VRIJDAG 3 JULI 2015
Kunst Media Eten Film Leven Mode Fotografie Theater Televisie
Wat limonade is voor wespen, is de zee voor schilders HOE KOMT DAT?
VRIJDAG KUNSTDAG Harold Schouten, strandschilder in Wijk aan Zee.
Foto Ivo van der Bent
A’dam Fashion Leve de Jack Poels week wankelt lijdende mens haat passie HET GING OM HET TALENT, HET GAAT OM DE COMMERCIE PAG 6
JAN FABRE BEWERKTE 33 GRIEKSE TRAGEDIES TOT MARATHON PAG 8
VOORMAN ROWWEN HÈZE IS GELIJKMATIG INGESTELD PAG 16
2
DE VOLKSKRANT VRIJDAG 3 JULI 2015
Tv-recensie
Beeldende kunst
PAUL ONKENHOUT
REPORTAGE DE ZEE IN DE KUNST
De conclusies Het pleit voor Eva Jinek dat ze baalt als een stekker. Maar tv heeft nog veel te bieden, ook in de zomer.
D
ag vijf, tijd voor de gelegenheidsrecensent om de balans op te maken. De vijf conclusies:
1
Er worden meer programma’s herhaald dan ooit tevoren. Daar waren ze weer, de series over Johan Cruijff en Vincent van Gogh, de kordate en lieve vrouw van de Franse motorcamping (Ik vertrek), de herintredende verpleegkundige Yvette (Koefnoen), Joris Linssen op Schiphol (Hello Goodbye) en De Hokjesman. En toen was het pas dinsdag. De bezuinigingen bij de publieke omroep eisen hun tol. Dramatisch hoeft hier niet over te worden gedaan. Met het herhalen van tv-programma’s is niets mis, tenminste, als het gaat om programma’s van het kaliber in bovenstaande opsomming. Troep blijft troep. Eén dingetje nog. De publieke omroep heeft de naam, maar als het om herhalingen gaat, spant RTL de kroon. De zender die mikt op het grote publiek, RTL 4, vult na Goede Tijden, Slechte Tijden hele avonden met oude meuk uit de voorraadkast. Gordon, al dan niet bijgestaan door Geer, Robert ten Brink en John Williams, gaan veelvuldig in reprise. Zelfs Ushi wordt deze zomer van stal gehaald. Kennelijk is daar behalve het geld ook de creativiteit op.
2
Humberto Tan, Jeroen Pauw en/of Eva Jinek zijn tijdelijk verdwenen, en met hen de talkshow op de late avond. Dat voelt als een gemis. De ruimte wordt in beslag genomen door detectives (NPO 1) en herhalingen van Divorce (RTL 4) – een forse achteruitgang. En dat terwijl Jinek net een maandje bezig was. Zelf had ze dit ook liever anders gezien. Het Algemeen Dagblad meldde deze week dat RTL 4 vult na ze baalt als een stekker. Dat GTST hele pleit voor haar. avonden met In een reactie op het nieuws dat Jinek baalt zei oude meuk uit Frans Klein, de programde voorraadkast madirecteur van de NPO, dat het besluit voor een deel noodgedwongen is genomen. Het avondprogramma over de Tour de France met Dione de Graaff en Gert van ’t Hof slokt het budget op. Daarnaast heeft een vakantiemaand op het gebied van nieuws en politiek niet veel te bieden, zei Klein. De timing was ongelukkig. De geschiedenis van de val van Srebrenica kreeg een extra hoofdstuk, in Den Haag overleed een arrestant door politiegeweld en de Europese Unie wordt bedreigd door Griekse rebellen. Pas in augustus keert Jinek terug. Hier klopt iets niet.
Hendrik Willem Mesdag (1831-1915). Vissersschepen in de branding.
Collectie Rijksmuseum Amsterdam
Zeeschilderen is een vak apart, sommige kunstenaars zijn eraan verslingerd. ‘De zee is van mijn!’, zei Mesdag al. Vier tentoonstellingen tonen de oude en de nieuwe zee in al haar facetten. Stefan Kuiper definieert de artistieke kenmerken van de woelige baren.
3
Laat u niks wijsmaken, de televisie heeft veel te bieden, óók in een vakantiemaand zonder EK- of WK-voetbal. De hoogtepunten deze week: Andere Tijden Sport over de Tour van 1954, Bureau Sport van Frank Evenblij en Erik Dijkstra waarin het gelukkig ook gewoon ouderwets over doping ging, de manier waarop op RTL 7 de Griekse crisis werd verslagen, de documentaire Waarom Srebrenica moest vallen van de VPRO en het interview met Johan Witteveen bij Omroep MAX. Plus alle uitzendingen van Nieuwsuur.
4
SBS 6 heeft zichzelf overleefd. Veel verder dan een zooi misdaadseries komt SBS 6 niet. Het was al nooit een zender voor mensen met linkse hobby’s, maar met Piets weerbericht kun je echt geen zender overeind houden.
5
Als er niet naar de televisie wordt gekeken, wordt er over gesproken en geschreven. Dit houdt maar niet op. In RTL Boulevard worden zelfs tv-recensenten a.i. aangepakt. Op Twitter gaat het elke avond helemaal los. Er wordt natuurlijk vooral gemopperd, maar dat doet iedereen op Twitter, dat hoort erbij. Verheugende eindconclusie: er wordt vaak iets anders beweerd, maar die goeie ouwe televisie is nog steeds springlevend.
Anke Roder, Het wad, 2015.
E
en zomerdag als vandaag – Harold Schouten heeft er weinig mee. Tenminste, dat geldt voor de kúnstenaar Harold Schouten. Het harde zonlicht en de strakblauwe lucht bieden weliswaar de ideale omstandigheden om te zwemmen; om te schilderen zijn ze, excuses voor de woordspeling, dood tij. En schilderen is wat Harold Schouten doet. Zeegezichten. Al tien seizoenen lang.
DE VOLKSKRANT VRIJDAG 3 JULI 2015
3
Brandend zand Voor de zee zijn er de duinen. Over dat onderwerp is in het Haags Historisch Museum nu een groots opgezette en indrukwekkende groepstentoonstelling te zien. Daar hangen duingezichten van oude knarren als Van Goyen en Post, en ook iets mo-
derner geschilderd werk van bijvoorbeeld Chris Lebeau. Zeer aantrekkelijk is een werkje van een haast onbekende meester met helmgras en zacht brandend zand. Daar krijg je gewoon zin van om je schoenen uit te trekken.
Stortvloed in zicht
Harold Schouten, Branding, 2013.
Het ruwe materiaal voor die zeegezichten, bruisende, goed in de verf zittende stukken waarop je de rollende golven lijkt te kunnen horen – en die door Schouten zijn uitgewerkt in zijn Amsterdamse atelier – vindt de kunstenaar op steeds dezelfde plek. In de badplaats Wijk aan Zee, letterlijk onder de rook van de Hoogovens, heeft Schouten een strandhuisje met aangrenzend atelier in een oude schaftkeet (‘ik noem het mijn werkcelletje’) van waaruit hij de branding bestudeert. Daar voltrok zich een ontwikkeling.
Was Schouten aanvankelijk nog huiverig voor het schilderen van water (‘het leek me altijd het moeilijkste wat een schilder kon doen’), inmiddels heeft hij de zee en haar golven zo vaak naar het doek vertaald dat hij zichzelf steeds meer dichterlijke vrijheden permitteert. Schouten: ‘Ken je die film Scent of a Woman? Pacino speelt daarin een oude, blinde generaal met een student onder z’n hoede; op een zeker moment bestelt hij een whisky, een John Daniels. De student verbetert hem: het is Jack
Daniels. Pacino glimlacht en zegt: ‘Als je al zo lang whisky drinkt als ik, mag je hem noemen zo je wilt.’ Zo is het ook een beetje met mij en de zee. Wij gaan ver terug. Voel ik de behoefte om haar
‘Voel ik de behoefte om haar roder te maken, dan maak ik haar roder’
roder te maken, dan maak ik haar roder.’ Schouten is niet de enige vaderlandse schilder die graag de kust opzoekt. In Nederland stikt het van de zeeschilders – het soort bewering waar je altijd mee wegkomt, maar die zich hier makkelijk laat staven: het aantal recente exposities over het genre spreekt boekdelen. Even uit het hoofd: in Museum Belvédère in Oranjewoud is bijvoorbeeld een grote en eigenzinnig ingerichte tentoonstelling te zien
– schilderijen in het donker, kom er eens om. Deze expositie over de Wadden toont olieverf, aquarel en fotografie. In het Haags Historisch Museum loopt een al even ambitieuze expositie over de duinen. Schouten exposeerde onlangs in het DunaAtelier in Katwijk zijn nieuwe zeegezichten plus enkele meer fantasierijke onderwatergezichten. De Angle Gallery Amsterdam exposeert nu meer abstracte zeestudies. Diverse kunstwerken, wisselend van
ˇ
LEES VERDER OP PAG V4
4
DE VOLKSKRANT VRIJDAG 3 JULI 2015
Illustratie vrij naar Otto Dix’ Portret van journalist Sylvia von Harden, 1926
JEANNE PRISSER
Jeanne Prisser bericht over wat zich afspeelt in de voorhoede van de beeldende kunst. Deze week: buiten de gebaande paden gaan en een ruimtereis in pagina’s.
Rudy van Moorleghem en Jonathan Paepens, still uit F.A.M.E. I, in NIeuwe Vide in Haarlem.
Haarlem 30 juni e titel Girls & Ponies verleidde me deze week buiten schaduw en airco te treden richting Nieuwe Vide in Haarlem. Meisjes en pony’s klinkt zo zoetsappig, dat zou vast een heel kwaaie tentoonstelling zijn. En het was veel te heet om me druk te maken, dus prettig als iemand anders dat deed. Vanaf het station liep ik door een nieuwbouwwijk met af en toe vanuit een portiek een vervaarlijk uitstekende bierbuik. Inderdaad: geen meisjes en geen pony’s in de tentoonstelling. Gelukkig maar. Ik verlang niet terug naar het gegiechel, geroddel, gehinnik en de pregnante stank van het ponykamp waar ik als 14-jarige verzeild raakte. De vloer van de tentoonstellingsruimte was bezaaid met zakdoekjes met lippenstiftzoenen erop, dus misschien was de tentoonstelling zo kwaad niet bedoeld. Maar hoe dan wel? Een brief op roze papier, aanhef ‘Dear Visitor’, ondertekend door de curator, moest uitsluitsel bieden. Meisjes en pony’s passen misschien best goed bij elkaar, schreef de curator (die zelf haar portie ponykampen had doorstaan), maar dat komt door sociale conventies. Eigenlijk is alles vloeibaar en moeten we buiten de gebaande paden denken, was de strekking. Amen. Over meisjes en hun pony’s las ik eens dat meisjes door het temmen en beheersen en verzorgen van een pony oefenen hoe ze later een echtgenoot kunnen temmen en beheersen en verzorgen (berijden laat ik achterwege, merkt u dat?). Zo’n simpel Freudiaans theorietje is hardnekkig. Zo maak ik me ook schuldig aan
D
gebaande paden, kwestie van gebruiksgemak. Nieuwe Vide probeerde me hiervan te genezen door me te laten kijken naar twee Belgische heren met pruiken op in een clichévideoclip. Zelfs het doorbreken van een cliché kan een cliché worden. Ik werd bij hen weggelokt door nogal luid gekraak en geknisper, dat bleek een hypnotiserende video gemaakt vanuit een doorzichtige plastic tas door James Gregory Atkinson en Helen Demisch. Deze tas werd gedragen, rondgezwaaid, rustte even uit en ging dan weer verder. Ik bleef kijken, ondanks dat ik een beetje duizelig werd en behoorlijk benauwd, alsof ik in een strandbal zat opgesloten. Geen idee hoe dat met sociale conventies te maken had, maar pakkend was het wel, beklemmend zelfs. Buiten hapte ik naar adem. Was ik vloeibaarder geworden? Een beetje gesmolten ja, van die hitte. Kwam ik los van conventies? Juist niet. De bierbuiken die ik op de terugweg passeerde leken ineens verdacht veel op verwende uitgezakte verzorgponies.
Amsterdam, 1 juli an de koelte maar in de hoogte gezocht. Ik besteeg na betaling van 10 warme euro’s een heleboel trappen van steigerpijp en stond toen in The Garden Which is the Nearest to God, een nogal misleidende naam voor een blikkerend wit dakterras dat momenteel is aangelegd bovenop de Oude Kerk in Amsterdam. Een moderne tuin, zo helemaal bestraat. Powerplay van kunstenaar Taturo Atzu. De Wallen waren schoon, lief, overzichtelijk en koel vanaf hier, en de condoommutsen van de Britse vrij-
D
gezellenclubs leken schattig deinende nopjes. Maar het mooist was het loodwerk en het patroon van druppelvormige leien op het kerkdak, zo dichtbij ineens. Lang geleden gelegd door vele handen, om vervolgens alleen de vogels (en de Heer, voor wie wil) te behagen. Het stemde bedachtzaam en relativerend, een beetje astronauterig. Het vreemde was: dat gevoel hield aan terwijl ik vervolgens veel, veel verderop aan de rand van de stad de tentoonstelling PRINT bezocht, samengesteld door grafisch kunstenaar Sigrid Calon. Daar moest ik niet uit-, maar juist ínzoomen. Hier heerste het detail. Diverse kunstenaars(-collectieven) tonen hun drukwerk. KNUST/Extrapool, het Charles Nypels Lab, Whatspace, Printroom en nog veel meer: het lijkt wel of overal in Nederland tot leven gewekte drukpersen staan waar, nu de digitale wereld ons de neus uit begint te komen, het handwerk met liefde wordt verricht. Nu beken ik een milde dessinfetisj, maar ook wie daar geen last van heeft, begrijpt door PRINT die liefde voor de stencil, de zeefdruk, de risoprint, de toyobo-print en zo meer. Vooral patronen laten zich prachtig laag voor laag opbouwen zoals in het loeistrakke werk van Sigrid Calon. Of ze woekeren in woeste wanorde de drukvellen af, zoals ik nog vaker zag. De inkt is vet, de kleuren intens, het repeterende is verslavend. Boekjes van KNUST bekoorden mij zeer, volslagen nutteloze, freischwebende publicaties die kunstenaars maken tijdens ‘Art Prison’ of ‘Work Holiday’-projecten (merk die arbeideristische benamingen op, zweet aan de drukpers). In publicatie no 10 van Kai Nodland, ‘All connected by invisible strings’, ging een lijn uit wandelen alsof Paul Klee zelf hem influisterde; van een koffiekopje naar een hand, naar een huis, naar flats en ineens het heelal in, buitelend tussen de planeten en weer terug. Het was een ruimtereis in een handvol pagina’s en ik hoefde er geen traptrede meer voor op.
Sigrid Calon, Sanne Jansen en Willem van Zoetendaal in PRINT.
* INFO Girls & Ponies, Nieuwe Vide, Haarlem, t/m 23/8. The Garden Which is the Nearest to God, Taturo Atzu, Oude Kerk Amsterdam t/m 6/9. PRINT, WOW Amsterdam, t/m 27/9.
Jean Brusselmans, Duinen, 1937.
Museum Belvédère
Geurt Busser, Boschplaat (onder Rottumerplaat), 2007.
ˇ
VERVOLG VAN PAG V3
uiterlijk en productiejaar, maar met twee dingen gemeen: de zee en haar omgeving. Nu komt die populariteit niet als een verrassing. Nederland heeft een reputatie hoog te houden als het gaat om zeeschilders. Zij gaat terug tot de 17de eeuw, met marineschilders als Cornelis Vroom en Willem van de Velde, die angst en zeeziekte overwonnen om live zeeslagen bij te wonen, en loopt van daar via de Haagse School (de zee als impressie), Jan Toorop en Edgar Fernhout (de zee als expressie), Gerrit Benner (de zee als abstractie) naar de fotocollages van een kunstenaar als Jan Dibbets (de zee als manipuleerbaar beeld). Dat abstracte en conceptuele werk is natuurlijk geen eindpunt. De Toorop-Fernhout-traditie marcheerde ondertussen fijntjes voort. Bij Geurt Busser bijvoorbeeld, die met zijn boot de Waddenzee op vaart en vanaf het water imposante aquarellen maakt. In de prachtig verstilde impressies in olie en bijenwas van Anke Roder. En dus ook in de schuimende, rijk geschakeerde en tamelijk tactiele zeestukken van Schouten. ‘De zee is van mijn!’, schijnt Nederlands beroemdste zeeschilder, Willem Mesdag, vaak te hebben uitgeroepen, maar tegenwoordig is de zee juist van velen. En iedereen haalt er iets anders uit. Logisch is dat niet, zo op het eerste gezicht. Een spannend motief kun je de zee nauwelijks noemen. Vergeleken met de speelse glooiingen van de dui-
nen of het strakke grafische lijnenspel van het bos, heeft ze altijd iets onwrikbaars en statisch. Een lijn met daarboven een strook lucht en daaronder een stuk water, met in het gunstigste geval daaronder nog een lapje strand en een paar badgasten (een landenvlag noemde de schilder Arie Schippers zeegezichten), meer is ze niet. En toch trekt ze schilders aan als een glas limonade de wespen. Basale menselijke behoeften zijn daar ongetwijfeld debet aan. Aan zee is het goed toeven, fijn om te spelen of door te waaien, ideaal om te zoenen met je vakantieliefde, maar ook om je af te zonderen. Harold Schouten: ‘Hier in Wijk aan Zee is het best een sociale aangelegenheid. Zit ik buiten te schilderen, komt er bijna altijd wel iemand bij me staan. Ik onttrek me daar niet aan – anders word je ‘die man in dat huisje’ – maar ik word enorm vrolijk als ik hier de parkeerplaats op rijd en zie dat er helemaal geen buren zijn; dat ik weet dat ik de zee voor mezelf heb.’ Naast zulke algemene kwaliteiten heeft de zee ook specifiek artistieke kwaliteiten. Ik noem er vijf.
Vrijheid De zee is weids. Het is makkelijk om te vergeten, maar de kust is waarschijnlijk een van de weinige plekken in Nederland (stukken Friesland en Groningen uitgezonderd) met onbelemmerd zicht op de horizon. Enkel aan zee zie je de glooiing van de horizon en voel je de bolheid van de aarde. Harm-Jan Boven, op de tentoonstellingen in Museum Belvédère en Angle Gallery vertegen-
DE VOLKSKRANT VRIJDAG 3 JULI 2015 Wekelijks neemt Bor Beekman, Robert van Gijssel, Hein Janssen, Rutger Pontzen of Wieteke van Zeil stelling in de wereld van film, muziek, theater of beeldende kunst
Christiaan Kuitwaard Misschien wel de mooiste stukken op de tentoonstelling in Oranjewoud hangen niet aan de wand, maar liggen in een vitrine. Christiaan Kuitwaard, die verderop is vertegenwoordigd met sterk vereenvoudigde beelden van vogels boven het wad,
5
toont er enkele opengeslagen tekenboekjes waarin hij over de volle breedte aquarellen van de branding heeft geschilderd. Nat zand, een nevelige horizon. De schuimkoppen staan er ook op: dat is het uitgespaarde papier.
Column FILM VOLGENS BEEKMAN
Stelling De Nederlandse kinderfilm moet ondergronds
A
rbeidswet bedreigt Nederlandse kinderfilms! Dat verkondigde Klaas de Jong deze week. Nu roept de producent van films als Michiel de Ruyter, De scheepsjongens van Bontekoe en de Kameleon-reeks wel vaker iets. Dat de crewleden op zijn set blij mogen zijn dat ze überhaupt te eten krijgen bijvoorbeeld. Of, zoals onlangs tijdens een debatavond, dat hij nog voor het ontbijt zo vijftig van die zogenaamde artfilms kan verzinnen. Dat laatste was tegen de jonge producenten van Prins, Gluckauf en Wolf – hij had geen van hun films gezien. Maar dit betekent niet dat Klaas de Jong altijd ongelijk heeft.
Gerrit Benner, Zee, zonder jaartal.
woordigd met sferisch geabstraheerde zeefoto’s: ‘In de stad ben je omsloten door gebouwen en auto’s; de einder is niet waarneembaar. Dat kan verstikkend zijn. De lelijkheid dringt zich aan me op, ik wil weg. Aan zee heb ik zulke gevoelens nooit. De leegte heeft een aangename uitwerking op de geest.’ Het is precies die leegte die voor landschapsschilders geweldig studiemateriaal biedt. Lichteffecten, meteorologische omstandigheden, de wolken, de wind en hun samenspel kunnen bestudeerd worden zonder de afleiding van menselijk gewemel. Anke Roder, ook aanwezig op de tentoonstellingen in Belvédère en Angle Gallery: ‘Een jaar of tien geleden zijn wij verhuisd naar Zandeweer in de kop van Groningen. Sindsdien sta ik vaak op het wad. Dat is zeer spectaculair. De hemel vormt een koepel. De horizon is leeg. Aan die lege horizon trekken de meest fantastische wolkenconstellaties voorbij. Soms is het net alsof ik naar een opera sta te kijken.’
Tijdloosheid De zee is tijdloos. Van alle soorten landschap is zij het meest onveranderlijk. Zoals ze erbij lag in de dagen van Mesdag en Toorop, zo ligt ze er nog altijd bij. De incidentele kitesurfer of badgast in driekwartbroek daargelaten is er weinig aan haar dat verraadt dat zij zich in de 21ste eeuw bevindt. Dat tijdloze maakt de zee zeer geschikt voor projectie. Voor schilders die een contemplatieve sfeer of gevoelens van eeuwigheid willen oproepen, vormt zij het ideale motief. Veranderlijkheid De zee is veranderlijk. Dat statische blijkt bij nadere beschouwing slechts
Collectie Museum van Bommel van Dam, Venlo
de observatie van een luie kijker; in werkelijkheid is de zee natuurlijk steeds anders. Schouten: ‘Wanneer het waait en de stroming veel zand meevoert, is ze bruinig; op een windstille dag eerder doorschijnend groen.’ De zee kan violette, turquoise of roze kleurschakeringen hebben, afhankelijk van het licht, het weer, de hoeveelheid aanwezige badgasten, het tijdstip van de dag of het jaargetijde. Anke Roder: ‘Bij storm heb je een onstuimige branding. Is het windstil, dan vormt de zee een rimpelloze spiegel. Het is een oneindig onderwerp. Je raakt er nooit op uitgekeken.’
Aantrekkelijk De zee beweegt. Golven krullen om, schuimkoppen spatten dof uiteen; water kruipt over het zand om zich met voorspelbare regelmaat weer terug te trekken. Voor schilders is die veranderlijkheid aantrekkelijk. Het dwingt ze om die beweging naar een stilstaand beeld te vertalen. Dat vertalen, zegt Harold Schouten, kan enkel via een omweg. Daar heeft hij gelijk in, al zijn veel vertalingen mogelijk. Anke Roder vond die vertaling in een lucht van bijenwas, rijk aan kleurnuances waaronder dikke banen van olieverf, horizontaal aangebracht, de rijkdom aan kleur in de zee vangen; een felle uithaal met het paletmes creërt het wit van de schuimkoppen.
Golven krullen om, schuimkoppen spatten dof uiteen; water kruipt over het zand
Schoutens vertaling is expressiever. Hij kopieert niet het water – dat is ook helemaal niet mogelijk – maar probeert de beweging van het water te vangen. Het ritme van de zee bepaalt het ritme van zijn schilderhand. Het schuim op de golven wordt vertaald naar het witte impasto op zijn schilderijen. Die vertaalslag onderscheidt Schoutens doeken van een willekeurige foto. Ze tonen de zee niet zoals je hem ziet, maar zoals je hem voelt.
Vrijbrief De zee heeft abstracte kwaliteiten. Een landenvlag werd hij al genoemd, en juist dat vlakke en schematische van de zee – lucht, horizon, water – is voor sommige (semi-)abstract werkende kunstenaar heel aantrekkelijk. Dit geeft ze houvast, maar maakt de handen ook vrij voor waar het je om te doen is: verf, kleur, sfeerverhoudingen et cetera. De zee als vrijbrief om, om te spreken met een van de fijnste zeeschilders die de 19de eeuw rijk was: Jacob Maris, direct te kunnen ‘denken in je materie’. Bij druilerig miezerweer. Of op een strakblauwe zomerdag. Improvisaties op wind, water, wad, Museum Belvédère, Oranjewoud, t/m 13/9. Op ’t duin: duingezichten en duingedichten, Haags Historisch Museum, t/m 15/9 Lucht reflecties, Angle Gallery, Amsterdam, t/m 31/7. Grenzeloos schilderachtig: zes Europese kunstenaarsdorpen aan zee, Katwijks Museum 7/7 t/m 8/11.
Er ligt een voorstel op het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om de regelgeving voor zogenaamde ‘kunstkinderen’ aan te passen. Het aantal dagen waarop die mogen werken, zou worden teruggeschroefd: van maximaal 24 dagen tot hooguit 17 per jaar. Wie zich even verdiept in de totstandkoming van een speelfilm, kan meteen vertellen dat films als Pietje Bell of Mees Kees onder die voorwaarden niet kunnen worden gemaakt. Niet legaal, althans. De Jong had nóg een reden tot klagen, want hij kreeg een Shirley Temple boete opgelegd van 20 duiwerd ten tijde van zend euro wegens het onhaar eerste rechtmatig tewerkstellen van studiocontractje kindacteurs. Dit op de set van opgesloten in een zijn momenteel in de bioscoop vertoonde productie donkere kist Apenstreken, nota bene een historische film over kinderarbeid. De controlerende ambtenaren kwamen onaangekondigd langs. De overheidsdienst treedt niet naar buiten over individuele boetes, maar we mogen ervan uitgaan dat de inspectie de acterende kinderen niet hongerig en uitgedroogd aantrof, vastgebonden aan de regiestoel van Johan Nijenhuis. Al is niks ondenkbaar in de filmwereld. Shirley Temple werd ten tijde van haar eerste studiocontractje in een donkere kist met een groot ijsblok erin opgesloten, als ze niet voldeed aan de wensen van haar begeleiders. Dichter bij huis was er Ruud van Hemert, die in zijn postuum verschenen autobiografie De Bruut uitlegde hoe hij het filmkroost regisseerde: die kindertranen in Mama is boos! waren gewoon echt. Bij Apenstreken was de sfeer op de set juist ontspannen, zegt De Jong: het léék niet eens op werk. De kinderen in kwestie kwamen slechts een dagje figureren, hadden een prijsvraag gewonnen. De dienstdoende inspecteur legde hem uit dat hier sprake was van een commerciële omgeving én aansturing van een volwassene – dus arbeid. Het kind is een van de weinige erkende wapens van de Nederlandse cinema. Onze kinderen zijn anders. Ze luisteren minder goed dan die uit Groot-Brittannië, Frankrijk en Duitsland, zijn uitgesprokener en ondernemender en dat vinden kijkers in veel landen leuk. Filmbobo’s lobbyen momenteel in stilte bij het ministerie om de verscherpte regelgeving te versoepelen. Mocht dat niet helpen, dan wordt het tijd voor schaduwboekhoudingen en geheime draaidagen voor kinderen die stiekem naar de set worden gebracht in geblindeerde busjes. Dan moet de kinderfilm ondergronds. Bor Beekman