openbaar ministerie jaargang 13 nummer 9
november 2007
‘We doen te weinig’ De zorgen van hoofdofficier Nicole Zandee
09
Marokkaanse magistraten in de zaak-Ilona Nemeth Pleidooi voor een zorgbajes (Evaluatie ISD-maatregel)
OPPORTUUN
Hoek van Jan
tijdschrift voor het openbaar ministerie JAARGANG 13 NUMMER 9 NOVEMBER 2007
Opportuun is het tijdschrift van en voor het Openbaar Ministerie. Het blad wordt gratis verstrekt aan de medewerkers van het OM en andere geïnteresseerden. Het blad verschijnt tien keer per jaar. De redactie is verantwoordelijk voor de inhoud van het blad. Aan de in Opportuun verstrekte informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Overname van artikelen met bronvermelding is toegestaan. Suggesties, opmerkingen, artikelen Bel of mail de eindredacteur. Eindredactie Pieter Vermaas, 070 – 3399840 of
[email protected]. Redactieadres Afdeling Communicatie, Parket-Generaal, kamer 5.19, Prins Clauslaan 16, Postbus 20305, 2500 EH Den Haag. Telefoon: 070 – 3399840.
Hardlopen Het wil wel waaien in de Drentse Veenkoloniën. Lege landschappen, dreigende wolken en een straffe wind tegen zijn geregeld mijn deel. Ik probeer dan toch mijn in sportschoeisel gehulde voeten zo snel mogelijk voort te bewegen. Maar toegegeven: hardlopen wordt soms ploeteren op die manier. Vooral ’s winters. Dan waait het zand op van de droge koude akkers. Het is niet makkelijk je een weg te banen door een deken van zand. Uiteraard wil ik zo snel mogelijk lopen. Als ik dan eenmaal hardloop, dan ook maar zo goed mogelijk. Dus draag ik een horloge. Maar om te weten of ik ook echt snel loop, is de tijd alleen niet genoeg. Ik ben jurist en snap dus weinig van getallen. Maar zelfs ik weet dat ook de afstand belangrijk is. Ik ben daarom al eens op de fiets de looproute nagereden. Met zo’n kilometertellertje in het wiel. Daarna ben ik ook in de auto gestapt. Teller op nul en meten maar. Enig idee van de afstand gaf me dat wel, maar
of het nu echt klopte? Van het weekeinde was ik op bezoek bij een vriendin die ook de stoute sportschoenen had aangetrokken. Zij vertelde me van een site. Daarop kun je met GPS afstanden berekenen. Het verwondert nauwelijks dat het een site van Google is. Google Maps om precies te zijn. Ik moest dat maar eens proberen, zei ze. Alleen: ik durf niet. Beroepsdeformatie, denk ik. Want stel je voor dat iemand eens een blik in mijn laptop werpt. Dan ziet ie dat ik regelmatig die site heb bezocht. Dat kan ik nooit uitleggen. Waarom niet? Nou, vanwege de naam van die site. ‘Pedometer’. Red je daar maar eens uit als officier. Jan Hoekman
Abonnementenadministratie 070 - 3399823. Wijzigingen? Stuur de adreswikkel met de aangebrachte wijzigingen naar het redactieadres, of mail de wijzigingen, onder vermelding van het nummer op de adreswikkel, naar
[email protected]. Redactieraad Heleen Rutgers, Hans Wesselink, Marcel Wolters, Elke Kool, Thea van der Geest. Vaste medewerkers Linda Bregman, Linda van Bruggen, Thea van der Geest, Jan Hoekman, Willem Hoogendoorn, Josine ten Kate, Sjaak Klunder, Koos Spee, Gerard Strijards. Aan dit nummer werkten verder mee Louis Cornelisse, Gerdine Dankers, Irene Gonzales, Rahany Gramberg, Mary Hallebeek, Elsa de Heer Kloots, Anna Italianer, Manon Nooteboom, Margo Somsen, Nicole van der Velden, Paul Velleman en Antje Visser. Foto omslag René Vegter Ontwerp Fabrique BV, Delft Druk Zijlstra Drukwerk, Rijswijk Oplage 7.450
OPPORTUUN
Inhoud
Nummer 9 – 2007
3
‘We leren van kritiek’ Marianne Aan, pagina 26
November 2007 De zaak-Ilona Nemeth
Rubrieken 6
6 vragen aan…
16
…Lila Basgiet, logistiek medewerker bij het Parket-Generaal. ‘Iedereen zou toch bij het OM willen werken?’
ISD-Maatregel 419-fraude
10
In het project Apollo kregen WestAfrikaanse 419-fraudeurs “korte klappen”. Beleidssecretaris van parket Den Haag Elsa de Heer Kloots beschrijft de strijd tegen nep-erfenissen en -loterijen.
‘We doen te weinig’
12
“Haar” politiekorps Limburg-Noord heeft te weinig opsporingscapaciteit en dat geeft Nicole Zandee zorgen. ‘Moeten TGO’s dan wijken voor zwacri-onderzoeken?’ Interview met de hoofdofficier van parket Roermond.
Deskundigenregister
14
Begin 2009 moet er een openbaar deskundigenregister voor de strafrechtspleging komen. ‘De lat moet niet te laag liggen.’
18
Er moet een zorgbajes komen. Die oproep klonk tijdens een Amsterdamse conferentie over twee jaar ISD-maatregel. ‘Psychiatrisch gestoorden en zwakbegaafden horen niet thuis in het huidige ISD-traject.’
Penitentiaire zaken
20
Vragen over TBS? Over PIJ, ISD, WOTS en VI? Stel ze aan het Expertisecentrum Bijzondere Penitentiaire Zaken.
Tjark Tjin-A-Tsoi
22
Het OM moet bij de aanvraag van forensisch technische onderzoeken prioriteren en knopen doorhakken. Dat meent Tjark TjinA-Tsoi, sinds juni algemeen directeur NFI.
CVOM-unit Straf
26
De CVOM rolt verder uit. Eind dit jaar worden “onverzekerd rijden” en “rijden onder invloed” verwerkt door de unit Straf.
De Hoek van Jan
2
‘Hardlopen’
KortOM
4
Uitgelicht
8
‘Quo vadis’
WaarOM?
9
Discriminatie
2e etage
24
Strip Linda van Bruggen
Column Gerard Strijards
25
‘Gelet op de persoon van de verdachte’
Personalia
28
OMgeslagen
29
Internationaal
30
Verkeer
31
AchterOM
32
4
KortOM ‘Al doende leren’ centraal in tweede fase Versterkingsprogramma Praten over professionaliteit en leren van elkaar. Dat is de kern van het ‘tweede spoor’ van het Programma Versterking Opsporing en Vervolging. In het eerste spoor stond verbeteren van werkprocessen en deskundigheidsbevordering centraal. In vier “ronde tafels” hebben parketsecretarissen en officieren van justitie gepraat over professionalisering. Van elkaar leren stond centraal in deze sessies. In de regio Zuid is een rollenspel ontwikkeld waarin duidelijk wordt gemaakt wat het verschil in effect is van een publieksgericht en een rechtbankgericht requisitoir. Iemand neemt de rol van officier op zich en houdt twee verschillende requisitoiren in dezelfde casus. Met het eerste requisitoir richt de officier zich met name tot de rechtbank. In het tweede requisitoir richt hij zich juist meer naar het publiek. De andere deelnemers aan de casus wordt gevraagd de rollen van respectievelijk, rechter, advocaat, ouder van het slachtoffer, verdachte en publiek/ journalist op zich te nemen. Na afloop van beide requisitoiren wordt aan de deelnemers gevraagd vanuit de verschil-
lende rollen op beide requisitoiren te reageren en wordt gediscussieerd over de rol van het OM op zitting. In de regio Midden hebben secretarissen op basis van fictieve casus een video gemaakt waarin een aantal vragen is gesteld over de invulling van de secretarisrol in TGO’s. In de video komen ook twee officieren en twee secretarissen aan het woord die hun visie geven op de gestelde vragen. Op basis van de video vindt vervolgens een discussie plaats over de professionele invulling van de secretarisfunctie Daarnaast hebben een aantal officieren van de regio Midden een rollenspel gemaakt vanuit het perspectief van een TGO-oficier. Daarin komen de rollen en verantwoordelijkheden van bij voorbeeld de rechercheofficier, de kwaliteitsofficier, de persofficier, de forensisch officier, de sectiechef en de hoofdofficier aan de orde. De discussie is bedoeld om met elkaar te bepalen hoe de samenwerking het meest effectief wordt georganiseerd. Tot slot besprak de ronde tafel in de regio Noord het thema “secundaire traumatisering”: als professional in de veiligheids-
sector kun je persoonlijk geraakt worden door je zaken. ‘Noord’ heeft aandacht besteed aan de wijze waarop het menselijk brein met deze zaken omgaat en hoe je zelf met deze emoties om kunt gaan. De rondetafel werkt samen met het Parket-Generaal aan een manier om aandacht voor dit thema op een structurele manier in te bedden. De producten van de ronde tafels zijn inmiddels besproken, gespeeld en bediscussieerd met de hoofdofficieren in de betreffende regio’s. Eind 2007 zullen alle hoofdofficieren in de gelegenheid gesteld zijn om kennis te nemen van de producten van de andere regio’s. Ook zullen de producten dan aan de kwaliteitsofficieren gepresenteerd worden, zodat zij deze in hun parket kunnen bespreken. In het decembernummer van Opportuun zal dieper worden ingegaan op de werkwijze en de producten van de verschillende ronde tafels. Wie nu al belangstelling heeft om met één van deze thema’s aan de slag te gaan, kan contact opnemen met Antje Visser, secretaris PVOV 2e spoor, 070-3399891.
Themadag mensenhandel Mensenhandel is gericht op uitbuiting. Hierbij worden de fundamentele mensenrechten van de slachtoffers geschonden. De bestrijding van mensenhandel heeft een hoge prioriteit. Het Openbaar Ministerie en de zittende magistratuur zijn belangrijke partners in de aanpak van mensenhandel. Dit was voor het Landelijk Parket, waar mensenhandel één van de aandachtsgebieden is, een reden om samen met het Bureau
Nationaal Rapporteur Mensenhandel een eerste themadag over dit onderwerp te organiseren. Deze themadag voor OM en ZM gezamenlijk vond op 27 september in Zwolle plaats. Ruim honderd vertegenwoordigers van ZM en OM wisselden met elkaar van gedachten over (seksuele) uitbuiting en de positie van slachtoffers. Praktijkdilemma’s zoals het belang van het slachtoffer aan de ene en het opsporingsbelang aan de andere kant
kwamen uitvoerig aan de orde. Ook was er aandacht voor de psyche van het slachtoffer. De onderwerpen werden ingeleid door experts van de Universiteit van Tilburg, de Nationaal Rapporteur Mensenhandel, advocatuur en Openbaar Ministerie. In workshops werden de onderwerpen aan de hand van casussen verder uitgediept. Tekst: Desirée Leppens
OPPORTUUN
KortOM
Nummer 9 – 2007
OM vraagt recept van Halt Halt bestaat 25-jaar. Om dit te vieren werd op 4 oktober een jubileumsymposium georganiseerd in Rotterdam. Minister André Rouvoet leidde de feestelijkheden in. En panellid Linda Dubbelman, voorzitter van het Landelijk Overleg Jeugdcriminaliteit (OM) vroeg zich hardop af wat het OM van Halt verwacht. ‘Het OM
wil van Halt graag het recept om recidive te voorkomen.’ Programmaminister Rouvoet benadrukte de noodzaak om de hulp aan kinderen, jongeren en hun ouders beter te coördineren. ‘Halt’, zo zou hij graag zien, ‘moet aansluiten bij Centra voor Jeugd en Gezin.’ En het
signaleren van problemen in het opgroeien en opvoeden van jongeren wil hij laten registreren in de Verwijsindex risicojongeren die op dit moment ontwikkeld wordt. ‘Ouders doen ertoe,’ vindt Rouvoet. ‘Een goed functionerend gezin biedt immers een stabiele basis aan opgroeiende kinderen.’ Hij sprak zijn waardering uit voor de ontwikkeling van het Halt-programma “Ouders van Tegendraadse Jeugd” dat ouders ondersteunt bij het opvoeden van jongeren die dreigen te ontsporen. ‘Wat mij betreft moeten we Halt behouden, maar wel gericht inzetten’, legde jeugdofficier Linda Dubbelman de genodigden voor. ‘Natuurlijk heeft Halt geen kant en klaar recept tegen recidive maar ze levert wel een belangrijke bijdrage aan het maatwerk binnen de strafrechtsketen. Een reprimande in aanwezigheid van de ouders, excuses maken aan het slachtoffer, schaderegeling zijn nu juist belangrijke elementen, die we moeten behouden’, aldus Dubbelman. Tekst: Thea van der Geest
Minister Rouvoet wil dat Halt probleemjongeren in kaart brengt. Foto: Victor van Breukelen
Voortgang GPS De Raad voor de Rechtspraak (RvdR) heeft samen met het OM de uitgangspunten van het gezamenlijke Plan van aanpak voor het vervolg van GPS aan de minister van Justitie gepresenteerd. Het College van Procureurs-Generaal heeft op 26 september besloten een begin te maken met de uitrol van GPS bij het OM. De RvdR heeft op dat moment besloten nog niet tot uitrol van GPS over te gaan. Het Plan van aanpak is erop gericht dat op 17 december aanstaande wordt besloten over de wijze en fasering van de invoering van GPS. Op 17 oktober is met de minister met name gesproken over drie discussiepunten: functionaliteit en processen, besturing en de implementatie van GPS. De rechtspraak heeft aangegeven dat GPS in ieder geval als registratiesysteem gebruikt
gaat worden. Voorwaarde is wel dat in de komende periode overeenstemming wordt bereikt over de oplossing van een aantal knelpunten. Het is voor de rechtspraak geen discussiepunt dat zij overgaat op een Digitaal Dossier. Tot half december 2007 wordt nagegaan of de wensen van de rechtspraak gerealiseerd kunnen worden in een (aangepast) GPS Digitaal Dossier of dat een eigen oplossing kan en moet worden gekozen die aansluit op GPS Digitaal Dossier. Half december wordt een gezamenlijk implementatiescenario opgeleverd, waarbij het OM heeft aangegeven bereid te zijn rekening te houden met de wensen van de ZM. De ZM heeft aangegeven de invoering van de Wet OM Afdoening per december 2007 mogelijk te maken door voor deze zaken registratie in GPS te laten plaatsvinden, waarbij door het OM nader inzicht gegeven wordt in de ontwikkeling van het
aantal zaken. Onderzocht wordt wat de consequenties zijn voor het logistieke proces rondom dossiers. Om te komen tot gezamenlijke besluitvorming werkt een aantal werkgroepen diverse scenario’s uit. De voortgang hiervan wordt bewaakt door een voortgangsoverleg bestaande uit de heren Van Brummen (OM), Pot (ZM) en Van der Vlist (ministerie van Justitie, voorzitter).
Tips? Heeft u tips voor de rubriek KortOM? Neem contact op met de redactie via
[email protected] of 070 3399840.
5
OPPORTUUN
Discriminatie
Nummer 9 – 2007
WaarOM? Een schilder van Iraanse afkomst heeft via een uitzendbureau gesolliciteerd bij een schildersbedrijf. Hij wordt afgewezen voor de functie van schilder, omdat de eigenaar alleen schilders in dienst wil nemen die goed Nederlands spreken. De sollicitant heeft echter het idee dat hij wordt gediscrimineerd en wil aangifte doen. Eerder heeft de eigenaar tegen het uitzendbureau gezegd alleen Nederlandse sollicitanten te willen. Vraag 1: Welk strafbaar feit zou in aanmerking kunnen komen? Discriminatie is strafbaar gesteld in de artikelen 137c t/m g en artikel 429quater van het Wetboek van strafrecht. De artikelen 137c t/m f gaan over discriminerende uitlatingen, bijvoorbeeld het beledigen van een groep mensen op grond van ras of het aanzetten tot haat tegen een groep, bijvoorbeeld wegens godsdienst. Artikel 137g en artikel 429quater Sr gaan niet over een uitlating, maar over uitsluiting. Strafbaar is gesteld het onderscheid maken in de uitoefening van een ambt, beroep of bedrijf ten aanzien van bepaalde personen of groepen op een van de genoemde gronden, bijvoorbeeld ras. Het op een avond weigeren van Marokkanen in een café, omdat het Marokkanen zijn, is strafbaar op grond van artikel 137g of 429quater Sr. Artikel 137g betreft een misdrijf en is een opzetdelict. Artikel 429quater is een overtreding. Een ander verschil is dat in artikel 137g enkel de grond “ras” is genoemd en in 429quater naast ras ook de gronden godsdienst, levensovertuiging, geslacht, hetero- of homoseksuele gerichtheid en handicap zijn genoemd.
Vraag 2: Is artikel 137g of artikel 429quater van toepassing? “Discriminatie” is het maken van onderscheid, waardoor bepaalde rechten worden aangetast (zie artikel 90quater Sr voor de uitleg
van “discriminatie”). In casu zou het kunnen zijn dat er een illegaal selectiecriterium wordt toegepast op de Iraanse schilder en dat hij daardoor wordt aangetast in zijn rechten. Het onderscheid vindt plaats in het kader van het (schilders)bedrijf, dus aan het bestanddeel “een ambt, beroep of bedrijf”, is voldaan. De vraag is of er onderscheid wordt gemaakt op een van de wettelijke gronden. “Taal” (goed Nederlands spreken) is immers niet als grond opgenomen in de artikelen 137g en 429quater. Toch kan er sprake zijn van discriminatie op een van de gronden, bijvoorbeeld ras. We noemen dat indirecte discriminatie. De Hoge Raad heeft indirecte discriminatie omschreven als een maatregel die ogenschijnlijk neutraal is, maar die uitsluitend of in overwegende mate personen van een bepaalde groep betreft, terwijl het verschil in behandeling niet kan worden verklaard door objectief gerechtvaardigde factoren die geen verband houden met discriminatie op een bepaalde grond (HR 17 september 2002, NJ 2002, 548, “Ter Apel II”). In de zaak “Ter Apel II” werden bewoners uit het vertrekcentrum Ter Apel niet toegelaten in een bardancing. In deze casus met de Iraanse schilder wordt een ogenschijnlijk neutraal criterium gehanteerd (goed Nederlands spreken). Door dit criterium wordt een bepaalde groep wegens “ras” getroffen, namelijk (niet goed-Nederlandssprekende) buitenlanders. Dat blijkt ook uit de verklaring van de verdachte aan het uitzendbureau. De vraag is dan vervolgens of de eis van het goed spreken van de Nederlandse taal objectief gerechtvaardigd is. Voor veel beroepen is deze eis zeker te rechtvaardigen. Voor beroepen als schilder is het de vraag of het goed Nederlands spreken een belangrijke voorwaarde kan zijn. Van de beantwoording van deze vraag hangt af of strafbaar is gehandeld in de zin van artikel 137g of artikel 429quater. Tekst: Landelijk Expertisecentrum Discriminatie (LECD) Voor meer informatie m.b.t. de beoordeling van discriminatiezaken, zie het JKS kennisdomein discriminatie op OMtranet waarop ook het Handboek discriminatie, inclusief links naar relevante jurisprudentie, te raadplegen is. Of neem contact op met het LECD via 020-5413788.
9
OPPORTUUN
Internet-oplichters
Nummer 9 – 2007
Illustratie: Sjaak Klunder
dat het niet om “Zonnestraat 419d” te Den Haag moest gaan, maar “Nieuwe Zonstraat 419d” te Den Haag. Dat pand was in een vorig WACN-onderzoek al eens naar voren gekomen. Aangezien de straatnaam afweek, wilde de rechter-commissaris deze woning niet doorzoeken. We zijn het pand “Nieuwe Zonstraat 419d” gaan observeren, waaruit bleek dat ongeveer tien Afrikaanse mensen dit pand bezochten. Vervolgens kregen we wel toestemming voor een internettap op de internetaansluiting/MAC-adres van dit pand. Over deze tap kwamen diverse e-mails over bijvoorbeeld een erfenis en een test over de Euroloterij, die naar 15.360 e-mailadressen werden verzonden. Als bijlage werd een vervalste pagina van een paspoort meegezonden, om de e-mail echt en betrouwbaar over te laten komen. Ook was er een e-mail met diverse creditcardgegevens. Op basis van deze gegevens werd de doorzoeking deze keer wel toegestaan. Bij de doorzoeking stond er op de computer een e-mail vol creditcardgegevens klaar voor verzenden. Er werden een laptop, diverse telefoons en documenten in beslag genomen en twee mensen aangehouden. Uit onderzoek aan de computers, usb-stick en gsm’s kwamen enige slachtoffers naar voren die benaderd zijn om aangifte te doen. Het krijgen van aangiften van slacht-
offers die over de gehele wereld (de VS, Oostenrijk, Zwitserland, Cambodja, India etc.) wonen is één van de lastige dingen in deze onderzoeken. Uiteindelijk is één verdachte veroordeeld tot tien maanden gevangenisstraf en de tenuitvoerlegging van een maand onvoorwaardelijke straf die deze verdachte nog had staan.
Apollo 2 Soms lijkt alles mis te gaan. Uit (rest)informatie uit een WACN-onderzoek van parket Haarlem zijn we een onderzoek gestart waarin vooral een observatie waarbij een BMW was gezien, belangrijk was. Deze BMW stond op naam van verdachte A. Maar uit onderzoek bleek de BMW in gebruik te zijn bij verdachte B. Omdat A. vanaf mei 2000 ongeveer tachtig moneytransfers bijna allemaal van Nederland naar Nigeria voor totaal meer dan drie ton euro op zijn naam had staan, dachten wij dat verdachte B. de grote man (jobowner) was die “419-fraude” pleegde, en dat verdachte A. hem hielp (facilitator) door de auto op zijn naam te hebben en geld wit te wassen. Het heeft een tijd geduurd voordat we A. en B. konden aanhouden. Maar op een gegeven moment was het zo ver. Bij beiden werden ook goederen in beslag genomen voor waarheidsvinding en ter ontneming. Beiden werden voorgeleid.
De rechter-commissaris achtte echter de ernstige bezwaren (dat is een soort voorlopig bewijs) onvoldoende aanwezig, waardoor A. niet in bewaring werd gesteld. Aangezien we wel een laptop van verdachte A. hadden zijn we verder gegaan met onderzoeken. Verdachte A. had gezegd deze laptop drie dagen geleden in Nigeria te hebben gekocht. Op die laptop bleken “419-mails” te staan, maar ook foto’s van verdachte A. en ander bewijs dat hij deze laptop al minstens twee jaar in bezit had. Op dat moment hadden we genoeg verdenking om zijn woning te doorzoeken. In de woning werd nog een computer, gsm’s en documenten aangetroffen. Er waren foto’s van een luxe huis op Nigeria en bouwtekeningen, met de naam van verdachte A. hierop. Mede op basis van deze informatie hebben we besloten om in Nigeria conservatoir beslag te laten leggen. Er is een aantal rechtshulpverzoeken naar Nigeria verzonden. En inmiddels hebben we bericht gekregen dat er onder andere op deze woning beslag is gelegd. Verdachte A. zit nog vast in afwachting van de inhoudelijke behandeling. De zaak is naar de rechter-commissaris terugverwezen om een aantal getuigen te horen. Wat de rechter uiteindelijk zal beslissen kunnen we uiteraard niet voorspellen. Tekst: Elsa de Heer Kloots
11
12
‘We doen te weinig’ De zorgen van Roermonds hoofdofficier Nicole Zandee
Parket Roermond staat hoog in de verkeerde criminaliteitslijstjes. Woekerend met opsporingscapaciteit probeert hoofdofficier Nicole Zandee met politieregio Limburg-Noord het tij te keren. ‘Omdat iedereen zijn stinkende best doet’ en het zicht op zaken groeit, blijft ze positief. ‘Ik weet wel, je moet je niet één op één vereenzelvigen met slachtoffers. Maar als een slachtoffer van een gewelds- of zedenmisdrijf te horen krijgt dat haar zaak door capaciteitsgebrek nog op de plank ligt, dan heb ik daar zorgen om. Het zijn zaken waarbij de persoonlijke integriteit van mensen is aangetast. Ook de rechercheofficier en politiemensen van regiokorps Limburg-Noord krijgen er buikpijn van dat zaken lang op de plank blijven liggen.’ Nicole Zandee weigert er moedeloos van te worden. Het gáát goed komen, is de overtuiging van de hoofdofficier van justitie van arrondissementsparket Roermond. ‘Ik heb vertrouwen dat goed komt. Bij politie en OM zie ik zoveel mensen hun stinkende best doen. Geweldig hoe iedereen bij het regiokorps altijd maar doorgaat. Het lage ziekteverzuim zegt wat over hun motivatie er wat van te maken. En zoveel gepassioneerde mensen, daar krijg ik ook energie van.’ Niettemin zijn er de zorgen. ‘We doen te weinig’, zegt Zandee. ‘We doen de goede zaken, en die doen we goed, maar ik zeg “te weinig” omdat er een gebrek aan opsporingscapaciteit in Limburg-Noord is.’ In haar werkkamer op het parket bladert Zandee door de cijfers over het jaar 2006 en schetst ze de ontwikkeling van de criminaliteit in arrondissement Roermond. Het parket staat vrij hoog in de verkeerde ranglijstjes. Met 8808 misdrijven per honderdduizend bewoners bezet Limburg-Noord de negende plek van 26 politieregio’s. De twee grootste steden van het arrondissement (Roermond en Venlo) staan in de top 15 van de AD Misdaadmeter. En het Centraal Bureau voor
de Statistiek telde een stijging van de registreerde criminaliteit met 15 procent, met als uitschieters geweldsdelicten (+32 %), woninginbraken (+35 %) oplichting (+30 %) en beroving (+ 30 %). Waarmee het arrondissement de landelijke trend niet volgt. De scheve verhouding tussen problemen en ophelderingscapaciteit heeft in 2006 geleid tot veel plankzaken. Tien geselecteerde cold cases. Twee onopgeloste TGO’s (Er zijn wel tien TGO-onderzoeken opgelost) . Verzoeken om internationale operationele samenwerking. Zeshonderd ingescreende zaken met daderindicatie, waarvan 145 zaken middencriminaliteit betreffen. Tien criminele samenwerkingsverbanden (CSV). Zandee wijst op “CSV nummer 1”: een bende van vier kernleden die zich schuldig maakt aan drugshandel, witwassen, bedreiging en overvallen, die niet wordt
Om deze plankzaken in onderzoek te kunnen nemen, zou het politiekorps veel extra politiemensen moeten krijgen. Nu politie Limburg-Noord een “krimpkorps” is, verwacht Zandee niet dat dit gaat gebeuren. De hoofdofficier waagt zich niet aan speculaties over de achterliggende oorzaak van de criminaliteitsontwikkeling. Ze stelt vast dat het aantal moordzaken dat de regio de laatste jaren treft veel capaciteit (69 TGO’s tussen 2000 en 2006) opslokt. De energie die daarin wordt gestoken, kan niet worden ingezet voor de bestrijding van georganiseerde criminaliteit. Ook wijst ze op de ligging van het arrondissement, en dan met name op de honderdtachtig kilometer oostgrens met het 17 miljoen inwoners tellende NordrheinWestfalen. ‘Per jaar gaan er een paar miljoen daarvan hier winkelen en uit. Als je op vrijdag of zaterdag door Venlo rijdt, denk je dat je de verkeerde, Duitse afslag hebt genomen.’ Dat economisch verkeer levert niet alleen voorspoed op. Van het aantal verdachten en slachtoffers van drugscriminaliteit, inbraken, auto- en motordiefstal zijn er veel afkomstig van buiten de regio. Dus stromen
‘Het gaat goed komen. Als ik dat niet zou denken, hield ik er direct mee op.’ aangepakt. De Regionale recherche van het korps zit vol met TGO-onderzoeken en uitvoering van rechtshulpverzoeken. Ook de Bovenregionale recherche pakt de groep niet aan, want “drugs” valt in beginsel buiten hun aandachtsgebieden. En het is ook geen zaak voor de Nationale recherche. ‘Wie pakt deze groep aan?’, vraagt Zandee retorisch. ‘Moeten TGO’s wijken voor zwacri-onderzoeken?’
bij de regionale recherche de rechtshulpverzoeken binnen; 570 in 2006. ‘Er zit spanning op, we kunnen niet met alle internationale opsporingsonderzoeken meedoen’, zegt de hoofofficier. ‘Maar het is je plicht om daar gevolg aan te geven en er speelt wederkerigheid: zouden wij niets voor de buren doen, dan doen zij niets voor ons. We investeren in onze relatie met bijvoorbeeld Mönchengladbach en Krefeld waarmee we
OPPORTUUN
Opsporingscapaciteit
Nummer 9 – 2007
ik het AJB voor, in 2009 doet hoofdofficier Annemarie Penn-te Strake dat.’ Met het bestuur overlegt parket Roermond over de woning, financiën en tijdsbesteding voor criminelen. ‘Een goede rol van het bestuur leidt ertoe dat de politie zich echt met politietaken kan bezighouden. Met de politie is er consensus dat opsporing - ik gebruik bewust niet het woord recherche - politiewerk is en dus door het hele korps heen moet plaatsvinden. Wijkagenten zouden wel eens je beste rechercheurs kunnen zijn.’
‘Moeten TGO’s wijken voor zwacri-onderzoeken?’ Foto: René Vegter
samenwerken in de Euregio “Rijn-MaasNoord”. Terwijl ons arrondissement ook nog in de andere Euregio “Maas-Rijn” actief is met België en Frankrijk.’ Tegenover de problemen zijn politie en justitie niet apathisch gebleven. Hoe stuur je de opsporing als je moet woekeren met capaciteit? ‘Dat begint bij weten, dus zijn we bezig zicht op zaken te krijgen. Het korps centraliseert de recherchecapaciteit en heeft een stuurgroep voor de zware en middencriminaliteit. In die stuurgroep kijken de rechercheofficier, de plaatsvervangend korpschef , de divisiechef regionale recherche en de portefeuillehouder opsporing van Limburg-Noord op zaaksniveau naar alle onderzoeken, om samen te bepalen wat eerst moet en wat nog moet blijven liggen.’
Daarbij wordt aangehaakt bij landelijke en lokale prioriteiten: jeugd, veelplegers, georganiseerde criminaliteit. Het inmiddels gemaakte Criminaliteitsbeeldanalyse (CBA) Jeugd, helpt bij de keuze. Die leert dat bij de ene groep via interventies van ketenpartners kan worden voorkomen dat de overlastveroorzakers uitgroeien tot criminelen, terwijl bij de echt criminele jeugd een repressief optreden geboden is. Het parket zoekt het contact met de partners, zoals in het regionale Veiligheidshuis. Omdat veel ketenpartner op provinciale schaal zijn georganiseerd, hebben de parketten Roermond en Maastricht zich aangepast. ‘In het Algemeen Justitiële Beraad (AJB) trekken Maastricht en Roermond daarom samen op. Dit jaar en in 2008 zit
Binnen het parket zijn ook maatregelen genomen om effectiever te vervolgen. Alle vier politiedistricten van Limburg-Noord hebben nu een eigen gebiedsofficier en een dag in de week zijn parketsecretarissen te vinden op de districtsbureaus. ‘We hebben het veelplegerbeleid nieuw leven ingeblazen, de strafmaten verhoogd en het voorgeleidingenbeleid aangescherpt. We hebben afgesproken dat veel- en meerplegers in beginsel in voorlopige hechtenis gaan. We halen ze van de straat en houden ze, als de rechter daar in meegaat, zo lang mogelijk binnen. Want zelf achter die dikke deur kruipen, dat zullen die veelplegers zeker niet doen. In de cel kunnen ze in elk geval geen strafbare feiten plegen.’ De nieuwe aanpak van politie en OM is nog te recent om al terug te kunnen vinden in recente cijfers. Maar de pessimistische visie dat wát je ook doet, je vanuit de opsporing en vervolging nooit grip kunt krijgen op de ontwikkelingen die tot criminaliteit leiden, deelt Zandee niet. ‘Het OM kán – samen met anderen als onder meer politie, bestuur, woningcorporaties, burgers – de criminaliteit naar beneden duwen. En het gaat ook goed komen. Als ik dat niet zou denken, hield ik er gelijk mee op.’ Tekst: Pieter Vermaas
13
14
Vertrouwen in deskundigheid Michel Smithuis zet register op poten
IJs en weder dienende is per 1 januari 2009 een openbaar deskundigenregister ten behoeve van de strafrechtspleging operationeel. Dit register moet zorgen voor objectieve regels waaraan de kwaliteit van een deskundige getoetst kan worden, maar bovenal moet het register vertrouwen in deskundigheid stimuleren. Michel Smithuis heeft de pittige taak dit register op poten te zetten. ‘We overwegen om niet meteen de lat heel hoog te leggen, maar we hebben wel aantal minimumeisen, anders wordt het slechts een telefoonboek.’ Dat zegt Michel Smithuis over het deskundigenregister dat hij als projectleider bij het ministerie van Justitie opzet. In het kader het evaluatieonderzoek naar de Schiedammer Parkmoord is een aantal aanbevelingen en verbeteringen in de rol van deskundigen uitgekristalliseerd in een wetsvoorstel inzake de positie van deskundigen in strafzaken. Dit wetsvoorstel is afgelopen zomer naar de Tweede Kamer gestuurd. Een van de aspecten van het voorstel is dat men, meer objectief dan thans het geval is, wil kunnen vaststellen dat men met een deskundige te maken heeft. Een landelijk, openbaar register van deskundigen moet dit mogelijk maken. Smithuis: ‘Het is voor een niet-vakbroeder per definitie haast ondoenlijk de vakkennis van een deskundige te beoordelen. Met het register proberen wij een soort keurmerk te ontwikkelen zodat men kan vaststellen dat een deskundigenrapport geschreven is door iemand die over een aantal essentiële vaardigheden beschikt. Het is eigenlijk net als in de medische wereld, daar wil je ook weten dat iemand een afdoende opleiding tot huisarts of chirurg heeft gevolgd. Daar is dit project ook wel mee vergelijkbaar. Je
hebt voor artsen ook een soort register. Let wel: we gaan niet beoordelen of iemand een goede deskundige op zijn vakgebied is, we richten ons puur op het forensische stuk.’
Kwaliteit Het register moet ervoor zorgen dat de kwaliteit van een deskundige duidelijk zichtbaar wordt. Nu is kwaliteitscontrole bepaald geen onbekende voor Michel Smithuis. Als hoofd van de Afdeling Pathologie en Toxiologie bij NFI kreeg hij al snel te maken met interne kwaliteitscontrole en heeft hij ervaren dat vertrouwen hierbij essentieel is. ‘Een patholoog bij het NFI bijvoorbeeld, moet bepaalde forensische pathologische kennis bezitten. Maar hij moet ook conclusies verbinden aan uitkomsten van laboratorium of technisch onderzoek ten behoeve van de rechtspleging. Zo’n patholoog wordt dan geconfronteerd met vragen als: “Wat verwacht men in de rechtszaal en “Hoe moet ik mijn technische informatie leesbaar presenteren?” Met name op dat vlak heeft het NFI de laatste jaren ontwikkelingen gestimuleerd. Ik heb ook wel gemerkt dat dat deze interne kwaliteitscontrole soms spanningen opriep. Deskundigen kunnen een heel eigenstandig idee hebben van wat het beste is voor hun eigen ontwikkeling. Als een organisatie gaat zeggen dat je bepaalde modules moet volgen die daarbij nog eens heel openlijk getoetst worden dan voelen
deskundigen dat als een inbreuk op hun zelfstandigheid en dat kan weerstand oproepen. Deze ervaring met de, zeg maar, emotionele kant van de kwaliteitsontwikkeling komt me nu goed van pas. Als het register straks operationeel wordt, komen er ongetwijfeld vergelijkbare vragen: “Langs welke regels word ik getoetst?”, “Zijn dit regels die voor mijn vak relevant zijn en word ik getoetst door iemand die ik vertrouw?”’
Groeimodel Het register bevat een groeimodel, aldus Smithuis. ‘We overwegen om niet meteen de lat heel erg hoog te leggen en willen een ingroei-niveau instellen, dat wel voldoet aan een aantal minimum eisen. De lat moet ook weer niet te laag liggen, anders wordt het slechts een telefoonboek. Het moet vertrouwen genereren en dat kan door een acceptabel basisniveau neer te leggen. Het kaf van het koren scheiden, zo noem ik dat. Daarnaast moet er kwaliteitsontwikkeling zijn. Een psychiater bijvoorbeeld kan in het register komen wanneer hij een bepaald aantal rapportages heeft geschreven en een aantal jaren in het forensische vak heeft gewerkt. Maar stel: hij doet niet aan intervisie. Dan kunnen we tegen hem zeggen: “Je moet over een aantal jaren die stappen tot intervisie wel gezet hebben, anders wordt de inschrijving niet verlengd. Je komt in het register voor een periode van vier jaar.” Overigens wordt geen enkele deskundige gedwongen in het register opgenomen en er hoeft ook geen verplicht gebruik van gemaakt te worden. De officier van justitie of rechter commissaris kan altijd buiten het register om een getuige deskundige benoemen. Maar we hopen wel dat het register ertoe leidt dat, als er een deskundige buiten het register om benoemd wordt, de vraag
OPPORTUUN
Interview
Nummer 9 – 2007
gesteld wordt waarom zit diegene niet in het register? En dat daarmee toch weer die kwaliteitsdiscussie op gang komt. We willen het vetrouwen in de deskundigheid in brede zin stimuleren. Het Openbaar Ministerie, bijvoorbeeld, moet erop kunnen vertrouwen dat het in de rechtszaal met een betrouwbare deskundige te maken heeft en dat een rapport met potjeslatijn of onvolgbare redenaties niet volstaat. Als iemand niet in het register is opgenomen hoeft dat trouwens niet te betekenen dat hij of zij niet deskundig is. Er kan ook sprake zijn van experts die op een klein gebiedje opereren waar het register nog geen toets voor ontwikkeld heeft, of van buitenlandse deskundigen.’ Smithuis … lat niet te laag leggen. Foto: Gerhard van Roon
In de rechtszaal Wanneer het wetsvoorstel in werking treedt zou dit tot een andere dynamiek in de rechtszaal kunnen leiden. De drempel voor een verdachte om een eigen deskundigenonderzoek te laten uitvoeren wordt verlaagd, omdat het wetsvoorstel voorziet in een financiële compensatie voor de verdachte om een contra-expertise in te stellen. Als het verzoek van een verdachte tot contra-expertise wordt afgewezen, zal dit moeten worden gemotiveerd. Een duidelijk verschil met de huidige situatie waar de motiveringsplicht tot het instellen van een contra-expertise bij de verdachte ligt. Michel Smithuis neemt enige voorzichtigheid in acht wanneer hij spreekt over de mogelijke consequenties van het wetsvoorstel in de rechtszaal. ‘Mijn persoonlijke gedachte is dat je naast deskundigenrapportages van het OM, ook meer rapportages krijgt die door de verdachte zijn ingebracht. Een en ander zou tot een battle of the experts in de rechtszaal kunnen leiden, maar ik ben
geen deskundige op dit gebied. Bovendien is er nog geen wet. Het is heel goed mogelijk dat de Tweede Kamer het allemaal hardstikke leuk vindt, maar het toch heel anders wil.’ De geplande inwerkingtreding van het wetsvoorstel inzake de positie van deskundigen in strafzaken is 1 januari 2009. Dit is tevens de datum waarop het deskundigenregister operationeel zou moeten zijn. Volgens Smithuis kan het register ook zonder het wetsvoorstel functioneren, omdat het een kwaliteitsinstrument is. ‘Dit neemt niet weg dat een wettelijke basis wel extra kracht aan het register geeft. Het is daarmee geen particulier initiatief meer, maar iets dat door de overheid als belangrijk wordt gezien. Overigens kunnen we niet al het deskundigenverkeer per 1 januari 2009 langs de lijnen van het register leiden. Alleen in het strafrecht, waar we nu mee bezig zijn, heb je al 35 kennisgebieden. We beginnen met een aantal en je hebt wel een paar jaar nodig om alle kennisgebieden in te vullen.’
Vertrouwen Vertrouwen kweken in de kwaliteit van het register is voor projectleider Michel Smithuis ongelooflijk belangrijk en dat vertrouwen moet van twee kanten komen, zowel van de deskundigen als van de gebruikers. Om die reden zijn ook alle partijen bij de opzet en uitvoering van het project betrokken. ‘Kwaliteitsdenken is toch de universele norm, over het niveau waarop je dat neerlegt kun je discussieren. Daarom zitten gebruikers en deskundigen in de werkgroep en zullen we ook straks in gezamenlijkheid over het register beleid voeren. Vetrouwen is het basiswoord, zoals de Engelsen het zo mooi kunnen zeggen: “to promote public confidence in the forensic practice”. Wij willen dat iedereen vertrouwen in het register heeft, dat het niet alleen voor een deelgroep is.’ Tekst: Anna Italianer
15
16
‘Iedereen zou hier toch willen werken?’ Zes vragen aan Lila Basgiet
Niets irriteert haar zo erg als mensen die haar niet geloven. Zes vragen aan “waarheidsvinder” Lila Basgiet, trotse logistiek medewerker op het Haagse Parket-Generaal. ‘Iedereen zou hier toch willen werken?’ Eigenlijk valt de omgeving haar bitter tegen, als Lila Basgiet op 21-jarige leeftijd aankomt in Nederland en zich vestigt in de Haagse Weimarstraat. Den Haag, mooie stad achter de duinen? Niet echt, meent Basgiet in juni 1977. Wát een contrast met Suriname, waar haar wieg zowat onder de palmen van Paramaribo had gestaan! ‘In het begin dacht ik: ik wil terug. Al die huizen en grote flats maakten op mij zo’n gesloten indruk. Het was zomer maar alles zat dicht. Dat was in Suriname wel anders.’ Langzaam maar zeker begint de Hofstad te wennen. Ze gaat er direct werken, eerst in de winkel van haar tante, kort daarna als filmafwerkster bij Kodak in Rijswijk. Ze bouwt er haar leven op, krijgt er kinderen. Inmiddels maakt Basgiet (51) rationeel de balans op: ‘Ik heb niet veel meer in Suriname, hier heb ik nu alles opgebouwd, en ik ben ook niet meer zo jong, haha. Als ik terugwil zou dat ook veel geld kosten. Nou ja, misschien als ik nog eens heel veel ga erven.’ Weer schiet Basgiet in de lach. Het is 1982 en Lila stopt met werken, omdat haar dochter Hermien zich aankondigt. Een aantal jaar mist ze het werken niet, heeft ze schik in het bestaan als getrouwde Hollandse huisvrouw. ‘In 1985 werd mijn zoon Dinesh geboren. Ik vond het mooi om mijn kinderen
groot te brengen en ze te zien opgroeien.’ Als haar zoon vier wordt, werkt ze zes uur per dag bij de thuiszorg. Een hectische periode is het: kinderen naar school brengen, haasten naar het werk, daarna de kinderen weer ophalen. En dan bevalt ook het werk in de thuiszorg haar nog eens niet. In 1989 volgt ze, via het Arbeidsbureau, aan de Streekschool in Voorburg de BAM-opleiding: Basis administratief medewerker. Ze werkt vier jaar met veel plezier bij het GAK in Scheveningen. En dan krijgt ze dat auto-ongeluk waardoor ze een tijd in de WAO belandt. ‘Ik was bij mijn schoonzus in Spijkenisse geweest en we reden terug naar Den Haag. Mijn man reed, ik zat met mijn zoon en dochter achterin, mijn zoon in het midden. Voor afslag Zestienhoven zijn we van achteren aangereden door een man. Dronken. En onverzekerd. De auto is naar de rechterkant tegen de vangrail geschoten, daarna schoot hij weer terug. Mijn dochter werd de auto uitgeslingerd. Twintig meter verderop lag ze op de grond, op het gras bij het water. Het was donker, het was in februari 1991, ongeveer zeven uur ‘s avonds. In paniek liep ik rond want ik kon mijn dochtertje niet vinden. Tot een man op me afstapte en zei dat hij mijn dochtertje had gevonden. Huilend vroeg
ik of ze nog leefde, ik mocht er nog even niet naar toe. Haar rechter knieschijf en linker onderbeen bleken gebroken, ze is een aantal maal geopereerd, en ze kreeg twaalf hechtingen in het voorhoofd. Maar ze is nu weer gezond. Mijn zoon heeft een hersenschudding en hersenbeschadiging opgelopen, en bleef dat jaar zitten op school. Mijn man kwam er gelukkig ongeschonden vanaf. En zelf heb ik een harde klap op mijn hoofd gekregen, waarvan ik, na al die jaren, nog steeds een bultje heb. Nog steeds ben ik op de snelweg wel bang, maar mijn man rijdt ons wel weer. Elke keer als iemand hard remt in de drukke straat waar ik woon, hoor ik weer die klap van ons ongeluk. Wat dat aangaat, zou ik wel in een rustiger buurt willen wonen. Van het ongeluk heb ik nog steeds wel wat hoofdpijn. Maar ach, als het met mijn kinderen goed gaat, gaat het met mij ook goed.’ 31 juli van dit jaar stopt ze als receptioniste/ telefoniste bij een callcenter, waar ze zeven jaar heeft gewerkt. Een dag later stapt Lila in de lift van het OM-hoofdkantoor. Op de derde etage vindt ze even later haar nieuwe werkomgeving: de afdeling HRM. Als ze in haar kamer uit het raam naar beneden kijkt, ziet ze auto na auto voorbijschieten. Over de Utrechtse Baan, onder het Parket-Generaal door. Wat zijn je dagelijkse werkzaamheden? ‘Ik werk drie dagen per week als medewerker administratieve ondersteuning. Daarin ben ik vooral logistiek medewerker voor
OPPORTUUN
Zes vragen aan …
Nummer 9 – 2007
Logistiek medewerker Basgiet: ‘Als mijn kinderen maar gelukkig zijn.’ Foto: Gerhard van Roon
het Stoom-project (Systematiek Talent Ontwikkeling OM) en voor Werving en Selectie. Ik werk met de computer, archiveer, kopieer, en stel mappen samen voor kandidaten en leidinggevenden voor het Stoom-traject. Ik heb het hier naar mijn zin, de sfeer is leuk. Tijdens mijn werk bij het callcenter gewerkt, zat ik met een headset op achter de computer. Hier varieert het werk veel meer. Ben je er trots op om bij het OM te werken? ‘Ja, iedereen zou het toch leuk vinden hier te werken? Ik hoop voor altijd bij het OM te blijven, want ik heb hier niet te klagen. Ik vind het hier heel mooi en netjes. Perfect. Alles staat keurig op zijn plaats, daar hou ik wel van. Het is goed schoon, behalve op sommige bureaus. Op de afdeling HRM werkt Els Oosterbaan mij in, en zij doet dat heel goed. Iedereen op de afdeling is eigenlijk heel lief. Het werk is heel leuk dus dat wil ik graag goed leren. Ik wil van alles leren, zoals werken met de computer. Soms maak ik een fout, maar daar word je wijs van, toch? Wie geen fouten maakt is geen mens. Al probeer je die natuurlijk niet te maken, door zo secuur mogelijk te zijn. Ik ben overigens gedetacheerd vanuit de Haeghe Groep, een Sociale Werkvoorzieningsbedrijf. Blijven doorgaan en nooit de moed opgeven, dat is ook in het werk mijn motto. Omschrijf je zelf een in vier woorden? ‘Tjeetje, in vier woorden maar liefst? Nou
eh, ik ben heel zorgzaam, zegt men wel. Ikben-heel-zorgzaam, dat zijn vier woorden, nietwaar? Mijn slechtste eigenschap? Als iemand liegt word ik heel boos. Als ik iets vertel en iemand gelooft me niet, dat irriteert me ook. De waarheid, die vind ik heel belangrijk. Eigenlijk lieg ik nooit, behalve als ik daarmee iemand kan beschermen. Maar verder niet, want je doet mensen er zo’n pijn mee. Waarom zou je nou liegen? Echt, ik kan dat niet uitstaan, hoor. En verder heb ik geen slechte eigenschappen, haha! Nou ja, wat mijn dochter uit Rotterdam niet leuk vind: als ze mij opbelt en ik niet opneem. Als ik niet bereikbaar ben maakt ze zich zorgen, misschien is dat een gevolg van het auto-ongeluk. Wat zijn je hobby’s? Allereerst winkelen. Ik houd er van om in boutieks te zoeken naar tassen, schoenen en kleding. Dat heb ik altijd graag gedaan, maar nu ik werk is dat wat minder. Verder houd ik van koken. Bami is mijn favoriete eten. Op z’n Surinaams, met olie, knoflook kruiden, peper en ketchup. De groente en de kip apart. Omdat ik hindoe ben, eet ik geen rund- en varkensvlees. In Scheveningen gebakken garnalen of een lekkerbek eten doe ik ook graag. En ik mag graag uitgaan, thuis een spelletje klaverjassen, of bij mij feesten. Dan gaan we lekker eten en daarna dansen we met zijn allen in de huiskamer. Er hoeven niet veel mensen op bezoek te zijn, als er maar gezellige mensen zijn, dan is het goed.
Wat wil je over vijf jaar bereikt hebben? ‘Gelukkig zijn. En gezond. Rijk zijn hoeft niet, maar een beetje mag wel, haha. Ik zie het zo: als je rijk bent, leer je andere mensen en dingen niet waarderen. Ja, rijk zijn had handig geweest bij mijn winkel-hobby. Maar waardeer je het dan wat je koopt? Volgens mij niet. Dan heb je er één dag aandacht voor en gooi je het weg. Als je voor je geld hebt moeten zweten, waardeer je wat je koopt, óók als het goedkoop is. Waar ik waarde aan hecht is hoe je bent en wat je al hebt. En over vijf jaar? Het kan altijd iets beter, maar zoals het nu is, is het goed. Ik ben gelukkig, alles gaat naar wens. Wat wil je ooit nog eens doen? Hoewel ik hier gewend ben, zeg ik toch: naar Suriname. Waar mijn vader vijf jaar geleden is overleden, en waar mijn moeder nog woont. In 2005 ben ik naar Suriname geweest. En toen ik in 2006 “Sara zag”, kreeg ik van mijn kinderen een vliegticket voor Suriname cadeau. Ik weet het nog goed. We vierden mijn verjaardag bij mijn dochter thuis. De taart werd aangesneden, toen mijn schoonzoon plotseling dat cadeau overhandigde. Hartkloppingen kreeg ik! Met mijn schoonzoon en dochter ben ik toen naar Suriname gegaan. En dat wil ik nog wel een keer hoor. Wat ik verder nog zou willen? Weinig. Als mijn kinderen maar gelukkig zijn. Dan ben ik het ook.’ Tekst: Pieter Vermaas
17
18
Roep om zorgbajes Amsterdamse keten beziet twee jaar ISD-maatregel Twee jaar na de invoering van de ISD-maatregel wordt de winsten verliesrekening opgemaakt. Stelselmatige daders verdwijnen door veroordelingen van de straat, maar dan? Het merendeel is psychisch zo ziek dat er stemmen opgaan voor een speciaal psychiatrisch ziekenhuis voor hen. De Rode Hoed op de Amsterdamse Keizersgracht is op de eerste herfstige woensdagmiddag van september gevuld met ruim tweehonderd “ketenpartners”. Vertegenwoordigers van de gemeente, politie, OM, departement van justitie, gevangeniswezen en hulpverlening zijn afgekomen op de conferentie “ISD: Meer dan een justitiële maatregel?”, een initiatief van het Amsterdamse arrondissementsparket. ‘Er is hier een hogere bezetting, dan wij in Amsterdam in ISD-detentie hebben zitten’, zegt burgemeester Job Cohen aan het begin. Het publiek heeft bekende “roots”. Dat zal later blijken als de zaal gevraagd wordt te stemmen over stellingen. De meeste toehoorders en deelnemers werken in de Amsterdamse regio en zijn meer dan thuis in het thema. De start en opheffing van de maatregel SOV (Strafrechtelijke Opvang voor Verslaafden) in 2005 hebben ze meegemaakt. Op aandringen van het veld en door de maatschappelijke druk wilde de politiek de doelgroep verbreden. De ISD-maatregel zou zich niet enkel meer op junks die de ene (lichte) veroordeling na de andere opgelegd krijgen moeten richten. In de ISD zouden alle overlastgevende “draaideur-criminelen” een maatregel van twee jaar detentie aan kun broek kunnen krijgen. De aanpak van SOV en ISD zou op essentiële punten moeten verschillen. SOV had als hoofddoelen behandeling van verslaving, verandering van leefstijl en resocialisatie. Dat zou de recidive terugbrengen. Het was in de setting van de SOV mooi meegenomen dat de verslaafde hardnekkige delictpleger een tijdje geen last zou zijn voor de maatschappij. De ISD kreeg een andere volgorde van prio-
riteiten. De stelselmatige zeer actieve veelplegers zouden veroordeeld worden tot een sober regiem. Wie mee zou willen werken aan behandeling, kan daarvoor, mits de ISD’er motivatie toont, in aanmerking komen.
Uitgeput In de Rode Hoed wisselen congresgangers nog ervaringen uit als G. Hoekendijk, directeur sancties van het ministerie van justitie, stelt dat de wet iets anders is uitgepakt dan in Den Haag was bedacht. ‘De veelplegers zijn uit roulatie genomen en men heeft inmiddels enige vat op ze’, zegt Hoekendijk. In het hele land zitten er nu honderd in een sober regiem. Vierhonderd volgen een behandeling en honderd tot ISD veroordeelden zitten in een extramurale fase. De balans is veel meer doorgeslagen naar behandeling dan verwacht. Waar de wetgever ISD inzette als “sober tenzij”, is de praktijk dat er altijd zorg aan te pas komt. Hoofdofficier Leo de Wit van het parket Amsterdam, haakt daar op in. Hij ziet de hoge bezetting als een succes. De overlastgevende veelplegers zijn van de straat. Dat is zo. De Wit zet daar meteen een kanttekening bij: ‘De eerste groep verslaafden is uitgeput geraakt. Nu stuiten we op een andere groep, de psychiatrisch gestoorden en zwak begaafden.’ De Wit krijgt van alle kanten bijval als hij zegt dat dit type veroordeelden niet thuishoort in het ISD-traject, zoals dat nu is opgezet. Daarvoor is een behandelgevangenis nodig, vindt de hoofdofficier. Dat idee blijkt breed te leven. Ook korpschef Bernard Welten en wethouder Marijke Vos van Amsterdam houden een pleidooi voor een “zorgbajes”. Burgemeester Cohen haakt daar op in. De nieuwe populatie in de ISD laat een “gat”
zien tussen de maatregel voor hardnekkige wetsovertreders en de BOPZ, de wet die gedwongen opnamen regelt. Psychiater Erik Moll van het NIFP (ontstaan uit een fusie van Forensisch Psychiatrische Dienst en het Pieter Baan Centrum) zegt dat de introductie van de ISD ‘onzorgvuldig is geweest en valse verwachtingen heeft gewekt’. De wetgever heeft volgens hem onvoldoende oog gehad voor de ISD-populatie. ‘Die is extreem ziek, extreem hulpbehoeftig en langdurig verwaarloosd.’ Deze groep past niet in de ISD-setting. Net als De Wit, Vos en Welten pleit hij voor een speciaal beveiligd psychiatrisch ziekenhuis waar zorg voorop staat en detentie er bij komt. Moll wil de wet veranderen. Het “gat” tussen ISD en BOPZ kan worden gedicht als de voorwaarden voor oplegging van de maatregel ex art 37 Sr worden veranderd, stelt hij. Dat kan wanneer de maatregel ook kan worden opgelegd als betrokkene verminderd toerekeningsvatbaar is. Nu kan dat alleen maar als iemand volledig ontoerekeningsvatbaar is. Moll: ‘Als daarin meer mogelijk wordt, hebben we voor de grootste groep de ISD niet meer nodig.’
Hardnekkig In de Amsterdamse gelederen wordt instemmend gereageerd. Moll memoreert dat Amsterdam regelmatig een “noodverband” aanlegt om het “gat” tussen ISD en BOPZ in individuele gevallen te dichten. Dat houdt in dat het OM bij de rechter opheffing van de maatregel aanvraagt om een gedwongen opname te bewerkstellingen. Hij wijst er nog eens op dat de opdracht die bij de start van ISD is meegegeven luidt: ‘In beginsel behoeven geen bijzondere gedragsinterventies ontwikkeld te worden.’ De praktijk is hardnekkig, stelt Mol vast. ‘ISD biedt voor-wie-dat-wil een op reïntegratie gericht programma om gedrag en levenspatroon te veranderen.’ In Amsterdam, zegt directeur Loesje de Koning van PI De Havenstraat, bestaat in feite het sobere regiem niet. ‘Op drie wei-
OPPORTUUN
Veelplegers
Nummer 9 – 2007
geraars na, zitten alle ISD-ers in een traject. Aan de zorgmijders wordt getrokken om mee te doen.’ Ze benadrukt dat haar gevangenis geen behandelinstituut is. Toch worden er zoveel mogelijk trajecten om het gedrag te veranderen aangeboden.’ Voor de groep verstandelijk gehandicapten en zwak begaafden heeft ze de grootste zorg. ‘Ze kunnen slechts naar Hoeve Boschoord, maar daar is een wachttijd van anderhalf jaar voor.’ De Koning heeft ook een hoopgevend bericht. De in Amsterdam bekende amokmaker Bertus, die een lichte verstandelijke handicap heeft, is via de ISD weer terug in de stad. ‘Bertus ontvangt in zijn eigen woning elke ochtend thuiszorg en daarna vertrekt hij op de brommer naar zijn werk bij een boer. De Reclassering houdt een oogje in het zeil. Na tien uur ’s avonds heeft hij een straatverbod. Voor Bertus hoeft dat niet meer. Hij is zo moe en tien uur is zo ingesleten dat Bertus op dat tijdstip naar bed gaat.’ Recente Amsterdamse cijfers stemmen tot minder vrolijkheid. Van de 32 ex-ISD-ers zijn er zeventien weer in aanraking gekomen met de politie, blijkt uit cijfers uit juli van het Amsterdamse parket. Eén voormalige ISD-klant heeft opnieuw een maatregel opgelegd gekregen. Dat Amsterdam voortvarend verder gaat, schetst programmamanager Zorg en Samenleven, Francien Anker. De komende twee jaar pompt de gemeente 54 miljoen euro in uitbreiding van capaciteit en voorzieningen. ‘De ISD-doelgroep zal voorrang krijgen bij het plaatsen in de maatschappelijke opvang.’ De ambities zijn hoog. In 2010 mag dakloosheid als gevolg van detentie niet meer voorkomen. Anker: ‘Overlast ten gevolge van dakloosheid is dan teruggebracht naar 75 procent van het huidige niveau.’
PI-directeur De Koning vindt het ‘waanzin een illegaal na het uitzitten van zijn straf met een plastic zak op straat te zetten’. Rechter Herman Bunjes zou het ‘een vorm van beschaving vinden als we illegalen de zorg geven die ze nodig hebben’. De politie en hoofdofficier De Wit wijzen erop dat de illegaal zelf verantwoordelijk is voor zijn situatie door zijn identiteit niet prijs te geven. De wetgever heeft de ISD-maatregel ook voor illegalen bedoeld. Officier Nicole Voorhuis vindt het onaanvaardbaar dat Nederlandse ingezetenen een straf van twee jaar moeten uitzitten en een illegaal maar een paar weken voor vergelijkbare vergrijpen. De stemmachine geeft aan dat in totaal 60 procent van de zaal vindt dat illegalen geen ISD kunnen krijgen. Opvallend is dat OM- en politievertegenwoordigers in meerderheid (resp. ruim 61 en 72 procent)
‘De ISD-populatie is ziek, hulpbehoeftig en verwaarloosd’ wel vinden dat illegalen ISD en behandeling moeten kunnen krijgen. Zorginstellingen, gemeente en reclassering vinden van niet. Over een andere, centrale vraag worden de betrokkenen bij de ISD-maatregel het ook niet eens. ‘De ISD-maatregel moet worden gehandhaafd zoals die was bedoeld: Beveiliging van de samenleving staat voorop’. Daarmee eens drukken alle politiemensen in, 76 procent van de OM-ers. Daarmee zijn rechters en reclasseringsmedewerkers het oneens (beide 71 procent) en rond zestig procent van de aanwezigen vanuit de gemeente en zorg.
Plastic zak Dan is er nog een punt, dat de zaal verdeelt. Mogen of moeten illegale veelplegers in aanmerking komen van de ISD-maatregel? De Reclassering meent van niet. Een illegaal heeft geen recht op sociale voorzieningen.
schaven aan de wetgeving en uitwerking. ‘Er zal gekozen moeten worden. Bij de behandeling van de wet in de Tweede Kamer is de zorgcomponent er op het laatste moment bij gekomen. Dat heeft zo zijn gevolgen die men toen niet helemaal goed heeft overzien. Als dat de insteek blijft, dan zal de ISDmaatregel anders ingericht moeten worden.’ Wanneer het louter van de straat houden van hardleerse overlastgevende wetsovertreders wordt verlaten en de focus (net als bij de SOV-maatregel) weer komt te liggen bij resocialisatie, dan zou volgens de zaal ook de nazorg anders ingericht worden. Voorhuis: ‘Denk aan begeleid wonen. Daar zou een proeftijd van twee jaar aan gekoppeld kunnen worden, zodat je ze nog een tijdje in de kijker kunt houden.’ Voorhuis ziet in de uitslag van de stemming een bevestiging van de van de ISD-praktijk. Vertegenwoordigers
In de nazit overziet organisator, officier Voorhuis, de middag. ‘Het verschil in wetgeving en praktijk zijn in de conferentie helder aan het licht gekomen’, vindt ze. De bijdragen laten zien dat er nog veel valt te
uit de zorg stemden voor 80 procent voor de stelling dat er een proeftijd na de ISD-maatregel moet volgen. Voorhuis: ‘Vanuit de zorg wordt Justitie daar vaak om gesmeekt: “geef ons een stok achter de deur”.’ En soms blijkt dat te werken, gezien de tot nu toe geslaagde terugkeer van Bertus. Tekst: Louis Cornelisse Nicole Voorhuis heeft een Algemene bespreking van de ISD-wetgeving gemaakt, inclusief jurisprudentie en praktijkervaringen. Titel: ‘ISD-maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders.’ Deze beschrijving is digitaal verkrijgbaar bij het parket Amsterdam:
[email protected] of via het secretariaat van de afdeling Verwerving: (020) 541 3163.
19
20
Expertisecentrum Penitentiaire Voor alle vragen over TBS, PIJ, ISD, WOTS en VI Het jonge Expertisecentrum Bijzondere Penitentiaire Zaken beantwoordt alle vragen over vrijheidsbenemende straffen en maatregelen. Het belangrijkste is dat de buitenwacht het expertisecentrum weet te vinden, zegt advocaat-generaal en “PenZa”coördinator Herman Stam. ‘Een goede helpdesk is cruciaal.’ Behalve bijvoorbeeld het Medisch Expertisecentrum en het Expertisecentrum Gerechtskosten beschikt het OM sinds 1 juli ook over een Expertisecentrum Bijzondere Penitentiaire Zaken. De coördinatie van dit landelijke centrum, dat is ondergebracht bij ressortsparket Arnhem, is in handen van advocaat-generaal Herman Stam. Het Expertisecentrum (“PenZa”) richt zich op die gebieden die met de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende straffen en maatregelen te maken hebben. Meer concreet gaat het daarbij om TBS, de PIJ-maatregel, de ISD-maatregel en de advisering als bedoeld in art. 43 van de Wet Overdracht Tenuitvoerlegging Strafvonnissen (WOTS), waarin een bijzondere rol voor het Gerechtshof te Arnhem is neergelegd. Op dit moment speelt PenZa al een rol bij het vorderen van uitstel en achterwege laten van VI. En zodra de nieuwe wetgeving gereed is, zal ook de Voorwaardelijke Invrijheidstelling tot het gebied van het Expertisecentrum gaan behoren. Binnen het Expertisecentrum is een helpdesk ingericht ten behoeve van het Openbaar Ministerie. Het Expertisecentrum staat de officier van justitie en de advocaatgeneraal met raad en daad bij in individuele zaken met betrekking tot een van de onderwerpen. Daarnaast is het de bedoeling dat ‘PenZa’ via de Juridische Kennissite (als onderdeel van het OMtranet) online relevante literatuur en jurisprudentie ter beschikking
stelt aan het OM. Herman Stam licht toe: ‘Wij willen relevante informatie bieden die eenvoudig terug te vinden is, op een overzichtelijke wijze. Het gaat daarbij om een steun in de rug van de officier van justitie die te maken krijgt met één van de deelgebieden. Uit ervaring weet ik dat er behoefte bestaat aan dergelijke, makkelijk toegankelijke informatie. Binnenkort brengen wij een periodieke nieuwsbrief uit, zoals op dit moment ook al het Cassatienieuws binnen het OM wordt verspreid.’
Stam is niet de enige op het ressortsparket Arnhem die zich bezig houdt met het expertisecentrum. Samen met specialistisch beleidssecretaris Geertje van Roermund en advocaat-generaal Elisabeth Julsing vormen zij inmiddels een goed op elkaar ingespeeld team. Maar ook al loopt de interne organisatie gesmeerd, de buitenwacht moet het centrum wel weten te vinden en te waarderen. ‘De helpdesk fungeert als de belangrijkste schakel naar onze doelgroep: officieren, advocaten-generaal en secretarissen’, aldus Stam. De helpdesk speelt een cruciale rol binnen het expertisecentrum. Inmiddels heeft een twintigtal officieren en advocaten-
Het Expertisecentrum fungeert ook als adviseur bij nieuwe wetgeving op de genoemde deelgebieden; die adviezen zullen dan aan het College van Procureurs-Generaal worden gericht. Zo wordt momenteel gewerkt aan een advies over het wetsvoorstel met betrekking tot de TBS met voorwaarden. Stam: ‘Door vragen via de helpdesk zijn we goed op de hoogte van de problemen waar een officier in de praktijk tegenaan loopt. Hierdoor kunnen we een meerwaarde aan een dergelijk wetsvoorstel geven.’ En het Expertisecentrum organiseert gedeeltelijk samen met SSR - studiedagen en cursussen over de diverse deelgebieden. Stam merkt hierbij op: ‘Of dit laatste ook beperkt blijft tot het OM, lijkt mij nog zeer de vraag. Dergelijke bijeenkomsten zijn bij uitstek geschikt om kennis en ervaring uit te wisselen. Dat kan het ook interessant maken om andere beroepsgroepen erbij te betrekken. Maar daarover moet de verdere gedachtevorming nog tot stand komen.’ AG Herman Stam en beleidssecretaris Geertje van Roermund
OPPORTUUN
“PenZa”
Nummer 9 – 2007
Zaken Drie praktijkvragen aan de helpdesk generaal de helpdesk weten te vinden.’ Stam ziet de toekomst van het Expertisecentrum rooskleurig tegemoet. ‘De vragen die tot nu toe bij de helpdesk zijn binnengekomen tonen aan dat de doelgroep ons inmiddels weet te vinden met reële vragen. Het zijn vragen die er ook echt toe doen, die aantonen dat het Expertisecentrum bestaanrecht heeft en een toegevoegde waarde levert. Officieren zeggen het te waarderen dat ze niet alleen specialistische vragen kunnen stellen, maar ook iemand treffen die gewoon even met ze mee wil denken.’ Tekst: Nicole van der Velden
Helpdesk Voor schriftelijk of telefonisch contact: Ressortsparket Arnhem, Expertisecentrum Bijzondere Penitentiaire Zaken Contactpersoon: specialistisch beleidssecretaris, G. van Roermund Postbus 30200, 6803 AE Arnhem Telefoonnummer Helpdesk: 026-3593366 e-mail:
[email protected]
Themabijeenkomst: Longstay en de vreemdeling in TBS Het Expertisecentrum Penitentiaire Zaken houdt op donderdag 22 november 2007 een themabijeenkomst in Kliniek Veldzicht. Deze bijeenkomst is bedoeld voor alle TBS/executie officieren/advocaten-generaal/secretarissen. Tijdens deze dag is er aandacht voor de longstay problematiek en de vreemdeling in TBS. Tevens staat een rondleiding door de kliniek op het programma. U kunt zich voor deze dag aanmelden via:
[email protected]
Inmiddels heeft een twintigtal officieren en advocaten-generaal de helpdesk weten te vinden. Drie interessante vragen, plus antwoorden. Betrokkene is veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf en TBS met voorwaarden en is hiertegen in hoger beroep gegaan. Nu wordt de voorlopige hechtenis beëindigd en dreigt veroordeelde op straat te komen, hoe zit dit? Dit kan inderdaad het geval zijn. De maatregel kan pas worden geëxecuteerd op het moment dat deze onherroepelijk is geworden. Indien iemand daarnaast een relatief korte gevangenisstraf heeft gekregen, kan zijn (fictieve) VI datum voor de behandeling in hoger beroep vallen (i.c. na 9 maanden). In dat geval zal de voorlopige hechtenis niet meer verlengd worden, aangezien deze anders langer zou duren dan de opgelegde straf. Omdat nog niet begonnen kan worden met de maatregel wordt iemand in vrijheid gesteld. Dit is vaak onwenselijk aangezien de veroordeelde veelal in een kliniek geplaatst had moeten worden. Zaak is dus om dit tijdig te signaleren en het hoger beroep binnen die termijn plaats te laten vinden. Overigens doet het WODC momenteel onderzoek naar dergelijke aansluitingsproblemen. Staat een strafrestant van meer dan vier maanden altijd in de weg aan het opleggen van een ISD maatregel? I.c. had de advocaat het hoger beroep in een andere zaak vlak voor de zitting ingetrokken, zodat die andere zaak onherroepelijk werd en daarmee een strafrestant van meer dan vier maanden ontstond. Het hof Den Bosch besliste hierop (in LJN: AY8733) dat het hier een instructienorm voor leden van het OM betreft, niet een waarborgnorm voor de verdachte, aan welke beperking de rechter niet is gebonden. De consequentie
van de stelling van de raadsman zou zijn dat door het intrekken van een hoger beroep een zaak met een strafrestant van meer dan vier maanden - zoals in casu is geschied - de verdachte het in voorkomende gevallen in zijn macht zou hebben het opleggen van de ISD-maatregel te voorkomen, hetgeen niet de bedoeling van de wetgever is geweest. Overigens bestaat - om dit probleem te omzeilen - ook een mogelijkheid om de voorlopige hechtenis op te schorten en eerst te executeren. Binnenkort bereikt veroordeelde zijn VI-datum. Het penitentiaire programma loopt af. Veroordeelde heeft in de tussentijd de familie en de slachtoffers van die poging tot moord lastig gevallen en bedreigd. Hiervan is nog geen aangifte gedaan, wel is er melding van gedaan bij de politie. Kan alsnog een vordering ex artikel 15a Sr worden ingediend? Op grond van artikel 15 a lid 2 Sr kan de VI uitgesteld worden. Dan dient onverwijld (uiterlijk 30 dagen voor de VI-datum) een daartoe strekkende schriftelijke vordering tot het gerechtshof Arnhem gericht te worden. Hier zou sprake kunnen zijn van artikel 15a lid 1 onder c Sr: veroordeelde heeft zich na de aanvang van de tenuitvoerlegging van zijn straf zeer ernstig misdragen. Punt is dat in casu nog geen aangifte is gedaan m.b.t. de bedreiging en het lastigvallen van de slachtoffers/ familie t.a.v. het feit waarvoor veroordeelde is veroordeeld. De mogelijkheid is dus aanwezig, maar erg concreet zijn de “ernstige misdragingen” van veroordeelde nog niet. Er is immers nog geen aangifte gedaan en niet blijkt dat de ernstige misdragingen de laatste maand gepleegd zijn. Veel kans van slagen zal de vordering waarschijnlijk niet hebben. Natuurlijk kan veroordeelde alsnog vervolgd worden voor het lastigvallen van de familie en slachtoffers.
21
22
‘OM moet prioriteren en Algemeen directeur Tjark Tjin-A-Tsoi ziet zijn NFI als dienstverlener
Hij ziet de vraag naar forensische expertise groeien. En dus vindt hij het tijd worden dat het OM knopen doorhakt in de prioritering van zaken. ‘Wij zijn dienstverlener die onderzoeksopdrachten van het OM en andere klanten accepteert en uitvoert.’ Interview met Tjark Tjin-A-Tsoi, sinds juni dit jaar algemeen directeur NFI.
Trots is hij op zijn NFI, dat hij een topinstituut met aanzien vindt, met bijzonder gedreven medewerkers. Maar kwetsbaar en niet-defensief toonde Tjark Tjin-A-Tsoi zich ook al. Kort na zijn aantreden als algemeen directeur maakte hij er geen geheim van dat hij kritiek op zijn organisatie niet vanuit een ivoren toren negeert, maar benoemt. “Opdrachtgevers als het OM en de politie hebben mij gezegd het NFI soms nogal arrogant te vinden en menen dat we regelmatig monopolistisch gedrag vertonen”, zei TjinA-Tsoi zelf maar in het interne NFI-magazine HIT. En dat de rechterlijke macht moeite heeft de NFI-onderzoeksrapporten juist te interpreteren ligt “ook aan het forensisch instituut”, dat soms sneller informatie aan de politie kan verstrekken, liet hij het ANP een maand na zijn aantreden weten. Tjin-A-Tsoi, tot voor kort directeur concurrentietoezicht van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, is niet bang voor concurrentie voor zijn NFI. Hij is ervan overtuigd dat die de waarheidsvinding ten goede komt. Wat is uw indruk van het OM? ‘Ik heb eerlijk gezegd niet zo vaak officieren en AG’s in de rechtszaal bezig gezien, maar tijdens mijn introductieperiode bleek me dat het OM een club van toegewijde professionals is. Het heeft een grote verantwoordelijkheid en werkt soms onder moeilijke omstandigheden en onder veel publicitaire druk. Maar ik zie ook dat de coördinatie tussen verschillende officieren of parketten beter kan. Zo is er vanuit het OM geen prioritering van zaken die worden aangeleverd. Als de ene officier iets aanlevert terwijl wij volop met zaken van andere officieren bezig zijn, welke zaak gaat dan voor? Er is nu nog geen solide systeem op basis waarvan het OM criteria biedt welke zaken prioriteit krijgen. Sommige zaken zijn overduidelijk
Foto: Jurgen Huiskes
OPPORTUUN
Interview
Nummer 9 – 2007
knopen doorhakken’ spoedklussen, maar verder werken we nu vaak via first in, first out. Criteria bieden is niet voldoende, want wat heeft dan voorrang: een verkrachting in Rotterdam of in Amsterdam? Daarom zou het het overwegen waard zijn dat er iets komt als een landelijk coördinerende forensisch officier, met de bevoegdheid om dergelijke knopen door te hakken.’ Vanuit het machtsperspectief is de huidige situatie voor het NFI toch fijn? Kan het zelf de keus maken welke zaken het eerst aanpakt. ‘Jawel, maar zo redeneren we hier niet. Nee, de bevoegdheid moet liggen waar die hoort. Het NFI kan en mag niet degene zijn die de prioriteiten legt. Wij zijn uitvoerder van de opdrachten van het OM. Er worden meer onderzoeken gevraagd dan we aankunnen. Via meer efficiency kunnen we winst boeken, maar het NFI heeft een eindige capaciteit en kan dus een bepaald aantal zaken per jaar doen. Iemand zal de keuze moeten maken: het OM als opdrachtgever.’ Wilt u quota per parket? ‘Die hebben eigenlijk niet mijn voorkeur, maar zijn soms echt noodzakelijk in het huidige financieringsmodel. Onderzoek is een schaars product. Als we in een heel jaar slechts dertig zaken binnen een onderzoeksdiscipline kunnen uitvoeren, dan kunnen we niet het commitment voor honderd zaken aangaan. Onze klanten zijn nog niet kostenbewust. Men realiseert zich niet dat onderzoeksaanvragen soms te gemakkelijk bij ons worden neergelegd. Maar ook de pot met geld is eindig, daarom gaan we vanaf begin 2008 regelmatig de kosten inzichtelijk maken, via een kostprijsmodel per product. Stel dat een parket in een bepaalde periode 150 dna-onderzoeken wil laten uitvoeren voor bijvoorbeeld duizend euro per stuk, dan brengen wij 150 duizend euro “in rekening”. Niet dat het parket dat daadwerkelijk
moet betalen, maar het geeft meer bewustzijn. Wij geven hiermee aan hoeveel geld er is, zodat parketten en het OM als geheel dat kunnen meewegen in hun integrale afwegingen.’ ‘Een ander punt is de opdrachtverlening en –aanvaarding. Opdrachten aan het NFI moeten preciezer en helderder worden vastgelegd. Nu zijn opdrachten soms vaag of in ieder geval niet afgebakend. Maar zelf moeten we ook op een aantal punten letten. Zoals een goede vastlegging van welke informatie en stukken van overtuiging wij in welke staat hebben ontvangen.
Over dat duidelijk terugrapporteren, gaat dat volgens u al beter? De klacht is dat sommige NFI-rapporten inhoudelijk niet worden begrepen. Dat komt omdat wij natuurwetenschappers zijn, die in onze omgeving een andere taal gebruiken dan die van juristen en politie. Inhoudelijk zijn en waren onze rapporten heel goed, daar schort het niet aan. Maar ik vind het wel in eerste instantie ónze taak om de taal van de klant te leren spreken en schrijven. Verder moeten we een duidelijk onderscheid aanbrengen tussen enerzijds de objectieve wetenschappelijke analyse van de onderzoeksresultaten, en anderzijds
‘Onze klanten zijn niet kostenbewust, maar de pot met geld is eindig’ “Het NFI is het geweten van de hele keten”, zeiden sommigen wel eens. Waarmee ze min of meer bedoelden dat het NFI, omdat die werkt vanuit een wetenschappelijke, onafhankelijke insteek, het onderzoek wel op het rechte pad zal houden. De rol van het NFI moet niet groter worden gemaakt dan hij is. In het hele proces van tactisch en technisch opsporen doen wij niet meer dan objectief, onpartijdig en onafhankelijk onderzoeksopdrachten uitvoeren en terugrapporteren.’ Hoe onafhankelijk kan het NFI als onderdeel van het ministerie van Justitie zijn? ‘Gevoelige vraag. Tot nu toe heb ik nog geen enkele aanslag op mijn onafhankelijkheid gevoeld, van welke kant dan ook. Maar sommige mensen menen dat het NFI in institutionele zin nog onafhankelijker dan nu moet zijn. Natuurlijk vind ik daar wat van, maar dat breng ik in in de lopende discussie over de positionering van het NFI.
de criminalistische interpretatie die aan die onderzoeksresultaten gegeven wordt. Of dat nu al beter gaat en of de buitenwacht al wat ziet van dat bewustzijn? Moeilijk te zeggen, ook omdat ik pas directeur ben, al heb ik de indruk dat de klant wel merkt dat we er hard mee bezig zijn. In het project Rapporteren Nieuwe Stijl hebben we eerst alle pijnpunten gesignaleerd, en een week geleden zijn die gepresenteerd. We zitten er nog midden in. Maar we zetten stappen. De buitenwereld merkt het nu misschien nog niet, maar dat gaat zeker komen.’ Wat vindt u van de forensische expertise binnen het OM? Daar kan nog in geïnvesteerd worden, maar dat doet het OM zelf ook. Er zijn forensische officieren gekomen, en ik zag bijvoorbeeld gisteren, tijdens een conferentie, dat zij erg enthousiast zijn. De aanwezigheid daar van PG Herman Bolhaar toont aan dat het OM het belang ziet; ik heb daar alle vertrouwen
23
24
‘Ik denk echt dat concurrentie bij ons tot meer kwaliteit leidt’ in. De plek, rol en bevoegdheden van forensisch officieren, zowel binnen het OM als in relatie tot de FSO’s moet zich nog uitkristalliseren, maar dat is een natuurlijk proces. De vroeger monopolistische NFI krijgt steeds meer concurrentie; wat vindt u daarvan? ‘Niets weerhoudt een rechter, officier of anderen om forensisch technisch onderzoek te laten verrichten door andere organisaties. Dat vind ik niet erg, maar positief. Het houdt het NFI scherp. Als er pieken zijn in de belasting, kan dat elders worden opgevangen. Het aanvragen van een second of third opinion wordt makkelijker en dat is goed voor de waarheidsvinding. Het is onvermijdelijk dat de officier vaker verdachten voor zich krijgt die zelf een onderzoeksbureau in de arm nemen. Iedereen in Nederland kan een forensisch instituut oprichten, niets houdt ze tegen. En niets houdt klanten tegen om met die bureaus zaken te doen.’ Hoor ik u nu klanten wegjagen? ‘Nee, dat is het laatste wat ik wil. Ik ben feiten aan het neerzetten, ik probeer de werkelijke situatie waarin we zijn gekomen te definiëren, om op basis daarvan een strategie te kiezen.’
2e etage
Strip: Linda van Bruggen
En die luidt? ‘Dat betreft de vraag waarop het NFI zich moet onderscheiden. Dan zie ik drie belangrijke dingen. Het NFI moet onbetwist de beste kwaliteit blijven leveren zodat politie en justitie absoluut op onze onderzoeksresultaten kunnen vertrouwen. Twee: dan is het nodig dat we absoluut onpartijdig en objectief in ons werk zijn en blijven. En drie: dat wij het enige instituut blijven dat een breed spectrum aan forensische disciplines in huis heeft en zo multidisciplinaire onderzoeken kan aanleveren. Concurrentie houdt ons scherp, zorgt ervoor dat we op onze tenen blijven lopen.’ Concurrentie leidt soms tot haast en kwaliteitsverlaging. Wat doet u als uw concurrenten goedkoper en sneller dan u leveren? ‘Ik denk echt dat concurrentie bij ons tot meer kwaliteit leidt. Wij gaan te maken krijgen met meer experts in dezelfde zaak. Willen wij het imago behouden van de meest betrouwbare partij, dan zullen we het potentieel dat we hebben er ook moeten uithalen. Vergelijk het met de luchtvaart. Daar heeft een Boeing enorm veel concurrentie, toch vind je nergens anders zó veel kwaliteit. De kortetermijnstrategie van Boeing zou zijn om vliegtuigen goedkoper
te maken, dan verkoopt het er meer. Maar dan komen er ook meer naar beneden vallen. De op langere termijnen winnende strategie is dat je meer kwaliteit levert. Onze grootste klant, het OM, laat mij steeds weten dat het boven álles wil dat onze producten goed zijn.’ ‘Wij spelen internationaal in de top van de Eredivisie, dat oordeel over het NFI hoor ik ook in het buitenland. Maar tegelijkertijd wil ik zo goed mogelijk luisteren naar mijn omgeving en mijn eigen organisatie. Je moet de zaken niet rooskleuriger voorstellen dan ze zijn. En ook niet mindere dingen niet benoemen, want daar worden we niet beter van en dan halen we niet het maximale uit ons potentieel. Vooruitgang begint met kritische zelfanalyse.’ Tekst: Pieter Vermaas
OPPORTUUN
Column
Nummer 9 – 2007
Gelet op de persoon van de verdachte Als je je rechtszittingen voorbereidt via dossierstudie, maak je je automatisch, als in een soort geconditioneerde reflex, een voorstelling van de persoon van de verdachte die je achter het hekje zult zien verschijnen. Daarbij maak je je onwillekeurig vaak schuldig aan typecasting.
dat was nodig om in casu de wederkerigheid van strafbaarstelling te creëren. Juf had de kinderen ook niet met een vinger aangeraakt. Die uitlevering was dus ontoelaatbaar. Heupwiegend verliet zij de zaal, gearmd met haar vrouwelijke advocaat met wie zij inmiddels een intieme relatie had gekregen.
Ik denk aan die keer dat Argentinië de uitlevering vroeg van een vrouw van tweeendertig die zich erop toelegde zich te masturberen in aanwezigheid van kinderen, Argentinië zag daarin “ontucht in aanwezigheid van minderjarigen”. Betrokkene was uitbaatster geweest van een internaat voor de pupillen van de gegoede burgerij en placht zelf ook voor de klas te staan. Als lerares bedreef zij de verweten feiten. Ik dacht zo: dat zal wel een soort Eucalypta de heks zijn die straks uit het huis van bewaring opduikt. Een lelijk wijf dat alleen zó aan haar gerief komt. Niets was minder waar. Een mooie, zeer goed verzorgde vrouw stond op hoge hakken te wiegen achter het hekje en beantwoordde met een allercharmantste glimlach de verbaasde grijns van de president. Ons probleem was, dat de kinderen bij haar verrichtingen helemaal niet “huns ondanks” tegenwoordig waren geweest – ze hadden wat de juf daar deed best wel interessant gevonden – terwijl de feiten ook niet in het “openbaar” hadden plaats gehad. En
En dan het meisje dat zich schuldig had gemaakt aan “beroving, meermalen gepleegd” ten nadele van diverse mannen. Ze stelde via advertenties sm-behandelingen in het vooruitzicht. Ze kwam aan huis, geheel in leer gehuld. Ze bond haar cliënten vast aan hun bed. Dan belde ze haar vriend. Die stond met een bestelauto om de hoek te wachten. Samen pulsten ze het huis leeg. Ook hierbij stelde ik mij niet het timide, kleine Pippi-Langkous-achtige meisje voor dat ter zitting verscheen. Bepaald benieuwd was ik op jongstleden 3 juli naar de Oekraïense man die in de Verenigde Staten gruwelijke moorden had begaan met een cirkelzaag waarmee hij hoofd en extremiteiten verwijderde en de rompen in koffers dumpte. De zaag, dat was een saillant detail, had hij gekocht met de creditcard van één zijner slachtoffers. Dat nekte hem, want zo was hij aanstonds traceerbaar, al had hij Amerika inmiddels verlaten. Hier dacht ik aan een woesteling
met wilde blik. En niet aan een uiterst priesterlijke man, met rulle baard, die geheel in den Here vertoefde en zich bediende van de dienovereenkomstige tale Kanaäns. Vanuit zijn verhevenheid kon hij zich niet met het geding bemoeien. Hij onderging het lijdzaam, “der Welt völlig abhanden gekommen”. Incestplegers verschijnen in driedelig grijs, het lintje van de Leeuw in het knoopsgat, captains of industry slaan een bargoens uit waar je van verbleekt, alleen die éne man leek in ieder opzicht op de serieverkrachter uit het aanhoudingsbevel. De politie had dan ook, in dit geval, de verkeerde aangehouden. Tekst: Gerard Strijards
25
26
CVOM-unit Straf rolt uit ‘Zoals Cruyff zegt, het gaat om de details’
De CVOM rolt verder uit. Eind dit jaar worden “onverzekerd rijden” en “rijden onder invloed” centraal verwerkt door de unit Straf. Het gaat heel behoorlijk. ‘Maar de twee procent die fout gaat, zorgt op ons parket nog voor meerwerk.’ ning kunnen worden verwerkt. Maar eerst dus die uitrol Straf. De CVOM is in april gestart met proefdraaien 30WAM (onverzekerd rijden) en 8WVW-zaken (rijden onder invloed) voor de parketten Rotterdam en Arnhem. Na het geslaagde proefdraaien verder uitgerold vanaf 1 juni: parketten Amsterdam, Den Bosch, Den Haag, Utrecht, Haarlem en het Bureau Verkeershandhaving OM. Vanaf 1 oktober tot en met 1 december de overige twaalf parketten. Dit jaar zal de CVOM zo’n zestienduizend 30WAM zaken voor de parketten verwerken en ruim twaalfduizend 8WVW-zaken. De unit Straf zal eind dit jaar ongeveer 42 FTE tellen en vanaf 1 december aanstaande verwerkt de CVOM dus de zaken voor alle parketten en het BVOM.
Marianne Aan, CVOM: ‘We willen leren van kritiek.’
Eén ding is zeker: veranderingen en verbeteringen zijn orde van de dag bij de CVOM. De uitrol van de unit Straf is amper op gang als de CVOM straks weer een nieuwe uitdaging wacht: de introductie van de OMafdoening. Die leidt ertoe dat niet alleen zaken die nu al door de CVOM worden verwerkt, maar ook nieuwe zaken (alle feitgecodeerde overtredingen) via de OM-afdoe-
Marianne Aan, plaatsvervangend directeur CVOM en unitmanager van de unit Straf, is trots op hoe het gaat. ‘Want onze medewerkers laten zien, eerst bij de unit Mulder en nu bij de unit Straf, dat ze processen vanuit het niets kunnen opstarten en dat is bijzonder.’ Een voorbeeld van zo’n proces is het rijbewijzenproces. ‘Iedereen, ook binnen het OM was er sceptisch over of zo’n belangrijk proces als ingevorderde rijbewijzen op een centrale verwerking belegd kon worden. Hoe komt het rijbewijs bij de CVOM en hoe komt het rijbewijs weer bij verdachte terug... Terwijl het juist voor parketten, en zeker de wat kleinere, een kwetsbaar proces is vanwege het beperkt aantal medewerkers dat zich er mee bezig houdt. Wij hebben
natuurlijk kennis wel moeten “tanken”, maar omdat het bij ons nu op een behoorlijke schaal is georganiseerd, met een goede achtervang, verdwijnt die kwetsbaarheid. Verdachten die hun rijbewijs terugkrijgen, hoeven dit nu niet meer bij de balie van het parket op te halen. De CVOM verstuurt het rijbewijs via TNT als gerechtelijk stuk. Hun tracking & tracing-systeem zorgt ervoor dat altijd zichtbaar is waar het rijbewijs is, ook al ligt het rijbewijs wel eens op een andere plek dan sommigen denken. Dit is een kwestie van “oefenen” met elkaar.’ Van te voren maak je concrete afspraken over aantallen, over wie-waarover-gaat. Maar als je dan echt begint, erkent Aan, blijkt het toch nog te abstract voor de mensen die het moeten doen. ‘We moeten dus nog concreter worden. Je wilt de valkuilen voor zijn, maar dat heeft ook zijn grenzen. Je kunt heel gedetailleerd een draaiboek maken waarin staat wat er precies in welke stap fout zal gaan en hoe we die fout dan gaan oplossen. Maar je merkt ook dat je bepaalde stappen gewoon met elkaar moet doormaken. Proefdraaien is het toverwoord. Bij problemen moeten we creatief “out of the box” denken. En vervolgens moet je het proces inslijpen en telkens bijschakelen. Wat je op papier bedenkt, is niet met een druk op de knop te realiseren. Sommige dingen lopen niet goed, maar belangrijk is dat iedereen er in gelooft. Dan kun je bergen verzetten met elkaar. We vragen iedereen om kritiek terug te koppelen, dat heb je nodig om ervan te kunnen leren. Onlangs hebben we de parketten die reeds uitgerold zijn uitgenodigd voor een evaluatie-bijeenkomst, zodat we ervaringen kunnen uitwisselen over wat goed en minder goed verlopen is. Daar leren we weer van zodat de uitrol van de overige parketten soepel kan verlopen.’
OPPORTUUN
Centrale verwerking
Nummer 9 – 2007
De uitrol is dus gestart met parketten Rotterdam en Arnhem. Marianne Aan zegt alle medewerking te hebben ervaren ‘We hebben elkaar heel veel vragen gesteld en over en weer was er veel geduld, dit is een OM als concern.’ De CVOM heeft het concept goed uitgedragen, bevestigt Frank Peters, afdelingshoofd Standaardzaken van arrondissementsparket Arnhem. ‘Ik ben tevreden hoe het loopt. Maar het loopt nog niet goed genoeg. Zoals Cruyff zegt: het gaat om de details. In de overgangsfase is er te weinig aandacht voor die details geweest. In 95 tot 98 procent van de gevallen gaat het goed, en misschien maar in twee procent fout. Maar die twee procent zorgt er wel voor dat de beoogde besparingen nog niet gehaald worden en dat ze parket Arnhem tot nu toe juist meerwerk hebben gegeven.’ Peters geeft een voorbeeld. Een door de CVOM voorbereide zitting blijkt onvolkomen voorbereid te zijn en wordt om die reden volledig ingetrokken. De rechter krijgt dat bericht laat, de officier niet. ‘Op de zitting die geen zitting is, blijkt dat de zitting voor niets is voorbereid. Zeker op zo’n moment zien de rechter en de officier niet wat allemaal wel goed gaat.’
zijn één OM - en gaat dan twee uur zoeken naar een rijbewijs. Moet die administratief medewerker dan gaan zeggen: bel maar naar de CVOM, terwijl het daar misschien ook niet ligt?’ Voor zijn Arnhemse personeel is het soms moeilijk, zegt het hoofd afdeling Standaardzaken. ‘Soms komt hun baan op de tocht te staan omdat ze functievolger naar de CVOM worden. Dat vraagt van hen een dubbele loyaliteit: aan je eigen kostwinning én willen netjes hun werk overdragen. Daar zit een spanning op die je lokaal moet oplossen. Hoe? Door open te communiceren met de “bedreigde groep”. Zeggen wat je weet, en wat je nog niet weet. Met mensen praten over hun toekomst. Soms probeer je mensen “mobieler” te maken, bijvoorbeeld door het volgen van een opleiding. Mensen
vragen zich af wat dit alles betekent: een dreiging hier of een kans elders?’ ‘Maar ik geloof in het CVOM-concept. Voor een deel zijn de minpuntjes ook gewoon de kinderziektes die erbij horen - ik ben geen negatieveling, maar zeg dit om ervan te leren. Het laatste wat ik wil is dat de CVOM zich moet gaan aanpassen aan 19 parketten. ‘De kracht van de nieuwe werkwijze is juist dat je een massa zaken standaard en uniform verwerkt. Daarbij is weinig ruimte voor maatwerk, en dat móét ook, want anders raak je je winst weer kwijt. Het gaat erom om op één plek de slimste en efficiëntste manier toe te passen. OM-breed hebben we daar profijt van, dus moeten we als parket daar loyaal aan meewerken.’ Tekst: Pieter Vermaas
Een ander voorbeeld betreft ROMA, het systeem waarvan politie, OM, CBR, gemeente en de RDW gebruik maken voor het raadplegen van de status van geldigheid/bezit rijbewijzen). Het wordt beheerd door het CBR. Het is belangrijk dat dit goed wordt ingevuld anders denkt de politie bijvoorbeeld dat een rijbewijs in Arnhem ligt, terwijl het bij de CVOM in Utrecht ligt. ‘Dat soort onduidelijkheden in details leidt tot gezoek en extra werk op de administratie. Een AM’er staat dan een boze burger te woord, wil het zelf oplossen - want we Frank Peters, AP Arnhem: ‘Voor ons personeel is het soms moeilijk.’ Foto’s: Marleen Noordergraaf
27
28
Personalia Arrondissementsparket Alkmaar
Arrondissementsparket Zutphen
Switch: Leo Maat (van BVOM) Uit: Ryan Lievaart
In:
Arrondissementsparket Amsterdam
Ressortsparket Den Haag
S.A. van Vliet (officier van justitie) J. Otto, L.D. Houwen (centrale administratie) H. de Boer (sectiechef kanton) Y.J. v/d Leede - Drift (managementsassistente) Switch: E. Kroon, M. Grotenhuis, C.A. Zijlstra M.B. Nawij, J. Harrachi, J.S.W. Boorsma, S. Snijders, Uit: D. Gefferie, S. Martis, S. Mast
Switch: Fred van Es (naar het gerechtshof Den Haag) Kiki Plugge (naar het arrondissementsparket Den Haag) Uit: Carola van Hulten, Tara Fakkel
In:
Arrondissementsparket Arnhem Ine Meulendijks, Jantien Kolkman, Tjade Feuth (officieren van justitie) Kubra Canli, Willemien Hogewind, Zaynab Trehy (stagiaires) Marloes Zewald, Jelle van der Meiden, Chantal Korthouwer (administratief medewerkers) Petra Wolters (communicatieadviseur) Switch: Pierre Raaijmakers (voor een jaar van parket Zutphen) Nico Wagener Uit: In:
Pascal Aartsen, Sema Yildirim, Kevin Keurentjes, Elodie Stokman (administratief medewerkers)
Parket-Generaal Richard Wishaw (auditor bij B&B) Bert Demeerseman (senior wetenschappelijk onderzoeker bij Wetenschappelijk Bureau) Rob Wessels (clustercoördinator business control bij B&B) Steven Burgmeijer (projectadviseur bij O&I) Ahmed Amhaini (financial auditor bij B&B) Kathelijne de Kort (projectleider bij B&B) Jeroen Bernhart (senior beleidsmedewerker bij F&F) Switch: Juriaan Simonis (naar Wetenschappelijk Bureau) In:
BVOM Marcel van den Aardweg (beheerder handhavingsmiddelen) Switch: Leo Maat (naar parket Alkmaar) In:
Arrondissmentsparket Breda In: Danielle Laheij, Sandra de Wilt (officieren van justitie) Switch: Lucas van Delft (van parket Dordrecht) Odette Zonneveld (naar Landelijk Parket) Michael Kuklinski Uit:
CVOM In:
Arrondissementsparket Dordrecht In:
Uit:
Jan Pieter Dietvorst, Claire de Koning, Irene van Gils (parket secretarissen) Rachel van Cudogham (adjunct secretaris) J. Wolters (RAIO) Jasper van Benkum (parket secretaris) Johannes Frankruijter (RAIO)
Uit:
I. de Waard-den Hoet, Najat Azizi, Coen van den Berg, Indesha Clarke, Silvia van Lingen (administratief medewerkers) Esther Heerkens - de Bruijn (P&O adviseur) Alfred Bons, Peter Haasjes (medewerkers post/repro) Fred Feller, Joyce Mulder-Tollenaar (unit managers) Arnold Rijks (zittingsvertegenwoordiger) Anna Den, Froukje Kootstra (management assistentes) Jessica van Soest, Dominique Rademaker, Maaike Koeman
Rijksrecherche Arrondissementsparket Groningen Judith Schipper (medewerker bestuurlijke informatie 1 dag in de week) André Kuipers (medewerker facilitair beheer) Switch: Andries Jongsma naar AP Amsterdam (voor 8 maanden) In:
Arrondissementsparket Maastricht In:
Uit:
Rianne Micheels (stagiaire, ondersteuning euregionale zaken) Edwin Faarts (beleidsmedewerker / BIV) Hans Tromp (ambtelijk secretaris DB en MT, afdeling O&B) Alper Çinar
Uit:
mw. E.M.L. van Wakeren-van Groenendael, mw. A.E. Poortvliet
Personalia
OMgeslagen
OMgeslagen Achterstanden wegwerken Elke maandag en in zijn schoolvakanties werkt Kevin Keurentjes voor het parket Zutphen. Via een uitzendbureau is hij - en nog een aantal studiegenoten - aangetrokken om achterstanden weg te werken. Kevin werkt op de afdeling Executie, zet vonnissen in Compas, zorgt dat opgelegde geldboetes naar het CJIB worden doorgestuurd en opgelegde taakstraffen bij de reclassering terechtkomen. Maar dat was niet altijd zo. ‘In 2004 liep ik al stage in Zutphen voor mijn MBO-opleiding administratief juridisch medewerker openbaar bestuur aan het ROC in Deventer. Na mijn stage heb ik het OM gevraagd of ik in mijn schoolvakantie kon blijven werken. Dat kon,’ aldus Kevin Keurentjes. ‘Ik zat bij Verkeer, Kanton en Mulder. Het was zo druk bij Kanton dat ik, naast mijn studie, één dag per week kon blijven werken.’ Kevin haalde zijn MBO diploma en begon aan zijn studie HBO rechten. Hij bleef werken voor het parket Zutphen. ‘Afgelopen april ben ik ingewerkt bij Executie en heb daar gezeten tot na de zomervakantie. Waarom ik dan als nieuwe medewerker vermeld sta? Ik ben er na de zomervakantie even tussenuit geweest. Verleden maand ben ik weer als uitzendkracht begonnen.’ Keurentjes is de niet de enige student die is aangetrokken. HBO Rechtenstudenten Pascal Aartsen en Sema Yildirim werken ook één dag in de week bij het OM in Zutphen om achterstanden weg te werken. Tekst: Thea van der Geest
‘We komen alleen met dingen naar buiten wanneer we dat zeker weten. Dan ben ik er niet bang voor dat dat zal leiden tot strafvermindering.’ Fungerend hoofdofficier van het parket Den Haag Kitty Nooy. RTL Boulevard, 15 oktober 2007 ‘Ik vind eigenlijk dat je niet meer dan tweemaal aan iemand een taakstraf moet opleggen. Het OM hanteert richtlijnen op basis waarvan je geen taakstraf oplegt. Ik zou willen adviseren aan de zittende rechter: hanteer diezelfde richtlijnen.’ Directeur reclassering Sjef van Gennip. Zembla, 14 oktober 2007 ‘Het Openbaar Ministerie, waar ik voor werk, is een kwetsbare organisatie. Daarom is oplettendheid altijd geboden.’ Communicatiemedewerker en plaatsvervangend persvoorlichter bij het OM in Groningen Karin Hoving zegt dat negen van de tien journalisten te goeder trouw zijn, maar dat ze er altijd op bedacht is dat ze net met die ene met een gebruiksaanwijzing te maken heeft. Carp, 2 oktober 2007 ‘Je kent Joop niet. Joop is net Holleeder.’ Dat zou Shirley O. tegen haar omgekomen vriend Bram Zeegers hebben gezegd over haar ex-vriend Joop B. Vrij Nederland, 20 oktober 2007 ‘Ik wil laten zien dat ik geen monster ben en dat ik me schaam.’ Na een aantal gesprekken met herstelbemiddelaar Jeanet Jansen wilde dader “Rein” zijn slachtoffer graag ontmoeten. Justitie Magazine, 7 september 2007 ‘Mijn uitgangspunt is: decentraal tenzij.’ Minister van Binnenlandse Zaken Guusje ter Horst wil de radicalisering van jongeren zo veel mogelijk decentraal aanpakken. Bij de bestrijding van crises en rampen ligt de verantwoordelijkheid ook in eerste instantie op regionaal niveau. Blauw, 13 oktober 2007 ‘Als er geen bordelen in een gemeente mogen zijn, verdwijnen ze in illegaliteit.’ Henk Werson, expert van het Landelijk Expertisecentrum Mensenhandel. Blauw, 13 oktober 2007 Samenstelling: Rahany Gramberg
29
30
INTERNATIONAAL Jurisprudentie
de veroordeelde langer in detentie doorbrengt
Aldus is in deze zaak niet het Verdrag maar de
dan het geval zou zijn geweest als hij niet was
Overeenkomst van toepassing.
overgebracht. De overbrenging leidt tot uitstel van vrijlating maar niet tot verhoging van de straf
Het uitleveringsverzoek betreft executie van een
als gevolg van toepassing van recht. De vraag
vonnis terzake (1) “in groepsverband door het
WOTS- langere feitelijke detentie na over-
die voorligt, is of een de facto langere straf na
uitlokken van ruzie de rust van burgers en de
brenging door toepassing van VI regeling
overbrenging in strijd is met artikel 5 van het
openbare orde geweld aandoen en daarbij men-
Europese Hof voor de Rechten van de Mens, 27
Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens
sen licht lichamelijk letsel aandoen” en (2) “een
juni 2006 (22318/02, 28578/3), 15 maart 2005
dat beschermt tegen arbitraire detentie? Het hof
ander door schuld van het leven beroven”. Artikel
(38704/03)
geeft aan dat het Verdrag inzake overbrenging
1 van de Overeenkomst bepaalt de feiten waarvoor
van gevonniste personen lidstaten niet verplicht
uitlevering kan worden toegestaan. Nu hierin
De zaak uit 2006 betreft twee personen met een
tot overname van elkaars normen. De strikte
niets is opgenomen terzake “dood door schuld”of
gelijke casus. Het gaat om Hongaarse onderdanen
voorwaarde dat een overgenomen straf niet lan-
daarmee gelijk te stellen delicten kan het onder 2
die in Zweden worden veroordeeld voor drugsfei-
ger mag duren dan wanneer deze zou worden
genoemde feit niet tot uitlevering leiden.
ten tot een gevangenisstraf. Enige tijd later worden
ondergaan in de staat van veroordeling zou voorts
ze ongewenst vreemdeling verklaard. De Zweedse
de internationale samenwerking niet bevorderen.
De stelling van de opgeëiste persoon dat hij
autoriteiten zijn voornemens hen zonder instem-
Het Hof overweegt dat de mogelijkheid van een
onschuldig is kan niet leiden tot ontoelaatbaarheid
ming over te brengen naar Hongarije om aldaar
langere detentieduur na overbrenging op zichzelf
van de uitlevering nu het (a) gaat om executie-
de Zweedse straf verder te ondergaan, op grond
niet leidt tot een arbitraire situatie, zolang deten-
uitlevering terzake een onherroepelijk vonnis en
van artikel 3 van het Aanvullend Protocol bij het
tieduur niet tijdens de strafprocedure opgelegde
(b) door de opgeëiste persoon niet is aangevoerd
Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste
straf niet overschrijdt. Van een arbitraire situatie
dat het verzoek om uitlevering op een kennelijke
personen. De veroordeelden tekenen bezwaar aan
kan pas sprake zijn als de detentieduur na over-
misslag berust.
tegen dit voornemen. Zij stellen ondermeer dat zij
brenging flagrant disproportioneel zou zijn ten
in Hongarije onder een zwaarder regime geplaatst
opzichte van de detentieduur in de verzoekende
De opgeëiste persoon stelt dat onduidelijk is of,
zullen worden en langer in detentie moet verblij-
staat, hier niet aan de orde. In dat geval kan
en zo ja hoeveel, straf hij zal moeten ondergaan
ven. In Zweden hebben zij de redelijke verwach-
bovendien de veroordelende lidstaat slechts ver-
na uitlevering nu in het Bosnische vonnis een
ting na 2⁄3 van de straf vrijgelaten te worden. In
antwoordelijk gehouden worden voor de gevolgen
gecombineerde straf voor beide feiten is opgelegd
Hongarije krijgen zij een strikt gevangenisregime
die voorzienbaar waren ten tijde van het nemen
(terwijl sprake is van gedeeltelijke ontoelaatbaar-
opgelegd waarbij pas na 4⁄5 van de straf voorwaar-
van het overbrengingsbesluit.
heid van de uitlevering) en hij bovendien al een
delijke vrijlating mogelijk is.
gedeelte van zijn straf heeft ondergaan. De Hoge Raad overweegt dat de uitleveringsrechter buiten
De zaak uit 2005 betreft een onderdaan van
Executieuitlevering-toepasselijk verdrag, dub-
staat is te beoordelen welk gedeelte van een straf
Estland die in Finland wordt veroordeeld voor
bele strafbaarheid, onschuldverweer, aftrek
geacht moet worden te zijn opgelegd terzake de
drugsfeiten tot een gevangenisstraf. Enige tijd
ondergane detentie en strafoplegging bij
feiten waarvoor uitlevering ontoelaatbaar is ver-
later wordt hij ongewenst vreemdeling verklaard.
gedeeltelijke toelaatbaarheid, bevoegdheid
klaard. Dit oordeel komt toe aan de autoriteiten
De Finse autoriteiten zijn voornemens hem zonder
minister van justitie en eigen onderdanen
van de verzoekende staat. Ditzelfde geldt voor de
zijn instemming over te brengen naar Estland
Hoge Raad, 28 augustus 2007 (LJN:BA6580)
vraag in hoeverre al ondergane detentie in mindering moet worden gebracht op de tenuitvoerleg-
om aldaar de Finse straf verder te ondergaan, op grond van artikel 3 van het Aanvullend Protocol bij
Uitleveringsverzoek van Bosnië-Herzegovina ter-
het Verdrag inzake de overbrenging van gevon-
zake executie van een vrijheidsstraf. De Hoge Raad
niste personen. De veroordeelde tekent bezwaar
heeft bij arrest van 20 juni 2006 (niet gepubliceerd)
De gestelde gezondheidstoestand van de opge-
aan tegen dit voornemen. Hij stelt ondermeer dat
de uitspraak van de rechtbank (uitlevering toe-
eiste persoon komt blijkens artikel 10, lid 2 UW toe
hij in Estland langer in detentie moet verblijven. In
laatbaar) vernietigd en bevolen dat de opgeëiste
aan de minister van justitie. Ook de gestelde vrees
Finland komt hij na 1⁄2 van zijn straf in aanmerking
persoon zal worden gehoord. Bij arrest van heden
voor te ondergane marteling komt ter beoordeling
voor voorwaardelijke invrijheidstelling, terwijl hij in
overweegt de Hoge Raad als volgt.
toe aan de minister van justitie.
voorwaardelijke invrijheidstelling (zonder dat op
Blijkens notawisselingen tussen de Nederlandse
De opgeëiste persoon stelt dat uitlevering niet
voorhand duidelijk is dat dit zal worden verleend).
autoriteiten en die van Bosnië-Herzegovina is
opweegt tegen de gevolgen voor zijn leven en
De Finse rechtbank verwerpt het bezwaar. De
na diens onafhankelijkheid voortgezette toepas-
gezin nu hij reeds 8 jaar in Nederland verblijft
veroordeelde wendt zicht tot het Hof. Gedurende
sing overeengekomen van de Overeenkomst
en een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd
deze periode reageren de autoriteiten van Estland
tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het
heeft. De Hoge Raad overweegt dat artikel 1 van
echter niet op het officiële overbrengingsverzoek
Koninkrijk Servië van 11 maart 1896 tot regeling
de Overeenkomst enkel inhoudt dat partijen hun
van de Finse autoriteiten. Op het moment van de
der wederzijdse uitlevering van misdadigers. Op
eigen onderdanen niet uitleveren waardoor eiser
uitspraak van het Hof verblijft de veroordeelde nog
25 april 2005 is Bosnië-Herzegovina toegetreden
hierop geen beroep kan doen.
steeds in Finland, in een halfopen inrichting.
tot het Europees Uitleveringsverdrag en op 24 juli
ging van de straf.
Estland pas na 2⁄3 van zijn straf kan verzoeken om
2005 is het voor dit land in werking getreden. Het
Tekst: Linda Bregman, Ministerie van Justitie,
In beide zaken merkt het Hof op dat toepassing
uitleveringsverzoek dateert van 28 april 2005 en
Afdeling Internationale Rechtshulp in Strafzaken,
van het Verdrag er in principe toe kan leiden dat
verdragen hebben geen terugwerkende kracht.
telefoon 070 – 37 07 468
OPPORTUUN
Verkeer
Nummer 9– 2007
verkeer
bevorderen met het verkeer mee is gereden en
sprake zou zijn van een voortgezette handeling in
dat het niet de bedoeling kan zijn op één wegtra-
de zin van art. 56 van het wetboek van strafrecht
ject een drietal beschikkingen op te leggen bin-
geldt, dat art. 2, eerste lid, WAHV voorzieningen
Tijdens het rijden losse lading van het
nen een tijdsbestek van vijftien minuten. Het hof
van strafrechtelijke aard uitsluit. Volgt bevesti-
voertuig laten vallen
is van oordeel dat de onderhavige gedraging niet
ging van de beslissing van de kantonrechter tot
Gerechtshof Leeuwarden 24 september 2007,
hetzelfde feit betreft als de 8 en 15 minuten later
ongegrondverklaring van het beroep.
WAHV 07/00509
gepleegde snelheidsovertredingen. De betrokkene heeft in dit tijdsbestek voldoende gelegenheid
Aan de betrokkene is een administratieve
gehad zich aan de geldende maximumsnelheid
Vluchtstrook-gebruik of dóórstromen?
sanctie van € 200,– opgelegd vanwege het feit
te houden, hetgeen hij heeft nagelaten. Dat er in
Gerechtshof Leeuwraden 2 oktober 2007, WAHV
“dat hij met een voertuig heeft gereden, terwijl
dit geval slechts een aantal minuten tussen beide
07/00574
de losse lading die mogelijk van het voertuig
feiten zit, maakt nog niet dat er sprake is van één
kon vallen, niet deugdelijk was afgedekt” (art.
feit. Volgt bevestiging van de beslissing van de
De betrokkene is een sanctie opgelegd voor
5.1.2. in samenhang met art. 5.18.6, tweede lid
kantonrechter tot ongegrondverklaring van het
(volgens de verbalisant over ca. 300 meter) het
van het Voertuigreglement - VR). De verbali-
beroep.
buiten noodzaak gebruik maken van de vlucht-
sant had verklaard in het zaakoverzicht van het
strook. Hij stelt echter dat de betreffende afrit
CJIB dat de wagen (een betonmixer) beladen
geregeld zorgt voor grote verkeersopstoppingen
was met cement en dat het voertuig over een
Eén sanctie in plaats van twee?
waarbij de file op de afrit doorloopt tot op de
afstand van 30 meter cement verloor, vermengd
Gerechtshof Leeuwarden 17 juli 2007, WAHV
hoofdbaan van de snelweg, hetgeen gevaarlijke
met grote kiezels. De betrokkene stelt dat het
07/00506
situaties oplevert. De vaste praktijk is ontstaan
beton vervoerd wordt in een daarvoor bestemde
dat het verkeer op de afrit zich splitst in twee
vrachtwagen met betonmixer en dat anders dan
De betrokkene is geverbaliseerd voor een tweetal
stromen: één voor het verkeer dat onder aan de
in de gevallen waarvoor de sanctie is opgelegd
snelheidsoverschrijdingen. De eerste vond plaats
afrit linksaf slaat en één voor het rechtsafslaand
geen sprake is van dat de chauffeur van de
om 12.58 uur op de N31 en de tweede (de onder-
verkeer. Omdat de afrit slechts uit één rijstrook
vrachtwagen de lading zou moeten bevestigen of
havige “Mulder-zaak”) om 13.05 uur op de A7.
bestaat, maken beide stromen daarbij deels
afdekken. Het hof overweegt dat het begrip losse
Voor het eerste feit is de betrokkene inmiddels
gebruik van het links, resp. rechts naast de door-
lading, gelet op de toelichting in de regelgeving,
strafrechtelijk veroordeeld. Door de geschei-
getrokken streep gelegen wegdek. Deze situatie
ziet op lading die naar zijn aard niet op of aan
den behandeling van de twee zaken meent de
doet zich op vergelijkbare afritten elders in het
het vervoermiddel bevestigd kan worden, maar
betrokkene in zijn verdediging te zijn geschaad.
land ook voor en wordt gewoonlijk gedoogd. De
los op of in het vervoermiddel geladen dient te
Door toepassing van het “ne bis in idem”- begin-
betrokkene is van mening dat het in strijd is met
worden. Naar het oordeel van het hof valt vloei-
sel én het leerstuk van de voortgezette handeling
het gelijkheidsbeginsel dat hij voor deze gedra-
baar beton in een betonmixer derhalve onder
hadden de beide zaken in één strafzaak in hun
ging is geverbaliseerd. Het hof overweegt dat een
het begrip losse lading als bedoeld in art. 5.18.6.,
onderlinge samenhang beoordeeld dienen te
gebrekkige doorstroming van het verkeer niet
tweede lid, VR. Naar de overtuiging van het hof
worden. Er is immers sprake van één gedraging
als een noodgeval in de zin van deze bepaling
kan het niet anders dan dat er na het laden dan
met hetzelfde schuldverwijt, binnen korte tijd na
kan worden aangemerkt. Het door de betrok-
wel lossen vloeibaar beton is achtergebleven in
elkaar begaan als gevolg van één en dezelfde
kene geschetste gebruik van de vluchtstrook ter
de trechter en/of de stortgoot bij de opening van
gemoedstoestand gedurende dezelfde rit. Nu
bevordering van de doorstroming van het verkeer
de betonmixer. Ten aanzien van dit achtergeble-
reeds een strafrechtelijke vervolging voor de
is naar het oordeel van het hof, hoewel uit prak-
ven vloeibaar beton heeft de betrokkene kenne-
eerste overtreding heeft plaatsgevonden, is het
tische overwegingen niet geheel onbegrijpelijk,
lijk niet de nodige maatregelen als bedoeld in art.
opleggen van een administratieve sanctie in strijd
maar onaanvaardbaar. Wanneer de inrichting van
5.18.6., tweede lid, VR genomen of laten nemen
met algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
de weg ontoereikend is om de verkeersstroom
om te voorkomen dat dat beton tijdens het rijden
Het hof is anders dan de betrokkene van oordeel
aan te kunnen, is het aan de wegbeheerder
van het voertuig kon vallen. Derhalve is naar de
dat de onderhavige gedraging niet hetzelfde feit
om de nodige maatregelen te treffen. Van enig
overtuiging van het hof komen vast te staan dat
betreft als de vijftien kilometer en zeven minuten
gedoogbeleid ter zake is - anders dan de betrok-
de gedraging is verricht. Volgt bevestiging van de
eerder gepleegde snelheidsovertreding. Dit geldt
kene kennelijk meent - geen sprake. De enkele
beslissing van de kantonrechter tot ongegrond-
te meer nu de betrokkene immers bij het verlaten
omstandigheid dat wellicht veel vergelijkbare
verklaring van het beroep.
van de N31 en het oprijden van de A7 zich in
gedragingen om welke reden ook onbestraft
een nieuwe verkeerssituatie heeft begeven waar
blijven, brengt – wat daar verder ook van zij – niet
andere (snelheids-)regels golden. Derhalve is
mee dat in het onderhavige geval van de sanctie
Eén sanctie in plaats van drie?
hij na de overtreding op de N31 nadrukkelijk
moet worden afgezien. Het hof ziet evenmin
Gerechtshof Leeuwarden 21 augustus 2007,
opnieuw in de gelegenheid geweest om zich
aanleiding om het bedrag van de sanctie te mati-
WAHV 07/00776
aan de geldende maximumsnelheid te houden,
gen. Volgt bevestiging van de beslissing van de
hetgeen hij opnieuw heeft nagelaten. Dat er in
kantonrechter tot ongegrondverklaring van het
De betrokkene was in drie gevallen bekeurd voor
dit geval ‘slechts’ zeven minuten tussen beide
beroep.
het overschrijden van de toegestane maximum
feiten zit en dat er wellicht “causaal verband”
snelheid, t.w. om 10.32 uur op de rijksweg A28,
tussen die feiten bestaat, in de zin dat de betrok-
Tekst: Koos Spee,
om 10.40 uur op de A12 en om 10.47 (ook) op
kene haast had, maakt nog niet dat er sprake is
Bureau Verkeershandhaving OM.
de A12. Hij stelt dat hij om de verkeersstroom te
van één feit. Voor zover wordt aangevoerd dat er
Voor complete teksten, bel 0346-333310.
31
Cadeau van de korpschef van politieregio Noord- en Oost-Gelderland voor de op 13 september geïnstalleerde nieuwe hoofdofficier van justitie in Zutphen, Ludo Goossens.
Claudia Elsman als ‘Zeeuws Meisje’ tijdens het personeelsuitje van het parket Dordrecht op Schouwen-Duivenland.
Op het Praktijkcongres Succesvol Persbeleid, op dinsdag 9 oktober in Spant! in Bussum, heeft Harm Brouwer een korte toespraak gehouden voor een zaal vol met persvoorlichters en woordvoerders. Dagvoorzitter Paul Witteman (links) leidde het debat. Telegraaf-misdaadverslaggever Bert Huisjes (rechts) gaf Brouwer complimenten over de openheid van het OM.
Officier Herman Harmeijer en fungerend hoofdofficier Gerard Veenstra van het parket in Lelystad schoffelen in het groen van landgoed De Kemphaan in Almere om te ervaren hoe het voelt om een werkstraf uit te voeren.
Leon Plas biedt Harm Brouwer tijdens zijn bezoek aan het ressortsparket Den Haag het eerste jaarverslag van de cassatiedesk aan. Sinds 1 maart 2006 gaan alle door het OM ingestelde cassatieberoepen naar de Hoge Raad via de cassatiedesk bij het ressortsparket Den Haag.
Tijdens een wervelende ontbijtshow in Breda wordt vertrekkend officier Odette Zonneveld door NAAT - het Antilliaans Arrestatieteam - met ochtendgymnastiek opgewarmd voor haar nieuwe functie bij het Landelijk Parket.
Teamleider Maatwerkzaken Henk Supèr wordt gefeliciteerd door hoofdofficier Monte van Capelle met zijn 25 dienstjaren!
Samenstelling: Thea van der Geest