WeBouwbesluit
Appendices
Appendices 1 to 9 belonging to the Graduation project essay WeBouwbesluit
Inholland University of Applied Sciences - Haarlem, The Netherlands Building Management & Real Estate - Graduation project essay Miquel Marzabal Galano - May 19th 2014 1
1
2
2
Appendices 1. interview with Hein Corstens, advisor for Eindhoven City Council; 2. interview with Edward de Wit, civil servant at the permits department of The Hague City Council; 3. Interview with Liebich, T., BIM consultant in Germany (collaborated in the development of automated compliance check in Singapore); 4. Interview with Gould B., Senior / Strategy Avolve Software Corporation, and member of the team at Fiatech developing the Autocodes project; 5. Interview with Ehrnrooth, J., Sales director at Solibri Finland; 6. Interview with L. Berlo, Innovative BIM consultant at TNO and BIMserver.org; 7. Interview with Dirk Van Rillaer, advisor at the Dutch Service for Government Buildings (Rijksgebouwendienst) and author of the Rijksgebouwendienst BIM Norm; 8. Example of Solibri Model Checker report; 9. Instructions for users on how to build 3D models in the native software (ArchiCAD) to be checked with Solibri Model Checker and explanatory notes on how the tool is built; 10. Advice for Solibri on improvements to be made to further develop the tool for automated compliance check with the Dutch Building Decree 2012.
3
Appendices
3
Appendix 1
Appendix 1. Interview with Hein Corstens, advisor for Eindhoven City Council Date: August 21st 2013 Location: Interview by telephone Report in Dutch This was an exploratory interview previous to the research. Op zoek naar argumenten waarbij Gemeenten winst kunnen behalen bij de toepassing van BIM bij het toetsen van aanvragen voor omgevingsvergunningen werd contact gezocht bij Hein Corstens. Hein Corstens (www.corstens.nl) werkt als free lance adviseur voor o.a. overheidsinstellingen op strategisch gebied (in relatie tot BIM). Hij vertelt dat hij aan gemeente Eindhoven had voorgesteld stageplekken te creëren voor het onderzoeken van het verloop van het proces voor omgevingsvergunningen met BIM. Hij vertelt dat Gemeente Eindhoven helaas dit niet heeft opgepakt/ doorgezet. Hij zegt dat Gemeente Den Haag actiever hiermee bezig is. Hij stelt voor dat ik contact opneem met Edward de Wit van Gemeente Den Haag. Hein Corstens vertelt in zijn adviesrapport voor Gemeente Eindhoven van 19 april 2013 dat Gemeenten op twee manieren baat hebben bij BIM. Enerzijds voor al het vastgoed in eigen beheer. Anderzijds voor de toepassing van BIM in de wereld van bouw en ruimtelijke inrichting. Hij heeft het over terugdringen van kosten en risico’s en verbetering van de kwaliteit van de realisatie, beheer en gebruik van gebouwen en infrastructuur. De vraag is, zou afdeling omgevingsvergunningen baat hebben bij de toepassing van BIM voor het toetsen van aanvragen? De heer Corstens adviseert het opstellen van stageplekken voor een periode van 2 jaar in een BIM-omgeving waar geëxperimenteerd kan worden met BIM en de behandeling van aanvragen voor omgevingsvergunningen die kunnen worden ingediend middels BIM-bestanden. Helaas is dit niet opgepakt door Gemeente Eindhoven. Corstens vertelt dat Gemeenten aan het bezuinigen zijn, dat afdelingen omgevingsvergunningen daarom beschikken over te weinig jong personeel en dat daarom weinig interesse is in BIM. Daarnaast zegt hij dat de opkomst van de privatisering van de Bouwbesluittoets ook niet meewerkt aan nieuwe investeringen voor de ontwikkeling van het proces.
5
5
Appendix 2. with Edward de Wit, civil servant at the permits department of The Hague City Council
Appendix 2
Date: August 22nd 2013 Location: City Council The Hague, the Netherlands Report in Dutch This was an exploratory interview previous to the research. Edward de Wit vertelt dat er een pilot zou worden gestart in Gemeente Den Haag. Maar het gaat niet door. De Wit heeft het over een probleem van tijd en geld. Gemeenten kampen met veel onzekerheid omdat er een nieuwe wet in de maak is die het mogelijk gaat maken om de Bouwbesluittoets via gecertificeerde bureaus te doen. Het is daarom niet verstandig om een hoop werk te verrichten als gemeenten er daarna niets aanhebben. Wij staan in de vooravond van de gecertificeerde Bouwbesluittoets. Daarom zijn gemeenten op dit moment niet bezig met BIM. Zij gaan niet veel tijd en moeite investeren voor het automatiseren van de toets als straks het bedrijfsleven het gaat doen. Wat betreft Bestemmingsplantoets hebben zij een pilot gedaan. Het idee is het bestemmingsplan in 3D te hebben op IFC formaat, die dan ter beschikking kan worden gesteld voor aanvragers. Gebruikte software SOLIBRI en TEKLA . Zij werken uitsluitend met IFC formaten, aangezien zij niet kunnen eisen dat iedereen met een bepaald merk software gaat werken. Daarnaast kan men niet verwachten dat gemeenten alle softwarepakketten gaan aanschaffen die er zijn. Ik vraag aan De Wit of hij winst ziet voor gemeenten om te gaan werken met BIM. Hij ziet zeker winst, maar benadrukt dat er voorwaarden aan gesteld dienen te worden voordat dit het geval is. Als 3-D modellen zijn berust met de nodige informatie is er zeker een winst van tijd, geld en gemak. De Wit concludeert dat het in potentie veel winst kan zijn, maar dat zo als het nu gaat het nog niet kan. De Wit praat veel over de Bouwbesluittoets, maar niet over de Welstandstoets en ook niet over de planologische toets. Ik vraag daarom speciaal hoe dat zit. De Wit zegt dat wat betreft de Welstandstoets zijn IFC modellen nog niet bruikbaar. Voor materialen en kleuren zijn IFC modellen nog niet bruikbaar voor de Welstandstoets. Planologisch, daarentegen, zijn er wel mogelijkheden. De Wit heeft het over ‘Clash detection’ tussen een 3D-bestemmingsplan en een 3D-model. Dit is dus voor het checken van eventuele overschrijdingen van bouwvlakken, bestemmingsgrenzen en maximum bouwhoogten. Ik wil vragen aan De Wit, of er ook geëxperimenteerd is met bestemmingen, dubbel bestemmingen, extra aanduidingen, regels en toelichtingen. BIM omvat de combinatie van het modelleren in 3D en het koppelen van data aan de modellen. Het koppelen van alle data behorend tot een bestemming is daarom bij uitstek wat BIM wil bereiken. “Ik kan mij voorstellen dat ‘Clash detection’ ook zou kunnen werken bij bestemmingen, dus strijdig gebruik, en ook met mogelijkheden om af te wijken van het bestemmingsplan die bestemmingsplannen bieden”, aldus De Wit. Om dit te kunnen doen zouden deze categorieën moeten kunnen toegevoegd aan 3D-modellen om zo te checken of het model planologisch in orde is, dus, niet alleen de fysieke grenzen maar ook het gebruik. De Wit praat over de 3D-bestemmingsplannen die gemeenten op IFC formaat zouden kunnen aanbieden. Edward de Wit geeft mij het advies om te werken aan het ontwikkelen van rule sets voor de Bouwbesluittoets.
6
6
Appendix 3
Appendix 3: Interview with Liebich, T., BIM-consultant in Germany (collaborated in the development of automated compliance check in Singapore) Date: October 28th 2013 Location: By telephone Mr. Thomas Liebich has been BIM-consultant for several years. He collaborated between 2002 and 2005 in the creation of the first system to apply for a building permit with BIM for the local building authorities of Singapore. Nowadays he lives in München as BIM consultant. Mr. Liebich explains that Singapore was the first country in the World to apply automated Building Code check with BIM-software. The software used was specially developed for this task and it is called E-plan Check. When it was developed, between 2002 and 2005 not many companies were working yet with BIM. The market was not ready yet. It was too early for implementation. Nowadays BIM is being normally used. The Singapore local Building Authorities provide the applicants with guidelines on how to make a 3D-model and how to submit it. In order to be able to do a proper check the 3D model must be built properly, with the proper definitions and attributes. The software is being used by the Singapore Building authority to check IFC models of applicants but the system also allows a self check. Mr. Liebich cannot say what percentage of rules has been able to be automated. Mr. Liebich agrees that there are rules that are easy to automate, others are difficult to automate and others are impossible to automate. In some cases, he tells, they work only for spaces consisted of rectangular shapes and they do not work on round shapes. In other cases there are qualitative judgements a person must make and these cannot be automated. In other cases we have to do with visual judgements that are also only made by persons and cannot be achieved with an IFC model. He also tells me that some rules contradict each other.
Appendix 4
Appendix 4: Interview with Gould B., Senior / Strategy Avolve Software Corporation, and member of the team at Fiatech developing the Autocodes project Date: October 31st 2013 Location: By e-mail and by telephone The first contacts were through e-mail and Mr. Gould wrote an answer to these questions: 1. Is the USA Building Code applicable to all States of the USA? There are multiple sources for official USA Building Codes. While there is a ‘standard’ International Building Code (IBC) that is produced by the International Code Council (ICC), there are two different profiles. The different adoption style is determined by the individual state. To give you a very rough idea, more than half the states adopt the IBC code as-is, while other states (and even jurisdictions within those states) have chosen to modify that standard. Some states have a statewide building code, but that is often accompanied by local/city additions and amendments. Building safety regulations are drawn from multiple code authorities and, generally speaking, States, Counties and Cities have the prerogative to adopt from these sources. A web search should yield more information. 2. What is the percentage of rules you at this moment are able to automate? In the UK they have a programme called BIM4REGS and they estimate to be able to automate around 30% of the rules. I don’t think you can assess the progress based up a ‘percentage of rules’. Code statements, in their raw form are organized differently in different countries, sometimes into Chapters and/or Sections. In many cases there
7
7
is overlap between these sections. There is a process that must be defined to even begin the task of creating a ‘rule’ or what we might term a ‘rule set’. I would be very careful of accepting any statement that claims they can automate around ‘x %’ of the ‘rules’ . There are too many variables to be able to make that claim. Most importantly perhaps, you can’t automate a rule if the model is not created with the required content. In the world of automated code checking, there are many requirements to be met before ‘any’ % of rule automation is possible. What CAN be estimated is solely ‘how many code statements or regulations can be re-structured as a rule or an element of a rule set’. The measurement we are using is more of an objective, which means that our ‘goal is to be able to check (eventually) @80% of what can be checked manually, via technology. This does not mean that we can’t also add new capabilities to what can (and should) be checked. In this practice it is a case of comparing today’s manual checking process with what is ‘possible’, via a digital check.
Appendix 4
3. Can you make categories of laws that are easy/difficult/impossible to automate? Yes. When addressing the difficult/impossible categories, these are cases where the regulation is vague, does not have any kind of measurable perspective (means that the case is subjective), or require model content that in the majority of instances would not be modelled. It is not so much a ‘category of laws’ that are easy/hard to check, it is much more the individual regulation. We have developed a process to evaluate what can/ cannot be checked and what is required (in the BIM) to make this check feasible. Then, the task is to work with the design community to articulate what ‘needs’ to be in the model (both content and level of development) in order to assess compliance. This means the design entity must know that the ‘intent’ is to use the model for code compliance, when they are authoring the BIM. 4. Could you give me an example? An easy example would be any vague statement (ie. The space must be roomy enough.). Also, there are time-driven requirements that are not really checkable at review time (require an onsite inspection) an example of this could be illumination requirements in a 24-hour period. An easy rule to automate would be something tied to distance requirements to exit a building from any particular space. 5. Are you in contact with the parties that are in charge of developing the Building Code? Yes. One of the defining requirements of the AutoCodes Project is cooperation with Standards Development Organizations (SDOS – code authorities) and the National Institute of Building Sciences. 6. Do you know whether the USA authorities consider changing some rules in order to be able to automate them, or that they consider the ability to automate them as a criterium to change these rules? It is too early to tell. We are in the process of working with the ICC to transition to a digital process. Part of this will be discovery of what can be accomplished by including BIM, and what that represents as a capability to build safer buildings. 7. The director of BIM4REGS said that the discussion to lower the pressure of the regulations (time and money) cannot be done without considering BIM. It seems that only in very few countries there is a real collaboration between the authorities and the developers of BIM systems and applications, which in my opinion is necessary to make a real step forward in achieving what all governments want (to reduce the pressure of regulations without lowering the quality of buildings and safety). Something not many governments 8
8
Appendix 4
understand yet. BIM is still in it’s first decade of evolution and adoption. There is no consensus (yet) on what must be present in a BIM, as a minimal requirement. There is also considerable discussion that not everything needs to be represented in a BIM, which means that we will necessarily have to co-exist in a 2D/BIM world for a while. As the AEC industry continues to advance the uses of BIM, the legislative community will begin to identify the guidelines for moving from ‘acceptable and nice to have’ to ‘requested, then required’ (probably). There are several streams of influence that need to converge to bring about the changes you suggest. Market pressures are at work however, and we see change taking place. Progress is more organic here, and transformation in terms of the integration of BIM concepts and regulatory requirements will likely take longer to mature. After this e-mail I needed some extra explanations and contacted Mr. Gould by telephone: Bill Gould explained that in the USA there are several different Codes, and that this has a logic explanation: there are many different areas in the USA with different climates and geography. This makes it very complex to be able to automate all the rules. They are working on the ICC Codes, the codes made by the International Code Council, which can be used in all of the states. The 80% of the rules he explained in his written answers is not 80% of the total of the rules, what he means with that is 80% of the bunch of rules they choose to work on. For him the target is to improve the viability of the building process. The development of the rule sets means that a machine could do the process of checking a model on the legislation, doing that much faster than manually and do achieving a higher rate of return. Talking about Singapore Mr. Gould explains that everybody is still playing with it. It is very hard work because there is yet no consensus on how a model should be built. The requirements are not defined yet and the problem is that a model must be built from the beginning in the proper way in order to be able to do a proper check. Autocodes is an on-going project that has been working already for 2 years and it will be on-going for quite a while yet. Autocodes is sponsored by different parties, the International Code Council, the Texas University, Fiatech (international community focused on the development of industry) and also private parties. The work is being done by a group of 6 volunteers. Mr. Gould tells that Solibri Model Checker is the most advanced software at this moment capable of developing such a complete check. Many rule sets are being developed with Java in open source. It has not been decided yet how they will distribute the rule sets. Their next project will be to work on rules about fire safety, which has a high value. Critical on-going questions are: 1. What information ought to be put into the model? 2. Does a created rule set work for all cases? As there are uncountable different architectural models it is difficult to tell whether a rule set will work properly in all models. 3. Related to the last question: Is a rule reliable enough so that it can be certified by the Council (or in the case of the Netherlands certified by the Dutch authorities)?
9
9
Appendix 5: Interview with Ehrnrooth, J., Sales director at Solibri Finland
Appendix 5
Date: December 10th 2013 Location: By telephone The first contacts were through e-mail and Mr. Ehrnrooth wrote an answer to these questions: 1. Is there a concrete programme going on concerning BIM and the Finnish Building Code? The Ministry of the Environment is developing BIM requirements for building permitting will be ready for commenting before the end of 2013 and available for the public early 2014. This is part of COBIM 2012 Finnish National BIM requirements and managed by buildingSMART Finland. We (Solibri) are developing rule sets together with the city of Järvenpää. 2. Is the Finnish government involved? Or is the programme set up by the government? Yes, see above 3. What is the name of the programme? COBIM 2012 series 14: (name of series 14 will be determined later when the translation from Finnish to English will be completed. Other material related to this in English can be found at: http://www.en.buildingsmart.kotisivukone.com/3 4. In the UK they intend to automate around 30% of the requirements, what is that percentage in Finland? This is not set at this point. 5. What is the role of Solibri Model Checker in this programme? Solibri will use it’s existing BIM quality assurance rules to assure that required information, as defined in COBIM series 14, is in the BIM file so that checking is possible. Without the proper information the level of checks that can be performed with the model will be compromised or be mostly even undoable. Solibri will also enhance it’s existing building code rules and develop more accordingly. 6. Is anyone making new rules (with Solibri MC) on a check for the Finnish Building Code? Yes, Solibri is. 7. Do you make new rules with Java as in the USA are doing in the programme Autocodes? (They are making new rules with java). The rules are programmed in Java. However, the rules are parameterized so that Solibri Model Checker user can create own Rule sets without any programming. After this e-mail I needed some extra explanations and contacted Mr. Ehrnrooth by telephone: Mr. Ehrnrooth tells me that yes, they are working together with the Ministry of the Environment of Finland. The idea is to develop requirements for 3D-models so that they can be checked on the Finnish Building Code. On the other side Solibri is making new rules in order to develop an automated check. I ask him whether this isn’t giving them a privileged position in the market. Mr. Ehrnrooth says they are an important party but the requirements are open for everybody to use them and to develop other software. Other companies are also involved and they are also free to create their own solutions. But this is all happening 10
10
in collaboration (according to the BIM principle of collaboration). The Finnish Building Code is not as complicated as the Dutch one. The Finish Building Decree is not divided by functions. When specific functions have a certain requirement different from the general requirements it is specified in a separate paragraph of the same section.
Appendix 6
Appendix 6: Interview with L. Berlo, Innovative BIM consultant at TNO and BIMserver.org Date: October 24th 2013 Location: Schiphol airport Report in Dutch De heer Van Berlo vertelt eerst dat de TNO (organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek) 3 soorten projecten heeft. 20% van de projecten bestaan uit experimenteel onderzoek, 30% bestaan uit co-financiërings werk, waarbij prototypen worden gemaakt (deze zijn voor de helft gefinancierd door TNO en 50% door de markt) en als laatst 50% van de projecten zijn in opdracht van het bedrijfsleven. Deze noemt hij ‘contractresearch’ en ook ‘consultancy’. Van Berlo vertelt ook dat de TNO conjunctuurgevoelig is, dat het eerste waar het bedrijfsleven aan bezuinigt is aan onderzoek. TNO had enkele jaren geleden ongeveer 5000 man personeel, op dit moment ongeveer 4000 en binnenkort moeten helaas weer 200 mensen met ontslag. Van Berlo vertelt dat TNO-Bouw niet meer bestaat en dat TNO op verschillende takken onderzoek doet. Hij is vooral bezig met BIM en dan met ‘gebouwde omgeving’, ‘energie’, ‘veiligheid’, en ‘gezondheid’. OVER BIM: Wij focussen op het onderzoek met BIM en de bouwindustrie. Van Berlo vertelt dat TNO contact onderhoudt met alle grote softwarefabrikanten. Hij is ook van mening dat de concurrentiestrijd geen belemmering is voor de ontwikkeling van BIM. Hij vertelt dat softwarefabrikanten heel goed luisteren naar hun klanten. Hij zegt ook dat de huidige software al meer dan 10 jaar bestaat en dat hetgeen het meest in ontwikkeling is op dit moment is de toepassing van de software en niet zozeer het software aan zich. Van Berlo is op de hoogte van de ontwikkelingen van BIM van andere landen. Hij vindt het een ietwat opgeklopt verhaal dat Finland en het Verenigd Koninkrijk veel verder zijn met BIM dan Nederland. Zo vertelt hij dat Finland expertise komt inkopen bij TNO (Nederland) en dat is een teken dat wij het zo slecht niet doen. Anderzijds vertelt Léon dat het plan van de Britse overheid om BIM verder te ontwikkelen niet erg ver gaat. Op dit moment wordt door de Britse overheid geëist dat men een spreadsheet gebruikt volgens de standaard ‘COBIE’, een standaard voor facility management. ‘Dit noemen zij BIM, veel meer gebeurt er niet’, vertelt Léon. PROJECTEN: Van Berlo vertelt over allerlei projecten die een relatie hebben met mijn onderwerp. 1. 3D-Bestemmingsplannen: Het project waar hij vorig jaar aan deel heeft genomen over het 3D over te zetten van bestemmingsplannen is nu afgelopen en het ligt stil. Zij hebben aangetoond dat het technisch mogelijk is. Nu dienen geïnteresseerde partijen ermee aan de slag. Roxit wilt ermee door. Of zij het aan het doen zijn weet hij niet. 2. Het nieuwe Omgevingsplan: Bureau Hoogstraat en Interconcept, in samenwerking met Edward de Wit, zijn bezig om te experimenteren met een nieuw Omgevingsplan. Omgevingsplannen zullen in de toekomst, met de Omgevingswet de oude Bestemmingsplannen vervangen. 3. Er wordt op dit moment gewerkt aan een offerte voor het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor een onderzoek naar verschillende manieren om de Bouwbesluittoets te kunnen doen met BIM. Nico Scholten, is daarbij betrokken. Hij meent dat 80% van de bouwprojecten zich lenen voor een geautomatiseerde toets; 15% deels en 5% helemaal niet omdat het om zeer bijzondere projecten gaat. Voor het grootste deel is het dus zeker de moeite waard. Van Berlo vertelt dat het maken van rule sets één manier is, maar het kan ook worden geregeld
11
11
4.
5.
6.
7.
bijvoorbeeld via bibliotheken of via referentiegebouwen. Het is niet zeker of maar ook niet wanneer dit project van start gaat. In de Verenigde Staten is men bezig met een project genaamd ‘Autocodes’ om rule sets te maken met Solibri Model Checker zodat het Amerikaanse Building Code kan worden geautomatiseerd. Dit project wordt deels gefinanciëerd door de overheid en deels door het bedrijfsleven. In het Verenigd Koninkrijk loopt er een programma van de Britse rijksoverheid genaamd BIM4REGS (BIM voor regels) met als doel het integreren van de wettelijke regels in BIM. Hiervoor zijn er werkgroepen in het leven geroepen, die zullen werken onder het orgaan BIM Task Group. Van Berlo vertelt ook over BLITTS, een initiatief om heel snel vergunningen te kunnen krijgen voor kleinschalige bouwprojecten zoals dakkapellen, zonnepanelen, bijgebouwen, of gevelwijzigingen (o.a.). BLITTS biedt een snelle en makkelijke manier aan voor mensen die niet veel weten van bouwtechniek en ook niet van de wet- en regelgeving, om op een voordelige manier aan een concreet bouwplan te kunnen komen dat voldoet aan alle vereisten. Gemeenten die aangesloten zijn bij BLITTS.nl kunnen dan heel snel een vergunning verlenen voor dergelijke ingrepen. Het programma genereert de nodige bouwtekeningen, maar of dit een 3D-model genereert en in welk formaat is dat niet bekend. Als laatste noemt Van Berlo ook dat het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf en ook de organisatie van Defensievastgoed bezig zijn met BIM.
Appendix 7: Interview with Dirk Van Rillaer, advisor at the Dutch Service for Government Buildings (Rijksgebouwendienst) and author of the Rijksgebouwendienst BIM Norm;
Appendix 6
Appendix 7
Date: November 8th 2013 Location: Rijksgebouwendienst, The Hague Report in Dutch De Rijksgebouwendienst (Rgd) beschikte vóór de crisis over ongeveer duizend personeelsleden. Op dit moment zijn het ongeveer acht honderd en binnenkort wordt het aantal personeelsleden nog kleiner. De BIM-ontwikkeling is belegd bij het cluster Bouwinformatica. Het team bestaat uit 7 personen, waarvan er op dit moment slechts 5 actief bezig zijn met BIM. Als zodanig kan de Rgd gezien worden als een organisatie zonder winstoogmerk voor het uitvoeren van taken voor de Rijksoverheid. De Rgd behoort tot de overheid maar het is geen beleidsorganisatie. Het Rijkshuisvestingsbeleid wordt centraal vastgesteld. De Rgd voert dit beleid binnen de kaders uit. Bij aankoop en beheer van vastgoed voor de overheid is de Rijksgebouwendienst de professionele publieke opdrachtgever namens het Rijk. Ik reageer verbaasd omdat de Rijksgebouwendienst niet wordt betrokken in de ontwikkeling van het Bouwbesluit. Van Rillaer vindt mijn verwachting onterecht aangezien de Rgd geen beleidsorganisatie is. De Rgd valt overigens zelf onder het Ministerie. Bij de vraag of zij intens contact onderhouden met het Ministerie is het antwoord negatief. Van Rillaer en Burger vertellen dat zij geen speciaal contact hebben met het Ministerie over de herziening van het Bouwbesluit 2012, ook niet over BIM. De Rgd beheert pakweg 2000 bestaande bouwwerken. Daarnaast lopen er op dit moment 8 nieuwbouwprojecten. Dit zijn Publiek Private Samenwerkingprojecen(PPS-projecten). Naast de DBFMO-projecten, loopt er ook een pilotproject “Maincontracting”, waar beheer en onderhoud ondergebracht is bij een “main contractor”. Hierbij wordt ook BIM voorgeschreven. De Rgd werkt met IFC formaten en ook met DWG. BIM is hierbij één van de informatiebronnen. Met het voorschrijven van de Rgd BIM Norm, vraagt de Rgd o.a. de geometrische representatie van het gebouw uit, zowel in IFC als in DWG. De geometrische representatie is slechts 1 van de vele informatiebronnen die een gebouw beschrijven. De uitvoering van de werkzaamheden wordt ingekocht en het 12
12
Appendix 8
zijn de bedrijven die het doen die al dan niet intensief BIMmen. De mate waarbij deze ondernemingen aan het BIMmen zijn verschilt. De Rgd heeft bepaalde eisen maar het werk wordt door de gekozen/ingehuurde dienstverlener uitgevoerd. Voor de Rgd is uniformiteit bij alle 2000 bouwwerken van belang. Daarom is de Rgd BIMnorm in het leven geroepen. De nieuwe manier van werken vergt meer tijd en meer geld voor de voorbereidende handelingen dan vroeger maar uiteindelijk is het kostenbesparend omdat de uitvoerings- en beheerkosten lager uitkomen. Dit is te danken aan het feit dat met BIM steeds meer verificatie plaatsvindt, hetgeen vroeger niet of onvoldoende werd gedaan. Faalkosten in verband met gebrekkige of verkeerde informatie zijn daarom aanzienlijk lager. De interesse van de Rgd in BIM is ten eerste instantie voor het efficiënter en dus goedkoper te kunnen bouwen en beheren van het Rijksvastgoed. Voor de Rgd gaat het om BIM in de breedste zin, het managementaspect (ketensamenwerking) en ook het beschikken over goede 3D-modellen met de juiste informatie en juiste details. Dit scheelt veel tijd, veel werk en dus ook veel geld wanneer men een gebouw moet beheren of veranderen. Tijdens het gesprek komen verschillende aspecten van het Bouwbesluit waar BIMapplicaties nog niet goed overweg mee kunnen. Een aspect is het berekenen van de bruto en netto oppervlakten volgens NEN 2580. Van Rillaer geeft aan dat het spijtig is dat m.b.t. oppervlakteberekeningen NEN2580 vooralsnog niet gericht is op digitale verwerking. De verwaarlozingsregels (zoals kolommen kleiner dan 0,5m2 e.d.) zijn ontstaan uit de behoefte om snel analoog te kunnen opmeten. De EN-15221-6, waar de Rgd actief aan heeft meegewerkt, is wel degelijk geschikter om met BIM oppervlakten uit modellen te extraheren. Daarnaast dient men ook steeds de vraag te stellen waarom bepaalde oppervlaktesoorten gedefinieerd zijn zoals ze nu zijn en hoe ze (onbedoeld) invloed kunnen hebben op ontwerpen (bvb. trapgaten kleiner dan 4 m2). Van Rillaer heeft niet de indruk dat deze vragen op de agenda staan van beleidsmakers van het bouwbesluit, terwijl hier juist een efficiëntieslag zou kunnen worden gemaakt, ook met BIM.
Appendix 8: Example of Solibri Model Checker report; Next pages.
13
13
Solibri Model Checker Report Model Name
Jan Olphert Vaillantlaan 75x Version: 9.0
Checker
miquelmarzabalgalano
Organization
Inholland, Haarlem
Time
4/4/14 2:30 PM
Jan Olphert Vaillantlaan 75x
Time: 2014-03-31 17:47:02 Application: ArchiCAD-64 IFC: IFC2X3
Bouw besluit 2012 template Hoofdstukken
Acc Rej Maj Nor Min x
x
x
x
x
x
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Hoofdstuk 2. VEILIGHEID: Technische bouwvoorschriften Afdeling 2.1. Algemene sterkte van de bouwconstructie § 2.1.1. Nieuwbouw Artikel 2.1 Aansturingstabel 1. 2. 1. Artikel 2.2. Fundamentele belastingscombinaties Artikel 2.3. Buitengewone belastingscombinaties 1. 2. Artikel 2.4. Bepalingsmethode 1. 2. 3. Artikel 2.5. Verbouw § 2.1.2. Bestaande bouw Artikel 2.6. Aansturingsartikel Artikel 2.7. Fundamentele belastingscombinaties Artikel 2.8. Uiterste grenstoestand Afdeling 2.2. Sterkte bij brand § 2.2.1. Nieuwbouw § 2.2.2. Bestaande bouw Afdeling 2.3. Afscheiding van vloer, trap en hellingbaan 14
Comment
Nieuwbouw 2.3.1 nieuwbouw artikel 2.18 hoogte 1. Minimale hoogte van balustrades t.o.v. OK vloerpeil (tot 13 m) 2. Minimale hoogte van balustrades t.o.v. vloerpeil (hoger 13 m) Hoogte railing tot13m
OK
Hoogte railing boven 13m 2.3.2 Bestaande bouw artikel 2.24 hoogte 1. Minimale hoogte van balustrades t.o.v. vloerpeil Bestaande bouw Afdeling 2.4. Overbrugging van hoogteverschillen Afdeling 2.5. Trap
x
x
X
x
x
X
x
x
X
x
x
Trap eisen
X
x
x
Property Rule Template with Component
X
x
x
Nieuwbouw 2.5.2 Bestaande bouw Artikel 2.39 Trap eisen 2.5.1 Nieuwbouw Artikel 2.33
Filters Bestaande bouw Afdeling 2.6. Hellingbaan Afdeling 2.7. Beweegbare constructieonderdelen Afdeling 2.8. Beperking van het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie Afdeling 2.9. Beperking van het ontwikkelen van brand en rook Afdeling 2.10. Beperking van uitbreiding van brand Afdeling 2.11. Verdere beperking van uitbreiding van brand en beperking van verspreiding van rook Afdeling 2.12. Vluchtroutes
x 15
Nieuwbouw
OK
2.12.1 Nieuwbouw
OK
Vluchtroute analyse
OK
Property Rule Template with Component
OK
Property Rule Template with Component
OK
Filters Filters 2.12.2 Bestaande bouw
x
Vluchtroute analyse
x
Minimale deur breedte Bestaande bouw
x
Afdeling 2.13. Hulpverlening bij brand Afdeling 2.14. Hoge en ondergrondse gebouwen, nieuwbouw Afdeling 2.15. Inbraakwerendheid, nieuwbouw Afdeling 2.16. Veiligheidszone en plasbrandaandachtsgebied, nieuwbouw [Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip] Afdeling 2.17. Aanvullende regels tunnelveiligheid Hoofdstuk 3. GEZONDHEID: Technische bouwvoorschriften
x
Afdeling 3.1 Bescherming tegen geluid van buiten, nieuwbouw Afdeling 3.2. Bescherming tegen geluid van installaties, nieuwbouw Afdeling 3.3. Beperking van galm, nieuwbouw Afdeling 3.4. Geluidwering tussen ruimten van verschillende gebruiksfuncties, nieuwbouw Afdeling 3.5. Wering van vocht Afdeling 3.6. Luchtverversing Afdeling 3.7. Spuivoorziening Afdeling 3.8. Toevoer van verbrandingslucht en afvoer van rookgas Afdeling 3.9. Beperking van de aanwezigheid van schadelijke stoffen en ioniserende straling Afdeling 3.10. Bescherming tegen ratten en muizen Afdeling 3.11. Daglicht
16
x
Nieuwbouw
x
3.11.1 Nieuwbouw
x
Artikel 3.75 daglicht oppervlakte
x
Ruimtes: voldoende daglicht t.o.v. vloeropp.(10%)
x
3.11.2 Bestaande bouw Artikel 3.78 daglicht oppervlakte Ruimtes: voldoende daglicht t.o.v. vloeropp.(10%) Bestaande bouw Hoofdstuk 4. BRUIKBAARHEID: Technische bouwvoorschriften Afdeling 4.1 Verblijfsgebied en verblijfsruimte Nieuwbouw
OK
4.1.1 Nieuwbouw
OK
Artikel 4.3, lid 3, breedte verblijfsruimte Free Floor Space
OK OK
Artikel 4.3, lid 6, Vrije hoogte verblijfsgebied OK en verblijfsruimte. Vrije hoogte boven vloer
OK
Artikel 4.3, lid 4. Woonmatje
OK
Free Floor Space
OK
4.1.2 Bestaande bouw Artikel 4.7 Afmetingen verblijfsruimte Vrije hoogte boven vloer Bestaande bouw Afdeling 4.2. Toiletruimte Nieuwbouw
OK
4.2.1 Nieuwbouw
OK
Artikel 4.11 Afmetingen Afmetingen toilet 0,9m x 1,2m
OK OK
4.2.2 Bestaande bouw Artikel 4.16 Afmetingen Afmetingen toilet min. 0,64m2 & min. br. 0,6m Bestaande bouw Afdeling 4.3. Badruimte, nieuwbouw Afdeling 4.4. Bereikbaarheid en toegankelijkheid, nieuwbouw Afdeling 4.5. Buitenberging, nieuwbouw
OK
Model Should Have Components
OK
Floor Distance
OK 17
Free Floor Space Afdeling 4.6. Buitenruimte, nieuwbouw
OK OK
Model Should Have Components
OK
Property Rule Template with Component
OK
Filters Afdeling 4.7. Opstelplaatsen Hoofdstuk 5. ENERGIEZUINIGHEID EN MILIEU: OK Technische bouwvoorschriften Afdeling 5.1. Energiezuinigheid, nieuwbouw
OK
Property Rule Template with Component
OK
Property Rule Template with Component
OK
Property Rule Template with Component
OK
Filters Filters Filters Afdeling 5.1. Milieu, [Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip] Hoofdstuk 6. INSTALLATIES: Voorschriften
OK
Afdeling 6.1. Verlichting, nieuwbouw en bestaande bouw Afdeling 6.2. Voorziening voor het afnemen en gebruiken van energie, nieuwbouw en bestaande bouw Afdeling 6.3. Watervoorziening, nieuwbouw en bestaande bouw Afdeling 6.4. Afvoer van huishoudelijk afvalwater en hemelwater, nieuwbouw en bestaande bouw Afdeling 6.5. Tijdig vaststellen van brand, nieuwbouw en bestaande bouw Artikel 6.21 Rookmelders
OK
6.21 lid 1 Rookmelders
OK
Afdeling 6.6. Vluchten bij brand, nieuwbouw en bestaande bouw Afdeling 6.7. Bestrijden van brand, nieuwbouw en bestaande bouw Afdeling 6.8. Bereikbaarheid voor hulpverleningsdiensten, nieuwbouw en bestaande bouw Afdeling 6.9. Aanvullende regels tunnelveiligheid, nieuwbouw en bestaande bouw 18
OK
Afdeling 6.10. Bereikbaarheid van gebouwen
voor gehandicapten, nieuwbouw en bestaande bouw Afdeling 6.11. Tegengaan van veel voorkomende criminaliteit, nieuwbouw en bestaande bouw Afdeling 6.12. Veilig onderhoud gebouwen, nieuwbouw [Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip] Hoofdstuk 7. GEBRUIK BOUWERVEN, OPEN RUIMTEN EN TERREINEN: Voorschriften Afdeling 7.1. Voorkomen van brandgevaar en ontwikkeling van brand, nieuwbouw en bestaande bouw Afdeling 7.2. Veilig vluchten bij brand, nieuwbouw en bestaande bouw Afdeling 7.3. Overige bepalingen veilig en gezond gebruik, nieuwbouw en bestaande bouw Hoofdstuk 8. Bouw- en sloopwerkzaamheden Afdeling 8.1. Het voorkomen van onveilige situaties en het beperken van hinder tijdens het uitvoeren van bouw- en sloopwerkzaamheden Afdeling 8.2. Afvalscheiding Hoofdstuk 9. Overgangs en slotbepalingen Artikel 9.1 Algemeen overgangsrecht 1. 2. 3. 4. 5. ---Bijlage I. Brandmeldinstallaties
19
1. Bouw besluit 2012 template 1.1. Hoofdstukken 1.1.1. Hoofdstuk 2. VEILIGHEID: Technische bouwvoorschriften 1.1.1.1. Afdeling 2.5. Trap 1.1.1.1.1. Nieuwbouw 1.1.1.1.2. 2.5.1 Nieuwbouw 1.1.1.1.2.1. Artikel 2.33 1.1.1.1.2.1.1. Trap eisen Results
Type trap Stair.1.1 Too Short Tread Stair.1.1: 183 mm (Rejected) Stair Stair.1.1 tread length is 183 mm. The minimum length for the tread is 220 mm.
20
M, Apr 4, 2014: Tread length is 183 and must be at least 220 mm 1e verdieping OVERLOOP[4]
Stair.0.1 Too Short Tread Stair.0.1: 211 mm (Rejected) Stair Stair.0.1 tread length is 211 mm. The minimum length for the tread is 220 mm.
21
M, Apr 4, 2014: Stair Stair.0.1 tread length is 211 mm. The minimum length for the tread is 220 mm. Begane grond HAL[1]
Stair.2.1 Too Short Tread Stair.2.1: 211 mm (Rejected) Stair Stair.2.1 tread length is 211 mm. The minimum length for the tread is 220 mm.
22
M, Apr 4, 2014: Stair Stair.2.1 tread length is 211 mm. The minimum length for the tread is 220 mm. 2e verdieping OVERLOOP[9] 1.1.1.1.2.1.2. Property Rule Template with Component Filters
23
Gebruiksaanwijzing voor het gebruiken van de tool voor het checken van 10 aspecten van het Bouwbesluit 2012 voor gebouwen met als functie “wonen” en niveau “nieuwbouw” en toelichting over de rule sets van Solibri Model Checker: Deze gebruiksaanwijzing beschrijft de stappen om 3D modellen in ArchiCAD te modelleren om vervolgens deze te converteren naar IFC formaat en te openen met Solibri Model Checker, zodat het getoetst kan worden aan bovenstaande eisen van het Bouwbesluit 2012. Deze gids bevat per hoofdstuk drie delen: 1. Relevante wetsteksten uit het Bouwbesluit 2012 2. Aanwijzingen om het 3D model te modelleren zodat het bruikbaar is 3. Toelichting over de opbouw van de rule set
Appendix 9 Gebruiksaanwijzing voor het gebruiken van de tool voor het checken van 10 aspecten van het Bouwbesluit 2012 voor gebouwen met als functie “wonen” en niveau “nieuwbouw” en toelichting over de rule sets van Solibri Model Checker.
Inhoudsopgave 1. AFSCHEIDING VAN VLOER, TRAP OF HELLINGBAAN 4 2. TRAPPEN 6 3. BRANDCOMPARTIMENTERING 8 4. VLUCHTROUTES 8 5. VRIJE DOORGANG DEUREN EN GANGEN 10 6. VERBLIJFSRUIMTEN 13 7. BUITENBERGING 15 8. BUITENRUIMTE 17 9. THERMISCHE ISOLATIE 18 10. ROOKMELDERS 20
24
24
MATRIX MET ALLE VEREISTEN
EISEN AAN 3D-‐MODEL MET ARCHICAD
Elementen in model
1 2 3
Railing
Railing
Trappen
Stair
Brandcompartimenten
Space
4
Vluchtroutes (lengte)
BB2012 IFC Properties
Classificaties
"Railing" "Trap-‐artikel2.32 = TRUE "Exit doors" aangeven Space Classification, alle Type woning welke deuren ruimten in het (ontsluiting verblijfsgebied waaruit men de uitgangen openbare ruimte moet kunnen vluchten zijn van de of trappenhuis) classificeren als "Residence" woningen.
Space, door
Vrije doorgang (deuren) Door
De deuren die hieraan dienen te voldoen dienen te vallen onder een "Deur Vluchtroute" of "Deur verblijfsruimte" ( = TRUE)
6
Verblijfsruimten
Spaces
Iedere woning moet één verblijfsruimte met als IFC Property "Ruimte voor Woonmatje" = TRUE
7
Bergruimte
Space
Space, slab en roof als "Bergruimte" = TRUE
8
Buitenruimte
Slab
Slab of Site als "Buitenruimte" TRUE
5
EISEN IN SOLIBRI MODEL CHECKER
Element User classification Input Task
"Ruimte gebruik" alle verblijfsruimten
"NL Sfb" dient te worden geactiveerd
"Thermische Schil"= TRUE en Thermal Resistence (Rc waarde) aangeven
9
10
Thermische isolatie
Thermal Resistence (Rc Wall, slab, Roof waarde) aangeven
Rookmelders
Smoke detector Alle besloten ruimten / Rook en waardoor een vluchtroute warmtedetecto voert aangeven als "Vluchtroute" = TRUE r
Afbeelding: Matrix van de vereisten waaraan 3D modellen moeten voldoen zodat deze getoetst kunnen worden op de desbetreffende aspecten van het Bouwbesluit 2012 (auteur)
25
1. AFSCHEIDING VAN VLOER, TRAP OF HELLINGBAAN Afdeling 2.3 Afscheiding van Vloer, trap of hellingbaan Relevante wetsteksten: ß 2.5.1. Nieuwbouw Artikel 2.18. Hoogte 1. Een vloerafscheiding als bedoeld in artikel 2.17, eerste lid, heeft een hoogte van ten minste 1 m, gemeten vanaf de vloer. 2. In afwijking van het eerste lid heeft een vloer die hoger ligt dan 13 m boven een aangrenzende vloer, het aansluitende terrein of het aansluitende water, een vloerafscheiding met een hoogte van ten minste 1,2 m, gemeten vanaf de vloer.
Aanwijzingen om het 3D model te modelleren: Solibri Model Checker bevat een regel om te checken of een railing hoog genoeg is. Om hier gebruik van te maken dienen de vloerafscheidingen gecategoriseerd te zijn als ‘railing’. Het bouwelement dat dient als vloerafscheiding dient daarom eerst door de ontwerper te worden gekwalificeerd als railing. Dit kan worden gedaan via de IFC properties. Solibri Model Checker gaat dan testen of de railing wordt geplaatst op een vloer die hoger is dan 13 meter ten opzichte van het maaiveld. Dit zal in de meeste gevallen in Nederland toereikend zijn, maar in sommige gevallen niet. De reden is dat de grens van 13 meter als bedoelt in het Bouwbesluit moet worden gemeten aan de hand van het hoogteverschil tussen de vloer waaruit men kan vallen en het oppervlak waarop men vanaf dat punt kan vallen, wat dat ook mogen zijn. Deze hoogte kan dus verschillen aan de hand van de omgeving of waar de railing zich bevindt. Deze regel in Solibri Model Checker is opgesteld om het hoogteverschil te meten ten opzichte van het maaiveld (Bottom Global Elevation). Om andere situaties te checken kan de Solibri Model Checker gebruiker de parameter aanpassen aan een ander te meten hoogte. Voorbeelden zijn: ’distance to next floor ‘ of in plaats van het maaiveld (Global bottom elevation) kan gekozen worden voor peil nul ‘bottom elevation’. 26
O P Afbeelding: Het komt voor dat railingen standard zijn geclassificeerd als ‘furniture’. Deze dient te worden geclassificeerd als ‘railing’ (auteur).
Appendix 9 Gebruiksaanwijzing voor het gebruiken van de tool voor het checken van 10 aspecten van het Bouwbesluit 2012 voor gebouwen met als functie “wonen” en niveau “nieuwbouw” en toelichting over de rule sets van Solibri Model Checker.
Opbouw van deze regel: Deze regelset is opgebouwd uit twee ‘rules’: SOL/230/1.1 en SOL/16/2.3
SOL/230/1.1 is een filter. Deze bepaalt dat de rule alleen van toepassing zal zijn in het geval waarin de global bottom elevation lager is dan 13 meter. Vervolgens is er een tweede filter waarbij de tweede eis van toepassing is wanneer de global bottom elevation gelijk of hoger is dan 13 meter.
In de gevallen waarin de global bottom elevation lager is dan 13 meter wordt met SOL/16/2.3 gecheckt of de bovenkant van de elementen genaamd ‘railing’ minstens 1 meter hoger liggen dan de vloer.
27
27
2. TRAPPEN Afdeling 2.5 Trap Relevante wetsteksten: ß 2.5.1. Nieuwbouw Artikel 2.27. Voorziening bij hoogteverschil 1. Een hoogteverschil van meer dan 0,21 m tussen vloeren waarover een vluchtroute voert en tussen vloeren van verblijfsgebieden, verblijfsruimten, toiletruimten, badruimten, of voor bezoekers bestemde vloeren, vloeren van een verkeersroute die deze ruimten met elkaar verbindt of tussen een van die vloeren en het aansluitende terrein wordt overbrugd door een vaste trap of een vaste hellingbaan.
Appendix 9 Gebruiksaanwijzing voor het gebruiken van de tool voor het checken van 10 aspecten van het Bouwbesluit 2012 voor gebouwen met als functie “wonen” en niveau “nieuwbouw” en toelichting over de rule sets van Solibri Model Checker.
Voor het checken van de trappen van een model voor een woonfunctie zal de ontwerper eerst in het model de trappen moeten aangeven die volgens het Bouwbesluit 2012 aan de veiligheidseisen moeten voldoen. Het gaat om trappen waardoor een vluchtroute voert of trappen tussen vloeren voor het bereiken van ruimten die bestemd zijn voor mensen, zoals wordt uitgelegd in artikel 2.27. Een dergelijke trap dient, krachtens artikel 2.32 veilig te kunnen worden overbrugd. Artikel 2.32. Aansturingsartikel 1. Een te bouwen trap die een hoogteverschil als bedoeld in artikel 2.27 overbrugt, kan veilig worden gebruikt. Artikel 2.33. Afmetingen trap 1. Een trap als bedoeld in artikel 2.27, heeft afmetingen die voldoen aan tabel 2.33.
Tabel 2.33:
Afbeelding: Tabel 2.33. 3D modellen worden getoetst op de waarden in het groen, niet op de waarden in het rood (auteur).
28
28
Aanwijzingen om het 3D model te modelleren:
Hiervoor dient de ontwerper eerst de trappen die aan de wetgeving dienen te voldoen een IFC-Property moeten geven als “Trap-artikel2.32”. Alleen trappen voor het bereiken van verblijfsgebieden of die onderdeel zijn van een vluchtroute uit een verblijfsgebied dient hieraan te voldoen.
Opbouw van deze regel: SOL/230/1.1 filtert eerst de trappen waarbij de BB2012 IFC Property “Trap-artikel2.32” op true staat. SOL/210/1.8 checkt vervolgens de juiste trappen op de eisen voor trappen als bedoeld in artikel 2.32 (en dus ook artikel 2.27). Deze regel checkt relevante eisen van het Bouwbesluit 2012 (de maximum optrede, de minimum aantrede en de minimale vrije hoogte). De bepalingen die betrekking hebben tot de klimlijn worden niet gecheckt.
Afbeelding: SOL/210/1.8 (auteur)
29
29
3. BRANDCOMPARTIMENTERING Er is geen rule set ontwikkeld voor het maken van brandcompartimenten. Hiervoor dient de gebruiker gebruik te maken van de tool om brandcompartimenten te maken. Aangeraden wordt de brandcompartimenten per verdieping te maken door de gewenste muren te selecteren en vervolgens de gewenste compartimenten te maken.
4. VLUCHTROUTES Artikel 2.102. Vluchtroute
Appendix 9 Gebruiksaanwijzing voor het gebruiken van de tool voor het checken van 10 aspecten van het Bouwbesluit 2012 voor gebouwen met als functie “wonen” en niveau “nieuwbouw” en toelichting over de rule sets van Solibri Model Checker.
Relevante wetsteksten: 1. Op elk punt van een voor personen bestemd gedeelte van een vloer begint een vluchtroute die leidt naar het aansluitende terrein en vandaar naar de openbare weg. 4. De gecorrigeerde loopafstand tussen een punt in een gebruiksgebied en ten minste een uitgang van het subbrandcompartiment waarin dat gebruiksgebied ligt, is niet groter dan de in tabel 2.101 aangegeven waarde.
Aanwijzingen om het 3D model te modelleren: Deze regel set berekent de niet gecorrigeerde afstand binnen de woning tot aan de voordeur van de woning. Het is mogelijk om het zodanig in te stellen dat de afstand wordt gemeten buiten de woning (afstand vanaf de toegang van de woning naar het trappenhuis). Hiervoor dient de gebruiker nieuwe classificaties te maken. De gebruiker van deze regel dient te snappen dat de maximum afstand binnen één woning (nieuwbouw) is 20 meter. Dit komt omdat het gaat om de gecorrigeerde afstand. Deze wordt berekend op basis van de werkelijke afstand vermenigvuldigd met 1,5. Aangezien de maximum gecorrigeerde afstand 30 meter is, mag de werkelijke afstand niet groter zijn dan 20 meter. Regel SOL/179/4.1 kan de afstand van een gebied tot de uitgang daarvan berekenen. Wanneer er één route is die voldoet geeft Solibri Model Checker aan dat de vluchtroute voldoet. Daarom is deze regel set uitsluitend te gebruiken in de gevallen waarbij er een oplossing is gekozen met slechts één vluchtroute. Solibri Model Checker zal aangeven dat het OK is als één vluchtroute voldoet. De regelset maakt gebruik van meerdere classificaties: 1. Space classification 2. Exit doors 3. Stairs 1. Bij Space classification dient de gebruiker aan te geven uit welke ruimten men moet kunnen vluchten. Krachtens artikel 2.102, eerste lid, dienen dat alle voor personen bestemde ruimten te zijn. In een woning zijn dat alle verblijfsruimten, toiletten, badruimten en niet de bergruimten of technische ruimten. In dit voorbeeld is gebruik gemaakt van de “Space Usage” classificatie en alle ruimten waaruit men moet kunnen vluchten zijn geclassificeerd als zijnde “Residence”. 30
30
2. Bij classificatie “Exit doors “dienen de juiste deuren te zijn geclassificeerd. Het kan gaan om uitgangen van appartementen (bij een woongebouw) of van woningen met ontsluiting direct aan de openbare ruimte.
3. Bij “stairs” worden trappen meegerekend die zijn geclassificeerd als ‘trap’.
Opbouw van de regelset Deze rule set is ontwikkeld met SOL/179/4.1. De regelset checkt ook dat de minimale vrije hoogte wordt gehaald (2,3 meter).
31
Afbeelding: Rule SOL/179/4.1 (auteur)
31
5. VRIJE DOORGANG DEUREN EN GANGEN Relevante wetsteksten: Afdeling 2.12 Artikel 2.107. Inrichting vluchtroute 8. Een vluchtroute heeft een vrije doorgang met een breedte van ten minste 0,85 m en een hoogte van ten minste de in tabel 2.101 (2,3 meter) aangegeven waarde. Dit geldt niet voor zover de vluchtroute over een trap voert. Afdeling 4.4. Bereikbaarheid en toegankelijkheid, nieuwbouw
Appendix 9 Gebruiksaanwijzing voor het gebruiken van de tool voor het checken van 10 aspecten van het Bouwbesluit 2012 voor gebouwen met als functie “wonen” en niveau “nieuwbouw” en toelichting over de rule sets van Solibri Model Checker.
Artikel 4.22. Vrije doorgang 1. Een doorgang heeft een vrije breedte van ten minste 0,85 m en ten minste de in tabel 4.21 aangegeven vrije hoogte (2,3 meter). Dit geldt voor een doorgang naar: a. b. c. d. e. f. g.
een verblijfsgebied; een verblijfsruimte; een toiletruimte als bedoeld in de artikelen 4.9 en 4.25; een badruimte als bedoeld in de artikelen 4.18 en 4.25; een bergruimte als bedoeld in artikel 4.31; een buitenruimte als bedoeld in artikel 4.35, en een ruimte voor het bereiken van een lift.
Dit geldt ook voor een doorgang op een route vanaf het aansluitende terrein naar een in dit lid bedoelde ruimte. 2. Een lifttoegang heeft een vrije breedte van ten minste 0,85 m en een tussen de onderdelen van de bouwconstructie gemeten hoogte van 2,3 m. Artikel 4.23. Vrije doorgang verkeersroute 1. Een verkeersroute die begint bij een doorgang als bedoeld in artikel 4.22, loopt door een ruimte met een vrije breedte van ten minste 0,85 m en ten minste de in tabel 4.21 aangegeven vrije hoogte (2,3 meter). Dit geldt niet voor zover de verkeersroute over een trap voert.
Aanwijzingen om het 3D model te modelleren: De vrije doorgang wordt geregeld in afdeling 2.12 ten aanzien van vluchtroutes en in afdeling 4.4. ten aanzien van de bereikbaardheid van bepaalde ruimten. De eisen zijn verschillend aan de hand van de functie van de gebouwen maar voor nieuwbouw woningen is de eis in beide gevallen gelijk, een minimum breedte van 0,85 meter en een minimum vrije hoogte van 2,3 meter. De wijze van meten bepaalt dat een deur in open toestand een vrije doorgang moet hebben van ten minste deze afmetingen. Om het goed te meten dient men de open ruimte te meten die ontstaat als de deur open staat. Afhankelijk van het type deur, de dikte van de kozijnen en het type scharnieren zal dit meer of minder zijn. Niet alle deuren hoeven aan deze eis te voldoen. Om deze rule set te gebruiken dient de gebruiker de deuren te classificeren als deuren als bedoeld in afdeling 2.12 (om te vluchten) of als bedoeld in afdeling 4.4 (om bepaalde ruimten te bereiken). Dit kan het beste worden verkregen door iedere deur die hieraan moet voldoen te voorzien van een IFC Property met de naam “Deur Vluchtroute” of 32
32
met de naam “Deur Verblijfsruimten”.
Met deze rule hoeft men niet te werken met Classificaties. De Rule checkt automatisch alle deuren die bij de “BB2012” IFC property hebben “Deur Vluchtroute” of “Deur Verblijfsruimte” op TRUE staan. Alle overige deuren worden niet gecheckt (deuren waar geen eisen voor gelden, deuren naar een meterkast, naar een gemetselde kast , naar een berging of zolderkamer. Men moet er wel om denken dat de toegangen tot dé verplichte badruimte, toilet, berging (voor fietsen) of buitenruimte wel dienen te worden voorzien van de IFC Property “Deur Verblijfsruimte” omdat deze wel aan de eisen dienen te voldoen.
Opbouw van deze regel set Deze regel set is opgebouwd uit twee rules: SOL/230/1.1 bepaalt dat alleen componenten genaamd ‘door’ met de “BB2012” IFC property “Deur Vluchtroute” of “Deur Verblijfsruimten” op TRUE worden getoetst.
33
33
Appendix 9 Gebruiksaanwijzing voor het gebruiken van de tool voor het checken van 10 aspecten van het Bouwbesluit 2012 voor gebouwen met als functie “wonen” en niveau “nieuwbouw” en toelichting over de rule sets van Solibri Model Checker.
SOL/16/2.3 checkt vervolgens of de te checken deuren voor voldoende vrije doorgang zorgen. Om deze rule te gebruiken zal de toetser zelf moeten nagaan wat de breedte van de kozijnen is en wat de dikte van de deur. Standaard is de rule gezet op een standaardmaat van 67 mm voor de kozijnen, 30 mm voor het stukje van de deur dat uitsteekt in de dagmaat bij open toestand en een onderdorpel van 20 mm. Het totaal ziet er als volgt uit: • •
34
Minimale breedte 850 mm + kozijn links 67 mm + kozijn rechts 67 mm + stukje dikte deur dat uitsteekt in dagmaat bij open toestand 30mm = 1014 mm Voor de hoogte: Minimum vrije hoogte 2300 mm + kozijn 67 mm + onderdorpel 20 mm = 2387 mm.
34
6. VERBLIJFSRUIMTEN1 Relevante wetsteksten: Afdeling 4.1. Verblijfsgebied en verblijfsruimte ß 4.1.1. Nieuwbouw Artikel 4.2. Aanwezigheid Artikel 4.3. Afmetingen verblijfsgebied en verblijfsruimte 3. Een verblijfsruimte heeft een breedte van ten minste 1,8 m. 4. In ten minste een verblijfsgebied ligt een verblijfsruimte met een vloeroppervlakte van ten minste 11 m2 bij een breedte van ten minste 3 m. 6. Een verblijfsgebied en een verblijfsruimte hebben ten minste de in tabel 4.1 aangegeven hoogte boven de vloer.
Aanwijzingen om het 3D model te modelleren: Voor het kunnen checken van Artikel 4.3 dient het model met het modelleerprogramma op de juiste manier te worden opgebouwd. De ruimten (Spaces) dienen te worden genoemd. Alle ruimten met de volgende namen worden geclassificeerd als zijnde verblijfsruimten: Balie, Pantry, Administratie, Spreek, Receptie, Zwembad, Auditorium, Zwemzaal, Kantine, Kantoor, Woonkamer, Slaapkamer, Keuken, etc. Deze worden allemaal via de Classificatie “Ruimtegebruik” geclassificeerd als “verblijfsruimte”. Ten minste één verblijfsruimte dient te worden geclassificeerd als zijnde een ruimte waarin een woonmatje van 11m2 is met een breedte van ten minste 3 meter. Dit kan men doen door de desbetreffende ruimte te voorzien van een IFC Property genaamd “BB2012” met de optie true or false voor de benoeming “Ruimte voor woonmatje”. De regel set zal dan meten of alle ruimten voldoen aan de minimale oppervlakte van een verblijfsruimte, minimale breedte, minimale vrije hoogte en ook of er een ruimte is berekend voor het woonmatje. De minimale afmetingen van de ruimte met het woonmatje worden dan ook gecheckt.
1
35
verblijfsgebied: gebruiksgebied of een gedeelte daarvan voor het verblijven van personen; verblijfsruimte: in een verblijfsgebied gelegen ruimte voor het verblijven van personen; (Bron: Bouwbesluit 2012, 29 januari 2014)
35
Opbouw van deze regel set SOL/209/1.2 checkt dat alle ruimten die geclassificeerd zijn als “verblijfsruimte” voldoen aan de eis dat een verblijfsruimte ten minste 1,8 meter breed dient te zijn.
Appendix 9 Gebruiksaanwijzing voor het gebruiken van de tool voor het checken van 10 aspecten van het Bouwbesluit 2012 voor gebouwen met als functie “wonen” en niveau “nieuwbouw” en toelichting over de rule sets van Solibri Model Checker.
Boven: SOL/209/1.2 voor het checken dat alle verblijfsruimten een breedte hebben van ten minste 1,8 meter. Onder: Met SOL/209/1.2 is een regel opgesteld voor het checken van het woonmatje in een woonfunctie.
Ook met SOL/209/1.2 is een regel opgesteld voor het checken van de ruimte die bestemd is als de “Ruimte voor Woonmatje”. De ruimten die als zodanig gecategoriseerd zijn worden gecheckt op het bevatten van een vrije rechthoek van 11m2 met een breedte van ten minste 3 meter. Met SOL/220/2.0 wordt gecheckt dat de vrije hoogte van alle verblijfsruimten minstens 2,6 meter bedraagt.
36
36
7. BUITENBERGING Afdeling 4.5. Buitenberging, nieuwbouw Relevante wetsteksten: Artikel 4.30. Aansturingsartikel 1. Een te bouwen woonfunctie heeft een bergruimte om fietsen beschermd tegen weer en wind te kunnen opbergen. 2. Aan de in het eerste lid gestelde eis wordt voldaan door toepassing van de voorschriften in deze afdeling. Artikel 4.31. Aanwezigheid, bereikbaarheid en afmetingen 1. Een woonfunctie heeft als nevenfunctie een niet-gemeenschappelijke afsluitbare bergruimte met een vloeroppervlakte van ten minste 5 m2 bij een breedte van ten minste 1,8 m en een hoogte daarboven van ten minste 2,3 m. 2. In afwijking van het eerste lid kan bij een woonfunctie met een gebruiksoppervlakte van niet meer dan 50 m2de bergruimte gemeenschappelijk zijn indien de vloeroppervlakte van de bergruimte ten minste 1,5 m2 per woonfunctie bedraagt. 3. Een bergruimte als bedoeld in dit artikel is vanaf de openbare weg rechtstreeks bereikbaar via het aansluitende terrein of een gemeenschappelijke verkeersruimte.
Aanwijzingen om het 3D model te modelleren: Om te checken of een woonfunctie over de vereiste bergruimte beschikt dient het model te worden uitgerust met een ruimte met een IFC property met de naam “Bergruimte”. Hiervoor wordt in het modelleerprogramma een IFC Property aangemaakt (BB2012) waarbij de optie kan worden aangevinkt (TRUE or FALSE) voor een space als “Bergruimte”. Solibri Model Checker chekt dan of er een dergelijke ruimte is en of het groot genoeg is. Deze regelset rekent alleen de eis in lid 1, niet de tweede optie van lid 2.
37
37
Opbouw van deze regel set SOL/11/4.0 Solibri Model Checker model checkt eerst of het model beschikt over een “Space” met de Classificatie “Bergruimte”. Deze regel werkt met de classificaties van Solibri Model Checker. Dit betekent dat er een classificatie dient te worden gemaakt voor het classi-
Appendix 9 Gebruiksaanwijzing voor het gebruiken van de tool voor het checken van 10 aspecten van het Bouwbesluit 2012 voor gebouwen met als functie “wonen” en niveau “nieuwbouw” en toelichting over de rule sets van Solibri Model Checker.
ficeren van ruimten. Er is een classificatie gemaakt die automatisch alle ruimten meeneemt waarop de IFC Property “Bergruimte” op TRUE heeft staan. Alleen één bergruimte per woning dient te voldoen aan de criteria van een Bergruimte als bedoeld in het Bouwbesluit. Andere bergruimten hoeven daar niet aan te voldoen. SOL/220/2.0
checkt dat de vrije hoogte minstens 2,3 meter is. SOL/209/1.2 checkt dat de breedte van de bergruimte minstens 1,8 meter is, met een lengte van minstens 2,78 meter, dus ook dat de vloeroppervlakte niet kleiner is dan 5m2.
38
38
8. Afdeling 4.6. Buitenruimte, nieuwbouw Relevante wetsteksten: Artikel 4.34. Aansturingsartikel 1. Een te bouwen woonfunctie heeft een rechtstreeks bereikbare buitenruimte. 2. Aan de in het eerste lid gestelde eis wordt voldaan door toepassing van de voorschriften in deze afdeling. Artikel 4.35. Aanwezigheid, afmetingen en bereikbaarheid 1. Een woonfunctie heeft een niet-gemeenschappelijke buitenruimte met een vloeroppervlakte van ten minste 4 m2 en een breedte van ten minste 1,5 m, die rechtstreeks bereikbaar is vanuit een niet-gemeenschappelijk verblijfsgebied van die woonfunctie. 2. In afwijking van het eerste lid kan bij een woonfunctie met een gebruiksoppervlakte van niet meer dan 50 m2 de buitenruimte gemeenschappelijk zijn indien de vloeroppervlakte aan buitenruimte ten minste 1 m2 per op die buitenruimte aangewezen woonfunctie bedraagt, met een minimum van 4 m2 en een breedte van ten minste 1,3 m. De buitenruimte is rechtstreeks vanuit de woning bereikbaar of via gemeenschappelijke ruimten.
Aanwijzingen om het 3D model te modelleren: Iedere woning dient te worden uitgerust met een buitenruimte. Deze regel set zal zoeken naar een vloer dat is geclassificeerd als “Buitenruimte”. Hiervoor dient de ontwerper in het modelleerprogramma een IFC Property te maken (BB2012) waarbij de optie kan worden aangevinkt (TRUE or FALSE) voor een “Slab” (vloer) als Buitenruimte. Deze regel set controleert of de woning een buitenruimte heeft en of het voldoet aan artikel 4.35, dus of het een vloeroppervlakte heeft van 4m2 en een breedte van ten minste 1,5 meter. De regel set checkt niet of het rechtstreeks bereikbaar is vanuit een niet-gemeenschappelijk verblijfsgebied van die woonfunctie.
Opouw van deze regel set Solibri Model Checker dient eerst te controleren of er een buitenruimte is. SOL/11/4.0 checkt of er een “slab” is met de classificatie “Buitenruimte”. Hiervoor wordt dus gebruik gemaakt van een classificatie “Buitenruimte” die automatisch detecteert of er een vloer is (Slab) met de IFC Property BB2012 waarbij “Buitenruimte” TRUE is. SOL/230/1.1 checkt vervolgens of de vloeroppervlakte ten minste 4 m2 is.
39
39
9. THERMISCHE ISOLATIE Artikel 5.3. Thermische isolatie Relevante wetsteksten: Artikel 5.3. Thermische isolatie 1. Een uitwendige scheidingsconstructie van een verblijfsgebied, een toiletruimte of een badruimte, heeft een volgens NEN 1068 bepaalde warmteweerstand van ten minste de in tabel 5.1 gegeven waarde. 2. Een constructie die de scheiding vormt tussen een verblijfsgebied, een toiletruimte of een badruimte en een kruipruimte, met inbegrip van de op die constructie aansluitende delen van andere constructies, voor zover die delen van invloed zijn op de warmteweerstand, heeft een volgens NEN 1068 bepaalde warmteweerstand van ten minste de in tabel 5.1 gegeven waarde.
Appendix 9 Gebruiksaanwijzing voor het gebruiken van de tool voor het checken van 10 aspecten van het Bouwbesluit 2012 voor gebouwen met als functie “wonen” en niveau “nieuwbouw” en toelichting over de rule sets van Solibri Model Checker.
3. Een inwendige scheidingsconstructie die de scheiding vormt tussen een verblijfsgebied, een toiletruimte of een badruimte, en een ruimte die niet wordt verwarmd of die wordt verwarmd voor uitsluitend een ander doel dan het verblijven van personen, heeft een volgens NEN 1068 bepaalde warmteweerstand van ten minste de in tabel 5.1 gegeven waarde.
Aanwijzingen om het 3D model te modelleren: Voor de vloeren, muren of daken zal men eerst moeten aangeven dat het gaat om een vloer, muur of dak die onderdeel is van het thermische schil. Dit kan men doen door aan te geven om welke vloeren/muren/daken het gaat. Hiervoor dient de ontwerper het model zodanig te modelleren dat dit aangegeven staat in de vorm van een IFC Property (BB2012) genaamd “Thermische Schil”. De regel is zodanig gemaakt dat het alleen vloeren/muren zal toetsten met de IFC Property “Thermische Schil”. De modelleur dient bij de IFC Properties Pset_SlabCommon in het vakje “ThermalTransmittance” de Rc waarde aan te geven1.
1 De gebruiker dient te beseffen dat de waarde als bedoeld in het Bouwbeslu-
it niet de Thermal Transmittance is (u-waarde) maar de Thermal resistance (Rc). In het buitenland wordt vaak voor muren ook gewerkt met de u-waarde. Deze regel set is gezet volgens de eisen van het Bouwbesluit. Thermal Transmittance of u-waarde wordt uitgedrukt in W/Km2 en is het omgekeerde dan de Rc waarde, dat wordt uitgedrukt als m2K/W (Rc waarde= 1/u-waarde)
40
40
Opbouw van deze regel set Dit regel set bestaat uit drie regels SOL/230/1.1. Een voor vloeren, een voor muren en een voor daken. Alle bouwdelen die de IFC Property BB2012 “Thermische schil” op TRUE hebben staan worden aan de drie regels gecheckt. Deze dienen te voldoen aan een waarde van 3,5 of hoger betreffende de IFC Property Pset-Slabcommon (Bij muren Pset_WallCommon) “ThermalTransmittance”. Omdat in Nederland gewerkt wordt met Thermal resistance is gekozen om het vakje ThermalTransmittance te gebruiken voor de Rc waarde. In sommige landen wordt gewerkt met de Thermal Transmittance (u-waarde) ook voor muren, vloeren en daken.
41
41
10. ROOKMELDERS Artikel 6.21 Rookmelders Relevante wetsteksten: AFDELING 6.5 TIJDIG VASTSTELLEN VAN BRAND, NIEUWBOUW EN BESTAANDE BOUW Artikel 6.21 Rookmelders 1. Bij een te bouwen woonfunctie heeft een besloten ruimte waardoor een vluchtroute voert tussen de uitgang van een verblijfsruimte en de uitgang van de woonfunctie een of meer rookmelders die voldoen aan en zijn geplaatst volgens de primaire inrichtingseisen als bedoeld in NEN 2555.
Appendix 9 Gebruiksaanwijzing voor het gebruiken van de tool voor het checken van 10 aspecten van het Bouwbesluit 2012 voor gebouwen met als functie “wonen” en niveau “nieuwbouw” en toelichting over de rule sets van Solibri Model Checker.
Dit geldt niet voor een woonfunctie met een brandmeldinstallatie als bedoeld in artikel 6.20.
Aanwijzingen om het 3D model te modelleren: Om te checken of een 3D model voor een nieuwbouw woonfunctie beschikt over de vereiste rookmelders dient de ontwerper de volgende aspecten aan het 3D model toe te voegen: Alle besloten ruimten waardoor een vluchtroute voert1 dient te worden aangegeven als zodanig. Om dit te doen dient de ontwerper in het modelleerprogramma een IFC Property toe te voegen (BB2012) met de mogelijkheid ruimten te classificeren als “vluchtroute”. Vervolgens zal de ontwerper deze ruimten moeten voorzien van rookmelders.
Solibri Model Checker zal checken dat de ontwerper geen van de besloten ruimten waardoor een vluchtroute voert voorzien is van een rookmelder.
1 Besloten ruimten waardoor een vluchtroute voert: dat zijn alle besloten rui42
mten naar de voordeur van de woning of naar een deur die leidt tot het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied. Dus niet naar een balkon of een terras, ook niet naar een achtertuin
42
Opbouw van deze regel set SOL/225/1.0 checkt dat alle ruimten die geclassificeerd zijn als “vluchtroute” door de Solibri Model Checker classificatie “Bouwbesluit rookmelders” minstens één rookmelder bevatten.
43
43