‘Wereld-Amerika’ en de oorlogsvoering van de vierde generatie. “La ‘fin d‘un monde’ ne peut être que la fin d’une illusion.” René Guénon (1886-1951)
Prof. dr. Bruno De Cordier
[email protected]
1
‘Wereld-Amerika’ en de oorlogsvoering van de vierde generatie. Een nieuwe, mondialistische wereldorde? •
Pierre Hillard (‘La marche irrésistible du nouvel ordre mondial’, 2007): ‘fundamenteel ≠ tussen ‘mondialisering’ en ‘mondialisme’’ –
mondialisering: • •
•
–
is een proces van noodzakelijke economische uitwisselingen en uitwisseling van informatie over de politieke en psychologische grenzen heen; is een historische realiteit die altijd heeft bestaan vanaf het ogenblik dat georganiseerde samenlevingen met elkaar in contact kwamen en behoefte hadden aan kennis, goederen en technologieën die de eigen entiteit of samenleving niet produceerde, en die in een stroomversnelling en schaalvergroting terecht is gekomen met de industriële en later de informatietechnologische revoluties; tal van premoderne en pre-kapitalistische voorbeelden: de kalifale (8e -9e eeuw) en Mongoolse (±12401300) ruimten, de Hanzesteden (1143-±17e eeuw), de republiek Venetië (1206-1405), de Vikingroutes langs de Dnjepr en de Zwarte Zee (8e-11e eeuw), Timboektoe en de Saharazoutroute (1458-1590), de opening van zeewegen tussen China, Oost-Afrika en Arabië (1405-33), …
mondialisme: • •
• •
‘is een ideologisch project met een haast mystieke natuur’; wil de politieke macht en het politieke initiatief zoveel mogelijk onttrekken aan staten en ze (her)vestigen in supranationale entiteiten: geo-economische blokken en -sferen, internationale structuren en een transnationale oligarchie; en ‘een ongeremde beweging van goederen, mensen en kapitalen realizeren naargelang de behoeften van de markten en de economisch-financiële machtselites’; via gelijkaardig patroon ‘hyper-individualiseren om beter te kunnen homogeniseren’ (cf. ook Steven E. Flowers, ‘The idea of integral culture. A model for a revolt against the modern world’, 2013) 2
‘Wereld-Amerika’ en de oorlogsvoering van de vierde generatie. Een nieuwe, mondialistische wereldorde? •
Pierre Hillard (‘La marche irrésistible du nouvel ordre mondial’, 2007): ‘fundamenteel ≠ tussen ‘mondialisering’ en ‘mondialisme’’ (vervolg) –
•
mondialisme (vervolg): •
opgelet! sterk contrast tussen het progressieve en humane discours van het mondialisme (‘duurzame vrede’, ‘open samenlevingen’, ‘multiculturalisme’, … ) dat veelal dubbeldenken en nieuwspraak is, en de eigenlijke, in wezen neo-totalitaire natuur en belangen achter de ganse opzet (volledige ondergeschiktheid aan het economische en aan de mondiale hyperklasse).
•
mondialistische bewegingen en agenda’s bestaan of bestonden zowel in het liberalisme en het kapitalisme, als in het socialisme en communisme;
Het huidige élan in de vorming van een mondialistische wereldorde is ontstaan in de periode 1981-91: – structurele vermolming en uiteindelijk ±gestuurde implosie van de Sovjet-Unie, Joegoslavië en van de marxistischesocialistische sfeer in het algemeen: opkomst van de unipolaire wereldorde en hegemonie van de VS; – de economische opening van en de invoering van het ‘marktsocialisme’/’staatskapitalisme’ in China vanaf 1981-83; – de militaire interventie van de VS (met VN-steun) tegen Saddam’s Irak en de ‘bevrijding’ van Koeweit tussen augustus 1990 tot februari 1991; – perceptie of overtuiging van de definitieve, mondiale suprematie van het liberalisme leidde tot roes onder de protagonisten en uitdragers ervan (‘einde van de geschiedenis’).
3
‘Wereld-Amerika’ en de oorlogsvoering van de vierde generatie. Een nieuwe, mondialistische wereldorde? •
Het huidige élan in de vorming van een mondialistische wereldorde is ontstaan in de periode 1981-91: – de verankering, verspreiding en vanzelfsprekendheid van het neoliberalisme bepalen de aard, richting en invulling van het huidige mondialisme: • het hedendaagse neoliberalisme is een praktijk gedreven door een geloof dat… – de markt en marktrelaties allesbepalend zijn of moeten worden (en dit tot in het diepste weefsel van de samenlevingen); – mensen en vooral individuen in de eerste plaats gedreven worden door objectieve economische belangen en rationele keuzes en niet door identiteiten, geloofssystemen en culturele drijfveren (in de praktijk zijn de belangen niet objectief, maar eerder een perceptie van bepaalde belangen); – culturele tradities, identiteiten en alle collectieve verbanden hinderpalen vormen voor het menselijke geluk en welzijn en moeten vervangen worden door een kosmopolitische ‘nieuwe mens’ en ‘wereldconsument’ (is groot ≠ met de traditionalistische liberalen); – de uitdragers en voorvechters van het neoliberalisme en het neoliberaal mondialisme een voorhoede van de vooruitgang vormen, en het eindpunt van die vooruitgang een soort aards paradijs van materiële overvloed en absolute vrijheid is (staat en democratie zijn enkel aanvaardbaar als ze dit doel dienen); • in die zin versterkt en versnelt het neoliberalisme als mentaliteit en praktijk een ‘natuurlijke tendens van het kapitalisme die niet bestaat uit rechtvaardige concurrentie, maar net eerder uit concentratie, verticale integratie en financialisering’ die net nefast zijn voor de markteconomie (Michel Geoffroy, ‘Dix thèses sur le 4 libéralisme’, Polémia, juli 2013).
‘Wereld-Amerika’ en de oorlogsvoering van de vierde generatie. Onderdelen en dynamieken van de mondialistische orde I.
Een sociaaleconomische geografie met kern- en randgebieden •
cf. o.m. Terence C. Hopkins en Immanuel M. Wallerstein, ‘The age of transition: trajectory of the world system 1945-2025’, 1996 , en Immanuel M. Wallerstein, ‘World-systems analysis: an introduction’, 2004);
•
kern- en randgebieden hebben steeds bestaan, ook in de premoderne en pre-kapitalistische fasen van de geschiedenis (cf. Christopher Chase-Dunn en Thomas Hall, ‘Core-periphery relations in the pre-modern worlds’, 1991), maar nooit op een dergelijke quasi-planetaire schaal (cf. kaart 1); kerngebieden
half-randgebieden (‘semiperiferie’)
randgebieden (‘periferie’)
‘buitengebieden’ 5
‘Wereld-Amerika’ en de oorlogsvoering van de vierde generatie. Kaart 1 – de vorming van wereldordeningen in eerdere fasen van mondialisering (1600(1600-1991)
6
‘Wereld-Amerika’ en de oorlogsvoering van de vierde generatie. Kaart 2 – de semisemi-rangebieden als hoekstenen van een polycentrische ordening (1991(1991-2009)?
7
‘Wereld-Amerika’ en de oorlogsvoering van de vierde generatie. Onderdelen en dynamieken van de mondialistische orde I.
Een sociaaleconomische geografie met kern- en randgebieden (vervolg) •
belangrijk! –
kern- en randgebieden liggen geografisch niet noodzakelijk (meer) respectievelijk in ‘het blanke Westen’ en in de zogeheten ‘Derde Wereld’ (term van Alfred Sauvy, augustus 1952), maar kunnen elkaar overlappen; binnen de OESO-sfeer bijvoorbeeld, inclusief op het grondgebied van klassieke industriemachten, vindt men gebieden en maatschappelijke geledingen (migratiegetto’s, regio’s die zwaar getroffen zijn door de afbouw of re-lokalisering van de industrie, autochtoon precariaat, … ) die veel kenmerken hebben (gekregen) van een periferie, terwijl enclaves, regio’s en sociale segmenten in de oude ‘Derde Wereld’ (vooral in grootsteden en stadsstaten) voldoen aan nogal wat voorwaarden van een kerngebied;
–
migratiestromen vervlechten de componenten;
–
Alain de Benoist: ‘‘het Westen’ is niet langer een geografisch gegeven (Noordwest-Europa en de Angelsaksische wereld), noch christelijk (zeker de EU niet) of blank, maar bestaat uit de verzameling van de dragers van een specifieke interpretatie van de moderniteit’ (‘Oublier l’Occident’, Élements, N°139, 2011), dus ≠ tussen een ‘systemisch Westen’ en een ‘sociaalgeografisch Westen’!;
–
‘hoe minder geïntegreerd in de orde en het systeem, m.a.w., hoe ‘achterlijker’, hoe beter men de ondergang ervan doorkomt’ (Bryan Ward-Perkins, ‘The fall of Rome and the end of civilization’, 2005)
8
‘Wereld-Amerika’ en de oorlogsvoering van de vierde generatie. Onderdelen en dynamieken van de mondialistische orde II. Een transnationale oligarchie die de wereldorde domineert, verpersoonlijk en uitdraagt •
transnationale hyperklassen zijn niets nieuw, cf. koninklijke- en keizerlijke families en grootindustriëlen in de moderne imperiale periode (1815-1919): ondanks hun basis in nationale staten in hun resp. imperiale ruimten waren zij psychologisch en sociaal meer met elkaar dan met hun eigen onderdanen verweven;
•
bestaat uit verschillende geledingen: – – –
het makelaars- en speculantenmilieu in de mondiale bankencentra: de apatride ‘financiële oppermens’?; de ‘conferentienetwerken’ en zogenaamde ‘schaduwregeringen’: symbiose tussen oude (adel en koninklijke families, ‘oud geld’ … ) en nieuwe (economische, ‘nieuw geld’) elites; internationale organisaties en suprationale instellingen, bijv.: • de EU en het Europees Parlement: ‘recycleren’ en ‘inkopen’ van elites uit Oost-Europa en de Balkan; • de VN, Bretton Woods-instellingen en regionale ontwikkelinsgbanken: coöptatie en ‘inkopen’ van elites uit de oude ‘Derde Wereld’;
9
‘Wereld-Amerika’ en de oorlogsvoering van de vierde generatie. Onderdelen en dynamieken van de mondialistische orde II. Een transnationale oligarchie die de wereldorde domineert, verpersoonlijk en uitdraagt (vervolg) • bestaat uit verschillende geledingen en kristalliseert zich rond verschillende milieus (vervolg) – kosmopolitische hubs (cf. het ‘Dubai- en Singapore-publiek’); – de entertainmentjetset: belichaming en verkoop van de ‘mondialistische luchtspiegeling’; – rol van denktanks in het creëren van mondialistische instellingen (bijv. de Council on Foreign Relations in het Marshallplan, de NAVO, en de Bretton Woodsinstellingen en vooral het IMF); – de transnationale oligarchie wordt nog steeds gedomineerd door personen uit ‘het blanke Westen’, maar is sinds een jaar of vijftien uiterlijk steeds meer ‘gekleurd’.
• wordt weerspiegeld in de welvaartspyramide (cf. figuur 1); • en de nationale politieke klassen? – –
een deel koestert aspiraties om op te gaan in de transnationale elites, en is op die manier makkelijker coöpteer- en manipuleerbaar; in wezen herleid tot ‘de onderaannemers, deurwaarders, wijkagenten en sociaal assistenten’ van de wereldorde?
10
‘Wereld-Amerika’ en de oorlogsvoering van de vierde generatie. Figuur 1 – de mondiale welvaartspiramide in 2012 >US$ 1 miljoen
US$100.000-1 miljoen
32 miljoen (0.7%)
361 miljoen (7.7%)
US$10.000-100.000
1.066 miljoen (22.9%)
3.207 miljoen (68.7%)
Individuele welvaart
US$ 98.7 biljoen (41%)
US$ 101,8 biljoen (42.3%)
US$ 33 biljoen (13.7%)
US$ 7.3 biljoen (3%)
Totale welvaart (en mondiaal %)
Aantal volwassenen (en hun % in de wereldbevolking) Bron: Bruno De Cordier, oktober 2013, o.g.v. Crédit suisse Global Wealth Databook 2013.
11
‘Wereld-Amerika’ en de oorlogsvoering van de vierde generatie. Onderdelen en dynamieken van de mondialistische orde III.
Bestendigings- en reproductiemechanismen van neo-imperiale hegemonie • het proces is geënt op de positie die de VS mondiaal heeft uitgebouwd rond de Eerste Wereldoorlog (zelf op de humus van de Britse hegemonie) en vooral vanaf de periode 1945-49 : van ‘grootmacht VS’ naar ‘wereld-Amerika’ (raakt steeds meer los van de VS als samenleving, vooral die buiten de metropolen); • ‘er is geen alternatief!’ (de ‘tina’-doctrine’, overtuiging verstrekt na 1988-91): doorgedreven marktfundamentalisme en doctrinair neoliberalisme - einddoel is de ‘vermarkting’ van alle aspecten van het menselijke bestaan en van de samenleving; • de dollarisering van de wereldeconomie: – – – –
oprichting van het IMF en Wereldbankgroep (de Bretton Woodsinstellingen) in juli 1944; economische inplanting en verweving door heropbouw na gewapende conflicten: Marshallplan in West-Europa (1948-52), reconstructie van Japan (1946-52) en zuiden van Korea (1953-60); opheffing US$-goudstandaard in augustus 1971, opkomst van de oliedollar door koppeling van munten en olie-uitvoer van de OPEC-landen aan de US$ (1973-79); ontrafeling van de socialistische sfeer in 1988-91 en ‘staatsfalingen’ in de periferie in de jaren 1990: opkomst en verspreiding van de US$ als de facto eenheid (niet zelden via de ifi’s en internationale hulp); 12
‘Wereld-Amerika’ en de oorlogsvoering van de vierde generatie. Onderdelen en dynamieken van de mondialistische orde III.
Bestendigings- en reproductiemechanismen van neo-imperiale hegemonie (vervolg) •
de overfinancialisering van de economie sinds de jaren 1980: – toenemende loskoppeling van kapitaal en ‘tastbare‘ productie; – consolidering van de Angelsaksische financiële hyperklasse in de VS en GB in de jaren 1980; – schuld, speculering en virtueel geld als groei-element in plaats van tastbare, productieve activiteiten (bijv. ‘Kaspische kuip als tweede PerzischArabische Golf’ (1991-93), de .com- en e-commercewindbuil (19932001), schaliegas en -olie in de VS (sinds 2003), … – degradatie van en gecultiveerde statusverlaging voor de reëel-productieve bevolkingssegmenten en economische activiteiten; – opkomst van de zeepbeleconomie, cf. figuur 2 (Michel Drac, ‘Crise économique ou crise du sens’, 2010: ‘le surcodage’); – toenemende graad van verwevenheid benadeelt steeds meer sociale segmenten en economieën op mondiale schaal in geval van systemische crisissen en -falingen
• ‘uitbesteding van slavernij’ (John Gray, maart 2013) naar de (semi-) periferie en geleidelijke de-industrialisering van de OESOkerngebieden; 13
‘Wereld-Amerika’ en de oorlogsvoering van de vierde generatie. Figuur 3: crisiscycli in het industriële en financiële kapitalisme
14
‘Wereld-Amerika’ en de oorlogsvoering van de vierde generatie. Onderdelen en dynamieken van de mondialistische orde III.
Bestendigings- en reproductiemechanismen van neo-imperiale hegemonie (vervolg) • concentratie van economische controle – 1.318 transnationale corporaties vormen de kern van de wereldeconomie met daarin een elite van 147 ‘hypergeconnecteerde’ bedrijfsgroepen; de meeste van de 147 komen uit en/of zijn gebaseerd in de OESO-sfeer (Eidgenössische Technische Hochschule Zürich, oktober 2011); van de 10 grootste groepen ter wereld zijn 8 Anglo-Amerikaanse bankconcerns; – transnationale corporaties geven werk aan ±200 miljoen mensen;
• de internalisering van het mondialisme − concentratie van de mondiale ‘bewustzijnsindustrie’: van de vijftig grootste internationale media- en amusementsconcerns ter wereld (ong. driekwart van de wereldmarkt) zijn er 22 gebaseerd in de VS (inclusief de 5 grootste ter wereld) en 7 in GB en andere Angelsaksische landen; 12 in de continentale EU; 6 in Japan; en 2 in Latijns-Amerika (Institut für Medien und Kommunikationspolitik, april 2013);
15
‘Wereld-Amerika’ en de oorlogsvoering van de vierde generatie. Onderdelen en dynamieken van de mondialistische orde III.
Bestendigings- en reproductiemechanismen van neo-imperiale hegemonie (vervolg) • de internalisering van het mondialisme (vervolg) − de feitelijke verheffing van economie tot nieuwe wereldreligie; − het onderhouden van onderdanigheid door een cultuur van de angst (‘terreuraanvallen’, banenverlies door de concurrentie uit lage loonlanden, … ) − ‘de pr- en reclame-industrie, de marketingsector, de hr-branche en de managementconsulenten als nieuwe hogepriesters en partijideologen’ (Michel Drac, ‘Crise économique ou crise du sens’, 2010); − de amusementscultuur en -druk als nieuw conformisme (‘l’économie festive’ en ‘la conformité du vice’, Vincent Vauclin, 2013);
• de feitelijke oplegging, gestuurde evidentie en het algemeen insijpelen van het Amerikaans Engels als mondiale voertaal in de economie, supranationaal bestuur, de wetenschap tot en met de populaire cultuur (cf. Claude Hagège, ‘Contre la pensée unique’, 2012): – ‘Engels, verbonden als ze is met het Angelsaksische hartland van het neoliberalisme, is de taal van het neoliberale éénheidsdenken’; – ‘is het mogelijk om Engels te spreken zonder Amerikaans te gaan denken?’)
16
‘Wereld-Amerika’ en de oorlogsvoering van de vierde generatie. Onderdelen en dynamieken van de mondialistische orde III.
Bestendigings- en reproductiemechanismen van neo-imperiale hegemonie (vervolg) • paradoxaal dubbelspoor in de hertekening van de politieke geografie: –
de uitholling en afbraak van nationale staten (en dan vooral ‘weerspannige entiteiten’), door gestuurde balkanisering • niet nieuw, bijv. ‘gestuurde afscheiding’ van Panama van Colombia in 1903 en van de Arabische gebieden van het Ottomaanse rijk in 1916-18; • na 1988-91: Sovjet-Unie; Joegoslavië en later ‘romp-Joegoslavië’ met Kosovo; Oost-Timor; de Irbil-regio en de breuklijn soennieten-sjiieten in Irak; Zuid-Soedan; binnenkort Kabylië in Algerije, en Makran en de Baloetsji gebieden in Pakistan? – (het aanmoedigen van) de vorming van supranationale politiek-economische ruimten (EU, NATFA en nu de trans-Atlantische vrijhandelszone; de Arabische Liga en de GCC; MERCOSUR; ASEAN; … );
• het militair complex van de VS en (vooral sinds romp-Joegoslavië in 1999, Afghanistan in 2001 -02 en kaping van het R2P-concept in Libië in 2011) de NAVO als militaire bindmiddel en interventionistische arm van de neo-imperiale orde (cf. Mahdi Darius Nazemroaya, ‘The globalization of NATO’, 2013)): – cf. kaart 3, figuur 3 en schema 1; – grote NAVO-expansie (1999-2009): technische standaardisering en afzetmarkten voor uitrusting en defensietechnologie; – opkomst van de ‘neo-Foederati’: nieuwe NAVO-staten of geassocieerde staten uit Oost-Europa en de Balkan, minderheden in de Amerikaanse strijdkrachten (vooral na 1973-78), zowel gouvernementele 17 strijdkrachten als niet-gouvernementele gewapende groepen in de periferie, … ;
‘Wereld-Amerika’ en de oorlogsvoering van de vierde generatie. Kaart 3 – mondiale militaire inplanting van de VS of van door de VS gedomineerde internationale troepenmachten
18
‘Wereld-Amerika’ en de oorlogsvoering van de vierde generatie. Figuur 3 – evolutie van de defensiedefensie-uitgaven in 1991 en 2011
19
‘Wereld-Amerika’ en de oorlogsvoering van de vierde generatie. Schema 1 – vredesoperaties per mondiale of regionale organisatie in 2010
Bron: Bruno De Cordier, augustus 2013, op grond van Mahdi Darius Nazemroaya (2013)
20
‘Wereld-Amerika’ en de oorlogsvoering van de vierde generatie. Onderdelen en dynamieken van de mondialistische orde III.
Bestendigings- en reproductiemechanismen van neo-imperiale hegemonie (vervolg) • de ultieme verdeel-en-heersbenadering?: stigmatisering, onderdrukking en afbraak van elke collectieve identiteit en solidariteitsband – kosmopolitisme en multiculturalisme als nieuwe moraal en culturele standaard: sterk contrast en conflict met de realiteit aan de basis en vooral in de interne en externe periferieën; – het gebruik van de universele mensenrechtenideologie als… • legitimering voor interventionisme en ‘wereldbestuur’; • kader voor culturele gelijkschakeling en de vorming van de neoliberale ‘nieuwe mens’, vooral in wisselwerking met het tweede-golffeminisme en de genderideologie en het instellen van politieke correctheid als instrument tot het inperken van dissidentie en weerstand; • sterk contrast tussen het altruïstische- en vrijheidsdiscours en de realiteit van de eigenlijke controlebelangen.
21
‘Wereld-Amerika’ en de oorlogsvoering van de vierde generatie. Onderdelen en dynamieken van de mondialistische orde III.
Bestendigings- en reproductiemechanismen van neo-imperiale hegemonie (vervolg) •
de ‘Vierde Generatieoorlogen’ of de vierde generatie van de moderne oorlogsvoering (William Lind, 1989) – generatie I - de ‘Westfaalse Oorlogen’ (1648-±1860) • •
staatsmonopolie op de oorlogsvoering; mobilizering van mankracht en specifieke slagvelden;
– generatie II - de ‘Franse Generatie’ (±1860-±1917/interbellum) •
nadruk op vuurkracht (artillerie) en fortenlinies;
– generatie III- de ‘Bliksemoorlogen’ (Tweede Wereldoorlog, 1938-45) • • •
mobiliteit, behendigheid en verrassingseffect; inlichtingendiensten; propaganda;
22
‘Wereld-Amerika’ en de oorlogsvoering van de vierde generatie. Onderdelen en dynamieken van de mondialistische orde III.
Bestendigings- en reproductiemechanismen van neo-imperiale hegemonie (vervolg) • de ‘Vierde Generatieoorlogen’ of de vierde generatie van de moderne oorlogsvoering (William Lind, 1989) –
generatie IV (sinds ±einde Bipolaire Wereldorde en begin Terreuroorlog, duidelijke ontplooiing onder de neoconservatieven in de VS) • • • • • • •
•
multidimensioneel militair-civiel (opkomst van de ‘kantoorkrijger’); (her)privatisering van de oorlogsvoering; controleren of dirigeren van informatieverkeer/ICT; ‘psy-ops’: het kneden of creëren van de publieke opinie; oorlogsvoering op aftstandsbediening (van onbemande vliegtuigen tot extern gefinancierde opposanten); ontwrichten en wijzigen van de sociale relaties en van het culturele dna van samenlevingen; internationale hulp als ‘sociale software’, cf. Mark Duffield (‘Governing the borderlands’, Disasters 25(4), 2001, en ‘Social reconstruction and the radicalization of development’, Development and Change 33(5), 2004): ‘staats- en sociale (her)opbouw en hulp als periferiecontrole’; Michel Drac (‘Choc et simulacre’, 2010): ‘permanent karakter, houdt bedreiging(en) zelf in stand’, ‘contante dreiging uit de periferie rechtvaardigt interventie en wereldregering’ (concept van de zogenaamde ‘crisisboog’, cf. kaart 5)
23
‘Wereld-Amerika’ en de oorlogsvoering van de vierde generatie. Onderdelen en dynamieken van de mondialistische orde III.
Bestendigings- en reproductiemechanismen van neo-imperiale hegemonie (vervolg) • de ‘Vierde Generatieoorlogen’ of de vierde generatie van de moderne oorlogsvoering (William Lind, 1989) (vervolg) –
generatie IV (sinds ±einde Bipolaire Wereldorde en begin Terreuroorlog, duidelijke ontplooiing onder de neoconservatieven) (vervolg) •
symbiose en wisselwerking met de schaduweconomie en georganiseerde misdaad? (cf. figuur 5) –
ontwrichten van samenlevingen en ondergraven van ‘weerspannige’ nationale staten (bijv. Iran en de drugstrafiek, de neoliberale verwoesting van Rusland in de jaren 1990, … );
–
een economisch ‘zwart gat’ en grijze zone met niet-geregistreerde financiële stromen die kunnen worden gebruikt voor ‘parallelle’ of ondergrondse operaties tegen staten en samenlevingen;
–
wisselwerking met belastingparadijzen en witwascircuits die verbonden zijn met de mondiale financiële sector (cf. kaart 4)
24
‘Wereld-Amerika’ en de oorlogsvoering van de vierde generatie. Kaart 4 – het concept van de ‘crisisboog’ in werking?
25
‘Wereld-Amerika’ en de oorlogsvoering van de vierde generatie. Kaart 5 – de geografie van belastingparadijzen en georganiseerde misdaad
26
‘Wereld-Amerika’ en de oorlogsvoering van de vierde generatie. Is dit onomkeerbaar? •
naar een post-Amerikaanse wereld? –
uitholling en decadentie (d.i. krimpen van de productieve basis en afhankelijkheid van externe hulp- en productiemiddelen, afname van de fysieke en maatschappelijke weerbaarheid, afwezigheid van psychologische gedrevenheid, ‘de evidentie van hegemonie en suprematie’, en wegvallen van een toekomstproject ander dan de verankering van de status quo) van de kerngebieden door expansie en langdurige hegemonie (bijv. Michel Drac’s bespreking van het Spaanse Rijk en de Monarquía universal española rond 1620, ‘Crise économique ou crise du sens?’, en ook Paul Kennedy’s ‘The rise and fall of great powers’, 1989);
–
toenemende concentratie van macht en van economische rationalisatie: niet alleen toenemende aantal ‘overbodigen’, maar ook botsingen en machtsstrijd tussen de geledingen en strekkingen binnen de transnationale elites/de oligarchie en tussen hen en opkomende elites;
–
opeenvolgend uit elkaar spatten van economische zeepbellen;
–
een ‘systemische neurose’ door botsing tussen de over-gecodeerde verwachtingen en virtuele realiteit, en de eigenlijke realiteit;
–
een aantal lopende en mogelijke ontwikkelingen gaan zeker een verregaande impact hebben op het de werking en het voortbestaan van de mondialistische orde (‘de-mondialisering?’).
27
‘Wereld-Amerika’ en de oorlogsvoering van de vierde generatie. Figuur 4 – de (voorziene) samenstelling van het mondiaal bnp in 2011 en 2030
28
‘Wereld-Amerika’ en de oorlogsvoering van de vierde generatie. Figuur 5 – aantal megabedrijven en -bedrijfsgroepen volgens regionale oorsprong en thuisbasis (1980(1980-2025, jaarlijkse omzet van >1 miljard US$)
29
‘Wereld-Amerika’ en de oorlogsvoering van de vierde generatie. Is dit onomkeerbaar? •
naar een post-Amerikaanse wereld? (vervolg) –
een ruimte voor verzetsbewegingen die ‘de geest van de traditie aan de eis van sociale gerechtigheid’ koppelen: de weerstand en de uitbouw van alternatieven ligt in het doorbreken, of overstijgen, van de klassieke links-rechtstweedeling, en vormt een gemeenschappelijk terrein voor zowel de linkse sociale bewegingen die de status-quo van het ultraliberalisme in vraag stellen als voor de identitaire en traditionalistische krachten die dit soort mondialisering om culturele en sociale redenen verwerpen (Alexander Doegin’s ‘4pt’, 2008);
–
‘net zoals er geen hegemonie mag zijn, kan er ook niet één mondiaal alternatief bestaan (…) elke weerstand en mogelijk alternatief is contextueel ingeplant en is een contextuele weerspiegeling’.
–
–
keuze van de (contra-elites): leiding nemen in een maatschappelijk project of gewoon een plaats in het stelsel aspireren om deel van de koek te hebben? alternatieven op het vlak van populaire cultuur? 30