Week 2. De Renaissance
Cursus vroegmoderne tijd 2011|
[email protected] | http://vanderlinden.weebly.com
Inhoud college Bespreking opdracht 1 Pauze Bespreking opdracht 2
Opdracht 1 Studenten kunnen uitleggen welke politieke, economische en sociale ontwikkelingen tot de Renaissance leidden. Ze kennen de verschillen en overeenkomsten in het werk van wetenschappers en kunstenaars in Noord-‐ en Zuid-‐Europa.
Wat was de Renaissance? Basis: “wedergeboorte”, herontdekking klassieke gedachtegoed oudheid na “duistere Middeleeuwen” Humanisme: moreel-‐didactische stroming, gericht op hervormen samenleving (zowel politiek, religieus als moreel), deugden uit klassieke Rome en Griekenland als voorbeeld Francesco Petrarca: hervorming verdorven samenleving door imitatio en aemulatio van deugden uit klassieke oudheid Renaissance: kunststroming, natuurgetrouwheid (realisme) en juiste verhoudingen (mathematisch) centraal, architectuur en beeldhouwkunst uit oudheid als voorbeeld
Francesco Petrarca (1304-‐1374) Anonieme tekening, ca. 1370
Zuid-‐Europa (economisch-‐politiek) stadstaten Italië: urbanisatie, in stedelijke samenleving meer handel en diensten (sociaal) relatief seculier: stadsbesturen besturen en Xinancieren stedelijke instellingen (bv. gasthuizen) en kerken, onderwijs niet exclusief in handen geestelijkheid en dus minder religieus (sociaal) praktische opleiding gericht op handel, bestuur, en algemene vorming: geschiedenis, literatuur en retorische vaardigheden (studia humanitatis), en brieven schrijven, boekhouden en rekenen
Zuid-‐Europa (politiek) civiel humanisme, moreel bestuurderschap op basis deugden oudheid (mn. de republiek Rome), tyrannie voorkomen. Voorbeeld: Colluccio Salutati, kanselier te Florence (economisch-‐politiek) zelXbewuste welvarende elite, dus beoefte aan praktische opleiding; groeiende markt voor kunst; kunst dient tevens sociale status en ideologische doelen van geldschieters (patronage, oa. kooplieden, gilden, stadsbesturen en hoven). Voorbeelden: Medici in Florence, hof Gonzaga’s te Mantua, pausen in Rome
De reis van de drie wijzen Fresco in de Medici-‐privékapel door Benozzo Gozzoli, ca. 1460. Palazzo Medici Riccardi, Florence
Noord-‐Europa (sociaal-‐religieus) christelijk humanisme: religieuze hervorming tot doel, itt. seculier humanisme Italië; kritiek op kerk dat clerus slecht is opgeleid, gelovigen onwetend en bijgelovig ipv. vrome christenen (sociaal-‐religieus) Streven naar ethisch handelen, dmv. educatie oprecht vrome gelovigen en moreel verheven samenleving. Voorbeeld: Thomas More, Utopia (1516)
Sir Thomas More (1478-‐1535) Portret door Hans Holbein de Jongere, 16e eeuw. National Portrait Gallery, Londen
Noord-‐Europa (sociaal-‐religieus) christelijk humanisme: religieuze hervorming tot doel, itt. seculier humanisme Italië; kritiek op kerk dat clerus slecht is opgeleid, gelovigen onwetend en bijgelovig ipv. vrome christenen (sociaal-‐religieus) Streven naar ethisch handelen, dmv. educatie oprecht vrome gelovigen en moreel verheven samenleving. Voorbeeld: Thomas More, Utopia (1516) (sociaal) Nieuwe universiteiten; uitvinding drukpers vergemakkelijkt verspreiding humanistische en religieuze ideeën in Noord-‐Europa; Johannes Gutenberg drukt bijbel
Boekdrukkunst Houtsnede door Abraham von Werdt, 1672.
Noord-‐Europa (economisch-‐politiek) economische welvaart in steden: stedelijke elite en hoven Xinancieren kunst (patronage), bv. koning Frans I in Frankrijk, Bourgondische vorsten en kooplieden in Nederlanden. Voorbeeld: gebroeders Van Eijck, Het Lam Gods (1432) en het Huwelijksportret van Giovanni ArnolPi en zijn vrouw (1434) (sociaal) kunst beïnvloed door reizen naar Italië, meer religieuze thema’s ipv. oudheid
De aanbidding van het Lam Gods (gesloten) Paneelschildering door Hubert en Jan van Eyck, 1427-‐1431. Sint-‐Bavokathedraal, Gent.
Portret van Giovanni ArnolXini en zijn vrouw Schilderij door Jan van Eyck, 1434. National Gallery, Londen
Opdracht 2 Studenten kennen de betekenis van de volgende personen voor de geschiedenis van mentaliteit en cultuur van vroegmodern Europa: Machiavelli, Erasmus, Michelangelo. Individuele vs. structurele geschiedenis Teleologie en vooruitgang: heldengeschiedenis van grote mannen (“Hall of Fame”)
Michelangelo Buonarotti (1475-‐1564) Portret door Jacopo del Conte, ca. 1535. Metropolitan Museum of Art, New York
Michelangelo Buonarotti Renaissance als kunststroming: Michelangelo werkte op hoogtepunt, combinatie realisme, perspectief en klassieke oudheid in werken als de David (1501) en de fresco’s in de Sixtijnse kapel (1508-‐1512) Patronage en morele lessen (“propaganda”): stad Florence Xinanciert de David als symbool stedelijke identiteit, en paus de Sixtijnse kapel om te imponeren Veel religieuze thema’s, niet uitsluitend seculiere; impact kunst op samenleving problematisch
De David, Florence Marmeren kopie voor stadhuis Florence. Origineel in Galleria dell’ Academia, Florence
God schept Adam Fresco in Sixtijnse Kapel door Michelangelo, 1508-‐1512. Museo Vaticano, Vaticaanstad.
Niccolò Machiavelli (1469-‐1527) Portret door Santi di Tito. Palazzo Vecchio, Florence
Niccolò Machiavelli Il Principe (De heerser, 1516). Amoreel handelen: een goed leider houdt het doel voor ogen, laat zich niet leiden door deugdzame ideeën, die namelijk ook ongunstig kunnen uitpakken; constante aanpassing aan politieke situatie, niet simpelweg tijdloze exempelen oudheid navolgen Zelfzuchtige mens, calculerende staatsman, negatief mensbeeld: invloed op denkers als Hobbes (Leviathan, 1651) en politici als Richelieu en De Witt, maar ook veroordeeld als immoreel – civiel humanisme predikte juist moreel zuivere leiders
Il Principe “Want een man die zich overal goed betoont, gaat noodzakelijk te gronde te midden van zovelen die niet goed zijn. Daarom moet een heerser, wanneer hij zich wil handhaven, leren om niet goed te zijn. En dit vermogen dient hij wel of niet in praktijk te brengen al naargelang de omstandigheden hem daartoe dwingen. (…) Hij moet zich er ook niets van aantrekken dat hij eventueel een slechte naam krijgt door die ondeugden zonder welke hij zijn macht nu eenmaal moeilijk kan handhaven. Want als je alles goed overweegt, zul je bemerken dat er bepaalde dingen bestaan die op deugden lijken maar die je, wanneer je je ernaar richt, de ondergang brengen, terwijl er andere dingen bestaan die op ondeugden lijken maar die je, wanneer je je ernaar richt, veiligheid en welzijn blijken te verschaffen.” Niccolò Macchiavelli, Il Principe, hf. 15
Desiderius Erasmus (1466-‐1536) Portret door Hans Holbein de Jongere, 1523. Musée du Louvre, Parijs.
Desiderius Erasmus Voorbeelden ontlenen aan oudheid (Adages en Colloquies), nieuwe Latijnse vertaling Nieuwe Testament op basis oorspronkelijke Griekse teksten Sterk moraliserend: Lof der Zotheid (1511) als satire en kritiek op ondeugden en dwaasheden van de mens Christelijk humanisme: Jezus als richtlijn hoe te leven; aXkeer bijgeloof en rituelen; pleidooi voor redelijk geloof, oprechte vroomheid en tolerantie; aanzet tot Reformatie, want zijn hertaling NT basis voor bijbelvertalingen in volkstaal
Lof der Zotheid Religieuzen en monniken: “Beide benamingen zijn echter totaal verkeerd, want een groot deel van hen staat heel ver van de religie af, en er is geen plaats te bedenken waar je ze niet tegenkomt. (…) Hoewel iedereen dit slag mensen vervloekt en ervan overtuigd is dat zelfs een toevallige ontmoeting met hen onheil brengt, hebben ze toch een zeer hoge dunk van zichzelf. Ten eerste vinden zij het het toppunt van vroomheid wanneer ze zó weinig weten van de letteren dat ze niets eens kunnen lezen. En hun psalmen kunnen ze wel optellen, maar ze begrijpen doen ze niet: als ezels balken ze door de kerk, en dan denken ze nog dat ze daarmee de oren der heiligen lieXlijk strelen.” Desiderius Erasmus, Lof der zotheid, hf. 54