Week 7 Zaterdag 12 februari 2011. Het schip had vanmorgen ook nog maar 2 van de 4 tenders beschikbaar om naar de wal te gaan in Panama. Eerst gingen zo’n 400 gasten naar de wal die een excursie hadden geboekt. Wij konden het rustig aan doen en hebben tijdens het ontbijt met Ruud en Willy afgesproken om samen naar de wal te gaan op zoek naar een Shopping Mall, een groot winkelcentrum. Om 11 uur konden we met een tender mee . Een van de tenders had gisteren motorproblemen gehad en daar was men vanmorgen nog druk mee bezig. De andere tender, welke omlaag was gevallen vanuit de davits is nog steeds niet terug. Vandaar dat er af en toe wat problemen zijn om alle mensen zo snel mogelijk van het schip te krijgen. Er waren buiten de aankomsthal taxi’s beschikbaar en voor een vastgesteld bedrag van 5 dollar per persoon werden we naar een enorm groot en nieuw winkelcentrum gebracht. Meteen werd de afspraak gemaakt om ons weer op te halen. Dat is erg prettig, want hoe moet je anders zo snel weer op tijd bij het schip zijn. Geen zorgen dus en toen konden we op ons gemak door dit mooie, moderne centrum lopen. Eigenlijk hadden we niet echt iets nodig. Alleen Ruud wilde een batterijtje voor zijn horloge en Jan kijkt altijd naar goeie korte broeken. Maar in dit soort landen hebben ze over het algemeen niet zijn maat. Na een lekker bakje koffie en nog een rondje gelopen te hebben, was het alweer tijd en reden we weer terug. Gelukkig was de file die we ’s ochtends hadden zien staan, opgelost. Daardoor hadden we bij de pier nog tijd voor een bezoekje aan de taxfreeshop en voor een pina colada op het terras van gisteravond. Cees en Elly zaten ook heerlijk te lunchen. Zij hadden zich door een taxi laten rondrijden door Panama City en ook naar de Miraflores sluizen. Dit hadden wij allemaal al gezien. ’s Avonds werd ons door de kapitein en hotelmanager een cocktail aangeboden voor het eten. En tijdens het eten kregen we nog een glaasje om het ongemak van zo weinig tenders te vergoelijken. Er zijn ook altijd mensen die klagen. Voordat we naar de cocktail gingen had Jan de website weer aangevuld met week 6. Daarna had hij even een bezoekje gebracht aan het casino. En hij is zo’n geluksvogel. Al voor de 2e keer wint hij een behoorlijk bedrag. Zo kunnen we onze casinobezoeken tot het eind van de cruise voortzetten. Normaal gesproken is het casino dicht in de haven, maar Panama is een vrijhaven en daarom is het casino nu ook open. Vanavond zitten we met Ruud en Wil samen aan tafel. Cees en Elly zijn samen met nog een stel uit de suites door de kapitein voor een Pinnacle Grill diner uitgenodigd. Dit was het verslag van Panama. Nu volgen er 2 zeedagen voordat we in de noordelijke stad Salaverry in Peru aankomen. Zondag 13 februari 2011. Vandaag wordt het weer zo’n luie dag. Het is al loom weer en er zijn geen lezingen. Dus is het na het ontbijt tijd voor een promenade op het promenadedek. Ik blijf dat toch een uitgelezen plek voor ontspanning vinden. Je kijkt zo op het water, je kan een paar rondjes lopen en er staan fijne dekstoelen om te lezen of te slapen. Om 13.00 uur was het weer tijd om met Jan te lunchen. In het Lido stonden ze met poffertjes, mmmm… dat hebben we ons laten smaken. Nu maar eens op het achterdek in de zon. En dan om 4 uur een kaartje leggen met Cees en Elly. Zij gaan om 5 uur naar Tai Chi. Dat wordt hier gegeven door de lifestylist Jo en niet door een echte leraar zoals op de Prinsendam. Ik had zo’n ervaring al op de Westerdam en dan is het toch niet helemaal wat je eerder ervaren hebt. Wij hebben nog een watertje en een kopje thee genomen en zijn toen naar de hut gegaan.
Eigenlijk valt er van zo’n dag als vandaag niets te vertellen. Na het diner hebben we nog een mijl op het promenadedek gemaakt en dat was het dan voor vandaag. Morgen is het Valentijnsdag. Je kan hier pakketten met bloemen en champagne kopen om je geliefde te verrassen. Wij vragen ons af wie van al die bejaarden hier met gemiddeld zo’n 40 huwelijksjaren achter zich nog iets aan Valentijnsdag doen. Maar je weet maar nooit. Voor ons hoeft het niet. Maandag 14 februari 2011 Valentijnsdag. In San Diego in december had ik al een groot hart als wenskaart gekocht met een muziekje er in. Die heb ik nu aan Jan gegeven als een aardigheidje. Dat en het etentje wat we ’s avonds in de Pinnacle hebben met Ruud en Wil en Cees en Elly en Pim en Anneke was nog voor Jan zijn verjaardag. Het was weer een gezellig aanzitten tot wel bij elven. Overdag was er natuurlijk weer een lezing over de komende havens, nu 2 in Peru. Daar moest ik weer heen, altijd nuttige informatie vooral als je geen excursies van het schip hebt. En verder hebben we weer over het dek gelopen, Jan in de zon op dek 9 en ik in de schaduw op dek 3. Na de lunch was er nog een lezing over de koude en warme golfstromen in de oceanen over de wereld. Erg interessant, maar wat ingewikkeld om zo even na te vertellen. Onze warme Golfstroom die van Florida naar Noord-Europa komt verwarmt ons land met zo’n 10 graden extra. Bij IJsland buigt die Golfstroom naar de diepte in de oceaan en wordt daar een koude stroom. Deze stroom die er wel 1000 jaar over doet om weer op dezelfde plek terug te komen, gaat de hele wereld over. Hier bij Peru komt die koude golfstroom, de Humboldt stroom genoemd van uit Australië naar de oppervlakte. Dit koude water zit vol vis en veroorzaakt voor de kust van Lima veel mist, maar zelden regen. Die stroom buigt naar Hawaii af en komt als warme stroom richting Vancouver. Als je er meer van wil weten kun je kijken bij een instituut NOAA ( of ONAA?). Het is wel zo dat elke verandering van deze golfstromen ( vertraging bijv) een verandering van het klimaat veroorzaakt. Na de lezing hebben we nog op het achterdek gezeten, in en uit de zon. Morgen gaan we met Wil en Ruud de wal op, zij hebben ook geen excursie. We spreken af om al om half negen te vertrekken. Helaas gooide de kapitein een beetje roet in het eten, want vanwege de erge deining ( afkomstig van de aardbeving in Chili) was het nog niet zeker dat we kunnen aanmeren. We zullen wel zien. Dinsdag 15 februari 2011. Het begon vannacht ook nog te misten en vanaf half vier toeterde het schip elke 2 minuten de misthoorn. Nog een complicatie er bij. Maar wat schetst onze verbazing als we horen dat we toch om half acht aan de kant liggen. Bij uitzondering en met 2 sleepboten en bijgelicht door de koplampen van de auto’s aan de wal konden we toch afmeren. Alleen waren de douane ambtenaren niet ingelicht en ze deden moeilijk om het schip in te klaren. Maar door tussenkomst van de scheepsagent kwam het er toch van. Om kwart voor negen konden we de wal op en dat hebben we ook meteen daarna gedaan.
We konden met zijn vieren een auto met chauffeur huren voor de hele dag voor 100 dollar totaal. En we konden zelf zeggen wat we wilden zien. Dat waren de opgravingen rond Trujillo. De haven heette overigens Salaverry.
Die opgravingen waren heel erg interessant. Je kan er zelf over lezen op de site www.trujillodelperu.com. Het staat er in het Spaans, Engels en Frans op. De eerste opgraving is die van de Moche cultuur. Er zijn in heel Amerika meer Indianenvolken geweest dan alleen de Azteken in Mexico, de Maya’s in Guatemala en de Inca’s in Peru.
Om een idee te geven, hier in Peru leefde de Chavin cultuur van 900 BC tot 200 AD. Het Moche volk, waar we hier de opgravingen gaan bekijken, van 100 tot 800 aD. De Tiwanaku’s leefden van 800 tot 1200 AD en als laatste Indianenvolk kwam de kleine Inca stam uit de buurt van Cuzco in 1430 om de andere volken te overmeesteren en te onderwerpen.
Dit ging zo door tot in 1532 de conquistador Francisco Pizarro en zijn broer door list en bedrog de inca’s onderwierpen door hun koning te doden. Het moet gezegd dat de door de Inca’s onderworpen volken de Spanjaarden als verlossers zagen, maar ze zijn van een koude kermis thuis gekomen. Al hun bezittingen, met name goud en zilver, werd ze afgenomen. Zelf werden ze slaaf gemaakt als ze al niet door allerlei vreemde ziektes zoals de mazelen, de griep, syfillis, de pest overleden. De oorspronkelijke bevolking is werkelijk gedecimeerd. En sterker nog, de Paus had verklaard dat er geen mensen maar een soort dieren woonde hier. Daar hoefde men geen medelijden mee te hebben.
Terug naar de opgravingen. Eerst gingen we naar de Huacas del Sol Y La Luna. De Indianen aanbeden de natuur en de zon en vooral de maan. Er zijn mij het plaatsje Moche 2 grote gebieden tegenover elkaar. Er staat ook een museum. Alleen de huaca de la Luna is opengesteld voor het publiek. De toegang was 5 dollar pp en je kreeg er een gids bij. De jongen die ons begeleidde sprak een verstaanbaar Engels en hij had een map bij zich met allerlei tekeningen om
zijn verhaal te verduidelijken. De Huaca de la Luna was een religieus gebied. Er werden koningen begraven en offers aan de goden gegeven. Wij hebben een paar lagen van tempel en begraafplaats en offerplaats gezien. Vaak werden er etenswaren en goederen geofferd om de goden van het water of de zee of de aarde of de zon of de maan goed te stemmen. Heel soms was het nodig om mensen te offeren, zo eens in de 30 of 40 jaar en niet zoals de Spanjaarden schreven elk jaar. Er moesten steeds 2 mannen een tweegevecht aangaan en wie er verloor was het slachtoffer. Men werd eerst met een cactusdrankje buitenbewustzijn gebracht. Daarna werd de keel door gesneden en het bloed in een kruik gegoten. Met die kruik ging een vrouw naar de top van het gebouw ( of piramide ) en liet het bloed aan het volk zien. Het offeren werd alleen bijgewoond door de koning, de priester en de sjamaan. Het volk stond te wachten op een heel groot plein. De opgravingen zijn in volle gang. Er zijn nog veel sculpturen te zien, ook nog met de echte kleur. Alle gebouwen zijn van adobestenen gemaakt. Deze stenen worden van klei gemaakt en in de zon gedroogd. Daarna worden ze net als wij doen om en om gestapeld. Maar de muren worden verticaal in secties verdeeld, zodat de gebouwen bestand zijn tegen de aardbevingen.
Na een uur hadden we alles wel gezien en hebben we onze chauffeur gevraagd naar een andere Huaca te rijden, de Arco Iris, ook een piramideachtig gebouw, het is een religieuze tempel. Het ligt eigenlijk midden in een buitenwijk. Het toegangsbewijs kan meteen voor de volgende megaopgraving gebruikt worden. We zijn wel onder de indruk van “Iris” , maar hebben het na een wandeling om het gebouw heen wel gezien. Er wordt nog aan gewerkt om de reliëfs weer aan te brengen. Zo kom je wel onder de indruk van het immense werk dat er in vroeger tijd werd verricht.
Hierna naar de 3e grote opgraving, de Chan Chan. Dit gebied was het politieke en administratieve centrum, de hoofdstad van het Chimú koninkrijk. De Chimú leefden van 900 na Chr. tot de verovering van de Inca’s in 1470. Het gehele complex was 24 km2 groot. Op dit moment is het gebied nog 14 km2 groot en wordt gezien als de grootste stad in de wereld die van kleimodderstenen ( adobe) gemaakt is. Er is discussie over het aantal inwoners dat er ooit gewoond heeft. De getallen gaan van 20.000 via 30.000 tot wel 100.000 inwoners in de hoogtijperiode.
Van het hele complex is maar een gedeelte uitgegraven(nr. 9 ) en voor het publiek opengesteld. Men noemt het de Tschudi complex ( naar de Zwitserse opgraver) of Nik An, in het Muchic, het huis van het midden. Elk gedeelte was een ommuurd gebied waar in ieder geval de koning werd begraven en er religieuze ceremonies werden gehouden.
Ook waren er opslagkamers voor de goederen en voorraden die door het volk werden gebracht. Dat kon voor de koning en zijn hofhouding zijn of als ruilmiddel in de maatschappij. Er was geen geldverkeer. Alleen de elite mocht de citadel in, er was slechts 1 ingang, goed te controleren dus.
Binnenin het complex waren 2 ceremoniële pleinen, het een nog wat groter dan het andere. Verder waren er ontvangstkamers, een altaarhal, een bron zo groot als een enorme vijver. Onder het gehele Chan Chan zitten/zaten wel 100 natuurlijke bronnen.
Men had het water zeker nodig om het land te bevloeien, zoals het nog in het dorpje Moche gedaan wordt. Maar ook werden er Maanceremonies gehouden voor de vruchtbaarheid en als mooie tuin. De muur om dit gedeelte, nr.9 heen is 1500 m lang en 8 tot 10 meter hoog en een paar meter dik. Het gewone volk woonde er buiten. De figuren die er in gestempeld zijn, hebben veel met de visvangst te maken, eigenlijk met de zee in zijn totaal. Je ziet vissen, visnetten, pelikanen, visotters.
Na ons vergaapt te hebben aan dit buitengewoon interessante complex zijn we naar de kust gereden, naar Huanchaco. Hier worden nog kleine vissersbootjes van riet gemaakt en men gaat er gewoon de zee mee op. In dit badplaatsje was het tijd voor de lunch. De chauffeur, Carlos genaamd, bracht ons naar een uitstekend restaurant waar we, over de zee uitkijkend, genoten hebben van een echte Peruviaanse lunch, ceviche. Dit is rauwe vis, gemarineerd en eetbaar gemaakt in limoensap. Het is heerlijk mals en erg lekker. Jan nam er nog een pisco sour bij.
Op de weg terug naar het schip zijn we in Trujillo nog gestopt op het Plaza de Armas voor het nemen van wat foto’s. Wil en ik hebben een klein gedeelte van een begrafenis in de kathedraal bijgewoond. Daarna was het tijd om naar het schip te gaan. Het was een welbestede dag. Het weer had zich goed gehouden, want we waren de haven nog niet uit of we zaten weer in een dichte mist. De misthoorn klonk meteen al weer.
Na het diner konden we nog van een pianorecital genieten. En dat was het voor vandaag. Morgen komen we aan in Lima voor een stop van 3 dagen. Dit is om passagiers de gelegenheid te geven om naar de Machu Picchu te gaan. De excursie met de Hal kost minimaal 3600 dollar. Maar we hoorden dat een mevrouw van het schip in Trujillo bij een reisbureau een zelfde reis had geboekt voor 660 dollar. En ze werd nog bij het schip opgehaald ook. Wij blijven maar in de stad. Woensdag 16 februari 2011. We zijn in Callao aangekomen, de haven van Lima. Het is 10.00 uur en we kunnen aan wal. Met ons zessen gaan we op pad naar het shuttlebusje van de firma Stern, de juwelier die een winkel heeft in het Marriott hotel in de wijk Miraflores. We kunnen meteen mee en het duurt ruim een halfuur voor we bij het hotel aankomen. We worden de winkel ingeloodst, uiteraard een deel van de deal van gratis vervoer. We krijgen meteen een pisco sour aangeboden. Ruud wil hem niet, maar neemt hem toch aan. Jan heeft er een goeie aan. Na even rond gelopen te hebben, steken we
de boulevard over naar de zee. Onder de weg is een heel winkelcentrum gevestigd, heel mooi. We gaan op een terras aan de waterkant een bakkie koffie drinken. Daarna is het tijd om de Mercado Artisanal op te zoeken. Die is zo’n 10 blokken ver van de kust verwijderd en we gaan het lopen. We wandelen heerlijk langs een brede straat en komen uiteindelijk eerst bij een parkje en daarna bij de zilver- en toeristenwinkels aan. Hier heb ik wat zilveren sieraden gekocht en dit keer flink afgedongen.
Na alle aankopen en ook nog een drankje en een pannenkoekje gegeten te hebben, zijn we terug gewandeld. We moesten op tijd terug zijn vanwege onze avondexcursie naar een koloniaal huis in het centrum van Lima. Dit mooie grote huis, Casa Aliaga, is al 16 generaties in de familie en was een van de eerste huizen in het 0- 18 januari 1535 gestichte Lima. De Spaanse veroveraar Francisco Pizarro besloot Lima het hoofdkwartier van het pas veroverde rijk Amerigo te maken. Het was een viceroyalty, veroverd in de naam van Keizer Karel de Vijfde. Pizarro zette zijn huis neer aan het Plaza de Armas naast of tegenover de kathedraal en het huis van de bisschop. Meteen daarnaast gaf hij grond uit aan zijn loyale medewerkers en een van hen, hij die kon lezen en schrijven, was Aliaga. Om 18.00 uur vertrokken er 2 volle bussen heen om het mansion te bezoeken en voor een diner. Het huis was wel tussendoor opgeknapt, na vele aardbevingen en dergelijke, maar het interieur was nog authentiek. Alle spullen kwamen uit Europa, dat was toen uiteraard gebruikelijk. Aan de foto’s kun je zien hoe rijk de kamers gemeubileerd zijn. In een deel van het huis woont nog een nazaat van de stichter van het huis. De oudste zoon erft nog altijd het huis en alles wat er bij hoort. Bij de binnenkomst werden er pisco sours geserveerd of een Peruviaanse variant van Bailey’s. Wij namen alle vier een pisco sour. We waren met Cees en Elly. Ze smaakten heerlijk, maar waren wel straf. In de loop van de avond had Jan er wel 5 op. Ik had aan 1 en een Bailey’s meer dan zat. Het diner smaakte ook heerlijk.
Om 10.00 uur waren we weer op het schip en gingen meteen naar de hut. Morgen gaan we al om 9 uur op pad, met een taxi naar het centrum, de Plaza de Armas. Donderdag 17 februari 2011. En inderdaad hadden we binnen de poort meteen een taxi te pakken. Eerst wel even over de prijs onderhandelen, maar dan waren we dan ook op weg. Als je een taxi buiten de poort wil hebben, word je meteen door meerdere chauffeurs aangesproken. Het scheelt dan wel een paar dollar, maar daar hadden wij geen zin in.
Bij het Plaza 2 de Mayo hebben we ons laten afzetten. Alle gebouwen rond dit plein zijn fel blauw gekleurd. Er is een protestdemonstratie bezig op dit plein. Het gaat over de verhoging van de suikerprijs. De werkers in de suikerindustrie pikken de verhoging niet. Men heeft tenten van karton en doek op het midden van het plein opgezet en blijft daar een poosje bivakkeren. Vanaf dit plein zijn we gaan lopen naar het volgende plein, Plaza San Martin. We vinden het geweldig dat we zo in zo’n totaal vreemde stad rondlopen.
Op het Plaza San Martin aangekomen, horen en zien we daarna ook een protestoptocht van dezelfde demonstranten voorbij komen. Het gaat er volkomen vredig aan toe. Er is wel overal politie te bekennen. Het plein is een prachtig plein met rondom mooie koloniale gebouwen, bijv. hotel Bolivar. Hierna gaan we rechtsaf de voetgangerszone op, naar het belangrijkste plein van de stad, het Plaza de Armas. Hier vindt om 12.00 uur de wisseling van de wacht plaats. En daar willen we natuurlijk bij zijn. Voor die tijd hebben we tijd genoeg voor een kopje koffie op een terras op de hoek van het plein. Alle toegangswegen naar het plein en ook de wandelwegen op het plein zelf zijn door de oproerpolitie afgesloten. Er staan vriendelijke agenten of ME-ers met schilden en wapenstokken en die laten niemand door. Wel kun je rondom op de stoepen staan, zo ook voor de kathedraal. Het hek waar achter de wisseling
plaats vindt, blijft dicht. Hierdoor kun je het niet zo goed zien. Je kan wel de muziek van de militaire kapel goed horen. De wisseling duurt wel een half uur.
Daarna gaan we de kathedraal binnen. Hier ligt Pizarro zelf begraven in een tombe die boven de grond staat. Verder vind ik de kerk maar sobertjes. De kerk La Merced in de voetgangerszone was met veel meer grote altaren in de nissen aangekleed. Hierna zijn we teruggegaan naar het restaurant van de koffie, tijd voor de lunch. Natuurlijk wilden we ceviche eten . alleen Elly nam gebakken garnalen, zag er ook lekker uit. Alleen Jan en Cees namen een gemengde céviche en ik eentje van alleen zeebaars. De pisco sour bewaren we voor het eind van de middag. Je ziet hier heel veel Peruanen de lunch gebruiken, te kiezen uit 3 verschillende menu’s. men verlaat het werk en eet buiten de deur. Het was heel druk op het terras. Na deze verrukkelijke lunch vervolgden we onze wandeling en kwamen we op het volgende plein aan, Plaza Bolivar. Hier liepen we meer in een gewone woonwijk. Ook zagen we de restanten van de demonstratie op straat liggen. De straatvegers moesten nog langs komen. In deze straten liggen de naaiateliers, de een na de ander. Je kon er zo naar binnen kijken.
Op dit plein ligt het Inquisitiemuseum. Daar konden we gratis naar binnen. Er liep toevallig een gids met een groep Peruanen. Daar hebben we ons even bij aangesloten, maar we konden ook zelf door lopen. Het begrip inquisitie behoeft geen uitleg en het zal ook iedereen duidelijk zijn dat de katholieke kerk tot ver in de 19 eeuw van deze kerkelijke rechtbank gebruik heeft gemaakt om zijn zieltjes op het rechte geloofspad te houden. De geschiedenis ervan werd wel uitstekend uitgelegd, met het begin er van in Europa en Spanje vanaf de Arabische bezetting. Na dit geschiedenislesje wilden we nog naar de Nationale Bibliotheek. Ook al weer gevestigd in zo’n groot koloniaal gebouw met patio en al. Ook hier mochten we vrij naar binnen lopen. Vooral de kinderafdeling zag er schattig uit met de boekenkasten vermomd als huizen. Nu dachten we dat we wel genoeg gezien hadden, maar op de volgende hoek stond de Centrale Reserve Bank van Peru en hier was nog een expositie van de geschiedenis van de pré-Columbiaanse tijd gratis toegankelijk. We kregen er zelfs nog uitleg in het Engels bij, wat wil je nog meer. In de kluis van de voormalige bank waren de gouden voorwerpen te zien.
We hadden vorige keer al een dergelijke tentoonstelling in het goudmuseum en het museum Rafael Larco Herrera gezien, maar nu kregen we eigenlijk een herhaling. Een leuke opfrisser van ons geheugen, vond ik. En ook vallen nu steeds meer puzzelstukjes over de vroegere bevolking van Peru op zijn plaats.
Op weg naar de voetgangerszone en het plein San Martin vonden we dat we nu wel de pisco sour meer dan verdiend hadden. En op voornoemd plein vonden we een terras waar ze ons een echte pisco sour schonken. We hebben er meteen met open mond zitten kijken naar het verkeer. Je moet bedenken
dat er in deze stad van 9 miljoen mensen en een immense oppervlakte ( geen hoogbouw) er geen trams of metro’s rijden. Al het openbaar vervoer is in particuliere handen en bestaat uit bussen en taxi’s. Maar de bussen zijn van verschillende of vele ondernemingen en de bussen rijden zo snel mogelijk van de ene halte naar de andere om klanten binnen te roepen. En dan zijn er taxi’s in allerlei vormen, van min of meer illegale, die een bord met bestemming buiten het raam hangen via taxi’s die een plaats verhuren tot de taxi’s die wij kennen en die je voor een redelijke prijs naar je bestemming brengen. Wij zijn uiteindelijk naar het hotel Bolivar gelopen en hebben daar bij de taxistandplaats een taxi terug naar het schip genomen. ’s Avonds om 8 uur was er een folkloristische dansgroep. Die wilde ik wel zien en daarom konden we niet gewoon aan tafel. We hebben maar een maaltijd in het Lido genomen. Ze hadden nasi goreng, haring, erwtensoep en Bossche bollen of tompoezen. De show bestond uit allemaal pré-columbiaanse dansen, erg leuk om te zien. Daarna hadden we het wel gehad en gingen we naar de hut. Alleen werd het voor mij een latertje, want ik moest en zou mijn boek uitlezen, “Zorro” van Isabel Allende. Morgen gaan we weer met Cees en Elly op pad, nog maar een keer naar Miraflores. Vrijdag 18 februari 2011. We hadden om kwart voor tien afgesproken. Maar het busje was toen al weg. Maar met een taxi kom je er ook. In het winkelcentrum van Miraflores hebben we nog een keertje rustig rondgewandeld en van koffie en lunch genoten. Om 3 uur kwam dezelfde taxichauffeur ons weer ophalen. Tijd om aan boord te gaan, want om kwart over vier is er de verplichte sloepenrol. Er zijn hier namelijk weer nieuwe passagiers aan boord gekomen en dan moet er weer een oefening gehouden worden. Goed, daar doen we aan mee. En om 5 uur voeren we weg. We hebben ook een andere kapitein gekregen. Robert Jan Kan had zijn 3 maanden er op zitten en kon naar Engeland, naar vrouw en kinderen voor de komende 3 maanden. Nu hebben we Sybe de Boer. Daar zullen we nog wel kennis mee maken. Morgenochtend is er al een cocktail voor de mensen in de suites, de 1e klas afdeling. Dit weten we, omdat Cees en Elly in zo’n suite zitten. Dat kwam ons nog van pas, want we wilden graag een keer in de open lucht op het achterdek eten. Dat hadden we met ons zessen bedacht. Alleen is het op het achterdek van het Lido ’s avonds een enorme herrie. Er hangt namelijk een heel erg groot filmdoek en daar wordt elke avond een muziekfilm gespeeld met een gigantisch geluidsvolume. Niet leuk om er te eten dus, dat was geen goed idee. Maar de Diningroom assistent stelde voor om met roomservice op het balkon van Cees en Elly te eten, d.w.z. dat Cees dat zelf voorstelde.
En er is werkelijk niets onmogelijk, want de jongens van de roomservice kwamen keurig een tafel neerzetten en dekken. En om 7 uur kwamen ze met de koude voorgerechten en om kwart voor acht met het hoofdgerecht. Tussendoor kwam Margreet zelf kijken of alles goed ging. Het was werkelijk geweldig. Het was volle maan en het weer was uitstekend om zo buiten te zitten.
We hebben veel lol gehad en om half elf was het genoeg geweest. Je moet oppassen dat je de buren niet uit hun slaap houdt. Het hele schip gaat zo wat met de kippen op stok, vandaar. En nu, om bij enen ’s nachts zit ik dit verhaal te tikken. Jan slaapt al, maar hij is morgen aan de beurt als de foto’s er nog bij gezet moeten worden om het verhaal te laten spreken. Ook gaat het altijd op zaterdag op het web, dus er zit een tijdsdruk achter. Morgen hebben we een zeedag. Dan kunnen we een beetje op adem komen, ons voorbereiden op Ecuador en ons gewicht op peil houden met de Royal Dutch High Tea ( met boterkoek en saucijzenbroodjes en pasteitjes).