© LINGUAPOLIS – University of Antwerp (BE) 2008
BELGISCHE FRIETJES: OEFENINGEN
Welke van de drie uitspraken is correct? Omcirkel het correcte antwoord (a, b of c). 1.
a. Vroeger at men frietjes uit een kartonnen bakje, nu uit een plastieken bakje en met een vorkje. b. Vroeger at men frietjes uit een puntzak, nu uit een kartonnen of plastieken bakje. c. Vroeger at men frietjs met de hand, nu met een plastieken vorkje.
2.
a. Meer dan de helft van de vlamingen tussen 15 en 65 jaar eet nooit frietjes van de frituur. b. Meer dan de helft van de vlamingen tussen 15 en 65 jaar eet minimum één keer er week frietjes van de frituur. c. Meer dan de helft van de vlamingen tussen 15 en 65 jaar eet minimum één keer per maand frietjes van de frituur.
3.
a. Mannen eten meer frieten dan vrouwen. b. Vrouwen eten meer frieten dan mannen. c. Mannen en vrouwen eten evenveel frieten.
4.
a. Hét geheim van de Belgische frieten zit in de keuze van de juiste aardappel. b. Hét geheim van de Belgische frieten zit in de keuze van de juiste vetstof (dierlijk vet in plaats van plantaardige olie). c. Hét geheim van de Belgische frieten zit in de manier van bakken (twee keer).
5.
a. Frietjes die gebakken werden in plantaardige olie zijn lekkerder en gezonder dan frietjes die gebakken werden in dierlijk vet. b. Frietjes die gebakken werden in plantaardige olie zijn lekkerder maar minder gezond dan frietjes die gebakken werden in dierlijk vet. c. Frietjes die gebakken werden in plantaardige olie zijn minder lekker maar gezonder dan frietjes die gebakken werden in dierlijk vet.
Hieronder staan een aantal zinnen uit de eerste dialoog in de frituur. Kan je ze in de juiste volgorde plaatsen zodat je een logisch gesprek krijgt? Schrijf tussen haakjes een cijfer van 1 tot 6.
1
© LINGUAPOLIS – University of Antwerp (BE) 2008
- Inpakken of om hier op te eten? (...) - Nee, dat hoeft niet. (...) - Uhm... een kleintje speciaal en een familiepak met mayonaise en tartaar apart, een curryworst en zes bitterballen. (...) - Inpakken alstublieft. En doe ook nog maar twee blikjes cola en een klein flesje plat water. (...) - Mag er zout op de frietjes? (...) - Goedemiddag! Zeg het maar. (...)
Verbind de woorden uit de linkerkolom met die uit de rechterkolom: "... is een soort ..." Bijvoorbeeld: “Zalm is een soort vis.” 1. mayonaise
a. vetstof
2. cola
b. snack
3. kip
c. saus
4. garnaalkroket
d. drankje
5. olie
e. vlees
Verbind de woorden uit de linkerkolom met hun antoniem (contrast) uit de rechterkolom. 1. dik
a. ongezond
2. goed
b. duur
3. samen
c. vies
4. goedkoop
d. nu
5. koud
e. dun
6. lekker
f. normaal
7. vroeger
g. moeilijk
8. raar
h. slecht
9. gemakkelijk
i. apart
10. gezond
j. warm
2
© LINGUAPOLIS – University of Antwerp (BE) 2008
Luister opnieuw naar de eerste dialoog in de frituur. Hoe formuleert men de onderlijnde zinsdelen? 1. Is het om mee te nemen of om hier op te eten? =>..................................................................................................................................... 2. Nee, dat is niet nodig. =>..................................................................................................................................... 3. Zo. Dat is dan in totaal 15 euro 75. =>..................................................................................................................................... 4. Goedemiddag! Wat kan ik voor u doen? =>..................................................................................................................................... 5. Mayonaise en tartaar niet op de frieten maar in een potje. =>.....................................................................................................................................
Surf naar de websites en beantwoord de volgende vragen. 1. Surf naar deze website (http://www.use-it.be/antwerpen/ned/friteria.php) waar je tips krijgt over de betere betere frietkoten in Antwerpen. Twee van de drie frietkoten waarover in de reportage werd gesproken, komen ook in dit overzicht voor: weet jij welke twee? Als je ze gevonden hebt, beantwoord dan ook de volgende vragen: - Om hoe laat gaan beide frituren open en om hoe laat sluiten ze? - Hoe ziet het interieur van de twee frituren eruit? ........................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................... ...........................................................................................................................................................
2. Surf naar deze website (http://nl.wikipedia.org/wiki/Frietkot) en beantwoord de volgende vraag:
3
© LINGUAPOLIS – University of Antwerp (BE) 2008
Wat is het verschil tussen een frituur en een fastfoodrestaurant? ........................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................... ...........................................................................................................................................................
3. VLAM is een organisatie die producten en diensten van de Vlaamse landbouw, tuinbouw, visserij en agroalimentaire sector promoot in binnen- en buitenland. Surf naar de website van VLAM (www.vlam.be) en beantwoord de volgende vraag: Welke voedingsproducten zijn er zoal typisch Vlaams? Kan je voorbeelden geven? ........................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................... ........................................................................................................................................................... ...........................................................................................................................................................
4
© LINGUAPOLIS – University of Antwerp (BE) 2008
Correctiesleutel bij de oefeningen Welke van de drie uitspraken is correct? Omcirkel het correcte antwoord (a, b of c). 1. b.
2. c.
3. a.
4. c.
5. c.
Hieronder staan een aantal zinnen uit de eerste dialoog in de frituur. Kan je ze in de juiste volgorde plaatsen zodat je een logisch gesprek krijgt? Schrijf tussen haakjes een cijfer van 1 tot 6. Er zijn 2 mogelijkheden:
(3) (6) (2) (4) (5) (1)
OF
(5) (4) (2) (6) (3) (1)
Verbind de woorden uit de linkerkolom met die uit de rechterkolom: "... is een soort ..." Bijvoorbeeld: “Zalm is een soort vis.” 1. c.
2. d.
3. e.
4. b.
5. a.
Verbind de woorden uit de linkerkolom met hun antoniem (contrast) uit de rechterkolom. 1. e.
2. h.
3. i.
4. b.
5. j.
6. c.
7. d.
8. f.
9. g.
10. a.
Luister opnieuw naar de eerste dialoog in de frituur. Hoe formuleert men de onderlijnde zinsdelen? 1. Inpakken of om hier op te eten? 2. Nee, dat hoeft niet. 3. Zo. Dat is dan alles samen 15 euro 75. 4. Goedemiddag! Zeg het maar. 5. mayonaise en tartaar apart. Surf naar de websites en beantwoord de volgende vragen. 1. De twee frietkoten in kwestie zijn “Max” en “Number One”. - Beide frituren gaan open rond 10.30u ‘s morgens en hebben ’s avonds geen vast sluitingsuur. - Frituur “Max” is op de benedenverdieping ingericht alsof het een straatje is. Op de eerste verdieping is een klein eetzaaltje en op de tweede verdieping is het frietkotmuseum. Frituur “Number One” is heel groot, functioneel en wat minder gezellig: er is neonverlichting en de deuren staan altijd open. 2. Een frituur maakt meestal geen deel uit van een keten, een fastfoodrestaurant wél (bijvoorbeeld Mc Donalds). Een frituur werkt ook artisanaler dan een fastfoodrestaurant en maakt meer gerechten ter plekke klaar wanneer een klant ze bestelt. 3. Aardappelen (en frieten), groenten en fruit (bijvoorbeeld aardbeien, appels en peren, witloof), bloemen en planten, vlees (vooral varkens-, rund- en kalfsvlees), gevogelte en konijn, zuivel, eieren, vis (bijvoorbeeld noordzeetong en grijze garnalen), brood, bioproducten, hoeveproducten (bijvoorbeeld boter, ijs, kaas en confituur) en streekproducten (regionale producten).
5