Wegwijzer voor ons gebed VOORWOORD Het is niet onze bedoeling om hier de Siddoer – het Joodse gebedenboek – te vertalen, maar er een commentaar en verklaring op te geven. Aanhalingen en verkorte uittreksels van de gebeden in het Nederlands zullen hoofdzakelijk hier gepresenteerd worden om de voornaamste thema’s, ideeën en begrippen van de gebeden te belichten. In dergelijke gevallen hebben wij soms gebruik gemaakt van de vertaling van Jitschak Dasberg, en soms van onze eigen vertaling, wanneer wij het idee hadden dat die versie de gedachten achter de tekst beter weergaven. Onze dagelijkse gebeden bestaan bijna geheel uit selecties en verzen van onze heilige boeken, de TaNaCH (de Joodse Bijbel) en de Talmoed. De selectie en indeling (siddoer – vandaar de naam van ons gebedenboek) van deze gebeden zijn het resultaat van onze door G-d geïnspireerde Profeten en Geleerden. Dus onze gebeden echoën het eeuwige en oneindige woord van G-d. We wenden ons tot G-d in Zijn eigen woorden, voorzover de menselijke taal te armelijk is en te begrensd om de verheven uitstorting van onze G-ddelijke ziel weer te geven – want dat is de essentiële betekenis van Tefilla – de „dienst van het hart”, zoals nog in de Inleiding in komende weken zal worden uitgelegd. Toen onze Profeten en vroegere Geleerden de dagelijkse gebeden samenstelden, hebben zij zorgvuldig die Bijbelse en Talmoedische passages uitgekozen die onze diepste religieuze gevoelens zouden opwekken en die ons zouden inspireren om ons innerlijk te verbinden met onze Vader in de Hemel. Maar tegelijkertijd waren ze even zorgvuldig om eraan te denken om er teksten in op te nemen die de basis-waarheid en beginselen van ons geloof bevatten, van elementaire moraal en ethische waarden tot het hoogste begrip van zuiver Monotheïsme, hetgeen wij verkondigen in het Sjema. Het was duidelijk hun bedoeling dat de Siddoer voor ons zowel inspirerend als instructief zou zijn. Om het met andere woorden te zeggen: onze Siddoer werd ontworpen om niet alleen het vervoermiddel te zijn voor de „dienst van het hart”, maar ook om een vervoermiddel te zijn voor de „dienst van de geest.” Dit is waar kavana – intentie van zowel het hart als de geest – een rol gaan spelen. Inderdaad is er gezegd dat kavana de eigenlijke ziel van het gebed is, en dat „gebed zonder kavana is als een lichaam zonder ziel.” Helaas is de menselijke natuur zodanig dat de dagelijkse herhaling van de gebeden, en sommige onderdelen zelfs driemaal per dag, ons er toe doen neigen om dat wat een uitgesproken dagelijkse ervaring zou moeten zijn, te reduceren tot een routinematig gedachtenloos opdreunen. Weet, dat zelfs een oppervlakkig opdreunen van de dagelijkse gebeden zijn waarde heeft, omdat het altijd gepaard gaat met een zekere mate van bewustzijn van G-d en een gevoel van afhankelijkheid van Hem. Echter, opdat onze gebeden in onze harten en geesten een uitwerking hebben, is minimaal een basiskennis van hun innerlijke betekenis en inhoud onmisbaar. Dit nu is het doel van het commentaar en de verklaringen op de gebeden die wij van plan zijn hier te geven: om de diepere betekenis van de dagelijkse gebeden te verklaren. Hopelijk vindt de lezer, die de tijd neemt om die commentaren en verklaringen te lezen, die wij in de volgende nummers van Sjabbat Sjalom hopen te brengen, dat zijn kenis van onze dagelijkse gebeden meer of minder verrijkt wordt, want dat is het doel van de samensteller. Wij hebben bij dit commentaar gebruik gemaakt van het boek „My Prayer” door Nissan Mindel en de internet-cursus/serie „Roadmap to Prayer,” uitgegeven door de Pirchei Shashanim en „De world of Prayer” door Rabbi E. Munk.
Inleiding Het onderwerp „Gebed” of „Tefilla” is een zeer gezocht, maar ook moeilijk te vangen onderwerp. Op het persoonlijke vlak schijnt het gebed een onvoorspelbare ervaring te zijn. Soms voelen wij ons bewogen door ons gebed, maar andere keren niet. Zelfs wanneer men die emotionele binding tijdens het gebed nastreeft, lukt dat niet altijd. Voor diegenen die tevreden zijn met het automatisch opdreunen van het gebed, is het nog steeds moeilijk om vast te stellen welk gebed van de dag het meest bevredigend is. Een goede reden voor dit probleem is, dat aangezien het gebed een zeer verheven ideaal is, de slechte neigingen ons op duizende manieren trachten af te leiden. Toch kan onze manier van bidden in het gareel gebracht worden als een ervaring van ware groei in onze dienst aan Hasjem (Avodat Hasjem), door te leren hoe wij daar iedere dag beter mee moeten omgaan. Het zou daarom tamelijk aanmatigend zijn om te trachten de uiteindelijke wegwijzer voor het gebed te bereiden, die een antwoord zou zijn voor het eeuwenoude probleem van het
Wegwijzer voor ons gebed – Inleiding
vinden van de sleutel tot een hartstochtelijk gebed. Dit werk moet echter dienen, be’ezrat Hasjem (met G-ds hulp) als een nuttig hulpmiddel om effectief te bidden. Het doel van deze enorme onderneming is de centrale betekenis van het gebed in het leven van een Jood te tonen om iedereen, van jong tot oud, van beginners tot „veteranen” een focus en doel te geven in hun gebeden en hun aandacht te richten op ideeën en mogelijkheden, waaraan zij wellicht nooit eerder gedacht hebben en aan de hand waarvan zij met vrucht gebruik kunnen maken. Aan het begin van ieder gebedsonderdeel zal een kort overzicht van het gebed en de achtergrond ervan en van het Hoe en Waarom wij een speciaal gebed zeggen, geschetst worden, met de nadruk op datgene waarop wij onze aandacht moeten vestigen bij een bepaald gebed. Tegenwoordig, met al de moderne technologie die doorgedrongen is in onze levensstijl, hebben wij, meer dan ooit, te maken met nimmer eindigende pressie om een deadline te halen en om steeds overal en altijd OP TIJD te zijn. Onze verantwoordelijkheden zijn zo toegenomen, dat het een luxe lijkt om de tijd te nemen om zich te kunnen concentreren op onze gebeden, een prijs, die maar weinig mensen zich kunnen (willen?) permitteren. Onze Geleerden hebben een ongelooflijk logisch plan voor de tefilla ontwikkeld, dat bijna iedere dag van het jaar hetzelfde is. Zoals HaRav Hagaon Aryeh Leib Berenbaum zt”l (zaliger nagedachtenis) het uitdrukte: „Om wijsgerig te zijn, moet men zo eenvoudig mogelijk zijn.” Zo hebben ook onze Geleerden een uiterst wijs plan voor Tefilla opgesteld, en dat op een uiterst eenvoudige manier gepresenteerd. Met dit doel voor ogen presenteren wij u nu de „Wegwijzer voor het gebed. Een bindmiddel voor de ziel.” Het is onze hoop dat de verschillende benaderingen die in dit programma worden toegepast, zullen dienen als een onontbeerlijk instrument bij onze Avodat Hasjem door ons inzicht te verbeteren en ons richting te geven bij onze dagelijkse gebeden.
Het doel van het gebed Waarom zouden wij tot Hasjem bidden voor onze persoonlijke behoeften? Wanneer wij het zouden verdienen, zouden wij het dan niet in ieder geval krijgen? Hasjem overspoelt ons voortdurend met Zijn goedheid, zelfs als wij niet bidden. Waarom zouden wij dan vragen om iets dat Hasjem ons kennelijk niet wil geven? Rav Simcha Zissel Ziv zt”l (zaliger nagenachtenis), de Alter van Kelm legt uit dat Tefilla zelf de dienst voor G-d is (Avodat Hasjem). Door middel van tefilla tonen wij dat het G-d is die de „touwtjes in handen heeft.” Door middel van tefilla verkrijgen wij de verdienste van Zijn G-ddelijke assistentie, doordat wij als het ware in aanraking komen met Hasjem door deze erkenning. Wa-ani Tefillati lecha Hasjem eet ratson 1 (Wat mij betreft, moge mijn gebed voor U, G-d, komen op een geschikt tijdstip). Dit vers kan zodanig worden geïnterpreteerd, dat wanneer wij tot G-d bidden, dat daarom reeds een geschikt tijdstip is, om nader tot onze Schepper te komen. Dit geldt speciaal voor tsaddikiem, aan wie soms iets toekomt, maar die dat alleen verkrijgen door middel van gebed. Onze Geleerden leren ons, dat de reden hiervan is, dat Hasjem genoegen vindt in het luisteren naar de gebeden van tsaddikiem. Zo zien wij dat het profijt van het gebed het gebed zelf is. Het is natuurlijk ook waar dat wij door middel van gebeden de verdienste kunnen krijgen om giften van Hasjem te krijgen, die wij anders wellicht niet zouden hebben verdiend. Wij moeten er echter voor oppassen dat wij onszelf niet voor de gek houden, en denken dat door periodiek in ernst te dawwenen [bidden], wij reeds het uiteindelijke doel van de erkenning van Hasjem bereikt hebben. We moeten ons bewustzijn van Hasjems voortdurende aanwezigheid versterken door regelmatig te dawwenen, net zoals wij fysiek geschapen zijn met een noodzaak om verscheidene keren per dag te eten. Er zijn te veel oorzaken die ons afleiden, en die onze erkenning van Hasjem afstompen, om tevreden te zijn met slechts incidentele ernst bij het dawwenen. Zonder oefening in de Dienst van het gebed (avoda of tefilla) kunnen wij makkelijk onze nauwe banden met Hasjem verliezen.
1
Tehilliem [Psalmen 69:14]. 2
Wegwijzer voor ons gebed – Inleiding
Gebed – Tefilla De meest gebruikelijke uitdrukking voor gebed in het Hebreeuws is tefilla. Dit woord heeft vele betekenissen, zoals we zullen uitleggen. In feite kan ieder Hebreeuws vers op verschillende manieren worden uitgelegd. Dat is één van de redenen waarom het een voordeel is om in het Hebreeuws te bidden. Eén betekenis van het woord tefilla is gebaseerd op het vers in Genesis [Bereisjiet] 30:8: Watomer Rachel: naftoelei Elokiem niftalti iem achoti gam jacholti watikra sjemo Naftali. En Rachel zei: Ik heb tot G-d gebeden en mijn gebed is geaccepteerd, zoals de gebeden van mijn zuster; en zij noemde hem Naftali (Rasji, gebaseerd op de interpretatie van Onkelos2). Volgens deze interpretatie is het woord naftoelei afgeleid van tefilla. Rasji geeft nog een andere interpretatie, namelijk dat het woord naftoelei „binden” of „zich hechten” betekent. Dan betekent het woord tefilla „band” of „hechting”. De hele mensheid, ieder op zijn eigen manier, zoekt naar die ultieme verbodenheid men zijn Schepper. Waarom heeft de mens zo’n behoefte om zich te binden aan een hogere macht, die niet gezien of waargenomen kan worden, zoals ieder ander fysiek ding in het leven? Wij vinden het antwoord op die vraag direct aan het begin van de Schepping.
Een G-ddelijke ziel: een levensadem De Tora zegt in Genesis3 dat: G-d vormde de mens uit het stof van de aarde en Hij blies in zijn neus de ziel van het leven en de mens werd een levend wezen. Onkelos verklaart dat de woorden levend wezen betekenen: een wezen met de unieke capaciteit om intelligent te spreken. Volgens de Maharal4 is het met name deze unieke eigenschap van de mens, die voor het gebed gebruikt moet worden. Het is duidelijk dat de uniekheid van de mens om begrippen en gedachten door middel van de spraak uit te drukken, het best gecultiveerd wordt in gebed. Wanneer de mensen zich zouden realiseren dat ons hele bestaan slechts een manifestatie is van Hasjems wil en wanneer zij zich dit idee eigen zouden maken, dan zou men zijn leven totaal anders inrichten. Vanaf dit moment van de Schepping heeft de hele mensheid een aangeboren neiging om die verbondendheid met zijn Schepper terug te vinden. Daar heel de mensheid een ziel gekregen heeft van de Schepper („Hij blies in zijn neus de ziel van het leven”), heeft iedereen die eigenschap. Onze Geleerden leggen uit dat dit betekent, dat net zoals men ergens adem inblaast, men iets van zichzelf uitblaast, zo ook blies G-d een G-ddelijke ziel in de mens, toen Hij de levensziel in de mens blies. Daarom verlangt de door G-d gegeven ziel er altijd naar om te worden verbonden met deze bron, G-d, zoals een stuk ijzer wordt aangetrokken door een magneet. Deze ziel wordt aangeduid als de „lamp van G-d” (neer Hasjem)5. De vlam van een kaars richt zich altijd omhoog, heen en weer wakkerend, als een Jood die voor- en achteruit zwaait bij het davvenen. Kol hanesjama tehalleel Ja, Halleloeja6 (Laat heel mijn ziel G-d prijzen, Halleloeja). Met deze woorden sluit Koning David zijn boek Tehilliem – Psalmen – af. De woorden van de Jalkoet Sjimoni voegen veel betekenis toe aan deze afsluiting. De Jalkoet interpreteert het Hebreeuwse woord nesjama (ziel) als nesjima (adem). Hij leest dan bovenstaande zin als volgt: „Voor iedere ademtocht van leven zal ik G-d prijzen.” Onze ziel is niets anders dan de uit G-d afkomstige levensadem. Laten wij Hem loven dat Hij ons dit geschenk gegeven heeft. Laat iedere ademtocht die wij
2
Een vertaler van de Tora in het Aramees in de vroege Talmoed-periode. Genesis / Bereisjiet 2:7 4 Netiwot Olam 5 Misjlee – Spreuken 20:27. 6 Tehilliem – Psalmen 150:6 3
3
Wegwijzer voor ons gebed – Inleiding
inhalen, ons herinneren aan Zijn grootheid en onze schuldplichtigheid aan Hem. Zoals de Alsjeich7 uitlegt, de ziel erkent dat de enige reden, waarom hij woont in een fysiek lichaam, is om Hem te prijzen. Anders zou hij in de spirituele sferen zijn gebleven. Halleloeja!
Terugkerende gebeden In het algemeen zeggen wij dagelijks driemaal dezelfde gebeden, iedere dag weer. Zou het niet beter zijn als iedereen, iedere keer als hij davvent, zijn eigen gebeden zegt, die uit zijn hart komen? Ten slotte kan een steeds terugkerende tefilla eentonig en vervelend worden. De Rambam8 schrijft aan het begin van Hilchot Tefilla (en dat schrijft ook de Aboedarham9) dat oorspronkelijk, voordat de Mannen van de Grote Vergadering de Amida standaardiseerden tot de Sjemonee Esree, zoals wij die vandaag kennen, ieder individu elke dag zijn eigen persoonlijk gebed zei. Nadat de Eerste Tempel (het Beit HaMikdasj) werd verwoest en de Israëlieten verstrooid werden onder de volken van de wereld, werden wij steeds minder vertrouwd met onze oorspronkelijke moedertaal, het Hebreeuws, en het werd steeds moeilijker voor iedereen om gebeden (tefillot) te zeggen in duidelijke, bondige woorden. Daarom stelden zij in het Hebreeuws een specifiek formaat en tekst (noesach) in voor de tefilla, waarmee iedereen zich vertrouwd kon maken en een volledige tefilla (gebed) kon davvenen (bidden). Daarbij merkt de Chafeets Chaim z.g.10 (zt”l)11 op dat het in werkelijkheid moeilijker is om met enthousiasme iedere dag de standaard-tefilla te davvenen. Hij suggereert daarom dat iedereen een kort persoonlijk gebed componeert, dat hij naast de standaard-tefilla zegt.
Toegeven aan een Hogere Macht, Hasjem De Ramban zegt12 dat het uiteindelijke doel van de Schepping was, dat de mens aan zijn Schepper, Hasjem, zou verklaren: WIJ ZIJN UW SCHEPSELEN! Dit is een verbazingwekkende verklaring. Ons enige doel in de schepping is om te bidden, d.w.z. om aan G-d te verklaren: Wij erkennen dat U, Hasjem ons geschapen heeft en ieder aspect van ons leven bestuurt. Dit lijkt op de hiervoor gegeven verklaring van de Alter van Kelm, dat Gebed op zichzelf een vorm van dienst aan G-d is. Hoe meer wij erkennen dat Hasjem ons eigenhandig wijsheid en begrip geeft, ons Tora leert, onze berouw accepteert en ons vergeeft en verlost, enz., enz., des te groter is onze binding aan Hem. Dit volgt uit de interpretatie van het woord tefilla of tafeel – een „band” of „hechtenis”. Het woord tefilla heeft nog een andere betekenis. Het komt van het stamwoord „Paleel”, dat rechtspreken, waarderen, schatten betekent. Een gerechtshof wordt een „Peliliem” genoemd (Exodus 21:22). Een individu dat davvent, wordt een „Mitpalleel” genoemd, de wederkerende tijd van het woord „palleel”. Dus met het gebed worden wij verwacht een lange harde blik op onszelf te werpen en te onderzoeken waarom wij denken dat Hasjem onze wensen zal vervullen. Wij moeten onze eigen rechter zijn, om te taxeren dat wij waarmaken waarvoor wij bidden, opdat wij Hasjem, zo gezegd, niet lastigvallen met frivole vragen. In deze betekenis neemt het gebed nog een andere betekenis van het Hebreeuws aan, namelijk de betekenis „rechtspreken.” Met de tefilla horen wij onze doeleinden en ambities in de dienst voor Hasjem te stellen, hetgeen onze enige reden is om gezondheid en geluk enz. te zoeken.
De vele facetten van het gebed Tefilla is het Hebreeuwse woord voor gebed in het algemeen. In deze categorie zijn er verschillende soorten gebeden waar wij ons mee bezighouden. Dat zijn: Lof (Sjèwach) Dankzegging (Hodaä) Smeekbeden om genade (Techina) 7
Rabbi Sjalom ben Joseef Alsjeich (1859-1944), Opperrabbijn van de Jemanitisch Joodse Gemeente in Jeruzalem. Rambam of Maimonides, Rabbi Mosjé ben Maimon (1135-1204), Halachist, Commentator en filosoof. 9 R. David ben Joseef Abudarham (14e eeuw, Spanje), liturgisch commentator. 10 Zaliger gedachtenis 11 Afkorting van de Hebreeuwse woorden zichron tsaddiek levracha [het aandenken aan deze tsaddiek zij ons tot zegen]. 12 Eind parasjat Bo. 4 8
Wegwijzer voor ons gebed – Inleiding
Verzoeken om de vervulling van persoonlijke behoeften (Bakasja)13 Hun gemeenschappelijke noemer is, dat al deze gebeden communicaties en interactie zijn tussen de mens en zijn Schepper. In alle ochtendgebeden tot aan de Amida Sjemonee Esree en de eerste drie berachot (lofzeggingen, gebedsonderdelen) daarvan, zijn onze gebeden een lofuiting tot G-d. De laatste drie berachot zijn gebeden van dankzegging en lof. Het middengedeelte van de Sjemonee Esree is het gedeelte waar wij bidden in de vorm van smeekgebeden en persoonlijke verzoeken en pleidooien; alle in de vorm van lofgebeden. Dus onze hele tefilla [gebed] is eigenlijk een vorm van lof voor G-d, zelfs die, waarin wij om persoonlijke dingen vragen. Dit volgt uit de betekenis dat het gebed de band vormt tussen de mens en zijn Schepper, waarbij hij zichzelf waarneemt en beoordeelt in introspectie.
Praktisch advies Hoe cultiveren wij dit fundamentele begrip van gebed in onze dagelijkse gebeden? Hoe doordringen wij onze zielen met de brandende wens dat wij tot G-d willen uitroepen dat wij Zijn schepselen zijn? Het is duidelijk dat wij een poging moeten doen om ons bewust te worden tot wie wij bidden.14 Als men bidt tot een onzichtbaar wezen, is dat op zichzelf reeds een verklaring dat men gelooft in G-d en Zijn vermogen om op onze gebeden te antwoorden. Dus het eerste wat ons te doen staat, is ons bewust te zijn dat wij in het gebed voor G-d, de Schepper van heel het universum, staan.
Psoekei DeZimra – Zangverzen De Gemara (Talmoed) zegt in Berachot 32a dat men zijn verzoeken tot Hasjem moet laten voorafgaan door lofuitingen. Daarom beginnen wij de Sjemonee Esree met lofgebeden voor Hasjem. Zo ook beginnen wij onze dagelijkse gebeden met de Psoekei dezimra15, een verzameling verzen en Psalmen, die de lof van Hasjem prijzen, als een introductie voor onze gebeden, die daarop volgen. Een andere verklaring is dat wij zo een grotere nabijheid tot Hasjem verkrijgen, door Hem te prijzen, hetgeen ons helpt om ons in het hoofdgedeelte van de tefilla te verheffen van het ene niveau tot het volgende. In de kabbalistische literatuur worden de Psoekei dezimra ook wel „Snijdende verzen” genoemd, verzen die de kwade krachten en stoornissen, die interfereren met onze gebeden, als het ware wegsnijden. Laten wij ons de ontmoeting in herinnering brengen die Ja’akov Avinoe (onze voorvader Jacob) had met de beschermengel van Ezau (Malach sjel Esav). Nadat hij met deze engel gestreden had, overwint Ja’akov hem uiteindelijk en wil hij hem niet meer laten gaan. De Malach smeekt Ja’akov om hem te laten gaan, „want de dageraad is aangebroken.”16 Wat moet de engel van Esav zo dringend doen, zo vroeg in de ochtend? Rasji verklaart in zijn commentaar op dat vers dat de Malach een loflied op Hasjem moet zingen. Dit was in feite zijn belangrijkste taak als Malach: de mogelijkheid en het voorrecht te hebben om de lof op Hasjem te zingen. Perek Sjira is een verzameling van lofprijzingen, die ieder schepsel voor Hasjem zingt. In feite zeggen wij bij het davvenen dat ieder schepsel in lof voor Hasjem zingt: „Wie is gelijk aan U, Hasjem?” Dit idee, om de lof van Hasjem te bezingen, is de basis van Koning Davids boek van de Psalmen (Tehilliem). Het is dit boek dat het volk Israël in iedere generatie voor Hasjem zingt in tijden van vreugde, nood en ellende. LeDavid Mizmor (Van David, een loflied), Chesed Asjira Misjpat asjira; lecha Hasjem azamera 17 (Over liefde en recht wil ik zingen voor Hasjem). De Gemara (Talmoed)18 in Berachot (60b) vat dit op als Koning Davids persoonlijke lofliederen voor Hasjem, ongeacht de omstandigheden waarin hij verkeerde, of dat prettige omstandigheden waren of omstandigheden van harde rechtspraak. Het is in feite het lied van de
13
Deze indeling is gebaseerd op de inleiding tot de Siddoer Maggid Tseddek. Zie The Art of Jewish Prayer, door Rabbi Yitzchol Kirzner zt”l, Judaica Press 1991. 15 Toer, Siman [hoofdstuk] 51. De „Toer” is de gebruikelijke afkorting voor de „Arba’a Toeriem”, een halachisch werk door R. Ja’akov ben Asjer (1275-1340), de standaard bron van de halacha. 16 Genesis / Bereisjiet 32:27. 17 Psalmen 101:1. 18 Talmoed is de Hebreeuwse naam, Gemara de Aramese naam. Daar de Talmoed in het Aramees geschreven is, wordt het meestal „Gemara” genoemd. 14
5
Wegwijzer voor ons gebed – Inleiding
innerlijke ziel van het Joodse volk, Borchi nafsji et Hasjem wechol krowai et sjeem kodsjo 19 (Mijn ziel prijst Hasjem en al mijn innerlijke organen [prijzen] Zijn Heilige Naam.
Een vurig gebed en hartstochtelijk bidden Er zijn twee soorten gebeden. De ene soort is de standaardtekst van de Sjemonee Esree, zoals die door de Ansjei Knesset Hagedolla [de Mannen van de Grote Vergadering in de tijd van Ezra en Nechemja] werden samengesteld. De kracht van de tefilla is in de standaardtekst ingebouwd. Met een minimum aan concentratie rijzen deze tefillot op naar de Sjamajim (Hemel) waar Hasjem ze accepteert. Een ander soort gebed is het persoonlijk gebed van iemand, dat hij zelf heeft samengesteld om zijn persoonlijke behoeften aan Hasjem uit te drukken. De aard van een dergelijke tefilla is gewoonlijk oprecht en serieus, daar het uit het diepst van iemands hart komt. Zulk een tefilla wordt ook makkelijk door de Almachtige geaccepteerd, zolang het maar serieus is. Wanneer een dergelijk gebed niet oprecht gemeend zou zijn, wordt het onmiddellijk verworpen. De Mesjech Chochma20 gebruikt dit om de terminologie van Ja’akov Avinoe (onze voorvader Jacob) te verklaren, wanneer hij zegt dat hij een deel van de Amorieten „met mijn zwaard en mijn boog” had veroverd. De Targum Onkelos interpreteert dit vers metaforisch. „Mijn zwaard” is de kracht van het „gebed” en „mijn boog” verwijst naar de kracht van de „smeekbede.” Het was dankzij de kracht van Jacobs gebed dat hij het Amorieten-volk overwon. De Mesjech Chochma legt uit dat er een intrinsiek verschil is tussen een zwaard en een boog. Een zwaard is vlijmscherp en het snijdt zonder moeite door de tegenstander heen. Bij de boog daarentegen zit de kracht achter de pijl. Hoe harder men aan de boog trekt, des te meer kracht er op de pijl wordt uitgeoefend, en des te dieper de pijl penetreert. Zo is het ook met het gebed. Wanneer men het gebed gebruikt, dat de Ansjei Knesset Hagedola samenstelden, dan werkt dat als een zwaard. Bijna zonder moeite snijdt dat door alle barrières en doorboort de hemelen. Een persoonlijk smeekgebed echter, vereist veel concentratie en inspanning, om zijn doel te bereiken, ongeveer zoals een pijl en boog. Beide kunnen het werk gedaan krijgen, maar de een vergt meer inspanning dan de ander.
Bidden met toewijding Men kan de betekenis van de toewijding bij het gebed niet overschatten. Hoewel men zijn verplichting om te davvenen kan vervullen zonder dat men zich op zijn gebeden concentreert, moet men niettemin trachten om met concentratie (kawana) te davvenen, al was het alleen maar omdat men tot de Almachtige davvent. Zoals de Rosj21 schrijft in zijn klassieke werk Orchot Chaim over ethiek: „Wanneer je zoon bij je bedelt om iets dat hij werkelijk van jou wil hebben, maar hij besteedt geen aandacht aan je, wanneer hij tegen je spreekt, zou je dan niet boos op hem worden?” Het is dus duidelijk dat men alle moeite moet doen om zich op zijn gebed te concentreren, want, hoewel men technisch gesproken zijn verplichtingen om te davvenen is nagekomen, is het desondanks mogelijk dat het Hasjem ergert. In het boek Twersky on Prayer bediscussieert Rabbi Twersky het onderwerp van Kawana (concentratie) en aandacht tijdens het gebed. Het gebeurt vaak, dat als men zich concentreert om zijn gedachten niet te laten afdwalen tijdens het gebed, het zelfs nog moeilijker wordt om zich te concentreren, daar er vele dingen zijn die trachten iemands aandacht af te leiden. Rabbi Twersky stelt daarom voor om zijn gedachten onder controle te houden door zich te concentreren op het Gebed, dat is beter dan te trachten afleidende gedachten te blokkeren. Hij vergelijkt dit met iemand die dreigt te verdrinken en wie een reddingstouw wordt toegeworpen. Ondanks zijn uitputting en angst zal hij dat levensreddende touw grijpen met al zijn energie en concentratie. En zelfs al zou hij dichtbij een miljoen euro’s zien drijven, dan nog zou hij nimmer verleid worden om het touw los te laten en dat geld te grijpen. Dat is de kracht van de concentratie op het gebed. Dat is de betekenis van het Hebreeuwse woord kawana. Het woord komt van de stam kaween, dat ‘richten’ betekent. Al het andere vervaagt. Rav Sjimsjon Pinkus zt”l suggereerde dat het voor de concentratie op de tefilla nuttig is om de siddoer te bestuderen en de betekenis van de gebeden en van de voorschriften te leren. Dit is in feite het advies dat de Rambam (Maimonides)22 geeft om zondige gedachten te vermijden. Hij zegt
19
Psalmen 103:1. Een commentaar op Tora door R. Meir Simcha of Dvinsk (1843-1926), vooral bekend om zijn commentaar op de Misjne Tora van Rambam, „Ohr Sameach”. 21 Rabbi Asjer ben Jechiël (Duitsland, 1250-Spanje 1327), Halachist, Talmoedist. 22 Wetten van Verboden Relaties / Hilchot Issoerei Bi’a 22:21. 6 20
Wegwijzer voor ons gebed – Inleiding
dat men zijn gedachten voortdurend moet concentreren op Tora. Wanneer men over Tora nadenkt, zal men niet makkelijk op andere gedachten worden gebracht. Het is alleen een geest die leeg is van Tora-gedachten, waarin plaats is voor andere ideeën. Zo ook, als men tijdens het gebed al zijn energie richt op gedachten over het gebed zelf, dan zal men niet licht worden afgeleid door wereldse gedachten. Dit kan worden bewerkstelligd door een beter begrip van de gebeden te krijgen en door daar veel aandacht aan te schenken tijdens het gebed. Dit kan zelfs bereikt worden door zich alleen maar te concentreren op de correcte uitspraak van ieder woord, of zelfs door alleen maar de letters van ieder woord in de siddoer (gebedenboek) te lezen. Dat alleen al kan iemands aandacht richten op het gebed, zodat er in de gedachten geen plaats meer is voor andere gedachten. Zoals de boogschutter die zijn pijl richt op zijn doel, zo kunnen ook wij onze gebeden richten op Hasjem.
De volgende keer dat je een sjoel binnengaat om te davvenen: Trek dan een moment uit om over de woorden van de Ramban na te denken, dat het enige doel van ons bestaan is, om tot G-d te verklaren dat wij Zijn schepselen zijn! Wees je eigen rechter! Beoordeel zelf hoe je jouw verzoeken om gezondheid, geluk, enz. kunt rechtvaardigen.
7