002
003
WATERSCHAP ZEEUWS VLAANDEREN 1999 - 2010
004
005 Voorwoord
“Waterschap steeds onderweg naar morgen!”
Is het zinvol om een boek samen te stellen over twaalf jaar (1999-2010) waterschap Zeeuws-Vlaanderen? Immers, de geschiedenissen van de polders en waterschappen van het land van ‘d’Ee tot Hontenisse en van Hulst tot aan Cadzand’ zijn en worden met historische diepgang beschreven en geïllustreerd. Ik vind van wel. Het waterschap als belangengroependemocratie is nog steeds sterk in beweging. Ik denk dan onder meer aan de schaalvergrotingsprocessen. De ontwikkeling van integraal waterbeheer en watersysteembenadering. De aanpassing van het bestuurlijk en financiële bestel van het waterschap. Ik zal hier de verleiding weerstaan om de vele imposante en belangrijke projecten van ons waterschap te vermelden, omdat dit boekwerk dáár juist over zal vertellen en verbeelden. Het is zeker de moeite waard deze terugblik over twaalf jaar ofwel de geschiedenis van een jong waterschap mee te maken. Zelfs in twaalf jaar is er veel veranderd. In wezen is er ook nog veel hetzelfde gebleven. Nog altijd staat zeer terecht de veiligheid van ons gebied voorop. De voorbije jaren heb ik uiteraard ervaren dat ook waterschapswerk mensenwerk is en dat zal het ongetwijfeld tot in lengte van dagen blijven. Met deze vaststelling ben ik dankbaar dat ik heb mogen werken met zeer gemotiveerde en deskundige bestuurders en een team aan medewerkers dat zich uitermate goed bewust was (en nog is) van zijn taken uit discipline ten dienste van onze inwoners. Hulde daarvoor! De balans tussen tekst en afbeelding is een compliment aan de samenstellers zeker waard. Ik wens u veel lees- en kijkplezier met dit interessante boekwerk. Overslag, juni 2012
Wybe J. de Graaf Dijkgraaf waterschap Zeeuws-Vlaanderen
006
007 Één waterschap in Zeeuws-Vlaanderen
Midden jaren negentig ontspint zich op provinciaal niveau de discussie over de bestuurlijke organisatie van de verschillende waterschappen. Centrale vraag: hoe moet de toekomst van de Zeeuwse waterschappen eruit zien? De drie Zeeuws-Vlaamse dijkgraven staan huiverig tegenover een fusie. Tot de efficiencyvoordelen klip en klaar duidelijk worden. 3 is 1 De jaren 1997 en 1998 staan in het teken van het in elkaar schuiven van de drie aparte organisaties. Op 1 januari 1999 is het nieuwe waterschap officieel een feit. Het oorspronkelijke aantal van 180 werknemers is dan teruggebracht naar 153. Gedwongen ontslagen zijn er niet, omdat de medewerkers van 55 jaar en ouder het aanbod krijgen om per 1 januari 1999 vervroegd uit te treden.
De fusie heeft niet alleen gevolgen voor de ambtelijke organisaties. Ook de besturen worden gefuseerd tot één bestuur voor Zeeuws-Vlaanderen met één dijkgraaf aan het hoofd van dat bestuur. De vraag wie dat moet worden, lost zich haast vanzelf op. Wim Gosselaar, dijkgraaf van waterschap De Drie Ambachten, is met ingang van 1997 benoemd tot de nieuwe dijkgraaf van waterschap Zeeuwse Eilanden. Huib Eversdijk, tot dan toe dijkgraaf ad interim van waterschap Zeeuwse Eilanden, wordt tegelijkertijd door de Kroon benoemd als dijkgraaf van waterschap De Drie Ambachten. Vanuit deze functie wordt hij twee jaar later in 1999, op grond van het provinciaal reglement, tevens interim-dijkgraaf van het nieuwe waterschap Zeeuws-Vlaanderen. Hij blijft uiteindelijk tot april 2000. Dan neemt Wybe de Graaf het stokje over.
008
009
010
011 Nieuw kantoor
“We werden bedolven onder aanbiedingen vanuit de verschillende gemeenten.”
Bij een nieuw waterschap, hoort een nieuw waterschapskantoor. Daarover is iedereen het eens. De vragen waar en hoe zijn echter een stuk lastiger te beantwoorden. Ieder afzonderlijk bestuur hoopt het nieuwe kantoor voor de eigen waterschapsregio binnen te slepen. Jaap de Zeeuw herinnert zich de discussies nog als de dag van gisteren. Als afdelingshoofd Onderhoud Installaties en Tractie was hij lid van de bouwcommissie. “Deze commissie was onder andere verantwoordelijk voor de locatiekeuze. We werden bedolven onder aanbiedingen vanuit de verschillende gemeenten. Om hieraan het hoofd te bieden hebben wij de voors en tegens van alle mogelijke locaties op een rij gezet. De keuze viel toen op Terneuzen. Logisch in mijn ogen. Projectontwikkelaar Lafoma had grond beschikbaar in Terneuzen, wilde het nieuwe kantoorpand bouwen en deed tevens het aanbod de voormalige panden in Hulst en Sluis op te kopen. De gemeente Terneuzen deed op haar beurt de toezegging het oude waterschapskantoor in Terneuzen te kopen. Daarmee had Terneuzen als vestigingsplaats de beste kaarten in handen: centraal in de regio, op een A1-locatie en dichtbij het gemeentehuis, Rijkswaterstaat en het kantoor van het havenschap.”
Driehoekig kantoor Lafoma krijgt een duidelijke opdracht mee: het kantoor moet gebruiksklaar worden opgeleverd, het pand moet circa honderd medewerkers kunnen huisvesten en het beschikbare budget van elf miljoen gulden mag niet overschreden worden. Dit lukt, samen met de architecten Van der Stelt en Lockefeer en Sprangers Bouwbedrijf uit Terneuzen. Volgens Jaap de Zeeuw leidde het ontwerp wel tot enige discussie. Een driehoekig gebouw is immers niet gangbaar. “De architect had hier bewust voor gekozen. Natuurlijk leende de locatie zich uitstekend voor deze vorm, maar de architect bracht hiermee ook de samenvoeging van de drie oorspronkelijke waterschappen tot uitdrukking.” Het markant pand wordt in juli 1999 officieel in gebruik genomen. Terugkijkend is Jaap de Zeeuw nog steeds trots op de manier waarop het waterschapskantoor gerealiseerd is. “Het is werkelijk in een recordtempo van negen maanden neergezet, zonder op wat voor punt dan ook in te boeten op kwaliteit. Het kantoor staat bovendien op een prachtig markant punt in de stad.”
012
013
014
015 Vertrek pachters uit het bestuur
De pachters vormen gedurende een periode van acht jaar een aparte categorie binnen het waterschapsbestuur. Voor de verkiezingen van 2002 valt echter het doek; ze dragen naar verhouding te weinig bij aan de begroting van het waterschap. De nieuwe Waterschapswet van 1992 introduceert de pachters als mogelijke categorie. Deze categorie wordt in Zeeland erkend en kan daarom meedoen aan de verkiezingen van 1994. De verdeling van de zetels tussen de verschillende categorieën wordt door de provincie bepaald aan de hand van het provinciale rapport ‘De bakens verzet’, waarbij iedere categorie minimaal drie zetels heeft. Landelijk is daarnaast bepaald dat het percentage zeggenschap van iedere categorie niet meer mag zijn dan tweemaal het percentage aandeel in de belastingopbrengsten. Al in 1998 blijkt dat het aandeel van de pachters in de belastingopbrengsten achterblijft. Volgens de methode van ‘De bakens verzet’
zouden de pachters drie zetels krijgen. Echter, hun aandeel in de belastingopbrengsten komt overeen met iets meer dan één zetel. De provincie overweegt dan de categorie te schrappen. Op aandringen van de fuserende waterschappen gaat de provincie akkoord met het toekennen van twee zetels, aangevende dat twee zetels echt het minimum is om een categorie binnen de algemene vergadering te behouden. In 2001 volgt opnieuw een felle discussie omdat de pachters qua aandeel in de belastingopbrengsten inmiddels onder één zetel zijn gedaald. Onder leiding van woordvoerder Ewald Baecke strijden de pachters voor het behoud van hun stem in het waterschap. Immers, pachters worden als aparte categorie in de wet genoemd en ze betalen mee aan het waterschap. Volgens Baecke beheren zij bovendien een derde van het grondoppervlak in Zeeuws-Vlaanderen. Het mag echter allemaal niet baten. De meerderheid van Provinciale Staten stemt voor het voorstel van Gedeputeerde Staten om die zetels te schrappen.
016
017 Ben van Eijk Opzichter Waterkeringen, in dienst sinds 25 april 2000.
“Vanuit het bedrijfsleven naar het waterschap. Dat was best een cultuuromslag. Hoewel ik er zelf niet zo’n last van had, is het bedrijfsleven toch wat minder mensvriendelijk dan het waterschap. Hier gaat men, ook zakelijk, maar anders met mensen om; met meer respect en zorg voor de medewerkers. Dat waardeer ik zeer. Niet alleen de cultuur maar ook mijn functie-inhoud veranderde. Ondanks een (werktuig-)bouwkundige achtergrond met een snufje civiele techniek had ik van dijken weinig verstand. Ik heb me dan ook vanaf het begin behoorlijk suf gestudeerd. Nu ben ik redelijk goed op de hoogte van de verschillende onderwerpen die met dit vakgebied te maken hebben. Daarnaast werk ik hier met heel andere dimensies dan bij mijn vorige werkgever. Daar ging het om toleranties van een tiende tot een duizendste millimeter. Hier worden toleranties uitgedrukt in centimeters! Berekeningen volgen in wezen hetzelfde stramien. De hoeveelheden zijn soms wel gigantisch: het kan hier gaan om 180.000 kubieke meter klei, of bij zandsuppleties, om een miljoen kubieke meter zand. Stel je eens voor hoeveel dat is! Ik ben gelijk vanaf mijn start bij het waterschap bij het project Zeeweringen terecht gekomen. Mijn eerste klus was het toezicht houden op een werk in Terneuzen, vanaf de westelijke havendam tot aan de Braakman. Wat ik merk, is dat iedereen die aan de waterkeringen werkt, besmet raakt met een bepaald bacil. Dat geldt ook voor mij. Ik ben, net als mijn collega’s, persoonlijk betrokken en voel echt dat deze verantwoordelijkheid op ons bordje ligt. De keuzes die we maken hebben vaak consequenties voor jaren. Het team waarin ik werk heeft dezelfde focus: we gaan op een integere en gelijkwaardige manier met elkaar om en vechten voor veilige dijken.”
Mooiste waterschapsplek: haventje van Walsoorden waar zo veel gebeurt. Het is een jachthaven én een handelshaven. Het plateau heeft nog oude kasseien waarin een oude suatiesluis aanwezig is en er ligt een oud lichtschip dat bewoond is. Het haventje heeft door al deze zaken een gezellige rommelige, zeg maar een beetje Franse ambiance. Mooiste herinnering: het project Zwarte Gatsche kreek. Een bagger- en zeeweringenproject waarbij Groede binnen de regionale kering kwam. We hebben het hele trajact vanaf de eerste pennestreek tot het voltooiien, in 2009, meegemaakt en ons aandeel daarin gehad. Dit heb ik met water: ik ben opgegroeid aan de Scheveningse kust. Dus strand en zee zijn onlosmakelijk verbonden met mijn vroegste herinneringen. Dan de dynamiek van de Westerschelde, eb en vloed, het blijft altijd boeien en geeft rust. Waterschap Zeeuws-Vlaanderen was voor mij: een organisatie die erg dicht bij zijn medewerkers stond en echt klantgericht. Het was geen volmaakte organisatie, maar wel een met een hart.
018
019 Verkiezingen
“Het was soms echt verrassend spannend.”
De sfeer, het saamhorigheidsgevoel; Paul Boussen, afdelingshoofd Algemene Juridische en Bestuurlijke Zaken heeft goede herinneringen aan de verschillende waterschapsverkiezingen die hij heeft helpen organiseren. Niet dat alles vlekkeloos verliep. Met name de verkiezingen van 1999 trokken een zware wissel op de organisatie. En bij de landelijke waterschapsverkiezingen van 2008 ging de feestelijke verkiezingsavond niet door omdat de uitslag veel te lang op zich liet wachten. Het bestaan van de waterschappen is in de Grondwet verankerd. Het waterschap staat sinds de grondwetsherziening in 1983 als gedecentraliseerd openbaar lichaam genoemd, naast provincie en gemeente. In 1992 introduceert de Waterschapswet vijf belangencategorieën. De nieuwe categorie ‘ingezetenen’ vertegenwoordigt het algemeen belang van wonenwerken-recreëren. Voor vier categorieën worden directe verkiezingen uitgeschreven. In Zeeuws-Vlaanderen vinden de eerste verkiezingen plaats in 1994.
Caroline van Gaalen-Nieuwdorp, Anouk Backx, Heidi Eijsberg en Claudia Hamelink-Wolters (achter).
Stemperikelen “Normaal gezien zouden opnieuw verkiezingen plaatsvinden in 1998. Gelet op de fusie in ZeeuwsVlaanderen werden ze uitgesteld tot maart 1999. Op deze manier konden de verkiezingen samenvallen met die voor
Provinciale Staten. Uiteindelijk werden dit de moeilijkste verkiezingen die we georganiseerd hebben”, herinnert Paul Boussen zich. “Waterschap Zeeuws-Vlaanderen bestond amper. De belastingadministratie bleek nog niet volledig op orde te zijn. Hierdoor werden te veel en soms ook schrijnende fouten gemaakt bij het versturen van de oproepkaarten.” Door de provincie was bepaald dat op de dag van de verkiezingen de stemdistricten voor de waterschapsverkiezingen en de verkiezingen voor Provinciale Staten overeenkwamen en de stembureaus samen zaten. Burgers konden zodoende op één plaats terecht voor twee verkiezingen. “Voor burgers was dit ideaal. Het stelde ons echter opnieuw voor problemen. Door het gebruik van stemcomputers was het voor gemeenten mogelijk minder stembureaus met veel meer kiezers in te richten. Omdat bij het waterschap nog handmatig werd gestemd, was deze schaalgrootte moeilijk te behappen. De tussenoplossing die we kozen, door per stemdistrict met verschillende stembureaus te werken, stuitte op problemen. Volmachten die bij de gemeente wel werkten, konden bij ons niet geaccepteerd worden omdat wij deze formeel bij een ander stembureau hadden ingedeeld. Voor burgers was dit een onbegrijpelijke gang van zaken.”
020 “Ze moesten de biljetten draaien en keren om uiteindelijk hun kandidaat te vinden.”
021 Rond stembiljet Opvallend tijdens de verkiezingen was verder het ronde stembiljet. “Er was destijds nog sprake van het personenstelsel. Uit de verkiezingen van 1994 bleek echter dat de personen bovenaan de lijst relatief veel stemmen kregen. Om dit tegen te gaan, hebben wij daarna gekozen voor ronde biljetten. Kiezers waren dit niet gewend; ze moesten de biljetten draaien en keren om uiteindelijk hun kandidaat te vinden.” Al in november 2002 vinden opnieuw verkiezingen plaats. “Dit verliep een stuk soepeler”, herinnert Paul zich. “We hadden duidelijk geleerd van onze fouten. Terwijl we in 1999 pas om 4.00 uur ’s nachts de uitslag bekend konden maken, was deze in 2002 al om 1.30 uur bekend, terwijl de stembureaus toen een uur langer open waren.” Uiteindelijk gaan de verkiezingen van 2006 voor Paul de boeken in als de best verlopen verkiezingen. “Voor alle verkiezingen geldt dat het bijzondere dagen zijn. Je begint de voorbereiding met een klein clubje en op de dag zelf zijn er heel veel mensen actief om alles in goede banen te leiden. Op het hoofdstembureau hangt een gezonde spanning. Onderling wedden we vaak welk stembureau als eerste met de uitslagen komt. Vaak zijn dit kleinere bureaus. In 2006 dachten we dat we klaar waren totdat iemand opmerkte dat de uitslagen van de Irisschool in Zaamslag niet waren meegenomen. Moest iedereen toch nog wat langer op de uitslag wachten.”
Claudia Hamelink-Wolters en Loes Rottier tellen de stemmen tot in de late uurtjes.
Lijstenstelsel Na deze verkiezingen kiest de Unie van Waterschappen voor een andere koers. In plaats van regionaal georganiseerde verkiezingen wordt nu ingezet op
landelijke waterschapsverkiezingen, die in november 2008 plaatsvonden. Paul is hier niet gelukkig mee. “De organisatie kwam in andere handen en alles werd landelijk aangestuurd. Daarmee is de band weg.” Met deze verkiezingen werd ook het bestuurssysteem aangepast. De leden namens bedrijven, ongebouwd en natuur werden gekozen door respectievelijk de Kamer van Koophandel, de ZLTO en het bosschap. De verkiezingen hadden uitsluitend nog betrekking op de categorie ingezeten. In plaats van een personenstelsel was toen ook voor het eerst sprake van een lijstenstelsel. In ZeeuwsVlaanderen deden aan deze verkiezingen elf partijen mee. “De landelijke organisatie was geen succes. Het tellen van de stemmen, dat centraal gebeurde voor alle waterschappen, duurde veel en veel langer dan gepland. De verkiezingsavond die op donderdag zou plaatsvinden, is op het laatste moment geannuleerd, omdat er geen uitslag was. Deze liet nog tot zaterdagmiddag op zich wachten.” Naast deze verkiezingen heeft Paul goede herinneringen aan de benoeming van de leden van het dagelijks bestuur. “Nu is er sprake van lijsten en maakt de verkiezingsuitslag duidelijk welke partijen het dagelijks bestuur gaan vormen. In de tijd van het personenstelsel was dat echt anders. Het reglement gaf bijvoorbeeld aan dat er per zetel gestemd moest worden. Ik kan me stemmingen herinneren waarbij wel tot drie keer toe moest worden geschorst. Wat me daarvan het beste bijstaat zijn de bijzonder strakke, zenuwachtige gezichten van de kandidaten. Het was soms echt verrassend spannend.”
022
WATERKERINGEN
Waterschap Zeeuws-Vlaanderen beheert 79 kilometer dijk en duin en 165 kilometer regionale waterkering.
In de twaalf jaar dat waterschap ZeeuwsVlaanderen bestond was er gemiddeld twee keer per jaar dijkbewaking.
Projectbureau Zeeweringen heeft ongeveer veertig kilometer steenbekleding versterkt tussen 1999 en 2011.
Hoogste waterstand was op 9 november 2007 om 02.40 uur: + NAP +3,98 meter
023
In maart 2008 was er na een voorjaarsstorm een oeverval over een lengte van enkele tientallen meters als gevolg van een instabiele vooroever (zettingsvloeiing) in de Kop van Ossenisse ter hoogte van de Molenpolder. Hierin zijn stenen gestort.
024
025 Dijkbewaking
“Noordwesterstorm, windkracht 9 of 10, dan is het onherroepelijk prijs.”
“Eerlijk is eerlijk. Ik zou best eens een flinke storm willen meemaken.” Aan het woord is Aloys Sponselee. Als dijkwachtcoördinator is hij nauw betrokken bij de bewaking van de primaire waterkeringen langs de Noordzeekust en de Westerschelde. “Eén keer, in februari 2008, kregen we via de Stormvloedwaarschuwingsdienst in Den Haag het bericht dat we in alarmfase 3 terecht zouden komen. Dit bleek een inschattingsfoutje te zijn, maar het was uiteindelijk wel een goede oefening.” In Zeeuws-Vlaanderen leven we veilig achter de dijken en duinen. Toch is het soms nodig om extra alert te zijn, bijvoorbeeld bij stormachtig weer en hoge waterstanden. De Stormvloedwaarschuwingsdienst volgt de waterstanden op de voet en geeft tijdig aan wanneer dijkbewaking vereist is . Waterschap Zeeuws-Vlaanderen heeft hiervoor in het stormseizoen, van 1 oktober tot 1 april, een dijkwachtcoördinatieteam. Zij komen in actie zodra
waterstanden van NAP +3,30 meter (en hoger) verwacht worden. Aloys Sponselee maakt samen met Paul Geernaert en Ernst Jonker deel uit van het dijkwachtcoördinatieteam. Een uitgebreid draaiboek beschrijft wat er op welk moment van deze coördinatoren wordt verwacht. Bij de dijkbewaking worden drie alarmfasen onderscheiden. Alarmfase 1 loopt van NAP +3,30 tot NAP +3,70 meter; het zogeheten waarschuwingspeil. “Per stormseizoen komt dit peil gemiddeld een á twee keer voor”, vertelt Aloys Sponselee. “In deze fase waarschuwen we een aantal mensen. Zo worden kantonniers geïnformeerd die de dijkvakken bewaken met buitendijkse wegen zoals de Panoramaweg bij Breskens en de Havenweg in Walsoorden. Het kan zijn dat zij deze wegen moeten afsluiten. Verder waarschuwen we het hoofd van de afdeling Waterkeringen, de bestuurder, de gemeenten en enkele collega’s, zoals
026
027
de gemaalmachinisten. In veel gevallen laten we ook strandpaviljoenhouders of jachthavens iets weten.” Pas bij alarmfase 2 (NAP +3,70 tot NAP +4,10) gaan kantonniers letterlijk de dijk op. “Zij lopen patrouilles en controleren of er schade aan de dijk is en of er golven over de dijken slaan. Mocht dat aan de hand zijn, dan kan worden besloten om terug te vallen op de regionale waterkering en kunnen duikers, stuwen en coupures worden afgesloten.” Goede oefening Vanzelfsprekend is bij alarmfase 3 (NAP +4,10 én hoger) iedereen in touw. Dan wordt ook een beleidsteam ingesteld en een calamiteitenkamer ingericht. Ter vergelijking: in 1953 bereikte de waterstand bij Vlissingen een hoogte van NAP +4,55 meter. Uiteindelijk bleek de waarschuwing voor alarmfase 3 in 2008 loos alarm te zijn. “We kregen het bericht dat we in het weekend extreem hoge waterstanden zouden krijgen. Daarom startten we al op vrijdag met dijkbewaking. Iedereen was alert; het bracht de nodige spanning met zich mee. Achteraf was het een goede oefening. We hebben een belangrijke taak. Hoewel we niet vaak met alarmfases te maken hebben, is het belangrijk dat we alert blijven. Noordwesterstorm, windkracht 9 of 10, dan is het onherroepelijk prijs.”
foto ?
028
029 Zwakke Schakel West Zeeuws-Vlaanderen
De Noordzeekust van Zeeuws-Vlaanderen wordt de komende jaren grondig versterkt. Uit onderzoek blijkt namelijk dat door het stijgen van de zeespiegel en grotere golven vijf gebieden niet meer aan de wettelijke veiligheidseisen zullen voldoen. Omdat deze kustgedeelten dicht bij elkaar liggen, worden ze aangemerkt als één zwakke schakel. De Zwakke Schakel West Zeeuws-Vlaanderen bestaat uit de kustgebieden Nieuwvliet-Groede, Herdijkte Zwarte Polder, Waterdunen, Cadzand-Bad en Breskens.
Meer dan kustversterking Bijzonder aan het project Zwakke Schakels is dat het niet uitsluitend gericht is op kustversterking. Het project richt zich ook op het versterken van de ruimtelijke kwaliteit van het West Zeeuws-Vlaamse kustgebied. Door gerichte keuzes in de manier van versterking krijgen recreatie, economie en natuur een impuls en profiteren op die manier optimaal van de kustversterking. Ook plaatselijke ondernemers kunnen op een passende manier aanhaken bij de verbetering van de deelgebieden.
Het project Zwakke Schakels is een initiatief van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Het ministerie is financier en is verantwoordelijk voor de aansturing en realisatie van de kustversterking. Het project startte in 2006 en loopt door tot medio 2014. Waterschap ZeeuwsVlaanderen voert het werk uit. Uiteraard in nauw overleg met Rijkswaterstaat, de gemeente Sluis, Provincie Zeeland, Dienst Landelijk Gebied en Gebiedsgerichte Aanpak West Zeeuws-Vlaanderen. Het doel is de kust zo sterk te maken dat deze sterk genoeg is om een storm, die één keer in de vierduizend jaar voorkomt, te weerstaan. Medewerkers van het waterschap worden in het werkgebied gehuisvest, namelijk op het voormalige Veerplein in Breskens. Hierdoor is de betrokkenheid met de belangenhebbenden in het gebied groter.
Naast het versterken van de kust door zandsuppleties en het versterken van de dijken en duinen, is ook gezocht naar nieuwe methoden van kustversterking. Dit gebeurt in samenwerking met het KennisNetwerk DeltaWater. Een mooi voorbeeld hiervan is de zogeheten ‘Zandmotor’. Deze innovatieve vorm van kustversterking is in ZeeuwsVlaanderen voor het eerst toegepast bij NieuwvlietGroede. De ‘Zandmotor’ bestaat uit een grote hoeveelheid zand (circa 170.000 m3) die voor de kust in het water wordt gestort. Het is de bedoeling dat het zand zich onder invloed van de stroming in de loop der jaren verspreid over de kustlijn. Op deze manier wordt het verloop van de kustlijn de komende jaren nauwkeurig gevolgd, waardoor de veiligheid op hetzelfde niveau kan worden gehouden.
030
031
032
033 Colinda de Kind-Voet Medewerker financiële administratie, in dienst sinds 15 april 1994.
“Dat ik bij het waterschap kwam werken, was min of meer toevallig. Ik was werkeloos en las een vacature van het waterschap Hulster Ambacht. Hoewel de functie-eisen totaal niet overeenkwamen met mijn profiel, heb ik toch gesolliciteerd. Het waterschap wilde mij gelukkig graag hebben en door wat interne verschuivingen kon ik aan de slag. Na de fusie in Zeeuws-Vlaanderen viel ik met mijn neus in de boter wat collega’s betreft. Ik mocht gaan samenwerken met de ervaren Riek Wisse. Ze kon qua leeftijd mijn moeder zijn maar het klikte bijzonder goed. Gekscherend noemde ik haar mijn kantoormoeder. Zo voelde het ook echt. We deelden bijna alles samen. Na ruim veertig dienstjaren nam zij afscheid. Vreselijk vond ik dat. Maar ze verdiende het om het eindelijk wat rustiger aan te gaan doen. Met Riek heb ik de overstap naar het nieuwe belastingpakket van dichtbij meegemaakt. Voor de afdeling Belastingen was het pakket een zegen, voor ons een ramp. In die zin was het jaar 2003 een heftig jaar. Maar door tegenslag mee te maken, merk je hoeveel steun je kunt krijgen van een fijne collega. In die zin groeiden we nog meer naar elkaar toe. Dat is een positief effect van iets wat wij als negatief hebben ervaren. Mijn normale werk bestaat uit het verzorgen van het bankverkeer. Bijvoorbeeld het bewaken van de gelden voor de verschillende projecten die het waterschap uitvoert. Het grootste deel van de dag verwerk ik de dagafschriften. Ik registreer welke aanslagen zijn betaald en door wie. Met name als er een vervaldag aankomt, zitten de collega’s van de afdeling Belastingen er bovenop. Zij willen dan een zo actueel mogelijk overzicht van wel- en niet-betalers. Hoewel ik de financiën verzorg, heb ik weinig zicht op de taken van het waterschap. Het lijkt alsof dat toch een beetje gescheiden werelden zijn. Laatst zag ik dat er aandacht uitgaat naar de fietspaden in Sint Jansteen. Dat is in de buurt van waar ik woon, dus dan realiseer je je weer even wat je collega’s doen.”
Mooiste waterschapsplek: de Schommeling bij Sint Jansteen. Toen de kinderen kleiner waren, vonden die het geweldig om daar te vertoeven. Nu ze wat ouder zijn, willen ze niet meer mee, maar nu is het heerlijk om daar met onze honden te wandelen. Mooiste herinnering: het samenwerken met mijn directe collega Riek Wisse, die van een ander waterschap was en mijn moeder had kunnen zijn. Maar toch konden we heel goed samenwerken en we hadden samen ook de grootste lol; ‘kantoorhumor’, noemden we dat! Dit heb ik met water: dat moet je veel drinken als je vijftien kilo af wil vallen! Waterschap Zeeuws Vlaanderen was voor mij: een leuke tijd geweest door mijn leuke collega’s en het waterschap is naar mijn idee een goede werkgever.
034
035 Projectbureau Zeeweringen “De constatering van holle ruimtes doet alle alarmbellen rinkelen”
De Deltawerken brachten in de jaren zeventig de Zeeuwse zeedijken op Deltahoogte. Sommige dijken werden met enkele meters klei opgehoogd. Aan de zeezijde werd, direct op de kleilaag, een harde versterking aangebracht in de vorm van betonblokken, zoals de ‘Haringmanblokken’. Deze versterking blijkt jaren later een verkeerde keuze te zijn geweest. Begin jaren negentig wijzen de regelmatige controles van de dijktaluds uit dat onder het beton holle ruimtes ontstaan. “Op sommige plaatsen zo groot dat een volwassen man er bijna onder kan kruipen”, vertelt Ben van Eijk, opzichter Waterkeringen. De constatering van deze holle ruimtes doet alle alarmbellen rinkelen. Rijkswaterstaat en de Technische Adviescommissie Waterkeringen doen in samenwerking met de waterschappen onderzoek. Daaruit blijkt dat een groot deel van de taludbekledingen niet sterk genoeg is. Op veel plaatsen worden de kleilagen onder de blokken uitgespoeld, met als gevolg potentieel gevaarlijke situaties. Om deze immense klus te klaren, wordt Projectbureau Zeeweringen opgericht. Dit is een samenwerking tussen Rijkswaterstaat en beide Zeeuwse waterschappen. Het doel is duidelijk: alle dijken terug op sterkte brengen. In 2015 moet in heel Zeeland 325 kilometer dijkbekleding zijn versterkt.
Alle dijken worden getoetst met geavanceerde rekenmodellen en visuele inspecties. Als blijkt dat een stuk dijk niet voldoet, wordt een verbeterprogramma opgesteld door deskundige ontwerpers. Als een kleilaag niet meer in goede staat is, vindt grondverbetering plaats. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van betere klei, fosforslakken of mijnsteen. Hierop worden vervolgens zogeheten hydrozuilen geplaatst; betonblokken variërend in hoogte van 35 tot 50 centimeter. Op sommige plaatsen wordt het veel duurdere basalt gebruikt. Dit gebeurt veelal vanuit cultuurhistorisch oogpunt. “Bijzonder is verder het gebruik van filterdoek. Dit doek laat water door maar geen zand. Anders dan bij de oude methode kan het water geen zand meer meenemen. Hierdoor kan er geen uitspoeling meer plaatsvinden en blijft de dijk dus intact”, legt Ben uit. Groene dijk Op enkele plaatsen in Zeeuws-Vlaanderen is gekozen voor een kleidijk. Dit is het geval bij Hoofdplaat en Saeftinge. Hier komt het Scheldewater, door het grote voorland, vrijwel nooit tot aan de dijk. Deze dijken zijn voorzien van een dikke laag klei variërend van 2 meter tot 2,50 meter. Hierop wordt een ‘make-up laag’ aangebracht waarop gras wordt gezaaid. Zo zijn de bekende groene dijken ontstaan. Al met al heeft het projectbureau alleen al in ZeeuwsVlaanderen circa 75 kilometer dijk aangepakt. Nog slechts enkele dijkvakken moeten onder handen genomen worden.
036
037
038
039 Nieuwe dijk: Zwartegatse dijk
“Extra paden zorgen voor een nog sterkere natuurbeleving.”
In de lopende gebiedsontwikkeling in West ZeeuwsVlaanderen heeft het waterschap de kans gegrepen om een bestaande tien kilometer lange, regionale dijk te vervangen door een nieuwe, veel kortere dijk van drieëneenhalve kilometer. Adrie Provoost spreekt over een kortsluiting. Daarbij heeft het waterschap, naast oog voor de veiligheid, ook aandacht voor gebiedsontwikkeling en waterberging. Zeeuws-Vlaanderen heeft een uitgebreid netwerk van regionale waterkeringen. Deze zijn ooit ontstaan bij het steeds verder inpolderen van de streek. Toentertijd waren dit volwaardige zeedijken. Nu spelen deze dijken enkel nog een rol als er een overstroming plaatsvindt. Het is dan de bedoeling dat ze de overstroming beperken of tijdelijk het water tegenhouden. De regionale dijk in de omgeving van Groede is zo’n dijk en vormt een grote cirkel in het land. De nieuwe dijk, de Zwartegatse dijk, kan evenwijdig aan de huidige zeewaterkering worden aangelegd en verbindt de Sint Bavodijk met de Puijendijk. 120 hectare ruilen Voor de aanleg van de Zwartegatse dijk wordt gebruik gemaakt van grond uit de Zwartegatse kreek. Deze kreek wordt met natuurvriendelijke oevers verbreed om meer
water te kunnen bergen. Er is bovendien aan de landzijde een aanzienlijk deel natte natuur aangelegd. “Om deze dijk te kunnen aanleggen hadden we twintig hectare grond nodig”, vertelt Adrie Provoost, die als projectleider hierbij betrokken was. “Uiteindelijk hebben we 120 hectare grond uitgeruild. Alleen dat was al een omvangrijke klus. De boeren beschikken nu veelal over grotere percelen die bovendien rechthoekig zijn. De tussenliggende stukken worden benut voor natuur en recreatie. Zo zijn er bijvoorbeeld ook extra paden aangelegd voor fietsers en voetgangers. Voor hen is het fijn dat nu een stuk van hun route langs de kreek loopt. Dat zorgt voor een nog sterkere natuurbeleving.” Motor De uitvoeringswerkzaamheden van dit project starten in 2008. Hieraan gaan zeker tien jaren van voorbereiding vooraf. De afronding van het project wordt in 2011 verwacht. Voor Provoost is het project een schoolvoorbeeld van waar een goede samenwerking tussen verschillende belanghebbenden toe kan leiden. “De gebiedsgerichte aanpak is in mijn ogen een uitstekende motor om dergelijke grote projecten, met voldoende draagvlak, van de grond te krijgen.”
040
041 De Meermin
De zeemeermin is waarschijnlijk één van de bekendste mythologische figuren. Wie kent haar niet: de bekoorlijke half vis, half vrouw die met haar zoetgevooisde stem schepen naar de rotsen lokt om deze vervolgens te zien zinken. De in 1983 aangeschafte peilboot Meermin III heeft veel nobelere doelen: het peilen van waterdieptes tot circa 800 meter vanaf de kust. Voormalig waterschap Het Vrije van Sluis beschikte destijds over een peilboot die ook door de andere Zeeuwse waterschappen wordt gebruikt. Dit bootje, de Wulpen, wordt in 1983 vervangen door een grotere, sterkere boot met de naam Meermin III. Voor de aanschaf, het gebruik en het onderhoud roepen de gezamenlijke Zeeuwse waterschappen een gemeenschappelijke regeling in het leven.
Het regelmatig peilen van waterdieptes is belangrijk met het oog op de veiligheid van de Zeeuws-Vlaamse kust. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een echolood. Door geluidsgolven op de bodem te laten weerkaatsen, is de afstand tot de bodem te berekenen. Immers, de geluidssnelheid in water is ongeveer 1.500 meter per seconde. Omdat het daarnaast ook belangrijk is de exacte locatie van de meting te weten, wordt gemeten op zogeheten raailijnen. Dit zijn denkbeeldige lijnen dwars over het water. Hiervoor stonden twee kantonniers met een antenne en een vlag aan wal om de juiste vaarlijn te kunnen aangeven. Zeker bij sterke stroming was het voor de schipper een behoorlijke klus om in de raailijn te blijven varen. Vanaf 1995 wordt gebruik gemaakt van GPS. Jaarlijks worden alle 3.500 meetlijnen in de Zeeuwse wateren gepeild.
042
043 Ontpolderen van de Hedwigepolder? “Ons alternatief is het aanleggen van buitendijkse slikken en schorren.”
De Hertogin Hedwigepolder is sinds 2005 onderwerp van een felle discussie. De verdieping van de Westerschelde maakt natuurontwikkeling elders noodzakelijk. De overheid overweegt hiervoor de Hertogin Hedwigepolder onder water te zetten. Waterschap Zeeuws-Vlaanderen heeft een prima alternatief voor de dreigende ontpoldering: een plan dat zich inzet op de buitendijkse aanleg van schorren en slikken. In het dossier Ontwikkelingsschets Westerschelde zijn toegankelijkheid, veiligheid en natuurlijkheid aan elkaar gekoppeld. Voor het estuarium is en blijft het zoeken naar een haalbaar compromis tussen deze verschillende functies. Het huidige kabinet wikt en weegt; het waterschapsalternatief komt opnieuw in beeld. Buitendijkse natuur De natuurlijke opbouw van de Westerschelde als estuarium is permanent verstoord door de opeenvolgende verdiepingen. Dit is een logisch gevolg van de door Vlaanderen gewenste keuze voor een telkens betere toegankelijkheid van de haven van Antwerpen. Bij een dergelijke verdieping hoort een omvangrijk programma van vrijwel permanent onderhoudsbaggerwerk. Mede daardoor zijn de in de Westerschelde voorkomende habitats constant in beweging en verplaatsen zich rondom de
hoofdgeul. Dit levert desondanks een goede natuurkwaliteit op. Wel wordt de natuurontwikkeling enigszins geremd door het verlies en/of gemis aan (jonge) slikken en schorren. “Ons alternatief is nu het kunstmatig aanleggen van buitendijks slik en schor”, legt Adrie Provoost uit. “Door het ophogen van het voorland met geschikte grond en klei kan een voorland voor de dijk worden aangelegd. Deze aanleg moet wel gericht zijn op de gewenste habitats. Naast een golfremmend voorland wordt hiermee dus ook de herstelopgave voor de natuur gerealiseerd. Dit betekent een variabele hoogte met een geleidelijke overgang op de slikken. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van vrijkomende baggerspecie om verloren gegaan slik onder het aan te leggen schor te compenseren.” Rode lijst Volgens Adrie Provoost levert deze buitendijkse aanpak de meest optimale natuurontwikkeling op. “Dat is het resultaat van natuurontwikkeling die spontaan op gang komt. De ervaring leert dat alle gebieden die zo aangelegd worden deze kenmerken vertonen. Zo zullen er rode lijst soorten komen en ook pionierbroedvogels vanuit de estuariene natuur. ” Zijn conclusie is derhalve dat dit alternatief een voorbeeld is van een hedendaagse aanpak van integraal beleid in de Westerschelde. Een alternatief waarvoor verder tot op heden groot maatschappelijk draagvlak bestaat.
044
045
046
047 Jack Dekker Secretaris-directeur, in dienst sinds 1 februari 1987. “Tien jaar waterschap Zeeuws-Vlaanderen roept bij mij overwegend goede herinneringen op. Dat dit nieuwe waterschap een kortere levensduur zou hebben dan zijn rechtsvoorgangers, voorspelde ik al voorzichtig bij de start van het waterschap in 1999. De ontwikkelingen in de waterschapswereld en zijn omgeving gingen ook toen al sneller dan voorheen en dit geldt in toenemende mate voor de (waterschaps)wereld van vandaag. Waar het waterschap over pakweg vijf of tien jaar zal staan, durf ik nu dan ook niet opnieuw te voorspellen. Lang hierbij stilstaan is naar mijn mening ook niet zo productief. Beter is gewoon te doen waar de waterschappen in Zeeland al jaren goed in zijn, namelijk de bescherming tegen overstroming, het waterbeheer in landelijk en stedelijk gebied, waterzuivering en wegbeheer. Ik ben er stellig van overtuigd dat we dit hebben gedaan bij waterschap Zeeuws-Vlaanderen. Met betrekkelijk weinig mensen en (financiële)middelen hebben zeer betrokken medewerkers veel voor elkaar gekregen. De lijnen waren kort, zowel ambtelijk als bestuurlijk, waardoor we snel en slagvaardig hebben gewerkt aan een infrastructuur waar ZeeuwsVlaanderen echt beter van is geworden. We kunnen daar trots op zijn. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan de aanleg van vele kilometers natuurvriendelijke oevers, het herstel van de sterkte van de zeedijken, het project Duurzaam Veilig West Zeeuws-Vlaanderen en tal van andere projecten. In deze periode is verder stevig ingezet op de professionalisering van de ambtelijke organisatie. In mijn ogen zijn met name het beheer en inzicht in financiën, juridische zaken, belastingen en automatisering op een hoger niveau gekomen. De winst die we met de fusie in Zeeuws-Vlaanderen beoogden is hiermee ook werkelijkheid geworden. Dit laatste is volgens mij ook de uitdaging voor het nieuwe waterschap Scheldestromen. We moeten proberen om opnieuw het goede van de twee organisaties te verenigen, waarbij het geheel meer wordt dan de som der delen. Als ons dat lukt, wacht ook waterschap Scheldestromen een goede toekomst.”
Mooiste waterschapsplek: Otheense Kreek in Terneuzen waar je ’s zomers en ’s winters heerlijk kunt ontspannen; zeker als je er direct aan woont. Dit heb ik met water: water bepaalt in belangrijke mate de fysieke leefomgeving in Zeeuws-Vlaanderen en is daarom van groot belang voor onze streek. Mooiste herinnering: de bij tijd en wijle voorkomende grensoverschrijdende contacten met onze Vlaamse zuiderburen die grote aandacht hadden voor de goede dingen des levens. Waterschap Zeeuws-Vlaanderen was voor mij: de organisatie die zich met water in al zijn facetten heeft beziggehouden, zodanig dat het in Zeeuws-Vlaanderen goed wonen, werken en recreëren is.
048
049 De hekken van Ossenisse “De grote vraag is dan: wie gaat er handhaven?”
Benny van Gassen en Peter van Dixhoorn hebben het druk met de hekken.
Projectbureau Zeeweringen versterkt in heel ZeeuwsVlaanderen de steenbekleding van de dijken. De vergunningaanvraag voor de versterking van de kust bij Ossenisse valt samen met een vergunningaanvraag van Resort Westerschelde. Het cumulatieve effect dat hierdoor ontstaat, heeft volgens de provincie Zeeland nadelige gevolgen voor de natuurwaarden in de Westerschelde, een Natura 2000-gebied. De oplossing die de provincie daarop voorstelt, de afsluiting van een dijkvak, houdt de gemoederen tot op de dag van vandaag bezig. In de provinciale vergunning voor de kustversterking bij Ossenisse neemt de provincie de voorwaarde op dat het dijkvak het hele jaar rond wordt afgesloten. Dit geldt zowel voor fietsers als voor wandelaars. De provincie meent hiermee de aanwezige natuurwaarden voldoende te kunnen beschermen. Een ander belang wordt met deze voorwaarde echter volledig genegeerd. De recreanten van de verschillende campings en resort Westerschelde kunnen door deze maatregel niet meer recreëren op en om de dijk. “De rapen waren goed gaar”, vertelt omgevingsmanager Alex de Smet. “Vogelbescherming Nederland was in haar nopjes met het provinciale besluit, maar de dorpsraad Ossenisse voelde zich enorm overvallen. De provincie besluit, na overleg op vele fronten, om de vergunning aan te passen. Het dijkvak hoeft niet langer het hele
jaar afgesloten te worden, maar slechts in de periode van 15 september tot 15 mei. Verder wil de provincie twee nieuwe strekdammen aanleggen waardoor een hoogwater vluchtplaats voor vogels ontstaat en een nieuw schelpeneiland voor steltlopers in de nabij gelegen Molenpolder.” Patstelling De gemeente Hulst waardeert de geste die de provincie hiermee maakt. De twee andere hoofdrolspelers zijn minder tevreden. Vogelbescherming Nederland en de Zeeuwse Milieu Federatie, bestrijden deze oplossing te vuur en te zwaard. Zij komen hiermee pal tegenover de dorpsraad van Ossenisse te staan. Deze belangenvereniging uit namelijk de wens het dijkvak het hele jaar open te houden. “Dit is de patstelling waarin we ons bevinden”, legt Alex uit. “Wij moeten ons als dijkbeheerder houden aan de geldende vergunningvoorschriften. De dijk is daarom afgesloten in de genoemde periode. Maar natuurlijk zoeken mensen desondanks hun weg. Ze kruipen over en onder de hekwerken door. En de grote vraag is dan: wie gaat er handhaven?” De zaak gaat naar de Raad van State. Dit hoogste rechtscollege staat hiermee voor een moeilijke afweging. Welk belang prevaleert; de natuur of de recreant die daarvan geniet?
050
WEGEN
De totale lengte van de fietspaden in Zeeuws-Vlaanderen: 131,5 kilometer.
Waterschap Zeeuws-Vlaanderen beheert 1.539 kilometer wegen in het buitengebied.
051
De langste weg van het waterschap in ZeeuwsVlaanderen is de Oranjedijk met een lengte van 8.804 meter, gevolgd door de Isabellaweg met een lengte van 7.238 meter.
Waterschap Zeeuws-Vlaanderen verzorgt circa 55.000 bomen. Sinds 2008 krijgt elke boom een digitaal paspoort waarin gegevens als locatie, leeftijd, hoogte, dikte, de conditie en genomen beheermaatregelen zijn opgeslagen.
Waterschap Zeeuws-Vlaanderen beheert 44 kilometer onverharde weg.
Er pronkt nog 23 kilometer klinker- en kleiweg in het gebied.
052
053 Streven naar meer verkeersveiligheid “Ongeveer om de zestig meter werd een verkeersdrempel aangelegd.”
In 1993 vraagt de dochter van Ruud van de Runstraat, afdelingshoofd Wegen, om verhoging van haar zakgeld. Niet om meer te kunnen stappen of winkelen. Nee, ze wordt op haar middelbare school regelmatig geconfronteerd met ernstige of dodelijke ongevallen. De bijdrage aan de bloemen rezen in haar ogen de pan uit. Alleen in dat jaar al verongelukken in West ZeeuwsVlaanderen 21 mensen in het verkeer. Het geeft aan hoe ernstig de situatie op dat moment is. West ZeeuwsVlaanderen scoort op het gebied van verkeersveiligheid ver onder de maat. Alle reden om te streven naar meer verkeersveiligheid. Wegbeheerders, het Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Zeeland (ROVZ), Openbaar Ministerie, politie, Veilig Verkeer Nederland en de Landinrichtingsdienst besluiten samen te werken aan het vergroten van de verkeersveiligheid. Op dat moment is de Duurzaam Veilig aanpak in ontwikkeling. Bij deze aanpak is de verkeersveiligheid het uitgangspunt voor het hele verkeeren vervoersysteem. Een vlugge becijfering van de kosten leert echter dat een Duurzaam Veilige inrichting van het gebied zeer veel geld gaat kosten. Gelukkig uit juist op dat moment het Ministerie van Verkeer en Waterstaat de wens om Duurzaam Veilig in een demonstratieproject uit te proberen. Hiervoor wordt West Zeeuws-Vlaanderen aangewezen. Met een budget van ruim 121 miljoen gulden kunnen de werkzaamheden beginnen. De partners die in het project samenwerken zijn, naast waterschap Zeeuws-
Vlaanderen, de gemeente Sluis, provincie Zeeland en Rijkswaterstaat. Bobbelburg Ruud van de Runstraat is namens waterschap ZeeuwsVlaanderen bij het project betrokken. “Het doel van Duurzaam Veilig was het van elkaar scheiden van verkeer van ongelijke richting, snelheid en/of massa. Daarvoor werd onderscheid gemaakt tussen stroomwegen, gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen. Met deze principes in ons achterhoofd gingen we aan de slag.” Hij herinnert zich een van de eerste werken. Dit betrof de Duurzaam Veilige aanpak van Oostburg. “Ongeveer om de zestig meter werd een verkeersdrempel aangelegd. In die tijd veranderde de naam van Oostburg in Bobbelburg. Oostburg was vrijwel onberijdbaar geworden. Met alle kritiek van dien.” In zijn ogen is dit hét voorbeeld voor de beginfase van het project. “We schoten in die beginperiode door in het verzinnen van snelheidsremmende maatregelen. Deze bleken in de praktijk bijzonder onpraktisch te zijn. Terwijl we de streek iets goeds brachten, namelijk meer verkeersveiligheid, kampten we hierdoor al snel met een negatief imago.” Lollig ritje op de kantelweg Natuurlijk kan in dit verband ook de veelbesproken kantelweg niet ongenoemd blijven. Ruud herinnert zich de chocoladeletter grote koppen in De Telegraaf als de
054
055 dag van gisteren. “Deze krant kopte dat dit stukje weg 121 miljoen gulden kostte. Dat was misleiding ten top. Maar het kwaad was geschied. Het bericht verspreidde zich tot zelfs in Japan en Australië. En dat terwijl de kantelweg in feite wel een succes was. De weg deed wat we hadden beoogd: landbouwverkeer en brommers konden hier ongehinderd overheen rijden, terwijl personenauto’s de snelheid flink moesten aanpassen. De effecten waren echter uiteindelijk compleet tegengesteld. Toeristen gingen de kantelweg gebruiken als een soort ‘slechtweervoorziening’. Als gevolg van de vele personenauto’s die voor de lol een ritje op de weg maakten, week het landbouwverkeer uit naar de hoofdweg. Gekoppeld aan alle negatieve publiciteit was er geen ontkomen meer aan; de weg ging op de schop.” De eerste fase leert de projectpartners dat ‘azijnmaatregelen’ stuiten op weerstand. Daarnaast is iedereen zich ervan bewust dat een goede communicatie wenselijk is. In de jaren die volgen worden talloze projecten succesvol opgepakt. Ruud somt ze met enige trots op. “De rondweg rond Breskens, de rondweg rond Draaibrug, de tientallen kilometers gescheiden fietspaden, de inrichting van alle kernen als 30 kilometerzones en de zogeheten ’slagen naar de kust’; de vijf meter brede zestigkilometerwegen naar de kust en de hiernaast gelegen, gescheiden fietspaden.” Broodjes en ovondes Uiteindelijk heeft het project elf jaar geduurd. Nog steeds is de belangrijkste rijksweg, de N61, niet Duurzaam Veilig ingericht. Toch zijn er resultaten geboekt. Het belangrijkste resultaat is dat de verkeersveiligheid in het gebied is verbeterd. De ongevalcijfers geven dat duidelijk aan. Maar er is meer gerealiseerd. De ovonde ofwel ovale
rotonde wordt op steeds meer plaatsen in Nederland toegepast. Ook ‘broodjes’ tussen de asbelijning van de weg zijn nu een bekend verschijnsel op de Nederlandse wegen. Deze maatregelen zijn bedacht in West ZeeuwsVlaanderen. Daarnaast heeft West Zeeuws-Vlaanderen als eerste de buitengebieden voor een groot deel ingericht als zestig kilometer per uur gebied. Ook op het gebied van communicatie en gedragsbeïnvloeding zijn goede ervaringen opgedaan. Iedereen kent de verschillende BOB-acties. De Ruit Voor Ruud is het project Duurzaam Veilig een bijzondere kennismaking geworden met het verkeer. “Ik had geen specifieke opleiding in die richting, maar ben inmiddels wel erg ervaren op dit gebied.” Deze kennis heeft hij later opnieuw kunnen gebruiken bij het verkeersveiligheid project ‘De Ruit’ in Midden en Oost Zeeuws-Vlaanderen. Het gebied van ‘De Ruit’ wordt begrensd door de N60, N61, N62 (Tractaatweg) en de N258 (Langeweg). Binnen het project voerden de verschillende partners, vanuit het eigen budget, verkeersveilige maatregelen door. Het waterschap heeft hierin met name gewerkt aan het instellen van een maximumsnelheid van zestig kilometer per uur in het gehele buitengebied. Verder heeft het waterschap doorgaande routes geaccentueerd, bijvoorbeeld bij Luntershoek en Kijkuit en op gevaarlijke punten in het gebied markeringen aangebracht in de vorm van rood asfalt en schijnplateaus. “Achteraf gezien kun je stellen dat De Ruit niet zo hoogdravend van start is gegaan als Duurzaam Veilig. De resultaten zijn echter minstens zo goed.”
056
057
058
059 Slik op de weg
“Met veiligheid kunnen wij niet spelen.”
Slik op de weg is zo’n typisch Zeeuwse uitdrukking waarbij iedereen weet dat het oppassen geblazen is. In de oogstperiode staan overal op het Zeeuws-Vlaamse platteland bordjes die waarschuwen voor gladheid door slik op de weg.Voor het waterschap is het een periode van afwegen van belangen, mogelijkheden en onmogelijkheden. Eén ding is duidelijk; slik hoort er niet en moet zo snel mogelijk van de weg af. Zodra de landbouwers en loonwerkers aardappelen en bieten gaan rooien, vraagt het waterschap aandacht voor de verkeersveiligheid. Tijdens het oogsten komt immers met regelmaat slik op de weg. Dit kan leiden tot gevaarlijke situaties. Om juist dat zoveel mogelijk te voorkomen, vraagt het waterschap de banden van de tractoren schoon te maken voordat deze de weg op gaan. “Het is een dilemma waarbij we voortdurend balanceren tussen oog voor de verkeersveiligheid en begrip voor de boeren”, vertelt Martin Stroo, afdelingshoofd Beheer en Onderhoud Wegen. Om de verkeersveiligheid zoveel mogelijk te waarborgen, worden landbouwers en loonwerkers gevraagd om tijdens de werkzaamheden de bekende waarschuwingsbordjes
te plaatsen. Daarnaast hebben zij de taak om de wegen die zij gebruiken schoon te houden. En dat moet grondig gebeuren, want juist een dun restlaagje slik kan een verraderlijk effect hebben. In sommige gevallen is de situatie zo nijpend dat het waterschap gedwongen is om in te grijpen. In dat geval maakt het waterschap de weg schoon en wordt de rekening gepresenteerd aan de vervuiler. “Dat wordt ons natuurlijk niet altijd in dank afgenomen, maar met veiligheid kunnen we niet spelen.” Langer en groter Martin Stroo constateert dat er vroeger in de directe omgeving enkele suikerfabrieken waren. Nu is dat er nog maar één. Door deze schaalvergroting duren de bietencampagnes steeds langer. In zijn ogen is dat een nadelig effect, want daarmee blijven ook de risico’s langer bestaan. Bovendien worden de partijen bieten die opgehaald worden vaak ook groter. In sommige gevallen rijden vrachtwagens af en aan, soms dag en nacht. De wegen in het buitengebied zijn hier niet op berekend. Reden te meer om dus extra aandacht te blijven vragen voor de slik op de weg. Deze jaarlijkse campagne ‘Slik op de Weg’ heeft in Zeeland al voor een flinke afname van ernstige verkeersslachtoffers gezorgd.
060
061 Gladheidbestrijding “Hoe graag mensen het ook wilden, het was onmogelijk om alle wegen te strooien.”
Aan sneeuw, vorst of ijzel valt natuurlijk weinig te doen. Wel speelt het waterschap een belangrijke rol bij het beperken van de gevolgen ervan voor het verkeer. Martin Stroo, afdelingshoofd Beheer en Onderhoud Wegen heeft met name in de wintermaanden extra aandacht voor de weersverwachting. Als de weersomstandigheden het vereisen, zorgt hij, samen met zijn team voor het bestrijden van gladheid op bijna 600 kilometer aan wegen. Waterschap Zeeuws-Vlaanderen zette voornamelijk in op het vooraf bestrijden van gladheid. Alleen de in 2007 overgenomen provinciale wegen en de doorgaande plattelandswegen waarop een tachtigkilometer-regime van kracht is, worden preventief gestrooid. Óf hier gestrooid wordt, wordt besloten van achter een bureau. Anders is dat bij de curatieve gladheidbestrijding. Hiervoor gaat bij toerbeurt een kantonnier om vier uur ’s nachts zijn bed uit om letterlijk zelf te constateren of het wel of niet glad is. “We werkten met een uitgekiend schema. Bovendien wisten we goed welke straten als eerste glad werden. Het is juist daar dat we gingen kijken”, legt Martin Stroo uit. Constateert de kantonnier dat sprake is van gladheid, dan worden verschillende aannemers gevraagd een strooier met strooizout te laden om routes te gaan rijden. Hiervoor is Zeeuws-Vlaanderen opgedeeld in zes strooiroutes. Deze kunnen binnen twee á drie uur volledig gestrooid zijn; nog
voor het ochtendverkeer op gang komt. Martin Stroo benadrukt dat het onmogelijk is om alle wegen te strooien. “Hoe graag mensen dat natuurlijk ook zouden willen, dat is ondoenlijk. Wij hebben in samenspraak met onder andere gemeenten, politie, hulpdiensten en het openbaar vervoer wegen bepaald die prioriteit verdienen. Dit is de zogenaamde A-route en wordt als eerste gestrooid. Afhankelijk van de weersomstandigheden kunnen we later op een dag opschalen naar de zogeheten B-route. Maar soms zijn we gewoon heel de dag bezig om de A-route begaanbaar te houden.” Strooien helpt niet altijd Stroo vertelt dat er winters zijn waarin weken achter elkaar alles in het teken staat van sneeuw en ijs. “Je wilt mensen helpen, maar de middelen en mogelijkheden zijn beperkt. Naast sneeuw en ijs kampen we soms ook nog eens met een regen aan klachten. Het probleem is bijvoorbeeld dat zout in het ijs gereden moet worden voor het gewenste effect. Op plattelandswegen passeert daarvoor eenvoudigweg te weinig verkeer. Strooien helpt dan niet of nauwelijks. Natuurlijk is dat lastig voor bijvoorbeeld boeren. Zij ondervinden problemen als het veevoer begint op te raken of de melk niet wordt opgehaald.” Gelukkig weten Martin Stroo en zijn collega’s dat vroeg of laat de lente aanbreekt en de sneeuwschuivers en zoutstrooiers weer voor paar maanden in de ijskast kunnen worden gezet.
062
063 Het fietspad tussen Groede en Oostburg
“Om de vaart erin te houden, besloten we het plan enigszins aan te passen.”
Hoewel de schoolroute tussen Oostburg en Groede niet geplaagd wordt door ongevallen, staat de aanleg van een fietspad bij alle betrokkenen al tientallen jaren hoog op de agenda. Lange tijd is er echter geen geld beschikbaar. De gemeenteraad van de gemeente Sluis en de dorpsraad van Groede wijzen op de gebruikersfrequentie; het gebruik is zodanig intensief dat dit de aanleg van een fietspad rechtvaardigt. Krijn de Regt, beleidsmedewerker Wegen, herinnert zich dat eind 2009 de eerste informatieavond plaatsvond. “Eerder ben ik met het schetsplan letterlijk de boer op geweest. Langs het traject hadden we met maar liefst vijftien verschillende grondeigenaren te maken. We wilden van iedereen een stuk grond aankopen. Uiteindelijk zijn tien eigenaren bereid gevonden. Om de vaart erin te houden,
hebben we besloten het plan enigszins aan te passen.” Voor de aanleg van het fietspad is een flink aantal populieren gekapt. Aangezien vleermuizen de bomen gebruiken om zich te oriënteren, heeft het waterschap bomen direct terug geplant. Het 2,75 meter brede fietspad passeert bovendien twee brede kreken. De aanvankelijke, dure oplossing van een fietsbrug kan uiteindelijk worden losgelaten. De afdeling Waterbeheer van waterschap Zeeuws-Vlaanderen combineert de aanleg van het fietspad met de verbetering van de doorstroming in de kreken. Hiervoor worden verschillende nieuwe kunstwerken met faunapassages aangelegd. Krijn de Regt is trots op het resultaat. “Begin 2012 is het fietspad gereed. We hebben met de realisatie van dit fietspad een vrijwel compleet fietsnetwerk in West Zeeuws-Vlaanderen.”
064
065 Jos de Ritter Opzichter Waterbeheer, in dienst sinds 1 december 1994.
“De cultuurhistorische aspecten van het landschap hebben mijn belangstelling. IJzendijke, Pyramide; ik vind het geweldig om de oude waterschapswerken uit de tijd van de Staats-Spaanse linies terug te vinden in het landschap. Af en toe ontvang ik informatie via de Heemkundige Kring; die lees ik graag. In die zin kijk ik niet alleen door een waterschapsbril naar de omgeving. In mijn functie ben ik verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van het oppervlaktewater. Dat betekent onder andere de sloten vrij van begroeiing houden, door middel van baggeren de bodemprofielen op orde houden en daarnaast kleine werkzaamheden of reconstructies uitvoeren. Ik stuur daarbij de kantonniers aan. Bij ruilverkavelingen en saneringen heb ik een adviserende rol. Dat vind ik het leukste aspect van mijn werk: de contacten met ‘boeren, burgers en buitenlui’. Ik probeer zoveel mogelijk het veld in te gaan. Ik vind het belangrijk om te zien wat er gebeurt. Bovendien, het straalt ook waardering uit voor het werk van de kantonniers. Ook dat vind ik belangrijk. Eens in de zoveel tijd heb ik piketdienst. Lichamelijk geen zware klus maar er zijn nachten dat je voortdurend gebeld wordt. Vooral als het stormt, regent het telefoontjes. Takken op de weg, stuwen die bij zware regenval naar beneden moeten. Het is niet zwaar maar je moet het wel allemaal doen. Verder kun je merken dat de kust in het voorjaar weer volstroomt; mensen gebruiken het buitengebied dan veel voor recreatie en ook dat merk je aan de telefoontjes die je krijgt. Er zijn zelfs mensen die bellen als er geen water uit de kraan komt. Leg dan maar eens uit dat het waterschap, ondanks de naam, juist daar niet verantwoordelijk voor is!”
Mooiste waterschapsplek: de dijk bij de grote Kilkreek nabij Philippine, omdat daar alles bij elkaar komt; water, bossen, mooi huis aan het water en toch verscholen in de bossen. Mooiste herinnering: de ingebruikname van het kantoor aan de Kennedylaan waarin je makkelijk kon overleggen met andere afdelingen. Dit heb ik met water: ik zoek het op samen met mijn kinderen als ik vrij ben. Tijdens vakanties vermaken we ons in en op het water én het voorziet ons in onze levensbehoefte. Waterschap Zeeuws-Vlaanderen was voor mij: een geweldige tijd met sociale collega’s die niet te beroerd waren om voor elkaar in te vallen en veel lol onder elkaar hadden.
066
067 Bussluis Axel
“Het doel is bereikt, maar er kleven veel negatieve kanten aan.”
De bussluis op de Hulsterseweg bij Axel houdt de gemoederen van meet af aan bezig. De bussluis wordt aangelegd met het oog op de verkeersveiligheid. Omwonenden ondervinden echter hinder van het stoppen, draaien en optrekken van auto’s. En niet goed oplettende automobilisten rijden, als zij niet tijdig remmen, hun auto kapot. De conclusie van Piet Stouten, hoofd sector Waterkeringen en Wegen, is duidelijk: “We hebben het doel gehaald, maar er kleven veel negatieve kanten aan.” Een van de uitgangspunten bij een Duurzaam Veilige inrichting van de wegenstructuur is dat het doorgaande verkeer zoveel mogelijk gebruik maakt van het hoofdwegennetwerk. Het gebruik van het onderliggende wegennet wordt zoveel mogelijk ontmoedigd door onder andere het instellen van verkeersmaatregelen. Een dergelijke situatie doet zich voor op de Hulsterseweg bij Axel. Het verkeer van en naar Axel gebruikt in toenemende mate deze sluiproute. De verkeersveiligheid komt hierdoor in het geding: er is teveel verkeer en er wordt bovendien te hard gereden. Om het sluipverkeer te ontmoedigen maar het gebruik van de weg mogelijk te blijven maken voor het openbaar vervoer en landbouwverkeer wordt
gekozen voor de inrichting van een bussluis met een keervoorziening. Voor fietsers worden aparte fietsstroken aangelegd. Daarnaast wordt, weliswaar in een later stadium, de hoofdroute N258 Langeweg opgewaardeerd (verhoging van maximumsnelheid van 80 naar 100 kilometer per uur) en voorzien van parallelwegen. “Vanwege juridische procedures, aangespannen door omwonenden, werd de aanleg maar liefst twee jaar vertraagd. Precies in die periode verving Connexxion de lijnbussen door bussen met een lage instap die ook niet meer over de eerst bedachte constructie heen konden rijden. Omdat we de route van de lijndienst niet konden verleggen, moesten we februari 2002 een ander type bussluis aanleggen. Dit werd een verdieping in het wegdek. Bussen en landbouwverkeer kunnen er overheen, personenauto’s vallen erin.” Hulp van omwonenden “Het is uiteindelijk een ‘zure’ maatregel gebleken. Natuurlijk, we hebben het doel van minder ongevallen en veiligere en aantrekkelijkere fietsroutes zeker gehaald, maar er kleven achteraf gezien ook veel negatieve kanten aan. Na deze twee bussluizen hebben we er dan ook geen meer aangelegd.”
068
069 Zieke platanen
“Het afbreken van de takken kan desastreuze gevolgen hebben voor de verkeersveiligheid.”
Massaria. De naam klinkt wellicht exotisch aantrekkelijk, maar in werkelijkheid brengt de massariaziekte vooral kommer en kwel. De ziekte wordt veroorzaakt door de schimmel splanchnonema platani. Platanen die door de massariaziekte worden getroffen, kampen met snel optredende houtrot. “Omdat de openbare veiligheid in het geding is, zijn we genoodzaakt om de ruim duizend platanen in ons werkgebied maar liefst twee maal per jaar te controleren.” Sven Sandifort, medewerker Groenbeheer, ziet helaas veel zieke platanen in het werkgebied. De massariaziekte veroorzaakt een snel optredende houtrot in de takken van platanen, met takbreuk als gevolg. De takken vertonen bij de aanhechting met de stam, een paars-roze verkleuring. De stam op zich wordt zelden aangetast. Afhankelijk van de plaats van de boom kan dit ernstige problemen voor de openbare veiligheid opleveren. Doordat de schimmel zich door de lucht verspreidt, bevindt de massariaziekte zich altijd aan de bovenzijde van takken. Hierdoor is het vrijwel onmogelijk om de ziekte vanaf de grond waar te nemen. Vooral oudere bomen, vanaf zestig jaar, zijn gevoelig voor de ziekte.
De boom in “De plataan is in Nederland een zeer geliefde en bovenal veel aangeplante laan- en parkboom. De boomsoort staat bekend om het feit dat hij zich goed kan handhaven in het stedelijk gebied. In Zeeuws-Vlaanderen staan platanen veelal langs de provinciale tachtig kilometerwegen. Het afbreken van de takken kan desastreuze gevolgen hebben voor de verkeersveiligheid in deze regio. Daarom zetten wij hoogwerkers in om de bomen regelmatig te controleren. Aangetaste delen snoeien we weg. Deze worden versnipperd en afgevoerd”, aldus Sven. Hij wijst erop dat nog veel onduidelijk is over de snelle opkomst van de massariaziekte. Wel wijzen boomdeskundigen op de noodzaak van diversiteit om de ziekte te bestrijden. “In veel gemeenten zijn in het verleden op zeer grote schaal platanen aangeplant. Tegenwoordig plant het waterschap geen platanen meer aan. Onze aandacht gaat tegenwoordig meer en meer uit naar het aanbrengen van diversiteit in onze bomenbestanden.”
070
ALGEMEEN
Het beheergebied is 73.150 hectare groot.
Er wonen 107.000 mensen.
071
Drie gemeenten hebben te maken met het waterschap, dat zijn Hulst, Terneuzen en Sluis.
In het eerste jaar bedroeg de begroting ruim € 26,7 miljoen. Dit was opgelopen tot bijna 42 miljoen euro in 2010.
072
073 Gebiedscommissie: werk met werk “Door te kiezen voor natuurvriendelijke oevers vergroot je de beleving.”
De bedreigingen voor het westen van ZeeuwsVlaanderen zijn groot. De regio kampt met vergrijzing, met inwoners die wegtrekken en met een lager voorzieningenniveau. De leefbaarheid van het gebied dreigt daarmee achteruit te gaan. De gebiedscommissie West Zeeuws-Vlaanderen legt in het rapport Natuurlijk Vitaal een toekomstvisie voor het gebied neer. Ton Mouton, hoofd sector Waterbeheer, schuift namens het waterschap bij deze commissie aan. “De meerwaarde van deze gebiedscommissie is dat we samen rond de tafel zitten. We nemen kennis van elkaars wensen en problemen en werken vervolgens gezamenlijk naar een oplossing.” De gebiedscommissie West Zeeuws-Vlaanderen start in 1999. In deze bestuurlijke commissie zitten verschillende overheden en maatschappelijke organisaties. Alle betrokken partijen realiseren zich dan dat West Zeeuws-Vlaanderen een impuls nodig heeft die de sociaal-economische ontwikkeling van het gebied ten goede komt. In overleg met de streek komt het gebiedsplan Natuurlijk Vitaal tot stand. Het doel is om samen de neerwaartse trend om te buigen. Meerdere vliegen “Om een maximaal effect te behalen, worden alle maatregelen zo goed mogelijk op elkaar afgestemd. Dat betekent dat ’werk met werk’ wordt gemaakt, bijvoorbeeld door functies zoals recreatie en kustverdediging met
elkaar te combineren. Of door bij de verruiming van een waterloop de vrijkomende grond te gebruiken voor de aanleg van een dijk”, legt Ton Mouton uit. De Zwartegatse dijk en Zwartegatse Kreek zijn daar goede voorbeelden van. “Een lang gekoesterde wens, uit de tijd van waterschap Het Vrije van Sluis, was een verkorting van de regionale waterkering bij Nieuwvliet en Groede. Daarnaast bleek uit onze watersysteemanalyse dat in dit gebied extra waterberging noodzakelijk was. Uiteindelijk hebben we deze werkzaamheden kunnen koppelen aan andere werken. In het gebied rond de Zwartegatse Kreek worden plas-dras-natuur en recreatiemogelijkheden ontwikkeld. Dit laatste hebben we gekoppeld aan de uitbreidingsplannen en de plannen voor kwaliteitsverbetering van de omliggende recreatiebedrijven. Voor het verwerven van de benodigde gronden hebben we gewerkt met kavelruil. Hiermee hebben we als bijkomend voordeel ook de landbouwstructuur verbeterd.” Ook Bram de Keuninck, gebiedsmakelaar, praat enthousiast over de resultaten van de gebiedscommissie. “Een mooi voorbeeld is in mijn ogen de ecologische verbindingszone Zwarte Polder. Deze loopt tussen het Zwin en de geïnundeerde Zwarte Polder. In de periode tussen 2006 en 2009 is hier ruimte gemaakt voor waterberging. Natuurlijk had dit op één plaats gekund, maar door te kiezen voor natuurvriendelijke oevers, over maar liefst zestien kilometer, vergroot je de beleving in een veel groter gebied. Daarmee maken we bovendien de migratie van flora en fauna mogelijk.”
074
075
076
077 Kaartinformatie met één druk op de knop “De foto’s helpen niet alleen om het informatiesysteem upto-date te houden maar leggen ook eventueel ongewenste activiteiten bloot.”
fotobijschrift aanvullen????
Oude landkaarten met keurig ingetekende wegen, dorpen en sloten; iedereen kan zich daarbij iets voorstellen. Duidelijk is dat dergelijke ouderwetse, analoge systemen niet passen bij een moderne organisatie als waterschap Zeeuws-Vlaanderen. Alle informatie over het beheersgebied Zeeuws-Vlaanderen is digitaal beschikbaar voor medewerkers en, bepaalde delen, voor andere belangstellenden. Met één druk op de knop ontsluit zich een ongekende bron aan informatie: het geoinformatiesysteem (GIS). Kees Zeijler, beleidsmedewerker geo-informatie, praat enthousiast over zijn vak. Hij spreekt over topkaarten, Rijksdriehoekstelsel, topografische kaarten en luchtfoto’s. Deze veelheid aan informatie wordt tot in het kleinste detail vastgelegd in het geo-informatiesysteem. “Aan de basis van alle gegevens liggen de Rijksdriehoekscoördinaten. Dit zijn de coördinaten die op nationaal niveau worden gebruikt als grondslag voor geografische aanduidingen en bestanden, zoals in een geografisch informatiesysteem (GIS), op kaarten van het kadaster, de Grootschalige Basiskaart van Nederland (GBKN) en topografische kaarten.”
Strandpaviljoen Puur bij Groede.
Foto pagina 078/079: De kustversterking Nieuwvliet-Groede.
Vanuit de lucht Om de informatie actueel te houden, worden om de twee jaar luchtfoto’s gemaakt. Dit gebeurt in het vroege voorjaar, als de bomen nog nauwelijks bladeren hebben.
“Voor het maken van deze foto’s wordt gezamenlijk opdracht gegeven door een consortium van gemeenten, provincie en waterschappen. De foto’s helpen niet alleen om het informatiesysteem actueel te houden, maar leggen ook eventueel ongewenste activiteiten bloot zoals het verleggen, bijgraven of dichtgooien van waterlopen. Het spreekt voor zich dat deze foto’s heel precies geogerefereerd moeten worden. De verwerking ervan neemt dan ook zeker negen maanden in beslag. ” Op de website De informatie die intern voor handen is, wordt door vrijwel de hele organisatie gebruikt. Ook burgers bezoeken regelmatig de website van het waterschap om informatie op te vragen. Wat zij daar vinden, is bijvoorbeeld informatie over droge en natte sloten en waterlopen. Maar ook de bodemkaart en informatie over het Nationaal Wegen Bestand. Ook kan via het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) de NAP-hoogte van iedere locatie in Zeeuws-Vlaanderen worden opgevraagd. “We beschikken werkelijk over een schat aan informatie. Ik vind het een geweldige uitdaging om die informatie zo goed en actueel mogelijk weer te geven. Daarom ga ik ook graag naar basisscholen om over mijn werk te vertellen. Ik laat de provincie Zeeland op een andere manier zien en natuurlijk vindt iedere leerling het geweldig om zijn eigen woning op de luchtfoto te zoeken.”
078
079
080
081 Jurgen Trippert Elektrotechnicus, in dienst sinds augustus 2001.
“Voor mijn werk bij het waterschap werkte ik bij Philips. Ook daar had ik fijne collega’s, maar de mensen waarmee ik nu werk zijn echt top. De collegialiteit is enorm. Is er een keer iets, ben je ziek of wil je een dagje vrij, dan is iedereen altijd bereid om dat op te vangen. Dat is geweldig. Ons werk is redelijk solistisch. We zien elkaar eigenlijk vooral tijdens de middagpauze. De collega’s in de buitendienst rijden dan vrijwel allemaal naar een steunpunt. Daar eten we samen en leggen we een kaartje. Aan dat laatste beleef ik enorm veel plezier. Iedereen wil graag winnen en dat leidt wel eens tot heftige, maar nooit echt serieuze, woordenwisselingen. In mijn werk ben ik verantwoordelijk voor het elektrotechnisch onderhoud en de storingen aan (riool-)gemalen, stuwen en zuiveringen. De grootste klus op dit gebied is de aanpassing van de automatisering van de waterzuivering in Terneuzen geweest. Daar hebben we wel vijf of zes jaar over gedaan. Het omzetten van de pers op de nieuwe automatisering was een klus waar iedereen tegenop zag. Ik had echter een keer een cursus over stappenplannen gehad en zo hebben we dat toen ook aangepakt. Waar iedereen enorm tegenop zag, was toen in één dag geklaard. Alle aanpassingen aan de installaties brengen wij aan op tekening. Eerlijk gezegd vind ik dat tekenwerk het leukste onderdeel van mijn werk. Gaandeweg zie ik dingen veranderen. Dat is jammer; het werk wordt onpersoonlijker. Vroeger kreeg je een telefoontje of stapte er iemand bij je binnen als er ergens een klus te doen was. Nu moet alles traceerbaar zijn en doen we alles digitaal.”
Mooiste waterschapsplek: het gebied rond IJzendijke is een van de mooiste plekjes waar in het verleden water als verdediging is ingezet om vijandelijke handelingen te bemoeilijken. Mooiste herinnering: de ‘sterke’ verhalen van wijlen John Heijboer, vrachtwagenchauffeur bij de firma Kunst: hij trok zelf zijn tanden nadat hij zijn mond had gespoeld met aftershave, reed op de snelweg in Frankrijk met een paar touwen aan zijn stuur terwijl hij zelf in de slaapcabine zat en zei altijd dat zijn moeder vier kinderen en een Johnny had. Kan zo op een tegeltje. Dit heb ik met water: water is zeker voor de afdeling waar ik werkzaam ben een belangrijke factor, als organisatie kunnen we zeer goed anticiperen op de weersomstandigheden,water is een onvoorspelbaar iets. Waterschap Zeeuws-Vlaanderen was voor mij: een leuke periode waarbij in de gehele organisatie weinig afstandelijkheid bestond.
082
083 Dag van het waterschap
De rol en de taken van het waterschap nadrukkelijk voor het voetlicht brengen. Dat doel ligt ten grondslag aan de Dag van het Waterschap die waterschap ZeeuwsVlaanderen op zaterdag 22 juni 2002 organiseert. Maar liefst 500 bezoekers maken gebruik van de mogelijkheid om een kijkje in de keuken te nemen. De Dag van het Waterschap was oorspronkelijk gepland op 16 juni 2001. De massale uitbraak van mond- en klauwzeer in Europa gooit dan echter roet in het eten. Het thema dat voor de waterschapsdag van 2002 gekozen wordt, is ‘Het waterschap bij u in de buurt’. Verder kiest waterschap Zeeuws-Vlaanderen ervoor om
de waterkeringstaak extra te belichten. De keuze houdt verband met de versterkingswerken die dan plaatsvinden aan de dijkvakken Mosselbanken en Hellegatpolder. Bij Hellegatpolder organiseert het waterschap in samenwerking met Projectbureau Zeeweringen excursies op de dijk. Omdat ook de aannemerscombinatie die dag aan het werk is, krijgen de bezoekers een goed beeld van de benodigde werkzaamheden. Voor de excursies werkt het waterschap samen met Camping ’t Hellegat. In de kantine van de camping is een informatiecentrum ingericht waarin de taken van het waterschap en van Projectbureau Zeeweringen worden belicht. In gemaal Campen bij Ossenisse worden rondleidingen verzorgd. In de omgeving van Zaamslag, worden fietsroutes uitgezet.
084
085 Boomfeestdag
“We hebben al regen gehad, hagel en storm maar je merkt dat dit kinderen totaal niet stoort.”
Dagelijks bestuurslid Dennis Steijaert plant met basisschoolleerlingen een boom.
Een klein feestje. Zo kun je het gerust noemen als waterschap Zeeuws-Vlaanderen een basisschool uitkiest om de Nationale Boomfeestdag te vieren. Want niet alleen kunnen leerlingen zelf een boom planten, ze komen ook heel veel over bomen te weten. Dat sluit prachtig aan bij de doelstelling van de landelijke stichting Nationale Boomfeestdag om basisschoolleerlingen kennis, inzicht en begrip bij te brengen over bomen en de functie van bomen voor de samenleving. In 2002 doet het waterschap voor het eerst mee aan de Nationale Boomfeestdag, samen met leerlingen van groep 7 en 8 van de openbare basisschool J.H. van Dale in Sluis. De aanleiding om mee te doen, vormt de enorme plantklus aan de Heilleweg in Sluis. Hier moeten maar liefst tweehonderd essen en eiken de grond in. De leerlingen staan te popelen om mee te helpen. Natuurlijk wordt het werk voor een belangrijk deel voorbereid; de aannemer graaft de plantgaten en ook de boompalen staan al klaar. Maar het echte planten, dat doen de leerlingen! Zij vinden
het geweldig, evenals de betrokken leraren. Niet alleen het planten is een succes maar ook de educatieve opdrachten op en rond de wallen van Sluis. Hier worden de leerlingen uitgedaagd om eens goed naar bomen te kijken. Hoe hoog is deze boom eigenlijk en hoe dik? Aan het eind van de dag ontvangt iedere leerling een echt certificaat en een tasje vol met informatie over het werk van het waterschap. Hagel en storm Anne-Marie de Kok, beleidsmedewerker Groen, heeft inmiddels al een aantal Nationale Boomfeestdagen mogen begeleiden namens waterschap Zeeuws-Vlaanderen. Voor haar zijn dit de spreekwoordelijke krenten in de pap. “Het is echt geweldig leuk om te doen. De leerlingen, maar ook de leraren zijn steeds ontzettend enthousiast. We hebben al regen gehad, hagel en storm maar je merkt dat dit kinderen totaal niet stoort. Integendeel. Eén meisje zag in de hagelstenen de diamanten van de koningin die in ons verhaal voorkwam. Geweldig toch, om met zulke ogen naar de natuur te kijken.”
086
087
088
089 Bestrijden van de muskusratten
“Om dit werk te doen, moet je nuchter blijven en geen teer hartje hebben.”
Een rat die in werkelijkheid geen rat is, maar familie van de woelmuis. Een beestje dat in menig Vlaams restaurant op de menukaart prijkt als waterkonijn. En een vacht heeft die door de bontindustrie onder de naam bisam op de markt wordt gebracht. Zoveel kwaliteiten en uiteindelijk ook zoveel overlast. Geven we ze de kans dan ondermijnen deze, van oorsprong Noord-Amerikaanse gravers, onze dijken en oevers. Met alle gevolgen van dien. De bestrijding van de muskusrat is sinds 1986 een provinciale taak. De provincie delegeert dit op haar beurt aan de waterschappen. Het team dat met de bestrijding belast is, bestaat uit achttien personen voor heel Zeeland. Acht van hen werken in Zeeuws-Vlaanderen.
Kim Verlinde en Jannis Hamelink.
Jannis Hamelink praat enthousiast over zijn vak. “Het zijn mooie dieren met een prachtige vacht. Wat dat betreft moet je, om dit werk te kunnen doen, nuchter blijven en geen teer hartje hebben. Per jaar verzet een muskusrat een kubieke meter grond. Als je weet dat een koppel muskusratten drie worpen per jaar heeft van gemiddeld zeven tot tien jongen, dan kun je nagaan wat er gebeurt als je de dieren niet zou bestrijden.”
In dat verband wijst Hamelink op de periode eind jaren negentig. Toen werden in één jaar in heel Zeeland 35.000 muskusratten gedood. Daarvan kwamen er 28.000 uit Zeeuws-Vlaanderen. Ook in de periode 2000-2005 waren er bijzonder veel muskusratten. “Het barstte er van. Dat bracht ons even in lichte paniek.” Dierenkennis Om muskusratten te bestrijden, moet je veel van de dieren weten; hoe ze leven, wat ze eten, wanneer ze trekken. Die sporen kan een muskusrattenbestrijder herkennen. Hij ‘leest’ als het ware elke oever waar hij één tot twee keer per jaar langs loopt. “Zodra ik sporen zie, ga ik op zoek naar de holen. Daarin zet ik klemmen of ik plaats fuiken in duikers. Deze controleer ik vervolgens iedere dag. Meestal kun je deze na een week of twee weer weghalen.” Het werk is er voor Hamelink de laatste jaren plezieriger op geworden. “Vroeger was je eigenlijk altijd alleen op stap. Tegenwoordig hebben we onderling veel meer contact. Dat vind ik prettig. Natuurlijk ben ik graag in de natuur; ik geniet van de bloemen en dieren om me heen.”
090
091 Gecombineerde heffingen “Problemen komen door de samenwerking sneller in beeld.”
Leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker. Deze slogan die de Belastingdienst al jaren voert, kan heel goed geplakt worden op de samenwerking tussen waterschap Zeeuws-Vlaanderen en de Zeeuws-Vlaamse gemeenten. Een gemeenschappelijk aanslagenbiljet blijkt uiteindelijk een brug te ver te zijn, maar de gezamenlijke aanpak van kwijtschelding en dwanginvordering vergroot de duidelijkheid en efficiency.
te kijken of de samenwerking uitgebreid kan worden. Die mogelijkheid vinden waterschap en gemeenten op het gebied van de dwanginvordering. “Vanaf 2006 voeren de deurwaarders van het waterschap ook de dwanginvordering voor de gemeenten uit. Dit werkt bijzonder prettig. De deurwaarders hebben de bevoegdheid om ter plaatse betalingsregelingen te treffen. We boeken hiermee gezamenlijk een forse efficiencywinst.”
Arjen Meeuwsen, hoofd afdeling Belastingen, vertelt dat waterschap Zeeuws-Vlaanderen begin 2000 op zoek is naar samenwerking met de gemeenten. Krachtenbundeling is hier het uitgangspunt. “Zowel de gemeenten als het waterschap versturen jaarlijks belastingaanslagen. We vatten het plan op om hierin iets samen te doen. De eerste stap daarvoor zetten we in 2005 door één kwijtscheldingsverzoek te maken voor zowel de aanslagen van de gemeente als van het waterschap. Ook de behandeling van de verzoeken voeren we vanaf dat moment gezamenlijk uit. De ambtenaren van de gemeente bepalen wie wel of niet voor kwijtschelding in aanmerking komt. Eventuele bezwaarschriften worden vervolgens door het waterschap behandeld.”
Winstgevende samenwerking Door deze gezamenlijke aanpak krijgen gemeenten en waterschap bovendien een veel duidelijker beeld van het Zeeuws-Vlaamse debiteurenbestand. “We signaleren een toename van het aantal problematische schuldsituaties. Door deze samenwerking komen deze sneller in beeld en kunnen we hier, in gezamenlijkheid, beter en directer op inspelen. Ook dat is winst.”
Deze stap wordt door alle partijen positief ervaren. Met name burgers vinden het prettig dat zij nog maar één formulier hoeven in te vullen. Alle reden dus om
Gezamenlijke kwijtschelding, gezamenlijke invordering: dit smaakt naar meer. Daarom wordt in 2007 gestart met een onderzoek naar de mogelijkheid om een gezamenlijk aanslagenbiljet te ontwikkelen. “Tegen het einde van ons onderzoek kwam de fusie om de hoek kijken. Daarnaast stuitten we op automatiseringsproblemen. Uiteindelijk leidt dit in 2009 tot de conclusie dat een gezamenlijk biljet vooralsnog een brug te ver is.”
092
093 Afstoten laboratorium
“Plannen, budgetteren en afspraken maken; het loopt zoals je van een commerciële partner mag verwachten.”
Waterschap Zeeuws-Vlaanderen heeft vrijwel dagelijks analyses nodig van monsters van oppervlaktewater, afvalwater, slib en waterbodem. Deze analyses zijn bepaald in de wet Verontreiniging Oppervlaktewater en de wet Bodembescherming. Deze analyses vallen in de volgende vier hoofdgroepen uiteen: algemeen chemisch onderzoek, fysisch-chemisch onderzoek en ecologisch onderzoek. Als uiteindelijk besloten wordt dit werk uit te besteden aan een commerciële partij roept dit in Zeeland de nodige weerstand op. Het bestuur zet door en realiseert op die manier een forse kostenbesparing. Tot het eind van de jaren tachtig van de vorige eeuw beschikten de Zeeuwse waterschappen over een gezamenlijke technologische dienst. Deze wordt in 1988 opgeheven maar het laboratorium van deze dienst blijft gehandhaafd. In een gemeenschappelijke regeling verplichten de Zeeuwse waterschappen zich om diensten van dit laboratorium te blijven afnemen. In 2004 verhuist waterschap Zeeuwse Eilanden het laboratorium van Sluiskil naar het nieuwe kantoor in Middelburg. Met bemonsteringen en analyses is veel geld gemoeid. Op basis van een marktverkenning is men in
Zeeuws-Vlaanderen van mening dat een eigen waterschapslaboratorium te duur is. Als de gemeenschappelijke regeling in 2004 afloopt, besluit waterschap Zeeuws-Vlaanderen daarom de laboratoriumwerkzaamheden Europees aan te besteden. Van de tien aanbieders blijkt laboratorium ZeeuwsVlaanderen in Graauw de voordeligste aanbieder te zijn. De keuze voor dit lab blijkt een goede te zijn. Karel van Goethem, die binnen het waterschap optreedt als contactpersoon voor het lab: “De ervaringen zijn van meet af aan positief. Het laboratorium is echt van goede wil. Niet alleen besparen we ongeveer de helft op de laboratoriumkosten, ook de werkwijze is prettig. Hoe je het ook wendt of keert, de relatie met een commerciële dienstverlener is anders dan met een eigen laboratorium. Plannen, budgetteren en afspraken maken; het loopt zoals je van een commerciële partner mag verwachten.” In 2007 vindt opnieuw een Europese aanbesteding plaats, voor opnieuw een contract van drie jaar. Ook nu komt laboratorium Graauw met de beste aanbieding. Tijdens het fusieproces van waterschap Scheldestromen wordt besloten alle laboratoriumwerkzaamheden onder te brengen bij het laboratorium in Graauw.
094
095 Nieuw wagenpark
“We hebben de medewerkers drie typen voorgelegd en iedereen kon zijn of haar persoonlijke voorkeur naar voren brengen.”
Auto’s leasen of aanschaffen in eigen beheer; de keuzes vallen in verschillende periodes anders uit. Het doel is echter steeds de beste waar tegen de minste kosten. Zelfs de medewerkers krijgen inspraak; de auto met de meeste stemmen wint. Mobiele werkplaatsen De aanschaf van het wagenpark is een continu proces. Auto’s die acht jaar oud zijn of waarvan de kilometerteller de 150.000 passeert, worden vervangen. Het wagenpark van waterschap Zeeuws-Vlaanderen bestaat uit verschillende typen auto’s. Naast tien personenauto’s, bestemd voor iedereen die een dienstreis moet maken, zijn er 56 verschillende lichte en zware bestelwagens. Lucien de Maat, hoofd Onderhoud Installaties en Tractie, spreekt in dat laatste geval over ‘mobiele werkplaatsen’. “Deze wagens zijn ingericht met een complete werkplaats. We hebben ze voor verschillende disciplines zoals werktuigbouw, bouwkundige en elektrotechniek. Voor werkzaamheden langs de weg hebben we zelfs auto’s met een eigen autolaadkraantje.” Black Box Hoewel bij het ontstaan van waterschap ZeeuwsVlaanderen gekozen wordt voor lease, stapt het managementteam in 2004 alweer van deze gedachte
af. “Het bleek uiteindelijk toch voordeliger te zijn om een en ander zelf te regelen. Dat betekent de aanschaf van het volledige wagenpark, inclusief de beheer- en onderhoudscontracten. Bovendien moesten we zorg dragen voor de juiste belettering; wit met groen en blauwe letters en logo. Want het is natuurlijk belangrijk dat wij en vooral ons werk gezien worden. Verder zijn alle wagens voorzien van een blackboxsysteem. Hiermee wordt iedere rit elektronisch geregistreerd en wordt privégebruik uitgesloten. Wat voor de Belastingdienst belangrijk was om een sluitende kilometerregistratie te kunnen overleggen per voertuig.” Hybride In 2007 wordt besloten om de gebruikers veel nadrukkelijker te betrekken bij de keuze van het wagenpark. “Die inspraak hoort natuurlijk een beetje bij de tijdgeest. Bovendien wordt daarmee de keuze voor een bepaald type of merk binnen de organisatie makkelijker geaccepteerd. We hebben de medewerkers destijds drie typen voorgelegd en iedereen kon zijn of haar persoonlijke voorkeur naar voren brengen. Daar hebben we tot de fusie in 2011 mee gereden. Vanwege het groene imago is in 2008 de eerste hybride auto aangeschaft en in 2009 de tweede. In de nabije toekomst blijven we de ontwikkelingen in deze markt volgen.”
096
097 Steunpunten Hulst en IJzendijke Gereedschap, tractoren en allerlei materieel dat nodig is om de waterschapstaken goed uit te voeren, wordt op zeven locaties opgeslagen. In 2003 geven het dagelijks bestuur en het managementteam de opdracht om deze verschillende magazijnen samen te voegen en te centraliseren op twee locaties, één in Oost- en één in West-Zeeuws-Vlaanderen. Door de eigendomswisseling van enkele provinciale wegen komt daar na vier jaar nog een derde steunpunt bij. De opdracht tot het inrichten van twee goed uitgeruste steunpunten wordt ingegeven door verschillende factoren. Zo is sprake van een steeds sterkere behoefte aan een goed beheer van de in- en uitgaande materialenstroom. Daarnaast speelt wet- en regelgeving een rol, onder andere op het gebied van arboregels, bouwstoffenbesluit en milieuregels. Omdat de bestaande locaties te geen soelaas bieden, moet het waterschap op zoek naar nieuwe, geschikte locaties. De eerste stap hiertoe wordt in het westen gezet. Daar koopt het waterschap een perceel aan de Oranjestraat in Hulst. In 2007 blijkt deze grond echter vervuild te zijn en moet deze worden gesaneerd. Weer een jaar later volgt het besluit tot de aankoop van een perceel op het bedrijventerrein Hogeweg.
Zevenaar In dat zelfde jaar komt magazijn Zevenaar (naast de rioolwaterzuivering in Terneuzen) over van de provincie Zeeland. Dit magazijn wordt in eerste instantie in gebruik genomen als opslagmagazijn voor de afdeling Onderhoud Installaties en Tractie. In 2010 wordt dit magazijn verbouwd tot het huidige steunpunt Zevenaar. Het fungeert vanaf dat moment als uitvalbasis voor de afdelingen Beheer en Onderhoud voor Midden Zeeuws- Vlaanderen. Nadat de procedures rond de verschillende bouwvergunningen in IJzendijke en Hulst zijn afgerond, volgt een openbare aanbesteding voor het volledig gebruiksklaar opleveren van de twee nieuwe steunpunten. Hedendaagse eisen De officiële opdracht wordt in 2009 verstrekt aan H4A Bouw & Infra bv. Deze levert de vrijwel identieke panden binnen de afgesproken tijd en het afgesproken budget op. Voor het totaalbedrag van 2,75 miljoen euro beschikt waterschap Zeeuws-Vlaanderen nu over twee sober gebouwde loodsen die voldoen aan alle hedendaagse eisen. Naast een uitgebreid magazijn bestaan de loodsen uit een kantoorruimte, ruimte voor de muskusrattenvangers, kantine, kleedruimtes, kleine werkplaats, toiletten en een opslag voor gevaarlijke stoffen. Waterschap ZeeuwsVlaanderen zal hiervan zelf niet meer profiteren. De nieuwe huisvesting wordt in gebruik genomen door waterschap Scheldestromen. De komende jaren worden benut om de zeven bestaande magazijnen af te stoten.
098
099 Marco Minderhoud Medewerker CAD, in dienst sinds 1 maart 1994.
“Bij de start van waterschap Zeeuws-Vlaanderen begon ik samen met enkele collega’s op de afdeling Tekenkamer en Cartografie. Dit was een volledig nieuwe afdeling. We moesten ons echt bewijzen. We hebben een goede start gemaakt door snel alle basisgegevens in kaart te brengen. Daarmee werden we voor de collega’s een belangrijke informatiebron. Het contact met collega’s van alle verschillende afdelingen was een erg leuk aspect van de functie. De ene keer was ik bezig met het reconstrueren van een weg, de andere keer ging het over natuurvriendelijke oevers. Het is een uitdaging om samen met de projectleider na te denken over slimme, creatieve oplossingen. Aan de andere kant, het werk is maar een klein onderdeel in het geheel. Op de tekenkamer sta je in dienst van anderen; zelf maak je nooit een project van A tot Z mee. Dat miste ik wel eens. Terugkijkend springt één jaar er voor mij uit. Helaas in negatieve zin. In 2004 hebben we in een tijdsbestek van zes weken twee collega’s verloren. Die vreselijke berichten hebben een behoorlijke impact gehad op iedereen. Een paar jaar geleden heb ik gewerkt aan het afwateringskanaal bij Biervliet. Ik heb natuurvriendelijke oevers ingetekend en ook stukken met betuining. In mijn nieuwe functie heb ik daar nu opnieuw mee te maken. Als uitvoerder werk ik aan de realisatie van deze plannen. Eindelijk toch een project dat ik vrijwel van begin tot einde meemaak.”
Mooiste waterschapsplek: de polders langs het grensgebied met België. Leuke fiets- en wandelpaden waar je bijna niemand tegenkomt. En de West-Zeeuws-Vlaamse kust, zowel in de zomer als in de winter. Mooiste herinnering: dat gedurende de jaren mooie projecten zijn uitgevoerd en de afdeling waar ik werkzaam was daarbij altijd nauw bij betrokken was. Dit heb ik met water: water is voor mij iets wat in je dagelijks leven iedere dag weer voorbij komt. Neem alleen al de seizoenen gedurende het jaar; in de zomer kun je erin zwemmen en in de winter kun je erop schaatsen. En niemand kan er zonder. Waterschap Zeeuws-Vlaanderen was voor mij: een mooie periode waarin we met z’n allen een mooie organisatie hebben opgezet en waarin ik Zeeuws-Vlaanderen beter heb leren kennen.
100
?? WATERBEHEER
Zeeuws-Vlaanderen beheert 3.046 kilometer sloot.
In 2007 werd het nieuwe gemaal Braakman geopend door dijkgraaf Wybe de Graaf.
Vier uitwateringsgemalen zorgen ervoor dat Zeeuws-Vlamingen droge voeten houden.
101
Aangelegde kilometers natuurvriendelijke oever: 177 kilometer en 215 meter.
102
103 Kaderrichtlijn Water; een goede waterkwaliteit
“Wat verstaan we onder een goede chemische en ecologische kwaliteit van het water?”
Een goede waterkwaliteit is van levensbelang. Omdat water onophoudelijk stroomt en zich daarbij niets aantrekt van landsgrenzen, zijn internationale afspraken nodig om de waterkwaliteit te waarborgen. Daarom is sinds 2002 de Europese Kaderrichtlijn Water van kracht. Deze moet ervoor zorgen dat de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in 2027 op orde is. “Een mooie gedachte”, vinden Jos Goossen en Karel van Goethem. Beiden zijn vanuit hun functie van respectievelijk hoofd Emissie en Handhaving en medewerker Waterbodem en Waterkwaliteit, nauw betrokken bij de regionale invulling van de kaderrichtlijn. “Maar ook lastig. Iedere lidstaat mag immers zelf de invulling bepalen. Dat levert de nodige discussie op, want wat verstaan we onder een goede chemische en ecologische kwaliteit van water?” Waterschap Zeeuws-Vlaanderen valt binnen het internationale stroomgebied van de Schelde. Het internationale karakter van het stroomgebied maakt de invulling van de kaderrichtlijn lastig. Maar dat niet alleen. Zo is het Schelde-estuarium een uniek watergebied met invloeden van zout en zoet water. Het beschikbare normenkader moet hierop worden aangepast. Verder is een
aanpassing nodig omdat geen van de wateren in ZeeuwsVlaanderen als natuurlijk water kan worden beschouwd. Uiteindelijk kan na veel vijven en zessen een karakterisering gemaakt worden van het stroomgebied Schelde. Op de agenda Wat blijkt, is dat de chemische en ecologische waterkwaliteit niet bijzonder goed is. De belangrijkste verontreinigingbron is, zoals in vrijwel alle stroomgebieden, de landbouw. Een sector die op haar beurt al veel vanuit Brussel opgelegd krijgt. Landelijk wordt daarom de keuze gemaakt om de landbouw te ontzien en hoofdzakelijk in te zetten op inrichtingsmaatregelen. Dit sluit bovendien uitstekend aan bij de maatregelen in het kader van Waterbeheer 21e eeuw. “Uiteindelijk is in 2009 een stroomgebiedbeheerplan vastgesteld voor de komende zeven jaar. Of we het einddoel in 2027 gaan halen, is de vraag. Politiek wordt van begin af aan gerept over fasering; niet zozeer over het uiteindelijke doel, maar wel over de weg ernaar toe. Dat is een voorbeeld voor deze Europese richtlijn. Het tijdsbeslag is enorm en we zitten met veel partijen om de tafel. Maar zeker is wel dat hierdoor de kwaliteit van water nadrukkelijk op de agenda is komen te staan.”
104
105 Waterbeheer 21e eeuw
“Hieruit blijkt dat we vooral veel nieuwe waterbergingen moeten aanleggen.”
In september 1998 wordt Nederland geteisterd door ernstig noodweer. Op sommige plaatsen valt in 24 uur tussen de 100 en 150 millimeter water.Voor het Rijk is dit aanleiding om te onderzoeken in hoeverre ons land voorbereid is op dergelijke gebeurtenissen. De commissie Waterbeheer 21e eeuw formuleert een toekomstvisie die regionaal vorm moet krijgen. De toekomstvisie heeft drie voorname pijlers: er mag niet te veel en niet te weinig water in de sloot zijn. Bovendien moet het schoon zijn. Daarbij moet rekening worden gehouden met de klimaatverandering waardoor de winters natter worden en de zomers gekenmerkt worden door lange, droge periodes en korte, hevige buien. Chantal Raes, hydroloog, vertelt: “In Zeeuws-Vlaanderen zijn we het peilbeheer onder normale omstandigheden gaan onderzoeken, maar uiteraard ook tijdens extreem natte en droge omstandigheden. In gezamenlijk overleg met de provincie wordt gekozen voor de trits: eerst vasthouden, dan bergen en vervolgens afvoeren. Hieruit blijkt dat we vooral veel nieuwe waterbergingen moeten aanleggen.”
Niet alleen afvoeren In Zeeuws-Vlaanderen is het effect van het vasthouden van water erg gering. Doordat het bestaande grondwaterpeil zo hoog is, blijft er weinig ruimte over om water vast te houden. Wordt deze ruimte wel benut, dan is de kans op schade aan gewassen, als gevolg van te veel water, groot. Bergen biedt meer perspectief. Dit kan gedaan worden door meer open water te creëren of door de aanleg van natuurvriendelijke oevers. “Vroeger waren we vooral gericht op afvoeren. We zien nu in dat dit een verkeerde keuze was. Als het water eenmaal weg is, krijg je het namelijk niet meer terug. Dat is vooral lastig in droge periodes. Al het water dat we krijgen, komt uit de lucht. Daar moeten we zuinig mee omgaan. Door natuurvriendelijke oevers aan te leggen in laag gelegen gebieden, waar het te drassig is voor akkerbouw, kunnen we veel water bergen. De hiervoor afgegraven grond kan elders de grond ophogen zodat we per saldo hogere waterpeilen kunnen voeren. Op deze manier wordt droog en nat op een integrale manier opgelost.”
106
107 Waterlopen in 3D
“Onder bomen vallen we terug op de tachymeter”
Als Kees Zeijler van de sector Waterbeheer de vraag krijgt om de waterlopen volgens de standaardmethode tweedimensionaal te meten, vertelt hij Chantal Raes, hydroloog, over de mogelijkheden van driedimensionaal inmeten. “We zaten twee dagen achter de computer en toen was ook Chantal overtuigd van de toegevoegde waarde van 3D-inmetingen.” De noodzakelijke GPS-apparatuur wordt aangeschaft in de periode 2002-2003. Voor het meten wordt gebruik gemaakt van de zendmasten van Rijkswaterstaat. Deze staan in Hansweert en Vlissingen. Om de gewenste nauwkeurigheid te kunnen halen, worden uiteindelijk extra masten geplaatst in Terneuzen en later ook in Oostburg en in Hulst.
Landmeter John Heijnekamp in het veld.
Verstoord GPS Het meten van de waterlopen start in 2004 en loopt door tot medio 2013. “Als de landmeters geen andere opdrachten hadden, gingen ze de waterlopen meten. Inmiddels hebben we extra mensen aangenomen die nu vrijwel iedere dag meten. Het gaat om duizenden
kilometers waterlopen. Bovendien lukt niet iedere meting met GPS. Onder bomen bijvoorbeeld moeten we terugvallen op een tachymeter omdat daar het GPS-signaal verstoord wordt.” Niet meer gissen Chantal Raes is enthousiast over de resultaten. “Met deze manier van inmeten, komt veel meer informatie beschikbaar. We weten van iedere willekeurige plek in een waterloop wat de situatie is. Voorheen moesten we dat eigenlijk maar raden aan de hand van de informatie over enkele punten. We hebben nu een goed beeld van de waterberging in het systeem en kunnen knelpunten beter opsporen. Hiermee kunnen we besluitvorming, nu en in de toekomst, beter onderbouwen.” Kees vult aan: “Wanneer later een sloot verbreed wordt, hoeven de landmeters niet opnieuw te gaan meten. De gegevens van de volledige sloot liggen als het ware in de kast. Hierdoor is de doorlooptijd van een project veel korter. Immers, we hoeven niet meer te wachten op de landmetingen en de verwerking daarvan.”
108
109 Regionaal Bestuursakkoord Water
In het Nationaal Bestuursakkoord Water hebben Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen afspraken gemaakt over de gezamenlijke aanpak van de waterproblematiek in Nederland. De vertaling hiervan naar de regio vindt plaats in het Regionaal Bestuursakkoord Water. Het doel van deze afspraken is het op orde brengen van het watersysteem in de periode tot en met 2015. Bij het opstellen van dit akkoord pleitte een aantal factoren voor de aanleg van natuurvriendelijke oevers. Dit waren het noodzakelijke onderhoud en de te treffen watermaatregelen vanuit WB21 en de Kaderrichtlijn Water. Daarnaast was sprake van de noodzakelijke inrichting van natte ecologische verbindingszones, ecologische hoofdstructuur en de natte as, onder andere voor de migratie van de otter. Er bleek een aanzienlijke synergie mogelijk te zijn, zowel tussen de watermaatregelen onderling als tussen de watermaatregelen en andere opgaven.
Uiteindelijk blijken voor het oplossen van de wateropgave in Zeeuws-Vlaanderen de volgende maatregelen nodig: 37 kilometer waterberging in natuurvriendelijke oevers, 37 kilometer verruiming waterlopen voor vergroting transportcapaciteit, 98 kilometer morfologische aanpassingen in KRW-waterlichamen, 75 hectare natte as kerngebied, 86 hectare verwerving nieuwe natuur waar niet wordt voldaan aan de WB21-normen, achttien vispassages en op vier plaatsen vergroten van die afvoercapaciteit. Daarnaast zijn als verbindingszones tussen EHS-gebieden 24 kilometer natte ecologische verbindingszones en 23 kilometer natte ascorridor voorzien. Met het oog op maatschappelijk draagvlak vallen deze voor een groot deel samen. Verder voorziet het Regionaal Bestuursakkoord Water er in dat met de verschillende watermaatregelen ook bijdragen worden geleverd aan de doelen als de Staats-Spaanse Linies, het Nationaal Landschap en het wandelnetwerk.
110
111
112
113 Molenkreek Maldegem
Je hebt niet veel voorstellingsvermogen nodig om te kunnen bedenken dat een kreek waarop ongezuiverd rioolwater wordt geloosd en waar de bomen tot ver in het midden groeien, geen voorbeeld is van natuurschoon. De Molenkreek, op de grens van Nederland en België, was lange tijd zo’n kreek. De kreeksanering in 2007 brengt hierin verandering. Tot grote opluchting van de omgeving.
uitgebaggerd. Het baggeren is daarnaast ook goed voor het watermilieu en het waterleven. De oevers van de kreek zijn opnieuw aangelegd en alle lozingen vanuit de kern Middelburg (in Vlaanderen) worden gesaneerd. Zo ook bij café-restaurant De Tol, pal op de NederlandsVlaamse grens. Hier wordt de oplossing geheel in lijn met de grensoverschrijdende samenwerking ook daadwerkelijk over de grens gevonden.
De Interreg-projecten Schone Kreken I, II en III worden aan weerszijden van de grens uitgevoerd. Ze zijn onderdeel van een grensoverschrijdend krekenbeleidsplan. Een aansprekend voorbeeld is de aanpak van de Molenkreek in de omgeving van Maldegem. Door jarenlange, ongezuiverde lozingen op de kreek is deze veranderd in een onaantrekkelijk geheel. Van enige belevingswaarde voor de omwonenden is niets over. De baggerlaag op de bodem hindert bovendien de opname van water in de bodem.
Beleving De belevingswaarde is sterk vergroot. Door de aanleg van steigers is ook de recreatieve waarde fors toegenomen. Dat wordt nog eens versterkt door de reconstructie van delen van de Staats-Spaanse linies. Voor de bewoners zijn de natuur- en krekenpaden weer begaanbaar. Daarnaast is gewerkt aan de aanleg van het zogenaamde Fortunepad. Er is zelfs een gedeelte tramlijn aangelegd. Dat duidt op de vroegere lijnen van de SBM; de Stoomtram-Maatschappij Breskens-Maldeghem.
Met het oog op het verbeteren van de wateropslagcapaciteit is de Molenkreek volledig
114
115 Yvonne van Scheppingen Bioloog/beleidsmedewerker aquatische ecologie, in dienst sinds 1 februari 1994.
“Ik heb altijd iets met water gehad. Ik vind water mooi. Zelfs in een bos moet er voor mij water zijn. In Zeeland hebben we dan ook nog eens te maken met zee. Geweldig! Van huis uit ben ik bioloog. Ik zet mij in voor een goede waterkwaliteit. Dit leidt tot goede natuur. In de periode van waterschap Zeeuws-Vlaanderen is heel veel tijd opgegaan aan de invulling van de Europese Kaderrichtlijn Water; KRW en WB-21 lopen voor mij als een rode draad door die periode. Als gevolg van de kaderrichtlijn heeft de aandacht voor de ecologische kwaliteit van water wel een impuls gekregen. Dat is een gunstige ontwikkeling. Ook de waardering voor mijn vakgebied is daardoor verbeterd. Binnen ons waterschapsgebied hebben we veelal te maken met brak water. Daar was de kaderrichtlijn niet op geschreven. We hebben dus in Zeeuws verband veel op ons eigen (Zeeuwse) houtje kunnen doen. Toch was het voor mij als enige bioloog bij het waterschap vrij solistisch werk waarbij vooral de laatste jaren veel tijd opging aan landelijk gesteggel. Toen waterschap Zeeuws-Vlaanderen startte, speelde het grote kreekherstelproject bij Canisvliet en de Molenkreek in Westdorpe. Als bioloog kon ik aan dat project mijn hart ophalen. We hebben de kreken gebaggerd en via een sloot weer met elkaar verbonden. Tevens is naast de natte duiker een faunapassage aangelegd. Een vogelonderzoeker van Canisvliet, dat inmiddels Natura2000-gebied geworden is, signaleerde dat het riet verdwijnt. Hierdoor verdwijnen ook riet- en moerasvogels, zoals de bruine kiekendief en de grote karekiet, uit het gebied. Dit heeft waarschijnlijk met het waterpeil te maken, maar ook ganzen vreten het jonge riet. Ik vind het een uitdaging om te zoeken naar oplossingen waarmee we het riet weer kunnen terugkrijgen.”
Mooiste waterschapsplek: de Canisvlietse Kreek: Door de werkzaamheden waar ik bij betrokken was, leerde ik het gebied goed kennen en heeft het altijd een bijzondere plaats bij mij ingenomen. Mooiste herinnering: zomer 2003. Het was lange tijd zeer warm en vooral droog. De brakke wateren werden steeds warmer en brakker, met vissterfte en botulisme als gevolg. Met de paar mensen die toen aanwezig waren hebben wij de botulisme en vissterfte zo goed mogelijk aangepakt; maar eerlijk is eerlijk, de kantonniers deden het vieze opruimwerk. Dit heb ik met water: als kind in Utrecht ging ik naar de sloten; kikkervisjes vangen en proberen op te laten groeien tot kikkertjes. Ik heb meer met natte natuur dan met droge natuur. Waterschap Zeeuws-Vlaanderen was voor mij: een waterschap waar een gemoedelijke sfeer heerste. We kenden we elkaar allemaal door de jaarlijkse borrels en jubilea waar we elkaar tegenkwamen. Ook de collega’s van de buitendienst.
116
117
118
119 Maaien en baggeren watergangen
“Door de gedoog- en ontvangstplicht zijn wij in staat de lasten voor de belastingbetaler te beperken.”
Het maaien en baggeren van watergangen roept met enige regelmaat discussie op met de betrokken grondeigenaren. Het toelaten van machines en het verplicht opruimen van restmateriaal lokt soms bezwaren uit. De opeenvolgende waterschapsbesturen sturen tussen de belangen van de individuele betrokken landbouwers, de gevolgen voor de waterschapstarieven en de verplichting om te voldoen aan wet- en regelgeving. Iedere watergang in het gebied van waterschap ZeeuwsVlaanderen wordt minimaal één keer per jaar gemaaid en één keer in de acht jaar uitgebaggerd. Het doel hiervan is het zorgen voor een optimale afvoersituatie en het op diepte houden van de bodem, zodat we in alle weerssituaties water kunnen bergen, vasthouden of afvoeren. Het waterschap werkt met opzet met deze vaste cyclus om er voor zorg te dragen dat iedere watergang aan bod komt.
van het waterschap. Voor de betrokken landbouwers langs deze watergangen, geldt een zogeheten ‘gedoogen ontvangstplicht’. Dat wil zeggen dat zij de kranen en graafmachines van het waterschap moeten toelaten op hun grond. Ook zijn zij verplicht om bagger en maaisel te ontvangen op hun land. Het opruimen en afvoeren van deze restmaterialen nemen zij ook voor hun rekening. “Dit laatste is een voortdurende bron van discussie”, legt Thijs Goossen, hoofd Beheer en Onderhoud Waterbeheer uit. “Grondeigenaren en gebruikers hebben grote moeite met de taak die zij er met deze werkwijze ongevraagd, ongewild en onbetaald bij krijgen. Dat is begrijpelijk. Zeker met de strenger wordende eisen op het gebied van voedselveiligheid is dit lastenverzwarend voor de betrokken landbouwers. Anderzijds, door de gedoogen ontvangstplicht, zijn wij in staat de lasten voor de belastingbetaler te beperken. Iedere andere oplossing kost meer geld.”
Gedogen en ontvangen Omdat chemisch bestrijden door de Kaderrichtlijn Water niet meer mogelijk is, is een toename van de groei van riet langs de watergangen merkbaar. Het maaien en baggeren van de watergangen behoort tot de wettelijke taken
In dit spanningsveld vindt regelmatig overleg plaats tussen de ZLTO, verschillende natuurpartijen en het waterschap. In dit overleg zoeken alle partijen naar een zo gunstig mogelijke oplossing voor iedereen. De roep om maatwerk klinkt steeds luider.
120
121 Peilbesluiten
De blauw-witte peilschalen in watergangen kennen we allemaal. Hieraan is het peil ten opzichte van Normaal Amsterdams Peil af te lezen. Wat velen niet weten, is dat hier een peilbesluit aan ten grondslag ligt. Het peilbesluit Paal leidt in 2005 tot een nieuw fenomeen: landbouwers die zelf de stuwen tot in de haarvaten beheren. Een peilbesluit is wettelijke regelgeving waarin staat beschreven welke waterstanden het waterschap in een bepaald gebied nastreeft. Het gaat hierbij om de waterstand in de hoofdwatergangen en sloten. De waterstanden zijn af te lezen op de peilschalen bij de gemalen en stuwen. In de zomer is het peil afgestemd op een situatie zonder afvoer en in de winter wordt rekening gehouden met afvoer. De waterstanden bij de stuwen en gemalen worden dan lager gezet zodat het water daar naartoe kan stromen.
Veel mensen hebben belang bij een peilbesluit. Deze belangen hangen in sterke mate samen met de vormen van grondgebruik en watergebruik. Daarom bespreekt het waterschap de ontwerp-peilbesluiten altijd vooraf. Bijvoorbeeld met vertegenwoordigers van de landbouw, natuur, recreatie, gemeente en eventueel Vlaamse buren. Uiteraard is dit afhankelijk van het gebied. Gebiedskenmerken Daarnaast wordt in een peilbesluit ook een aantal gebiedskenmerken betrokken bij de uiteindelijke peilvaststelling. Belangrijke kenmerken van een gebied zijn onder andere de bodemopbouw, het verband tussen de waterstand in de watergangen en in de grond, de hoogteligging van het gebied ten opzichte van NAP en gebiedseigen kenmerken, zoals bijvoorbeeld het huidige waterpeil of de hoogteligging van de duikers.
122
123 Natuur- en milieuvriendelijke oevers
“Alle gebruikers van het gebied hebben waterberging nodig.”
In het verleden waren de waterlopen over het algemeen vrij smal en de taluds steil. Zo bleef er zoveel mogelijk landbouwgrond over. Waar het talud moeilijk in stand bleef, werd betuining gezet. Een kostbare zaak, want de betuining moest om de zoveel jaar worden vervangen. In de jaren negentig van de vorige eeuw begonnen de waterschappen de taluds minder steil te maken zodat ze minder snel inzakken. Die werden toen onderhoudsvriendelijke oevers genoemd zonder, als het even kon, betuining. Er moest wel een strook grond worden aangekocht om de sloot breder te maken, maar deze investering verdiende zich terug doordat minder onderhoud nodig was. Niet lang daarna doet het begrip natuurvriendelijke oevers zijn intrede, onder andere als gevolg van de landinrichtingsprojecten. Nog bredere oevers met een extra flauw talud en een goede rietbegroeiing zouden nauwelijks onderhoud behoeven. Daarnaast zijn de oevers goed voor flora en fauna, heeft de waterkwaliteit er baat bij en is er veel meer ruimte voor waterberging. Ruimte voor plant en dier Een oever wordt natuurvriendelijker als planten en dieren die er van nature thuis horen meer ruimte
krijgen. De water- en oeverplanten nemen bovendien extra voedingsstoffen uit het water op waardoor de waterkwaliteit verbetert. Een belangrijk kenmerk is de natuurlijke geleidelijke overgang van nat naar droog. Van deze natuurvriendelijke aanleg profiteren ook de vissen en andere waterdieren. Als een vorm van betuining of andere oeververdediging vanwege een sterke stroming toch noodzakelijk is, dan mag deze de overgang van nat naar droog, en de daarbij behorende natuurontwikkeling, zo min mogelijk verstoren. Natte verbinding Het is met name de Landinrichtingsdienst die het rijksnatuurbeleid in de projecten in de streek vertaalt. Het Rijk wil de grote waterrijke natuurgebieden in Nederland met elkaar verbinden. De natte ecologische verbindingszones doen zo hun intrede in Zeeland. Ze worden als natuurlijke verbinding met name langs de grotere waterlopen gepland. In West Zeeuws-Vlaanderen worden zo bij de Nieuwkerksche Kreek de eerste natuurvriendelijke oevers aangelegd. In het oosten wordt gestart met de oevers in de Emmapolder. De rijksoverheid stelt subsidie beschikbaar voor het aanleggen van natuurvriendelijke oevers. Ook vanuit
124 “In het plan is voor iedere oever een streefbeeld vastgelegd.”
125 de Europese subsidie zijn er mogelijkheden voor het waterschap. Het aanleggen van natuurvriendelijke oevers betekent een verbreding van de waterloop en dat zorgt ook voor meer waterberging. Dit is een prima oplossingsrichting voor de wateropgave vanuit het beleid Waterbeheer 21e eeuw. Verder komt de verbetering van natuurwaarde en waterkwaliteit met name ten goede aan de wensen vanuit de Kaderrichtlijn Water. Mooie natuuroplossingen zijn ook reden om recreatieve oplossingen in een gebied te realiseren. Ook cultuurhistorische aspecten kunnen zo worden benadrukt. Recreanten verblijven immers graag op en rond ZeeuwsVlaamse dijken en kreken. De werkwijze van waterschap Zeeuws-Vlaanderen is steeds gericht op samenwerking met andere sectoren, zodat de verschillende belangen en eisen worden gebundeld. Voor de aanleg van natuurvriendelijke oevers zijn per zijde stroken van gemiddeld vijf tot zeven meter landbouwgrond nodig. Het gaat daarbij vaak om een groot aantal hectares en veel eigenaren en/of grondgebruikers. De verwerving vindt in vrijwel alle gevallen plaats op basis van vrijwilligheid en als het even kan wordt geprobeerd door kavelruilen de mogelijkheden voor de agrarische bedrijven te verbeteren. De bereidheid om grond af te staan, is helaas niet overal even groot. Zwarte Polder Een bijzonder voorbeeld is het project Ecologische Verbindingszone Zwarte Polder. Bram de Keuninck was hier nauw bij betrokken. “In dit project werkten tal van partijen samen waaronder de provincie Zeeland, Dienst Landelijk Gebied, Staatsbosbeheer en Zeeuws Landschap. Het doel
ervan was de geïnundeerde Zwarte Polder te verbinden met het Zwin. Alle gebruikers van het gebied hebben namelijk waterberging nodig. In plaats van dit op één punt te realiseren, kiezen wij er voor om deze waterberging over het hele gebied te verspreiden. Dit versterkt de belevingswaarde en vergemakkelijkt de migratie van flora en fauna. Hiervoor hebben we in periode van 2006 tot 2009 alleen in dit gebied al dertig kilometer natuurvriendelijke oevers aangelegd.” Dit project is echter slechts één van de voorbeelden. Op tal van plaatsen zijn vele kilometers natuurvriendelijke oevers aangelegd. Bram de Keuninck wijst in dit verband op de Passageule die verbonden is met diverse kreken in het gebied zoals de Reep, de Berm, de Sint-Kruiskreken, de Boerewatergang en de Stroopuit-kreken. Waterschap Zeeuws-Vlaanderen heeft in zijn bestaansperiode gemiddeld tien kilometer natuurvriendelijke oever per jaar aangelegd. Onderhoudsplan Om de biodiversiteit van de oevers in stand te houden en te versterken, werkt waterschap Zeeuws-Vlaanderen aan een doordacht onderhoudsplan. “Niets doen betekent immers dat oevers vanuit een eerste pioniersvegetatie langzaam verruigen. In het onderhoudsplan is voor iedere oever een streefbeeld vastgesteld. Veel voorkomend zijn oevers met een plas-draszone en oevers met een flauw talud. Aan de hand van dit streefbeeld wordt onderhoud aan de oevers gepleegd. Dit betekent in de praktijk dat sinds 2005 sprake is van gedifferentieerd beheer van de natuurvriendelijke oevers in Zeeuws-Vlaanderen”, aldus het hoofd van de Beheer en Onderhoud Waterbeheer Thijs Goossen .
126
127 Waterconservering op perceelsniveau
“De landbouwers hadden bij de hevige neerslag perfect gehandeld.”
Steeds meer landbouwers willen beschikken over instelbare stuwtjes waarmee ze het water in de eigen perceel- of kavelsloot kunnen vasthouden. Het pilotproject Waterconservering op perceelsniveau biedt landbouwers in het afwateringsgebied Paal de mogelijkheid om hiermee ervaring op te doen. Met bijzonder veel succes. Chantal Raes, hydroloog en nauw betrokken bij het pilotproject, vindt het peilbesluit Paal in 2005 een bijzonder besluit. “Een aantal landbouwers vroeg om extra stuwen. De ZLTO vroeg tevens om de landbouwers te ondersteunen bij het beheren van deze stuwen. Dat was compleet nieuw voor ons. Uiteindelijk hebben we gezegd mee te werken op voorwaarde dat iedereen het in het afwateringsgebied het ermee eens was. Bovendien was alles op vrijwillige basis en wilden we niet teveel landbouwers achter één stuw hebben. ” Uiteindelijk worden in het afwateringsgebied van Paal bij wijze van proef elf stuwen geplaatst. Omdat de betrokken landbouwers weinig of geen ervaring hebben met stuwbeheer, worden zij ondersteund met een speciaal voor hen geschreven handboek. De aandachtspunten in het handboek zijn gericht op het zoveel mogelijk conserveren van water. Het is aan de landbouwers zelf om de kritische
grenzen op te zoeken en de aandachtspunten aan te passen aan de waterhuishoudkundige situatie op de eigen percelen. “We namen hiermee best een risico. Onze collega’s in Noord-Brabant hadden hiermee al ervaring opgedaan, maar zandgrond brengt minder risico’s met zich mee dan zware klei. Uiteindelijk is iedereen razend enthousiast. Ik herinner me nog goed dat op een gegeven moment in één uur tijd ruim honderd millimeter regen viel. Ik hoorde het op de radio en dacht eigenlijk dat het gedaan zou zijn met het project. Maar de landbouwers deden het geweldig. Sterker nog, de stuwbeheerders waren laaiend enthousiast. De waterlopen achter hun stuw waren de enige waarin nog water stond. De landbouwers hadden perfect gehandeld.” Boerenverstand Vanwege het succes zal het project een tweede fase ingaan. Naar verwachting worden op termijn nog eens veertig stuwen geplaatst. Uiteindelijk beschikt het afwateringsgebied Paal dan over vijftig stuwen die door landbouwers bediend worden. “De landbouwers hebben een handboek maar volgens mij werken ze vooral met gezond boerenverstand. Bovendien, nacht of ontij; zij zijn bereid het land op te gaan om die stuw te bedienen. Het lukt het waterschap natuurlijk nooit om zo dicht op perceelsniveau te reageren.”
128
129 Het peil in de Braakmanpolder In het natuurgebied van de Braakmanpolder voelen veel bijzondere vogels zich thuis. De riet- en biezenvelden vormen het leefgebied van de zeldzame waterspitsmuis. Deze gebieden worden door talrijke water- en moerasvogels gebruikt als rust-, broed- en foerageergebied. Hier nestelen baardmannetje, grote karekiet, rietzanger, snor, velduil en waterral.Voor verschillende soorten weidevogels zijn de graslanden een belangrijk broedgebied.Vanuit natuurzijde wordt gevraagd om peilverhoging. Maar kan dit voor iedereen? Nederland wordt sinds 1998 in toenemende mate geconfronteerd met veranderende klimatologische omstandigheden. Deze zijn van invloed op de waterhuishouding. Waterschap Zeeuws-Vlaanderen benoemt in zijn waterbeheersplan 2002-2007 de optimalisatie van het waterbeheer in het gebied ten westen van het kanaal Gent-Terneuzen als speerpunt. Een eerste belangrijke stap vormt de verbetering van de afvoer van water vanaf Sas van Gent en omgeving. Er wordt een bijmaling in de Westelijke Rijkswaterleiding geplaatst. Een tweede stap is de optimalisatie van het watersysteem in het Braakmangebied. De Braakmankreek maakt deel uit van een groot afwateringsgebied waarvan het grootste deel in Vlaanderen ligt. Met name in de winterperiode wordt veel Vlaams water aangevoerd. In de kreek wordt dan een winterpeil aangehouden om te zorgen voor voldoende berging. Maar om het waterbeheer voor de natuur te optimaliseren,
wordt er juist op aangedrongen het waterpeil in de winter op te zetten. Dat is echter niet eenvoudig; dit zou een belangrijke aanslag zijn op het bergend vermogen van de Braakmankreek. Die hoeveelheid berging is vooral in de winter erg van belang omdat dan, bij de soms hoge waterstanden in de Westerschelde, niet gespuid kan worden. Dit leidt zonder peilverhoging soms al tot ongewenste situaties voor de Braakmancamping en de landbouwgronden. Het waterschap stelt daarom dat alleen aan peilverhoging wordt meegewerkt als er ook een oplossing komt voor de afvoerproblematiek. Nieuw gemaal Deze oplossing wordt gevonden in de bouw van een bijmaling in de spuisluis. Door vier pompen te installeren in de spuisluis die in werking treden als spuien onder vrij verval niet mogelijk is, worden de negatieve invloeden van de klimaatwijziging en de afgenomen berging gecompenseerd. Met het nieuwe gemaal heeft het waterschap de mogelijkheid tot het spuien van overtollig oppervlaktewater, ook bij ongunstig tij. Vanwege het belang voor Waterbeheer 21e eeuw en de natuur krijgt het waterschap subsidie van de rijksoverheid. Er is ook nog geprobeerd subsidie van de Vlaamse overheid te krijgen, maar Vlaanderen beroept zich op het Tractaat uit 1843 waarin staat dat men ongehinderd water via de Braakman mag afvoeren. Vanwege het grote grensoverschrijdend karakter is er gelukkig wel Europese subsidie verleend.
130
131 Sanering Bron- en Spuikreek
“Het belang van sanering is duidelijk, maar wie gaat het betalen?”
Water en milieu hebben van nature een zelfreinigend vermogen.Vervuiling en verontreiniging, op kleine schaal, kunnen op die manier worden opgeheven. Door de toenemende industriële activiteit, zeker ook in de Zeeuws-Vlaamse Kanaalzone, wordt de grens van het herstellend vermogen ver overschreden. De wet Verontreiniging Oppervlaktewater maakt vanaf 1970 een einde aan de grootschalige vervuiling en verontreiniging van het oppervlaktewater. Maar op veel plaatsen is het kwaad dan al geschied. De Spuikreek, tussen Axel en Terneuzen, is een van de ‘slachtoffers’ van de gemakzuchtige houding van overheid en industrie. Jarenlange lozingen hebben de waterbodem sterk verontreinigd. Dat sanering noodzakelijk is, is duidelijk. De grote vraag is echter: wie gaat dat betalen? Eind jaren negentig streeft de rijksoverheid naar decentralisatie van het beheer van waterstaatswerken. Dit betreft onder andere ook de Spui-, Bron- en Otheense Kreek en de Oostelijke Rijkswaterleiding. De eigendomsoverdracht aan het waterschap ligt echter gevoelig vanwege de geconstateerde vervuiling. Als uiteindelijk de provincie Zeeland een subsidie weet
binnen te halen in het kader van bodemsanering is het voor de bestuurders duidelijk dat verder bakkeleien niets uithaalt. Integendeel, de subsidie van drie miljoen euro is te aantrekkelijk om voorbij te laten gaan. Bodemsanering In 2009 wordt een bestuurlijke overeenkomst gesloten tussen de provincie Zeeland, gemeente Terneuzen, Rijkswaterstaat en waterschap Zeeuws-Vlaanderen; de sanering kan beginnen. Vooral de Spuikreek en de Bronkreek moeten worden aangepakt. Dit had nog de nodige voeten in de aarde. Omdat de kreken niet in beheer waren van het waterschap, was de keur (een verordening van het waterschap bijvoorbeeld over de ontvangst van baggerspecie) niet van toepassing. De afvoer van het vervuilde slib bracht hierdoor een extra kostenpost met zich mee. Na afronding van de werkzaamheden werden de oevers natuurvriendelijk ingericht. De vervuiling in de Otheense Kreek, waar deze kreken op uitkomen, was niet van dien aard dat sanering nodig is. Wel werd de zogeheten Teerkreek (nabij de oude Cokesfabriek) in de werkzaamheden meegenomen.
132
133
134
135 Frits van Hecke Senior klaarmeester, in dienst sinds 1 januari 1983.
“Ik ben vanaf 1988 betrokken bij de rioolwaterzuiveringsinstallatie in Terneuzen. Sinds de fusie ben ik senior. Dat betekent dat ik verantwoordelijk ben voor de bedrijfsvoering op de zuivering. De bouw van de membraanbioreactor is voor mij de belangrijkste gebeurtenis in de afgelopen tien jaar. Ik ben daar van meet af aan bij betrokken geweest en heb zelfs een opleiding membraanfiltratie gevolgd. Ik vond het geweldig om met deze nieuwe techniek bezig te kunnen zijn. Het is een geweldige ontwikkeling. Ik vind het ook stoer dat waterschap Zeeuws-Vlaanderen een dergelijk innovatief procedé heeft durven introduceren. Ik ben trots op mijn werk. Met een minimaal verbruik van energie proberen we een zo hoog mogelijk rendement te halen. We hebben vier keer een open dag gehad op de rioolwaterzuivering. Daar kwamen al snel 500 bezoekers op af. Je zag ook dat mensen daar pas begrepen wat het waterschap zoal doet. En dat is dan alleen nog maar het stukje waterzuivering. De verantwoordelijkheid die ik heb, drukt niet al te zwaar op me. Ik maak me geen zorgen over zaken die ik niet kan beïnvloeden. Natuurlijk heeft een enorme stortbui invloed op de kwaliteit van de zuivering, dat is inherent aan de werkwijze. De verblijftijd van het water is dan te kort. Maar, hoe graag we ook zouden willen, het weer kunnen we niet beïnvloeden. Ik vind het veel erger als er bij prachtig weer iets fout gaat. Daar hebben wij invloed op. Zo herinner ik me een keer dat er te veel zout in het effluent zat. De geleidbaarheid was daardoor onwenselijk hoog geworden. We hebben toen een opsporingsambtenaar ingeschakeld om de oorzaak te achterhalen. Bleek dat een aannemer zout broneringswater in het riool had laten lopen. Door de verschillende fusies tot waterschap Zeeuws-Vlaanderen is de organisatie steeds groter en onpersoonlijker geworden. Dat vind ik jammer. Het doel was om van de hokjescultuur af te komen maar veel collega’s blijven toch denken vanuit de cultuur van de oorspronkelijke waterschappen. Dat is weliswaar begrijpelijk, maar niet altijd goed.”
Mooiste waterschapsplek: zuivering Terneuzen. Ik heb hier vanaf de bouw in 1988 tot 2010 met veel plezier gewerkt. Zelf heb ik met Nico Vonk de zuivering volledig getest en opgestart. De mbr was weer een nieuwe zuiveringstechniek en uitdaging. Mooiste herinnering: de leuke samenwerking met collega’s van wie sommige nu bij een andere afdeling werkzaam zijn. Dit heb ik met water: ik geniet altijd van een strandvakantie en zwem graag, maar buitenom het zuiveren van afvalwater heb ik er eigenlijk geen binding mee. Waterschap Zeeuws-Vlaanderen was voor mij: een goede werkgever waar ik veel ervaring in een andere functie heb opgedaan.
136
137 Natuur in de Aardenburgse Havenpolder “Vanuit de landbouwsector werd de natuurontwikkeling met argusogen bekeken.”
De Aardenburgse Havenpolder, de voormalige toegang tot Aardenburg voor de scheepvaart, wordt in 1813, als een van de laatste polders in de regio, ingepolderd. Ruim anderhalve eeuw later besluit de provincie Zeeland de polder aan te wijzen als natuurontwikkelingsgebied. Het gebied kan daardoor een belangrijke bijdrage leveren aan het voortbestaan van de populatie groene boomkikkers; een kleine grasgroene kikker met zuignapjes aan het einde van vingers en tenen. In het provinciale Natuurgebiedsplan uit 2001 wordt de hele Havenpolder aangewezen voor natuurontwikkeling. Dit betreft enerzijds nieuwe natuur als onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur en anderzijds compensatie van landschaps- en natuurwaarden bij de aanpassing van verschillende wegen in West Zeeuws-Vlaanderen. Maar er speelt meer. Zo tekenen in 2004 verschillende instanties, waaronder de gemeente Sluis en de provincie Zeeland, een convenant om extra inspanningen te plegen voor de uitbreiding van het leefgebied van de boomkikker. Daarnaast heeft Projectbureau Zeeweringen op een aantal locaties langs de Westerschelde klei nodig om de dijken te verstevigen. Ryan Verplanke, beleidsmedewerker waterbeheer, herinnert zich vooral het samenspel van alle verschillende belangen in het gebied. Dat was soms balanceren op het randje. “Met name de waterhuishouding was een heikel punt. In de Havenpolder was een op natuur afgestemd
oppervlaktewaterpeil gewenst. Dit is eenvoudig gezegd laag in de zomer en hoog in de winter, omdat zo het waterpeil natuurlijk fluctueert. Wij, als waterschap, hanteren echter in negen van de tien gevallen een ander peil, namelijk hoog in de zomer en laag in de winter. Ook voor de landbouw is dat een goede manier van peilbeheer. Vanuit deze sector werd de natuurontwikkeling met argusogen bekeken.” Bypass Uiteindelijk lukt het om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen. Daarvoor is een creatieve oplossing nodig. Die vinden Ryan en haar collega’s in het maken van wat we gemakshalve een bypass noemen. “We hebben langs het natuurgebied een sloot gegraven die bij Draaibrug weer aansluit op het watersysteem. Omdat de Havenpolder via een stuw gescheiden wordt van het watersysteem, heeft het gebied hiermee een eigen waterhuishouding.” Inmiddels is de Havenpolder een prachtig natuurgebied. Het open water van de kreek vormt een bepalend element. Het vormt in een vrieskoude winter een prachtig decor voor grote en kleine schaatsliefhebbers. In de zomer vallen de oevers van de kreek langzaam droog. Door het herstel van de oude havendijken wordt het beeld van de kleinschalige, smalle polder tussen de omliggende, open landbouwgebieden opnieuw herkenbaar. En iedereen die in het voorjaar passeert, wordt gewild of ongewild, getrakteerd op een luidruchtig concert van de boomkikker.
138
139 Vlaamse kreek
“De kreek werd een bak stilstaand water.”
In het noordoosten van Hulst, vlakbij het voormalig fort ’t Boerenmagazijn ligt de Vlaamse Kreek. Deze langgerekte kreek is met name bekend vanwege het orchideeëngrasland. De waterkwaliteit van deze kreek is in de loop der jaren sterk verslechterd. Het Natuurcompensatieprogramma Westerschelde dat vanaf 1998 wordt uitgevoerd, maakt de weg vrij voor een natuurontwikkelingsprogramma voor deze kreek. De Vlaamse Kreek vormt tot 1970 een onderdeel van het afwateringsstelsel. Als gevolg hiervan stroomt voedselrijk (landbouw)water door de kreek. Bij de ruilverkaveling Kieldrecht wordt de kreek op verzoek van eigenaar Staatsbosbeheer losgekoppeld, met alle gevolgen van dien. “De kreek werd hierdoor als het ware een bak stilstaand water. Door de organische vervuiling ontstond een onaantrekkelijke kreek met groen, troebel water”, legt Yvonne van Scheppingen, beleidsmedewerker Aquatische Ecologie, uit. “In de jaren tachtig en negentig was de waterkwaliteit van de polderwateren sterk verbeterd, terwijl de waterkwaliteit van de geïsoleerde kreek verslechterde. Ook was het peil in droge zomers vaak veel te laag. Na een massale vissterfte in 1995, is geprobeerd deze situatie te veranderen door een pomp te plaatsen en water vanuit de Louisapolder de kreek in te pompen. De beoogde kwaliteitsverbetering kwam echter niet op gang.”
Weg met het slib Het Natuurcompensatieprogramma Westerschelde komt voort uit de tweede verdieping van de Westerschelde (1995). Naast buitendijkse projecten worden ook binnendijks projecten aangepakt, waaronder het geven van een extra impuls aan de natuurontwikkeling van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), en ook aan kreekherstel. Hierbij komt de Vlaamse Kreek weer in beeld. Zo wordt de dikke laag slib die de bodem van de kreek bedekt, verwijderd. “De kreek is in het voorjaar van 2000 uitgebaggerd tot op het schone zand. Maar, in de loop der jaren zien we dat de kreek langzaam weer troebel is geworden. De aanwezige karpers zijn daar waarschijnlijk debet aan. Op zoek naar voedsel in de bodem, woelen zij het aanwezig slib voortdurend om. In die zin zou afvangen een goede oplossing zijn, ware het niet dat de hengelsportvereniging deze karpers niet kwijt wil. Het zou goed zijn om alle waterkwaliteitsgegevens eens op een rij te zetten, conclusies te trekken en met de hengelsportvereniging en Staatsbosbeheer, als eigenaar, om de tafel te zitten en te bespreken wat hun ideeën zijn. Tenslotte komen de vissers veel vaker bij de kreek dan ik. ”
140
141 Waterpartners
“Door betere contacten, zijn ook tal van andere zaken gerealiseerd.”
Waterpartners; zo noemen de gemeenten Sluis, Terneuzen en Hulst en waterschap Zeeuws-Vlaanderen elkaar als het gaat om de totstandkoming van de stedelijke waterplannen. Het initiatief hiertoe wordt in 2004 genomen door het waterschap.Vanaf het begin van deze eeuw is er immers steeds meer aandacht voor water in de bebouwde omgeving. Water in de stad kan een meerwaarde geven aan de woon- en werkomgeving. In tal van nieuwbouwwijken is het water daarom een belangrijk onderdeel van het stedenbouwkundig ontwerp.
karakteristieke eigenschappen van het water in ZeeuwsVlaanderen.” Concrete voorbeelden van werken die vanuit het stedelijk waterplan zijn uitgevoerd zijn bijvoorbeeld het uitbaggeren en herinrichten van de vijver aan de Prinsessestraat in Terneuzen en de aanleg van een extra waterberging bij de Vijverlaan in Breskens. “Verder hebben we het watersysteem in bebouwd gebied door heel Zeeuws-Vlaanderen in kaart gebracht en ingemeten. Dat is intensief en veel werk geweest, maar het levert natuurlijk veel informatie op, ook voor de verdere plannen.”
“Het planproces hebben we in drieën geknipt”, legt Ryan Verplanke, beleidsmedewerker Waterbeheer, uit. “Van verkenningen, naar visie en maatregelen.” Belangrijke ontwikkelingen die daarbij een rol spelen zijn het Nationaal Bestuursakkoord Water en de Kaderrichtlijn Water. Mede door deze ontwikkelingen wordt gekozen voor twee planperiodes, van 2007 tot 2010 en van 2011 tot 2015. “In de eerste periode doen we onderzoek naar de benodigde berging en afvoer. Daarnaast zetten we vooral in op de uitvoer van geen-spijt-maatregelen zoals maatregelen aan de riolering, het herinrichten van oevers, het inrichten van gebruikslocaties en het opruimen van zwerfvuil. Waar mogelijk wordt werk met werk gemaakt. Belangrijk is verder dat de aandacht uitgaat naar de
Vliegwiel Los van de noodzakelijke realisatie van de stedelijke waterplannen, signaleert Ryan een ander belangrijk winstpunt, namelijk de wederzijdse kennismaking. “In mijn ogen hebben deze plannen een soort vliegwieleffect gehad. Doordat de onderlinge contacten beter werden, zijn ook tal van andere zaken gerealiseerd. De lijntjes zijn nu zo kort dat we makkelijk en snel bij elkaar kunnen inpluggen. Werk met werk combineren, doen we inmiddels op tal van plaatsen. Recent nog in Sluiskil. De gemeente Terneuzen wil daar de riolering vervangen en heeft te maken met hoge grondwaterstanden. Wij proberen dat nu te combineren met het maken van nieuwe aansluitingen op het oppervlaktewater.”
142
143 Samenwerken langs de grens
“We hebben nieuwe technieken toegepast voor drinkwater en peilbeheer.”
“Mijn dialect komt mij goed van pas.” Aan het woord is Bram de Keuninck. Het accent is overduidelijk aanwezig. Waarom dat zijn werk ten goede komt, wordt snel duidelijk. “Ik coördineer de samenwerking met onze Vlaamse collega’s.Vertrouwen is daarbij een groot goed. Het lijkt alsof ik één van hen ben.” De nauwe samenwerking met Vlaanderen leidt ondermeer tot een gezamenlijke aanpak van het krekengebied. Tegenwoordig een van de mooiste en schoonste landschappen in het grensgebied van Vlaanderen en Nederland. In 1989 besluiten de provincie Zeeland en provincies Oosten West-Vlaanderen grensoverschrijdend samen te werken binnen Euregio Scheldemond. De grens is immers maar een kunstmatige, onnatuurlijke scheidslijn in het gebied van de Schelde. Toch zijn hierover in het traktaat van 1843 duidelijke afspraken gemaakt. Zo mag Vlaanderen volgens
dit traktaat water afvoeren via Zeeuws-Vlaanderen. Een situatie die allerminst gunstig is. In het ‘ieder voor zich’ komt eind vorige eeuw langzaam verandering. De samenwerking resulteert bijvoorbeeld in het openstellen van oude waterverbindingen. Hierdoor kan Vlaanderen, bij hevige neerslag, water afvoeren via Zeeuws-Vlaanderen en kan waterschap Zeeuws-Vlaanderen op zijn beurt bij droogte water inlaten vanuit Vlaanderen. Winst aan beide zijden van de grens dus. Bescherming Het krekengebied staat vanaf 1991 op de agenda. De toenemende bedreiging van landbouw, industrie en bebouwing leiden tot een plan om het krekengebied te beschermen. De aandacht gaat daarbij vooral uit naar waterkwaliteit, natuurvriendelijke oevers en het afstemmen van grensoverschrijdende waterpeilen. Het Grensoverschrijdend Krekenbeleidsplan geeft een
144
145
totaalvisie op landschap, natuur, milieu en cultuurhistorie in het gebied. Hierin worden projecten genoemd van herstel van kreken en krekenlandschappen tot sanering en investeringen in het historische cultuurlandschap van de Staats-Spaanse Linies. Voorbeelden van uitvoeringsprojecten zijn onder andere Schone Kreken I, II en III, Duurzaam Herstel Krekensysteem, Sanering Drinkwatergebied Isabellapolder en BraakmanLeopoldkanaal. “We hebben saneringen uitgevoerd van kreken die aan weerszijden van de grens lagen. Ook hebben we nieuwe technieken toegepast voor onder andere drinkwatervoorziening en waterpeilbeheer. Zo hebben we bijvoorbeeld in Middelburg (Vlaanderen) een kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallatie aangelegd en zijn ruim honderd woningen, verspreid in de buitengebieden, aangesloten op riolering.” Cultuurverschillen Door de samenwerking met Vlaanderen ervaart De Keuninck eens te meer hoe verschillend beide landen werken. “Vergelijk alleen maar al het aantal partijen. In Vlaanderen heeft iedere polder een bestuur. Als je nagaat dat we met twaalf polders te maken hebben, kun je begrijpen wat dit betekent. Het is daarom voor het waterschap van belang over een goed netwerk te beschikken om zaken voor elkaar te krijgen. Maar het is niet altijd makkelijk. Terwijl zij vooral top-down werken, doen wij veel in gezamenlijkheid. Dat botst wel eens.”
146
Zuiveringen en Installaties
Er zijn 61 rioolgemalen in Zeeuws-Vlaanderen.
Er worden jaarlijks 153.600 vervuilingseenheden gezuiverd. De totale capaciteit van de installaties is 203.800 vervuilingseenheden.
Waterschap Zeeuws-Vlaanderen beheert zeven rioolwaterzuiveringsinstallaties.
147
En ligt 180 kilometer pers- en vrijvervalleiding in het werkgebied.
Ook scholieren zijn van harte welkom voor een rondleiding op de installaties in Hulst, Oostburg en Terneuzen..
148
149 Zuiveringen aan de norm “Waar ik trots op ben, is dat wij onze eigen weg hebben gekozen.”
Die dag vergeet hij nooit meer. Waterschap ZeeuwsVlaanderen haalt kort na zijn ontstaan in 1999 de landelijke pers vanwege een negatief oordeel over het resultaat van de eerste landelijke Bedrijfsvergelijking Zuiveringsbeheer. “Kort na de presentatie in Nieuwspoort belde een verslaggever van het ANP mij met de vraag: hoe komt het dat u het slechtste waterschap van Nederland heeft?”, vertelt Albert Veraart, afdelingshoofd Zuiveringsbeheer, Technologie en Riolering. “Dat kwam hard aan.” De eerste landelijke Bedrijfsvergelijking Zuiveringsbeheer slaat in als een bom; waterschap Zeeuws-Vlaanderen voldoet niet aan de landelijke normen. Bovendien behoren de tarieven tot de hoogste van het land. “Dat andere waterschappen nog slechter presteerden, deed niet meer ter zake. Met de kop van het ANP was de stemming gezet.” De pers laat geen ruimte voor nuance. Gelukkig plaatst portefeuillehouder Theo Wemaer de conclusies wél in het juiste perspectief van de recent afgeronde fusie. Toch is duidelijk dat actie geboden is. De opdracht van het bestuur is klip en klaar: voldoen aan de wettelijke normen, tegen een concurrerend tarief. Eigen weg Het plan van aanpak dat hierop volgt, bouwt verder op de verschillende beleidskeuzes van de drie voormalige waterschappen. In dit plan ligt het accent aanvankelijk op Oost-Zeeuws-Vlaanderen en dan met name op de
rioolwaterzuiveringsinstallatie in Hulst. Deze wordt in 2003 aanzienlijk uitgebreid met een nieuwe beluchtingstank en later – in 2008 – met een nieuwe nabezinktank. Ook andere rioolwaterzuiveringsinstallaties en rioolgemalen worden in de loop der jaren verbeterd. “Deze periode markeert tevens het begin van een intensievere samenwerking met de verschillende gemeenten. Wij hebben hiervoor met iedere gemeente een optimalisatiestudie uitgevoerd. Hiermee hebben wij voor de Zeeuws-Vlaamse burger veel geld bespaard. ” De volgende bedrijfsvergelijkingen in 2002 en 2006 maken duidelijk dat de inspanningen van het waterschap effect hebben; de waterzuivering voldoet inmiddels aan de wettelijke norm en bovendien zijn de tarieven niet langer de hoogste van Nederland. “Waar ik trots op ben, is dat wij onze eigen weg hebben gekozen. Doordat de middelen beperkt waren, hebben wij bewust dure ingenieursbureaus zo veel mogelijk gemeden. Het plan van eisen en het bestek werden veelal in eigen beheer opgesteld en vanuit onze eigen organisatie werden aannemers benaderd en begeleid. Daarnaast hebben we naar samenwerking gezocht; met gemeenten maar bijvoorbeeld ook met de Vlaamse collega’s van Aquafin. Verder ‘verkopen’ wij de seizoensgebonden overcapaciteit van de rioolwaterzuiveringsinstallaties voor de zuivering van bedrijfsafvalwater. De verbeteringen hebben zich continu doorgezet. Met minimale middelen hebben we een mooi resultaat bereikt.”
150
151 Technisch hoogstandje op zuivering Terneuzen
“Dit water vormde een nieuwe inkomstenbron voor het waterschap.”
Een technisch hoogstandje, dat het resultaat is van een intensieve samenwerking tussen waterschap, waterbedrijf Evides en de industrie. Evides, leverancier van proceswater aan Dow Benelux in Terneuzen, is naarstig op zoek naar een alternatief voor het procedé van inname van Westerscheldewater. Dit leidt in 2010 tot de realisatie van een nieuwe membraanbioreactor (mbr) op de rioolwaterzuivering in Terneuzen.
fabriek van Evides. Het gezuiverd afval- en rioolwater werd daar opgewerkt tot proceswater voor Dow. Water dat normaal geloosd werd op het oppervlaktewater, kreeg nu een nuttige bestemming. Geweldig; hiermee werd de waterketen gesloten. Bovendien vormde dit water een nieuwe inkomstenbron voor het waterschap”, vertelt Albert Veraart, afdelingshoofd Zuiveringsbeheer, Technologie en Riolering.
Voor het leveren van proceswater aan Dow Benelux maakt Evides gebruik van Westerscheldewater. Om dit water hiervoor geschikt te maken, is echter kostbaar, complex en weinig duurzaam. Een van de alternatieven is het gebruik van water uit de Biesbosch, maar ook hiervan zijn de kosten hoog. Om die reden gaat het waterbedrijf op zoek naar alternatieven. “Samenwerking met Evides paste in ons streven naar meer samenwerking. We werkten immers al samen met andere waterschappen, gemeenten en het bedrijfsleven. Het waterbedrijf ontbrak daarin. In 2007 ging het eerste water van het waterschap naar de DeCo-
Innovatief De membraanbioreactor is een samenwerkingsproject tussen Evides en waterschap Zeeuws-Vlaanderen. Het waterschap moest de rioolwaterzuiveringsinstallatie in Terneuzen uitbreiden om te kunnen voldoen aan strengere eisen. Tegelijkertijd stond Evides voor de beslissing om de microfilters in de DeCo-fabriek te vervangen. Met de bouw van één innovatieve mbr konden beide organisaties gezamenlijk aan de slag en vindt zuivering en filtratie in één keer plaats op de rioolwaterzuiveringsinstallatie Terneuzen.
152
153 Benny van Gassen Kantonnier Waterkeringen en Wegen, in dienst sinds 1 juni 1990.
“Mijn werkgebied liep van Saeftinghe tot aan Terneuzen. Binnen dat gebied was ik, samen met anderen, verantwoordelijk voor het beheer van de wegen en de waterkeringen. Een verantwoordelijke taak, absoluut. We waren ons er voortdurend van bewust dat we werkten aan de veiligheid van de bewoners. Mijn eerste functie bij het waterschap, toen nog Hulster Ambacht, was steenzetter. Dat was een enorme omschakeling, want ik werkte tot dan toe als cv-monteur en loodgieter. Toch zag ik deze baan wel zitten. Met name ook omdat het waterschap een betrouwbare werkgever is. Ik was wel verbaasd over het vele handmatige werk. Waar het bedrijfsleven voor dit werk allang met machines werkte, moesten wij nog steeds handmatig basaltblokken uitbreken en herzetten. Later is, met de fusie tot waterschap Zeeuws-Vlaanderen, de functie komen te vervallen. Ik ben toen kantonnier geworden.” Kennis van de polder en de ingelanden is heel belangrijk om je werk goed te doen. Als je je pappenheimers een beetje kent, werkt dat voor iedereen een stuk prettiger. In de periode dat bieten en aardappelen gerooid worden bijvoorbeeld. Dan zit er een groot veiligheidsrisico in het slik op de weg. Door steeds in hetzelfde werkgebied actief te zijn, weet je hoe je bepaalde mensen moet benaderen. Ik hou altijd het belang van het waterschap voor ogen, maar natuurlijk probeer ik ieders belangen zo goed mogelijk af te wegen. Het is uiteindelijk wel de boer zijn ‘vreten’. Van familie en vrienden krijg ik regelmatig de reactie dat wij van het waterschap niets uitvoeren en alleen maar geld kosten. Die reactie begrijp ik wel; ik wist eigenlijk ook niet wat het waterschap allemaal deed. Tot je er zelf werkt! Wegen, waterlopen, zuiveringen; als je thuis de wc doortrekt, zorgt het waterschap er toch maar mooi voor dat dit water weer gezuiverd wordt. De enige keren dat de mensen uit mijn omgeving ontzag voor me hebben, is tijdens de piketdiensten. Als ik dan door weer en wind op pad moet, realiseren ze zich plotseling dat het waterschap er toch echt toe doet.”
Mooiste waterschapsplek: Walsoorden. Daar heb je een prachtig uitzicht op de Westerschelde, vooral op de schepen die zo vlak langs de kust varen. Mijn kinderen zitten in de scheepvaart en dan trekt dat toch. Mooiste herinnering: de feestjes met mijn directe collega’s. We hadden het onderling altijd erg gezellig en leerden zo onze eigen groep goed kennen. Dit heb ik met water: eigenlijk niet veel. Ik drink het zelfs niet. Waterschap Zeeuws-Vlaanderen was voor mij: een heel gezellige werkgever, maar dat is het nieuwe waterschap ook.Voor mij is weinig veranderd, want ik heb nog dezelfde collega’s en werk in hetzelfde gebied.
154
155 Van diesel naar elektromotor: de renovatie van gemalen
“Deze nieuwe generatie motoren is veel minder storingsgevoelig.”
Naast enkele volledig elektrische gemalen (Nieuwesluis, Breskens en Othene) heeft waterschap ZeeuwsVlaanderen verschillende dieselgemalen. De introductie van de eerste elektromotor in een dieselgemaal van waterschap Zeeuws-Vlaanderen is het gevolg van een haperende dieselmotor. Gemaal Cadzand heeft de primeur. Als gevolg van een calamiteit volgt gemaal Campen een aantal jaren daarna. Thijs Goossen, hoofd Beheer en Onderhoud Waterbeheer, vertelt: “Waterschap Zeeuws-Vlaanderen had drie diesel aangedreven gemalen: Cadzand, Campen (bij Hellegatpolder) en Paal. Dieselmotoren zijn relatief goedkoop maar brengen wel enkele nadelen met zich mee. Zo is het onderhoud vaak lastig en tijdrovend. Bovendien zijn door de ouderdom tal van onderdelen moeilijk te krijgen. Daarnaast is het volledig automatiseren van dieselmotoren vrijwel een onmogelijke klus.” De eerste diesel die vervangen wordt, is een van de twee motoren in Cadzand, in de periode 2000-2001. Voor het
vervangen van de aandrijving van de pomp wordt na lang zoeken in Tsjechië een geschikte motor gevonden. De werkzaamheden starten kort voor de zomer en zijn al voor aanvang van het stormseizoen afgerond. “Dat laatste was belangrijk. In het stormseizoen kampen we immers met hogere waterpeilen op de Westerschelde en valt er meer neerslag. De gemalen krijgen dan natuurlijk veel meer water te verwerken dan in de zomer.” Jaap de Zeeuw, destijds betrokken bij de ombouw van gemaal Cadzand, benadrukt dat met de installatie van elektromotoren ook de werkomstandigheden voor de gemaalmachinisten aanzienlijk verbeterd zijn. “De geluidsoverlast, emissies en trillingen die dieselmotoren met zich meebrengen, zijn hiermee verleden tijd. Bovendien is deze nieuwe generatie motoren veel minder storingsgevoelig.” Waterslag De goede ervaring met Cadzand was aanleiding om te besluiten op termijn ook bij de andere dieselgemalen over te gaan op elektrisch aangedreven motoren. Veel tijd om dit
156
157
planmatig te doen kregen we niet. “In 2007 krijgen we te maken met een plotselinge technische storing van gemaal Campen. Hierdoor functioneert het koelsysteem niet meer, terwijl de dieselmotor door blijft draaien. Dit leidt tot uitval. We gaan ervan uit dat na revisie en een uitgebreide test het gemaal weer optima forma kan draaien. Dit blijkt een verkeerde inschatting te zijn. Het gemaal is amper 240 uur in gebruik als de motor waterslag maakt. De dieselmotor wordt compleet geruïneerd. Reparatie is niet meer mogelijk. Dit maakt de weg vrij voor een snelle besluitvorming voor de installatie van een nieuwe elektromotor in gemaal Campen.” Altijd op halve kracht Zowel het gemaal van Campen als dat van Cadzand wordt nu deels elektrisch en deels diesel aangedreven. “Het voordeel hiervan is dat bij calamiteiten deze gemalen nog altijd op halve kracht kunnen werken. Er bestaan plannen om Paal in de nabije toekomst volledig elektrisch te maken. In geval van calamiteiten zullen we dan moeten terugvallen op aggregaten.”
158
159 Aandeelhouder in de slibverbranding
Het gebruik van zuiveringsslib als meststof in de landbouw wordt vanaf 1995 aan banden gelegd. Het slib is van de ene op de andere dag een afvalproduct waarvoor waterschappen een bestemming moeten vinden. Dit alternatief wordt uiteindelijk gevonden in de naamloze vennootschap van de Brabantse waterschappen Slibverbranding Noord-Brabant (SNB) waarvan het waterschap aandeelhouder wordt.
2000 uitkijken naar andere afzetmogelijkheden. Deze lijken voor handen te zijn bij een verwerkingsbedrijf in Roosendaal. Dit verliep helaas niet naar wens. De installatie die het slib voorbewerkte voor verbranding, voldeed niet aan de norm. Aanpassen werd een te kostbare investering voor dit bedrijf waardoor het waterschap abrupt opnieuw op zoek moest. Uiteindelijk komt waterschap ZeeuwsVlaanderen in Moerdijk uit bij SNB.
Elke Nederlander is gemiddeld goed voor de productie van zo’n negentig kilo slib per jaar. In totaal komt dat jaarlijks neer op grofweg 1,5 miljoen ton slib. Voordat slib kan worden verwerkt, ondergaat het bij de rioolwaterzuiveringsinstallatie een aantal bewerkingen.
Privaat Tot 2009 verwerkt deze onderneming het ZeeuwsVlaamse slib op basis van contracten. Als Europese regelgeving eist dat de verwerking van het slib Europees aanbesteed wordt, neemt het bestuur van waterschap Zeeuws-Vlaanderen de beslissing om aandeelhouder te worden. Dit besluit wordt vooruitlopend op de fusie samen met waterschap Zeeuwse Eilanden genomen. Een bijzonder besluit; het is de eerste keer dat een Zeeuws waterschap participeert in een private onderneming.
Bijzonder besluit Aanvankelijk kan waterschap Zeeuws-Vlaanderen het slib storten in de Koegorspolder, maar daar gaat eind jaren negentig een streep door. Het waterschap moet vanaf
160
161 Bestuurlijke wisselingen Waterschap Zeeuws-Vlaanderen heeft als gevolg van de verschillende verkiezingsuitslagen een wisselend algemeen en dagelijks bestuur. Enkele bestuurders komen in verschillende besturen terug. Frans Hamelink is lid van het dagelijks bestuur sinds 2002. Hij wordt ook in het dagelijks bestuur 2006 – 2008 verkozen maar aanvaardt in 2007, namens de ChristenUnie, de functie van gedeputeerde. Waterschap Zeeuws-Vlaanderen start in 2000 met het dagelijks bestuur dat gevormd wordt door de heren Etienne de Deckere (ingezetenen), Jacques Steijaert (ongebouwd), Adrie Paauwe (ingezetenen), Eugene Wijffels (gebouwd) en Theo Wemaer (bedrijfsgebouwd). De verkiezingen in 2002 brengen hier maar één enkele wijziging in: Etienne de Deckere wordt vervangen door Frans Hamelink. Dit is uiteindelijk ook het dagelijks bestuur dat de volledige zittingsperiode van vier jaar vol maakt.
Jenny Rosendaal en Jaap Dees toasten hier met de andere bestuurders. Ze maken deel uit van de leescommissie van dit boek.
De verkiezingen van 2006 brengen beduidend meer verandering in het dagelijks bestuur. Slechts één bestuurder blijft in functie, namelijk Frans Hamelink. Nieuwe toetreders tot het dagelijks bestuur zijn: Jan van Seters (bedrijfsgebouwd), Karel Martinet (ingezetenen), Luc Mangnus (ongebouwd) en Conny Almekinders (gebouwd). Frans Hamelink treedt in 2007 af vanwege zijn overstap naar het College van Gedeputeerde Staten. Hij wordt vervangen door Denis Steijaert. Het dagelijks bestuur zet in
2006 onder andere in op het bepalen van een standpunt met betrekking tot de toekomst van het waterschap en op het versterken van de plaats van het waterschap in de Zeeuws-Vlaamse samenleving. De politiek in het waterschap Met de verkiezingen in 2008 doen voor het eerst politieke partijen hun intrede in het waterschapsbestuur. Dit levert het volgende dagelijks bestuur van waterschap Zeeuws-Vlaanderen op: Jos Verdurmen (waterschapspartij Zeeuws-Vlaanderen), Conny Almekinders (algemeen waterschapsbelang Zeeuws-Vlaanderen), Joop Dees (bedrijven), Denis Steijaert (CDA) en Luc Mangnus (ongebouwd). In het bestuursprogramma neemt het bestuur een voorschot op een mogelijke fusie. Gesteld wordt: indien Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten het besluit tot een fusie tussen waterschap ZeeuwsVlaanderen en waterschap Zeeuwse Eilanden bekrachtigen, zal het bestuur zich inzetten voor het behoud van (hoogwaardige)werkgelegenheid, de vestiging in Terneuzen en het huidige voorzieningenniveau. De verkiezingsopkomst in 2008 in Zeeuws-Vlaanderen is met 35% de hoogste van Nederland. Ook het nieuwe bestuur blijft gericht op de relatie met de burger en het bedrijfsleven. Verbetering van het klantgericht en klantvriendelijk optreden krijgt daarom extra aandacht.
162
163 Afscheid Wybe de Graaf
Dijkgraaf Wybe de Graaf neemt op vrijdag 30 oktober 2009 afscheid van waterschap Zeeuws-Vlaanderen. Hij legt zijn functie neer per 1 november. De heer De Graaf wordt in die maand 65 jaar. Het afscheid kreeg een aangenaam ludiek tintje met het bezoek van de voorzitter van de Zeeuws-Vlaamse fierljepvereniging. Wybe de Graaf treedt op 1 april 2000 aan als dijkgraaf van waterschap Zeeuws-Vlaanderen. Daarvoor was hij burgemeester van de toenmalige gemeente Axel. De rode draad door zijn ambtsperiode is de steeds terugkerende discussie over de voor- en nadelen van een fusie met waterschap Zeeuwse Eilanden. De Graaf is hier lange tijd fel tegen gekant. Een ander groot en spraakmakend dossier, het ontpolderen van de Hedwigepolder, heeft hij moeten overdragen aan zijn opvolger binnen waterschap Scheldestromen. Persoonlijke betrokkenheid Kenmerkend voor zijn leiderschapsstijl is zijn warme belangstelling voor de mensen waarmee hij werkt. Ziektes, geboortes; meer dan eens schrijft De Graaf zijn
collega’s een persoonlijk briefje waaruit zijn oprechte medeleven blijkt. Bijzonder is ook dat hij steevast zijn lunch in de kantine gebruikt. Zijn collega’s waarderen dit. Het afscheid vindt plaats in de Brouwzaele in Terneuzen. Ruim driehonderd gasten maken van de gelegenheid gebruik om Wybe de Graaf te danken voor de samenwerking in de afgelopen jaren. Secretaris Jack Dekker richt het woord tot hem evenals gedeputeerde Frans Hamelink en lid van het dagelijks bestuur en waarnemend dijkgraaf Luc Mangnus. Ook De Graaf zelf neemt het woord en blikt terug op zijn waterschapsjaren. De Hulsterse komiek Frans de Schepper neemt, in zijn rol als voorzitter van de ZeeuwsVlaamse fierljepvereniging, de aftredende dijkgraaf flink op de korrel. Bourgondiër Wybe de Graaf, een Fries en woonachtig in Overslag, staat bekend om zijn Bourgondische levenswijze. Ook na zijn pensionering blijft hij actief en wel als voorzitter van de afdeling Zeeland van het CDA.
164
165 Paul Bousssen Afdelingshoofd Algemene Juridische en Bestuurlijke Zaken, in dienst sinds 1 februari 1995.
“Er is slechts één gebeurtenis die voor mij de periode van waterschap Zeeuws-Vlaanderen markeert. Een persoonlijk drama. Bij mijn jongste kind werd in 2001 een hersentumor geconstateerd. Hierop volgden ruim twee jaar van zorgen, verdriet en veel bezoeken aan het UZ Gent. Tot ons grote verdriet is mijn dochtertje overleden. Ik heb in die periode het sociale gezicht van het waterschap leren kennen. Ik kreeg alle ruimte om er te zijn voor mijn gezin. Dat heb ik bijzonder gewaardeerd. Ik heb nooit echt een functie van sectorhoofd geambieerd. Voor mij is het belangrijker om inhoudelijk betrokken te blijven bij mijn vakgebied. In deze functie heb ik, als jurist, invloed op het juridische reilen en zeilen van de organisatie. Dat vind ik geweldig. Als afdeling opereren we redelijk autonoom. Het meest spraakmakend is het beroep van Dow Benelux tegen de Keur waterkeringen. Dow betwistte ons recht om, met het oog op mogelijke dijkverzwaring, zones langs de waterkering vrij te houden. Hierin is het waterschap uiteindelijk in het gelijk gesteld. Deze kwestie is voor de Unie van Waterschappen nog steeds een voorbeeldcasus. Als jurist ben ik behoorlijk pragmatisch. Ook ten aanzien van nieuwe wetgeving. Als ik het nodig heb, duik ik erin. Maar toch, terugkijkend, in de afgelopen 25 jaar is er ontzettend veel veranderd; een nieuw Burgerlijk Wetboek, een nieuwe Waterschapswet. Twee à drie keer per jaar kom ik samen met de juristen en afdelingshoofden van andere waterschappen. Dat is prettig; we wisselen kennis en informatie uit. Wat betreft waterschap Zeeuws-Vlaanderen; zijn eigenlijk vrij lang de verschillende bloedgroepen in beeld gebleven. Pas toen opnieuw sprake was van een fusie, dit keer met Zeeuwse Eilanden, werd duidelijk dat we toch een eenheid vormden. Achteraf hebben we meer gemeen gehad dan we ons toen hebben gerealiseerd.”
Mooiste waterschapsplek: het Groot Eiland tussen Hulst en Axel. In mijn jeugd kwam ik al vaak bij de kreken en nu fiets ik er vaak. Ook voor het werk was dit watergebied belangrijk voor mij. Mooiste herinnering: onze pragmatische manier van werken. Dit heb ik met water: eigenlijk ben ik van de grens van land en water én ik ben gedoopt. In de zesde klas ging ik drie dagen in retraite en toen hebben we het ook over alles aspecten van het water gehad. Waterschap Zeeuws-Vlaanderen was voor mij: de rechtsopvolger van Hulster Ambacht en de rechtsvoorganger van Scheldestromen.
166
167 Aanloop naar waterschap Scheldestromen
Zeeuws-Vlaamse autonomie; lange tijd is het bestuur van waterschap Zeeuws-Vlaanderen overtuigd van het principe ‘baas in eigen huis’. De Zeeuws-Vlaamse bestuurders zien geen noodzaak om kort na de fusie tot waterschap Zeeuws-Vlaanderen opnieuw een fusietraject op te starten. Toch worden nieuwe fusies onderzocht. De officiële oprichting van waterschap Zeeuws-Vlaanderen in januari 1999 maakt geen einde aan de discussie over de organisatie van het waterschapsbestel in Zeeland. In de beginjaren van het waterschap is tijdens menig bijeenkomst van de algemene vergadering de roep om efficiencyverbetering en tariefsverlagingen hoorbaar. Ook in de Staten van Zeeland laait regelmatig de discussie op over de vraag of de waterschappen in de huidige constellatie wel berekend zijn op de toekomstige wateropgaven. Eind 2004 doen de beide dagelijks besturen hun algemene vergadering daarom het voorstel een onderzoek in te stellen naar de toekomst van waterschappen in Zeeland. De algemene vergadering van waterschap Zeeuwse
Eilanden reageert hier in het begin positief op. Dit in tegenstelling tot de algemene vergadering van waterschap Zeeuws-Vlaanderen. Hier wordt het voorstel door het dagelijks bestuur van de agenda gehaald nog voordat het tot een inhoudelijke behandeling kan komen. De gevoeligheid van de materie is hier debet aan. In plaats daarvan zet waterschap Zeeuws-Vlaanderen vanaf 2005 in op samenwerking met de Zeeuws-Vlaamse gemeenten. Ondanks de hoge verwachtingen blijven de resultaten hiervan beperkt. Zeeuws-Vlaamse zelfstandigheid Op 7 maart 2006 vinden weer verkiezingen plaats voor een nieuw bestuur. In zijn bestuursprogramma spreekt het dagelijks bestuur uit, dat op korte termijn een standpunt moet worden bepaald over de toekomst van het waterschap. Ondanks dat een door een extern bureau opgesteld rapport aangeeft dat met een fusie kostenvoordeel is te behalen, besluit het bestuur tot zelfstandigheid.
168
169 Zeeuws breed Uiteindelijk komt er vanaf 2008 schot in de zaak. Het collegeprogramma van Gedeputeerde Staten spreekt openlijk over het stimuleren van initiatieven die leiden tot een waterschapsfusie. Het bestuur van waterschap Zeeuws-Vlaanderen realiseert zich dat verzet niet langer reëel is. Vanaf dat moment zitten de twee besturen met elkaar aan tafel om de eerste verkennende besprekingen te voeren. De waterschappen hechten aan twee belangrijke randvoorwaarden voor de fusie. Deze worden opgenomen in het fusieconvenant: de tarieven in het gebied van waterschap Zeeuwse Eilanden mogen niet stijgen als gevolg van de fusie en in Zeeuws-Vlaanderen moet de hoogwaardige werkgelegenheid die het waterschap biedt, gewaarborgd blijven in het huidige waterschapskantoor. De in 2009 ingestelde werkgroepen gaan op basis van deze voorwaarden aan de slag. Dit resulteert in een ambtelijke fusie op 1 januari 2010. Door het vertrek van zowel Wim Gosselaar, dijkgraaf van waterschap Zeeuws Eilanden, als Wybe de Graaf, dijkgraaf van waterschap Zeeuws-Vlaanderen, kan in maart 2010 Toine Poppelaars benoemd worden tot interim dijkgraaf van beide waterschappen. In november 2010 vinden de verkiezingen plaats voor het bestuur van het nieuwe waterschap. Dit bestuur treedt op 6 januari 2011 in functie. Dan is ook de bestuurlijke fusie een feit. De nieuwe algemene vergadering zet vervolgens de procedure in gang voor de kroonbenoeming van de dijkgraaf van waterschap Scheldestromen.
170
Colofon Tekst: Caroline Houmes Leescommissie: Wybe de Graaf, Jenny Rosendaal, Joop Dees en Jack Dekker Redactie: Afdeling Communicatie en Bedrijfscultuur waterschap Scheldestromen Eindredactie: Evenhuis & Van Broekhoven Fotografie: Medewerkers waterschap Zeeuws-Vlaanderen, Mark Neelemans (pagina 122), Piet de Wolf en Rudy Visser Vorm en opmaak: Evenhuis & Van Broekhoven Drukwerk: Drukkerij Bareman copyright 2012, waterschap Scheldestromen Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever, waterschap Scheldestromen, Kanaalweg 1, 4337 PA Middelburg.
171