Datum: Project: Onderwerp: Notulist:
Werden uitgenodigd voor het Vlaamse stakeholdersoverleg: Extern Chantal Block (KU Leuven/Groep T) Aviel Verbruggen (Universiteit Antwerpen) Rudy Verheyen (Universiteit Antwerpen) Steven Van Passel (Universiteit Hasselt) Sara Van Dyck (Bond Beter Leefmilieu) Francis Noyen (Milieu- en natuurraad Vlaanderen) Marc Van de Bosch (VOKA nationaal/Minaraad) Caroline Godts (Business & Society Belgium) Michel Van Gorp (Unizo) Bart Palmaers (VVSG) Bart Bode (ODE) Ines Becue (EANDIS) Joost Cuvelier (Infrax) Lieven Vandevelde (POWERLINK/UGENT) Serge De Gheldere (Future Proofed/REcentre) Luc Lavrysen (Universiteit Gent) Geert Van Hoorick (Universiteit Gent) Lut Slabbinck (Agentschap Ondernemen) Pieter Desiere (Agentschap Ondernemen) Wim Buelens (Kabinet Minister Freya van den Bossche) Lieven Van Lieshout (VEA) Tom Maes (WVI/Universiteit Gent) Isabelle Vanden Bon (VREG) Christine Broux (Flanders cleantech association/VITO) Annemie Bollen (SERV) Koen Vanoverberghe (Warmtenetwerk Vlaanderen/MIROM)
Schreven zich in voor het Vlaamse stakeholdersoverleg: Extern Koen Van Overberghe (MIROM) Lieven Van Lieshout (VEA) Leen Trappers (KAHO St-Lieven) Katrien De Maeyer (Agentschap Ondernemen) Dieter Brigitta (PNO consultants) Viooltje Lebuf (VCM) Jan Aerts (Futureproofed) Dirk Van Evercooren (VREG) Annemie Bollen (SERV) Marc Van den Bosch (VOKA) Wim Buelens (Kabinet Minister Freya van den Bossche) Tania Van Laer (UGENT) Véronique Victor (POWERLINK/UGENT) Caroline Godts (Business & Society Belgium) Michel Van Gorp (Unizo Brussel)
5 maart 2012 Stakeholdersoverleg beleidsondersteuning ECO2Profit Discussie Vlaamse zijde Peter Clauwaert (POM West-Vlaanderen)
Waren aanwezig op het Vlaamse stakeholdersoverleg: Extern
Intern
Koen Van Overberghe (MIROM) Lieven Van Lieshout (VEA) Leen Trappers (KAHO St-Lieven) Katrien De Maeyer (Agentschap Ondernemen) Dieter Brigitta (PNO consultants) Viooltje Lebuf (VCM) Dirk Van Evercooren (VREG) Véronique Victor (POWERLINK/UGENT) Tania Van Laer (UGENT)
Stijn Vercampt (POM Limburg) Philippe Tavernier (POM West-Vlaanderen) Eline D’hooge (POM West-Vlaanderen) Peter Clauwaert (POM West-Vlaanderen) Isabelle Verdonck (POM Antwerpen) Annelies Herregat (POM Oost-Vlaanderen)
Vulden de enquête (al dan niet gedeeltelijk) in: Extern
Intern
Steven Van Passel (Universiteit Hasselt) Koen Van Overberghe (MIROM) Lieven Van Lieshout (VEA) Leen Trappers (KAHO St-Lieven) Katrien De Maeyer (Agentschap Ondernemen) Dieter Brigitta (PNO consultants)
Stijn Vercampt (POM Limburg) Philippe Tavernier (POM West-Vlaanderen) Eline D’hooge (POM West-Vlaanderen) Peter Clauwaert (POM West-Vlaanderen) Geert Penneman (POM Antwerpen) Annelies Herregat/Dieter Geenens/Marieke Van Poucke (POM Oost-Vlaanderen)
Viooltje Lebuf (VCM) Jan Aerts (Futureproofed) Dirk Van Evercooren (VREG) Annemie Bollen (SERV) Marc Van den Bosch (VOKA) Lieven Vandevelde (POWERLINK/UGENT) Tania Van Laer (UGENT) Francies Van Gijzeghem (ODE)
Stuurden nadien nog opmerkingen door: Francies Van Gijzeghem (ODE) Annemie Bollen (SERV) Marc Van den Bosch (VOKA)
1. Beleid in functie van stroom in plaats van warmte leidt tot energetische devalorisatie Algemene opmerkingen: o o
Lieven Van Lieshout (VEA) erkent dat het beleid groene warmte nog in zijn kinderschoenen staat en haalt als een van de redenen aan dat Europa tot voor kort steeds de nadruk legde op groene stroom Annemie Bollen (SERV) signaleert dat er geen afzonderlijke bindende doelstellingen zijn voor warmte en transport voor België en ook niet voor Vlaanderen. De doelstellingen in het nationaal actieplan zijn indicatief. Wat de meest kostenefficiënte verdeling is van de HE-doelstelling tussen de verschillende vectoren moet dringend onderzocht en bekend gemaakt worden om op basis daarvan het (indicatief) ambitieniveau voor de verschillende vectoren te bepalen. Het ziet er inderdaad wel naar uit dat meer inspanningen voor groene warmte (en dus bijsturing) nodig zullen zijn (zie ook SERV-Mina-advies over groene warmte), voor transport is mevrouw Bollen daar – ook gezien de polemiek – niet zo zeker van. Bovendien is ook EE een belangrijke piste om he-doelstellingen te halen (noemer van de breuk) en zeker zwaar onderbelicht.
o
o
o
Francies Van Gijzeghem (ODE) pleit steeds voor operationele steun in combinatie met investeringssteun, maar met de nadruk op exploitatie aangezien het aantal draaiuren belangrijk is. Bovendien moet steeds, ook bij groene warmte, rekening gehouden worden met de emissies Koen Van Overberghe (MIROM/warmtenetwerk Vlaanderen) meldt dat er wellicht ook best werk gemaakt wordt van een Vlaamse variant van het ‘Niet meer dan anders’ principe in Nederland, gezien het monopolie dat een warmtenet met zich meebrengt. Het oplossen van de crisis met de marktwerking van het certificatensysteem kan mogelijks honderden miljoenen kosten, hopelijk niet ten koste van de transitie naar groene warmte en restwarmtevalorisatie
Stellingen: 1.1 Het budget voor het decreet groene warmte dient substantieel verhoogd te worden om: o injectie groen gas te stimuleren o geothermie te stimuleren o de discriminatie van restwarmtevalorisatie tav aardgas-WKK weg te werken [9 Figuren 1.1a, b en c voor interne stakeholders, externe stakeholders en samen]
1.1a Het budget voor het decreet groene warmte dient substantieel verhoogd te worden om de injectie van groen gas te stimuleren 0; 0%
1; 6% 1; 6%
3; 18%
volledig mee eens
mee eens neutraal
oneens volledig mee oneens
geen idee/mening 5; 29%
7; 41%
1.1a Het budget voor het decreet groene warmte dient substantieel verhoogd te worden om de injectie van groen gas te stimuleren
1.1a Het budget voor het decreet groene warmte dient substantieel verhoogd te worden om de injectie van groen gas te stimuleren
0; 0% 0; 0%
0; 0% 0; 0%
1; 17%
1; 17%
1; 9%
2; 18%
volledig mee eens
volledig mee eens
mee eens
mee eens
neutraal
neutraal
oneens
oneens
volledig mee oneens
volledig mee oneens
geen idee/mening
geen idee/mening 5; 46%
2; 33%
3; 27%
2; 33%
intern
extern
1.1b Het budget voor het decreet groene warmte dient substantieel verhoogd te worden om geothermie te stimuleren 2; 11%
3; 17% 0; 0%
3; 17% volledig mee eens
mee eens neutraal
oneens volledig mee oneens
geen idee/mening
10; 55%
1.1b Het budget voor het decreet groene warmte dient substantieel verhoogd te worden om geothermie te stimuleren
1.1b Het budget voor het decreet groene warmte dient substantieel verhoogd te worden om geothermie te stimuleren
0; 0%
2; 17%
1; 17%
2; 17%
0; 0%
2; 33%
volledig mee eens
3; 50%
1; 8%
volledig mee eens
mee eens
mee eens
neutraal
neutraal
oneens
oneens
volledig mee oneens
volledig mee oneens
geen idee/mening
geen idee/mening
intern
7; 58%
extern
1.1c Het budget voor het decreet groene warmte dient substantieel verhoogd te worden om de discriminatie van restwarmtevalorisatie tav aardgas-WKK weg te werken 0; 0%
1; 6%
0; 0%
2; 12%
5; 29%
volledig mee eens mee eens neutraal
oneens volledig mee oneens
geen idee/mening
9; 53%
1.1c Het budget voor het decreet groene warmte dient substantieel verhoogd te worden om de discriminatie van restwarmtevalorisatie tav aardgas-WKK weg te werken
1.1c Het budget voor het decreet groene warmte dient substantieel verhoogd te worden om de discriminatie van restwarmtevalorisatie tav aardgas-WKK weg te werken
0; 0%
1; 9%
1; 17%
0; 0%
0; 0%
2; 18%
1; 9%
3; 50%
volledig mee eens
volledig mee eens
mee eens
mee eens
neutraal
neutraal
oneens
oneens
volledig mee oneens
volledig mee oneens
geen idee/mening
geen idee/mening
2; 33%
intern
7; 64%
extern
Opmerkingen: Annemie Bollen (SERV): “ik neem aan dat jullie doelen op het budget voor het opgezette call-systeem. Dat is inderdaad (veel) te weinig. De verhouding tussen budgetten voor groene stroom (via tarieven 600 a 700 mio euro) tov budgetten groene warmte (7 mio?) en EE (enkele tientallen mio). Maar het is voor mij niet zeker dat de (extra) financiering op deze wijze (via extra algemene middelen) moet gebeuren en dus moet verhogen (misschien beter via een slimmere doorrekening aan àlle energieverbruikers, ongeacht ze zelf HE-producent zijn, met liefst een incentive tot besparing door ev. progressiviteit in tarifering zodat marginaal verbruik duurder wordt en de IRR van EE- en HE-projecten gevoelig toeneemt). De kritiek op het call systeem is bovendien dat het te blind is door diverse warmteprojecten samen te laten concurreren, terwijl die dat niet kunnen en men riskeert het volledige budget kwijt te zijn aan enkele zeer grote projecten die zonder steun ook al rendabel zouden zijn. Ook hier geldt weer dat informatie nodig is over de maatschappelijke kosteneffectiviteit van Injectie van groen gas, geothermie, restwarmtevalorisatie, én andere warmtetoepassingen, en warmtenetten, om te kunnen beslissen over de gewenste groene warmtemix. Als die mix bekend is, kan je je instrumentarium daarop afstemmen. Callsysteem kan voor bepaalde grote projecten die gelijkaardig zijn en op prijs kunnen concurreren interessant zijn (maar enkel op basis van OT). In heel wat andere gevallen is wellicht investeringssteun, publieke participatie, ed. een betere piste. Restwarmtevalorisatie kan goed zijn voor klimaatdoelen, maar niet voor he-doelen. Voor meer bemerkingen zie advies groene warmte van SERV en Minaraad”
Marc Van den Bosch (VOKA): “Budget groene warmte verhogen: heb dit [onderdeel van de enquête] niet ingevuld per categorie maar akkoord om budget te verhogen voor zover deze maatregel kosten efficiënt is maw in deze de vergelijking met groene stroom. Dus ja maar ik kan mij niet uitspreken over welk van de 3 wel of niet omdat ik onvoldoende gegevens heb over de kosten efficiëntie van de 3 maatregelen”
1.2 Aanscherping ambitieniveau CO2-neutrale BT: formuleren en afdwingen van lokale doelstellingen groene warmte per bedrijventerrein in functie lokale mogelijkheden indien dit aan marktconforme warmteprijzen kan [3 Figuren 1.1a, b en c voor interne stakeholders, externe stakeholders en samen]
1.2 Aanscherping ambitieniveau CO2-neutrale BT: formuleren en afdwingen van lokale doelstellingen groene warmte per bedrijventerrein in functie lokale mogelijkheden indien dit aan marktconforme warmteprijzen kan 1; 6%
0; 0%
1; 5%
volledig mee eens mee eens neutraal
5; 28%
oneens volledig mee oneens
geen idee/mening 11; 61%
1.2 Aanscherping ambitieniveau CO2-neutrale BT: formuleren en afdwingen van lokale doelstellingen groene warmte per bedrijventerrein in functie lokale mogelijkheden indien dit aan marktconforme warmteprijzen kan
1.2 Aanscherping ambitieniveau CO2-neutrale BT: formuleren en afdwingen van lokale doelstellingen groene warmte per bedrijventerrein in functie lokale mogelijkheden indien dit aan marktconforme warmteprijzen kan
0; 0%
1; 8%
0; 0%
1; 17% 1; 8%
volledig mee eens
volledig mee eens
mee eens
mee eens
neutraal
6; 50%
oneens
neutraal
oneens
volledig mee oneens
volledig mee oneens
geen idee/mening
geen idee/mening
4; 34%
5; 83%
intern
extern
Opmerkingen: Annemie Bollen (SERV): “Groene warmtemogelijkheden moeten lokaal opgespoord worden (warmtekaart) en wellicht worden ook best lokaal de nodige initiatieven genomen om vragers en aanbieders elkaar daarin te laten vinden. Persoonlijk geloof ik niet sterk in het vastleggen van lokale doelstellingen (wie is de eindverantwoordelijke, wie kiest de doelstellingen, wie dwingt af, hoe is de meetbaarheid, …); in een transitie-aanpak ga je denk ik beter naar een andere aanpak, die vanuit winwin vanuit alle spelers vertrekt – zo bereik je op lokaal niveau veel sneller, veel meer. Want het heeft geen zin, om eventueel af te laten kopen met emissierechten, easy-win- of BAU-projecten die men sowieso al van plan was.”
1.3 Minimumeisen inzake warmtevalorisatie opleggen als criterium voor erkenning als HE-elektriciteitsopwekking uit biomassa en elektriciteitsopwekking uit niet hernieuwbare energiebronnen [3 Figuren 1.1a, b en c voor interne stakeholders, externe stakeholders en samen]
1.3 Minimumeisen inzake warmtevalorisatie opleggen als criterium voor erkenning als HE-elektriciteitsopwekking uit biomassa en elektriciteitsopwekking uit niet hernieuwbare energiebronnen 0; 0%
1; 6%
3; 17% 2; 11%
volledig mee eens mee eens neutraal
oneens volledig mee oneens
4; 22%
geen idee/mening
8; 44%
1.3 Minimumeisen inzake warmtevalorisatie opleggen als criterium voor erkenning als HE-elektriciteitsopwekking uit biomassa en elektriciteitsopwekking uit niet hernieuwbare energiebronnen
1.3 Minimumeisen inzake warmtevalorisatie opleggen als criterium voor erkenning als HE-elektriciteitsopwekking uit biomassa en niet hernieuwbare energiebronnen
0; 0%
1; 8%
1; 8%
0; 0%
2; 33%
2; 34%
2; 17%
volledig mee eens
volledig mee eens
mee eens
mee eens
neutraal
neutraal
oneens
oneens
volledig mee oneens
volledig mee oneens
geen idee/mening
geen idee/mening
2; 17%
intern
6; 50%
extern
2; 33%
Opmerkingen: Annemie Bollen (SERV): “Ik neem aan dat jullie doelen op erkenning om in aanmerking te komen voor GSC (want voor de Europese doelstelling maakt dat niet uit). Vanuit theoretisch oogpunt klopt het dat je meer uit biomassa haalt als je er warmte mee opwekt, dan dat je elektriciteit mee maakt. Maar er kunnen wel degelijk andere overwegingen die maken dat biomassagebruik voor
elektriciteitsopwekking zonder warmtevalorisatie op korte termijn toch zin heeft (bv geen warmteafnemer binnen bereik of geen economisch haalbare alternatieven om de doelstellingen te bereiken). Punt is dat je eerst moet bepalen welke mix je wil, welke je wil ondersteunen en via welke wijze.” Marc Van den Bosch (VOKA): “Minimum warmtevalorisatie biomassa; niet noodzakelijk. Je moet dit bekijken vanuit de exergie. Als rendement voor elektriciteitsopwekking te zeer zou dalen hoeft dit niet” 1.4 Warmtenetten toevoegen als technologie op limitatieve lijst ecologiepremie [3 Figuren 1.1a, b en c voor interne stakeholders, externe stakeholders en samen]
1.4 Warmtenetten toevoegen als technologie op limitatieve lijst ecologiepremie 2; 11% 0; 0%
2; 11%
volledig mee eens
8; 45%
mee eens neutraal
oneens volledig mee oneens
geen idee/mening
6; 33%
1.4 Warmtenetten toevoegen als technologie op limitatieve lijst ecologiepremie
1.4 Warmtenetten toevoegen als technologie op limitatieve lijst ecologiepremie 0; 0%
2; 17%
2; 33%
5; 41%
volledig mee eens
3; 50%
volledig mee eens
mee eens
mee eens
neutraal
neutraal
oneens
oneens
volledig mee oneens
volledig mee oneens
geen idee/mening
geen idee/mening
0; 0%
1; 17%
intern
5; 42%
extern
Opmerkingen:
Het budget van de ecologiepremie overstijgt ruimschoots de vraag ernaar. De mogelijkheid om budgetten over te hevelen naar andere ‘ministers’ (bijvoorbeeld om de steun voor groene warmte substantieel te verhogen) is blijkbaar geen evidentie
Annemie Bollen (SERV): “voor warmtenetten kan wellicht beter een afzonderlijk mechanisme opgezet worden; om verdringingseffecten te vermijden (voor andere ecologie-investeringen). Maar ook omdat het gaat over infrastructuur-achtige investeringen waarvoor andere kwesties van belang zijn (zoals toegang, beheer, …) die anders zijn dan de traditioneel beoogde ecologiepremieinvesteringen. Als we echt voor warmtenetten willen gaan, zullen trouwens substantiële budgetten nodig zijn.” Marc Van den Bosch (VOKA): “Warmtenetten op LTL lijst: ik denk dat dit het verkeerde instrument is; voor warmtenetten verwijs ik graag naar grijs water; er is daar een afzonderlijk subsidiebesluit voor gemaakt. Ik zou eerder zelfde doen. Liever LTL lijst voorbehouden voor procesmaatregelen”
1.5 Doorvoeren Europese richtlijn van 10% opmenging biodiesel [3 Figuren 1.1a, b en c voor interne stakeholders, externe stakeholders en samen]
1.5 Doorvoeren Europese richtlijn van 10% opmenging biodiesel 1; 6% 3; 19%
0; 0% volledig mee eens
5; 31%
mee eens neutraal
2; 13%
oneens volledig mee oneens geen idee/mening
5; 31%
1.5 Doorvoeren Europese richtlijn van 10% opmenging biodiesel
1.5 Doorvoeren Europese richtlijn van 10% opmenging biodiesel
0; 0%
1; 20%
0; 0% 2; 18%
1; 20% 3; 27%
volledig mee eens
volledig mee eens
mee eens
mee eens
neutraal
neutraal
oneens volledig mee oneens
oneens volledig mee oneens
0; 0%
geen idee/mening
intern 3; 60%
geen idee/mening
2; 18%
4; 37%
extern
Opmerkingen: Annemie Bollen (SERV): “ik denk dat de controverse hierover best op EU-niveau wordt beslecht”
2. Lokale productie én afname van stroom stimuleren om kosten van distributie te beperken Algemene opmerkingen: Annemie Bollen (SERV): “het omgekeerde kan ook waar zijn, waardoor het in sommige gevallen toch interessanter kan zijn om wel elektriciteit over geavanceerde lijnen over grote afstanden te transporteren (zeker als we naar meer vergaande transitie naar koolstofarm gaan). Punt is dat je het slim moet aanpakken en cruciaal is vooral dat een mix van centrale en decentrale productie nodig is. Alleen decentraal zal niet lukken als je naar zeer hoge aandelen hernieuwbare energie wil gaan (omdat ons intern potentieel beperkt is). Ook bevoorradingszekerheid is een belangrijk punt daarbij (en daardoor ook belang van differentiatie naar bronnen biomassa en naar geïnterconnecteerde landen).”
Stellingen: 2.1 Een aanscherping van het ambitieniveau van de invulling van CO2-neutrale bedrijventerreinen door een verplichting (voor een bepaald percentage) van lokale Garanties van Oorsprong (GvO) van elektriciteit (bijv. bedrijventerrein, de gemeente, provincie, regio, … ifv van de lokale mogelijkheden) [3 Figuren 1.1a, b en c voor interne stakeholders, externe stakeholders en samen]
2.1 Aanscherping ambitieniveau CO2-neutrale BT: GvO elektriciteit lokaal maken voor een bepaald % (bijv. bedrijventerrein, de gemeente, provincie, regio, … ifv van de lokale mogelijkheden)
3; 19% 4; 25%
0; 0% volledig mee eens 1; 6%
mee eens neutraal
oneens volledig mee oneens
geen idee/mening
4; 25%
4; 25%
2.1 Aanscherping ambitieniveau CO2-neutrale BT: GvO elektriciteit lokaal maken voor een bepaald % (bijv. bedrijventerrein, de gemeente, provincie, regio, … ifv van de lokale mogelijkheden)
2.1 Aanscherping ambitieniveau CO2-neutrale BT: GvO elektriciteit lokaal maken voor een bepaald % (bijv. bedrijventerrein, de gemeente, provincie, regio, … ifv van de lokale mogelijkheden)
2; 18%
1; 20%
2; 18%
0; 0% 0; 0%
2; 40%
volledig mee eens mee eens
volledig mee eens mee eens
1; 9%
neutraal
neutraal
oneens
oneens
volledig mee oneens
volledig mee oneens
geen idee/mening
geen idee/mening
1; 20%
3; 28%
intern
extern
3; 27%
1; 20%
Annemie Bollen (SERV): “Ben geen voorstander van lokale differentiëring van garanties van oorsprong – de netlogica verschilt in de verschillende gebieden zodanig dat het in sommige regio’s juist niet verantwoord is om lokale productie te eisen (want dat zou gigantische kosten voor netontwikkeling vereisen) terwijl het voor andere juist geen probleem is dat er niet decentraal wordt opgewekt. Een gerichte aanpak is nodig waar installaties bewust ingeplant worden, rekening houdend met de lokale vraag én met de lokale mogelijkheden van de netten.” 2.2 Bij een netcongestie de afschakeling van lokale elektriciteitsproducenten afhankelijk maken van de duurzaamheid van elektriciteitsopwekking [3 Figuren 1.1a, b en c voor interne stakeholders, externe stakeholders en samen]
2.2 Bij een netcongestie de afschakeling van lokale elektriciteitsproducenten afhankelijk maken van de duurzaamheid van elektriciteitsopwekking
3; 17%
0; 0%
1; 5%
7; 39% volledig mee eens
mee eens neutraal
oneens volledig mee oneens
geen idee/mening
7; 39%
2.2 Bij een netcongestie de afschakeling van lokale elektriciteitsproducenten afhankelijk maken van de duurzaamheid van elektriciteitsopwekking
2.2 Bij een netcongestie de afschakeling van lokale elektriciteitsproducenten afhankelijk maken van de duurzaamheid van elektriciteitsopwekking 1; 8%
0; 0% 1; 8%
2; 33%
2; 34%
5; 42%
volledig mee eens
volledig mee eens
mee eens
mee eens
neutraal
neutraal
oneens
oneens
volledig mee oneens
volledig mee oneens
geen idee/mening
geen idee/mening
0; 0%
5; 42%
intern
extern
2; 33%
Annemie Bollen (SERV): “afschakelregelingen en compensatieregelingen zijn samen te bekijken; het kan omwille van netlogica wel degelijk verantwoord zijn om zeer duurzame producenten af te schakelen, zolang ze maar voldoende daarvoor vergoed worden (en bijv. meer dan andere installaties); Om afschakelproblematiek van duurzame installaties ten gronde aan te pakken, is het vooral nodig om dringend te zorgen voor meer flexibele productiecapaciteit (biomassa-installaties en niet-HE-installaties), meer opslag, vraagsturing, … (zie advies SERV-Mina over hernieuwbare energie)” Dirk Van Evercooren (VREG) wijst er op dat een deel van de problemen rond netcongestie het gevolg zijn van een ondoordacht inplanting op locaties waar de ontvangscapaciteit daar niet op voorzien is. Met als voorbeeld het groot aantal WKK’s in de Kempen (tuinbouw) terwijl dit in een regio is waar maar zeer weinig elektrische afname is. Het kan interessant zijn om, net zoals bij windplannen, zoekzones te definiëren waar aansluiting wenselijker is dan op andere locaties en de aansluitkosten daar van te laten afhangen. De afschakeling volgens duurzaamheid is reeds opgenomen in de Europese richtlijn en is reeds van toepassing op het hoogspanningsnet van ELIA, maar nog niet bij het middenspanningsnet van EANDIS/INFRAX omdat de netbeheerders geen verantwoordelijkheid hebben inzake balancing – en dit terwijl daar net het grootste aandeel HE en WKK op aangesloten zit. 2.3 Groepsaankoop elektriciteit van Provincies: GvO uit de provincie/Vlaanderen/België [3 Figuren 1.1a, b en c voor interne stakeholders, externe stakeholders en samen]
2.3 Groepsaankoop elektriciteit van Provincies: GvO uit de provincie/Vlaanderen/België 2; 12%
2; 12%
1; 6%
1; 6%
volledig mee eens
mee eens neutraal
oneens volledig mee oneens
geen idee/mening
7; 41% 4; 23%
2.3 Groepsaankoop elektriciteit van Provincies: GvO uit de provincie/Vlaanderen/België
2.3 Groepsaankoop elektriciteit van Provincies: GvO uit de provincie/Vlaanderen/België
1; 9%
1; 17%
1; 9%
1; 16%
1; 9% 0; 0%
volledig mee eens
volledig mee eens
mee eens
mee eens
1; 9%
neutraal
neutraal
1; 17%
oneens
oneens volledig mee oneens
volledig mee oneens
4; 37%
geen idee/mening
geen idee/mening
intern
3; 50%
extern
3; 27%
Annemie Bollen (SERV): “Garanties van oorsprong zullen er sowieso genoeg zijn als GVO alleen voor bepaalde BT en groepsaankopen verplicht zijn, dus lijkt me niet als instrument niet effectief. Zie trouwens ook nadelen in groepsaankopen”
2.4 Directe elektrische leidingen tussen bedrijven worden best toegestaan en naar vergunningen toe gefaciliteerd (geen compensatie voor nadeel stroominjectie) [3 Figuren 1.1a, b en c voor interne stakeholders, externe stakeholders en samen]
2.4 Directe elektrische leidingen tussen bedrijven worden best toegestaan en naar vergunningen toe gefaciliteerd (geen compensatie voor nadeel stroominjectie) 1; 6%
2; 12%
1; 6%
1; 6%
volledig mee eens mee eens neutraal
oneens volledig mee oneens
geen idee/mening
4; 23%
8; 47%
2.4 Directe elektrische leidingen tussen bedrijven worden best toegestaan en naar vergunningen toe gefaciliteerd (geen compensatie voor nadeel stroominjectie)
2.4 Directe elektrische leidingen tussen bedrijven worden best toegestaan en naar vergunningen toe gefaciliteerd (geen compensatie voor nadeel stroominjectie)
0; 0%
1; 17%
1; 9%
1; 9%
1; 16%
1; 9%
volledig mee eens
volledig mee eens
mee eens
mee eens
1; 9%
neutraal
neutraal
oneens
oneens
4; 37%
volledig mee oneens
intern 4; 67%
volledig mee oneens
geen idee/mening
geen idee/mening
3; 27%
extern
Dirk Van Evercooren (VREG) duidt de voorzichtigheid van de VREG inzake het toestaan van directe elektrische leidingen tussen bedrijven. Enerzijds gaat het doorgaans over bedrijven die certificaten krijgen voor hun productie van elektriciteit en de grootte van deze certificaten werd bepaald aan de hand van de onrendabele top en dus ook de prijs geassocieerd met netinjectie. Als deze bedrijven een bijkomend financieel voordeel halen door directe elektrische leidingen is er dus sprake van oversubsidiëring. Anderzijds is de winst die voortvloeit uit het zich onttrekken van het elektrische net ongeoorloofd als men in geval van nood wel beroep wenst te doen op de netcapaciteit die door de overheid bekostigd wordt en waaraan men niet meebetaalt. Bovendien betekent dit dat het zich onttrekken van de netkosten (maar ook andere bijv. Kyotofonds) automatisch betekent dat wie wel aangesloten blijft op het net meer moet betalen. Annemie Bollen (SERV): “problematiek van directe leidingen vergt specifieke aanpak: enerzijds niet de bedoeling om netkosten te vermijden, anderzijds netlogica te respecteren” Marc Van den Bosch (VOKA): “Directe leidingen: is voor ons een afweging tussen solidariteit om netkosten te betalen en anderzijds beperken van de meerkosten; hebben huidige regelgeving mee bediscussieerd en zijn er mee akkoord. Misschien is er iets meer mogelijk dan nu het geval is maar moeten we eerst aantonen.”
2.5 RWZI’s met slibvergisters zelf maximaal te laten instaan in hun energievoorziening door hen toe te laten co-vergisting toe te staan met lokale co-substraten om hun vergistingsinstallatie optimaal te kunnen gebruiken naar het Nederlandse idee van de RWZI als ‘De Energiefabriek’ (bijv. enkel heffingsplicht op aandeel co-substraat) [3 Figuren 1.1a, b en c voor interne stakeholders, externe stakeholders en samen]
2.5 RWZI’s met slibvergisters zelf maximaal te laten instaan in hun energievoorziening door hen toe te laten co-vergisting toe te staan met lokale co-substraten om hun vergistingsinstallatie optimaal te kunnen gebruiken naar het Nederlandse idee van de RW 2; 12%
volledig mee eens mee eens 4; 23%
neutraal oneens
volledig mee oneens geen idee/mening
10; 59%
1; 6% 0; 0%
2.5 RWZI’s met slibvergisters zelf maximaal te laten instaan in hun energievoorziening door hen toe te laten co-vergisting toe te staan met lokale co-substraten om hun vergistingsinstallatie optimaal te kunnen gebruiken naar het Nederlandse idee van de RW
2.5 RWZI’s met slibvergisters zelf maximaal te laten instaan in hun energievoorziening door hen toe te laten co-vergisting toe te staan met lokale co-substraten om hun vergistingsinstallatie optimaal te kunnen gebruiken naar het Nederlandse idee van de RW
1; 9% 1; 17%
2; 33%
2; 18% volledig mee eens
volledig mee eens
mee eens
mee eens
neutraal
neutraal
oneens
oneens
0; 0%
volledig mee oneens
volledig mee oneens geen idee/mening
geen idee/mening
0; 0%
2; 33%
8; 73%
intern
1; 17%
extern
3. De Vlaamse provincies kunnen een grotere rol opnemen in duurzame energie 3a Dit kan door het oprichten van coöperatieven die bedrijven van goedkope leningen kunnen voorzien voor projecten rond energie-efficiëntie en hernieuwbare energie [3 Figuren 1.1a, b en c voor interne stakeholders, externe stakeholders en samen]
3a De provincies kunnen een nog grotere rol spelen in de transitie naar meer hernieuwbare energie door het oprichten van coöperatieven die bedrijven van goedkope leningen kunnen voorzien voor projecten rond energieefficiëntie en hernieuwbare energie 0; 0%
1; 6% 3; 19%
3; 19%
volledig mee eens mee eens
neutraal oneens
volledig mee oneens geen idee/mening
9; 56%
3a De provincies kunnen een nog grotere rol spelen in de transitie naar meer hernieuwbare energie door het oprichten van coöperatieven die bedrijven van goedkope leningen kunnen voorzien voor projecten rond energieefficiëntie en hernieuwbare energie
3a De provincies kunnen een nog grotere rol spelen in de transitie naar meer hernieuwbare energie door het oprichten van coöperatieven die bedrijven van goedkope leningen kunnen voorzien voor projecten rond energieefficiëntie en hernieuwbare energie
0; 0%
1; 9%
1; 9%
0; 0%
1; 20%
2; 18% 2; 40%
volledig mee eens
volledig mee eens
mee eens
mee eens
neutraal
neutraal
oneens
oneens
volledig mee oneens
volledig mee oneens
geen idee/mening
geen idee/mening
intern
2; 40%
7; 64%
extern
Annemie Bollen (SERV): “De meerwaarde ten opzichte van reeds bestaande initiatieven is niet duidelijk; is leenlast wel het probleem?) waarom alleen bedrijven? Waarom moet dit een coöperatieve zijn ? van wie? Waarom moet dit op lokaal niveau?” POM Oost-Vlaanderen: http://www.groene-waarborg-pmv.be/ Wordt aangeboden door pmv 3b Dit kan door het oprichten van coöperatieven/ESCO’s die via het systeem van de derde betaler energiebesparende projecten of projecten inzake hernieuwbare energie financieren die een te lage IRR hebben voor bedrijven en de voordelen uit de energiewinst te delen tussen het bedrijf en de coöperatieve/ESCO [3 Figuren 1.1a, b en c voor interne stakeholders, externe stakeholders en samen]
3b De provincies kunnen een nog grotere rol spelen in de transitie naar meer hernieuwbare energie door het oprichten van coöperatieven/ESCO’s die via het systeem van de derde betaler energiebesparende projecten of projecten inzake hernieuwbare energie fin 0; 0%
1; 6%
1; 6%
1; 6%
volledig mee eens 7; 44%
mee eens
neutraal oneens
volledig mee oneens geen idee/mening
6; 38%
3b De provincies kunnen een nog grotere rol spelen in de transitie naar meer hernieuwbare energie door het oprichten van coöperatieven/ESCO’s die via het systeem van de derde betaler energiebesparende projecten of projecten inzake hernieuwbare energie fin
3b De provincies kunnen een nog grotere rol spelen in de transitie naar meer hernieuwbare energie door het oprichten van coöperatieven/ESCO’s die via het systeem van de derde betaler energiebesparende projecten of projecten inzake hernieuwbare energie fin
0; 0%
1; 9% 0; 0% 1; 9%
4; 37% 2; 40%
volledig mee eens
volledig mee eens mee eens
3; 60%
mee eens
1; 9%
neutraal
neutraal
oneens
oneens
volledig mee oneens
volledig mee oneens
geen idee/mening
geen idee/mening
intern
extern 4; 36%
Annemie Bollen (SERV): “waarom moet dit op lokaal niveau? Waarom alleen voor bedrijven?” Marc Van den Bosch (VOKA): “Esco’s zijn belangrijk maar ik twijfel of dit een rol is voor de provincie. Zou eerder privé initiatief moeten zijn. Bovendien oprichting vlaams energiebedrijf. Beter misschien daar extra middelen in stoppen dan afzonderlijke fondsen/esco’s oprichten” 3c Dit kan door het (samen) organiseren van groepsaankopen hernieuwbare energie voor particulieren en bedrijven [3 Figuren 1.1a, b en c voor interne stakeholders, externe stakeholders en samen]
3c De provincies kunnen een nog grotere rol spelen in de transitie naar meer hernieuwbare energie door het (samen) organiseren van groepsaankopen hernieuwbare energie voor particulieren en bedrijven 1; 6%
0; 0%
3; 18% 6; 35%
volledig mee eens mee eens neutraal
oneens volledig mee oneens
geen idee/mening
7; 41%
3c De provincies kunnen een nog grotere rol spelen in de transitie naar meer hernieuwbare energie door het (samen) organiseren van groepsaankopen hernieuwbare energie voor particulieren en bedrijven
3c De provincies kunnen een nog grotere rol spelen in de transitie naar meer hernieuwbare energie door het (samen) organiseren van groepsaankopen hernieuwbare energie voor particulieren en bedrijven
0; 0%
1; 8%
0; 0%
3; 25%
2; 40% volledig mee eens
3; 25%
volledig mee eens
mee eens
mee eens
neutraal
neutraal
oneens
oneens
volledig mee oneens
volledig mee oneens
geen idee/mening
geen idee/mening
3; 60%
intern
extern 5; 42%
Marc Van den Bosch (VOKA): “Groepsaankoop: geen rol voor de provincie” Annemie Bollen (SERV): “nadelen voor kleine leveranciers die elkaar kapot concurreren, onduidelijke voorwaarden, breekt de concurrentie niet, te klein om voor banken als betrouwbare afnemers voor risicovolle HE-projecten te fungeren, te klein en te ongedifferentieerd om balancingkosten te kunnen uitvlakken” Persbericht VREG (De Standaard – 15/3/12): Het aandeel van marktleider Electrabel op de elektriciteitsmarkt in Vlaanderen is voor het eerst onder de 60 procent gevallen. Dat komt omdat steeds meer gezinnen en bedrijven overstappen naar een andere energieleverancier: januari was een nieuwe recordmaand. “De cijfers tonen aan dat de concurrentie werkt en dat steeds meer klanten hun drempelvrees laten varen en hun weg vinden op de energiemarkt”, stelt de Vreg. De regulator voegt toe dat ook het fenomeen van de groepsaankopen “een belangrijke rol speelt in de verklaring van de hoge marktdynamiek in de tweede helft van vorig jaar en de historisch hoge inzet van 2012”.
3d Dit kan als elke provincie een eigen ‘windplan’ laat opstellen [3 Figuren 1.1a, b en c voor interne stakeholders, externe stakeholders en samen]
3d De provincies kunnen een nog grotere rol spelen in de transitie naar meer hernieuwbare energie als elke provincie een eigen ‘windplan’ laat opstellen 0; 0%
1; 6%
0; 0%
3; 18%
volledig mee eens
mee eens 8; 47%
neutraal
oneens volledig mee oneens
geen idee/mening
5; 29%
3d De provincies kunnen een nog grotere rol spelen in de transitie naar meer hernieuwbare energie als elke provincie een eigen ‘windplan’ laat opstellen
3d De provincies kunnen een nog grotere rol spelen in de transitie naar meer hernieuwbare energie als elke provincie een eigen ‘windplan’ laat opstellen
0; 0%
1; 9%
0; 0%
0; 0%
1; 9% 2; 33%
2; 34%
volledig mee eens
volledig mee eens
mee eens
mee eens neutraal
neutraal
oneens
oneens volledig mee oneens
6; 55%
volledig mee oneens
geen idee/mening
geen idee/mening
3; 27%
intern
extern
2; 33%
Annemie Bollen (SERV): “windturbines lijken me nu net een voorbeeld waar er best op Vlaams niveau beslist wordt om te vermijden dat provincies hun verantwoordelijkheden terzake zouden ontlopen. West-Vlaanderen die bijvoorbeeld zegt: elke provincie een gelijk aandeel in windturbines, terwijl het juist logischer is meer turbines aan de kust te voorzien; wat evenwel niet belet dat bij de vastlegging van het ruimtelijk energieplan (zie SERV-Mina-advies) provincies een te betrekken partner zijn, die zelf baat heeft met bij grondige voorbereiding” Suggesties naar de Provincies toe om duurzame energie te stimuleren: Annemie Bollen (SERV): “Netwerking, forumwerking, feeling krijgen met energievragers, energieaanbieders, HE en vooral warmtepotentieel…., projectwerking, experimenten, samenwerking met academische wereld, participatieve projecten (HE, EE), transitieversneller of –facilitator, ….”
Het opstellen van een Provinciaal windplan voor alle Provincies, gecoördineerd op Vlaams niveau Het opstellen van een Provinciale warmte-atlas/potentiekaart naar de mogelijkheden en wenselijkheid, gecoördineerd op Vlaams niveau Het opstellen van een Provinciale kaart van inplanting netinjectie volgens de netcapaciteit, nu en in de toekomst, gecoördineerd op Vlaams niveau Het opstellen van een Provinciale kaart naar de mogelijkheden en wenselijkheid van lokale energetische valorisatie van biomassastromen, nu en in de toekomst, gecoördineerd op Vlaams niveau
4. Certificatenmechanisme optimaliseren en kosten besparen 4.1 Verbieden van aanrekenen van boeteprijzen certificaten aan eindafnemers elektriciteit slechts de reële marktprijs van de aangekochte certificaten mag aangerekend worden [3 Figuren 1.1a, b en c voor interne stakeholders, externe stakeholders en samen]
4.1 Verbieden van aanrekenen van boeteprijzen certificaten aan eindafnemers elektriciteit --> slechts de reële marktprijs van de aangekochte certificaten mag aangerekend worden 1; 6%
0; 0%
0; 0%
5; 31%
4; 25% volledig mee eens mee eens neutraal
oneens volledig mee oneens
geen idee/mening
6; 38% 4.1 Verbieden van aanrekenen van boeteprijzen certificaten aan eindafnemers elektriciteit --> slechts de reële marktprijs van de aangekochte certificaten mag aangerekend worden
4.1 Verbieden van aanrekenen van boeteprijzen certificaten aan eindafnemers elektriciteit --> slechts de reële marktprijs van de aangekochte certificaten mag aangerekend worden
0; 0%
1; 9%
0; 0%
0; 0%
1; 20%
3; 27%
2; 40%
volledig mee eens
volledig mee eens
mee eens
mee eens
3; 27%
neutraal
neutraal
oneens
oneens
volledig mee oneens
volledig mee oneens
geen idee/mening
geen idee/mening
intern
extern
2; 40%
4; 37%
Dirk Van Evercooren (VREG) stelt dat dit, gezien de complexiteit van de prijssetting van de leveranciers, dit voornamelijk een boekhoudkundige ingreep is die hoogst waarschijnlijk de prijs voor de consument niet beïnvloedt. De verplichting van het vermelden van reële marktprijs van certificaten zal gewoon tot gevolg hebben dat de energieprijs zelf stijgt, zodat de totale elektriciteitsprijs dezelfde blijft. Alex Polfliet (Zero Emission Solutions): Als leveranciers Groene stroom of Warmtekrachtcertificaten kopen dan kunnen ze die kost fiskaal inbrengen als productiekost. Als ze geen of onvoldoende GSC’s of WKC’s aankopen moeten ze een boete betalen. Maar een boete kan je niet als productiekost inbrengen en dus niet van je winst aftrekken. Anderzijds is het zo dat leveranciers op het moment dat ze een nieuwe klant contracteren, niet weten aan welke prijs ze de GSC’s en WKC’s zullen kunnen kopen en dus bovenop de reële marktprijs een risicopremie incalculeren. Dat betekent meestal dat ze postfactum zullen vaststellen dat zulke risicomarge niet nodig was en dus extra marge hebben geboekt. Een alternatief zou kunnen zijn dat men in de facturatie leveranciers verplicht om de kostprijs voor GSC’s en WKC’s te incorporeren in de commodity en niet meer apart te factureren. Het betreft een productiekost, net zoals bvb de loonlast van het personeel van de leverancier. En die wordt toch ook niet apart weergegeven op de factuur. Door deze aparte vermelding versterken leveranciers de onterechte insinuatie dat GSC’s en WKC’s ‘belastingen’ zijn. Annemie Bollen (SERV): “dit kan in een geliberaliseerde markt niet gecontroleerd worden; je kan controleren wat “onder het mom van” de groenestroombijdrage wordt gefactureerd, niet wat eventueel via andere posten wordt doorgerekend; zie SERV-mina-advies hernieuwbare energie. In een quotumsysteem kan je niet controleren wat leveranciers doorrekenen, want je hebt geen zicht op productiekosten van leveranciers voor grijs en groen, noch op aankoopkosten voor GSC. Hetgeen het Vlaams parlement terzake aan de VREG gevraagd heeft, kan de VREG dus niet waarmaken (zie trouwens ook eerste advies van de VREG
hierover). Probleem is de quotumplicht die rust op leveranciers in een vrijgemaakte, maar zeer geconcentreerde elektriciteitsmarkt. Economische theorie zegt dat quotumsysteem maar effectief en efficiënt en rechtvaardig kan zijn in een goed werkende markt (enkel de kracht van goede concurrentie kan vermijden dat leveranciers meer doorrekenen) en die hebben we in Vlaanderen niet (en zullen we ook niet direct hebben. Onze elektriciteitsmarkt (en dus ook de afgeleide certificatenmarkt) behoort tot de meest geconcentreerde in Europa. Meer uitleg: Zie artikel: BOLLEN, Annemie en Peter VAN HUMBEECK (2012). Werkt de Vlaamse markt voor groenestroomcertificaten? De Gids op Maatschappelijk Gebied, 2012, nr. 2, p. 33-40.” Marc Van den Bosch (VOKA): “Verbieden aanrekenen boete: als er niet genoeg certificaten zijn mag de boete aangerekend worden in ander geval de reële kost. Dus boete sowieso uitsluiten kan moeilijk.”
4.2a Aanpassen van de minimum garantiewaarde van GSC’s door regelmatige (afhankelijk van de technologie) actualisatie van de minimum garantiewaarde van GSC’s, gebaseerd op een onrendabele top benadering, gedifferentieerd volgens technologie [3 Figuren 1.1a, b en c voor interne stakeholders, externe stakeholders en samen]
4.2a Aanpassen van de minimum garantiewaarde van GSC’s door: regelmatige (afhankelijk van de technologie) actualisatie van de minimum garantiewaarde van GSC’s, gebaseerd op een onrendabele top benadering, gedifferentieerd volgens technologie 3; 16% 4; 21%
0; 0% 1; 5%
volledig mee eens mee eens
neutraal oneens
volledig mee oneens geen idee/mening
11; 58% 4.2a Aanpassen van de minimum garantiewaarde van GSC’s door: regelmatige (afhankelijk van de technologie) actualisatie van de minimum garantiewaarde van GSC’s, gebaseerd op een onrendabele top benadering, gedifferentieerd volgens technologie
4.2a Aanpassen van de minimum garantiewaarde van GSC’s door: regelmatige (afhankelijk van de technologie) actualisatie van de minimum garantiewaarde van GSC’s, gebaseerd op een onrendabele top benadering, gedifferentieerd volgens technologie
0; 0% 2; 15%
1; 17%
0; 0%
4; 31%
0; 0%
1; 8%
5; 83%
volledig mee eens
volledig mee eens
mee eens
mee eens
neutraal
neutraal
oneens
oneens
volledig mee oneens
volledig mee oneens
geen idee/mening
geen idee/mening
intern
extern 6; 46%
Annemie Bollen (SERV): “ja zie hierover SERV-mina-advies hernieuwbare energie, met knipperlichtprocedures, voldoende differentiatie (opdeling binnen de categorieën naar types, naar doelgroepen (al dan niet ETS, al dan niet ecologiesteun,ev. individuele OT-
berekening voor zeer grote projecten), peer review, …); voor alle toepassingen minimumsteun, ook op transmissienet, minimumsteun en minimumsteunduur volgens OT- berekening” Marc Van den Bosch (VOKA): “Actualisatie garantie GSC via OT ja voor nieuw te bouwen installaties. Neen voor installaties in werking. Indien je voor installaties in werking een aanpassing wil doen moet je dat doen via een automatische koppeling met een index”
4.2b Aanpassen van de minimum garantiewaarde van GSC’s door het tijdelijk afschaffen van minimum garantieprijzen voor GSC’s (enkel!) voor nieuwe producenten van hernieuwbare elektriciteit op het moment dat de tussentijdse doelstellingen productie hernieuwbare elektriciteit gerealiseerd zijn om te vermijden dat de distributienetbeheerder deze dient op te kopen en het verlies in de tarieven dient door te rekenen. [3 Figuren 1.1a, b en c voor interne stakeholders, externe stakeholders en samen]
4.2b Aanpassen van de minimum garantiewaarde van GSC’s door: tijdelijk afschaffen van minimum garantieprijzen voor GSC’s (enkel!) voor nieuwe producenten van hernieuwbare elektriciteit op het moment dat de tussentijdse doelstellingen productie hernieuwbar 1; 5%
2; 11%
6; 33%
volledig mee eens mee eens
neutraal
3; 17%
oneens
volledig mee oneens geen idee/mening
1; 6%
5; 28% 4.2b Aanpassen van de minimum garantiewaarde van GSC’s door: tijdelijk afschaffen van minimum garantieprijzen voor GSC’s (enkel!) voor nieuwe producenten van hernieuwbare elektriciteit op het moment dat de tussentijdse doelstellingen productie hernieuwbar
4.2b Aanpassen van de minimum garantiewaarde van GSC’s door: tijdelijk afschaffen van minimum garantieprijzen voor GSC’s (enkel!) voor nieuwe producenten van hernieuwbare elektriciteit op het moment dat de tussentijdse doelstellingen productie hernieuwbar 0; 0%
1; 8% 0; 0%
1; 17%
2; 17%
2; 33%
volledig mee eens
1; 17%
1; 17%
1; 16%
volledig mee eens
5; 42%
mee eens
mee eens
neutraal
neutraal
oneens
oneens
volledig mee oneens
volledig mee oneens
geen idee/mening
geen idee/mening
intern
0; 0%
4; 33%
extern
Annemie Bollen (SERV): “ten eerste moet investeringszekerheid gegarandeerd blijven; je kan maar afschaffen rekening houdend met lead time van projecten; dat kan kort zijn voor PV, maar niet voor windturbines, …); ben persoonlijk geen voorstander van quotumsysteem dat op bepaalde momenten kan remmen en dat juist door hybride karakter zorgt voor extra kosten. Persoonlijk voorstander voor afschaffing van quotum (= ontstoken appendix van het systeem), minimumsteun voor alle toepassingen, goede overgangsregeling (historische last) en vastlegging van indicatieve doelen die je regelmatig toetst: bij te snelle ontwikkeling
verlaag je steun voor nieuwe, bij te trage kan je verhogen; als er tenminste geen andere hinderpalen zijn. Meer uitleg: zie NQ-optie in adviezen.” Marc Van den Bosch (VOKA): “Tijdelijk afschaffen garantie voor nieuwe installaties: totaal gebrek aan rechtszekerheid voor nieuwe investeerders; kan je niet maken”
4.3 Een (Europees) systeem van verhandelbare witte certificaten om energie-efficiëntie te stimuleren zou ook het overaanbod van warmtekrachtcertificaten kunnen wegwerken [3 Figuren 1.1a, b en c voor interne stakeholders, externe stakeholders en samen]
4.3 Een (Europees) systeem van verhandelbare witte certificaten om energieefficiëntie te stimuleren zou ook het overaanbod van warmtekrachtcertificaten kunnen wegwerken 1; 6%
3; 19%
volledig mee eens 7; 44%
mee eens neutraal
oneens volledig mee oneens
geen idee/mening
4; 25%
0; 0% 1; 6%
4.3 Een (Europees) systeem van verhandelbare witte certificaten om energieefficiëntie te stimuleren zou ook het overaanbod van warmtekrachtcertificaten kunnen wegwerken
4.3 Een (Europees) systeem van verhandelbare witte certificaten om energieefficiëntie te stimuleren zou ook het overaanbod van warmtekrachtcertificaten kunnen wegwerken 0; 0%
1; 16%
2; 20%
4; 40%
3; 50%
1; 17%
volledig mee eens
volledig mee eens
mee eens
mee eens
neutraal
neutraal
oneens
oneens
volledig mee oneens
volledig mee oneens
geen idee/mening
geen idee/mening
3; 30%
1; 17% 0; 0%
intern
extern
0; 0% 1; 10%
Annemie Bollen (SERV): “ik betwijfel of dit een realistische piste is: er moet daarvoor internationale afstemming zijn tussen het EE-beleid in de verschillende lidstaten, gelijkaardige toekenning van certificaten én vooral de bereidheid om doelstellingen niet in eigen land te halen en dat botst met de specifieke doelstellingen voor de lidstaten, …. Een betere, snellere oplossing voor WKKexploitanten is m.i. voldoende minimumsteun, zonder (remmend) quotum.”
Marc Van den Bosch (VOKA): “Witte certificaten: geen voorstander: extra complexiteit; we hebben gekozen voor een ander systeem en bovendien zou de nieuwe eu richtlijn e-efficiëntie in de richting gaan van wat we nu reeds doen” Francies Van Gijzeghem (ODE): “EU systeem hebben we al een aantal ideeën gehad – laatste was garantie van oorsprong… ze floppen alle zolang er geen wil is binnen EU om er mee aan de slag te gaan en zolang er slechts een minderheid van landen deelneemt” 4.4 Ondersteuning voor energieopwekking uit biomassa enkel indien energiebronnen voldoen aan strenge Life Cycle Analysis (LCA) criteria inzake productie, oogst en transport [3 Figuren 1.1a, b en c voor interne stakeholders, externe stakeholders en samen]
4.4 Ondersteuning voor energieopwekking uit biomassa enkel indien energiebronnen voldoen aan strenge Life Cycle Analysis (LCA) criteria inzake productie, oogst en transport 0; 0%
4; 22%
6; 33%
volledig mee eens mee eens neutraal
oneens volledig mee oneens
geen idee/mening 3; 17%
5; 28%
4.4 Ondersteuning voor energieopwekking uit biomassa enkel indien energiebronnen voldoen aan strenge Life Cycle Analysis (LCA) criteria inzake productie, oogst en transport
4.4 Ondersteuning voor energieopwekking uit biomassa enkel indien energiebronnen voldoen aan strenge Life Cycle Analysis (LCA) criteria inzake productie, oogst en transport 0; 0%
0; 0%
3; 18% 3; 25%
4; 33% 6; 35%
3; 18%
volledig mee eens
volledig mee eens
mee eens
mee eens
neutraal
neutraal
oneens
oneens
volledig mee oneens
volledig mee oneens
geen idee/mening
geen idee/mening
2; 17%
5; 29%
3; 25%
Annemie Bollen (SERV): “voorwaarden voor gebruik van biomassa moeten op EU-niveau vastgelegd worden; strengere Vlaamse voorwaarden leiden tot export naar buurlanden (met extra milieulasten)” Marc Van den Bosch (VOKA): “Ondersteuning biomassa koppelen aan LCA: kostprijsverhogend; hoe gaan we de 13% nog realiseren? Huidig vlaams systeem houdt reeds met aantal zaken rekening. Wel een ja voor EU criteria”
4.5 De middelen kunnen efficiënter worden ingezet door één investeringssubsidiebudget te voorzien (bvb. door de ecologiepremie te verruimen naar technologieën en doelgroep) [3 Figuren 1.1a, b en c voor interne stakeholders, externe stakeholders en samen]
4.5 De middelen kunnen efficiënter worden ingezet door één investeringssubsidiebudget te voorzien (bvb. door de ecologiepremie te verruimen naar technologieën en doelgroep) 2; 12% 3; 19% 0; 0%
volledig mee eens mee eens neutraal
oneens volledig mee oneens
geen idee/mening 4; 25% 7; 44%
4.5 De middelen kunnen efficiënter worden ingezet door één investeringssubsidiebudget te voorzien (bvb. door de ecologiepremie te verruimen naar technologieën en doelgroep)
4.5 De middelen kunnen efficiënter worden ingezet door één investeringssubsidiebudget te voorzien (bvb. door de ecologiepremie te verruimen naar technologieën en doelgroep) 0; 0%
1; 9% 2; 18%
1; 20%
0; 0%
2; 18%
2; 40%
2; 40%
volledig mee eens
volledig mee eens
mee eens
mee eens
neutraal
neutraal
oneens
oneens
volledig mee oneens
volledig mee oneens
geen idee/mening
geen idee/mening
intern
extern 6; 55%
Annemie Bollen (SERV): “het is niet door één instrument te voorzien dat het efficiënter wordt. Het moet vooral gepast zijn, niet meer dan nodig. Het grote voordeel van ecologiesteun (tov van certificatensteun) is dat het prefinancieringsproblemen helpt overkomen, niet belastbaar is (certificaten zijn onderhevig aan vennootschapsbelasting; waardoor steun substantieel hoger moet zijn om eenzelfde netto-effect te hebben).” Marc Van den Bosch (VOKA): “Uitbreiden ecologiepremie: we hebben gezien dat uitbreiden naar pv geen goed idee was; dus eerder niet. Alhoewel er voor technologieën met hoge investeringskost en lage exploitatiekost (wind, pv) wel iets te zeggen is voor steun op basis van investering en niet op basis van exploitatie. Ik zou dat mechanisme echter buiten de ecologiesteun houden.”
4.6 Inwisselbaarheid van groene stroomcertificaten in België (+off-shore windturbines) om liquiditeit te verhogen en de kans op een marktcrisis te minimaliseren [3 Figuren 1.1a, b en c voor interne stakeholders, externe stakeholders en samen]
4.6 Inwisselbaarheid van groene stroomcertificaten in België (+off-shore windturbines) om liquiditeit te verhogen en de kans op een marktcrisis te minimaliseren 1; 6%
5; 29%
5; 30%
volledig mee eens mee eens neutraal
oneens volledig mee oneens
geen idee/mening
0; 0% 1; 6%
5; 29% 4.6 Inwisselbaarheid van groene stroomcertificaten in België (+off-shore windturbines) om liquiditeit te verhogen en de kans op een marktcrisis te minimaliseren
4.6 Inwisselbaarheid van groene stroomcertificaten in België (+off-shore windturbines) om liquiditeit te verhogen en de kans op een marktcrisis te minimaliseren
0; 0%
1; 17%
2; 18% 3; 27%
0; 0% volledig mee eens
volledig mee eens
mee eens 3; 50%
mee eens
1; 9%
neutraal
neutraal
oneens
oneens
volledig mee oneens
volledig mee oneens
geen idee/mening
geen idee/mening
2; 33%
intern 0; 0%
extern 5; 46%
Annemie Bollen (SERV): “Niet evident; Inwisselbaarheid kan tot verdere scheeftrekkingen leiden door niet gelijk sporen van de certificatensysteem én ook niet van alle andere aspecten van het ondersteuningsbeleid (zowel in het opheffen van financiële en van nietfinanciële barrières). Het was een andere zaak als men gelijk gestart was… Bovendien zal de marktwerking wel wat kunnen verbeteren, maar wellicht niet substantieel om dat dominante speler dezelfde blijft (zie Belgische statistieken op website VrEG). Ook op Belgisch niveau is niet aan de voorwaarden van een goed werkende markt voldaan die je nodig hebt om een quotumsysteem effectief, efficiënt en rechtvaardig te laten zijn. Je riskeert door scheeftrekkingen tussen de gewesten het probleem nog groter te maken (evidenter is quotumplicht af te schaffen)” Marc Van den Bosch (VOKA): “Inwisselbaarheid certificaten Vl – B – wal: in princiep ja maar zal uw probleem niet oplossen. Ook Waals systeem kampt met overschot; Belgisch systeem is in naam certificaten maar in de feiten een feedin. +- geantwoord omdat dit probleem niet zal oplossen”
4.7 Bijstellen doelstellingen 2020 voor transport ten voordele van groene stroom [3 Figuren 1.1a, b en c voor interne stakeholders, externe stakeholders en samen]
4.7 Bijstellen doelstellingen 2020 voor transport ten voordele van groene stroom 1; 6%
4; 22%
7; 39% volledig mee eens
mee eens neutraal
oneens volledig mee oneens
geen idee/mening
2; 11%
2; 11%
2; 11%
4.7 Bijstellen doelstellingen 2020 voor transport ten voordele van groene stroom
4.7 Bijstellen doelstellingen 2020 voor transport ten voordele van groene stroom
0; 0%
1; 8%
2; 33%
2; 33%
2; 17%
volledig mee eens
5; 42%
volledig mee eens
mee eens
mee eens
neutraal
neutraal
oneens
oneens
volledig mee oneens
volledig mee oneens
geen idee/mening
1; 8%
geen idee/mening
0; 0%
intern 1; 17%
1; 8%
extern
1; 17%
2; 17%
Annemie Bollen (SERV): “(Belgische?); denk inderdaad dat doelen voor groene stroom wellicht hoger moeten, maar over hoe je daar best tegen aan kijkt, staat beschreven in SERV-Mina-advies over certificatenoverschotten van maart 2012”
4.8 Degressiviteit in het toekennen van WKC’s versnellen om overschotten te vermijden [3 Figuren 1.1a, b en c voor interne stakeholders, externe stakeholders en samen]
4.8 Degressiviteit in het toekennen van WKC’s versnellen om overschotten te vermijden 1; 6%
6; 33%
4; 22%
volledig mee eens
mee eens neutraal
oneens volledig mee oneens
geen idee/mening
0; 0%
4; 22% 3; 17%
4.8 Degressiviteit in het toekennen van WKC’s versnellen om overschotten te vermijden
4.8 Degressiviteit in het toekennen van WKC’s versnellen om overschotten te vermijden
0; 0%
1; 8%
2; 33%
4; 33%
volledig mee eens
volledig mee eens
mee eens
mee eens
neutraal
4; 34%
oneens volledig mee oneens
4; 67%
oneens volledig mee oneens
geen idee/mening
0; 0%
neutraal
geen idee/mening
0; 0%
intern
extern 0; 0% 3; 25%
Annemie Bollen (SERV): “het uitgangspunt moet zijn dat je steun geeft zolang dat het nodig is. Als je ziet dat bepaalde grote wkk-installaties rendabel kunnen zijn zonder steun is degressiviteit verdedigbaar, maar dat geldt lang niet voor allemaal (zie onrendabele topberekening van VITO voor diverse types WKK’s). Steun moet je zoveel geven als de OT is (ev. rekening houdend met evolutie van energie- en biomassa-prijzen) en zolang als in de OT-berekening gerekend werd. Minimumsteun voor WKK is onvoldoende gedifferentieerd.”
4.9 Definitie “Ingrijpende wijziging” voor WKK verstrengen [3 Figuren 1.1a, b en c voor interne stakeholders, externe stakeholders en samen]
4.9 Definitie “Ingrijpende wijziging” voor WKK verstrengen
4; 23%
volledig mee eens
mee eens
8; 47%
neutraal
oneens volledig mee oneens geen idee/mening
3; 18%
0; 0%
1; 6% 1; 6%
4.9 Definitie “Ingrijpende wijziging” voor WKK verstrengen
4.9 Definitie “Ingrijpende wijziging” voor WKK verstrengen
0; 0%
2; 33%
2; 33% 4; 36%
volledig mee eens
volledig mee eens
mee eens
mee eens
neutraal
neutraal
oneens
volledig mee oneens
oneens volledig mee oneens
6; 55%
geen idee/mening
geen idee/mening
0; 0%
1; 17%
1; 17%
intern
1; 9%
0; 0%
Annemie Bollen (SERV): “(cf. opmerking bij 4.8 – hangt er dus vanaf in welke zin)”
extern