WATER VOOR LATER Symposium over Speelnatuur en Waterkwaliteit, 10 april 2012, Amsterdam
Presentaties van Martin Hup, Willy Leufgen, Arnout-Jan Rossenaar en Josine van den Bogaard
Opening door Martin Hup, Directeur Natuurspeelterrein Het Woeste Westen Welkom In het Kunst En Huis bij het symposium: Water voor Later over Speelnatuur en Waterkwaliteit. We zitten hier vlakbij Het Woeste Westen, dat we in de pauze gaan bezoeken. Het Woeste Westen is 3 hectare speelnatuur in een oud veenweidegebiedje met veel sloten. Er is ook een speelvijver aangelegd. Daar is het een en ander mee aan de hand, daarom zitten we hier nu bij elkaar.
Speelvijver Woeste Westen 2011 Dit Symposium is samen met Marianne Van Lier van Springzaad georganiseerd. De aanleiding was de speelvijver. De speelvijver is aangelegd als natuurspeelvijver, met als bedoeling vrij spelen met water en zand: lekker spetteren en graven. Hiertoe is op de bodem een laag licht leemhoudend zand op gronddoek aangebracht. Het water stroomt via een betonnen beekje de vijver in en uit. Dit water wordt boven aan de beek met een pomp op zonne-energie uit de omringende sloot gepompt. Het water van de speelvijver gaat via de beekloop de sloot weer in. Naast de speelvijver is een pomp waar de kinderen water uit de speelvijver op het zand kunnen laten stromen. Het water is dus afkomstig uit het slotensysteem van het Woeste Westen. Als directeur voel ik me verantwoordelijk voor de waterkwaliteit van de speelvijver. Het is niet de bedoeling dat kinderen er ziek van worden. Deze verantwoordelijkheid deelt het Woeste Westen met het stadsdeel (eigenaar van het terrein van het Woeste Westen). Bertus Koppers is vanuit het stadsdeel de beheerder van het veld. Voor Het Woeste Westen aangelegd werd hebben we het bodem- en wateronderzoek laten doen met pijpen in de bodem en de sloten uit laten baggeren. Je
zou kunnen zeggen dat het dode sloten water waren, geen waterinsect te vinden. Er lag 80 cm zwevend slib op de bodem. Dit is natuurlijk ongezond en gevaarlijk. Na het baggeren waren de sloten weer helder. En opmerkelijk snel had het natuurlijke leven zich weer hersteld. Het zijn nu net van die Thijsse schoolplaat sloten met salamanders en libellen. Het Woeste Westen en de speelvijver zijn in juli 2010 open gegaan. Het water van de speelvijver is in september getest. Dit bleek ruim binnen de waarden die er voor stonden. Afgelopen zomer heeft Bertus een controlerende instantie in gehuurd. Dit bedrijf wist niet zo goed wat het precies moest testen en heeft er een waterspecialist van de Provincie Noord-Holland bij gehaald. Zij is komen kijken omdat het onduidelijk was onder welke categorie de speelvijver zou vallen en heeft het bekeken volgens de Wet hygiëne en veiligheid badinrichting en zwemgelegenheden + besluit ( Whvbz) De natuurspeelvijver wordt aangemerkt als Badinrichting categorie B: Badinrichting categorie B: Badinrichting en ingericht voor het zwemmen of baden anders dan in oppervlaktewater en waarvan tenminste één bassin een wateroppervlakte van 2m2 of meer heeft en geen bassins dieper dan 0,50 meter. Dit zijn meestal de zogenaamde peuterbaden, vaak gelegen in parken speeltuinen en kinderdagverblijven. Voor deze peuterbaden is volstaan met het stellen van enkele inrichtingseisen. Wij bieden met de natuurspeelvijver volgens de provincie aan: slootwater en een strandje. Een badje groter dan 2 m2, niet dieper dan 50 cm, met toiletvoorzieningen en exploitatie. En eendenpootjes op de bodem, dus er komen ook beesten in. Categorie B: Peuterbad komt het dichtst bij wat wij aanbieden. Maar de speelvijver voldoet als Peuterbad aan een groot aantal voorwaarden niet:
In een Peuterbad hoort water van drinkwaterkwaliteit en hier zit oppervlakte water in, De bodem dient uit vlak materiaal te bestaan en dient regelmatig gereinigd te worden, hier is sprake van leemhoudend zand waar slootwater doorheen stroomt Voorwerpen en randen moeten makkelijk gereinigd kunnen worden. Hier liggen takken en boomstammen en de rand is van zand. Ook moeten er voldoende voorzieningen getroffen worden ten behoeve van de reinheid: Hier is het juist de bedoeling om met modder te kunnen spelen en waterdiertjes tegen te komen.
Is een natuurspeelvijver iets dat volgens het wet zwemwater besluit niet bestaat, mag bestaan of aangeboden mag worden? In elk geval lijkt de natuurspeelvijver van het Woeste Westen (in vorm en doel) niet erg op deze plaatjes:
Peuterbaden
Valt de vijver onder een van het andere zwemwater categorieën? Andere Categorieën badinrichtingen: Categorie A: De meest voorkomende (chloor)zwembaden Categorie C: ingericht voor het zwemmen/baden in oppervlakte water. Met voorzieningen; toiletten afrastering en het water is ingericht om in te zwemmen. Categorie D: De zwemgelegenheden in oppervlakte water die niet specifiek voor zwemmen zijn ingericht. Er wordt door een aanmerkelijk aantal mensen in gezwommen. Er zijn weinig of geen voorzieningen en er vindt geen exploitatie door een houder plaats Vanwege de omheining van het Woeste Westen en het oppervlakte water zou de natuurspeelvijver in categorie C kunnen vallen. Maar het is te ondiep en niet bedoeld voor zwemmen. Past het dan in categorie D: niet voor zwemmen ingericht. Maar wordt er door een aanmerkelijk aantal mensen in gezwommen? Nee. Er wordt met water en modder gespeeld maar niet in groten getale in gezwommen. Eigenlijk valt de waterspeelplaats van het Woeste Westen in geen enkele categorie, het is geen zwemwater maar speelwater, het is niet bedoeld om in te zwemmen. Dit communiceren wij ook naar de bezoekers. In folder, op toegangsbord en website: Het is niet de bedoeling om: Te zwemmen in de speelvijver ( het water is van speel- en niet van zwemwaterkwaliteit) Water te drinken uit de pomp of beek ( dit water is sloot water en dus absoluut geen drinkwater!) Verder: Kinderen vanaf 7 jaar met een zwemdiploma kunnen vrij en zelfstandig spelen op het terrein. Kinderen jonger dan 7 jaar hebben direct toezicht van een volwassene nodig vanwege de vele sloten en moeilijke speeltoestellen.
Dit is het doel van de natuurspeelvijver:
Het Woeste Westen
Avonturen Er wordt onbevangen en spelenderwijs natuur ontdekt. Deze foto’s zijn genomen tijdens de avonturenclub vlak voor de opening van het Woeste Westen. De natuurspeelvijver was net klaar en we waren nieuwsgierig wat de kinderen met deze plek zouden doen. Er ontstond een zeer rijk spel van kinderen die bouwen, kinderen die sjouwen en kinderen die onderzoeken of ontdekken. En dit spel wordt hier elke dag opnieuw door kinderen zelf uitgevonden. Een spel dat belangrijk is voor hun ontwikkeling. Het speelwater van de natuurspeelvijver is een heel mooi en waardevol element in het Woeste Westen. Dat wilden we er heel graag in. Vandaag gaan we het erover hebben: ”is dit rijke spel wel mogelijk?” Wij hebben nu een provinciale verordening dat de natuurspeelvijver per 1 mei gedempt moet worden omdat het niet aan de eisen voor een peuter bad voldoet. Het beekje mag blijven. Is natuur speelwater iets wat onverantwoordelijk is en zijn er slapende honden wakker geschud waardoor het onmogelijk wordt? Of wordt er per gemeente en provincie verschillend tegen natuur speelwater aangekeken en is de natuurspeelvijver van het Woeste Westen per abuis op de zwemwaterlijst van de provincie terecht gekomen? Is er wellicht een categorie E mogelijk? GEEN ZWEMWATER Het water in de speelvijver en de speelbeek is slootwater en is dus niet van zwemwaterkwaliteit: Dus: Niet dieper dan tot je middel in het water, dus niet zwemmen Zorg dat je geen water in je mond krijgt
Geen kinderen onder de 5 jaar ín het water laten spelen Het spelen in en met het water is op eigen risico
Op dit moment wordt er gewerkt aan een nieuwe zwemwaterwet. Misschien biedt dat nog mogelijkheden. Hier zijn we bij elkaar om te kijken naar wat de echte risico´s en verantwoordelijkheden zijn. Er worden presentaties gegeven waarin vanuit de pedagogiek, de ecologie en de GGD naar natuurspeelwater gekeken wordt. Ook zullen praktijkproblemen uit andere natuurspeelplaatsen aan de orde komen. We hopen hier vandaag een beginstuk te maken, dat als eerste stap kan dienen om te kijken of er speelwater mogelijk is.
Noot van de auteur: oorspronkelijk werd de onderstaande tekst met veel improvisatie uitgesproken, ondersteund door een PPT met ruim 100 interessante, passende illustraties en foto’s. Mocht de tekst niet altijd even prettig vloeien dan ligt dat aan de niet geringe opgave de gesproken tekst in een soort verhalend artikel te transformeren…
We moeten weer spelenderwijs leren wat leven is: Spelen met water en zand - een pedagogische benadering. Willy Leufgen, Stichting Oase/ Springzaad Ik woon op een plek waar rondom water is: het eiland Texel. Ik ben daar graag vanwege dat water. Veel mensen vinden het fijn om bij water te zijn of er door omringd te worden. Als wij een eiland zien willen we daar iedere keer weer graag naar toe. In deze presentatie wil ik laten zien waarom water een heel wezenlijk iets is. Water is essentieel voor ons. Ik las laatst een uitspraak van Koen De Maertelaere en leende dus van hem de titel: ”We moeten weer spelenderwijs leren wat leven is”. Dat klopt. Als we door de regelgeving steeds meer beperkt worden in onze mogelijkheden, om op verschillende manieren met water om te gaan, is dat dan nog leuk? Als kleuters leren we al omgaan met water en zand. Het is heel belangrijk dat we met water in al haar verschillende vormen om blijven gaan. Het geeft een andere dimensie aan leven, die gun ik ook iedereen. Kinderen weten op het strand en op een natuurlijke waterspeelplaats een heel waardevol vrij spel te ontwikkelen (zeker als er geen emmertjes zijn want dan wordt het snel alleen architectonisch). Je vindt er van alles en je leert in een organisch vrij spel verband. Dat zou je kunnen proberen te verbeelden met een hut die gemaakt is van gevonden voorwerpen. Om de lagen van de fantasie of wat je kunt vinden te laten zien heb ik iets in deze foto gemonteerd. Een licht blauw stukje vuursteen, dat je heel zelden op het strand kunt vinden. Een vuursteen en de spullen lijken los van elkaar waardeloos maar het is ontzettend waardevol als je er mee kunt spelen en veranderen.
Mijn verhaal benadert de waterspeelplaatsen vanuit de pedagogiek. De pedagogiek is de wetenschap van de ontwikkeling van een kind tot aan zijn volwassenheid. De wetenschap bestudeert de opvoeding, de ontwikkelingsfasen en ook de relatie tussen het kind en zijn omgeving: familieleden, school, vriendjes en vriendinnetjes, de gebouwde omgeving, media etc. De nadruk ligt vooral op het handelen. Binnen de pedagogiek worden de volgende specialisaties onderscheiden:
Sociale pedagogiek ( bestudeert de maatschappelijke voorwaarden van opvoeding) Onderwijs pedagogiek ( met inbegrip van didactiek en onderwijskunde) Klinische pedagogiek Gezinspedagogiek Theoretische pedagogiek Forensische pedagogiek Historische pedagogiek Orthopedagogiek
Er zijn dus heel veel werkterreinen in de pedagogiek. Niet alleen het onderwijs, maar ook bv orthopedagogiek. Er is niet 1 pedagogische benadering. Maar binnen de pedagogiek ligt de nadruk altijd wel op handelingen die vormend zijn. In de gedachtewereld van Martinus Langeveld klinkt dat ongeveer zo (korte samenvatting uit wikipedia): ”Heel het opvoedend gedrag is erop gericht het kind te helpen mondig te worden. Dat wil zeggen, instaat tot bekwaam, moreel en betrouwbaar deelnemen aan samenleving en zelfvorming. In alle omgang met volwassenen ligt de opvoedingsverhouding al klaar. Langeveld noemde dit het antropologische grondfeit. De rol van de opvoeder is die van het plaatsvervangend geweten zolang het kind nog niet zelf in staat is verantwoordelijkheid te dragen voor zijn handelingen. De opvoeder is daarbij het model van een ’zelfverantwoordelijke persoonlijkheid’ gekenmerkt door eigenschappen als gewetensvol, liefdevol, onbaatzuchtig en oprecht. Doel van die opvoeding is de persoonlijke vrijheid en de opvoeding tot personen die achter hun morele oordelen kunnen staan.” Professor Martinus Langeveld, een van de belangrijkste Nederlandse pedagogen van de 2e helft van de 20ste eeuw was een van de ‘voormannen’ van de fenomenologische school in Utrecht. Deze school in de pedagogiek kijkt niet alleen naar het kwantitatieve maar juist naar het kwalitatieve. Marjan Margadant, de eerste Nederlandse hoogleraar NME en Kees Both, beiden van grote invloed op het pedagogische klimaat in o.a. de ‘’Springzaad-wereld” voelden duidelijk verwantschap met de fenomenologische school.
Water is ook essentieel voor de ontwikkeling van een kind. Al voor onze geboorte, zijn we in de baarmoeder omringd door water. En als we geboren zijn dan hebben we nog lang het vermogen om zonder enige les onder water te zwemmen en zelf boven te komen. Het is fantastisch wat kleine baby’s nog kunnen. Het is toch heel mooi hoe we met water vertrouwd zijn als we nog heel klein zijn. Maar als opvoeder heb je wel een taak met water. Je kunt met hele kleine kinderen naar speelwater, maar kleine kinderen hebben natuurlijk wel altijd toezicht nodig. Onze ogen en onze kennis van water en natuur. Het valt me op dat veel ouders met heel kleine kinderen dat vergeten als ze in een iets geordender omgeving zijn. Speelnatuur is een veilige omgeving voor kinderen met een zwemdiploma en wat levenservaring. Maar een heel klein kind kan de gevaren echt niet overzien, dat moet je goed begeleiden. Het is ook fysiek veel kwetsbaarder. Daarom moet een beheerder van speelnatuur ook wijzen op die risico’s.
Ik ga nu iets over mezelf vertellen en over mijn ervaringen met water als kind. Ik raad iedereen, die bezig is met kinderen en water aan, dat ook zelf eens te doen. Ik ben geboren en getogen langs de Rijn. Het water van de rivier was heel natuurlijk aanwezig in mijn beleving. Door de wandelingen die je er naar toe kon maken was het water vertrouwd. Het water zorgde ook voor voedsel. Iedereen at paling uit de rivier, dat was destijds nog een armelui’s vis. Overstromingen en hoogwater waren gewoon, en bezorgden ons geen paniek. Later, in de jaren ‘60 werd de Rijn totaal vergiftigd. En kwamen er geen vissen meer in voor. Op de rivier zwommen vaak duizenden dode vissen. Het was geen fijne plek meer. Veel mensen van mijn generatie zijn opgegroeid in deze situatie en er ernstig door geraakt. Maar het had een reden. In de omgeving waar ik opgroeide was de chemische industrie de grootste en best betalende industrie. Wat daar gebeurde was heel spectaculair en ook heel fascinerend voor ons als kinderen. Het had de aantrekkingskracht van vuurwerk. Het hoogwater van de rivier waar we nu vaak van schrikken was veel minder gevaarlijk dan de ongelukken bij deze fabrieken, want we waren erop bedacht. Omdat we er aan gewend waren konden we daar mee omgaan. Dat de chemische industrie enorme rampen voort kon brengen dat wisten we (nog) niet. Je hebt niet altijd een rivier nodig om natuurlijk water tegen te komen: tijdelijk waterspeelplezier gun ik alle kinderen. Soms is er opeens veel water. Op een lemen bodem kan tijdens een regenbui een plas ontstaan of op een slecht aangelegd tegelplein. Kinderen maken er een spelletje van. Ze springen er in of er ontstaat een heel gedisciplineerd zelf gevonden groepsspel. Het spel met tijdelijk water is een fantastisch intermezzo op een schoolse dag. Of het brengt rust: je vindt of weet een plasje, je maakt een bootje van papier en je droomt van een grotere wereld.
Kees Both heeft hier een mooi verhaal over opgeschreven: “De kinderen zijn boos. Het is juist een dergelijk leuke plek, onder de schommel. In de kuil, uitgeschuurd door de voeten van de schommelende kinderen, is regenwater blijven staan. Er worden kanaaltjes gegraven, modderkoekjes gebakken en nog meer spelletjes met water en grond gedaan. Het is de enige plaats op het schoolterrein waar zoiets kan. De belangstelling van de kinderen is zo groot dat er conflicten ontstaan over wie daar mag spelen. En nu moet de kuil weg want kinderen worden daar vies. Enkele ouders hebben geklaagd en ook diverse teamleden hebben al kritische opmerkingen gemaakt en de kinderen daar weggejaagd. In de teamvergadering wordt er over gesproken hoe een ‘verbetering’ het best kan plaats vinden. Tot iemand de vraag stelt of je de kinderen zo geen belangrijke ervaringen ontneemt. Het gesprek neemt nu een andere wending. Eigen jeugdherinneringen en observaties van kinderen komen boven. Er wordt besloten dat die modderige plek bij de schommel toch weggewerkt zal worden maar dat elders op het schoolterrein nieuwe mogelijkheden voor het spelen met water en grond worden gecreëerd…”( uit een artikel van Kees Both uit 2007, echt gebeurd in Maastricht) Het is belangrijk dat mensen nadenken over hun eigen jeugdherinneringen en observaties zodat ze kinderen de kans kunnen geven om belangrijke ervaringen op te doen. Ik heb ook 16 jaar in de buurt van de Waal gewoond. En ben daar met kinderen op strandjes aan de oever van de rivier geweest. Je leeft op van de mogelijkheden die je op een Waalstrandje kunt hebben. Dat is echte natuur. Spelen in de echte natuur gaat boven alles. Het zou voor elk kind heel goed zijn om vaak echt in de natuur te kunnen spelen: op het strand, langs de rivier, in een bos. Speelnatuurplekken die we nu steeds vaker aanleggen, en waar we zo ons best voor doen, blijven een surrogaat van echte natuurlijke plekken omdat de natuur niet meer zo dichtbij is of omdat we onze kinderen er niet meer durven laten spelen. De echte natuur heeft de meeste kwaliteit en dat weten we ook wel want zodra er een mogelijkheid in de buurt komt wordt hij gevonden. De boeren mogen niet meer tot aan de oever van de rivieren verbouwen. En omdat we meer waterbergende ruimte nodig hebben, kunnen de rivieren weer vrijer stromen. Hierdoor is er de laatste 20 jaar weer meer natuur bijgekomen. Het is opvallend hoeveel mensen die kleine Waalstrandjes weten te vinden en er met hun kinderen gaan spelen. Veel mag eigenlijk niet of doen we niet omdat het te gevaarlijk gevonden wordt. Maar als er bijvoorbeeld grote festivals zijn aan een rivier en het is heel warm, dan kan het opeens wel. Dan duikt men met de hitte de rivier in - ook met kinderen - en vraagt niemand het zich af of het wel gezond is. Men gebruikt zijn intuïtie. Je kunt je voorstellen wat je er kunt doen.
Een andere jeugdherinnering. Enkele jaren geleden was ik weer eens in de Millingerwaard en toen vonden we rugstreeppadjes. Ik vond het een wonder. Als kind had ik langs de rivier vaak rugstreeppadjes gevonden. En wisten ze ons (kinderen) te fascineren. Ze gaven ons een kijkje in een heel andere wereld. Dat ze daar nu weer zijn, na die grote vergiftiging. Dat ze toch ergens hebben kunnen overleven en dat je weer rugstreeppadjes kunt tegenkomen. Wat een kracht van zo’n klein beestje en dat er weer plekken zijn, waar je fascinerende ontmoetingen kunt hebben met bijzondere dieren in hun natuurlijke leefomgeving.
Deze foto is een ode aan het kabbelende water. Poeh, dit is mooi. Mechelen in Zuid-Limburg. Wat zijn we eigenlijk aan het knutselen en frutselen met die speelnatuur in Nederland. Dit is de echte
natuur en dat is eigenlijk ideaal zoals het is. Hier wordt nu over nagedacht of er speelnatuur bij ontwikkeld moet worden. Wees er voorzichtig mee, denk ik. Het landschap en de beek zelf zijn al uitdagend genoeg. Er zijn daar kinderen in groten getale. Ze spelen en bouwen daar hutten en kunnen er ook hun rust vinden. Dat komt door de inrichting van het landschap. Doordat de school op
de heuvel ligt en door een veilig pad met het beekdal verbonden is, is het ongevaarlijk. Het is een ideale situatie waar kinderen veilig en vrij met en bij water in de natuur kunnen spelen. En dat doen ze dan ook. Ik citeer Kees Both maar weer eens: “Water oefent een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit op kinderen. Dat heeft te maken met de kwaliteiten van water. Voor (jonge )kinderen is natuur vooral doe-natuur. Met water kun je veel verschillende dingen doen. Je kunt het gieten, laten spetteren, sproeien, spuiten, er doorheen trappen…. Je maakt er dingen en jezelf mee schoon en gebruikt het bij het koken. Je kan er dingen ingooien en kijken wat er gebeurt. Het kan druppelen, kabbelen, golven, breken. Je kunt er doorheen kijken. Het wateroppervlak werkt als een spiegel. Het doet en beroep op alle zintuigen: het maakt geluid, je kunt het proeven, voelen, zien en zelfs ruiken( na en regenbui bv.). Het is warm of koud. Je kunt er soms in zwemmen en vuur mee blussen. Je kunt er suiker en zout in oplossen en mengsels maken met zand en grond…” En dat spel, daar kunnen we allemaal aan meewerken. De kinderen in Mechelen boffen. Ze hebben te maken met een ideale situatie. De meeste kinderen komen niet op deze manier met water in aanraking. Situaties als op de foto hieronder zijn eigenlijk echt gevaarlijk. Zeker als de waterstand hoog is en het water snel stroomt. In de steden van Nederland zijn veel gevaarlijke grachten en gekanaliseerde rivieren. Hier kan je als kind niet veilig spelen, afgezien van het verkeer, het is gevaarlijk om hier bij of in het water te komen, je kunt er niet makkelijk uit. De stroomsnelheid is zo hoog dat je wordt meegesleurd. Met dit soort water kun je weinig leerzame ervaringen opdoen.
Geul in Gulpen
Peuter- en kleuterbadjes met drinkwaterkwaliteit zijn relatief hygiënisch, maar hebben een heel andere pedagogische kwaliteit dan het water in de natuur of op een natuurspeelplaats. In veel steden worden nu ook waterspeelplaatsen aangelegd, water met kabels en optilbare schotten en zakjes. Ik snap hier het pedagogische doel niet zo van behalve het krijgen van technisch inzicht. En het is soms ook leuk om te doen. Maar een echt vrij spel waar in je jezelf overwint, je iets echt kan veranderen of iets ontdekt wat niet is bedacht kan niet ontstaan.
Maar dat kan wel ook op hele kleine oppervlaktes of in hele stedelijke omgevingen. Zoals bij de waterdraak in Dietenhofen (zie foto’s hierboven). Heel mooi! Hier is natuurlijk water ingezet om zich er bewust van te worden. Deze speelplaats in aangelegd bij een school waar heel weinig regen valt. Het water is een thema in een groter organisch geheel. Het water stroomt door een waterbaan in de vorm van een draak die gevoed wordt door het dakwater. In de pauze na de dag dat het geregend heeft, gaat de draak water spuiten en volgen de kinderen het water en zorgen door te graven ervoor dat het zover mogelijk kan komen. Dit is niet alleen heel speels maar ook heel verantwoord: de kinderen beseffen hiermee de waarde van het regenwater in dit (heel droge, 350 mm per jaar!) gebied. Kinderen leren al spelend duurzaamheid.
Ook hier is iets gemaakt waar een vrij spel kan ontstaan. Plaatsen waar kinderen water kunnen oppompen in een grote hoeveelheid zand of aarde zijn hele waarde volle plekken. De meeste pompen zijn op grondwater geslagen en pompen van grote diepte. Hier kun je ook dingen verzinnen, water pompen en aanmodderen. Dat aanmodderen is letterlijk en figuurlijk belangrijk voor de ontwikkeling van een kind. Het besef van dat belang zorgde voor de grote ontwikkeling van de natuurspeelplekken. We hebben er enorm veel kennis en ervaring in opgedaan. En niet alleen fysiek gezonde kinderen hebben hier baat bij. Hoewel er nog steeds veel koudwatervrees is, is er genoeg kennis en ervaring om natuurspeelplaatsen te maken die rekening houden met het gehandicapte kind. Alle Kinderen moeten nat en vies kunnen worden, dat begrijpt men soms op de meest onverwachte plekken, zoals in het streng protestantse Sliedrecht. Hier spelen massa’s kinderen in de natuurspeelplaats. En ondanks de nette broeken en jurkjes mogen de kinderen hier ook lekker vies en nat worden. Je krijgt er weerstand van. Je groeit niet alleen innerlijk van spelen met modder. Je wordt er ook op een andere manier weerbaarder van. Kinderen die regelmatig onder de modder zitten worden minder vaak ziek. Eén op de vier mensen krijgt tegenwoordig te maken met een allergie. Volgens wetenschappers komt dit omdat we overdreven hygiënisch zijn. In Kopenhagen is een studie gedaan waarin 411 kinderen twaalf jaar gevolgd zijn. Wetenschappers vonden een directe link tussen het aantal verschillende bacteriën in het lichaam van het kind en de kans op het ontwikkelen van allergieën in hun latere leven. Ik ben geen gezondheidswetenschapper maar heb wel de ervaring dat handen genezen van leem. Ik ben er van overtuigd dat we gezondheidswatjes kweken als de kinderen niet bij levend water en modder kunnen komen en af en toe een vieze bacterie binnen krijgen. Een natuurlijke waterspeelplek is een gratis ’Kneippkur’ die kinderen de hele dag kunnen hebben.
Aanmodderen schept vaak het begin van een goed proces. Het is belangrijk om je als kind te kunnen verliezen in het spel. Als je je niet kunt verliezen kan je je niet goed ontwikkelen. Natuurlijk heb je ook dijkenbouwers die het leven na spelen, dijken maken en daar helemaal in opgaan. Spelen met water en zand/aarde is heel belangrijk voor de ontwikkeling van een kind. Het is belangrijk dat je kunt veranderen en creëren.
Het kan overal. Je hebt er niet zoveel ruimte voor nodig. Het kan zelfs midden in de stad. In Berlijn op een school (OBS In der Bäke) hebben ze in de buitenruimte hoogteverschillen en water aangebracht waar kinderen zelf veel verschillende soorten spel met o.a. water, stenen en aarde kunnen verzinnen. Dat is voor de ontwikkeling erg belangrijk: dat een kind zelf keuzes kan maken. Een vrije keuze, zo groei je. Biedt ze verschillende mogelijkheden. Het is goed om kinderen te laten kiezen tot ze steeds meer durven, en uiteindelijk in staat zijn zelf iets te bouwen. Bij het aanleggen van speel natuur moet je ook nadenken over het beheer. Water leeft en beweegt, de natuur verandert, en verandert ook door het spel van de kinderen. Hoe kan je het zo maken dat het over 10 of 20 jaar ook nog leuk is. Hoe houd je het mooi en veilig. Gelukkig hebben veel van de aanwezigen op dit symposium veel kennis over spel en hoe natuur zich ontwikkelt.
Kinderen zijn zo gek nog niet. Kinderen doen (bijna) nooit uit zich zelf gekke dingen die ze niet echt aankunnen. Ongelukken gebeuren vaak als ouders of andere volwassenen ze opjutten. Hoe gevaarlijk is een boomstam die over een ondiep slootje wordt gelegd? Wat kan er gebeuren? Je kunt in het water vallen en dan moet je er weer uitkunnen klimmen of iemand moet je er makkelijk uit kunnen helpen. Als je dat kan is het niet gevaarlijk. Anders wel. Het ene kind heeft snel een overzicht en begrijpt hoe het aan de overkant moet komen. Dat gaat er zonder enig probleem over. Andere kinderen durven het niet en zullen er niet aan beginnen. En er zijn ook kinderen die het graag willen kunnen. Bij deze foto vond een jongen het heel eng maar vertrouwde wel dat hij het kon. Net als het meisje dat net voor hem gegaan was. Hij keek hoe ze het deed en keek, en toen hij het probeerde moedigde het meisje hem aan. En ze legde uit hoe hij het kon doen. Hij ging er voetje voor voetje heel voorzichtig over. Het lukte hem en van zo’n ervaring zullen beide kinderen groeien. Kinderen groeien van zulke positieve ervaringen. En krijgen er zelfvertrouwen van.
Het is belangrijk om bij dit soort overgangen meerdere “bruggen” te maken. Makkelijke en moeilijke. Van een degelijke brug waarop je halverwege lang naar het water kan turen tot balken of stapstenen of zelfs een los vlot. Voor veel kinderen is de eerste keer een onbekend water over gaan heel spannend. Als een makkelijke weg is gelukt zullen ze die een paar keer willen nemen en als ze daar aan toe zijn een uitdagender weg kiezen en als ze genoeg tijd krijgen zelfs een eigen overgang bedenken. Als kinderen in een groep spelen is het heel goed dat ze op hun eigen niveau naar de overkant kunnen. Ook dan zijn meerdere overgangen heel goed. Het hoeft niet altijd een moeilijke of heel spannende overgang te zijn. Denk ook eens na over een veilige dubbele balk voor rolstoelgebruikers, ook gehandicapte kinderen hebben baat bij dit soort spelen met water. Of je nu veel of weinig ruimte hebt en als kind fysiek veel of weinig kan; een waterbaan waarin water
beweegt en waar je wat mee kunt doen is heel mooi ontwikkelingsmateriaal voor alle kinderen. Het is belangrijk dat je er in kan doorgaan en je het water kunt gebruiken voor allerlei spelletjes.
Een activiteit op De Speeldernis in Rotterdam. De kinderen begonnen met het bouwen van bootjes in de waterpartijen en konden in hun spel uiteindelijk doorgaan tot het bouwen en te waterlaten van hun eigen vlotten. Of iets heel moois wat ik hier vlakbij op het Woeste Westen tegenkwam. De trekpont is leuk maar niet nodig, als kinderen zelf een kano durven te bouwen van wilgentenen en een stuk landbouwplastic en daar mee te water mogen en durven gaan. Op een natuurlijke waterplek is het ‘ouderwetse prutwerk’ een heel rijke ervaring. Een beetje met je vingers of je handen of een netje in de modder of het slootje prikken en allerlei onbekende dingen tegen te komen.
“Water is een onmisbaar element op een natuurspeelplek. Water maakt creatief, het zorgt voor natuurbeleving. En de aanwezigheid van water maakt ook rustig. Water buiten heeft vele
vormen: een vijver, poel, sloot, beek, stroom, zee… er zit ook water in de grond, je komt het tegen als je een diep gat graaft. Een plas water trekt dieren aan, waaronder dieren die in het water leven. Zonder water gaan levende dingen dood. Ons lichaam bestaat voor 95 procent uit water en we kennen water daarom ook als bloed, je plas, spuug, zweet, tranen. Water is ook gevaarlijk- je kunt er in verdrinken- en de aantrekkingskracht van water heeft daarom ook een bedenkelijke kant. Deze januskop van Vreugde en gevaar geldt voor alle elementen. Maar in het algemeen geldt toch vooral dat water een kindervreugd is, een ideaal ‘ontwikkelingsmateriaal’.” (nog eens een stukje uit het artikel van Kees Both, zie boven). Maak schoolpleinen en speelplaatsen groener en wat mij betreft ook blauwer! Gelukkig wordt het belang van groene schoolpleinen en speelplaatsen door (bijna) alle politieke partijen in Nederland erkend. Zie hier een recente motie uit de tweede kamer: 13-03-2012 De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat kinderen die almaar in de stad tussen stenen en binnenshuis vertoeven, veel vaker last hebben van ADHD, depressie, overgewicht en andere ziektes dan kinderen in een meer natuurlijke omgeving met voldoende groen om in te spelen, constaterende, dat veel schoolpleinen en speelplaatsen nu saai en troosteloos zijn ingericht, constaterende, dat groene schoolpleinen en natuurlijke speelplaatsen ervoor zorgen dat kinderen vaker en langer buitenspelen en zij zich daarbij beter kunnen ontplooien omdat er op zulke speelplaatsen meer ruimte is voor vrij spel en creativiteit, verzoekt de regering, de aanleg en/ of inrichting van groene schoolpleinen en natuurlijke speelplaatsen te betrekken in de overleggen met gemeenten over een gezonde leefomgeving, En gaat over tot de orde van de dag. Ouwehand status: aangenomen Deze motie van de Partij van de Dieren is op 13 maart 2012 aangenomen in de Tweede Kamer Dat is een mooi besluit van mijn verhaal, maar omdat ik het ook leuk vind om iets tastbaars te geven krijgen jullie allemaal het boekje: Groen speelplezier, Creatieve en praktische werkvormen in een Natuurspeeltuin. Omdat we weer moeten leren hoe we dan spelen, hebben we samen met de NUSO in 4 steden, waaronder Amsterdam, een cursus georganiseerd voor mensen die in speeltuinen op scholen en in de kinderopvang werken en inspiratie wilden opdoen over hoe je het spelen op zulke plekken stimuleert. Naar aanleiding van deze cursus is dit boekje uitgebracht. Maike Nelissen heeft het samengesteld, het staat vol spelletjes en ideeën voor groen speelplezier. Kun je zelf aan meedoen.
Water en speelnatuur- een ecologische benadering: Arnout-Jan Rossenaar, Ecoloog, werkzaam bij Natuurmonumenten. Er valt vanuit de ecologie heel veel over natuur speelwater en speelnatuur te vertellen, maar ik zal het verhaal beperkt houden en toespitsen op de problematiek van Het Woeste Westen. Als ecoloog vind ik het erg belangrijk dat er dit soort speelplekken zijn waar stadskinderen heel ongedwongen met de natuur in aanraking kunnen komen zodat ze hun” stadse’ angsten ervoor overwinnen of niet ontwikkelen. En ook als vader kan ik erg genieten als (mijn en andere) kinderen een mooie spontane ervaring met de natuur hebben. Als ervaringsdeskundige, eerst kind geweest en nu als vader van drie kinderen, weet ik hoe belangrijk het is om elementair met blubber te spelen, er doorheen banjeren en het zompige te ervaren, iets te fantaseren met opgedroogde algen aan de kant van de sloot, een libel te zien vliegen of een salamander te zien zwemmen. Het idee van contact met zo’n dier of de blubber hebben en je er in leven en jezelf zijn. Maar als vader wil je ook niet met zieke kinderen thuis komen. Vorig jaar werd ik gebeld: “We zijn op een Springzaadexcursie bij het Woeste Westen en we hebben ecologische en hydrologische vragen.” Ik ben bij Martin langs geweest om de ecologische situatie te bekijken. Naar aanleiding van het gesprek dat we daar hadden ben ik met collega ecologen en hydrologen gaan praten en hebben we over de problematiek en de oplossingen van gedachten gewisseld en gebrainstormd. De problematiek waar het Woeste Westen mee te maken heeft staat niet op zichzelf. Het probleem geldt niet alleen voor de natuurspeelvijvers of water in speelnatuur in het algemeen. Maar voor alle speelwater, ook voor volwassenen. Die gaan er in varen, zwemmen of vissen. De behoefte aan goed water is overal in Nederland heel erg groot. Een anekdote: Vorig jaar begon Waternet met een boot door de grachten van Amsterdam te varen. “Hier werkt Waternet aan het verbeteren van de waterkwaliteit” staat er op de boot en er wordt continu waterkwaliteit gemeten. Dit is geen stunt. Waternet doet een serieuze poging om de waterkwaliteit in de grachten te meten om het te kunnen verbeteren. Waternet heeft als uiteindelijk doel om in de grachten te kunnen zwemmen. (Dan moet je natuurlijk niet overvaren worden door een toeristenboot, maar dat is weer een heel ander risico.) . In Europa wordt er naar water gekeken en zijn er eisen op gesteld. Dit is de Kader Richtlijn Water. Het water in heel Europa moet van goede kwaliteit zijn: geen gifstoffen en niet te veel fosfaat en stikstoffen als nitraat, zodat het water overal voor gebruikt kan worden zonder dat men er ziek van wordt. Ook moet er voldoende water veilig geborgen en of gedronken kunnen worden. In deze presentatie geef ik een overzicht van de kennis die je nodig hebt om de ecologische processen die met waterkwaliteit te maken hebben te begrijpen. Ecologie is de wetenschap die wil weten: Hoe kunnen dieren, planten en mensen overleven en het prettig hebben en welke omgevingsfactoren zijn daarvoor van belang? Algen leven bijvoorbeeld in water en hebben licht en CO2 nodig en maken daar hun eigen voedsel van. Ze hebben ook nitraat en fosfaat nodig om van te groeien, dit halen ze uit het water. De algen worden gegeten door radardiertjes, de radardiertjes op hun beurt door de vissen, die op hun beurt weer door andere vissen en vogels of mensen gegeten worden. Als het goed gaat kan alles samen leven. Wij zitten graag in of bij het water of halen de vissen er uit.
We hebben het over water. Dat water komt ergens vandaan, door de reis die het maakt komen er allemaal stoffen in het water die een invloed hebben op de leefomgeving. Daarom bespreek ik de Watercyclus: Water in een wolk net verdampt uit de zee, is de zuiverste vorm: puur gedestilleerd water. Dit wordt regen, die tegenwoordig behoorlijk schoon is. Regen komt in de grond en dan komen er stoffen in het water terecht. Er lost van alles in op. Doordat het water door de grond gaat kunnen er voedingsstoffen in komen. Meestal is dat heel prettig voor planten en dieren omdat ze er wat mee kunnen. Water met planten en dierenleven erin -zoals vissen, kikkers en salamanders- is ook aantrekkelijk voor de mens. Het leert je dat het water niet eng is want ook een ander dier kan er in leven. Maar soms is het teveel en dan krijg je teveel van bepaalde organismen waar je last van kunt krijgen. Je kunt de waterkwaliteit vaak goed schatten aan de hand van het leven dat er in voorkomt. Wat wil je nu echt niet in je speelwater laten leven? Blauwalg en faecale bacteriën. Want die zijn erg ongezond. Plaatje van al die coccen en Plaatje van blauwalgen Plaatje saprobiegraad en voorkomen planten. Voor de met slootwater gevoede speelvijver van het Woeste Westen is het belangrijk om te weten wat er in het water in de slootjes er om heen zit. Dit is afhankelijk van de voedselrijkdom. Dit heet met een moeilijk woord de saprobiegraad. In Nederland heb je vooral heel voedselrijke wateren. In de ecologie onderscheiden we water onder andere aan de hand van de hoeveelheid voedingsstoffen in het water: Oligotroof water bevat weinig voedingsstoffen, dit vind je het meest in vennetjes. Het is bijna puur regenwater. Als je daar in zwemt, kan er weinig gebeuren. En er kan weinig in leven. Zelfs algen hebben grote moeite om zich hierin te ontwikkelen. Je treft er dus ook geen vervelende algen in aan. Je kunt in oligotroof water goed zwemmen en veilig spelen. In mesotroof water zit meer voeding. Dit water kom je in Nederland tegen in laagveenmoerassen en de diepe meren. Dit water komt ook voor in kwelgebieden in beekdalen. Het meeste water in Nederland is eutroof: Dit zeer voedselrijk water zit in sloten, meren en grachten. Het bevat veel nitraat, fosfaat, en daardoor ook veel soorten algen en soms vieze bacteriën. In de jaren 60-70 was het water te eutroof. Het was zo voedselrijk dat er zelfs geen alg meer in kon groeien. Nu is het water gelukkig weer schoner. Er is een verband tussen de mate van voedselrijkdom en de biodiversiteit in het water. Als het te voedselrijk wordt gaat het stinken, daar wil je als kind ook niet in. Het aanwezig zijn van soorten is heel afhankelijk van voedselrijkdom. Verschillende plantensoorten zijn een indicatie van waterkwaliteit. Planten in water heb je in 2 typen: algen en waterplanten. Als je alleen kijkt naar de algen kun je al veel zeggen: sieralgen die in zeer voedselarm water groeien waren algemeen in Nederland voor er veel kunstmest kwam. Nu zijn ze erg zeldzaam geworden. Als het water wat voedselrijker wordt komen de diatomeën: de kiezelwieren. In nog rijker water volgen de groenwieren. De giftige blauwwieren komen op de meest voedselrijke omstandigheden af maar zelfs zij hebben hun grenzen als het te voedselrijk is houden zij er ook mee op. Blauwwieren zijn lastige planten. Vooral omdat een groot aantal blauwwieren gifstoffen afscheiden die voor mensen en dieren in grote concentraties dodelijk zijn. Ze vermenigvuldigen zich ook in grotere wateren die schoner worden. We weten niet zo heel goed waarom ze er komen. Ze houden
namelijk absoluut niet van oligotroof water. Blauwwieren komen niet voor in voedselarme vennen. Wat we wel weten is dat alle wateren met blauwalg ooit te voedselrijk geweest zijn. Als je naar de bodem kijkt zijn er vaak erg veel voedselrijke sedimenten. Of er zijn plekken zijn waar toch veel plastic en afval ( en daardoor voedingsstoffen) in de rivier samen komt. De vuilnisbelt in Luik wordt bijvoorbeeld nog regelmatig in hoogte verminderd door het water van de Maas. De grote hoeveelheid plastic bij de Maas impliceert ander afval en toont dat over het hele stroomgebied voor ophopingen van veel voedingsstoffen vanuit vuilnisbelten plaatsvinden. Bij die ophopingen vind je vaker blauwalg. Blauwalgen zijn heel irritant, de Mycrocystis aeriginosa lijkt op dikke blauwgroene verf. Hij leeft aan het wateroppervlak en zakt naar beneden. Deze lag is heel moeilijk uit het water te halen en bevat erg veel gifstoffen. Dit is een zenuwgif dat verlammend werkt en in grote concentraties dodelijk is. Gelukkig voor ons is deze giftige blauwalg goed herkenbaar: Je kunt de ’blauwe verflaag’ goed zien! Op dat moment is er ook een gevaarlijke concentratie gifstoffen in het water. Als je de blauwalgen niet op het water kunt zien drijven zijn ook algenconcentraties en de gehaltes gifstoffen, die ze uitscheiden, ongevaarlijk. Vraag uit de zaal: Is er niet iets dat blauwwier opeet? Jawel. Er bestaat zoöplankton dat ook blauwwieren eet maar de gifstoffen van het blauwwier zijn ook giftig voor het zoöplankton. Dat gaat daar dus ook aan dood, waardoor het zich niet kan vermeerderen. Er ontstaat altijd wél een evenwicht tussen de verschillende wieren in het water. We weten helaas nog niet precies hoe we die omstandigheden kunnen manipuleren. Het enige dat we kunnen proberen is de hoeveelheid fosfaat te minimaliseren tot een concentratie van maximaal 0,1 mg fosfaat per liter, dan krijg je minder wieren en bacteriën en houdt de blauwalg het zeker niet uit. Vraag: Is het fosfaatgehalte makkelijk te testen? Fosfaat is goed te testen. Het kost wel iets. Je moet namelijk een aantal metingen door het jaar heen doen om iets zinnigs te kunnen zeggen. In de zomer meet je vaak weinig fosfaat want dan is het vrijwel geheel opgeslagen in de wieren en de andere planten. Als je de meting in de winter doet is het fosfaat vrij en meet je de totale hoeveelheid. De bron voor fosfaat in water is mest en tot voor kort ook onze wasmiddelen. We importeren veel voedsel voor onze landbouwdieren en zo verzamelen we heel veel extra fosfaat in ons milieu en water. Het is heel belangrijk er voor te zorgen dat er niet teveel fosfaat via de bemestte landbouwgebieden in het water terechtkomt. Maar we zijn met het stoppen van de fosfaatstroom naar het water nog niet klaar. We zitten namelijk met een vieze erfenis. Het grote nadeel van fosfaat is dat het in het sediment van de bodem wordt vastgelegd. Het plakt als het ware aan de veen- en de kleideeltjes. Het kan dan decennia lang uit het sediment vrij komen. Dat kun je ook technisch oplossen: In het Naardermeer is een defosfatiseringsinstallatie geplaatst. Het fosfaat dat in het water terechtkomt wordt met ijzerchloride in contact gebracht. Dan wordt het fosfaat in onoplosbaar ijzerfosfaat omgezet. IJzerrijk water is wel bruin maar het is zo veilig dat je het vaak kunt drinken. Een ijzerbron kan een installatie zijn waar ijzerhoudende stoffen aan het water worden toegevoegd, of een pomp of bron met ijzerrijk grondwater. Oude fietsen zijn echter niet geschikt! Als een deel van het ijzerrijke grondwater in het oppervlaktewater terecht komt sluit je als het ware de snackbar voor de algen. IJzer heeft wel een visueel nadeel, het ziet er bruin uit, veel sloten en vaarten hebben dat bruine water, soms zit er een ijzerbacterievlies op, dan lijkt het vervuild met olie.
Maar dat kun je goed testen. Als je met een stokje in het vlies van ijzerbacteriën prikt dan breekt het vlies. Doe je dat bij olie dan blijft het vlies heel. IJzerbacteriën zijn niet giftig. Om de hoeveelheid fosfaat te kunnen beheersen moet je weten waar je water vandaan komt en hoe het door de grond in de omgeving wordt beïnvloed. De fosfaat-uitstroom uit overbemest grasland duurt jaren. En veen, wat eigenlijk een pakket dode plantenresten is, bestaat bijna helemaal uit fosfaten en nitraten. Zodra dat boven de waterspiegel uitkomt en genoeg zuurstof krijgt begint het te verteren en komen er heel veel fosfaten en nitraten vrij. Heb je echter een speelvijver op zandgrond die alleen gevuld wordt met neerslagwater, en er kunnen geen watervogels bij, dan heb je geluk, daar zit geen fosfaat in. Op een natuurlijke wijze kun je ook fosfaat verwijderen. Als je oppervlak groot genoeg is en je het water met de goede waterplanten laat begroeien kan je in die waterplanten veel fosfaat vastleggen. Door dat te maaien en af te voeren haal je het fosfaat uit het water. Veel drijvende waterplanten leggen het fosfaat via hun wortels vast. Oeverplanten en drijvende waterplanten halen het uit de sedimenten op de bodem. Daar heb je niet zo veel aan. Maar de fonteinkruiden en andere ondergedoken waterplanten zijn erg goede fosfaatverzamelaars. Vooral Glanzig fonteinkruid, Smalle waterpest en Brede waterpest kunnen heel veel fosfaat uit het water opnemen. Bij het strandje in het Diemerpark zit de oeverzone vol met Klein fonteinkruid. Je zwemt en speelt tussen de planten maar alle voedingsstoffen uit de waterlaag worden hier door het fonteinkruid opgenomen, waardoor het water in de zomer van goede kwaliteit is. Daarom zijn daar geen blauwalgen. Door dit af en toe af te voeren haal je de fosfaten uit de kringloop. Vraag Hoe kom je van nitraat af? Nitraat kan je niet vastleggen. Je moet hierbij echt voorkomen dat het in je water terechtkomt. Nitraat heeft een heel andere kringloop. Als er een beetje nitraat is wordt het volledig afgebroken door bacteriën en waterplanten die dit omzetten in pure stikstof. Dit gaat de lucht in. In nitraatrijk water blijft er teveel over voor de algen. Zolang er teveel nitraat in het water blijft komen blijven de algen groeien. Vraag: Is ijzerwater drinkbaar? Ja, als je er geen andere giftige stoffen aan toevoegt. Reactie uit de zaal: Maar het is niet echt lekker. Marianne vertelt de anekdote dat dat maar is wat je gewend bent. In de tijd van de VOC sloegen de schepen op Texel expres ijzerhoudend water in omdat dat veel langer goed bleef. Vraag: Vanaf welk gehalte aan ijzer is je water veilig? Het is niet zo dat je kunt zeggen: nu heb ik er zoveel ijzer in gestopt, nu is het schoon. Het doel is het verlagen van het fosfaatgehalte tot een veilig niveau. De verhouding tussen stroming en ijzer is hierbij van belang. Dit moet je per plek bekijken. Als je het fosfaat trouwens vastlegt in ijzerfosfaat is het niet definitief weg. Het kan ook terugslaan. Dit komt voor bij verzadiging of blootstelling aan andere chemische stoffen als sulfaat. Sulfaat reageert met ijzerfosfaat tot ijzersulfide waardoor het fosfaat weer vrijkomt in het water. Vraag: In de Hortus in Haren gebruiken ze een oude nortonpomp waarmee ze het water over grind leiden om het om te zuiveren. Dat schone water werd het natuurdeel van de Hortus in gewerkt. Is deze zuivering ook geschikt voor speelvijvers? De resultaten van grindzuiveringen verschillen per plek. Eigenlijk is het nog in een experimenteel stadium en zou ik het nog niet als primaire zuivering durven toepassen bij speelvijvers. Vraag: Hoe kun je aan je waterplanten zien dat je water een gezondheidsrisico heeft? Als je van nature veel kroos of Grote kroosvaren in je water hebt, dan ben je gewaarschuwd. Kroos en Grote
kroosvaren zitten in heel voedselrijk water. Dan zitten er zo veel voedingsstoffen in de waterlaag, dat het gezondheidrisico´s kan geven. Grote kroosvaren kan zo dicht aaneen groeien dat mensen soms denken dat ze eroverheen kunnen lopen. Ze vangen ook al het zonlicht op. Daaronder kan ook niets meer groeien. Ook geen algen, behalve de blauwwieren, waarmee ze een symbiose aangaan. Zo behouden ze hun eigen voedselrijke milieu. In water met Grote kroosvaren moet je geen kinderen laten spelen.
Je kunt ook kijken naar dieren. Als er schrijvertjes, libellenlarven en stekelbaarsjes in je water voorkomen is je water voedselrijk maar van goede kwaliteit. Zie je echter vooral waterpissebedden,
rattestaartlarven en tubifex ( die kleine rode rondwormpjes) dan is je waterkwaliteit echt slecht. Deze rattestaarten kunnen ook in een gierput overleven en hebben die rattestaart (hun luchtpijp)speciaal ontwikkeld om toch zuurstof binnen te krijgen. Meerkoeten, eenden, ganzen en brasem zijn ook dieren die je alert moeten maken. Meerkoeten en eenden zijn vaak in groten getale en ze poepen in het water. Die mest bevat vaak bacteriën en natuurlijk fosfaat en nitraat. Ook bemesten ze het directe grasland eromheen. Hier kun je wel waterkerende maatregelen tegen nemen. In een speelvijver moet je eenden, ganzen en meerkoeten eigenlijk zien te weren. Of je moet er genoeg waterplanten en stroming in hebben. In open (zwem)water komen de bacteriën vooral van de vogels. De hoeveelheid kan van dag tot dag verschillen, zijn er extreem veel vogels dan heb je meestal veel bacteriën, heeft het lekker gewaaid of is er genoeg doorstroming geweest en kozen de vogels een ander stukje uit dan zijn ze weg. Tijdens het spelen komen er meestal geen vogels in het water. Speelwater is meestal zo aangelegd dat er weinig voeding in het water terecht komt. Maar ja, als er een eend in poept, dan kun je te maken krijgen met faecale bacteriën: met name E. coli, Intestinale enterococcen, en die moeten wel weggespoeld worden. Brasems woelen de bodem om en zorgen voor heel voedselrijke omstandigheden. Veel andere vissen die op zicht jagen kunnen niet in het modderwater leven. Door het troebele water kan ook geen licht bij de planten komen waardoor er minder waterzuiverende planten in kunnen groeien. Algen, waaronder de blauwalg, redden het er wel. We hebben ook te maken met chemische waterkwaliteit: We willen geen vieze stoffen in het water waar we mee willen spelen. Geen zware metalen, of andere gifstoffen, een beperkte hoeveelheid voedingsstoffen. Fosfaat kan het best onder de 0,05 mg per liter blijven, geen nitraat en niet onbelangrijk ook niet teveel sulfaat: minder dan 20 mg per liter. Sulfaat maakt veel fosfaatvrij uit het sediment. Er zijn twee voorbeelden waar we hier wat van kunnen leren: Allereerst een probleemvoorbeeld: Park Luna In Heerhugowaard is een woon- en recreatieterrein met veel water: kleiplassen met veel zwemstrandjes die tot aan het water met gras begroeid zijn. Vanaf het strand kun je met een roeibootje zo het terrein in. Alle water is met elkaar verbonden. Het park is zo aangelegd dat er heel veel watervogels op afkomen. Ze hebben ook weinig te zoeken in de rest van het landschap met een heel intensieve landbouw en bollenteelt. Aan de ene kant heel mooi want men kan de dieren van dichtbij meemaken. Maar voor de waterkwaliteit bleek dit minder. Bij metingen bij de zwemstrandjes werden teveel onopgeloste deeltjes(bagger) en teveel faecale bacteriën aangetroffen. De maatregelen die men er nu neemt zijn: De pomp, die buitenwater uit de omgeving inpompte uitzetten, in heel Park Luna de vogelaantallen verminderen en de vogels van het zwemwater weren. En aanvullend verder onderzoek. Wel jammer dat Park Luna niet zo is aangelegd dat er wel veel watervogels kunnen zijn. Want die makkelijke ontmoeting met de watervogels is ook erg waardevol. Er is op deze plek vooraf ook niet gekeken naar de kwaliteit van het water van herkomst. Wellicht heeft de mestbehoefte van de zeer intensieve landbouw omgeving ook haar invloed op de waterkwaliteit. Een geslaagd voorbeeld is de speelsloot van De Hoge Dijk in Abcoude. Hier is de waterkwaliteit altijd goed. Dit heeft een aantal redenen: De ondiepe speelsloot is in een dikke zandbodem aangelegd. Het water komt uit de nabijgelegen Gaasperplas. De Gaasperplas is een behoorlijk schone, diepe
zandzuigplas. En het schone water wordt met een krachtige pomp de sloot in gepompt, waardoor er veel doorstroming is. Belangrijke elementen voor een veilige ecologie voor speelwater zijn: Goed doorstromen, Probeer watervogels bij het directe speelwater te beperken. Informeer publiek dat het geen drink- en zwemwater is omdat er ook dieren in voorkomen. Voer regelmatig een groot deel van je waterplanten af. Houdt ook de bodem van je speelwater schoon. Bij het Woeste Westen is een heleboel ellende voorkomen door goed te baggeren. En is er ook een biologisch systeem ontstaan waar we qua natuurbeleving ook nog wat mee kunnen. Door eens in de 3 jaar het slib af te voeren sla je een grote slag. Hou de waterkwaliteit in de gaten, meet de chemische kwaliteit regelmatig en kijk ook naar het voorkomen van planten en dieren en het doorzicht. Let op je waterbron. Grondwater als bron is vaak erg veilig. Het grondwater moet niet uit de bovenste laag komen ( waar in Amsterdam bijvoorbeeld veel middeleeuwse vervuiling zit). 8 tot 10 meter ondergronds is vaak veilig. Water dat 20 tot 30 jaar lang ondergronds geweest is bevat geen bacteriën meer. Soms is het wel te zout waardoor het niet met oppervlaktewater gemengd mag worden of kunnen er andere stoffen in opgelost zijn. Controleer het dus wel voor aanleg en gebruik. Ik pleit voor het opnemen van een extra categorie in de zwemwaterwet: categorie E natuurspeelwater. Met duidelijk omschreven doelen en beheer. Zijn er nog vragen? Bewegend water is dat altijd beter? Ja. Stroming in ondiep speelwater is erg belangrijk. Ondiep water warmt sneller op dan diep water waardoor planten maar ook algen en bacteriën zich sneller kunnen ontwikkelen. Met stroming zorg je niet alleen dat bacterie- of algenkolonies zich moeilijker kunnen handhaven, het water blijft ook koeler waardoor ze trager groeien. En het brengt zuurstof in het water. Is het zo dat blauwalg stilstaand waternodig heeft om zich te ontwikkelen? Ik weet het niet. In beken komt de blauwalg niet voor maar wel in het IJsselmeer. Ze ontwikkelen zich daar vooral onder warme en windstille omstandigheden. Maar daar is toch ook altijd een klein beetje stroming aanwezig. We gebruiken als ontwerpers vaak geotextiel met zand en kiezel. Om de menging tussen zand en de onderliggende bodem te vermijden. Hierin zijn ook vaak plastics verwerkt. Is daar geen risico naar het vasthouden van bacteriën of blauwalg? Nee, het is zelfs verstandig om die scheiding aan te brengen. Eigenlijk doe je hetzelfde als zand op de bodem van een aquarium aan brengen. Als je dat niet doet wordt je aquarium een grote algentroep. Klei- en veendeeltjes hebben een adsorptiecomplex. Hierdoor kunnen er allerlei voedingsstoffen aan blijven zitten die vertraagd vrij kunnen komen en algen kunnen blijven voeden. Aan zand kunnen fosfaten en nitraten zich niet afzetten. Ze werken eigenlijk als grote glazen knikkers. Met dat zand in het aquarium houd je het water schoon. Zeker als je het eens in de zoveel tijd vervangt of goed doorspoelt. Er is altijd een kringloop van voedingsstoffen. Door de laag van geotextiel zorg je ervoor dat de voedingsstoffen en andere chemische stoffen uit de ondergrond niet in deze kringloop kunnen komen.
Welke rol speelt zuurstof in het water en hoe breng je dat er in. Heb je grote installaties nodig om dat te doen? Zuurstof is erg belangrijk in water. Met zuurstof worden allerlei afvalstoffen als dode bacteriën en planten afgebroken. Normaal brengen ondergedoken waterplanten zuurstof in het water. Speelwater blijft schoon door intensieve beweging dat bereik je in ondiep water al door stroming (beekje of watervalletje) en door intensief spetteren en spelen. Opmerking Sigrun Lobst: Mooi! Speelwater blijft schoon door spelen!
Speelwater en gezondheid: hoe regelen we dat met elkaar? Josine van den Bogaard, GGD Rotterdam en Bureau Gezondheid, Milieu en Veiligheid voor Noord-Brabant en Zeeland Deze bijdrage wordt nog verder uitgewerkt.
Discussie: Hoe nu verder? Marianne: Eigenlijk zijn we al een heel eind gevorderd. Dit was een heel verhelderend verhaal. Laten we dit als aanzet gaan gebruiken om speelwater zijn bestaansrecht te laten vinden. Het is heel goed om ook grote natuurbeherende organisaties als Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en de Landschappen ( genoemd Marjan Wagenaar) met hun kennis en ervaring er bij te betrekken. Opmerking: Het is ook verstandig de Waterschappen te betrekken uit bijvoorbeeld het Westland en Brabant. Ook waterschap Groot Salland heeft onlangs een grote waternatuurspeelplek aangelegd. Opmerking: Het is ook belangrijk in de maatschappelijke discussie te gaan. Zijn er mensen die hier al mee bezig zijn? De tweeters zijn al begonnen. Martin: Er bestaat een blog van Marjan Wagenaar over speelnatuur; ik heb begrepen dat deze wordt gelinkt aan Springzaad zodat we die allemaal kunnen volgen. Vraag: Martin kon je bezwaar maken tegen dit besluit? Martin: Het is een verordening van Provincie naar stadsdeel. De wethouder vroeg meteen: wat doet de provincie bij ons? Maar het is nu beoordeeld als zwemwater en daar gaat de provincie over. Er is een nieuw ontwerp gemaakt met zand ingezaaid met een met bloemrijk mengsel het beekje gaat daardoor heen. Het is wel moeilijk te accepteren dat er op 1 terrein met twee maten gemeten wordt. Maar dat is het strandjes effect. Is de speelvijver niet dieper te maken dan 50 cm? Eigenlijk is het niet de bedoeling om erin te zwemmen. Waarom gaat de provincie hier over en niet de GGD? Martin: Er is door de ingehuurde instantie direct naar de provincie gegaan en deze hebben het zwemwater genoemd en dan gaan zij erover. Is het niet meer te betwijfelen of het niet bij de GGD hoort? Er ligt nu een provinciale verordening die voor 1 mei uitgevoerd moet zijn anders gaat Het
Woeste Westen dicht. Het stadsdeel heeft al opdracht gegeven voor een nieuw ontwerp en dat gaan ze uitvoeren. Ik begrijp Staatsbosbeheer is direct naar de GGD geweest en niet bij de Provincie. Is het verstandig om niet naar de provincie te gaan? Erna: Dat klopt niet helemaal. Bij Staatsbosbeheer zijn 25 plekken met natuurspeelwater. Twee hebben we ingeschat als zwemwater. Daar gaat de Provincie over. De anderen zijn overig water en daar gaat de GGD over. Josine van den Bogaard heeft daar advies over gegeven. De GGD vindt dat een logische rol. Er lijkt hier iets in de communicatie misgegaan waardoor het bij de Provincie terecht is gekomen. De GGD had eerst moeten komen. Als de GGD had geconstateerd dat het zwemwater is dan stuurt de GGD het aan de Provincie door. Is het water eigenlijk vervuild in de speelvijver? Martin: Het water is een reeks keren gecontroleerd, er was niets boven een alarmerende gradatie. Het probleem is niet dat het water niet aan de kwaliteit voldoet. Maar dat het met drinkwater gevuld moet worden. Sigrun: Als het natuurlijk zwemwater is moet je om de 2 weken bemonsteren. Bij de Speeldernis is het bemonsterd. De kosten zijn vanaf 500 tot 1000 euro per monster. Het eerste monster meet alles en is het duurste. Martin: Als het echt zwemwater is, is de provincie hier verantwoordelijk voor en ook voor de bemonsteringskosten. Wij moeten wel de waterrekening betalen. In het Westerpark was oorspronkelijk de hele vijver bedoeld als speelvijver. En dat heeft een half seizoen ook zo gefunctioneerd. Toen kwamen er heel veel meldingen van zwemmersjeuk en nu is er alleen een peuterbadje. Deze voorziening moet in het seizoen elke week leeggelopen en gevuld worden met kraanwater. Laat ik een anekdote vertellen: Met een paar ouders had ik met onze kinderen afgesproken bij het Peuterbadje. Het was en rook vies, pure rioollucht. Er was er geen doorzicht, puur open riool. Daar ga je niet in, zei ik tegen mijn kind. Maar wat mijn verbazing schetste, er speelden 200/300 kinderen in. Ik heb nog ouders gewaarschuwd: Dit is toch niet helemaal goed. Maar mensen zeiden: ”Dit is toch een peuterbadje daar wordt toch voor gezorgd.” Hoe meer je het aanbiedt als schoon water, des te meer mensen het vertrouwen en niet meer opletten. Marianne: Hoe gaan we nu verder? Wie heeft er zin om mee te gaan denken? We hebben heel veel aanwijzingen gekregen met de projectgroep Zwemwaterwet te gaan praten en het natuurspeelwater uit de zwemwaterwet te gaan halen. Wie helpt mee? Arnout, Sigrun, Erna en Martin geven zich op, Josine is al naar huis. Voor het praatje van Sigrun hebben al een aantal mensen die praktijkproblemen tegen gekomen zijn cases opgestuurd. Blijf dat doen. We gaan de cases bestuderen en oplossingen zoeken. Ook is het verstandig om een studiedag te organiseren voor technische oplossingen. Stuur ons dus ook de oplossingen. Opmerking: Er is veel behoefte aan kennis over grondwater. Soms is een grote tank met regenwater die jaarlijks door de GGD gekeurd wordt ook goed. Jean-François: In Nederland heb je een grote troef dat er veel van deze plekken zijn, die pedagogische insteek is enorm boeiend, daar moet een basistekst op komen die ook scholen,
natuurorganisaties en gemeentes kunnen ondertekenen, niet alleen de ontwerpers. De verzameling met voorbeelden die we nu hebben is ook het verantwoorden. Erna: We moeten inderdaad ook kijken naar wie heeft welke verantwoordelijkheid. Het is verstandig als eerste de hele zaak te verhelderen: We hebben een heleboel natuurlijke waterspeelplekken. En we moeten duidelijk maken dat er door die wet waarschijnlijk een heleboel onechte problemen ontstaan. Bij de speeltoestellen van Staatsbosbeheer was er aanvankelijk door de GGD gevraagd waarom er eigenlijk een uitzondering gemaakt moest worden. Toen vertelden we zoals het nu geregeld is doen we het altijd verkeerd: als we een boomstam op een veilige manier neerleggen met als doel er mee te spelen is het een speeltoestel dat niet door de (toenmalige)keuringseisen komt. Maar als een boom is omgevallen en we er bij gebrek aan meethandvat geen controle op uit kunnen voeren en er toch kinderen op gaan spelen, ontstaat er een echt gevaarlijke situatie. Dit dilemma van de boswachter was een eye-opener. We hebben duidelijk kunnen maken dat we klemgezet worden op een manier waardoor we niets meer kunnen. Toen mochten we gaan inventariseren: waar loop je in de praktijk tegenaan. Dat werd het rapport: “Speelnatuur en veiligheid, richtlijnen en aanbevelingen voor terreinbeheerders”. Dat is ook voor het natuurspeelwater belangrijk om te doen. Dan zullen er vanzelf categorieën ontstaan.