VOLKSKUNST
België
INSTITUUT VOOR VLAAMSE VOLKSKUNST Rek. nr. 416-3079451-83
9160 Lokeren 1
P.B. 8/4264
INSTITUUT VOOR VLAAMSE VOLKSKUNST
INHOUD
EDITORIAAL - Breken en Delen INTERNATIONAAL Volkscultuur en overheidsbeleid in Nederland VENDELEN Vendelgebruiken en vendel gebruiken Webforum ‘Vendelen’ Verbroedering der Vlaamse Vendeliers VOLKSCULINAIR Geef ons heden ons dagelijks brood SPROKKELINGEN Overlijden Anneke Roothooft Eerste rookverbod uit 1590 WERKING IVV IVV viert 45-jarig bestaan VOLKSDANS Mieke Stout of Méchante Mariette VOLKSGEBRUIKEN Meisteken Het Koningschieten of Papegaaischieten VOLKSMUZIEK Volksmuziek en Folk officieel erkend Komt vrienden, luister naar mijn lied Muziekraad Vlaanderen REDACTIONEEL - Te Laat COLOFON
v.u. G. Laekeman, Dorpsstraat 83, 9190 Stekene
VOLKSKUNST
1 4 5 9 10 11
VLAAMS DANSARCHIEF
15 15
*
16
VLAAMS VENDELARCHIEF
18
*
19 23
STREEKDRACHTEN COMMISSIE
27 28 30 31 32
JAARGANG 34 NUMMER 3 SEPTEMBER 2009
DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VOOR DE STUDIE EN DE VERSPREIDING VAN DE VLAAMSE VOLKSCULTUUR
EDITORIAAL HET IVV IS GEACCREDITEERD DOOR UNESCO ■
■
■
COLOFON Volkskunst is het kwartaalblad van het Instituut voor Vlaamse Volkskunst. Jaargang 34 - nummer 3 - september 2009 Aan dit nummer werkten mee: Theo Aerts, Stefaan Haesen, Gert Laekeman, Johan Lambrechts, Marcel Oelbrandt, Sven Princen, Stefaan Top, Henri Vannoppen, Jos Van Eyken en Bert Van Vreckem. Iedere auteur is inhoudelijk verantwoordelijk voor zijn/haar bijdrage. Overname van artikels is toegestaan mits bronvermelding. Het abonnementsgeld bedraagt 7,5 euro voor binnenland, over te schrijven op bankrekening 416-3079451-83 van IVV, Dorpsstraat 83 te 9190 Stekene, met vermelding van 'Volkskunst' en het adres van de abonnee. Buitenlandse abonnees betalen 10,5 euro, over te schrijven naar IBAN nr. BE14 4163 0794 5183, BIC code KREDBEBB; de overschrijving gebeurt dan aan het tarief voor binnenlandse betalingen. Verenigingen en organisaties kunnen zich abonneren voor 10 euro (twee gedrukte exemplaren) of 25 euro (twee gedrukte exemplaren en gepersonaliseerde toegang tot de IVV-website). Proefnummers van dit tijdschrift kunnen gevraagd worden aan: IVV-secretariaat, Markt 40 bus 4, 9160 Lokeren, tel. 0476 35 59 76, e-post
[email protected] Alle andere IVV-uitgaven kunnen besteld worden bij onze medewerker: Paula Wouters, Herentalsebaan 73, 2240 Zandhoven (Viersel), Tel. & Fax 03 475 12 05, e-post
[email protected] of via de IVV-website www.instituutvlaamsevolkskunst.be
BREKEN EN DELEN Op drie maanden tijd kan een mens wel een en ander meemaken. We kijken terug op een zomerse volkskunstwereld. Maar opgelet: dansen kan je gezondheid ook schaden. Dansen of gezond bewegen mogen we synoniemen noemen. Volksdans behoort tot de bewegingsvormen waar bijna geen leeftijd op staat. Wie iets zinnigs wil zeggen over volksdans, kan maar beter wekelijks voeten en benen uitslaan. Zo gezegd, zo gedaan. Vooral tijdens een examenperiode wil een mens enig verzet. En toen gebeurde het. Tijdens een van de gesprongen polkapassen in ‘Soldier’s joy’ kantelt mijn voet bij het neerkomen. Een lichte ‘krak’ laat vermoeden dat het niet over gewoon ‘omslaan’ van de rechtervoet gaat. Gelukkig dansen ook enkele verpleegkundigen mee. Het ‘RICE’ principe1 moet de eerste schok opvangen. Nog geen uur later stelt de spoedarts de diagnose: 'Jonesfracture'. De pees – sterker dan het bot – heeft de 5de metatarsaal opengerukt en het been gespleten (zie afbeelding). De breuk veroorzaakt een bijna onhoudbare pijn. De voet zwelt onmiddellijk en maakt verder dansen, gaan of lopen meestal onmogelijk. Een conservatieve behandeling bestaat uit een gips gedurende 4 tot 8 weken. Indien de breuk niet aan elkaar groeit wordt het tot 20 weken immobilisatie. Toch wat lang voor een pratikerend danser. Chirurgisch aanbrengen van een schroef ter versteviging versnelt het aan elkaar groeien van het bot. Voor mij werd het de laatste optie. Niet makkelijk, midden in de examens tijd vrijmaken voor een operatie onder volledige narcose. Maar met de nodige deskundigheid in huis verloopt alles vlot. Bij zijn enthousiaste uitleg vermeldt onze traumatoloog langs mijn neus weg: ‘Jonesfracture’ voetbreuk ... een typische breuk voor dansers ... eigen aan dansers. 1. ‘RICE’ staat voor: Rust, ‘Ice’ of koude (onder vorm van een verband of gewoon omslagen met water), Compressie (met een steunverband) en Elevatie of hoogstand.
32
1
Een dergelijk voorval mogen we als een les in nederigheid beschouwen. Plots wordt zich verplaatsen niet meer vanzelfsprekend. Rolstoel, krukken, ‘brace’, verband en speciale steunzolen: zovele hulpmiddelen waar we aan moeten wennen. Noodgedwongen moeten blijven zitten wanneer muziek aanzet tot dansen: niet zo prettig. Helaas is functiebeperking geen zeldzaamheid in onze wereld. In het dagelijks straatbeeld zien we frequent mensen worstelen met bewegingsvrijheid. De eigen ervaring maakt ons ineens een stuk alerter voor wie hulp nodig heeft. Na hooguit 2 maanden beginnen we opnieuw – zij het voorzichtig – te dansen. We zijn wel degelijk ervaringsdeskundige geworden. Met de voet nog stevig ingepakt gingen we begin juli naar Schoten kijken, waar de wereld voor de 51ste keer de handen in elkaar sloeg. De gehele voorstelling werd één groot feest, waarbij de groepen mekaar naar de kroon staken voor wat vreugdevolle uitingen van volkscultuur betreft, inzonderheid dansen, muziek en kledij. Uitbundigheid bij de Boliviaanse groep 'Ballet Folclorico de Bolivia met een wervelend spektakel. Zo ook voor 'Tierra y Cosecha' (= land en oogst) uit Costa Rica waar de meisjes met de zwierige rokken deden denken aan Draaiende Winden in het kwadraat. Frankrijk was vertegenwoordigd met 'La Capouliero'2. Hun fijfers en tamboers gaven een eigen cachet aan de uitvoering. De Kenianen moesten dit jaar verstek laten. Gelukkig stond de groep 'Tahoungan' uit Togo paraat. ‘Tahoungan’ is de naam van de heilige tamtam aan het traditionele hof van Togo. Het optreden van de groep had een sterk ritueel karakter, waarbij luidruchtige kreten nooit veraf waren. De Servische groep ‘Vila’ uit Novi Sad puurde inspiratie uit immaterieel danserfgoed dat tot 3000 jaar terugging in de geschiedenis. De uitgevoerde herdersdansen mogen als een geslaagde combinatie gelden tussen etnologisch onderzoek en hedendaagse choreografie. De jongens en meisjes van de Ege Universiteit vlakbij Izmir stonden met een 30-tal op het podium. Hun optreden werd een spektakel vol behendige strijdlust. Ook Tsjechië bracht dynamiek met het ‘Kyjov’ Het Kyjov Ensemble uit Tsjechië 2. La Capouliero = letterlijk vertaald een lang net met grote mazen, vastgemaakt aan de uiteinden van een staketsel bijvoorbeeld
2
Vrijdag 20 november Inleidende beschouwingen internationale kennismaking.
en
Zaterdag 21 november Accent op volksmuziek kunstopleiding.
als
Zondag 22 november Bredere volksculturele benadering van volksmuziek met verwijzing naar volksdans en vertellingen. Aandacht voor authenticiteit en de rol van de media.
REDACTIONEEL
TE LAAT De redactie van Volkskunst doet steeds haar uiterste best om de verschijningsdatum te respecteren. Deze keer lukte het echter niet! Om allerhande redenen werd de Raad van Bestuur die het programma van de feestweek moest bekrachtigen enkele weken uitgesteld. Wij verontschuldigen ons hierbij voor dit ongemak, maar hopen dat de inhoud het wachten waard was … Uw bemerkingen of vragen zijn steeds welkom op :
[email protected] Stefaan Haesen Eindredacteur 31
het begin van de jaren vijftig een einde gekomen. Op dat moment was de belangrijke rol van nieuwsbrenger uitgespeeld. Wat kon een simpele zanger aanvangen tegen kranten, weekbladen, radio, juke-box en TV? De volkse figuren hebben de duimen moeten leggen voor de massamedia, de concurrentiële strijd was te ongelijk. Om het verleden van de liedjeszanger en zijn gezongen boodschap in ere te houden en daarbij een stimulans te geven voor een verdere studie ervan, hebben we in 1985 het boek Komt vrienden, luistert naar mijn lied gepubliceerd. De laatste marktzanger was iemand van de streek hier. Hubert Geens uit Aarschot bezocht tussen 1940 en 1950 dagelijks de markten in Brabant, Antwerpen en Limburg. Het valt ook niet te verwonderen dat, na de tweede wereldoorlog, zijn liederen met titels als "Hitler is een ezeldrijver", "De moffen liggen buiten" en "Snijd Mie heur haar af" bij een gedeelte van de bevolking zeer populair waren. Hubert Geens overleed in 2002 in Bonheiden. Met hem verdween de laatste gezongen gazet. Adieu marktzanger! Komt jouw tijd ooit nog terug?
■
■
■
MUZIEKRAAD VLAANDEREN Project Volksmuziek – Kruisbestuiving Muziekraad Vlaanderen vzw organiseert een manifestatie rond volksmuziek. IVV zal aanwezig zijn en actief participeren aan deze manifestatie. Waar? Antwerpen - De Singel Wanneer? Op vrijdag 20, zaterdag 21 en zondag 22 november 2009 Wat staat er te gebeuren? Het volledige programma kan je bekijken op http://www.muziekraad-vlaanderen.be 30
ensemble, afkomstig uit het stadje Kyov in zuidoost Moravië. De dansers kozen voor de evocatie van een feestelijk karnavalgebeuren. Vanuit de exotische archipel Vanuatu in Stille Oceaan kwam ‘Futuna Fauana Cultural Group’. Zij vergastten ons op een kleurrijk en expressief optreden, begeleid op de meest uiteenlopende en zeker niet altijd de meest klassieke instrumenten: flessen en bamboestokken bijvoorbeeld, maar ook ukelele en gitaar. En waar blijven de Vlaamse groepen? Vijf Vlaamse volkskunstgroepen mochten dit jaar het podium betreden, waaronder 2 kindergroepen Jan Pirrewit (Schoten) en Pagadderke (Ekeren). Verder traden op: de Krekels (Bonheiden), Gelmel (Schoten) en Futuna Fauana cultural Reuzegom (Leuven). Wij mochten group uit Vanuatu Reuzegom meemaken. Het werd een waar rustpunt tussen diverse uitspattingen van feestvreugde in andere groepen. Reuzegom bracht de IJslandvaart terug in beeld. Sereniteit en rituelen met de nodige zangteksten droegen de vertoning op een constructieve manier. Zoals ook Gelmel (40 jaar jong in maart ll.: proficiat !!) geeft Reuzegom voorrang aan eigen creaties. Deze creaties dragen ongetwijfeld bij tot groepsdynamiek. Ze staan dichter bij scheppende ‘kunst’ dan het uitvoeren van zogenaamde traditionele Vlaamse dansen, wat we tot ‘kopiëren’ of reproduceren zouden kunnen rekenen. Een evenwichtige mengeling van waardevolle elementen uit beide verdient zeker aandacht wanneer representatief demonstreren voor een breed (internationaal) publiek op het programma staat. Schoten mag in ieder geval naar buiten komen met de geprogrammeerde Vlaamse groepen. Een voetbreuk, hoe vervelend ook, opent perspectief naar andere mensen in de wereld. Ervaringen worden dan gemakkelijker gedeeld. Mensen ‘verrijken’ mekaar. IVV probeert zich de inzet van vrijwilligers en met beperkte middelen ten dienste te stellen via studie van dans, vendelen en historische kledij. Breken en delen: noodzakelijk in de sector van immaterieel cultureel erfgoed. Gert Laekeman Voorzitter IVV 3
liederen.
INTERNATIONAAL
VOLKSCULTUUR EN OVERHEIDSBELEID IN NEDERLAND Marcel Oelbrandt Het cultuurbeleid in Nederland heeft net als in Vlaanderen, ook betrekking op de erfgoedsector, de sector waarin het IVV in Vlaanderen actief is. De grote evolutie van reorganisatie – lees fusering – in de amateurskunstensector had in Nederland vroeger plaats dan in Vlaanderen. De volksdansgroepen in Nederland belandden daardoor reeds in de jaren tachtig in één grote pot met alle andere dansvormen, bij ons gebeurde dat rond de eeuwwisseling. De reactie, een streven naar behoud van de eigen volkscultuur, kreeg daarom ook vroeger vorm in Nederland dan in Vlaanderen. Een interessante webstek in dit verband is www.steigan.net/pnf van het Platform van Nederlandse Folklore. Maar in de erfgoedsector, kwam de evolutie dan weer later op gang. Daarom organiseerde het Nederlands Centrum voor Volkscultuur (NCV) in het voorjaar een congres over ‘volkscultuur en overheidsbeleid’. Uit het verslag van dit congres citeren we uit een tussenkomst van Ineke Strouken, directeur van het NCV, over het verschil tussen amateurkunst en volkscultuur: “Het verschil tussen volkscultuur en amateurkunst is de invalshoek die gekozen wordt. Bij volkscultuur kijk je naar de context, betekenis en historische dimensie. Bij amateurkunst neem je de kunst als uitgangspunt. Beide kunnen elkaar verrijken, maar zijn zeker niet hetzelfde.” Volgens Ineke Strouken, die de termen immaterieel erfgoed en volkscultuur vaak gebruikt, is het nadeel van de term immaterieel erfgoed dat de volkscultuur ermee verengd wordt tot immateriële zaken, terwijl de volkscultuur natuurlijk ook allerlei materiële zaken omvat: “Immaterieel erfgoed is een term die je in de erfgoedsector gebruikt, de term volkscultuur sluit meer aan bij de kunst- en cultuursector of in discussies over cultuurparticipatie. Ook blijkt dat volkscultuur bij het brede publiek beter uit te leggen is dan immaterieel erfgoed.” Lees verder op bladzijde 15
4
Er moeten er in West-Europa honderden zijn geweest, met een aantal beroemde uitschieters, die hun vak van marktzanger tot een vorm van kunst wisten te verheffen en die er ook zeer goed hun brood mee verdienden. Zij bezongen alle mogelijke onderwerpen en verkochten hun teksten op gedrukte blaadjes. Om de dramatische draagwijdte van het lied nog te accentueren werden de belangrijkste episodes uit het lied dikwijls op een rolprent uitgeschilderd, of gaf de zanger eerst nog een inleiding en commentaar op elk lied. Waren de marktzangers eigenlijk niet de voorlopers van krant en roddelpers? Ja, eigenlijk wel, want allen hadden met elkaar gemeen dat zij nieuws verspreidden onder de massa in een tijd dat weinig mensen konden lezen en kranten een onbetaalbare luxe waren. Marktzangers bezongen gebeurtenissen die een dorp, stad of streek beroerden, maar verhaalden ook over rampen en mirakels elders in de wereld. Ze zongen over de liefde, de oorlog, het leger, carnaval, sportfiguren, en natuurlijk ook over roversbenden en moorden. Door hierover te zingen ligt het voor de hand dat de marktzanger 'de gazet' van zijn tijd was. In de tweede helft van de 18de eeuw bestonden er bij ons reeds kranten, maar die kwamen niet in de handen van het gewone volk. Er was niet alleen het financiële probleem, maar er was ook nog het wijdverspreide analfabetisme: de mensen konden niet lezen. Had het dan zin de liedteksten te verkopen? Inderdaad? De vraag rijst of de mensen die de "vliegende bladen" op de markt kochten wel konden lezen. En wat deden ze er dan mee? We kunnen veronderstellen dat ze het lied op de markt geleerd hebben. Onze voorouders hadden een goed getraind geheugen, en als de marktzanger het lied één- of tweemaal voorgezongen had, kenden ze het wel. De teksten waren ook niet moeilijk, en de melodietjes waren gemeengoed, want bestaande gekende melodieën. We zijn er ook zeker van dat de liederen thuis nog besproken werden en wellicht ook in groep gezongen. De liedjeszangers zijn nu van de straten en pleinen verdwenen. Hoe lang hebben ze eigenlijk rondgetoerd? Aan de eeuwenoude marktaferelen is na de tweede wereldoorlog, in 29
KOMT VRIENDEN, LUISTER NAAR MIJN LIED In een vorige Volkskunst vertelde prof. Top over zijn 'meesterwerk': "Op verhaal komen". Een gesprek over sagen en verhalen loopt natuurlijk uit. Er zijn immers zoveel facetten aan het volksculturele leven. Er zijn de liederen, de muziek, de dans, religie en volksdevoties, er is de natuur en de geneeskunde, er is het versieren van woningen van jubilerende echtparen, er is het handwerk. Johan Lambrechts Ons gesprek deinde uit naar de liederen, een boeiend onderwerp, en het eindigde natuurlijk bij het stokpaardje van prof. Top: de marktzangers. Professor, een definitie geven van een volkslied, is dat moeilijk? Och? Dat is me al dikwijls gevraagd en er zijn zoveel soorten liederen. Een lied kan een product zijn van de samenwerking tussen een tekstdichter en een componist. Maar er zijn ook liederen die al tientallen jaren bestaan, waarvan men niet weet hoe oud ze zijn, waar ze ontstonden en wie ze geschreven heeft. Van het eerste geval zijn bij liederen die we in onze jonge jaren zongen mooie voorbeelden: Kempenland, De trommel slaat, Op de purperen hei.we noemen die liederen 'kunstliederen' omdat ze door bepaalde mensen met welbepaalde bedoelingen zijn geschreven en gecomponeerd. Naargelang van het succes worden ze populair en bereiken ze onder meer via koren een breed cultureel platform. En zo worden ze vaak in groep gezongen onder de leiding van iemand die dirigeert, wat ze toch een zekere status geeft van een volkslied. Daartegenover hebben we de zgn. 'echte' volksliederen, die veelal ouder zijn en compleet anoniem. Zij leven verder in de volksmond zonder oorspronkelijk gedrukte tekst, zonder partituur, waardoor ze onderhevig zijn aan tekst- en melodiewijzigingen. Wat is de oorspronkelijke vorm van "Heer Halewijn"? Of van "Ciska van Rotselaar"? In de tachtiger jaren hebt u een studie gemaakt over een speciale soort liederen: de marktliederen en de marktzanger. Waarom? Vroeger kende men in onze dorpen en steden rondtrekkende mannen en vrouwen, al dan niet in gezelschap van kinderen, die op marktpleinen en aan kerkportalen de mensen vermaakten met 28
VENDELEN
VENDELGEBRUIKEN EN VENDEL GEBRUIKEN Evolutie van vendelen gedurende de voorbije 25 jaar Vendelen of vendelzwaaien kent al een lange traditie van meer dan 400 jaar. In deze tijdsspanne is het vendelen van een legeraangelegenheid via de gilden naar een hobby voor menig beoefenaar geëvolueerd. Zeker de laatste 25 jaar blijkt het vlaggenzwaaien een ware uitbreiding te kennen zowel in vendelgebruiken als in het gebruik van het vaandel. Sven Princen Een duik in het verleden Vendelen kent zijn oorsprong vooral in de oude legereenheden, waar banieren vrijwel de enige efficiënte communicatiemethode waren. De gilden namen later het gebruik over en het vendelen werd als een eerbetoon aan de gilde beschouwd. Na de Franse revolutie kenden alle traditionele waarden een periode van verval, wat ook voor het gildewezen zijn gevolgen had. Het vendelen was bijna samen met de gilden verloren gegaan. Gelukkig kenden, dankzij de Romantiek, oude tradities een heropleving rond het midden van de 19de eeuw. Gilden floreerden opnieuw en bij het begin van de 20ste eeuw waren er geregeld vlaggenfeesten in grote steden zoals Antwerpen, Brussel en Charleroi. Maar een nieuwe oorlog stond voor de deur. De Eerste Wereldoorlog zette de oude tradities opnieuw onder druk en tot na de Tweede Wereldoorlog zouden tradities slechts overleven dankzij mensen die gehecht bleven aan het verleden. Dit had natuurlijk grote gevolgen voor het vendelzwaaien. De gilden hadden een traditie van mondelinge overdracht, er werd slechts weinig opgetekend. Liefhebbers en onderzoekers moesten zich in het midden van de 20ste eeuw baseren op de zeer beperkte inhoud van de weinige teksten. Toch was dit voldoende om de vlam aan te wakkeren. Niet alleen de gilden namen het vendelen terug op in hun activiteiten, maar ook in andere stromingen kwam het vendelen aan bod. Uit de Boerenjeugdbond ontstond de Katholieke Landelijke Jeugd (KLJ), waar evenals in volkskunstgroepen, het vendelen een belangrijke plaats begon op te eisen. Heiko Kolt propageerde in Vlaanderen het choreografisch vendelen en oogstte met zijn groep "Tor" succes in gans Europa. Kunstgroepen volgden zijn voorbeeld en namen het 5
vendelen op als een belangrijk onderdeel van een totaalspektakel. Vendelgebruiken Sinds de heropleving hebben sommige gilden het vendelen tot een onderdeel van hun activiteiten uitgebouwd. Tijdens het ‘landjuweel’ worden er nu ook, naast het nog steeds populaire boog- of kruisboogschieten, vendelwedstrijden gehouden. Al bij al blijft het aantal gilden met een vendelzwaaiende afdeling vrij beperkt. Bij de KLJ zijn de vendelwedstrijden uitgegroeid tot een groots evenement, eveneens het landjuweel genoemd. De regels zijn hier veel strenger en men kan kiezen voor een opgelegde (meer traditionele) reeks of een vrije reeks en dit in twee categorieën: de hoofdgilde en de gilde. Uit de benamingen is het al duidelijk waar de KLJ de mosterd haalde en dit komt ook tot uiting in de wedstrijden voor meester-vendelier. Bij deze wedstrijden wordt solo-vendelen weer naar voor gebracht net zoals het vendelen vroeger slechts door 1 of 2 leden van de gilden werd beoefend. Meester-vendeliers zijn ware meesters in het hanteren van een vlag, maar door de uitgebreide regels blijven de reeksen die deze vendeliers brengen op een wedstrijd spijtig genoeg relatief saai. Omdat KLJ - zoals de naam zegt - gericht is op de jeugd, vallen na verloop van tijd oudere generaties uit de boot. Dit heeft ertoe geleid dat steeds meer vendelgroepen ontstaan die rechtstreeks voortvloeien uit een afdeling van de KLJ. Deze vendelgroepen treden gemakkelijker op en lijken zich minder te houden aan de strenge regels die op het landjuweel gehanteerd worden. Nieuwe trends zorgen ervoor dat sommige kunstgroepen, gaan splitsen of zich differentiëren door specifiek een vendelkunstgroep te worden. Deze groepen behouden hun kunstzinnige karakter door zich weinig van traditie aan te trekken en steeds de show of het totaalbeeld op de voorgrond te houden. De vlag speelt hierbij slechts een ondergeschikte rol aan de beweging. Repetitieve draaibewegingen of kleine lussen en danspassen die bij het traditionele vendelen zelden voorkomen worden gebruikt om bepaalde effecten (bijvoorbeeld golven nabootsen) te verkrijgen die de al dan niet gebruikte muziek ondersteunen. Wat vooral opvalt bij deze vendelkunstgroepen is het toenemende gebruik van grotere vlaggen. Lange tijd werden enkel kleinere vlaggen of wimpels gebruikt, zelfs zonder tegengewicht, maar nu stelen ook grote vlaggen met tegengewicht steeds meer de show. In de volkskunst kan men de laatste jaren een duidelijke trend zien bij het vormen van nieuwe vendelgroepen. Vendelen is blijkbaar de laatste jaren steeds populairder geworden binnen de volkskunstgroepen. Hierdoor worden nieuwe leden aangetrokken en 6
gilden wordt de koning nog getooid met een lauwerkrans op het ogenblik dat hij de vogel geschoten heeft. Zo begrijp je dat de Katholieke Kerk zoveel weerstand bood tegen de schuttersgilden want in het katholieke geloof is alleen Christus gestorven om te kunnen verrijzen. Besluit Er kan nog altijd geredetwist worden over de oorsprong van de schuttersgilden, hoewel wij redelijker wijze mogen aannemen dat zij ontstaan zijn als beschutters van de materiële en morele eigendommen van een leefgemeenschap. Een ding is nochtans zeker: het ritueel van het koningschieten is een voortzetting van een oud Indo-Europees gegeven. Tal van aspecten wijzen sterk in de richting van de cultische mannenbonden zoals het schieten op een koningsvogel als symbool voor de zonnegod en de cultische maaltijden en drinkgelagen.
VOLKSMUZIEK
VOLKSMUZIEK EN FOLK OFFICIEEL ERKEND In Volkskunst (jaargang 33, nr. 4-2008, blz.5-7), vertelde Bart De Cock, coördinator van de volksmuziekafdeling (folkafdeling) van de stedelijke academie voor muziek, woord en dans van Sint-Niklaas over de moeilijke weg naar erkenning door de Vlaamse Gemeenschap. Marcel Oelbrandt Maar is er goed nieuws: na meer dan tien jaar zijn volksmuziek en folk over gans Vlaanderen definitief opgenomen in het reguliere muziekonderwijs. Het is nu een volwaardige opleiding, naast klassieke muziek en jazz en lichte muziek. Wie zich inschrijft in deze richting van muziekonderricht volgt in de eerste drie jaar (Lagere Graad), twee uur les AMV (Algemene Muzikale Vorming) en één uur instrument. Dit kan bvb. zijn: diatonisch accordeon, doedelzak, folkgitaar, folkviool of volkszang. In de Middelbare Graad is er een uur AMV minder en komt er een uur volksmuziekcultuur in de plaats. ■
■
■ 27
een poging om zich meester te maken van de gilden. De Kerk vroeg de hulp van de gilden in hun strijd tegen het humanisme en het protestantisme. In 1593 nog had Nicolaas van Cusa in zijn boek "Spiegel van het antichristelijk papendom” het vogelschieten als een heidens bijgeloof betiteld. En dit terwijl Albrecht en Isabella deelnamen aan het koningschieten met de bus te Leuven, waarschijnlijk bij hun "blijde intrede". Bij haar eerste schot haalde Isabella de vogel neer (we vonden wel geen jaartal of gilde vermeld)5. De huidige stand van de wetenschap is zo ver dat wij kunnen stellen dat er helemaal geen relatie is tussen de Germaanse goden en de Christelijke heiligen. Het is gewoon het menselijke zoeken naar hogere waarden dat overal naar boven kwam en zo tot gelijkwaardige uitbeeldingen overging (ook ver buiten Europa)6. De vogel Als wij dit alles naast elkaar plaatsen, valt het op dat de vogel, hoe hij ook genoemd wordt (winterkoninkje, gaai, papegaai) het centrum is van de hiervoor beschreven rituelen. De vogelsoort hangt of van de tijd en de plaats. De papegaai is met de kruistochten mee gekomen uit het Oosten. De vogel is niet belangrijk als hij maar dezelfde lading dekt. Maar wat is die lading? Bij de Indo-Europese volkeren werd de vlucht van de vogels gezien als het schrijven van de goden op het firmament. De interpretatie van de vlucht was voorbehouden aan specialisten, de priesters. Dit was al zo bij de Romeinen. De vogels werden gezien als de gezanten van de goden, als geleidedieren van de zonnegod. Als men de vogel schiet, schiet men de zonnegod. Bij de zomerzonnewende (Sint-Jan) hebben wij de kortste nacht. Daarna beginnen de dagen te korten. De zonnegod, de koning der goden, wordt zinnebeeldig geschoten bij het koningschieten zodat hij zijn essentie, zijn goddelijk aspect hier op aarde, in de wereld zou kunnen kenbaar maken. De koning der goden sterft opdat de koning van de wereld zou kunnen opstaan. De koning van de schuttersgilde is de geïncarneerde zonnegod. In verschillende 5 6
26
Mourau B.: Recueil curieux d'un grand nombre d' actions fort defiance des Saints et d' autres personnes distinguees' Luik 1666 pag. 183. Gesprek met Hans Geybels (17/01/09), docent aan de K.U.L. Volgende stelling van Koenraad Logge is volledig voorbijgestreefd: dit alles leidde er toe dat de Germaanse goden werden vervangen door christelijke heiligen met dezelfde typologische structuur. Sint-Joris, de drakendoder, kwam in de plaats van Thor, de drakendoder. Sint-Sebastiaan, de geofferde, kwam in de plaats van Odhinn, de geofferde. Sint-Sebastiaan wordt ook nog voorgesteld, zoals de Keltische god Lug, als een veldheer. Dit zou dan weer te maken hebben met het militaire verleden van Sint-Sebastiaan. De god Lug is ook de god van het licht (denk aan lugnasa, het lentefeest ter ere van het vuur).
neemt nog steeds de vraag voor optredens gestaag toe. Dit leidde tot volwaardige afdelingen binnen de volksdansgroepen. Hier en daar verlieten deze afdelingen zelfs de oorspronkelijke volksdansgroep om zelfstandig en onder een eigen naam verder te vendelen. Omdat vendelen toch iets populairder blijkt bij jongeren spreken invloeden van buiten de volkskunstwereld meer aan. De jongeren durven het aan deze elementen te gebruiken in hun programma’s. Het gebruik van popmuziek en/of folk bijvoorbeeld is daarbij geen uitzondering, net als het gebruik van vlaggen en stokken in verschillende afmetingen. De vraag stelt zich dan ook: Is dit nog volkskunst? Is dit nog traditie? Een zeer moeilijke vraag, die niet alleen bij het vendelzwaaien gesteld wordt. Enkele elementen in de hele geschiedenis van het vendelen zijn zo goed als niet veranderd. Allereerst wordt er niet gevendeld met landenvlaggen, tenzij in zeer uitzonderlijke situaties als eerbetoon aan bezoekers. Ten tweede wordt een vlag nooit betreden, tenzij opnieuw als eerbetoon. Hier blijkt wel een nieuwe tendens ontstaan. Het betreden van een vlag was een eerbetoon dat enkel aan de nieuwe vendelier of vaandeldrager van de gilde of aan kerkelijke leiders werd toegestaan. De dag van vandaag worden ook pasgetrouwde koppels uitgenodigd de vlag te betreden. Als laatste worden ook vrouwen opnieuw toegelaten binnen vendelgroepen. Vroeger waren er reeds groepen met alferessen, maar na de heropleving werd vendelen toch een mannenzaak. Ondertussen staat in menige groep de deur ook open voor vrouwen. Vendel gebruiken Uit meldingen in oude geschriften blijkt dat er vroeger ongetwijfeld een uitgebreid repertorium aan figuren en bewegingen was, maar slechts een zeer klein deel hiervan werd genoteerd en overgelaten aan de huidige gilden. Dit had tot gevolg dat vele bewegingen opnieuw ontdekt moesten worden na de heropleving van de gilden. Toch blijkt vooral het materiaal, waaruit vlag en stok gemaakt zijn, een grote invloed te hebben op de mogelijke bewegingen. Door het gebruik van kunststof zoals nylon kan men de vlag beduidend lichter maken en dit kwam vele bewegingen ten goede. Daarnaast werden in de jaren 80 de stokken 20 à 30 centimeter korter gemaakt tot de huidige 240cm. Dit maakte de weg vrij voor werptechnieken, die sindsdien niet meer weg te denken zijn uit het 7
hedendaags vendelen. Dat er nog steeds nieuwe figuren ontstaan, kan men duidelijk zien in de beschrijvingen van vendelreeksen in de Vendel Nu-reeks1. Menig maal breken de leden van het vendelarchief zich het hoofd bij de beschrijving van nieuwe bewegingen. Het is onmogelijk na te gaan welke bewegingen echt nieuw zijn en welke heruitgevonden zijn, waardoor de vraag of een beweging traditioneel is of niet, compleet onzinnig is. Wat is traditie? Vendelen is een traditie maar zoals u ziet is het vaak moeilijk om te bepalen wat nu traditie is en wat niet. Hoewel muziek steeds een begeleidende rol toegedeeld kreeg, blijkt deze de laatste twee decennia wat meer naar de voorgrond te treden. Muziek en vendelen worden tegenwoordig meer elkaars gelijke, wat volgens Frans Geens in Het Vliegende Vendel2 helemaal niet aanvaardbaar is tenzij men als kunstgroep door het leven wil. Een nieuwe reeks maken op muziek start zo goed als altijd met de keuze van muziek. Het gekozen stuk heeft iets wat het deed opvallen tussen alle andere melodieën. Reeds bij de keuze van muziek voor een nieuwe reeks kan men kiezen tussen ‘volks’ en ‘folk’. Met de eerste wordt het ‘traditie’ terwijl de tweede meestal onthaald wordt op eerder afkeurende blikken vanuit de volkskunst. Elke keer opnieuw erger ik mezelf aan de verschillen tussen volks en folk, er is duidelijk een lijn tussen de twee alleen al op basis van de muziek. Het is zeer moeilijk om het verschil tussen folk en volksmuziek te benoemen. Velen zullen het verschil wel aanvoelen en zo kunnen zeggen of een melodie eerder bij volksmuziek dan wel bij folk kan worden ingedeeld. Maar een duidelijk antwoord op “Wat is het verschil tussen volksmuziek en folk?” kan niemand geven. Misschien dat iemand zich geroepen voelt om dit eens te onderzoeken. Folk is rechtstreeks afkomstig uit volksmuziek, maar ergens in de laatste 25 jaar is er een wig tussen beide gekomen. De volksmuziek is niet zo veranderd, maar folk is verder geëvolueerd en is zo verder ontwikkeld tot een aparte stijl. Het is spijtig dat er bijna sprake is van een wederzijdse afkeer en minachting tussen beide. Er zijn namelijk meer raakvlakken en overlapping tussen de twee muziekstijlen dan dat er verschillen tussen beide zijn. Bovendien is het duidelijk dat folk een veel jonger en groter publiek aantrekt dan volksmuziek. Dranouter is daarvan een mooi voorbeeld al is ook daar bij sommige optredende groepen folk ver te zoeken. Hiermee wil ik zeker niet zeggen dat traditionele volkskunsten minderwaardig zijn? Nee, ik bedoel hier enkel mee dat, wanneer men 8
feestelijk begraven. Daarbij werden klaagliederen gezongen, het zogenaamde graflawaai. Hoe oud het gebruik is weten we dus niet precies, wel kunnen wij deze feestelijkheden linken aan de winterzonnewende. In een kroniek vinden wij een soortgelijke manifestatie in Aix-en-Provence. Op de vooravond van de midzomerzonnewende (24 juni met Sint-Jan) in het jaar 1272 kwam het jonge volk samen om op jacht te gaan op een grote levende vogel, die daarna op een welbepaalde wijze in de lucht werd gestoken. De feesten hadden dus een zeker verband met de wendefeesten. De Keltische naam voor zomerzonnewende is Lugnasad, de kerk gebruikt hiervoor Sint-Janszomerwende. De Hoge Gilderaad der Kempen en die van Vlaams-Brabant houden hun gildefeest nog altijd rond de SintJanszomerwende. In Midden- en Zuid-Amerika heeft de Katholieke Kerk ook het gebruik van de Maya's rond de zomer- en winterzonnewende overgenomen en er een andere inhoud aan gegeven. Ook daar kunnen we spreken van eeuwenoude gewoonten4. Het is dus duidelijk dat de Katholieke Kerk alle heidense gebruiken probeerde om te zetten in Christelijke gebruiken. De Kerk heeft de gilden om al deze heidense riten altijd argwanend in de gaten gehouden. Zo reageerde in 1769 nog de aartsbisschop van Mechelen, de bisschoppen van Roermond, Antwerpen, Brugge, Gent en de apostolische vicaris van 's Hertogenbosch in een herderlijk schrijven tegen het "labaaien, het kwanselbier proeven en de spinningen". Het woord labaaien werd gebruikt om de feestmaaltijden en drinkgelagen aan te duiden. In het woord ‘labaaien’ vinden we het Spaanse woord ‘bailar’ (dansen) terug. Kwanselbier was het vers gebrouwen bier dat de gildebroeders proefden de avond voor het teerfeest, hetgeen blijkbaar nogal eens uit de hand liep. Ook nu nog bestaat bij sommige gilden in de Kempen de gewoonte om op de vooravond van het teerfeest samen te komen. Zij proeven dan geen vers gebrouwen bier maar gaan dan hun sponsors bedanken. Die sponsors zijn dan de cafés van het dorp. Spinningen waren gemengde samenkomsten en zeker niet alleen bedoeld voor de gilden (mannenbonden) in de 17de eeuw. De Kerk steunde trouwens de gilden vanaf het einde van de 16de eeuw om zuivere mannenbonden te blijven. Dit wil tevens zeggen dat toen al gemengd gedanst werd, anders had de Kerk hier niet op gereageerd. De steun van de Kerk aan de gilden was een toegeving of misschien 4
Juan Rochas: Arica Chili: Vergelijkende studie tussen de organisatie van de schuttersgilden in Europa en de organisatie van de dorpen bij de Maya's (2008).
25
tot de studie der plaatselijke schuttersgilden"2. Beiden gebruikten trouwens dezelfde verwijzingen. Een oud gebruik De uitdrukking "een oud gebruik", zoals een tekst uit 1557 zegt, kan misleidend zijn. Of toch niet? In Afrika tekent men vandaag de geschiedenis van volkeren op uit hetgeen de mondelinge overlevering ons bijbrengt. Ook in Europa was dit zo tot rond 1500. Met de komst van de boekdrukkunst verdween de noodzaak aan correcte mondelinge overlevering. Daarvoor was er die juistheid ook hier nodig om door de herhaald identieke weergave van de geschiedenis deze geschiedenis te kunnen behouden. Maar eenmaal de boeken er waren, hielden die de juiste data en de juiste feiten bij en steeds met dezelfde woorden. Hieruit afleiden dat "een oud gebruik" over eeuwen ging is mogelijk ver gezocht. Alhoewel. We mogen aannemen dat het schieten naar een vogel veel ouder is. In de Aeneas van Vergilius (70-19 voor Christus) lezen wij een merkwaardige passage. Vergilius beschrijft een schutterswedstrijd op een levende duif. Nog verder terug in de tijd beschreef Homerus3 in de Ilias hoe Achilles ter ere van zijn overleden strijdmakker Patroclos een schutterswedstrijd instelde. Een levende witte duif, aan een koord vastgebonden boven aan de mast van de boot, was het doel. Opvallend is hier de band tussen het begrafenisritueel en het vogelschieten. Verder zien we dat het koningschieten overal blijkt bekend te staan als het papegaaischieten, "popinjayshooting"(Engeland), papegoye-skitning" (Zweden, Denemarken), "le tir au papgat" (Frankrijk). Nochtans gebruikt men in de Franssprekende landen ook nog "l'abat de l'oiseau". Letterlijk vertaald betekent het "het neerslaan van de vogel". In Schotland bestond in de 19de eeuw nog de gewoonte bij kerstavond op het winterkoninkje te jagen tot de klokken de middernachtmis aankondigden. Men doodde het diertje, plaatste het op een lange stok en droeg het van huis tot huis in processie terwijl men zong dat deze vogel voor "iedereen" gejaagd werd. Hij die als eerste de vogel neersloeg werd tot koning uitgeroepen. In het begin van de 19de eeuw bestond dit gebruik nog in Engeland, Schotland, Ierland, Bretagne en Zuid-Frankrijk. De morgen van de 12de dag na Kerstmis trok de koning in grote stoet rond, gezeten op de schouders van zijn kameraden, getooid met een blauwe mantel. Het winterkoninkje werd op een stok voor hem uitgedragen. Hierbij hoorde ook een feestmaal, opgesmukt met dansen. Op het eiland Mann werd eerst het winterkoninkje 2 3
24
W. De Belie: Inleiding tot de studie der plaatselijke schuttersgilden, HKW 1976/1 pag.3 tot 6. W. De Belie: o.c.
als groep heel traditioneel wil blijven, de kans op overleven kleiner is. De vraag naar zuivere traditie is nu eenmaal zeer klein in Vlaanderen. Organisatoren nodigen groepen uit op basis van hun publiek en er is nu eenmaal slechts een beperkt publiek voor traditie. Heel vaak worden vendelgroepen juist uitgenodigd om spektakel te brengen, om een feest of evenement op te fleuren en vaak zijn het indrukwekkende worpen, een mooie choreografie of verrassende elementen (zoals bepaalde muziek) die het meeste succes boeken. Of je het nu graag hebt of niet, dit is de ontwikkeling die zich de 25 laatste jaren afspeelde waardoor het oude traditionele vendelen dikwijls niet meer aan bod komt. De toekomst De evolutie van het vendelen heeft diversiteit gebracht en dankzij die diversiteit kan het vendelen overleven en wordt het met plezier door een uitgebreid publiek ontvangen. Het is een weg die op een natuurlijke wijze is ontstaan en die we in geen geval moeten proberen in te perken. Het blijft wel van belang dat we de traditie eren, dat we niet vergeten waar het allemaal mee begon. We zijn al een keer de traditie bijna verloren, beter een volgende keer vermijden. Graag zou ik eindigen met de laatste zin van Frans Geens in Het Vliegende Vendel, gepubliceerd in 19843. Ik citeer: "Zou het een wensdroom blijven in de toekomst onze vendeliers te zien optreden op de tonen van mooie melodieën uit eigen land gebracht door enthousiaste volksmuzikanten?" Na 25 jaar zien we, met toenemend succes, nog steeds vendeliers optreden op de tonen van mooie melodieën, gebracht door enthousiaste muzikanten. Een wensdroom die dus realiteit is geworden, en hopelijk nog steeds realiteit zal zijn in de toekomst. 1. Vendel Nu. Instituut voor Vlaamse Volkskunst. Schoten, 1984-2009. 2. Het Vliegende Vendel, Instituut voor Vlaamse Volkskunst, Schoten, 1984. 3. idem, p. 278.
■
■
■
WEBFORUM VENDELEN Naar aanleiding van dit artikel over vendel( )gebruiken lanceert IVV op haar webstek een forum over ‘Vendelen’. Surf naar de IVV-webstek www.instituutvlaamsevolkskunst.be en klik door naar ‘Forums’. Stefaan Haesen 9
Bibliografie
VERBROEDERINGSBIJEENKOMST 2009 op ZONDAG 29 NOVEMBER 2009 om 9.10 uur In de Veiling der Kempen te Hoogstraten (Loenhoutseweg) Op het programma staan 3 sessies, die ieder een halve dag in beslag nemen. Gedurende een ganse dag kan iedere deelnemer dus 2 sessies naar keuze volgen: Sessie 1: Aanleren van de reeks Potpourri, uit de nieuwe bundel Vendel Nu 7, een bij momenten snelle muziekreeks van vendelgroep Ansfried (Sint-Sebastiaansgilde) uit Westerlo. Sessie 2: Herhaling van: de vorig jaar aangeleerde reeks Bierreeks. Dit is een reeks voor ervaren vendeliers, een creatie van vendelgroep Draposmaaiter uit Jette. Deze reeks wordt de hele tijd gevendeld met één hand. Sessie 3: Aanleren van de reeks In Dulce Jubilo, een reeks van vendelgroep Flago uit Haaltert. Deze reeks voor enigzins ervaren vendeliers wordt gevendeld met grote vlaggen op de muziek In Dulce Jubilo van Mike Oldfield. Verder nog op het programma: Aparte sessie voor nieuwe vendeliers (minimum 12 jaar): op aanvraag kan worden gezorgd voor vendelmateriaal om die dag te gebruiken. Rondetafelgesprek Gelegenheid tot demonstratie van eigen creaties (graag vooraf een seintje) Voorstelling nieuwe uitgave - nummer 7 - in de reeks Vendel Nu Demonstratie en registratie van enkele traditionele reeksen uit Het Vliegende Vendel Praktisch/meebrengen: Inschrijven om 9u10, aanvang 9u30, einde omstreeks 16 u Knapzak meebrengen, drank ter plaatse verkrijgbaar Deelname in de kosten: 8 euro per persoon Eigen vendelstokken en –vlaggen Op deze dag te koop: alle publicaties van het Vlaams Vendelarchief Inlichtingen/aanmeldingen: Frans De Schutter, Amelbergastraat 90, 2240 Zandhoven, tel. 03/484.57.41, e-mail:
[email protected] Stefaan Haesen, Stationsstraat 266, 2860 Sint-Katelijne-Waver, tel. 015/31.47.23, e-mail:
[email protected] http://www.instituutvlaamsevolkskunst.be 10
-
Een uitgebreide bibliografie vindt men in H. VANNOPPEN. De mei steken op het dak van een woning -Ons Heem, 2008, nr. 4, p. 45-51.
Illustraties 1. 'De mei' staat in Mere (provincie Oost-Vlaanderen) rond 1970 op de schoorsteen van een nieuwbouw (Verzameling Julien De Vuyst) 2. 'De mei' op het dak van 'De Koning van Spanje' te Erps-Kwerps geplaatst in 1979 (Foto Das)
■
■
■
HET KONINGSCHIETEN OF PAPEGAAISCHIETEN (naar een toespraak van Koenraad Logge1) Theo Aerts Bij het bestuderen van de symbolen van een aantal religies valt het op dat het christendom vele symbolen van andere religies heeft overgenomen of ingebed heeft in de Christelijke Cultuur. Chinese invloeden op het Boeddhisme, maar ook Joodse invloeden, die IndoEuropees geïnterpreteerd werden komen voor in de Christelijke Cultuur. Bovendien werden door het christendom heidense, zeg maar Germaanse en Keltische, symbolen willens-nillens geïncorporeerd. Deze symbolen werden van hun inhoud ontledigd en kregen een nieuwe inhoud, opgelegd door de kerk. Het koningschieten of papegaaischieten is een van die oude tradities, waar de kerk een andere waarde heeft willen aan geven. Het ontstaan van de gilden wordt op verscheidene manieren uitgelegd, maar de meeste manieren werden tot op heden onvoldoende gestaafd. Zo neemt men aan dat het ontstaan van de gilden te danken is aan oudgermaanse (militaire) mannenbonden, die dan de beschutting van de gemeenschap voor doel hadden. Bij zijn onderzoek naar het ontstaan van de gilden vond Koenraad Logge in de 16de tot 18de eeuwse teksten volgende punten die overal terugkeren: er is sprake van een zogenaamde koning. hij is diegene die een (pape)gaai of vogel afgeschoten heeft. en die als gevolg hiervan de leden van de gilde van drank moet voorzien. het geheel gaat terug op een oude gewoonte (schrijft men al in 1557). Dr. W. De Belie bracht reeds dezelfde items aan in zijn artikel "Inleiding 1
Koenraad Logge: symposium over het ontstaan van de gilden bij de gilde "Den Crans" 1996. De door hem gebruikte bibliografie heb ik grotendeels ook gebruikt voor dit artikel.
23
Leuvensesteenweg of de N2 (Brussel-Leuven) werd aangelegd tussen 1706 en 1709. In 1709 waren de werken voltooid. Dat was dus 300 jaar geleden. De voordeur van de afspanning met het portaal en de stalgebouwen (de koestal, de paardenstal en de voerderij) werden in 1945 omgevormd tot de schrijnwerkerij van mijn vader. In 1979, 6 jaar na de dood van mijn vader, liet ik de afspanning 'De Koning van Spanje' restaureren als mijn woonhuis. Toen het dak bloot lag en vooraleer de nieuwe pannen op de oude gebinten gelegd werden, stak men de mei op de nokbalk. Ik trakteerde met een bak bier voor de metselaarsbaas en zijn twee gasten en iedereen kreeg een fles wijn. De traditie was dus toen nog niet verdwenen. 8. Voldoende dennentoppen in Keerbergen Keerbergen in de Brabantse Kempen (provincie Vlaams-Brabant) is bekend om zijn asperges op de zandige gronden gekweekt en om zijn dennenbossen. Men had dus voldoende dennentoppen bij de hand om daar de mei te steken. Men trakteerde daar ook met bier. Vroeger had men meestal lokale metselaars. Nu heeft men bouwfirma's uit alle hoeken van het land, waardoor de traditie van het meisteken in Keerbergen verdwijnt. De 'mei steken' ging samen met lokale metselaars. 9. Meerbeek: "Zie ze daar gaan, ze hebben hunne mei gekregen" In Meerbeek (gemeente Kortenberg, provincie Vlaams-Brabant) is de mei in het beste geval een dennenboom met lintjes versierd, maar het kan ook een tak, een uitschieter zijn die men dichtbij vindt. De mei wordt er gezet wanneer het huis in het dak staat. Gewoonlijk trakteert men met bier. Als de metselaars die dag half dronken rondliepen, durfde men wel eens zeggen: "Zie ze daar gaan. Ge ziet dat ze hunnen mei gekregen hebben". 10.De cafés afgaan met de metselaars in Winksele In 1948 werd er opnieuw gebouwd. De ravitaillering was gedaan. Men kon opnieuw baksteen krijgen. De bouwheer ging dan met de metselaars in Winksele (gemeente Herent, provincie Vlaams-Brabant) de cafés af, wanneer de mei gestoken was. Dat was op kosten van de bouwheer of de eigenaar voor wie het nieuwe huis gebouwd was. Besluit Blijft 'het mei steken' bestaan? In Rijmenam (provincie Antwerpen) was het meisteken in 2007 volledig verdwenen. We vonden nog sporen van 'mei steken' in Hoksem (gemeente Hoegaarden, provincie VlaamsBrabant en in Wuustwezel in 2007. In Oost-Vlaanderen zou het meisteken nog een algemene traditie zijn. 22
VOLKSCULINAIR
GEEF ONS HEDEN ONS DAGELIJKS BROOD. Een passage uit "Het Onze Vader", een gebed dat de meesten met een katholieke opvoeding zich zeker zullen herinneren. Niet verwonderlijk: alle oude culturen aanbaden een of andere vruchtbaarheidsgod, die op afbeeldingen steeds werd omringd door graangewassen. Jos Van Eyken Eten is een van de primaire behoeften van de mens en al zeer lang is graan een van de basisbestanddelen. Het verzamelen en eten van de granen was een van de hoofdbezigheden van onze voorouders sinds de steentijd. Zo'n 7500 jaar geleden, geholpen door een gestegen temperatuur en vochtigheid, slaagde de mens er in graangewassen te verbouwen op omgespitte akkers. De eerste ploegen ontstonden 7000 jaar geleden. Nadat in 2100 v. Chr. de temperatuur en vochtigheid terug daalden, werden de huizen bij de akkers gebouwd en rond 150 v. Chr. ontstonden de eerste dorpen in onze gewesten. Graan De korrels werden eerst rechtstreeks van de stengels getrokken en ontdaan van onkruid, baard, naald en kaf, en ter plaatse opgegeten. Vooral spelt, gerst, emer1, tarwe, rogge en haver werden er geoogst. Omdat de graankorrels moeilijk verteerbaar waren, werd gezocht naar betere bereidingen. Door de korrels te roosten (branden) kwam het kaf beter los en roosten had het bijkomende voordeel dat graan beter bewaarde. Door het graan te malen werd graan beter verteerbaar. Malen heeft een grote evolutie ondergaan: vertrekkende van wrijfsteen, stamppot en vijzel, ontwikkelden de Kelten de eerste molen: de handmatig aangedreven kweern die reeds voorzien was van een rijn. 1. emer = gortrijst
Kweern Bron: www.sincfala.be
11
Een platte liggende steen (ligger), voorzien van een centrale as, waarop een ronde platte steen ligt (loper), met een gat in het midden, die rond de as wordt rondgedraaid. De rijn zorgt voor een gelijkmatige afstand tussen de stenen, die de grofheid van het maalsel bepaalt. De Romeinen slaagden er in het maaloppervlak te vergroten door de stenen conisch te maken. Door de steeds grotere vraag naar meel, werden de stenen te groot om nog op menselijke kracht te werken. Paarden, ezels en ossen namen het werk over in het rossekot. De Grieken gebruiken in 100 v. Chr. een horizontaal waterwiel om de stenen aan te drijven. Met de ontdekking van de tandwieloverbrenging (25 n. Chr.) is men er in geslaagd waterkracht van een vertikaal Kruidenpannenkoek waterwiel in te zetten. Maak een beslag van 250 gr Windmolens ontstaan ongeveer meel, 2 eieren en een flesje gelijktijdig met de watermolen op spuitwater. Melk toevoegen tot plaatsen waar wind maar geen een dun beslag. Smakelijkst is water beschikbaar is. een 50% tarwemeel en 50% de boekweitmeel. In de 18 eeuw zal stoom een nieuw tijdperk inleiden waarin de Laat het beslag minstens een molenaar niet meer afhankelijk is half uur rusten. de natuurelementen water of Pluk een grote kom kruiden naar wind. Het opstarten van de met eigen voorkeur: stoom aangedreven molen (de paardenbloemblad, vuurmolen) duurde ettelijke uren barbarakruid, veldkers en maar bracht in drie dagen meer duizendblad, een beetje meel op dan een windmolen in brandneteltopjes, max twee een week. Zo goedkoop was dat blaadjes boerenwormkruid echter niet: op die drie dagen (wegens de giftigheid!). werd er 1 ton steenkool verbruikt. De stoommachine werd Je kan er nog pijpajuin en vervangen door de armgasmotor bieslook bijvoegen. Hak de en later door de dieselmotor. De kruiden heel fijn, en meng ze opkomst van de elektriciteit in het onder het beslag. begin van vorige eeuw verving deze machines, met bijna Met melk het beslag voldoende onmiddellijke opstart van de vloeibaar maken. Bakken en … molen. Maar deze ontwikkeling Smakelijk! zou na de tweede wereldoorlog Je kan het spuitwater natuurlijk het einde betekenen van het vervangen door bier: van pils malen met molenstenen. De over trappist tot kriek, ze voegen walsmaalderij, in ontwikkeling allen een lekkere smaak toe. sinds 1860, waarbij het graan 12
5. Opgepast voor de cementzak in de schouw, wanneer men niet trakteerde Wanneer men niet trakteerde kon men onheil verwachten. De landelijke traditie van het meisteken en het trakteren werd immers niet met de voeten getreden. In de biografie van Emile Zola (1840-1902) lazen we dat de bekende Franse schrijver stierf tengevolge van een ongeluk nl. gasverstikking. Zola had een betwisting met de metselaar, die aan de schouw van zijn woning werkte. Deze metselaar zou uit wraak een ledige zak in de schouw gemetseld hebben. Bijgevolg trok de schouw van Emile Zola niet meer en vandaar de verstikking. De rook trok naar binnen in plaats van naar buiten. Later vertelde men dat ook in Vlaams-Brabant metselaars, die ontevreden waren omdat ze niet genoeg te drinken gekregen hadden bij het steken van de meiboom, hier dat bij ons ook wel eens durfden doen. Vroeger verwarmde men in hoofdzaak met kolenkachels, zodat het lang kon duren vooraleer men wist wat de feitelijke reden was. Het werd dan een lugubere grap waar men soms nooit achter kwam. 6. De meisteken in Erps-Kwerps in Vlaams-Brabant in 1960 In de jaren 1960 was het de gewoonte dat wanneer mijn vader schrijnwerker–timmerman August Vannoppen 'Gust de Schrijnwerker' in Erps-Kwerps (1911-1973) de gebinten van het dak had afgewerkt dat één van de metselaarsgasten een boompje meebracht en dat op de nok van het dak plaatste vooraleer men het pannendak ging leggen. Het was ook de gewoonte dat er dan getrakteerd werd door de eigenaar. De schrijnwerkerbaas en de metselaars, die hielpen bij het werk kregen dan een bak bier. Wie niet trakteerde werd scheef bekeken. Maar alles beperkte zich tot de traktatie wanneer de mei gestoken werd. Wie niet betaalde werd als een 'dempige gierigaard' bestempeld en daarover sprak men in het dorp: "Ze hebben gene mei betaald " . 7. De 'mei stak' op 'De Koning van Spanje' te Erps-Kwerps in 1979 In 1709 werd de afspanning 'De Koning van Spanje' gebouwd l a n g s d e n i e u w e Leuvensesteenweg op het gehucht Schoonaarde te Erps-Kwerps (gemeente Kortenberg, provincie Vlaams-Brabant). De nieuwe Afbeelding 2: 'De mei' op het dak van 'De Koning van Spanje'
21
schouw of het dakgestoelte van een nieuw opgetrokken woning. Volgens C. Trefois waren hier drie actoren in het spel: de werklieden, de ondernemer en de eigenaar. De werklieden waren uit op het krijgen van drinkgeld of op 'traktatie van dranken'. Bij de ondernemer was de mei het symbool van een geslaagd, voltooid werk. Voor de eigenaar Afbeelding 1: 'De mei' staat in Mere was het symbolisch takje een zegen of een amulet voor zijn nieuwe woning. Het plaatsen van de mei was het werk van de huistimmerlieden. De dakstoel stond er, maar de strodekker begon meestal niet onmiddellijk met het dekken. De mei moest ondertussen de dakstoel beschermen tegen gebeurlijke schade of blikseminslag.
geplet wordt tussen twee sneldraaiende cilinders, kan grote hoeveelheden graan tegen hoge snelheid malen met een betere meelopbrengst.
4. Het gedicht de 'Prael Mey' uit 1847 te Emblem (Antwerpen) In 1847 brandde de Van Ockenshoeve in Emblem af. De familie die de hoeve pachtte, woonde er reeds 400 jaar. Pachter Adriaan Van Ocken deed een beroep op de eigenaar om een nieuwe hoeve te bouwen. Jonkheer de la Faille liet een nieuwe hoeve bouwen volgens de plannen van architect De Wolf uit Antwerpen. Wanneer het werk af was verscheen het gedicht 'Prael Mey'. Het gedicht werd opgedragen aan Jonkheer de la Faille, kerkmeester van de Sint-Jacobsparochie te Antwerpen en rentenier, door de metsel- en timmerlieden bij het planten van de meiboom op de kruin van de nieuw opgebouwde verbrande hoeve.
Brij, koeken, brood Sinds we er in slaagden om brij te maken, door warme melk of water te vermengen met tarwemeel, verkregen de mensen een volwaardige voeding. Tot laat in de 17de eeuw bleef brij een hoofdbestanddeel van onze dagelijkse voeding. In tarwe zit veel eiwit dat dienst doet als kleefstof, waardoor het meel gemakkelijk plakt en als brooddeeg gebruikt kan worden.
Twee strofen van het gedicht zijn belangrijk : Weer ziet men d'Heer De Wolf, tot ordonneren nadren, Ziet met bewogen hart hun biggelend getraen; En zegt, getroost U toch, Gij deugdrijkst aller Vadren, Eer lang zal op de kruyn, den praelend Meij Boom staan.
Reeds prijkt den hoevenkruyn met Meijen Lauwer palmen! En daer den Architect laetste bevelen geeft, Hoort men van's Werkmans hart, met blijde Harttael galmen; Lang leve Delafaille: ja dat hij eeuwig leeft. 20
Meel en bloem Door gans het maalproces wordt steeds gestart met het zuiveren van de graankorrels voor het malen. Bij het malen met stenen krijgt het maalproces bij ons in de molen nog een vervolg. In een zeefmachine worden meel, kortmeel, kril en zemelen van elkaar gescheiden. Bloem wordt verkregen door meel nog een extra te zeven. In de walsmaalderij zijn er veel meer tussenstappen met veel verschillende eindproducten, wat verschillende mengelingen mogelijk maakt wat zich weerspiegelt in de vele verschillende soorten brood bij de bakker .
Die brij kon zo gegeten worden of werd op een platte steen, die in het vuur had gelegen, gebakken. Dat was het eerste brood. De oude Egyptenaren ontdekten bij toeval dat door het gisten van het deeg het brood luchtiger werd. Gist is een schimmel en zet suiker om in koolzuur. Er ontstaan gasbelletjes, waardoor het brood luchtig wordt. Brood bestaat uit tarwemeel, water, gist en zout. Het deeg gaat rijzen door de gist. De honger tijdens de eerste wereldoorlog noodzaakte de bevolking terug brood te leren bakken. Uit 'de spaarzame en beredeneerde voeding' van Nationaal Hulp en Voedinscomiteit uitgave 1915 komt volgende beschrijving: Het bakken van het brood Recept voor 6 broden van 2 kg Benodigdheden: 9 kg meel, 5 liter lauw water, 200 gr zout en 100 gr droge gist Verwerken in een tochtvrije plaats van 15 a 20°C 13
Leg de gist in een weinig water Giet meel in kneedtrog, hou 1 kg opzij Maak kuiltje en giet daar de helft van het water in samen met de gist Meng van binnen uit en voeg de rest van het water naar lieverlee toe. Meng tot de klomp tot men een gelijkmatig deeg bekomen heeft. Voeg regelmatig een handvol bloem toe en kneed steeds tot het deeg vast en droog wordt en niet meer aan de vingers kleeft. Rol het deeg in de trog heen en weer, hef het omhoog en laat het neerploffen ten einde zo veel mogelijk lucht in te brengen. Hoe beter gekneed, hoe beter het brood. Bedek het deeg met een zuivere doek, en laat het rijzen tot de deeg begint te scheuren Verdeel in delen van ongeveer 2 kg Wentel de deeg in een weinig bloem en plaats hem dan in licht verwarmde en met olie bestreken bakpan. Laat niet te lang rijzen, om verzuring van de deeg te voorkomen, en bak de broden gedurende 1 tot 1u15 minuten in een voorverwarmde oven. Wij hebben het nu veel gemakkelijker. Het is niet meer nodig zelf je graan te verbouwen, te oogsten, te dorsen, te wannen en te malen, deeg te maken en brood te bakken. Eventjes naar de bakker of naar de broodautomaat en je hebt vers gebakken brood.
VOLKSGEBRUIKEN
MEISTEKEN De traditie van de 'mei' steken op het dak van een nieuwe woning in de verschillende Vlaamse provincies Dr. Henri Vannoppen 1. De richtmei Wanneer de bouw de nok van het dak bereikt, wordt de mei gestoken. De richtmei wordt op het huis gestoken zodra de timmer af is of het huis oorspronkelijk gericht is. Vroeger werd op de dag van het meisteken niet gewerkt. De eigenaar werd verplicht de ambachtslieden en de buren die hielpen 'richten', flink te trakteren met drank. Bij de boeren werd eerst boterhammen met hesp gegeten. Toen in 1777 in Meerbeek de hoogste schuur van Midden-Brabant gebouwd werd voor het pachthof van de Zeven Slapers in de Goedestraat gebeurde dit met traditie. Het volgend verhaal werd hierover verteld door de familie Vrebos: "De schuur van het pachthof van de Zeven Slapers was de hoogste van de streek. Toen de 'poepen' (poppen) gestoken waren en er nog geen pannen op het dak van de schuur lagen, wandelde een man met een trompet over de horizontale balken om het blijde nieuws uit te blazen dat de hoogste schuur van de streek bijna klaar was. Het trompetgeschal was een teken van vreugde. Of ging het trompetgeschal samen met het meisteken en de bijhorende traktatie?"
Maar ook dat is bij ons aan het verdwijnen. Steeds meer warme bakkers sluiten de deuren omdat zij geen personeel meer kunnen vinden. Nu al krijgen de meeste bakkerijen hun waren aangeleverd door grote industriële bakkerijen, en worden de meeste pistolets, croissants en andere lekkernijen snel uit de diepvries gehaald en door het winkelpersoneel afgebakken, in kleine oventjes, op het ogenblik van de bestellingen.
2. De 'praelmey' De 'Praelmey' of de 'Mey Boom' of de richtmei bleef op het dak staan zolang de strodekker zijn werk nog niet had volbracht. Bij het meisteken behoorde een gelegenheidsgedicht dat door de timmerlieden aan de nieuwe eigenaars was opgedragen. Het richten was een burenplicht en daar paste een richtfeest bij. De timmerman was een sterk geapprecieerde persoon in de landelijke samenleving. Hij mocht de richtmei op de vorstbalk planten. De meisjes droegen de versierde Prael Mey naar de woning. Toen de mei op het dak prijkte, bad de timmerman om de bescherming van de hemel en de zegen voor de bewoners. Een meisje las een gelegenheidsgedicht voor. De strodekker kon daarna de kap van het dak afwerken.
Een even nieuwe ontwikkeling zijn de huishoudelijke broodmachines. Ze leveren lekker vers brood voor weinig werk.
3. Het meien in Oost-Vlaanderen In Oost-Vlaanderen was het meien het bekronen met een takje van de
14
19
VOLKSDANS
SPROKKELINGEN
MIEKE STOUT OF MECHANTE MARIETTE Gert Laekeman Mieke Stout is mogelijk een van de oudste gemeenschapsdansen met een typisch Vlaams karakter. Edmée Arma (1946) maakt melding van enkele ‘danses populaires’ uit België, meer bepaald Luksie over die hei (Luksie à travers la bruyère), Klepperwals (Valse des Castangnettes) en Mieke Stout (Méchante Mariette).
Op 3 augustus 2009 overleed Anneke Roothooft (76), weduwe van Henri Ooye en moeder van Johnny, Ria en Marc. Volkskunst en het IVV bieden Johnny Ooye, lid van het Dansarchief en de familie hun oprechte deelneming aan. Wij sluiten ons aan bij de wens op het overlijdensbericht: “koester de mooie herinneringen”. ■
■
■
Van ‘Méchante Mariette’ (versie ‘Campine’ of Kempen) geeft de auteur zowel dansbeschrijvingen, danstekeningen als muzieknotatie. De figuren en passen v e r t o n e n overeenkomsten met, maar ook verschillen ten opzichte van onze beschrijving van Mieke Stout uit Achtel. Verschillen zien we o.a. in danshouding bij aanvang, de wijze waarop de galop op de cirkellijn wordt uitgevoerd en de volgorde van de figuren.
EERSTE ROOKVERBOD UIT 1590 Het eerste rookverbod werd uitgevaardigd door Paus Urbanus VII. Deze paus overleed 12 dagen na zijn aanstelling aan malaria, maar heeft wel het oudste bekende rookverbod in publieke ruimten op zijn naam staan. Hij dreigde iedereen te excommuniceren die in de kerk of de zuilengalerij tabak zou verbruiken. Het verbod gold zowel pijptabak, pruimtabak als voor snuiftabak.
De auteur vermeldt in voetnoot ‘reconstitué avec l’aide de G.H.’. We drukken hier als voorbeeld de beschrijving af. Een mooie illustratie van notatiewerk vóór het Vlaams Dansarchief officieel actief werd.
Bronnen: -
■ Afbeelding: p.118 uit voetnoot 1 (Archief Renaat Van Craenenbroeck nr. 286)
1. Arma E. Voyez comme on danse un peu partout en Europe : 71 danses populaires avec notation des pas. Henry Lemoine & Cie, Paris 1946 pp. 115-118. 2. Instituut voor Vlaamse Volkskunst. Achtel, Zalig Oord. Schoten, 1997 p. 118.
18
Katholiek Nederland Het laatste Nieuws 21-11-2008 Tobacco Timeline: The Sixteenth century spread the seeds. Het oudste rookverbod: Urbanus VII of Urbanus VIII? Spreekt de data echter tegen en plaatst het in 1642 bij Paus UrbanusVIII .
■
■
vervolg van bladzijde 4
Voor meer info over het Nederlandse cultuurbeleid in de erfgoedsector, kan je de sprankelende webstek van NCV raadplegen: http://www.volkscultuur.nl . 15
Feestmaal met Algemene Vergadering
WERKING IVV
IVV viert
(voor de leden van de vzw - zie uitnodiging)
jarig bestaan
Het Dansarchief (de vroegere naam van het IVV) kwam in oktober 1964 voor het eerst bijeen. En dus viert het IVV dit najaar zijn 45-jarig bestaan. Ook het Vendelarchief is jubilaris: met 40 jaar werking en richt al 25 jaar de vendeliersverbroedering in. D
e Streekdrachtencommissie blaast dit jaar kaarsjes uit en stelt een tweede boek voor over streekdrachten in onze gewesten.
27
18 tot 29 november 2009 Woensdag 18 november te Leuven - lokaal Reuzegom
Open oefenstonde bij Volkskunstgroep Reuzegom met voorstelling van Danscahier 2009 te Oud-Heverlee
Bezoek aan Chardonnay Meerdael gevolgd door te Erps-Kwerps - Restaurant Rooden Scilt 16
Zondag 22 november te Antwerpen - De Singel
Deelname aan conferentie van Muziekraad Vlaanderen (zie bladzijde 31)
Genoeg redenen om te vieren ! En dat doen we van
Zaterdag 21 november
en aankondiging nieuw boek “van Hoed tot Ondergoed”
Donderdag 26 november te Sint-Gillis-Waas
Voorstelling DVD ‘De Hutsepot’’ Een potpourri van volksliederen
Zaterdag 28 november te Lokeren - IVV-secretariaat
Begeleide stadswandeling en openstelling ‘Archief van Renaat Van Craenenbroeck’
Zondag 29 november te Hoogstraten - Veiling der Kempen
Verbroedering der Vlaamse Vendeliers (zie bladzijde 10)
Voorstelling nieuwe bundel “Vendel Nu 7” meer details op IVV-webstek of secretariaat (zie colofon) 17