INTERNATIONAAL
SAMENWERKING MET INNOVATIEF EN ‘COMPLEMENTAIR’ ISRAËL OP EEN LAAG PITJE
HIGH TECH, LOW IMAGE Israël is een echt hightech land, vol ondernemende start-ups. Niet voor niets hebben veel Amerikaanse oem’ers er r&d-vestigingen. Net als de Nederlandse hightech is de Israëlische gericht op ‘high mix, low volume’, maar veel minder marktgeoriënteerd en strategisch. Samenwerking ligt dus voor de hand, maar staat op een laag pitje. Een verklaring hiervoor is het matige politieke imago van Israël in Europa. Nederland heeft inmiddels zijn ambassade in Tel Aviv uitgebreid, maar belangrijker is wellicht het
• Israëli vormen een ondernemend volkje en beginnen graag hun eigen bedrijf. • Rond de Technion-campus in Haifa zijn veel mondiale bedrijven gevestigd. • Israëlische – directe – mentaliteit complementair aan flexibele Nederlandse handelsgeest.
veranderende politieke klimaat in Israël. DOOR MARTIN VAN ZAALEN
W
ie in Israël voor het eerst reist, doet er goed aan zijn reisschema niet te strak in te richten. Want de vindbaarheid van bedrijven en organisaties laat nogal te wensen over. Met vage routebeschrijvingen en plattegrondjes, verscholen gevelbelettering en het ontbreken van straatnamen buiten de grote steden, zit er niet veel anders op dan te bellen. Voor je het weet ben je een half uur verder, terwijl de Israëli het wel op prijs stellen dat je stipt op tijd komt.
me’ industrie – veel grote multinationals en kleine start-ups – waarvan de sterkte ligt in de semicon, onder meer in de inspectiesystemen die bij de productie van chips, lcd’s en oled’s worden gebruikt en daarnaast in de digital printing. ‘Een van de belangrijkste technologische sterktes van Israël is het heel snel zeer zuivere beelden kunnen genereren van producten als pcb’s, sensors en flatpanels en daarin de fouten herkennen. Een sterkte die zijn roots heeft in de militaire luchtvaartindustrie. Om die reden zit ook Philips hier met ontwikkeling voor ct-scanning-activiteiten. De printing-industrie is geworteld in de vinding van Benny Landa, digital printing.’
Applied Materials, Orbotech en KLA-Tencor. Shemer doet de engineering van het frame en ontwerpt de behuizing, produceert de metalen onderdelen en de bekabeling en assembleert het geheel tot een werkende machine. Een deel van die activiteiten is ondergebracht in een 90/10 joint venture met het Eindhovense NTS. De onderdelen van de – veelal Amerikaanse – multinationals waarmee Shemer zakendoet, zijn vaak voortzettingen van eerder overgenomen Israëlische bedrijven. Daarnaast bestaat de klandizie uit jonge, hightech start-ups, kleine oem’ers met eigen ip. Want Israeli vormen een ondernemend volkje en beginnen graag hun eigen bedrijf.
ONDERNEMEND
GELD GENOEG
Juist hoogwaardige inspectie- en printingapparatuur bouwt Shemer build-to-spec in z’n drie vestigingen in Israël. De kerntechnologie van de machines is volledig afkomstig van klanten als
Die ambitie geldt als een van de belangrijkste succesfactoren van de Israëlische economie. In 2010 en 2011 boekte die een groei van rond de 4,5 procent en vorig jaar was er nog een plus van
DWARSDOORSNEDE De eerste – verlate – interviewafspraak is in het noorden van het land met general manager Yaron Itay van Shemer, een toeleverancier die een typische dwarsdoorsnede van de Israëlische hightech industrie bedient. Het is een ‘high mix, low volu-
‘ZE COMMUNICEREN EEN BEETJE ZOALS WIJ, HEEL DIRECT’ Het Holst Centre werkt samen met Orbotech, een Israëlisch bedrijf gespecialiseerd in de ontwikkeling en productie van systemen voor het snel inspecteren en repareren van lcd-panelen, als onderdeel van de lcdproductielijnen. Het participeert daartoe in drie EU-gesubsidieerde pre-competitieve Holst-programma’s voor het verbeteren van de produceerbaarheid van oled’s, smart labels en organische zonnecellen. Gesprekpartner voor Orbotech binnen Holst is Pim Groen, tevens deeltijdhoogleraar in Delft, en hij is vooral te spreken over de kwaliteit van de vraagstellingen die de onderneming inbrengt. ‘Praktijkgevoede vragen gericht op de langetermijnontwikkelingen. Daarnaast brengen ze de nodige kennis in van lasertechnologie en andere methodes voor het repareren van oled’s.’ Groen ervaart de Israëli als altijd scherp: ‘Ze weten heel goed waar ze het over hebben en houden van een hoog werktempo. Ze willen graag snel resultaat zien. Zij zullen niet zo gauw bijdragen aan het onderzoek van
38
september 2013
universitaire aio’s die op de veel langere termijn gericht zijn. En ze communiceren een beetje zoals wij, heel direct. Als iets niet bevalt, draaien ze er niet om heen.’ Voor Orbotech was met name de knowhow binnen Holst/TNO op het gebied van 3D-printing de reden om contact aan te knopen, nu zo’n vijf jaar geleden. ‘Wij zien veel kansen voor deze technologie en dus voor de systemen die de resultaten van het 3D-printingproces moeten inspecteren en corrigeren’, vertelt new business manager Zvi Kotler. ‘En binnen TNO is veel kennis op dit gebied verzameld.’ Concrete verwachtingen had hij niet toen Orbotech de samenwerking aanging. ‘We gingen er open in om te zien wat er voor ons aan kennis en relaties uit zou kunnen komen. Tot dusver zijn we tevreden over de resultaten, bieden ze ons inzicht in de markten van morgen vooral in de emerging markets van Azië. Inzichten die we natuurlijk niet één op één kunnen toepassen in onze processen, maar die ons wel een goed beeld geven van wat er komt kijken bij de pro-
ductie van bijvoorbeeld flexibele oled’s en elektronica.’ Wat Kotler ook aanspreekt is dat Holst als een bruggenhoofd dient naar andere partijen, als de TU Delft en Eindhovense start-ups als InnoPhysics. Deze samenwerking met een buitenlandse partij op het gebied van pre-competitieve ontwikkeling is uniek voor Orbotech. ‘Nee, wij hebben dergelijke samenwerkingen niet met onderzoeksinstituten in anderen landen. Met de Nederlanders klikt het wel’, stelt hij vast. ‘Zij en wij delen eenzelfde ondernemende spirit. Het viel mij op dat veel onderzoeksmedewerkers niet alleen voor het instituut werken, maar ook hun eigen start-up hebben. Dat zie je hier in Israël ook veel. Die gelijkgestemdheid biedt een basis voor meer samenwerking.’
www.orbotech.com www.holstcentre.com
2,9 procent (CIA World Factbook), terwijl het land niet rijkelijk bedeeld is met grondstoffen en zich omringd weet door vijandige buren. Yaron Schrotter, directeur Economische Zaken van de Israëlische ambassade in Den Haag, ziet een ondernemende mentaliteit die sterk Amerikaanse trekken heeft: ‘Dat is in Israël het adagium: je neemt risico’s, je faalt en je probeert opnieuw, net zo lang tot je slaagt. Als de beste ondernemers worden gezien zij die al een aantal keren failliet zijn gegaan. Zij krijgen het gemakkelijkst toegang tot venture capital.’ En juist dat geld is er genoeg. Volgens Dow Jones VentureSource is er per inwoner in 2008 meer dan 250 dollar aan venture capital geïnvesteerd, ruim twee keer meer dan in de VS. En de overheid doet er nog ’ns een schep bovenop, met een revolving fund van zo’n 315 miljoen euro. Shemer, waar Yaron Itay leiding aan geeft, is een Israëlische toeleverancier die een typische dwarsdoorsnede van de Israëlische
NIET STRATEGISCH Schrotter kleurt die ondernemende mentaliteit verder in: ‘Wij zijn een dynamisch volk dat snel willen acteren, snel resultaten wil boeken. Het betekent tegelijk dat we wel goed op korte termijn kunnen plannen, maar niet strategisch op de langere termijn. Met onder meer als gevolg dat veel ondernemingen jong zijn. Israël kent een groot aantal starters, zeer kleine bedrijfjes van hooguit vijf medewerkers. Dat heeft te maken met die risicobereidheid en die kortetermijnfocus, de kleine thuismarkt. In de eerste één à twee jaar wordt een idee uitontwikkeld, vervolgens wordt het naar de markt gebracht en als een onderneming eenmaal is uitgegroeid tot vijftig personen of meer, wordt het verkocht, vaak aan een grote Amerikaanse multinational. Die onderneming zorgt voor toegang tot de wereldmarkt, de r&d blijft vaak in Israël.’ Vandaar dat bedrijven als Intel, Microsoft en ook Google – dat mogelijk de Israëlische TomTom-concurrent Waze overneemt – allen hun eigen r&d-vestiging in de Joodse staat hebben.
VEEL GOEDE IDEEËN Aart van ’t Land, business developer van Lely, woont en werkt sinds anderhalf jaar in Israël en is zeer onder de indruk van het technisch vermogen en de energie van de Israeli. Een deel van zijn baan bestaat uit het bezoeken van potentiële en bestaande toeleveranciers van de Nederlandse melkrobotbouwer in het land en dus hij heeft van die kwaliteiten een goed beeld kunnen opbouwen. ‘Mobileye bijvoorbeeld (met hoofdkantoor in Amsterdam, red.) heeft een technologie ontwikkeld voor het detecteren van overstekende
hightech industrie als klant heeft. Foto’s: Com-magz
voetgangers. Interessant voor de automotive, maar mogelijk ook voor ons, omdat wij onbemand werkende landbouwwerktuigen daarmee zouden kunnen uitrusten. Ik kom met heel veel Israëlische bedrijven in contact, ook met startups met veel goede ideeën en technologieën.’
cesfactor. In Nederland worden talenten veel minder gericht gestimuleerd en uitgedaagd. Maar dat zit ook in de aard van het volk, het elkaar voortdurend uitdagen: zet drie Joden bij elkaar en je hebt zes meningen, luidt een gezegde.’
MONDJESMAAT TALPIOT-PROGRAMMA Veel van die start-up-ideeën en -technologieën hebben hun oorsprong in de defensie-industrie. De Israëlische belastingbetaler en de VS (drie miljard dollar per jaar) steken veel geld in het Israëlische leger, waardoor ontwikkelingen mogelijk worden die anders onbetaalbaar zouden zijn. Daarnaast heeft datzelfde leger een grote invloed op het onderwijs aan de ondernemers-van-detoekomst, weet Van ’t Land. ‘Al tijdens de middelbare school worden jongeren door militaire scouts gevolgd, voor een eerste selectie. En uiteindelijk komen ze bij díe militaire eenheid die hun specifieke kwaliteiten goed kan gebruiken. Ze hoeven niet per se heel slim te zijn, maar ze worden ingezet voor precies dat doel waar hun talenten van pas komen.’ Nog tijdens hun drie jaar militaire dienst gaan de toppers, in het kader van het Talpiot-programma, voor studies als wiskunde en natuurkunde naar de Hebrew University, doen er onderzoek naar bijvoorbeeld imaging bij het grote militaire luchtvaartbedrijf Rafael. ‘Veel van die talenten willen dan op enig moment hun kwaliteiten in een eigen bedrijf stoppen. Dat nauwgezette selectieproces, de talentherkenning en de daarop toegespitste uitdaging die vervolgens wordt geboden, is dan een belangrijke suc-
Nederlandse en Israëlische hightech bedrijven weten elkaar tot nog toe maar mondjesmaat te vinden. De import uit Israël had in 2012 een waarde van ruim 2 miljard euro (met name chemische producten), de export bedroeg 1,3 miljard (met name machines en apparaten). Met landen als Maleisië en Algerije drijven we meer handel. Maar liefst tachtig procent van de buitenlandse investeringen in Israël zijn afkomstig uit de VS. Europa en de rest van de wereld doen de overige twintig procent. Zo investeerde ons land vorig jaar slechts ruim twee miljard euro. Andersom was, volgens DNB-gegevens, de geldstroom uit Israël naar ons land wel ‘fors’: 25 miljard. Terwijl de hightech sectoren van beide landen volgens insiders wel ‘zeer complementair’ zijn.
SYNERGIE Er kunnen veel synergetische voordelen ontstaan als de hightech sectoren van beide landen intensiever met elkaar zouden samenwerken, aldus Kobi Kurtz, bestuurslid van de technische universiteit Technion in Haifa en voorzitter van de Technion Society of the Netherlands: ‘Voor Israelische ondernemingen is er een markt in NederLEES VERDER OP PAGINA 41
september 2013
39
VERVOLG VAN PAGINA 39
land, maar andersom is dat ook zo. En de r&dniveaus zijn grotendeel complementair. De Israëlische onderneming is veel meer gefocust op het zeer toegepaste onderzoek, op de resultaten op de zeer korte termijn. De Nederlandse hightech is ook geconcentreerd op de toepassingen, maar heeft tegelijk meer oog voor de langetermijnresultaten. De kennis van bijvoorbeeld een TNO biedt een diepte die een uitstekende aanvulling kan zijn op de kennis waarover Israëlische bedrijven beschikken (zie ook het kader, red.).’ Dat Israëlische hightech ondernemingen zo sterk focussen op de korte termijn, heeft volgens Kurtz veel te maken met hun kleine schaal en korte historie. ‘Ze groeien tot een bepaalde schaal om zich dan over te laten nemen door een grote multinationale onderneming, heel vaak een Amerikaanse. Nederland daarentegen kent wel grote ondernemingen en om die te managen moet je weten hoe je technologische roadmaps voor de lange termijn uitzet.’
KOPPIG EN LOYAAL Andersom zou de Nederlandse hightech wat hem betreft veel meer gebruik moeten maken van de kwaliteiten van het Israëlische hightech ondernemerschap. ‘Niet voor niets kom je rond de campus van Technion alle grote bedrijven ter wereld tegen, van Google en Yahoo tot en met Philips, Siemens en GE, die daar een deel van hun r&d hebben ondergebracht, om gebruik te maken van het talent op die universiteit.’ Dat talent komt vooral vrij door een paar karakteristieken van de hightech student en ondernemer in Israël: koppig, risicobereid en loyaal. ‘Ze geven niet gauw op, maar blijven bij tegenslag goeddeels vasthouden aan hun oorspronkelijke idee. Terwijl veel Nederlandse starters bij tegenvallers genegen zijn niet verder door te ontwikkelen, maar zich om te turnen tot ingenieursbureau. Daarnaast zijn ze naar mijn mening meer risicobereid. Ongetwij-
Aart van ’t Land kreeg van zijn werkgever Lely een koemodel cadeau, gebruikt voor het testen van de melkrobots. Het maakt zijn woning, ‘het huis met de koe’, in het noorden van Israel een stuk vindbaarder.
feld speelt daarin mee dat falen in Israël eerder een waardevolle ervaring op je cv betekent, terwijl in Nederland een faillissement afgestraft wordt met scepsis en buitensluiting.’
HANDEL VERSUS TECHNOLOGIE Yaron Schrotter van de Israëlische ambassade ziet nog een paar complementariteiten, gelegen in de cultuur van beide landen: ‘Generaliserend, Nederland heeft een handelscultuur, is een trading hub met veel handelsrelaties met omliggende landen binnen Europa en de rest van de wereld. Israël heeft dat niet.’ Dus geeft het intensiveren van de contacten over en weer de Israëlische hightech industrie toegang tot de wereldmarkt en tot marktgerichte professionals. Andersom biedt die sector de Nederlandse toegang tot een groot reservoir aan universitair opgeleide engineers, vaak in de jaren negentig
geëmigreerde Russische joden. Israël beschikt over het hoogste percentage technici en engineers (140 per 10.000 medewerkers, National Research University, 2013) ter wereld. Van het bbp wordt 4,4 procent in civiele (niet-militaire) r&d geinvesteerd. Maar Israël is ook een land waar het belang van heldere routebeschrijvingen, brochures zonder spelfouten en het met egards behandelen van klanten niet zo gezien wordt. Schrotter: ‘Door onze geschiedenis is er een cultuur ontstaan waarin we geen waarde hechten aan allerlei indirecte beleefdheidsvormen. Terwijl het in het internationale handelsverkeer toch wel heel handig kan zijn je soms aan te passen. In Israël gaan we vooral uit van wat technisch mogelijk is, de Nederlandse ondernemers gaan uit van de behoefte van de markt.’
GEPOLDER
NEDERLAND EN ISRAEL VERGELEKEN (2012) • Inkomen (dollar per capita)
42.938 (2012)
28.809 (2011)
• Investering r&d (percentage bbp)
1,9
4,4
• Investering in elkaar (miljard euro)
2,3
25
• Export naar elkaar (miljard euro)
1,3
2
5 9
27 3
4 6
14 3
- Hoogste ranking
53 ex aequo Universiteit Utrecht
53 ex aequo Hebrew University Jerusalem
- Aantal universiteiten in top 100
2
3
4
16
• The Global Competitiveness Index 2012-2013: - Overall ranking - Innovation and sophistication factor - subfactor Innovation • Global Innovation Index 2012: - Overall ranking - Knowledge & technology outputs factor • Ranking universiteiten:
• Human development Index
Bronnen: Wereldbank, DNB, Agentschap NL, World Economic Forum, Cornell University, Insead, WIPO, Academic Ranking of World Universities, VN
Aart van ’t Land van Lely heeft eigenlijk maar één twijfelpunt bij die complementariteit: ‘De Israëli houden van snelheid en zouden wel eens kunnen afknappen op het trage Nederlandse gepolder.’ Voor Amerikaanse hightech is de samenwerking daarom makkelijk, meent Yaron Itay van Shemer: ‘Het arbeidsethos maar ook de bedrijfscultuur lijkt sterk op die in de VS. Iedereen spreekt hier ook nog eens goed Engels. En het klopt dat in Israël de hiërarchie veel minder sterk is dan in de VS; wat dat betreft zijn er sterke overeenkomsten met Nederland. Maar de overeenkomst met de VS is dat een baas uiteindelijk het laatste woord heeft en beslist. In de contacten met Marc (Hendrikse, managing director van NTS, red.) valt me op dat ik met hem afspraken kan maken, maar de discussie in zijn eigen onderneming in Nederland maar doorgaat en vervolgens die afspraken niet nagekomen kunnen worden. Weegt in Nederland het besluitvormingsproces zwaar, hier telt alleen het eindresultaat.’
LEES VERDER OP PAGINA 42
september 2013
41
VERVOLG VAN PAGINA 41
EMOTIE Er zijn dus (bedrijfs)culturele verschillen, toch blijft er genoeg complementariteit over om de vraag te rechtvaardigen waarom de Nederlandse en Israëlische hightech elkaar nog maar zo weinig hebben weten te vinden. Die vraag roept bij de Israëlische gesprekspartners de nodige emotie op. Kobi Kurtz zoekt de verklaring deels in het slechte imago dat zijn land in Nederland en Europa heeft. De oorzaak ervan legt hij nadrukkelijk ook bij de media: ‘Anders dan in de Amerikaanse worden rellen en militair optreden in de Nederlandse media uitvergroot. Terwijl je er bijvoorbeeld niet in zult lezen dat dankzij de inspanningen en speciale voorbereidende programma’s van Technion twintig procent van de studenten van Technion van Arabische afkomst is, een verdubbeling in minder dan tien jaar.’ Dan Catarivas betreurt het dat de samenwerking met de Nederlandse hightech niet alleen achterblijft bij die van de VS, maar ook bij die van andere Europese landen. Hij is als director of Foreign Trade & International Relations van de Manufacturer’s Association of Israel (een werkgeversvereniging à la FME) nauw betrokken bij het opzetten van samenwerking tussen Israëlische en buitenlandse bedrijven in EU-programma’s als het Zevende Kaderprogramma en de opvolger ervan, Horizon 2020 (zeventig miljard dollar voor zeven jaar), en allerlei bilaterale innovatie-
42
september 2013
programma’s. Die laatste worden georganiseerd vanuit Matimop (Israeli Industry Center for R&D) met tal van Europese landen – vooral met Duitsland, maar ook met Frankrijk en Italië – en natuurlijk met de VS. Met Duitsland, Italië, Frankrijk en Groot-Brittannië organiseert Israël ook jaarlijkse bilaterale Innovatiedagen, b2bmeetings bedoeld voor matchmaking.
vend dat dat een ander land is, waarvan de grenzen vastliggen, waarvoor de bilaterale handelsverdragen met Israël niet gelden. Terwijl in het Oslovredesakkoord van 1993 is vastgelegd dat wij en de Palestijnen samen de grenzen zouden vastleggen.’ Catarivas zou graag zien dat de EU zich, net als de VS, onthoudt van een oordeel over dat vredesproces en het in elk geval niet vermengt met haar economische beleid.
ONTHOUDEN Nederland komt in die rijtjes niet voor en Catarivas voert dat terug op het Brusselse oordeel over de voortgang van het vredesproces met de Palestijnen, waar Nederland zich klaarblijkelijk meer aan gelegen laat liggen dan andere Europese landen. ‘Bilateraal hebben onze regeringen een uitstekende verstandhouding, echter zodra het op
PRUDENT De Nederlandse gesprekspartners reageren afstandelijker en omzichtiger op de vraag naar de geringe Nederlands-Israëlische samenwerking. In mei vertrok een delegatie van Brabantse hightech bedrijven naar Israël en de hightech industrie daar, om af te tasten wat beide partijen voor
‘In Nederland telt het besluitvormingsproces zwaar, in Israël alleen het eindresultaat’ samenwerking aankomt wordt geschermd met Europese richtlijnen die eisen stellen aan de voortgang. Ondertussen’, en nu windt Catarivas zich behoorlijk op, ‘neemt de EU een voorschot op die onderhandelingen door geen importheffing op te leggen voor producten uit Israël, maar wel voor die van de Westbank, daarmee aange-
elkaar kunnen betekenen. Dat onder leiding van de directeur van de BOM, Jan Pelle. Hij constateert ook dat Israël, politiek en economisch ‘op een eiland’, zich voor zijn economische vooruitgang zal moeten verbinden met de wereld. ‘Je moet natuurlijk altijd respect hebben voor de politiek van het land waar je zaken mee doet, dat
geldt ook voor bijvoorbeeld China. Als je dat niet kunt opbrengen, kun je beter achter de Brabantse dijken blijven. Maar het is natuurlijk wel zo dat wij met publiek geld gefinancierd worden. Dat betekent dat we prudent moeten handelen en dat elke stap die we zetten in het opbouwen van kennisallianties moet passen in het buitenlandbeleid van Den Haag.’
ANDERE POLITIEK Om de samenwerking tussen de hightech in beide landen een impuls te geven, lopen er verschillende initiatieven. Genoemd is de recente handelsreis van de BOM. ‘Het was een zeer vruchtbare week, waarin we ruim dertig leads hebben gescoord’, bericht Pelle. Sinds januari 2012 heeft Nederland de faciliteiten van de ambassade in Israël verruimd met een Netherlands Foreign Investment Agency en een innovatieattaché. Eind juni zijn de regeringen van beide landen overeengekomen te starten met de vestiging van een bilateraal Cooperation Forum. En eind dit jaar is er een handelsmissie onder leiding van premier Rutte gepland. Maar, wat wellicht meer zoden aan de dijk zet, is dat het politieke klimaat in Israël lijkt te veranderen door de opkomst van de nieuwe politieke partij Yesh Atid. Yaron Itay: ‘Ultra-orthodoxe joden hebben altijd een centrale positie gehad in het Israëlische parlement de Knesset; omdat afwisselend links en rechts hen nodig had, hebben ze tientallen jaren lang alle wetten in hun
Volgens Dan Catarivas van de Israelische FME zou Europa de samenwerking tussen de Palestijnen en Israël moeten ondersteunen. ‘Want naar mijn mening kunnen de politieke problemen het beste worden opgelost door economie. Dat kan ondanks de hoge hekken die onze gebieden scheiden.’
voordeel kunnen bijstellen: niet drie jaar in het leger, niet werken maar een goede uitkering, en naarmate ze meer kinderen krijgen meer kinderbijslag per kind. Plus subsidie voor de bouw van een huis op de Westbank. Door de groei van de groep van orthodoxen is hun levensstijl onbetaalbaar geworden. Sinds de laatste verkiezingen zitten ze niet meer in de regering. Er zijn nu tal van maatregelen in de maak die ook hen moeten stimuleren een opleiding te volgen en zich te
ontwikkelen en een volwaardige rol in deze samenleving te gaan vervullen. Daarmee lossen zich mogelijk ook veel politieke problemen op.’ www.israel.nl www1.technion.ac.il www.industry.org.il www.bom.nl www.shemer.com www.lely.com
september 2013
43