bijvoorbeeld: “Jarenlang zijn we zo stom geweest dat we geen dialoog met de islamisten aan gingen.” Wij denken dat bovenal de sociale onderdrukking, armoede en werkloosheid, samen met de zwakte van een linkerzijde die geen antwoorden biedt op deze brandende kwesties, de basis vormen voor een opmars van Ennahdha. De houding van sommigen ter linkerzijde kan spijtig genoeg leiden tot een versterking van Ennahdha in de plaats van een verzwakking. Het recente initiatief van een breed “Front van progressieve en moderne krachten” met als impliciet doel om de invloed van Ennahdha te bestrijden, is daar een voorbeeld van. Een aantal
linkse krachten neemt aan dit initiatief deel, naast pro-kapitalistische krachten. Een dergelijke ‘brede’ benadering is fout. Heel wat revolutionaire activisten, arbeiders en jongeren zullen lang moeten zoeken naar iets “progressief” of “modern” bij een aantal partijen in dit front. Zo is er ‘Ettajdid’, de ex-stalinistische Communistische Partij die door sommige activisten uit de revolutie wordt gezien als een partij van “verraders die het bloed van de martelaren hebben verkocht”. Deze partij pleit nu openlijk voor een vrije markt koers en ze staat de heersende elite bij in de poging om haar heerschappij te stabiliseren in het revolutionaire stormtij. De strijd tegen de invloed van de rechtse politieke islam mag zich niet beperken tot abstracte oproepen voor een “seculiere” of “moderne” benadering. Uiteraard beschouwen marxisten religie als een persoonlijke zaak en staan we voor de scheiding tussen staat en godsdienst. Maar een seculiere grondwet op zich biedt geen antwoord op de situatie en doet het gevaar van Ennahdha niet wijken. Door het hele debat rond deze kwestie te organiseren en het los te zien van de sociale en economische bekommernissen van de meerderheid van de bevolking, ontstaat er een polarisatie rond het godsdienstdebat waarbij de aandacht wordt afgeleid van de onderliggende klassenkwestie. Enkel door te bouwen aan klasseneenheid op basis van een programma dat beantwoordt aan de sociale noden van de massa’s en de roep naar echte democratische rechten, is het mogelijk om het echte karakter van Ennahdha en andere islamistische stromingen te ontmaskeren en hun invloed te ondermijnen. Het is uiteindelijk het kapitalisme waartegen de linkerzijde moet strijden, los van de vraag of dat kapitalisme zich voordoet als “modern” of als “religieus”.
Tunesië en Egypte: twee revoluties die de wereld deden daveren Verslag door Thomas K (Gent) De omwentelingen die het Midden-Oosten en Noord-Afrika sinds een half jaar doormaken, kunnen de grootste verandering van de laatste tien jaar genoemd worden. Deze collectieve uitbarsting is de spontane uiting van een maatschappij in diepe crisis; net zoals de individuele actie van Mohammad Bouazizi dat was, de werkloze jongeman uit Tunesië die zichzelf in brand had gestoken en zo de aanleiding vormde voor het protest.
15
Zomerschool 2011 - Verslagen en artikels
In Egypte wisten de massa’s een regime ten val te brengen dat dertig jaar had stand gehouden. En misschien wordt Tunesië, na een laboratorium voor neoliberalisme te zijn geweest, ooit het laboratorium voor moderne klassenstrijd. Ook voor het CWI hebben deze revoluties heel wat betekent. We zagen dat onder andere in de aanwezigheid op de zomerschool van het CWI van kameraden uit Tunesië, en dat werd erg geapprecieerd. De georganiseerde arbeidersklasse kan het verschil maken De sessie over de revoluties in Tunesië en Egypte benadrukte een aantal aandachtspunten. Eerst en vooral werd gewezen op de mate waarin de aan- of afwezigheid van de georganiseerde arbeidersklasse een invloed heeft op het karakter van de beweging. Meer dan Twitter, Youtube en Facebook waren het georganiseerde arbeiders die gericht slagen konden uitdelen. Al zijn heel wat mensen op Tahrir niet gewaar van wat kapitalisme nu exact is en geven hun slogans maar een beperkte vertaling van de systeemcrisis die hen treft, toch is het radicale karakter van het protest te danken aan de aanwezigheid van de arbeidersklasse. Hoe langer het protest in die landen duurt, des meer kunnen we zien hoe sectoren van de arbeidersklasse het conflict in de richting van arbeiderscontrole stuwen en daarmee behoedzaam de limieten van een dat kapitalisme aftasten. Na het vertrek van de Tunesische dictator Ben Ali werden soms hele steden ingenomen door rebellen, terwijl het in Egypte de volksmilities waren die de politie vervingen. In Tunesië was het een reeks algemene stakingen, vooral in de grote steden, die cruciale eenheid onder de bevolking kon brengen en Ben Ali op de vlucht deed slaan. We zien ook dat na verloop van tijd deze acties spontaan een erg volwassen, berekend karakter beginnen te krijgen. Waar politie en leger zijn verdreven, zetten betogers milities op, zorgen ze voor water- en voedselvoorziening, enzovoort. Dat neemt echter niet weg dat een doordacht politiek programma onontbeerlijk is. Pure spontaniteit van de massa’s volstaat niet. Want eenmaal voor vele duizenden het gebrek aan toekomstperspectief duidelijk wordt, kan euforie omslaan in demoralisatie en kunnen alle verwezenlijkingen op het spel staan. Daarnaast is het belangrijk dat betogers de minder actieve lagen van de bevolking betrekken. De rol van vakbonden blijft cruciaal. Sinds de val van Moebarak werden in Egypte meer en meer onafhankelijke vakbonden gecreëerd. Laatstleden namen niet minder dan zesenzestig vakbonden deel aan een betoging. De arbeidersbeweging van Tunesië heeft een geschiedenis die teruggaat op de koloniale periode en de strijd tegen de Fransen. De arbeidersbeweging wordt er vandaag vertegenwoordigd door de nationale vakbondsfederatie UGTT. Het is een organisatie waar veel niet-georganiseerde jongeren en arbeiders naar uitkijken eenmaal ze in actie komt. Op basis van druk van onderuit heeft de UGTT groen licht gegeven om drie dagen voor de val van Ben Ali betogingen en stakingen te organiseren doorheen het hele land. Op 14 januari werden marsen naar de hoofdstad georganiseerd, soms honder-
den kilometers lang, om het ontslag van regering en president te eisen. Die revolutionaire kracht kon het regime neerhalen en de daaropvolgende regeringen tot toegevingen dwingen, maar nu wil de regering die beweging op alle manieren breken. Na de vlucht van Ben Ali zag deze federatie namelijk een stijging van het lidmaatschap. De UGTT heeft bijgevolg heel wat nieuwe afdelingen opgezet en voor het CWI is de houding van deze vakbond cruciaal voor toekomst van de revolutie in Tunesië. Deze houding en de manier waarop het CWI de vakbond benadert, was desgevolg een belangrijk gespreksonderwerp tijdens de sessie. Een ander veel besproken gegeven was de kwestie van eenheid en verdeeldheid. De heersende klasse is heel bewust van de breuklijnen in de Egyptische en Tunesische samenleving. De belangrijkste vorm van eenheid is die tussen de werkers, vooral die uit de klassieke sectoren zoals de olieverwerking of de metaalindustrie, en de werkloze jeugd. Die laatste maakt een heel groot deel van de bevolking uit. Niet alleen de oligarchen proberen een dergelijk eenheidsstreven tegen te houden, ook heel wat leiders uit de vakbonden doen dat. Doorheen decennia hebben zij hun posities gekoppeld of zelfs te danken gehad aan de dictators die vandaag uitgedaagd worden. Dat stelt opnieuw de kwestie van de organisatie van de arbeidersbeweging en de rol die moet worden toebedeeld aan de UGTT. Enerzijds hebben we het succes van de protesten in Egypte en Tunesië te danken aan het op het toneel verschijnen van georganiseerde arbeiders; anderzijds moeten we ook beseffen dat ondanks druk van onderuit een bepaalde laag van bureaucraten de beweging probeert in te dijken. Een aantal bureaucraten verbindt haar lot namelijk met dat van de huidige voorlopige bewindvoerders. Die bewindvoerders bestaan vooral uit leden van de burgerij en pleiten voor het ‘terug aan het werk gaan’. Ze zien zich geruggensteund door de Europese Unie en vooral de oud-kolonisator Frankrijk. Democratische hervormingen en permanente revolutie Een andere belangrijk punt dat op de sessie werd benadrukt was de houding die moest worden aangenomen tegenover de voorlopige bewindvoerders en de beloofde verkiezingen. Recent heeft de voorlopige regering van Tunesië pogingen ondernomen om de organisatoren van stakingsacties vast te zetten. En daar komt nog eens een verbod op stakingen bij. Ook het tijdelijke bestuur van Egypte, de militaire raad, heeft in maart met dreiging van strafrechtelijke vervolging stakingen verboden. Deze paternalistische, reactionaire houding, die de revolutie uit handen van de grote meerderheid van de bevolking wil nemen en overlaten aan bedrijfsleiders, bureaucraten en oude getrouwen van de gevluchte dictators, wekt bij de Tunesische en Egyptische arbeidersklasse het gevoel dat het oude regime stilaan terug van weggeweest is. Met het succes van de recente revolutie in het achterhoofd, zijn er veel jongeren en activisten die zich in de naam van de revolutie verzetten tegen deze dwangmaatregelen. De taak van
Zomerschool 2011 - Verslagen en artikels
16
de revolutie blijft echter het wegwerken van de ruggengraat van zowel het oude als het nieuwe regime.
We willen de arbeidersorganisatie versterken die de massa’s zouden kunnen mobiliseren in hun eigen belang.
Die ruggengraat wordt gevormd door de uitgebreide politie- en legerapparaten in beide landen. Maar onder de jongeren is er soms weinig angst voor de politie. De revoluties maakten in hun hoogdagen het politieapparaat plots wel heel kwetsbaar; en de oproep om vakbonden en politieke meningen te promoten bij politie en leger geraakt wijdverbreid.
De overgangsregimes zijn niet neutraal, noch zijn ze de vertegenwoordigers van de grote meerderheid van de bevolking. In Egypte heeft de militaire raad wel een aantal toegevingen moeten doen aan de betogers. Maar die toegevingen waren eveneens toegevingen aan de verzuchtingen van de heersende klasse; die wilde vooral dat de protestbeweging zich niet zou ontwikkelen.
Maar de linkerzijde in Tunesië en Egypte heeft in het verleden die oproep onderschat en het ontbrak bij hen soms aan slogans om het leger van het volksprotest te overtuigen. Nee, men dacht eerder in termen van een voorlopig bewind dat ‘democratie’ moest verzekeren opdat pas daarna beetje bij beetje de revolutie zich zou vervolledigen (en het leger vervolgens zou worden gedemocratiseerd). Volkscomités en milities werden door deze linkse figuren op z’n best als drukkingsmiddel tegen de regering gezien, niets als voorbodes van zelfbestuur door de hele arbeidersklasse en hun bondgenoten onder de armen, boeren en studenten. De overwinningen op gevluchte politiekorpsen en het feit dat het Egyptische leger geen schoten heeft gelost, werden op hun beurt als voldongen feiten gezien. Maar laatstleden vonden in Egypte opnieuw enkele schermutselingen plaats tussen regeringstroepen en de protesterende bevolking. Pogingen om opnieuw het Tahrir-plein te bezetten ondervonden brutale weerstand van het leger. Het heeft delen van de bevolking aangetoond wat de echte positie van het leger is. De legerleiding wil namelijk helemaal geen democratisch project, maar een heropleving van de kapitalistische economie in het land. De huidige regimes zijn nog altijd zwak en onstabiel. De Tunesische verkiezingen die in juli moesten plaatsvinden, komen er pas in oktober. Wat ook naar de wens van imperialisten is; die willen namelijk nog even de tijd nemen om de overgangsregering te stabiliseren. Het referendum in Egypte over grondwetswijzingen kende een lage opkomst, wat duidt op een zeker wantrouwen. De militaire raad kon aanvankelijk verdere protesten remmen met het idee dat er tijd nodig was om een nieuw bestuur te vormen. Maar de arbeidersklasse zag gauw in dat ze niet langer met de oude elite verder konden (waaronder die legertop). In die context spelen democratische eisen nog een verduidelijkende, progressieve rol. De situatie doet sterk denken aan de revoluties van 1848-1850 in West- en Centraal-Europa. Ook op dat moment kwamen gelederen van de arbeiders- en middenklassen op straat tegen reactionaire regimes. Marx, Engels en hun bondgenoten uit de bond van Communisten vroegen arbeiders om de maatregelen van de zogenaamde democraten die de macht wilden veroveren (of hadden veroverd) tot hun logische, extreme uitkomst te herleiden. Het is een van de inzichten die heeft geleid tot het idee van een ‘permanente revolutie’. Daarom ijvert het CWI voor maatregelen ten behoeve van de comités in wijken en werkplaatsen. We beperken ons niet tot de ondersteuning van de eis voor een grondwetsherziening en de bijeenroeping van een democratisch verkozen parlement.
17
Het is met andere woorden dwaas om vanuit het perspectief van de arbeidersklasse iedere ‘democratische hervorming’ als iets positiefs te beschouwen. Voor heel wat Egyptenaren en Tunesiërs is het revolutionaire leerproces als een steile, stijgende curve. Ze hebben in een aanzienlijk korte periode heel wat meegemaakt wat strijd en acties betreft. Maar er valt nog heel wat te verwezenlijken, en iedere overwinning kan op het spel staan bij een wijziging in de krachtsverhouding tussen de volksprotesten en de voorlopige bewindvoerders. Alle elementen voor een socialistisch programma zitten vervat in de strijd van die arbeiders. Maar wat heel wat mensen – niet in het minst een pak socialisten - doen, is zich vastbijten in een democratische eis zoals dat van de grondwettelijke vergadering als een ding op zich en niet als de uiting van een proces van revolutie en contrarevolutie. Om de revolutie de overhand te laten behalen moeten we verder gaan, onder andere door bedrijfsbezettingen en de creatie van organisatie van zelfbestuur onder armen, boeren, studenten en arbeiders. Oppositiepartijen vallen in klassieke valkuilen Op basis van het gevoel dat het regime niet veel is veranderd, proberen heel wat reactionaire krachten zich op te werken. Niet in het minst islamisten en andere conservatieven. Hun opvattingen over de revoluties werken evenals die van de overige burgerlijke partijen als een geleider. Alle opstandige energie moet weggeleid worden naar veiligere kanalen en de conservatieven zijn helemaal geen voorstander van socialistische revolutie. De Moslimsbroeders uit Egypte hebben een eind gewacht om zich op de beweging te enten. Dat was een enorme uitdaging voor deze groepering. In juni hebben ze hun eigen partij voorgesteld. Het is een partij die voor rechtvaardigheid en vrijheid staat en het is qua samenstelling een bonte mix van zowel liberale (progressieve) elementen als vooral nationalisten en regeringsgezinde krachten. De voornaamste kracht van de moslimbroeders is het feit dat ze de voorbije dertig jaar zowat de enige vorm van zichtbare oppositie waren. Zelfs militairen en buitenlandse imperialisten begonnen bij gebrek aan partijen met die van de moslimbroeders te onderhandelen. Maar of de moslimbroeders het nu willen of niet, de laatste algemene stakingen tonen aan dat de revolutie nog niet is afgelopen, en de afwezigheid van de islamisten op cruciale momenten overtuigt geradicaliseerde activisten ervan dat zij geen antwoord bieden op hun problemen. In april en mei groeide een beweging in Egypte van stakingen en betogingen weer aan tot een niveau van honderdduizenden deelnemers. Veel mensen eisten sindsdien het aftreden van
Zomerschool 2011 - Verslagen en artikels
de militaire raad. Het leger dreigt met dezelfde repressieve maatregelen zoals onder voormalige dictator Moebarak. Op ware neoliberale wijze worden betogers ervan beschuldigd de economische groei te verstoren. Maar sektarische stromingen dragen nog altijd een groot gevaar in zich. Vooral de kans dat die gebruikt worden om een nieuwe ‘Bonaparte’ te installeren, iemand die met behulp van een sterke politiemacht zich boven de strijdende bevolkingsgroepen wil verheffen, vormt een gevaar. De linkerzijde in Egypte blijft vrij zwak, maar een nieuw platform is echter een front van linkse krachten waaronder de oude socialistische partij en de communistische partij. Soms vind je er de eis voor democratische nationalisatie terug, maar wat programma en vooral revolutionaire bereidheid betreft, blijft het allemaal nog erg onduidelijk. In Tunesië hebben leden van radicaal-linkse partijen een sleutelrol gespeeld, vooral in de UGTT. Door hun ondergronds werk hebben ze geen typische bureaucraten onder hun rangen, maar door hun aanhang aan de oude ideeën van de USSR of een oppervlakkig reformisme werden ze volledig overrompeld door de gebeurtenissen. Vaak dachten ze dat een revolutie in Tunesië onmogelijk was. Op dit moment vormen de communistische partij van Tunesië en andere organisaties het 14-januarifront: een volksfronttype organisatie dat net als het linkse front in Egypte ook ‘democraten’ insluit. Ze menen een linkse oppositie te moeten ontwikkelen voor een toekomstige Tunesische democratie. Dat heeft veel weg van een Europees model van ‘democratie’. Omdat deze en andere bewegingen hun visie koppelen aan dat van de vakbondstop van de UGTT, is er geen sprake van een verder zetting – laat staan van een uitdieping – van de revolutie. Dat heeft als gevolg dat de revolutie volledig afhankelijk wordt van de huidige machthebbers, vak het leger of figuren uit de oude regimes. Die machtshebbers staan onder druk van de economische eisen van landen zoals Frankrijk en Groot-Brittannië. Bovendien doen deze landen mee aan een militaire interventie in Libië, dat zich pal tussen Tunesië en Egypte bevindt.
eens cruciaal om de burgeroorlog in Libië en Jemen in een overwinning voor de hele bevolking te laten uitmonden. Het is dat of een eeuwige stammentwist met occasioneel de brutale, bloederige overwinning van de ene fractie op de andere. En omdat het Israëlische regime op de dictators in de regio steunt kan een uitbreiding van de revolutie ook een oplossing bieden voor het nationale vraagstuk daar. Een bladzijde werd omgeslagen en een nieuw hoofdstuk in de wereldpolitiek begint In de afronding van de sessie van de zomerschool over Tunesië en Egypte werd besloten dat ook deze revolutie ‘textbook revolutions’ waren. Met uitzondering van de neiging bij bureaucratische figuren om plat op de buik te gaan, is er niets dat revolutionairen en activisten mag weerhouden om positieve lessen te trekken uit de revoluties van het interbellum (Rusland, Duitsland, Spanje, enzovoort). We kunnen er gerust van uitgaan dat er het voorbije (half) jaar enorm veel is veranderd. Na dertig jaar neoliberalisme staat her en der revolutie opnieuw op de agenda. Voor zowel de revoluties daar als voor marxisten over de hele wereld zijn de uitdagingen enorm groot, en er zijn heel wat vallen waarin de revoluties van het Midden-Oosten kunnen trappen. Maar desondanks kunnen we ook vertrouwen scheppen uit de opmerkelijke volwassen houding die jongeren en arbeiders aan de dag hebben gelegd op het gebied van politiek en organisatievermogen. De invloed ervan valt niet te onderschatten. Heel snel breidde de revolutionaire golf zich naar andere landen uit. Ook in Zuid-Europa zagen we hoe jongeren de protesten uit het Midden-Oosten en Noord-Afrika kopieerden. Ze zetten her en der hun eigen Tahrir-pleinen op. Hoewel deze protesten van veel kortere duur waren, kan niet worden uitgesloten dat jongeren en arbeiders zich op eigen tempo en door hun eigen opgedane ervaring leren organiseren en de politieke agenda van Europa gaan bepalen.
Om een oplossing te bekomen ten voordele van de grote meerderheid van de bevolking in deze regio moet de revolutie zich uitbreiden en verdiepen. Andere landen zoals Algerije en Saoedi-Arabië zouden hun regimes van zich af moeten schudden. Als de dominostenen een voor een vallen dan kunnen revolutionairen over de grenzen heen elkaar hulp bieden. Ideaal om een militaire interventie door de NAVO en andere imperialistische machten te verijdelen. Een verdieping van de revolutie betekent dan weer o.a. de bezetting van bedrijven en de nationalisatie ervan onder controle van arbeidersorganisaties. Op die manier kunnen arbeiders, studenten, armen en boeren in deze regio zelf een vuist maken tegen zowel de huidige machtshebbers als de imperialistische belangen vanuit het buitenland. Een dergelijke permanente revolutie is even-
Zomerschool 2011 - Verslagen en artikels
18
Nieuwe generatie gaat strijd tegen de bezetting in Palestina aan Artikel uit het bulletin dat op onze zomerschool werd verspreid De Israëlische heersende klasse beeft op haar voetstuk. Ze wordt geconfronteerd met het begin van een massabeweging geïnspireerd op de zogenaamde ‘Arabische Lente’, de revolutionaire golf in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Ook langs Palestijnse kant vrezen de leiders van Fatah en Hamas de gevolgen van deze revolutionaire golf. Ze reageerden op een zelfde manier: eerst werd geprobeerd om de betogingen te stoppen, vervolgens deden ze zichzelf voor als aanhangers van “verandering” waarbij beperkte veranderingen werden doorgevoerd. Maar intussen is er een nieuwe generatie van Palestijnse jongeren die de strijd tegen de bezetting aangaat. Op 15 maart waren er massale betogingen in heel wat steden op de Gazastrook en op de Westelijke Jordaanoever. Op Nakba Day, 15 mei, werd dit herhaald met massale acties die gepaard gingen met acties van Palestijnse vluchtelingen in de buurlanden. Op 5 juni waren er confrontaties aan de grenzen en ging het Israëlische leger (IDF) over tot harde repressie. Volgens de Syrische media – die cynisch genoeg wil berichtten over dit protest aan de grens, maar niet over de acties tegen het Syrische regime zelf – vielen er 22 doden en honderden gewonden. Dit incident vond plaats op de Golanhoogte, dat door Israël werd bezet na de oorlog van 1967. De radicalisering gaat voort maar tegen de achtergrond van een poging van vooral Fatah om de aandacht af te leiden naar veilige diplomatieke kanalen. Om de onmiddellijke druk van onderuit te vermijden, heeft Mahmoud Abbas (nog steeds de voorzitter van de Palestijnse Autoriteit ook al hadden er al lang verkiezingen moeten plaatsvinden) het idee gesteund om de erkenning van een Palestijnse staat ter stemming voor te leggen op een bijeenkomst van de Verenigde Naties in september. Volgens Palestijnse woordvoerders zouden 140 van de 192 staten in de VN voor dit initiatief stemmen. Maar de VS kondigde al aan dat het de situatie zou blokkeren door gebruik te maken van haar vetorecht in de Veiligheidsraad. Ook de positie van de Israëlische extreem-rechtse regering van Netanjahu is duidelijk. Indien bewegingen de druk op het imperialisme opvoeren, zullen er mogelijk een aantal toegevingen volgen. Een erkenning van een Palestijnse staat door de VN zou evenwel slechts een beperkte overwinning zijn en niet de bevrijding brengen die de Palestijnen zoeken. De jongeren, arbeiders en armen hebben na de revolutionaire golf in het Midden-Oosten en Noord-Afrika een enorme hoop op verandering. Tegelijk is er de escalerende onderdrukking met de bezetting, vernielingen van huizen, onteigeningen voor nederzettingen en sociale miserie. Het probleem voor de leiders van Fatah – en achter hen ook voor het imperialisme en de Israëlische heersende klasse – is dat noch een “succes” noch een nederlaag in de VN-Raad een
19
basis vormt om het huidige beleid gewoon voort te zetten. De situatie zit muurvast. Als Abbas geen succes kan bereiken in de VN of als de geplande regering van nationale eenheid met Hamas vast komt te zitten, dan vrezen verschillende politici van Fatah een “apocalyptisch scenario” of een “politieke zelfmoord.” Anderen stellen voor om niet langs de VN te gaan om tot een eigen staat te komen. Onder de voorstanders van deze positie onder meer premier Fajad en voormalig minister van buitenlandse zaken Nasser al Kidwa. Zij vrezen dat een stemming in de VN-Raad bij gebrek aan onderhandelingen ter plaatse kan leiden tot een nieuwe golf van massastrijd. Tienduizenden Palestijnen zullen dan mogelijk zelf proberen om de creatie van hun eigen staat in de praktijk af te dwingen. Hoop in vredesproces verbrijzeld De afgelopen 20 jaar is iedere hoop in het vredesproces en in onderhandelingen steeds opnieuw op niets uitgedraaid. Er werden reële stappen vooruit gezet toen de Palestijnen zelf in opstand kwamen, vooral na de eerste Intifada. Deze intifada begon in 1987 met een revolutionaire beweging van massaal verzet waaronder algemene stakingen en protestbetogingen tegen de bezetting. Dat leidde tot een gedeeltelijke terugtrekking van het IDF uit de Palestijnse steden, vluchtelingenkampen en tot de vestiging van de Palestijnse Autoriteit (PA) in 1994. Toen werd dat voorgesteld als een tussenstap in de richting van een Palestijnse staat. De ontgoocheling in de PA en het ontbreken van verdere stappen vooruit in het vredesproces, leidden tot de tweede intifada vanaf september 2000. Jammer genoeg werd deze beweging meer gekenmerkt door wanhoop en contraproductieve individuele bomaanslagen op Israëlische burgers in de plaats van een brede betrokkenheid van de massa’s. Als de beslissing in september niet leidt tot enige verandering in de situatie op het terrein, dan kan dit leiden tot een nieuwe massale of toch minstens semi-massale opstand, een derde Intifada. Gezien de geschiedenis van mislukte onderhandelingen, zal eventuele euforie bij een akkoord erg beperkt zijn en zal er
Zomerschool 2011 - Verslagen en artikels
worden afgewacht of het tot reële verandering komt. De gebeurtenissen van de afgelopen maanden – met de acties op 15 maart, 15 mei en 5 juni – gaven alvast aan wat we de komende periode kunnen verwachten. Maar ook indien het niet tot een stemming bij de VN komt, dreigt dit de positie van Fatah te ondermijnen en kan het tot een escalatie leiden. Imperialisten en Israëlische heersende klasse bezorgd De belangrijkste kapitalistische machten zijn bezorgd. Begin juni werden nieuwe initiatieven genomen om te vermijden dat de Palestijnse Autoriteit naar New York zou stappen. De voorzitter van het Europees Parlement, Buzek, trok naar Palestina met de Duitse minister van buitenlandse zaken en de Amerikaanse onderhandelaars voor het Midden-Oosten, Ross en Hale. Het IDF was voorbereid op het bloedbad van 5 juni. De grootste nachtmerrie van de Israëlische heersende klasse is dat de omringende regimes niet meer in staat zullen zijn om de Palestijnse vluchtelingen te stoppen. Wat zal er gebeuren als massa’s vluchtelingen proberen om terug te keren? De afgelopen decennia heeft het Israëlische regime samengewerkt met de dictaturen in de buurlanden om de bevolking onder controle te houden. Tegelijk deed het regime uitschijnen alsof het onder vuur lag van de vijandige regimes in de buurlanden. Het VS-imperialisme steunde de Israëlische staat als een van haar belangrijkste steunpilaren in de regio. De Israëlische heersende klasse doet er nu alles aan om te vermijden dat in september wordt gestemd. Er wordt gedaan alsof dit een bedreiging vormt voor alle Israëlische Joden. Ook de revolutionaire golf in de regio wordt afgedaan als een bedreiging. Extreem-rechts probeert van de stemming in september gebruik te maken om de Palestijnen te bedreigen: “Een dergelijke zet zal een inbreuk zijn op alle akkoorden die totnutoe werden gesloten”, stelde Lieberman. Hij voegde er aan toe: “Israël zal niet langer gebonden zijn door de akkoorden die de afgelopen 18 jaar met de Palestijnen werden gesloten.” (Jerusalem Post, 19 juni) Nieuwe generatie gaat in tegen Fatah en Hamas Een nieuwe generatie van Palestijnen komt vandaag in actie. Deze generatie heeft geen banden met de traditionele organisaties. Een nieuwe opstand zal niet onder de controle staan van Mahmoud Abbas en zijn kliek die een corrupt regime hebben gevestigd op de Westelijke Jordaanoever. Hetzelfde geldt voor Hamas dat in 2007 als een alternatief werd gezien en aan de macht kon komen in Gaza. Hamas probeert nu om bewegingen van onderuit te onderdrukken. De BBC berichtte op 9 juni: “Een van de weinige zaken waar de fracties het over eens zijn – tot frustratie van de jongeren die een akkoord wilden bekomen – is om de omvang van de protestacties in Gaza op 5 juni, de verjaardag van de Zesdaagse oorlog in 1967, te beperken om te vermijden dat de Israëlische troepen reageren.” De beweging dwong Fatah en Hamas om zich te verenigen in een vorm van Palestijnse regering. Dit werd mee georganiseerd door het Egyptische regime dat wilde aantonen dat het anders
is dan het oude regime van Moebarak, ook al komen de nieuwe toplui uit het vorige regime. De Egyptische elite wil evenwel haar invloed in het Arabische kamp vergroten en haar invloed vergroten. Dit werkt in de praktijk niet echt: Egypte heeft de grens met Gaza al gauw opnieuw gesloten waardoor de belegering van de Palestijnen voort gaat. De nationale eenheid was een eis van de beweging. Maar een regering van ‘nationale eenheid’ zal niet bezorgen wat de massa’s willen. Zowel Hamas als Fatah zijn niet bereid om een massastrijd van onderuit te organiseren om zo een einde te maken aan de decennia van bezetting en onderdrukking. Internationale hoop in de VN-stemming Naarmate de internationale steun voor de Palestijnen toeneemt, is er een groeiende druk om iets te bereiken met de discussie in de VN. De imperialisten zijn bang dat er bij gebrek aan toegevingen een nieuwe beweging zal ontwikkelen die kan leiden tot een nieuwe geostrategische situatie. In de hele regio neemt het verzet tegen het imperialisme toe en is er een sterke tegenkanting tegen het imperialistische plan van “twee staten” met in werkelijkheid een volgzaam Palestijns marionettenregime. De Israëlische heersende elite is vooral bang van het feit dat de Palestijnse massa’s binnenkort een meerderheid zullen vormen in het gebied tussen de Jordaan en de zee. Dat kan leiden tot een opstand en een strijd voor volledige rechten binnen de Israëlische staat. De elite zal er alles aan doen om fundamentele toegevingen aan de Palestijnen tegen te houden. Ze zullen vroeg of laat wel gedwongen worden om een zogenaamde Palestijnse “staat” te tolereren, maar een dergelijke staat erkennen betekent voor de Israëlische elite een bedreiging van het eigen grondgebied. Het zou bovendien voor enthousiasme zorgen bij diegenen die opkomen voor nationale rechten voor de Palestijnse minderheid in Israël. De heersende klasse zal niet toelaten dat er een Palestijnse entiteit tot stand komt die los staat van de eigen dictaten. De rechterzijde in de Israëlische regering zou graag de Palestijnen die binnen de grenzen van 1967 wonen “transfereren” naar een nieuwe Palestijnse staat. Dat zou de Israëlisch-Joodse meerderheid in Israël versterken. Gezien de sociale problemen in de regio, de wanhopige strijd rond water en huisvesting en de gevolgen van de internationale kapitalistische crisis, wil de Israëlische kapitalistische klasse een neokoloniale dominantie over een toekomstige Palestijnse economie met een marionettenregering die de belangen van de Israëlische kapitalisten dient. Netanjahu stelde dat hij “het grootste deel” van de bezette Westelijke Jordaanoever “aanbood” als een gedemilitariseerde Palestijnse staat, waarbij tot 40% van het gebied dat in 1967 werd bezet in Israëlische handen zou blijven waaronder Jeruzalem en grote nederzettingen. De Palestijnse leiders van de PLO en in het bijzonder van Fatah waren zo wanhopig dat ze bereid waren om met bijna alles in te stemmen om toch maar de schijn van een eigen staat hoog te kunnen houden. De bereidheid van Fatah om met het Israëlische voorstel mee te gaan, lekte uit via Al Jazeera en werd in januari in de Palestijnse kranten gepubliceerd. Dit is niet wat de Palestijnse massa’s willen. Zeker niet nu het zelfvertrouwen
Zomerschool 2011 - Verslagen en artikels
20
opnieuw toeneemt als gevolg van de bewegingen in de buurlanden. Hoe kan de Israëlische bezetting worden gestopt? Gezien het enorme militaire overwicht van de Israëlische staat die bovendien wordt gesteund door het VS-imperialisme, zal de beëindiging van de bezetting niet zozeer een militaire kwestie zijn. Het zal vooral gaan om de sociale steun. Er is een strategie nodig om de Palestijnen te beschermen tegen de bezettingstroepen, met inbegrip van militaire middelen, maar tegelijk moet de sociale steun voor het IDF worden ondermijnd. Een reeks oorlogen, individuele bomaanslagen en aanslagen op Israëlische burgers heeft het voor het regime gemakkelijker gemaakt om een gevoel van nationale Joodse eenheid te creëren en om de arbeiders en jongeren in de handen van de Israëlische staat en de heersende elite te duwen. Daartegenover is er nood aan massabewegingen van Palestijnen die ook een oproep doen aan de Israëlische arbeiders en jongeren om samen te strijden voor sociale eisen. Dat is de beste manier om de onderdrukking door de heersende klasse te bestrijden en het is waar de Israëlische elite erg bang van is. De revolutionaire golf in de regio werd door de Israëlische elite aangewend om de angst onder de bevolking te stimuleren. De val van Moebarak werd voorgesteld als een vrijgeleide voor islamitische krachten om aan de macht te komen. Uiteraard wil de Israëlische elite vermijden dat de revolutionaire golf ook naar Israël overslaat en de arbeiders en jongeren aanzet tot massale acties. De sfeer onder de bevolking is echter bijzonder gemengd. Er is een enorm ongenoegen als gevolg van de stijgende prijzen voor voedsel en andere goederen. Dat zorgt ervoor dat velen zeggen: “wat in Egypte kan, kunnen wij ook.” Er waren acties van het spoorpersoneel tegen privatiseringen. Er is een groeiende oppositie binnen de grootste (en conservatieve) vakbondsfederatie Histadrut. Meer dan 10.000 sociale werkers gingen in actie en weigerden een akkoord dat door de vakbondsfederatie werd voorgesteld. Rechtbanken legden het einde van de staking op, maar het leidde wel tot discussies over de leiding van de vakbonden en er werden stappen gezet om een georganiseerde oppositie op te zetten. Andere arbeiders hebben Histadrut de rug toegekeerd. Dat is wat de chemiearbeiders van Haifa Chemical hebben gedaan toen ze in staking gingen. Zij sloten aan bij de nieuwe strijdbare vakbond “Macht aan de Arbeiders”. Anderzijds heeft de propaganda over het isolement van Israël in de regio en de angst voor geweld en oorlog een impact onder de arbeiders en jongeren. Het ontbreken van een massale arbeiderspartij en de rotte rol van de vakbondsleiding kan ertoe leiden dat het Zionisme nog een tijdlang de bovenhand haalt. Maar dit zal niet blijven duren.
sche kracht van comités die uit de beweging voortkomen. Het is noodzakelijk om de mobilisatie en de betrokkenheid van brede lagen te versterken. Daartoe is er nood aan democratisch verkozen comités van onderuit. Dat is nodig om tegen corruptie en wanbeheer in te gaan, op dat vlak hebben de Palestijnen heel wat ervaring zowel met de regering van Fatah als met die van Hamas. Die regeringen zijn een obstakel op de weg naar bevrijding. De regeringen zijn bang van massastrijd van onderuit en proberen het protest onder controle te houden. De strijd tegen de bezetting van Palestina heeft zeker het recht om zich te verdedigen en om tot gewapende strijd over te gaan, maar er is vooral nood aan een duidelijke strategie om tot vrijheid en sociale verandering te komen. Massaal verzet is nodig en moet worden verbonden met de strijd tegen miserie. Er moeten onafhankelijke vakbonden en arbeiderscomités worden opgezet om de strijd voort te ontwikkelen. Een massale arbeiderspartij met een socialistisch programma zou een antwoord bieden op uitbuiting, onderdrukking en imperialistische overheersing. Door een klassenoproep te doen aan de Joodse arbeidersklasse in Israël, wordt de mogelijkheid van de Israëlische heersende klasse om de Joodse arbeiders achter zich te krijgen ondermijnd. Dat kan ook de positie van het IDF ondermijnen en het kan leiden tot een breder gedragen weigering van Joodse jongeren om hun legerdienst in bezette gebieden te vervullen of als onderdeel van een bezettingsleger. Zo’n oproep is de enige manier om de angst van de Joodse arbeiders weg te nemen. Zolang ze zich bedreigd voelen omdat ze Joods zijn, zal er geen brug worden gebouwd tussen Israëlische en andere arbeiders in de regio. En zonder die brug zullen de Palestijnse massa’s nooit hun doel van nationale bevrijding bereiken. De Joodse en Palestijnse socialisten van het CWI in Israël en Palestina – de Socialistische Verzetsbeweging – komen actief tussen om de massabewegingen van de Palestijnen tegen de bezetting te ondersteunen en om voor gelijke nationale en democratische rechten op te komen. We proberen arbeiders en jongeren los van hun afkomst te verenigen in strijd tegen onderdrukking, uitbuiting en oorlog. Een blijvende oplossing komt er enkel indien de sociale behoeften worden beantwoord, onder meer op het vlak van huisvesting, water en vluchtelingen. De strijd tegen de bezetting is dan ook onlosmakelijk verbonden met de strijd tegen kapitalisme en imperialisme. Wij pleiten voor een socialistische confederatie van het Midden-Oosten met een echt onafhankelijk socialistisch Palestina naast een socialistisch en democratisch Israël om een verenigde strijd te ontwikkelen en veiligheidsgaranties te bieden aan mensen van alle nationaliteiten door volledige rechten voor alle minderheden in de verschillende gebieden aan te bieden.
Strategie voor Palestijnse strijd nodig De jongerenbeweging werd aanvankelijk via het internet georganiseerd. Er wordt een rol gespeeld door een aantal volkscomités die in het verleden werden opgezet om acties tegen de scheidingsmuur te organiseren of om lokale acties op te zetten. Er is echter een enorm potentieel voor een nieuwe democrati-
21
Zomerschool 2011 - Verslagen en artikels
Discussie over Gramsci en de Italiaanse linkerzijde Verslag door Geert Cool Op de internationale zomerschool van het CWI vond een interessante discussie plaats over de figuur en de ideeën van Gramsci, een leider van de Italiaanse marxisten die een belangrijke rol speelde in de revolutionaire beweging van 1918-19 en nadien vooral bekend werd van zijn Gevangenisgeschriften. Dat allerhande academici en neo-marxisten achteraf Gramsci hebben aangehaald voor standpunten die weinig met het marxisme gemeen hebben, mag er ons niet van weerhouden om een eigen inschatting van Gramsci te maken. De discussie werd ingeleid en afgerond door Marco Veruggio van ControCorrente, de Italiaanse afdeling van het CWI. Marco bracht een historisch overzicht van het leven en werk van Gramsci, zowel zijn rol en betrokkenheid bij de revolutionaire beweging in Italië als zijn werk in gevangenschap. De Italiaanse arbeidersklasse kende een grote groei tijdens de Eerste Wereldoorlog omdat er productie werd georganiseerd om aan de vraag naar wapens, zware industrie en infrastructuur te voldoen. Dit gaf ook de arbeidersorganisaties een snelle groeischeut. Waar de Socialistische Partij voor de oorlog 20.000 leden telde, waren dit er in 1919 200.000. Bij de algemene verkiezingen haalde de partij twee miljoen stemmen en meer dan 100 verkozenen. De partij telde 2000 afdelingen en controleerde 2800 gemeenteraden, naast een groot aantal coöperatieven en vakbonden. De sociaal-democratische organisaties telden alles samen al gauw 4 miljoen leden. Deze snelle ontwikkeling leidde ook tot het ontstaan van een enorme arbeidersaristocratie, een bureaucratie aan de top van de arbeidersorganisaties. Dit zou een grote invloed hebben op de verdere ontwikkelingen in Italië. Gramsci was op dat ogenblik actief in Turijn. Hij was voorheen actief bij een beweging die opkwam voor meer onafhankelijkheid voor Sardinië. Daarbij werd een kritiek op het noorden van Italië gegeven zonder een onderscheid te maken tussen arbeiders en patroons. Beiden werden even verantwoordelijk gehouden voor de armoede in het zuiden. De broer van Gramsci was evenwel actief binnen de socialistische partij en slaagde er in om zijn broer ervan te overtuigen om hetzelfde te doen. Gramsci zou al snel een leidinggevende figuur van de marxistische linkerzijde worden. In Turijn stond de groep rond L’Ordine Nuevo sterk, dat was een groep revolutionairen binnen de socialistische partij. Hiernaast was er nog een tweede groep revolutionairen, deze geleid door Bordiga. Beide groepen hadden een verschillende benadering en een andere visie tegenover de klassenstrijd. De tegenstellingen tussen beide groepen zouden een beslissende rol spelen in de discussies binnen de revolutionaire linkerzijde in Italië. Bordiga had eerder een elitaire visie met een propagandistische benadering. Hij stelde zich bovendien sectair op tegenover andere groepen. Gramsci en L’Ordine Nuevo benadrukten het idee van arbeidersraden in de bedrijven om voorbereid te zijn om zelf de fabrieken in handen te nemen. Deze arbeidersraden stonden tegenover de bedrijfsraden waarbij de vertegenwoordi-
gers enkel door vakbondsleden werden verkozen. De arbeidersraden waren breder met een betrokkenheid van alle arbeiders. Er werd gepleit voor coördinatiecomités per stad en een nationale overkoepeling. Gramsci en co stonden vooraan in de strijd tijdens de “rode jaren” van 1919-1920 toen massaal werd overgegaan tot fabrieksbezettingen. In Turijn waren er op het hoogtepunt van de beweging 150.000 arbeiders betrokken bij de bezettingsacties. De fabrieksbezettingen na de Eerste Wereldoorlog kwamen er omwille van een samenloop van omstandigheden: er was een snelle groei van de arbeidersklasse geweest, maar na de oorlog kwam de economie in een crisis terecht. De productie nam af, het begrotingstekort liep op en de schulden gingen snel de hoogte in. De heersende klasse was erg bang van de snelle opkomst van de arbeidersklasse en een deel van de heersende klasse ging al snel over tot het steunen van de radicale reactionairen rond Mussolini. In de aanloop naar de fabrieksbezettingen was er een harde loonstrijd tussen de metaalarbeiders en het patronaat. De metaalbond Fiom stond vooraan in het protest en besloot om de fabrieken te bezetten. In Turijn werd deze beweging geleid door een erg ontwikkelde laag van de arbeiders. De fabrieksraden beheerden de productie, zorgden voor de verkoop va een deel van de productie om inkomsten te hebben om de strijd voort te kunnen zetten. De fabrieken werden gewapend verdedigd en er waren verschillende gewapende confrontaties met de politie. Het establishment probeerde de beweging aanvankelijk te stoppen door een gematigde positie in te nemen: er kwam niet meteen een directe aanval op de bezette fabrieken. Er werd geprobeerd om verdeeldheid binnen de vakbonden en de socialistische partij te versterken. De leiding van die organisaties weigerden om ernstige solidariteitsacties te organiseren doorheen heel het land, ook werd niets ondernomen om andere arbeiders en arme boeren uit Zuid-Italië bij de beweging te betrekken. Hierdoor raakte het coördinatiecomité van Turijn steeds meer geïsoleerd. Dit leidde tot kritiek van Gramsci op de partij en op
Zomerschool 2011 - Verslagen en artikels
22
de leiding van de vakbondsfederatie Cgil. De vakbondsleiding toonde haar laffe rol in het conflict, ze verklaarde dat ze de opstand zou steunen indien de partij ertoe zou oproepen. Meteen werd duidelijk gemaakt dat de vakbondsleiding niet bereid was om een leidinggevende rol te spelen in een dergelijke opstand. De leiding durfde niet vooruit te gaan en werd uiteindelijk verslagen. Hier lag meteen de kiem voor de latere overwinning van het fascisme. Binnen de revolutionaire beweging was er een meningsverschil over de lessen die uit de nederlaag moesten worden getrokken. Zo was Gramsci het niet eens met de benadering van Bordiga tegenover de groep ex-soldaten die zich had georganiseerd onder de naam “Moed van het volk” en die bereid was om de arbeidersbeweging met alle mogelijke middelen te verdedigen. Bordiga was tegen toenadering tot deze groep en stelde dat de communisten eigen gewapende groepen moesten opzetten. Dat verzwakte de positie van de enige gewapende groep die in staat was om effectief weerstand te bieden tegen de fascisten. Het was overigens enkel in Parma dat de fascisten een nederlaag opliepen en dit omwille van de positie van “Moed van het volk”. Bordiga steunde het standpunt van het congres van de Communistische Internationale van 1920 om overal communistische partijen op te zetten. Er werd effectief in 1921 een nieuwe communistische partij opgezet op een congres in Livorno. De centrale leiders van deze nieuwe partij die zich afscheidde van de socialistische partij waren Bordiga en Gramsci. Toen de Comintern begin jaren 1920 opriep om een eenheidsfront te vormen met andere organisaties en partijen, verzette Bordiga zich daar tegen. Hij beschikte over een grote autoriteit in de partij en kon zijn verzet doorduwen. Gramsci was het niet eens met Bordiga maar durfde er niet echt tegen in te gaan. Hij vreesde dat kritiek op Bordiga de kleine communistische partij zou verzwakken en zag niet in dat het gebrek aan kritiek op een foute koers van de partij uiteindelijk veel meer schade zou aanrichten. Gramsci was de vertegenwoordiger van de Italiaanse Communistische Partij (PCI) bij de Comintern in Moskou. Die rol zou later worden overgenomen door Togliatti, die na Wereldoorlog Twee een belangrijke leider van de PCI zou worden. Toen de degeneratie van de Sovjetunie zich begon te manifesteren, zocht Bordiga toenadering tot Trotski. De reactie van Gramsci was om nauwer aan te leunen bij de leiding van de Comintern in de hoop dat dit de positie van Bordiga zou verzwakken. Gramsci schreef aan de leiding van de Comintern dat het goed was dat zij hadden gewonnen in het conflict met de linkse oppositie, maar dat nu niet te ver mocht worden gegaan. Togliatti onderschepte deze brief en hield ze tegen.
weging van de fabrieksraden alsook omwille van de strijd tegen Bordiga in de PCI. Maar vandaag staat Gramsci vooral bekend omwille van wat hij schreef in het tweede deel van zijn leven: zijn befaamde ‘Gevangenisnotities.’ Het is niet makkelijk om de verschillende ideeën in die gevangenisnotities samen te vatten. Gramsci schreef deze niet als onderdeel van een samenhangend afgewerkt geheel waarmee een analyse werd geboden van de toenmalige situatie. Hij heeft ook nooit een analyse gemaakt van de redenen waarom hij uiteindelijk in de gevangenis was beland. Het is een collectie van verschillende principes en ideeën zonder inherente coherentie en op basis van de leefwereld van een politieke gevangene die geïsoleerd van de strijd en de media leefde. In zijn ‘Gevangenisnotities’ doet Gramsci een poging om de verschillen tussen Oost- en West-Europa te analyseren waarbij hij nadruk legt op de rol van de “civil society” in West-Europa. In de strijd voor de hegemonie over de samenleving moest volgens Gramsci meer nadruk worden gelegd op ideologische strijd en culturele elementen. De ideeën van Gramsci kunnen op verschillende wijzen worden geïnterpreteerd naargelang de situatie. Togliatti maakte gebruik van de ideeën van Gramsci om opportunistische en reformistische standpunten in de PCI te rechtvaardigen. Hij probeerde de autoriteit van Gramsci te gebruiken, onder meer door diens broer naar de gevangenis te sturen om Gramsci te bezoeken. Die broer verklaarde toen (in 1930) dat Gramsci de partijkoers volledig steunde, maar 30 jaar later stelde hij dat hij had gelogen om Gramsci te beschermen. Wij moeten een genuanceerde houding innemen tegenover Gramsci. Het was een belangrijke denker van de Italiaanse arbeidersklasse die een grote rol speelde in de strijd van 19191920. De ervaring van de strijd rond de fabrieksraden blijft van enorm belang voor de Italiaanse arbeidersbeweging. Anderzijds worden enkele onduidelijke concepten uit zijn ‘Gevangenisnotities’ misbruikt door allerhande reformisten om hun rechtse koers te rechtvaardigen, dat is vandaag nog steeds het geval binnen de Democratische Partij en de Rifondazione Comunista. Gramsci was echter geen reformist, hij was een revolutionair. Wel moeten we wijzen op beperkingen en tegenstrijdigheden. Gramsci slaagde er niet in om op het juiste moment in het offensief te gaan en naar een breuk te gaan. Hij ging aanvankelijk de strijd binnen de PCI niet aan en maakte ook een verkeerde inschatting van hoe hij met de strijd binnen de Comintern en de opkomst van de stalinistische degeneratie moest omgaan. In onze houding tegenover Gramsci mogen we ons niet laten misleiden door het vele misbruik dat achteraf werd gemaakt van onduidelijkheden in zijn gevangenisnotities.
De leiding van Bordiga in de PCI werd steeds meer in vraag gesteld door Gramsci die uithaalde naar het sectarisme van Bordiga. Het conflict werd in 1926 beslecht met een nederlaag voor Bordiga, maar Gramsci zou niet lang van de overwinningen kunnen genieten. Hij werd gevangen genomen door de fascisten en zou in de gevangenis verdwijnen waar hij geen actieve rol meer kon spelen in de arbeidersstrijd. Deze eerste fase van het leven van Gramsci is belangrijk omwille van zijn betrokkenheid en leidinggevende rol in de be-
23
Zomerschool 2011 - Verslagen en artikels
Italië: ook na falen van linkerzijde blijft politieke vertegenwoordiging van strijdbewegingen nodig Op de internationale zomerschool van het CWI was er een opmerkelijke delegatie van onze Italiaanse afdeling. Tien jaar geleden kwamen we nog van buitenaf tussen in de protestacties tegen de G8-top in Genua, nu hielden onze Italiaanse kameraden in Genua recent een meeting met 80 aanwezigen. In de discussie over Europa bracht Giuliano een verslag van de ontwikkelingen in Italië en de campagnes waar wij bij betrokken zijn. We staan voor de zwaarste aanvallen in 20 jaar. De regering wil 87 miljard euro besparen wat betekent dat de gezondheidszorg onder vuur ligt, de lonen in de publieke sector worden bevroren, de pensioenleeftijd omhoog gaat,… Bovendien komt deze besparingsoperatie bovenop en naast de lokale besparingen. Het besparingsbeleid was enkel mogelijk omdat een nationale alliantie daartoe werd gevormd met alle grote partijen, de patroonsfederatie en zelfs de leiding van de vakbondsfederaties. Zelfs de leiding van de Cgil, een federatie met een linkse traditie, stemde in met de besparingen. Het argument dat steeds opnieuw wordt gebruikt, is dat besparen noodzakelijk is om de dreiging van de financiële markten af te wenden. Italië kent een grote openbare schuld, deze is opgelopen tot 120% van het bbp. De overheidsschulden stemmen overeen met drie keer deze van Griekenland, Portugal en Ierland samen. De schuld is dubbel zo groot als deze van Spanje. De lokale besparingen gebeuren met medeplichtigheid van de Democratische Partij (DP), de opvolger van de zogenaamde ex-communisten die steeds verder naar rechts zijn opgeschoven om te eindigen met de Amerikaanse Democraten als grote voorbeeld. De medeplichtigheid van de officiële linkerzijde vergroot het politieke vacuüm. Dit opent de weg om na volgende verkiezingen mogelijk een technische regering te vormen. Alleen zal zo’n regering enkel nog meer aanvallen uitvoeren. De afkeer tegenover de regering bleek onder meer in de recente referenda (rond de afbouw van de kerncentrales en tegen de privatisering van water). Berlusconi verloor fors bij die referenda en vervolgens leed hij een nederlaag in de lokale verkiezingen. Dat leidt tot spanningen tussen de partij van Berlusconi en de Lega Nord die het steeds moeilijker heeft om het regeringsbeleid uit te leggen. Zo ligt de oorlog in Libië erg gevoelig. De burgerij meent dat Berlusconi niet voorzichtig genoeg is. Hij houdt onvoldoende rekening met de sociale gevolgen van z’n beleid. Over het beleid zelf zijn ze het wel eens. Vandaar de groeiende roep naar een technische regering die een asociaal beleid voert, maar op een minder mediagenieke en minder provocerende wijze dan Berlusconi. Een dergelijke regering van technici zal mogelijk worden geleid door de voorzitter van de patroonsfederatie.
De afgelopen maanden waren er verschillende belangrijke protestbewegingen. De studentenbeweging eerder dit jaar was indrukwekkend. De studenten kwamen massaal op straat nadat besparingen in het onderwijs werden bekend gemaakt. Voor de slogans gingen de studenten onder meer te rade bij het Argentijnse protest van 2001: “Ze moeten allemaal weg”, was bijvoorbeeld erg populair. Het gebrek aan perspectieven voor deze beweging en het ontbreken van een oriëntatie op de arbeidersbeweging leidde ertoe dat geen stappen vooruit werden gezet. Maar de beweging toonde wel het potentieel van jongerenprotest. Een belangrijke strijd was deze bij Fiat waar het patronaat eenzijdig een aanval op de lonen en de vakbonden wilde inzetten. Fiom, de strijdbare metaalbond die deel uitmaakt van de federatie Cgil, ging in het verweer. Er was onder meer een nationale betoging die veel breder ging dan enkel de militanten van Fiom. Wij stelden daarbij dat er ook op politiek vlak een vertegenwoordiging van de arbeidersbeweging nodig is. We pleiten ook op politiek vlak voor een strijdbare en consequente linkerzijde, zoals Fiom dit naar voor brengt op syndicaal vlak. Vanuit deze bond worden nu overigens stappen gezet om een politiek initiatief te bediscussiëren. Met onze organisatie spelen we ook een rol in de strijd van de scheepsherstellers in Genua die in actie gingen tegen de afdanking van 2500 arbeiders. De vakbond Fiom breidde die strijd uit tot de volledige lokale bevolking en deze strijd genoot een brede steun waardoor tijdelijk toegevingen zijn afgedwongen. We zijn ook actief in het verzet tegen de aanleg van een hogesnelheidslijn tussen Lyon en Turijn waarbij de vallei van Susa hard zou worden getroffen. Dit prestigeproject kost 22 miljard euro en dient enkel om de belangen van het grootkapitaal te dienen. De autoriteiten gaan overigens over tot harde repressie tegen het verzet en ook hier is de Democratische Partij medeplichtig. Met ControCorrente (Tegenstroom), de Italiaanse afdeling van het CWI, werken we nog steeds binnen de Rifondazione Comunista, maar we voeren ook onafhankelijke campagnes los van deze partij die steeds meer ophoudt te functioneren. De leiding van RC heeft al aangekondigd steun te willen geven aan een centrum-linkse regering. Doorheen het verzet tegen de harde aanvallen die er aan komen, zal het nodig zijn om de arbeidersbeweging zowel syndicaal als politiek opnieuw sterker te bewapenen met eigen organisaties en een socialistisch alternatief.
Zomerschool 2011 - Verslagen en artikels
24
Griekse schuldencrisis:
geen uitweg onder het kapitalisme De schuldencrisis in Griekenland wordt steeds dieper. Op onze zomerschool was er uitgebreid aandacht voor de situatie in Griekenland. Ter voorbereiding van deze discussie werd in het dagelijkse bulletin voor de deelnemers van de zomerschool een interview met Andros Payiatsos van Xekinima gepubliceerd. Wij hebben dat vertaald. Kapitalistische politici en commentatoren stellen dat Griekenland door de crisis wordt getroffen omdat de Grieken boven hun stand hebben geleefd. Wie is er echt verantwoordelijk voor de crisis? De Griekse bevolking behoort samen met die van Portugal tot de armsten van de Eurozone terwijl soms erg lange werkdagen worden geklopt. Dat element wordt volledig over het hoofd gezien in de media. Voor het uitbreken van de crisis in 2008 was het minimumloon 670 euro per maand. Een op de vier werknemers heeft op zijn/haar pensioenleeftijd amper dat minimum. 65% van de gepensioneerden moet het met minder dan 600 euro per maand doen. Dat zijn armzalige lonen en pensioenen. De prijzen in Griekse supermarkten zijn vergelijkbaar met die in Londen of Brussel. De gemiddelde uitgaven voor de lonen van de werknemers in de publieke sector bedragen 9% van de begroting, terwijl dit in de 27 EU-landen 10% bedraagt. De Griekse arbeiders hebben niet “boven hun stand” geleefd. De crisis is het resultaat van hoe het kapitalistische systeem functioneert. Dat heeft niet enkel in Griekenland gevolgen, maar op wereldvlak. De crisis begon in de VS en trok doorheen Europa waarbij de banken werden geraakt. De Europese regeringen kwamen tussen om de banken van de ondergang te redden. De Griekse regering heeft 108 miljard euro aan bankgaranties besteed. Dat komt overeen met zowat 45% van het bbp van Griekenland. De Griekse bevolking wordt nu door de EU, de Europese Centrale Bank en het IMF – de ‘troika’ – gevraagd om voor de crisis van de bankiers en kapitalisten te betalen zodat die laatsten gewoon verder winst kunnen maken. Kan je de lezers er even aan herinneren wat de besparingsplannen van de PASOK-regering betekenen voor de levensstandaard van de gewone werkenden? Er zijn heel veel aanvallen geweest. De levensstandaard van personeelsleden in de openbare sector zal met 30% afnemen. Alle pensioenen, ook die onder 500 euro per maand, zullen naar beneden gaan. Het minimumloon wordt verminderd tot 520 euro per maand. Dat zijn hongerlonen. Mensen kunnen er gewoonweg niet mee overleven. Er is ook een scherpe toename van de belastingen. De BTW is gestegen tot 23%, een van de hoogste niveau’s in Europa. Er is een totale deregulering van de arbeidsmarkt. Er zijn nu dagcontracten, uurcontracten,… Vaste jobs aan degelijke lonen worden bijzonder zeldzaam. De officiële werkloosheidsgraad bedraagt 17%, maar in wer-
25
kelijkheid gaat het om bijna 25%. En dat cijfer houdt dan nog geen rekening met tijdelijke jobs. De privatiseringsgolf wordt opgedreven, alle publieke bezittingen worden in het uitstalraam geplaatst. Ze zullen zelfs de publieke stranden verkopen! Onderwijs en gezondheidszorg worden eveneens geopend voor de private sector. Het is niet overdreven te stellen dat de levensstandaard fors naar beneden gaat. Het is alsof met een bulldozer over het leven van miljoenen Griekse arbeiders wordt gereden. Hoe reageren de arbeiders op de aanvallen? Er waren bijzonder grote strijdbewegingen de afgelopen maanden en jaren. Er waren elf algemene stakingen sinds het begin van vorig jaar. De laatste algemene staking duurde 48 uur, de eerste 48-urenstaking in 20 jaar. Er waren ook heel wat stakingen in de publieke en de private sectoren. De meest belangrijke de afgelopen maanden was deze van de busarbeiders. Zij staakten bijna drie maanden. En er was de bezetting van het stadhuis van Athene door tijdelijke arbeiders die 26 dagen duurde. Verder waren er de ‘bewegingen van onderuit’. Eerst was er de niet-betalingsbeweging in de periode tussen december 2010 en februari 2011. Dat was een enorme beweging van mensen die weigerden belastingen te betalen: van de tol op de snelwegen tot het nieuwe ‘inkomgeld’ van vijf euro in de ziekenhuizen. Daarna volgde de beweging van de ‘misnoegden’, een weerspiegeling van de beweging in Noord-Afrika en het MiddenOosten waarbij dictators ten val kwamen. De bezetting van stadspleinen werd midden mei opgenomen door jongeren en arbeiders in Spanje. Het werd overgenomen door de Griekse bevolking die eind mei het Syntagma-plein bezetten alsook acties voerden op andere pleinen. Op het hoogtepunt waren er 500.000 mensen betrokken bij deze acties, de grootste protestacties in dertig jaar. Het zorgde ervoor dat de regering midden juni bijna in de touwen lag. Maar uiteindelijk slaagde deze beweging er niet in om de parlementaire stemming van de nieuwe besparingsmaatregelen te stoppen. Deze beweging is stilaan aan het uitdoven tijdens de warme zomermaanden. Maar er is nog steeds een massale woede onder de bevolking. Nieuwe bewegingen en strijd later dit jaar is onvermijdelijk. Welke politieke antwoorden op de crisis brengen de verschillende arbeidersorganisaties naar voor en wat stelt
Zomerschool 2011 - Verslagen en artikels
Xekinima voor? De Griekse arbeidersklasse heeft de wil en de macht om een einde te maken aan deze regering en het gehate beleid. Een groot probleem is de leiding van de vakbonden. Antwoorden op de vraag welk alternatief de vakbondsleiders naar voor brengen, kan erg kort: ze stellen niets voor. Bredere lagen van de bevolking zitten hierdoor in een kwetsbare positie tegenover de regering en de mediapropaganda kan verwarring creëren. De vakbondsleiders moeten zich neerleggen bij moties die tot algemene stakingen oproepen, maar deze acties worden niet degelijk georganiseerd. En er komt geen actieplan om de regering weg te krijgen. De betogingen worden niet degelijk georganiseerd of verdedigd tegenover acties van provocateurs die de oproerpolitie aanvallen om geweld met traangas en dergelijke uit te lokken. Een ander groot probleem is het ontbreken van een linkse leiding. De Communistische Partij (die zichzelf nog steeds als stalinistisch omschrijft) stelt terecht dat de crisis het resultaat is van het kapitalistische systeem, maar van daaruit wordt geen verband gelegd tussen de dagelijkse strijd van de arbeiders en de noodzaak van een andere, socialistische, samenleving. Bovendien zijn ze erg sectair, ze organiseren afzonderlijke betogingen en bijeenkomsten los van de andere organisaties en vakbonden. De andere grote linkse organisatie, Synaspismos (een linkse reformistische partij), treedt op als onbetaalde adviseur van de PASOK-regering. Er wordt gezocht naar oplossingen binnen het kapitalistische systeem. Deze organisatie hinkt steeds achter op de gebeurtenissen en de sfeer onder de bevolking. Zo stelt
Synaspismos dat de schulden moet heronderhandeld worden en de banken sterker gereguleerd, maar een meerderheid van de bevolking steunt het idee om de schulden niet af te betalen en om de banken te nationaliseren. Xekinima stelt dat de verantwoordelijken voor de crisis ervoor moeten betalen en niet de werkende bevolking. We stellen het niet afbetalen van de schulden van de bankiers de Griekse bevolking 160 miljard euro zal uitsparen. We eisen de nationalisatie van de banksector en de hernationalisatie van alle geprivatiseerde openbare diensten. De sleutelsectoren van de economie moeten in publieke handen komen met democratische arbeiderscontrole en –beheer. We eisen de planning van de economie in het belang van de arbeidersklasse en de meerderheid van de bevolking in de plaats van voor de winsten van een kleine minderheid. We willen de regering weg krijgen door strijd van onderuit te ontwikkelen en dat te verbinden met nieuwe massale stakingsacties. We komen op voor socialisme omdat het kapitalisme de belangen van de meerderheid niet kan dienen. Onze strijd moet vanuit een internationalistisch perspectief worden gezien. Ook de kapitalistische crisis raakt de arbeiders doorheen Europa en de rest van de wereld. Een oplossing voor de crisis kan niet op nationaal vlak. We moeten onze strijd verbinden met de bewegingen in Spanje, Portugal en Ierland en daarna op Europees vlak, als onderdeel van de strijd voor een socialistisch Europa.
Kazachstan.
“Wij smeken niet, maar eisen onze rechten op” Verslag door Paul Murphy en Tanja Niemeier Europarlementslid Paul Murphy en Tanja Niemeier, medewerker van de fractie GUE/NGL in het Europees Parlement, bezochten Kazachstan in de tweede helft van juli. Dit bezoek volgde op een eerder bezoek van Joe Higgins in 2010 en werd gesteund door GUE/NGL. Het ging niet om een bezoek zoals de officiële delegaties van het parlement. We spraken met vertegenwoordigers van de regering en de nationale energiereus KazMunaiGas, maar we hadden vooral gesprekken en discussies met activisten, vertegenwoordigers van onafhankelijke vakbonden,... Kazachstan is een groot land, even groot als West-Europa, maar met slechts 15 miljoen inwoners. Astana is de futuristische en erg dure hoofdstad. Deze stad is gebouwd met geld dat het autoritaire regime rond president Nazarbajev uit de zakken van de arme bevolking heeft gehaald. Het land kent veel natuurlijke rijkdommen, olie, gas en kool in het bijzonder. Volgens British Petroleum is Kazachstan goed voor 3% van de aangetoonde oliereserve ter wereld en voor 1% van de gasreserves. Hierdoor is het land een belangrijke speler in de internationale handelsrelaties. Het land scoort bijzonder slecht op het vlak van rechten voor de arbeiders, mensenrechten of sociale rechten. Kazachstan heeft een parlement waarin slechts één partij is vertegenwoordigd. Er zijn nauwe banden tussen
de economie en de elite rond het regime van Nazarbajev. Dat is voor de Westerse machten geen probleem als ze lucratieve olieakkoorden kunnen sluiten. De belangrijkste internationale spelers die de natuurlijke rijkdommen van het land uitbaten zijn Chevron, Exxon Mobil, het Russische Lukoil, Total en het Italiaanse Eni. Er is ook een groeiende invloed van het Chinese en Turkse kapitaal. We bezochten het mijngebied Karaganda, waar de IndischEuropese multinational ArcelorMittal actief is. We trokken ook naar Aktau en Zhanaozen in de regio Mangistau Oblast in
Zomerschool 2011 - Verslagen en artikels
26
het westen van het land. Daar is er een belangrijke staking van oliearbeiders die intussen aan haar derde maand is begonnen. En we trokken naar de voormalige hoofdstad Almaty, in de buurt van de Chinese en Kirgizische grens. Daar zijn de meeste oppositiepartijen en media gevestigd. Het bezoek was erg leerrijk en inspirerend. Het maakte duidelijk wel extreem niveau van intimidatie en repressie bestaat tegenover al wie het aandurft om in te gaan tegen onrechtvaardigheid en het negeren van arbeidersrechten in dit land. We waren onder de indruk van de moedige en vastberaden opstelling van diegenen die durven ingaan tegen het regime. We zagen een groeiend ongenoegen en een bereidheid om te strijden. De arbeidersbeweging kent een opmars en begin haar angst tegenover de machtige politieke en economische elite te verliezen. Karaganda Dit mijngebied ligt op vier uur rijden van de hoofdstad Astana. We hadden een ontmoeting met 49 mijnwerkers, zowel mannen als vrouwen, die niet terugkwamen van de begrafenis van een collega die was overleden op 54-jarige leeftijd. De arbeiders weten dit voortijdig overlijden aan de extreme arbeidsvoorwaarden in de mijnen en ze stelden dat deze collega al lang op pensioen had moeten kunnen gaan. Toen de Sovjetunie nog bestond, was de pensioenleeftijd bij gevaarlijk werk 50 jaar. Nu moeten ze veel langer werken, ondanks de harde omstandigheden. De arbeiders op de bijeenkomst vertelden ons dat ze werden geïntimideerd met anonieme SMS-berichten om te verhinderen dat ze ons zouden ontmoeten. Er werd door de lokale autoriteiten gratis vodka verspreid op de begrafenis in de hoop dat dit ertoe zou leiden dat de mijnwerkers geen ontmoeting met ons zouden hebben. De arbeiders zijn zich erg bewust van de uitbuiting waar ze het slachtoffer van zijn. Ze kennen het luxeleven van eigenaar Lakshmi Mittal en weten dat ze zelf armzalige lonen krijgen. Hun gerechtvaardigde eisen voor gezondheids- en veiligheidsmaatregelen in de mijnen worden totaal genegeerd. Er zijn nochtans regelmatig explosies. Het gebrek aan degelijke regels qua gezondheid en veiligheid en het ontbreken van een degelijke verzekering of compensatie bij arbeidsongevallen, zijn uiteraard belangrijke bekommernissen voor de arbeiders en hun families. Dat is rechtstreeks verbonden met het gebrek aan echte vakbondsvertegenwoordiging in de sector. Zoals in veel voormalige Sovjetstaten, zijn de officiële vakbonden een voortzetting van de bonden die onder het stalinisme bestonden. In de plaats van de arbeiders te vertegenwoordigen, zijn het “gele” vakbonden die samenwerken met de werkgevers. Ze doen hun uiterste best om te vermijden dat de arbeiders een eigen onafhankelijke vertegenwoordiging krijgen. De organisatie “Mijnwerkersfamilies” is opgezet om de arbeiders en hun gezinnen bij te staan bij het bekomen van compensaties en een verzekering. Deze organisatie neemt de taken van een onafhankelijke arbeidersorganisatie op zich. De activisten ervan gaan gebukt onder intimidatie en fysieke bedreigingen. Een van de leiders van deze groep toonde foto’s van zijn garage
27
en auto die werden opgeblazen om hem af te schrikken en ertoe aan te zetten om de belangen van de mijnwerkers niet langer te verdedigen. Mangistau Oblast Mangistau Oblast bevindt zich in het westen van Kazachstan aan de Kaspische Zee. Het bevat de belangrijkste olie- en gasreserves van het land. Een groot deel van het bbp van het land komt uit deze regio, maar daar valt niet te merken aan de levensstandaard van de arbeiders. De arbeidsvoorwaarden zijn moeilijk in te beelden voor wie uit West-Europa komt. In de zomer is er extreem warm weer met temperaturen die oplopen tot 50 graden, terwijl het in de winter vaak kouder is dan -25 graden. We kruisten kamelen en wilde paarden op onze weg van de centrale regionale stad Aktau naar het centrum van de oliestaking in Zhanaozen. We zagen eindeloze rijen containers en olievaten langs de weg. Alle olie staat klaar om de regio te verlaten. Dit conflict is ongetwijfeld een van de belangrijkste syndicale bewegingen in de voormalige Sovjetunie sinds de val van het stalinisme. Muktar, een van de stakingsleiders, vertelde ons de geschiedenis van de regio. Er zijn nog stammentradities van de Adai-bevolking aanwezig en er was een sterk verzet tegen de gedwongen collectivisering van de grond in het stalinistische tijdperk. Veel tegenstanders van het stalinistische regime werden opgesloten in goelags in deze regio. Ze werden ingezet als dwangarbeiders die wegen moesten aanleggen om de olie te transporteren naar internationale bestemmingen. De linkse anti-stalinistische gevoelens van veel gevangenen in de goelags hebben een indruk nagelaten op het bewustzijn van de lokale bevolking. Op het plein van Zhanaozen werden we ontvangen door een ontvangstcomité van 30 stakende arbeiders. Op het plein houden ze dagelijkse vergaderingen. Er werd hard uitgekeken naar ons bezoek. Het was het eerste bezoek van een publieke vertegenwoordiger. Meer dan twee maanden werd al gestaakt en geen enkele vertegenwoordiger van de regering kwam luisteren naar de eisen van de stakers. Bij de stakingsacties zijn er tot 16.000 arbeiders betrokken. Het gaat om arbeiders van verschillende bedrijven. Er werden gevechtsvliegtuigen ingezet tegen de stakers om hen af te schrikken. De arbeiders werden bedreigd door de bazen en er was een mediablokkade. De advocaten van de vakbonden werden gevangen genomen en de staking werd verboden. De oproerpolitie ruimde de pleinen op. Maar desondanks is de staking nog steeds bezig en zijn de arbeiders vastberaden om door te gaan tot hun eisen worden ingewilligd. Het bezoek van Paul zorgde er mee voor dat het conflict wel in het nieuws kwam en dat versterkte het zelfvertrouwen van de arbeiders. Het opzetten van een internationale solidariteitscampagne en een solidariteitsfonds voor de stakers is van groot belang om de strijd te kunnen voortzetten. Het regime en de directie van KazMunaiGaz zijn erg zenuwachtig en bang. Ondanks alle pogingen om de impact van de
Zomerschool 2011 - Verslagen en artikels
staking te minimaliseren of te ontekennen, is het duidelijk dat deze staking een schok veroorzaakt bij de politieke en economische elite van het land. De directie moest erkennen dat de staking een effect heeft op de productie en de winsten van het bedrijf, terwijl de directie uiteraard de belangen van de aandeelhouders wil dienen en dus meer winst wil maken. De directie verklaarde dat de staking illegaal is en ingaat tegen de arbeidswetgeving van het land. Die arbeidswetgeving is bijzonder restrictief en zorgde voor kritiek van de Internationale Arbeidsorganisatie. De stakingsbeweging kan bovendien een grotere impact hebben dan eerst werd aangenomen. De gebeurtenissen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten vormen een waarschuwing voor alle autoritaire regimes en dictaturen doorheen de wereld. Daar werd aangetoond dat de arbeiders en de onderdrukten de uitbuiting en vernedering niet blijven slikken. Op een bepaald ogenblik komen ze in opstand en vechten ze terug. De oliestaking in Mangistau Oblast kan een keerpunt vormen in de arbeidersstrijd in Kazachstan. Een overwinning zou breder verzet in de samenleving teweeg kunnen brengen en mogelijk zelfs het begin van het einde van het regime van Nazarbajev. Sabotage van ons bezoek Het is tegen die achtergrond dat we de pogingen tot sabotage van onze bezoek moeten zien. De regering deed er alles aan om het bezoek te ondermijnen of te discrediteren. De steun van Paul Murphy aan de stakende olie-arbeiders kreeg veel aandacht in de media, ook in media die niet noodzakelijk verbonden zijn met de politieke oppositie. Hierop stelde de regering, wellicht met steun van de ambassade in Brussel, dat ons bezoek een private aangelegenheid was. Er
werd gepoogd om de autoriteit van het bezoek te ondermijnen, vooral naar de stakende arbeiders toe. Internationalisme Er waren enkele bijeenkomsten met het management van het bedrijf en vertegenwoordigers van de regering, waaronder de gouverneur. Die hadden zich verwacht aan diplomatieke taal en een “neutrale” positie. Ze waren verrast toen bleek dat ze te maken hadden met vertegenwoordigers die de belangen van de arbeiders verdedigden. De vertegenwoordigers van de regering en oliegigant KazMunaiGas waren erg bezorgd om hun internationale reputatie en gebruikten dan maar diplomatieke taal om te klagen over onze “inmenging” in een nationale aangelegenheid. Ze bedankten ons officieel voor onze interesse in de situatie van de bevolking van Kazachstan, maar voegden er meteen aan toe dat het niet aan ons is om tussen te komen in wat ze als een interne aangelegenheid zien. Ze stelden dat het conflict binnen de Kazachse wetgeving en door de Kazachse autoriteiten moet worden opgelost. Paul Murphy maakte duidelijk dat hij als vertegenwoordiger van de arbeiders optreedt en geen kunstmatige grens trekt tussen de belangen van arbeiders in Ierland, Griekenland, Kazachstan of andere landen. Wie aan een van ons raakt, raakt ons allen. Dat is waar internationalisme voor staat. Het is bovendien belangrijk om de arbeiders in Kazachstan te steunen aangezien er vooral Europese multinationals voordeel halen of toch minstens medeplichtig zijn bij de plundering van de natuurlijke rijkdommen ten koste van de gewone bevolking en daarbij een levenslijn bieden voor het dictatoriale regime van Nazarbajev.
China op de vooravond van sociale explosie. Opmars van strijd binnen de partij en repressie Verslag door Sean Figg, Socialist Party (Engeland en Wales) De discussie over China werd ingeleid door Vincent Kolo uit Hong Kong. Hij ging in op de belangrijkste ontwikkelingen in China en het belang ervan voor de wereldsituatie. De gebeurtenissen in China zijn van groot belang voor de economische groei van Brazilië, Duitsland en Australië alsook een groot deel van Azië. Het land balanceert evenwel op de afgrond. Een recent IMF-rapport stelde dat China aanleiding kan geven tot nieuwe schokken van de wereldeconomie. De meeste sprekers in de commissie over China waren het er over eens dat de Chinese economie op weg is naar een crash. Vincent beschreef hoe het Chinese economische groeimodel inherent onstabiel is omdat het gebaseerd is op een “nooit geziene overcapaciteit en overinvesteringen.” Dat werd al duidelijk gemaakt in een video die bij het begin van de commissie werd getoond. Een televisieploeg trok naar een van de vele nieuwe en zo goed als volledig verlaten nieuwe steden die overal opduiken in het land. Er waren ook beelden van een even leeg shoppingcenter, in het Engels de “Not so great Mall of China” genoemd in de documentaire. Vincent
stelde dat er 65 miljoen lege appartementen zijn in China, daarin zouden 200 miljoen mensen onderdak kunnen vinden. Deze appartementen staan leeg, maar zijn meestal wel verkocht. De eigenaars zijn meestal speculanten die hopen dat de vastgoedprijzen verder zullen blijven stijgen en willen dan tegen een forse winst verkopen. De verschillende niveau’s van de staat hebben dit proces verder aangemoedigd door olie op het vuur
Zomerschool 2011 - Verslagen en artikels
28
van de speculatie te gieten. Een groot deel van het enorme stimuluspakket dat na de wereldeconomische crisis van 2008 in de economie werd gepompt, komt van leningen van staatsbedrijven en werd geïnvesteerd in speculatief vastgoed. Dit vergroot de tegenstellingen van de Chinese economie. Het land kon de crisis uitstellen, maar van uitstel komt geen afstel. Een ander onderdeel van de vastgoedzeepbel is de ontwikkeling van infrastructuur met speculatieve doeleinden. Vincent stelde dat een groot deel van de inkomsten van de lokale autoriteiten voortkomt uit de verkoop van grond. De centrale regering geeft leningen om over te gaan tot infrastructuurwerken zoals wegen, hogesnelheidslijnen, luchthavens,… om hiermee de grondprijzen de hoogte in te jagen. De grond wordt nu verkocht voor erg hoge prijzen, wat de zeepbel verder doet aandikken. Het ministerie van de spoorwegen heeft een schuld die overeenkomt met 4% van het bbp. Dit ministerie moest al erkennen dat deze schuld nooit kan worden terugbetaald op basis van de verkoop van treintickets die enkel voor de rijken betaalbaar zijn. Er is een enorme polarisering in de samenleving en dit gaat hand in hand met de immense groei van China. Vincent beschreef hoe de afgelopen 20 jaar het aandeel van de lonen als onderdeel van het bruto binnenlands product drastisch is afgenomen ten voordele van het kapitaal. Hij omschreef dit beleid als neoliberaal omdat de arbeidersklasse, ondanks de sterke toename van het bbp, er niet op vooruit is gegaan. Er zijn intussen 960.000 miljonairs met een beschikbaar inkomen van meer dan 1,3 miljoen dollar. Kameraad Sally van Socialist Action (Hong Kong) zei dat sommigen erg rijk zijn, maar dat er intussen ook in Hong Kong zo’n 100.000 mensen amper een dak boven het hoofd hebben en dat 320.000 mensen op wachtlijsten voor sociale huisvesting staan. De Chinese dictatuur is amper in staat om de sociale onrust onder controle te houden. Het regime is bang van massale acties en heeft daarom het veiligheidsapparaat de afgelopen jaren sterk uitgebouwd. Het revolutionaire voorbeeld van het Midden-Oosten schrikt de machthebbers af. De Communistische Partij telt 80 miljoen leden en heeft bijgevolg een zekere basis, maar het is allesbehalve een homogene organisatie. Onder de nieuwe leden zijn er veel studenten en zakenlui en op elk niveau van de partij zijn er leden die actief betrokken zijn bij private bedrijven. Zelfs tot op het hoogste niveau van de leiding zijn er meningsverschillen over de weg die China moet bewandelen. Treinongeval en massaprotest Een revolutionaire of een pré-revolutionaire situatie kan erg snel ontwikkelen. “China staat op de rand van een explosie”, stelde Clare Doyle van het Internationaal Secretariaat. Het potentieel voor revolte tegen het regime bleek onder meer bij de uitbarsting van volkswoede bij het treinongeval van een hoge snelheidstrein in Wenzhou waarbij 40 doden en 191 gewonden vielen. Er waren mediaverslagen over het feit dat de bevolking weigerde om de regeringsleugens te aanvaarden, zo werd geprobeerd om de mensen wijs te maken dat het ongeval het resultaat van een blikseminslag was. De officiële versie van de feiten werd overal weerlegd. De massa’s hebben duidelijk geen vertrouwen in de regering.
29
In de provincie Zhejiang namen de autoriteiten de nooit geziene stap om een fakkeltocht ter herdenking van de slachtoffers toe te laten. Dat deden ze om zelf de verantwoordelijkheid te kunnen afschuiven op Peking. En moest de actie niet zijn toegelaten, was het wellicht toch tot een vorm van protest gekomen. De linkse socialisten namen in Hong Kong deel aan een betoging na de treinramp. We gebruikten slogans als “Solidariteit met de slachtoffers”, “Geen tofu-bouwwerken” (zo worden de weinig betrouwbare infrastructuurprojecten van de afgelopen jaren in de volksmond genoemd) en “Onze spoorwegen zijn gekaapt door de autoriteiten en de kapitalisten.” Het protest na de treinramp was een van de vele protestacties. Vorig jaar waren er 180.000 ‘massa-incidenten’, of dubbel zoveel als in 2006 en negen keer zoveel als in 1994. Het idee van commentatoren dat China stabieler zou zijn omwille van de snelle groei, is misleidend. De toegenomen repressie door de staat en de poging om de sociale onrust in te dijken, wordt algemeen erkend. Dat heeft overigens ook gevolgen voor linkse activisten, waaronder leden van het CWI. We kunnen enkel in Hong Kong openlijk campagne voeren. We beschikken over beperkte krachten die we moeten voorbereiden op de pre-revolutionaire schokken die de Chinese samenleving in de nabije toekomst kunnen raken. Een Duitse kameraad vroeg naar de kwestie van de buitenlandse verhoudingen van China, is dat imperialisme of niet? Deze kameraad wees ook op de wijze waarop de Japanse staat historisch gezien probeerde de ongelijkheden in het inkomen tussen de klassen te verzachten. Pete uit Engeland had het over de mogelijkheid dat het regime de schulden op administratieve wijze kwijtscheldt om vervolgens de leegstaande huizen aan betaalbare huurprijzen aan te bieden. “China wordt niet beheerd met de regels van een kapitalistisch systeem”, stelde hij. Een kameraad uit de vroegere Sovjetunie had het over de verschillen met wat gebeurde toen de Sovjetunie ineen stortte. De Communistische Partij werd bijzonder snel van de kaart geveegd en het kapitalisme werd snel ingevoerd met enorme schade aan de economie en de bevolking als gevolg. Waarheen gaat China? De discussie werd afgerond door Peter Taaffe van het Internationaal Secretariaat. Hij stelde dat het stuntelige optreden van het regime bij de treinramp in Wenzhou aantoonde dat er verdeeldheid is binnen de Communistische Partij. Openlijke kritiek in een regeringskrant was een uniek gegeven en een uitdrukking van breuken in het anders zo eensgezinde publieke gezicht van het regime. Er is al een harde strijd bezig binnen de partij en naarmate de crisis verder ontwikkelt, kan het tot een splitsing binnen de heersende ‘communistische’ partij komen. De belangrijkste vragen vandaag zijn: ‘hoe ver is China gegaan op de weg naar een stabiel kapitalisme’? en ‘Hoe lang kan het regime standhouden?’. Peter stelde dat dit zal afhangen van de gebeurtenissen, in het bijzonder van economische ontwikkelingen. Een juiste inschatting van de processen maken, kan enkel met een correcte inschatting van het karakter van het Chinese regime. “De omvang van de staatscontrole bepaalt de manoeuvreerruimte van het Chinese regime… Zonder duidelijk theoretisch begrip kunnen we fouten maken.”
Zomerschool 2011 - Verslagen en artikels
Peter Taaffe stelde dat China kan worden omschreven als een vorm van staatskapitalisme met unieke kenmerken. Dit moet niet verward worden met de wijze waarop wijlen Tony Cliff de term ‘staatskapitalisme’ foutief hanteerde voor de voormalige Sovjetunie en Oost-Europa. Wij omschreven die regimes anders, als ‘gedeformeerde arbeidersstaten’. Omwille van zijn fout was Cliff niet in staat om het belang van het kapitalistische herstel in 1991 te verklaren of om de centrale gevolgen daarvan op de wereldsituatie in te schatten. Ontwikkelingen zullen niet in een rechte lijn plaatsvinden. Er kunnen onder druk van onderuit stappen in een andere richting worden gezet, ook al zal dit niet betekenen dat naar een volledig geplande economie wordt terug gegaan. Peter verwees naar de cijfers die een Chinese kameraad had gegeven en wees ook op een nieuw rapport van de Heritage Foundation voor het derde kwartaal van 2010. Daaruit blijkt dat het belang van de staatssector in de economie eind 2010 57% bedroeg, tegenover 44% enkele jaren geleden. De vooruitzichten voor het vestigen van een ‘normaal’ burgerlijk regime in China moeten worden onderzocht. Indien dat versneld wordt opgelegd, zou het mogelijk niet evident zijn om een democratische periode in te luiden, ook al zou het regime
onder druk van massabewegingen mogelijk moeten toegeven. Dat kan aanleiding geven tot een periode van onstabiele democratie, waarbij het regime onstabiel is omdat een dergelijke toegeving nieuwe problemen voor het regime zou opleveren. Het toekennen van democratische rechten (vrijheid van organisatie, persvrijheid,…) zou ertoe leiden dat de massa’s hun eigen klassenbelangen nastreven. De strijd van arbeiders en arme boeren zou naar een nieuw niveau kunnen uitgroeien. Toegevingen op deze vlakken, zijn erg gevaarlijk voor het regime en zouden leiden tot nieuwe verdeeldheid binnen het regime. Het kan bovendien zelfs leiden tot een discussie over het uiteenvallen van China, er zijn nog heel wat onopgeloste regionale en nationale kwesties. Een versterking van de huidige dictatuur biedt geen garantie op het overleven van het huidige regime, maar anderzijds is er ook geen vooruitzicht van een stabiele en langdurige kapitalistische democratie. Het huidige bbp per hoofd van de bevolking bedraagt zowat 5.000 dollar in China. Dat komt ruw geschat overeen met dat van Angola. Er is nog een enorm potentieel van groei. Maar de enige wijze om de enorme ongelijkheden en conflicten in de Chinese samenleving te overstijgen, is door het vestigen van een echte arbeidersdemocratie met controle op de staat en een economie in publieke handen met verkozen vertegenwoordi-
Gevaar van extreem-rechts is niet geweken. Discussie over racisme en migratie Verslag door Stijn (Limburg) De huidige periode van revolutionaire golven in verschillende landen biedt heel wat mogelijkheden. Maar het gevaar van contrarevolutie loert steeds om de hoek. Bovendien wordt door extreem-rechts en allerhande populistische krachten ingespeeld op de problemen veroorzaakt door het huidig systeem. Op onze zomerschool was er een commissie over extreem-rechts, populisme en migratie. Het drama in Noorwegen maakte het belang van deze discussie op pijnlijke wijze duidelijk.
De pers maakte meteen na de dubbele aanslag gewag van een aanval van moslimextremisten. Later bleek dit niet correct te zijn. Breivik werd afgedaan als een individuele psychopaat. Het zal zeker zo zijn dat Breivik psychische stoornissen heeft, maar hij ontwikkelde zijn zieke ideeën wel binnen extreemrechtse milieus. In datzelfde milieu zijn er nu groupuscules die hun sympathie voor Breivik laten blijken, o.a. de English Defence League. Op dit moment heerst er een diepe verontwaardiging en dit kan electorale gevolgen hebben voor extreemrechtse partijen. Anderzijds kunnen individuen zich door dergelijke moordpartijen laten inspireren en tot dergelijke daden overgaan onder het mom van “op een fatsoenlijke manier lukt het ons toch niet”. Marxisten moeten zich beraden over hun eigen beveiliging tij-
dens manifestaties en meetings. Als de klassenstrijd toeneemt, kan de heersende klasse gebruik maken van fascistische bendes om de arbeidersbeweging neer te slaan. Een voorproef hebben we kunnen zien in Griekenland waar stakende buschauffeurs werden aangevallen door fascisten. Op dit moment kent extreemrechts in sommige landen een electorale opgang, o.a. Hongarije (Jobbik), Frankrijk (FN) en Oostenrijk (FPÖ). Hoewel veel van deze partijen een basis hebben in (neo)fascistische bewegingen, bevinden we ons niet in een tijdperk van klassiek fascisme (zoals de jaren dertig) waar gefrustreerde middenklassers en werklozen tegen de georganiseerde arbeidersbeweging werd ingezet. In Griekenland, Spanje, Tunesië, Egypte,… zijn er massale bewegingen, maar de machtsvraag is er nog niet aan de orde.
Zomerschool 2011 - Verslagen en artikels
30
Jammer genoeg ontbreekt het aan linkse massapartijen waardoor extreemrechts kan scoren door een links discours aan te nemen: ze nemen het (in woorden!) op voor de openbare diensten of spreken zich uit tegen de homofobie van moslimextremisten. We zien dan ook dat extreemrechts sterk staat in traditionele bolwerken van de sociaaldemocratie of van de communisten. Dit gaat nooit gepaard met een actieve betrokkenheid bij strijd, dat zou immers ingaan tegen de principes van extreemrechts dat louter teert op passief ongenoegen. Immigratie is een ander thema dat extreemrechts versterkt. Door de globalisering trekken de kapitalisten immigranten aan om op die manier de lonen te drukken. Extreemrechts speelt hierop in met hun racistische propaganda. Weeral is het jammer te moeten vaststellen dat het ontbreekt aan een linkse massapartij die de problemen, veroorzaakt door immigratie, aanpakt op basis van een klassenanalyse in plaats van racisme. Met de huidige economische crisis worden komen de nationale belangen van de kapitalisten in het gedrang. Daarom wordt de kaart van het nationalisme getrokken: men verwijt dat Griekse arbeiders jarenlang boven hun stand hebben geleefd en dat de arbeiders van de andere Europese lidstaten hiervoor moeten opdraaien. Over de schuld van de banken en kapitalisten wordt uiteraard gezwegen. Van deze nationalistische gevoelens maakt populistisch rechts gebruik, een treffend voorbeeld hiervan is het succes van de ‘Ware Finnen’ bij de parlementsverkiezingen van 2011. De electorale successen uiten zich niet meteen in deelname aan het beleid. Maar toch, door de verzwakking van de traditionele partijen, mocht de FPÖ in Oostenrijk mee in een coalitie en in Nederland is het kabinet afhankelijk van de steun van de rechts-populistische PVV van Geert Wilders. In Denemarken is er eveneens een conservatieve regering die wordt gedoogd door extreemrechts. Welke strategie moeten marxisten hanteren in de strijd tegen extreemrechts? Voor het CWI kan de strijd tegen extreemrechts niet losgekoppeld worden van de arbeiderstrijd. Wij gaan niet mee in initiatieven zoals ‘Unite against fascism’, dat een front is van antifascisten maar zodanig breed dat kritiekloos wordt samengewerkt met Labour-mandatarissen of Conservatieven. Het asociale beleid van de traditionele partijen ligt mee aan de basis van de opkomst van extreemrechts en laat door de groeiende afkeer tegenover alle traditionele politici ruimte voor allerhande populisten.
Wij scharen ons niet achter stoere slogans zoals ‘Open grenzen, nu!’. Het is een misvatting dat een land alle slachtoffers van uitbuiting kan opnemen en met dergelijke eisen vervreemdt men zich van de meerderheid van de bevolking. Uiteraard steunen we als marxisten de arme lagen van de bevolking en dus ook eisen als ‘recht op werk voor migranten, het recht op asiel, … ‘. In onze propaganda en analyses moeten we duidelijk maken dat de kapitalisten aan de basis liggen van de migratie. Enerzijds verlaten migranten hun land omwille van de erbarmelijke omstandigheden (oorlog, honger, uitbuiting,..), anderzijds voeren de kapitalisten een migratiebeleid om in eigen land de lonen te drukken. Cameron werd verkozen op ondermeer sterke anti-immigratie standpunten, maar momenteel kent Groot-Brittannië één van de grootse immigratiegolven ooit. Het is niet altijd gemakkelijk om in deze moeilijke problematiek een klassenanalyse voor te stellen. Meer bepaald in de kwestie van de sociale huisvesting is dit een pijnpunt. In Groot-Brittannië is er een enorm tekort aan sociale woningen. De meeste gemeenteraden kennen de woningen toe aan de mensen met de grootste nood, vaak zijn dit migranten, op die manier wordt de concurrentie tussen autochtonen en allochtonen aangewakkerd. De Socialist Party is een campagne gestart waarbij ze eist dat er een massale investering gebeurt in de sociale huisvesting. Maar de toewijzing ervan wil ze niet over laten aan de traditionele politici, die via hand- en spandiensten de woningen aan hun politieke vrienden geven. De Socialist Party eist dat de toewijzing van de huizen gebeurt door middel van democratisch verkozen comités. Op deze manier tonen we dat tegemoet komen aan de noden van beide partijen (allochtonen en autochtonen) en erkennen we het ongenoegen dat er nu bestaat omwille van het tegen elkaar opzetten van de twee groepen. Onze strijd tegen extreemrechts en de problematiek van migratie kunnen we niet loskoppelen van de arbeidersstrijd en onze strijd voor een socialistische samenleving en wereld. Enkel dan zal er een oplossing zijn voor de problemen waar de arbeiders mee geconfronteerd worden en voor de oorzaken die mensen dwingen om hun thuisland te verlaten en elders hun geluk te beproeven.
Onze benadering bleek bij onze tussenkomst bij de staking van ‘Lindsey Oil Refinery’. In 2009 wilde het management Italiaanse en Portugese werknemers aanwerven tegen slechtere arbeidsvoorwaarden. In eerste instantie schaarden sommigen stakers zich achter sloagns zoals “Britse jobs voor Britse werknemers”. Dankzij onze geduldige aanpak en door uit te leggen dat enkel een overwinning kon behaald worden indien alle werknemers (Italiaanse en Portugese incluis) dezelfde voorwaarden zouden bekomen, konden we dat doorbreken. Op deze manier waren we in staat om een meerderheid van de stakers te winnen en de staking draaide uit op een overwinning voor de werknemers.
31
Zomerschool 2011 - Verslagen en artikels
Libië en Syrië. Revolutie moet door bevolking zelf worden gerealiseerd Verslag door Hanne (Antwerpen) Op de internationale zomerschool van het CWI werd dit jaar veel gesproken over de revolutionaire bewegingen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Daarbij was er een specifieke discussie over de situatie in Libië en Syrië, twee landen waar bewegingen zijn ontstaan in navolging van andere landen in de regio maar tevens twee landen waar deze beweging met heel wat beperkingen wordt geconfronteerd. We brengen verslag uit van de commissie over Libië en Syrië.
Wij hebben het doorgaans niet over de ‘Arabische Lente’ omdat er geen eenduidige Arabische bevolking is in de landen waar acties worden ondernomen. Zo zien we vandaag ook acties in Israël die nauw verbonden zijn met de opstanden in de regio. Ook is er een Berberse bevolking of zijn er andere bevolkingsgroepen die zichzelf niet als Arabisch beschouwen. Het gaat om een regionale beweging van opstanden. In enkele gevallen brachten deze spontane bewegingen van de arbeidersklasse dictatoriale regimes ten val, maar in andere landen gaat het gevecht nog door. In dit verslag willen we graag analyseren hoe het verder moet in deze landen en hoe we best kunnen interveniëren om deze revolutionaire bewegingen te doen slagen. In Lybië en Syrië kwamen de arbeiders en jongeren op straat in luid protest tegen hun respectievelijk regimes, maar tot nu toe hebben de regeringen stand gehouden. De situatie is natuurlijk niet dezelfde als in Tunesië of Egypte. Om te beginnen hadden zowel Kadhafi als Assad een sterkere voet aan de grond in de maatschappij. Door de rijkdom aan olie in Libië was het mogelijk om de bevolking, hoewel ze grotendeels werkloos en arm was, een iets betere levensstandaard te geven dan in de omliggende landen. Daarenboven verscholen zowel Khadafi als Assad zich achter de angst voor imperialistische interventie.
troepen van Khadafi krijgen. De Westerse machten die oorlog voeren in Libië, zijn uiteraard uit op de rijkdommen die het land te bieden heeft; namelijk de olie- en gasvoorraden. Tevens is de oorlog ook een prestigeproject, ter bevestiging van de Westerse macht. Niettemin willen ze ten alle kosten een tweede, analoge oorlogssituatie zoals die in Irak, waar ze nog jaren aan vast hangen en waar veel protest tegen ontstaat, vermijden. Dus houden ze het op troepen in de lucht. Zelfs de VS wil niet al teveel betrokken raken, maar enkel een ondersteunende rol spelen. De opstandige bevolkingstroepen hebben maar weinig wapens, uitrusting en training en hun leiderschap is verdeeld. Het imperialisme heeft door het bewapenen van delen van de rebellen een grote ideologische invloed. Dat wordt gebruikt om de ontwikkeling van een onafhankelijke arbeidersbeweging op basis van een links programma de kop in te drukken. Het doel is om de beweging een doodsteek te geven door een onafhankelijke positie van de arbeiders en de jongeren te ondermijnen. Dat was nochtans de sleutel voor de bewegingen in Egypte en Tunesië. Maar het verdedigen van de belangen van de arbeiders en de armen staat uiteraard niet op de agenda van de NAVO.
In Libië is er nu reeds vijf maanden een burgeroorlog aan de gang, en al vier maanden wordt het land bestookt door luchtaanvallen van de NAVO. De laatste weken zijn er wel enkele overwinningen geboekt in de bergen, waar een derde van de bevolking van Berberse afkomst is en met zware repressie te kampen heeft.
Ondertussen worden er steeds hevigere misdrijven gepleegd door de troepen van Kadhafi, zoals de beruchte massale bestelling van viagra om zijn soldaten aan te zetten tot het gebruik van verkrachting als oorlogswapen. Zoals blijkt uit recente uitspraken van westerse politici, is het van in het begin allesbehalve de bedoeling geweest om van de Libische opstand een succesvolle revolutie te helpen maken door hun interventie. Er is zelfs al sprake om ‘toe te staan Kadhafi in Libië te laten blijven’.
De NAVO heeftal meer dan 6000 bombardementen uitgevoerd, waarbij sprake was van ‘collateral damage’ (d.w.z: burgerslachtoffers). Ma ar toch kunnen ze niet de overhand over de
Veel mensen zijn van mening dat een interventie een goede zaak is, aangezien er iets moest gedaan worden aan het brutale regime van Kadhafi. Maar de voorbeelden uit de buurlanden
Zomerschool 2011 - Verslagen en artikels
32
Egypte en Tunesië leren dat massale opstand van de bevolking met een duidelijk doel en duidelijke eisen het verschil kan maken.
geloofd. Zeker na de voorbeelden in Egypte en Tunesië zullen de opstandelingen niet snel geneigd zijn om hun pogingen om het regime te doen vallen, op te geven.
Velen stellen zich vragen bij het feit waarom er in Syrië, waar de opstand eveneens bloedig onderdrukt wordt, geen buitenlandse interventie is. De Westerse machten hebben hun handen al vol met de oorlogen in Afghanistan en Libië, maar dat is niet het enige dat hen ervan weerhoudt om een oorlog tegen het Syrische regime te beginnen. In Syrië is er de kans van het ontketenen van een regionale oorlog door haar geopolitieke ligging en interne samenstelling (met mogelijke etnische en religieuze spanningen).
Tot zover is er nog geen sprake van grootschalige desertie van soldaten en lage officieren, maar bij de noordelijke grens zijn er onlangs wel 120 soldaten door hun officieren omgebracht omdat ze weigerden te schieten op de betogers.
Voor de Westerse machten gaat het echter niet om het beëindigen van dictaturen in de regio. Dat verklaart de zwakke positie van de VN tegenover Syrië. Eerder verklaarde Hillary Clinton zelfs dat president Assad “niet helemaal overbodig is”. De repressie van het leger is brutaal en de middelen van de bevolking zijn beperkt. Toch gaat de beweging voort. De woede groeit en de betogingen bereiken ook steeds meer de grote steden. Op 3 juni werden zeventig betogers vermoord door het leger. Het regime probeert alle mogelijke tactieken om alsnog de orde te herstellen: het leger inzetten, laten terugtrekken, weer inzetten, de elektriciteit afsluiten, en zelfs het ontslaan van de gouverneur van een van de steden. Het protest laat zich echter niet stoppen: barricades worden opgezet, ondanks de massale moorden en arrestaties van deelnemende actievoerders. Het is moeilijk om er cijfers op teplakken, maar wellicht zijn er 10.000 arrestaties. De omvang van de repressie is groot. De betogers in Syrië eisen niet alleen voor meer democratie en een einde aan de brutaliteiten, maar ook de volledige omverwerping van de regering. De leiders van de protesten weigeren in te gaan op de vraag van het regime om te onderhandelen; dit wijst erop dat ze, naast het feit dat ze geen enkele concessie zullen doen, zich bewust zijn van het gevaar om de regeringstroepen de tijd te geven om een manoeuvre uit te voeren. Alle lagen van de Syrische bevolking zijn betrokken in de huidige protesten, niet alleen van verschillende religieuze maar ook van etnische afkomst. Slogans als “Syrië is één” zijn niet vreemd. Ongeveer 75% van de Syriërs staan op een of andere manier positief tegenover de opstand, tegenover slechts 10% van regeringsgetrouwen die vooral bestaan uit topfunctionarissen en officieren met een kapitalistische positie.
Het is belangrijk dat de revolte wordt omgevormd en uitgebouwd in een revolutie. Daarbij moeten de gewone soldaten en agenten op basis van een klassenbenadering naar de kant van de bevolking worden overgewonnen. Het feit dat er reeds zo’n gevallen zijn, wijst op een zeker klassenbewustzijn. Het kan bovendien de mogelijkheid van een militaire staatsgreep ondermijnen. Het omverwerpen van de dictatoriale regimes is een noodzakelijke, maar om een democratisch systeem in de plaats te stellen dat georganiseerd wordt vanuit de basis van de bevolking, de arbeiders, zal er meer nodig zijn. De onzekerheid over hoe het verder moet na de val van de regimes van Assad en Kadhafi en de angst voor een degeneratie of een buitenlandse machtsovername, die geen werkelijke verbetering zou zijn, zorgen ervoor dat de opstanden niet de steun genieten die nodig is om de dictators werkelijk de das om te doen. De voorbeelden van hoe bijvoorbeeld het leger de macht in handen heeft genomen/gehouden in Egypte, doet angst ontstaan over de omverwerping van dictators die onder sommige lagen van de bevolking nog steun genieten. Zoals eerder gezegd, is dit meer het geval in Syrië en Libië door het beleid van nationalisering en de rijkdommen die voor een zekere ‘welvaart’ zorgden en de wijze waarop de dictators in deze landen bepaalde bevolkingsgroepen (stammen of religieuze groepen) hebben voorgetrokken tegenover andere. Momenteel heersen onzekerheid en twijfel over het alternatief op de dictaturen. Er is nood aan een linkse formatie met de ideeën en organisatie in de arbeidersklasse om de onzekerheid weg te nemen. Een dergelijke formatie zou de arbeiders van Libië en Syrië (en alle andere landen in opstand) de nodige zekerheid kunnen geven om een einde te maken aan de onderdrukking van gelijk welke dictatuur, en een democratische socialistische arbeidersstaat daarvoor in de plaats te stellen.
De massademonstraties van de voorbije maanden zijn vreedzaam verlopen en niet sectair, hoewel Assad en zijn aanhangers verwoede pogingen doen om de betogers te verdelen op basis van religieuze of etnische verschillen. Daartoe passen ze verschillende tactieken toe. Zo zetten ze in gemengde wijken bepaalde etnische groepen uit hun huizen om de verschillen terug op de voorgrond te zetten en het etnische conflict op te hitsen; een schoolvoorbeeld van de traditionele verdeel en heers tactiek. Assad probeert ook via toegevingen de woede te bedaren en zijn positie te redden, zoals onder andere de belofte meer democratie toe te staan. Juist die belofte wordt nochtans nergens
33
Zomerschool 2011 - Verslagen en artikels
Verslag van de commissie over de strijd van holebi’s en queers
Verslag door Hanne (Antwerpen) De term voor holebi’s in het Engels is eigenlijk een betere weergave van de mensen die bedoeld worden. Deze term is LGBTQ, wat staat voor lesbian, gay, bisexual, transexual, en queer. De discussie werd voornamelijk beheerst door de betekenis en het gebruik van die laatste term.
Velen denken dat de term “queer” een scheldwoord is, wat niet het geval is. Voor ons betekent “queer” het afzetten van de heteronormen en dominantie in de samenleving. Het gaat om mensen die zich willen inzetten voor holebirechten zonder zelf een label opgeplakt te krijgen. In die zin is het een verbreding van de beweging. Er waren heel wat vragen of wij die term moeten gebruiken in ons politiek materiaal. Uiteraard is dat verbonden met het feit dat er in de verschillende landen verschillende connotaties worden gegeven aan woorden en termen. Dat is niet altijd onmiddellijk verbonden met de politieke strijd voor emancipatie. Wij willen iedere discussie over holebirechten opentrekken tot een politieke discussie en nog specifieker naar een klassengebonden context. We zien de strijd van holebi’s om rechten te krijgen in het licht van de strijd van de gehele arbeidersklasse om hun rechten te verdedigen, en in schril contrast met de kunstmatige onderverdeling en uitbuiting die opgelegd wordt door de kleine rijke minderheid die de plak zwaait. Wanneer de arbeidersklasse wordt aangevallen, zijn de meest onderdrukte lagen, zoals vrouwen, migranten, en ook holebi’s, daar het eerste slachtoffer van. Verdeeldheid zaaien tussen de ‘meerderheid’ en de meer of anders uitgebuite minderheden is een van de favoriete methoden van de kapitalisten en hun politici om de eenheid tussen de arbeiders te breken, en zo makkelijker te kunnen doorvoeren wat ze willen. Het is geen toeval dat we tegen de achtergrond van crisis en een hard besparingsbeleid in Engeland 21% meer aanvallen op holebi’s zien. Rechtse politici eisten er zelfs de bestraffing van homoseksualiteit. Harde homofobe campagnes, zoals in diverse Afrikaanse landen (onder meer Oeganda), worden gesteund door een conservatieve rechterzijde in onder de VS. Ook in de VS en Europa staan dergelijke conservatieven klaar om hun campagnes op te drijven. De achtergrond van crisis kan daar een zekere ruimte
toe bieden. Ook in ons land kunnen de economische en politieke crisis gevolgen hebben voor de strijd voor holebirechten en tegen iedere vorm van discriminatie. Het gebrek aan antwoorden op de crisis en de sociale problemen vanuit de hoek van de traditionele politici, biedt ruimte voor allerhande rechtse en reactionaire figuren en ideeën. Dit kan ook leiden tot een versterking van racisme, homofobie, aanvallen op vrouwenrechten (denk maar aan de anti-abortusbetogingen) en mogelijk binnenkort ook op mensen met beperkingen. We moeten daar steeds opnieuw tegen ingaan door telkens een constructief alternatief aan te bieden en de positie van alle onderdrukte minderheden te verdedigen als onderdeel van de noodzakelijke arbeiderseenheid tegenover het kapitaal. In heel wat landen waar religie nog een grote rol speelt, heeft dit een invloed op de onderdrukking van holebi’s. Er zijn nog steeds verschillende landen waar een andere geaardheid leidt tot de doodstraf. Dat is bijvoorbeeld het geval in Iran waar holebi’s publiek worden geëxecuteerd. In Zuid-Afrika werd recent nog geopperd dat het verkrachten van lesbiennes een goed geneesmiddel is tegen hun homoseksualiteit, het werd er “corrigerende verkrachting” genoemd. Bij ons is de invloed van religie beperkter, maar de kerk spreekt zich ondertussen wel nog steeds uit tegen homoseksualiteit dat als “tegennatuurlijk” wordt beschouwd. Sommigen gingen zo ver dat ze stelden dat HIV een ‘straf van god’ is voor wie zonder moraal leeft. Gezien de vele schandalen in de kerk is dat overigens een vrij hypocriet standpunt. Onze organisatie is internationaal erg actief in de verdediging van holebirechten. In Londen protesteerden we aan de Iraanse ambassade tegen het geweld op en de executies van holebi’s. Jammer genoeg stonden we vrijwel alleen in deze strijd, andere organisaties wilden zich blijkbaar niet uitspreken tegen het Iraanse regime.
Zomerschool 2011 - Verslagen en artikels
34
In Zweden zijn we erg actief in het verzet tegen deportaties van holebi-migranten die politiek asiel zoeken omdat ze in eigen land worden vervolgd wegens hun geaardheid. We voeren momenteel campagne tegen de uitwijzing van een koppel uit Wit-Rusland dat in eigen land verkracht en mishandeld werd door de politie omdat ze het hadden aangedurfd om hand in hand op straat te lopen. De Zweedse regering wil het koppel, dat een kind heeft, geen asiel verlenen. Daarnaast zijn we in Zweden ook actief in het protest tegen extreme rechtse groepen die zich niet alleen tegen migranten maar ook tegen holebi’s keren, soms op een gewelddadige wijze. In Israël was er in 2009 een aanval op een ontmoetingsplaats voor holebi’s waarbij verschillende slachtoffers vielen. Het land stelt zich graag voor als holebi-vriendelijk om zo toeristen aan te trekken naar de rijkere buurten van de grote steden. Maar voor de holebi’s uit eigen land is de situatie minder evident. De aanval op het holebicafé in 2009 was daar een uitdrukking van. Naar aanleiding van dat geweld was er een grote protestbeweging waarin ook wij actief betrokken waren. Wij probeerden de slogans en het protest in een politieke richting te duwen en te pleiten voor een gezamenlijke strijd van holebi’s en hetero’s als onderdeel van een strijd voor de rechten en de emancipatie van de volledige arbeidersklasse. In de VS is het feit dat holebi’s niet langer geweigerd worden in het leger een positieve ontwikkeling. Uiteraard zijn wij geen voorstander van de rol van het Amerikaanse leger vandaag, maar het opheffen van een vorm van discriminatie tegenover holebi’s is ook in een dergelijke omgeving een positief gegeven. Ook in onder andere Rusland, Brazilië en Venezuela, waar homofobie nog steeds zeer wijd verspreid is, komen onze zusterorganisaties tussen in holebi-bewegingen, en organiseerden we zelfstandig acties voor de rechten van de holebi’s. In Venezuela is er sprake van een kleine decriminalisering van de holebi-beweging. De discriminatie van holebi’s is lichtjes afgenomen in de staatsbedrijven. Ook in de privésector is het nu verboden om een HIV-test uit te voeren op werknemers of sollicitanten. En in Brazilië waren 4 miljoen aanwezigen op de gay-pride. Maar achter de schermen is er nog steeds een gigantische uitbuiting van holebi’s in Zuid-Amerika. Er is veel prostitutie onder homoseksuelen, omdat hun kansen op de arbeidsmarkt heel beperkt zijn, en de maffia, die ook banden heeft met de politie, profiteert hiervan door betaling te eisen van holebi’s in ruil voor ‘bescherming’, wat eigenlijk neerkomt op het niet vermoorden of mishandelen van holebi’s in ruil voor maandelijkse betaling.
Waar er formele gelijke rechten worden toegekend, is er een probleem met de commercialisering van de holebi-scène. Hierdoor wordt de politieke betrokkenheid weg gehaald. Dat is de basis voor het ontstaan van de ‘queers’ die uit deze scène willen blijven om de strijd voor hun rechten op een politieke manier aan te gaan. In landen waar de jaarlijkse Gay Pride zodanig gecommercialiseerd is omdat de organisatoren banden hebben met grote bedrijven en er geld uit hopen te slaan, kunnen en hebben we bijvoorbeeld al alternatieve ‘gay prides’ georganiseerd die politieke slogans gebruiken en een eisenplatform voor gelijke rechten naar voor brengen. Bijvoorbeeld in Rusland bracht onze zusterorganisatie 60 man op de been voor een “mars voor gelijkheid”, een verboden betoging tegen discriminatie die enkel kon plaatsvinden omdat er geen publieke oproep voor was verspreid. Het verzet tegen de commercialisering van de Gay Pride blijft elders ook erg belangrijk in onze tussenkomsten. Een ander belangrijk element is het verzet tegen de besparingen. De achteruitgang van het onderwijs zal niet bepaald leiden tot een beter begrip voor homoseksualiteit en een algemene maatschappelijke aanvaarding. Het opdrijven van de werkloosheid drijft de concurrentie op de arbeidsmarkt op de spits. Besparingen in de gezondheidszorg kunnen HIV-patiënten hard raken. Dat is allemaal het resultaat van een maatschappij die volledig gebaseerd is op de winsthonger van een minderheid. Onze verworvenheden zullen altijd worden aangevallen om de geprivilegieerde positie van een kleine minderheid veilig te stellen, en de zwakste groepen onder de arbeiders zullen daar de eerste slachtoffers van zijn. Het is ook duidelijk dat de holebigemeenschap internationale solidariteit nodig heeft in de strijd voor haar rechten. Met het CWI voeren we de strijd voor gelijke rechten consequent op internationaal vlak. We pleiten overal voor eenheid in de strijd voor meer werk, beter onderwijs, meer democratische rechten, enzovoort, We doen dit onder alle lagen van de werkende klasse, hetzij mannen, vrouwen, studenten, mindervaliden, migranten of holebi’s. Een politieke vertegenwoordiging van al deze mensen, die democratisch verkozen is en in dezelfde omstandigheden leeft en werkt als de mensen voor wie zij beslissingen neemt, is noodzakelijk.
Voor ons is het duidelijk dat een klassenmaatschappij zoals het kapitalisme, waar de meerderheid wordt onderdrukt door een kleine minderheid die de productiemiddelen bezit en de meerderheid op alle mogelijke wijzen wil verdelen, geen enkele blijvende garantie kan bieden voor holebirechten.
35
Zomerschool 2011 - Verslagen en artikels
De Spaanse revolutie en lessen voor vandaag Verslag door Eddie McCabe en Laura Fitzgerald, Socialist Party (Ierland) Op de zomerschool was er een avondmeeting naar aanleiding van de 75ste verjaardag van het uitbreken van de Spaanse burgeroorlog. Er werd hulde gebracht aan de heroïsche Spaanse revolutie. Op de meeting spraken Vitoria Lara van de Spaanse afdeling, Sergei uit Rusland en Peter Taaffe. We publiceren een verslag van deze tussenkomsten.
Vitoria Lara van Socialismo Revolucionario (het CWI in Spanje) sprak als eerste. Ze legde uit dat het belangrijk is om de juiste lessen uit de Spaanse revolutie te trekken. Ter linkerzijde is dat veelal een pijnpunt. Er wordt vaak een analyse gemaakt die voorbijgaat aan de elementen van revolutie en contrarevolutie, maar zich beperkt tot de militaire strijd tegen fascisme alsof deze militaire strijd los kon worden gezien van de sociale kwesties waarbij miljoenen mensen actief gemobiliseerd werden. Vitoria stelde dat wij onze analyses moeten delen van de nieuwe generatie van jongeren die open staan voor socialistische opvattingen en de strijd tegen het kapitalisme willen aangaan. Zo hebben de Spaanse ‘indignados’ het over een “nieuwe Spaanse revolutie.” Vitoria beschreef de enorme moed en strijdvaardigheid van de arbeiders doorheen de Spaanse Revolutie. Zo slaagden de Catalaanse arbeiders er in om gewone soldaten over te winnen door de leugens van de generaals te ontmaskeren. De generaals gaven de soldaten bevel om hun klasse-broeders en zusters te vermoorden, maar veel soldaten kozen de kant van de revolutie. Op lokaal vlak toonden de arbeiders hun enorme macht. De arbeidersklasse had de macht kunnen grijpen in Barcelona en Catalonië, maar de leiding (vooral de anarchisten stonden hier sterk) slaagde er niet in om deze stap op het beslissende ogenblik te zetten. De leiders van de toen erg massale anarchistische beweging steunden de Volksfront-regering op lokaal en nationaal vlak, waardoor met kapitalisten werd samengewerkt. De leiders beweerden dat dit noodzakelijk was in de strijd tegen het fascisme. In feite zou het gebrek aan vastberaden leiding voor de revolutie een belangrijke reden voor de militaire nederlaag vormen. De arbeidersklasse had de macht kunnen grijpen. Dit zou de stalinistische bureaucratie in de Sovjetunie onder grote druk hebben gezet. De Spaanse arbeiders zouden immers niet aanvaarden dat ze onder een dictatuur zoals die van Moskou zouden terechtkomen. De Spaanse roep naar arbeidersdemocratie zou integendeel ook in de Sovjetunie weerklinken. Dat wilden de stalinisten uiteraard vermijden. Uiteindelijk zou het fascisme overwinnen in Spanje. Op het juiste moment met de juiste eisen naar voor komen, is belangrijk. In de huidige beweging in Spanje, met de ‘indignados’ (de misnoegden of verontwaardigden), wordt terecht gesteld dat er geen democratie is als de markten het voor het zeggen hebben. Dit betekent dat het kapitalisme moet verdwijnen. De beweging toont de enorme woede tegenover het
kapitalistische systeem en de crisis ervan. De Spaanse werkloosheid loopt op tot meer dan 20%, de jongerenwerkloosheid tot boven 40%. Samen met het optrekken van de pensioenleeftijd en de besparingen op de arbeidsvoorwaarden en de gezondheidszorg, leidt dit tot een radicalisering onder arbeiders en jongeren. De beweging van misnoegden ontstond in deze context van breed gedeelde woede en vakbondsleiders die geen initiatief nemen om de strijd te organiseren. De ‘indignados’ hebben het altijd over de noodzaak van revolutie en totale verandering. “We hebben geen werk, geen huis, geen pensioen en geen angst”, is een belangrijke slogan in de beweging. Deze beweging heeft een nieuwe laag van arbeiders en jongeren in actie gebracht, voor velen is politieke activiteit iets nieuw. De beweging heeft geen duidelijke leiding, er is nood aan een socialistische inhoud om de roep naar ‘echte democratie’ inhoud te geven. Maar intussen is de beweging wel duidelijk anti-kapitalistisch en wordt het potentieel van verzet aangetoond, zelfs indien de conservatieve vakbondsleiders geen initiatief nemen. De Spaanse beweging heeft elementen van een pré-revolutionaire situatie in zich, maar het is nog geen revolutionaire beweging. Op de betogingen in juni waren er meer dan 1,4 miljoen arbeiders en jongeren op de been. De beweging heeft zich uitgebreid naar verschillende steden, maar het volledige potentieel wordt nog niet benut. Daartoe moet de beweging ook op de werkvloer een impact vinden, er zijn vooralsnog geen
Zomerschool 2011 - Verslagen en artikels
36
vergaderingen op de werkplaatsen. Er beginnen structuren te ontstaan, maar ze zijn niet duidelijk genoeg en er zijn ook geen banden op regionaal of nationaal vlak, enkel op stadsniveau. Het ontwikkelen van deze structuren kan een eerste stap zijn in de opbouw van een echt alternatief voor de arbeiders en jongeren die aansluiting zoeken bij de strijdbaarheid van de Spaanse Revolutie van de 20ste eeuw. De beweging moet een massale arbeiderspartij opbouwen met een socialistisch programma van verandering om het kapitalisme een nederlaag te bezorgen. Het stalinisme en de Spaanse Revolutie Sergei uit Rusland was de volgende spreker. Hij vertelde hoe de opstand in Spanje een bron van inspiratie was voor de arbeiders in de Sovjetunie. Zeker onder d e jongeren was er een groot enthousiasme. Zij schreven massaal brieven om de regering te vragen of ze niet als vrijwilliger naar Spanje konden om de revolutie te ondersteunen. De stalinistische bureaucratie maakte evenwel een andere inschatting van de revolutie. In Rusland was de stalinistische leiding bezig om de partij en de arbeidersdemocratie in de kiem te smoren. Als er elders een revolutionaire beweging ontstond die een nieuwe arbeidersstaat zou vestigen, dan zou dit een bedreiging vormen voor haar bureaucratische positie in eigen land. Sergei stelde dat de bureaucratie zich bedreigd voelde omdat een overwinning in de Spaanse revolutie en het ontstaan van socialistische gelijkheid en arbeidersdemocratie een enorme impact zou hebben gehad op de Sovjetunie zelf. Het zou de Linkse Oppositie hebben versterkt aangezien de bureaucratie het moeilijk zou hebben om alles te blijven controleren. De Stalinisten gingen dan ook over tot een beleid van sabotage van de Spaanse revolutie, tegen de wil van de eigen jongeren en arbeiders in. Stalin stuurde wapens naar de revolutie, maar wel op voorwaarde dat hij vrijspel kreeg om zijn tegenstanders in Spanje aan te pakken. Het resultaat hiervan was dat onder meer Andres Nin, de leider van POUM, werd vermoord. Tot op vandaag is niet geweten hoeveel doden er vielen, maar de stalinistische bureaucratie heeft wel degelijk een bloedbad aangericht. Dat lag in het verlengde van het beleid in eigen land, waar alle politieke tegenstanders werden uitgeschakeld in een eenzijdige burgeroorlog waarmee al wie een rol speelde in de revolutie van 1917 aan de kant werd geschoven. De vrees voor een nieuwe revolutie in Spanje zorgde ervoor dat de bureaucratie stelde dat de belangrijkste taak erin bestond Franco een nederlaag toe te brengen. Een arbeidersrevolutie zou dan later wel op de agenda komen te staan. Deze ‘tweestadiatheorie’, legde Trotski uit, was een compleet fiasco waarmee de mogelijkheid van socialistische verandering steeds opnieuw op de helling wordt gezet. Ook vandaag is dat nog steeds het geval. In 1938 probeerde de Sovjetbureaucratie een akkoord te sluiten met de Britse en Franse regeringen. Daarbij werd de indruk gewekt dat het neutraal zou blijven tegenover Spanje. De Internationale Brigade, een bijzonder effectieve ondersteuning van de revolutie, werd terug getrokken. Sergei beschreef hoe de tragedie van de Spaanse Revolutie een aanzet vormde voor
37
de uiteindelijke volledige vernietiging van de Bolsjewistische Partij in de Moskouse processen en de horror die de arbeidersklasse zou ondergaan tijdens de Tweede Wereldoorlog. Sergei concludeerde met de stelling dat de ineenstorting van het stalinisme een tragedie was in de zin dat het de arbeidersbeweging desoriënteerde, maar tegelijk zorgde deze ineenstorting ervoor dat een vollediger beeld kan worden gevormd van het criminele karakter van dit regime. De verkeerde stalinistische opvattingen staan veel minder sterk, wat ruimte biedt om te bouwen aan oprecht marxistische krachten die wel tot een socialistische verandering doorheen de hele wereld kunnen komen. De ware geschiedenis De laatste spreker was Peter Taaffe van het Internationaal Secretariaat van het CWI. Hij merkte op dat geschiedenis belangrijk is voor marxisten omdat het een beter beeld kan geven van de taken waar we vandaag voor staan. Dat is waarom Marx heel wat tijd besteedde aan het bestuderen van de processen tijdens de Franse Revolutie. Ook Engels, Luxemburg en Lenin deden dit. De kapitalisten proberen de rol van revoluties steeds te minimaliseren, zelfs van de revoluties die de basis van hun samenleving vormen. Peter wees erop dat de elite in het bijzonder de rol van de massa’s in revoluties probeert te minimaliseren of te negeren. Spanje kende 75 jaar geleden een van de grootste revoluties uit de geschiedenis. De massa’s werden onder de knoet gehouden door het Spaanse kapitalisme, maar ze betraden het toneel van de geschiedenis door vastberaden het lot in eigen handen te nemen. Om het krachtige karakter van deze gebeurtenissen te illustreren, verwees Peter naar de auteur Hemingway die over de Spaanse Revolutie schreef: “Het was een gevoel dat de beweging dit verplicht was ten aanzien van alle onderdrukten van de wereld, het was een gevoel zoals de eerste keer dan je Bach hoort… Het gaf je iets waar je volledig in kon geloven en waarin je een absolute broederschap voelde.” Maar het was meer dan dat. Deze beweging kwam er na de triomf van Mussolini en Hitler. De arbeidersklasse zag wereldwijd een mogelijkheid om de fascistische vloed te stoppen. En dat was ook effectief mogelijk geweest, mits er een andere leiding was. Trotski zei dat tien revoluties mogelijk waren geweest in Spanje, maar dan had de arbeidersklasse een juiste leiding nodig gehad. Peter wees op de gevaren van een Volksfront, een sleutelelement in de nederlaag van de Spaanse Revolutie. Het zij een grote fout zijn te denken dat deze discussie niet steeds opnieuw zal opkomen in de arbeidersbeweging. Het argument voor een volksfront is dat bredere steun in de samenleving, in het bijzonder onder de middenklasse, kan worden gevonden door een alliantie aan te gaan met de meer “progressieve” politieke vertegenwoordigers van de kapitalisten, een blok met een deel van de uitbuiters dus. In werkelijkheid kan de middenklasse door de arbeiders worden overgewonnen, maar dan wel op basis van een duidelijk alternatief op de heerschappij van de grote bedrijven. Het is noodzakelijk om delen van de middenklasse over te winnen, zeker in landen met een grote plattelandsbevolking, maar ook in de ontwikkelde kapitalistische landen. Als de arbeidersbeweging vastberaden optreedt, kan het de middenklasse achter zich krijgen.
Zomerschool 2011 - Verslagen en artikels
De Spaanse arbeiders zelf hadden geen enkel vertrouwen in gelijk welk element van de burgerij. De Volksfrontregering was stuurloos en niet in staat iets te realiseren. Het waren de arbeiders zelf die aan de basis lagen van maatregelen zoals een kortere werkweek. De arbeiders begrepen dat de reactie zich voorbereidde om de revolutie neer te slaan en daarom bereidden ze zich zelf voor om dat te bestrijden door zelf de macht te grijpen. Intussen beperkte de Volksfrontregering zich tot een vorm van dodelijke stoelendans met de generaals. De arbeiderskranten waarschuwden voor de dreiging van een staatsgreep, maar ze werden gecensureerd door de regering. Toen Franco aankondigde dat hij de macht zou overnemen, mobiliseerden de arbeiders zich en waren er 100.000 betogers die in Madrid wapens eisten. De arbeidersleiders riepen op tot kalmte, maar ondertussen wisten de arbeiders dat ze naar de slachtbank zouden worden gevoerd. In Sevilla trokken fascistische officiers van huis tot huis om delegees te vermoorden als waarschuwing voor de arbeiders. De situatie werd een tijdlang recht gehouden door de steevast moedige arbeiders van Barcelona. De acties waren grotendeels geïmproviseerd en de arbeiders volgden amper de ordewoorden van de leiders. Ze betoogden met stokken en geweren. Er vielen veel slachtoffers, maar de arbeiders slaagden er wel in om op 24 uur tijd de fascistische opstand in Barcelona de kop in te drukken. Onder leiding van Durruti, een linkse anarchistische leider, gingen ze vervolgens in het offensief. Binnen 48 uur was Barcelona in handen van de arbeiders, de rest van Catalonië volgde en de arbeiders rukten op naar Madrid. De gewapende arbeiderscomités vormden de echte macht op dat ogenblik. Een lidkaart van de vakbond verving het paspoort. Er werden socialistische maatregelen afgedwongen door de arbeiders, een aantal fabrieken werden door de arbeiders zelf in handen genomen. De arbeidersklasse had de controle over vier vijfden van het land. Er was een situatie van dubbelmacht. Jammer genoeg functioneerden de arbeiderscomités niet zoals de sovjets in de Russische Revolutie. De comités stonden doorgaans onder de controle van partijen en vakbonden en niet onder de democratische controle van de arbeiders doorheen democratisch verkozen vertegenwoordigers die permanent afzetbaar waren. Maar de macht was wel in de handen van de arbeidersklasse. De kapitalistische staat werd met de grond gelijk gemaakt, de kapitalisten bliezen de aftocht. Hierdoor ging de burgerij alle hoop op de fascisten vestigen.
De discussie over hoe de revolutie zou worden voortgezet, kwam tot een hoogtepunt bij de strijd rond de telefooncentrale van Barcelona in mei 1937. Dit was toen een symbool van de dubbelmacht in Spanje. Er werden barricades opgericht tegen de aanval op de telefooncentrale. Op dit beslissende ogenblik was de POUM, een linkse partij die was opgezet door voormalige trotskisten en anderen, toegetreden tot een burgerlijke regering. Dit zorgde voor verwarring onder de arbeiders en het was een uitdrukking van het feit dat de POUM-leiders de voortzetting van het kapitalisme aanvaardden. Omdat de anarchisten de staat niet erkenden, maakten ze geen onderscheid tussen een arbeidersstaat en een burgerlijke staat. De POUM en de anarchisten hadden een andere leiding moeten aanbieden om de revolutie tot een goed einde te brengen, nu zorgde hun houding voor een tragische afloop. Was de POUM te klein om de revolutie tot een overwinning te leiden? Peter legde uit dat de Bolsjewieken in februari 1917 slechts 24.000 leden telden en in oktober van datzelfde jaar de macht konden grijpen. De POUM ging op zes weken tijd in 1936 van 1.000 naar 30.000 leden, tegen het einde van dat jaar waren er zelfs 70.000 leden. De moedige Spaanse arbeidersklasse had geen leiding die overeenkwam met haar eigen moed en vastberadenheid. De arbeidersklasse zou daar een verschrikkelijke prijs voor betalen met de dood van een miljoen arbeiders en 40 jaar dictatuur onder Franco. Peter stelde dat fascisme vandaag geen massabasis meer kan uitbouwen zoals in het verleden, maar dat het nog steeds een gevaarlijke rol kan spelen in dienst van de reactie. Er is geen onmiddellijk gevaar van een fascistische staatsgreep, maar om het gevaar dat wel uitgaat van extreem-rechts te stoppen is het noodzakelijk om te bouwen aan een socialistisch alternatief. De komende periode zullen de linkse socialisten veel kansen hebben om een massale basis uit te bouwen. Gezien de diepgang van de kapitalistische crisis kunnen gebeurtenissen die anders 20 jaar tijd vergen worden gerealiseerd op een of twee maanden tijd. Aan revoluties is er de afgelopen decennia geen gebrek geweest, maar enkel in Rusland boekten de arbeiders een overwinning en dit omwille van de aanwezigheid van een vastberaden en vooruitziende leiding van een massale revolutionaire partij, de Bolsjewieken. De beste manier om de rol van de Spaanse arbeidersklasse in de revolutie te herdenken, is door de lessen van deze revolutie te leren zodat we sterker gewapend staan in onze strijd voor het socialisme.
Het Committee for a Workers’ International (CWI) is een internationale socialistische organisatie die actief is in meer dan 45 landen op alle continenten. LSP/PSL is de Belgische afdeling van het CWI. Het CWI hecht veel belang aan politieke discussie en komt tussen in de strijd van arbeiders en jongeren. Ieder jaar is er een Europese zomerschool waarop ook militanten uit andere continenten aanwezig zijn. Dit jaar vond de zomerschool plaats van 24 tot 29 juli in Leuven. Een dergelijke zomerschool vormt een intense week van politieke discussie. Dit jaar waren er 360 aanwezigen uit 33 verschillende landen, het grootste aantal landen dat ooit op een zomerschool was vertegenwoordigd.
Zomerschool 2011 - Verslagen en artikels
38