Wat is Methode Schrijfklasje?
Scriptiehandleiding Methode Schrijfklasje
Damiaan Messing
februari 2012
2
Colofon Auteur: Damiaan Messing Versie: april 2012 Schrijfklasje.nl Omslagtekening: Victoria Forsetti/ www.deviantart.com Copyright Schrijfklasje.nl Heb je dit E-book via een bekende ontvangen en vind je het nuttig? Schaf dit E-book dan alsnog aan via Schrijfklasje.nl
3
Inhoud Wat is Methode Schrijfklasje? ............................................................................................................. 5 Voorwoord ............................................................................................................................................ 6 De opzet van Methode Schrijfklasje .................................................................................................... 7 Inleiding: wat is een scriptie?............................................................................................................... 8 Wat zijn kennisproblemen? .................................................................................................................. 9 (1) Kennisprobleem: geen of onvoldoende kennis. ..................................................................... 9 (2) Kennisprobleem: tegenstrijdige kennis. ................................................................................. 9 1. Hoe begin ik een scriptie? De onderzoeksfase............................................................................... 11 1.a. Kies een discussie over een kennisprobleem .............................................................................. 12 1.b. Hoe vind ik een discussie over een kennisprobleem? ................................................................. 13 1.c. Van kennisprobleem naar onderzoeksvraag ................................................................................ 14 1.d. Hoe zoek ik literatuur? ................................................................................................................ 16 1.e Hoe vind ik een goede methode? ................................................................................................. 18 Roadmap Beginnen aan een scriptie .................................................................................................. 20 Praktijkvoorbeeld: Beginnen aan een scriptie .................................................................................... 21 2. Hoe schrijf ik snel een goede scriptie? De schrijffase ................................................................... 22 2.a. Volg de basisstructuur van een wetenschappelijke tekst ............................................................. 23 Roadmap voor een scriptie: de basisstructuur van een wetenschappelijke publicatie ....................... 24 Praktijkvoorbeeld: schrijven vanuit een kennisprobleem .................................................................. 25 2. b. Hoe schrijf ik snel een goede introductie ................................................................................... 26 Roadmap voor de introductie van de scriptie..................................................................................... 28 2.c. Hoe schrijf ik snel een goede literatuurbespreking? ................................................................... 29 Roadmap voor een literatuurbespreking ............................................................................................ 30 2.d. Het schrijven van de scriptie: methode en resultaten .................................................................. 31 2.e. Het schrijven de scriptie: de conclusie of Discussie ................................................................... 33 Roadmap voor een conclusie/Discussie ............................................................................................. 35 3. Hoe verbeter ik een scriptie? De verbeterfase ............................................................................... 36 Checklist bachelor- of masterscriptie ................................................................................................. 37 Checklist Schrijfproblemen................................................................................................................ 39 TOP 5 scriptieproblemen ................................................................................................................... 40 Bijlagen: ............................................................................................................................................. 44 Hoofdstuk, paragraaf of alinea: één centrale les ...................................................................... 45 Gebruik kernzinnen .................................................................................................................... 46
4
Wat is Methode Schrijfklasje? Methode Schrijfklasje is een methode om snel en doelgericht een scriptie te schrijven voor de universiteit. De methode komt uit de praktijk van professionele scriptiebegeleiding en werkt vanuit een centrale scriptiedefinitie. Aan de hand van deze definitie laat Methode Schrijfklasje zien hoe je snel en doelgericht een scriptie kunt schrijven die niet veel tijd kost en grote kans maakt op een goede beoordeling. Methode Schrijfklasje is geschreven voor: • studenten die een academische masterscriptie moeten schrijven of een bachelorscriptie die daarop vooruitloopt; • faculteiten, vakdocenten en docenten Academische Vaardigheden die de efficiëntie van hun scriptiebegeleiding willen vergroten. Methode Schrijfklasje geeft voorbeelden uit de Top 5 grootste scriptieproblemen en werkt met handige roadmaps voor de belangrijkste scriptiefasen en – onderdelen. De methode is de basis voor online workshops van Schrijfklasje.nl, maar is ook zonder de begeleiding van Schrijfklasje goed te gebruiken. De methode is ontwikkeld door academisch schrijfcoach Damiaan Messing (drs.), eigenaar Schrijfklasje.nl - online scriptiehulp HBO/WO.
5
Voorwoord Het Beest Toen ik Methode Schrijfklasje ontwikkelde, had ik ruim 200 studenten begeleid bij het schrijven van een academische paper of scriptie. Bij scripties merkte ik keer op keer dat studenten niet begrepen wat de aard van een wetenschappelijke scriptie is. Hierdoor lieten ze nodeloos punten liggen en deden ze veel langer over de opdracht dan slim bekeken noodzakelijk was. Ik ben ervan overtuigd dat de studenten die ik begeleidde geen uitzondering zijn. Ik denk namelijk dat de meestestudenten niet precies weten wat de aard van een wetenschappelijke scriptie is. Hierdoor verandert wat het kroonstuk van de studie moet zijn, maar al te vaak in een Beest. Een beest dat bijt: veel studenten lopen vertraging op bij het schrijven van hun scriptie - menigeen levenslang. Vrienden met het Beest Het goede nieuws is dat die vertraging en gemiste punten onnodig zijn. Wie de aard van het scriptiebeest(je) begrijpt, voorkomt een heleboel problemen of lost ze vrij gemakkelijk op. Die aard is de kerndefinitie van Methode Schrijfklasje. Scriptiedefinitie Methode Schrijfklasje: Een scriptie is een bijdrage aan een wetenschappelijke discussie over één of meerdere kennisproblemen. In deze scriptiehandleiding laat ik zien hoe je aan de hand van deze definitie iedere fase en elk onderdeel van de scriptie focus mee kunt geven. Of je nu lui bent of ambitieus - ik durf te zeggen dat je met behulp van Methode Schrijfklasje honderden uren tijd kunt winnen bij het schrijven van je scriptie en één tot twee punten bovenop je eindcijfer. Good luck en van harte: vrienden met het Beest. Damiaan Messing (drs.) Eigenaar Schrijfklasje.nl Online scriptiehulp HBO/WO
6
De opzet van Methode Schrijfklasje In de Inleiding staat de kerndefinitie van Methode Schrijfklasje. Vervolgens is de Methode opgedeeld in drie delen: (1) Onderzoeksfase, (2) Schrijffase, (3) Verbeterfase. In elke fase staat de kerndefinitie uit de inleiding van de Methode centraal. Hoewel elk onderdeel voortbouwt op die kerndefinitie, zijn de onderdelen ook onafhankelijk van elkaar te gebruiken. Studenten van wie de scriptie is afgekeurd, beginnen dus gewoon bij (3). Ieder onderdeel bevat praktijkvoorbeelden en veel voorkomende scriptieproblemen, alsmede roadmaps voor het opzetten, schrijven of verbeteren van een scriptie(onderdeel). In de bijlagen staan bovendien de meest gebruikte schrijftips uit de praktijk van scriptiebegeleiding. Voor docenten en faculteiten Methode Schrijfklasje is opgezet om met weinig (tijd)budget toch goede scriptiebegeleiding te geven. De methode is daarmee bij uitstek geschikt voor faculteiten die met krimpende budgetten hun scriptie-rendement moeten verhogen. Faculteiten kunnen de methode gebruiken om masterstudenten doelgericht door het scriptieproces te geleiden.
7
Inleiding: wat is een scriptie? Iedere student weet dat je belangrijke begrippen moet definiëren voordat je ze op wetenschappelijke manier kunt bespreken. In de meeste scriptiehandleidingen komt een scriptiedefinitie echter niet voor of deze staat in een dik boek dat studenten niet lezen. In de praktijk van scriptiebegeleiding blijkt dan ook geregeld dat studenten niet weten waar een scriptie over gaat. Ze kennen het onderwerp van hun scriptie, maar de opdracht niet. In Methode Schrijfklasje staat die opdracht juist centraal. Door middel van een scriptiedefinitie. Scriptiedefinitie Methode Schrijfklasje Een universitaire scriptie is een bijdrage aan een wetenschappelijke discussie over één of meer kennisproblemen in de wetenschappelijke literatuur. Sleutelbegrippen in deze definitie: kennisproblemen en wetenschappelijke discussie. Een kennisprobleem is – heel eenvoudig - een probleem in de kennis. Een openstaande vraag waarover in de wetenschap geen duidelijkheid bestaat. Kennisproblemen zijn de as waar elk vakgebied om draait. Wetenschappers discussiëren erover in wetenschappelijke publicaties en door middel van onderzoek proberen ze aan de oplossing ervan een bijdrage te leveren. Als een kennisprobleem uit de mode raakt of wordt opgelost, wordt het volgende actueel: er komen altijd weer nieuwe. Hoewel de meeste studenten geen wetenschapper willen worden, is de universiteit officieel een opleiding tot wetenschapper. De scriptie is een eerste oefening om voor zo’n wetenschapper door te gaan (de promotie is de tweede). Wie een scriptie wil schrijven, moet daarom doen wat wetenschappers doen: aansluiting zoeken bij dewetenschappelijke discussie over één of meerdere kennisproblemen. Een definitie met vergaande consequenties Wie de definitie van Methode Schrijfklasje aanhoudt, zal merken dat het opzetten, schrijven of verbeteren van een scriptie een duidelijke richting meekrijgt. In plaats van zelf te knutselen met een vraag of onderzoek, sluit je aan bij een lopende discussie. Je stapt als het ware op een rijdende trein. Daarmee voorkom je wat er bij scripties vaak fout gaat: studenten die het scriptiepad bijster raken door te veel eigen vragen, voorkeuren of zijwegen. In de komende drie hoofdstukken worden de consequenties van de definitie uitgewerkt voor: (1) Als je nog moet beginnen: de onderzoeksfase. Het debat over een kennisprobleem bepaalt het onderwerp en de methode van je onderzoek. (2) Als je al kunt gaan schrijven: de schrijffase. Het debat over een kennisprobleem is de rode draad van vrijwel elk hoofdstuk. (3) Als je je scriptie moet of wilt verbeteren: de verbeterfase. Het duidelijk naar voren komen van een debat over een kennisprobleem wordt je belangrijkste criterium om de scriptie te verbeteren.
8
Wat zijn kennisproblemen? Kennisproblemen zijn kennisvragen waarop de wetenschap nog geen (duidelijk) antwoord heeft. Denk aan nieuwe vragen naar aanleiding van ontdekkingen in de genwetenschap of nanotechnologie, of ontwikkelingen in de maatschappij, zoals globalisering en sociale media. Denk ook aan langlopende kennisvragen waar wetenschappers soms al eeuwen mee worstelen, zoals de werking van de menselijke geest of de inrichting van het heelal. Vaak zijn er wel ideeën over deze kennisvragen, maar zijn er nog niet voldoende gegevens om duidelijke en eensluidende uitspraken te doen. Wetenschappers hebben nog werk te doen. In het algemeen zijn de meest voorkomende kennisproblemen: (1) Kennisprobleem: geen of onvoldoende kennis. Er is sprake van een kennisprobleem van geen of onvoldoende kennis als er nog weinig onderzoek is gedaan om gegevens te verzamelen of als er verschillende theorieën zijn om die gegevens te verklaren. Voorbeeld: er zijn veelbelovende theorieën die verklaren waarom vrouwen in westerse landen nog steeds barrières ervaren om tot het hoger management toe te treden ondanks jaren van beleid om die barrières te doorbreken. Bij een van de theorieën wordt onderscheid gemaakt naar bedrijfstak en het al niet voorkomen van een `mannelijke` cultuur in de top van een organisatie. Van bepaalde landen en sectoren zijn al veel gegevens bekend, maar van andere landen en sectoren zijn nog weinig gegevens bekend. Het kennisprobleem is hier dus dat er nog onvoldoende gegevens zijn om tot stellige uitspraken te komen over de geldigheid van de theorie. Meer onderzoek is nodig. (2) Kennisprobleem: tegenstrijdige kennis. Er is sprake van tegenstrijdige kennis als er concurrerende theorieën zijn om die kennis te verklaren of als er uit verschillende onderzoeken resultaten komen die elkaar tegenspreken. Voorbeeld: er zijn conflicterende theorieën over de voorkeur van mannen en vrouwen voor bepaalde tailleverhoudingen. Waar komt die voorkeur vandaan? De ene theorie stelt dat de voorkeur wordt gevormd door de cultuur waaruit iemand komt: in de ene cultuur heersen andere voorkeuren dan in de andere, omdat de menselijke geest vrij is en zich alle kanten kan op bewegen. Een conflicterende theorie stelt juist dat de voorkeur gevormd wordt door de evolutionaire geschiedenis. Volgens deze theorie is de voorkeur voor een bepaalde taille verhouding in principe universeel gelijk en kunnen veel van de eventuele verschillen worden verklaard door naar het overlevingsvoordeel ervan te kijken. Conflicterende theorieën: Het kennisprobeem is hier dus dat er twee verschillende theoretische perspectieven zijn om naar de data te kijken. Het oplossen van zo'n kennisprobleem is vaak heel moeilijk, omdat er allerlei niet wetenschappelijke factoren een rol gaan spelen zoals prestige: wie heeft gelijk? Het is bovendien moeilijk het moment te bepalen waarop een theorie definitief is ontkracht of bevestigd - er zijn vrijwel altijd wel aanpassingen te bedenken binnen hetzelfde perspectief.
9
Tegenstrijdige gegevens: Het kan ook zijn dat uit verschillende onderzoeken in Noord-Europese landen gegevens komen die elkaar tegenspreken ongeacht vanuit welke theorie je er naar kijkt. Het ene onderzoek laat een voorkeur voor taille x zien, het andere onderzoek een voorkeur voor taille y. Wat is hier aan de hand? Ligt het aan de kwaliteit van het onderzoek? De specifieke regio? Iets anders? Het kennisprobleem is dan tegenstrijdige informatie. Beide kennisproblemen vragen om verdere analyse, nader onderzoek en onderlinge discussie hierover tussen wetenschappers in wetenschappelijke vakbladen.
10
1. Hoe begin ik een scriptie? De onderzoeksfase Kern van Methode Schrijfklasje is de scriptiedefinitie: de scriptie is een bijdrage aan een wetenschappelijk debat over één of meerdere kennisproblemen. In de Inleiding is deze definitie uitgewerkt. In deze en volgende hoofdstukken wordt ze vertaald naar de verschillende fasen van het scriptieproces. In dit hoofdstuk: de onderzoeksfase. Wat is een onderzoeksfase? Veel studenten beginnen met het schrijven van hun introductie of literatuurhoofdstuk vóórdat hun onderzoek achter de rug is. Dat is een grote fout. De ervaring leert dat aan het eind van het onderzoek de introductie, maar vaak ook het literatuurhoofdstuk voor een groot deel herschreven moeten worden. Voortschrijdend inzicht heet dat. Bij Methode Schrijfklasje splits je het werk aan je scriptie daarom op in een onderzoeksfase en een schrijffase. Het lijkt meer werk, maar het is het niet! In de onderzoeksfase zet je een onderzoek op en voer je dit uit: je gaat in de literatuur op zoek naar een actueel debat over een kennisprobleem, formuleert naar aanleiding van een analyse hiervan een onderzoeksvraag en voert tenslotte in overleg met je docent een onderzoek uit. Bij alles wat je doet moet je focus zijn: het willen helpen oplossen van een kennisprobleem. Pas als je het onderzoek achter de rug hebt, begin je met het daadwerkelijk schrijven: zie 2. Hoe schrijf ik snel een goede scriptie? Nu zetten we de eerste stap in de onderzoeksfase: het slim kiezen van een scriptieonderwerp.
11
1.a. Kies een discussie over een kennisprobleem Eén van de meest gebruikte en bedrieglijke adviezen voor het kiezen van een scriptieonderwerp is deze: Kies een onderwerp dat je leuk vindt. Het klinkt harstikke leuk, maar als je een scriptie voor de universiteit wilt schrijven, is deze tip beter: kies een DISCUSSIE over een KENNISPROBLEEM dat je leuk vindt. De reden hiervoor is het centrale inzicht van Methode Schrijfklasje: de scriptie is een oefening voor een wetenschappelijke publicatie. Wetenschappelijke publicaties zijn vrijwel altijd een bijdrage aan een lopende discussie over een of meerdere kennisproblemen. Als je een goede scriptie wilt schrijven, moet ook jij bij zo’n discussie aansluiten. Want hartstikke fijn als je je scriptie onderwerp leuk vindt, wanneer je er eindeloos in verstrikt raakt, wordt het vast minder. Niet solo! Vergelijk het met een groepje mensen dat ergens aan het praten is en jij sluit je aan. Je valt dan niet opeens binnen met je eigen onderwerp. Je luistert waar het gesprek over gaat en komt pas dàn met je eigen ideeën. Als die interessant zijn, luisteren de mensen echt wel. Zo gaat het met wetenschappelijke discussies ook - en dus met je scriptie die op zo'n discussie moet aansluiten. Ga niet freewheelen met iets dat alleen jij interessant vindt, maar sluit je aan bij een lopende discussie over een kennisprobleem en je hebt je eerste punt voor het eindcijfer binnen.
12
1.b. Hoe vind ik een discussie over een kennisprobleem? Als het goed is, begrijp je dat je voor een goede en snel geschreven scriptie een discussie over een kennisprobleem moet zoeken. Maar hoe vind je die? Het is meestal helemaal niet moeilijk om een discussie en een kennisprobleem te vinden. In vrijwel elke wetenschappelijke publicatie kun je ze terug vinden aan het begin en het einde van de tekst: in de samenvatting, de introductie of de conclusie (in sommige vakgebieden heet die ook letterlijk: Discussie). Het kennisprobleem in de samenvatting Vaak hebben wetenschappelijke publicaties een korte samenvatting (Engels: ‘Abstract`) aan het begin of einde van het stuk. Een goede samenvatting benoemt altijd een kennisprobleem in de literatuur en de bijdrage die de auteur aan de oplossing van dat probleem wil leveren. Let op formuleringen als “In de literatuur is al veel bekend over …., maar nog weing over...” (kennisprobleem: te weinig kennis). Het kennisprobleem in de introductie De eerste alinea’s van een artikel zijn vaak een korte introductie van het onderwerp. In veel wetenschappelijke publicaties wordt hier het kennisprobleem benoemd dat de wetenschapper probeert te helpen oplossen. Probeer alert te zijn op formuleringen als: “we weten al dat... , maar het is nog niet bekend dat... “, of: “er is al veel onderzoek gedaan naar ..., maar tot nu toe is weinig gekeken naar...” (kennisprobleem: onvoldoende kennis). Wat je ook vaak vindt, is dat twee theorieën, modellen of wetenschappers tegenover elkaar worden gezet: “hoewel uit ... blijkt, suggereert het onderzoek van …. juist” (kennisprobleem: tegenstrijdige kennis). Of “Hoewel gezaghebbende onderzoekers als Q en W ervan uitgaan dat... stelt X in haar publicatie …. dat ...” (kennisprobleem: conflicterende theorieën). Het kennisprobleem in de conclusie/Discussie Aan het eind van een wetenschappelijke publicatie evalueert een wetenschapper bijna altijd wat zijn of haar onderzoek heeft opgeleverd voor de discussie in de literatuur. Zoek naar formuleringen als “de conclusie van dit onderzoek weerspreekt de resultaten van...” “dit is in strijd met...” “bevestigt...” “vult aan” - allemaal signalen dat de auteur het onderzoek plaatst in een bredere wetenschappelijke discussie over een kennisprobleem. Zoek in RECENTE publicaties Het is belangrijk dat je RECENTE publicaties pakt anders loop je het gevaar dat je stapt in een discussie over een kennisprobleem dat al is opgelost (dodelijk; je bent wetenschappelijk niet relevant). Kijk vervolgens of en hoe je dit probleem terugvindt in andere RECENTE publicaties; meestal wordt er in een publicatie expliciet naar verwezen en vind je de titels terug in de literatuurlijst. Wat heb ik aan een kennisprobleem? Hoe duidelijker een kennisprobleem wordt besproken in de literatuur en hoe vaker het terug komt in publicaties, des te beter. Als je zo’n probleem kiest, ben je namelijk wetenschappelijk verantwoord bezig. Dat is niet alleen goed voor je cijfer, het helpt ook bij het formuleren van een goede centrale vraag en het snel vinden van literatuur voor je scriptie.
13
1.c. Van kennisprobleem naar onderzoeksvraag Binnen Methode Schrijfklasje wordt het vinden van een goede onderzoeksvraag voor je scriptie betrekkelijk eenvoudig. Omdat je scriptie een bijdrage wordt aan een discussie over een kennisprobleem in de literatuur, heb je eerst naar zo’n kennisprobleem gezocht. Je onderzoeksvraag wordt nu van dit kennisprobleem een afgeleide: met die vraag probeer je het kennisprobleem te helpen oplossen. Het kleine broertje Je kunt de onderzoeksvraag van je scriptie ook zien als het kleine broertje van het - grotere kennisprobleem in de literatuur. Dat kennisprobleem is te groot om door een enkele wetenschapper te worden opgelost – laat staan door een student. Dus bakent iedere onderzoeker dat probleem af tot een kleiner probleem dat in één onderzoek wèl te beantwoorden is. Die kleinere afsplitsing van dat grotere kennisprobleem is je onderzoeksvraag. Verschillende benamingen Centrale vraag, probleemstelling, onderzoeksvraag, these - verschillende studies en universiteiten gebruiken andere benamingen. Kijk altijd naar de richtlijnen van je opleiding. Deze staan meestal op de site van je faculteit of zijn op te vragen bij een studieadviseur. Strategieën voor een onderzoeksvraag Je hebt grofweg twee strategieën om een goede centrale vraag of onderzoeksvraag te kiezen: 1. Ga uit van een gegeven kennisprobleem Je hebt een kennisprobleem gevonden in de literatuur. Nu baken je dit probleem af tot behapbare proporties. In je eentje kun je bijvoorbeeld nooit oplossen of in hoeverre taakstraffen preventief werken (als dat een actuele kwestie in de wetenschappelijke literatuur is), maar je kunt wèl in een specifiek disctrict van de Nederlandse reclassering onderzoeken hoe het daar zit (als het daar nog niet is gedaan). Hoe preciezer je het kennisprobleem uit de literatuur benoemt, hoe gemakkelijker het wordt om een goede centrale vraag te vinden. Immers, als in de literatuur “bekend is dat ... , maar nog niet bekend dat/onduidelijk is of …” ga jij een onderzoeksvraag formuleren die meer licht kan schijnen op precies dàt wat niet bekend of onduidelijk is. 2. Ga uit van een eigen kennisprobleem Een andere strategie is dat je zelf een probleem ziet in de literatuur. Je hebt bijvoorbeeld kritiek op bepaald onderzoek omdat je in een andere publicatie iets gelezen hebt dat daar tegenin gaat, terwijl niemand in de literatuur op die tegenstelling wijst. Of je hebt sterke twijfels bij de methode van een onderzoek en wil die testen. Ook hier ga je dus van een kennisprobleem in de literatuur door naar een onderzoeksvraag die dit probleem kan helpen oplossen. Het gevaar van deze strategie is dat je teveel hooi op je vork neemt. Bedenk dat je waarschijnlijk maar drie tot zes maanden hebt voor je scriptie. Als je goed werk wilt leveren is dat meestal niet genoeg voor zo’n kritische onderneming. Deze strategie lijkt meer iets voor een proefschrift waar vier jaar voor staat. Een goede tip Als je één of meerdere kennisproblemen in de literatuur gevonden hebt, overleg dan met je begeleidend vakdocent hoe je daar een werkbare onderzoeksvraag uit kunt afleiden. Je maakt goede
14
sier met je wetenschappelijke aanpak en betrekt je docent bij de opzet van je onderzoek op een moment dat hij of zij het verschil kan maken.
15
1. d. Hoe zoek ik literatuur? Binnen Methode Schrijfklasje wordt het vinden van literatuur vrij gemakkelijk. Immers, je scriptie wordt een stellingname in een wetenschappelijk debat over een bepaald kennisprobleem. Als je een kennisprobleem hebt gevonden, heb je daarmee meteen de belangrijkste publicaties voor je theorie bespreking: dat zijn de wetenschappers die aan het debat over dit probleem meedoen. In je literatuurhoofdstuk moet je dit debat samenvatten en analyseren. Zie je nu hoe belangrijk het is dat je uitgaat van een kennisprobleem in de literatuur? Als je zelf een leuke vraag had bedacht, moest je veel meer moeite doen om literatuur te vinden die jou iets over die vraag kon vertellen. Wanneer je daarentegen vanuit een gegeven kennisprobleem in de literatuur vertrekt, krijg je die literatuur er gratis bij: in de literatuurlijst van de publicaties waarin het kennisprobleem wordt besproken. Dat zijn de auteurs die er in de discussie volgens beroepswetenschappers toe doen. En dat zijn dus de auteurs die jij in je scriptie moet bespreken. Van wat naar wie Let op dat je bij het zoeken naar literatuur niet alleen kijkt naar WAT er geschreven wordt, maar ook door WIE. Zo krijg je inzicht in de discussie in de literatuur; wie zegt wat - wie zijn het met elkaar oneens - wie spreken elkaar tegen? Het is deze discussie waar jij aan moet deelnemen met behulp van een antwoord op je onderzoeksvraag. Bonuspunten Natuurlijk ga je niet de hele literatuurlijst van één publicatie kopiëren. Leg de verschillende publicaties in het debat naast elkaar en vergelijk de literatuurlijsten. De publicaties die het vaakst terugkomen, zijn de belangrijkste: daar kun je niet omheen. Maar je verdient bonuspunten als je ook een publicatie pakt die minder vaak voorkomt. Dat is misschien een vondst van een wetenschapper die na uren of dagen zoeken met iets belangrijks is gekomen waar ook jij vervolgens goede sier mee kunt maken. Wetenschappelijk denken: eigen analyse en oordeel Bij het zoeken naar literatuur is het ook belangrijk dat je noteert wat je eigen mening is over een publicatie. Wat vind jij van de bijdrage van de auteur aan het debat over het kennisprobleem? Lost dit onderzoek iets van dat probleem op? Had jij het zelf ook zo opgezet, met dezelfde conclusies? Op die manier kun je bij het schrijven van je scriptie niet alleen de lopende discussie samenvatten, maar er ook je eigen analyse aan toevoegen. Heel belangrijk in je scriptie want zo geef je blijk van wetenschappelijk denkvermogen. Wees daarbij nooit onzeker over je mening of kritiek op een auteur: als je die maar onderbouwt met een redenering, met argumenten. Je kritiek of mening mag onterecht zijn, je docent zal er op basis van argumenten op moeten reageren. En voilà: je bent de wetenschappelijke discussie binnengestapt. Precies wat je met je scriptie moet doen.
16
Hoe orden ik literatuur? Een handig hulpmiddel: de literatuurmatrix (vergelijkingstabel) Iedereen die meerdere artikelen en boeken in een tekst heeft willen verwerken, weet dat dit een taaie klus kan zijn. Zelfs bij de slimste mensen ontstaat wel eens “cognitieve overload “: een hoofd dat zo vol informatie zit, dat er niets bij kan. Een literatuurmatrix is dan een handig hulpmiddel om greep te krijgen op de stof. Je zet vragen in een tabel en vult vervolgens per artikel of boek in wat je daar vindt voor een mogelijk antwoord.
Haas (2004)
Cognitieve overload
Duiker (2008)
Wheatley (2011)
Eigen mening
Wat is cognitieve overload? Bij wie komt het voor? Wat zijn de oorzaken? Welke omstandigheden verhogen of verminderen het risico op cognitieve overload? Hoe is cognitieve overload te voorkomen? Met welke hulpmiddelen is cognitieve overload op te lossen? Bij een literatuurmatrix antwoord je altijd op hoofdlijnen; anders wordt het onoverzichtelijk. Je kunt de vragen ook als kolom gebruiken en de auteurs als rij, bijvoorbeeld als je veel auteurs moet behandelen. Je kunt de pagina-instelling tevens naar `landscape` veranderen zodat je meer ruimte krijgt voor de kolommen. Noteer in ieder geval altijd de paginanummers waar je je informatie vandaan haalt. Zo kun je het later altijd gemakkelijk terugvinden en eventueel snel een correcte literatuurverwijzing maken.
17
1.e Hoe vind ik een goede methode? Wanneer je een kennisprobleem hebt gevonden waar discussie over is in de wetenschappelijke literatuur, krijg je vaak ook een onderzoeksmethode cadeau. Methoden van anderen als inspiratiebron De publicaties die een rol spelen in het actuele debat over het kennisprobleem, zijn vaak verslagen van onderzoeken. In die onderzoeken is gebruik gemaakt van een bepaalde methode. Die methode is waarschijnlijk keurig beschreven in de publicatie. Denk aan uitleg over hoe begrippen zijn geoperationaliseerd, hoe informatie is verkregen, hoe die is geanalyseerd, etc. Je mag hier gerust gebruik van maken: dat is géén plagiaat! Het is namelijk één van de basisvereisten van wetenschap dat onderzoeksresultaten vergelijkbaar moeten zijn; de resultaten van onderzoek A willen we kunnen vergelijken met de resultaten uit onderzoek B. Anders komen we nooit tot serieuze theorievorming en niet verder dan een enkele casus. Het is daarom helemaal geen probleem als je een methode van een andere wetenschapper overneemt: de resultaten van jouw onderzoek zijn hierdoor beter te vergelijken met die van een ander. Wel moet je aangeven dat je van iemands methode gebruik maakt en op welke manier. Als je het verzwijgt, is het plagiaat; als je het uitlegt goede wetenschap. Voor de duidelijkheid! Je kopieert het onderzoek niet, maar past (delen van) dezelfde methode toe op bijvoorbeeld een andere populatie of een andere periode. Of je voegt vragen of items aan het onderzoek toe. Je moet het onderzoek dus wel gewoon zelf doen en ook met een eigen analyse komen. Maar je sluit optimaal aan bij een lopend wetenschappelijk project om een kennisprobleem op te lossen. Bij herhalingsonderzoek - hetzelfde onderzoek na een bepaalde periode - kopieer je het onderzoek wèl, maar ook hier moet je zelf aan de slag en met een eigen analyse komen. De voordelen van deze aanpak Voor jou is het grote voordeel dat je bv. begrippen niet zelf hoeft te operationaliseren. Ook hoef je minder je hoofd te breken op eventuele vragenlijsten: daar heeft iemand anders – een beroepswetenschapper - zijn of haar hoofd al over gebroken. In de conclusie/discussie van de betreffende publicatie is de gebruikte methode bovendien geëvalueerd. Indien nodig kun je verbeterpunten meteen meenemen en de methode iets aanpassen. Dat is nou wetenschappelijke vooruitgang. Gebruik een bestaande database Als je in een actuele discussie over een kennisprobleem stapt, zijn er waarschijnlijk op je faculteit zelf ook wetenschappers mee bezig. Grote kans dat ze al interviews hebben gehouden of andere onderzoeksgegevens paraat hebben die je misschien mag inzien. Het voordeel voor jou is dat je niet zelf de gegevens hoeft te verzamelenof dat je gemakkelijk toegang hebt tot respondenten. Dit kan een enorm tijdrovend proces zijn en je hebt meestal maar drie tot misschien zes maanden tijd. Dankzij bestaande gegevens of respondenten kun je direct aan de slag met een analyse of onderzoek. Dat is geen luie wetenschap, maar goede: je maakt efficiënt gebruik van kostbare onderzoeksgegevens en je kunt de wetenschapper die ze bijeen sprokkelt misschien helpen met de
18
voorbereiding van een wetenschappelijke publicatie. En je hebt er natuurlijk meteen een ervaren meedenker bij die je kan helpen bij je scriptie. Voorwaarde is dat je niet precies hetzelfde doet als de betreffende wetenschapper. Probeer hem of haar aan te vullen. Je kunt bijvoorbeeld naar een ander verband zoeken binnen dezelfde gegevens. Vraag je docent maar eens of er onderzoeksgegevens of een database beschikbaar zijn waar jij iets mee mag doen!
19
Roadmap Beginnen aan een scriptie 1. Kies een kennisprobleem in de literatuur a. Welk kennisprobleem in de literatuur wil je onderzoeken? b. Wat zijn de belangrijkste auteurs die hierover geschreven hebben? c. Wat voor soort kennisprobleem is het? Denk aan ontbrekende kennis, tegenstrijdige resultaten, rivaliserende theorieën.
d. Wat is jouw visie op het kennisprobleem? Heb je een idee n.a.v. de literatuur, voorkeur voor een theorie, steun voor een verklaring
2. Kies een onderzoeksmethode a. Met welk soort onderzoek kun je het kennisprobleem helpen oplossen? b. In hoeverre sluit jouw methode aan op andere onderzoeken? 3. Formuleer een onderzoeksvraag Via welke onderzoeksvraag kun je het kennisprobleem in de literatuur helpen oplossen? Denk aan je beperkte tijd en middelen (tenzij je er lang over wil doen). Kijk ook naar onderstaande checklist! Checklist goede onderzoeksvraag scriptie Helpt het antwoord op je vraag bij het oplossen van een kennisprobleem in de literatuur? • • • •
Is je vraag open genoeg? (niet te beantwoorden met ja/nee) Is je vraag precies genoeg? (is duidelijk wat, waar en/of bij wie je iets onderzoekt) Is je vraag bondig genoeg? (staat er alleen informatie in die de kern van je scriptie raakt) Is de vraag voldoende afgebakend? (kun je onderzoeken wat je zegt te willen onderzoeken? Denk aan de beschikbare hoeveelheid tijd en middelen) • Bevat je vraag de sleutelbegrippen uit je onderzoek? (de belangrijkste begrippen of variabelen van het kennisprobleem)
20
Praktijkvoorbeeld: Beginnen aan een scriptie Uit de praktijk van scriptiebegeleiding Een voorbeeld hoe je een heldere scriptie opzet kunt maken met behulp van een discussie over een kennisprobleem in de literatuur. Maarten, student culturele studies, was het 2009 opgevallen dat 95% van de bezoekers van hiphop feesten in Nederland van allochtone afkomst is. Hij vroeg zich af wat hiervan de oorzaken waren, maar zijn onderzoeksopzet werd keer op keer afgewezen. Maarten had met name moeite om de verschillende theorieën met elkaar te verbinden en klopte aan voor extra begeleiding. Aan de hand van Methode Schrijfklasje kwamen we snel tot de ontdekking dat er in de literatuur verschillende, rivaliserende verklaringen waren (kennisprobleem: tegenstrijdige verklaringen). Daarmee kreeg Maarten een belangrijk instrument in handen om de literatuur te ordenen: de verschillende kampen in het wetenschappelijk debat. Maarten bleek argumenten te hebben om voor één bepaalde theorie te kiezen en kon zo verdieping brengen in zijn bespreking met een eigen, kritische evaluatie. Maarten kreeg bovendien in één klap een goede opzet voor een praktijkonderzoek. De theorie die volgens hem het meest overtuigend was, stoelde voornamelijk op onderzoek in de V.S. In Nederland was er nog nauwelijks onderzoek naar gedaan. Door een onderzoek uit de V.S. in Nederland te herhalen, kon Maarten nu een bijdrage leveren aan het wetenschappelijk debat. Een slimme en tijdbesparende onderzoeksmethode. Zijn nieuwe scriptie opzet werd met glans goed gekeurd.
21
2. Hoe schrijf ik snel een goede scriptie? De schrijffase De winst van een goede scriptiedefinitie Methode Schrijfklasje werkt door middel van een definitie die focus geeft: de scriptie is een bijdrage aan een lopend wetenschappelijk project om een openstaande kennisvraag – kennisprobleem – op te lossen. Een op het oog eenvoudige definitie die echter een uitstekend criterium biedt om te bepalen waar je tijd en energie aan besteedt. Een luie student hoeft zo niets te doen wat overbodig is en een ambitieuze student kan zijn of haar talent scherpen op wat daadwerkelijk belangrijk is. In dit hoofdstuk kijken we naar de consequenties van de definitie voor de structuur van de scriptie. Die consequenties zijn verreikend en wie ze begrijpt, kan bij het schrijven tijd besparen en een goede indruk maken bovendien. Natuurlijk is het mooi als je bij de opzet van de scriptie al gebruik hebt gemaakt van Methode Schrijfklasje (zie 1. Onderzoeksfase), maar noodzakelijk is dat niet.
22
2.a. Volg de basisstructuur van een wetenschappelijke tekst Laten we eerst kijken naar de basisstructuur van een scriptie voordat we `inzoomen` op de verschillende onderdelen. Volgens de definitie van deze handleiding is de scriptie een oefening voor een wetenschappelijke publicatie. Wetenschappelijke publicaties hebben een herkenbare structuur. Dankzij die structuur kunnen wetenschappers gemakkelijk ideeën en onderzoeksresultaten uitwisselen. Deze structuur creëert de voorwaarden voor het wetenschappelijk debat over kennisproblemen in de literatuur. Dit betekent voor de structuur van een scriptie dat eerst verteld moet worden aan welk wetenschappelijk debat over welk kennisprobleem wordt meegedaan. Daarna komt een analyse van de theorie gevolgd door een verslag van het onderzoek. Aan het eind van de scriptie moet staan wat het eigen onderzoek betekent voor het debat over het kennisprobleem dat in het begin van de scriptie geïntroduceerd werd. De precieze structuur van de scriptie is afhankelijk van de voorschriften van het vakgebied, maar vrijwel alle disciplines kennen de volgende elementen waarbij het debat over een kennisprobleem centraal staat. • Een introductie van het onderwerp In een notendop de maatschappelijke relevantie van het onderwerp, het kennisprobleem uit de literatuur (kort!) en de onderzoeksvraag en onderzoeksmethode waarmee een bijdrage geleverd wordt om het kennisprobleem op te lossen. • Literatuurbespreking Uitgebreide analyse van de discussie over het kennisprobleem in de literatuur: de belangrijkste definities, korte achtergrond van het onderzoek, analyse van het kennisprobleem aan de hand van verschillende theorieën en recente onderzoeksresultaten. • Methode Toelichting en verantwoording van de methode waarmee onderzoek gedaan werd. • Resultaten Nuchtere weergave van de resultaten van het onderzoek: wat is er gevonden naar aanleiding van de onderzoeksvraag. In dit gedeelte worden nog geen vergaande conclusies getrokken. • Conclusie, Discussie, Kanttekeningen Korte samenvatting van de onderzoeksresultaten en vervolgens de conclusie naar aanleiding hiervan. Een uitgebreide bespreking van de consequenties van deze conclusie voor de discussie over het kennisprobleem in de literatuur. Kanttekeningen bij het onderzoek en suggesties voor vervolgonderzoek. Belangrijk: verschillen per vakgebied Hoewel de basisstructuur van wetenschappelijke teksten vergelijkbaar is, zijn er ook verschillen. In de humanoria (letteren, geschiedenis, etc.) zijn de richtlijnen voor de indeling van hoofdstukken veel vrijer dan voor sociale wetenschappen (economie, sociologie, etc.). Bij de laatste gelden veelal nauwe vormvoorschriften, zoals de regels van de American Psychological Association (APA). Vraag daarom altijd bij je docent naar de specifieke voorschriften voor het schrijven van je scriptie van je vakgebied. Je kunt deze meestal ook downloaden van de site van je faculteit.
23
Roadmap voor een scriptie: de basisstructuur van een wetenschappelijke publicatie 1. Aan welke discussie over welk kennisprobleem doe jij mee? (Plaats in de scriptie: Introductie en Samenvatting) 2. Met welke onderzoeksvraag wil jij bijdragen aan de oplossing van dit kennisprobleem? (Plaats in de scriptie: Introductie en Samenvatting) 3. Welke methode gebruik je om antwoord te krijgen op je onderzoeksvraag? (Plaats in de scriptie: Introductie/Samenvatting/Methode) 4. Wat zeggen de belangrijkste auteurs in de literatuur over dit kennisprobleem? (Plaats in de scriptie: Literatuurbespreking) 5. Wat heb jij gezien naar aanleiding van je onderzoeksvraag? (Plaats in de scriptie: Onderzoeksresultaten en Conclusie) 6. Wat betekent dit voor de discussie over het kennisprobleem? (Plaats in de scriptie: Conclusie/Discussie) Let op! De volgorde en hoofdstuktitels zijn afhankelijk van de voorschriften van je studie. Vraag de scriptievoorschriften op bij je begeleider of studieadviseur!
24
Praktijkvoorbeeld: schrijven vanuit een kennisprobleem De meest voorkomende fout bij het schrijven van een scriptie – scriptieprobleem no 1 – is dat studenten niet uitgaan van een duidelijk kennisprobleem in de literatuur. Sabine was na haar HBO ingestroomd in de master Marketing. Ze had onderzocht hoe een bepaald mode-festijn bijdroeg aan het `merk` van de stad die het festijn organiseerde. Praktisch als ze was, had ze haar onderzoek voortvarend opgezet en tot volle tevredenheid van haar begeleider bij de gemeente uitgevoerd. Maar haar docent keurde de scriptie af. Wat bleek? Met haar onderzoek zelf was niets mis, maar nergens in haar scriptie ging ze in op een wetenschappelijk kennisprobleem. Ze was zo opgegaan in haar opdracht voor de gemeente dat ze vergeten was om deel te nemen aan een wetenschappelijk debat over dit onderwerp. Dit bleek gemakkelijk op te lossen. Samen vonden we al snel een kennisprobleem: er was al veel bekend over het effect van festivals op de `branding` van bedrijven, maar het effect daarvan op de naam van gemeenten was nog nauwelijks onderzocht. In haar literatuuronderzoek ging ze daar wel op in, maar ze benoemde het niet als een kennisprobleem en gebruikte de informatie alleen ten dienste voor haar eigen onderzoek bij de gemeente. Door het accent te verschuiven van haar eigen onderzoek en opdrachtgever naar het kennisprobleem in de literatuur, bleek ze een sterk middel in handen te hebben om razendsnel haar scriptie te verbeteren èn goed gekeurd te krijgen. Al wat ze hoefde te doen was met behulp van het kennisprobleem haar inleiding en conclusie te herschrijven en wat nieuwe paragrafen in te voegen bij haar literatuurhoofdstuk. Het praktijkonderzoek van Sabine werd nu een aanleiding om een kennisprobleem in de literatuur over branding te helpen oplossen: onvoldoende kennis over de effecten van branding door gemeenten. Haar onderzoek was daarmee een verkenning van een nieuw onderzoeksterrein – gemeenten - op basis van bestaand onderzoek bij bedrijven. Hoogst wetenschappelijk relevant. Of haar resultaten negatief of positief waren voor de gemeente maakte daarbij niet uit; voor de wetenschap waren ze hoe dan ook een bijdrage aan het debat over dit onderwerp.
25
2. b. Hoe schrijf ik snel een goede introductie Methode Schrijfklasje draait om het helpen oplossen van een kennisprobleem in de literatuur. Zojuist zagen we de consequenties hiervan voor de algehele structuur van een scriptie, nu kijken we naar de specifieke onderdelen. We beginnen bij de introductie. Een goede introductie vertelt aan welk debat over welk kennisprobleem de scriptieschrijver wil meedoen. De eigen onderzoeksvraag en methode worden daarbij gebracht als een poging dit kennisprobleem te helpen oplossen. Houd bij het schrijven het doel van een introductie voor ogen: een collega wetenschapper moet snel zien in welke discussie jij met je scriptie stapt. Hij - of zij - kan zo beoordelen of jouw werk relevant is voor het eigen onderzoeksveld. Je eerste lezerspubliek is dus de wetenschappelijke gemeenschap en niet je oom, tante, vriend of relaties. Je hoeft alles dus niet omstandig uit te leggen en kan vrij snel ter zake komen. De drie belangrijkste elementen van een introductie (volg de indeling van je studie als die voorhanden is). 1. Maatschappelijke relevantie van het onderzoek (1-2 alinea’s) 2. Wetenschappelijke relevantie van het onderzoek (1-2 alinea’s) 3. Onderzoeksvraag en methode (1-2 alinea’s) 1. Maatschappelijke relevantie: een maatschappelijk probleem of een kans In het eerste onderdeel van de introductie geef je aan waarom jouw onderzoek nut heeft voor de samenleving. Je doet dit door met bijvoorbeeld cijfers aan te geven dat je onderwerp aandacht verdient. Denk aan een maatschappelijk probleem dat moet worden opgelost - werkloosheid, criminaliteit, ziekte, etc. -of een kans die moet worden benut - globalisering, sociale media, biotechnologie, etc. Aan deze maatschappelijke relevantie wordt steeds meer belang gehecht: wetenschap wordt gefinancierd door de samenleving. Waarom zou de overheid of het bedrijfsleven voor onderzoek betalen als dat onderzoek geen doel dient? Voorbeeld: Als je onderzoek over anorexia gaat, kun je beginnen met statistische gegevens waaruit de ernst van dit probleem blijkt: het aantal patiënten, de kosten voor de gezondheidszorg. Eventueel kun je verwijzen naar een actuele discussie in de media, bijvoorbeeld een uitspraak van een politicus of een recent item in de krant of een populair tv-programma. Het is dan meteen duidelijk dat je onderzoek relevant is voor de samenleving.
26
De maatschappelijke relevantie is een bruggetje naar het kennisprobleem in de literatuur. Een probleem of kans in de maatschappij roept namelijk vanzelf de vraag op wat de oorzaken van dat probleem zijn of hoe je dat probleem kunt oplossen of die kans benutten. Het kan natuurlijk ook zijn dat je onderzoek niet direct maatschappelijk nut heeft, maar wel indirect zoals bij fundamentele kennisvragen naar het bewustzijn, kanker of elementaire deeltjes. Deze kennis is dienstbaar aan later onderzoek dat wel direct nut heeft: betere therapie, nieuwe materialen, technologie, etc. Tip: houd het kort en gebruik niet meer dan één of twee alinea’s: je schrijft geen handboek voor leken, maar een verslag voor wetenschappers. 2. Wetenschappelijke relevantie: het kennisprobleem in de literatuur De wetenschappelijke relevantie van een scriptie wordt uitgemaakt door de mate waarin je onderzoek aansluit op een actueel debat in de wetenschappelijke literatuur. Zo'n debat gaat vrijwel altijd over een kennisprobleem. Dit wordt het belangrijkste onderdeel van je introductie. Het hoeft nog niet uitgebreid – dat doe je in de literatuurbespreking – je stipt alleen de hoofdlijnen aan. Een goede formule is dat je in een paar zinnen zegt wat in de wetenschappelijke literatuur bekend is over het onderwerp en vervolgens in een paar zinnen wat nog niet bekend is of waarover onduidelijkheid bestaat. Dus zo: a. In de literatuur is veel bekend over... Er is al veel onderzoek gedaan naar... b. In de recente literatuur is echter nog geen consensus/duidelijkheid over... Onduidelijk is of… Let op: houd het kort: niet meer dan één tot drie alinea’s. In het literatuurgedeelte ga je er uitgebreider op in; nu hoeft alleen duidelijk te zijn in welk debat over welk kennisprobleem je stapt. Vergelijk het met de aankondiging van een televisieprogramma of wedstrijd. Je vertelt waar het programma of de wedstrijd over gaat en wie erbij betrokken zijn. Meer komt later. 3. Onderzoeksvraag en methode Ten derde besteed je in de introductie aandacht aan je onderzoeksvraag en methode. Je doet dit summier: je kunt de onderzoeksvraag inclusief eventuele deelvragen en de gebruikte methode uitgebreid elders bespreken. Hier geef je enkel aan hoe je met je onderzoek een bijdrage wil leveren aan het debat over kennisprobleem. Onthoud het doel van de introductie: collega wetenschappers snel inzicht geven in wat je gaat doen. Ook dit onderdeel beperk je tot hooguit één of twee alinea’s. Voorbeeld introductie studente marketing Maatschappelijke relevantie: gemeenten moeten zich nationaal en internationaal steeds meer profileren om werkgelegenheid en kapitaalkrachtige inwoners aan te trekken. Wetenschappelijke relevantie: er is in de literatuur veel bekend over branding door bedrijven en het organiseren van activiteiten als een strategie daarbij. Maar over branding door gemeenten door middel van activiteiten is nog weinig bekend. Onderzoeksvraag en methode: Onderzoeksvraag: wat is bij bezoekers van mode-festijn Y het effect van hun bezoek op hun beleving van het `merk` van gemeente X. Methode: case-study.
27
Roadmap voor de introductie van de scriptie 1. Formuleer de maatschappelijke relevantie van je onderzoek (1-2 alinea’s) Hulpvragen: Waarom is jouw onderzoeksonderwerp belangrijk? Wat is er actueel aan? Wat hebben we er als samenleving aan dat dit onderwerp wordt onderzocht?
2. Vat de wetenschappelijke discussie samen waaraan jij meedoet (1-2 alinea’s) Hulpvragen: Is er in de wetenschappelijke literatuur veel of weinig bekend over je onderwerp? Noem een paar punten waar in de wetenschap consensus over is. Wat zijn de grootste open vragen over je onderwerp? Waar zijn de wetenschappers het nog over oneens?
3. Vertel hoe je aan de discussie hoopt bij te dragen (1-2 alinea’s) Hulpvragen: wat ga jij je in je scriptie onderzoeken? Hoe ga je dat onderzoeken? Hoe denk je daarmee een bijdrage te kunnen leveren aan het antwoord op de open vragen in de literatuur?
28
2.c. Hoe schrijf ik snel een goede literatuurbespreking? De scriptiedefinitie van Methode Schrijfklasje, geeft ook bij het theoriegedeelte een belangrijk instrument om je werk te ordenen. Immers, als je met je scriptie wil bijdragen aan een discussie over een kennisprobleem in de literatuur, moet je dat probleem en die discussie eerst uitgebreid bespreken. De plaats daarvoor is het theoriegedeelte. Let op De plek en omvang van het theoriegedeelte hangen af van je vakgebied. Bij een vakgebied als Psychologie moet je voldoen aan strenge APA-voorschriften en moet dit gedeelte in de zogenaamde Inleiding staan. Bij andere vakgebieden heb je vaak meer vrijheid om je hoofdstukken in te delen. Zo is bij rechtsgeleerdheid soms de gehele scriptie een theoriebespreking. De aard van de theorie bespreking is echter steeds dezelfde: het in kaart brengen en analyseren van een discussie over een kennisprobleem in de wetenschappelijke literatuur. Discussie centraal Veel studenten maken de vergissing om in de scriptie te laten zien hoeveel ze weten. Maar een scriptie is niet zozeer een toets van je kennis - dat gebeurt in tentamens. De scriptie is een toets van je onderzoek- en analysevaardigheden. Je moet laten zien dat je weet waar wetenschap om draait en dat is het collectief werken aan de oplossing van kennisproblemen. In de literatuurbespreking geef je daarom eerst de belangrijkste begrippen van de discussie die je voor je scriptie als onderwerp hebt uitgekozen (zie hoofdstuk 1). Vervolgens geef je een korte voorgeschiedenis van het debat: de belangrijkste publicaties en inzichten. Daarna kom je met de actuele standpunten en inzichten van de belangrijkste auteurs. Bedenk steeds dat je de scriptie niet schrijft voor leken, maar voor collega-wetenschappers: je hoeft niet alles van A tot Z uitleggen en kan vrij snel naar de kern van de zaak. Uiteindelijk werk je zo naar een precieze formulering van het kennisprobleem of de kennisproblemen: we weten dat..., maar nog niet of... Hierbij weeg je de verschillende visies of ideeën tegen elkaar af en maak je de balans op: hoe ver is de wetenschap met het oplossen van dit probleem en wat is er nu nodig om het te helpen oplossen? Aan het eind van je theoriebespreking heb je daarmee een brug naar je eigen onderzoek: want uit een goede analyse van het kennisprobleem komt meestal natuurlijk een onderzoeksvraag voort waarmee je dit probleem wilt helpen oplossen. Van kennis naar discussie over kennis Let op dat je vizier verschuift van de kennis naar de auteurs die over deze kennis schrijven. Probeer steeds te schrijven: Jones meent, volgens Merkel, uit het onderzoek van Biku blijkt, etc. Waar mogelijk geef je kritiek of een eigen mening over een onderzoek of theorie. Doe dit laatste goed onderscheiden van de mening of conclusie van een wetenschapper, bv. in een aparte alinea.
29
Roadmap voor een literatuurbespreking 1. Geef de definities van de belangrijkste begrippen uit het wetenschappelijk debat Hulpvragen: wat zijn de belangrijkste begrippen in het debat? Is er in de literatuur consensus over de definitie? Als er verschillende definities worden gebruikt, analyseer de verschillen en motiveer welke jij de beste vindt in het kader van je onderzoek. 2. Geef een korte voorgeschiedenis van de wetenschappelijke discussie Hulpvragen: wat is er al over het kennisprobleem bekend: wat zijn de gezaghebbende publicaties met theorieën, modellen of onderzoeksgegevens die in de discussie vaak gebruikt worden en hoe reageerden die op elkaar? 3. Benoem en analyseer een of meerdere actuele kennisproblemen Hulpvragen: wat is de stand van de discussie op dit moment? Wat is er nog niet bekend, wat is onduidelijk? Waar is onenigheid over? Wat vind jij van de discussie? 4. Formuleer zo precies mogelijk je onderzoeksvraag of -vragen en eventuele hypothese Hulpvragen: welke onderzoeksvraag of -vragen stel jij in je onderzoek? Hoe sluiten die aan bij de kennisproblemen die je net hebt besproken? Wat denk je dat het antwoord zal zijn op deze vragen gelet op wat je in de literatuur besproken hebt?
30
2.d. Het schrijven van de scriptie: methode en resultaten In vrijwel alle wetenschappelijke publicaties staat ergens een toelichting op de gebruikte onderzoeksmethode en een nuchtere weergave van de daarmee behaalde onderzoeksresultaten. Terwijl je in het theoriegedeelte keek naar het werk van anderen, richt je je in het methoden en resultaten gedeelte op verantwoording en verslaglegging van je eigen onderzoek. Bij methode kun je nog refereren naar andere onderzoeken in zoverre je eigen onderzoek daar ideeën uit haalt. Maar in je resultatengedeelte beperk je je sec tot eigen werk, d.w.z. tot wat jij als onderzoeker hebt gezien in interviews, enquêtes, etc. Het is niet mogelijk een algemene structuur te geven voor het methoden- en resultatengedeelte. Plaats en omvang in je scriptie hangen te veel af van het soort onderzoek dat je doet (kwantitatief, kwalitatief) en het vakgebied waartoe je behoort. Wel is het mogelijk algemene tips te geven: Laat je inspireren door andere publicaties Als je uitgaat van een kennisprobleem in de literatuur, beschik je altijd over publicaties van wetenschappers die aan de discussie hierover meedoen. Zij hebben in hun werk hun methode eveneens verantwoord en verslag gelegd van de onderzoeksresultaten die ze verkregen hebben. Laat je inspireren door de structuur die ze daarbij gebruiken. Scheid feiten en meningen! Een belangrijke eis bij wetenschappelijke publicaties is dat ze objectief zijn. Dit betekent niet dat er geen mening wordt gegeven, maar wel dat die mening duidelijk is gescheiden van feiten. Wat je ziet in je onderzoek zijn feiten. Wat je concludeert naar aanleiding van die feiten, is een mening. Voorbeeld Je hebt interviews afgenomen voor een kwalitatief - niet statistisch - onderzoek: je geeft in het resultaten gedeelte dan zo precies mogelijk weer wat je hebt terug gehoord zonder dat je hier gelijk conclusies aan verbindt. Conclusies bewaar je tot de conclusie. Op deze manier zijn feiten – de interviewresultaten - duidelijk gescheiden van meningen – jouw interpretatie van die interviewresultaten. Het idee achter het onderscheid tussen feit en mening is dat andere wetenschappers op basis van jouw feiten c.q. onderzoeksresultaten andere conclusies c.q. meningen kunnen hebben. . Als je je eigen mening meteen verweeft met de feiten ontneem je hen die mogelijkheid. Dan zijn je onderzoeksresultaten niet `zuiver` meer, niet objectief. Wat te doen met interessante gegevens buiten je onderzoeksvraag? Het komt geregeld voor dat een onderzoeker tijdens het onderzoek bevindingen doet die niet passen bij de onderzoeksvraag, maar die wel interessant kunnen zijn in het licht van de discussie in de literatuur. Je hoeft dan echt niet helemaal je onderzoeksvraag bij te stellen. Je kunt bij het resultaten gedeelte ook een aparte alinea maken met Naar aanleiding van of Verder viel op. Wat die toevallige bevindingen betekenen, bespreek je dan pas in de conclusie of discussie van je scriptie.
31
Wat te doen als de resultaten tegenvallen?! Veel studenten raken ontmoedigd als er weinig uit hun onderzoek komt. Ze vinden hun onderzoek dan vaak mislukt, de vraag was niet slim genoeg blijkbaar. Onthoud echter: géén resultaat is ook resultaat. Dat heeft twee belangrijke redenen. De eerste reden: je hebt een route gevolgd naar meer duidelijkheid over een kennisprobleem in de literatuur. Ook al liep die route dood – dan weten we dat ook weer. Een andere wetenschapper hoeft hetzelfde pad niet meer op of hij of zij kan leren van wat er goed of fout is gegaan. Ook als je een verband verwacht tussen variabelen terwijl dat niet uit de onderzoeksresultaten blijkt, kan dat nog steeds uitstekende wetenschap zijn. Die verwachting was - als het goed is - gebaseerd op bevindingen in de literatuur. Nu kun je aan de hand van je onderzoeksresultaten terug naar die literatuur en kritische vragen stellen bij de publicaties waar jij je verwachting op had gebaseerd. Zo stap je het wetenschappelijke debat in en dat is precies de bedoeling! De tweede reden om niet te wanhopen bij tegenvallende resultaten is de aard van de scriptieopdracht. Waar het in de scriptie om gaat, is niet zozeer scoren met nieuw, briljant materiaal. Het gaat erom dat je laat zien dat je onderzoek kunt doen. En dat je weet hoe je hiervan verslag legt. Als er weinig uit je onderzoek komt, kun je dus nog steeds scoren door die resultaten zo helder en nuchter mogelijk op te schrijven. Je haalt dan punten binnen voor wetenschappelijk denken en communiceren.
32
2.e. Het schrijven de scriptie: de conclusie of Discussie Wie Methode Schrijfklasje volgt bij het uitschrijven van de scriptie, heeft in het literatuurgedeelte en het resultatenstuk een voorzet gegeven die nu bij de conclusie kan worden ingekopt. In het begin van je scriptie heb je immers aangegeven aan welke wetenschappelijke discussie over welk kennisprobleem je mee doet. In het theoriegedeelte heb je die discussie geanalyseerd en in het onderzoeksgedeelte heb je op basis van een afbakening van dit probleem – je onderzoeksvraag – gezocht naar materiaal om dit probleem te helpen oplossen. Nu maak je de balans op: kun je met dit materiaal inderdaad het kennisprobleem helpen ophelderen? Op basis van je onderzoek ga je dus meepraten met de discussie in de literatuur. Structuur van de conclusie of Discussie De conclusie of – zoals het in sommige disciplines genoemd wordt: Discussie - heeft de omgekeerde vorm een introductie. Waar de introductie vanuit een kennisprobleem uitkomt op een onderzoeksvraag, begint de conclusie met de onderzoeksvraag om uit te komen op een kennisprobleem. Je moet in de conclusie daadwerkelijk een eigen inbreng leveren in de discussie over een kennisprobleem in de literatuur. Het is dus eigenlijk logisch dat ze in vakgebieden als Psychologie de conclusie een Discussie noemen: dat is precies wat je in de conclusie moet doen. Je geeft antwoord op je centrale vraag en met dat antwoord ga je vervolgens de discussie aan met de auteurs die in je theoriegedeelte hebt besproken. Hierbij moet je denk aan vragen als: spreken je onderzoeksresultaten een ander onderzoek tegen? Bevestigen ze deze? Hoe komt dat denk je?
Zo ziet een structuur van een conclusie of Discussie er idealiter uit: • • • • • •
Herhaling centrale vraag Korte samenvatting van de onderzoeksresultaten per deelvraag + conclusie per deelvraag Conclusie op je centrale vraag Terugkoppeling naar de literatuur en het kennisprobleem uit je introductie Kanttekeningen en suggesties voor vervolgonderzoek Slotconclusie in één zin
Herhaling centrale vraag/deelvragen Je herhaalt in één of twee zinnen wat je hebt onderzocht, waar en evt. bij wie (kort!!). Door deze herhaling is de conclusie leesbaar zonder dat iemand eerst de rest van de scriptie moet doornemen. Korte samenvatting van de onderzoeksresultaten per deelvraag + conclusie per deelvraag Ultra korte weergave van wat je hebt gezien in je onderzoek. Beperk je tot de hoofdzaken. Een uitgebreide bespreking staat immers in het resultatengedeelte. Ook hier is het doel dat een lezer aan de conclusie genoeg heeft om je onderzoek te begrijpen. Als je deelvragen had, kun je de volgorde daarvan aanhouden en bij elke deelvraag behalve een samenvatting ook een conclusie geven.
33
Conclusie: antwoord op je centrale vraag Hierna beantwoord je de centrale onderzoeksvraag. Deze valt nu niet uit de lucht: je samenvatting/deelconclusies van hiervoor waren de perfecte inleiding voor het finale antwoord op de vraag die je onderzoek heeft bepaald. Zorg ervoor dat de conclusie in één zin staat en dat je die ook als zodanig aankondigt ("de conclusie is..."): dat geeft duidelijkheid! Discussie: Terugkoppeling naar de literatuur Wat betekent jouw conclusie voor de discussie over het kennisprobleem in de literatuur? Vanuit je literatuurbespreking had je waarschijnlijk bepaalde verwachtingen (hypotheses) over het antwoord op je centrale vraag. In hoeverre zijn die verwachtingen weerlegd of bevestigd? Is nu meer bekend over het kennisprobleem dat je in de literatuurbespreking in kaart hebt gebracht? Kanttekeningen en suggesties voor vervolgonderzoek Tot slot kijk je kritisch naar je eigen onderzoek. Kun je wat afdingen op de conclusies, is er bv. iets niet goed gegaan bij de methode wat het zicht op de feiten verstoord? Ook kun je nu suggesties doen voor vervolgonderzoek. Je hebt wellicht naar aanleiding van je onderzoek ideeën over hoe het nu verder moet met het oplossen van het kennisprobleem. Geef ze nu. Slotconclusie in één zin De laatste zin die je de lezer meegeeft blijft vaak hangen. Vat dus je eindconclusie samen en probeer dat in maximaal één of twee zinnen.
34
Roadmap voor een conclusie/Discussie 1. Herhaling: Herhaal het doel van je onderzoek (één of twee zinnen!!) Hulpvragen: aan welke discussie over welk kennisprobleem doe je mee, met welke onderzoeksvraag en met welke methode?
2. Samenvatting: Geef een samenvatting van de onderzoeksresultaten (kort!) Hulpvraag: wat heb je in hoofdlijn gezien n.a.v. je onderzoeksvraag/vragen?
3. Conclusie: Geef een antwoord op je onderzoeksvraag/vragen Hulpvragen: wat is het antwoord op je onderzoeksvraag? Hoe stellig is dit antwoord?
4. Discussie: Terugkoppeling naar de literatuur Huhlpvragen: had je deze conclusie verwacht gezien je literatuurbespreking? Hoe kan jouw conclusie het kennisprobleem in de literatuur verhelderen? Bevestigen of weerspreken jouw onderzoeksresultaten die van andere publicaties?
5. Kanttekeningen en suggesties voor vervolgonderzoek Hulpvragen: Kun je wat afdingen op je onderzoek? Is er bv. iets niet goed gegaan bij de methode wat het zicht op de feiten verstoort? Heb je suggesties voor vervolgonderzoek?
6. Slotconclusie in één zin Hulpvraag: wat is in één zin de hoofdboodschap die je n.a.v. je onderzoek mee wilt geven?
35
3. Hoe verbeter ik een scriptie? De verbeterfase Een scriptie is een oefening voor een wetenschappelijke publicatie. Omdat veel studenten geen ambitie hebben om wetenschapper te worden, staan ze nauwelijks stil bij wat er in een scriptie van hen verlangd wordt. Het gevolg is dat zelfs zeer intelligente en ijverige studenten de plank volledig mis kunnen slaan en jaren vertraging oplopen. Dit is een goed hoofdstuk om te beginnen als je scriptie is afgekeurd of als je hopeloos bent vast gelopen. Natuurlijk was het beter geweest als je begonnen was met 1. Hoe begin ik een scriptie? of 2. Hoe schrijf ik een scriptie?,maar ook als je dat niet hebt gedaan is de hoop niet verloren. De scriptiedefinitie van Methode Schrijfklasje kan namelijk ook in deze fase een krachtig instrument blijken. In dit hoofdstuk zullen we zien hoe je aan de hand van de scriptiedefinitie van Methode Schrijfklasje orde en structuur kunt geven aan je werk. Heb je al gebruik gemaakt van de definitie, dan kun je met dit hoofdstuk de puntjes op de i zetten. De meest voorkomende scriptieproblemen In de praktijk van professionele scriptiebegeleiding komen studenten met de meest uiteenlopende kritiek van hun begeleider: Zoals: • "rode draad mist”, “los zand”, “geen structuur “, “vaag”, “geen betoog”, “slecht leesbaar,” “langdradig”; • “te weinig diepgang,” “te weinig eigen analyse”, “niet wetenschappelijk genoeg”, “onvoldoende wetenschappelijk niveau”, “te weinig aansluiting met de literatuur”; “omgevallen boekenkast”. Wanneer je de scripties bekijkt, blijken veel problemen terug te voeren tot dezelfde fout: de student begrijpt niet goed wat er in een scriptie van hem of haar verwacht wordt. Over het algemeen is onderscheid te maken in drie soorten scriptieproblemen die onderling nauw samenhangen: 1. Inhoudelijke problemen Een probleem met de inhoud: te weinig of verkeerde literatuur, verkeerd of slecht uitgevoerd onderzoek. 2. Wetenschappelijk structuurproblemen Een probleem met de wetenschappelijke structuur of met de logica van een redenering. 3. Schrijfproblemen Een probleem met de communicatie van de inhoud: niet helder of niet wetenschappelijk verantwoord taalgebruik Hoewel de meeste problemen zich voordoen als vakinhoudelijke problemen of schrijfproblemen, zijn het in feite vaak wetenschappelijke structuurproblemen die aan de hand van Methode Schrijfklasje relatief snel zijn op te lossen. Kijk maar eens aan de hand van onderstaande checklists of dit voor jou scriptie ook geldt. De checklists zijn ook te gebruiken als je je scriptie nog moet inleveren!
36
Checklist bachelor- of masterscriptie De scriptiedefinitie van Methode Schrijfklasje plaatst de scriptie in een actueel wetenschappelijk debat over een kennisprobleem in de literatuur. Uit die definitie volgen structuursuggesties voor de opbouw en inhoud van hoofdstukken die in de Roadmaps van de hoofdstukken 1 en 2 zijn samengevat. De onderstaande checklist loopt na of de verschillende structuursuggesties zijn opgevolgd. Checklist Wetenschappelijke Problemen 1. Introductie • Relevantie: staat kort aangegeven waarom het onderwerp relevant is (maatschappelijk probleem of uitdaging, fundamentele kennisvraag) • Kennisprobleem: is duidelijk op welk kennisprobleem in de literatuur de scriptie gericht is? (ontbrekende of tegenstrijdige kennis, conflicterende theorieën) • Onderzoeksvraag: kan het antwoord op de onderzoeksvraag meer duidelijkheid geven over dit kennisprobleem? Nee? Zie Hoofdstuk 2. Scriptie schrijven 2. Theorie- of literatuurbespreking • Definities: worden de belangrijkste begrippen gedefinieerd? • Kennisprobleem: draait de bespreking om een uitwerking en analyse van één of meerdere kennisproblemen in de recente wetenschappelijke literatuur? • Verwachtingen (indien relevant): wordt geprobeerd een mogelijk antwoord te geven op de onderzoeksvraag met behulp van de besproken literatuur? Nee? Zie Hoofdstuk 2. Scriptie schrijven • Analyse: wordt literatuur niet alleen samengevat, maar ook geanalyseerd bv. door onderlinge verbanden of tegenstellingen bloot te leggen? Nee? Zie Bijlage Hoe bespreek ik op verantwoorde wijze literatuur
3. Methode en Resultaten • Methode: is duidelijk welke methode wordt gebruikt om de onderzoeksvraag te beantwoorden? • Verantwoording: is duidelijk waarom voor deze methode gekozen wordt? • Objectief: worden de resultaten van het onderzoek gepresenteerd zonder dat er meteen een interpretatie of mening doorklinkt? Nee? Zie Hoofdstuk 2. Scriptie schrijven
37
4. Conclusie/Discussie • Herhaling: wordt de centrale onderzoeksvraag herhaald? • Samenvatting: staat er een korte samenvatting van de onderzoeksresultaten? • Conclusie: wordt kort en duidelijk antwoord gegeven op de onderzoeksvraag/-vragen? • Discussie: wordt deze conclusie teruggekoppeld naar de discussie in de literatuur over een bepaald kennisprobleem? • Kanttekeningen/vervolgonderzoek: wordt kritisch teruggekeken op eigen onderzoek en nagedacht over nieuw onderzoek naar het kennisprobleem in de literatuur? Nee? Zie Roadmap Conclusie/Discussie
38
Checklist Schrijfproblemen Checklist goed hoofdstuk • Is alles in dit hoofdstuk dienstbaar aan één doel of hoofdgedachte? • Wordt doel of hoofdgedachte aan het begin van het hoofdstuk duidelijk? • Is doel of hoofdgedachte gekoppeld aan de onderzoeksvraag of het kennisprobleem van je scriptie? • Is de informatie verdeeld in `hapklare brokken` (denkstappen zoals paragrafen van ongeveer vergelijkbare grootte met genoeg witregels en/of tussenkopjes) Nee? Kijk in de bijlage Hoe schrijf ik goede hoofdstukken, paragrafen en alinea’s? Ckecklist goede paragraaf (subhoofdstuk) • Heeft de paragraaf een centraal doel? • Wordt dit doel duidelijk in de eerste of tweede alinea? • Zijn alle alinea’s dienstbaar aan de uitwerking van dat doel? • Zijn de alinea’s in balans? (bv. ongeveer van dezelfde omvang of opgebouwd qua lengte of complexiteit) • Is er voldoende ademruimte? (witregels, onderscheiden alinea’s i.p.v. `bom` tekst) Nee? Kijk in de bijlage: Hoe schrijf ik goede hoofdstukken, paragrafen en alinea’s? Checklist goede alinea • Is de alinea niet langer dan +- 10-12 regels? NB: dit is geen ijzeren regel, maar wel een indicatie voor een mogelijk probleem • Staat in de alinea één gedachte of doel centraal? • Wordt deze gedachte of dit doel ook duidelijk voor de lezer in een zin (de zogenaamde `kernzin`)? Nee? Kijk in de bijlage: Hoe schrijf ik goede hoofdstukken, paragrafen en alinea’s?
39
TOP 5 scriptieproblemen TOP 5 scriptieproblemen – No. 1: geen kennisprobleem De meeste studenten bedenken een onderzoeksvraag voor hun scriptie zonder te vertrekken vanuit een kennisprobleem in de literatuur. Ze vragen zich iets af, zoeken naar theorie hierover en voeren een onderzoek uit. Hun eigen vraag staat op de eerste plaats. Het kennisprobleem in de litetaruur is vaak een bijproduct en wordt ondergesneeuwd door de eigen belangstelling. Deze strategie is een recept voor scriptieproblemen. Ten eerste: je loopt het risico in je eigen vragen en zoekwegen te verdwalen. Het kost veel tijd om een antwoord te vinden op een zelf bedachte vraag; je bent pas klaar als je zelf tevreden bent met het antwoord. Ten tweede: het kost punten door een matige wetenschappelijke relevantie. De scriptie wordt zo een solo-project en komt niet voort uit een academisch debat. De gevolgen kunnen dramatisch zijn Cathy was een slimme psychologie studente die hoge cijfers haalde voor tentamens. Voor haar scriptie had ze gebruik gemaakt van een database van een ziekenhuisafdeling waar onderzoek gedaan werd naar de Kwaliteit van Leven van kankerpatiënten. Omdat bij de bepaling van deze Kwaliteit van Leven ook psychisch functioneren een rol speelde, had Cathy allerlei leuke ideeën over de toepasbaarheid van psychologische theorieën en onderzoek. Helaas: haar scriptie werd afgekeurd. De statistische analyses van het onderzoeksgedeelte waren goed bevonden, maar de literatuurbespreking en conclusie (Discussie heet dat bij Psychologie) niet. Het was “geen betoog” concludeerden de begeleiders. In haar hoge ambities had ze er van alles bijgehaald, maar ze had zich daarmee ook buiten het gangbare wetenschappelijk debat geplaatst. Wat haar begeleiders bedoelden met “geen betoog “ betekende dat ze nergens uitging van een kennisprobleem in de wetenschappelijke literatuur. Met behulp van Methode Schrijfklasje heeft ze toen haar scriptie proberen te herstellen. De omgevallen boekenkast uit het literatuurhoofdstuk werd een analyse van een kennisprobleem en haar onderzoeksvraag een poging om die te helpen oplossen. Maar het bleek te laat Hoewel haar begeleiders duidelijke verbetering zagen, vonden ze haar analyse van het kennisprobleem gebaseerd op te weinig literatuur en haar onderzoek geen overtuigende bijdrage aan een mogelijke oplossing van zo’n probleem. Wat ze onderzocht had feitelijk geen wetenschappelijke relevantie. Met dit scriptiebeest was het dan ook geen vrienden maken. Het was vals geworden. Cathy moest terug de bibliotheek in en een nieuw onderzoek opstellen. Laat dit jou nooit gebeuren en schrijf je scriptie aan de hand van de scriptiedefinitie van Methode Schrijfklasje!
40
TOP 5 scriptieproblemen – no 2: geen debat Methode Schrijfklasje was er misschien nooit geweest als ik niet zelf tijdens mijn eerste studie was ontspoord bij het schrijven van mijn scriptie. Ik maakte de fout die veel studenten maken: ik zag mijn scriptie niet als onderdeel van een lopend wetenschappelijk debat. Daarmee liet ik zien dat ik niet begreep wat wetenschap is. Wetenschap bestaat uit een gezamenlijk project van verschillende mensen om kennisproblemen op te lossen die een mens alleen niet aan kan. Dit snapte ik niet. Een dure fout. Het is evolutie Ik studeerde destijds politicologie en was gefascineerd door de nieuwe evolutionaire verklaringen die eind 20e eeuw terrein wonnen in vrijwel alle wetenschappelijke disciplines. Ik las voornamelijk Amerikaanse publicaties en verwonderde me over de sfeer van optimisme en vooruitgang die er uit sprak. Mijn scriptie had als onderzoeksvraag of dit evolutionisme een hernieuwd Verlichtingsproject was. Het `oude`Verlichtingsproject wilde met behulp van wetenschap de `waarheid` te kennen en op basis daarvan een ideale samenvatting inrichten. Ik vroeg mij af of die nieuwe - Amerikaanse evolutionisten hetzelfde voor ogen hadden. Hoewel mijn eerste begeleider respect had voor mijn zoektocht, voelde hij spijt dat hij niet had ingegrepen: ik deed ruim anderhalf jaar over mijn scriptie. Tot overmaat van ramp keurde de tweede begeleider de scriptie vervolgens af. Gelukkig ging de tweede begeleider na een vurige verdediging alsnog overstag. Maar het resultaat was een magere zes min. Wat ging er mis? Aan de hand van de scriptiedefinitie van Methode Schrijfklasje kan ik gemakkelijk de oorzaak zien van (1) de studievertraging van dik een jaar, (2) de beoordeling op de rand van de afkeuring. Ik sloot namelijk niet aan bij een gangbare discussie over een kennisprobleem. Ik had dit kennisprobleem zelf gecreëerd. Hierdoor moest ik behalve op zoek naar literatuur over evolutionisme ook spitten in de achtergronden en ontwikkeling van het Verlichtingsproject – een nieuw terrein voor me. Een enorme opdracht dus die niet voldeed aan de opdracht voor een scriptie! Zie verder Inleiding: wat is een scriptie? Top 5 scriptieproblemen – no 3: geen bijdrage aan het wetenschappelijk debat Studenten die vooral bezig zijn met hun eigen onderzoeksvraag, vergeten aan het eind van hun scriptie terug te komen op een wetenschappelijk debat. Een dure fout die punten kost, omdat ze laat zien dat je eigenlijk niet begrijpt waar het in een wetenschappelijke scriptie om gaat. Meedoen aan een wetenschappelijk debat over een kennisprobleem is juist de essentie van een goede wetenschappelijke scriptie. Een voorbeeld van deze fout is de casus van rechtenstudent Mohammed.
41
Mohammed had een scriptie geschreven over arbeidsrecht. Deze was afgekeurd met als oordeel: “te weinig diepgang”. Tijdens de begeleiding bleek echter dat Mohammed niet alleen beschikte over grote kennis, maar ook over bijzonder leuke en creatieve ideeën naar aanleiding van zijn onderzoek. Het probleem was dat hij deze niet had verwerkt in zijn scriptie en met name de conclusie. Mohammeds scriptie ging over de spanning tussen de belangen van werknemers en die van schuldeisers bij een dreigend faillissement. Werknemers zijn kwetsbaar en hun belangen worden daarom via de wet beschermd. Maar die bescherming kost geld wat er bij een faillissement juist nauwelijks is. Er lagen voorstellen voor wetswijzingen die Mohammed wilde evalueren. Hij wilde onder meer kijken naar wetgeving in andere EU-landen. In de afgekeurde versie van zijn scriptie was Mohammed in de conclusie bijna uitsluitend bezig met een inhoudelijke vergelijking tussen de verschillende wetten en de internationale praktijk van Frankrijk en Duitsland. Dit was immers wat hij in zijn onderzoek had gedaan. Wat echter ontbrak was het belangrijkste: een eigen evaluatie welke van die wetten de beste balans gaf tussen de belangen van werknemers en schuldeisers. Kortom: een standpunt en een vergelijking van dit standpunt met die van collega juristen op basis van het onderzoek (hier: de vergelijking). De fout bleek gelukkig gemakkelijk te herstellen. In de nieuwe conclusie verschoof Mohammeds focus van het onderwerp zèlf naar de discussie die hierover onder wetenschappers gevoerd werd. Hij zette zijn rechtsvergelijking in om stelling te nemen in het wetenschappelijk debat. Op basis van zijn onderzoek koos hij daarop partij voor een bepaalde groep juristen en vulde deze aan met eigen ideeën. Zijn scriptie kreeg zo de diepgang die zijn docent had gemist. Het resultaat was dat zijn onvoldoende promoveerde naar een 7,5. Goed gedaan Mo! Top 5 scriptieproblemen: no. 4 – onvoldoende structuur Het meest spectaculaire succes van de centrale scriptiedefinitie van Methode Schrijfklasje is Juliëtte, studente Pedagogiek. Juliëtte had een dossier-analyse gemaakt van jongeren bij de Jeugdzorg. Ze wilde de effectiviteit van jeugdbeleid meten bij jongeren die een delict hadden gepleegd. De docent van Juliëtte kon haar wegens tijdgebrek niet goed begeleiden – dit komt vaker voor - en toen ze uiteindelijk een nieuwe begeleider kreeg, keurde deze haar scriptie af. Ze had twee jaar aan haar scriptie gewerkt en was de wanhoop nabij. Bij analyse van haar scriptie bleek dat het probleem vooral zat in de Inleiding en Discussie. Haar analyse zelf was goed bevonden, maar ze had verzuimd om in de Inleiding een debat over een kennisprobleem te introduceren. Ze wist gewoon niet dat dit moest en had dus ook in de Discussie geen terugkoppeling gemaakt naar wat haar onderzoeksanalyse betekende voor het debat in de wetenschappelijke literatuur. Een en ander was relatief gemakkelijk op te lossen. Tijdens de begeleiding bleek namelijk dat ze haar onderzoek wel degelijk kon koppelen aan een kennisprobleem in de literatuur. Samen hebben we toen gebrainstormd wat haar onderzoeksresultaten voor de oplossing van dit probleem zouden betekenen. In een paar weken tijd verbeterde ze zo haar scriptie en werd deze tot haar grote opluchting alsnog goedgekeurd.
42
Wat volgde was het grootste compliment dat ik als scriptiebegeleider ooit heb gekregen: “jij hebt mijn leven gered!” Top 5 scriptieproblemen no 5: slechte communicatie Er zijn ook studenten die inhoudelijk hun zaakjes wel op orde hebben, maar communicatief er niet in slagen dit over te brengen. Niet zelden zijn ze verbaal veel sterker dan schriftelijk. Methode Schrijfklasje kan hier helpen door middel van een focus: als je de methode volgt, weet je precies welke punten je moet behandelen en wat daarbij belangrijk is.
Voorbeeld Maaike, studente Psychologie, deed een literatuuronderzoek naar werk-thuis interferentie. Bij werk-thuis interferentie heeft de functie die iemand heeft op het werk invloed op iemands gedrag thuis. Denk aan een manager die zijn gezinsleden thuis ook als ondergeschikten gaat behandelen. Maaike had voldoende literatuur, maar haar begeleider keurde het literatuurgedeelte af met het commentaar: `onvoldoende rode draad.` Na analyse bleek dat Maaike vooral aandacht had voor de kennis en niet voor de `poppetjes` d.w.z. de wetenschappers en hun publicaties erachter. Hierdoor was haar scriptie een opeensomming van onderzoeksresultaten zonder coherentie. De oplossing was haar studie te herschrijven als een verslag en analyse van het wetenschappelijk debat over deze onderzoeksresultaten. De verschillende onderzoeksresultaten werden nu gepresenteerd in een geschiedenis van het onderzoek naar werk-thuis interferentie. Hierbij analyseerde ze steeds goed of en hoe een bepaalde studie een aanvulling, tegenspraak of bevestiging was van eerder onderzoek. Ze kwam daarbij steeds met een eigen evaluatie in hoeverre er nog sprake was van een kennisprobleem en welke onderzoeksroute het meest veelbelovend waren om deze op te lossen. Het resultaat was dat haar scriptie alsnog werd goedgekeurd.
43
Bijlagen: Bijlage wetenschappelijk verantwoord literatuur bespreken Neem een duidelijk vertelperspectief in Als je een artikel of boek samenvat mag deze niet tekstvervangend zijn. Met andere woorden: je samenvatting moet niet de illusie wekken dat deze evengoed door de auteur van de tekst zelf geschreven had kunnen worden. Jij hebt het onderzoek dat aan de tekst ten grondslag ligt niet zelf verricht en bent niet zelf verantwoordelijk voor de hoofdgedachte van de brontekst. Jouw rol bestaat uit het zo adequaat mogelijk beschrijven wat de auteur in de tekst onderzoekt en beweert. Voer daarom de auteur van de brontekst consequent op als een handelende persoon die onderzoekt, beweert, concludeert, verklaart, etcetera. (‘Andrew Gurr (1999) onderzocht hoe xxx. Op basis van zijn onderzoek naar xxx proefpersonen concludeert hij dat xxx.’) Daarmee positioneer jij jezelf als een intermediair tussen de auteur en de lezer van je samenvatting. Het voordeel van dit vertelperspectief is dat je een redelijk duidelijk onderscheid kunt maken tussen feiten zoals onderzoeksresultaten en wetenschappelijke interpretaties van feiten, zoals conclusies n.a.v. onderzoeksresultaten. Stel je eigen oordeel uit, maar geef die wel (zo mogelijk) Het is een belangrijk kenmerk van wetenschappers dat ze objectief proberen te zijn. Dit betekent dat je recht probeert te doen aan de tekst die je samenvat, zèlfs als je er zware kritiek op hebt. Je spant je in de beste argumenten aan te voeren die de auteur geeft en denkt waar mogelijk mee om andere of betere argumenten te geven. Pas als je dit hebt gedaan, kom je met je kritiek. Je hoeft je kritiek dus niet in te slikken, maar maakt een duidelijk onderscheid tussen jouw mening en de mening van een ander. Je geeft daarom eerst een samenvatting en pas dan je eigen evaluatie. Dit heeft niet alleen als voordeel dat je objectief bent en laat zien dat je meningen van elkaar kunt onderscheiden, het maakt ook nog eens dat je kritiek des te krachtiger naar voren komt. Tip: samenvatting – en eigen mening in aparte alinea. Als je de samenvatting van een artikel of boek in een andere alinea zet dan je eigen analyse hiervan of kritiek erop, houd je de twee mooi gescheiden.
44
Bijlage: Duidelijke hoofdstukken, paragrafen en alinea's
Hoofdstuk, paragraaf of alinea: één centrale les Wie teksten wil schrijven die ook leesbaar zijn, heeft baat bij de volgende les: beperk je in elke alinea, paragraaf of hoofdstuk tot één centrale boodschap. Zo’n boodschap is meestal terug te brengen tot een doel: je schrijft dit tekstonderdeel immers niet voor niets. Je wil er iets mee bereiken. Lezers gaan ook onbewust naar zo’n doel of boodschap op zoek. Als je er niet zelf voor zorgt die duidelijk te maken, stelt de lezer zelf iets samen en het resultaat kan je behoorlijk tegenvallen. In de praktijk is het echter knap moeilijk om zo’n centrale boodschap bij elk tekstonderdeel te formuleren. Zeker bij complexe teksten als een scriptie waar je gedachten uit verschillende artikelen en boeken aan elkaar moet knopen. Niet alleen zul je zelf geneigd zijn om meerdere dingen tegelijk te vertellen, ook de lezer zal snel met zijn gedachten uitwaaieren als je die niet strak regisseert. Daarom de vraag: hoe geef je focus aan een hoofdstuk, paragraaf of alinea? Hoe geef ik hoofdstukken focus mee Voor focus in hoofdstukken is je allereerste vriend de scriptiedefinitie van Methode Schrijfklasje uit de Inleiding. Hierin draait de scriptie om het leveren van een bijdrage aan de oplossing van een kennisprobleem in de literatuur. Ieder hoofdstuk van jouw scriptie moet daar dus dienstbaar aan zijn en heeft daarmee een duidelijke (deel)opdracht in de overkoepelende missie van de scriptie. Bij vakgebieden waar de APA-vormeisen staan voorgeschreven, heb je het makkelijk: titel en doel van elk hoofdstuk staan hier vast. Bij andere vakgebieden moet je zelf het denkwerk doen. Belangrijk is dan het doel zo vroeg mogelijk in het hoofdstuk aan te kondigen. Dan weet de lezer waar die aan toe is. Wanneer de hoofdstukken lang zijn (meer dan drie/vier pagina’s) doe je er goed aan hiervoor zelfs een aparte, inleidende alinea te gebruiken waarin je het doel aankondigt. In een afsluitende subconclusie kun je vervolgens evalueren in hoeverre je dat doel hebt bereikt. Suggesties voor inleidende alinea’s/subconclusies • Beperk je tot één alinea • Zet deze alinea apart van de rest met behulp van een witregel • Geef geen dodelijk saaie lijstjes (“in paragraaf 1.2 ga ik...”) maar roep vragen op. Waarom? Je activeert de lezer dan in plaats van dat deze alleen passief informatie consumeert.
45
Hoe zorg ik voor strak geschreven paragrafen? Paragrafen zijn subhoofdstukken en hiervoor geldt dezelfde les als bij hoofdstukken: zorg dat je de lezer zo snel mogelijk vertelt wat je met deze paragraaf wilt bereiken. Ook hier kun je eventueel een inleidende en afsluitende alinea gebruiken. Bij wat kortere paragrafen kan dat echter vervelend werken; je kunt je dan beperken tot één duidelijke inleidende zin: een zin waarin je letterlijk vertelt wat je gaat doen of waarin je een centrale gedachte uitspreekt die je in de rest van de paragraaf uitwerkt. Voorbeeld inleidende zin: • “Het onderzoek naar evolutionaire verklaringen van pestgedrag heeft sinds 2001 een hoge vlucht genomen” [volgen een aantal alinea’s met onderzoeksontwikkelingen]. • “In de recente literatuur lijkt consensus over de vier belangrijkste oorzaken van de snelle ontkerkelijking in Nederland.” [volgen alinea’s met onderzoek waarin deze oorzaken genoemd worden]. Een ander belangrijk hulpmiddel voor duidelijke paragrafen is het plaatsen van informatieve, vetgedrukte kopjes die iets van het doel of de boodschap van je paragraaf weergeven. Zogenaamde signaalwoorden kunnen daarnaast het verband tussen zinnen en alinea’s aangeven, zoals: een ander, daarnaast, bovendien, nog een. De lezer weet hierdoor wat je aan het doen bent – hier: een opsomming geven – en kan de informatie dan gemakkelijker plaatsen. Signaalwoorden zijn er voor allerlei functies: het aangeven van een tegenstelling (daarentegen, hoewel, echter, etc.) of het maken van een conclusie (kortom, dus, concluderend, etc.). Download van de site van Schrijfklasje een lijst met veel gebruikte signaalwoorden. Wat is een goede alinea? Veel hoger opgeleiden vinden het hun niveau onwaardig om stil te staan bij goede alinea’s. Ten onrechte: alinea’s zijn vitale onderdelen van een tekst. Iedere alinea is een denkstap in het betoog dat een academische tekst en dus scriptie moet zijn. Samen vormen ze de ladder naar de gedachtenwereld van de auteur. Die ladder blijkt maar al te vaak wankel: alinea’s van een halve pagina waar de lezer halverwege afhaakt of een boodschap uithaalt die de schrijver helemaal niet heeft bedoeld. Hoe moet het wel? Gebruik kernzinnen voor duidelijke alinea’s De belangrijkste eigenschap van een goede alinea is dat zinnen een denkeenheid vormen: er staat één gedachte centraal. Elke zin is dienstbaar aan het uitwerken of ondersteunen van deze centrale gedachte. Die centrale gedachte kun je formuleren in een zogenaamde kernzin: deze maakt duidelijk wat hoofd- en bijzaak is door de alinea een kapstok mee te geven, waaraan de andere zinnen kunnen worden opgehangen. Er zijn verschillende soorten kernzinnen. De schrijfdidacticus Nederhoed (2004) onderscheidt er vier: Thematische kernzin Een thematische kernzin introduceert het thema van de alinea. De andere zinnen in de alinea geven elk informatie over dit thema. Het is volgens Nederhoed eigenlijk een `halve` kernzin, omdat er geen centrale gedachte over het thema wordt uitgesproken.
46
Voorbeelden: • “De Wet op het Hoger Beroepsonderwijs schrijft voor dat elke HBO instelling een medezeggenschapsraad moet hebben...` [rest alinea is uitwerking]; • "Wat betekent dit voor de klinische praktijk?" • “Welke conclusies kunnen uit dit onderzoek getrokken worden?” Stellende kernzin Een stellende kernzin doet een korte, duidelijke uitspraak over het onderwerp van de alinea. De andere zinnen werken de uitspraak uit, ondersteunen deze of geven een toelichting. De stellende kernzin mag niet te lang zijn, omdat de centrale gedachte dan onoverzichtelijk wordt. En niet te gedetailleerd - de rest van de alinea wordt dan overbodig. Voorbeelden: • "Dit proces voltrekt zich volgens Wallerstein geleidelijk." [rest alinea licht dit toe] • "Deze theorie is volgens Pieters niet langer te handhaven." [rest alinea onderbouwt] • "Er wordt nog maar weinig onderzoek gedaan naar jeuk, hoewel met name in Duitsland sinds 2008 meer wetenschappelijke belangstelling lijkt te ontstaan." Structurerende kernzin Een structurerende kernzin geeft behalve het thema en een uitspraak daarover ook de structuur van de alinea. Door een structurerende kernzin weet een lezer hoe de rest van de alinea is opgebouwd. Voorkom daarom vaag taalgebruik als `een aantal mogelijkheden` of `enkele factoren` zodat de lezer alsnog moet puzzelen. Noem juist exacte aantallen. Voorbeelden: • "Michaels (2006) maakt onderscheid tussen drie vormen van geheugenverlies." [de lezer maakt zich nu gereed voor drie vormen] • "De oplossing moet aan drie criteria voldoen." [de lezer weet ook hier precies hoe de gedachtenstructuur van de schrijver eruit ziet] Hoe lang mogen alinea’s zijn? Hoewel schrijven veen wiskunde is en er dus geen absolute regels zijn, kun je je het beste tot alinea’s van maximaal 10 à 12 regels beperken. Zodra je meer regels nodig hebt, ben je waarschijnlijk meerdere punten aan het maken en is een nieuwe alinea gepast. Ook loop je met meer regels al snel het gevaar dat de lezer afhaakt of selectief door je tekst gaat `zappen`. Voor de duidelijkheid: één zin kan meerdere regels beslaan. Al is de tip voor goede, duidelijke zinnen deze over het algemeen niet langer dan anderhalve regel te maken. Anders wordt het te ingewikkeld (tenzij je dit wil zijn natuurlijk).
47
Geraadpleegde Bronnen Nederhoed, P. Helder rapporteren: Een handleiding voor het opzetten en schrijven van rapporten, scripties, nota’s en artikelen. Houten 2004. Janssen, D. et al. Zakelijke Communicatie 1. Groningen/Houten 2002
48