interview verschijnt driemaandelijks APRIL/MEI/JUNI 2006 Jaargang 15, nr. 3 P509015 afgiftekantoor 1099 brussel x
Wandelen door de kosmos Bij GROEP T kun je op het centrale wentelpad door de kosmos lopen. In veertig posters ga je terug in afstand en in tijd, vertrekkend van op aarde tot waar alles begon: de Big Bang. Nog tot 7 juli op Campus Vesalius in Leuven.
Wandeling door de kosmos
Rode reuzen, witte dwergen, zwarte gaten
W
at weten we van de kosmos? Wat wordt bedoeld met de afstand tot de Big Bang? Wat is de Great Wall, de Great Attractor, de Cold Death? Dijen we uit naar een grote leegte of klapt het heelal ooit helemaal in elkaar en komt er een nieuwe Big Bang? Het antwoord op deze en vele andere vragen vind je tijdens een wandeling doorheen de geschiedenis van de kosmos, vertrekkend van op aarde helemaal terug in de tijd tot de oerknal. Het 250 m lange wentelpad in het atrium van Campus Vesalius
is niet alleen een architectonisch hoogstandje. Het is ook een uitstekende tentoonstellingsruimte, zeker als je evolutie in beeld wil brengen. Tot 7 juli 2006 kun je op het centrale wentelpad doorheen de geschiedenis van de kosmos wandelen. In 40 posters ga je terug in afstand en in tijd tot waar alles begon. Het project is gerealiseerd door een multidisciplinair team met als coördinator en bezieler Dany Vanbeveren, docent Wiskunde in de Engineering School. ”Sterrenkunde is de oudste wetenschap op aarde”, vertelt Dany Vanbeveren. “Nog vóór de mens kon tel-
len, bestudeerde hij de hemellichamen en zocht hij verklaringen voor de fenomenen die zich in de ruimte boven hem afspeelden. Vragen zoals ‘waar komt alles vandaan en waar gaat het naartoe’ zijn zo oud als de mensheid. Ze houden ons trouwens nog altijd bezig want de kosmos bevat nog talloze geheimen en raadsels. Onze tentoonstelling wil dan ook niet op alle vragen een antwoord geven. We willen de bezoekers evenmin overdonderen
Vervolg op pagina 2
met feiten, theorieën of astrofysisch jargon. Het doel is dat wie het wentelpad volgt kennis maakt met het wonderlijk fenomeen: de kosmos.”
Reis naar de melkweg De promenade start beneden in het atrium van Campus Vesalius. Daar zijn bij wijze van introductie een aantal posters te zien over de geschiedenis van de sterrenkunde en de kosmische modellen: van geocentrisme over heliocentrisme tot Albert Einstein. “Ook de huidige en toekomstige kosmische waarnemingsprojecten komen aan bod”, legt Dany Vanbeveren uit. “De grote radiotelescopen, de ruimtetelescoop – het duurste wetenschappelijk project ooit – de satellieten en de reusachtige Icecube op Antarctica. De eigenlijke wandeling begint op aarde met haar maan en hun plaats in het zonnestelsel. We staan stil bij de atmosfeer als gevolg van tectonische en vulkanische activiteit en de evolutie van het klimaat als gevolg van effecten waar de mens geen vat op heeft. We presenteren ook een aantal rampscenario’s zoals de uitbarsting van de supervulkaan in het natuurpark Yellowstone, de botsing van de aarde met een meteoriet of het uitvallen van het magnetisch veld rond de aarde waardoor alle leven verdwijnt ten gevolge van kosmische straling.” Na de aarde verkent de bezoeker het zonnestelsel en het energiebudget van de zon. “Centrale figuur daar is Albert Einstein, omdat het zonnestelsel het bewijs levert van de algemene relativiteitstheorie”, zegt Dany Vanbeveren.
“Eenmaal buiten het zonnestelsel, stappen we binnen in de melkweg. Omdat ons zonnestelsel zich aan de rand van de melkweg bevindt, kunnen wij er met de ruimtetelescoop doorheen kijken. Door de gaten heen zien we dat er onnoemlijk veel melkwegen zijn: misschien wel zo’n 1012 of duizend miljard. In de melkweg waarin wij zitten bewegen zich allerlei bijzondere objecten zoals witte dwergen, rode reuzen en planetaire nevels. Het meest tot de verbeelding spreken de zwarte gaten zoals Cygnus X-1 goed voor 10 keer de zonnemassa of Sagita-
“
Nog vóór de mens kon tellen, bestudeerde hij de hemellichamen
“
Vervolg van pagina 1
rius A, een gigantisch zwart gat midden in de melkweg, 106 keer de massa van de zon, dat geleidelijk alles in de melkweg naar zich toe trekt.”
Van melkweg tot Big Bang De wandeling brengt de bezoeker vervolgens buiten de melkweg voor een reis in het extra-gallactische. Dany Vanbeveren: “We maken een tussenstap in de Magellaanse wolken, twee kleine satellietenstelsels en we kijken ook even achterom om onze melkweg van bui-
tenaf te observeren. Daarbij vragen we ons af hoe de melkweg aan al zijn chemische elementen is gekomen. Vervolgens gaat de reis doorheen de Lokale Groep naar het Andromeda sterrenstelsel dat in volle vaart op onze melkweg afstevent waardoor een botsing onvermijdelijk is… gelukkig pas over een paar miljard jaar. De Lokale Groep bevindt zich in de Virgo Cluster die op zijn beurt deel uitmaakt van een nog grotere cluster die dan weer ingebed is in steeds immensere superclusters en dit gaat zo door. In de Virgo Cluster verschuilt zich iets reusachtig groot: de Great Attractor, onzichtbaar maar door zijn enorme aantrekkingskracht weten we dat hij er is. We komen ook voorbij de Great Wall, een superconcentratie van melkwegen in de kosmos.” Via de quasars en de eerste sterren arriveert de bezoeker waar alles begon: de Big Bang. “Toen George-Henri Lemaître, een prof. van de K.U.Leuven, in 1927 zijn hypothese van het oeratoom lanceerde, reageerden velen sceptisch”, vervolgt Dany Vanbeveren. “Ook Einstein geloofde er niets van en zijn leerling Fred Hoyle sprak spottend over de Big Bang. Inmiddels is de theorie algemeen aanvaard in de kosmologie. Het meest intrigerend aan de Big Bang is de periode onmiddellijk na de grote knal. De tijd tussen 0 en 10 -41 seconde na de klap kan namelijk niet door de huidige fysica beschreven worden. Die onzekerheid schept bijgevolg ruimte voor filosofische of religieuze interpretatie. Is de tijd tussen 0 en 10-41 seconde de periode van God in het hele verhaal? De katholieke kerk meent van wel en ook de Koran bevat verzen die alluderen op een fenomeen als de Big Bang. In de tentoonstelling geven wij alvast de vier wetenschappelijke standaardbewijzen uit respectievelijk de klassieke fysica, de kwantumtheorie, de relativiteitstheorie en de fysica van de elementaire deeltjes.”
Uitdeinen of krimpen?
EVENT
De wandeling besluit met een blik in de toekomst van het heelal. “Die is na zoveel eeuwen sterrenkunde en wetenschap nog altijd onzeker”, merkt Dany Vanbeveren op. “Alles hangt af van de massa die in het universum aanwezig is. Is die niet groot genoeg dan zal het heelal eindeloos uitdeinen tot een big rip of grote leegte gekenmerkt door een al even grote big freeze wegens afwezigheid van de zon. In het heelal bevindt zich evenwel ook donkere materie die we niet zien maar waarvan we wel weten dat ze bestaat, alleen hebben we geen idee van de hoeveelheid. Is die in voldoende mate aanwezig dan deint het heelal niet uit, maar zal het samentrekken en inkrimpen tot een nieuw oeratoom. Als dat ontploft hebben we een nieuwe Big Bang en begint het hele verhaal opnieuw.”
“Wandelen door de kosmos” is gerealiseerd door een multidisciplinair team uit zowel de ingenieurs- als de lerarenopleiding. Vlnr.: Paul Hellings, Dany Vanbeveren, Frank Dochy, Arjan Van der Star, Els Schoubs, Lambda Verdonckt en (vooraan) Seany Geuns.
Y.P.
Wandelen door de kosmos kun je tot 7 juli 2006 bij GROEP T Campus Vesalius, Vesaliusstraat 13, 3000 Leuven. Tijdens de werkdagen van 8 tot 21 uur; op zaterdag van 8 tot 13 uur. De wandeling is ook een onderdeel van activiteit tijdens de Wetenschapsweek van 23 tot 27 oktober 2006. Inschrijven kan via www.wetenschapsweek.be
Educatieve Hogeschool Amsterdam en GROEP T bundelen krachten
D
e Educatieve Hogeschool van Amsterdam (EHvA) en GROEP T Leuven Educating School gaan vanaf dit jaar nauwer samenwerken. Beide instituten spelen een voortrekkersrol in de vernieuwing van de lerarenopleiding van een leerstof- en docentgericht onderwijs naar een competentie- en studentgerichte aanpak. EHvA en GROEP T delen met elkaar eenzelfde visie op de veranderingsbekwame leraar en zijn/haar verantwoordelijkheid in de klas, in de school en in de samenleving. EHvA’s dynamisch curriculum geconcipieerd vanuit leerpraktijken en GROEP T’s missie om leraren op te leiden die Educating-bekwaamheden koppelen aan Enterprising- en Engineering-kwaliteiten hebben bovendien zoveel kenmerken met elkaar gemeen dat een geïnstitutionaliseerde vorm van samenwerking voor de hand lag. Het samenwerkingsakkoord dat in februari 2006 werd afgesloten bestrijkt de volgende terreinen: 1. een sterkere positionering als innovatieve lerarenopleiding in Nederland en in Vlaanderen; 2. de ontwikkeling en implementatie van nieuwe onderwijsconcepten; 3. een gemeenschappelijke netwerking in Europa en Azië en 4. de organisatie van gemeenschappelijke opleidingsprogramma’s
interview,
jg. 15, nr. 3, 10 april 2006
voor onderwijsgevenden en mensen uit de educatieve sector. Concrete actiepunten zijn de uitwisseling van docenten Geschiedenis, Frans, Wereldoriëntatie en Opvoedkunde, de studentenmobiliteit tussen Amsterdam en Leuven en de internationalisering van de curricula. Zo krijgen GROEP Tstudenten toegang tot de Engelstalige modules van “Internationalisation at home” en “Teaching and learning in a second language”. Omgekeerd kunnen EHvA-studenten deelnemen aan de projecten van de gemeenschappelijke stam in Leuven. Verder wordt een gezamenlijke online community of practice geïnstalleerd voor EHvA- en GROEP T-studenten tijdens en na een buitenlands project of stage. Ten slotte zijn afspraken gemaakt over de organisatie van een tweedaagse studiedag over “Tijd- en plaatsonafhankelijk leren” in het najaar van 2006 en de ontwikkeling van een gemeenschappelijk postgraduaat over “International and bilingual education” dat zich richt tot een internationaal publiek maar waar uiteraard ook de Nederlandse en Vlaamse studenten welkom zijn.
Y.P.
ESF-project voor GROEP T’s lerarenopleiding
Het competentieplatform: een revolutie op de arbeidsmarkt GROEP T Leuven Educating School is sinds 1 januari 2006 gestart met een project van het Europees Sociaal Fonds om een ‘generiek competentieplatform’ te ontwikkelen. Waar een competentieplatform voorheen vaak een gesloten systeem bleef – beperkt tot een specifieke opleiding – opteert GROEP T resoluut voor een open en generieke formule. Eenzelfde platform moet bruikbaar worden voor de evaluatie van competenties voor verschillende opleidingen, toegankelijk voor zowel professionals als werkgevers. GROEP T zoekt zo mee naar een antwoord op recente ontwikkelingen in de arbeidsmarkt.
H
et Europees Sociaal Fonds (ESF) is een structuurfonds dat via haar Vlaams agentschap projecten ondersteunt om werkzoekers beter inzetbaar te maken, het ondernemerschap aan te wakkeren, gelijke kansen te creëren voor mannen en vrouwen en werkenden te helpen zich aan de arbeidsmarkt aan te passen.
Twee delen Stijn Dhert en Bart Pietercil van het ICT-bedrijf Cognosis namen de uitdaging aan om een ESF-project op te starten dat precies hierop een antwoord zoekt. Het project valt uiteen in twee delen. Ten eerste wil het werken aan een persoonlijk leer- en ontwikkelingstraject voor de (toekomstige) professional. Dit
In een tweede deel worden met behulp van die formele beschrijvingsvormen diagrammen ontwikkeld waarin competenties kunnen worden genoteerd, beheerd en gewaardeerd: het zogenaamde competentieplatform. GROEP T maakt zich sterk dat het een uniform, multi-dimensioneel competentieplatform kan ontwikkelen, met maximale inzetbaarheid. Een belangrijke bouwsteen is bijvoorbeeld het portfolio – een methode die al jarenlang met succes de dienst uitmaakt in de lerarenopleiding. Het begrip portfolio is afkomstig uit de wereld van de kunst en architectuur. Maar het kan ook gebruikt worden in andere beroepsgebieden: via een portfolio kan een professional aantonen dat hij een aantal competenties beheerst door voor elk van de competenties illustratief bewijsmateriaal te verzamelen. Aan de hand van het portfolio kan dan een verder ontwikkelingstraject worden uitgezet. Op gezette momenten in de opleiding krijgen de studenten de kans om hun persoonlijke groeipunten vast te leggen, terwijl de verworven competenties van de nodige bewijsstukken worden voorzien. Op die manier komt men tot een fijnmazige, gepersonaliseerde staalkaart van verworven attitudes, kennis en vaardigheden en wordt de student zelf de architect van zijn haar competenties. Met zo’n ontwikkelingstraject winnen beide kanten van de tafel. Enerzijds kunnen werkgevers scherpgestelde profielen vragen, anderzijds biedt het de mogelijkheid aan de (potentiële) werknemer zijn ontwikkelingstraject verder te zetten door middel van een professioneel portfolio, en daarmee samenhangend de verdere opbouw van het persoonlijke loopbaanpad. Een essentiële rol is hier weggelegd voor de
human resources manager, als menselijke link, die zorgt voor het human resources development binnen het bedrijf of de sector waarin hij/zij actief is.
Open en generiek Het nieuwe van het project bestaat er in deze competenties – in een uniforme beschrijvingsvorm – samen te brengen in een generiek en open competentieplatform. Om in een dergelijk platform specifieke competenties te meten moeten ze in een multidimensioneel referentiekader geplaatst worden. Mogelijke dimensies zijn ‘persoonsgerichte competenties’, ‘arbeidsgerichte competenties’, ‘breed inzetbare competenties’, ‘specifieke competenties’,… De toepassingen van een open en generiek competentieplatform zijn veelvoudig. Je kunt bijvoorbeeld een methodiek opstellen voor het aanmaken van een elektronisch portfolio, of een assessmentprocedure uitwerken voor het beoordelen van competenties of het vaststellen hoe competenties zich t.o.v. elkaar verhouden. Stijn Dhert wijst er echter op dat het onmogelijk is om alle competenties te vatten in een generiek platform. “We zijn ons erg bewust van de beperktheid van zo’n systeem, daarom blijft een human resources manager als tussenpersoon erg belangrijk.” Er zijn ook teveel mogelijke competenties, en bovendien valt er niet altijd een heel scherp onderscheid tussen te maken. Of zoals Stijn Dhert het zelf stelt: “Theoretische kennis kan men wel min of meer afbakenen, maar competenties niet. Je krijgt ze niet vast. Ze glippen als zand tussen je vingers. Ze zijn een uiterst complex samengaan van kennis, vaardigheden en attitudes en dat zorgt ervoor dat ze zelfs heel erg moeilijk te verwoorden zijn. Vandaar het belang van de tussenpersoon die de zgn ‘drie puntjes’ kan invullen: er is altijd wel iets dat je niet hebt opgenomen in je diagrammen of je platform.”
Kristof Lowyck
Het ESF-team: Patrick Daman, Bart Pietercil, Silvia Prins, Stijn Dhert en Wouter Hustinx. interview,
jg. 15, nr. 3, 10 april 2006
PROJECT
Die arbeidsmarkt heeft de afgelopen jaren belangrijke veranderingen ondergaan. Waar een professional vroeger werd aangeworven op basis van een behaald diploma en vaak zijn/haar hele carrière hetzelfde deed, ligt de nadruk nu op levenslang leren. Alles verandert immers in een razendsnel tempo en een goed inzicht in competenties biedt de beste garanties op levenslang leren. Daar ligt een belangrijke taak weggelegd voor het human resources management (HRM): het menselijke potentieel zo goed mogelijk afstemmen op het realiseren van een flexibele, wendbare organisatie. Daarom is het in kaart brengen en steeds verder aanscherpen van de eigen competenties, de grootste uitdaging voor iedere professional. Het probleem is echter dat een competentie meer is dan de som van de attitudes, vaardigheden en kennis. Het gaat evenzeer om een onderliggend vermogen om in de ‘echte wereld’ taken uit te voeren. Hoewel het competentiedenken inmiddels al door vele organisaties wordt erkend, zijn er nog maar weinig concrete instrumenten om dit vorm te geven. “De shift op de arbeidsmarkt is allang gebeurd, maar de tools ontbreken vooralsnog,” stelt Stijn Dhert, decaan van GROEP T Leuven Educating School.
gaat een stuk verder dan het schoolse cursus volgen. Het is een samenhangend leer- en opleidingsbeleid dat gericht is op het realiseren van organisatiedoelen. Hiervoor zal, aan de hand van eigen onderzoek en literatuurstudie, een formele, uniforme beschrijvingsvorm van competenties worden ontwikkeld.
Meer buitenlandse stages en projecten The Flanders-China Chamber of Commerce Chair
INTERNATIONAAL
International Office in lerarenDoing Business opleiding krijgt versterking in China
Vijf jaar geleden besloten drie moedige derdejaars uit de lerarenopleiding Secundair Onderwijs hun grenzen resoluut te verleggen en trokken op eigen houtje op zelfstandige stage naar Peru. Hoog in de Andes bouwden ze een vervallen schuur om tot een school en gaven er les aan kinderen die anders wellicht geen onderwijs genoten zouden hebben. Het pioniersproject van Marie, Eva en Pieter-Jan zette definitief de deur open voor grensverleggend werk. Sindsdien zwermen elk jaar meer studenten uit over alle continenten. Met als gevolg dat ook het International Office in de lerarenopleiding dringend aan versterking toe was.
China has a leading part in the world economy.
D
China. Each session leaves sufficient time for questions
it academiejaar trekt al 40% van de studenten naar het buitenland voor een zelfstandige stage of een internationaal project. Zij gaan er niet alleen les geven aan jongeren en volwassenen, maar verzorgen ook taaltrainingen en sportkampen of staan in voor de opvang van straat- en weeskinderen. In Peru bouwden drie studenten een schuur om tot een dorpsschool met eigen catering en in Curaçao namen twee stagiairs gedurende drie maanden de organisatie van een hele school in handen. Zij doen dat trouwens nog altijd, want ze kregen na hun stage meteen een contract aangeboden. In Thailand geven GROEP T-studenten al vier jaar Frans en Engels aan toekomstige hotelmanagers en in Zuid-Afrika zetten ze educatieve projecten op voor jongeren met opvoedingsproblemen. Wie buitenlandse plannen heeft, kan rekenen op de organisatorische en administratieve ondersteuning van het International Office van Nele Verboven, lector Frans in de lerarenopleiding. Deze dienst begeleidt de studenten bij het leggen van de contacten, de voorbereiding van de aanvraagdossiers, het zoeken naar financiering, enz. Het International Office zorgt er eveneens voor dat alle afspraken tussen de opdrachtgever ter plaatse, de student en de hogeschool netjes worden vastgelegd in een stagecontract. Vanaf dit academiejaar kan Nele rekenen op de assistentie van nog twee andere lectoren: Jan Deglinne en Nick Vanmechelen, die tijdens zijn opleiding zelf drie maanden stage liep in Curaçao. De dienst Internationalisering is hiermee een team Internationalisering geworden.
Formules Er zijn vijf formules om als toekomstig leraar je grenzen te verleggen. Voor de studenten van de lerarenopleiding Lager Onderwijs en Secundair Onderwijs – Talen is er de mogelijkheid om met een Comeniusbeurs van de Europese Unie drie maanden als taal assistent te functioneren in een ander Europees land. Wie in een lerarenopleiding in Nederland, Frankrijk of Groot-Brittannië wil meedraaien kan rekenen op een Erasmusbeurs. Voor wie dat in een Franstalig instituut in Brussel of Wallonië wil doen, is er Erasmus Belgica. Via Erasmus en Erasmus Belgica wil het team
Internationalisering vooral de talenkennis verbeteren. Studenten volgen drie maanden cursus in een lerarenopleiding en lopen vervolgens een vijftal weken stage. In het kader van de ontwikkelingssamenwerking zijn er mogelijkheden om met een beurs van de Vlaamse Hogescholenraad in een NGO aan de slag te gaan. Het Asian Project van GROEP T biedt dan weer de kans om mee op studiereis te gaan naar China of Thailand of om Engels en Frans te gaan geven aan het Radjabat Suan Dusit Institute in Bangkok. En last but not least is er een à la carte menu, waarbij de studenten zelf een bestemming voor hun zelfstandige stage kiezen. Ze nemen dan een stuk van de voorbereiding en de organisatie voor eigen rekening en maken samen met de opdrachtgever ter plaatse en de begeleider in de hogeschool een stage op maat. Deze studenten kunnen een financiële tussenkomst aanvragen bij Inter S, dit is de organisatie die de sociale toelagen van de GROEP T-studenten beheert.
An increasing number of entrepreneurs prepares for the expansionary growing Chinese market. The FCCC organises therefore a chair “Doing Business in China”, in cooperation with GROUP T Leuven Engineering School and VOKA- Chamber of Commerce Leuven. The program consists of practical experience testimonies by Flemish entrepreneurs and lectures by experts about legal, financial and HRM aspects of doing business in and discussions. Each participant is kindly invited to the reception concluding each session. Wednesday 19 April 2006 at 7pm
BEKAERT IN CHINA
Guest speaker: Patrick Dekeyser, general manager Steelcord Technology Manufacturing of Bekaert
Wednesday 26 April 2006 at 7pm
BARCO IN CHINA
Guest speaker: Bernard Dursin, senior vice-president of Barco and vice-president of the FCCC
Wednesday 3 May 2006 at 7pm
Netwerken Het team Internationalisering stuurt niet alleen studenten uit, maar zorgt ook voor de opvang en begeleiding van buitenlandse studenten en docenten die naar GROEP T’s lerarenopleiding komen. Dit academiejaar maken vijf Portugese en Franstalige Erasmusstudenten hun tweede semester af in Leuven. Het netwerk van het International Office omvat inmiddels al een honderdtal scholen, organisaties, instanties over de hele wereld, die op hun beurt deel uitmaken van andere netwerken en samenwerkingsverbanden die zich over de planeet vertakken. Een overzicht van de bestemmingen tijdens dit academiejaar geeft al een voorsmaakje. De Comeniusstudenten trekken naar Slovenië, Noorwegen, Zweden, Griekenland en Frankrijk. Binnen het Asian Project is er Thailand. In Afrika zijn zelfstandige stagiairs aan de slag in Gambia, Zuid-Afrika en Togo. In Amerika zijn ze actief in Curaçao, Suriname en Guatemala. In Europa vind je ze in Spanje en dichter bij huis in Nederland. Nog anderen steken de taalgrens over naar dat ‘andere’ buitenland: Wallonië. Zij gaan lesgeven in Namen en Hanuit. John Caluwaerts
LEGAL ASPECTS IN CHINA
Guest speaker: Luc Demeyere, lawyer at Allen&Overy
Wednesday 10 May 2006 at 7pm
INVESTING & FINANCING IN CHINA
Guest speaker: Jacques Depoorter, coordinator Corporate Banking Asia Pacific Segment and manager Payments & Trade Finance KBC
Wednesday 17 May 2006 at 7pm
HUMAN RESOURCES IN CHINA Guest speaker: to be confirmed
All sessions take place at GROUP T’s aula at Campus Vesalius, A. Vesaliusstraat 13, 3000 Leuven. The language of instruction is English. The registration fee amounts to 10 € per session. If registering for all sessions, you will receive a free copy of James McGregors’ book “One Billion Customers. Lessons from the Front Lines of Doing Business in China”, published October 2005. Registration at www.groept.be, click on “Doing Business in China. ”For more information please mail to
[email protected] or call 016/30.10.30 GROUP T Leuven Engineering School is a structural partner of the Flanders-China Chamber of Commerce.
Nele Verbovens International Office krijgt versterking van Jan Deglinne (links) en Nick Vanmechelen (rechts).
interview,
jg. 15, nr. 3, 10 april 2006
Elite Robotics, de winnaars van de Engineering Experiences 3. V.l.n.r. Ka Kei Yuen, Kris Vandekeybus, Kristof Beenders, Jan van der Elst, Gerrit Peeters, Shan Fu Wu, Tobias Vanderhenst, Hanne Lodewyckx en Christoph Moons.
Engineering Experiences 3
Elite Robotics bouwt 3D-scanner
W
e hebben ons team Elite Robotics genoemd omdat we een robot van topkwaliteit wilden maken”, vertelt projectleider Kris Vandekeybus. “Bovendien wilden we met iets origineels uitpakken. Dus niet een robot die een of ander voorwerp verplaatst maar wel een die functioneert als een 3D-scanner waarmee objecten digitaal weergegeven kunnen worden. Zoals beschreven in de projectopdracht moest onze robot aangestuurd worden door een op maat gesneden programma in Labview, dit is een computerprogramma om signalen te verwerven, te verwerken en te visualiseren.” ”Concreet besloten we een 3D-scanner te bouwen die een hoofd kan inscannen en weergeven op een computer”, vervolgt Christoph Moons. “We verwachtten dat de constructie ervan niet zo heel moeilijk zou zijn, maar dat het programmeren dat wel zou zijn. Ook de omzetting van de data die je binnenkrijgt naar een 3Dfoto was geen simpele klus.” Het Engineeringgedeelte van het project bestond eerst uit het beantwoorden van een aantal voorbereidende vragen. “Die gingen o.m. over de interface die gebruikt zou worden, de data-acquisitie en de communicatie tussen de PC en de omgeving, over de sensor en het aansturen van de motor. Via deze vragen konden we ons vertrouwd maken met het materiaal dat we ter beschikking kregen. Pas daarna kon het eigenlijke bouwen beginnen”, aldus Kristof Beenders.
3D in tweevoud ”We hebben stevig gebrainstormd over hoe je een robot ombouwt tot een 3D-scanner”, vertelt Gerrit Peeters. “Uiteindelijk kwamen we uit bij twee manieren om hem 3D te laten scannen. “De eerste manier gebeurt via een zgn. carthesische scan. Dit gaat als volgt: de dieptesensor beschrijft een rasterpatroon voor het voorwerp en meet bij elke verplaatsing de afstand tussen voorwerp en sensor door middel van het spanningsverschil op zijn signaaluitgang. Deze waarden worden in een tabel geplaatst via Labview en omgerekend tot de juiste afstand. Vervolgens maakt Labview een 3D-tekening door alle punten uit te zetten in een assenstelsel en de naburige punten te verbinden. Om
dit te doen hadden we een robot nodig die een raster kan beschrijven.” Tobias Vanderhenst geeft uitleg bij de andere manier via een zgn. cilindrische scan. “Daarbij laat je het voorwerp ronddraaien terwijl je metingen doet met de sensor. Als het voorwerp 360° is gedraaid laat je de sensor 1 positie dalen en begin je opnieuw te meten. De waarden worden door Labview omgezet tot afstanden en in een tabel geplaatst. De tabel wordt geëxporteerd naar een ander computerprogramma waar een 3D-tekening geplot wordt. Om dit te doen heb je een robot nodig die van boven naar onder gaat en over een roterend platform beschikt dat op een afstand van de robot zelf ligt.”
Draaiplatform Jan van der Elst vertelt hoe het bouwen van de robot verliep. “Eerst hebben we het draaiplatform op een bord gemonteerd met een afstand van 10 cm van het centrum van de rotor tot de arm. Hierop hebben we een schijf in plexiglas geschroefd waarop we het te scannen voorwerp kunnen plaatsen. Bij de motor van het draaiplatform plaatsten we een telschakelaar zodat we altijd exact de positie kunnen bepalen of instellen van het voorwerp op het platform. Zoals nodig was in ons ontwerp, moest de arm twee bewegingen kunnen maken: een in de Y-richting (naar boven of onder en een in de X-richting (naar links of rechts). Op elke richting zijn de eindeloopcontacten aangesloten en de bewegingstellers. Zo konden we ook hier exact de positie bepalen en de arm naar de juiste positie verplaatsen. Op de arm hebben we de afstandssensor bevestigd waardoor hij mooi in een rastervorm kon bewegen. De sensor ligt op een afstand van 16 cm van het centrum van het rotatieplatform wat hem een maximale nauwkeurigheid geeft.” Na de bouw van de robot volgde de constructie van de hele installatie. “Daarvoor hebben we eerst een extern controlepaneel gemaakt waarop we de scanner kunnen volgen en de robot en de verlichting aan of uit kunnen zetten”, vertelt Hanne Lodewyckx. “De verlichting bestaat uit 4 witte leds die op het object op de schijf zijn gericht. Achter het rotatieplatform hebben we een paneel in plexiglas geplaatst zodat de
sensor geen onlogische waarden doorgeeft en het object afgeschermd wordt. Dit alles hebben we vervolgens op een houten plaat gemonteerd voor de stabiliteit. De meeste kabels bevinden zich onderaan de plaat zodat het geheel niet alleen goed functioneert maar ook mooi oogt. Terwijl het bouwteam nog volop bezig was, ging het programmeerteam al aan de slag om de software te schrijven voor zowel het Labview- als het grafische gedeelte. Zo raakte alles op tijd klaar voor de testfase.”
Kostprijs en presentatie Parallel met het bouwteam startte ook het Enterprisingteam van Shan Fu Wu en Ka Kei Yuen met zijn werkzaamheden. De Engineering Experiences bij GROEP T zijn immers niet puur technisch maar doen ook een beroep op bekwaamheden die verband houden met ondernemerschap, communicatie en teamwork. In dat opzicht weerspiegelen ze helemaal de beroepspraktijk van de ingenieur. “We onderzochten eerst het kostenplaatje”, zegt Shan. “De materiaalkosten, de personeelskosten berekend volgens de wedde van een beginnend ingenieur, de huur van infrastructuur om te vergaderen, de catering, enz. Als we alles in rekening brachten, kwamen we tot een globale kostprijs van meer dan 9.300 euro om de 3D-scanner te bouwen.” ”Het tweede deel van de Enterprisingopdracht bestond erin na te gaan hoe de kosten naar omlaag konden”, vervolgt Ka Kei. “Op materiaal, vergaderruimte, verplaatsingen, catering kon effectief hier en daar wat beknibbeld worden, maar om echt te besparen moest je de personeelskosten aanpakken. Ons team bestond uit 9 personen: 2 programmeurs, 3 bouwers, 2 economisten, 1 dossierbeheerder en 1 websitebouwer. We berekenden dat een commercieel bedrijf het ongetwijfeld met 3 zou kunnen doen.” Veel aandacht besteedde Elite Robotics aan de presentatie van hun product. Het team leverde niet alleen een keurig rapport af maar maakte eveneens een film over de werkzaamheden en bouwde een website. Ook op de projectbeurs waar de verschillende tweedejaarteams hun resultaat voorstelden viel de stand van Elite Robotics op. Dit ontging de juryleden niet en evenmin de studenten die mee konden doen in de stemming om het beste project. Y.P. interview,
jg. 15, nr. 3, 10 april 2006
INNOVATIE
De Engineering Experiences in het tweede bachelorjaar Industriële Wetenschappen staan helemaal in het teken van ‘make stuff work’. Tijdens het eerste semester kregen de tweedejaars een bouwpakket van Fischer Technics ter beschikking om ‘iets’ te maken dat effectief werkt. Het negenkoppig team van Elite Robotics bouwde een 3D-scanner die wordt aangestuurd door een op maat gesneden computerprogramma. Hiervoor kreeg het team de prijs van het beste project.
Engineering Experiences 4
Bouw je eigen zonnewagen…
INNOVATIE
In september 2005 nam het Umicore Solar Team met een zelfgebouwde zonnewagen deel aan de World Solar Challenge in Australië. De knappe prestatie van het team maakte niet alleen veel indruk op het thuisfront maar werkte ook aanstekelijk. Gevolg: voor de Engineering Experiences in het tweede semester van het tweede bachelorjaar gaf de afdeling Elektromechanica haar studenten de opdracht een eigen minizonnewagen te bouwen. We spraken met Saphir Faïd, een van de kopstukken van het Solar Team die mee het project begeleidt.
Saphir Faid van het Solar Team begeleidt de tweedejaars bij de bouw van hun eigen minizonnewagen.
E
en van de belangrijkste nieuwigheden in GROEP T’s ingenieursopleiding zijn de Engineering Experiences. Dit zijn projecten met een hoge mate van zelfstandigheid en een directe link met de beroepspraktijk. De studenten werken in teamverband aan uitdagende opdrachten waarbij ze zich kunnen inleven in reële ingenieurssituaties. Tegelijkertijd kunnen ze zich helemaal uitleven want de projecten moeten telkens resulteren in een concreet eindproduct. In het eerste bachelorjaar voeren de studenten opdrachten uit die verband houden met ‘how stuff works’. Ze analyseren de wetenschappelijke en technologische eigenschappen van alledaagse producten en toepassingen waarbij telkens de link gelegd wordt naar het bedrijfsleven. In het eerste semester brengen de studenten de levenscyclus van een product in kaart: waar komt het vandaan en waar eindigt het? In het tweede semester bestuderen ze de werking van een apparaat of toestel volgens de principes van ‘reverse engineering’: ze demonteren alles volledig en maken een 3 D-voorstelling van de onderdelen. In het tweede bachelorjaar verschuift het accent van observeren naar construeren. ‘How stuff works’ maakt plaats voor ‘make stuff work’. In het eerste semester van 2005-2006 bouwden de studenten een systeem dat aangestuurd wordt door een computer. Maar ook in het tweede semester moeten ze de handen uit de mouwen steken. Wie kiest voor de richting Elektronica-ICT maakt een micro-robot, de biochemisten bouwen een bioreactor en de chemisten synthetiseren een pigment en maken er verf van. De studenten Elektromechanica laten zich inspireren door het Solar Team en ontwerpen een ‘small solar vehicle’.
Analyse en design ”We volgen dezelfde projectmatige methodiek als de andere Engineering Experiences”, legt Saphir uit. “De studenten werken in groepjes van vijf tot acht aan een taak waaraan zowel Engineering- als Enterprising- en Educatingaspecten verbonden zijn. Eerst stellen ze een samenwerkingsakkoord en een plan van
interview,
jg. 15, nr. 3, 10 april 2006
aanpak op dat goedgekeurd moet worden alvorens ze met de eigenlijke werkzaamheden beginnen. De eerste projectopdracht van elk team is een kritische analyse van de zonnewagen die wij gebouwd hebben in termen van aërodynamica, dynamica, sterkteleer, materiaalleer, het vermogen, enz. We vragen de studenten ook een aantal berekeningen uit te voeren in verband met het energieverbruik. Het doel van deze analyse is verbeteringen aan de wagen aan te brengen en dat zowel aan het frame als aan de gebruikte materialen. Die verbeteringen kunnen de teams dan inspireren voor hun eigen ontwerp. Het is immers niet de bedoeling dat iedereen een miniatuurkopie van onze wagen maakt.” De hoofdopdracht is het ontwerpen en bouwen van een eigen mini solar car. “Elk team krijgt van ons een zonnepaneel ter beschikking en een documentatiepakket dat online consulteerbaar is. Dat is alles. Het is immers aan de teams om hun ingenieurstalent te bewijzen. Hoe de wagen eruit ziet, welke motor voor de aandrijving zorgt, welke materialen benut worden, dat beslissen de teams allemaal zelf. Het enige dat telt is dat de wagen effectief op zonne-energie rijdt. We verwachten niet dat de autootjes ook bestuurbaar zijn. Wel dat ze zodanig uitgelijnd zijn dat ze mooi rechtdoor kunnen rijden tijdens de voorstelling van de ontwerpen. Dan plannen we een wedstrijd waarin de mini solar cars het tegen elkaar opnemen.”
Testen Na het ontwerpen en bouwen volgt een uitgebreide testfase. “Net zoals bij de grote zonnewagen”, merkt Saphir op. “We onderwerpen elke auto aan een reeks fysieke testen op ondermeer de snelheid, het acceleratievermogen en de rolweerstand. We bouwden ook een testbank om de aandrijving op te meten. Op basis van de testresultaten beslissen we of de wagens tot de wedstrijd worden toegelaten.” De Engineering Experiences draaien evenwel niet alleen rond technologie of engineering in enge zin. Geheel in de lijn met de onderwijsvisie van GROEP T wordt van de studenten ook verwacht dat ze aan hun Enterprising- en Educatingkwaliteiten werken.
“Om zelfstandig en in teamverband een zonnewagen te kunnen afleveren is inderdaad flink wat ondernemingszin vereist”, bevestigt Saphir. “Goede afspraken maken, de deadlines halen, het budget beheren zijn erg belangrijk evenals het opstellen van een doordacht projectplan. Wij hebben de opdrachten zodanig uitgewerkt dat de teamleden zoveel mogelijk parallel kunnen functioneren. De ene hoeft dus niet te wachten op de andere. Terwijl een groepje met de kritische analyse van de grote zonnewagen bezig is, kunnen de anderen al beginnen aan de berekeningen en de design van hun eigen auto. Deze aanpak vraagt wel om een goede communicatie en informatiedoorstroming binnen het team en dat behoort dan weer tot de Educatingaspecten van het project.”
Schaalmodel Nog een andere Enterprisingopdracht is verbanden leggen met de markt. “Je kunt als ingenieur de knapste dingen bedenken en maken, als er geen kopers voor zijn gaan jij of je bedrijf failliet”, zegt Saphir. “In dit project gaan we niet zo ver om van de studenten te vragen dat ze hun autootje ook commercialiseren. Wat we wel van hen willen zien is een marketingplan voor een schaalmodel van de grote zonnewagen. We willen graag weten of er een markt is voor een speelgoedversie voor kinderen, een luxeuitvoering voor verzamelaars of een bouwkit voor doe-het-zelvers.” De goede communicatie en informatiedoorstroming die nodig zijn binnen het team brengen ons ten slotte bij de Educatingaspecten van het project. “Hiertoe behoren bijvoorbeeld het managen van interpersoonlijke relaties, het herkennen van probleemsituaties en het ontwikkelen van oplossingsstrategieën”, aldus Saphir. “Van de studenten wordt bovendien heel wat zelfwerkzaamheid en research verwacht, ook dat is een goede oefening voor het ontwikkelen van Educatingvaardigheden. Zichzelf blijven ontwikkelen is een levenstaak voor elke ingenieur, dus leer je dat ook in onze Engineering Experiences.”
Y.P.
... of bouw je eigen bioreactor Tijdens de Engineering Experiences in het tweede semester van het tweede bachelorjaar Industriële Wetenschappen kunnen de studenten proeven van de grote technologiegebieden: Energie, Materie, Leven en Informatie. Bij de vakgroep Levenstechnologie moet je dit letterlijk nemen. Studenten die kiezen voor de Engineering Experience Biochemie bouwen een bioreactor waarmee ze zetmeel omvormen tot glucose en fructose. We spraken met de coördinatoren dr. Inge Holsbeeks en dr. Eric De Herdt.
Proces en parameters
“
Het optimaliseren van een complex biochemisch proces vraagt veel tijd
een complex biochemisch proces vraagt veel tijd”, merkt Eric De Herdt op. “Een semester volstaat niet om elk team het volledige proces te laten doorlopen. Daarom hebben we een aantal deelopdrachten afgebakend die we telkens aan een ander team hebben toegewezen. Bij de selectie ervan hebben we er goed op gelet dat de teams onafhankelijk kunnen werken en niet op elkaars resultaat moeten wachten. Het is wel belangrijk dat elk team zich zodanig organiseert dat ze weten wat de anderen doen en zo het overzicht bewaren van het hele proces.”
Student verantwoordelijk Ieder team is gedurende 5 sessies van 4 uur elk bedrijvig in het laboratorium, maar hiermee is volgens Inge Holsbeeks de kous niet af. “Er wacht de studenten nog veel zelfstandig opzoekwerk. In tegenstelling tot de klassieke practica gaat het niet meer om het uitvoeren van netjes voorgeprogrammeerde en doorgaans vrij voorspelbare proeven. De opdracht is nu niet alleen veel omvangrijker maar ook meer open en doet in grotere mate een beroep op de inzet en de verantwoordelijkheid van de student. Het is aan de teams om het werk zo te plannen
dat ze uit de beschikbare laboratoriumtijd het meeste rendement halen.” “Meer vrijheid en verantwoordelijkheid betekent niet dat de studenten aan hun lot worden overgelaten”, verduidelijkt Eric De Herdt. “Er is bij dit project wel degelijk in de nodige input en begeleiding voorzien. Zo beschikken de teams over een speciaal daartoe samengesteld documentatiepakket. Ook de cursus Biochemie en biotechnologie bevat heel wat bruikbaar materiaal. Tijdens de eerste weken van het project organiseerden we een bezoek aan een zetmeelbedrijf zodat de studenten duidelijk de band met de industriële praktijk konden zien. Tijdens de laboratoriumsessies is telkens één van de twee coachen aanwezig bij wie de studenten terecht kunnen met vragen of problemen.”
Kijk op de markt Ook in deze Engineering Experience wordt van de studenten verwacht dat ze oog hebben voor de markt. In dit geval zijn dat de verbruikers van de bekomen eindproducten. “Als consument krijg je glucose of fructose zelden of nooit rechtstreeks te zien omdat ze verwerkt worden in andere producten”, zegt Inge Holsbeeks. “De afnemers van deze zoetstoffen zijn in eerste instantie de voedingsbedrijven. We vragen aan de teams om een deelsector of een specifiek bedrijf uit te kiezen en nauwkeurig in kaart te brengen wat die allemaal met glucose of fructose doen, om welke hoeveelheden het gaat, welke waarde dat vertegenwoordigt enz. Op die manier blijft het project niet beperkt tot laboratoriumwerk, maar ervaren de studenten ook het nut en de relevantie van de biochemie in de economie en de samenleving, ook al gaat het om grondstoffen waarmee het brede publiek zelden persoonlijk in contact komt. Studenten die deze Engineering Experience hebben meegemaakt zullen bewuster en met meer kennis van zaken voor biochemie kiezen.” Y.P.
Tweedejaars bouwen een bioreactor waarmee ze zetmeel omvormen tot glucose en fructose. interview,
jg. 15, nr. 3, 10 april 2006
INNOVATIE
Wat in de industrie gebeurt in reactoren van duizenden liters, doen de studenten in een dubbelwandige proefbuis van 20 ml. “Ons is het vooral te doen om het proces dat zich in de reactor afspeelt en de parameters die dit proces beïnvloeden”, vertelt Inge Holsbeeks. “Het is de bedoeling dat de studenten het proces optimaliseren door een goede selectie te maken van de enzymen en de immobilisatietechniek en een juiste keuze van parameters zoals pH, temperatuur en debiet. Verder is het ook belangrijk een goede detectiemethode te gebruiken. Na afloop moet immers het percentage glucose of fructose in het eindproduct gemeten worden zodat de productiviteit van de mini-bioreactor vergeleken kan worden met het rendement op industriële schaal.” Voor de Engineering Experience Biochemie worden de tweedejaars ingedeeld in teams van 4-5 studenten. Die
volgen dezelfde projectmatige aanpak als de overige Engineering Experiences, d.w.z. dat ze eerst een samenwerkingsakkoord opstellen en een plan van aanpak ter goedkeuring voorleggen alvorens met de projectopdracht zelf aan de slag te gaan. “Het optimaliseren van
“
V
oedingsmiddelen bevatten massa’s zoetstof. Daarbij gaat het zeker niet alleen om snoep, desserts of frisdrank. Ook in producten waar je het niet direct verwacht zit zoetstof, bijvoorbeeld in ketchup”, legt Inge Holsbeeks uit. “Voor die zoetkracht zorgen glucose ofwel fructose als het extra zoet moet zijn. Beide zoetstoffen worden bereid uit zetmeel.” ”Zetmeel tref je aan in aardappelen, rijst of tarwe en heeft als zodanig geen zoetkracht”, vervolgt Eric De Herdt. “Maar het bevat elementen die wel degelijk zoetkracht hebben. Die kun je eruit halen met behulp van enzymen, dit zijn natuurlijke eiwitten die functioneren als biochemische katalysatoren. Ze breken zetmeel af tot glucose. Voeg je aan de glucose nog extra enzymen toe dan krijg je fructose. Deze omvormingsprocessen gebeuren in een bioreactor. Wij verwachten van de studenten dat ze zelf een bioreactor bouwen waarmee ze zetmeel omzetten in glucose en vervolgens in fructose”.
Chantal De Jonghe, Guido Bény en Antoinette Deschuytere organiseren in de cursus Chemie en chemische technologie II een leerbelevenis op verplaatsing.
Chemie aan het werk De eenheid Chemie in GROEP T’s Engineering School organiseert in het tweede bachelorjaar een aantal op maat gesneden bezoeken aan een chemisch bedrijf. Het doel daarvan is tweeledig. In de eerste plaats situeert het bezoek de ingenieursopleiding in een breder kader en in de tweede plaats legt het de link tussen de Chemie van de cursus en de bedrijfsrealiteit. Dr. Antoinette Deschuytere, dr. Chantal De Jonghe en dr. Guido Bény spreken alvast over een geslaagde formule.
T
ijdens de maanden december en januari werden volgende bedrijven bezocht: Ineos Phenol in Doel, Ineos Oxide in Zwijndrecht, Tessenderlo Chemie en Huntsman in Everberg. “Over het programma van het bezoek werden vooraf duidelijk afspraken gemaakt”, vertelt Antoinette Deschuytere. “Het gaat hier immers niet om een klassiek passe partout-bezoek voor het brede publiek, maar wel om een onderwijsleeractiviteit op verplaatsing. Doelstellingen en leerinhoud moeten dus afgestemd zijn op wat in de leerstof of de laboratoriumproeven aan bod is gekomen. Een goed voorbeeld daarvan is Ineos Oxide. Daar worden esters gemaakt en zien de studenten dezelfde reacties die zij in het lab op kleine schaal hebben uitgevoerd op industriële schaal gebeuren. De laboratoriumproeven op de campus krijgen daardoor plots een heel andere dimensie. Je ziet bovendien wie er allemaal bij betrokken is, waarin de taken van de ingenieur bestaan, wat er met de producten gebeurt en waartoe ze dienen en wat er verder nog allemaal bij komt kijken in termen van veiligheid, milieuzorg, kwaliteit enz.” De basiswetenschap Chemie met in haar verlengde de Materietechnologie behoort tot de pijlers van de opleiding. Dat heeft volgens Antoinette Deschuytere niet alleen te maken met het feit dat GROEP T bachelors en masters in de Chemie opleidt. “Chemie is een onmisbaar opleidingsonderdeel voor elke ingenieur. De Chemie beschrijft immers de bouw en de eigenschappen van de materie en dat is waar alle ingenieurs mee werken.” “Bij Tessenderlo Chemie zijn chloor en zoutzuur de belangrijkste schakels tussen de verschillende afdelingen van het bedrijf”, vertelt Antoinette Deschuytere. “Hier is een geïntegreerd kringloopprincipe uitgebouwd waarbij bijproducten consequent verder verwerkt worden. De studenten kunnen met eigen ogen zien hoe de producten die ze kennen van het lab op grote schaal geproduceerd worden. Ze zien ook hoe bijvoorbeeld de samenwerking tussen het centrale laboratorium en de productie- en onderhoudseenheden georganiseerd is. Tevens leren ze belangrijke principes kennen als ‘responsible care’ en ‘best beschikbare technieken’, waar ze later in hun interview,
jg. 15, nr. 3, 10 april 2006
opleiding meer zullen over vernemen. Wat hen zeker zal bijblijven is hoezeer het productengamma van dit bedrijf is doorgedrongen in vrijwel alle aspecten van het dagelijkse leven: van voeding, hygiëne, huisvesting, fotografie, papier en transport tot geneesmiddelen, gezondheidszorg en cosmetica. Zo’n bedrijfsbezoek is dus meer dan een uitstap; het is een echte leerbelevenis.”
Belangrijke werkgever “Vroeger, vóór de invoering van de bachelor/masterstructuur, duurde het soms tot het derde of vierde jaar voor de studenten een chemisch bedrijf te zien kregen”, legt Chantal De Jonghe uit. “Bovendien zetten de studenten die kozen voor de richting Elek-
“
Zo’n bedrijfsbezoek is meer dan een uitstap; het is een echte leerbelevenis
“
LEERBELEVENIS
Bedrijfsbezoek als practicum
tromechanica of Elektronica zelden een voet in een chemisch bedrijf. Dat is jammer want de chemische industrie is een van de belangrijkste industriële sectoren in dit land en een van de grootste werkgevers. Daar kun je gewoon niet naast kijken. Bovendien zijn er in de vele chemische bedrijven heus niet alleen ingenieurs Chemie aan de slag. Integendeel, met de installatie, bediening en onderhoud van machines, pompen en reactoren, destillatietorens en het aansturen van geautomatiseerde productieprocessen zijn in eerste instantie ingenieurs Elektromechanica bezig. Neem nu Ineos Phenol, één van de bedrijven die we bezochten in Doel bij Antwerpen. Daar worden fenol en aceton gemaakt die belangrijke primaire grondstoffen zijn voor de chemische industrie. Fenol bijvoorbeeld is een basisproduct voor de polymeerindustrie bij de productie van CD’s, computerschermen, verf, detergenten enz. Bij Ineos Phenol werken in totaal een vijftigtal ingenieurs. De meerderheid van hen heeft Elektromechanica gestudeerd.”
“In die zin zijn deze bezoeken bijzonder interessant”, vervolgt Antoinette Deschuytere. “Neem nu Huntsman in Everberg, dat research en pilootonderzoek uitvoert op polyurethanen. Daar werden enkele mooie staaltjes van automatisering en regeltechniek getoond. Een in het bedrijf ontworpen toestel om continu de massa, de vorm en de mechanische eigenschappen van polyurethaanstalen te meten boeide de studenten bijzonder. Een ander voorbeeld was de pilootinstallatie voor de productie van polyolen vertrekkende van ethyleenoxide. Wegens de grote explosiviteit van deze stof gebeurt behandeling in een afgesloten, versterkte ruimte waar geen elektriciteit aanwezig mag zijn. Daarom worden alle computersignalen, voor het sturen van het proces, vertaald naar perslucht. Een mooi staaltje van ingenieurstechniek.”
Rapport Van het bedrijfsbezoek stellen de studenten een rapport op waarin ze verslag doen van wat ze gezien en geleerd hebben en wat hen bijzonder opgevallen is. Ook het werk van de ingenieurs in een bedrijf moet daarbij aan bod komen. Aangezien het om een volwaardige onderwijsleeractiviteit gaat, telt de score mee in de globale beoordeling van het opleidingsonderdeel Chemie en chemische technologie II. Als het van de eenheid Chemie afhangt zouden er nog meer van dergelijke boeiende leerbelevenissen in de opleiding mogen worden geïntegreerd. Het is jammer genoeg niet altijd zo evident om ondernemingen te vinden die een speciaal programma voor een groep studenten kunnen uitwerken. Bij zulke bezoeken kunnen soms tot meer dan tien personen in het bedrijf betrokken zijn wat natuurlijk een extra belasting is. Een ander praktisch probleem zijn de lange reistijden. In het Leuvense vind je geen grote chemische productieplants waardoor je naar Antwerpen of Limburg moet en dus behoorlijk wat tijd in de bus doorbrengt. “Niettemin is de balans positief”, besluit Chantal De Jonghe. “We zullen zeker deze bedrijfsbezoek als een geïntegreerd deel van de cursus Chemie en chemische technologie II behouden”.
Guido Bény
Buitenlandse taalstages in de lift
Met Comenius naar Zweden Het aantal laatstejaars in GROEP T’s lerarenopleiding dat op zelfstandige stage naar het buitenland trekt neemt elk jaar toe. De studenten kunnen kiezen tussen een georganiseerd Comeniusproject of een eigen internationaal project dat ze zelf op poten zetten. Lisa De Jonghe, studente van de lerarenopleiding Secundair Onderwijs Talen, opteerde voor Comenius en werkt drie maanden als taalassistent Engels in Zweden.
Lisa hoopte in een grote stad terecht te komen maar kreeg uiteindelijk een school toegewezen in Vara, een klein maar charmant dorp van 16000 inwoners. Over de organisatie ter plaatse heeft ze niets dan lof. “Voor alles was gezorgd: accommodatie in een leuke flat, vervoer, aan alles was gedacht. Ik kon bij wijze van spreken onmiddellijk aan de slag in mijn stageschool. Daar werd ik uitstekend opgevangen door de directie, de leraren en de leerlingen. Iedereen was erg bezorgd: zou ik mijn weg wel vinden naar de bibliotheek? Had ik het niet te koud? Zou ik mij niet vervelen tijdens het weekend? Vind ik het eten wel lekker?” Van 1 februari tot 1 mei geeft Lisa Engels aan de Folk High School van Vara, een relatief klein instituut met ongeveer 120 leerlingen. “Je kunt de school nog het best vergelijken met het tweedekansonderwijs in Vlaanderen”, vervolgt Lisa. “Er wordt lesgegeven aan jongeren die hun middelbare studie niet hebben voltooid of die vinden dat ze onvoldoende voorbereid zijn voor de universiteit. Ook volwassenen kunnen er een opleiding volgen. Kenmerkend voor de Folk High Schools in Zweden is dat ze niet gebonden zijn aan leerplannen of eindtermen. Ze vullen het onderwijs zelf in. De jongeren kunnen ook zelf kiezen welke vakken ze volgen. De nadruk ligt vooral op het sociale
Niveaus De Folk High School biedt aanvullende of voorbereidende opleidingen op het universitair onderwijs aan. Er zijn twee niveaus: gymnasium 1 en gymnasium 2. Lisa geeft les aan beide klassen. “In de klas met niveau 1 zitten 14 leerlingen en niveau 2 telt er 18. Aan beide klassen geef ik drie uur Engels per week. Het eerste uur geef ik les aan de hele groep, nadien wordt de klas in
“
Een Comeniusstage is een gedroomde kans om eens een andere bril op te zetten
twee gesplitst. Zo kan ik meer uitleg verstrekken aan leerlingen die onvoldoende Engels begrijpen en bijsturing in het Zweeds nodig hebben. Dat laatste gebeurt door een leraar van de school.” Over haar twaalf Zweedse collega’s is Lisa best te spreken. “Zoals de andere Zweden zijn de leraren heel vriendelijk en hartelijk. Het zijn allemaal ‘sterke’ persoonlijkheden. Leraren die meer doen dan lesgeven maar die ook opvoeden en de jongeren steunen. Teamwork is erg belangrijk in de school en de afstand tussen leraar en leerling is klein.” ”Wat ook opvalt is dat de leraren erg openstaan voor verandering en differentiatie”, zegt Lisa. “Ik krijg dan ook alle vrijheid om nieuwe elementen in de klas te introduceren en te experimenteren met nieuwe didactische methoden. De klassen bestaan uit oudere leerlingen –
de ene klas is gemiddeld 25 jaar, de andere ongeveer 40 – dus zijn er veel mogelijkheden om te differentiëren.”
Study circles Lisa geeft overigens niet alleen les, ze werkt ook in de bibliotheek van Vara. Jongeren en volwassenen kunnen een beroep op haar doen om Engelse teksten op te stellen, samen te vatten of te corrigeren, informatie op te zoeken op internet, enz. Verder is Lisa nog betrokken bij de zgn. ‘study circles’, dit zijn activiteiten die georganiseerd worden voor volwassenen. Het kan gaan van een namiddagje knutselen tot een avond computerles. “Het is een deel van het Zweedse informele volwassenenonderwijs”, legt Lisa uit. “De instellingen die ‘study circles’ inrichten, zetten hun deuren open voor iedereen, maar trachten vooral iets te doen voor kansarme volwassenen zoals werklozen, immigranten, gehandicapten en ouderen.” In haar vrije tijd volgt Lisa Zweedse les. “Heel nuttig en interessant”, vindt ze. “Mijn eerste woorden waren ‘tröck’ en ‘drag’ wat resp. ‘trekken’ en ‘duwen’ betekent. Handig als je niet constant tegen deuren wil aanlopen.”
Teamgeest Wat Lisa het meest opvalt is het teamgevoel in Zweden. “De mensen communiceren vaak met elkaar. Ze komen niet alleen samen in vergaderingen, maar ze maken ook tijd voor elkaar door bijvoorbeeld een ‘fika’ te houden, dit is een soort koffiepauze waarbij iedereen – of je nu de baas bent van de bib of de bediende aan de balie – met elkaar praat. Bovendien wordt er telkens lekkere taart gegeten. Ik had nooit gedacht dat ik het zo naar mijn zin zou hebben. De school, de bibliotheek, de study circles, de Zweedse les,… alles valt als puzzelstukjes netjes in elkaar tot een mooi geheel. Een Comeniusstage is een gedroomde kans om eens een andere bril op te zetten. Je wordt er gegarandeerd een betere leraar van en een ander mens.”
John Caluwaerts
INFODAGEN: voor aankomende ingenieurs en leraren DATA • zaterdag 22 april 2006 • zaterdag 26 augustus 2006 • zaterdag 20 mei 2006 • zaterdag 16 september 2006 • zaterdag 24 juni 2006 telkens van 14 tot 17 uur op Campus Vesalius INSCHRIJVINGEN VOOR INGENIEURS EN LERAARS vanaf 3 juli 2006 op Campus Vesalius, elke werkdag van 9 tot 12 uur en van 13 tot 16 uur (gesloten op 11 juli, 15 augustus en 4 september 2006). INFO www.groept.be/future
Campus Vesalius • A. Vesaliusstraat 13 • 3000 Leuven tel. 016-30 10 30 fax 016-30 10 40 •
[email protected] • www.groept.be
INTERNATIONAAL
Tweedekansonderwijs
aspect van het opleiden. Veel van de leerlingen hebben immers te kampen met psychologische of emotionele problemen of hebben een drugverleden. Ik geef les in het ‘normale’ traject, maar er zijn ook lessen die worden ingericht voor specifieke doelgroepen zoals mentaal gehandicapte jongeren.”
“
L
isa koos voor het Comeniusproject omdat je niet alleen keuze hebt tussen taalstages in verschillende Europese landen, maar je ook kunt rekenen op begeleiding en financiële ondersteuning. “Studenten die eerder met Comenius naar het buitenland trokken waren erg positief over hun ervaringen en de organisatie die eraan vooraf ging”, vertelt Lisa. “In de middelbare school heb ik al eens deelgenomen aan een uitwisselingsprogramma met Denemarken. De Scandinavische ingesteldheid en sfeer zijn mij enorm bevallen. Ook de mensen en de natuur daar boeien mij evenals de warmte, de vriendschap en de gastvrijheid. Zweden was voor mij dan ook een heel bewuste keuze.”
Lisa De Jonghe, derdejaars lerarenopleiding secundair onderwijs, werkt drie maanden als taalassistent Engels in Zweden. interview,
jg. 15, nr. 3, 10 april 2006
Nieuw decreet schept nieuwe behoeften
Gevraagd: leraren Nederlands voor anderstaligen “Nederlands is een toekomstberoep” kopte De Standaard op 4 februari 2006 na de goedkeuring van het nieuwe ontwerp van ‘inwerkingsdecreet’ door de Vlaamse regering. Kennis van het Nederlands geldt bij monde van de minister van Inburgering Marino Keulen als “de toegangspoort tot onze samenleving”. GROEP T heeft niet op het decreet gewacht om Nederlands voor anderstaligen (NT2) als verplicht traject op te nemen in zijn lerarenopleiding. Een gesprek met Rita Devos, lector NT2 bij GROEP T.
T
NT2
egen 2009 moeten zo’n 30000 allochtone nieuwkomers en oudkomers zich inburgeren in Vlaanderen. Dat betekent dat ze de normen en waarden van onze samenleving kennen, Nederlands leren en opgeleid worden voor een job. Onder ‘nieuwkomers’ verstaat de Vlaamse regering recent gearriveerde burgers van buiten de EU die niet in Vlaanderen zijn geboren. De zgn. ‘oudkomers’ zijn ook niet in Vlaanderen geboren maar zij wonen hier wel al meer dan 12 maanden. Wie als oudkomer leeft van een leefloon zal zich moeten inburgeren evenals de vluchtelingen van wie de asielaanvraag ontvankelijk is verklaard. Tot het inburgeringspakket behoren een cursus maatschappelijke oriëntatie en lessen Nederlands gevolgd door een beroepsopleiding bij de VDAB. Na afloop van het traject zou de allochtoon vertrouwd moeten zijn met onze samenleving, Nederlands spreken en een baan hebben. Zo wil het de Vlaamse regering.
10
Leraar NT2 GROEP T Leuven Educating School voerde vijf jaar geleden NT2 in de lerarenopleiding Secundair Onderwijs in. “Alle toekomstige leraren SO met Nederlands in hun pakket volgen in het eerste en tweede jaar van hun opleiding NT2”, legt Rita Devos uit. “Dat vak bestaat niet alleen uit hoor- en werkcolleges maar omvat ook een luisterstage. Het eerste jaar is vooral een zoektocht naar de verschillende didactische methodes van het NT2-onderwijs, rekening houdende met de specificiteit van de individuele anderstalige leerder. In het tweede jaar bereiden de studenten zich voor op het lesgeven in de eerste richtgraad NT2 in het volwassenenonderwijs. Ze doen een luisterstage en leren de didactische principes toepassen in de opbouw van een NT2-les.” In het derde jaar kunnen de toekomstige leraren hun pakket Nederlands grotendeels invullen met NT2. “Wie voor NT2 kiest, maakt kennis met het uitgebreide aanbod en verstrekkers en actoren in het NT2-veld’, vervolgt Rita Devos. “De studenten verdiepen zich in de leerplannen en toetsingsmethodes en maken een kritische studie over het taakgerichte, analytische taalvaardigheidsonderwijs van het Steunpunt NT2 en het beschikbare NT2-materiaal op de markt.”
NT2-stagiairs Nederlands voor anderstaligen vertegenwoordigt vier studiepunten, goed voor een studieomvang van 325 uren. Daar komt nog bij dat in het derde jaar een grote hap van de 14 weken praktijkstage tijdens het tweede semester in een NT2-traject kan worden gelopen. “In het derde jaar betrekken we ook deskundigen en ervaren lesgevers uit het werkveld bij de opleiding, zoals de VDAB, het Steunpunt NT2, de centra voor basiseducatie en de onthaalklassen voor anderstalige nieuwkomers”, aldus Rita Devos. Zoals de andere studenten in GROEP T’s lerarenopleiding gaan de NT2’ers graag en veel op zelfstandige stage, waarbij ze gedurende een langere periode alle taken van de leraar in de klas en in de school overnemen. “Er is inderdaad een grote vraag naar zelfstandige NT2-stagiairs”, bevestigt Rita Devos. “Tal van scholen zitten met anderstalige neveninstromers met wie ze vaak geen blijf weten omdat er geen mans- of vrouwkracht ter beschikking is om hen op te vangen en te begeleiden. Deze scholen kloppen bij ons aan voor een NT2-stagiair. Andere studenten opteren dan weer voor een buitenlandse zelfstandige stage of gaan Nederlands geven in Franstalige scholen in Brussel en Wallonië. Studenten van ons liepen bijvoorbeeld al stage in de afdeling Neerlandistiek van het prestigieuze University College London”.
Intercultureel Centraal in het NT2-pakket van de derdejaars staan de pedagogisch-didactische aspecten van het lesgeven aan anderstaligen. Rita Devos wijst eveneens op het belang van de culturele component. “Als NT2leraar word je geconfronteerd met een erg heterogeen publiek en moet je over voldoende ‘cultural awareness’ beschikken om interculturele spraakverwarring of misverstanden te voorkomen.” De voorbije jaren is het aantal derdejaars dat voor NT2 kiest verdubbeld. Afgestudeerden vinden hun weg naar concentratiescholen, onthaalklassen, centra voor basiseducatie of volwassenenonderwijs, maar ook in de beroepsopleidingen die NT2-trajecten aanbieden. Straks kunnen ze eveneens aan de slag in de extra cursussen Nederlands waarmee de Vlaamse regering de
Rita Devos anticipeerde met het pakket Nederlands voor anderstaligen op de initiatieven die de inburgering van allochtonen willen bevorderen.
inburgeringsdoelstellingen wil halen. “Voor de cursussen Nederlands in de Centra voor Basiseducatie bestaan nu al aanzienlijke wachtlijsten want de vraag is sneller gegroeid dan het aanbod”, merkt Rita Devos op. “De cursussen trekken immers ook mensen aan die niet verplicht zijn ze te volgen. Nu de verplichting wordt opgelegd aan een breder doelpubliek zal het niet evident zijn om snel aan de stijgende behoefte te beantwoorden. Wij blijven alvast ons best doen.”
Y.P.
You are a Paradox
K Ms Mascha Brouwer, guest lecturer for ‘Ensembling’ in February 2006. interview,
jg. 15, nr. 3, 10 april 2006
now Thyself! This is what the Greek philosophers urged us and they had every reason to do so. Self-knowledge will make you more effective as a human being, and this is just as valid for engineers as for anyone else. This is why GROUP T Leuven Engineering School has chosen to introduce an innovative subject into its new engineering curriculum. Under the heading ‘Ensembling’ students will learn about and experience various methods to become more conscious of the person they are. This year the first- and second-year students focus on paradox. They discover how paradoxes cha-
racterize their innermost selves through using techniques like Daniel Ofman’s core quadrants. This year’s module on paradox for engineering students was developed and organised in close cooperation with Mascha Brouwer, previously at Strategy Works and today strategic policy advisor for Staatsbosbeheer, the largest manager of nature reserves in the Netherlands. Herself an aficionado of paradoxes, Mascha Brouwer has been a long-time strategic consultant for GROUP T and has made a precious contribution to GROUP T’s integral vision on engineering.
Jan Van Maele
Alumnus in de kijker
Trial zonder error Na het Solar Team met de eerste Belgische raceauto op zonne-energie, zorgt alweer een GROEP T-ingenieur voor een primeur: de eerste elektrisch aangedreven trialmotor. Als laatstejaarsstudent Elektromechanica schroefde Roel Verpoorten zijn trialmotor helemaal uit elkaar en verving de tweetaktbenzinemotor door een elektrisch systeem. Hij rijdt nu geruisloos en milieuvriendelijk door de natuur en droomt van een carrière als ingenieur-vernufteling.
R
oel heeft twee passies: motorrijden en creatief bezig zijn met technologie. Voor zijn eindwerk slaagde hij erin beide te verzoenen. “Op de lijst van onderwerpen van ondernemingsprojecten vond ik niet direct iets dat mij aansprak, dus heb ik dan maar zelf een onderwerp voorgesteld”, vertelt Roel. “Een elektrisch systeem ontwerpen en bouwen voor mijn trialmotor leek mij wel een uitdaging voor een creatieve ingenieur Elektromechanica. De docenten keken eerst vreemd op toen ik mijn plannen uit de doeken deed, maar uiteindelijk kon ik hen toch overtuigen.” Voor alle duidelijkheid eerst even dit: trialsport is geen motorcross. “Bij trial gaat het om de kunst van het rijden, niet om de snelheid”, legt Roel uit. “Wat telt is behendigheid om ook op de ruwste terreinen op de pedalen te blijven. Rotsblokken, boomstronken, steile trappen, geen obstakel houdt de trialrijders tegen. Soms zijn het echte acrobaten. In tegenstelling tot de crossers die op hun motor zitten, staan de trialrijders de hele wedstrijd op de pedalen. Een trialmotor heeft zelfs niet eens een zadel wegens overbodig.”
Trainen doet Roel in een verlaten steengroeve in Engin bij Luik. “In de buurt waar ik woon – Scherpenheuvel – en eigenlijk in heel Vlaanderen is geen terrein dat echt geschikt is voor een trial”, merkt Roel op. “De wedstrijden hebben dan ook in Wallonië of in het buitenland plaats.” In het jongste Belgische kampioenschap eindigde Roel op een verdienstelijke vierde plaats. In september 2005 nam hij met de Belgische ploeg deel aan de Trial der Naties in het Italiaanse Sestrieres. Landenteams namen het daar tegen elkaar op. Elk team bestaat uit vier man die per zone tweemaal achttien secties rijden. Zoals gezegd, gaat het er niet om de snelste te finishen, wel om zo weinig mogelijk strafpunten op te lopen. Daarin kun je maar slagen als je niet uit evenwicht geraakt. Wie een voet op de grond zet, krijgt strafpunten. “In Italië hadden we brute pech”, zegt Roel. “De vierde man in ons team viel uit wegens blessure. Met drie vergroot je kans op fouten. Je mag immers niet meer dan vijf strafpunten hebben en per zone tellen enkel de drie beste. Zo kwam het dat we uiteindelijk slechts als zevende eindigden.”
Buitenlandse belangstelling Inmiddels heeft het nieuws over Roels prestatie in de trialwereld zijn ronde gedaan. Via de Zuid-Franse firma waar hij de onderdelen ging halen, kregen onderzoekers van de Universiteit van Toulouse lucht van zijn project. “Ze werken daar met 25 man aan een vergelijkbare onderneming, maar hebben nog altijd geen operationele motor afgeleverd”, merkt Roel op. Toch is hij best vereerd met de Franse belangstelling. “Ze beschikken daar wellicht over grotere budgetten dan het mijne want als je alles uit eigen zak moet betalen loopt de rekening snel op.” Dat is ook de reden waarom Roel er niet meteen aan denkt om zelf een productiebedrijf op te starten. “Een motor telt al gauw 800 onderdelen. Als je die allemaal in voorraad moet hebben, kost je dat handenvol geld. En dan moet je nog goed opgeleide technici vinden om alles te assembleren.” Dat zijn motor nog verder geperfectioneerd kan worden, daar is Roel van overtuigd. “Alleen al het gewicht kan tot tien maal gereduceerd worden met een ander ontwerp van motor. Met sterkere batterijen kunnen ook de prestaties gevoelig opgedreven worden, maar ook daar hangt telkens een kostenplaatje aan.” Is er toekomst voor de elektrische motor? Roel meent van wel en verwijst hierbij naar het groeiend milieube-
wustzijn bij de publieke opinie. “Er is in Vlaanderen al jaar en dag een tekort aan permanente motorcrossterreinen. Om de wildgroei van illegale activiteiten tegen te gaan, besliste de Vlaamse regering in 2001 dat er 12 tot 15 locaties met trainingsfaciliteiten moesten zijn. Welnu die zijn er vijf jaar later nog niet en het voornaamste argument van de tegenstanders is telkens de lawaaihinder van de motoren. Met een elektrische motor is dat probleem al van de baan.”
Stuwen en pompen Roel vinden we inmiddels terug bij de Vlaamse Milieumaatschappij in Leuven die deel uitmaakt van het Departement Water van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Hij is er verantwoordelijk voor het functioneren van de stuwen en pompen van het Dijleen Zennebekken. Solliciteren heeft Roel eigenlijk niet gedaan. Nog vóór hij afstudeerde, was de VMM hem al op het spoor gekomen via de website van GROEP T waar de curricula vitae van de laatstejaars online consulteerbaar zijn. Het hoofd van de dienst Water zocht een ingenieur Elektromechanica die de handen uit de mouwen kon steken en bovendien erg mobiel was en kwam zo bij Roel terecht. Hoewel hij nu in een heel andere sector aan de slag is, beschouwt Roel zijn elektrische motor niet als een eindpunt. Hij droomt ervan nieuwe, andere dingen te ontwerpen en te bouwen en opnieuw creatief met technologie bezig te zijn. “’Making things’ behoort tot de essentie van het ingenieur zijn”, vindt Roel. “En dat is niet het routinematige afleveren van dezelfde producten, maar wel het bedenken, ontwikkelen en effectief vervaardigen van nieuwe dingen. Voor mij is de ingenieur nog altijd in de eerste plaats een ‘ingenius’ – een vernufteling – in de volledige oorspronkelijke betekenis van het woord.
Y.P.
Afgewerkt product Je hebt elektrische auto’s, bussen, fietsen en motorfietsen maar vreemd genoeg geen trialmotors. Hoe dat komt weet Roel ook niet. “Bij mijn weten is er maar één keer een prototype gebouwd, maar dat was kunst en vliegwerk en helemaal niet geschikt om aan wedstrijden en kampioenschappen deel te nemen. Ik wilde van bij het begin een volledig afgewerkt product afleveren dat de concurrentie met professionele benzinemotoren zou kunnen doorstaan.” Dat Roel in zijn opzet geslaagd is, blijkt als je zijn motor ziet. Die oogt niet alleen professioneel, maar moet wat gewicht en prestaties betreft niet voor de anderen onderdoen. “Een ‘gewone’ trialmotor weegt met volle benzinetank 72 kg, mijn exemplaar op batterijen is 76 kg zwaar”, verduidelijkt Roel. “De batterijen laten toe 30 à 40 minuten aan een stuk te rijden, waardoor ik gemakkelijk een derde van een wedstrijd aankan. Tussen de verschillende secties door is er voldoende tijd om op te laden. De oplaadtijd bedraagt ongeveer een kwartier.”
Onderdelen Een benzinemotor vervangen door een elektrische lijkt op het eerste gezicht een koud kunstje voor een ingenieur, maar de klus bleek al vlug behoorlijk gecompliceerd. “Een motor ombouwen betekent dat je ook de vering, de sturing en de achterbrug moet vervangen”,
Roel Verpoorten, ingenieur Elektromechanica van GROEP T, bouwde de eerste elektrisch aangedreven trialmotor. interview,
jg. 15, nr. 3, 10 april 2006
ALUMNUS
Wedstrijd
aldus Roel. “Het gaat ook niet zonder een nieuw frame. De zoektocht naar al die onderdelen heeft mij veel tijd en geld gekost. Gelukkig kreeg ik de batterijen in bruikleen van Enersys; inmiddels heeft manager Marc Vangoitsenhoven ze mij trouwens geschonken. Veel onderdelen heb ik bij een firma in Zuid-Frankrijk gevonden, maar die had ook niet alles in stock en moest op haar beurt andere leveranciers aanspreken wat voor extra vertraging zorgde. Pas drie dagen vóór het indienen van het eindwerk kwam de elektrische motor aan en kon ik met de definitieve montage beginnen. Het was een hectische periode.”
11
Voorstelling computer games voor senioren
Al spelend op de digitale snelweg Spelen is van alle tijden en voor alle leeftijden. Dat geldt eveneens voor digitale games, vinden de docenten en studenten van het Advanced Master’s in e-Media, een gespecialiseerde master-na-masteropleiding in interactieve media bij GROEP T Leuven Engineering School. Om te bewijzen dat ook 65-plussers actieve gamers kunnen zijn, lanceerden zij het Sbox-project met als doel computer games te ontwikkelen voor maar vooral ook door senioren. Het afgelopen semester ontwikkelden 10 studenten samen met evenveel senioren spelconcepten via een vernieuwende methode. Op donderdag 16 maart 2006 werden op de campus van GROEP T 10 geselecteerde spelconcepten voorgesteld aan het publiek.
PROJECT
één week een 65-plusser van nabij en noteerde al zijn/haar interesses en wensen en vooral de passies. Iedere senior kreeg ook een rugzakje met plakbriefjes, een passieboek en een wegwerpcamera. De senioren schreven eveneens een week lang hun positieve ervaringen op plakbriefjes en kleefden die in het passieboek of op voorwerpen in de omgeving. Met behulp van de camera konden ze hun desiderata met beelden illustreren. Na een week verzamelden de studenten de foto’s, plakbriefjes en passieboeken. Samen met elke senior stelden de onderzoekers een passiekaart op met de top 5 van zijn/haar passies.
12
Vero Vanden Abeele stelt het Sbox-project voor. Tien geselecteerde spelconcepten werden aan het publiek getoond.
S
enioren spelen graag: kaarten, petanque, een quiz, een kruiswoordraadsel, noem maar op. Waarom zou een groep die veel en graag speelt dat ook niet digitaal kunnen? Digitale games zijn overigens niet alleen leuk en ontspannend. Ze bevorderen ook de reactietijd, de ruimtelijke vaardigheden, de hand-oogcoördinatie, de capaciteit om de aandacht te verdelen over meerdere dingen, kortom ze houden de senior mentaal fit. Deskundigen wijzen ook op het leereffect: de Sbox kan voor heel
wat senioren de opstap naar de computer worden, de poort om spelenderwijs het digitale tijdperk binnen te treden. Als het spel voldoende gebruiksvriendelijk is en aansluit bij de leefwereld moet dat lukken. Daarom werden de senioren actief bij het Sbox onderzoeks- en ontwikkelingswerk betrokken. De e-Media deskundigen lieten zich hierbij inspireren door een vernieuwende methode die in de ontwerpsector gebruikt wordt; coöperatief ontwerpen of co-design. In een eerste fase volgde iedere student gedurende
Na de analyse van de passies werden in de tweede fase de senioren uitgenodigd voor een sessie coöperatief ontwerpen waarbij zij samen met de studenten een of meerdere van hun ‘passies’ omzetten in een digitaal spelconcept. Uiteindelijk resulteerden deze gezamenlijke ontwerpsessies in een spelfiche met informatie over de spelregels, de look & feel, de interactiviteit, enz. Uit de voorgestelde concepten werden de 10 meest interessante geselecteerd en aan het publiek voorgesteld. Het gaat ondermeer om een duivenspel (volg je eigen duif op het scherm), een kookspel (word meesterkok), een huistoneel (regisseer zelf een toneelstuk), een stedentocht, een reisquiz,… Wat nog het meeste opvalt: deze spelconcepten zijn niet alleen leuk voor senioren maar voor de hele familie en vriendenkring. www.meme.group-t.be
Vero Vanden Abeele
Scientists@work heeft gewerkt Op 20 januari en 6 en 7 februari 2006 verwelkomde de unit Levenstechnologie van GROEP T’s Engineering School tweede- en derdegraads leerlingen secundair onderwijs om een hele dag gentechnologisch onderzoek te doen in het laboratorium. Dat gebeurde in het kader van ‘Scientists@work’, een didactisch project van het Vlaamse Interuniversitair Instituut voor Biotechnologie dat jongeren wil sensibiliseren voor wat wel eens de technologie van de toekomst genoemd wordt. Thema van de dag bij GROEP T was “een nieuw gen in m’n boterham”. Na een introductie in een aantal moleculaire biologische technieken, kregen de deelnemers de opdracht om aan de hand van DNA-isolatie uit te zoeken of een giststam al dan niet genetisch was gemodificeerd. Eerst bestudeerden de leerlingen in groepjes van drie de gistcellen onder de microscoop. Dan haalden ze er de DNA uit om die vervolgens te kopiëren met een PCR ofwel polymerase kettingreactie. Dat leidde tot een groot aantal kopieën die ten slotte zichtbaar gemaakt werden met behulp van een UV-lichtbron en een kleurstof die DNA bindt. ”Zowel de leerlingen als de leraren reageerden na afloop enthousiast”, zegt dr. Inge Holsbeeks. “De leraren waren erg te spreken over de manier waarop we een complexe materie toegankelijk hadden gemaakt voor het jonge publiek. Maar ook de leerlingen hadden er duidelijk zin in. interview,
jg. 15, nr. 3, 10 april 2006
Ze vonden het vooral leuk om met echte professionele apparatuur aan de slag te gaan. Onze conclusie staat dan
ook vast: volgende editie zijn we opnieuw van de partij.” Y.P.
Jongeren zoeken uit of gistcellen al dan niet genetisch zijn gemodificeerd.
Alex Van Cauwenbergh, ingenieur Elektronica en managing director van Quasus, een groeiend IT consultancy-bedrijf dat hij twee jaar geleden oprichtte.
Alumnus in de kijker
“Toen men mij als kind vroeg wat ik later wou worden, antwoordde ik niet piloot of brandweerman. Ik zei: ‘Ik wil directeur worden’”. In dit jeugdig opzet is Alex Van Cauwenbergh met brio geslaagd want vandaag vinden we deze ingenieur Elektronica van GROEP T terug als managing director van Quasus, een groeiend IT consultancy-bedrijf dat Alex twee jaar geleden oprichtte. Een portret van een ondernemende ingenieur en een ingenieuze ondernemer.
D
Quasus staat voor ‘quality and agile solutions by united services’. De naam geeft precies weer wat we willen”, zegt Alex. “Professionele en hoogwaardige IT-consultancy services bieden die precies op maat van de klant gesneden zijn zodat die een optimaal rendement uit zijn informatiesysteem kan halen. Wij zijn dus geen verkopers van volledige informatiesystemen. Wij bieden aangepaste oplossingen ter verbetering van de informatiesystemen van onze klanten, daar zit het verschil.” Quasus is gespecialiseerd in verschillende consultancy domeinen waaronder o.a. testing, mapping, change & project management, validatie, quality assurance en outsourcing. Quasus opereert in specifieke niches in de IT-markt. Het bedrijf heeft in zijn jonge bestaan al een uitgebreid competentiepotentieel opgebouwd in de telecom-, financiële en farmaceutische sector. Quasus startte in 2004 met 2 medewerkers. Vandaag is het een forse KMO met meer dan 40 werknemers en met offschore centra in India en Macedonië.
Contracten Zoals aan elke successtory gaat ook aan het verhaal van Quasus een hele voorgeschiedenis vooraf. We nemen de draad op in juli 1996 als Alex bij GROEP T afstudeert als ingenieur Elektronica in de toenmalige afstudeerrichting Informatietechnologie. Zoals vele van zijn medestudenten had hij al maanden vooraf een contract op zak. Zo kon hij onmiddellijk aan de slag in de ICT-afdeling van Proctor & Gamble. Kunnen starten in een groot internationaal bedrijf heeft volgens Alex belangrijke voordelen. “Je moet je bijvoorbeeld snel kunnen bewijzen waardoor je er vlug achterkomt wat je wil, maar evengoed wat je niet wil.” Voor Alex was deze keuze al na anderhalf jaar gemaakt. Na een volgende tussenstap bij DHL werd hij consultant bij de Computer Task Group (CTG). Het was zijn eerste kennismaking met het testen van softwaresystemen. “In het begin sprak mij dit, eerlijk gezegd, niet erg aan. Een ingenieur Elektronica doet immers niets liever dan ontwerpen. Maar met het jaar 2000 in zicht raakte iedereen zodanig geobsedeerd door testing, dat ik mij steeds meer in deze
materie ging interesseren en er ook brood begon in te zien.” Voor Alex was dit een voldoende reden om het management ervan te overtuigen een eigen ‘test development center’ op te richten. Hieruit groeide een competence center Testing dat spoedig rendabel bleek te zijn. Het leverde uiteindelijk Alex de titel ‘service unit manager’ op. Op zijn hoogtepunt telde de testing services 50 medewerkers. In 2002 ging Alex in op het aanbod van de Franse groep Oresys om in België met een eigen consultancyafdeling gespecialiseerd in testing te beginnen. Toen na verloop van tijd bleek dat de contractvoorwaarden om managing director te worden minder aantrekkelijk waren dan verwacht, besloot Alex om samen met twee andere partners zelf een consultancy bedrijf op te richten. In maart 2004 ging Quasus van start. “Het doel was duidelijk: vanaf de eerste dag winst te maken en stabiliteit te genereren t.a.v. de klanten, banken en medewerkers”, aldus Alex. “Ik had het voordeel dat men mij in het testing wereldje kende en heel wat competente consultants ons zijn komen vervoegen. Zo sloten we 2004 af met winst en was een solide basis gelegd voor verdere groei.”
Wisselende omgeving ”Praktisch, analytisch, communicatief en resultaatgericht”, dat is volgens Alex het profiel van een profes sionele consultant of tester. “Hij moet geen supergespecialiseerde techneut zijn. Integendeel, hij moet zich precies heel breed kunnen oriënteren. Belangrijk is verder dat hij snel en accuraat informatie kan absorberen. Je komt immers telkens in een andere omgeving terecht. De ene dag ga je aan de slag bij een telecomoperator, de andere zit je in een bank of in een automotive bedrijf. Daar komt bij dat geen enkel probleem hetzelfde is. Wij bieden soepele oplossingen aan die niet uitgaan van standaardprocedures, maar wel van een methodiek die we samen met de klant ontwikkelen. Dit vraagt om consultants die zich helemaal in de situatie van de klant kunnen inleven en met de ogen van de klant naar het probleem kijken. Techneuten of sterk gespecialiseerde mensen hebben het daar soms moeilijk mee. Daarom prefereren we generalisten en zo komt het dat hier niet alleen elektronici rondlopen
maar ook economisten en bioingenieurs.” Hoewel, veel in hun bedrijf rondlopen, doen de consultants van Quasus niet. Je vindt hen meestal buitenhuis, bij de klanten. “Hoe zelfstandiger de medewerkers moeten opereren, des te groter is de behoefte aan coaching”, legt Alex uit. “Daarom heeft al wie hier werkt een persoonlijke coach bij wie hij terechtkan. We organiseren ook op geregelde tijdstippen bijeenkomsten en workshops waar ervaringen en ideeën uitgewisseld worden. En een evenemententeam zorgt ervoor dat de spirit en het teamgevoel in de groep blijft. Onderschat niet het belang van gemotiveerde medewerkers.”
Leerschool Waar Alex dit allemaal geleerd heeft? Al doende uiteraard, al is volgens Alex ook hier een solide basis nodig. “Daarvoor zorgden ondermeer de managementvakken die bij GROEP T op het programma staan. Die werden in mijn tijd door professoren van de Vlerick School voor Management uit Gent gedoceerd. Aan cursussen zoals Marketing, Financieel management, Human resources, Kwaliteitsmanagement en Strategisch management heb ik veel gehad want die waren van hoog niveau. Trouwens, ook nu volg ik nog altijd opleiding bij Vlerick. Ik zit er in de master class ‘Innovation and Entrepreneurship’”. ”De beste leerschool is toch nog altijd de praktijk”, vindt Alex. “Zeker voor een consultant die in zoveel verschillende praktijken terechtkomt waarvan hij altijd wel iets kan opsteken. Zo bouw je dag na dag aan je competentiepotentieel en professionalisme maar ook aan jezelf als mens in de omgang met anderen. In onze wereld zijn dialoog en empathie, kunnen luisteren, begrip tonen maar ook kunnen argumenteren, overtuigen en enthousiasmeren cruciale kwaliteiten. Consultant komt van het Latijnse consulere en dat betekent zowel raadgeven als raadplegen. In deze wisselwerking van geven en nemen schuilt het geheim van ons vak.”
Y.P.
www.quasus.be interview,
jg. 15, nr. 3, 10 april 2006
ALUMNUS
Ingenieur & Ondernemer, en omgekeerd
13
Job- en projectenbeurs
Een vierde meer bedrijven op de ondernemersdag Op woensdag 1 maart zette GROEP T zijn deuren opnieuw wagenwijd open voor de ondernemers. Zij kregen de hele campus ter beschikking om laatstejaarsstudenten te rekruteren, ondernemingsprojecten aan te bieden of kandidaat-stagiairs te vinden. 1 maart heette dan ook niet toevallig de Ondernemersdag. 59 bedrijven gingen op de uitnodiging in, dit is 25% meer dan in 2005
D
e Ondernemersdag is een service van GROEP T aan zowel zijn finale klanten – de ondernemers – als aan de initiële klanten: de studenten. Doel is een forum te creëren waar ondernemers, op zoek naar nieuwe krachten en studenten die uitkijken naar een interessante stage, een boeiend ondernemingsproject of een eerste job, elkaar op een professionele manier kunnen ontmoeten. Het initiatief werd gepatroneerd door VOKA-Kamer van Koophandel Leuven. Die support zorgt er elk jaar opnieuw voor dat niet alleen grote multinatio-
nals aanwezig zijn, maar ook KMO’s, selectiebureaus, banken en overheidsdiensten. Dankzij de Kamer was ook de bedrijfswereld uit de Leuvense regio uitstekend vertegenwoordigd.
Doelgroep Dat de Ondernemerdag dit jaar opnieuw een succes werd, heeft te maken met de formule. Die blijft niet beperkt tot een jobbeurs voor de laatstejaars. De ondernemersdag is evenzeer een stage- en projectenmarkt waar ook andere studenten hun gading
kunnen vinden. Bovendien is de Ondernemersdag al een paar jaar geen exclusiviteit meer voor de ingenieursstudenten. Ook de studenten van het master-na-masterprogramma in e-Media en de cursisten van de graduaten van ACE, GROEP T’s Centrum voor Volwassenenonderwijs, doen mee. Een andere succesfactor is de internationalisering van de hogeschool. De buitenlandse studenten bij GROEP T, van wie de meerderheid uit Azië. Vormt een bijkomende interessante doelgroep voor ondernemers met internationale activiteiten of plannen.
Online consulteren
EVENT
Een evenement zoals de Ondernemersdag staat of valt met de voorbereiding vooraf. Om de ondernemers toe te laten hun dag goed te plannen, konden zij op voorhand de curricula vitae van de laatstejaars online consulteren via een speciaal daartoe voorbestemde URL. Dit liet hen toe een screening uit te voeren en als ze dat wensen via e-mail of telefonisch afspraken te maken met interessante kandidaten. De studenten van hun kant konden eveneens online de bedrijfsfiches consulteren. Die fiches bevatten een korte bedrijfspresentatie, een beschrijving van de vacatures of projecten, de gewenste profielen, de rekruteringsvoorwaarden, de contactpersoon, enz. Dankzij deze informatie waren ook de studenten in staat op voorhand een keuze te maken en al contact op te nemen met deelnemers met een interessant aanbod. Dit alles heeft ertoe geleid dat ondernemers en studenten elkaar meer gericht konden ontmoeten en het hele gebeuren geconcentreerd bleef tot een halve dag.
14
Woensdag 1 maart 2006 behoorde de campus toe aan de ondernemers
Y.P.
REALIA NIEUW BIJ GROEP T C. Rooman, docent bij de eenheid Informatie K. Lowyck, assistent bij de eenheid Management S. Prins, assistent bij de eenheid Communicatie B. Pietercil, projectleider van het ESF-project ‘Competentieplatform’ W. Hustinx, medewerker van het ESF-project ‘Competentieplatform’ OP STUDIEDAG C. Block (eenheid Materie) gaf op 21.02.06 een lezing over “Duurzame industriële processen tijdens het Interdisciplinair College Duurzame Ontwikkeling aan het Dept. Werktuigkunde van de K.U.Leuven. G. Cardon (eenheid Humane Wet.) nam deel aan de studiedag “Kansarmoede en allochtonen” aan de UA op 14.02.06. J. Caluwaerts (eenheid Talen) nam deel aan “Putting CEF and ELF into Practice”, georganiseerd door het Vliebergh-Senciecentrum in Leuven op 15.03.06. J. Deglinne (eenheid Expressie) woonde de infodag Socrates bij in Alden Biesen op 07.02.06. J. De Graeve (Algemeen Directeur), A. D’Huys (Bestuurder Secretaris), J. Van Maele (Adjunct Strategie-Communicatie), en Li Wei (eenheid Strategie-Communicatie) waren in maart 2006 in Thailand voor besprekingen met Thammasat University, Mae Fah Luang University, Sukhothai Thammathirat Open University, en Unesco. M. Dehaes (eenheid Talen) nam deel aan de Taaldag aan de UA op 04.02.06. J. Delronge (studiementoraat), I. Holsbeeks (eenheid Leven), W. Dewulf (eenheid Energie), S. Jacobs (eenheid Expressie) en H. Van de interview,
jg. 15, nr. 3, 10 april 2006
Water (eenheid Wetenschappen) volgden de opleiding ‘Activerend hoorcollege voor beginnende docenten’ aan de Lessius Hogeschool Antwerpen in februari 2006. S. Dhert (decaan), N. Verboven (eenheid Talen), T. Sleurs (eenheid Expressie), H. Loenders en K. Vercammen (eenheid Humane Wet.) waren van 06 tot 10.02.06 op werkbezoek aan de Educatieve Hogeschool van Amsterdam. S. Dhert (decaan) nam deel aan de studiedag “Functionerings- en beoordelingsgesprekken voeren” bij Kluwer Opleidingen in Diegem op 15.02.06. S. Dhert (decaan), J. Heyvaert (codecaan), P. Delcourt (codecaan), N. Verboven (eenheid Talen) en B. Smits (eenheid LO) namen op 13 en 14.03.06 deel aan het VELON-congres “Grensoverleggend opleiden” in Kerkrade. S. Dhert (decaan), P. Delcourt (codecaan) en B. Smits (eenheid LO) namen deel aan de VELOV-Congresdag op 24.02.06 in Antwerpen. K. Eneman (eenheid Informatie) nam deel aan de workshop “Evaluatie”, georganiseerd door de Associatie K.U.Leuven op 24.03.06. A. François (eenheid Materie) nam deel aan de studiedag “Medical application of plastics” bij SPE in Best (NL) op 31.01.06.
didactische website” op 11, 18 en 25.01.06 in Leuven. H. Loenders en M. Willems (eenheid Humane Wet.) namen deel aan de studiedagen “Socioemotionele begeleiding van allochtonen” aan de UA op 14.02 en 07 en 15.03.06. H. Loenders (eenheid Humane Wet.) nam deel aan: - “Stapstenen in de ontwikkeling van kinderen” aan de KH Leuven op 23.01 en 13.02.06. - “Draagkracht geven”, georganiseerd door CEGO Leuven in Antwerpen op 21.04.06. A. Palmaerts en E. Schoubs (eenheid Wetenschappen) namen deel aan “De Wetenschapskoffer” aan de UA op 07.02.06. K. Pelsmaekers (eenheid Informatie) nam deel aan de studiedag over “Berlijn: van verdeelde stad naar nieuwe hoofdstad” bij het Vliebergh-Senciecentrum in Leuven op 19.04.06. Y. Persoons (Strategie & Communicatie) nam deel aan de bijeenkomst i.v.m. de Vlaamse Wetenschapsweek op 09.02.06 in Mechelen.
J. Heyvaert (codecaan) organiseerde de volgende opleidingen in het kader van de Regionale Expertisenetwerken (REN): • “Bouwen van een didactische website” op 11, 18 en 25.01.06 en op 19, 26.04.06 en 03.05.2006. • “Lay-out en samenstelling met MS Publisher 2003” op 15, 22 en 29.03.06
C. Schuttyser (eenheid Informatie) nam deel aan: - “Transmissielijnen, een actuele problematiek” aan de KHBO in Oostende op 18.01.06. - “EMC voor mechaniekers” aan de KHBO in Oostende op 07, 14 en 21.02.06. - “Power Design Technical Course”, georganiseerd door National Semiconductor op 07.03.06.
H. Jacobs (eenheid Expressie) nam deel aan de REN-opleiding “Bouwen van een
L. Schrevens (eenheid Talen) nam deel aan: - “Opfrissingscursus spelling”,
georganiseerd door Vormingplus Oost- Brabant op 06.02.06. - “Kinderen en jongeren helpen bij verlies en verdriet”, georganiseerd door de Gezinsbond in Wilrijk op 23.03.06.
B. Van der Auwera, directeur van B.E.S.T. – Heverlee: “Profiel van een ondernemer” (12 en 13.12.05).
T. Sleurs (eenheid Expressie) nam deel aan: - “Streetdance” bij Dance Action in Leuven, januari-april 2006. - “Piratenrock bij Danskant in Diest op 22.02.06. - “Kinderdansfeesten” bij Danskant in Diest op 08.03.06.
M. Brouwer, strategisch beleidsmedewerker Staatsbosbeheer Nederland: “Paradox” (17 en 22.02.06).
G. Smeyers (eenheid Talen) nam deel aan de nascholing “Spelling” aan de UA op 23.03.06. B. Smits (eenheid LO) nam deel aan de studiedag “Mentoring: begeleid leren op de werkplek” aan de K.U.Leuven op 11.01.06. M. Vandersteegen (eenheid Humane Wet.) nam deel aan: - “Hartstocht”, georganiseerd door Klasse in Brussel op 18.01.06 - “Studiedag Europees Parlement”, georganiseerd door VLHORA in Brussel van 01 tot 04.04.06. L. Vandeurzen (eenheid Informatie) nam deel aan de Franqui Leerstoel “Broadband Communication” op 23.02 en 02, 09, 16, 23 en 30.03.06.
L. Schreurs, marketing manager bij Triodos Bank – Brussel: “Duurzaam ondernemen” (12 en 13.12.05).
J. Van Hemelrijk, VRT: “Doping in de sport” (27 en 28.02.06). F. Frederix, IMEC: “From sensor to biosensor: functionalisation of biosensor transducer systems” (23.03.06). H. De Tavernier, K.U.Leuven: “Bioethiek” (24.03.06). W. Laureyn, IMEC: “Biosensor transducer systems and their applications” (20.03.06). R. Huys, IMEC: “Neurons-on-chip” (20.04.06). G. Devischer en A. Lebacq, K.U.Leuven: « Tissue engineering of heart valves » (27.04.06). W. Deleu, manager Care Consulting: “Enterprise resource management” (13.12.05). A. Stijnen, doctoral researcher MAI: “Artificial Intelligents” (13.12.05).
J. Van Maele (Adj. Strategie & Comunicatie) en P. Goossens (Studentenservice) namen deel aan de studiedag “Diversiteit als meerwaarde” van VLOR in Brussel op 24.02.06.
B. Impens, manager De Internetfabriek: “Voice-over-IP Technologies” (16.12.05).
GASTDOCENTEN LEUVEN ENGINEERING SCHOOL
O. Dandoy, ingenieur PILZ-St-Denijs-Westrem: “Veiligheidsseminarie” (10.01.06).
J. Brams, Group Operations Development Director bij Scottish & Newcastle: “Profiel van de ondernemer” (28 en 29.11.05).
D. Geerts, projectleider CUO: “Usability evaluation” (13.01.06).
K. Van Gutshoven, release manager Haskoning-Mechelen: “Bodemverontreiniging” (19.12.05).
Axion Student Trophy 2006
Studenten winnen wereldreis Vijfhonderd studententeams meldden zich aan voor de Axion Student Trophy. Slechts vijf bereikten de finale. Van twee van de winnende teams maakten GROEP T’ers deel uit. Zij trokken eind februari 2006 naar een exotische top secret locatie voor de eindstrijd. Femke Roedolf, eerstejaars lerarenopleiding en Tim Claes, tweedejaars ingenieur waren erbij en wonnen de felbegeerde wereldreis.
T
ons telkens een resem fysieke proeven te wachten stond. Daarbij was telkens een som geld te winnen waarmee je tips kon kopen voor de finale kwis.” Femke en Tim maken zich inmiddels op voor het grote
avontuur dat zij helemaal zelf uitstippelen. Vertrek: 3 juli 2006. Terug: “dat zien we nog wel…”
Y.P.
PRIJS
eams van vier studenten die drie spelrondes lang op zoek gaan naar verborgen muntstukken. Dat is in een notendop de Axion Student Trophy, een initiatief van de gelijknamige bank voor jongeren. De eerste ronde werd gespeeld op 29 november 2005. Niet minder dan 500 teams probeerden in een studentenstad naar keuze een verborgen bronzen muntstuk te bemachtigen dat nodig was om door te stoten naar de tweede ronde. “In totaal waren er vijftig exemplaren verspreid over de Belgische studentensteden”, vertelt Femke. “Wij kwamen de persoon met de munt vlug op het spoor en vonden hem uiteindelijk op het Hooverplein in Leuven. De vijftig teams met een bronzen muntstuk trokken op 9 december 2005 naar de Ardennen voor de tweede ronde. Nu kwam het erop aan een van de vijf zilveren munten te winnen die toegang gaven tot de finale. De tweede ronde bestond uit dertien verschillende deelopdrachten waarbij zowel je fysieke als je mentale conditie op de proef werd gesteld”, legt Tim uit. “De hele dag stond in het teken van het verzamelen van zoveel mogelijk tips die je op weg zouden helpen bij het samenstellen van een GSM-nummer. Wij verzamelden in totaal acht tips, voldoende om het telefoonnummer te reconstrueren.”
15
Goud Op 27 februari 2006 vlogen vijf teams naar een onbekende buitenlandse bestemming voor de finale. Inzet: een gouden muntstuk en een wereldreis inclusief een aardige som zakgeld, samen goed voor 20.000 euro per persoon. “De eerste bestemming was Madrid”, zegt Femke. “Daar stond een stadsspel op het programma. Vervolgens ging het naar Tenerife en La Gomera waar
J. Bonner, CEO Lu Fish: “Managing a company in a hyper competitive environment” (13.01.06). K. Colpaert, staffing manager Telindus – Leuven: “Human Resources at Telindus” (27.02.06). GASTDOCENTEN LEUVEN EDUCATING SCHOOL A. Stroobans, publiekswerking Koninklijke Vlaamse Schouwburg – Brussel (31.01, 02 en 03.02.2006). H. Lefever, acteur Theater Spoor 6 – Leuven: “Extra-Mal” (09 en 10.02.06). M. Mozaffer Celibi, tolk: “Islam: wat betekent het echt?” (09.12.05). B. Bunkens, leraar St.-Albertuscollege – Haasrode: “OKHN-klassen” (14.12.05). D. Meacham, K.U. Leuven: “Why Philosophy?” (16.12.05). R. Elsen, Niko-St. Niklaas: “Nikobus-windows” (17.12.05). I. Lombaert, CLB-medewerker: “Oudergesprek” (19.12.05). J. Kustermans, trainer eredivisie: “Initiatie ijshockey” (14.12.05 en 14.02.06). M. Parijs, logopediste: “Stemgebruik en articulatie” (17.02.06). J. Van Coillie, auteur-docent K.U. Brussel: “Workshop jeugdpoëzie (17.02.06). EXTERNE ACTIVITEITEN LEUVEN ENGINEERING SCHOOL BEDRIJFSBEZOEKEN 1ste bac Groep 1. KERAMO – STEINZEUG - Hasselt (15.03.06) 2. VOLKSWAGEN – Brussel (08.03.06) 3. BALTIMORE AIRCOIL – Heist-op-denBerg (20.04.06)
Femke Roedolf en Tim Claes op zoek in Leuven naar het verborgen muntstuk.
4. TUPPERWARE – Aalst (23.03.06) 5. GENERAL MOTORS BELGIUM – Antwerpen (28.02.06) 7. SIKEL – Genk (15.03.06) 8. BP AMOCO – Geel (20.03.06) 10. RADSON – Zonhoven (16.03.06) 11. VAN GENECHTEN – BIERMANS – Turnhout (09.03.06) 12. BP AMOCO – Geel (20.03.06) BEDRIJFSBEZOEKEN 2de bac en 2de cyclus INBEV – Leuven (18.01.06). Organisatie: G. Vercammen (eenheid Management) INBEV – Leuven (28.02.06). Organisatie: I. Ilsbroux (eenheid Leven) HUNSTMAN – Everberg (23.01.06). Organisatie: A. Deschuytere (eenheid Chemie) PALM BROUWERIJ – Steenhuffel (10.01.06). Organisatie: B. Put (eenheid Management) VOLKSWAGEN – Vorst (08.03.06). Organisatie: I. Vanderwegen (eenheid Management) STUDIEREIS DENEMARKEN (27 – 31.03.06) Organisatie: R. Van Opstal (eenheid Energie) UNISIGN – Panningen (27.03.06) EADS AIRBUS DEUTSCHLAND – Finkenwerder (28.03.06) BLOHM + VOSS – Hamburg (29.03.06) LM GLASFIBER – Lunderskov (31.03.06) STUDIEREIS ZWITSERLAND (27 – 31.03.06) Organisatie: T. Nobels en S. Hannes (eenheid Energie) SCHAUBLIN MACHINES – Bévilard (27.03.06) ABB DRIVES – Turgi (28.03.06) PEUGEOT – CITROEN – Mulhouse (30.03.06)
STUDIEREIS DUITSLAND (27 – 31.03.06) Organisatie: K. Pelsmaekers en G. Van Loock (eenheid Informatie) en Leni Borremans en I. Geldof (eenheid Leven) VOLKSWAGEN – Wolfsburg (28.03.06) STUDIEREIS CHINA (25.03 – 12.04.06) Organisatie: Asian Project Team SHANGHAI BLACK RIVER COMPUTERS (28.03.06) ALCATEL SHANGHAI (27.03.06) MOTOROLA (27.03.06) PHILIPS (28.03.06) BEKAERT (28.03.06) SHANGHAI JIAOTONG UNIVERSITY (29.03.06) SUZHOU SUZHOU INSTITUTE OF VOCATIONAL TECHNOLOGY (30.03.06) PC FACTORY (31.03.06) XI’AN XI’AN JIAOTONG UNIVERSITY (29.03.06) JANSSEN THIBAULT (30.03.06) FLANDERS INNOVATION CENTER (30.03.06) JANSSENS PHARMACEUTICA (30.03.06) HANGZHOU ZHEJIANG UNIVERSITY OF TECHNOLOGY (01.04.06) WUHAN HUAZHONG UNIVERSITY OF SCIENCE & TECHNOLOGY (01.04.06) YICHANG DRIEKLOVENDAM (03.04.06) SHUIBUYA DAM (04.04.06) GAOJIAYUAN DAM (05.04.06) BEIJING BEIJING JIAOTONG UNIVERSITY (05.04.06)
BARCO (06.04.06) UNIVERSITY OF SCIENCE AND TECHNOLOGY BEIJING (07.04.06) SHANGHAI ELECTRIC (10.04.06) EXTERNE ACTIVITEITEN LEUVEN EDUCATING SCHOOL Inleefatelier “Wonen op het dak” (02.02.06). Organisatie: G. Cardon (eenheid Humane Wet.). Inleefatelier “Afrika in de kleuterklas” (07.02.06). Organisatie: G. Cardon (eenheid Humane Wet.). Muziekinstrumentenmuseum (31.01 en 01, 07, 08, 09.02.06). Organisatie: G. Goossens (eenheid Expressie). Kasteel van Horst (02.02.06). Organisatie: G. Goossens (eenheid Expressie). Sportimonium – Hofstade (03.02.06). Organisatie: G. Goossens (eenheid Expressie). Bezoek varkensbedrijf – Riemst (15.02.06). Organisatie: P. Sieuw (eenheid Wetenschappen). Veiligheidsinstituut – Antwerpen (31.03.06) Organisatie: H. Van de Water (eenheid Wetenschappen). STUDIEREIS THAILAND (25.03 – 12.04.06) Organisatie: N. Verboven (eenheid Talen) OP BEZOEK Van 23 tot 28.01.06 en van 06. tot 11.02.06 was prof. dr. Cha Jianzhong van de Beijing Jiaotong University en bestuurder op werkbezoek bij GROEP T. Van 08.02 tot 11.02.06 ontving GROEP T een delegatie van de School of Mechanical Engineering van de Beijing Jiaotong University geleid door prof. Zhang Jiadong, Associate Dean.
GROEP T Leuven Hogeschool Andreas Vesaliusstraat 13, 3000 Leuven tel. 016-30 10 30 – fax 016-30 10 40 e-mail:
[email protected] http://www.groept.be 15de jaargang, nr. 3, 10 april 2006 Interview verschijnt vier keer per academiejaar Verantwoordelijke uitgever: Johan De Graeve, Andreas Vesaliusstraat 13, 3000 Leuven Hoofdredactie: Yves Persoons Redactiesecretariaat: Martine Groffils Interview on-line: Seany Geuns Redactieraad: Arthur D'Huys, John Caluwaerts, Guido Vercammen, Stijn Dhert, Paul Goossens, Luc Geurts, Wim Polet, Jan Van Maele, Kristien Van Hoegaarden, Nele Verhenne, Jonathan Feyaerts Engelse vertaling: Martin Hughes - English Excellence Team Foto’s: Filip Van Loock Vormgeving: EDISON, Leuven, 016-29 24 00 Drukkerij: Artoos, Kampenhout Oplage: 23.000 exemplaren Wettelijk Depot: D/2006/2134/4
Op 15.02.06 was een delegatie van het Suzhou Institute of Vocational Technology te gast, geleid door prof. Shan, president KARDINAAL MERCIER INSTITUUT D'ANETHANSTRAAT 33 1030 BRUSSEL van het instituut. T 02 216 21 96
F 02 245 68 65
[email protected] WWW.KMERCIER.WENK.BE
interview,
jg. 15, nr. 3, 10 april 2006
Shi Xing (right) student at GROUP T and finance manager of the Chinese Students and Scholars Association Leuven during the Chinese New Year party.
INTERNATIONAL
Student in focus
16
Building bridges between east and west In the autumn of 2003 Shi Xing together with 35 other students from the Beijing Jiaotong University arrived at GROUP T in Leuven. They ended up literally and figuratively in a totally different world. Three years on, Xing is one of the central figures in the Chinese Students and Scholars Association of Leuven and is busy making plans to set up his own company after completing his studies.
X
ing is a fourth-year student in Electronics Engineering at GROUP T. Since childhood he had dreamed of seeing the world. As a schoolboy he had the opportunity of staying in Japan and Australia for two months, but this proved too close to home for him. “My parents thought that I should go to America”, says Xing. “My father works for a Chinese-American joint venture company in Beijing and has a lot of contact with Americans.” In the wake of the events of 9/11 there was a dramatic reduction in the number of foreign students being admitted to the USA which resulted in Xing setting his sights on Europe. “When I was in my first year at the Beijing Jiaotong University, I had heard about the Joint Engineering Program at a school for engineers in far-off Belgium and so I jumped at the chance. An opportunity like that doesn’t come along every day of the week.” What first struck Xing about Belgium was the difference in ‘size’. “Everything here is so much smaller in comparison to China. You only really realize that if you come from a bustling city like Beijing with its millions of inhabitants to a comfy little provincial town like Leuven or if you exchange the huge campus of the Jiaotong University for the compact campus of GROUP T. You really have to make drastic changes to your ideas about distance and length. What’s more, the people here are really friendly and hospitable. One of the advantages of being in Leuven is that there are a lot of international students staying here and you meet them everywhere you go in the city. You just have to nip into a pub and you can immediately strike up a friendship with someone.”
Practice makes perfect Studying in Leuven is very different from studying in China. “At Chinese universities the emphasis is placed firmly on theory and the absorption and reproduction of knowledge”, finds Xing. “This is not really the case at GROUP T. There are of course lectures but comparatively speaking you learn considerably more by actually doing things. Here you have to find out a lot of interview,
jg. 15, nr. 3, 10 april 2006
things for yourself because not everything is served in neat little packages. To put it briefly, you have more freedom and independence here. What is also striking about GROUP T is that the atmosphere is much more informal. Students and professors have much closer contact with each other and the students relate to each other in a much more informal way. It is more relaxing here than in China. In China the students are bolting from one exam to the next and are under constant pressure. In the evenings they don’t have the time to go into the town for a beer.” Not only do you find Chinese students at GROUP T but also at the K.U. Leuven and at the prestigious Interuniversity Microelectronic Centre (IMEC). In Leuven alone they number around one thousand. They have organized themselves in the CSAL or the Chinese Students and Scholars Association Leuven. Not only does this include students but also assistants, academic personnel, researchers and postgraduates. In his capacity as finance manager of the CSAL, Xing is a member of the board. “This is my final year at GROUP T and I thought that I should do something for my fellow Chinese students. During my three years here I have gained a lot of valuable experience and I wish to share it with the others. It would be especially helpful for newcomers who arrive here and who experience a culture shock just as we did when we first arrived.”
Integration “CSAL in by no means an exclusive Chinese club”, Xing goes on. “Our activities are meant to include Flemish students and students from other parts of the world. We organize for example a monthly ChineseBelgian football, basketball or badminton competition. We go as often as possible on outings to, for example, Amsterdam or Cologne. Our main target group is of course the Chinese students but we are aware that we will be of more significance to them if we can involve the Flemish students as well. CSAL does not want to create a Chinese ghetto or island in Leuven. On the contrary, we want to do everything possible to promote
integration and to make Leuven a truly international student city.” The highlight of the CSAL calendar is the annual Spring Festival, i.e. the Chinese New Year party in February. This has been organized three years in a row on the GROUP T campus. It is a sparkling feast with music, animation and delicious food. “On wednesday 8 February 2006 it was held once again”, Xing says proudly. “Hundreds of people turned up and not just the Chinese. Flemish students and professors also joined in.”
Doing business Last year Xing took part in the Asian Project for the third-year engineers at GROUP T, i.e. the annual study trip to China. While accompanying one of the five groups on the trip to Shanghai, Xi’an and Beijing, he discovered his true calling: building bridges between east and west. “I was really struck by the depth of interest shown by the Flemish regarding China. They hung on to every word I said and just kept on asking questions. Of course I was really proud to be able to show my country off to my fellow Flemish students. I realized that this might just be something for me. When I got back to Belgium, I had a chat with a couple of friends who had been thinking along the same lines. We hit on the idea that once we had graduated we would set up our own company and make a business out of Flemish-Chinese relations. And who would our customers be? We wouldn’t just be aiming to promote Chinese culture here in Flanders but also to cater to the needs of the many Chinese students here in Leuven who sometimes find it difficult to get specific Chinese products. In any case we would take a totally different approach from the westernized Chinese shops and restaurants you find here. These don’t provide Chinese students with what they’re actually looking for and they only provide the Flemish public with surrogate Chinese products. We aim to provide the real thing”, says Xing.
Y.P.