Websemiar Civiel Jeugdrecht Civielrechtelijk Jeugdrecht Mr. A.P van der Linden
Minderjarigheid
• Art. 1:233 BW: Minderjarigen zijn zij, die de ouderdom van achttien jaren niet hebben bereikt en niet gehuwd of geregistreerd zijn dan wel gehuwd of geregistreerd zijn geweest of met toepassing van artikel 253ha meerderjarig zijn verklaard (minderjarige moeder). Mr. A.P. van der Linden AvdR 06 mei 2015
• • • • • • •
De professionele spelers in het veld van de kinderbescherming De Raad voor de Kinderbescherming Bureau jeugdzorg/Gecertificeerde instelling De voorziening voor pleegzorg De kinderrechter De officier van justitie De advocaat De inrichtingen
De raad voor de kinderbescherming • • • • •
Overheidsorgaan Een landelijke raad voor de kinderbescherming Arrondissementale vestigingen/werkeenheden Raadsonderzoekers Vindplaatsen: - BW art. 1:238-243 en Rv - Wetboek van Strafrecht en Sv - Organisatiebesluit raad voor de kinderbescherming 2015 - Kwaliteitskader en Protocollen 2013 - Besluit externe klachtencommissie raad voor de kinderbescherming (miv 01.01.2015) - Jeugdwet en Besluit Jeugdwet - de Pleegkinderenwet (vervallen op 1 januari 2015) - de Kinderbijslagwet (zie echter Wetsvoorstel hervorming kindregelingen) - Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (op 01.01.15 aangepast aan Jw)
De raad voor de kinderbescherming (2) • • •
•
bevoegd tot het doen van onderzoek en verzoeken samenwerkingsprotocollen met gemeenten verschillen in werkwijze per gemeente toetsende taak raad voor de kinderbescherming: indien een ondertoezichtstelling (ots) met uithuisplaatsing (uhp) twee jaar of langer heeft geduurd, dient het verlengingsverzoek een advies van de raad te bevatten (art. 1:265j) later volgt ook nog een herziene taak van de raad met betrekking tot het toezicht op de voogdij (art. 1:305 BW treedt voorlopig niet in werking)
Kwaliteitskader en Protocollen • Huidige versie 2013: actuele beleidsregels over de werkwijze van de raad • Te raadplegen via de website van de raad voor de kinderbescherming; ook bereikbaar via de site van het ministerie van V&J • Per onderdeel is aangeven aan welke regels de raad zich dient te houden • Jeugdstrafrecht, kinderbeschermingsmaatregelen, adoptie, (ouderlijk) gezag, afstamming, omgang Mr. A.P. van der Linden AvdR 06 mei 2015
De gecertificeerde instelling • Kb-maatregelen en jeugdreclassering mogen alleen worden uitgevoerd door GI’s (art. 3.2, lid 1 Jw); Een GI biedt zelf geen jeugdhulp (art. 3.2, lid 2) • Certificering geschiedt door het Keurmerkinstituut (zie www.keurmerk.nl) • Verlening certificaat indien voldaan aan kwaliteitseisen zoals opgenomen in normenkader (normen aanvullend op kwaliteitseisen Jw) (art. 3.4, lid 2 en 3) • Certificaat is 2 of 3 jaar geldig, afhankelijk van de ervaring van de instelling (art. 3.4, lid 5) • Aanvullende (kwaliteits)eisen in Hfst4 Jw
De gecertificeerde instelling (2) • De GI bepaalt of en, zo ja welke jeugdhulp is aangewezen bij de uitvoering van de kb-maatregel of jeugdreclassering; • Zij overlegt hiertoe met het college (art. 3.5, lid 1 Jw), tenzij de verplichting tot het bieden van jeugdhulp rechtstreeks voortvloeit uit een strafrechtelijke beslissing (art. 3.5, lid 4)
De gecertificeerde instelling: art. 1:262 BW • de GI houdt toezicht en biedt aan de minderjarige en de met het gezag belaste ouder(s) hulp en steun; • de inspanningen van de GI zijn erop gericht de ouder(s) zoveel mogelijk de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van hun kinderen te laten dragen • indien de situatie van de minderjarige daarom vraagt richt de GI zich op het vergroten van de zelfstandigheid van de minderjarige • de GI bevordert de gezinsband
AMHK (‘Veilig Thuis’) • Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) is samen gegaan met Steunpunt Huiselijk geweld (SHG). De naam van de nieuwe organisatie luidt ‘Veilig Thuis’, Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK) • Hoofdstuk 4 Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) • WMO is eveneens op 1 januari 2015 in werkinggetreden • Werkwijze AMHK grotendeels gelijk aan AMK, maar gemeente is thans verantwoordelijk (dus niet langer ondergebracht bij Bureau Jeugdzorg/Gecertificeerde Instelling; • Werkwijze verschilt per gemeente
Invoeringswet Jeugdwet • De Invoeringswet Jeugdwet (w.o. 33 983) heeft een technisch karakter en zorgt ervoor dat de Jeugdwet juist wordt ingebed in andere wetten • Enkele wijzigingen van meer inhoudelijke aard (correcties op Jeugdwet, maar ook Wet herziening kinderbeschermingsmaatregelen) • Wijzigingen zijn opgenomen in geconsolideerde versies Jeugdwet en Wet herziening kinderbeschermingsmaatregelen
Besluit Jeugdwet • Pleegzorg wordt door een zorgaanbieder verstrekt aan een pleegouder (art. 5.1 Jw) • Op basis van een pleegcontract • Bij ministeriële regeling worden eisen gesteld met betrekking tot pleegouders: Regeling Jeugdwet, hoofdstuk 5 • Minimaal 21 jaar • Verklaring van geen bezwaar afgegeven door de raad voor de kinderbescherming • Pleegouders werken mee aan de uitvoering van het hulpverleningsplan
Enkele begrippen, artikel 1.1 Jw Jeugdige = persoon die: • de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, • de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en ten aanzien van wie [het jeugdstrafrecht van toepassing is verklaard] • de leeftijd van achttien jaar doch niet de leeftijd van drieëntwintig jaar heeft bereikt en ten aanzien van wie op grond van de wet: - voortzetting van jeugdhulp aangevangen voor 18e noodzakelijk is, - voor 18e noodzaak van jeugdhulp bepaald is, - hervatting van jeugdhulp binnen half jaar na 18e noodzakelijk is.
Enkele begrippen, artikel 1.1 Jw (2)
• kinderbeschermingsmaatregel: - beëindiging van het gezag, schorsing en voorlopige voogdij (…), - ondertoezichtstelling (…) en voorlopige ondertoezichtstelling (…) • ouder: gezaghebbende ouder, adoptiefouder, stiefouder of een ander die een jeugdige als behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt, niet zijnde een pleegouder
De gemeente •
gemeenten moeten gelijktijdig decentralisaties in verschillende domeinen uitvoeren:
•
jeugdhulp (inclusief Zvw en Awbz), veiligheid, (passend) onderwijs, maatschappelijke ondersteuning (Awbz, Wmo), welzijn, werk en inkomen (Wwnv: Wet werken naar vermogen)
•
integrale aanpak van de jeugdhulp wordt makkelijker gemeenten verantwoordelijk voor alle vormen van jeugdhulp (incl. specialistisch hulp zoals jeugd-ggz, jeugd-(l)vb en gesloten jeugdhulp) én de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering
•
één bestuurslaag, dus de regie over de hele zorg: van vroeghulp en gedwongen kader tot passende nazorg
De gemeente (2) • taakverdeling binnen gemeente: - de gemeenteraad: stelt een verordening en periodiek een plan vast m.b.t. preventie, jeugdhulp en de uitvoering van kbmaatregelen en jr (art. 2.2, lid 1) • Het college van B&W: voert alle overige taken en verantwoordelijkheden op grond van de Jeugwet uit • De burgemeester: kan de RvdK dwingen een zaak voor te leggen aan de kinderrechter (art. 1:255, lid 3)
De gemeente (3) •jeugdhulp (artikel 1.1 Jw): ≈ ondersteuning van en hulp en zorg aan jeugdigen en hun ouders bij alle opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen N.B. enkele terreinen van jeugdhulp (w.o. jeugd-ggz) overgeheveld vanuit Zvw en AWBZ naar Jw; N.B. preventie, de uitvoering van kb-maatregelen en jeugdreclassering vallen niet onder het begrip jeugdhulp, maar de gemeente is daar wel verantwoordelijk voor; N.B. jeugdhulp kan in principe alleen worden verleend aan jongeren tot 18 jaar, tenzij in het kader van jeugdstrafrecht of indien jeugdhulp al gestart voor 18e jaar
De gemeente (4) • jeugdhulpplicht: - gemeente gehouden een voorziening te treffen als de jongere en zijn ouders er zelf niet uitkomen - vervolgens beslist de gemeente of en welke voorziening de jongere nodig heeft - de gemeente maakt een zelfstandige afweging, maar is gehouden om te zorgen voor een deskundige advisering over en beoordeling van de vraag of een voorziening nodig is verleningsbeslissing • N.B. bezwaar en beroep is mogelijk
Wet Herziening kinderbeschermingsmaatregelen • Wet HKBM herziet in (o.a.) boek 1 BW de maatregelen van kinderbescherming • waarom een herziening van de kb-maatregelen? • doel: komen tot een effectieve en efficiënte jeugdbescherming • Belang van het kind steeds een eerste overweging: continuïteit in de opvoeding en het kind voor zover mogelijk betrekken
Wet Herziening kinderbeschermingsmaatregelen (2) Belangrijkste wijzigingen (1)
•
grond ondertoezichtstelling (ots)
•
hiërarchie verzoekers
•
De kinderrechter vermeldt in beschikking de concrete bedreigingen en de daarop afgestemde duur van de ots
•
De burgemeester kan de RvdK ‘dwingen’ de resultaten van het onderzoek voor te leggen aan de kinderrechter en die kan daarna ambtshalve de ots uitspreken
•
De kinderrechter kan ambtshalve ander minderjarigen uit een gezin onder toezicht stellen
Belangrijkste wijzigingen (2) •
het verzoekschrift moet vermelden of en zo ja, op welke wijze, de inhoud en strekking ervan is besproken met de minderjarige en wat zijn reactie hierop was
•
geschillenregeling
•
schriftelijk aanwijzingen kunnen op verzoek van de GI worden bekrachtigd (+ civielrechtelijke dwangmiddelen!)
•
i.g.v. ots: geen uhp zonder machtiging
•
uhp: verleningsbeslissing
•
i.g.v. muhp: gedeeltelijke overdracht van de uitoefening van het gezag aan de GI
Belangrijkste wijzigingen (3) • De kinderrechter kan op verzoek van de GI een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken of een omgangsregeling vaststellen of wijzigen • Degene die niet de ouder is en de minderjarige gedurende tenminste een jaar als behorende tot zijn gezin verzorgt en opvoedt [= pleegouder en stiefouder], wordt aangemerkt als belanghebbende • Pleegouders sterkere positie bij wijziging verblijf minderjarige (blokkaderecht)
Belangrijkste wijzigingen (4) • Advies RvdK bij verzoek verlenging ots met uhp na 2 jaar • De maatregelen ontzetting en ontheffing van het gezag zijn vervangen door één ‘gezagsbeëindigende maatregel’ • Keuze tussen ofwel een ots ofwel een gezagsbeëindiging, van langlopende ots’en mag geen sprake meer zijn
Grond ots (art. 1:255, lid 1) • De kinderrechter kan een minderjarige onder toezicht stellen van een GI indien een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en:
a. de zorg die in verband met die bedreiging noodzakelijk is (…) door de ouder(s) niet of onvoldoende wordt geaccepteerd, en b. de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding (...) in staat zijn te dragen
Hiërarchie verzoekers (art. 1:255, lid 2)
• Op verzoek van de RvdK of het OM; indien de RvdK geen verzoek indient: ook op verzoek van een ouder en degene die niet de ouder is en de minderjarige als behorende tot zijn gezin verzorgt en opvoedt • Bij verlenging ots (art. 1:260, lid 2): de kinderrechter kan de ots verlengen op verzoek van de GI die het toezicht heeft; indien de GI niet tot een verzoek overgaat, ook de RvdK, een ouder, degene die niet de ouder is en de minderjarige als behorende tot zijn gezin verzorgt en opvoedt en het OM bevoegd N.B. hiërarchie verzoekers geldt niet bij gesloten jeugdhulp!
Inhoud beschikking ots (art. 1:255, lid 4) • De kinderrechter vermeldt in de beschikking de concrete bedreigingen in de ontwikkeling van de minderjarige alsmede de daarop afgestemde duur van de ots • Zie ook art. 799a, lid 1 Rv: het verzoekschrift tot ots vermeldt de concrete bedreigingen in de ontwikkeling van de minderjarige alsmede de daarop afgestemde duur waarvoor de ots zal gelden
Meningsverschil over noodzaak ots (art. 1:255, lid 3)
• Indien de RvdK geen verzoek tot ots indient, terwijl het college dat wel had gevraagd: de burgemeester kan de RvdK vragen het oordeel van de kinderrechter omtrent de noodzaak van een ots te vragen; de RvdK moet dit binnen twee weken doen; bij noodzaak ots spreekt de kinderrechter deze ambtshalve uit
Ambtshalve ots andere minderjarigen gezin (art. 1:255, lid 5)
• Indien een verzoek tot ots niet alle minderjarigen uit een gezin betreft, kan de kinderrechter dit op verzoek van de RvdK of ambtshalve aanvullen en deze minderjarigen, mits aan de grond voor ots is voldaan, eveneens onder toezicht stellen
Duur ots (art. 1:258) • De duur van de ots is, behoudens verlenging, ten hoogste een jaar • De duur van de voorlopige ots komt hierop niet in mindering • Vots en ots kunnen apart worden verzocht
Vervanging GI (art. 1:259) • Op verzoek van de GI, de RvdK, een met het gezag belaste ouder of de minderjarige van twaalf jaar of ouder • Dus niet meer ambtshalve
Bespreking verzoekschrift met minderjarige (art. 799a, lid 2 Rv)
• Uit het verzoekschrift tot ots moet blijken of, en zo ja hoe, de inhoud of de strekking ervan is besproken met de minderjarige en welke reactie de hij hierop heeft gegeven • Art. 799a, lid 3 Rv: deze bepaling is ook van toepassing bij andere verzoeken, o.a.: vervanging GI, verlenging ots, opheffing ots, uhp, verlenging uhp, gedeeltelijke gezagsuitoefening GI, medische behandeling, etc. N.B. vergelijk bepaling m.b.t. ouderschapsplan
Geschillenregeling (art. 1:262b) • Geschillen die de uitvoering van de ots betreffen (gedragingen waarop het klachtrecht van toepassing uitgezonderd), kunnen aan de kinderrechter worden voorgelegd • Op verzoek van een met het gezag belaste ouder, de minderjarige van twaalf jaar of ouder, de GI, degene die de minderjarige als behorende tot zijn gezin verzorgt en opvoedt, of de zorgaanbieder of de aanbieder van de jeugdhulp waar de minderjarige is geplaatst • De kinderrechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van de minderjarige wenselijk voorkomt • De kinderrechter beproeft eerst een vergelijk N.B. o.g.v. art. 1:265k lid 1 BW in dit geval verplichte vertegenwoordiging advocaat
Bekrachtiging schriftelijke aanwijzing (art. 1:263, lid 3) • De GI kan de kinderrechter verzoeken een schriftelijke aanwijzing te bekrachtigen • Daarbij kan een door de wet toegelaten dwangmiddel worden verzocht bij niet nakoming van de aanwijzing tenzij het belang van het kind zich tegen oplegging daarvan verzet dwangsom of lijfsdwang N.B. verzoek tot vervallenverklaring schriftelijke aanwijzing door ouder(s) of minderjarige ongewijzigd (art. 1:264)
I.g.v. ots geen uhp zonder machtiging (art. 1:265a)
• Plaatsing van de minderjarige gedurende dag en nacht buiten het gezin geschiedt uitsluitend met een machtiging tot uithuisplaatsing
UHP: verleningsbeslissing (art. 1:265b) • Hiërarchie verzoekers: GI of anders RvdK of OM • I.g.v. verzoek door RvdK of OM Overleggen verleningsbeslissing van college noodzakelijk (kinderrechter kan beslissen op verzoek zonder verleningsbeslissing indien belang van het kind dit vergt)
Gedeeltelijke gezagsuitoefening door GI (art. 1:265e) • Bij muhp kan de kinderrechter bepalen dat het gezag gedeeltelijk wordt uitgeoefend door de GI, voor zover dit noodzakelijk is i.v.m. de uitvoering van de ots • dit kan m.b.t.: a. aanmelding van de minderjarige bij een onderwijsinstelling b. geven van toestemming voor een medische behandeling c. doen van een aanvraag voor een verblijfsvergunning • Verzoek kan worden gedaan door de GI, door de RvdK of degene die niet de ouder is en de minderjarige als behorende tot zijn gezin verzorgt en opvoedt N.B. hiërarchie van verzoekers
Rb Gelderland 2 maart 2015 • GI kan niet zomaar om gezagsoverheveling vragen: verzoeken moeten vanzelfsprekend goed onderbouwd worden. ECLI:NL:RBGEL:2015:1677 Mr. A.P. van der Linden AvdR 06 mei 2015
Vaststelling of wijziging verdeling zorg- en opvoedingstaken of or (art. 1:265g) • Kinderrechter kan op verzoek GI voor de duur ots een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken of omgangsregeling vaststellen, voor zover in het belang van de minderjarige noodzakelijk • Vastgestelde regeling kan o.g.v. gewijzigde omstandigheden worden gewijzigd • Bij einde ots geldt de regeling als regeling o.g.v. art. 1:253a, lid 2, of art. 1:377a, lid 2
Positie pleegouder/stiefouder (art. 798 Rv)
• Bij amendement (Kooiman, Van Toorenburg) is aan art. 798, lid 1 Rv een passage toegevoegd: “Degene die niet de ouder is en de minderjarige op wie de zaak betrekking heeft geurende ten minste een jaar als behorende tot zijn gezin verzorgt en opvoedt, wordt aangemerkt als belanghebbende.” • Ziet blijkens toelichting amendement m.n. op pleegouders, maar stiefouders kunnen hier ook onder worden begrepen
Positie pleegouder (art. 1:265i)
• De GI behoeft de toestemming van de kinderrechter voor wijziging in het verblijf van een minderjarige die ten minste een jaar door een pleegouder is opgevoed en verzorgd • Deze toestemming wordt alleen afgewezen indien de kinderrechter dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk oordeelt • N.B. dit artikel is toegevoegd aan de artikelen 800 en 809 Rv, dus ook als spoedbeslissing (zonder horen) mogelijk!
Advies RvdK bij verlenging OTS/UHP > 2 jaar (art. 1:265j) • Als een ots met uhp langer dan twee jaar heeft geduurd, gaat het verzoek tot verlenging daarvan vergezeld van een advies van de RvdK • Deze bepaling moet gezien worden in het licht van de wens van de wetgever m.b.t. langlopende ots’en; de RvdK moet een standpunt innemen over de vraag of een gezagsbeëindiging niet meer aangewezen is
Gesloten jeugdhulp • Gesloten jeugdzorg is thans gesloten jeugdhulp (wordt dikwijls nog wel jeugdhulp plus genoemd) • Geen overheveling naar BW • Grond voor gesloten muhp ongewijzigd (art. 6.1.2, lid 2)
Gesloten jeugdhulp (2)
• belangrijkste wijzigingen: - Codificering jurisprudentie m.b.t. gesloten jeugdhulp t.a.v. 18-plussers - Voorlopige machtiging wordt spoedmachtiging - Voorwaardelijke machtiging - Kring van verzoekers (ovj!!) - Vervaltermijn
Gesloten jeugdhulp (3) •
Van toepassing op 18-minners én – onder voorwaarden - 18-plussers ten aanzien van wie op het tijdstip waarop zij 18 werden een machtiging gesloten jeugdhulp gold (art. 6.1.1, lid 1)
•
Gesloten jeugdhulp 18+ mogelijk indien:
a. Sprake is van een behandeling die al was begonnen voor de 18e verjaardag b. Voor de 18e verjaardag een hulpverleningsplan is vastgesteld c. Toegewerkt wordt naar een andere vorm van jeugdhulp dan gesloten jeugdhulp d. De gesloten jeugdhulp niet langer duurt dan 6 maanden na de 18e verjaardag (art. 6.1.2, lid 4)
Gesloten jeugdhulp (4) • •
•
‘Gewone’ machtiging (art. 6.1.2) ▪ Ongewijzigd: grond, alleen i.g.v. ots/voogdij/instemming ouders, instemming gedragswetenschapper (voorafgaand onderzoek noodzakelijk, lid 6) ▪ Nieuw: het college of de GI moet hebben bepaald dat een voorziening op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder nodig is [= verleningsbeslissing]; N.B. i.p.v. indicatiebesluit! Dit geldt voor alle machtigingen gesloten jeugdhulp ▪ Bij ontbreken verleningsbeslissing: kr kan slechts een machtiging verlenen indien de RvdK heeft verklaard dat aan de gronden is voldaan (art. 6.1.1, lid 7)
Gesloten jeugdhulp (5) • Spoedmachtiging (art. 6.1.3) ▪ Voorlopige machtiging heet in Jw spoedmachtiging ▪ Ongewijzigd: grond, alleen i.g.v. ots/voogdij/instemming ouders, alleen indien onmiddellijke verlening jeugdhulp noodzakelijk is, instemming gedragswetenschapper (voorafgaand onderzoek noodzakelijk, tenzij onderzoek feitelijk onmogelijk) ▪ Nieuw: verleningsbeslissing of verklaring RvdK ▪ Nieuw: bij intrekken instemming ouder(s) niet nog twee weken, maar gehele termijn spoedmachtiging geldig (i.t.t. reguliere machtiging)
Gesloten jeugdhulp (6) •
Voorwaardelijke machtiging (art. 6.1.4) ▪ Slechts indien: a. [aan de grond is voldaan] b. (…) de [bedreiging] alleen buiten de accommodatie kan worden afgewend door het stellen en naleven van voorwaarden ▪ Slechts indien een hulpverleningsplan wordt
overgelegd
▪ Hulpverleningsplan: omschrijving van de voorwaarden en het toezicht daarop en de in te zetten jeugdhulp; opgesteld door de jeugdhulpaanbieder(s)[lid 6] [N.B. niet zijnde de GI!]
Gesloten jeugdhulp (7) • Voorwaardelijke machtiging (art. 6.1.4) ▪ De kinderrechter kan – naast de algemene voorwaarde van het aanvaarden van jeugdhulp – andere voorwaarden stellen die het gedrag van de jongere betreffen! ▪ de jongere moet zich bereid verklaren de voorwaarden na te leven ▪ na verlenen vwe machtiging kan het hulpverleningsplan slechts met instemming van de jongere worden gewijzigd (art. 6.1.5)
Gesloten jeugdhulp (8) • Voorwaardelijke machtiging (art. 6.1.6) ▪ De jeugdhulpaanbieder die bereid is de jongere op te nemen ziet toe op de naleving van de voorwaarden ▪ Opneming indien de voorwaarden niet worden nageleefd of de bedreiging niet langer kan worden afgewend door het naleven van de voorwaarden ▪ Opneming voor ten hoogste de resterende duur van de voorwaarden machtiging, maar nooit langer dan zes maanden
Gesloten jeugdhulp (9) •
Voorwaardelijke machtiging (art. 6.1.6) ▪ Schriftelijke kennisgeving beslissing tot opneming binnen vier dagen aan jongere (met afschrift aan…)
•
Voorwaardelijke machtiging (art. 6.1.7) ▪ Kinderrechter kan wijziging hulpverleningsplan of opneming geheel of gedeeltelijk vervallen verklaren
•
•
▪ Dit geldt zowel bij een opneming in het kader van een voorwaardelijke machtiging als bij een opneming na een schorsing (zie art. 6.1.12, lid 5)! ▪ Indien de jongere al is opgenomen, beslist de kinderrechter in elk geval binnen drie weken na het indienen van het verzoekschrift [N.B. redelijke termijn?]
Gesloten jeugdhulp (10) • Verzoekers gesloten jeugdhulp (art. 6.1.8) ▪ Een verzoek tot het verkrijgen van een machtiging, een spoedmachtiging of een vwe machtiging wordt ingediend door het college van de woonplaats van de jongere ▪ I.g.v. een (verzoek tot) kb-maatregel, kan het verzoek worden ingediend door de RvdK of de officier van justitie of de GI [lid 2]
Gesloten jeugdhulp (11) • Duur van de machtiging (art. 6.1.12) ▪ Geldigheidsduur ‘gewone’ machtiging ten hoogste één jaar, eerste vwe machtiging ten hoogste zes maanden, verlenging vwe machtiging ten hoogste een jaar
▪ Spoedmachtiging geldt tot het tijdstip van de beslissing op de ‘gewone’ machtiging, maar voor ten hoogste vier weken ▪ Beschikking uitvoerbaar bij voorraad ▪ Machtiging vervalt als deze gedurende drie maanden niet ten uitvoer is gelegd
Gesloten jeugdhulp (12) • Schorsing van de machtiging (art. 6.1.12) ▪ Door de jeugdhulpaanbieder; schorsing alleen na instemming door een gedragswetenschapper; De schorsing kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tenuitvoerlegging (weer) nodig is; op de intrekking van de schorsing is de procedure tot vervallenverklaring door de kinderrechter van overeenkomstige toepassing [N.B. voor de intrekking van de schorsing is geen instemmingsverklaring noodzakelijk]
Gezagsbeëindigende maatregel (art. 1:266) • Thans geen onderscheid ontheffing en ontzetting meer, maar één artikel voor gezagsbeëindiging • De rechtbank kan het gezag beëindigen indien: a. een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en de ouder niet de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, (…) in staat is te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, of b. de ouder het gezag misbruikt N.B. spiegelbepaling met de grond voor ots! keuze tussen ofwel ots (+uhp) ofwel een gezagsbeëindiging; van langlopende ot’sen mag in beginsel geen sprake meer zijn • Art. 1:267: hiërarchie van verzoekers + conflict over noodzaak
Verleningsbeslissing (1) • Het indicatiebesluit is verdwenen • In plaats daarvan is voor sommige vormen van jeugdhulp een zgn. verleningsbeslissing noodzakelijk • Vormen van jeugdhulp: 1) Overige voorzieningen (vrij toegankelijk) 2) Individuele voorzieningen (niet vrij toegankelijk) 3) Andere voorzieningen (voorziening die niet op grond van de Jw wordt getroffen, maar in het kader van maatschappelijke ondersteuning, onderwijs, werk en inkomen of zorg)
Verleningsbeslissing (2) • Bij jeugdhulp in het vrijwillig kader geldt: verleningsbeslissing noodzakelijk voor individuele, niet vrij toegankelijke hulp • Bij jeugdhulp in het gedwongen kader geldt: ▪ I.g.v. verzoek muhp door RvdK of OM is de overlegging van een verleningsbeslissing van de gemeente noodzakelijk; ▪ Als de GI verzoeker is dan geen overlegging van verleningsbeslissing noodzakelijk, want GI neemt die beslissing zelf (het verzoek is de impliciete verleningsbeslissing)
Verleningsbeslissing (3) • Geen ontsnapping middels ‘4 weken riedel’ meer als verzoek tot uhp van RvdK of OM niet is voorzien van een verleningsbeslissing, dan is in principe niet voldaan aan de vereisten van de wet • Bij gewone uhp wel een escape in art. 1:265b, lid 3: de kinderrechter kan beslissen op een verzoek zonder verleningsbeslissing indien het belang van het kind dit vergt • Bij gesloten jeugdhulp anders: verzoek moet in alle gevallen een verleningsbeslissing van college of GI bevatten, tenzij uitzondering van art. 6.1.2, lid 7 (dan alleen verklaring RvdK dat aan de gronden is voldaan noodzakelijk)
Onduidelijke verleningsbesluit • Rb Limburg 19 januari 2015: Ondanks onduidelijkheid inhoud verleningsbesluit van de gemeente spreekt kinderrechter voorlopige ots en muhp over ongeboren kind uit. Gebruikt art. 1: 265b lid 3 BW Mr. A.P. van der Linden AvdR 06 mei 2015
Rechtsbescherming (1) •Verleningsbeslissing = besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) •T.a.v. verleningsbeslissingen bij muhp geldt: besluit staat op de ‘negatieve lijst’ van de Awb, dus o.g.v. art. 8:5 Awb geen bezwaar en beroep mogelijk •Noodzaak muhp (en dus de noodzaak van de verleningsbeslissing) kan in de procedure bij de kinderrechter (en vervolgens in hoger beroep en cassatie) worden getoetst •T.a.v. beslissingen tot het toepassen van maatregelen die de vrijheid van de minderjarige/jongere aantasten en beslissingen omtrent het verlof voorziet de Jw in een klachtrecht bij vrijheidsbeperkende maatregelen (§ 6.5 Jw)
Rechtsbescherming (2) • Tegen verleningsbeslissingen in het vrijwillig kader (voor zgn. individuele voorzieningen) staat wel bezwaar en beroep in de zin van de Awb open • In beroep is sprake van een bestuursrechtelijke toetsing door de kinderrechter, waarbij rekening moet worden gehouden met de beleidsvrijheid van de gemeente • N.B. blijkens de nu beschikbare gemeentelijke verordeningen gaan gemeenten wisselend om met de vraag of een verleningsbeslissing noodzakelijk is voor bepaalde vormen van jeugdhulp verschil in rechtsbescherming
Overgangsrecht Jeugdwet (1) • Overgangsperiode is één jaar • Voor 1 januari 2015 afgegeven indicaties blijven nog één jaar daarna gelden; De gemeente wordt wel financieel verantwoordelijk voor de te leveren zorg • Op procedures tegen besluiten genomen op grond van de Wjz, dan wel tegen deze besluiten in te stellen of ingestelde beroepen blijft de Wjz van toepassing (art. 11.7, lid 2)
Overgangsrecht Jeugdwet (2) • Een verzoek om een machtiging of voorlopige machtiging gesloten jeugdzorg dat is ingediend voor 1 januari 2015, geldt daarna als een verzoek om een machtiging gesloten jeugdhulp (als bedoeld in de artikelen 6.1.2. resp. 6.1.3) (art. 10.5, lid 1) • Een machtiging en een voorlopige machtiging gesloten jeugdzorg gelden na 1 januari 2015 als machtiging gesloten jeugdhulp (als bedoeld in de artikelen 6.1.2. resp. 6.1.3) (art. 10.5, lid 2)
Overgangsrecht Wet herziening kinderbeschermingsmaatregelen (1) • Art. 28 Overgangswet nieuw BW het tijdstip van indiening van het verzoekschrift is bepalend • Lid 1: gedingen inzake de vots of ots van een minderjarige, de ontzetting uit en de ontheffing van het gezag of de voogdij, (...), waarin het inleidende verzoekschrift is ingediend vóór het tijdstip van in werking treden van [de Wet HKBM] worden geheel afgedaan met toepassing van het recht dat voor dat tijdstip gold
ECLI:NL:RBOBR2015:203 • Rb Oost-Brabant 16 januari 2015: BJZ Noord-Brabant is niet gecertificeerd: verzoek om verlenging ots derhalve niet ontvankelijk (BJZ NB is op 31 maart 2015 gecertificeerd). • Rb Oost-Brabant 22 januari 2015: Dezelfde instelling is wel ontvankelijk in een lopende ots met verzoek opheffing ots (ECLI:NL:RBOBR:2015:390)
Mr. A.P. van der Linden AvdR 06 mei 2015
Hof ‘s-Hertogenbosch 29 januari 2015 • BJZ NB wel ontvankelijk, ondanks ontbreken GI-certificering. “Het ontbreken van deze certificering doet naar het oordeel van het hof echter niet af aan de (formele) geldigheid van de verstrekte machtiging reeds op grond van het feit dat de stichting al vóór de invoering van het vereiste van certificering als bevoegde instelling met de uitvoering van de ots van de minderjarige was belast…….”. ECLI:NL:GHSHE:2015:256 (zie ook nr. 476)
Mr. A.P. van der Linden AvdR 06 mei 2015
Rb Zeeland/West-Brabant 27/02.2015 • Verzoek verlenging ots toegewezen onder de ontbindende voorwaarde dat BJZ-N-B op 1 april 2015 is gecertificeerd. ECLI:NL:RBZWB:2015:1233
Mr. A.P. van der Linden AvdR 06 mei 2015
Rb Gelderland ECLI:NL:RBGEL:2015:1016 • Gesloten jeugdhulp met instemming ouders met gezag. • Gemeente heeft GI gemandateerd om in dit geval de machtiging te verzoeken. Is in strijd met art. 6.1.8. Jeugdwet. • Geldt ook voor de mandaatverlening mbt het nemen van de verleningsbeslissing (art. 6.1.2, vijfde lid Jw). • MK geeft machtiging gesloten jeugdhulp wel af (art. 6.1.2, lid 2 Jw) op 16 februari 2015. Mr. A.P. van der Linden AvdR 06 mei 2015
Overgangsrecht Wet Herziening
kinderbeschermingsmaatregelen (2) • Lid 2: na de inwerkingtreding van [de Wet HKBM]: a. Worden beschikkingen waarin de ontzetting uit of de ontheffing van het gezag dan wel voogdij is uitgesproken aangemerkt als beschikkingen waarin het gezag of de voogdij is beëindigd, als bedoeld in artikel 266 respectievelijk artikelen 327 en 328 van Boek 1 BW b. Geldt, voor de uithuisplaatsing van een minderjarige die onder toezicht is gesteld, het vereiste van artikel 265a van Boek 1 BW [geen uhp zonder machtiging] pas vanaf het moment dat de ondertoezichtstelling voor het eerst verlengd wordt
Prejudiciële vraag “belanghebbende” • Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 27 maart 2014 ECLI:NL:GHSHE:2014:885: • Dient in een procedure tot (verlenging van de) ondertoe-zichtstelling de ouder zonder gezag, indien het verzoek tot (verlenging van de) ondertoezichtstelling niet van hem/haar afkomstig is, als belanghebbende te worden aangemerkt? • Hoge Raad 12 september 2014 ECLI:NL:HR:2014:2665: Het antwoord luidt ontkennend: deze ouder heeft niet de bevoegdheid hoger beroep in te stellen van een beslissing over de (verlenging van de) ondertoezichtstelling indien het verzoek daartoe niet van hem afkomstig is. Mr. A.P. van der Linden AvdR 06 mei 2015
Hof ‘s-Hertogenbosch 19 februari 2015 • 15 jarig kind verblijft bij biologische vader die hem niet erkend heeft en geen gezag over hem heeft. Vader komt in hoger beroep tegen uitgesproken ondertoezichtstelling. Hof verklaart vader ontvankelijk in zijn verzoek. Bijzondere omstandigheden. Kind al vanaf geboorte in gezinsverband met vader geleefd en sinds september 2013 zorgt vader alleen voor het kind. Moeder maakt geen gebruik van haar gezagspositie. Vader het instellen van hoger beroep ontzeggen, zou hem te zeer belemmeren in zijn uit 8 EVRM voortvloeiende recht op bescherming van zijn ‘family life’ en daarmee dus in strijd komen. OTS blijft wel gehandhaafd.
Mr. A.P. van der Linden AvdR 06 mei 2015
Rb Dordrecht 21 maart 2012, LJN BV9790 Een minderjarig en onder toezicht gesteld meisje heeft zoveel last heeft van haar menstruatie, dat zij wordt beperkt in haar dagelijkse leven. Bureau Jeugdzorg verzoekt de vervangende toestemming voor het voorschrijven van de anticonceptiepil voor de minderjarige door de behandelend huisarts. De moeder stemde in, maar de vader had zijn instemming hiervoor geweigerd. De vader zag meer in een andere, eenmalige, behandeling. De kinderrechter komt tot de conclusie dat sprake is van een lacune in de wet, maar acht zich bevoegd om, vooruitlopend op de nieuwe wetgeving en met analoge toepassing van artikel 1:264 BW, vervangende toestemming voor de behandeling te geven. Mr. A.P. van der Linden AvdR 06 mei 2015
Bedankt voor uw aandacht.