3.1 Omcirkel het juiste antwoord.
Vraag 1 Lees de uitspraken I en II en bedenk welke juist is/zijn. I Economie gaat over behoeften II Economie gaat over middelen A. I en II zijn beiden juist B. I is juist, II is onjuist C. II is juist, I is onjuist D. I en II zijn beiden onjuist Vraag 2 Wat is een voorbeeld van een economische keuze? A. Een huis huren of kopen. B. Mindere kwaliteit kopen of meer betalen. C. Rood staan, of iets niet kopen. D. Zowel A, B als C zijn juist Vraag 3 Premie is… A. Een bonus die je van je werkgever krijgt. B. Een deel van je inkomen C. Wat je aan belasting betaalt. D. Wat je aan een verzekering betaalt. Vraag 4 Wat zijn allemaal vormen van inkomsten van een individu? A. Belasting, studiefinanciering, salaris B. Salaris, zorgtoeslag, studiefinanciering. C. Studiefinanciering, salaris, premie. D. Uitkering, studiefinanciering, premie.
3.2
Omcirkel het juiste antwoord.
Bron 1, nieuwsbericht CNV en ambulancezorg eens over cao DEN HAAG- 8 juli 2015 Vakbond CNV Zorg en Welzijn en Ambulancezorg Nederland (AZN) hebben afspraken gemaakt over een nieuwe cao voor ambulancemedewerkers. De vakbond laat weten dat de leden een loonsverhoging van 3 procent kunnen krijgen, verspreid over twee jaar. Daarnaast zijn er afspraken gemaakt over werkgelegenheidsgarantie bij een overname of fusie en de onregelmatigheidstoeslag. CNV beëindigt daarom de acties van ambulancemedewerkers. Ambulancemedewerkers voeren al sinds mei actie voor meer loon en verbetering van de werkomstandigheden. Ze doen geen overwerk, draaien geen extra diensten meer en nemen hun afgesproken pauze. Naar: Telegraaf.nl
Vraag 5 Lees bron 1 ‘CNV en ambulancezorg eens over cao’. Waarvoor staan de letters cao? A. Centrale Arbeidsvoorwaarden Overheid B. Christelijke Arbeidersbond C. Collectieve Arbeidsovereenkomst D. Collectieve Ambulance Opdracht Vraag 6 Lees bron 1 nogmaals. Over welke drie dingen zijn afspraken gemaakt in de nieuwe cao? A. Salaris, werkgarantie en toeslagen B. Salaris, werktijden en overnames C. Overwerk, pauzes en extra diensten D. Werkgarantie, toeslagen en pauzes Vraag 7 Je werkgever betaalt een deel van je reiskosten. Dit deel van je inkomsten noem je: A. Periodiek B. Salaris C. Toeslag D. Vergoeding Bron 2, Salarisstrook
Vraag 8 Bekijk de salarisstrook, bron 2. Wat is het verschil tussen het bruto- en nettoloon? A. € 7,58 B. € 33,08 C. € 33,38 D. € 61,33 Vraag 9 Bekijk bron 2 nogmaals. Hoe komt het bedrag van € 94,71 tot stand? A. Het aantal gewerkte uren keer het loon B. Het aantalgewerkte uren keer het loon min loonheffing C. Het aantal gewerkte uren keer het minimumloon D. Het aantal gewerkte uren keer de loonheffing Vraag 10 In Nederland zorgt de overheid via uitkeringen dat burgers die werkloos of ziek zijn, toch een inkomen hebben. Welk begrip hoort daarbij?
A. B. C. D.
Belastingen Brutoloon Salarisschaal Sociale zekerheid
3.3 Omcirkel het juiste antwoord.
Vraag 11 Stel: je bent ondernemer of ZZP’er. Wie zorgt er dat je verzekerd bent voor arbeidsongeschiktheid? A. De gemeente waar je woont B. De landelijke overheid C. Je opdrachtgevers/klanten D. Jij zelf Vraag 12 Wat is kenmerkend voor een eenmanszaak? A. Er is maar 1 eigenaar B. Er is weinig personeel C. Er werken alleen mannen D. Meerdere mensen hebben aandelen
Bron 3, Ondernemersverhaal van Ferry (29), ex-eigenaar van een cateringbedrijf. “Toen we startten, was het meteen ‘booming’. Onze aanpak met lokale producten was ‘hot’ en we hadden meteen grote opdrachtgevers. Het kon niet op en we konden het werk amper aan. We huurden een kantoor in het centrum, investeerden flink in apparatuur, sloten contracten af voor leaseauto’s en hadden binnen de kortste keren 9 mensen in dienst in de keuken en bediening. Maar toen brak de crisis uit… Ineens stortte de omzet in. Onze opdrachtgevers moesten bezuinigen, opdrachten werden afgezegd. Maar onze maandelijkse kosten liepen door, tienduizenden euro’s aan salarissen, huur en rente. We konden ze niet meer betalen en de schulden waren al snel niet meer te overzien.” Vraag 13 Lees bron 3, het verhaal van Ferry. Welk begrip past hierbij? A. Arbeidsongeschiktheid B. Failliet gaan C. Pensioen D. Verzorgingsstaat Vraag 14 Lees de onderstaande uitspraak. Wat hoort er op de plekken (1) en (2)?
“Als ondernemer heb je meer ….(1)… dan een werknemer, maar minder ….(2)….”
A. B. C. D.
(1) inkomsten (2) vrijheid (1) vrijheid (2) zekerheid (1) verantwoordelijkheid (2) vrijheid (1) zekerheid (2) inkomsten
3.4 Omcirkel het juiste antwoord. Vraag 15 Je wilt een laptop aanschaffen en zoekt informatie. Wat is de juiste volgorde van meest objectieve naar minst objectieve informatie? A. Consumentenbond – verkoper – vrienden – reclame B. Consumentenbond – vrienden – reclame - verkoper C. Reclame – vrienden – consumentenbond – verkoper D. Vrienden – verkoper - reclame – consumentenbond Vraag 16 Lees de onderstaande situaties. In welk voorbeeld ben je consument? A. Je krijgt belasting terug over je vakantiewerk. B. Je neemt na het uitgaan een taxi. C. Je ontvangt salaris van je bijbaantje. D. Je spaart voor een auto.
Bron 4, nieuwsbericht MVO-prijs voor Gebroeders van der Plas uit Rosmalen DEN BOSCH, 25 juni 2015 - Gebroeders van der Plas, een bedrijf uit Rosmalen dat vastgoedonderhoud en renovatie doet, ontving donderdagavond de MVO-prijs 's-Hertogenbosch 2015. De prijs die in het teken staat van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen werd uitgereikt door wethouder Jan Hoskam. Menselijk aspect De jury vindt dat Gebroeders van der Plas vooral onderscheidend is in het menselijke aspect. "Het bedrijf heeft uitstekend gereageerd op de economische crisis. Zo'n 75 medewerkers hebben een vast dienstverband, wat niet gering is. Het gebruik van duurzame materialen is een ander sterk punt", aldus de jury. Winnaar Hans van der Plas reageert tevreden: "Ons personeel, dat we zelf opleiden, beschouwen we als ons kapitaal. Daar moet je zuinig op zijn." Naar: Brabants Dagblad.nl
Vraag 17 Lees bron 4, nieuwsbericht. Welk voordeel van maatschappelijk verantwoord ondernemen past hierbij? A. Het bedrijf bespaart geld, bijvoorbeeld op energie. B. Het bedrijf kan hogere prijzen rekenen. C. Het bedrijf krijgt positieve publiciteit. D. Het bedrijf trekt meer klanten. Vraag 18 Lees nogmaals bron 4. Welke ‘P’ vinden de Gebroeders Van der Plas vooral belangrijk? A. People B. Planet C. Product D. Profit
3.5
Omcirkel het juiste antwoord.
Bron 5, aanbieding op hotelwebsite
Vraag 19 Bekijk bron 5. Van welke ‘verleidingstechniek’ wordt op deze website gebruikgemaakt? A. Autoriteit B. Commitment C. Schaarste D. Wederkerigheid Vraag 20 Wat is geen reden om een klacht in te dienen bij de reclamecode commissie? A. Als de reclame irritant of te veel is. B. Misleidende informatie in een reclame. C. Reclame voor schadelijke producten. D. Veel naakt in een reclame.
3.6
Omcirkel het juiste antwoord. Vraag 21 Kijk nog even terug naar bron 3, het verhaal van Ferry. Wat voor soort schulden kreeg zijn bedrijf? A. Aanpassingsschulden B. Compensatieschulden C. Overbestedingschulden D. Overlevingsschulden Vraag 22 Je leent 8.000 euro van de bank. Je betaalt 8% rente per jaar. Je lost de lening na 3 jaar in één keer af. Hoeveel rente betaal je in totaal aan de bank? A. € 640 B. € 1280 C. € 1920 D. € 9920