Spanningen tussen groepen jongeren in Aalsmeer Quick scan en advies in opdracht van de afdeling Welzijn van gemeente Aalsmeer.
Den Haag, 25 februari 2003 ES&E, Rob Witte Fatima Kors Krista Schram
Spanningen tussen groepen jongeren in Aalsmeer
Inhoud 1.
Inleiding
3
2.
Werkwijze ES&E
5
2.1 2.2
5 5
3.
Centrale vragen Instrumenten
Tegenstellingen binnen een maatschappelijke context
7
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
7 8 10 12 14 16 18 18 21 25
3.8
Contextuele factoren Bevolkingsopbouw Segregatie Voedingsbodem Discriminatie Politiek-maatschappelijke ontwikkelingen Groepstegenstellingen 3.7.1 Theoretische achtergrond groepsvorming 3.7.2 Groepstegenstellingen in Aalsmeer Samenvatting
4.
Pogingen en uitgevoerde acties
27
5.
Aanbevelingen binnen de Aalsmeerse maatschappelijke context
30
5.1 5.2
30 30 30 32 33 34 35 37 38
5.3
Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3
Inleiding Korte termijn aanpak: voorkomen van en omgaan met escalatie 5.2.1 Voorkomen van escalatie 5.2.2 Omgaan met escalatie Langere termijn aanpak: werken aan sociale cohesie in Aalsmeer 5.3.1 Bevolkingsopbouw en segregatie 5.3.2 Voedingsbodem en discriminatie 5.3.3 Groepsvorming en tegenstellingen 5.3.4 Samenwerking en afstemming
Literatuuroverzicht Instellingen die deel hebben genomen aan de Informatie bijeenkomsten Geïnterviewde personen
2
Spanningen tussen groepen jongeren in Aalsmeer
1.
Inleiding Spanning tussen groepen jongeren
In de gemeenten Aalsmeer en Uithoorn is beroering ontstaan door signalen over op handen zijnde gewelddadige confrontaties tussen groepen jongeren. Met name in Kudelstaart schijnen spanningen tussen jongeren uit Aalsmeer en Uithoorn (De Kwakel) hoog op te lopen. De signalen zijn afkomstig uit het jongerenwerk en de politie en zijn ook naar voren gebracht in contacten tussen lokale bestuurders en mensen uit de Marokkaanse gemeenschap. Deze bedreigende en potentieel gewelddadige situatie tussen groepen jongeren is op zichzelf al zorgwekkend. Zij baren echter nog meer zorg door reële dan wel vermeende etnische en politieke achtergronden van de spanningen. De groepsvorming onder een deel van de jongeren lijkt zich namelijk op basis van etnische en/of politieke achtergrond te voltrekken. Zo zou het met name gaan om tegenstellingen tussen een groep Marokkaanse en een groep autochtone, extreemrechts georiënteerde jongeren. Uit berichten over recente gebeurtenissen komt naar voren, dat bij dreigende situaties mensen betrokken zijn die niet tot de betreffende groepen jongeren behoren, zoals oudere familieleden, maar ook jongeren uit andere gemeenten. Deze “groepsuitbreiding” verscherpt mogelijk de tegenstellingen, maar tevens de dreigende kans op (ernstige) gewelddadigheden. De zorg over deze spanningen wordt extra groot door de mogelijk ernstige gevolgen, die daadwerkelijke confrontaties hebben voor de lokale sociale cohesie in Aalsmeer in het algemeen en die tussen verschillende Aalsmeerse gemeenschappen in het bijzonder. Aan potentiële conflictsituaties tussen groepen jongeren wordt reeds langer – zij het fragmentarisch - aandacht geschonken. Zo is het eerder genoemde jongerenwerk al langer met deze problematiek aan het werk en zijn ook op verschillende scholen al meerdere activiteiten ontplooid op het brede terrein van (multiculturele) tolerantie en samenleven. De alarmerende berichten hebben ook geleid tot media-aandacht. De kans op escalatie en (scherpere en breder gevoelde) tegenstellingen wordt daardoor vergroot. Bovendien plaatst zij een en ander snel en direct in de hoek van racisme (Aalsmeerder Courant, 6/11/2002). Vraag om concrete aanpak
Duidelijk is nu een situatie ontstaan, die (meer) duidelijkheid en een gerichte aanpak vereist. Deze aanpak moet in eerste instantie gericht zijn op het voorkomen en zo nodig bestrijden van concrete confrontaties, bedreigingen en gewelddadigheden op de korte termijn. Gezien de acute dreiging van escalatie gaat de voornaamste aandacht vooralsnog uit naar een concreet praktische aanpak. In deze aanpak zijn echter alvast aanzetten op te nemen, die de basis leggen voor een aanpak voor de langere termijn. De gemeente Aalsmeer heeft ES&E gevraagd een advies uit te brengen voor zo’n aanpak. Nadruk in deze aanpak ligt op het verduidelijken van de aard en ernst van de huidige spanningen. Daarnaast worden concrete, praktische aanbevelingen voor verdere actie verwacht.
3
Spanningen tussen groepen jongeren in Aalsmeer
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 wordt de werkwijze besproken die ES&E heeft gebruikt om binnen een zeer korte tijdsperiode inzicht in de huidige situatie te verkrijgen. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de aard en ernst van de huidige groepstegenstellingen en (groeiende) spanningen met aandacht voor de maatschappelijke context waarbinnen zij plaatsvinden. In hoofdstuk 4 worden de acties en maatregelen beschreven die gemeente en instellingen in Aalsmeer in het (recente) verleden al hebben ontwikkeld om mogelijke tegenstellingen te bestrijden. Ook wordt aandacht besteed aan de knelpunten die zich hierbij voordoen. In hoofdstuk 5 worden concrete en praktische aanbevelingen gedaan om de spanningen in Aalsmeer aan te pakken zowel voor de korte als langere termijn.
4
Spanningen tussen groepen jongeren in Aalsmeer
2.
Werkwijze ES&E
2.1
Centrale vragen De tegenstellingen en spanningen tussen groepen Aalsmeerse jongeren roepen concreet een aantal vragen op, die in dit rapport leidend zijn, namelijk: 1. 2. 3. 4.
2.2
Is er sprake van een nieuw recent (incidenteel) fenomeen of kent zij een langer en derhalve structureler karakter? Reflecteren de signalen over op hand zijnde confrontaties tussen groepen jongeren de werkelijke ernst van de situatie? Welke acties zijn in te zetten om gewelddadige escalatie te voorkomen en - zo nodig te bestrijden? Welke langere termijnaanpak is te realiseren om (eventuele) achtergronden en oorzaken van de tegenstellingen (en daaruit voortvloeiende confrontaties) te bestrijden?
Instrumenten De aard van de tegenstellingen en de ernst van de spanningen (en mogelijke confrontaties) moeten in kaart worden gebracht. Gezien de gesignaleerde acute geweldsdreiging is er geen ruimte voor uitgebreid onderzoek. Om toch noodzakelijk inzicht te verwerven zijn de volgende instrumenten gehanteerd: -
deskresearch en literatuurscan; bestudering van politiegegevens; informatiebijeenkomsten; en interviews met sleutelfiguren.
Deskresearch
Voor het inzicht in maatschappelijke tegenstellingen en spanningen is het noodzakelijk enig zicht te verkrijgen op de maatschappelijke context, waarbinnen deze plaatsvinden. Hiervoor is onder meer gekeken naar de Aalsmeerse bevolkingssamenstelling, politieke voorkeuren, gewelddadige incidenten, discriminatie en jeugdcriminaliteit. Voor de demografische en politieke achtergrond van Aalsmeer is onder meer het internet geraadpleegd. De demografische gegevens zijn met name afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Gegevens op het politieke terrein zijn onder andere verkregen van de gemeente, maar ook uit de media (NRC Handelsblad). In de berichten en signalen over de tegenstellingen wordt meerdere keren gewag gemaakt van extreemrechtse oriëntatie van één van de betrokken groepen jongeren. Om hier meer zicht in te verkrijgen zijn de Anne Frank Stichting, de antifascistische onderzoeksgroep Kafka en het Landelijk Bureau ter bestrijding van Rassendiscriminatie (LBR) benaderd. Met hun informatie is een overzicht gemaakt van (gewelddadige) incidenten, die in het verleden in Aalsmeer hebben plaatsgevonden en die mogelijk samenhangen met of een
5
Spanningen tussen groepen jongeren in Aalsmeer
voorgeschiedenis zijn van de huidige groepstegenstellingen en spanningen. Ook is nagegaan of er in Aalsmeer of omgeving extreemrechtse (politieke) organisaties actief zijn. In bijlage 1 wordt een overzicht gegeven van de gebruikte literatuur. Politiegegevens
Op verzoek van ES&E heeft de politie Aalsmeer een overzicht geleverd van delicten die in 2001 en 2002 in Aalsmeer zijn gepleegd en die mogelijk te herleiden zijn of uiting zijn van de hier onderzochte groepstegenstellingen en huidige spanningen en confrontaties binnen de Aalsmeerse samenleving. Overigens moet hierbij direct worden opgemerkt, dat de groepstegenstellingen, waarover hier wordt gesproken, binnen de registratie geen aparte categorie vormen. Informatiebijeenkomsten
Gezien de zeer korte tijd die er was om inzicht in de huidige situatie te verkrijgen, is besloten een tweetal bijeenkomsten te organiseren met vertegenwoordigers van instellingen en instanties, die met het voorkomen dan wel bestrijden van (gewelddadige) confrontaties te maken hebben. De eerste bijeenkomst is bijgewoond door sleutelfiguren op bestuurlijk niveau. Hen is gevraagd een beeld te schetsen van de aard, oorzaken, omvang, ernst en huidige aanpak van de problematiek. In de tweede bijeenkomst is gesproken met professionals uit betrokken instellingen en instanties, die op (meer) uitvoerend niveau te maken hebben met de problematiek. Tijdens een moderatiesessie zijn onderliggende (deel)problemen in kaart gebracht, die volgens hen ten grondslag liggen aan de huidige spanningen. Op dezelfde manier is informatie verzameld over de wijze waarop de problemen (moeten) worden aangepakt. In bijlage 2 wordt een overzicht gegeven van de instellingen die aan beide bijeenkomsten hebben deelgenomen. Interviews sleutelfiguren
Ter aanvulling van de informatie ontleend aan de informatiebijeenkomsten is nog een aantal sleutelfiguren geïnterviewd, die in hun beroepspraktijk regelmatig worden geconfronteerd met de tegenstellingen en spanningen tussen de groepen jongeren. Het ging hierbij soms om mensen die ook bij één van de bijeenkomsten aanwezig waren, maar waarmee nog eens verder en diepgaander gesproken werd. In sommige gevallen betrof het mensen die of niet bij de bijeenkomst aanwezig konden zijn, dan wel later pas bereikt konden worden. In deze individuele gesprekken is dieper ingegaan op de samenstelling en de omvang van de groepen, de spreiding en ernst van de spanningen en op specifieke recente gebeurtenissen. Daarnaast is gesproken over acties en maatregelen die in het recente verleden zijn genomen In bijlage 3 wordt een overzicht gegeven van de geïnterviewden.
6
Spanningen tussen groepen jongeren in Aalsmeer
3.
Tegenstellingen binnen een maatschappelijke context
3.1
Contextuele factoren ES&E is gevraagd op zeer korte termijn (twee, drie weken) duidelijkheid te scheppen in de aard en ernst van de spanningen tussen groepen jongeren in Aalsmeer. Spanningen en mogelijke (gewelddadige) confrontaties tussen groepen mensen zijn veelal het gevolg en/of uiting van (oplopende) tegenstellingen tussen die groepen mensen. Deze tegenstellingen vinden vrijwel nooit geïsoleerd plaats, maar hebben duidelijke en minder duidelijke verbanden met de bredere maatschappelijke context, waarbinnen deze groepen leven. De sociale omgeving speelt vrijwel altijd een belangrijke rol in het ontstaan en (de wijze van) voortbestaan van conflicten tussen groepen mensen. Zij biedt overigens ook een deel van de mogelijke oplossingsrichtingen. Natuurlijk moet inzicht verkregen worden in de groepstegenstellingen zelf, die tot de huidige incidenten leiden. In deze rapportage wordt echter eerst stil gestaan bij een aantal meer algemeen maatschappelijke, contextuele factoren binnen Aalsmeer. Daarna wordt een aantal meer specifieke contextuele factoren in ogenschouw genomen die betrekking hebben op de groepstegenstellingen. Tenslotte wordt nader ingegaan op de groepstegenstellingen zelf, die zich uiten in confrontaties, bedreigingen en gewelddadigheden. In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de inzichten die zijn verkregen over een zestal factoren, te weten: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
bevolkingsopbouw van Aalsmeer; segregatie; voedingsbodem; discriminatie; recente politiek maatschappelijke ontwikkelingen; groepstegenstellingen.
Meer visueel weergegeven kan de situatie als volgt worden geschetst (figuur 1):
7
Spanningen tussen groepen jongeren in Aalsmeer
Bevolkingsopbouw
Segregatie
Voedingsbodem
Groepstegenstellingen
Politiek maatschappelijke ontwikkelingen
Discriminatie
Figuur 1: Groepstegenstellingen in maatschappelijke context.
Natuurlijk spelen ook vele andere contextuele factoren in de verschillende leefgebieden (thuis, school, werk, vrije tijd en dergelijke) een mogelijke rol bij de bestaande tegenstellingen tussen groepen jongeren. Deze rol kan zich richten op de versterking dan wel afzwakking van de tegenstellingen en de plaats waar en de wijze waarop deze tegenstellingen zich uiten. In de korte periode die voor inzichtverwerving beschikbaar was, is echter - naast de meer algemene factor van bevolkingsopbouw – het belang van bovengenoemde factoren in ieder geval duidelijk geworden. In de volgende paragrafen wordt eerst ingegaan op de vijf genoemde contextuele factoren. Bij de rapportage hiervan zijn de te onderzoeken groepstegenstellingen leidend geweest. Met andere woorden, er wordt hier alleen verslag gedaan van inzichten, die van belang worden geacht (in de literatuur en zoals is gebleken uit aanwezige ervaring en expertise) voor de hier onderzochte groepstegenstellingen. Na bespreking van de vijf contextuele factoren wordt uitgebreid stilgestaan bij de groepstegenstellingen zelf. 3.2
Bevolkingsopbouw Demografische opbouw
De gemeente Aalsmeer kent een bevolkingsopbouw (zie www.aalsmeer.nl) waarvan tenminste een aantal kenmerken van invloed is op de aard van de tegenstellingen en spanningen tussen jongeren in Aalsmeer. Aalsmeer is met 22.794 inwoners een relatief kleine gemeente. 6,3% van de Aalsmeerse bevolking is van niet-Nederlandse afkomst. Het merendeel van deze Aalsmeerders is
8
Spanningen tussen groepen jongeren in Aalsmeer
afkomstig uit een EU-land. Daarna vormen Marokkanen de grootste allochtone groep (zie tabel 1). Tabel 1 Aantal allochtonen in Aalsmeer op 1 januari 1998 Percentage allochtonen Aantal allochtonen
6,3 1430
Herkomst: EU-landen 410 Turkije 15 Marokko 205 Suriname 70 Nederlandse Antillen / Aruba 10 Indonesië 115 Overige landen 605 Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek, Gemeente op maat 1999 – Aalsmeer
Het percentage allochtonen in Aalsmeer dat niet over de Nederlandse nationaliteit beschikt, bedraagt 3,4%. Een belangrijk deel van deze groep is van Marokkaanse afkomst (tabel 2). Ondanks het feit, dat een groot deel van de Marokkaanse gemeenschap reeds lang in Nederland verblijft, heeft een (relatief) aanzienlijk deel van hen niet de Nederlandse nationaliteit aangenomen. Uitbreiding van de Marokkaanse gemeenschap is vooral gebaseerd op natuurlijke groei en niet op aanhoudende immigratie uit Marokko. Vanwege het feit dat Marokkaanse echtparen doorgaans meer kinderen krijgen dan Nederlandse nemen zij ook verhoudingsgewijs in aantal toe. Tabel 2 Niet-Nederlanders* naar enige geselecteerde nationaliteiten op 1 januari 2000 Percentage Absoluut aantal
3,39 745
Herkomst: EU-landen 200 Turkije 10 Marokko 80 Suriname Nederlandse Antillen / Aruba Overige landen 55 * Onder niet-Nederlanders wordt verstaan alle personen die niet over de Nederlandse nationaliteit beschikken (Bron: CBS, Maandstatistiek bevolking, 12/2000). Sociaal-economische opbouw
De verhouding tussen de werkende bevolking (20-64) en het aantal jongeren (0-19) en de werkende bevolking en het aantal ouderen (65+), ook wel demografische druk genoemd, is
9
Spanningen tussen groepen jongeren in Aalsmeer
iets lager dan de demografische druk voor geheel Nederland (tabel 3). Dit betekent dat het aantal mensen in de werkende leeftijd verhoudingsgewijs iets hoger ligt dan in Nederland als geheel. Tabel 3 Demografische druk op 1 januari 1998 Per 100 personen van 20-64 jaar Aalsmeer Jongeren 35.5 Ouderen 21,0 Totaal 56,5 Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek, Gemeente op maat 1999 - Aalsmeer
Nederland 39,1 21,7 60,8
‘Open samenleving’
Tot slot, kan Aalsmeer worden getypeerd als een ‘open samenleving’. Dit houdt in dat Aalsmeer nauw verbonden is met de haar omringende gemeenten als Uithoorn, Mijdrecht, Amstelveen et cetera. De ‘open samenleving’ heeft met name betrekking op de jongeren in Aalsmeer. Het voorzieningenniveau voor jongeren is in Aalsmeer relatief laag. Aalsmeerse jongeren maken relatief veel gebruik van voorzieningen, zoals scholen en uitgaansgelegenheden, in omringende gemeenten. 3.3
Segregatie Vormen van segregatie
Segregatie is te definiëren als de mate van scheiding tussen en afzondering van groepen in een samenleving. Deze scheiding/afzondering kan geconstateerd worden op basis van verschillende groepskenmerken zoals inkomen, religie, etniciteit en sekse. De mate van scheiding/afzondering kan per scheidslijn/groepskenmerk verschillen. Van etnische segregatie wordt gesproken indien specifieke etnische groepen vooral geconcentreerd in bepaalde wijken wonen. Is deze etnische segregatie dermate groot dat wijken grotendeels (of zelfs uitsluitend) worden bevolkt door afzonderlijke etnische groepen, dan spreekt men van gettovorming. Dit verschijnsel speelt in de Verenigde Staten en in mindere mate in Nederland een rol. Maar, zoals gezegd, kan segregatie op zeer verschillende manieren bestaan. Zo kan men bijvoorbeeld ook spreken van de mate van: -
sociaal-economische segregatie, kijkend naar de mate van scheiding/afzondering op basis van inkomen (denk bijvoorbeeld aan het ontstaan van arbeiderswijken) en religieuze segregatie, kijkend naar de mate van scheiding/afzondering tussen groepen bewoners op basis van hun religieuze beleving (zo zijn bijvoorbeeld nog heel wat dorpen in Nederland ‘katholiek’ of ‘protestant’).
Bij segregatie gaat het niet alleen om de woningmarkt. Segregatie kan zich ook voordoen binnen andere maatschappelijke domeinen, zoals op scholen en in het uitgaansleven. Het ontstaan van zogenaamde ‘zwarte’ en ‘witte’ scholen in Nederland is hiervan een sprekend voorbeeld.
10
Spanningen tussen groepen jongeren in Aalsmeer
In heersende politieke en maatschappelijke visies wordt segregatie veelal opgevat als een fenomeen, dat niet wenselijk is en derhalve bestreden moet worden. Het betreft hier dan veelal segregatie die tot concentratie leidt van groepen mensen, die om uiteenlopende redenen in (relatief) kansarme posities verkeren. Deze visies baseren zich veelal op de gedachte dat segregatie leidt tot minder mogelijkheden of zelfs verslechtering (verdergaande marginalisering) van hun positie en tot een toename – of zelfs tweedeling – van de bevolking. Segregatie wordt dan ook gezien als oorzaak of versterker van groepstegenstellingen tussen en marginalisering van bepaalde groepen in de samenleving en daarmee als bedreiging voor de sociale cohesie binnen de lokale samenleving. Segregatie in Aalsmeer
Gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) laten zien dat huishoudens met lage inkomens in Aalsmeer in relatief hoge mate afgezonderd wonen van huishoudens met hogere inkomens. De segregatie-index in Aalsmeer, die aangeeft in welke mate huishoudens met een laag inkomen gespreid zijn binnen een gebied, bedraagt 33%. Dat betekent dat 33% van de huishoudens met lage inkomens zou moeten verhuizen om een gelijkmatige spreiding van deze huishoudens over de gehele gemeente te realiseren. In vergelijking met andere gemeenten in Nederland wordt uit de gegevens afgeleid dat huishoudens met lage inkomens in Aalsmeer zich in hoge mate concentreren in bepaalde wijken en buurten (CBS, 2000). Deze sociaal-economische segregatie valt in Aalsmeer grotendeels samen met de etnische segregatie. Ongeveer 6% van de totale bevolking in Aalsmeer is van niet-westerse allochtone afkomst (CBS, 1999). Marokkanen wonen vooral in de wijk Kudelstaart en Oost. De relatief gesegregeerde Marokkaanse gemeenschap kent vooral een oriëntatie op de islamitische religie. In het overwegend protestantse Aalsmeer is religie dan ook een ander – naast etniciteit en sociaal-economische positie/situatie – kenmerk, waarop sprake is van een relatief grote mate van scheiding/afzondering. Segregatie en integratie?
Uit de literatuur kan worden afgeleid dat ruimtelijke segregatie een succesvolle integratie van minderheden in de weg staat (onder andere Engbersen en Gabriels, 1995). In het kader van deze rapportage is geen uitgebreid onderzoek gedaan, maar uit gesprekken en bijeenkomsten komt een duidelijk beeld naar voren dat dit zeker ook geldt met betrekking tot de Marokkaanse gemeenschap in Aalsmeer. De scheiding tussen de Marokkaanse gemeenschap en de overige gemeenschappen in Aalsmeer lijkt relatief groot. Van de Marokkaanse gemeenschap wordt gezegd dat zij erg intern gericht is. Verder blijkt dat jongerenwerkers en de gemeente het moeilijk te vinden om met de Marokkaanse gemeenschap in contact te komen. Daarnaast spreken veel Marokkanen nog steeds gebrekkig Nederlands, ook als men dit relateert aan bijvoorbeeld vluchtelingen in Aalsmeer. Van vluchtelingen is echter bekend (maar men is zich niet altijd bewust) dat zij meer (individueel of per gezin) verspreid wonen in Aalsmeer. Uiteraard spelen hierbij ook andere factoren dan de ruimtelijke spreiding een rol. Zo kan het feit dat vluchtelingen in relatief geringe aantallen in Aalsmeer wonen
11
Spanningen tussen groepen jongeren in Aalsmeer
bijdragen aan een succesvol integratieproces (ze hebben geen gemeenschap om op terug te vallen). Ook zijn vluchtelingen met name nieuwkomers, die verplicht deelnemen aan inburgeringactiviteiten. Niet alleen leren zij hierdoor de Nederlandse taal, maar hebben ook verschillende instellingen en instanties hierdoor (meer) contact met deze mensen. De Marokkaanse gemeenschap daarentegen bestaat grotendeels uit oudkomers, die zeer recent of pas in de nabije toekomst onder het inburgeringbeleid (gaan) vallen. Tot slot speelt ook het opleidingsniveau in het land van herkomst een rol. Marokkaanse immigranten zijn veelal afkomstig uit rurale gebieden in Marokko en zijn niet of laag opgeleid. Vluchtelingen daarentegen zijn relatief vaker hoog opgeleid, waardoor het leren van de Nederlandse taal en deelname aan het onderwijs voor hen gemakkelijker is. 3.4
Voedingsbodem Segregatie van groepen mensen kan (sterk) bijdragen tot groepstegenstellingen, die tot confrontaties en gewelddadigheden leiden. Dergelijke tegenstellingen kunnen zich bij etnische segregatie uiten tussen verschillende groepen mensen met te onderscheiden etnische afkomst. Deze tegenstellingen en daaruit voortvloeiende beeldvorming, spanningen en confrontaties kunnen toenemen als binnen de lokale samenleving in meer of mindere mate een voedingsbodem bestaat voor gedachtegoed en uitingen, die zo’n segregatie benadrukken en verscherpen. In Aalsmeer worden de tegenstellingen en spanningen, die uiting lijken te geven aan de bestaande etnische segregatie, volgens een aantal respondenten in gesprekken en bijeenkomsten bevorderd door een voedingsbodem die hiervoor op lokaal niveau van oudsher aanwezig lijkt te zijn. De Nationaal Socialistische Beweging (NSB) onder leiding van Anton Mussert had in de crisistijd van de jaren dertig relatief veel aanhangers in Aalsmeer. Bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten van Noord-Holland in april 1935 behaalde de NSB in Aalsmeer ruim 11% van het aantal geldige stemmen. Bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer in 1937 was dat ruim 6%. De Stichting Oud Aalsmeer (1992) ziet zakelijke belangen met Duitsland in relatie tot de bloemen- en plantenteelt als mogelijke reden voor deze relatief grote aanhang in Aalsmeer. Hoewel we hier spreken over een periode die inmiddels ruim zestig jaar achter ons ligt, is de invloed ervan nog steeds merkbaar in Aalsmeer. Ook uit onderzoek blijkt dat in een aantal gemeenten, die in de jaren ’30-’40 een relatief grote aanhang kenden voor de NSB (Nationaal-Socialistische Beweging van Mussert), ook in de jaren ’80 en ’90 een relatief grote aanhang kenden voor de toenmalige extreemrechtse partijen. Deze laatsten richten zich in hun programma’s en uitingen met name tegen de komst en aanwezigheid van etnische minderheden. Hun uitingen, maar ook de omvang van hun in verkiezingen zichtbare aanhang, hebben bijgedragen tot spanningen en confrontaties tussen groepen/individuele aanhangers en allochtonen.
12
Spanningen tussen groepen jongeren in Aalsmeer
Uit de korte inventarisatie die gehouden is naar incidenten tussen groepen jongeren in Aalsmeer komt naar voren dat het hierbij regelmatig en over een relatief lange periode onder meer ging om een groep autochtone jongeren met duidelijk extreemrechtse en xenofobe sympathieën. De historie van incidenten in onderstaand overzicht is zeker niet uitputtend, maar biedt wel inzicht in één van de contextuele factoren waarbinnen de huidige groepstegenstellingen en daaruit voortvloeiende incidenten moeten worden bezien. 2002 -
2001 -
2000 -
Marokkaanse jongeren gooien stenen naar autochtone jongeren. De politie verricht een aantal aanhoudingen. In een enkel geval wordt poging tot doodslag ten laste gelegd. Een aantal Nederlandse jongeren behorend tot de Marokkaanse groep wordt bedreigd in het portiek van het flatgebouw aan de Kamerling van Onnesweg. In het jongerencentrum N201 mishandelen twee rechts-extremistische jongeren twee Nederlandse jongeren uit de Marokkaanse groep. Zij zijn in het bezit van wurgstokjes, een boksbeugel en een vlindermes. Jongeren vernielen een sportcomplex dat op de slooplijst staat. Hierbij worden leuzen gekalkt (‘AlQuaida’) en een aantal diefstallen gepleegd. Een leerlinge van de West-Plas MAVO doet aangifte van mishandeling. De mishandeling zou hebben plaatsgevonden op grond van het feit dat zij een trui droeg van het merk Londsdale. De tegenpartij doet vervolgens ook aangifte. Het meisje zou mishandeling hebben uitgelokt door de Hitlergroet te brengen. Beide aangiften worden uiteindelijk ingetrokken. (bron: Politie Aalsmeer) In Uithoorn bij jongerencentrum Amstelkade worden na een vechtpartij twintig mensen opgepakt, onder wie ongeveer tien naziskinheads die onder andere keltenkruizen bij zich droegen. Zij zijn overgebracht naar bureau Amstelveen-Noord (bron: Antifascistische Onderzoeksgroep Kafka). In 2000 bestond er een extreemrechts groepje dat zich Aalsmeer Skins noemde. Of ze nog bestaan is niet bekend. Ze kwamen destijds vaak bij elkaar in een sportcentrum The Beach in Aalsmeer (bron: Antifascistische Onderzoeksgroep Kafka). Discotheek ‘De Baboon’ wordt gesloten wegens herhaaldelijke vechtpartijen tussen rechts extremistische en Marokkaanse jongeren (bron: Politie Aalsmeer). Twee Nederlandse jongens krijgen ruzie, omdat één van de twee jongens bevriend is met allochtone jongeren. Dit leidt tot een steekpartij in Aalsmeer Oost. Naar aanleiding van de steekpartij ontstaan rellen tussen de twee groepen jongeren (bron: Jongerenwerker Penta).
1999-2000 Schermutselingen in Aalsmeer tussen een groep Neonazi’s en een groep Marokkaanse jongeren (bron: Monitor Racisme en Extreem Rechts, 2001) 1998 1997 -
Een vluchtelingengezin in Aalsmeer-Oost wordt lastig gevallen door Skinheads. De pesterijen houden op na optreden van de politie (bron: Vluchtelingenwerk Aalsmeer) Auto’s van allochtonen worden bekrast en beklad met onder andere hakenkruizen (bron: Monitor Racisme en Extreem Rechts, 2000).
13
Spanningen tussen groepen jongeren in Aalsmeer
1994 -
C. Langerak van de politie Aalsmeer maakt een brochure ‘Omgaan met racisme, discriminatie en vooroordelen’ (bron: Landelijk Bureau ter bestrijding van Racisme). Meer dan een verdubbeling van het aantal stemmen op de Centrumdemocraten (van 0,7% in 1989 naar 1,8% in 1994) bij de Tweede Kamerverkiezingen (bron: gemeente Aalsmeer).
Ook in de gesprekken en bijeenkomsten zijn er diverse voorbeelden gegeven van uitingen en incidenten, waarbij verwijzingen naar nazistisch gedachtegoed, Nazi-Duitsland en Hitler zeer duidelijk waren. Zo gaven docenten uit het basis- en het voortgezet onderwijs voorbeelden van enkele kinderen en jongeren, die thuis worden opgevoed met zeer negatieve opvattingen jegens “buitenlanders” en interesse en bewondering voor Nazi-Duitsland en Hitler en het thuis brengen van de Hitlergroet. Docenten merken op regelmatig te maken te hebben met ouders die wangedrag van hun kinderen jegens allochtonen op school goedkeuren. Ook in de besprekingen over de recente confrontaties is gewezen op het vermoeden dat een werkgever neonazistische en racistische opvattingen uitdraagt naar (jonge) werknemers. 3.5
Discriminatie Zeker in situaties waarin groepen mensen gescheiden en afzonderlijk van elkaar wonen en leven en waarin tegenstellingen tussen deze groepen zich verduidelijken en mogelijk zelfs verscherpen, speelt discriminatie ook vaak een belangrijke rol. In deze paragraaf wordt eerst kort stilgestaan bij verschillende vormen van discriminatie. Uit de gesprekken en bijeenkomsten in Aalsmeer bleek namelijk dat over vooroordelen en discriminatie zeer uiteenlopende opvattingen bestaan. Na deze korte inleiding wordt vervolgens ingegaan op de specifieke situatie van Aalsmeer ten aanzien van deze contextuele factor, die van belang wordt geacht met de feitelijke groepstegenstellingen en –confrontaties. Vormen van discriminatie
Discriminatie is onlosmakelijk verbonden met de inhoudelijke betekenis van gelijkheid en gelijke behandeling en kan als volgt worden gedefinieerd: “De achterstelling of uitsluiting van individuen of groepen op grond van kenmerken die in de context van de handeling niet relevant zijn.” De uitkomst van discriminerende handelingen is steeds dezelfde, namelijk dat bepaalde personen of groepen worden achtergesteld of buitengesloten. Discriminatie doet zich echter op vele manieren voor en kent vele variaties. Er zijn verschillende soorten discriminatie te onderscheiden. Een eerste onderscheid wordt gemaakt tussen bewuste en onbewuste discriminatie. Naast gevallen, waarin het gaat om een bewust nadelige behandeling van (groepen) mensen, kunnen handelingen discriminerend werken zonder dat de ‘dader’ zich daarvan bewust is of daartoe de intentie had. Een tweede onderscheid is dat tussen individuele en institutionele discriminatie. Discriminatie kan het gevolg zijn van het gedrag van een (aanwijsbaar) individu, die daarvoor de
14
Spanningen tussen groepen jongeren in Aalsmeer
verantwoordelijkheid draagt. Zij kan echter ook voortvloeien uit regelgeving en institutionele procedures binnen organisaties en instituties. Een derde onderscheid is dat tussen directe en indirecte discriminatie. In het eerste geval heeft de gedraging of regel direct tot gevolg dat er een onrechtvaardig onderscheid wordt gemaakt, waardoor iemand wordt benadeeld. In het tweede geval kan een gedraging of regel in de eerste instantie gelijke behandeling voorstaan, maar toch tot ongelijke behandeling leiden (TWCM, 1996). Vooroordelen zijn – zoals het woord al zegt – oordelen vooraf. Veelal wordt iemand gezien als lid van een bepaalde groep. Over deze groep heeft men zich al enige waardeoordelen gevormd en neemt vrijwel automatisch aan dat dit individu “ook wel zo zal zijn”. Wanneer vooroordelen tot uitdrukking komen in gedrag kunnen we spreken van discriminatie (Shadid, 1998). Rond deze begrippen discriminatie en vooroordelen bestaat nog heel veel verwarring, met name in het dagelijks maatschappelijke verkeer. Die verwarring zelf staat ook vaak een goede aanpak van discriminatie in de weg, omdat daarvoor duidelijkheid (wat wel en wat niet?) en overeenstemming voorwaarden zijn. Discriminatie in Aalsmeer
Uit de informatiebijeenkomsten en interviews met sleutelfiguren is gebleken dat discriminatie zeker een belangrijke factor is, die sterk bijdraagt aan de bestaande groepstegenstellingen en daaruit voortvloeiende spanningen en confrontaties. Voorbeelden zijn bekend uit Aalsmeer, waarbij jongerencentra en horeca-exploitanten Marokkaanse jongeren op een negatieve manier benaderen en groepsgewijs buitensluiten. Hierbij moet worden opgemerkt dat lang niet altijd sprake is van bewuste discriminatie. In een aantal situaties is het primaire doel om juist confrontaties tussen groepen te voorkomen. Het gebrek aan kennis en verwarring rond begrippen als vooroordelen en discriminatie leidt dan vaak tot discriminerende handelingen. Van sommige horeca-exploitanten is bekend dat zij een deurbeleid voeren dat in de praktijk discriminerend werkt. Marokkanen worden systematisch geweerd door hen groepsgewijs toegangspasjes te weigeren. Op deze manier hopen de exploitanten vervelend gedrag van individuele jongeren of confrontaties tussen autochtone en Marokkaanse jongeren buiten de deur te houden. Deze motivatie speelt ook bij bepaalde jongerencentra. Deze hebben hun programmering in de loop der tijd zodanig aangepast dat Marokkaanse jongeren zich er niet meer thuis voelen en daardoor vanzelf wegblijven. Doordat Marokkaanse jongeren in het uitgaanscircuit steeds vaker worden buitengesloten, rest hun niet veel anders dan rond te hangen op straat en in portieken waar zij vaak overlast veroorzaken. Specifieke voorzieningen voor Marokkaanse jongeren zijn tot op heden nog niet tot stand gebracht. In gesprekken met Marokkaanse jongeren wordt duidelijk dat zij het idee hebben dat zij in een aantal gevallen discriminerend worden benaderd en behandeld door politieagenten in Aalsmeer. Soms zou dat in zeer ‘kleine hoek zitten’, zoals het net iets verder doorrijden dan noodzakelijk is bij het benaderen van een groep Marokkaanse jongeren. Marokkaanse jongeren zelf stellen dat de politie hen vaak (alleen) als verdachte benaderd, ook als daartoe geen concrete aanleiding is.
15
Spanningen tussen groepen jongeren in Aalsmeer
Deze handelingen mogen dan wel niet als discriminerend bedoeld zijn, zo komt het wel over op de Marokkaanse jongeren. En daarnaast draagt de ervaring van discriminatie bij – in dit geval – Marokkaanse jongeren duidelijk bij tot frustratie, woede en tegenactie. Daarbij is het gevaar groot dat deze jongeren alles wat hen tegenzit als discriminatie (gaan) ervaren. Wederzijds verlies van nuance in waarneming en beeldvorming is een gevolg dat sterk bijdraagt aan groepstegenstellingen en daaruit voortvloeiende confrontatie. Het gevaar van discriminerend gedrag schuilt in het feit dat het de tegenstellingen en spanningen kan bestendigen en zelfs versterken. Daarnaast kan het vergaande negatieve consequenties hebben voor de positie van Marokkaanse jongeren en de Marokkaanse gemeenschap in het algemeen. Tevens kan discriminatie bijdragen aan de verslechtering van de relatie tussen de Marokkaanse jongeren en de politie. Door Marokkanen negatief te benaderen en uit te sluiten van bepaalde maatschappelijke domeinen wordt marginalisering in de hand gewerkt (Crocker, Major & Steele, 1998). Verder kan groepsgewijze discriminatie leiden tot terugvallen op de eigen etnische identiteit en een toenemende oriëntatie op de eigen etnische groep (zie voor mogelijke reacties van allochtonen op discriminatie en extreemrechts: Wolf & Witte, 1997). De geslotenheid van de Marokkaanse gemeenschap en de polarisatie tussen de autochtonen en allochtonen nemen daarmee mogelijk verder toe. 3.6
Politiek-maatschappelijke ontwikkelingen Naast de lokale demografische situatie en de mate waarin – op verschillende niveaus – sprake is van segregatie en naast een mogelijke voedingsbodem voor gedachten en discriminatie, die aan die segregatie nog meer voeding biedt, zijn er natuurlijk ook meer algemeen politiek-maatschappelijke ontwikkelingen die (kunnen) bijdragen aan genoemde segregatie en mogelijk daaruit voortvloeiende groepstegenstellingen en –confrontaties. 11 september 2001
Op nationaal en internationaal niveau is de beeldvorming rond de Islam ernstig verslechterd sinds de terroristische aanslagen door fundamentalisten op 11 september 2001. Daarmee is de negatieve beeldvorming rond de Islam echter niet nieuw. Al eeuwenlang worden Islamitische volkeren door Christelijke gemeenschappen afgeschilderd als gewelddadige barbaren, die er achterhaalde en fundamentalistische opvattingen op na houden (zie “Wit over Zwart-tentoonstelling” (KIT/LBR) en bijvoorbeeld: Ingezonden brief “Normen en waarden” in VNG-magazine, 10 januari 2003, p.8). Deze voedingsbodem heeft er aan bijgedragen dat de angst ten aanzien van Moslims na de aanslagen ook in Nederland ongekende vormen heeft aangenomen. Marokkaanse jongeren
In Nederland kwamen behalve Moslims de afgelopen jaren - en met name sinds 2001 - ook Marokkanen en met name Marokkaanse jongeren op uiteenlopende manieren negatief in het nieuws. Ze worden voornamelijk in verband gebracht met criminaliteit, agressief gedrag, werkloosheid, terrorisme en gebrekkige aanpassing aan de Nederlandse samenleving. Voor de Marokkaanse raddraaiers op wie deze berichten betrekking hadden, is zelfs het neologisme Kut-Marokkanen ontstaan (NRC, 28 december 2002).
16
Spanningen tussen groepen jongeren in Aalsmeer
Algemene reacties
Helaas heeft de eenzijdige, negatieve berichtgeving rond Marokkaanse jongeren onder meer geleid tot (versterking van) collectieve stereotypen en vooroordelen. De tegenreactie vanuit de Marokkaanse gemeenschap hierop is zo nu en dan fel. Met name de tweede en derde generatie ervaren de negatieve houding jegens hen als buitengewoon onrechtvaardig en pikken het niet langer om als tweederangs burgers te worden beschouwd. Protesten en activiteiten van organisaties als de Arabisch Europese Liga (AEL) vinden hun ontstaansrecht in dergelijke sentimenten. De keten van actie en reactie heeft onder invloed van de polarisatie in de media geleid tot een toenemende polarisatie van Marokkanen en autochtone Nederlanders. Anderzijds moet gesteld worden dat één en ander ook geleid heeft tot meer mogelijkheden en financiële middelen om problemen, die zich inderdaad onder een deel van de Marokkaanse – en breder: onder allochtone – jongeren voordoen, gerichter aan te pakken. Zo zijn er diverse beleidsinitiatieven en maatregelen genomen op landelijk niveau om een gerichter aanpak van marginalisering (en mogelijk daaruit voortvloeiend crimineel gedrag) onder deze jongeren te realiseren (Preventiebeleid 2001-2004 door minister Van Boxtel, 4 juli 2001). Reacties in Aalsmeer
Ook in de gemeente Aalsmeer lijkt er sprake te zijn van een toenemende negatieve houding jegens Marokkanen. Docenten in het basis- en voortgezet onderwijs merken op dat jongeren zich steeds vaker negatief uitlaten over hun Marokkaanse leeftijdgenoten. De term ‘Marokkaantje jagen’ die sommige leerlingen gebruiken, baart hen ernstige zorgen. Het negatieve, stereotype beeld van Marokkanen wordt vaak in samenhang gezien met de geslotenheid van de Marokkaanse gemeenschap in Aalsmeer. Een belangrijk aspect van stereotypen en vooroordelen is namelijk dat ze gebaseerd zijn op en voortbestaan wegens een tekort aan kennis over de betreffende groep (TWCM, 1996). Het roerige jaar 2002
Het jaar 2002 was op politiek gebied een roerig jaar, waarin de partijen die zitting hadden in het Paarse kabinet flink aan populariteit inboetten. Zoals tabel 4 laat zien hebben de PvdA en de VVD ook in Aalsmeer zetels ingeleverd ten gunste van de Lijst Pim Fortuyn (LPF). LPF-kiezers geven door hun stem onder andere uiting aan verminderde tolerantie jegens etnische minderheden en wensen een strenger immigratie- en integratiebeleid. Tabel 4 Aalsmeer, Verkiezingen Tweede Kamer (aantal stemmen in %) Partij 2002 1998 CDA 31,2 19,4 VVD 21,1 37,3 PvdA 10,1 21,2 LPF 18,9 0,0 Opkomst 85,0% 78,1% Bron: www.nrc.nl
+/+11,8 - 16,1 - 11,1 +18,9
17
Spanningen tussen groepen jongeren in Aalsmeer
Tabel 5 Aalsmeer, Gemeenteraadsverkiezingen (aantal stemmen in %) 2002 1998 CDA 30,9 30,6 VVD 21,8 30,4 Aalsmeerse Belangen 20,5 11,1 PACT 26,8 25,1 Opkomst 60,3% 58,7% Bron: www.DeTelegraaf.nl
+/+0,3 - 8,6 +9,6 +1,7
Behalve door politieke verschuivingen wordt het jaar 2002 ook gekenmerkt door dreigende economische achteruitgang. Hierdoor is de werkloosheid gestegen (CBS, 18 december 2002) en nam de concurrentie op de arbeidsmarkt voor werknemers toe. Het is een bekend gegeven dat mensen zich tijdens een economische recessie in toenemende mate bedreigd voelen door immigranten en allochtonen (onder andere Quillian, 1995). Mogelijk dat dit ook - en in zelfs sterke mate - geldt voor Aalsmeer waar de belangrijkste bron van werk, de bloemen- en plantenteelt, zeer conjunctuurgevoelig is. 3.7
Groepstegenstellingen In eerdere paragrafen is een beeld geschetst, waarin er binnen Aalsmeer sprake is van een (historisch gegroeide) relatief sterke mate van segregatie tussen bepaalde bevolkingsgroepen, die met name op sociaal-economische en etnische (en religieuze) leest is geschoeid. Daarnaast spelen er diverse contextuele factoren een rol binnen Aalsmeer die deze segregatie verder verscherpt tot groepstegenstellingen, die geregeld ook leiden tot confrontaties en zelfs gewelddadigheden. Zo ook in het najaar van 2002. In deze paragraaf wordt stilgestaan bij de groepstegenstellingen zelf en daaruit voortvloeiende confrontaties. Voorafgaand wordt kort stilgestaan bij het proces van groepsvorming en resultaten daarvan. Daarna wordt specifiek ingegaan op de Aalsmeerse groepstegenstellingen en hun uitingsvormen, alsmede bij de dreigende situatie aan het eind van 2002.
3.7.1 Theoretische achtergrond groepsvorming Dit rapport is niet de plaats voor een hele theoretische verhandeling. Toch moet eerst een aantal aspecten van groepsvorming aangestipt worden, voordat ingegaan wordt op groepstegenstellingen en –confrontaties in Aalsmeer. De reden hiervoor ligt in het feit dat een statisch en bipolair beeld bestaat over de groepen waar het in Aalsmeer over gaat. Om te komen tot (aanbevelingen voor) mogelijke oplossingen, alternatieven en aanpak moet deze beeldvorming eerst in ogenschouw worden genomen. Dynamiek
De term ‘groepen’ suggereert dat het gaat om vastomlijnde collectieven van personen als zou er sprake zijn van lidmaatschap (“je bent lid of niet”). Soms geeft het ook de indruk als zou er een mate van organisatie bestaan in zo’n groep. In de sociale context kom je dergelijke groepen zelden tegen. Groepen bestaan meestal uit gelegenheidscollectieven – mensen die zich op dat moment en die plek ‘verenigen’ en gezamenlijk optreden. Zeker in het geval van groepen, waar nu sprake van is in Aalsmeer,
18
Spanningen tussen groepen jongeren in Aalsmeer
lijkt van zeer ‘flexibele groepen’ sprake te zijn. Mensen maken er soms deel van uit en op andere momenten niet. Afhankelijk van het moment en/of de gebeurtenis kan de groep ook sterk in omvang af- dan wel toenemen (bijvoorbeeld doordat familieleden of mensen van buiten de gemeente “mee komen doen”). Natuurlijk kunnen verschillende mensen vaker in zo’n groep optreden dan anderen, die slechts één of twee keer “meededen”. Als in dit rapport derhalve over ‘groepen’ wordt gesproken, wordt verwezen naar zeer ‘flexibele groepen’. Echte organisatie of vastomlijnde omvang en samenstelling, die het woord suggereert, is niet geconstateerd. Groepssamenstelling
Wie tot de groep behoort en wie niet, is vaak niet echt aan te geven. Mogelijk dat bij een bepaalde gebeurtenis de groep goed in kaart is te brengen. Maar over een bepaalde tijdsperiode wordt die kaart al veel troebeler. In figuur 2 (op de volgende pagina) is visueel gemaakt hoe een groep, zoals in de huidige Aalsmeerse situatie, er uitziet. Er is daarbij sprake van verschillende geledingen binnen de groep. Een aantal personen vormt – op enig moment, bijvoorbeeld na een reeks van gebeurtenissen waarbij de groep betrokken is, de zogenoemde harde kern. Deze personen hoeven op een gegeven moment in het groepsvormingsproces niet bij elke gebeurtenis zelf aanwezig te zijn. In Aalsmeer bestaat onder een aantal betrokken professionals de indruk, dat bij de autochtone, extreemrechts georiënteerde groep jongeren enkele personen de dienst uitmaken, maar veelal zelf niet bij dreigende en/of gewelddadige gebeurtenissen aanwezig zijn. Naast deze harde kern is er een groep personen, die regelmatig mee doen en ook worden gezien als duidelijke groepsleden. In figuur 2 wordt dit groepssegment meelopers genoemd, omdat zij veelal niet bestaan uit initiatiefnemers, maar eerder uit uitvoerders. Om de groep heen beweegt zich een groter aantal personen, die mogelijk deel uit (kunnen) maken van de groep. Misschien heeft iemand al wel eens meegedaan met de groep, maar is toch nog niet als ‘groepslid’ te beschouwen of opgemerkt. Deze personen worden hier “potentiële leden” genoemd. Zij zijn in potentie lid omdat ze bepaalde kenmerken hebben, die een toekomstig groepslidmaatschap mogelijk maken. Ook zij vormen echter een gedeelte van een veel omvangrijker groep personen. In het geval van jongerengroepen vormen alle jongeren natuurlijk in principe “de vijver waaruit gevist kan worden”. Daarbinnen is een aanzienlijk aantal jongeren, die mogelijk – in potentie – tot de groep kunnen toetreden. Zij kenmerken zich bijvoorbeeld door afkomst, muziekcultuur, kleding, politieke ideeën et cetera, die binnen de groep in kwestie ook prominent aanwezig zijn. Een aantal van hen neemt ook regelmatig deel aan activiteiten van de groep en zij vormen de zogenoemde ‘meelopers’. Het initiatief voor een activiteit en/of het sturen van de groep wordt eerder gebezigd door personen (niet noodzakelijkerwijs ook jongeren), die tot de harde kern behoren.
19
Spanningen tussen groepen jongeren in Aalsmeer
Jongeren Potentiële leden Meelopers Harde Kern
Figuur 2: Groepssamenstelling Individuele groepscarrière
In deze situatie is de vraag op individueel niveau niet zozeer of hij al dan niet lid is, maar veeleer in welke mate hij lid is. Toetreding tot dergelijke groepen is veel eerder een proces van ‘de glijdende schaal’ dan dat een moment is aan te wijzen, waarop hij geen lid was en waarna hij wel lid is geworden. Van belang is in dit ‘toetredingsproces’ fasen te onderscheiden, die overigens per groep (kunnen) verschillen. Het belang van deze fasering is gelegen in het feit, dat “leden” in de verschillende fasen anders benaderd (aangepakt) moeten en kunnen worden om verdere toetreding te voorkomen. De overgang van de ene naar de volgende fase biedt daarnaast vaak ook mogelijkheden tot uittreding. Faseovergangen kunnen door verschillende zaken worden herkend. Er zijn bijvoorbeeld verschillende fasen van het gebruik van geweld te herkennen, die bij toename ook leidt tot duidelijker groepslidmaatschap. Maar soms geven ook kleding en andere uitingsvormen blijk van de fase, waarin men verkeert (bijvoorbeeld tattoos, jasjes, bepaalde schoenen, het dragen van bepaald gekleurde veters in schoenen, haardracht et cetera).
20
Spanningen tussen groepen jongeren in Aalsmeer
Interne en externe groepsvorming
Tenslotte is het hier van belang erop te wijzen, dat groepen ontstaan doordat leden samengaan. Maar groepen kunnen ook ontstaan of zich in bepaalde richtingen ontwikkelen door externe factoren. Soms worden mensen vanwege bepaalde kenmerken of omdat ze op dezelfde school zitten of in dezelfde wijk wonen als groep gezien. Er zijn voorbeelden bekend van groepen jongeren, die zich vooral hebben ontwikkeld omdat een bepaalde activiteit zoveel mediaaandacht kreeg, dat kenmerken van deze activiteit vervolgens hun groepsidentiteit grotendeels bepaalden. Zij gingen zich meer en meer aan het beeld over hun aanpassen (zie Bjorgo in Bjorgo & Witte, 1993, p.33-34). Op het terrein van etniciteit en groepsvorming zie je ook vaak, dat bijvoorbeeld jongeren met een gelijke etnische achtergrond worden gezien als zouden zij één groep vormen. Het gevaar van een “self fullfilling prophecy” ligt hierbij nadrukkelijk op de loer. De constante benadering van individuen als (potentieel) lid van zo’n groep leidt uiteindelijk tot de keuze van het individu tussen “in je eentje verder” of “je dan ook maar bij die groep aan te sluiten”. Groepsveiligheid
Overigens speelt nog een ander aspect hier een belangrijke rol, namelijk in het geval je (eenmaal) lid van een groep bent. In een situatie waarin groepstegenstellingen bestaan en er zich grote spanningen en (gewelddadige) confrontaties voordoen, wordt de dreiging van buiten (door andere groepen) steeds groter en wordt ook de afhankelijkheid van de “eigen groep” voor de eigen veiligheid steeds groter. Verlaten van de groep wordt in deze gevallen steeds moeilijker. Veelal wordt men door de groep, waar men uittreedt beschouwd als ‘verrader’ met mogelijk ernstige repercussies. Terwijl de andere groepen de uittreder blijven zien als lid van de hun vijandige groep.Ook dit kan ernstige gevolgen hebben als de uittreder deze groep tegenkomt. 3.7.2 Groepstegenstellingen in Aalsmeer In Aalsmeer staan er met name twee groepen jongeren tegenover elkaar die qua omvang en samenstelling voortdurend veranderen. De eerste groep bestaat voornamelijk uit jongeren van Marokkaanse afkomst. De tweede groep lijkt alleen te bestaan uit autochtone jongeren, die meer extreemrechts georiënteerd lijken te zijn. Overigens zijn (inmiddels) incidenten bekend, waarbij jongeren uit deze tweede groep hardhandig – om niet te zeggen gewelddadig – zijn aangepakt door andere autochtone jongeren. Mogelijk dat hier sprake is van jongeren, die met name het extreemrechtse karakter (willen) bestrijden. Of ook deze jongeren zich (meer en meer) als groep voortbewegen is niet bekend. Harde kern en meelopers
De twee voornaamste rivaliserende groepen bestaan uit een relatief kleine harde kern en een groot aantal meelopers. Ten aanzien van de meelopers is de mate te onderscheiden waarin zij actief betrokken zijn (geweest) bij de confrontaties tussen beide groepen. Sommigen zijn dat regelmatig en lopen daarmee risico om tot de harde kern te gaan behoren. Anderen
21
Spanningen tussen groepen jongeren in Aalsmeer
stellen zich passiever op en conformeren zich alleen aan de kledingcodes (zie tabel 6, pagina 24). Opvallend is hierbij het onderscheid tussen witte en rode schoenveters, dat zou verwijzen naar het al dan niet hebben deelgenomen aan een activiteit, waarbij “buitenlanders” in elkaar zijn geslagen. Marokkaanse groep
Van de Marokkaanse groep is bekend, dat men bij gelegenheid over een groot ‘netwerk’ beschikt. Via mobiele telefoon worden ‘kennissen’ uit omliggende gemeenten opgetrommeld als de confrontatie dreigt. Ook zijn er signalen, dat in bepaalde gespannen situaties familieleden bereid zijn om “bij te springen”. Van personen die tot de Marokkaanse groep lijken te behoren, is bekend dat zij zich soms ook op het criminele pad begeven (hebben). Dit uit zich dan vooral in kleine criminaliteit en scooterdiefstal. Historie van confrontaties
Uit het overzicht van enige incidenten in de afgelopen jaren blijkt duidelijk dat de tegenstellingen tussen deze groepen reeds een langere historie kennen en nu en dan tot grote spanningen en confrontaties aanleiding geven. In het langer bestaande proces van groepstegenstellingen, spanningen en conflicten is geen onderscheid (meer) te maken tussen daders en slachtoffers, omdat leden van beide groepen in de loop der tijd afwisselend slachtoffer en dader zijn geweest. Leden uit beide groepen hebben zich schuldig gemaakt aan vernieling, overlast en bedreiging van de tegenpartij. Deze afwisseling van dader- en slachtofferschap heeft geleid tot een negatieve spiraal waarin de spanningen toenemen en de kans op gewelddadige escalatie groter wordt. Deze spiraal over een langere tijd maakt het ook niet mogelijk – behalve misschien strafrechterlijk – om een incident geïsoleerd te beschouwen en daarin naar ‘daders’ en ‘slachtoffers’ te kijken. Het incident is – zeer waarschijnlijk – niet los te zien van eerdere gebeurtenissen op ‘de weg hiernaar toe’. In onderstaand figuur is dit visueel weergegeven.
November 2002
2000 1998 1997
1994
Figuur 3: Tegenstellingen en incidenten in spiraalontwikkeling
De start van deze spiraal is niet te herleiden. Zij bestaat ook niet alleen uit incidenten en confrontaties, maar wordt evenzo gevormd door reacties op en acties naar aanleiding van eerdere incidenten en ontwikkelingen. Deze acties en reacties komen vanuit de betrokken
22
Spanningen tussen groepen jongeren in Aalsmeer
groepen, maar (re)acties vanuit overheid en instellingen, zoals jongerenwerk en onderwijs, zijn minstens zo van belang voor de “koers van de spiraal” (zie ook Witte, 1996 en 1997). Toename spanningen en incidenten in 2002
Uit het veld rond de groepen wijst een aantal signalen op een recente toename van de spanningen en wordt een gewelddadige verharding van het conflict gevreesd. Naast toenemend geweld (verbaal en fysiek) merken met name docenten in het voortgezet onderwijs dat steeds meer jongeren zich aansluiten bij één van beide groepen. Autochtone jongeren bedienen zich hierbij van nazistische symbolen en conformeren zich aan de kledingvoorschriften van de betreffende groep. Docenten en politie constateren ten tweede dat de confrontaties tussen beide groepen zich niet langer alleen op straat afspelen. Het conflict wordt ook in toenemende mate op school uitgevochten. Uit de gesprekken en bijeenkomsten komt een beeld naar voren, dat betrokken scholen zich erg in ruimtelijke zin beperken tot de school. Aandacht en zorg in het verleden richtten zich op het voorkomen van confrontaties op school. Wat zich daarbuiten afspeelde, lijkt van een mindere zorg te zijn geweest. Docenten en schoolleiding slagen er in 2002 echter in steeds mindere mate in om het groepsconflict buiten de deur te houden. De tegenstellingen en daaruit volgende conflicten lijken zich te verharden. Bij confrontaties worden steeds vaker wapens gebruikt. Of, zoals een Marokkaanse jongen tijdens een gesprek met de wethouder het treffend formuleert: ‘De fase waarin we alleen maar vuisten gebruiken is voorbij. We gaan nu over op de kettingen. Als het moet zullen er in de toekomst ook messen aan te pas komen.’ Wordt een lid van één van beide groepen slachtoffer van geweld, diefstal of vernieling door de tegenpartij, dan lijkt het doen van aangifte moeilijk vanwege angst voor groepsgewijze represailles. Ook buurtbewoners lijken om dezelfde reden steeds minder bereid aangifte te doen van overlast door rondhangende jongeren. De politie krijgt hierdoor steeds minder zicht op hetgeen zich afspeelt tussen beide groepen. Naast meelopers bestaat er ook een reservoir aan potentiële groepsleden. Dit reservoir wordt relatief groter naarmate de omvang van de groepen en (mede daardoor) de spanningen toenemen. Met name op VMBO scholen in Aalsmeer en Uithoorn nemen de tegenstellingen een steeds dominantere plek in in het alledaagse leven van scholieren. Het eventueel toetreden tot één van beide groepen is niet, zoals aangegeven (zie 3.7.1), alleen een individuele keuze met betrekking tot de “aantrekkelijkheid van groepslidmaatschap”. In een situatie van stijgende spanning en conflicten kan in toenemende mate de keuze voor toetreding van buitenaf worden opgedrongen. Het niet kiezen voor één van beide groepen wordt zo steeds moeilijker, zo niet onmogelijk. Incidenten zijn bekend, waarbij individuele jongeren dreigend worden gevolgd of bejegend door de Marokkaanse groep zonder dat zij deel uitmaken van de andere groep. Een situatie dreigt waarbij toenemende angst en dreiging onder middelbare scholieren hen min of meer tot een groepslidmaatschap drijft uit de behoefte aan bescherming.
23
Spanningen tussen groepen jongeren in Aalsmeer
Racistische en nazistische elementen
Bij toename van groepstegenstellingen, zoals in Aalsmeer eind 2002, die zelfs tot spanningen en gewelddadige confrontaties leiden, wordt in de uiting van de tegenstellingen steeds meer gebruikgemaakt van symboliek. Deze symboliek uit zich bijvoorbeeld in kleding en taalgebruik. Ook wordt vaak teruggegrepen naar oudere symbolen, zoals racistische of zelfs nazistische tekens en uitingen. In zijn algemeenheid kan gesteld worden, dat er sprake is van een expliciete en een impliciete component die in meer of minder mate als racistisch of nazistisch zijn aan te merken. De expliciete component omvat feitelijke confrontaties en aangiftes, evenals de symboliek in bepaalde kledingcodes en het gebruik van nazistische symbolen. De symboliek wordt vooral gebruikt om groepslidmaatschap openlijk te bevestigen en lokt op zichzelf (verdere) escalatie en confrontaties uit. In tabel 6 wordt een overzicht gegeven van de gebruikte symboliek. Tabel 6 Gebruikte symbolen en kledingcodes Kledingcodes Bomberjacks Legerkisten Rode of witte veters Truien van het merk Londsdale Sobere, donkere kleding
Gebruikte symbolen White Power Nederlandse vlag Hakenkruis Hitlergroet White Nigger Al-Quaida
Tot de impliciete component behoren uitingen van racistische of nazistische aard, die niet direct tot doel hebben om groepslidmaatschap uit te dragen of confrontaties uit te lokken, maar in de toekomst wel (kunnen) bijdragen aan de bestendiging van de spanningen. Docenten in het basis- en voortgezet onderwijs laten zich bezorgd uit over de discriminerende uitspraken die (jonge) kinderen soms doen: ‘Nazi’s zijn beter’ ‘Dat is Turkenwerk’ Ook verbazen zij zich over de kennis van sommige kinderen over Hitler en Nazi-Duitsland. Eén van de docenten verwijst ter illustratie naar een zesjarig leerlinge, die de Hitlergroet brengt en de geboortedatum van Hitler kent. In een aantal gevallen is duidelijk dat jongeren zich hebben verdiept in de geschiedenis en ideologie van Nazi-Duitsland. Een docent ziet ook een toenemende interesse voor het nazisme terug in de werkstukken van zijn leerlingen. Ook de jongerenwerkers van het christelijke jongerencentrum De Binding ondervinden last van de extreemrechtse ideeën van sommige Aalsmeerse jongeren. Zij hebben namelijk sinds kort te maken met een aantal jongeren die nazistische symbolen uitdragen. Tijdens een bezoek aan het voormalige kamp Westerbork zijn door Aalsmeerse jongeren hakenkruizen op muren geklad. Uit het gesprek met een medewerkster hierover komt enerzijds de geschoktheid over deze gebeurtenis naar voren; anderzijds vermoedt men nadrukkelijk en direct “beïnvloeding van buiten” als verklaring voor dit fenomeen.
24
Spanningen tussen groepen jongeren in Aalsmeer
3.8
Samenvatting Nieuw of structureel probleem?
In eerste instantie leken de conflicten in Aalsmeer in het najaar 2002 te gaan om plotseling toenemende spanning en daaruit volgende geweldsdreiging van met name extreemrechtse tegenover Marokkaanse jongeren. Er zou zelfs gesproken worden over het “op Marokkanenjacht gaan”. Nader onderzoek – al zij het van korte duur – wijst uit dat deze gebeurtenissen en tegenstellingen geen nieuw noch een recent fenomeen zijn. Aalsmeer kent een langere historie van tegenstellingen en spanningen tegen of ten opzichte van allochtonen – met name de relatief grote Marokkaanse gemeenschap. Deze historie lijkt in ieder geval mede en met betrekking tot een aantal gebeurtenissen gevoed te worden vanuit rechts-extreem gedachtegoed, waarvoor vanuit het verleden voedingsbodem aanwezig lijkt te zijn. De historisch gezien steeds weer terugkerende en bij tijd en wijle oplopende spanningen hebben anno 2002 bij de betrokken instellingen en instanties nog niet geleid tot het inzicht dat hier meer structurele factoren een rol spelen. Feitelijk lijkt de gemeente Aalsmeer frequent geschrokken te zijn van een (reeks van) incident(en), maar is de relatief “rustiger” tussentijd reden voor vergetelheid en informatieverlies. Er is in Aalsmeer anno 2002 derhalve geen sprake van een nieuw en te verwachten incidenteel fenomeen, maar eerder een nieuwe ‘golf’ in een langer bestaande reeks van tegenstellingen en daaruit voortvloeiende spanningen en confrontaties – met name onder jongeren. Is het allemaal echt zo ernstig?
Tijdens één van de bijeenkomsten werd terechtgewezen op vijandigheid en zelfs knokpartijen tussen groepen jongeren, die soms deel lijken uit te maken van “de weg naar volwassenheid” – zo werd verwezen naar vijandigheid tussen bestuurders van Puch- en Tomos-brommerfietsen in de jaren ’60-’70 en tussen rockers en discogangers. De hier besproken groepstegenstellingen kennen echter andere groepskenmerken, waarop groepen tegenover elkaar komen te staan – bijvoorbeeld etniciteit. Daarbij worden de huidige tegenstellingen gevoed door de bestaande animositeit en wederzijdse onbekendheid tussen betrokken gemeenschappen en door politiekmaatschappelijke en historische achtergronden, die de tegenstellingen een groter gevaar laten zijn voor de sociale cohesie binnen Aalsmeer. Uit onderzoek naar racistisch geweld in Duitsland in het begin van de jaren ’90 is gebleken, dat dit geweld zich in golven voordoet (toenemend geweld en groeiende aandacht gevolgd door afname van geweld en minder aandacht). De “toppen van deze golven” bleken daarbij echter wel steeds “hoger” te komen liggen. In Nederland is de laatste jaren gebleken dat geweld met name onder/door jongeren aan het toenemen is. Niet alleen wordt geweld sneller en vaker gebruikt; het geweld zelf is ook ernstiger vormen aan gaan nemen. Beide ontwikkelingen (steeds “hogere geweldsgolven” en steeds gewelddadiger gedrag) zijn binnen het korte tijdsbestek niet in de Aalsmeerse situatie onderzocht. Maar beide geven
25
Spanningen tussen groepen jongeren in Aalsmeer
wel – naast andere signalen uit deze rapportage – aan dat de ernst van de situatie niet moet worden onderschat. De ernst van de situatie in Aalsmeer is natuurlijk mede afhankelijk van de waarnemer. Maar de signalen en waarnemingen, die ook tijdens dit onderzoek naar voren worden gebracht, wijzen op een relatief ernstige situatie. Kenmerkend hiervoor zijn ook gebezigde termen als “Marokkanenjacht”, de eerder geciteerde uitspraak van een Marokkaanse jongere, die waarschuwt voor gewelddadige escalatie, alsmede de toegenomen angst onder relatief veel jongeren (scholieren). De angst dat rond de kerstvakantie 2002 een escalatie zou plaatsvinden is gelukkig niet bewaarheid gebleken. De geconstateerde structurele en dieperliggende achtergronden van de huidige tegenstellingen lijken echter voldoende redenen te geven voor aandacht en aanpak – ook zonder een direct zeer dramatische(r) aanleiding. De historie is inmiddels dermate lang, dat ‘daders en slachtoffers’ of oorzaak en gevolg niet meer eenduidig te geven zijn – als dat ooit al zou kunnen bij sociale spanningen. Aanpak van de onderhavige problematiek vergt dan ook een veelzijdige en gelijktijdige aanpak gericht op jongeren in het algemeen en de groepen in het bijzonder, maar evenzo op de Aalsmeerse samenleving (bevolking en instellingen/instanties) als geheel. Zo’n aanpak kan niet alleen bestaan uit korte praktische activiteiten gericht op de jongeren die nu bij een incident betrokken zijn, maar kent ook activiteiten “die een langere adem” en langere termijn doelen vereisen.
26
Spanningen tussen groepen jongeren in Aalsmeer
4.
Pogingen en uitgevoerde acties Inzicht in groepen en tegenstellingen
Voor een gerichte en effectieve aanpak is inzicht vereist in betrokken groepen en in factoren die van invloed zijn op de eventuele tegenstellingen en oplopende spanningen. Zo’n inzicht in de verschillende groepen jongeren bestaat nauwelijks, noch in de problematiek. Ook het jongerenwerk – waarvan toch als eerste inzicht in de materie mag worden verwacht – heeft nauwelijks inzichten op de verschillende niveaus en geledingen. Contact met de Marokkaanse gemeenschap of haar jongeren bestaat er ook bij deze werksoort vrijwel niet. Gedegen inzicht in de jongerenculturen, groepen en trends en ontwikkelingen is echter een eerste vereiste om tot een – op hen – gerichte aanpak te komen. Bij de politie bestaat ook onvoldoende inzicht in de onderhavige problematiek. Ook in haar registratiesysteem is moeilijk terug te vinden of een bepaalde gebeurtenis al dan niet onderdeel uitmaakt van deze problematiek. In dit onderzoek is enig licht geworpen op de onderhavige problematiek. Maar het tijdsbestek liet niet toe uitvoerig en diepgravend onderzoek te doen naar betrokken participanten en - mogelijk zelfs historische - achtergronden. Wel levert het – voor menigeen – een eerst beeld op van de huidige situatie in perspectief, waardoor zeer gerichte inzichtverwerving en aandacht mogelijk wordt. Gebrek aan gedeelde visie op de problematiek
Binnen en tussen de verschillende instellingen bestaan ook uiteenlopende opvattingen over de aard en ernst van de problematiek. Zo nemen sommigen het racistische karakter van een deel van de confrontaties uiterst serieus. Anderen ontkennen het racistische element juist. Volgens hen is er niet direct sprake van (dreiging van) racistisch geweld, omdat er geen racistische ideologie en geen georganiseerd extreemrechts verband aan ten grondslag zou liggen. Dergelijke reacties zijn ook in de literatuur bekend, maar kunnen inhoudelijk ter discussie worden gesteld. Van racistisch geweld kan ook worden gesproken wanneer het racistische element slechts een onderdeel is van het geheel aan motieven (Witte, 1997).
In aansluiting op dit gebrek aan een gedeelde visie over de problematiek meten de verschillende instellingen met verschillende maten als het gaat om de beoordeling en benadering van gedrag van (sommige) jongeren. Men is het er over eens dat discriminerend gedrag en het uitdragen van racistische opvattingen niet getolereerd kan worden (is overigens ook wettelijk strafbaar gesteld). Er bestaat echter geen overeenstemming over welke gedragingen precies als discriminerend, racistisch, intolerant (kunnen) worden aangemerkt (“Is het wel discriminerend? Zijn het niet veel eerder kwajongensstreken of gebaseerd op vooroordelen? Maar die Marokkaanse jongens zijn ook geen lieverdjes, toch?”). Hierdoor ontstaat bij jongeren een diffuus beeld als het gaat om geldende normen en waarden in Aalsmeer. Genomen maatregelen en ondernomen acties
Tot op heden hebben een aantal instellingen, zoals scholen en het jongerenwerk, fragmentarisch aandacht besteed aan de spanningen tussen groepen jongeren. Op scholen ligt de nadruk hierbij op het stellen van regels en invoeren van maatregelen om
27
Spanningen tussen groepen jongeren in Aalsmeer
confrontaties op school te voorkomen. Sommige hebben een verbod ingesteld op het dragen van racistische en nazistische symbolen. Andere verbieden bepaalde kledingcombinaties zoals een Londsdale trui en legerkisten. In het basisonderwijs is in een enkel geval een gedragsprotocol ingevoerd. Eén school heeft een hek rond het schoolplein geplaatst en tijdens de pauzes surveillanten ingezet om confrontaties op het schoolplein te voorkomen. Deze maatregelen leken effect te hebben in het “van of buiten school houden van conflicten”. Maar de toenemende spanningen lijken zich anno 2002 toch in toenemende mate ook binnen de school voor te doen. Hier lijkt sprake van een situatie, waarin men eerst vooral het eigen huis probeert te vrijwaren van het binnenstromen van water uit de overstroomde rivier. Maar aangezien men hierbij geen of te weinig aandacht besteed heeft aan dijkverzwaring en goede riviervoering, blijkt bij een grote overstroming het water toch gewoon binnen te sijpelen. Het jongerenwerk lijkt niet of zeer moeizaam te reageren op de spanningen. Dit is mede een gevolg van de geringe capaciteit en middelen. Maar ook bestaande voorzieningen zijn soms vooral gefocust op het buiten houden van de conflicten. Een jongerencentrum past hiervoor zelfs zijn programmering zodanig aan dat Marokkaanse jongeren niet langer gebruik maken van de voorzieningen. De spanningen tussen de groepen zijn verergerd en confrontaties doen zich in toenemende mate op school en in de jongerencentra voor. Een belangrijke oorzaak van het uitblijven van een succesvolle aanpak ligt in het feit dat instellingen, die te maken hebben met de jongeren, niet of nauwelijks met elkaar samenwerken. Het gebrek aan samenwerking staat de realisatie van een effectieve aanpak om een aantal redenen in de weg, onder andere ook deskundigheid op dit terrein, alsmede capaciteit en middelen. Van een specifieke aanpak van problemen en ook crimineel gedrag van Marokkaanse jongeren is geen sprake binnen Aalsmeer. De opzet van een ketenaanpak, zoals verwoord in het Preventiebeleid (voorheen CRIEM: Criminaliteit in relatie tot de integratie van etnische minderheden), is noch voorhanden, noch gericht op deze specifieke doelgroep. Overigens zijn voorwaarden voor deze aanpak onder meer een duidelijke regie vanuit de gemeente en een participatie vanuit de gemeenschap en de jongeren zelf. Zeker veel moet in gang worden gezet in Aalsmeer eer van echte participatie gesproken kan worden, de contacten tussen gemeente en doelgroep zijn minimaal aanwezig. Geïsoleerde positie uitvoerenden
Professionals op het uitvoerend niveau hebben vaak het gevoel er alléén voor te staan als het gaat om het realiseren van een aanpak voor het groepsconflict. Zij zijn niet bij machte een structurele aanpak te realiseren omdat zij niet beschikken over de ervaring, deskundigheid en middelen om een dergelijk complex probleem aan te pakken. Op bestuurlijk niveau lijkt weinig draagvlak te bestaan voor een structurele aanpak, waardoor steun op dat niveau vaak uitblijft. Uitvoerenden zijn daardoor enigszins ontmoedigd en doen nauwelijks pogingen om structureel aandacht te besteden aan de huidige problematiek. Overigens is een aantal gesprekspartners zeer gemotiveerd – mede vanwege de door hen geconstateerde ernst – om zich in te zetten voor een goede aanpak.
28
Spanningen tussen groepen jongeren in Aalsmeer
Onduidelijke rolverdeling
Onduidelijkheid bestaat over de verdeling van verantwoordelijkheden over de verschillende instellingen en instanties. Dit geldt bijvoorbeeld voor de politie en het jongerenwerk. Buurtregisseurs die in dienst zijn van de politie, profileren zich volgens anderen in toenemende mate als hulpverlener en hebben aan autoriteit en status ingeboet bij jongeren die problemen veroorzaken in de wijken. Ook staat de rol van het (Aalsmeerse) jongerenwerk ter discussie. De geringe omvang van het jongerenwerk draagt er eveneens toe bij dat de verantwoordelijkheden van het jongerenwerk voor een deel door anderen zijn overgenomen. Doordat rollen en verantwoordelijkheden niet duidelijk zijn, hebben instellingen moeite om een gerichte aanpak te realiseren. Scholen daarentegen hebben de neiging om hun verantwoordelijkheid in het conflict juist te duidelijk af te bakenen. Zij nemen vooral maatregelen om confrontaties in het schoolgebouw en op het schoolplein te voorkomen en besteden nauwelijks aandacht aan de bredere context waarbinnen het conflict plaatsvindt. Zij voelen zich evenmin verantwoordelijk voor de incidenten die zich op straat en na schooltijd afspelen en schrikken vervolgens als de spanningen en conflicten van straat worden meegenomen naar de school. Helaas zijn preventieve acties dan al te laat. Een duidelijke gemeentelijke regie in de opzet en ontwikkeling van een meer gestructureerde samenwerking en afstemming (ketenaanpak) is een randvoorwaarde. Lokale aanpak van een regionaal probleem
Aalsmeer is een relatief kleine gemeente. Dit heeft onder meer tot gevolg dat een aantal organisaties en instellingen die een (mogelijke) rol spelen in het ontwikkelen en uitvoeren van een gedegen aanpak van de onderhavige problematiek niet uitsluitend in Aalsmeer werkzaam zijn. Van de onderhavige problematiek is ook gebleken dat deze zich niet tot de gemeentegrenzen beperkt. Jongeren bewegen zich dagelijks over die grenzen heen naar school en in de vrijetijdsbesteding. Ook blijkt dat bij confrontaties mensen van buiten de gemeente betrokken raken en soms zelfs “opgeroepen” worden. Voor een effectieve aanpak is dan ook intergemeentelijke samenwerking – zeker met de gemeente Uithoorn – een vereiste. Het niet meedoen van de gemeente Uithoorn aan de activiteiten voor deze rapportage is dan ook te betreuren. De betrokkenheid van een aantal instellingen, wiens werkgebied groter is dan de gemeente Aalsmeer, is overigens zeker aanwezig, wat blijkt uit hun directe beschikbaarheid en inhoudelijke deelname aan de bijeenkomsten.
29
Spanningen tussen groepen jongeren in Aalsmeer
5.
Aanbevelingen binnen de Aalsmeerse maatschappelijke context
5.1
Inleiding ES&E is gevraagd op korte termijn aanbevelingen te doen omtrent de spanningen tussen groepen jongeren in Aalsmeer. In deze rapportage is aangegeven dat in Aalsmeer geen sprake is van een recent en incidenteel fenomeen, maar dat de onderliggende tegenstellingen meerdere sociaal-maatschappelijke factoren kennen (zie figuur 1, hoofdstuk 3). Deze tegenstellingen leiden - historisch gezien - regelmatig tot oplopende spanningen en zelfs (gewelddadige) confrontaties tussen groepen mensen. Dit uit zich vooral onder (en tussen) jongeren. In dit hoofdstuk worden aanbevelingen geformuleerd, waarvan een aantal zich in eerste instantie richt op bedoelde sociaal-maatschappelijke factoren, terwijl anderen zich direct richten op de huidige groepstegenstellingen en confrontaties. Een ander onderscheid in de aanbevelingen is, dat zij zich zowel kunnen richten op de korte als op de langere termijn. Korte termijn activiteiten zijn vooral gericht op het voorkomen en/of bestrijden van escalatie. In een proces dat heeft geleid tot de huidige spanningen en confrontaties kan niet worden volstaan met “pleisters op de huidige wonden”. Bij lange termijn activiteiten richten de activiteiten zich veeleer op achterliggende factoren, die bijdragen tot groepstegenstellingen en afnemende sociale cohesie binnen Aalsmeer. Overigens kunnen in veel gevallen ook bij activiteiten met een langere termijndoelstelling op korte termijn de eerste stappen gezet worden. Ook hierover volgen aanbevelingen. Bij de formulering van aanbevelingen is zoveel mogelijk rekening gehouden met reëel te veronderstellen mogelijkheden en middelen bij betrokken instellingen en instanties, zoals de gemeente. De aanbevelingen worden in dit hoofdstuk puntsgewijs weergegeven.
5.2
Korte termijn aanpak: voorkomen van en omgaan met escalatie In een situatie, zoals eind 2002, waarin de dreiging van escalatie zeer nadrukkelijk wordt gevoeld bij veel betrokkenen, moet de aanpak in eerste instantie gericht zijn op het voorkomen van zo’n escalatie. Daarnaast moet – of men wil of niet – nagedacht worden en zo nodig actie worden voorbereid voor het geval zo’n escalatie zich onverhoopt voordoet. In deze paragraaf wordt hier nader op ingegaan. In de volgende paragraaf wordt stilgestaan bij mogelijke meer lange termijn activiteiten om tegenstellingen tegen te gaan en sociale cohesie te bevorderen.
5.2.1 Voorkomen van escalatie Signaleren
Escalatie voorkomen houdt in dat signalen van dreigende escalatie worden opgepikt. Deze signalen moeten echter niet alleen opgepikt worden, maar de dreigende escalatie moet ook ter plekke worden onderzocht en op hun waarde worden geschat. Alleen dan is directe en gerichte actie te ondernemen om escalatie zo mogelijk te voorkomen. Binnen een lokale samenleving functioneren verschillende personen, die zo’n signaalfunctie beroepsmatig hebben. Te denken valt hierbij aan wijkagenten, buurtregisseurs,
30
Spanningen tussen groepen jongeren in Aalsmeer
jongerenwerkers en onderwijzers. Maar vaak worden belangrijke andere “antennes” in de samenleving vergeten, personen die de signaalfunctie bezitten uit hoofde van hun sociale positie. Deze groep mensen is minder eenduidig aan te wijzen (bijvoorbeeld als beroepsgroep) en verschilt per gemeente en zelfs per wijk. Aanbeveling 1 Breng nu bekende functionarissen met zo’n signaalfunctie samen en instrueer hen over de signalen, waar zij alert op moeten zijn, aangevuld met een korte deskundigheidsbevordering op aspecten van de onderhavige problematiek (met name vooroordelen en discriminatie). Aanbeveling 2 Breng potentiële sociale antennes in relatie tot de onderhavige problematiek in kaart en breng hen ook – zo mogelijk gezamenlijk – op de hoogte van de acute situatie én van de wens om mogelijke signalen te ontvangen. Deze bijeenkomst kan worden aangevuld met een korte deskundigheidsbevordering op aspecten van de onderhavige problematiek (met name vooroordelen en discriminatie). Aanbeveling 3 Zet een simpel signaleringssysteem op, waar iedere ‘antenne’ met eventuele signalen naar toe kan. Onderdeel van dit systeem moet een simpel protocol zijn van de wijze waarop met het signaal wordt omgegaan, inclusief zorg voor registratie. Geïsoleerde uitvoerders
Uit de gesprekken en bijeenkomsten blijkt dat een aantal mensen op uitvoerend niveau zich ernstig zorgen maakt, maar feitelijk niet weet wat hen te doen staat, mede vanwege het gevoel dat collega’s, besturen en andere betrokken geen betrokkenheid tonen/ hebben. Deze personen zitten met name verdeeld over enkele scholen, maar zijn ook daarbuiten werkzaam. Aanbeveling 4 Breng deze mensen, eventueel aangevuld met overeenkomstige betrokkenen, samen. Eerste doel hiervan is gelegen in het leren kennen van “lotgenoten”. Ten tweede kan hun overleg mogelijk leiden tot nieuwe ideeën over gerichte aanpak en noodzakelijke activiteiten. Ten derde stimuleert dit hen – de motivatie hebben ze al – om door te gaan met het zoeken naar en experimenteren met alternatieve aanpakken. Inzichtverwerving
In hoofdstuk 4 is al aangegeven dat momenteel veel te weinig kennis en inzicht bestaat in de jongeren die het hier betreft. Wie zijn het vooral? Hoe ziet eventuele groepsvorming er bij hen uit? Wie vormen de harde kern, wie de meelopers en wie zijn potentieel nieuwe groepsleden? Op welke wijze komen confrontaties tot stand? Wie doet wat? Waar komen buitenstaanders vandaan en hoe raakt men betrokken?
31
Spanningen tussen groepen jongeren in Aalsmeer
Op deze vragen moeten antwoorden komen, wil een aanpak van groepsvorming en groepstegenstellingen effectief worden/zijn. Het jongerenwerk lijkt de eerst aangewezene om dit inzicht te verschaffen – deels ondersteund door politie. De Aalsmeerse situatie biedt echter naar de mening van ES&E weinig uitzicht op een snelle inzichtverwerving. Tijdelijke uitbreiding van uren voor het jongerenwerk of het elders zoeken naar deze tijdelijke inzichtverwerving is een zaak van de gemeente, zo mogelijk in samenspraak met het jongerenwerk. Aanbeveling 5 De gemeente bekijkt de mogelijkheden en zet een activiteit in gang om op korte termijn meer inzicht te verkrijgen in de groepen jongeren, waar het hier over gaat. De politie registreert aangiften en gebeurtenissen. In de huidige registraties is niet (direct) inzicht te verkrijgen in alle gebeurtenissen en zaken die (mogelijk) betrekking hebben op de onderhavige problematiek. Aanbeveling 6 De politie wordt gevraagd om voor een bepaalde periode (bijvoorbeeld in eerste instantie voor zes maanden) aparte registratie bij te houden van alle geregistreerde en/of gesignaleerde gebeurtenissen, waarvan een vermoeden bestaat dat deze enig verband met de onderhavige problematiek bezitten. Vooraf wordt met de gemeente en eventueel andere betrokkenen afgestemd en uitgewisseld op welke punten hierbij specifiek gelet gaat worden. Na een half jaar kunnen registraties (en werkwijze) geëvalueerd worden met de vraag of voortzetting van deze aparte registratievorm (beter) tot de benodigde inzichten leidt. 5.2.2 Omgaan met escalatie In het onverhoopte geval dat er toch op enig moment van escalatie sprake is, bijvoorbeeld in de vorm van een specifiek incident of dreiging, moeten natuurlijk de “normale wegen” bewandeld worden – met name door het repressieve apparaat. Toch leert de ervaring, dat juist ook incidenten - en met name de reacties daarop - sterk kunnen bijdragen aan verdergaande escalatie of volgende incidenten. Positief aan deze wetenschap is, dat reacties dus ook kunnen bijdragen aan deëscalatie en het voorkomen van incidenten in de nabije toekomst. Verdergaande escalatie en/of volgende incidenten zijn veelal het geval van reacties, waarbij eenzijdigheid en het ‘verrast zijn’ een grote rol spelen. Ook onvoldoende deskundigheid over en inzicht in de escalatie of de daarbij betrokken complexe materie zijn vaak factoren die een grote rol spelen in deze reacties. Aanbeveling 7 De gemeente organiseert een bijeenkomst van de eerst betrokkenen bij een mogelijke escalatie (bestuur, politie, OM), mogelijk aangevuld met nog één, twee personen. In deze bijeenkomst worden mogelijke escalaties en daaropvolgende reactiewijzen besproken en zo nodig gestructureerd. Vragen die daarbij aan bod
32
Spanningen tussen groepen jongeren in Aalsmeer
komen, kennen het volgende principe: Wie doet wat wanneer? Zaken die aan de orde komen, zijn: directe actie, informatievoorziening, media-aandacht, aandacht voor mogelijke daders en slachtoffers, reactie naar mogelijke achterban, naar de Aalsmeerse bevolking en dergelijke. Daarnaast wordt besproken hoe de ‘follow-up’ er uitziet (dus enige tijd na bijvoorbeeld een ernstig incident). 5.3
Langere termijn aanpak: werken aan sociale cohesie in Aalsmeer Diverse sociaal-maatschappelijke factoren zijn van invloed op de sociale cohesie in Aalsmeer. De mogelijke sociaal-maatschappelijke factoren zijn hier niet uitputtend opgesomd en behandeld. Gedwongen door de ingeschatte haast om tot enige gerichte aanbevelingen te komen, was er slechts een relatief zeer kort tijdsbestek waarbinnen praktische aanbevelingen geformuleerd moesten worden. Vooral als gevolg van dit gegeven is slechts aandacht besteed aan die factoren, die direct van invloed zijn op aard en omvang van de gerezen spanningen en conflicten. Deze factoren zijn hieronder nogmaals aangegeven.
Bevolkingsopbouw
Segregatie
Voedingsbodem
Groepstegenstellingen
Politiek maatschappelijke ontwikkelingen
Discriminatie
Gezien de aard van de opdracht voor deze rapportage ligt het niet in de bedoeling om voor alle genoemde factoren sluitende en oplossende aanbevelingen te presenteren. Sommige zaken zijn het gevolg van ontwikkelingen die decennia hebben geduurd. Alleen het idee al dat deze ontwikkelingen wel even door zo’n kort onderzoek en dit rapport tot essentiële veranderingen leiden is veel te pretentieus en incorrect. Wel worden hier enkele aanbevelingen gepresenteerd, die in ieder geval ingaan op enige uitingen en verschijnselen, die met deze sociaal-maatschappelijke factoren te maken hebben. Uitvoering van sommige van deze aanbevelingen vergen een lange adem en zijn niet even te realiseren. In die gevallen worden hier aanbevelingen gedaan voor ‘eerste stappen’ in het proces dat noodzakelijk wordt geacht om bij te dragen aan vermindering van de groepstegenstellingen en met name van de daaruit voortvloeiende conflicten en incidenten. Bij ‘eerste stappen’ wordt echter direct opgemerkt, dat dit een proces van vallen en opstaan zal zijn, mede in het licht van de reeds lange voorgeschiedenis. Maar wie te bang is om te vallen zal nimmer vooruitkomen.
33
Spanningen tussen groepen jongeren in Aalsmeer
5.3.1 Bevolkingsopbouw en segregatie In paragraaf 3.2 en 3.3 is de Aalsmeerse situatie met het oog op bevolkingsopbouw en de lokale segregatie op basis van sociaal-economische positie, etniciteit en religie weergegeven. Dit zijn grootheden, die buiten het doel van deze rapportage vallen. Hier spitsen wij ons toe tot de daaruit voortvloeiende animositeit en onbekendheid tussen verschillende gemeenschappen Aalsmeerders. Deze situatie biedt (extra) voeding voor tegenstellingen die van tijd tot tijd kunnen oplopen en tot confrontaties kunnen leiden. Spanningen en confrontaties lijken met name jongeren uit deze gemeenschappen (groepen) te betreffen. Op zichzelf is dit niet vreemd omdat met name jongeren uit de verschillende gemeenschappen al dan niet ‘gedwongen’ met elkaar in contact komen, bijvoorbeeld op school en tijdens het uitgaan. Een belangrijk punt in deze context is het feit, dat een soortgelijke onbekendheid bestaat tussen betrokken instellingen en instanties enerzijds (niet in de laatste plaats de gemeente zelf) en met name de Marokkaanse gemeenschap anderzijds. Dit leidt makkelijk tot vele ongewilde consequenties, zoals: -
onbekendheid, soms zelfs leidend tot antipathie vanuit de Marokkaanse gemeenschap in de richting van de instellingen en instanties; onbegrip en afkeuring van gedrag van bijvoorbeeld Marokkaanse jongeren, terwijl wel inzicht en daaruit volgend begrip of zelfs goedkeuring bestaat voor gedrag van bijvoorbeeld autochtone jongeren; het zoeken van oplossingen in een richting, waarbij met name Marokkaanse jongeren ‘het onderspit delven’, bijvoorbeeld door toegangweigering of andere manieren om hun deelname/ aanwezigheid te voorkomen; en toenemend risico dat in ieder geval een deel van de tegenstellingen en spanningen zich in de richting van deze instellingen en instanties (met name de politie) gaat richten.
Deze eerste aandacht voor met name de Marokkaanse gemeenschap is niet gemotiveerd door de gedachte dat het hierbij alleen om slachtoffers en onschuldigen gaat, maar vanuit het feit dat in het verleden met deze gemeenschap het minst werd gecommuniceerd. Voor beter inzicht in en analyse van de situatie is dergelijk contact een randvoorwaarde. De gemeente moet vanuit haar eigen verantwoordelijkheid (naar de gehele Aalsmeerse samenleving) en vanuit haar rol als regievoerder hierin het voortouw nemen en andere instanties en instellingen hierin ook aansturen. Aanbeveling 8 Vanuit het streven naar een meer open Aalsmeerse samenleving moet meer contact worden gerealiseerd met en tussen de verschillende gemeenschappen. Een eerste stap hiertoe is actie vanuit de instellingen en instanties om (meerdere) contacten met de Marokkaanse gemeenschap te realiseren. Op de korte termijn kan hierover worden overlegd met diegene, waar men onlangs eerste contacten mee heeft gehad, waarna de contacten zich moeten verbreden.
34
Spanningen tussen groepen jongeren in Aalsmeer
Aanbeveling 9 Bij de mogelijke realisatie van een jongerenraad nadrukkelijk een plaats te geven aan jongeren, die tot de verschillende hier genoemde groepen/gemeenschappen behoren. 5.3.2 Voedingsbodem en discriminatie De Nederlandse multiculturele samenleving is een feit, net als de samenleving in Aalsmeer. Dit dient nadrukkelijk als uitgangspunt te worden gehanteerd en ook als zodanig naar buiten toe te worden uitgedragen. In de Aalsmeerse samenleving anno 2003 kan en moet plaats zijn voor verschil en voor verschillende visies en meningen, maar kan en mag geen plaats meer zijn voor uitingen en gedragingen, die Aalsmeerders uitsluiten van deelname, participatie of kansen op basis van kenmerken, die in de gegeven situatie niet relevant zijn. Om aan de hier geformuleerde uitgangspunten uiting te geven worden de volgende aanbevelingen gepresenteerd: Aanbeveling 10 De deskundigheid in vooroordelen en discriminatie is zeer gefragmenteerd en soms summier aanwezig onder direct betrokkenen. Daarom wordt aanbevolen in een aantal kleine groepen - bijvoorbeeld ingedeeld naar beroepsgroepen, zoals ambtenaren, welzijns- en jongerenwerkers, politieagenten/buurtregisseurs, onderwijzend personeel -expliciet stil te staan bij deskundigheidsbevordering. Dit kan door sessies van één, hooguit twee dagdelen per groep. Doel is niet alleen eigen deskundigheidsbevordering, maar tevens uitwisseling. Eén van de resultaten is, dat meer overeenstemming en gedeelde visies ontstaan over deze (op zichzelf) zeer gevoelige materie. Aanbeveling 11 Met het Aalsmeerse onderwijs nagaan hoe op een gestructureerder en bredere manier in de onderwijsprogramma’s aandacht kan worden gegeven aan de diversiteit van de Aalsmeerse samenleving en aan de vereiste tolerantie en noodzaak tot wederzijdse bekendheid. Een eerste stap hierbij kan overleg zijn met die docenten, die ook in dit onderzoek van een grote betrokkenheid blijk hebben gegeven. Aanbeveling 12 De mogelijkheden nagaan om op enigerlei wijze – bijvoorbeeld allereerst op één of twee scholen – extra aandacht te krijgen binnen het onderwijs voor deze thema’s (kan ook als onderdeel van aanbeveling 11). Hierbij kan gedacht worden aan het inschakelen van het Landelijk Bureau ter bestrijding van Rassendiscriminatie, dat ook over diverse schoolprogramma’s en aanpakken beschikt. Zij is ook uitvoerder van het project School zonder Racisme.
35
Spanningen tussen groepen jongeren in Aalsmeer
Aanbeveling 13 Met betrokken instellingen en instanties overleg starten over uniformering over hetgeen wat wel en niet getolereerd wordt aan uitingen en gedragingen – met in achtneming van de wet (natuurlijk). Juist bundeling, samenwerking en afstemming van betrokken instellingen en instanties op dit punt is van belang vanuit de gewenste bestrijding van de huidige onduidelijkheid en veelvormigheid van maatregelen en visies. Aanbeveling 14 Opstellen van een actieve en eenduidige aanpak van racistische uitingen en gedragingen in samenwerking met politie en OM en zo mogelijk het Anti Discriminatie Bureau Amsterdam. Onderdeel hiervan vormt het opstellen en gebruik van een Handleiding Discriminatiezaken Politie (zie voorbeelden literatuuroverzicht). Aanbeveling 15 Op enig moment – net voor of na de zomer van 2003 – een activiteit, voor en door jongeren organiseren met het thema ‘tolerant samenleven’, waaraan breed publiciteit en uiting gegeven wordt. Aanbeveling 16 De gemeente wordt geadviseerd om een integraal diversiteitbeleid te ontwikkelen. Onderdelen van dergelijk beleid zijn in ieder geval: -
communicatiewijze van de gemeente met de verschillende geledingen en gemeenschappen (groepen) in Aalsmeer; wijze waarop eventuele organisaties, die bepaalde groepen representeren, een rol hebben; mogelijke wijze, waarop deze organisaties in hun bestaan (kunnen) worden ondersteund; doorlichten van het gemeentelijke beleid (breed) op de wijze waar de diversiteit van de Aalsmeerse samenleving is opgenomen; en met name ook op het terrein van het eigen personeelsbeleid.
Zo’n beleidsontwikkeling dient vooraf te worden gegaan door (de formulering van) een visiedocument. Bij voorkeur wordt zo’n visiedocument tot stand gebracht na consultatie van verschillende (georganiseerde en zo mogelijk ongeorganiseerde) geledingen binnen de lokale samenleving. Aanbeveling 17 Een goede en gedegen ontwikkeling van het oudkomersbeleid moet tot stand komen, waarbij specifieke aandacht moet zijn voor activiteiten en mogelijkheden gericht op voorkomen en bestrijden van de geïsoleerde positie (van delen) van de
36
Spanningen tussen groepen jongeren in Aalsmeer
Marokkaanse gemeenschap. Dit oudkomersbeleid vormt (op enig moment) onderdeel van het diversiteitbeleid. Aanbeveling 18 Initiëren en stimuleren van de vorming van diversiteitbeleid bij het betrokken politieapparaat, alsmede bij de andere betrokken instellingen en instanties, zoals het jongerenwerk en het onderwijs. Ook moet hierbij worden gekeken naar mogelijkheden om over dit punt in overleg te treden met het Aalsmeerse bedrijfsleven. 5.3.3 Groepsvorming en tegenstellingen Een eerste vereiste om een gedifferentieerde aanpak van de betrokken groepen te realiseren is dat er meer en beter inzicht komt in de verschillende groepen in al haar geledingen. Dit inzicht moet gedegen, maar ook binnen redelijk afzienbare tijd worden geleverd. Daarom wordt aanbevolen op korte termijn na te gaan op welke wijze deze noodzakelijke inzichtverwerving kan worden gerealiseerd in samenwerking met het jongerenwerk, de politie en de verschillende gemeenschappen (zie aanbevelingen 5 en 6). Aanbeveling 19 Herbezinning in relatie tot gerezen spanningen over de plaats en functie van het jongerenwerk binnen de gemeente Aalsmeer, die in ieder geval zal moeten leiden tot een nadrukkelijker en deskundiger aandacht en zorg voor de in dit rapport genoemde ontwikkelingen, groepsvorming en tegenstellingen onder jongeren. Deze herbezinning is niet alleen een taak van de huidige jongerenwerkinstellingen (in brede zin), maar evenzo van de gemeente over de plaats en middelen van het jeugden jongerenwerk binnen het gemeentelijke beleid. Aanbeveling 20 Betrokken partijen moeten een gerichte aanpak en reactiewijze ontwikkelen ten aanzien van de harde kernjongeren, die zich met regelmaat schuldig maken aan (ernstig) grensoverschrijdend gedrag. Ook dient hierbij de mogelijke aansturing op afstand door enkele betrokken jongeren (of eventueel zelfs ouderen) onderdeel van de repressieve aanpak te zijn. Aanbeveling 21 Ten aanzien van de meelopers is het losweken van de groep het voornaamste doel. Hierbij moet worden opgemerkt dat de angst bij jongeren om zich van de groep te distantiëren groot kan zijn. Het loslaten van de groep betekent het opgeven van bescherming tegen de voortdurende bedreiging door de tegenstanders. Om jongeren er toch toe te bewegen uit de groep te stappen, is een andere dan repressieve aanpak noodzakelijk. Voorgesteld wordt om, wanneer eenmaal meer inzicht bestaat over betrokken groepen, zo’n “uittredingsprogramma op te zetten indien dit noodzakelijk en/of wenselijk blijkt te zijn – vanwege omvang van de doelgroep of ernst van de situatie. Een dergelijk programma is te ontwikkelen in
37
Spanningen tussen groepen jongeren in Aalsmeer
samenwerking met de verschillende betrokken instellingen en instanties, maar tevens met mogelijk betrokken en bezorgde ouders van enkele van deze jongeren (zie Bjorgo, 1997). Aanbeveling 22 Aanbevolen wordt om ter voorkoming en bestrijding van (verdergaande) marginalisering van allochtone jongeren, en hun mogelijk afglijden in crimineel gedrag, een aan Aalsmeer aangepaste vorm van Preventiebeleid te ontwikkelen. 5.3.4 Samenwerking en afstemming Samenwerking en afstemming tussen betrokken instellingen en instanties is een randvoorwaarde voor iedere effectieve aanpak van de onderhavige problematiek. De regie van de gemeente neemt in de ontwikkeling en verbetering van deze samenwerking en afstemming een essentiële rol in. Aanbeveling 23 De gemeente neemt het initiatief om met de instellingen en instanties, die bij de bijeenkomsten geweest zijn, eventueel aangevuld met enkele anderen, tot overleg te komen om aanpak en omgang met onderhavige problematiek verder in kaart te brengen. Daarbij worden nadrukkelijker knelpunten en ‘witte plekken’ verder uitgewerkt, resulterend in een plan van aanpak gestoeld op samenwerking en afstemming. Aanbeveling 24 Aparte aandacht wordt geschonken aan de samenwerking en afstemming tussen jongerenwerk en politie/buurtregisseurs. Hierover bestaat onduidelijkheid en verwarring bij de bestaande overlegstructuur. Deze dienen op korte termijn te worden opgelost, cq. te worden verhelderd. Aanbeveling 25 Nadere initiatieven zijn gewenst om tot bovengemeentelijke samenwerking te komen over de onderhavige problematiek, met name met de gemeente Uithoorn. Hoewel dit de start en voortgang van Aalsmeerse actie niet in de weg moet staan, blijft de problematiek niet tot haar gemeentegrenzen beperkt en zijn ook uit Uithoorn geluiden over deze spanningen en conflicten opgetekend. Samenwerking op gemeentelijk niveau is dan een eerste vereiste.
38
Spanningen tussen groepen jongeren in Aalsmeer
Tabel 7 Aanbevelingen Context Aanbeveling 1. Deskundigheidsbevordering Voorkomen escalatie betrokken professionals 2. In kaart brengen van “sociale antennes”+ deskundigheidsbevordering 3. Opzetten simpel signaleringssysteem (+ simpele procedure) 4. Samenbrengen geïsoleerde betrokken individuen 5. Activiteit om inzicht in groepen te verwerven 6. Start aparte registratie van incidenten in relatie tot onderhavige problematiek Omgaan met escalatie
7. Sessie eerst betrokkenen
Voorkomen/ 8. Contactleggen met bestrijden isolatie en Marokkaanse gemeenschap (en wederzijdse die vervolgens uitbouwen) onbekendheid 9. Plaatsen van in te stellen jongerenraad voor hier betrokken jongeren 10. Deskundigheidsbevordering Antidiscriminatie aan kleine groepen betrokken professionals 11. Mogelijkheden van meer aandacht voor dit onderwerp binnen het onderwijs nagaan (zie ook aanbeveling 4) 12. Eén of twee projecten starten binnen één of twee scholen 13. Activiteit om te komen tot (meer) uniformering in wat wel/niet getolereerd wordt 14. Ontwikkelen actieve en eenduidige aanpak racistische gedragingen en uitingen 15. ‘Tolerant samenleven’: activiteit voor en door Aalsmeerse jongeren
Betrokken partijen Gemeente, onderwijs, politie, jongerenwerk Gemeente, welzijns- en jongerenwerk, onderwijs, en anderen Instanties en instellingen + “sociale antennes” (zie 1 en 2) Met name onderwijs, mogelijk aangevuld met enkele anderen
Uitvoeringstermijn (Zeer) korte termijn Korte termijn Na start uitvoering van 1 en 2 Korte termijn
Gemeente
Korte termijn
Politie
Korte termijn
Gemeentebestuur, politie, OM (+ eventueel 1, 2 anderen)
Korte termijn
Gemeente
Korte termijn (en later verder uitbreiden)
Gemeente
Middenlange termijn
Gemeente
Start op korte termijn
Gemeente, scholen (eventueel individuele onderwijzers)
Start op korte termijn
Gemeente, 1 of 2 betrokken scholen Gemeente, onderwijs, jongerenwerk, buurtregisseurs Gemeente, politie, OM (eventueel ADB Amsterdam) Gemeente, jongerenwerk, onderwijs, media (mogelijk anderen)
Middenlange termijn Start korte termijn Start overleg op korte termijn Start plan korte termijn; activiteit voor of na zomer 2003
39
Spanningen tussen groepen jongeren in Aalsmeer
Context
Aanbeveling 16. Ontwikkeling diversiteitbeleid 17. Opstellen uitgebreid oudkomersbeleid 18. Initiëren/ stimuleren diversiteitbeleid bij instellingen, instanties en anderen
19. Herbezinning plaats en Groepsvorming en – functie van het jongerenwerk in tegenstellingen Aalsmeer 20. Gerichte aanpak en reactie op “harde kern” 21. Eventueel opzetten van uittredingsprogramma voor meelopers (na meer inzicht te hebben)
Samenwerking en afstemming
Betrokken partijen
Uitvoeringstermijn
Gemeente
Middenlange termijn
Gemeente
Korte termijn
Gemeente (initiator) Politie andere betrokken Middenlange termijn instellingen en instanties Bedrijfsleven Gemeente en jongerenwerk
Korte termijn
Gemeente, politie en OM
Overleg op korte termijn
Gemeente, jongerenwerk, politie, en Middenlange termijn anderen
Gemeente (initiator) 22. Opzetten Aalsmeerse aanpak Betrokken instellingen Preventiebeleid en instanties (ketenaanpak) 23. Overleg over nadere analyse Gemeente (initiator) en van situatie, knelpunten en ‘witte betrokken instellingen en instanties plekken’ 24. Verbetering samenwerking Gemeente (initiator) en afstemming politie (buurtPolitie en jongerenwerk regisseurs) en jongerenwerk 25. Initiëren van bovengemeentelijke samenwerking Gemeente (met name met Uithoorn)
Middenlange termijn Korte termijn startoverleg; analyse op middenlange termijn (Zeer) korte termijn
Korte termijn
40
Bijlage 1
Literatuuroverzicht Anne Frank Stichting (1998), De gemeente is van iedereen: vormgeven aan een multiculturele samenleving, Den Haag: VNG Drukkerij (deze uitgave is tot stand gekomen in samenwerking met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)) Anti Discriminatie Actie Raad (RADAR) (1996), Handleiding Discriminatiezaken Politie Rotterdam-Rijnmond, Rotterdam: Politiedrukkerij Rotterdam-Rijnmond Anti Discriminatie Buro Noord-Holland Noord (1999), Handleiding Discriminatiezaken, Alkmaar: Impress Drukkerij Anti Racisme Informatie Centrum (AriC) (1997), Professioneel omgaan met extreme intolerante jongeren, verslag van de projectgroep van de Ichthus Hogeschool Bais, K. (1995), Racisme als leerzaam incident, Alphen a/d Rijn: Drukkerij Haasbeek (uitgave van het Instituut voor Publiek en Politiek (IPP)) Bjorgo, T. & Witte, R. (eds.) (1993), Racist violence in Europe, New York: St. Martin’s Press Inc. Bjorgo, T. (1997), Racist and right-wing violence in Scandinavia: patterns, perpetrators and responses, proefschrift Centraal Bureau voor de Statistiek (1999), Gemeente op maat 1999-Aalsmeer Centraal Bureau voor de Statistiek (2000), Armoede Monitor 2000 Centraal Bureau voor de Statistiek (2000), Maandstatistiek bevolking 12/2000 Crocker, J., Major, B. & Steele, C. (1998), Social stigma. In: D.T. Gilbert, S.T. Fiske & G. Lindzey (eds.), The handbook of social psychology (4th edition), New York: Holt, Rinehart en Winston Engbersen, G. & Gabriels, R. (1995), Voorbij segregatie en assimilatie, in G. Engbersen & R. Gabriels (eds.), Sferen van Integratie: naar een gedifferentieerd allochtonenbeleid, Amsterdam / Meppel: Boom uitgevers Koopman, J.P. (2003), Normen en waarden, in VNG-magazine, 10 januari 2003, p.8 Nederlands Politie Instituut (2000), Almanak Kleurrijk korps 2000, Den Haag: VNG Drukkerij Quillian, L. (1995), Prejudice as a response to perceived group threat: population composition and anti-immigrant and racial prejudice in Europe, American Sociological Review, 60, p. 586-611
Shadid, W.A. (1998), Grondslagen van interculturele communicatie, Houten / Diegem: Bohn Stafleu van Loghum ’t Hart, M.J. (ed.) (1992), Aalsmeer: beknopte geschiedenis van een opmerkelijk dorp, uitgave van Stichting Oud Aalsmeer Tijdelijke Wetenschappelijke Commissie Minderhedenbeleid (TWCM) (1996), Bestrijding van vooroordeel, discriminatie en racisme, Amsterdam: Het Spinhuis (advies 2) Van Donselaar, J. & Rodrigues, P.R. (2001), Monitor racisme en extreem rechts, 4e rapportage, Leiderdorp: Drukkerij Sinleur (gezamenlijke uitgave van de Universiteit Leiden en de Anne Frank Stichting) Van Donselaar, J. (2000), Monitor racisme en extreem rechts, 3e rapportage, Leiderdorp: Drukkerij Sinleur (gezamenlijke uitgave van de Universiteit Leiden en de Anne Frank Stichting) Witte, R. (1996), Racist Violence and the State. A comparative analysis of Britain, France and the Netherlands, Essex: Addison Wesley & Longman Witte, R. (1997), Reacties op racistisch geweld: ervaringen en aanbevelingen, in H. de Witte (ed.), Bestrijding van racisme en rechts-extremisme: wetenschappelijke bijdragen aan het maatschappelijk debat, Leuven: Uitgeverij Acco Wolf, R. & R.Witte (1997), Migranten en de angst voor extreemrechts, in de Helling 10(1), p.46-48 Krantenartikelen
NRC Handelsblad, Jaartaal: De nieuwe woorden, 28 december 2002 AgriHolland Nieuws, Werkloosheid stijgt, 18 december 2002 (CBS) Geraadpleegde internetbronnen
www.aalsmeer.nl, Genealogie in Noord-Holland – Aalsmeer www.aalsmeersebelangen.nl, Verkiezingsprogramma Aalsmeerse Belangen www.nrc.nl, Verkiezingen Tweede Kamer 2002 – Aalsmeer www.DeTelegraaf.nl, Gemeenteraadsverkiezingen 2002 - Aalsmeer www.lbr.nl, Landelijk Bureau ter bestrijding van Rassendiscriminatie Overige bronnen
Gemeentearchief Aalsmeer, afdeling Publiekszaken, Verkiezingen Tweede Kamerverkiezingen vanaf 1970 Registratiesysteem van de politie Aalsmeer, Overzicht van delicten gepleegd in Aalsmeer door minderjarigen Archief van de Antifascistische Onderzoeksgroep Kafka, Overzicht gewelddadige incidenten van racistische en / of extreem rechtse aard in Aalsmeer
Bijlage 2
Instellingen die deel hebben genomen aan de Informatiebijeenkomsten*
Gemeente Politieteam Aalsmeer Scholen: - Wellantcollege - Jozefschool - De Groenstrook GGD Halt Penta Jeugd Interventie Team Woningbouwvereniging * Deelnemers zowel op uitvoerend als bestuurlijk niveau.
Bijlage 3
Geïnterviewde personen
Jongerenwerker van Penta Gemeenteambtenaren Politie Aalsmeer Marokkaanse Vereniging Medewerker van Jongerencentrum N201 Zorgcoördinator Tamen college Jongerenwerker van Jongerencentrum De Binding Marokkaanse jongeren en vaders