Wat te doen met een leeuw met pensioen?
Voldoen aan de behoeften van de leeuw in gevangenschap Auteur: Lauri Adelaar Opdrachtgever: Stichting leeuw Opleidingsinstituut Silverlinde te Breda Opleiding: Veterinair natuurgeneeskundig therapeut & consultant Datum: Mei 2014
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
Copyright © 2014 Lauri Adelaar
1
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
Voorwoord Voor u ligt de scriptie van Lauri Adelaar. In het kader van mijn opleiding tot veterinair natuurgeneeskundig therapeut en consultant aan opleidingsinstituut Silverlinde ben ik bezig geweest aan deze laatste afrondende opdracht. De keuze voor het onderwerp van deze scriptie begon eigenlijk al op het Groenhorstcollege in Barneveld, waar ik de MBO opleiding volgde voor dierverzorging en bedrijfsmanagement. Daar begon mijn interesse voor het management van dieren in gevangenschap. Tijdens excursies naar verschillende dierbedrijven keek ik met een kritische blik naar de verblijven: past het verblijf bij de behoeften van de diersoort en lijkt het welzijn van de dieren in het verblijf in orde te zijn? Ook schoolopdrachten gingen vaak over het verbeteren van de huisvesting, zoals een betoog over het belang van het natuurlijk huisvesten van paarden. Ik ben dan ook blij dat de afstudeer opdracht voor mijn huidige opleiding een volgende stap is in deze rode draad door mijn opleidingen. Tijdens mijn studie aan de Silverlinde werd voor mij nog duidelijker wat het belang is van een goed diermanagement. Er werd behandeld hoe de behoeften van een dier kunnen worden vastgesteld, wat de gevolgen kunnen zijn als het management niet aansluit op deze behoeften en hoe het management door middel van passende maatregelen verbeterd kan worden. Ik hoop met dit verslag een bijdrage te kunnen leveren aan de levenskwaliteit van de leeuwen, die voor een langere periode of mogelijk voor de rest van hun leven, in gevangenschap moeten verblijven. Na het afronden van deze studie wil ik mijn kennis als natuurgeneeskundig therapeut, consultant en dierverzorger benutten om het management van dieren in gevangenschap te verbeteren. In het bijzonder van exoten, maar ook van gezelschaps- en landbouwdieren. Tot slot wil ik deze gelegenheid gebruiken om iedereen te bedanken die mij geholpen heeft met het schrijven van deze scriptie. Mijn opdrachtgever Stichting leeuw en zijn medewerkers, Peter Klaver, Guus Blokland, Karina de Jong-kamstra, Ferdinand van Merrienboer, de medewerkers van Silverlinde, Margriet Dudok van Heel, medestudenten, familie en vrienden. Ik wil ze bedanken voor hun adviezen, begeleiding, steun en geduld.
2
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
Samenvatting Doordat de leeuwen in een opvangcentrum daar hoogstwaarschijnlijk levenslang zullen verblijven, moet er voor hun welzijn getracht worden deze dieren zo optimaal mogelijk te huisvesten. Door te werken met een natuurgeneeskundige visie kunnen de behoeften van een dier op een fysiek, mentaal en energetisch niveau bepaald worden. Door deze behoeften voor de leeuw als diersoort in het algemeen te bepalen, kunnen er richtlijnen worden ontwikkeld waaraan het management van een leeuw in gevangenschap zou moeten voldoen. Hierdoor kan er dieper worden ingespeeld op zijn behoeften waardoor het dier beter in balans blijft en zijn gezondheid wordt geoptimaliseerd. In de veterinaire natuurgeneeskunde zijn ook de behoeften van een individu dier heel belangrijk. Geen enkel dier is hetzelfde en voor een optimaal welzijn van een dier in gevangenschap is het ook nodig, zijn individuele behoeften vast te stellen. Daarom is het van belang dat er ook van ieder individu een profiel wordt opgezet met zijn specifieke fysieke, mentale en energetische behoeften.
3
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
Inhoudsopgave Voorwoord………………………………………………………………………………………........... 2 Samenvatting…………………………………………………………………………………............ 3 Inhoudsopgave………………………………………………………………………………............. 4 1. Inleiding……………………………………………………………………………………............. 6 1.1 Aanleiding……………………………………………………………………………..............6 1.2 Probleemstelling………………………………………………………………………........... 6 1.3 Doelstelling……………………………………………………………………………............ 7 1.4 Type onderzoek en onderzoeksmethode…………………………………….…............. 8 1.5 Opdrachtgever………………………………………………………………………..............9 1.6 Doelgroep………………………………………………………………………………........... 9 2. De natuurgeneeskundige visie.........………………………………………….................. 10 2.1 Introductie……………………………………………………………………………............. 10 2.2 Natuurgeneeskunde…………………………………………………………………........... 10 2.3 Diermanagement……………………………………………………………………............. 10 2.4 Diermanagement en natuurgeneeskunde.......................................................... 11 2.5 Conclusie………………………………………………………………………………............11 3. De natuurlijke leefomstandigheden van de leeuw……………………………............. 12 3.1 Introductie……………………………………………………………………………............. 12 3.2 De natuurlijke leefomstandigheden……………………………………………..............12 3.2.1 Biotoop en klimaat………………………………………………………………...... 12 3.2.2 Leefwijze………………………………………………………………………............ 12 3.2.3 Voeding………………………………………………………………………….......... 14 3.2.4 Jachttechnieken........ ………………………………………………....................14 3.2.5 Jachtcapaciteiten………………………………………………........................... 15 3.3 Conclusie………………………………………………………………………………............16 4. De fysieke aandachtspunten van de leeuw......…………………………………………... 18 4.1 Introductie…………………………………………………………………………….............18 4.2 De meest voorkomende fysieke aandoeningen in gevangenschap....…............... 18 4.2.1 Opvangcentra………………………………………………...................................18 4.2.2 Dierentuin………………………………………………........................................19 4.2.3 Circus…………………………………………………………………………………….. 19 4.3 De fysieke aandachtspunten…………………………………………………………........ 19 4.4 Conclusie………………………………………………………………………………........... 21 5. De mentale aandachtspunten van de leeuw…………………………………………........ 22 5.1 Introductie……………………………………………………………………………............. 22 5.2 Diersoortspecifiek gedrag………………………………………………………….............. 22 5.3 De mentale aandachtspunten …………………………………………………………...... 22 5.4 Conclusie………………………………………………………………………………............ 23
4
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
6. De energetische aandachtspunten van de leeuw…………………………………......... 24 6.1 Introductie………………………………………………………………………………........... 24 6.2 Communicatie met de leeuw in gevangenschap………………………………………... 24 6.3 De energetische aandachtspunten afgeleid van de fysieke aandoeningen……….. 26 6.4 Conclusie………………………………………………………………………………............. 27 7. Uitgangspunten voor het management van de leeuw in gevangenschap vanuit een natuurgeneeskundige visie………………………………………………...............................28 7.1 Introductie………………………………………………………………………………........... 28 7.2 Overzicht van de behoeften van de leeuw in gevangenschap…………………….......28 7.3 Uitgangspunten voor het managementplan…………………………......................... 29 7.4 Het individu…………………………………………………………………………….............32 7.5 Conclusie………………………………………………………………………………............. 33 8. Conclusie……………………………………………………………………………………........... 34 9. Aanbevelingen en vervolgonderzoeken…………..………………………………............. 36 10. Literatuuropgave……………………………………………………………………..…........... 37 11. Bijlagen……………………………………………………………………………………............ 39
5
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
1. Inleiding 1.1 Aanleiding Naar aanleiding van de uitkomsten van het regeerakkoord van de PvdA en de VVD in 2012; dat er in Nederland een verbod gaat komen op het houden van wilde dieren in circussen, ben ik begonnen aan mijn afstudeeropdracht. Ik wilde graag onderzoeken hoe deze dieren zo goed mogelijk, na hun werk in het circus, kunnen worden opgevangen. Doordat het te breed is om dit te onderzoeken voor de verschillende wilde diersoorten in het circus, heb ik de opdracht beperkt tot de leeuw. Ik heb gekozen voor de leeuw vanwege mijn persoonlijke passie voor de grote katachtigen. 1.2 Probleemstelling Vanwege het verbod op wilde dieren in circussen, maar ook doordat steeds meer circussen het financieel moeilijker krijgen, moeten ze afstand doen van hun wilde dieren. Niet alleen circussen doen afstand van hun wilde dieren. Ook in dierentuinen ontstaat door de continue aanwas van jonge dieren een overschot van wilde dieren. De bestemming van deze dieren kan één van de volgende mogelijkheden zijn: • Herplaatsing in het wild • Een reservaat • Een opvangcentrum • Een handelaar • Euthanasie Herplaatsing in het wild Het zou mooi zijn als deze dieren weer vrijgelaten kunnen worden in hun oorspronkelijke habitat. Helaas is dat meestal echter niet mogelijk. De wilde dieren in circussen en dierentuinen leven vaak al generaties lang in gevangenschap en zijn jarenlang door de mens verzorgd. In het bijzonder kunnen de dieren die vanwege onnatuurlijk gedrag , fysieke afwijkingen en ouderdomsklachten en daarmee te afhankelijk van hun verzorger zijn geworden niet meer worden herplaatst in het wild. Ook doordat de genen van verschillende ondersoorten vermengd zijn geraakt en het leefgebied voor de wilde leeuw steeds meer afneemt, wordt het herplaatsen in het wild bijna niet gedaan. Een reservaat Dit is de mogelijkheid die het meeste in de buurt komt van een herplaatsing in het wild, maar is helaas niet voor alle dieren geschikt. Ook hier geldt dat vanwege onnatuurlijk gedrag, ziekte, fysieke afwijkingen of ouderdom het gunstiger is om ze in kleinere verblijven te houden. Zeker als er sprake is van medicatie en een dagelijkse observatie een vereiste is voor het dier zijn gezondheid. Ook de leeuwen die op de mens gefocust zijn, kunnen in een reservaat behoefte houden aan humaan contact. De leeuwen die wel geschikt zijn om in een reservaat herplaatst te worden, komen ook eerst in een opvangcentrum terecht. Totdat zij er fysiek en mentaal klaar voor zijn om overgeplaatst te worden naar het reservaat. Een opvangcentrum Voor de wilde dieren die niet geschikt zijn om door middel van rehabilitatie in het wild of een reservaat teruggeplaatst te worden, is een opvangcentrum de volgende mogelijkheid. Hier kunnen deze dieren tot op hun laatste dag worden opgevangen.
6
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
Een handelaar De wilde dieren van circussen en dierentuinen kunnen ook verkocht worden aan een handelaar. Waar het dier vervolgens terecht zal komen is de vraag. Om er zeker van te zijn dat een dier goed terecht komt, kan hij beter rechtstreeks naar een reservaat of opvangcentrum herplaatst worden. Euthanasie Als laatste mogelijkheid is er nog euthanasie. Sommige organisaties zijn van mening dat een opvang teveel kost of dat de leeuw niet in gevangenschap thuishoort en dat euthanasie een betere optie is. Hoeveel leeuwen van circussen, dierentuinen en particulieren uit Europa naar één van bovenstaande mogelijkheden gaan is onduidelijk. De verschillende partijen die hier mee te maken hebben zoals Stichting leeuw, Wilde dieren de tent uit, Stichting Viervoeters, WSPA, etc. gaven aan hiervan geen duidelijke gegevens te hebben. Ook de overheid registreert deze gegevens niet. [27] De grote katachtigen die bij Stichting leeuw en Stichting Viervoeters in Nederland in de opvang zitten komen bij dierentuinen, circussen en particulieren vandaan en het aantal grote katachtigen in Nederlandse opvangcentra neemt toe. Het merendeel van deze dieren komen in principe bij beroepsdierhouders vandaan. Verder komt het sporadisch voor dat ze de roofdieren van particulieren opvangen, omdat zij zelden afstand doen van hun dieren. [26,28,29] 1.3 Doelstelling Voor het welzijn van de leeuwen, die waarschijnlijk de rest van hun leven in een opvangcentrum zullen verblijven, is het belangrijk dat het management van het opvangcentrum zo veel mogelijk tegemoet komt aan hun behoeften. In een recent onderzoeksrapport van Universiteit Wageningen staat vermeldt, dat er tot nu toe om het welzijn van een wild dier in gevangenschap te waarborgen, voornamelijk wordt gekeken naar de fysieke behoeften van het dier en zijn natuurlijke omstandigheden in het wild [37]. Uit de conclusie van het onderzoek kwam ook naar voren dat er meer onderzoek moet worden gedaan naar de verschillende wilde diersoorten in gevangenschap. Aan de hand van deze onderzoeken kunnen vervolgens gedrags- en welzijnsprofielen worden opgezet om zo het welzijn van deze dieren in gevangenschap te verbeteren. Een mogelijkheid hiervoor is om te werken met een natuurgeneeskundige visie. In de veterinaire natuurgeneeskunde wordt uitgegaan van de totaliteit van het dier; dat alles onlosmakelijk met elkaar verbonden is. Een dier is meer dan een fysiek lichaam, hij is een optelsom van zijn fysieke, mentale en energetische eigenschappen. De zogenoemde holistische visie. Door met deze visie de fysieke, mentale en energetische eigenschappen van de leeuw als diersoort in kaart te brengen, ontstaan er nieuwe inzichten over de behoeften van de leeuw. Deze nieuwe inzichten kunnen een bijdrage leveren aan het verbeteren van het welzijn van leeuwen in opvangcentra. Het doel van deze scriptie is: Met een natuurgeneeskundige visie de leefsituatie van de leeuw in opvangcentra te optimaliseren.
7
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
Hieruit kunnen de volgende onderzoeksvraag en subvragen geformuleerd worden. Onderzoeksvraag: Is het mogelijk om de opvang van de leeuw met een natuurgeneeskundige visie te optimaliseren? Subvragen: 1. Wat zijn de natuurlijke leefomstandigheden van de leeuw? 2. Welke aandoeningen zijn typerend voor de leeuw in gevangenschap in Nederland? 3. Welke fysieke aandachtspunten komen bij de leeuw naar voren wanneer we het dier in gevangenschap plaatsen? 4. Wat is het diersoortspecifieke gedrag van de leeuw? 5. Welke mentale aandachtspunten komen bij de leeuw naar voren wanneer we het dier in gevangenschap plaatsen? 6. Wat zijn de energetische waarden van de typerende aandoeningen van de leeuw in gevangenschap in Nederland? 7. Welke energetische aandachtspunten komen bij de leeuw naar voren wanneer we het dier in gevangenschap plaatsen? 8. Hoe kunnen de fysieke, mentale en energetische aandachtspunten van de leeuw in gevangenschap praktisch worden toegepast in een diermanagementplan?
1.4 Type onderzoek en onderzoeksmethode Dit onderzoek is een beschrijvend onderzoek. Aan de hand van de verzamelde literatuur en resultaten van dit onderzoek moet worden vastgesteld of het daadwerkelijk mogelijk is de opvang van leeuwen met een natuurgeneeskundige visie te optimaliseren. Hiervoor zal een management voor de leeuw in gevangenschap volgens een natuurgeneeskundige visie worden opgesteld. Dit management zal volgens deze visie voldoen aan de fysieke, mentale en energetische behoeften van de leeuw. Voor het optimaliseren van het management van een diersoort in gevangenschap wordt in de natuurgeneeskunde gewerkt met 4 pijlers (fig. 1.1). De eerste pijler is de hoofdpijler waarin wordt gekeken naar de natuurlijke omstandigheden van het dier in het wild. Vervolgens wordt er bepaald welke aandachtspunten op fysiek, mentaal en energetisch gebied naar voren komen wanneer we het dier in gevangenschap plaatsen. Voor mijn onderzoek heb ik deze pijlers uitgewerkt voor de leeuw. Figuur 1.1 de 4 pijlers
De manier waarop de leeuw in het wild leeft geeft een beeld van zijn natuurlijke gedragingen en behoeften. In dit onderzoek zijn de natuurlijke omstandigheden van de leeuw opgedeeld in de volgende onderdelen: biotoop, klimaat, leefwijze, voeding, jachttechnieken en jachtcapaciteiten. Deze informatie is verzameld middels een literatuuronderzoek. Hiervoor is gebruik gemaakt van verschillende boeken, websites, dvd’s, tv-programma’s en documentaires. Vervolgens is aan de hand van deze natuurlijke omstandigheden bepaald welke fysieke, mentale en energetische aandachtspunten voor de leeuw in gevangenschap naar voren komen. Hiervoor heb ik gebruik gemaakt van mijn eigen kennis, praktijkervaring en heb ik
8
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
andere specialisten geraadpleegd zoals wildlife dierenartsen, dierverzorgers, dierentolken, enzovoort. Door voor het managementplan een overzicht te maken van de fysieke, mentale en energetische behoeften kunnen deze praktisch worden toegepast. Op die manier wordt er een managementplan gecreëerd die voldoet aan de minimale vereisten voor het zo optimaal mogelijk houden van de leeuw in gevangenschap. Zodat er aan zijn behoeften kan worden voldaan en het dier gezond en in balans blijft.
1.5 Opdrachtgever Stichting leeuw. Stichting leeuw is een Nederlandse opvang van roofdieren in Anna Paulowna(NH). Het is een centrum waar grote katachtigen worden opgevangen en gefokt. Hun doel is om roofdieren op te vangen en te verzorgen en daarnaast het rehabiliteren van roofdieren naar hun oorspronkelijke leefgebied. [29]
1.6 Doelgroep Deze scriptie is bedoeld voor organisaties in binnen- en buitenland, die zich inzetten voor het welzijn van leeuwen in gevangenschap. .
9
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
2. De natuurgeneeskundige visie 2.1 Introductie In dit hoofdstuk wordt beknopt omschreven wat een natuurgeneeskundige visie precies inhoudt. Vervolgens wordt toegelicht waarom een natuurgeneeskundige visie een essentieel onderdeel is van een goed diermanagement.
2.2 Natuurgeneeskunde Natuurgeneeskunde is een geneeswijze waarbij gebruik wordt gemaakt van de kennis van anatomie, neurologie, fysiologie en pathologie en de kennis van natuurgeneeswijzen. In de natuurgeneeskunde gaat men ervan uit dat ieder lichaam bezit over een zelfgenezend vermogen. Het lichaam geneest bijvoorbeeld zelf zijn wondjes of bestrijdt een ziekteverwekker met zijn eigen immuunsysteem. Een dier met een goed functionerend zelfgenezend vermogen, is in staat zichzelf gezond te houden. Bij een disbalans raakt dit zelfgenezend vermogen verstoord en is het dier vatbaar voor aandoeningen. Een disbalans wordt veroorzaakt doordat het dier niet in zijn behoeften wordt voorzien. Hierbij wordt uitgegaan van een holistische visie; alles is onlosmakelijk met elkaar verbonden. Een dier is meer dan een fysiek lichaam, hij is een optelsom van zijn fysieke, mentale en energetische gedeelten (fig. 2.1). Om in balans te zijn moet het dier worden voorzien van een omgeving, waarin voldaan wordt aan zijn fysieke, mentale en energetische behoeften. Figuur 2.1 de holistische visie
Om een disbalans te herstellen wordt er in de natuurgeneeskunde middelen uit de natuur ingezet om het lichaam een prikkel te geven zijn zelfgenezend vermogen te herstellen. Daarnaast zal er door middel van maatregelen ervoor gezorgd worden dat de omgeving van het dier voldoet aan de behoeften van het dier. Het advies van een natuurgeneeskundig therapeut/consultant bestaat daarom vaak uit een combinatie van: • maatregelen (veranderingen in voerpatronen en levensomstandigheden.) • een therapie in handelen (zoals massage, bewegingstherapie enz.) • een therapie in middelen (homeopathie, aromatherapie, fytotherapie enz.) [5,15]
2.3 Diermanagement Diermanagement is letterlijk gezien het beheren van dieren. In organisaties waar dieren bedrijfsmatig of in grotere aantallen gehouden worden, wordt vaak een managementplan opgesteld. Dit plan bestaat onder andere uit de volgende onderdelen: huisvesting, hygiëne, transport, sociale structuur, voeding, medische zorg, voortplanting, training en verrijking. Bij al deze onderdelen wordt gelet op het welzijn van het dier en hoe de verzorging op een veilige manier kan worden uitgevoerd door de dierverzorger. Een veel gebruikte omschrijving van welzijn voor dieren in het diermanagement is: “leven in harmonie met de omgeving, zowel lichamelijk als geestelijk”. Een dier heeft in zijn omgeving bepaalde dingen nodig om te kunnen functioneren en om te kunnen leven naar zijn aard, zoals foerageergedrag of sociale interactie. Slechte omstandigheden kunnen tot welzijnsproblemen leiden. Een vermindering van welzijn kan leiden tot gezondheidsstoornissen, ziektes, verwondingen en afwijkingen in het gedrag. [11]
10
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
2.4 Diermanagement en natuurgeneeskunde Doordat er in de natuurgeneeskunde wordt gewerkt met een holistische visie kunnen ook de behoeften van een dier op een fysiek, mentaal en energetisch niveau bepaald worden. Hierdoor wordt er een totaalbeeld van alle niveaus van het dier verkregen en kan er dieper worden ingespeeld op wat een dier nodig heeft. Het management sluit hierdoor nog beter aan op de behoeften van het dier. Dit zorgt gebalanceerde dieren in gevangenschap met een goed welzijn en zelfgenezend vermogen. Zonder deze natuurgeneeskundige visie kun je geen totaalbeeld van een dier zijn fysieke, mentale en energetische behoeften krijgen. Hierdoor kan het management van het dier niet voorzien in deze behoeften. Dit geldt voornamelijk voor het mentale en energetische deel van het dier, maar doordat alles onlosmakelijk met elkaar verbonden is beïnvloedt dit het hele dier. Daardoor zal het dier sneller uit balans raken en vatbaarder worden voor aandoeningen.
2.5 Conclusie In de natuurgeneeskunde en in het diermanagement wordt bij beide ervan uitgegaan dat een goede omgeving belangrijk is voor het welzijn van het dier. Bij slechte omstandigheden vermindert het welzijn en vergroot dit de kans op aandoeningen. Door een natuurgeneeskundige visie toe te voegen aan het management van een dier sluit deze nog beter aan op de behoeften van het dier met als resultaat gezonde en gebalanceerde dieren.
11
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
3. De natuurlijke leefomstandigheden van de leeuw 3.1 Introductie In dit hoofdstuk wordt weergegeven wat de gemiddelde leefomstandigheden van de leeuw in het wild zijn. Hiervoor is voornamelijk uitgegaan van de leefomstandigheden van de Afrikaanse leeuw omdat, de leeuw daar in grotere aantallen voorkomt. De onderdelen van de leefomstandigheden die behandeld worden zijn: biotoop, klimaat, leefwijze, voeding, jachttechnieken en jachtcapaciteiten.
3.2 De natuurlijke leefomstandigheden 3.2.1 Biotoop & klimaat De leeuw leeft in het wild voornamelijk in open en grote gebieden zoals de savannen (fig. 3.1), grasvlakten, struikgebieden, halfwoestijnen en soms ook licht beboste streken. Ze gebruiken de beschutting in hun omgeving om te rusten in de schaduw en om ongemerkt hun prooi te kunnen besluipen. Leeuwen zijn voornamelijk aardse dieren, maar af en toe klimmen ze in bomen om te rusten of om te ontsnappen aan andere dieren. Ze gebruiken de bomen ook om hun nagels te scherpen en om geursporen achter te laten. Voor de vachtverzorging schuren ze tegen struiken om de losse haren en viezigheid kwijt te raken. Verder rust de leeuw op verhogingen zoals rotspartijen. Hierdoor hebben ze een goed overzicht van naderende dreigingen en hun prooidieren. [30,36]
Figuur 3.1 de Afrikaanse savannen
Het klimaat in het Afrikaanse leefgebied van de leeuw is op de meeste plaatsen erg warm en droog, maar er zijn ook plaatsen waar het veel regent. In sommige gebieden van Afrika zijn er verschillende seizoenen, dit kunnen er twee of vier zijn en bestaan meestal uit een nat en een droog seizoen. Daarnaast zijn er gebieden waar de temperatuur en de hoeveelheid neerslag het gehele jaar vrij gelijk blijven. De temperatuur kan ’s nachts echter afkoelen tot onder het vriespunt, voornamelijk bij de leeuwen die in hogere gebieden leven. Dit betekent dat de leeuw fysiek in staat is om warme en koude temperaturen aan te kunnen. 3.2.2 Leefwijze Vanwege het warme klimaat waarin de leeuwen leven, rusten ze overdag voornamelijk in de schaduw. Dit doen zij ook om energie te besparen, pas in de schemering worden zij actief. Gemiddeld rust een leeuw 20 uur per dag en de overige uren besteden zij aan interactie met hun troepgenoten en de jacht. In de samenstelling van een leeuwentroep kan veel variatie zitten. Hieronder meer over deze variatiemogelijkheden. Sociale structuur Leeuwen zijn de enige katachtigen die in langdurige familiegroepen leven. Deze familiegroepen bestaan uit een zeer georganiseerde structuur, met een vast sociaal systeem en een duidelijke arbeidsverdeling. Waar van samenleving tot samenleving duidelijke regionale cultuurverschillen te vinden zijn. Deze cultuurverschillen ontstaan door een wisselwerking tussen de karakters van de dieren, het klimaat, de vegetatie, de grootte en welvaart van het leefgebied. Door deze factoren blijven de culturen constant in ontwikkeling en worden er door de jaren heen verschillende observaties gedaan wat betreft leeuwen en hun leefwijzen.
12
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
Een leeuwentroep bestaat meestal uit familiegerelateerde leeuwinnen, een volwassen man en een aantal welpen. De grootte van een troep varieert van 2 à 3 tot meer dan 30 leeuwen. Dit wordt bepaald door de hoeveelheid prooidieren in het territorium en door de dichtbegroeidheid van het gebied. Door de dichtbegroeidheid wordt de jacht bemoeilijkt. De leeuwen die meer in de bossen leven, leven in kleinere troepen en jagen eerder solitair. Bij voedselschaarste zal de troep zich opsplitsen om te overleven. In een gebied waar ze moeten concurreren met andere troepen of grote groepen hyena’s, zijn er voor de verdediging vaak meerdere volwassen mannen in een troep aanwezig. Als er weinig concurrentie is of als er ook niet veel prooidieren zijn, is een extra volwassen man lastig om te onderhouden. Vooral omdat hij in het algemeen minder bijdraagt aan de jacht. In een troep zijn de vrouwen altijd in de meerderheid. Leeuwinnen De troep wordt geleid door de sterkste leeuwin: de matriarch. Haar karakter bepaald de onderlinge communicatie. Soms is er sprake van een sterke sociale hiërarchie en soms van een absolute democratie. De positie van de volwassen leeuwinnen in de groep is redelijk stabiel en zij behoren tot de vaste kern van de troep. Ze zijn bijna altijd familie van elkaar, dit zorgt voor weinig conflicten in de troep. Ze zorgen onderling voor het opgroeien van de jongen, zijn vaak tegelijk drachtig en coördineren samen de jacht. Leeuwinnen blijven vaak in de troep waar ze geboren zijn. Het is voor hun lastig om als nomade te leven. Leeuwen Bij de mannen is hun positie minder zeker. De vrouwen accepteren hem wel of niet. Als er veel vrouwen zijn dan is er vaak een 2e of zelfs een 3e man om te voorkomen dat de leeuwinnen worden ingepikt door een ander duo of trio. Leeft de troep in een gebied waar ze moeten concurreren met andere troepen of grote groepen hyena’s, zijn er voor de verdediging vaak meerdere volwassen mannen in een troep aanwezig. Als er weinig concurrentie is of als er ook niet veel prooidieren zijn, is een extra volwassen man lastig om te onderhouden. Vooral omdat hij in het algemeen minder bijdraagt aan de jacht. In een troep zijn de vrouwen altijd in de meerderheid. In een troep zorgen de volwassen mannen voor de voortplanting en het verdedigen van het leefgebied en gevangen prooien tegen indringers. Wanneer de jonge mannen in de troep tussen de 2 en 4 jaar oud zijn, zijn zij volwassen en worden ze verjaagd door het volwassen mannetje. De verstootte leeuw lijdt een nomadisch leven, op zoek naar zijn eigen territorium. De nomaden leven solitair of vormen samen een groep. Een man kan zich invechten in een troep ten koste van zijn voorganger om na een paar jaar zelf verjaagd te worden en het nomaden leven weer op te pakken. Territorium Afhankelijk van de aard van het gebied en de prooidichtheid kan het gebied maximaal 400km2 groot zijn. Bij voldoende voedsel hoeft het territorium niet groter te zijn dan 20km2 Het territorium wordt fanatiek verdedigd door de mannen met het plaatsen van geursignalen om de indringer op de hoogte te brengen van wie daar regeert. De geursignalen worden geplaatst via de urine (het sprayen) en de geurklieren tussen de klauwen, aan de zijkant van de bek en bij de anus. Voor de communicatie op lange afstand kan de leeuw brullen en heeft op de open vlaktes een bereik van 8km. Indringers worden verjaagd, wat soms leidt tot een gevecht met grote verwondingen of zelfs de dood. [1,2] 3.2.3 Voeding
13
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
Leeuwen eten voornamelijk grote hoefdieren, maar soms ook kleinere prooidieren. Dit hangt er onder andere van af of de leeuw in zijn eentje of in een groep jaagt. Als er één of twee leeuwinnen jagen dan gaan ze eerder voor de kleinere prooidieren zoals een parelhoender, wrattenzwijn, springbok of impala. Jagen ze in een groep dan gaan ze voor de grotere hoefdieren zoals de buffel, giraffe, zebra en olifant. De keuze van hun prooidier is ook afhankelijk van welke dieren er op dat moment door hun territorium rondtrekken. Het leefgebied van de leeuw ligt vast en zij kunnen niet opzoek naar voedsel buiten hun territorium. De kuddes met prooidieren migreren over de Afrikaanse vlaktes op zoek naar vruchtbare gronden en wateren. Hierdoor is een leeuw een seizoenseter en jaagt op wat er per seizoen voorbijkomt. Leeuwen eten wanneer het mogelijk is 18-30 kilo per maaltijd. Meestal eten ze iedere dag, maar het kan ook voorkomen dat ze bijna twee weken niet eten. De leeuw zal zelf niet vaak plantaardig eten, tenzij hij zich niet lekker voelt en op zoek gaat naar een speciale plant om zich beter te maken (gras om over te geven, etc.) Ze eten bij voorkeur planteneters, zodat ze van de voorverteerde planten in de darminhoud gebruik kunnen maken. Daar zitten noodzakelijke voedingstoffen in zoals vitamines en mineralen. De prooi wordt daarom in zijn geheel opgegeten. Hier kunnen ze een aantal uur mee bezig zijn, wat het eten van de prooi ook een sociale aangelegenheid maakt. Het mannetje en de hogergeplaatste leeuwinnen eten als eerst, vervolgens eten de jongere leeuwen en als laatste de welpjes. Zo blijven bij voedselschaarste automatisch de sterkste leden over. Bij voldoende voorraad drinken ze iedere dag water, vijf dagen zonder water komt ook voor. Ze gebruiken veel water uit hun eigen stofwisseling en het vocht uit de prooi. Bij regen likken ze elkaars vacht af en er zijn observaties dat leeuwen vocht uit wild fruit en planten halen. [2,4,40] 3.2.4 Jachttechnieken Bij het invallen van de schemering en ’s nachts gaan de leeuwen op pad om te jagen. Hoewel het mannetje er indrukwekkend uitziet, zijn het de vrouwtjes die het meeste werk doen bij de jacht. Slechts 13% van de prooien wordt door de mannen gevangen. De leeuwinnen jagen alleen, in paren of in grotere groepen. Ze hebben tijdens de jacht bijzonder veel geduld en kunnen urenlang wachten in het hoge savanne gras voordat ze op een aanval overgaan. De welpen leren het jagen door te oefenen op kleine prooien, spelen met soortgenoten en door de leeuwinnen op jacht te observeren. Na 11 maanden nemen de welpen deel aan de jacht. Leeuwen zijn opportunistische jagers en ze passen zich aan het prooidier en de omgeving aan. Hierdoor zien we bij de leeuwen verschillende jachttechnieken. Het verschil hierin wordt bepaald door het aangeleerde gedrag van de moeder, het leefgebied, de grootte van de prooidieren, de hoeveelheid prooidieren, de aanwezigheid van andere roofdieren en of ze solitair of in een groep jagen. De meest voorkomende jachttechnieken zijn: • De solitaire jachttechniek De prooi wordt eerst beslopen, een korte en snelle sprint is meestal voldoende om het slachtoffer te verrassen. Vervolgens wordt het dier besprongen. Door een beet in de keel of nek wordt de luchtweg afgesloten en stikt het prooidier. Wanneer de nekbeet niet tot een onmiddellijke dood leidt, maakt de leeuw harde schop- bewegingen met haar achterpoten, tegen de onderzijde van het prooidier om de buik open te rijten. • Groepsjacht De leeuwinnen omcirkelen een kudde prooidieren. Aan de ene kant jagen een aantal leeuwinnen de kudde op een aan de andere kant blokkeren de leeuwinnen de mogelijke
14
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
vluchtroutes. Door de paniek in de kudde raken dieren geïsoleerd en vallen ten prooi aan de leeuwen. • Jachttechniek per diersoort De kleinere hoefdieren (zebra’s, buffels en gnoes) worden zoals bovenstaande techniek in een hinderlaag gedreven. De jacht op grotere en gevaarlijkere prooidieren vereisen andere technieken. De giraffe kan bijvoorbeeld dodelijke trappen uitdelen en door de hoge benen is dit dier moeilijk te bespringen. Een techniek die de leeuwen gebruiken om een giraffe te vangen is om ze in het donker over kreupelhout op te jagen. Hierdoor struikelt de giraffe en kunnen de leeuwen toeslaan. Ook bij het jagen op olifanten lopen de leeuwen meer risico’s. Er zijn niet veel troepen die succesvol op olifanten kunnen jagen. De troepen die dat wel doen, doen dit voornamelijk ’s nachts en met grote aantallen om de olifant eronderuit te krijgen. Ze bespringen de olifant net zolang totdat hij uitgeput is. [2, 40,44] 3.2.5 De jachtcapaciteiten Circa 30 miljoen jaar geleden hebben de katachtigen zich helemaal ontwikkeld op het eten van vlees. Hun gebit en maag-darmkanaal waren niet meer geschikt voor het verwerken en opnemen van ander voedsel. Een dergelijke specialisatie brengt een groot risico met zich mee. Om dit risico te verkleinen hebben de katachtigen, en dus ook de leeuw, zich met hun uiterlijk en innerlijk ontwikkelt tot een gespecialiseerd roofdier met grote jachtcapaciteiten. [2] De leeuw heeft zich door de eeuwen heen geëvolueerd tot een gespecialiseerd roofdier met een lichaam dat gemaakt is om te doden. Daarnaast kan hij door de sterke onderlinge familiebanden uitstekend samenwerken. Hierdoor is de leeuw in staat om op de grote open vlaktes prooidieren te vangen die niet alleen sneller, maar ook groter zijn. Zoals al eerder is genoemd kan de leeuw verschillende jachttechnieken toepassen om zijn prooi te vangen. Deze verschillende technieken vergen specifieke fysieke capaciteiten, die het voor de leeuw mogelijk maken om zijn prooidier tot dichtbij te besluipen, te achtervolgen en om hem snel te doden. Lokaliseren van de prooi Voor het lokaliseren van hun prooidier beschikt de leeuw over een aantal gevoelige en goed ontwikkelde zintuigen: • Zicht: De ogen van de leeuw hebben een breed gezichtsveld en een driedimensionaal zicht wat essentieel is voor de jacht. Overdag zorgt de pupil ervoor dat hij niet wordt verblindt door het zonlicht en ’s avonds zorgt een reflecterende laag op het netvlies ervoor dat hij met zelfs een klein beetje licht goed kan zien. • Reuk en gehoor: Leeuwen beschikken over een goed reukvermogen en gehoor, dit stelt hem in staat om van een verre afstand prooien/voedsel te ruiken en gevaren te herkennen. Besluipen van de prooi Doordat de meeste prooidieren harder kunnen lopen, heeft de leeuw een goede camouflage nodig om zijn prooien tot dichtbij te kunnen besluipen: • Voetkussentjes: Doordat het grootste deel van het gewicht van de leeuw op de voetkussentjes rust en deze bedekt zijn met een lichte beharing kunnen ze hun prooi geluidloos besluipen. •
De vacht:
15
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
De kleur van zijn vacht heeft zich in de loop van tijd aangepast. Door zijn beige en egale kleur valt hij niet op in de hoge grassen op de savannen. Sprinten De leeuw heeft een lange soepele rug en staart. Hierdoor zijn ze in staat snel te kunnen versnellen en gedurende een korte tijd een hoge snelheid aan te houden. De hand- en voet wortelbeentjes worden door sterke ligamenten bijeengehouden waardoor een goed veermechanisme ontstaat. Dit mechanisme vangt de grote klappen op tijdens het rennen of een sprong. Doden van de prooi Zijn sterke spieren zorgen voor veel kracht om een prooi te vangen en om hoog en ver te kunnen springen. De voorpoten kunnen wijd gespreid worden om zijn prooi te omvatten en vast te houden. • Krachtige kaken: De sterke kaakspier zorgt voor een goed houvast en de grote kaken kunnen bij een klein prooidier volledig om de keel sluiten en de luchtpijp te vermorzelen. Hierdoor krijgt de prooi geen lucht en volgt er een snelle dood. Dit maakt een leeuw in staat om snel en zonder groot risico een klein prooidier individueel te doden. Bij grotere prooidieren is dit echter niet mogelijk. Om risico’s te voorkomen, zijn de leeuwen genoodzaakt om bij grote prooidieren in een groep te jagen. • De snorharen: De gevoelige snorharen helpen om de positie van de prooi in de bek vast te stellen. Zo kan de juiste plek voor de nekbeet worden bepaald. Door de snorharen om de prooi te slaan nemen ze de spierspanning van de prooi waar. Zo voelt de leeuw wanneer het dier overleden is, zodat de prooi niet kan ontsnappen wanneer hij te vroeg los laat. (zie bijlage 1 voor uitgebreide informatie over het fysieke lichaam van de leeuw) Duidelijke onderlinge communicatie Het samenwerken tijdens de groepsjacht en de aangepaste jachttechnieken per diersoort is alleen mogelijk met goede communicatie en er zijn basisafspraken nodig om op elkaar in te kunnen spelen. Hier is echter niet veel over bekend. Wat wel duidelijk is, is dat leeuwinnen in de jacht allemaal een vaste positie hebben. Een stabiele groep met sterke familiaire banden en duidelijke afspraken is van belang. Ook is het van belang dat de communicatie in een stille vorm gedaan wordt, wellicht is het mogelijk dat ze via telepathie communiceren. Door een goede samenwerking en communicatie zijn sommige leeuwentroepen in staat neushoorns en olifanten te doden. Terwijl andere leeuwentroepen dit niet kunnen.
3.3 Conclusie Uit bovenstaande informatie blijkt dat de leeuw beschikt over het vermogen zich goed aan te kunnen passen aan zijn omgeving. Hij leeft voornamelijk op open vlaktes met warme temperaturen. Echter kan hij ook overleven in beboste gebieden en koudere temperaturen. Hij leeft van de prooidieren die op dat moment migreren in zijn territorium. Welk prooidier een troep kan vangen hangt ook af van de grootte van de troep en de jachttechnieken die zij ontwikkeld hebben. Doordat leeuwen in een troep leven zijn zij in staat grotere prooidieren op de grote open vlaktes te vangen. Hiervoor is het essentieel dat de leeuwen in de troep goed kunnen samenwerken. Doordat de leeuwinnen familie gerelateerd zijn, elkaar van jongs af aan kennen en duidelijke onderlinge afspraken hebben is dit ook mogelijk. Hun onderlinge
16
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
banden zijn sterk en het samenwerken komt terug op vele aspecten van hun leefwijze. Ze jagen en eten gezamenlijk, voeden elkaars jongen op, verzorgen elkaars vachten en zelfs het rusten in de schaduw gebeurd zij aan zij.
17
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
4. De fysieke aandachtspunten van de leeuw 4.1 Introductie Nu we weten hoe de leeuw in het wild leeft, hebben we kunnen zien dat het fysieke lichaam van de leeuw zich heeft ontwikkeld tot een gespecialiseerd roofdier. Door te weten hoe de leeuw zijn fysieke lichaam in het wild gebruikt, kan er bepaald worden welke aandachtspunten naar voren komen wanneer deze leeuw in gevangenschap geplaatst wordt. Er is ook een andere manier om de fysieke aandachtspunten voor de leeuw in gevangenschap vast te stellen. Namelijk door te kijken naar de fysieke aandoeningen die in gevangenschap voorkomen. Daarom volgt in dit hoofdstuk een overzicht van de meest voorkomende fysieke aandoeningen bij de leeuw in gevangenschap in Nederland.
4.2 De meest voorkomende fysieke aandoeningen in gevangenschap In Nederland zijn er verschillende vormen van gevangenschap waarin de leeuw gehouden wordt: opvangcentrum, dierentuin en circus. Deze dieren worden bij fysieke aandoeningen voornamelijk behandeld door gespecialiseerde dierenartsen. Hieronder volgen de aandoeningen die een aantal van deze dierenartsen voornamelijk zijn tegengekomen tijdens het behandelen van leeuwen in gevangenschap. 4.2.1 Opvangcentra •
Verwondingen o
toegebracht door fouten in de huisvesting: scherpe kanten, kapot gaas
o
toegebracht door soortgenoten in hetzelfde verblijf of in een aangrenzend verblijf.
•
Aangeboren afwijkingen door inteelt met een verlaging in de fertiliteit en vitaliteit van het dier.
•
Psychische aandoeningen en stereotype gedragingen o
verveling, depressie, stress, angst, verhoogde agressiviteit of verlaagde reactiviteit.
o
Deze aandoeningen hoeven geen psychische achtergronden te hebben en kunnen ook veroorzaakt worden door lichamelijke pijnen.
•
•
De gevolgen van stereotype gedrag: o
Duurbelastingskreupelheid op bepaalde gewrichten.
o
Gebitsproblemen door bijten in gaas, waterbak of iets dergelijke.
Locomotie problematiek o
Ingegroeide nagels.
o
Slijtage en/of kloofvorming van voet en/of teenzolen.
o
Kreupelheden zoals overbelasting, artrose en spondylose. Voornamelijk bij dieren die stereotype gedrag vertonen en als ouderdomskwalen.
•
Digestie problematiek o
Gebitsproblemen
o
Diarree: voornamelijk bij plotselinge voerveranderingen.
18
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
•
Circulatie problematiek o
Endocarditis met een fibrine stolsel in het hart of aorta uit metastatische ontstekingen door tandafwijkingen, in het gebit, verwondingen en operaties. Het dier wordt hierdoor plotseling ziek en overlijdt vrij snel. Vaak wordt de diagnose pas gesteld bij een sectie van het overleden dier. Dit komt in de opvangcentra regelmatig voor.
4.2.2 Dierentuin
•
Nier problematiek
o •
Blaas problematiek
o •
Lijkt een relatie te zijn met het geven van orale anticonceptie.
Worminfecties o
•
Blaasontstekingen en blaasgruis, voornamelijk bij oude dieren.
Tumoren in de melkklieren en baarmoeder
o •
Nerfritis, voornamelijk bij oude dieren.
Voornamelijk spoelworm infecties in de natuurlijke dierentuinverblijven.
Virale infectieziekten o
Katten- en niesziekte door verwilderde katten
4.2.3 Circus De voorkomende aandoeningen bij de leeuw in circussen komt vrijwel overeen met die van de leeuw in dierentuinen. Behalve dat in het circus worminfecties zelden voorkomen. Doordat zij door het reizen vaak in een nieuwe omgeving komen is de infectiedruk laag. Door het reizen zie je wel wanneer het weer omslaat meer voorste luchtwegaandoeningen voorkomen, zoals een vieze neus en verkoudheden.
4.3 De fysieke aandachtspunten Eerder hebben we behandeld hoe de leeuw in het wild leeft. Zijn bewegingsapparaat met krachtige spieren is gebouwd voor een korte sprint en het vastgrijpen en doden van zijn prooi. Hier is veel spierkracht voor nodig. Door het kunnen uitoefenen van deze krachten op zijn fysieke lichaam, zorgt dit voor een zekere doorbloeding van zijn weefsels. Hierdoor blijft zijn lichaam goed doorbloed en gezond. Zijn zintuigen zijn goed ontwikkelt om zijn prooi en gevaren op grote afstanden te lokaliseren. Daarnaast eet de leeuw hele prooidieren die niet vervuild zijn met chemicaliën, ook dit is bevorderlijk voor zijn gezondheid. Hieronder volgen een aantal fysieke aandachtspunten waar op gelet moet worden wanneer de leeuw in gevangenschap geplaatst wordt: • Ontwikkeling van het bewegingsapparaat • Slijten van nagels en voetkussentjes • Overprikkeling van zintuigen voorkomen • Voeding • Huid en vacht
Ontwikkeling van het bewegingsapparaat
19
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
In het wild kan de leeuw zich vanwege de open ruimte soepel voortbewegen. In gevangenschap wordt hun leefruimte beperkt en zie je dat de leeuw zich minder vloeiend voortbeweegt. Ze draaien scherpe bochten en lopen veel heen en weer. Ze kunnen hun lichaam niet bewegen zo soepel bewegen als zou moeten. Daarnaast missen ze de krachtexplosie van de jacht: het besluipen, de sprint, het bespringen, het doden en verslinden van de prooi. Hiervoor zijn sterke spieren, goede gewrichten nodig. Zonder stimulatie en ontwikkeling van het bewegingsapparaat zien we gewrichtsafwijkingen en spieratrofie. Slijten van nagels en voetkussentjes In gevangenschap zien we regelmatige dat de nagels en voetkussentjes onvoldoende of juist overmatig slijten. In de huisvesting moet er dus voor gezorgd worden dat deze door middel van een goede ondergrond en krabmogelijkheden goed kunnen slijten. Overprikkeling van de zintuigen voorkomen De leeuw heeft voor de jacht goed ontwikkelde zintuigen. Deze kunnen echter overprikkeld raken wanneer ze in hun verblijf teveel worden blootgesteld staan aan prikkels van buitenaf. Dit schaadt hun welzijn. Wat hierin eigenlijk een mooie ontwikkeling zou zijn wanneer we ervoor kunnen zorgen dat de zintuigen niet meer overprikkeld worden door hun omgeving. Vervolgens kunnen de zintuigen op een juiste manier geprikkeld worden. Zodat dit ervoor zorgt dat de leeuwen in gevangenschap fysiek en mentaal gestimuleerd kunnen worden. Voeding Hierbij wordt er niet gekeken naar de specifieke voedingsbehoeften van de leeuw behandeld, maar wordt er meer gekeken naar de manier waarop we de leeuwen in gevangenschap voeren. Hiervoor zijn er een aantal punten die naar voren komen: • Aaseter: In gevangenschap maken we van de leeuw eigenlijk een gedwongen aaseter terwijl ze dit in het wild eigenlijk niet zijn. • Kwaliteit: Het vlees dat ze in gevangenschap krijgen is van een andere kwaliteit. De geslachte dieren zijn oud, soms zelfs al ongeschikt voor menselijke consumptie en hebben vaak zelf al niet onder optimale omstandigheden geleefd. • Seizoenseter: In het wild is de leeuw een seizoenseter van de dieren die op dat moment in hun territorium rondtrekken. Daarnaast eten ze wat ze nodig hebben, bijvoorbeeld een bepaald orgaan of lichaamsdeel. Er zijn ook observaties van leeuwen die bepaalde medicinale planten aten, vermoedelijk om zichzelf gezond te houden. In gevangenschap bepaald de verzorger welk dier ze eten en welk deel van het dier en hebben ze niet de mogelijkheid om medicinale planten uit hun omgeving te eten. Het gebit In gevangenschap zien we bij de leeuw regelmatig ontstekingen, vorming van tandsteen en afbrekende tanden. In het wild wordt het tandvlees goed doorbloed door de kracht en inspanning die wordt geleverd tijdens de nekbeet en het vastgrijpen van de prooi. In gevangenschap mist de leeuw deze doorbloeding en verslechterd de conditie van het gebit en het tandvlees. Huid en Vacht
20
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
In het wild is de leeuw fysiek in staat om koude en warme temperaturen te verdragen. In het wild kan dit dag en nacht verschillen: overdag is het warm en ’s nachts kan het zelfs afkoelen tot het vriespunt. Ook dit zorgt voor een goede conditie en doorstroming van de vacht en huid. Voor de leeuwen in gevangenschap in Nederland geldt dat het weer en de temperatuur voor een langere tijd hetzelfde is. Hierdoor vind er minder doorbloeding van de huid en de vacht plaats en neemt ook daar de algemene conditie af. Daarnaast moet er gelet worden op de vachtverzorging. In het wild verzorgen de leeuwen de vacht van elkaar. Wanneer de leeuw in gevangenschap leeft waar de onderlinge banden in de troep niet sterk zijn en ze elkaar eerder negeren en verwonden dan verzorgen, moeten er alternatieven aangebracht worden zoals struiken, zand of andere schuurmogelijkheden.
4.4 Conclusie Welk fysiek aandachtspunt voornamelijk naar voren komt is het ontwikkelen en het in conditie houden van het bewegingsapparaat. De aandoeningen die voornamelijk voorkomen bij de leeuw in gevangenschap hebben met problemen aan het bewegingsapparaat te maken: kreupelheden, ingegroeide nagels, artrose, overbelasting, etc. Daarnaast zien we ook nieren blaasproblemen, infectieziekten en is het van belang ervoor te zorgen dat de zintuigen van de leeuw niet overprikkeld worden en dat ook zijn gebit sterk en doorbloed blijft.
21
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
5. De mentale aandachtspunten van de leeuw 5.1 Introductie In dit hoofdstuk wordt vastgesteld welke mentale aandachtspunten naar voren komen bij het houden van leeuwen in gevangenschap. Hierbij wordt gekeken naar de natuurlijke leefomstandigheden van de leeuw (hoofdstuk 3). Ook wordt er gekeken naar het diersoortspecifieke gedrag van de leeuw. Hiervoor is het gedrag van de leeuw vergeleken met die van andere grote katachtigen.
5.2 Diersoortspecifiek gedrag Om het diersoortspecifiek gedrag van de leeuw vast te stellen is zijn gedrag vergeleken die van de tijger, luipaard en cheeta. De vergelijking is gemaakt op verschillende aspecten in het gedrag: de samenlevingvorm, territorium en tolerantie soortgenoten, omgang met jongen, onderlinge communicatie, houding ten over staande van andere (roof)dieren en de jacht. Uit deze informatie komen twee grote verschillen naar voren: 1) De leeuw leeft in troepverband De leeuw leeft als enige grote katachtige in groepsverband, bestaande uit familieleden. Zij verzorgen en voeden elkaars jongen. Ze tolereren echter geen vreemde soortgenoten in hun territorium, deze worden verjaagd of aangevallen. 2) De leeuw leeft op de voorgrond De andere grote katachtigen leiden eerder een teruggetrokken bestaan en vermijden soortgenoten en andere roofdieren. De leeuw zet zichzelf meer op de voorgrond. Hij is het meest vocaal in de onderlinge communicatie en ze brullen regelmatig om te laten weten waar zij zijn. Hij is niet snel onder de indruk van andere (roof)dieren. [2] (zie bijlage 2 voor de volledige informatie van deze vergelijking)
5.3 De mentale aandachtspunten In hoofdstuk drie is vastgesteld dat de leeuw in het wild dagelijks voornamelijk bezig is met rusten, jagen en sociale interactie met zijn troepgenoten. Wanneer we de leeuw in gevangenschap plaatsen komen hieruit de volgende aandachtspunten naar voren: • Vereenzaming • Gebrek aan voldoening • Instinct • Afstomping • Adrenaline • Stereotype gedragingen Vereenzaming Bijna alles wat de leeuw in het wild doet, doet hij in samenwerking met zijn troepleden. De troep is een nauw verbonden groep met hechte familiebanden, zelfs het luieren gebeurd zij aan zij. In gevangenschap kan het zijn dat de onderlinge banden in de troep niet zo hecht zijn. Ze missen de intense samenwerking van bijvoorbeeld het grootbrengen van jongen en de jacht. Hierdoor zien we minder groepsgebeuren wat vereenzaming kan veroorzaken. Gebrek aan voldoening In gevangenschap mist de leeuw de euforie en de voldoening van een succesvolle jacht. In het wild is het iedere keer weer een grote overwinning wanneer de troep een prooi buit maakt. Voor de mentale voldoening van een leeuw is het belangrijk dat hiervoor een alternatief geboden wordt.
22
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
Instinct Het instinct van de leeuw in gevangenschap kan door de war worden gegooid. Ze ruiken mogelijk de geuren van prooidieren van andere verblijven. Hun instinct wordt hierdoor geprikkeld, maar vervolgens kunnen ze het dier niet zien of er achteraan jagen. In plaats daarvan krijgen ze koud vlees wat vaak ook nog van een ander diersoort komt. Kortom het instinct wordt wel geprikkeld, maar kan zich niet altijd uiten. Afstomping Door verveling en overprikkeling van de zintuigen kan de leeuw zich gaan afsluiten van zijn omgeving en naar binnen keren. Het dier raakt hierdoor afgestompt en zal er apathisch bij liggen. Dit is voor hem een manier om me de situatie om te gaan. Van een afstand lijkt een dier er misschien ontspannen bij te liggen, maar het kan ook zijn dat het dier zichzelf heeft afgesloten. Adrenaline Tijdens de jacht komen er hoge dosissen van adrenaline vrij. Dit begint al bij het observeren en besluipen van de prooi en bouwt zich steeds verder op. We zien dit bijvoorbeeld ook bij de huiskat die een vogel gefocust observeert. Zijn staart begint te zwiepen en je ziet de spanning toenemen. In gevangenschap bouwt de leeuw die spanning ook op zodra hij hoort dat zijn voeding eraan komt. De leeuw hoeft echter zijn prooi niet te vangen en kan het gelijk opeten. Hierdoor zit hij met veel adrenaline wat tijdens voederbeurten veel spanning en zelfs onderlinge agressie kan geven. Om die reden moeten volwassen mannen vaak apart van elkaar gevoerd worden. Stereotype gedragingen Al deze mogelijke mentale aandachtspunten geven het dier een mentale onrust wat zich ook kan uiten in stereotype gedragingen. Om rustig te worden blijft de leeuw heen en weer lopen en scherpe hoeken draaien wat weer kan zorgen voor een overbelasting en vroegtijdige slijtage van het bewegingsapparaat.
5.4 Conclusie Voor de leeuw in gevangenschap is het niet alleen van belang dat hij de mogelijkheid heeft tot sociale interactie met troepgenoten, maar ook dat de onderlinge banden net als in het wild sterk zijn. Daarnaast moet de leeuw worden beziggehouden. Waar hij in het wild bezig is met de jacht en een euforie bereikt wanneer deze succesvol is, kan dit in gevangenschap ontbreken. Hierdoor kunnen we gedragsproblemen zoals afstomping, stereotype gedragingen of agressie tijdens het voeren tegenkomen.
23
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
6. De energetische aandachtspunten van de leeuw 6.1 Introductie Voor dit onderzoek zijn op twee manieren de energetische aandachtspunten vastgesteld: 1) Communicatie met leeuwen in gevangenschap: Hiervoor is door een ervaren dierentolk contact gelegd met verschillende leeuwen in gevangenschap. Zo kan een beeld worden verkregen over hoe leeuwen zelf hun leven in gevangenschap ervaren. 2) De energetische aandachtspunten afgeleid van de fysieke aandoeningen: Door vast te stellen welke chakra’s verbonden zijn aan de meest voorkomende fysieke aandoeningen bij de leeuwen in gevangenschap, kan worden bepaald waar het energetische lichaam van de leeuw geblokkeerd is en verbeterd moet worden.
6.2 Communicatie met leeuwen in gevangenschap Voor dit onderzoek is er door een dierentolk contact gelegd met 3 leeuwen die in Nederland en België in gevangenschap leven (fig. 6.1). Diercommunicatie is het vermogen om telepathisch te kunnen communiceren met dieren. Telepathisch communiceren is een manier om over en weer gedachten en emoties uit te wisselen. Alle gedachten zijn energie. Alle gedachten gaan als energiegolven door de lucht. Het is een kwestie van afstemmen op de juiste frequentie om deze gedachten actief uit te kunnen wisselen. Inmiddels is uit wetenschappelijk onderzoek gebleken dat gedachten en woorden daadwerkelijk energie bevatten. Eveneens is het wetenschappelijk aangetoond dat het telepathisch overbrengen van signalen erg aannemelijk is. Karina de Jong-Kamstra kwam tijdens haar werk in contact met een verzorger van een dierentuin. Hierdoor werd zij erg nieuwsgierig naar hoe de wilde dieren in gevangenschap naar hun eigen situatie kijken. Karina heeft met meerdere wilde dieren in gevangenschap contact gelegd en heeft hun verhalen vastgelegd in het boek: dierentuindieren aan het woord. In het boek heeft zij contact gemaakt met twee leeuwen in gevangenschap: Simbo de leeuw uit de dierentuin en Rens de leeuw uit het circus. Om een totaalbeeld te krijgen van de leeuw in de verschillende vormen van gevangenschap, heeft zij voor dit onderzoek contact gelegd met Belle een leeuwin uit een opvangcentrum. Er is bewust gekozen om contact te leggen met een leeuwin, om ook een beeld te krijgen van hoe een leeuwin haar leven in gevangenschap ervaart. Karina stelde de dieren de volgende vragen: • • • • • • • •
Hoe ervaar je het leven in gevangenschap? Wat vind je fijn? Wat vind je niet fijn? Mis je iets in het leven? Waar heb je behoefte aan? Hoe zit het met de rangorde in de groep? Wat vind je van je verzorger? Wat vind je van de mens in het algemeen?
Hoe ervaar je het leven in gevangenschap? Over het algemeen kunnen ze alle drie leven met hun situatie in gevangenschap, maar ze geven alle drie zaken aan die anders kunnen of waar ze behoefte aan hebben. Simbo uit de dierentuin ervaart zijn leven als iedere dag hetzelfde en eentonig. Hetgeen wat hem vooral bezig houdt is zorgen voor de onderlinge rust bij de leeuwinnen. Rens ervaart zijn leven in het circus als zeer gevarieerd en vind het fijn om te trainen en nieuwe dingen te leren. Het
24
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
optreden vind hij heel spannend, maar hij geeft aan dit aan te kunnen doordat hij zijn trainer volledig vertrouwd. Ook doordat zijn binnenverblijven afgezonderd zijn heeft hij de gelegenheid ongestoord te kunnen slapen en tot rust te komen. Belle is bij de dierentuin waar zij voorheen verbleef in beslag genomen vanwege de erbarmelijke omstandigheden. Hierdoor waardeert ze haar leven in het opvangcentrum, maar vindt ze de interactie met haar troepgenoten spannend vanwege haar traumatische verleden. Wat vind je fijn? Bij deze vraag kwamen voornamelijk de volgende punten naar voren: - spelen met hun vlees door het heen en weer te tikken en te grazen te nemen - klimmen op de attributen - schuren en rollen in het zand - luieren en ongestoord kunnen slapen - een volle buik - spelen met attributen en soortgenoten. Het liefst met een soortgenoot die gelijk is. - overzicht over het verblijf en de mogelijkheid om zo te kunnen liggen dat ze niet van achteren beslopen kunnen worden of dat er achter hun onverwachtse dingen kunnen gebeuren. Wat vind je niet fijn? - een natte vacht, regen en kou - schreeuwende en gillende mensen - onbekende mensen dichtbij de binnenverblijven Waar heb je behoefte aan? - warm en vers vlees - meer ruimte om goed te kunnen rennen - de mogelijkheid om te jagen - contact met andere leeuwen - meer beschutting van het publiek. De continue prikkels van de mensen om het verblijf kan soms teveel zijn. Met name de geuren, geluiden en dat er continu ogen op hun gevestigd zijn is belastend. - een veilige troep met een duidelijke rangorde, het liefste met familieleden (zie bijlage 3 voor de volledige informatie van de communicatie met de leeuwen in gevangenschap)
Figuur 6.1 De drie leeuwen in gevangenschap
25
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
6.3 De energetische aandachtspunten afgeleid van de fysieke aandoeningen. In de natuurgeneeskunde wordt ervan uitgegaan dat er niet zo iets geïsoleerds bestaat als fysieke symptomen die ontstaan door puur en alleen een fysieke disbalans. De diagnose is altijd holistisch en gebaseerd op de fysieke, mentale en energetische waarden. In figuur 6.2 wordt weergegeven hoe dit in elkaar steekt. De buitenste cirkel staat voor het fysieke lichaam, waar fysieke symptomen zich ontwikkelen zoals: wonden, koorts, huiduitslag, diarree etc. De middelste cirkel staat voor het mentale deel van een dier, waar mentale symptomen ontstaan zoals: apathie, agressie, verdriet etc. De binnenste cirkel vertegenwoordigt de ziel van het dier, de kern van alles, waarin de energetische waarden terug te vinden zijn. De kern is de motor van zowel het balansbehoud als balansverlies. Op het moment dat daar een disbalans ontstaat, worden hier trillingen aan de middelste cirkel doorgegeven. Als deze goed in balans is, vangt hij de trillingen op en brengt de kern weer in balans. Is de middelste cirkel echter niet in balans, dan is hij niet in staat de trillingen op te vangen, maar zal ook uit balans raken en de trillingen doorsturen naar de buitenste cirkel. Als deze niet sterk genoeg is om de trilling op te vangen, zal dit leiden tot fysieke problemen in het fysieke lichaam. Is de kern in balans dan komen de middelste en buitenste cirkel niet snel in de problemen. Tenzij de invloeden van buitenaf zo heftig zijn zoals een ongeluk, kunnen er problemen in de middelste en buitenste cirkel ontstaan zoals een botbreuk of angst. Fysieke symptomen worden dus altijd, uitgezonderd van invloeden van buitenaf, veroorzaakt door een disbalans in de kern van het dier en hebben daardoor bijna altijd achterliggende energetische waarden.
Figuur 6.2 ontwikkeling disbalans
Chakra’s Het woord chakra komt uit het oude Sanskriet en betekend wiel of rad. Elke chakra is een soort draaiend wiel van energie. Ze bevinden zich in het etherisch lichaam dat het fysieke lichaam omhult. Een chakra kun je vergelijken met een schakelstation dat energie opslaat of transformeert. Ze creëren een energetisch raamwerk voor lichamelijke en psychische klachten. De zeven hoofdchakra’s zijn de belangrijkste spirituele centra. Vijf chakra’s lopen langs de ruggengraat, het zesde chakra bevindt zich in het midden van het voorhoofd en de zevende op de kruin. Onderling is er een verbondenheid waardoor ze op elkaar reageren. Iedere chakra heeft een eigen geaardheid en ieder zijn ze verbonden met een psychologisch onderdeel, orgaan, lichaamsdeel en een endocriene klier. Zodra een chakra door een disbalans verstoord raakt, beïnvloedt dit ook het verbonden psychologische deel, het orgaan, lichaamsdeel of klier, wat zich kan uiten in psychische en lichamelijke klachten. Voor een toelichting van de zeven chakra’s en hun posities op het lichaam, zie bijlage 4. Wanneer we kijken naar de meest voorkomende aandoeningen bij de leeuw in gevangenschap in Nederland corresponderen deze met het 1e, 2e en 4e chakra. Voor een overzicht van de meest voorkomende aandoeningen is contact gelegd met verschillende wildlife dierenartsen in Nederland die regelmatige leeuwen en grote katachtigen behandelen. Zie bijlage 5 voor een overzicht van de meest voorkomende aandoeningen bij de leeuw in gevangenschap in Nederland en hun corresponderende chakra’s.
26
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
Als we kijken naar de meest voorkomende aandoeningen bij de leeuw in gevangenschap corresponderen deze met het 1e, 2e en 4e chakra. Deze chakra’s staan voor: Chakra 1: Basischakra Het eerste chakra staat voor de basis van het dier, stabiliteit, gronding en het besef van een eigen territorium op aarde. Een verzwakt eerste chakra kan worden veroorzaakt een slechte begin periode, gebreken aan bijv. ruimte, voeding, aandacht en door mishandeling en trauma’s. Chakra 2: Sociale interactie Sociale interactie met soortgenoten, het kunnen hebben van intieme en hechte banden met anderen. Dit kan verstoort raken wanneer een dier te vroeg bij zijn moeder wordt weggehaald, wordt weggehaald uit zijn troep of vanwege een gebrek aan sociale interactie. Chakra 4: Unieke vaardigheden Het kunnen uitvoeren van je passies en je unieke vaardigheden. Bij de leeuw komt dit neer op jagen, voedsel, ongestoord kunnen luieren en slapen en sociale interactie. Een huisvesting die niet aansluit op deze passies en unieke vaardigheden kan dit chakra verstoren. Door een behandeling van een veterinair natuurgeneeskundig therapeut kunnen de chakra’s weer in balans gebracht worden. Daarnaast kunnen er maatregelen in het management worden getroffen om een disbalans te voorkomen.
6.4 Conclusie Uit de antwoorden van de drie leeuwen komen interessante zaken naar voren. Ze geven alle drie aan tevreden zijn over hun huidige leefsituatie. Ze vinden het leuk om te spelen met soortgenoten of attributen. Sterke geuren, kou, regen en wind zijn worden als niet fijn ervaren. Zaken die anders kunnen zijn de mogelijkheden om te rennen, jagen of om zich af te kunnen zonderen van het publiek. In de dierentuin wordt het leven als eentonig ervaren en kunnen de continue prikkels van het publiek te intens zijn. In het circus zijn de dagen verschillend en is het nooit saai. Optreden voor publiek kan wel spannend zijn. De band met hun trainer is belangrijk. In het opvangcentrum is het spannend dat er andere troepen in de directe omgeving leven. De verzorgers worden geaccepteerd, maar er is niet altijd behoefte aan direct contact. De mens in het algemeen wordt als druk ervaren. Ze weten niet goed of ze de mens moeten inschatten als prooi- of roofdier. Als we kijken naar de corresponderende chakra’s zien we bij de leeuwen in gevangenschap voornamelijk een verzwakt basis-, hart-, en sacraalchakra. Deze kunnen veroorzaakt zijn door slechte beginperioden, te kleine verblijven, gebreken, trauma’s , mishandeling, wanneer de huisvesting of behandeling van het dier niet bij het wezen van het dier past, het te vroeg spenen van de welpen en het verplaatsen van troepgenoten met sterke banden.
27
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
7. Uitgangspunten voor het management van de leeuw in gevangenschap vanuit een natuurgeneeskundige visie 7.1 Introductie In dit hoofdstuk worden de uitkomsten van hoofdstuk 3 t/m 6 vertaald naar een overzicht van uitgangspunten voor een management plan voor de leeuw in gevangenschap. Eerst wordt vastgesteld wat de fysieke, mentale en energetische behoeften van de leeuw in gevangenschap zijn. Vervolgens wordt gekeken naar welke uitgangspunten minimaal aanwezig moeten zijn voor een geschikt managementplant die voldoet aan de behoeften van de leeuw.
7.2 Overzicht van de behoeften van de leeuw in gevangenschap Hieronder volgen kort de fysieke, mentale en energetische behoeften die in dit onderzoek naar voren zijn gekomen: Fysieke behoeften • voorkomen van verwondingen • ontwikkelen en behouden van een sterk bewegingsapparaat • voldoende slijtage van de nagels • ontwikkelen en behouden van een sterk gebit • plotselinge voerveranderingen voorkomen • bloedcirculatie optimaal houden • conditie van nieren, lever en blaas in orde houden • voorkomen van ontwikkeling van tumoren in de melkklieren en baarmoeder • voorkomen van parasitaire en virale infecties • overprikkeling van de zintuigen voorkomen • manier van voeden afstemmen op de leeuw zijn behoeften • huid en vacht in conditie houden Mentale behoeften • de leeuw leeft in troepverband met hechte onderlinge banden • gebrek aan voldoening voorkomen • het natuurlijke instinct zo min mogelijk door de war gooien • verveling en overprikkeling voorkomen • ervoor zorgen dat de vrijgekomen adrenaline tijdens het voeren benut kan worden • stereotype gedrag voorkomen door het dier mentaal in balans te houden • Behandelen van trauma’s, gedragstoornissen en probleemgedrag. Energetische behoeften uitkomsten diercommunicatie: • afwisseling • kunnen spelen met hun vlees, attributen en soortgenoten (wel met een soortgenoot die gelijk is) • klimmen • schuren en rollen in het zand • luieren en ongestoord kunnen slapen • een volle buik • overzicht kunnen hebben van hun verblijf • beschutting tegen regen en kou
28
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
• • • •
beschutting tegen publiek: geur, zicht en geluid ruimte om een sprint te kunnen trekken mogelijkheid tot jacht een veilige troep met duidelijke rangorde, het liefste met familieleden
Basischakra: • Een stabiele basis en structuur. • Genoeg ruimte voor het hebben van een stuk eigen territorium. • Voorkomen van tekorten op bijv. het gebied van voeding, ruimte en aandacht • Behandelen van eventuele trauma's Sacraalchakra:
• • • •
leven in groepsverband en het hebben van goede sociale interactie. zorgen dat ze zich veilig voelen in hun troep en de mogelijkheid hebben tot intimiteit voorkomen van spanning met soortgenoten. voorkomen van te vroeg afspenen en dieren weghalen uit hun troep
Hartchakra: • Mogelijkheid om de favoriete bezigheden te kunnen uiten. Bij de leeuw komt dit neer op: jagen, voldoende voedsel, luieren, slapen, spelen en sociale interactie. Verbondenheid met de natuur: Dit is een energetisch aandachtspunt die in het algemeen geld voor alle dieren in gevangenschap, namelijk de mogelijkheid om zich te verbinden met de natuur. Alles in de natuur wordt namelijk verbonden door middel van energiestromen. Zoals al eerder in dit verslag is aangegeven, is een goede doorstroming en doorbloeding van het fysieke lichaam belangrijk voor een goede conditie. Dit geldt ook voor het energetisch lichaam. Voor een sterk en gezond energetisch lichaam is het van belang zich te kunnen verbinden met de energiestromen in de natuur. Dit houdt in onder andere in: de aarde onder je voeten voelen, de zon op je huid, de wind voelen, een natuurlijke omgeving, etc. Daarnaast moeten ook mogelijke verstoringen van deze energiestromen worden voorkomen zoals straling van elektronische apparatuur.
7.3 Uitgangspunten voor het managementplan Op basis van voorafgaande informatie wordt hieronder benoemd wat er volgens een natuurgeneeskundige visie minimaal aanwezig moet zijn in het management van de leeuw in gevangenschap. Dit plan is opgedeeld in de volgende onderdelen: • huisvesting • groepssamenstelling • voeding • medische zorg • training en verrijking Huisvesting • Een duidelijke routine en structuur in de dagelijkse verzorging en dierverzorgers die op een juiste en respectvolle manier met de leeuwen omgaan. Dit zijn essentiële onderdelen om voor de dieren een betrouwbare basis te creëren. • Een verblijf ruim genoeg voor het aantal troepleden en voor ieder individu genoeg ruimte om een stuk eigen territorium toe te eigenen.
29
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
• •
• •
• • • •
•
Voldoende schuilmogelijkheden tegen regen, tocht, kou en de zon. Een betere beschutting van zowel zicht, geur als geluid van het publiek en de omgeving: niet van alle kanten bekeken kunnen worden door het publiek, zorgen voor voldoende afstand van het publiek, dichte wanden als geluidsbarrières, holen waarin ze zich kunnen terugtrekken, eventueel met camera's zodat het publiek de leeuwen nog steeds kunnen zien, grote objecten om achter te schuilen, etc. Bodem: voldoende afwisseling tussen harde en zachte bodemmaterialen. Het liefst zo natuurlijk mogelijk om contact te maken met natuur. Waar nodig is kunstmatige verwarming, toegang tot zonlicht in het buitenverblijf, dakramen in de binnenverblijven. Afwisseling in warme en koude temperaturen om zo de doorstroming in de huid en vacht optimaal te houden. Nabootsing natuurlijke habitat: toegang tot de buitenlucht, hoge grassen, rotspartijen, zandbodem, waterpoel of waterstroompjes, struiken, bomen etc. Voldoende speeltjes, voorwerpen om te markeren en krabmogelijkheden per individu en afwisseling hierin. Verhogingen door middel van platforms, heuvels en rotspartijen. De ruimte en mogelijkheid om te klimmen, besluipen en een sprint te trekken. Zand om in te rollen en andere voorwerpen om tegen aan te schuren zoals bezems, takken en struiken.
Groepssamenstelling • Tijdens het vormen van de groep rekening houden met de fysieke gesteldheid van de verschillende dieren. Vormen van een troep met dieren met een vergelijkbare fysieke gesteldheid en leeftijd. • Zoveel mogelijk trachten om leeuwen die familie zijn of samen zijn opgegroeid bij elkaar in een troep te houden, mits de onderlinge banden goed zijn. • Het spenen van welpen op een juiste manier en leeftijd om eventuele traumaontwikkeling te voorkomen. • Introducties goed voorbereiden en goed laten verlopen. Zie bijlage 6 voor de richtlijnen voor een succesvolle introductie of herintroductie. • Tijdens het samenstellen van groepen gebruik maken van een Bach typering (bijlage 7). Door te weten welk Bachtype bij ieder individu past kunnen betere maatregelen genomen worden met de introducties of er kan besloten worden dat bepaalde types beter niet bij elkaar gehuisvest kunnen worden. • Bij onderlinge problemen in een bestaande groep kunnen de dieren die probleem gedrag vertonen zoals agressie, angst, apathie etc. door middel van natuurlijke middelen ondersteund en in balans gebracht worden. • Door middel van natuurlijke geneesmiddelen ervoor zorgen dat ieder individu in balans is en natuurlijk gedrag vertoont. Een groep bestaande uit sterke en zelfverzekerde individuen, die op een natuurlijke manier met elkaar kunnen communiceren, zal beter functioneren. Daardoor zullen er minder problemen zoals vechtpartijen voorkomen.
Voeding • Wanneer mogelijk de dieren gezamenlijk voeren, dit moet per troep apart beoordeeld worden. Het mag niet leiden tot onrust, stress of agressie.
30
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
•
•
•
•
•
•
Zorgen voor een gebalanceerd dieet bestaande uit: hele prooien, organen, botten, karkassen en spiervlees aangevuld met supplementen en het voeren van verschillende diersoorten. Door de dieren regelmatig te laten vasten krijgt het lichaam de gelegenheid zich te reinigen en te herstellen. Zorgen dat ze lang met hun voeding bezig zijn door het voeren van hele karkassen en deze eventueel verstoppen achter rotsen, in papieren zakken, onder houtstapels, in het water of hangend aan het dak of een boom. Creëren van een extra voerbeurt, door het voeren van een groot bot per individu. Dit zorgt voor een natuurlijke juiste calcium verhouding, houdt de het gebit en tandvlees schoon en gezond, kauwen werkt mentaal bevredigend en voorkomt verveling. Creëren van een jachtsimulatie: opbouwen van spieren voor een gezond bewegingsapparaat, verrijking, mentaal bevredigend en versterken van de saamhorigheid in de groep als ze gezamenlijk kunnen jagen. Zorgen dat ze met vlees kunnen spelen (heen en weer tikken met de poten en bespringen) door het eventueel op te hangen of door het vlees vast te maken aan een touw en als verzorger aan het touw trekken. In hoofdstuk 6 gaf Simbo aan liever warm en vers vlees te voeren. Het voeren van levende dieren is bij de wet verboden. Wellicht is het wel mogelijk vers geslachte prooien te voeren of ontdooit vlees op te warmen. Om te weten te komen welke mogelijkheden hiervoor zijn zou extra onderzoek verricht moeten worden.
Medische zorg • Fysieke aandoeningen voorkomen door de natuurlijke, fysieke, mentale en energetische behoeften vast te stellen en ervoor zorgen dat het management van het dier aan deze behoeften voldoet. • Fysieke aandoeningen behandelen met een combinatie van een therapie in middelen, een therapie in handelen en maatregelen. De middelen kunnen regulier, natuurlijk of een combinatie van beide zijn. Per aandoening kan beoordeeld worden wat de beste optie is. • Behandelen van trauma’s, gedragstoornissen en probleemgedrag. Hiervoor kunnen natuurlijke middelen zoals bloesemremedies, homeopathie, essentiële oliën en kruiden gebruikt worden. • Verzwakte chakra’s kunnen net als fysieke aandoeningen door een veterinair natuurgeneeskundig therapeut behandeld worden door middel van een combinatie van middelen en maatregelen. Een voorbeeld hiervan is: De endocarditis met fibrine stolsels, waar het hartchakra aan gekoppeld is, komt in opvangcentra regelmatig voor en heeft grote gevolgen voor het dier. Daarom is het belangrijk dat er door middel van het management en behandeling ervoor gezorgd wordt dat het hartchakra in balans komt. Daarnaast kunnen er ook natuurlijke geneesmiddelen ingezet worden om de conditie van hart en bloedvaten te verbeteren om de kans op het ontwikkelen van de endocarditis te verkleinen. Training en verrijking Training Het trainen van de leeuwen is van belang voor het uitvoeren van medische procedures, transporten, verrijking en mentale en fysieke stimulatie. Voor de training kan gebruik gemaakt worden van klassieke en operante conditionering. Doordat de leeuwen op voedsel gericht zijn, is het trainen door middel van operante conditionering met voedsel als beloning de beste optie voor het trainen van leeuwen.
31
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
Verrijking Verrijkingstechnieken moeten de volgende gedragingen betrekken: foerageergedrag, spel, klimmen, locomotie, onderzoekend gedrag en jachtgedrag. De verrijking moet aansluiten op het natuurlijke gedrag en behoeften van de leeuw en kan geïntegreerd worden met de training, voeding en medische zorg. Verrijking is nodig doordat de verblijven van de dieren minder uitdagen en stimulerend zijn dan het wild. Leeuwen hebben een sterke drang voor het besluipen, achtervolgen en doden van hun prooi. Verrijking voor de leeuw kan daarom het beste gebaseerd zijn op voeding en een simulatie van de jacht. Daarnaast hebben zij sterke geurzintuigen die met verrijking door middel van geuren het onderzoekend gedrag van de leeuw stimuleren. Er zijn al vele verrijkingsmogelijkheden ontworpen voor de leeuw die voldoen aan bovenstaande behoeften. Het is een kwestie van afstemmen op de behoeften van de troep/individuen en de daarbij passende verrijkingsmogelijkheden selecteren. Vervolgens moet geobserveerd worden of de verrijking het gewenste effect op de dieren hebben. Vervolgens kan er een schema opgesteld worden waarin de verschillende soorten verrijking afgewisseld worden om te zorgen voor variatie. Essentiële oliën Een verrijkingsmogelijkheid vanuit de natuurgeneeskunde is het werken met essentiële oliën. Essentiële oliën zijn de aromatische vloeistoffen die gewonnen worden uit bloemen, bomen, wortelen, struiken en zaden. Zij bepalen niet alleen het aroma van de plant maar zijn ook van belang voor de plant om te groeien, te leven en het aanpassen aan de omgeving. Ze ondersteunen de planten bij afweer van insecten en beschermen ze tegen invloeden van buitenaf en ziektes. Iedere olie heeft zijn specifieke inwerking op het fysieke lichaam en de emoties. Ze kunnen het dier bij een fysieke of emotionele disbalans weer in balans brengen. Voor de verrijking wordt voornamelijk de werking op de emoties toegepast. De oliën kunnen specifiek gekozen worden die past bij de emotionele behoeften van het dier en kunnen een bijdrage leveren aan het welzijn van het dier. Zoals Marjolein die trauma’s verlicht of lavendel die een gestrest dier helpt te ontspannen. De essentiële oliën kunnen bij katachtigen en fretten echter een toxische werking hebben. De oliën dienen daarom onder supervisie van een veterinair natuurgeneeskundig therapeut gebruikt te worden.
7.4 De behoeften van het individu De uitkomsten van voorafgaande paragrafen geven de richtlijnen voor een geschikt management van de leeuw in gevangenschap. Op basis van deze richtlijnen zouden leeuwen in gevangenschap in het algemeen in hun natuurlijke, fysieke, mentale en energetische behoeften voorzien moeten worden. In de natuurgeneeskunde zijn echter ook de behoeften van een individu heel belangrijk. Geen enkel dier is hetzelfde en voor een optimaal welzijn van een dier in gevangenschap is het nodig om naast de algemene richtlijnen ook de individuele behoeften in kaart te brengen. Dit is met name in een opvangcentrum van belang waar dieren met totaal verschillende achtergronden gezamenlijk worden gehuisvest. Het is niet meer dan logisch dat zij door hun verschillende achtergronden andere behoeften hebben.
7.5 Conclusie De behoeften die duidelijk naar voren komen zijn de behoefte aan sociale interactie en een goede samenstelling van de troep. De mogelijkheid om te spelen, jagen, klimmen en luieren.
32
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
Het eten van hele prooidieren, het liefst warm en vers. Zich kunnen afzonderen van het publiek, een eigen territorium en een stabiele basis voor zekerheid. In de huisvesting moet gewerkt worden aan meer mogelijkheden voor de leeuw om zich terug te trekken van het publiek. De leeuw moeten in groepen worden gehuisvest en deze groepen moeten zo worden samengesteld dat de sociale interactie zo optimaal mogelijk wordt om vereenzaming te voorkomen. Voor de voeding zou een vervolgonderzoek opgesteld kunnen worden naar de mogelijkheden om vers en warm vlees te kunnen voeren. Het voeren van levende prooidieren is niet toegestaan, maar er moet zeker een jachtsimulatie als alternatief worden aangeboden. Niet alleen voor de mentale voldoening, maar ook voor een goede ontwikkeling van de spieren en gewrichten om eventuele aandoeningen te voorkomen. Voor de medische zorg zou een integratie van natuurgeneeskunde en de reguliere geneeskunde optimaal zijn voor het welzijn van de leeuwen. Voor de verrijking is het belangrijk dat de voorgeschiedenis en de unieke vaardigheden van een individu worden meegenomen. Hierdoor kan een dier zich ontwikkelen en fysiek, mentaal en energetisch op een juiste manier gestimuleerd worden.
33
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
8. Conclusie Doordat er in de natuurgeneeskunde wordt gewerkt met een holistische visie kunnen ook de behoeften van een dier bepaald worden op een fysiek, mentaal en energetisch niveau. Hierdoor wordt er een totaalbeeld van alle niveaus van het dier verkregen. Deze kennis kan worden benut om het management van het dier nog beter aan te laten sluiten op zijn behoeften en daarmee zijn welzijn te verhogen. Daarnaast wordt er in de natuurgeneeskunde op een andere manier naar het ontstaan van aandoeningen gekeken. Er wordt niet alleen maar gekeken naar de behandeling van de ziekte op zich, maar naar waarom het dier vatbaar is voor deze aandoening. Wanneer een dier een fysieke aandoening vertoond is dat een signaal dat hij mentaal en energetisch ook uit balans is. Naast het geven van natuurlijke middelen om het fysieke lichaam te herstellen, moeten er ook maatregelen genomen worden om het dier mentaal en energetisch in balans te krijgen. Oftewel er moeten aanpassingen in het management getroffen worden om te kunnen voldoen aan de fysieke, mentale en energetische behoeften van het dier waardoor hij weer in balans raakt. In dit onderzoek zijn de fysieke, mentale en energetische aandachtspunten voor de leeuw in gevangenschap onderzocht en vastgesteld. Aan de hand van deze aandachtspunten zijn er richtlijnen gemaakt waar het management voor een leeuw in gevangenschap volgens een natuurgeneeskundige visie minimaal aan moet voldoen. Voldoet het management aan deze richtlijnen, dan zorgt dit voor gezonde en gebalanceerde leeuwen. Naast deze richtlijnen die gelden voor de leeuw als diersoort in het algemeen, moet er ook altijd gekeken worden naar de individuele behoeften om zo de gezondheid van leeuwen in gevangenschap nog verder te optimaliseren. De belangrijkste aandachtspunten die voor de leeuw in gevangenschap naar voren gekomen zijn: • Ontwikkelen en behouden van een goed bewegingsapparaat • Overprikkeling van de zintuigen voorkomen • Vereenzaming en afstomping voorkomen • Correct omgaan met de opgebouwde adrenaline tijdens voerbeurten • Manier van voeren optimaliseren • Meer beschutting van het publiek • Het vormen van een veilige troep met duidelijke rangorde en hechte onderlinge banden • Rekening houden met de unieke vaardigheden van de leeuw • Zorgen voor een goede afweging tussen stabiliteit en afwisseling • Rekening houden met de individuele behoeften van het dier en zijn voorgeschiedenis Naast het bepalen van de richtlijnen voor het management van de leeuw in gevangenschap zijn er nog meer mogelijkheden voor een veterinair natuurgeneeskundig therapeut en consultant naar voren gekomen om het management van de leeuw te optimaliseren. • Het toepassen van bachtyperingen van de individuen om stabiele groepen samen te stellen aan de hand van types die bij elkaar passen. • Dieren die probleemgedrag vertonen, waardoor er onrust ontstaat in de troep behandelen met natuurlijke middelen. • Behandelen en voorkomen van fysieke aandoeningen.
34
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
• • •
Behandelen van trauma’s, gedragstoornissen en probleemgedrag. Behandelen en versterken van verzwakte chakra’s. Het toepassen van essentiële oliën ter verrijking. De geuren zorgen niet alleen voor een fysieke en mentale stimulatie. Ze werken ook in op emotionele disbalansen. Door de juiste olie in te zetten kan dit bijdragen aan het welzijn van het dier.
35
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
9. Aanbevelingen en vervolgonderzoeken Voor de optimalisatie van het management van de leeuw in gevangenschap in en bepaalde organisatie, zoals een opvangcentrum. Kan de expertise van een veterinair natuurgeneeskundig consultant worden ingeschakeld. Ondanks dat er algemene richtlijnen zijn gesteld om het welzijn van de leeuw in gevangenschap te optimaliseren, geldt dat iedere organisatie anders is en daarom op eenzelfde wijze als dit onderzoek moet worden onderzocht. Zo kunnen de specifieke behoeften van de leeuwen in die organisatie worden vastgesteld en kan er een optimaal resultaat bereikt worden. In de natuurgeneeskunde zijn echter ook de behoeften van een individu heel belangrijk. Geen enkel dier is hetzelfde en voor een optimaal welzijn van een dier in gevangenschap is ook het nodig, zijn individuele behoeften in kaart te brengen. Daarom is het van belang dat er van ieder individu een eigen profiel wordt opgezet met zijn specifieke fysieke, mentale en energetische behoeften. Hiervoor kan afgesproken worden een pilot van een jaar op te zetten, waarin het algemene managementplan van de organisatie wordt geoptimaliseerd. Daarnaast kan er van ieder individu een eigen profiel worden opgezet en kunnen maatregelen en middelen worden ingezet. Na dat jaar wordt beoordeeld of het welzijn van de dieren is toegenomen. De verbetering van het welzijn van de leeuwen kan getoetst worden door: • Het periodiek bijhouden van de algemene gezondheidscores. • Het periodiek bijhouden van conditiescores. • Het uitvoeren van gedragobservatie onderzoeken. • Monitoren of bestaande fysieke en/of mentale aandoeningen verergeren, stabiliseren, verminderen of genezen. De overheid heeft specialisten opgeroepen om te onderzoeken hoe het welzijn van wilde dieren in gevangenschap kan worden gemeten en hoe het welzijn verbeterd kan worden. In januari 2012 heeft Universiteit Wageningen het eerste rapport gepubliceerd van de resultaten van hun onderzoek naar welzijnsindicatoren voor dierentuindieren. Daaruit is gebleken dat er meer onderzoek gedaan moet worden naar deze welzijnsindicatoren. De uiteindelijke onderzoekpriotering ziet er als volgt uit: 1. 2. 3. 4. 5.
onderzoek naar stereotypieën van dierentuindieren. maken van gedrag- en welzijnsprofielen van de diersoorten. aansluiting bij olifantenonderzoek in Noord-Amerika. ontwikkelen van een welzijnsindex voor dierentuindieren. combineren van bovenstaande scenario’s.
Een natuurgeneeskundige visie kan ondersteuning bieden in het maken van gedrag- en welzijnsprofielen van wilde diersoorten in gevangenschap.
36
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
10. Literatuuropgave Boeken [1] A. Cleave, Atrium dierenreeks, Grote katten, Alphen aan den Rijn: Atrium. [2] I.Spruit, Leo leo!, Amsterdam: Gopher Publishers, 2005. [3] K. De Jong-Kamstra, Dierentuindieren aan het woord, stap in de belevingsWereld van wilde dieren in gevangenschap, Eeserveen: Uitgeverij Akasha, 2010. [4] L.E.M. de Boer, de geheimen van het dierenrijk, Uitgeverij Lekturama. [] M. Dudok van Heel, Bach-remedies voor honden & paarden, Amsterdam: De Driehoek, 2000. [5] M. Dudok van Heel, Natuurgeneeswijzen voor honden & paarden, Amsterdam: De Driehoek, 2000. [6] M. Dudok van Heel, Essentiële oliën voor honden & paarden, Amsterdam: De Driehoek, 1999. [7] M. Scheffer, Bach bloesemtherapie, theorie en praktijk, Amsterdam: De Driehoek, 1999. [8] R.K. Muts en H.D.J. Schoot, Integratie complementaire geneeswijzen, Utrecht: Uitgeverij Lemma BV, 2000. Opleiding modules/stencils [9] A. van der Ven, Chakra’s, opleidingsinstituut Silverlinde. [10] A. van der Ven, Natuur en diagnose, opleidingsinstituut Silverlinde. [11] G. Leene en G. Riezebos, Zootechniek boek 1 niveau 3 en 4, Barneveld: Groenhorstcollege Barneveld, 2001. [12] W.J. Ruys, Diervoeding, deel 1, Breda: 2008. Websites [13] www.afrika-afrika.nl [14] www.bachrescue.nl [15] www.bcnd.nl [16] www.groenkennisnet.nl [17] www.ifaw.org [18] www.kabinetsformatie2012.nl [19] www.kattenencyclopedie.com [20] www.kattenplaza.nl [21] www.klimaatinfo.nl [22] www.landen.net [23] www.lionalert.org [24] www.lionresearch.org [25] library.sandiegozoo.org [26] www.pantera.nl [27] www.partijvoordedieren.nl [28] www.st.viervoeters.nl [29] www.stichtingleeuw.nl [30] www.stichtingspots.org [31] www.voorvermaakzonderdieren.nl [32] www.wageningenur.nl [33] www.wikipedia.nl [34] www.wildcatsmagazine.nl [35] www.wildedierendetentuit.nl [36] www.worldofwildlife.org
37
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
Rapporten [37] P, Koene, Rapport welzijnsindicatoren voor dierentuindieren, Lelystad: Wageningen UR Livestock Research, 2012. Handleidingen [38] AZA animal welfare committee, Lion (Panthera leo) Care manual, the Association of Zoos and Aquariums, 2012. [39] A. Hillermann, Husbandry Guidelines for African Lion, Richmond: Western Sydney Institute of TAFE, 2009. Documentaires [40] National Geographic, Africa’s big five, Digital Pictures, 2012. [41] National Geographic, Animal autopsy. [42] National Geographic, Attack of the big cats. [43] National Geographic, Built for the kill. [44] BBC, wonderful world, wild cats, TDM entertainment, 2012.
38
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
11. Bijlagen Bijlage 1:
De fysieke eigenschappen van de leeuw ( 4 pagina’s)
Bijlage 2:
Schematische weergave diersoortspecifiek gedrag van de leeuw ( 2 pagina’s)
Bijlage 3:
Communicatie met leeuwen in gevangenschap ( 4 pagina’s)
Bijlage 4:
Toelichting van de zeven chakra’s en hun locatie ( 6 pagina’s)
Bijlage 5:
De energetische waarden van de aandoeningen in gevangenschap ( 3 pagina’s)
Bijlage 6:
Richtlijnen voor introducties en herintroducties bij leeuwen ( 2 pagina’s)
Bijlage 7:
Bachtypering ( 1 pagina)
39
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
Bijlage 1 De fysieke eigenschappen van de leeuw 1.1 Evolutie Circa 30 miljoen jaar geleden hebben de katachtigen zich helemaal ontwikkeld op het eten van vlees. Hun gebit en maag-darmkanaal waren niet meer geschikt voor het verwerken en opnemen van ander voedsel. Een dergelijke specialisatie brengt een groot risico met zich mee. Om dit risico te verkleinen hebben de katachtigen, en dus ook de leeuw, zich met hun uiterlijk en innerlijk ontwikkelt tot een gespecialiseerd roofdier. [2]
1.2 De anatomie Met een sterk en gespierd lichaam is de leeuw gebouwd voor de jacht. Hij is soepel, behendig, kan hard lopen en heeft sterke schouders om de prooi vast te klemmen. Zijn sterke kaken en lange hoektanden zijn krachtig genoeg om grote prooidieren te doden. Hieronder volgen de algemene kenmerken en specifieke fysieke eigenschappen van de leeuw. Algemene kenmerken Uiterlijk de leeuw heeft een brede kop, een korte snuit en relatief kleine, ronde oren. Hij heeft een kortharige zandgele vacht. De mannetjes hebben manen. Leeftijd leeuwen in het wild worden gemiddeld10 tot 15 jaar. Leeuwen die in gevangenschap leven kunnen ouder dan 20 jaar worden. Schouderhoogte 100 tot 128 centimeter. Lengte mannetje 172 tot 300cm, vrouwtje 140 tot 192cm. Gewicht mannetje 150 tot 280kg, vrouwtje 100 tot 180kg. Snelheid tot 65km/h. De ogen De ogen van de leeuw staan naar voren gericht en voorop de kop geplaatst, dit geeft de leeuw een breed gezichtsveld. De leeuw heeft een binoculair (driedimensionaal) zicht en kan vermoedelijk geen kleuren onderscheiden. Overdag kan de pupil samengetrokken worden tot een zeer smalle spleet. Hierdoor komt er niet teveel zonlicht binnen wat de leeuw kan verblinden. Bij weinig licht staan de pupillen open om zoveel mogelijk licht door te laten. ’s Nachts kan de leeuw met zelfs maar een klein beetje licht goed zien. Doordat er een reflecterende laag achter het netvlies zit wordt het binnenkomende licht gereflecteerd en optimaal benut. Deze eigenschappen zorgen ervoor dat een leeuw overdag en ’s nachts goed kan zien. De neus Leeuwen beschikken over een goed reukvermogen. Het reukepitheel van de leeuw bevat veel reukcellen en daarnaast beschikken ze over het orgaan van Jacobson (fig. 1.1). Dit orgaan bevindt zich in het harde gehemelte. Hij gebruikt dit orgaan als hij zijn bek opent, het zogenaamde flehmen. Door middel van de tong worden de geuren naar het orgaan van Jacobson gestuurd en vanuit dit orgaan gaan de geuren vanuit de ingeademde lucht naar de hypothalamus. Zijn goede reukvermogen stelt hem in staat om van een verre afstand prooien/voedsel te ruiken en gevaren te herkennen. Zijn neus is extra gevoelig voor stikstofverbindingen Deze komen onder meer vrij bij bedorven vlees en behoedt de leeuw voor het eten hiervan. Daarnaast is een leeuw in staat om de chemische boodschappen in achtergelaten urine of faeces te lezen.
40
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl Figuur 1.1 De anatomie van de reukonderdelen van de leeuw.
• • • • • • •
a: reukgang b: mondholte c: reukepitheel d: reukcentrum e: tong f: orgaan van Jacobson g: hypothalamus
Snorharen De snorharen van de leeuw zijn bijzonder gevoelig. De wortels van de snorharen zijn namelijk omgeven door zenuwuiteinden. Luchtwervelingen en drukverschillen worden hierdoor opgevangen. Door deze gevoeligheid hebben de snorharen meerdere functies: • Het beschermen van de ogen. Zodra de snorharen worden aangeraakt sluiten de oogleden. • ’s Nachts worden ze gebruikt als een extra oriëntatie mogelijkheid. • De snorharen helpen om de positie van de prooi in de bek vast te stellen. Zo kan de juiste plek voor de nekbeet worden bepaald. • Door de snorharen om de prooi te slaan nemen ze de spierspanning van de prooi waar. Zo voelt de leeuw wanneer het dier overleden is, zodat de prooi niet kan ontsnappen wanneer hij te vroeg los laat. Het gebit Het gebit is zeer ver gespecialiseerd en hierdoor alleen geschikt voor het verwerken van vlees. De leeuw bezit 12 snijtanden, 4 scherpe hoektanden, 8 knipkiezen boven en 6 knipkiezen beneden. De grote hoektanden dringen diep in het vlees, om een prooi te doden. De snijtanden snijden door de huid om stukken vlees van het karkas af te scheuren. De speciaal aangepaste knipkiezen worden gebruikt om stukken vlees en bot te verkleinen (fig. 1.2). De kaken zijn kort en zo opgehangen dat hij zijn Figuur 1.2 het gebit van de leeuw gebit alleen op en neer kan bewegen. Dit is ideaal om door taai vlees en botten te snijden. De sterke kaakspier zorgt voor een goed houvast en de grote kaken kunnen bij een klein prooidier volledig om de keel sluiten en de luchtpijp te vermorzelen. Hierdoor krijgt de prooi geen lucht en volgt er een snelle dood. Dit maakt een leeuw in staat om snel en zonder groot risico een klein prooidier individueel te doden. Bij grotere prooidieren is dit echter niet mogelijk. Om risico’s te voorkomen, zijn de leeuwen genoodzaakt om bij grote prooidieren in een groep te jagen. De tong De leeuw heeft een ruwe tong met sterke achterwaarts gerichte puppillen. Deze pupillen zijn behulpzaam bij het schoonlikken van beenderen en het verwijderen van teken en vlooien wanneer de leeuw zich schoonlikt.
41
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
Het bewegingsapparaat De leeuw heeft een lange soepele rug en staart. Hierdoor zijn ze in staat snel te kunnen versnellen en gedurende een korte tijd een hoge snelheid aan te houden. Zijn sterke spieren zorgen voor veel kracht om een prooi te vangen en om hoog en ver te kunnen springen. De voorpoten kunnen wijd gespreid worden om zijn prooi te omvatten en vast te houden. De leeuw staat op zijn vier tenen. Iedere teen bestaat uit drie botjes (phalanx 1, 2 en 3). Het grootste deel van het gewicht van de leeuw rust op het kussenbed van de vier ‘phalanx 1’ botjes van elk van de tenen en op de vier kleine kussenbedjes van de tenen. Hierdoor maken ze minder geluid met lopen en kunnen ze harder rennen. Ook de lichte beharing rondom de voetkussentjes zorgen ervoor dat ze hun prooi geluidloos kunnen besluipen. Aan de voorpoten heeft de leeuw een vijfde teen die zich wat hoger op de voorpoot bevind. Deze wordt gebruikt bij het grijpen van een prooi. De hand- en voetwortelbeentjes worden door sterke ligamenten bijeengehouden waardoor een goed veermechanisme ontstaat. Dit mechanisme vangt de grote klappen op tijdens het rennen of een sprong. Nagels Door een elastisch ligament dat aan de nagels verbonden is kan de leeuw bij rust zijn nagels intrekken. Hierdoor slijten de nagels minder snel en blijven ze scherp voor jacht (fig. 1.3). Figuur 1.3 voorbeeld van een aangetrokken nagel (boven) en een ontspannen nagel (onder).
De vacht De kleur van zijn vacht heeft zich in de loop van tijd aangepast aan een opener en kaler wordend graslandschap. Door zijn beige en egale kleur valt hij niet op in de hoge grassen op de savannen. Doordat de meeste prooidieren harder kunnen lopen, heeft de leeuw een goede camouflage nodig om zijn prooien tot dichtbij te kunnen besluipen.
De manen De manen kunnen nogal verschillen. De kleur varieert van blond tot bijna zwart en de lengte van de haren kan oplopen tot ruim 30cm. De lengte en de kleur zijn van veel factoren afhankelijk. In een warm klimaat hebben leeuwen over het algemeen korte en lichtere manen dan hun soortgenoten in een koudere omgeving. Voeding en gezondheid zijn ook belangrijk, leeuwen met een slechte gezondheid door voedselgebrek of verwondingen hebben lichtere en kortere manen. Ook de leeftijd speelt een rol, want hoe donkerder de manen, hoe ouder de leeuw. Uit een Amerikaans onderzoek van Peyton West is ook gebleken dat hoe donkerder de manen, hoe meer indruk een mannetje maakt bij vrouwtjes en andere mannen. Deze mannen hebben vermoedelijk een hogere testosteronspiegel dan een man met lichte manen. Mannen met donkere manen schijnen ook beter te eten, een betere gezondheid te hebben en sterke en agressievere vechters te zijn. Voor een leeuwin betekent dit dat de kans op gezonde jongen verhoogd wordt en hun overlevingskansen hoger zijn.[1,2,19,20,34,36,40,44] Het spijsverteringskanaal De leeuw is een carnivoor en zijn spijsvertering is daarom gericht op het verteren van dierlijke cellen. Net als bij andere katachtigen is zijn spijsverteringskanaal 7 meter lang, dat
42
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
is 4 keer zijn lichaamslengte. Dit is korter dan die van herbivoren en omnivoren (fig. 1.4). Dit komt doordat dierlijke cellen gemakkelijker en sneller te verteren zijn dan plantaardige cellen. Dierlijke cellen (in het bijzonder eiwitten) hebben namelijk geen celwand. Daarom is het eten van de darminhoud van prooidieren belangrijk, omdat daar de plantaardige cellen al voor verteerd en de celwanden gebroken zijn. Hierdoor krijgen ze essentiële voedingsstoffen uit planten, zoals vitaminen en mineralen toch binnen. Het voordeel voor de leeuw van een kort verteringsstelsels is ook dat het minder weegt. Als ze moeten jagen op hun prooi helpt dat om extra snel te zijn.
Figuur 1.4 het verschil tussen de spijsverteringskanalen van een omnivoor (links), een carnivoor (midden) en een herbivoor (rechts).
De vertering De leeuw kauwt zijn voedsel niet, maar scheurt en knipt het in stukken. Het speeksel wordt in de bek niet voor de vertering gebruikt, maar voor het bevochtigen van het voedsel, zodat het gemakkelijker door de slokdarm glijdt. In de maag vindt het grootste deel van de vertering plaats. De maagsapklieren in de maagwand scheiden maagsap uit. Het maagsap breekt eiwitten af tot aminozuren, die door de darmwand kunnen worden opgenomen. Het zoutzuur in de maag zorgt ervoor dat het voedsel in de darmen beter en sneller kan worden opgenomen, dat bacterien en ziekteverwekkers in het voedsel worden gedood en de botten en huid worden verteerd. In de dunne darm worden de eiwitten nog verder afgebroken door enzymen in het darmsap. Vervolgens worden deze voedingstoffen via de darmwand opgenomen in bloed en getransporteerd naar de lever. Daar worden de voedingstoffen verwerkt tot bouwstoffen voor het lichaam en worden giftige stoffen afgebroken. De dikke darm haalt het vocht en zouten uit het verteerde voedsel en bevat bacterien die de resten van het voedsel verder verteren. Doordat het voedsel snel door het maag-darmkanaal gaat bevat de uitwerpselen nog veel onverteerde voedselresten en bacterien. Hierdoor heeft de ontlasting van leeuwen een sterke geur. [19] Voedingsbehoeften De voedingsbehoeften van de leeuwen zijn nog niet volledig onderzocht, daarom worden vaak de voedingsbehoeften van de gedomesticeerde kat aangehouden. Als echte carnivoor heeft de leeuw behoefte aan een eiwitrijk en dierlijk dieet om een tekort aan essentiële aminozuren te voorkomen: taurine, arginine, arachidonzuur en vit. A en B12. De voedingsbehoeften van het dier hangen af van groei, activiteit, voortplantingsstatus, gezondheidstoestand, milieu en groepsdynamiek. Energiebehoeften: Op basis van observaties in dierentuinen is de energiebehoefte vastgesteld op een gemiddelde van 115-130kcal/kgLG. Dit komt neer op ongeveer 3,5kg vlees voor een volwassen man en 2,7kg voor een volwassen vrouw. Vetbehoeften: Katten kunnen vet goed verdragen en is goed voor de energiebehoefte en smakelijkheid van de voeding. Wanneer de kat met koude temperaturen veel buiten is moet de extra energiebehoeften tegemoet gekomen door middel van extra vetten. De vetbehoefte zit rond de 25% van de droge stof.
43
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
Eiwitbehoeften: Katten hebben een hoog eiwitbehoefte van 26%droge stof aan eiwit. Deze eiwitten moeten van goede kwaliteit zijn om overbelasting aan de nieren te voorkomen. [12,38]
Bijlage 2 Schematische weergave diersoortspecifiek gedrag van de leeuw Samenlevingsvorm Leeuw Leeft in een troep, opgebouwd uit familieleden. Een troep kan zelfs uit 20-30 leden bestaan. Tijger Leeft voornamelijk een solitair en nomadisch bestaan. Luipaard Leeft voornamelijk een solitair en nomadisch bestaan. Cheeta Leeft voornamelijk solitair, maar mannengroepen komen voor. Territorium en tolerantie soortgenoten Leeuw Leven in een territorium met vaste grenzen, passerende soortgenoten worden aangevallen of weggejaagd. De tolerantie van troepleden onderling is hoog door de familieband. Tijger Aangrenzende territoria overlappen elkaar, passerende soortgenoten worden getolereerd. Luipaard Leven in een territorium met vaste grenzen. Zijn toleranter naar soortgenoten dan de cheeta, maar doden wel elkaars jongen. Cheeta Grenzen van het territorium zijn niet helemaal gedefinieerd. Tolerantie naar soortgenoten is laag, passerende soortgenoten worden aangevallen. De tolerantie naar familieleden is ook laag, zodra ze eenmaal van elkaar gescheiden zijn is de familieband over. Omgang met jongen Leeuw De leeuwen verzorgen en voeden elkaars jongen. Tijger De moeder verzorgt en voedt alleen haar eigen jongen. Er zijn observaties dat soms ook de man helpt bij de opvoeding. In gevangenschap is het mogelijk tijgers in gezinsvorm te houden. Luipaard De moeder verzorgt en voedt alleen haar eigen jongen. Cheeta De moeder verzorgt en voedt alleen haar eigen jongen. Het spenen van de jongen gebeurt abrupt doordat de moeder haar jongen plotseling verlaat. Onderlinge communicatie Leeuw Leeuwen communiceren met elkaar door middel van vocale geluiden, lichaamstaal en geurvlaggen. Zij brullen regelmatig om soortgenoten en ander diersoorten te laten weten waar ze zich bevinden en dat ze in een goede conditie zijn. Tijger Tijgers communiceren voornamelijk met elkaar door middel van lichaamstaal en geurvlaggen. Zij maken bij de communicatie onderling weinig gebruik van vocale geluiden. Luipaard Luipaarden communiceren met elkaar door middel van vocale geluiden, lichaamstaal en geurvlaggen. Ze zijn vrij stil en wanneer ze elkaar ontmoeten gebruiken ze voornamelijk hun lichaamstaal. Cheeta Cheeta’s communiceren met elkaar door middel van vocale geluiden, lichaamstaal en geurvlaggen. Zij zijn meer vocaal dan de tijger en luipaard, maar minder vocaal dan de leeuw. Met het zetten van geurvlaggen zijn ze meer precies en zullen eerst uitgebreid ruiken, voordat ze hun eigen vlag zetten. Houding ten over staande van andere (roof)dieren. Leeuw De leeuw is niet snel onder de indruk van andere dieren. De hyena is echter wel een geduchte vijand van de leeuw. Een hyena alleen is geen probleem, maar als de hyena’s in de meerderheid zijn kan de leeuw het
44
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
Tijger Luipaard
Cheeta
Jacht Leeuw
Tijger
Luipaard
Cheeta
afleggen. De tijger is niet snel onder de indruk van andere dieren, maar is wel schichtiger dan de leeuw. Zeker bij de mens blijft hij meer op afstand. De luipaard leeft net als de leeuw op de open savannes, maar leeft een meer teruggetrokken bestaan. Met andere grote roofdieren zijn zij schichtiger omdat, zij fysiek minder sterk zijn. Een van de reden dat de cheeta overdag jaagt is om andere grote roofdieren te vermijden. Fysiek zijn zij fijner en elegant gebouwd en daardoor niet opgewassen tegen andere grote roofdieren. Zij leven een meer teruggetrokken bestaan in lichtbeboste gebieden.
De leeuw jaagt voornamelijk in de schemering en in de nacht. Hij maakt gebruik van hinderlagen en besluipt en achtervolgt zijn prooi. Hij kan solitair jagen, maar ook in groepen van 4 of meer dieren. Per prooisoort kan hij speciale technieken ontwikkelen. De tijger jaagt voornamelijk in de schemering en in de nacht. Hij maakt gebruik van hinderlagen en het besluipen van zijn prooi. Vanwege zijn dichtbeboste leefgebied is het voor hem efficiënter om alleen te jagen. Per prooisoort kan hij speciale technieken ontwikkelen. Naast zoogdieren jaagt hij ook op vissen. De luipaard jaagt voornamelijk in de schemering en in de nacht. Hij maakt gebruik van hinderlagen en het besluipen van zijn prooi. Hij jaagt solitair. Per prooisoort kan hij speciale technieken ontwikkelen. Naast zoogdieren jaagt hij ook op vissen. De cheeta jaagt voornamelijk overdag. Hij maakt gebruik van hinderlagen en besluipt en achtervolgt zijn prooi. Hij jaagt voornamelijk solitair maar soms ook met 1 of 2 soortgenoten. Per prooisoort kan hij speciale technieken ontwikkelen. Naast zoogdieren jaagt hij ook op vissen.
45
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
Bijlage 3 Communicatie met leeuwen in gevangenschap Diercommunicatie is het vermogen om telepathisch te kunnen communiceren met dieren. Telepathisch communiceren is een manier om over en weer gedachten en emoties uit te wisselen. Alle gedachten zijn energie en alle gedachten gaan als energiegolven door de lucht. Het is een kwestie van afstemmen op de juiste frequentie om deze gedachten actief uit te kunnen wisselen. Inmiddels is uit wetenschappelijk onderzoek gebleken dat gedachten en woorden daadwerkelijk energie bevatten. Eveneens is het wetenschappelijk aangetoond dat het telepathisch overbrengen van signalen erg aannemelijk is. Hieronder volgen de resultaten van Karina de Jong-Kamstra met haar gesprekken met de drie leeuwen in de verschillende vormen van gevangenschap. Eerst het verhaal van: Simbo de leeuw uit de dierentuin gevolgd door Rens de leeuw uit het circus en Isolde de leeuwin uit een opvangcentrum. Het stuk wordt afgesloten met een paar algemene bevindingen die Karina door de jaren heen heeft opgedaan tijdens verschillende diercommunicaties met leeuwen in gevangenschap en in het wild. Simbo Een mannetjes leeuw in een Belgische dierentuin. Hij ervaart zijn leven in de dierentuin als elke dag hetzelfde: luik open, naar buiten, eten, liggen, staren, kijken, drinken, liggen, terug in het hok en slapen. ’s Avonds heeft hij de behoefte om flink te brullen zodat anderen weten waar ze zijn. Hij geeft aan dat de behoeften van de leeuwen in het wild basaler zijn. Zij zijn iedere dag bezig met het vinden van voldoende voedsel, daar valt genoeg uitdaging aan te beleven. In gevangenschap hoeft hij zich alleen maar zorgen te maken om de onderlinge rust. Simbo geeft aan tevreden te zijn over zijn huidige leefsituatie Zijn voedsel wordt verzorgd, maar dit is koud, hij zou het graag verser en warmer willen. Wat hij leuk vind is om met zijn vlees te spelen door het te tikken en rollen en vervolgens te grazen te nemen. Verder heeft hij een hekel aan regen en houdt er niet van een natte vacht te hebben. De rangorde in zijn troep is duidelijk. Hij en zijn vrouwtje zijn de oudste en runnen de troep. Hun nakomelingen worden weggehaald, dit is goed want hij wil geen concurrentie. Over zijn verblijf geeft hij aan veel te kunnen klimmen, maar dat hij geen ruimte heeft om te rennen wat hij wel graag zou willen. Daarnaast is het verblijf erg open en zou hij meer beschutting willen van het publiek. Alle prikkels van de mensen om het verblijf kunnen soms teveel zijn. In het bijzonder de geuren en de energieën van de mensen. Zijn verzorgers vind hij geduldig. De mens in het algemeen vindt hij druk, ze zijn fysiek of mentaal altijd bezig. [3] Rens Rens is een mannetjes leeuw van Circus Renz. Rens verblijft in het circus samen met een aantal andere mannetjes en vrouwtjes. Hij geeft aan dat zijn verblijven klein zijn, maar wel rustig. Hij vindt het fijn dat hij daardoor ongestoord kan slapen. In tegenstelling tot Simbo ervaart hij zijn dagen als zeer verschillend. ’s Morgens wakker worden, eten en benen strekken. Vervolgens de ring in om te spelen en te oefenen of ze zijn onderweg naar een andere plek. Ze komen ook wel eens buiten in een stuk met een hek, op gras, stenen of zand. Soms ruiken die plekken wel vies. Tussendoor slaapt en rust Rens veel.
46
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
Wat hij leuk vind is luieren, spelen en nieuwe dingen leren. Hij ziet zijn trainer als leider van de groep en is blij als zij samen goed kunnen trainen. Wat hij minder leuk vind is gebitsverzorging en het krijgen van spuiten en pillen. Als leeuw in een rondtrekkend circus krijgt hij natuurlijk regelmatig vaccinaties en gezondheidscontroles. Ook schreeuwende en gillende mensen vind hij vervelend en geeft aan het spannend te vinden als er onbekende mensen in de buurt van zijn verblijf komen. Het optreden in de ring vindt hij ook spannend en voelt dan zijn adrenaline omhoog gaan. Hij voelt zich veilig bij zijn trainer, wat de optredens voor hem draaglijker maken. Zijn leven vindt hij afwisselend en nooit saai. Wat hij mist is de mogelijkheid om te jagen, maar dat hij en zijn soortgenoten regelmatig met elkaar los mogen is erg fijn. Hij vindt het fijn dat zijn trainer hem waardeert en goed verzorgt waardoor hij niet hoeft te piekeren over basale dingen. Wat hij eigenlijk echt nodig heeft is: een veilig gevoel, contact met andere leeuwen, luieren en speeltijd. Op de vraag of hij iets mist gaf hij aan niets te missen en zich tevreden, rustig en kalm te voelen in zijn huidige situatie. Over het reizen gaf hij aan meer rust te willen in de wagen en dat wanneer hij niets ziet last krijgt van zijn maag. [3] Isolde Isolde is een jong volwassen leeuwin die als welp vanwege ruimtegebrek uit een dierentuin is overgeplaatst naar een opvangcentrum. In het opvangcentrum verblijft ze in een troep van 5 leeuwen van dezelfde leeftijd. Haar broer, nog een mannetje en twee leeuwinnen. Ze heeft haar verblijf in de dierentuin niet als iets positiefs ervaren. Er waren teveel leeuwen in de troep met te weinig ruimte en voedsel. Hierdoor was er veel onderlinge stress en waren er regelmatig vechtpartijen. Ze heeft traumatische ervaringen met teasers en vangstokken die veel indruk op haar gemaakt hebben. Hierdoor vind ze dingen snel spannend en schrikt ze makkelijk ergens van, zoals harde ‘bouw’ geluiden. Daarom ligt ze graag op plekken die overzicht bieden of ligt ze ergens tegenaan, zodat er niets onverwachts achter haar kan gebeuren. In het opvangcentrum heeft ze het beter. Er is meer ruimte en ze voelt zich veiliger en gelukkiger in haar huidige verblijf, zeker met een volle buik voelt ze zich tevreden. Wat wel spannend is, is dat er andere troepen leeuwen in de buurt zijn die ze kan horen en ruiken. De rangorde in haar troep is vrij simpel er zijn weinig taken onderling en de grootste mogen als eerste eten. Ze voelt zich wel redelijk veilig in deze troep. Wat Isolde leuk vindt zijn haar speeltjes in het verblijf, de mogelijkheid om te klauteren en te krabben, lekker rollen en schuren in het zand en ze is dol op spelen zolang haar speelmaatje gelijkwaardig is. Isolde heeft een hekel aan beestjes in haar vacht die gekriebel veroorzaken. Verder houdt ze er niet van om honger of tekorten te hebben. Ook regen, kou en wind vind ze verschrikkelijk, ze heeft duidelijk behoefte aan veel warmte. Ze geeft aan ook behoefte aan stromend water te hebben en aan familie. Ze mist haar moeder heel erg. Ook zou ze graag haar eigen ‘krabpaal’ in het verblijf willen. Haar verzorgers vind ze respectvol met haar omgaan. Soms vindt ze het leuk als ze met haar contact proberen te krijgen en soms heeft ze hier weinig behoefte aan. Ze heeft weinig last van het publiek maar, voelt wel dat ze op afstand aanwezig zijn.
47
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
In het algemeen vindt ze mensen druk en snapt ze niet helemaal goed waarom ze soms naar zweet ruiken. Is dit vanwege angst of niet? Is de mens een prooi- of zijn ze een roofdier? Algemeen Karina de Jong-Kamstra heeft naast het contact met leeuwen in gevangenschap ook contact gelegd met leeuwen in natuurreservaten. Uit haar ervaringen met leeuwen in reservaten en gevangenschap komt het volgende naar voren: Niet alleen leeuwen maar ook andere wilde dieren in gevangenschap hebben een hoog acceptatievermogen. Ze nemen hun situatie zoals het is. Zolang zij geen vergelijkingsmateriaal hebben over hoe het kan zijn, voelen zij zich niet alsof ze iets inleveren. Ze leven in het moment en ondernemen actie bij in- en uitwendige prikkels. Als zij een volle buik hebben en zich kunnen ontspannen is het leven perfect. In tegenstelling tot de mens die continu bezig is en leeft in het verleden, heden en toekomst. De onderlinge banden bij leeuwen in een troep zijn zeer sterk, zeker wanneer zij familieleden zijn. Ze zijn op elkaar afgestemd en alle unieke kwaliteiten worden benut. De oudsten weten vaak het meest en hebben het daarom voor het zeggen. In gevangenschap is het niet altijd mogelijk om troepen te vormen uit familieleden en worden er verschillende leeuwen bij elkaar gezet. Hierdoor ontstaat er al sneller een onderlinge strijd. Er moet bepaald worden wie het voor het zeggen heeft en de gunfactor voor andere troepleden is vaak minder hoog. Het kost tijd om een familiegevoel in een troep te krijgen en bij slechte matches kan het leiden tot de dood of doodongelukkige dieren die zich in hun troep niet op hun gemak voelen. Het samenstellen van troepen is daarom iets waar goed over nagedacht en goed uitgevoerd moet worden. De leeuwen in gevangenschap hebben graag de mogelijkheid om zich terug te trekken van bezoekers, zodat zij goed kunnen rusten. De indringende blikken en energieën van de bezoekers en de zintuiglijke prikkels zoals beweging, geuren en geluiden kunnen soms te intens zijn. Vooral de geur kan erg indringend zijn en zijn voor leeuwen essentieel. Een onnatuurlijke geur kan als zeer vervelend ervaren worden. In het wild heeft de leeuw een voorkeur aan open gebieden voor overzicht van mogelijke dreigingen en prooidieren. In gevangenschap hebben ze de behoefte om soms even niet gezien te worden en zich af te schermen van de prikkels. De leeuw ervaart de mens als onvoorspelbaar. Dit komt doordat wij altijd druk in ons hoofd zijn en ze ons niet goed kunnen plaatsen in het systeem. Moeten ze de mens als roof- of prooidier zien? Verder verwachten ze in gevangenschap weinig van hun verzorgers. Ze zien hun als een mogelijkheid tot iets leuks, voedsel en veiligheid. Tot slot stralen de leeuwen een soort koningsgevoel uit; wie maakt mij nou wat. Ze zijn niet snel onder de indruk van de andere roofdieren of grotere prooidieren. Ze lijken zich te gedragen alsof ze onaantastbaar zijn. Veel dieren bezitten een drive om te overleven en zijn daardoor bijna altijd op hun hoede. Bij leeuwen komt het soms over alsof die noodzaak er niet is. Ook een groep erg vermagerde leeuwen, die Karina in het wild tegenkwam, straalden rust en kracht uit: het is zoals het is en het is niet nodig daarover te malen, het komt goed.
48
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
Bijlage 4 Toelichting van de zeven chakra’s en hun locatie Eerste chakra: Grounding, basis stabiliteit, de roots, seksualiteit, bestaanszekerheid. Het besef van een territorium op de aarde. Hier grijpt aan het recht op bestaan. Iemand die in het verleden veel genegeerd is geweest of vaak op de vlucht moest, heeft waarschijnlijk een zwak eerste chakra. Wanneer je een verleden hebt, met vrienden en ouders waar je jezelf in kon zijn of met trots, dan geeft dat een sterk eerste chakra. Dan heeft iemand het vermogen om de eigen grenzen te verdedigen en is er in de basis – in het fundament van het zijn – een gevoel van recht op bestaan. Veel verhuizingen, onrust in huis, gebrek aan structuur in de beginperiode geven een zwak eerste chakra, wat zich kan herhalen in moeilijk de eigen primaire behoeften kunnen vervullen. Terugkomende grote problemen met geld, de eigen kamer lijkt meer op een puinbak dan op een huis. Zichzelf qua uiterlijk en hygiëne kunnen verwaarlozen. Veterinair: zichzelf niet schoonhouden, het nest onnodig vuil maken, geen natuurlijk besef van een territorium. Onrustig in het alleen zijn eventueel bang om alleen te zijn. Zich te afhankelijk kunnen opstellen ten opzichte van de alpha of de eigenaar. Overdreven dienstbaar gedrag. Mogelijk zelfs paniek als er alleen gehandeld moet worden. Een sterk eerste chakra geeft besef van rangorde van natuurlijke grenzen en het vermogen om de eigen grenzen te verdedigen. Dit dier heeft een goed contact met hoeven of nagels, geen koude voetjes, enz. De roots hebben uiteraard raskenmerken in zich. Fysiek; erfelijkheid * en de genen vallen onder het eerste chakra en voorzover de geslachtsklieren die beïnvloeden zijn die hieraan verwant. De geslachtsklieren vallen deels onder het eerste chakra volledig hieronder vallen de bijnieren, (levenslust / doodsangst) daarmee ook de nieren (nieren zijn verwant aan relaties, zeker ook met de eigenaar). Tevens; hoeven, nagels, voetkussentjes, staart, anus regio anaalklieren, achterham, achter benen en staartwervels. • ook ras ingefokte ziekten (tumoren bij boxers) vallen hieronder. Tweede chakra: Emotionele veiligheid en de behoefte aan intimiteit. Diepe herinneringen aan de ouderbeelden. Hier spreken de gevoelens. Hoe de intieme sfeer was toen je klein was, dat print zich in het geheugen en onbewust herhalen die patronen zich weer in relaties of naar de eigen kinderen. Als er warmte en genegenheid was in de eerste levensjaren, dan staat iemand met betrokkenheid en met een normaal sociaal bewustzijn in het leven. Wanneer iemand niet gewenst was (prenataal) of emotioneel geen warmte ervaarde, dan is dit chakra beladen met onmacht of pijn. Iedereen die mishandeld is geweest of de gevallen als incest, draagt die pijn in het tweede chakra. Als die verwerkt is, verdwijnt de herhaling van patronen. Veterinair, pups of kalfjes die te snel bij de moeder worden weggehaald (zijn alle geiten getraumatiseerd?) lopen een emotionele pijn op, die heimwee of aanhankelijkheid en verlatingsangst tot gevolg kan hebben. Een levendige zorgzame sfeer toen het dier klein was, geeft nu een gezonde sociale betrokkenheid naar mededier en mens. Hier leeft het moeder of vader instinct, de verzorging, de nestdrang, de drift tot paring en de seksuele gevoelens. Moederdieren die hun jongen verstoten, hebben een pijn in het tweede chakra. Het tweede chakra is het plezier van intiem zijn onder elkaar, het genieten van de nest en familiesfeer, knuffelen, samen op de bank, elkaar aanvoelen, troosten en samen plezier maken. Als er emotionele spanningen zijn, verdriet of nervositeit dan is dat de stemming bepalende sfeer. Bij gemis aan gezelligheid ontstaat melancholie of eenzaamheid. Dan kan een dier hard of onverschillig zijn in het gedrag. Het verwerken van emoties is een functie van het tweede chakra. Met een ‘’te open ‘’ tweede chakra. Leeft het dier te emotioneel met eigenaar of mededieren mee en is voortdurend van streek.. De herinnering hoe moeder de pup opvoedde, het natuurlijk instinct tot koestering en verzorging leeft hier. Tevens het natuurlijk lichaamsbewustzijn qua voeding (wat niet of wel past). Voorts het vermogen tot vruchtbaar zijn. Gewoonte patronen en het gedrag vinden hier hun oorsprong. Fysiek:
49
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
De geslachtslieren met hun hormonen betreffende de vruchtbaarheid. De cyclus van het vrouwelijk dier. Ei en zaadcel processen. Geslachtsklieren, baarmoeder, melkproductie, biestvorming, de maag (emotionele reactie) en eetstoornissen. De dikke darm (onbewuste gevoelsverwerking. / vermogen tot loslaten van emoties.) en de blaas (territorium besef ook psychologisch). Eetstoornissen, seksueel onvermogen, onvruchtbaarheid en klachten voortkomend uit aanhankelijkheid. Maag, dikke darm en blaas zijn bij uitstek verwerkers van emoties, bij dikke darm en blaas speelt dit op meer onbewust niveau. ( de maag wordt ook wel bij chakra 3 geplaatst) Derde chakra: Het vermogen om jezelf in de wereld neer te zetten. Macht en onmacht, geldingsdrang, economie. Dit centrum geeft de gezonde competitie drang weer. In de liefde: de ander willen veroveren. Op het werk: ambitieus en presterend zijn. Drang om te scoren. Strijdlust om zich te manifesteren. De snelle adrenaline reflexen in het verkeer als dat nodig is. Je komt forcering tegen in dit centrum: overdreven hanengedrag, altijd de beste willen zijn. Het kan ook gebeuren dat iemand onmacht ervaart om te vechten, dan mist hij/zij assertiviteit. Dit laatste gebeurt als een opvoeding te streng was en er meer waardering was voor gehoorzaamheid dan voor initiatief. Humaan huizen hier de spanningen en de inzet voor je positie in de wereld (o.a. de baan). De strijd om het bestaan. Een zwak derde chakra maakt verlegen, bedeesd of geeft dat iemand achteraf woedend is dat hij kansen heeft laten liggen. Het is de lever gal energie die je uit de vijf elementen leert. Iemand met een sterk derde chakra kan zich goed manifesteren, is dynamisch en ondernemend ingesteld. Pakt aan en toont initiatief. Veterinair geld dit ook, dieren die zich kunnen manifesteren, die hun plaats in de roedel of kudde bevechten, die de strijd met de buitenwereld aan gaan. Dit dier zoekt ook af en toe de strijd met de eigenaar op. Er is drang tot initiatief en uitdaging dus ook zin om te slopen bij verveling. Vals gedrag als een gezonde uitdaging ontbreekt. Die ene valse trap of beet, zomaar uit geldingsdrang. Het streven tot aanzien in een functie of positie. Die positie ook verdedigen. De drang om extravert te zijn. Naar buiten willen treden, de straat of de renbaan op, willen scoren, getraind willen worden. Doen. Dieren met een zwak derde chakra hebben bevestiging nodig in hun daadkracht en prikkels tot initiatief. Als gezonde uitdaging blijft liggen, neemt (onnodige) consumptie vaak toe. Dit centrum kan ook geforceerd zijn, dan zijn gehoorzaamheid rust en kalmte nodig (aarde) bij een overdreven macho of agressief gedrag of is het dier overactief. Bij forcering past uiteraard gedragstherapie. Fysiek: Het lever en galsysteem; daaraan verwant de vetstofwisseling en tevens een groot deel van de assimilatie van de voeding. Allergieën komen vaak uit deze regio van lever en dunne darm. De dunne darm is het orgaan met onderscheidingsvermogen omtrent wat wel of niet bij het lichaam hoort. In samenwerking met de lever ontstaat het proces van assimilatie. De dunne darm hoort min of meer schoon te zijn (groene leem / lijnzaad) wil dat onderscheidingsvermogen functioneren. Tolerantie is de achterliggende energie die bij de dunne darm hoort, dat een dier verdraagzaam blijft ondanks zijn kracht, getuigt van een harmonisch derde chakra. Lever / gal die hier ook bij horen gaan over; dominantie, strijd, ambitie, initiatief en competitiedrang. De pancreas werkt ook uit in dit chakra, omdat deze klier verwant is aan creativiteit. Creativiteit die niet gebruikt wordt, nodigt weer uit tot passiviteit wat opnieuw de aanzet geeft tot extra consumptie. De alvleesklier gaat over de balans tussen rust enerzijds en voldoende creativiteit anderzijds. Het derde chakra is de positie in de wereld, d.i. de positie in de roedel. Met onverwachte schokken, die psychisch niet verwerkt kunnen worden, (dood geliefd baasje bijv.) kan binnen 2 of 3 weken spontaan diabetes optreden. Hartchakra: Waarheidsgevoel, liefde en contact met je Hoger Zelf. Liefde voor de omgeving, basis van vitaliteit. In dit centrum leeft het contact met je ware zelf. Een hoog woord, maar dit centrum is de bron van je diepste individueel besef. Daarom spreekt hier ook het waarheidsgevoel. Als iets versluierd wordt of als een relatie niet klopt, is het je hart dat
50
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
aangeeft dat het niet bij je past. Als je in de nacht wakker ligt van een bonzend hart, kun je het beste even hierop mediteren, want het hart heeft dan iets te melden aan het hoofd. In het hart zetelt liefde, heel herkenbaar als je verliefd bent. Maar ook liefde voor je passie en je favoriete bezigheden schuilen hier. De energie van het hart is stil, de turbulentie uit het derde chakra drukt het geregeld weg. Het hart is het centrum van zichzelf mogen zijn te midden van anderen. Het heeft niet met egoïsme te maken, wel met concentratie op zichzelf maar telkens weer temidden van de anderen. Dansen versterkt het hartchakra. Pijn in het hartchakra ontstaat door een mishandeling waarbij de identiteit is aangetast. Slaag in de jeugd, incest of verwaarlozing, kunnen hier de aanleiding toe zijn. In een relatie komt die pijn weer los. Een bekende pijn is het zichzelf een te hoge norm opleggen en daardoor te weinig zichzelf lief hebben. Hierdoor ontstaan ook spanningen met groepen of de omgeving. Minderwaardigheid en/of arrogantie zijn de processen die zich in het hartchakra afspelen. Veterinair is dit niet anders. Het waarheidsgevoel dat geweld wordt aangedaan, geeft een zwak hartchakra. Het dier wat zich verraden voelt door de eigenaar (soms is dat na een castratie) of door mishandeling draagt hier een kwetsing. Het dier weet niet meer waar op te vertrouwen, voelt zich te veel in de eigen identiteit gekwetst of verraden. Begrijpelijk, dat de pijn van het mishandeld zijn eerst dient geheeld te worden alvorens andere behandelingen aan te vangen. De eigenaar die niet ziet wat het wezen van het dier is, creëert ook spanning in het hartchakra omdat het dier niet zichzelf kan zijn. Zich onbegrepen voelen geeft de neiging tot fratsen of streken in het gedrag om op een andere manier op te vallen. De bioindustrie creëert uiteraard dieren met een zwak hartchakra. Ook bij het dier is dit het centrum van liefde voor zichzelf en daarbij ook mogen genieten van het leven. Zich in de groep gewaardeerd voelen. Het hartchakra draagt de uniek eigen identiteit. Ontkenning van de eigen identiteit of een forcering om zich te laten gelden, kunnen dit centrum verzwakken. Bezigheden of trainingen die passen bij iemands unieke kant versterken het centrum. Liefde is een kernkwaliteit, een bestaan waarin liefde geïnitieerd wordt, is een blijvende voedingsbron voor de hart-energie. Dier en mens besluiten vanuit het hart, dat ze een relatie aangaan. Een geforceerd hartchakra geeft, dominant en arrogant gedrag. Onbereikbaar voor de anderen, zich nergens aan storen. Een zwak centrum geeft te grote aanpassing en maakt erg vatbaar voor kritiek. Direct nederig als er commentaar komt, te weinig zelfrespect. Fysiek valt uiteraard het hart onder dit chakra. Evengoed het ademhalingssysteem en het immuunsysteem. De longen zijn synoniem met nieuwe ervaringen mogen opdoen, leergierig blijven, open blijven voor de buitenwereld, de prana ontvangen, de indrukken uit de wereld inademen, graag tot zich nemen als nieuwe energie. Het hart is het centrum van vitaliteit, bij hartaandoeningen speelt altijd grote vermoeidheid op (s’morgens al). Het immuunsysteem begint met het ontvangen van biest in een vroeg stadium , thymus en later milt, lymfesysteem, dunne darm en lever zijn hier voornaam in. In zijn totaliteit wordt een immuunsysteem onder het hartchakra geplaatst. Het hartchakra is in wezen analoog aan geluksbeleving. Daar is ook het immuunsysteem verwant mee. Dieren die zelfbewust zijn en gelukkig, hebben een van nature sterker immuunsysteem dan bijv. de hopeloos trieste gevallen uit de bio-industrie. Het hartchakra blijft dus een centrum van zelfbewustheid. Keelchakra: Zelfexpressie en vertrouwen in het leven. Contact met de omgeving, creativiteit. Hier leven de persoonlijke creatieve vermogens. Taal kwaliteiten en communicatie, maar ook specifiek andere kwaliteiten. Voor de een is dat honden trainen, voor de ander een kantoor leiden, voor een derde is dat muziek maken. Ieder heeft zo zijn eigen talenten en die leven in het keelgebied. Het is ook eng om die te uiten en het vraagt lef om er voor te kiezen. Er is vertrouwen nodig om hierin te investeren, vaak is het wantrouwen (in het rendement van de talenten) waardoor we dit laten liggen. De persoonlijke kwaliteiten vragen investering om te kunnen groeien. Onderweg is steeds vertrouwen nodig om door te gaan. Als centrum van communicatie zetelt hier de stem en de overdracht, verder alle geluiden die iets vertellen zoals hoesten e.d. Veterinair: miauwen, kopjes geven, hinniken, blaffen, de
51
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
manier van kijken; alles wat communicatie ten doel heeft. De fret doet dat anders dan het paard, beiden zoeken expressie om met de soortgenoten en de eigenaar te communiceren. Ieder dier heeft ook specifiek eigen talenten, die huizen in het keelgebied. Dat de springvaardigheid van een paard zijn, de opmerkelijke waakzaamheid van de hond, de grappen van de fret; zulke eigenschappen zijn deels ras / dier gebonden maar ieder individueel dier geeft daar op de eigen wijze expressie aan. In het keelchakra huizen de talenten. Daarnaast ook overgave aan het proces tot creativiteit. Niet alleen willen, ook overgave tot de juiste verhouding ten aanzien van anderen of overgave tot de inzet voor een creatief / intelligent proces (een training). Wat het dier voor specifieke kwaliteiten in zich draagt, dat leeft in de keel. Intelligentie wil zich uitdrukken. Het dier zoekt naar expressiemogelijkheden daartoe. Het dier voelt zich erkent en als de eigen talenten een plaats krijgen. (dit is niet bij ieder dier sterk ontwikkeld). Als een paard echter nog op de renbaan qua talenten thuis hoort, dooft ie uit in de manege. Als een boerderij kat slim is in het vangen van muizen, versuft zij op drie hoog in de stad. De hond die kunstjes kan doen, hoort ook kunstjes te doen. Talenten zijn verlangens en kwaliteiten die geleefd willen worden. Als die mogelijkheid er is, ontstaat een voldaan gevoel en creëert iemand voor het dier (en zichzelf) een duurzame tevredenheid. Fysiek. De schildklier is direct verwant aan het keelchakra. De schildklier regelt de verbrandingssnelheid in de cellen, verstoringen werken snel door op de psyche (speedy of loom) en zeker op de huid en andere organen. Het KNO gebied is eveneens verwant aan het keelchakra. Keel mond, neus en zelfs de oren zijn innerlijk verbonden met elkaar. Terug komende ontstekingen kunnen verwijzen naar een zwak keelchakra. De halswervels horen uiteraard ook bij dit chakra. De mond met lippen, de tong en de tanden zijn eveneens verwant aan het keelchakra. Analoog aan kaken zijn het vermogen tot persoonlijke uiting zowel van tederheid (zoenen, knuffelen) als van agressie (bijten). Opgehoopte energie kan als een ontsteking in kies of tandwortel gaan zitten en een haard worden voor ontstekingsprocessen elders. (Kiespijn problematiek kan ook puur hygiënisch zijn). Zesde chakra: Je eigen visie, wijsheid, inzicht en intuïtie. Dit is een centrum van synthese en daarmee van visie. In dit centrum (was in een cultuur als India enorm wordt gewaardeerd) is er een vermogen tot visie, die de tegenstellingen overstijgt. Tegenstellingen kennen we allemaal, als het te gek wordt, is het zinnig op dit centrum te concentreren. Dit centrum is het samensmelten van manlijke en vrouwelijke energie (de animus en de anima) en de eenheid tussen yin en yang. Doordat die samengaan ontstaat de visie hoe iemand door wil in haar/zijn leven. Dit is een moeilijk centrum om contact mee te krijgen, daarom zijn Boedha beelden e.d. daar een indirecte steun bij. Kundalini meditatie werkt in alle chakra’s maar maakt ook zeker beweging en brengt bewustzijn in dit zesde chakra.Dit chakra is het vermogen om tegenstellingen in zichzelf te overbruggen en voorkomt dus depressiviteit of extreme uitwassen. Veterinair is dit eveneens verwant met zelfbewustheid, een individueel dier, een wijs dier of een dier met leiderscapaciteiten (visie). Net als bij mensen is dit centrum soms wat zwak. Dit chakra is het ‘weten’ waardoor een dier weet dat die bij jou hoort (de kat uit het asiel die jou als eigenaar kiest). Een verstoord zesde chakra geeft obstinaat gedrag. Een harmonisch zesde chakra creëert inzicht en maakt zelfbewust. Dit centrum geeft het vermogen om uit de veelheid van de wereld toch datgene te doen of te kiezen wat uniek is voor het individu. Dit centrum maakt bewust van de eigen meerwaarden. Daarbij dus ook een trots paard of een zeer zelfstandige kat. Logisch dat kat en paard als individuele dieren, dit centrum sterker ontwikkeld hebben dan koe 512 uit het productiesysteem. Zelfbewustheid is soms aangeboren, maar ontwikkeld zich vaak pas in de loop der jaren. Fysiek: Het zesde chakra is verwant met de hypofyse en de coördinatie van het zenuwstelsel.
52
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
De hypofyse regelt de coördinatie van het endocrien systeem. De hypofyse regelt de cycli van rijping via de hormonen, van jeugd tot volwassenheid en ouderdom. Het zesde chakra is verwant aan de grote coördinerende systemen. De drievoudige verwarmer is hier analoog aan, door die meridiaan te masseren en door t teamen vanaf het hoofdgebied naar de achterham, is de hypofyse te beïnvloeden. Uiteraard ook met homeopathie, fythotherapie essentiële olie en andere disciplines. Endocriene stoornissen vragen meerder disciplines in het behandelplan dat zich al gauw over een jaar uitstrekt. Besturingssystemen hebben bij disbalans tijd nodig tot herstel. Epilepsie is een spanningsveld in het hersengebied, maar eveneens van het zesde chakra. Kruinchakra: Overgave, helderziendheid, wijsheid verbonden met het Al, de kosmos of de geestelijke waarden van de wereld. Hiermee is iemand verbonden met de omringende wereld op een spiritueel niveau. Aantrekken wat bij je hoort, mensen ontmoeten die bij je passen, iets wat je ‘toe valt’. Daarnaast is dit het begrijpen van symbolentaal zoals uit de tarot, getallenleer of astrologie. Tevens een helder contact met dieren, hun taal of gevoel verstaan. Soms geeft dit centrum een bewust aanvoelen van ontwikkelingen die nog komen gaan. Het is de ‘spirituele antenne’ soms is dit bewustzijn zo groot dat iemand niet goed op de aarde staat. Veterinair is dit vaak een open centrum. Dieren zijn immers sterk verbonden met de kosmos en de natuur. Hier leeft het aanvoelen van weersveranderingen, aanvoelen van gebeurtenissen waar het dier de eigenaar voor wil waarschuwen. (De dieren die vrij waren, liepen de uren voor dat de Tsunami golf de kust bereikte allemaal hogerop de bergen in, tot waar het water niet zou komen. De avond en uren voor de aardbeving in Pakistan jankten alle honden als waarschuwing.) Bijna alle dieren hebben een zeer open kruinchakra, dit geeft hen een verbinding met een netwerk wat wij paranormaal noemen. De kruin is als een verbinding een aangesloten zijn op een zicht of visie van een groter geheel. Het vermogen tot iets aan voelen komen of de kwaliteit tot lezen van symboliek (de mens) of lezen van komende gebeurtenissen (het dier). Hier komt ook de trots van een spiritueel bewustzijn vandaan en tevens een mate van wijsheid, die de mens maar niet van het dier begrijpt. Zoals de wijsheid van het wezen koe die zich volledig offert aan de mens (volledige overgave) en zodoende voor de egoïstische mens (alleen levend vanuit de eerste drie chakra’s) de voortdurende spiegel van wijsheid en overgave is. Die mens denkt dat het dier dom is, tot hij leert samen te leven met hen. Voorts zetelt in de kruin het krijgen van inzicht of het doen van handelingen die nodig zijn, maar die pas later begrepen worden. De kruin is de voelspriet voor wat er gebeuren gaat. Fysiek: Het kruinchakra is verbonden met het gehele zenuwstelsel, de coördinatie, de signaaloverdracht, de geleiding van prikkels. Dieren hebben een veel opener en zelfbewuster kruinchakra dan mensen en veel minder zenuwaandoeningen. Mensen hebben een grotere herseninhoud, hun zenuwstelsel wordt door spanning, geluid en de drang tot concentratie sterk belast. Dieren die veel in huizen leven of in kunstmatig licht!, (fretten, ratten e.d zijn van nature gewend veel onder de grond te leven) kunnen eveneens overvoerd raken aan indrukken. Wat nadelig is voor hypothalamus / hypofyse processen. De zintuigen worden eveneens door dit chakra beïnvloedt.De zintuigen zijn qua expressie onder invloed van meerdere organen en regio’s en zijn qua vitaliteit en tonus, gerelateerd aan de kruin. © Natuurgeneeskunde. Adrie van der Ven. De posities van de chakra’s bij de leeuw op het lichaam
53
Rood:
1. Kruinchakra
Oranje:
2. Heiligbeenchakra
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl Geel:
3. Zonnevlechtchakra
Groen:
4. Hartchakra
Lichtblauw:
5. Keelchakra
Indigo:
6. Voorhoofdchakra
Violet:
7. Kruinchakra
Bijlage 5 De energetische waarden van de aandoeningen in gevangenschap 5.1 Opvangcentrum Verwondingen De verwondingen toegebracht door fouten in de huisvesting of door soortgenoten komen door een invloed van buitenaf en daar kunnen geen energetische waarden aan verbonden worden. Tenzij de oorzaak terug te vinden is in het dier zelf. Wellicht doordat hij verzwakt is verwondt hij zich sneller of vallen zijn soortgenoten hem eerder aan. Dit is met de huidige beschikbare informatie niet te achterhalen. Bij een dier dat zich regelmatig verwondt zou door middel van een anamnese duidelijk kunnen worden waarom dit gebeurd. Vervolgens kunnen er middelen en maatregelen ingezet worden om het dier in balans te krijgen en zich hierdoor niet meer verwondt of laat verwonden. Aangeboren afwijkingen door inteelt Bijpassend chakra: 1. Basischakra Erfelijkheid en genen vallen onder de basischakra. De basischakra staat voor gronding, een basis, bestaanszekerheid en het hebben van een eigen territorium op aarde. Bij inteelt dieren zien we een lagere fertiliteit en vitaliteit, zij zijn hierdoor gevoeliger voor aangeboren afwijkingen of het ontwikkelen van aandoeningen. Je zou het kunnen zien al een manier van moeder natuur, om deze dieren zich niet te laten voortplanten. Wat ook weer terug te koppelen is aan het eerste chakra: het hebben van een basis en bestaansrecht. Psychische aandoeningen en stereotype gedragingen Psychische aandoeningen en stereotype gedragingen kunnen velen oorzaken hebben; fysiologisch, psychologisch en energetisch. Zonder een duidelijk beeld van de aandoening, gedragingen en fysieke gesteldheid kan niet bepaald worden welke chakra hierop aansluit. Bij iedere chakra passen psychische aandoeningen en stereotype gedragingen. Door het verzamelen van specifiekere data of door het afnemen van individuele anamneses kan bepaald worden welk chakra aansluit op de aandoening. Locomotie problematiek Ingegroeide nagels en slijtage en/of kloofvorming van voet en/of teenzolen. De oorzaak hiervan kan puur gerelateerd zijn aan fouten in het management, waardoor de nagels en zolen onvoldoende of overmatig slijten (krabmogelijkheden, bodembedekking) of een slechte conditie van de nagels en zolen door een tekort aan benodigde voedingstoffen. Bijpassend chakra: 1. Basischakra Problematiek met de nagels en voet- en teenzolen vallen onder de basischakra en duidt op een disbalans in deze chakra. Deze chakra staat voor een basis, bestaanszekerheid en besef van een territorium op aarde.
54
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
Kreupelheden •
Overbelasting
Hier geldt dat net als bij de psychische aandoeningen en stereotype gedragingen dat zonder specifiekere informatie geen eenduidige achterliggende energetische waarden kunnen worden vastgesteld. Hiervoor is het nodig om te weten wat de oorzaak van de kreupelheid is en waar de kreupelheid zich bevindt. Door het verzamelen van specifiekere data of door het afnemen van individuele anamneses kunnen deze wel bepaald worden. Bijpassend chakra: Zit de kreupelheid in de achterbenen dan valt dat onder de basischakra. Dit dier heeft vaak een slechte start gehad met eventuele verwaarlozing en trauma. Hierdoor is de chakra uit balans geraakt en verstoort deze het omliggende gebied zoals de achterbenen. Zit de kreupelheid in de voorbenen dan valt dat onder de keelchakra. Dit dier is communicatief niet vaardig en durft zichzelf niet op de voorgrond te zetten. •
Artrose en spondylose
Beide zijn aandoeningen aan de harde weefsels in het lichaam. Aandoeningen aan botten en kraakbeen vallen ook onder het basischakra en kunnen ook weer gekoppeld worden aan een slechte basis en gebreken in het leven. Gebitsproblemen Problemen met het gebit vallen ook onder de harde weefsels van het lichaam zoals de nagels, voet- en teenzolen en botten. Zij behoren tot het basischakra en hebben dezelfde energetische waarden. Diarree Ook voor diarreeklachten geldt dat zonder specifiekere informatie geen eenduidige achterliggende energetische waarden kunnen worden vastgesteld. Hiervoor is het nodig om te weten welk orgaan uit balans is en de diarree veroorzaakt. Door het verzamelen van specifiekere data of door het afnemen van individuele anamneses kunnen deze wel bepaald worden. Endocarditis met een fibrine stolsel in het hart of aorta uit metastatische ontstekingen Bijpassend chakra: hartchakra Klachten aan het hart of in de hartstreek vallen onder het hartchakra. Het hartchakra staat voor zelfwaardering en het hebben van een eigen identiteit. Klachten in het hartchakra kunnen ontstaan door mishandeling of verwaarlozing waarbij de identiteit is aangetast. 5.2 Dierentuin Nier problematiek Bijpassend chakra: basischakra
55
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
De nieren vallen onder de basischakra. Daarnaast worden nier en bijnier problemen meer gezien bij dieren die leven onder continue spanning/stress. Hierdoor vinden ze geen rust en raken de nieren en bijnieren uitgeput. Blaas problematiek Bijpassend chakra: sacraalchakra De blaas valt onder de sacraalchakra. Het sacraal chakra staat voor emotionele veiligheid en de behoefte aan intimiteit. Hieronder vallen: gedrag, gevoelens, gewoonte patronen, instincten, intimiteit en de omgang met de andere sekse. Tumoren in de melkklieren en baarmoeder Bijpassend chakra: sacraalchakra De voortplantingsorganen vallen net als de blaas onder de sacraalchakra met de bijbehorende energetische waarden. Worminfecties en virale infectieziekten Bijpassend chakra: hartchakra Het regelmatig voorkomen van infectieziekten duidt op een verlaagd immuunsysteem. Het immuunsysteem valt in zijn totaliteit onder het hartchakra. Het hartchakra is een centrum van zelfbewustheid en een eigen identiteit. Dieren die zelfbewust en tevreden zijn hebben van nature een sterker immuunsysteem. 5.3 Circus Doordat in het circus de voorkomende aandoeningen vrijwel overeenkomen met die van de leeuwen in de dierentuin, zijn hun energetische waarden vrijwel gelijk. In het circus komen worminfecties minder voor, maar de virale infectieziekten die gekoppeld kunnen worden aan het hartchakra kunnen wel regelmatig voorkomen. Daarnaast komen er in het circus wel meer voorste luchtwegaandoeningen voor, die gekoppeld worden aan de keelchakra. Voorste luchtwegaandoeningen Bijpassend chakra: Hartchakra Aandoeningen in de voorste luchtwegen zoals een vieze neus en verkoudheden vallen onder de hartchakra. De luchtwegen staan voor het mogen opdoen van nieuwe ervaringen, leergierig blijven en open blijven voor de buitenwereld.
56
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
Bijlage 6:
Richtlijnen voor introducties en herintroducties bij leeuwen
Succesvolle introducties zijn de sleutel voor het creëren van stabiele groepen. Introducties van grote katten kunnen lawaaierig en soms ook bloederig zijn. De verwondingen kunnen groot zijn en daarom moeten introducties goed gepland en geobserveerd worden. Over het algemeen zijn jongere dieren en dieren van een verschillend geslacht makkelijker te introduceren dan oudere dieren en dieren van hetzelfde geslacht. Ook de ervaringen en achtergronden van de leeuwen zelf moeten meegenomen worden. Voor een goede introductie is het belangrijk dat verzorgers bekend zijn met de sociale gedragingen van de leeuw. Bij voorkeur moet de introductie plaatsvinden in een verblijf die voor alle dieren nieuw is. In het algemeen is het beter om de leeuwen voor de introductie te voeren, doordat ze dan vaak in een kalmere stemming zijn. Tijdens de introductie mogen er geen voedsel, botten of belangrijke verrijking in de buurt zijn om gevechten hierover te voorkomen. Voorwerpen waar de leeuwen zich aan kunnen verwonden of over struikelen moeten worden weggehaald en waterbassins moeten worden leeggehaald. Enige agressie tijdens een introductie is toegestaan. blijft de agressie aanhouden of wordt het levensbedreigend dan moeten de dieren worden gescheiden. Hierna moet de introductie opnieuw met kleine stappen worden opgebouwd. De basisrichtlijnen voor het introduceren van paren of troepen van leeuwen zijn: 1. Behoud een stabiele voer en schoonmaakroutine, zodat de dieren op hun gemak zijn met hun omgeving. 2. De dieren zijn gehuisvest in aangrenzende verblijven met de mogelijkheid om een deur of raam te openen waar gaas tussen zit. Hierdoor kunnen de dieren elkaar zien en ruiken. 3. Dieren die geen deel uit maken van de introductie moeten uit de omgeving verwijderd worden. Ook andere verstoringen uit de omgeving moeten worden weggenomen 4. De dieren moeten de tijd krijgen te wennen aan hun nieuwe omgeving voordat het introductieproces begint. 5. Zodra de dieren op hun gemak zijn kan er begonnen worden met kleine visuele kennismakingen. Het gedrag van de dieren moet tijdens deze kennismakingen goed geobserveerd worden. Om de paar dagen kan het tijdsduur van de kennismakingen vergroot worden. 6. Hierna kan er gestart worden met tastbare kennismakingen door gaaswanden met kleine openingen. Hierbij moet gelet worden op antagonistische en agressieve gedragingen en hoeveel tijd ze dichtbij elkaar doorbrengen. Zodra de agressieve gedragingen voorbij zijn moeten de dieren vrij snel geïntroduceerd worden om frustratie en daaruit voortvloeiend agressief gedrag te voorkomen. 7. Wanneer de dieren bij elkaar op hun gemak lijken en zichzelf in kwetsbare posities bij de anderen durven op te stellen zijn ze klaar voor de eerste fysieke introducties. Hiervoor is het noodzakelijk dat er voor beide dieren een ontsnappingsroute aanwezig is en de middelen om de dieren van elkaar te scheiden. 8. Nu is het mogelijk om de dieren onder toezicht korte periodes bij elkaar te zetten. De verstoringen van buitenaf moeten beperkt gehouden worden. 9. Vervolgens kunnen de leeuwen van een afstand geobserveerd worden, aangezien het gedrag van de dieren kan veranderen als er geen verzorgers in de buurt zijn.
57
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl
Bijlage 7 Bachtypering In de natuurgeneeskunde wordt onder andere met Bach bloesemtherapie gewerkt. Deze therapie is ontwikkeld door Dr. Edward Bach1. Hij was ervan overtuigd dat de geestelijke gemoedstoestand van een individu een belangrijke rol speelt in zijn fysieke gezondheid. Hij omschreef 38 verschillende gemoedstoestanden, die een positieve en een negatieve kant kennen en slaagde erin voor iedere gemoedstoestand een bloesemremedie te vinden. Deze bloesemremedies worden gemaakt met behulp van bloesems van planten en bomen. De remedies werken in op de negatieve gemoedstoestanden en halen het dier uit zijn disbalans. Deze 38 gemoedstoestanden worden niet alleen therapeutisch ingezet, ze kunnen ook fungeren als diagnostisch hulpmiddel(zie fig. 7.1 voor een voorbeeld). Het type dat overeenkomt met de constitutie2 van het dier, geeft inzicht in de achterliggende redenen van zijn gedrag (zie fig. 7.2 voor een voorbeeld). Door te weten welk type bij een dier of bij een diersoort past, kunnen passende maatregelen in het management van het dier genomen worden om goed aan zijn behoeften te voldoen. [4,14]
Figuur 7.1 een voorbeeld van het toepassen van de Bach types als diagnostisch hulpmiddel.
Figuur 7.2 een voorbeeld van het verschil tussen twee Bach types en hun achterliggende redenen van een bepaald gedrag.
1
Dr. Edward Bach – arts, bacterioloog en patholoog-anatoom (1886 – 1936).
58
Lauri Adelaar - Veterinair Natuurgeneeskundig Therapeut en Consultant Samen Natuurlijk Genezen www.samennatuurlijkgenezen.nl Is het complex van eigenschappen van lichamelijke en geestelijke aard welke de manier bepalen waarop het organisme functioneert en op allerlei invloeden reageert. 2
59