BNP Paribas Investment Partners ■ DWS Investments ■ Fidelity International ■ Hek Value Funds ■ ING Investment Management ■ Invesco ■ iShares ■ Kempen Capital Management ■ Lombard Odier ■ Pictet Funds ■
Wat iedere beleggingsadviseur moet weten in 2011
Threadneedle ■ VPV Bankiers ■
12 fondshuizen om in de gaten te houden
SPECIALE UITGAVE – januari 2011
weg met het verleden Voorwoord Achteraf, laten we zeggen over een jaar of vijf, zouden we weleens tot de conclusie kunnen komen dat 2011 het jaar was waarin de Nederlandse fondsenindustrie zich definitief heeft losgemaakt van haar verleden. In dat verleden regeerde het klassieke verdienmodel waarmee distributiepartijen en fondsaanbieders elkaar in een profijtelijke greep hielden. Draaide alles om producten in plaats van advisering. En stond het belang van de klant een stuk minder centraal dan het eigenbelang. Veel van die zaken stonden in 2010 nadrukkelijk ter discussie – en het heeft er alle schijn van dat ze in 2011 verder worden geconcretiseerd. Eén voorspelling die zonder al te veel terughoudendheid gemaakt kan worden met
betrekking tot het nieuwe jaar betreft de definitieve worteling van de ETF in het keuzepalet waar adviseurs en eindbeleggers mee te maken zullen krijgen. Een belangrijke reden waarom trackers in Nederland tot op heden minder spectaculair groeiden dan in andere landen had te maken met de verdienstructuur die banken hier hanteerden ten opzichte van aanbieders van beleggingsproducten, maar de roep om transparantie en eenvoud heeft de weg voor ETF’s snel en overtuigend vrijgemaakt. Overigens zal er over het toepassen van ETF’s in portefeuilles nog genoeg gecommuniceerd moeten worden, want trackers lijken eenvoudige producten maar zijn dat lang niet altijd. De opkomst van de trackers zal ook gevolgen hebben voor het segment van actieve fondsbeheerders. Meer dan ooit zullen zij hun toegevoegde waarde – hun active share – moeten tonen aan adviseurs en beleggers. Dat er voldoende uitstekende alpha-genererende beleggingsfondsen zijn met een lage kostenstructuur en een goede langetermijnperformance staat als een paal boven water, maar de vraag is of de beheerders van die fondsen ook de tijd krijgen als het eens even tegenzit. Het zou ons niet verbazen als actieve fondsbeheerders straks
net zo gemakkelijk aan de kant worden gezet als voetbaltrainers die een paar wedstrijden achter elkaar verliezen. Dat de toezichthouders in 2011 een prominente rol blijven spelen, bijvoorbeeld in de discussie over actief versus passief en het verdienmodel, is evenmin een gewaagde voorspelling. Al zou het zwaartepunt van hun invloed weleens kunnen komen te liggen op wat er op Europees niveau wordt afgesproken in plaats van in de lokale arena’s. Zo zullen de introductie van Ucits IV en het nieuwe Key Investor Document van betekenis zijn voor de werkwijze van adviseurs. Sprekend over die adviseurs: ook hun rol zou in 2011 weleens aan grote veranderingen onderhevig kunnen zijn. De noodzaak voor adviseurs – én aanbieders van beleggingsproducten, for that matter – om een duidelijke keuze te maken hoe zij zich gaan opstellen tegenover eindbeleggers is groter dan ooit. Daarbij gaat het dan niet alleen over de manier waarop zij betaald worden (provisie versus adviesfee), maar vooral ook over het opnieuw laden van en inhoud geven aan het adviseren van klanten. Paul van Engen
januari 2011 ■ 3
Inhoud ■ B NP Paribas Investment Partners De versterking van het eigen merk, vergrijzing, grondstoffenschaarste, opkomende economieën en last but not least de klant staan in 2011 bij BNP Paribas Investment Partners centraal.
Pagina 06
■ DWS Investments In de bipolaire wereld die DWS Investments dit jaar voor de aandelenmarkten voorziet, spelen de beleggingsadviseur en de discussie rond actief versus passief een belangrijke rol.
Pagina 11
■ Fidelity International Groeiende binnenlandse vraag en concurrerende wisselkoersen zullen volgens Fidelity International de opkomende economieën vrijwaren van het gebrek aan groei dat de westerse wereld nog steeds teistert. Pagina 16
■ H EK Value Funds Via een in eigen beheer ontwikkelde methodiek selecteert HEK Value Funds laag gewaardeerde aandelen die binnen afzienbare tijd weer de belangstelling van beleggers genieten. Pagina 21
4 ■ januari 2011
■ ING Investment Management Ook dit jaar zijn de beleggingsstrategieën, hoogwaardig risicobeheer en de intensieve servicing van distributiepartners de belangrijkste pijlers onder het beleid van ING Investment Management.
Pagina 26
■ Invesco De overname van de retailactiviteiten van Morgan Stanley heeft de beleggingsmogelijkheden van Invesco, een van ’s werelds meest vooraanstaande onafhankelijke vermogensbeheerders, nog verder vergroot. Pagina 32
■ iShares Het streven van iShares is in 2011 gericht op de ontdekking door adviseurs én eindbeleggers van exchange traded funds als interessant alternatief voor individuele titels. Pagina 37
■ Kempen Capital Management Passieve beleggers zijn per definitie de winnaars uit het verleden. Active share is bij Kempen Capital Management derhalve geen modekreet, maar een weloverwogen zaak die al jaren wordt toegepast. Pagina 42
■ Lombard Odier De fundamental benchmarking approach van Lombard Odier, die de nadelen van een op marktkapitalisatie gebaseerde methode moet ondervangen, mag zich in een groeiende populariteit verheugen. Pagina 47
■ Pictet Funds Lokale presentatie in de vorm van een kantoor moet dit jaar leiden tot meer zichtbaarheid in de Nederlandse markt en tot nog sneller en beter inspelen op de behoeften van de klant. Pagina 52
■ Threadneedle Ook in 2011 wil Threadneedle haar uitverkiezing van vorig jaar door Morningstar tot beste fondshuis in alle assetcategorieën waarmaken. De keuze is uiteraard aan de beleggingsadviseur.
Pagina 57
■ VPV Bankiers Met zijn ambachtelijke wereldwijde value investing beleggingsstijl, kijkt VPV Bankiers nadrukkelijk naar de kansen op langere termijn, weg van de waan van de dag. Pagina 62
06
BNP Paribas Investment Partners ■
11
DWS Investments ■
16
Fidelity International ■
21
Hek Value Funds ■
26
ING Investment Management ■
32
Invesco ■
37
iShares ■
42
Kempen Capital Management ■
47
Lombard Odier ■
52
Pictet Funds ■
57
Threadneedle ■
62
VPV Bankiers ■
januari 2011 ■ 5
BNP Paribas Investment Partners ■
BNP Paribas Investment Partners ■
partnerschap en dialoog Het OBAMbeleggingsteam (vlnr):
Ontwikkelingen
Edwin Simon, Roeland Tso, Nurit Konijnendijk, Peter Ranty, Tom Bagguley en Lilli Bialluch
Beweging was er in 2010 volop, zowel op de beurzen als in de economische cijfers. 2011 zal naar verwachting ook door onzekerheid en dus marktvolatiliteit worden gekenmerkt. In deze uitdagende context staan volgend jaar voor ons de verdere versterking van het merk BNP Paribas Investment Partners als solide asset manager, drie megatrends en vooral de klant centraal.
Een belangrijke doelstelling voor 2010 was het zo snel mogelijk versterken van het merk BNP Paribas Investment Partners op de Nederlandse markt en zowel financiële adviseurs als eindklanten ervan te overtuigen dat wij een eersteklas assetmanager zijn. Beleggers en adviseurs baseren hun keuze voor een fondshuis immers niet alleen op kwantitatieve criteria, zoals performance en volatiliteit, maar ook het merk van het fondshuis – en dan vooral de bekendheid en stabiliteit daarvan – is een belangrijke factor. Om onze brand awareness te vergroten voerde BNP Paribas Investment Partners in het vierde kwartaal van 2010 een grote reclamecampagne in de Nederlandse media. Advertenties, radiocommercials en online banners werden ondertekend met BNP Paribas Investment Partners, marktleider in beleggingsfondsen, een eye-opener voor velen.
wat adviseurs willen weten van BNP Paribas Investment Partners
N De centrale boodschap van de campagne is dat BNP Paribas Investment Partners een solide assetmanager is met een breed aanbod van toekomstgerichte beleggingsoplossingen. Met solide willen wij benadrukken dat we deel uitmaken van een grote stabiele organisatie, dat we van oudsher al in Nederland aanwezig zijn en voornemens zijn dat nog lang te blijven. Als aandachttrekker gebruiken we een onverwacht beeld – kinderen van wie je het niet verwacht dat zij hun ouders helpen met huishoudelijke klussen – om zo een verbinding te leggen met één van de belangrijkste zorgen van de hedendaagse consument: het zeker stellen van de financiële toekomst. Waarbij investeren in onze beleggingsfondsen het overwegen meer dan waard is. In dit eerste kwartaal van 2011 sluiten we met een vervolgcampagne aan bij één van de kans-
rijke beleggingsthema’s van 2011, het beleggen in hoogdividendfondsen. Naast onze positieve verwachtingen voor hoogdividendaandelen in 2011, zien we op de middellange termijn drie veranderingen in de wereld met gevolgen voor beleggers. De eerste is vergrijzing, de tweede de toenemende economische en politieke macht van opkomende economieën, vooral in Azië. Over twintig jaar heeft China zich ontwikkeld tot een economische en politieke supermacht. Maar ook India, dat veel minder te maken heeft met vergrijzing, zal een enorme ontwikkeling doorgemaakt hebben. Overigens zal de wereldbevolking over twintig jaar aanzienlijk groter zijn dan nu en woont ook een groter deel van die wereldbevolking in (mega)steden. Een derde megatrend is die van de toenemende schaarste van grondstoffen.
De mensen namens het
Naam
Telefoonnummer Mailadres
fondshuis die de adviseur
Bart Vemer
020 - 527 51 04
[email protected] (hoofd third party distribution Benelux)
moet kennen
Ivo Feeke
020 - 527 52 45
[email protected]
Patricia Hardeveld Kleuver 020 - 527 51 06
[email protected] (support)
Erwin Heenk
020 - 527 51 05
[email protected]
Het Nederlandse distribution
Vera van Kesteren
020 - 527 51 01
[email protected]
partners salesteam van BNP
Vincent Kroft
020 - 527 52 01
[email protected]
Paribas Investment Partners
Kees Lambregtse
020 - 527 52 07
[email protected]
bestaat uit negen personen en
Joep Spoor
020 - 527 52 02
[email protected]
wordt geleid door Bart Vemer.
Maaike Verschuren
020 - 527 52 41
[email protected]
6 ■ januari 2011
a zijn beste jaar ooit in 2009 bleef het rendement van OBAM in 2010 achter. Aandelenmarkten zijn vanaf maart 2009 krachtig hersteld van de financiële crisis. In 2010 was het rendement van aandelen nog positief, maar veel minder uitbundig dan het jaar ervoor. De bedrijfswinsten bleven zich – zoals verwacht – gemiddeld genomen krachtig ontwikkelen. Maar de problemen die zich geleidelijk aan ontvouwden, waren voornamelijk macroeconomisch van aard. Veel overheidsfinanciën van vooral Zuid-Europese landen bleken niet op orde. Ook OBAM werd hierdoor gedeelte-
de VRAa g Erwin Widdershoven, directeur ING Portfoliomanagement Regio Zuid:
In een – als we het wereldwijd bekijken – redelijk jaar voor aandelen blijft BNP Paribas OBAM fors achter. Wat zijn de lessons learned voor 2010 en wat wordt de strategie voor 2011?
lijk geraakt, voornamelijk vanwege de valutahedge. Wegens een drukkend effect op de euro had de risicoafdekking van de Amerikaanse dollar en de Japanse yen een negatief effect op het relatieve rendement van de portefeuille en verklaart hiermee ongeveer 70 procent van de underperformance. Hoewel we op de langere termijn een verdere verzwakking van de dollar verwachten zien we voor de kortere termijn een hoge volatiliteit op de valutamarkten. Om die reden hebben we besloten de valutahedges te sluiten per eind juni 2010. Als langetermijnbelegger zien we goede mogelijkheden voor aandelen, gezien de relatief aantrekkelijke waardering, de verbeterende bedrijfswinsten en sterke balansposities van bedrijven. Ook ten opzichte van andere beleggingscategorieën zien we aandelen als aantrekkelijk gewaardeerd, zeker voor de langere termijn. Wij voelen ons comfortabel met de huidige inrichting van de portefeuille. Met onze uitgesproken keuzes voor de sectoren materialen en energie spelen we in op het toenemende verschil tussen vraag en aanbod in grondstoffen. Wij zijn ervan overtuigd dat de grondstoffenproducenten hier in sterke mate van kunnen profiteren. Daarnaast zijn de sectoren kapitaalgoederen en financiële waarden binnen de portefeuille overwogen. Verder hebben we een duidelijke positionering naar Aziatische opkomende markten, waar ongeveer een kwart van de portefeuille is geïnvesteerd. Vooruitkijkend naar de rest van 2011 zien wij dat beleggers nog voorzichtig blijven, zeker door de recente ontwikkelingen in Ierland en
januari 2011 ■ 7
D
e kredietcrisis en de nasleep daarvan hebben de verwachte rendementen voor veel beleggingscategorieën tot historisch lage niveaus laten dalen. De vlucht naar staatsobligaties heeft tot uiterst lage marktrentes geleid. Ook bij sparen of deposito’s kan men er volgens ons niet van uitgaan dat de beloning binnenkort veel groter zal worden. Voor wat betreft de aandelenmarkt zou een selectieve aanpak goed kunnen werken. De relatief bescheiden economische groei wereldwijd doet ons niet
Voor het komende jaar verwachten wij een binaire mogelijkheid voor de aandelenmarkt. Deze is op basis van normalized earnings niet duur en de vooruitzichten van de bedrijven zijn veelal positief met (sterk) herstellende orderportefeuilles. Op dit moment is het nog moeilijk in te schatten of aandelenbeleggers weer genoeg vertrouwen in de markt zullen krijgen. De volatiliteit is nog steeds hoog en ook het rendement per land/regio verschilt significant. Dat biedt, in onze ogen, grote kansen voor beleggers.
verwachten dat veel bedrijfswinsten snel zullen groeien en dat de beurzen dus aan de vooravond kunnen staan van enorme rally’s. Waar kan er dan nog wel rendement behaald worden? Wij denken dat hoogdividendaandelen uitkomst kunnen bieden. Volgens ons is de marge tussen het rendement uit staatsobligaties en hoogdividendaandelen, maar ook die tussen bedrijfsobligaties en hoogdividendaandelen, nog nooit zo groot geweest als de laatste tijd. We moeten zelfs teruggaan naar de jaren vijftig van de vorige eeuw om vergelijkbare waarderingsniveaus te vinden. Het kan ook een geruststellende gedachte voor beleggers zijn dat aandelen met een relatief hoog dividendrendement doorgaans minder volatiel zijn dan aandelen in bedrijven die de
de VRAag Peter Vonk, onafhankelijk beleggingsadviseur:
Als u één van uw fondsen in 2011 in de spotlights zou mogen zetten, welk fonds kiest u dan en waarom?
8 ■ januari 2011
winst voornamelijk herinvesteren met het oog op snelle groei. BNP Paribas Investment Partners heeft een breed palet van high-income beleggingsfondsen. Daarnaast hebben wij op het vlak van high-income beleggen onze expertise bewezen. Graag vestigen wij in 2011 uw aandacht op het BNP Paribas Global High Income Equity Fund uit onze range. Het doel van dit fonds is om beleggers te laten profiteren van een waardestijging van de portefeuille en bovendien een jaarlijks brutodividend tussen 3 en 5 procent uit te keren. Wij zijn ervan overtuigd dat het selecteren van aandelen met een hoog, stabiel en mogelijk stijgend dividend een aantrekkelijk resultaat kan opleveren. Het is namelijk onze ervaring dat bedrijven met oog voor dividend gedisciplineerder zijn bij de inzet van hun kapitaal en op de langere termijn beter presteren dan bedrijven met alleen een sterke groeifocus. Dit fonds kan inkomen en relatieve rust bieden in een soms volatiele aandelenmarkt. De beheerder kijkt bij de aandelenselectie vooral naar de kwaliteit, de bestendigheid en de groei van het dividend. Een aandeel wordt pas opgenomen in het beleggingsuniversum als het dividendrendement minimaal 3 procent is. Daarnaast worden beleggingen actief over regio’s en sectoren gespreid om het risico zoveel mogelijk te beperken. Ook wordt het valutarisico waar mogelijk afgedekt (gehedged) naar de euro. Omdat wij vinden dat beleggers de kans moeten hebben om te bepalen of zij al dan niet valuta’s moeten afdekken bij beleggingen, bieden wij sinds kort een unhedged variant aan van het BNP Paribas Global High Income Equity Fund. De beleggingsstrategie is dezelfde als boven beschreven, maar bij deze variant worden de posities in andere valuta’s dan de euro niet afgedekt naar de euro.
P
artnerschap staat centraal in de benadering van BNP Paribas Investment Partners. Wij zijn overtuigd van de effectiviteit van samenwerking. We zijn vanaf ons allereerste begin als assetmanager gestaag doorgegroeid en hebben gaandeweg steeds nieuwe partners aan onszelf toegevoegd. Die partnerschappen zijn stuk voor stuk opgebouwd rond een duidelijk bestuursmodel, waarin de nadruk ligt op autonomie, verantwoording, ondersteuning en toezicht. Dat concept van partnerschap betreft niet alleen de samenwerking tussen de verschillende entiteiten binnen BNP Paribas Investment Partners. Het is ook de perfecte beschrijving voor de band die we met onze klanten onderhouden. Wij zijn er niet zozeer op uit om snel te verkopen, maar nemen de tijd om onze klanten en vooral ook hun specifieke omstandigheden te leren kennen. En dat doen we voordat we bepalen welke beleggingsoplossing het beste past bij wat die klant nodig heeft. Ons partnerschap met de klant is een langetermijnrelatie waar we beiden beter van worden en die wordt gekenmerkt door regelmatige dialoog.
Met onze brede deskundigheid op het gebied van vermogensbeheer, vanuit 60 autonome beleggingscentra bij diverse partners over de hele wereld, kunnen wij de belegger van vandaag bieden wat deze nodig heeft. Sterker nog, wij verzorgen oplossingen op ieder moment van de marktcyclus waarmee we aan de behoeften van onze klanten kunnen voldoen. BNP Paribas Investment Partners heeft een fondsenaanbod dat tot de breedste en meest gediversifieerde in de sector behoort. In veel beleggingsklassen behoren onze producten tot de beste 25 procent van de markt. Veel van onze beleggingsfondsen hebben een hoge waardering van ratingbureaus als Standard & Poor’s en Morningstar. In ons toonaangevende Luxemburgs fondsenaanbod zit bijvoorbeeld een groot aantal fondsen met vier of vijf sterren van Morningstar. Dat is meer dan van welke assetmanager dan ook kan worden gezegd. In 2011 streven wij naar een verdere harmonisatie van ons fondsenaan-
de VRAag Martine Hafkamp, algemeen directeur Fintessa:
Hoe gaat u om met de diverse bloedgroepen binnen BNP Paribas Investment Partners? Worden er fondsen opgeheven dan wel fusies aangegaan?
BNP Paribas Investment Partners ■
de eventuele gevolgen voor landen als Portugal, door de geopolitieke situatie in NoordKorea, maar ook door de macro-economische ontwikkelingen in de Verenigde Staten. Tegelijkertijd zien we goede ontwikkelingen in de opkomende landen. Ook voor de toekomst verwachten wij dat deze markten een sterkere groei zullen laten zien dan de ontwikkelde markten. Krachtige signalen hiervoor zijn de sterk stijgende binnenlandse vraag na de 2008-crisis en additioneel het krachtige beleid van overheden.
in de kantli j n
BNP Paribas Investment Partners ■
wat adviseurs willen weten van BNP Paribas Investment Partners
BNP Paribas Investment Partners: wie zijn wij? BNP Paribas Invest ment Partners is de assetmanager van BNP Paribas Groep. Met een be heerd vermogen van ruim € 539 miljard en ruim 4000 mede werkers in meer dan 45 landen bieden wij een totaalaan bod van beleggings oplossingen aan in stitutionele klanten en distributiepart ners, waar deze ook gevestigd zijn. BNP Paribas Invest ment Partners be staat uit diverse gespecialiseerde beleggingspartners. BNP Paribas Asset Management be heert als grootste partner de meer derheid van de klassieke beleg gingsklassen. Een aantal partners is gespecialiseerd in een bepaalde beleg gingsklasse of in een bepaald gebied en opereert als boetiek. Diverse lokale part ners bedienen een specifieke regio en/of klantenkring.
januari 2011 ■ 9
Wij verwachten dat de economische groei in 2011 verder uiteen zal lopen. Veel opkomende economieën zullen het wellicht opnieuw goed doen in vergelijking met de ontwik kelde economieën, hoewel zij waarschijnlijk niet volledig kunnen ontkomen aan de verwachte groeivertraging. Wij zien dat de groei in de belangrijkste ontwikkelde econo mieën wordt afgeremd door begrotingsdiscipline, verdere schuldafbouw van bedrijven en gezinnen evenals een ge brek aan vertrouwen. 2011 zou in zekere mate op 2010 kun nen lijken. Volgens ons is een tactische beleggingsbenade ring het meest geschikt voor het huidige klimaat.
DWS Investments ■
outlook
BNP Paribas Investment Partners ■
bod, waarbij het u aanbieden van het allerbeste vooropstaat. Hoe goed zo’n kant-en-klaar beleggingsfonds ook is, wat veel van onze klanten nu meer dan ooit willen, zijn oplossingen en adviezen die speciaal op hun eisen zijn toegesneden. Samen met onze klanten en met gebruikmaking van de specialistische vaardigheden van één of meer van onze partners, kunnen wij een product samenstellen dat naadloos bij zijn of haar behoeften aansluit.
Op zoek naar rendement in 2011 Bart Vemer, hoofd third party
den en zorgen over de groei in BNP Paribas China. Investment Partners Het jaar 2011 zal naar verwachting ook door onzekerheid en dus marktvolatiliteit worden gekenmerkt. Zo heeft de Verenigde Staten nog weinig ondernomen om het forse overheidstekort aan te pakken, wat leidt tot de vraag wanneer dan wel? In Europa lijken verdere spanningen op de loer te liggen nu de verschillen in ontwikkeling tussen individuele landen alleen maar groter blijken te worden. Dat kan op de koers van de euro drukken en de ECB voor een dilemma plaatsen bij beleidskeuzes. Houdt de voorkeur van beleggers voor de opkomende landen aan? Komt er een tweedeling in het monetaire beleid waarbij in veel ontwikkelende markten de beleidsrentes niet (kunnen) veranderen, maar in de opkomende landen meer antiinflatiemaatregelen nodig zijn? Want als er één thema is voor beleggers in 2011, dan zal dat volgens ons de zoektocht naar rendement zijn. Terwijl wij bij veel staatsobligaties niet veel ruimte meer zien voor koerswinst in een klimaat van lage rente en lage inflatie, zijn wij optimistischer over bedrijfs- en converteerbare obligaties. Bij aandelen zijn wij over het algemeen voorzichtig over de mogelijke winstgroei. Voor de opkomende markten blijven de perspectieven volgens ons rooskleurig. Vanwege het verwachte
C OLU M N
distribution Benelux,
‘Niet alle verandering betekent groei, net zoals niet alle beweging naar voren gericht is,’ stelde de Amerikaanse schrijfster Ellen A.G. Glasgow (1873-1945) ooit wijselijk vast. Haar woorden zouden voor veel beleggers wel eens een aardige samenvatting kunnen zijn van het afgelopen beleggingsjaar. Beweging was er volop, zowel op de beurzen als in de economische cijfers. Bij veel bedrijven lieten de winsten een nadrukkelijke opleving zien, na een herstel van de groei verbeterden voor veel economieën de vooruitzichten geleidelijk. Op de beurzen vertaalde het schoorvoetende herstel zich in over het algemeen hogere koersen, terwijl de marktrentes in veel landen laag bleven en in de loop van het jaar dieptepunten aantikten. De centrale banken hielden per saldo vast aan een ruim beleid. Er waren ook momenten dat ze leken over te hellen naar maatregelen om hun initiatieven na de diepe recessie van 2008/2009 terug te draaien. Uiteindelijk bleef dat bij woorden, te meer toen het herstel weer bleek af te zwakken. Zenuwen bleven veel markten parten spelen, onder andere vanwege de opflakkeringen in de crisis rond de hoge overheidsschuld in perifere eurozonelan-
10 ■ januari 2011
rendement hebben wij een voorkeur voor vastgoed, schuldpapier uit de opkomende markten en aandelen met een hoog dividend. Zoals op de voorgaande pagina’s al uiteengezet, zullen wij in dit eerste kwartaal van 2011 beleggen in hoogdividendaandelen – en dus in het BNP Paribas Global High Income Equity Fund – in een grote mediacampagne breed onder de aandacht brengen. Ook bij BNP Paribas Investment Partners was 2010 een bewogen jaar, waarin op 1 april het samengaan met Fortis Investments formeel werd bezegeld, beleggingsproducten werden geïntroduceerd en wij lokaal een grote mediacampagne voerden onder de noemer was het maar waar om onze naamsbekendheid te vergroten en onze positie als marktleider in Nederland in beleggingsfondsen te onderstrepen. Terug naar de woorden van Ellen Glasgow. Voor ons betekende verandering wel groei, onder meer in de vorm van een uitgebreider palet van beleggingsoplossingen. Wij hebben 2010 als een jaar ervaren met beweging naar voren. Zo zijn wij er trots op de op twee na grootste vermogensbeheerder van Europa te zijn en te behoren tot BNP Paribas, de grootste wereldwijd opererende bankgroep gemeten naar bankactiva. Zo zien wij ondanks alle onzekerheid het glas – bij wijze van spreken – eerder als halfvol dan als halfleeg. Wij gaan, in het vertrouwen er een mooi jaar van te maken, energiek 2011 in.
meerdere ideeën Ontwikkelingen Voor DWS Investments wordt 2011 het jaar van de bipolaire wereld: sterke groei aan de ene kant en zwakke groei aan de andere kant. Wat betekent dat voor adviseurs en eindbeleggers? Een interview met managing director Pieter Furnée.
Wat is momenteel de kijk van DWS Investments op de wereldeconomie? ‘Na een feest volgt niet zelden een kater. In de Verenigde Staten, Engeland en de periferie van Europa is te lang doorgefeest, door onder andere excessief te lenen en de lonen te ver op te laten lopen, waardoor de kater in die landen enorm is. Tegelijkertijd zien we dat in de emerging markets het feest nog volop in gang is. En dan zijn er natuurlijk ook nog altijd leveranciers die ervoor zorgen dat het feest lang genoeg door blijft gaan. Met name Duitsland, Canada en Australië zijn de landen die als leverancier optreden. Waar we momenteel dus mee worden geconfronteerd is een wereld die meerdere gezichten heeft, met zeer uiteenlopende perspectieven.’ Hoe ziet die wereld er precies uit? ‘Er is sprake van een tweedeling. In de emer-
ging markets zien we hoge economische groei, lage schulden, sterke valuta’s en oplopende inflatie. In veel volwassen markten zien we precies het tegenovergestelde: lage groei, hoge schulden, zwakke munteenheden en misschien deflatie. Zo’n omgeving met lage groei, die we dus in grote delen van de westerse wereld waarnemen, staat gelijk aan een omgeving met laag rendement. Voor Europa komt daar nog eens bij dat er in 2011 zo’n € 1,6 triljard aan obligaties geherfinancierd moet worden. Zullen er beleggers gevonden worden die daar een succes van maken? En kunnen of willen de monetaire autoriteiten dit systeem ondersteunen?’ Wat betekent dit voor beleggers? ‘In volwassen markten liggen de kansen, kijkend naar aandelen, bij strategieën die zijn gericht op dividend. Traditioneel is DWS Investments altijd sterk geweest in het identificeren
januari 2011 ■ 11
wat adviseurs willen weten van DWS investments
DWS Investments ■
Duitsland is een positieve economische uitzondering binnen Europa. Merken jullie daar als Duits fondsenhuis iets van? ‘Economisch gezien profiteert Duitsland momenteel van drie factoren: een in de hand gehouden loonontwikkeling, een lage euro en een op de export gericht bedrijfsleven waardoor er volop wordt geprofiteerd van de aanhoudende groei in emerging markets. Aan die situatie komt volgens ons in 2011 zeker nog
geen einde. Veel klanten willen dan ook onze Duitse aandelenproducten hebben. Partijen die een aandelenweging in Europa hebben, zien we steeds vaker een extra accent op Duitsland zetten om zo extra rendement te kunnen realiseren.’
beleggers opschuift van zekerheid naar rendement halen, maar we denken dat er op de vastrentende markt ook in 2011 interessante kan-
sen liggen. Denk daarbij ook aan ideeën op het gebied van alternatieven voor staatsobligaties en short duration oplossingen.’ Welke rol spelen de beleggingsadviseurs in jullie plannen voor 2011? ‘Een heel belangrijke. Het is interessant om te zien hoe de discussie zich ontwikkelt rond actief versus passief. Een jaar geleden had die nog een hoog studeerkamergehalte, maar inmiddels komen trackers al in klantenportefeuilles voor. Zeker bij private banks zie je nu steeds meer core beleggingen die worden ingevuld met passieve strategieën, terwijl de satellietbeleggingen actief worden beheerd op basis van zogeheten high conviction ideeën. Die discussie, en de gevolgen die het gaat hebben voor hun werkwijze, voeren wij ook met adviseurs. Wij informeren adviseurs niet alleen over onze diensten en producten, maar we zijn ook permanent met ze in gesprek over de zaken die hen bezighouden in hun advisering aan klanten en constructie van beleggingsportefeuilles.’
Ligt jullie focus in 2011 vooral op aandelenproducten? ‘We hebben altijd meerdere ideeën. In de aandelensfeer gaat het om dividend, agribusiness, infrastructuur, Duitsland én emerging markets. Er is steeds meer belangstelling voor bijvoorbeeld ons China Equities Fund. Maar we zien ook kansen in het vastrentende segment, zoals covered bonds en bedrijfsobligaties in emerging markets. Er valt nog wel het nodige zendingswerk te verrichten omdat de aandacht van
gezocht alternatief Pieter Furnée, directeur DWS Investments
C OLU M N
Nederland
De risicomijdende vastrentende belegger, gedreven door return off capital in plaats van return on capital heeft zich ook dit jaar uitgebreid gelaafd aan staatsobligaties. Als gevolg van de grote vraag naar staatsobligaties en het rentebeleid van de monetaire autoriteiten zijn de koersen van staatsobligaties in de afgelopen twee jaar aanzienlijk gestegen, waardoor het geboden rendement fors is gedaald. De houders van deze laag renderende staatsobligaties zullen, zodra de ri-
12 ■ januari 2011
sicoaversie afneemt, teleurgesteld worden door deze relatief lage opbrengst. In 2009 hebben beleggers ook massaal de bedrijfsobligatiemarkt gevonden door de aantrekkelijke risicoopslag. Na deze rally is het effectieve rendement op bedrijfsobligaties omlaag gekomen. Voor de belegger in staatsobligaties is er een ander alternatief dat vooral de interesse heeft van institutionele beleggers: de covered bond. Covered bonds worden in Duitsland, met de naam Pfandbriefe, al
sinds 1770 gebruikt om publieke werken te financieren. Sindsdien hebben meer landen, ieder met hun eigen raamwerk, de covered-bondstructuur overgenomen. Hiermee is het een van de oudste en grootste segmenten binnen de Europese obligatiemarkt. Wat zijn covered bonds? Covered bonds zijn een bijzondere vorm van obligaties, vaak uitgegeven door een bank, waarbij de houders een extra zekerheid krijgen in de vorm van een onderpand. De houders van de covered bond hebben een preferentie doordat ze een sterkere positie is verleend in de leningsvoorwaarden. Het onderpand is onderhevig aan regulering en de uitgever van
de covered bond dient in de regel een hoger onderpand aan te houden dan de totale som van de uitstaande obligatie: over collateralization genoemd. Dit betekent dat de houder van de covered bond een dubbele zekerheid heeft ten aanzien van het terugbetalingsrisico. Deze extra zekerheid zorgt ervoor dat de covered bond in de regel een hogere rating heeft dan de uitgevende instelling. Het is voor banken aantrekkelijk om deze extra zekerheid te bieden aangezien ze een lagere rente hoeven te vergoeden. Tot zover de meest voor de hand liggende karakteristieken. Maar het is belangrijk nader stil te staan bij het onderpand. Aangezien het onderpand in de regel wordt
gevormd met behulp van hypotheekleningen kunnen in perioden van illiquiditeit of lage transactievolumes de koersen van covered bonds onder druk komen te staan. Dit zal niet altijd passen bij de liquiditeitswensen van obligatiebeleggers. Defaults in covered bonds zijn onwaarschijnlijk en interessant is dat zich sinds 1770 nog geen default heeft voorgedaan in de Europese covered-bondmarkt. Het selecteren van covered bonds betekent, naast het gebruikelijke selectieproces van een bedrijfsobligatie, een goede analyse van het juridische raamwerk, de regels ten aanzien van de monitoring en supervisie van het onderpand, en de compliance met de gelden-
de g VRAa Peter Beets, directeur ING Private Banking Noord West:
Waarin onderscheidt u zich van uw concurrenten?
W
ij geloven dat als je werkelijk toegevoegde waarde wilt kunnen leveren je dezelfde taal moet spreken als je relaties en dit in de breedste zin van het woord. Dus niet alleen Nederlands sprekend, maar ook lokaal opererend en goed opgeleid (allemaal DSI-gecertificeerd). Alleen op deze manier weet je wat er in de Nederlandse markt speelt en kun je als sparringpartner fungeren voor je relaties. DWS is een premium supermarkt, met goede oplossingen in alle asset classes. Op thematisch gebied beschikken wij over best in class oplossingen, denk hierbij aan inkomensgerichte strategieën, maar ook aan thema’s als agribusiness en infrastructuur.
DWS Investments ■
van megatrends. In 2006 attendeerden we beleggers voor het eerst op agribusiness als grote trend. De vraag naar voedsel blijft stijgen en de argumenten die we toen hadden zijn nu nóg dominanter. Hetzelfde geldt voor het thema infrastructuur. Kijk eens naar het elektriciteitsnetwerk in Europa, dat kraakt en piept in al zijn voegen, terwijl er een CO2-neutrale elektriciteitsproductie wordt geëist. Met de modernisering van dat netwerk zijn enorme bedragen gemoeid en daar liggen kansen voor beleggers.’
de Europese regels. Die is het terrein van actieve managers. Het is mogelijk dat banken, geconfronteerd met extra kapitaalbehoeften, deels de covered-bondmarkt zullen gebruiken voor hun fundingbehoeften. De covered-bondmarkt is door middel van actieve interventies ondersteund door de ECB. Samenvattend, de coveredbondmarkt biedt tegen een beperkt extra risico een mogelijkheid voor beleggers om extra rendement en diversificatie te realiseren ten op zichte van staatsobligaties. De unieke kenmerken van deze obligaties bieden extra zekerheid. Een goede selectie en het voortdurend monitoren van deze obligaties zijn hierbij essentieel.
januari 2011 ■ 13
wat adviseurs willen weten van dws investments Vnlr: Bram Pouwels,
de VRAag
Wouter Bruil en Pieter Furnée
Henk Janssen, senior accountmanager private banking Rabobank Westland:
De aandelenmarkt zien wij als een bipolaire wereld. Aan de ene kant de opkomende landen met een hoge groei, lage schuldenlast, sterke valuta’s en oplopende inflatie. Aan de andere kant de ontwikkelde landen, waar wij precies het tegenovergestelde zien. In de volwassen markten geven wij de voorkeur aan strategieën die gericht zijn op dividend. ■ DWS (Invest) Top Dividende; In de opkomende landen maken we een onderscheid tussen directe en indirecte exposure. ■ Direct / Thematisch: DWS Invest Top 50 Asia, DWS Invest Chinese Equities, DWS Invest Global Agribusiness en DWS Invest Global Infrastructure;
14 ■ januari 2011
■ Indirect: DWS Aktien Strategie Deutsch land en DWS Invest Top Euroland; In de vastrentende wereld moeten beleggers zich afvragen of de opbrengst op medium/lange termijn van veilige staatsobligaties nog opweegt tegen het risico van stijgende rentes. Onze voorkeur gaat uit naar shortdurationstrategieën, credit, emerging markets en convertibles. ■ DWS Institutional Money Plus, DWS Invest Euro Bonds (short); ■ DWS Covered Bond Fund; ■ DWS Invest Emerging Markets Corporates; ■ DWS Invest Convertibles.
outlook
DWS Investments ■
Zien jullie nog voldoende kansen voor thema’s als infrastuctuur en topdividend?
J
azeker. De aandelenmarkt zien wij als een bipolaire wereld. Aan de ene kant heb je de opkomende landen, met een hoge groei en een lage schuldenlast. Aan de andere kant de ontwikkelde westerse wereld met relatief lage groei en hogere schuldenlast. In het midden van deze barbell is niet veel te vinden. Als belegger denken wij dat gegeven deze situatie van lage groei, die wel eens langdurig van aard zou kunnen zijn, je het beste kunt kiezen voor een dividendstrategie. Dividenden vormen een steeds groter gedeelte van het totale (aandelen) rendement en zorgen voor een buffer bij dalende koersen. Thema’s als agribusiness en infrastructuur, profiteren van demografische veranderingen en groeiende welvaart in met name de opkomende landen. Opkomende landen gaan steeds meer beseffen dat een goede infrastructuur een voorwaarde is voor economische groei. De infrastructuur moet immers gelijke tred houden met de economische groei in deze regio, want anders zal deze tegen natuurlijke grenzen aanlopen.
de VRAa g Rodney Orzeszek, senior private banker effectenadvies en vermogensbeheer WestlandUtrecht Effectenbank:
In Europa zien we een vervlak king van de rentecurve. Tevens hebben we te maken met historisch lage renteniveaus. Hoe gaat DWS onder deze omstandigheden waarde toevoe gen in haar Eu ropese obligatie beleggingen?
V
eel beleggers hebben de afgelopen periode alleen maar gekeken naar veiligheid, rendement was hierbij van ondergeschikt belang. Aan deze supercyclus van almaar dalende rentes lijkt nu een einde te komen en beleggers moeten zich afvragen of de opbrengst op medium/lange termijn van veilige staatobligaties nog opweegt tegen het risico van stijgende rentes. Wij bespreken momenteel met al onze relaties de mogelijkheden van fixed income in een lage rendementsomgeving en houden in januari een Lunch & Learn over onder andere de onderwerpen; short duration credit, emerging markets corporates en covered bonds. Covered bonds zijn voor de particuliere belegger nog betrekkelijk onbekend, ze worden met name gebruikt in de institutionele wereld. Door de dubbele zekerheid heeft de covered bond een aantrekkelijke risico/rendementverhouding en kunnen ze zorgen voor diversificatie in een vastrentende portefeuille.
januari 2011 ■ 15
DWS Investments ■
Fidelity International ■
Fidelity International ■
opkomende markten
wat adviseurs willen weten van fidelity international
H
Ontwikkelingen Het gebrek aan groei dat de westerse wereld teistert, gaat aan de opkomende economieën voorbij. Het jaar 2011 zal dan ook in het teken staan van een verdere ontkoppeling van ontwikkelde en opkomende markten.
Het jaar 2010 kan gekenschetst worden door twee ontwikkelingen die de markt sterk beïnvloed hebben: de schuldencrisis in de eurozone en de reactie van de overheden van ontwikkelde markten op de tanende groei. Wij verwachten dat in het jaar 2011 de opkomende markten steeds verder zullen ontkoppelen van de ontwikkelde markten, doordat de groeiende binnenlandse vraag en concurrerende wisselkoersen deze economieën vrijwaren van het gebrek aan groei dat de westerse wereld nog steeds teistert. De grondstofprijzen zullen blijven stijgen, waardoor het monetaire beleid wordt
16 ■ januari 2011
bemoeilijkt. In de ontwikkelde wereld is absoluut een sterkere groei nodig, willen aandelen het momentum dat in 2009 is ingezet, kunnen vasthouden. Aangezien de wereldwijde economische cyclus waarschijnlijk kort zal blijven en de koersen van activa zullen blijven schommelen, is het van groot belang om in 2011 een breed gespreide portefeuille aan te houden en een flexibele assetallocatie te hanteren. Om op die manier te profiteren van de tactische mogelijkheden die zich ongetwijfeld zullen voordoen wanneer de maatregelen die aan het eind van 2010 werden aangekondigd effect zullen sorteren – of dat nu positief of negatief is. Fidelity in Nederland zal wederom op verschillende terrein nadrukkelijk aanwezig zijn in de markt. Wij hebben erg goede feedback gekregen op de zaken die wij in 2010 hebben geïnitieerd. Naast het organiseren van events, zoals ons jaarlijkse Global Sector Outlook Event in januari, zullen wij de professionele markt continue blijven informeren over ontwikkelingen in markten, sectoren, fondsindustrie, et cetera, door middel van onder andere het organiseren
van seminars met Fidelity’s Investment Specialists, zoals fondsmanagers. Daarnaast verzenden wij analyses over belangrijke onderwerpen die zowel op korte termijn als lange termijn spelen; 21st Century Investment Themes is hier een voorbeeld van. Wij krijgen erg goede terugkoppeling uit de markt, omdat deze informatie ook kan worden ingezet bij het adviseren en informeren van beleggers. Op deze manier krijgen adviseurs first hand informatie over belangrijke ontwikkelingen waarop men zou kunnen anticiperen. Dit is erg waardevol. Ook heeft Fidelity haar nieuwe website gelanceerd, met nog meer actuele informatie over markten, fondsen en trends: www.fidelity.nl. Daarnaast zullen wij op kwartaalbasis onze nieuwsbrief Perspectief verspreiden onder adviseurs. In deze periodiek belichten wij achtergronden en langetermijnonderwerpen. Daarnaast staan wij dicht bij onze klanten, door ze op regelmatige basis persoonlijk van de laatste ontwikkelingen op de hoogte te brengen. Kortom, het wordt een jaar zoals u dat van Fidelity mag verwachten.
et Fidelity Funds Global Health Care Fund is erop gericht beleggers een brede exposure te bieden naar de gezondheidssector, in plaats van zich te concentreren op één of twee subsectoren. Fondsmanager Hilary Natoff zoekt daarom over de hele breedte van de gezondheidssector naar aantrekkelijke beleggingen, ondersteund door de research en beleggingsideeën van een team van 29 analisten voor de gezondheidssector die op diverse locaties over de hele wereld gestationeerd zijn. Het fonds belegt dus niet uitsluitend in farmaceutische firma’s en biotechnologieondernemingen, maar bijvoorbeeld ook in zorgver strekkers, zoals ziekenhuizen en laboratoria, pharmaceutical benefit managers (PBM’s), farmacieketens, zorgverzekeraars, IT-firma’s in de gezondheidszorg, leveranciers van apparatuur en materialen, zoals defibrillators, geneesmiddeldoseersystemen of oogverzorgingsproducten, life-scienceondernemingen, enzovoort. Het doel is te beleggen in ondernemingen met een aantrekkelijk groeipotentieel dat niet tot uitdrukking komt in de koers, met een gering risico op koersdaling. Het resultaat is een breed gespreide, conservatief beheerde portefeuille die tussen de 70 en 100 beleggingen telt. Hoewel beleggingen in biotechnologieondernemingen wel degelijk in aanmerking komen voor het fonds, bedroeg het aandeel van beleggingen die door MSCI onder ‘biotechnologie’ worden gerangschikt, per eind oktober slechts 6,2 procent van Hilary Natoff’s portefeuille.
Een belangrijk kenmerk van haar beleggingsaanpak is dat ze alleen belegt in ondernemingen waarvan het nieuwe geneesmiddel aantoonbaar effectief is voor mensen. Immers, slechts een heel klein deel van alle geneesmiddelen die ontwikkeld worden, bereikt uiteindelijk de markt. Voor het zover is moet een groot aantal obstakels overwonnen worden en het wordt hoe langer hoe moeilijker om voor nieuwe geneesmiddelen goedkeuring van bijvoorbeeld de FDA te krijgen. Hilary Natoff let er ook scherp op dat de ondernemingen waar-
de VRAag Sam Lepelaar, senior specialist alternative investments ABN Amro MeesPierson:
Waarom belegt het Fidelity Funds Global Health Care Fund zo weinig in biotechnologie?
januari 2011 ■ 17
wat adviseurs willen weten van fidelity international arget Funds zijn fondsen die zich richten op langetermijnbeleggers – zoals pensioenbeleggers – die de assetallocatie willen overlaten aan professionele partijen, zoals bijvoorbeeld Fidelity International. In het uiteindelijk te verwezenlijken rendement is de allocatie naar verschillende asset classes van het grootste belang. Beleggers in deze producten willen groei in hun langetermijnportefeuille, maar afbouw van het risico naarmate de einddatum (lees: pensioendatum) in zicht komt. In verschillende landen zijn deze producten een enorm succes. Kijken we naar de Verenigde Staten, dan zien we dat targetachtige producten een grote aftrek vinden bij het publiek. Ook hier zien we veel partijen in de markt die dergelijke oplossingen bieden, maar een asset allocator met een superieur trackrecord is van het grootste belang. Goede uitvoering vraagt om interpretatie van enorm veel data over heel lange termijn. De fondsen worden wel in Nederland verkocht, maar de afzet blijft eerlijk gezegd achter bij de verwachting. Dit heeft te maken met het feit dat Target Funds een ideaal product zijn in een verregaande individualisering van de pensioenmarkt en de markt is (nog) niet zo ver. Fidelity zal veel aandacht blijven geven aan deze oplossingen. Adviseurs werken met ei-
gen Asset Allocatiemodellen en het alloceren van het vermogen van de klant is een belangrijk, zo niet het belangrijkste onderdeel van de taak van adviseurs. Het kan zijn dat wij met hetgeen onze Target Funds willen bewerkstelligen in de perceptie juist ingaat tegen de adviestaak. Wij denken dat onze oplossingen, mede gezien de al genoemde basisvoorwaarde van “lange termijn interpretatie”, juist erg versterkend kan werken voor onze klanten en de eindbelegger. Wij willen hiermee juist ondersteunend zijn in hun adviestaak. Wij denken dat onze oplossingen juist kunnen helpen bij de taakvervulling van adviseurs, door hen te voorzien van state-of-the-art oplossingen voor hun klanten.
de VRAag
Fidelity International ■
T
king error in vergelijking met andere healthcarefondsen, heeft het FF Global Health Care Fund sinds de aanstelling van Hilary Natoff als fondsbeheerder beter gepresteerd dan 75 procent van de fondsen in zijn peer-groep (de Morningstar GIF Sector Health Care) en sinds de introductie op 1 september 2000 zelfs 76 procent (cijfers per 31/10/2010).
Fidelity International ■
in zij belegt over voldoende financiële ruggengraat beschikken, zodat er weinig risico is op nieuwe aandelenemissies die de waarde van onze belegging kunnen verdunnen. Wanneer een biotechnologieonderneming met één enkel product in een tamelijk vroeg stadium van ontwikkeling aan de criteria van de fondsbeheerder voldoet, zal onze belegging in dit aandeel nooit meer dan 0,25 procent van de fondsportefeuille uitmaken. Deze weloverwogen benadering heeft in de loop der tijd haar vruchten afgeworpen voor het fonds. Ondanks een lage trac-
Marc Trein, senior beleggingsspecialist Rabobank Amersfoort e.o.:
Target Funds van Fidelity zijn een voorbeeld van inspelen op een specifieke behoefte van de eindbelegger. Waarom krijgen deze fondsen niet meer aandacht en waarom zijn ze in Nederland nooit echt populair geworden?
Een kwestie van billijkheid Paul van Olst, head of distribution/ sales director Nederland,
C OLU M N
Fidelity International
Het beleid van Fidelity is erop gericht het belang van aandeelhouders te beschermen en misbruik bij het handelen te voorkomen. Wij nemen onze vertrouwensfunctie ten aanzien van beleggers zeer serieus. Fidelity doet er alles aan om de belangen van alle aandeelhouders te beschermen. Aangezien onze fondsen open-ended zijn, moeten ze telkens een mandje onderliggende effecten kopen of verkopen om de portefeuille aan te passen aan de nettoinstroom of uitstroom van belegd vermogen. Dit brengt transactiekosten met zich mee (bied/laat-spreads, brokercom
18 ■ januari 2011
missie en in sommige markten zegelrechten). Bij single-priced fondsen worden deze kosten volledig verrekend met de nettovermogenswaarde van het fonds en dus gedeeld door alle aandeelhouders. Hoewel deze kosten doorgaans laag zijn in verhouding tot de omvang van het fonds, heeft Fidelity de verantwoordelijkheid erop toe te zien dat bepaalde aandeelhouders of groepen van aandeelhouders niet ten onrechte profiteren van de manier waarop de kosten door het fonds gedragen worden. Dit zou bijvoorbeeld kunnen gebeuren als Fidelity cliënten zou
toestaan actief in de fondsen te handelen. Actief handelen verhoogt de transactiekosten die door alle aandeelhouders samen betaald worden, terwijl de beleggers die deze kosten veroorzaken doorgaans niet lang genoeg in het fonds beleggen om naar billijkheid aan deze kosten bij te dragen. Om die reden heeft Fidelity voor al haar fondsen maatregelen gedefinieerd die in het prospectus van al onze fondsen duidelijk omschreven staan. Samengevat gaat het om de volgende punten: * De fondsen van Fidelity zijn gericht op beleggingen voor de lange termijn. Actief handelen in de fondsen wordt ontmoedigd; * O vermatig handelen en kortetermijntransacties kunnen de performance van het fonds
schaden, doordat ze de strategie van de fondsbeheerder mogelijk doorkruisen en de kosten verhogen; * Het fonds en de distributeurs kunnen een verzoek tot deelname in het fonds weigeren, met name wanneer zij vermoeden dat transacties de goede orde van het fonds zullen verstoren. Het betreft hier met name de deelname van beleggers die zich bezighouden met markt-timing, of een patroon hebben van overmatig handelen, of wier handelen schade kan toebrengen aan het fonds; Fidelity kan dit beleid aanvullen met speciale maatregelen om misbruik bij het handelen in haar fondsen te voorkomen. Fidelity maakt actief gebruik van het recht om bepaalde partijen zoals hierboven omschre-
ven, uit te sluiten. Fidelity’s Fair Value Pricing Policy vermindert de mogelijkheden voor arbitrage door de koersen van effecten die door de fondsen worden aangehouden, te herzien wanneer markten op het waarderingstijdstip gesloten zijn. Een reeks sancties, waaronder het verbod om te handelen, kan worden ingezet om de fondsen te beschermen. Bij transacties waarbij beleggingen minder dan 90 dagen worden aangehouden, controleert Fidelity of de betreffende rekening wordt beheerd als een langetermijnbelegging of in feite een handelsrekening is. Wanneer de omstandigheden daar aanleiding toe geven, kan Fidelity de controlemaatregelen verscherpen of aanpassen om te waarborgen dat deze effectief en passend blijven.
Wanneer een belegging minder dan 30 dagen wordt aangehouden, beschouwt Fidelity dit in het algemeen als een actieve transactie. Wanneer een belegging meer dan 90 dagen wordt aangehouden, wordt deze gekenmerkt als een beleggingstransactie. Bij beleggingen die tussen 30 en 90 dagen worden aangehouden, bekijkt Fidelity de transactiegeschiedenis van de betreffende rekening om een gefundeerd oordeel te vellen. Bij een omnibusrekening helpt Fidelity de rekeninghouder graag om een controleprogramma te ontwikkelen of eigen informatie ter beschikking te stellen. Fidelity streeft ernaar in alle gevallen adequaat op te treden en te handelen in het belang van het fonds en de langetermijnbeleggers in het fonds.
januari 2011 ■ 19
performance te behalen en met de opkomst van passieve producten zal blijken dat actief management daadwerkelijk iets toevoegt aan het rendement van een individuele portefeuille van een belegger. Ongetwijfeld zal dit ook een consolidatieslag teweegbrengen. Outperformance hangt samen met gedegen research en overal aanwezig (kunnen) zijn om initiatieven te beoordelen in een vroeg stadium. Daarvoor moet je wereldwijd aanwezig zijn met een groot team aan analisten en fondsbeheerders. Dan alleen kun je kansen in een vroeg stadium zien en bediscussiëren binnen het lokale en wereldwijde specialistenteam. Kleinere assetmanagers met een groot palet aan fondsen zullen het moeilijker krijgen, aangezien er veel investeringen gevraagd zullen worden om de beste resultaten all over the world te verkrijgen.
de VRAag Marco Tamis, directeur ING Portfoliomanagement Regio Noord Oost:
Fidelity heeft een enorm aanbod van fondsen. Hoe lang houdt dit stand in een wereld waarin steeds meer aandacht verschuift richting trackers? Vindt er binnen de fondsenwereld ook een consolidatie plaats?
20 ■ januari 2011
Goud: EUR/USD: Olie: MSCI Europe: MSCI USA: MSCI Emerging: MSCI World: Inflatie eurozone:
Positief Licht negatief Licht positief Licht negatief Positief noch negatief Positief Licht negatief Licht negatief
Bron: Trevor Greetham, asset allocation director, Fidelity (december 2010)
HEK Value Funds ■
Fidelity International ■
F
idelity International heeft momenteel zo’n 90 fondsen in de Nederlandse markt geregistreerd. Aandelen, obligaties, alternatives, cash et cetera, het hele palet is verkrijgbaar. Elk individueel fonds brengt zijn eigen expertise in de markt en met goed presterende fondsen bieden wij onze distributeurs een adequate keuze voor hun klanten. Ontegenzeggelijk verschuift de aandacht voor een gedeelte naar de markt van trackers/ETF’s. Deze aandacht is ontstaan tijdens de enorme neergang van de markten in 2008/2009, waarbij klanten en adviseurs te maken hebben gekregen met slecht presterende fondsen en een enorme marketingmachine vanuit de passieve wereld om te wijzen op met name het kostenaspect van actieve managers in combinatie met tegenvallende rendementen. Dit was een goede timing en ook nog enigzins terecht. In de fondsenwereld is een enorme wildgroei ontstaan tijdens de booming years. Er zijn meer fondsen dan er aandelen zijn en iedereen belooft enorme outperformance, wat dus niet altijd kan. Als de markt omhoogschiet, is beleggen niet moeilijk, maar als de markten gaan kantelen, worden de goeden van de slechten gescheiden. En we leven nu in een tijd waarin het lijkt alsof de goeden onder de slechten moeten lijden, althans in de beeldvorming. Wij denken dat de opkomst van passieve producten voor ons, actieve managers, een goede zaak is. Wij worden betaald om out-
outlook
wat adviseurs willen weten van fidelity international
herstelpotentieel als doel Ontwikkelingen Wie consequent geld wil verdienen met beleggen zal zich moeten onderscheiden van andere beleggers. HEK Value Funds doet dit door op zeer gedisciplineerde wijze impopulaire aandelen te kopen die binnen afzienbare tijd weer bij beleggers in de belangstelling zullen komen. Dit leidt tot rendementen die ver boven het gemiddelde uitsteken.
HEK Value Funds is specialist op het gebied van valuebeleggen. Bij de selectie van aandelen wordt gebruik gemaakt van een in eigen huis ontwikkelde methodiek. HEK Value Funds selecteert aandelen waarvan beleggers de vooruitzichten te laag inschatten, waardoor er sprake is van grote onderwaarderingen. Deze ondergewaardeerde aandelen worden op systematische wijze geselecteerd en daarna volgens een kwantitatief model getoetst aan vastgestelde criteria. Doel is om de laagst gewaardeerde aandelen met het grootste herstelpotentieel aan te kopen. Beleggingsproces Het universum van HEK Value Funds omvat duizenden beursgenoteerde ondernemingen die in de eerste fase van het selectiepro-
ces worden gescreend op waardering: K/BW, K/W, K/KS, alsmede dividendrendement. De laagst gewaardeerde aandelen worden vervolgens gescreend op basis van fundamentele analyse, waarbij onder meer gekeken wordt naar verdienmodel en financiële kracht. Per fonds worden na de screening 40 tot 60 aandelen opgenomen. De HEK Value Funds hanteren een zeer strikte verkoopdiscipline: als de waardering genormaliseerd is – gelijk aan mediaan van universum – wordt er resoluut verkocht. Fondsresultaten De verschillende HEK Value Funds zijn: HEK European Value Fund (ISIN-code: NL0009181148), HEK American Value Fund (NL0009312099) en HEK Asian Value Fund (NL00093112107). De methodiek van HEK
januari 2011 ■ 21
European Value Fund is extern getest door Ortec Finance. Deze test is representatief bevonden door een registeraccountant. In de periode april 1999-april 2009 zou een rendement van gemiddeld +12,8 procent per jaar zijn gerealiseerd versus een rendement van -1,8 procent per jaar voor de MSCI Europe Index (total return). Een significante outperformance van 14,6 procentpunt gemiddeld per jaar. Ook in de praktijk blijkt de methode zeer goed te werken. Zo heeft het HEK American Value Fund in 2010 een rendement gerealiseerd van 42 procent, 21 procentpunt (in euro’s) beter dan de S&P500-index.
wat adviseurs willen weten van HEk value funds
Peter Beets, directeur ING Private Banking Noord-West:
Jan Willem Rempt, HEK Value Funds ■
Fred Huibers, Martin Mastenbroek en Danny Geerken
HEK Value Funds Javastraat 24 2585 AN ’s-Gravenhage Telefoon 070 – 364 47 64 Fax: 070 – 364 68 88 E-mail:
[email protected] Website: www.hek.eu
HEK European Value Fund vs MSCI Europe Index Koers herleid naar 1 per 30-4-1999 6 5 4 3 2 1 0 01/99
01/01
22 ■ januari 2011
01/03
01/05
01/07
01/09 01/11
De basis van HEK Value Funds werd in
risico aanhoudt. In die periode heeft
2007 gelegd door Fred Huibers. Huibers
hij belangrijke transacties geïnitieerd
is magna cum laude afgestudeerd aan
in fiscaal gefaciliteerde 5%-belangen
Georgetown University en heeft in 1988
in Nederlandse beursfondsen. In 2002
zijn MBA behaald aan de Katholieke
is Huibers door ING benoemd tot head
Universiteit van Leuven. In 1994 heeft
equity capital markets, waar hij onder
de Universiteit van Tilburg Huibers de
meer verantwoordelijk was voor aande-
doctorsgraad verleend voor zijn proef-
lenemissies van grote beursgenoteerde
schrift over de prijsvorming bij beurs-
ondernemingen.
gangen.
Doordat hij aan beide kanten van de
Voor zijn overstap naar HEK is Fred
aandelenhandel werkzaam is geweest,
Huibers onder meer werkzaam ge-
heeft hij van dichtbij kunnen meemaken
weest als aandelenbelegger bij Robeco
hoe de psychologische kant van beleg-
en als hoofd assetmanagement van
gers, zowel particulier als institutioneel,
de Rabobank. In 1997 maakte hij de
in elkaar steekt. Huibers wordt onder-
overstap naar ING, waar hij het beheer
steund door een team van beleggings-
voerde over de aandelenbeleggingen
specialisten met meer dan veertig jaar
die ING Groep voor eigen rekening en
beleggingservaring.
B
innen de vastrentende markten zijn vooral bedrijfsobligaties als categorie interessant. Om de kredietcrisis het hoofd te bieden heeft de publieke sector voor een groot deel de schulden overgenomen van de particuliere sector. Daarbij kampen veel overheden met hoge begrotingstekorten die – zolang de economie niet terugkeert naar een duidelijk hoger groeipad – voorlopig alleen met zeer forse bezuinigingen en/of belastingverhogingen te dichten zijn. Beide maatregelen zijn voor politici moeilijk te nemen, omdat ze impopulair zijn bij de achterban. Veel bedrijven zijn daarentegen financieel kerngezond en bieden de vastrentende belegger een goed alternatief voor staatsobligaties. Van de actief beheerde obligatiefondsen presteert 96 procent (bron: Morningstar) na kosten niet beter dan de index. Derhalve geeft HEK voor het vastrentende deel van de portefeuille de voorkeur aan indexfondsen.
de VRAag
de VRAag Gilbert Janssen, senior portefeuillemanager Schretlen & Co:
Hoe kijkt u aan tegen de toekomst van alternatives en in het bijzonder die van hedgefunds?
A
lternatives zijn vooral gewild als beleggers ervan overtuigd zijn dat de economie en de beurs de opwaartse trend niet voor lange tijd kunnen vasthouden. Dan zoeken beleggers alternatieve bronnen van rendement. Dit kan uiteenlopen van kunst tot hedgefondsen. Een aanzienlijk deel van de hedgefondsstrategieën is erop gericht om onafhankelijk van de trend in de financiële markten een positief rendement te genereren. Er zijn hedgefondsen die hebben bewezen over een lange periode – in mooie en minder mooie beurstijden – een goed rendement te kunnen realiseren. Het vinden van deze hedgefondsen is één, het uitvoeren van een goede due diligence twee. Voordat een hedgefonds voor opname in aanmerking komt, dienen onder meer (consistentie van) beleid en risicomanagement tot op het bot onderzocht te worden. Na opname zijn periodieke reviews noodzakelijk om te checken of de hedgefondsmanager consistent is in zijn beleid.
januari 2011 ■ 23
HEK Value Funds ■
Het team (vlnr):
Waar liggen de meeste kansen op de obligatiemarkt?
wat adviseurs willen weten van HEK value funds
de VRAag
HEK Value Funds ■
■ Opkomende markten crashen
V
oor Europa lijkt het Japan-scenario een reële mogelijkheid: economieën die door noodzakelijke bezuinigingen en/of belastingverhogingen en een slechte concurrentiepositie als gevolg van een starre arbeidsmarkt onder druk staan. Daarentegen zullen de Verenigde Staten hun leidende positie handhaven en behoudt de Amerikaanse dollar haar functie als reservevaluta. Het is belangrijk om een aandelenstrategie te volgen die op termijn altijd tot meerwaarde leidt. De resultaten die met valuebeleggen
behaald worden, zijn robuust en daarmee niet afhankelijk van de economische omstandigheden. Dit wordt goed gedocumenteerd in diverse wetenschappelijke publicaties. De outperformance is het resultaat van de normalisatie van de waardering van aandelen die door bange beleggers tegen een te lage koers van de hand gedaan zijn. De aandelenhandel wordt gedomineerd door beleggers in loondienst van pensioenfondsen, verzekeraars en fondsen die op de korte termijn trachten het beter te doen dan de index.
Dit leidt tot een sterke afkeer van bedrijven die beleggers teleurgesteld hebben. Beleggers durven deze aandelen niet te kopen uit angst dat zij op de korte termijn niet herstellen. De valuebelegger selecteert, op basis van fundamenteel onderzoek, die laag gewaardeerde fallen angels die fundamenteel gezond zijn en derhalve na enige tijd weer opgewaardeerd worden naar een normaal niveau. Deze re-rating levert over het algemeen forse positieve resultaten op, die niet afhankelijk zijn van economische omstandigheden.
managing partner,
C OLU M N
HEK Value Funds
24 ■ januari 2011
Tot voor kort ging de financiële wereld ervan uit dat markten efficiënt waren: relevante informatie zou in korte tijd in de effectenkoersen verwerkt worden. Bij deze visie past de gedachte dat het onmogelijk is om op lange termijn een hoger rendement te behalen dan de index. Aandelenselectie zou dan ook geen zin hebben. Wetenschappelijke onderzoeken – waaronder Chan/Lakonishok,
Financial Analyst Journal 2004 en Cremers/Petajisto, Review of Financial Studies 2009 – hebben aangetoond dat aandelenselectie wel degelijk zin heeft. Van de verschillende beleggingsstrategieën blijkt de valuestrategie het beste te scoren. In het kort komt deze strategie neer op het consequent kopen van aandelen met een lagere waardering dan het marktgemiddelde en deze aandelen vervolgens vasthouden totdat
■ Amerikaanse arbeidsmarkt in herstel; werkloos heidspercentage neemt stevig af ■ Populariteit Obama weer in de lift ■ 2011: value outperformes growth
Consequent contrair Dr. Fred Huibers,
■ Dollar wint fors terrein ten opzichte van de euro
outlook
De westerse economieën kampen momenteel met oplopende schulden. De vooruitzichten zijn zeer onzeker. Sommige partijen vrezen voor het Japan-scenario, andere juist voor een uit de hand lopende inflatie ten gevolge van ‘het drukken van geld’. Het succes van de beleggingsstrategie valt of staat met de juiste inschatting van bovengenoemde scenario’s. Welk scenario schat u in als meest waarschijnlijk, en wat doet u als blijkt dat het andere scenario lijkt uit te komen?
de waardering normaliseert. Hoe komt het dat de valuestrategie, mits correct uitgevoerd, tot hoge rendementen leidt? Het antwoord ligt in de angst en hebzucht van beleggers. Door die angst en hebzucht extrapoleren beleggers trends te lang. Als een bedrijf een aantal kwartalen goede resultaten rapporteert waardoor de koers oploopt, hebben beleggers de neiging om dat bedrijf te lang positief te beoordelen. Hierdoor loopt de waardering van dit inmiddels populaire aandeel verder op, verder dan objectief het geval zou moeten zijn. Op een gegeven moment kunnen
deze stevig gewaardeerde aandelen en de bijbehorende bedrijven de steeds hogere verwachtingen niet waarmaken. Het gevolg is dat de koers instort en beleggers verlies lijden. Daarna treedt de zogenoemde angstfase in, waarbij beleggers het aandeel de rug toekeren. En zoals beleggers eerder overdreven in hun optimisme, doen zij dat nu in hun pessimisme. De koers zakt verder, waardoor forse onderwaarderingen kunnen ontstaan. En dat biedt juist bijzondere kansen voor de valuebelegger. Hoewel het algemeen bekend is dat beleggers handelen onder
invloed van angst en hebzucht, weten maar weinigen hier munt uit te slaan. Hoe komt dat? Het antwoord ligt opnieuw in de psychologie: de meeste beleggers laten zich meeslepen door de consensus en durven niet contrair te handelen. Bij HEK Value Funds gebeurt dat wel. Dankzij een in eigen beheer ontwikkelde methodiek zijn wij in staat om laag gewaardeerde aandelen te selecteren, waarvan de waardering op korte termijn zal normaliseren. Daarom leidt de valuestrategie van de HEK American, Asian en European valuefondsen tot goede resultaten.
januari 2011 ■ 25
HEK Value Funds ■
Jan de Vries, algemeen directeur De Vries Investment Services:
service en LOKALE AANWEZIGHEID De drie belangrijkste pijlers onder het beleid van ING Investment Management zijn ook in 2011 de beleggingsstrategieën plus bijbehorende performance, het hoogwaardige risicobeheer en de intensieve servicing van distributiepartners.
Staand vlnr: Ivar Roeleven, Michel Ho, Robert Snoep, Diederik Ruys, Ruud Fransen, Rogier Westhuis, Allard Ferwerda en Jovan Ponsioen. Zittend vlnr: Willem-Jan Ruiter, Ilse Wuisman, Annette van Musscher en Ronald Sminia.
ING Investment Management (ING IM) is een wereldwijde speler met haar wortels in Nederland. Met meer dan € 375 miljard onder beheer behoort ING IM tot de 25 grootste vermogensbeheerders wereldwijd*. ING IM is ervan overtuigd dat met actief beheer van beleggingsportefeuilles geprofiteerd kan worden van inefficiënties in de verschillende markten. ING IM is met 3500 medewerkers, onder wie 800 beleggingsprofessionals, lokaal aanwezig in 34 landen, waardoor het klanten toegang kan bieden tot binnenlandse, regionale en wereldwijde beleggingsoplossingen. ING IM streeft voor alle beleggingscategorieën, regio’s en stijlen naar een verantwoorde manier van beleggen en naar klantgerichte oplossingen en adviesdiensten. ING IM bedient zowel institutionele beleggers als particuliere klanten via distributiepartners, zoals banken, verzekeraars en onafhankelijke financiële distributeurs. In haar scala van beleggingsfondsen springen het meest in het oog het interna-
tionaal gelauwerde ING Global Opportunities Fund, dividend uitkerende fondsen als het ING Premium Dividend Fonds en het ING Hoog Dividend Aandelenfonds, de range van zuivere sectorfondsen en de emerging-marketsfondsen. Voor retailbeleggers biedt ING IM daarnaast complete beleggingsoplossingen, zoals het ING First Class Obligatie Fonds en de Dynamic Mix-fondsenrange. Op de vraag wat de adviseur in 2011 van ING Investment Management kan verwachten, zegt directeur beleggingsfondsen Europa Ivar Roeleven: ‘In 2011 zullen onze drie voornaamste pijlers zijn: de beleggingsstrategieën en de performance die we daarmee voor u realiseren, hoogwaardige kwaliteit van het risicobeheer en intensieve servicing van onze distributiepartners.’ ING IM gelooft in de kracht van een competentiegerichte beleggingsorganisatie, waarbij de beleggingsspecialisten zijn verdeeld in meerdere strategieteams (boutiques). ‘In 2010 had bijna 70 procent van de door ons in de Nederlandse markt aangeboden ING-fondsen 4 of 5 Morningstar-sterren in combinatie met een aantrekkelijke active share en outperformance ten opzichte van passief beleggen. Deze lijn willen wij in 2011 verder doortrekken voor onze klanten. Daarnaast is er natuurlijk veel aandacht voor service en transparante, herkenbare en aansprekende informatie. Zeker in de huidige omgeving met voor langere tijd meer volatiliteit is uitleg en ondersteuning des te belangrijker. Doordat ons wereldwijde hoofdkantoor gevestigd is in Den Haag, stelt dat ons in staat om onze topspecialisten relatief eenvoudig in te zetten voor onze Nederlandse klanten. En ook die lijn willen wij continueren,’ aldus Ivar Roeleven. * Alle genoemde cijfers per 1 december 2010.
26 ■ januari 2011
ING Investment Management ■
ING Investment Management ■
Ontwikkelingen
wat adviseurs willen weten van ing iNVESTMENT MANAGEMENT
V
olgens global chief investment officer Jan Straatman is bij ING IM een aantal jaren geleden een traject gestart om de algehele performance van haar beleggingen structureel te verbeteren. ‘Wat we onder andere hebben gedaan, is de verschillende teams indelen op basis van expertise in plaats van op basis van beleggingscategorieën, en we hebben deze teams meer verantwoordelijkheden gegeven. We noemen dit intern het boutiquemodel. Daarnaast hebben we bijvoorbeeld de afdelingen Trading en Portefeuille-implementatie gecentraliseerd. Hetzelfde geldt voor de research activiteiten. Deze analisten hebben ieder hun specialisme, bijvoorbeeld in een bepaalde sector of regio, en ze voorzien de portefeuillemanagers van concrete beleggingsideeën. Een groot voordeel van het centraliseren van bovengenoemde activiteiten is dat we in staat zijn gesteld om ze verder te professionaliseren. Tot slot hebben we gefocust op de optimalisatie van het risicobeheer. Dit speelt een integrale rol in onze beleggingsfilosofie, op alle niveaus van het beleggingsproces. Een ander groot voordeel van deze organisatiestructuur is dat de portefeuillebeheerders zich volledig kunnen focussen op hun portefeuilles. Het genereren van alpha staat voorop, want dat is immers waar het voor een actieve belegger allemaal om draait. Er wordt belegd om een bovengemiddeld rendement voor de cliënt te realiseren; aandelen en obligaties waarvan de manager de sterkste overtuiging heeft, krijgen het hoogste gewicht in de portefeuille. In onze
filosofie streven we naar een hoge active share waar dat mogelijk is. De active share van een portefeuille is de som van de overwegingen van individuele posities ten opzichte van de benchmark. Hoe groter de active share dus, hoe sterker een fonds afwijkt van zijn benchmark en hoe groter de kans dat het fonds ook in de toekomst de benchmark kan verslaan. De beheerders van ING IM nemen dus actief
Natie Angela, DSI senior beleggingsadviseur Rabobank Zuid-Holland Midden:
Opvallend is dat ING IM afgelopen jaar bovengemiddelde rendementen haalde op bijna al haar fondsen. Zijn er veranderingen bij ING IM die hiermee te maken hebben?
de VRAag
januari 2011 ■ 27
Erwin Widdershoven, directeur ING Portfoliomanagement Regio Zuid:
ING IM is sterk in hoog dividend en heeft deze strategie terecht getipt als een goede aanpak voor 2010. Wat zijn de vooruitzichten voor hoog dividend in 2011 en hebben de jullie een voorkeur voor VRAag hoog dividend aandelen of hoog dividend obligaties, of wellicht voor beide?
Kammen en scheren Pieter Wind, directeur marketingcommunicatie, ING Investment
C OLUM N
Management
Er lijkt een nieuw buzz word in de beleggingsindustrie te ontstaan: active share. Als we de media mogen geloven is dit de maatstaf die de jongens van de mannen in beleggingsland onderscheidt. Active share is simpel de weging van de individuele titels in een portefeuille minus de weging van individuele titels van de desbetreffende benchmark. Uit onderzoek van Cremers en Petajisto blijkt dat fondsen met een hoge active share het beter doen dan fondsen met een lage active share. Koren op de molen van de toezichthouder, die onder verwijzing naar dit onderzoek aangeeft dat lage active-sharebeleggers of de zogenaamde indexhuggers beter vervangen kunnen worden door indextrackers. Immers, dezelfde waar
28 ■ januari 2011
voor minder geld. De toezichthouder legt hier een heel ander verband, namelijk dat tussen de mate van activiteit en het kostenniveau. Ik word altijd achterdochtig wanneer een gouden kalf wordt aanbeden. Voor mij aanleiding om me te verdiepen in de aangehaalde studie. Wie dit onderzoek doorneemt, ziet toch wel dat genuanceerdere conclusies noodzakelijk zijn. Gemakshalve wordt vergeten dat het onderzoek niet alleen active share meeneemt, maar gebaseerd is op de combinatie met de tracking error. Wel lijkt het active share gemiddeld genomen een belangrijke aanwijzing te zijn voor relatief goede beleggingsresultaten. Maar, let wel, de studie heeft betrekking op Amerikaanse aandelenbe-
leggingsfondsen. Amerika kent een zeer brede markt met dito brede benchmarks. Op die manier kunnen gemakkelijk hoge active shares worden bereikt, terwijl toch voldoende spreiding gehandhaafd wordt; dit in tegenstelling tot de beperkte Nederlandse aandelenmarkt. Het toepassen op de Nederlandse markt dient dus met enige omzichtigheid te gebeuren. Vergeten wordt verder dat de studie aangeeft dat de omvang van een fonds van invloed is op de hoogte van het active share. Logisch, maar hierdoor lopen de op de Nederlandse aandelenmarkt georiënteerde grote beleggingsfondsen dus een dubbele achterstand op. Je zult maar meer dan een miljard moeten beleggen in Nederland zonder 5%-belangen te willen nemen! Daarnaast is active share niet de enige maatstaf van activiteit binnen een portefeuille. Laten we niet vergeten dat het niet gaat om gemiddelden, maar om de verhouding tussen prijs en prestatie van
individuele beleggingsfondsen. Als een Nederlands aandelenfonds met een laag active share het qua performance na kosten net iets beter doet dan een Nederlandse indextracker na kosten, is dat dan fout? Natuurlijk niet! Kortom, de berichtgeving is oppervlakkig en scheert rijp en groen over één kam. Ik denk dat het active share een interessante aanwijzing is voor de mate van actief beheer van portefeuilles, mits dit gerelateerd wordt aan zowel de omvang van de markt waarin wordt belegd als aan de omvang van de te vergelijken fondsen. Ik zie het onderzoek als een aansporing om dergelijke informatie met onze klanten te gaan delen. Gewaakt moet worden voor generalisaties, heiligverklaring en/of heksenjacht. Er is zoals gezegd alle reden tot meer nuancering. Tenslotte is active share niet de doelstelling van een beleggingsfonds, maar hooguit een middel om beter te presteren gegeven alle restricties.
I
NG IM is nog steeds positief voor hoogdividendstrategieën, aldus Jan Straatman. ‘Eigenlijk zijn we nog positiever dan afgelopen jaar. Zij profiteren van de search for yield: beleggers zijn op zoek naar yield, ofwel rendement. Goede mogelijkheden daarvoor zijn te vinden op zowel de aandelen- als obligatiemarkt. Wij hebben daarom positieve verwachtingen van zowel hoogdividendaandelen als high-yieldbedrijfsleningen. De search for yield wordt gestimuleerd door de huidige lage nominale economische groei in de volwassen economieën, waarbij die groei ook wordt gestimuleerd door een extreem ruim monetair beleid. Daarbij dragen de nog altijd forse overcapaciteit in de productiesector en de hoge werkloosheid in veel westerse landen bij aan aanhoudend neerwaartse druk op de inflatie. In een dergelijke omgeving blijven de rentes op staatsleningen als die van Nederland, Duitsland en de Verenigde Staten laag. Rendementen van 4 procent of hoger zijn hierdoor moeilijk te vinden. Pensioenfondsen bijvoorbeeld, maar ook andere institutionele beleggers, dienen echter een bepaald rendement op hun belegd vermogen te maken om aan hun verplichtingen te kunnen voldoen. Afhankelijk van het risico dat de belegger wil lopen, kunnen staatsleningen in meerdere of mindere mate de kern van zijn vastrentende portefeuille zijn. Maar duidelijk is dat een behoorlijk rendement onhaalbaar is wanneer uitsluitend wordt belegd in ‘veilige’ staatsleningen.
Voor een hoger rendement moet het resterende deel van de vastrentende portefeuille worden ingevuld met obligaties met een hoger risico, maar ook met een hoger verwacht rendement. In dat opzicht zijn wij het meest positief voor obligaties van opkomende markten en highyieldbedrijfsleningen. De waarde die in highyieldleningen zit, is ten opzichte van Amerikaanse staatsleningen zelden zo hoog geweest. De spread, het verschil tussen de treasury yield en de yield op high-yieldleningen, is zeer aantrekkelijk in relatie tot het economische klimaat, waarin wij weinig bedrijfsfaillissementen verwachten. De uitgifte van deze leningen door bedrijven ligt op hoge niveaus, mede omdat er grote vraag is van beleggers. Maar ook het fundamentele plaatje voor deze bedrijven is positief. In een omgeving van lage rentes verwachten wij dat de belangstelling voor high-yieldleningen aanhoudt. Uiteraard zoeken beleggers ook op de aandelenmarkten naar rendement. Dividendrendementen zijn ten opzichte van rentes op staatsleningen, en in sommige sectoren ook ten opzichte van de rentes op (investment grade) bedrijfsleningen, zeer aantrekkelijk. Daarnaast verwachten wij een behoorlijke dividendgroei voor het komende jaar. De winsten van bedrijven zijn het afgelopen jaar flink gestegen, maar de dividendgroei is hierbij achtergebleven. In Europa is de kloof tussen winstgroei en dividendgroei opgelopen naar het hoogste niveau in bijna veertig jaar. Wij verwachten een in-
Wij houden vast aan twee van onze succesvolle beleggingsthema’s van 2010: opkomende markten en dividend. De kloof tussen de opkomende en volwassen economieën groeit. Voor 2011 taxeren wij voor opkomende markten een economische groei van 6,5 procent tegen 1,6 procent groei in de volwassen economieën. Opkomende markten hebben bovendien een gezonde bankensector en stabiele begrotingen. Wij zijn daarom positief voor zowel aandelen als obligaties van opkomende markten. Daarnaast ligt in de search for yield bij aandelen het accent op het hoge dividendrendement en de verwachte dividendgroei. Bedrijven hebben veel cash op de balans en zullen dat in toenemende mate aanwenden voor dividend. Wij rekenen op een voortzetting van de goede prestaties van onze hoogdividendstrategieën.
haalslag. Bedrijven hebben veel geld in kas: volgens onderzoek van Moody’s Investors Service hadden Amerikaanse bedrijven halverwege 2010 samen bijna $ 1.000 miljard in kas. We zagen in 2010 al dat bedrijven hun geld in toenemende mate inzetten voor fusies en overnames. Voor 2011 verwachten we dat bedrijven ook een deel van hun kasmiddelen zullen aanwenden ten behoeve van de aandeelhouders door het dividend te verhogen.’
januari 2011 ■ 29
ING Investment Management ■
ING Investment Management ■
posities in. Op basis van kennis van de individuele bedrijven trachten zij inefficiënties in de markt op te sporen en te benutten. Kansen die de beheerders zien, vloeien voort uit gedegen knowhow over de bedrijven, maar bijvoorbeeld ook uit kennis over economische en maatschappelijke trends en uit kwantitatieve modellen. De grondslagen van de beleggingsfilosofie van ING IM zijn: beleggen op de langere termijn, vanuit een fundamentele visie op individuele bedrijven en waarde toevoegen via stockpicking. Doel is op langere termijn – drie jaar en langer – na aftrek van kosten de benchmark te verslaan.’
outlook
wat adviseurs willen weten van ING Investment management
ING Investment Management ■
wat adviseurs willen weten van ING Investment management
‘W
de VRAag
ij proberen dat op verschillende manieren te doen,’ zegt Ivar Roeleven, directeur Beleggingsfondsen Europa bij ING Investment Management. ‘Via de opzet en karakteristieken van onze producten, via de soorten en invulling van informatievoorziening en met onze mensen. Om te beginnen met de fondsen. Bij de invulling van het fondsenpalet maken we actief gebruik van de ervaringen en kennis van banken en verzekeraars. Daarbij praten we zowel met mensen van het hoofdkantoor en het kantorennet als met eindbeleggers. Dit is heel nuttig en leidt regelmatig tot nieuwe inzichten. Zo heeft dit er bijvoorbeeld toe geleid dat in ons fondsenaanbod verschillende producten in principe vier maal per jaar dividend uitkeren of specifiek gericht zijn op inkomsten. Dit vloeit voort uit de vergrijzing en de vraag om regelmatige kasstromen. Ook de meer uitgesproken manier van beleggen (active shares rond de 60-80) is vijf jaar geleden ingezet op basis van regelmatige feedback. De vraag voor een volledig zuiver sectorfondsenpalet (10 in totaal) en een uitgebreid mixfondsenscala is gedreven door specifieke adviesbehoeften vanuit kantoren. In onze informatievoorziening trachten wij zo herkenbaar en aansprekend mogelijk over te komen. Dit betekent dat mensen die stukken schrijven voor de eindbelegger een andere achtergrond hebben dan degenen die schrijven voor institutionele relaties. We proberen via metaforen, dagelijkse gebeurtenissen en het schetsen van de bredere context de juiste snaar te raken. We bedienen ons naast de reguliere fonds- en marktinformatie ook steeds vaker van microsites. Een voorbeeld is de microsite van ING Global Opportunities, waar de verschillende thema’s en subthema’s uitgebreid aan bod komen en vragen van klanten/adviseurs worden beantwoord. Ons klantdenken
30 ■ januari 2011
Marc Trein, senior beleggingsspecialist Rabobank Amersfoort:
Hoe merk ik als adviseur dat ING IM inspeelt op de behoeften van de eindbelegger?
vloeit ook voort uit het bedieningsmodel dat we voor de Nederlandse retailmarkt hebben gekozen. We werken samen met een relatief beperkt aantal distributiepartners. We denken dat we elkaar daardoor beter kunnen leren kennen en meer verdieping en toegevoegde waarde kunnen leveren. De servicing wordt binnen ING IM gecoördineerd door een ervaren Nederlands accountmanagementteam in Den Haag (tien personen). Dit team bestaat uit mensen die vooral gericht zijn op de adviseurs/eindklanten en uit personen die naar het hoofdkantoor of de fundselectie-unit gaan. Wij denken dat er verschillende kennis en vaardigheden per doelgroep nodig zijn en daar passen we het profiel van onze mensen op aan. De accountmanagers zetten op hun beurt andere aanwezige expertise in, zoals fondsmanagers, productspecialisten, marketeers en strategen. Dit is relatief eenvoudig, omdat we in de prettige situatie verkeren dat ons wereldwijde hoofdkantoor in Den Haag is gevestigd. Onze topspecialisten kunnen daardoor vaak bij Nederlandse klanten langs gaan.’
Lees Fonds.nl nummer 1, maart 2011 De lezers van Fonds.nl hebben eind vorig jaar Theodor Kockelkoren, bestuurder van de Nederlandse Autoriteit Financiële Markten, uitgeroepen tot de op één na belangrijkste persoon in de vaderlandse fondsenindustrie. Niet verwonderlijk, want de acties en plannen van de AFM hebben grote invloed op hoe adviseurs hun beroep kunnen uitoefenen. Mede op verzoek van die adviseurs én hun werkgevers heeft de redactie van Fonds.nl Kockelkoren gevraagd om als gasthoofdredacteur te fungeren van het eerste reguliere nummer van Fonds.nl in 2011. Hij heeft daar positief op gereageerd en de redactie is inmiddels druk doende de verrassende inhoudelijke ideeën en suggesties van Kockelkoren uit te werken tot boeiende en nuttige verhalen, interviews en reportages. Mis het eerste reguliere nummer van Fonds.nl in 2011 dus niet. Omdat elke adviseur moet weten waar de AFM mee bezig is. Fonds.nl, nummer 1, 2011 verschijnt medio maart.
Omdat elke adviseur moet weten waar de AFM mee bezig is
Advertorial
Advertorial
Bewezen trackrecord Invesco is een van de meest vooraanstaande onafhankelijke vermogensbeheerders ter we reld, genoteerd aan de beurs van New York. Het Invesco-logo, de Ama Dablam-berg in de Himalaya, staat voor hoge kwaliteit, langetermijnprestaties, erfgoed, consistentie en duurzaamheid. Eind november 2010 had Invesco een totaal beheerd vermogen van meer dan $ 610 miljard.
Het productassortiment van Invesco bestrijkt de belangrijkste vermogenscategorieën: tradi tionele beleggingen, zoals aandelen, obligaties en mixfondsen, maar ook alternatieve beleggin gen, zoals private equity, vastgoed en ETF’s (Invesco Powershares). De beleggingsconcep ten van Invesco hebben hun succes bewezen; de vele onderscheidingen en hoge ratingposi ties getuigen van de uitstekende kwaliteit van de Invesco-fondsen. De overname van de retailactiviteiten van Morgan Stanley, die in 2010 heeft plaatsgevonden, is een perfecte aanvulling op onze productlijn. De combinatie van talentvolle teams uit beide organisaties heeft onze beleggingsmogelijkheden vergroot. Voor de Nederlandse markt betekent dit dat er een aantal fondsen en capabilities is toegevoegd. Dit zijn onder an-
Verantwoordelijk voor de Nederlandse markt: Olivier Brouwers (links) en Willem Herman van der Wal
32 ■ januari 2011
dere: Invesco Global Small Cap Value Fund, Invesco Global Value Equity Fund, Invesco Japanese Equity Advantage Fund, Invesco Japanese Value Equity Fund, Invesco US Small Cap Growth Fund en Invesco US Value Equity Fund. Dankzij ruim veertig kantoren in meer dan twintig landen kan Invesco de flexibiliteit en ondernemersgeest van een lokale organisatie verenigen met de kracht en de middelen van een internationaal netwerk. Door gebruik te maken van het veldonderzoek van lokale beleggingscentra beschikt Invesco over de beste beleggingsideeën en kan het beleggers een informatievoorsprong bieden, waardoor zij kansen in regionale markten en sectoren volop kunnen benutten. Bovendien heeft Invesco als een van ’s werelds grootste onafhankelijke vermogensbeheerders geen last van het soort belangenverstrengeling dat zich vaak binnen financiële conglomeraten voordoet. Invesco kan zich volledig concentreren op het helpen van klanten bij het veilig stellen van hun financiële zaken. Alles bij elkaar heeft Invesco zo’n 5.000 werknemers, waaronder meer dan 600 beleggingsdeskundigen, die aan de hand van een uitgebreid assortiment van degelijke producten met een bewezen trackrecord inspelen op de behoeften van institutionele klanten en particulieren wereldwijd. Onze geïntegreerde beleggingsmogelijkheden van traditionele én alternatieve vermogenscategorieën worden beheerd door twaalf gespecialiseerde teams van beleggers.
Invesco ■
Invesco ■
Ontwikkelingen
wat adviseurs willen weten van invesco
H
et jaar 2011 zal voor de ontwikkelde westerse economieën waarschijnlijk opnieuw een jaar van geleidelijk economisch herstel worden, waarbij de voornaamste beperkingen worden gevormd door de aanhoudende reparatie van de balansen in de economieën met de hoogste schuld/bbp-ratio’s, zoals de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Spanje en Ierland. Terwijl de angst voor inflatie in 2011 zal aanhouden, betekent de realiteit van lage groei en schuldaflossing dat de feitelijke inflatie in de ontwikkelde economieën in 2011 minimaal zal blijven. Enkele opkomende economieën, met name China en India, hebben de inflatie in 2010 zien stijgen, een proces dat in 2011 zal doorzetten vanwege de snelle groei van de geldhoeveelheid en de kredietverlening. In deze economieën zal 2011 grotendeels in het teken komen te staan van renteverhogingen en ander beleid om de vraag en de inflatie af te remmen. Dit beleid van beteugeling zal waarschijnlijk niet zo streng zijn dat de opwaartse trend in de conjunctuurcyclus van de ontwikkelde economieën met een hoge exposure naar de opkomende wereld volledig zal worden afgeknepen. Het verschil tussen wat er gebeurt in de ont-
wikkelde wereld en in de opkomende economieën vraagt om een barbell- of halterstrategie: bedrijfsobligaties en obligatieachtige aandelen in de ontwikkelde wereld en daarnaast aan de binnenlandse vraag gerelateerde aandelen in de opkomende economieën. Bovendien is het vanwege de hoge waarderingen in enkele opkomende markten zinvol om aandelen in ontwikkelde economieën met een substantiële exposure naar de verkopen of winsten in opkomende markten aan te houden.
de g VRAa Peter Beets, directeur ING Private Banking Noord West:
Verwacht u in 2011 inflatie of deflatie, en hoe zijn uw fondsen voorgesorteerd?
januari 2011 ■ 33
Advertorial
Advertorial
wat adviseurs willen weten van INvesco
140
Invesco Asia Consumer Demand Fund MSCI AC Asia Pacific ex Japan ND 26 maart 2008 = 100
120 100 80 60 40 3/08 5/08
11/08
5/09
11/09
5/10
11/10
*M id to Mid, gegevens tot 30 november 2010. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst en zijn niet constant door de tijd. Specifieke risico’s zijn van toepassing op het beleggen in opkomende markten.
de VRA a Invesco ■
Als de inflatie in China toeneemt, zal de rente naar verwachting verder stijgen. Welke impact heeft dat op de economische groei en dus voor beleggers in China?
D
e wereld van de financiële adviezen is de afgelopen jaren zeer complex geworden. Invesco is een assetmanager die door actief management waarde toevoegt aan beleggingsportefeuilles. Uitgaande van een trackrecord van 5 jaar heeft 65 procent van de in Nederland geregistreerde Invescofondsen op basis van bruto fees zijn benchmark verslagen (op 31 oktober 2010). Invesco heeft een objectief en gestructureerd productselectieproces ontwikkeld, dat vergelijkbaar is met de processen die bij de fondsselectie in de markt worden toegepast. Het doel is om enkele van de beste fondsen van het complete productenaanbod van Invesco te identificeren, dat wereldwijd in totaal $ 20 miljard omvat en wordt beheerd door twaalf afzonderlijke beleggingsteams, die alle vermogenssoorten en alle regio’s bestrijken. Hieruit selecteren we elk halfjaar met behulp van een intern proces tien focusfondsen op basis van kwantitatieve ana-
34 ■ januari 2011
Richard de Jong, adjunct-directeur vermogensbeheer Van Lieshout & Partners:
Hebben jullie fondsen in het verleden alpha gerealiseerd, uiteraard met hetzelfde risico als de index, en hoe denken jullie dit voor de toekomst te realiseren?
lyse, waarvan er zeven tot de fondsen met een kernfocus behoren, plus drie tactische fondsen die elk kwartaal worden gekozen op basis van andere criteria, waaronder de stromen in de markt, de rentetarieven voor klanten, de overtuigingskracht van de beleggingsteams en de macro-omgeving.
de VRAag
G
ezien alle ontwikkelingen met betrekking tot het geldaanbod, de seizoensfactor en de weersomstandigheden – verschillende droogten en overstromingen – verwachten we dat de inflatie in China de komende maanden hoog zal blijven, zo’n 4,5 tot 6 procent. We zien dat de prijzen van grondstoffen en voedsel sterk blijven stijgen, wat zich de komende maanden waarschijnlijk zal vertalen in een opwaartse druk op de verkoopprijzen van verwerkt voedsel, kleding, huishoudelijke apparaten, meubels en apparatuur. De regering heeft de rente al laten stijgen en heeft daarnaast de kapitaaleisen voor banken al enkele malen verhoogd. We verwachten inderdaad dat de rente de komende maanden nog verder zal stijgen. Ook verwachten we dat de Chinese regering maatregelen zal nemen om de aanbodzijde te beheersen. Zo hebben we recentelijk gezien dat de regering plafonds heeft opgelegd
januari 2011 ■ 35
Invesco ■
g
Ascalon Maharaj, directeur vermogensadvies SNS Securities:
Advertorial wat adviseurs willen weten van INvesco aan de detailhandelsprijzen van essentiële artikelen als eetbare olie. In 2008, toen de voedselprijzen zeer hoge niveaus bereikten, zagen we prijscontroles op veel essentiële artikelen waarvoor toestemming nodig is om de prijs te verhogen. Omdat we dit soort prijscontroles eerder hebben gezien, sluiten we de mogelijkheid niet uit dat de regering opnieuw naar dit soort maatregelen zal grijpen om de inflatie
in het gareel te houden. Wat betreft de impact voor beleggers zal de inflatiedruk negatieve gevolgen hebben voor Chinese bedrijven met een matige koopkracht. We zullen daarom doorgaan met onze bottom-upaandelenselectie, om bedrijven te identificeren die minder nadeel zullen ondervinden van de prijsplafonds, evenals bedrijven die over een grotere koopkracht beschikken.
big spenders William Yuen,
het jaar van ETF’s
fondsmanager van het Invesco Asia
■ Lage inflatie in ontwikkelde economieën, stijgende inflatie in opkomende markten; ■ Halterstrategie; ■ Focus op Aziatische, aan de binnenlandse vraag gerela teerde aandelen.
Disclaimer De waarde van uw belegging kan fluctueren. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst en zijn niet constant in de tijd. De geuite standpunten en meningen kunnen onderhevig zijn aan verandering. Dit artikel is uitsluitend bedoeld voor professionele beleggers in Nederland. Voor meer informatie over de doelstelling, strategie, risico’s en vergoedingen van deze fondsen verwijzen wij naar de vereenvoudigde prospectus en de meeste recente factsheets. Aangezien dit een groeimarktcompartiment is, moeten beleggers vanwege het mogelijk ontstaan van transactie-, afwikkelings- en bewaringsproblemen, bereid zijn een groter risico te aanvaarden dan bij een fonds met gen risico kunnen lopen door een neerwaartse beweging van de wisselkoersen. Prestaties van het fonds: geherinvesteerde bruto inkomsten. De prestaties van de referentie-index worden berekend aan de hand van geherinvesteerde inkomsten na aftrek van bronbelasting. A-Kapitalisatie aandelen, Mid to Mid, gegevens tot 30 november 2010, bron: Morningstar. De geuite standpunten en meningen kunnen onderhevig zijn aan verandering. Dit artikel is uitgegeven door Invesco Asset Management S.A. Dutch Branch, J.C. Geesinkweg 999, 1096 AZ Amsterdam. Alle gegevens op 30 november 2010, tenzij anders vermeld.
36 ■ januari 2011
C OLUM N
een breder beleggingsmandaat. Investeerders dienen te weten dat hun beleggin-
Economische groei leidt tot inkomensgroei, en inkomensgroei leidt tot consumptie, vooral binnenlandse consumptie: Azië heeft momenteel de snelst groeiende consumentenmarkt ter wereld. Deze Aziatische regio omvat een tiental landen van Noord-Oost Azië tot Zuid-Oost Azië, exclusief Japan. Samen goed voor ruim 3 miljard inwoners, de helft van de totale wereldbevolking. Naast het aantal consumenten zijn er nog een paar drivers die de consumptie opstuwen. Zo is het aandeel jonge mensen zeer groot. Zij zijn de consumenten van de toekomst. Verder is de Aziatische regio zeer gefragmenteerd qua inkomensniveau. In Hongkong en Singapore is dat hoog, maar in het merendeel van de landen - zoals India, China, Indonesië - is dat 1.000 tot 5.000 dollar op jaarbasis. Juist die groep stijgt het hardst in besteedbaar inkomen. In het universum van het Invesco Asia Consumer Demand Fund is plaats voor elke onderneming die goederen of diensten levert gericht op de Aziatische consument. Het uitgavenpatroon in de regio verschuift van basic spending naar discretionary spending. Aanbieders springen van alle kanten in op de vraag naar luxe(re) goederen. We kijken voor de portefeuille juist ook naar financiële diensten, zoals levensverzekeringen
of hypotheken. Maar ook naar onroerendgoedontwikkelaars. Zolang het product of de dienst maar direct gericht is op de consument. Uiteraard stelt het Invesco Asia Consumer Demand Fund wel bepaalde voorwaarden aan de bedrijven waaruit de portefeuille is samengesteld. Deze bedrijven moeten voor het overgrote deel afhankelijk zijn van de Aziatische consument. Dat zijn veelal de bedrijven met Aziatische roots. Internationale spelers als Louis Vuitton of Unilever claimen ook dat ze een stevige positie in Azië hebben, maar dan gaat het vaak maar om een procent of 20 van het totaal. Daarnaast kijken we nauwgezet of een bedrijf een rising brand is. Branding is heel belangrijk. Als derde punt noemen wij het distributienetwerk: dat moet sterk en goed georganiseerd zijn. Het fonds haakt in op een groei waarop in andere markten veel minder uitzicht is. Consumenten in de Aziatische regio veranderen in rap tempo van underspenders naar spenders. De portefeuille is samengesteld uit bedrijven die naar onze overtuiging sterk zullen profiteren van de groei in binnenlandse consumptie en die voor langetermijnvermogensgroei zullen zorgen. Dat kunnen inderdaad bedrijven in allerlei sectoren zijn, als ze maar consumer driven en winst gevend zijn voor de investeerder.
iShares ■
■ Stijgende grondstoffenprijzen;
outlook
Invesco ■
Consumer Demand Fund
Ontwikkelingen Het is nog te vroeg in het jaar om gewaagde voorspellingen te doen, maar dat 2011 het jaar van de definitieve doorbraak van de ETF in Nederland zou kunnen worden, lijkt nu al wel vast te staan. Als dat het geval is, wordt Roel Thijssen, managing director bij BlackRock en hoofd iShares Benelux & MiddenOosten, een nog bekender gezicht in de vaderlandse fondsenbranche.
Wereldwijd is de markt van ETF’s in tien jaar tijd spectaculair gegroeid, van enkele tientallen miljarden dollars naar zo’n $ 1.100 miljard – en deskundigen voorspellen binnen afzienbare tijd een verdere toename tot meer dan $ 2.000 miljard. De onbetwiste gorilla in het ETF-segment is iShares, dat wereldwijd bijna $ 600 miljard onder beheer heeft, en daarmee is bijna 50 procent van de wereldwijde ETFassets belegd in fondsen van iShares. Afgelopen jaren is ook Nederland doordrongen geraakt van de voordelen die ETF’s te bieden hebben. Institutionele beleggers waren dat al langer, maar inmiddels neemt ook de interesse uit particuliere hoek toe – mede doordat steeds meer banken ETF’s zijn gaan aanbieden. ‘De reden dat ETF’s in Nederland nog niet zo spectaculair zijn gegroeid,
heeft ook te maken met de verdienstructuur die banken hanteerden ten opzichte van beleggingsfondsen die ze hun klanten voorlegden,’ zegt Thijssen. ‘iShares geeft geen rebates of kickbacks aan partijen die onze fondsen verkopen. Dat doen we nergens ter wereld. Onze filosofie is er een van volledige transparantie. En transparantie, onder andere over kosten en performance, staat na de financiële crisis en affaires zoals de woekerpolissen hoog in het vaandel bij toezichthouders én banken. ETF’s maken nu steeds vaker deel uit van verschillende typen portefeuilles van assetmanagers, retailbanken, private banks, verzekeraars en in institutionele mandaten. Zelfs vanuit de financiële intermediaire markt zien we een groeiende belangstelling’. De reputatie van ETF’s (in Nederland con-
januari 2011 ■ 37
Adviseurs De klassieke voorliefde van veel beleggers voor individuele titels is natuurlijk ook lange tijd gevoed door hun beleggingsadviseurs. Sterker: er is door de jaren heen een hele industrie ontstaan rond het propageren van individuele titels als wezenlijk onderdeel van een portefeuille. Pas door de combinatie van tegenvallende beleggingsresultaten en stevige volatiliteit is deze aanpak onder vuur komen te liggen. Maar hoe groot is de neiging tot veranderen bij beleggers én hun adviseurs? Thijssen: ‘Ik denk dat het van persoon tot persoon verschilt. De kern is inderdaad of iemand bereid is nieuwe inzichten tot zich te nemen en te accepteren. ETF’s vormen ontegenzeglijk een van de grootste veranderingen in de financiële wereld van de laatste tien jaar. Ook adviseurs moeten met dat gegeven omgaan. Wat veel adviseurs pas sinds kort ervaren is dat je met ETF’s ook heel actief kunt beleggen. Het verschilt per aanbieder, maar ETF’s zijn zeer liquide. Het verhandelde volume van sommige iShares ETF’s op de beurs van New York ligt zelfs hoger dan dat van bijvoorbeeld Google of Microsoft. Het gaat echt om enkele miljarden per dag.’
38 ■ januari 2011
Roel Thijssen, managing director bij BlackRock en hoofd iShares Benelux & Midden-Oosten geeft onder andere leiding aan een salesen marketingteam dat in alle marktsegmenten in de Benelux de klantcontacten onderhoudt, overigens in nauwe samenwerking met de andere lokale BlackRock-teams. Het team bestaat naast Thijssen uit Philippe Roset (vice president – voorheen AFM en iShares Capital Markets in Londen); Gert-Jan Verhagen (director – voorheen Van Lanschot Bankiers); Jeroen Broers (director – voorheen ING Investment Management); Patrick Zwolle (associate – voorheen BNP Paribas IP); Frank Wielers (director marketing iShares Benelux – voorheen onder andere Fidelity Investments).
Exposure: hoe repliceert de ETF zijn index? Wat is de structuur van de ETF?
Fysiek
Op swapbasis
Volledige replicatie
Eén tegenpartij, exposure met een lager onderpand
Geoptimaliseerd
Meerdere tegenpartijen, exposure met een lager onderpand Eén tegenpartij, oververpanding van exposure Meerdere tegenpartijen, oververpanding van exposure
Op de vraag hoe beleggingsadviseurs het beste kunnen omgaan met ETF’s in de portefeuilles van hun klanten, zegt Thijssen: ‘Bij iShares en BlackRock gaan we altijd uit van de unieke situatie van iedere belegger. Zowel een institutionele belegger als een particulier huishouden heeft te maken met eigen wensen en verplichtingen op korte en lange termijn. Daar pas je je beleggingsbeleid op aan, gekoppeld aan de risicobereidheid. In principe is de core van iedere beleggingsportefeuille in te vullen met ETF’s. Daaromheen kun je allerlei producten toevoegen die niet direct op een benchmark zitten, maar die actief zijn en er een echte strategie op na houden. Overigens kunnen dat ook best specifieke ETF’s zijn.’ Kosten Het valt niet te ontkennen dat de enorme opkomst van de ETF’s inderdaad óók te maken heeft met de lage kosten. Thijssen plaatst het hele kostenverhaal graag in wat breder per-
spectief. ‘De financiële sector heeft de laatste jaren te kampen met een slechte beeldvorming,’ zegt hij. ‘Deels komt dat door gebrek aan transparantie. Het is ook moeilijk uit te leggen aan klanten dat de kosten van beleggingsfondsen steeds hoger werden, terwijl er méér in die fondsen werd belegd. Dat zou eigenlijk kostenverlagend moeten werken. Er staat honderden miljarden euro’s aan spaargeld langs de zijlijn en daar moeten alle marktparticipanten zich druk om maken. In het licht van de pensioenproblematiek en de noodzaak voor de meeste mensen om langer door te werken, zullen ze meer geld moeten vrijmaken voor een financieel solide toekomst. Dat betekent onder andere beleggen. En dát betekent weer dat je goed moet letten op de kosten van je beleggingen en de samenstelling van de portefeuille. Maar helaas zijn kosten het enige dat redelijk voorspelbaar is. Elke procent die je aan kosten bespaart scheelt je, gemeten over dertig jar, tientallen procenten aan rendement.’
De groei van ETF’s zal in 2011 sterk doorzetten – zoveel is duidelijk. Het feit dat onder andere de Rabobank besloten heeft ETF’s aan te bieden in adviesportefeuilles van klanten bestempelt Thijssen als ‘een historische stap’. Maar er valt ook nog het nodige uit te leggen, zowel aan adviseurs als eindbeleggers. Thijssen: ‘Niet alle ETF’s zijn hetzelfde, al zijn het in wezen simpele producten. iShares probeert het ook simpel te houden. Wij hebben geen leveraged of active short ETF’s, bijvoorbeeld. Een belegger die denkt dat een leveraged ETF gelijk met de index beweegt, komt bedrogen uit en kan qua rendement negatief verrast worden.’ Swaps De ETF’s van iShares komen op zogeheten fysieke wijze tot stand. Dat wil zeggen dat een iShare ETF ook daadwerkelijk de onderliggende waarden van een index koopt. Er zijn partijen die ETF’s met swaps construeren en dat aan de man brengen als een betere manier van ETF bouwen – maar dat is zeker niet in alle gevallen juist. ‘Als het beter uitpakt voor beleggers om een ETF met swaps te bouwen doen wij dat ook,’ zegt Thijssen. ‘In landen waar aandelen bijvoorbeeld op een andere manier dan gebrui-
kelijk worden gesettled, zoals in Rusland, werken we op basis van een swapstructuur als we een Rusland ETF opzetten. Maar ons uitgangspunt bij het maken van ETF’s is dat we het tegenpartijrisico en andere operationele risico’s willen uitsluiten.’ Voor Thijssen is 2011 geslaagd als ETF’s – en dan met name ETF’s van iShares – tegen het einde van het jaar een grotere en vooral natuurlijkere weging uitmaken van de gemiddelde adviesportefeuille in Nederland. ‘Daarnaast streven we ernaar dat adviseurs én eindbeleggers ETF’s gaan ontdekken als een interessant alternatief voor individuele titels. En voor de beleggingsbranche in het algemeen hoop ik dat iedereen gaat inzien dat wat je belooft, je ook moet nakomen. Dat betekent dat er volop ruimte is voor ETF’s en actief beheerde beleggingsfondsen, maar niet voor fondsen die niets anders doen dan de index omarmen. Tenzij hun kosten fors naar beneden gaan.’ Roel Thijssen heeft zeventien jaar ervaring in de financiële s ector, waarvan de laatste vier in het ETF-segment. Eerst bij Barclays Global Investors (BGI), waar hij (mede)verantwoordelijk was voor de institutionele relaties en tevens hoofd voor iShares Benelux.
meer evenwicht in beleggingsportefeuilles en zodoende aan een verdere professionalisering van de financiële (beleggings)sector.’ iShares en BlackRock Sinds juni 2009 vormen iShares en BlackRock een vermogenbeheerorganisatie die qua breedte en omvang weinig gelijken kent in de wereld. Met een totaal beheerd vermogen van ruim $ 3.250 miljard – verdeeld over aandelen, obligaties, liquiditeiten, alternatieve beleggingen, multi-assets en zogeheten advisory strategies – is BlackRock een van de grootste aanbieders van beleggingsproducten, risicobeheer en adviesdiensten voor institutionele beleggers, financieel adviseurs en particuliere beleggers ter wereld. En iShares is de onbetwiste wereldleider op het gebied van ETF’s. In de ruim 430 fondsen die iShares voert, is oniShares ■
iShares ■
sequent trackers genoemd omdat veel beleggingsfondsen hier traditioneel beursgenoteerd zijn, waardoor Exchange Traded Fund niet zo’n logische naam was) is nog steeds voor een belangrijk deel gebaseerd op de lage kosten, maar dat is slechts één aspect van de mogelijkheden die ze beleggers bieden. ‘Overigens begrijp ik de focus op kosten door beleggers heel goed: kosten kun je over het algemeen voorspellen en rendementen niet. Maar het mooie van ETF’s is dat ze in elke beleggingsportefeuille passen,’ zegt Thijssen. ‘De discussie over actief versus passief beleggen is uiteraard interessant, maar in mijn ogen is dat niet waar het om gaat. Beide stijlen, met verschillende profielen en correlaties, zijn toepasbaar omdat ze zorgen voor portefeuilles die beter gestructureerd zijn en die een optimale performance geven die in de juiste verhouding staat tot de beoogde risicospreiding.’ Vanuit die optiek concurreren ETF’s dan ook niet primair met de traditionele beleggingsfondsen, maar eerder met individuele titels die veel particuliere beleggers in hun portefeuilles hebben. Titels die in de regel niet logisch en verstandig zijn opgebouwd en die dus geen verantwoorde risicospreiding bieden. Thijssen: ‘Wetenschappelijke theorieën ondersteunen al jaren het feit dat 80 procent van het rendement van een portefeuille wordt bepaald door de assetallocatie: de keuze om te beleggen in aandelen of obligaties of vastgoed. Die keuzes zijn cruciaal, niet de keuze voor óf Shell óf BP. Stockpicking draagt over het algemeen relatief weinig bij aan het totale rendement van een portefeuille.’
Service en begeleiding Na de overname van BGI en iShares door BlackRock in 2009 richt hij zich volledig op de verdere groei van de iShares-business in de Benelux en Midden-Oosten. ‘We zijn dermate hard gegroeid dat we nu in Amsterdam een sterk iShares-team hebben van mensen die gespecialiseerd zijn in verschillende sectoren,’ zegt hij. Met deze ervaren collega’s kunnen wij onze klanten echt veel service en begeleiding bieden. Dit team maakt deel uit van het grotere BlackRock Benelux-kantoor in Amsterdam (en Brussel) van ongeveer 45 mensen, dat naast iShares ook teams heeft voor de institutionele, fiduciaire en retailkanalen. ‘Wat mij drijft is de enorme ontwikkeling die de ETF-markt doormaakt en de bijdrage die ETF’s kunnen leveren aan het brengen van
januari 2011 ■ 39
wat adviseurs willen weten van ishares
Beleggingen USD mld
2.500
1.200 Beleggingen USD mld Aantal ETF’s
1.000
2.000
800 1.500 600 1.000
500
200
Komt de opbrengst van het uitlenen van effecten waarin een iShares-fonds belegt geheel toe aan de aandeelhouders?
M
0
0 1993
1997
2001
2005
2009
de VRAa g
Fred Huibers, managing partner HEK Value Funds:
Vaak wordt beweerd dat fundamental indexing en equal weighted indexing superieure resultaten opleveren ten opzichte van traditionele, marktkapitalisatie-gewogen indexing. Is dat het geval? En zo ja, waarom zijn de meeste producten van iShares dan nog marktkapitalisatie-gewogen?
iShares ■
Maarten Kneepkens, hoofd vermogensbeheer, Van Lanschot Bankiers:
de VRAa g Roelof Meijer, directeur Meijer Personal Finance:
Voor de financieel adviseur die wil werken met trackers zou er een verdienmodel moeten zijn. Hoe kijken jullie daar tegenaan?
400
wat adviseurs willen weten van ishares
H
oewel fundamenteel gewogen indices het in bepaalde perioden beter kunnen doen dan marktkapitalisatie-gewogen benchmarks, zijn er verschillende factoren die de overstap naar fundamenteel gewogen indices minder aantrekkelijk maken. Een fundamenteel gewogen ETF heeft doorgaans een hogere turnover (het jaarlijks percentage verhandelde vermogen is groter) en de TER is doorgaans ook hoger. Bovendien zijn ze afhankelijk van de marktcyclus: fundamenteel gewogen ETF’s presteren gemiddeld beter dan hun kapitalisatie-gewogen tegenhangers zolang value beter presteert dan growth, maar zodra value het slechter doet dan growth slaat de balans om. Tot slot hebben fundamentele indices nog maar een korte performance-geschiedenis, wat een reële vergelijking bemoeilijkt. Voor iShares zijn die factoren reden om te blijven kiezen voor kapitalisatiegewogen indices.
40 ■ januari 2011
de VRAag
Aantal ETF’s
et iShares ETF’s hebben beleggers de mogelijkheid mee te profiteren van het rendement dat BlackRock genereert uit het uitlenen van effecten die deel uitmaken van de portefeuille van de fondsen. De omvang van de verdiensten hangt hierbij af van verschillende factoren, zoals de heersende marktsituatie en de expertise van de fondsbeheerder. BlackRock is als een van ’s werelds meest vooraanstaande vermogensbeheerders ook een van de grootste partijen op het gebied van het uitlenen van effecten. We zijn volledig transparant wat betreft de verdeling van de inkomsten uit effectenbelening: 60 procent van alle opbrengsten komt direct ten goede aan het fonds, waarbij BlackRock alle operationele kosten voor zijn rekening neemt, die betaald worden uit de resterende 40 procent. De opbrengsten uit effectenbelening worden als een afzonderlijk item in de fondsrapportage opgenomen, waarbij ook de inkomsten die door BlackRock als lending agent worden ingehouden, duidelijk vermeld worden.
T
erwijl in de financiële wereld nog steeds druk gediscussieerd wordt over de ontwikkeling van het verdienmodel en de mogelijke implicaties van de invoering van een adviesfee, neemt het aantal adviseurs dat met ETF’s werkt, gestaag toe. Wat de uitkomst van de discussie ook zal worden, ETF’s bieden voor adviseurs uitstekende mogelijkheden om hun cliënten toegang te bieden tot bijzonder kostenefficiënte, transparante en liquide beleggingen. Met een breed aanbod van assetclasses zijn iShares ETF’s uitstekende instrumenten voor zowel strategische als tactische assetallocation. iShares rekent het tot zijn taak adviseurs hierbij terzijde te staan en grondig te informeren over de werking en de voordelen van ETF’s. Daarbij hoort ook dat we er samen met de adviseurs over nadenken hoe deze beleggings instrumenten binnen hun businessmodel passen.
januari 2011 ■ 41
iShares ■
geveer € 600 miljard belegd. De filosofie van BlackRock, inclusief iShares, is helder. ‘We doen wat het beste is voor de belegger,’ zegt Roel Thijssen, managing director bij BlackRock en hoofd van iShares in de Benelux en het Midden-Oosten. ‘Dat is de kern van ons bedrijf. We zijn 100 procent onafhankelijk en houden ons alleen bezig met vermogensbeheer. Dat is een wezenlijk andere propositie dan die van een heleboel andere partijen, die bijvoorbeeld op de een of andere manier verbonden zijn met een zakenbank. Zo’n partij kan elke week een andere agenda hebben. En die agenda hoeft niet altijd in het voordeel van de belegger te zijn.’ Door de combinatie met BlackRock kan iShares profiteren van de expertise en ervaring van een mondiaal bedrijf en van een back-office die volgens Thijssen ‘kwalitatief en technologisch van het hoogste niveau’ is. ‘De service die wij daardoor kunnen leveren, is nog bij te weinig beleggers bekend,’ zegt hij. ‘Dat moet veranderen.’
nieuwe dynamiek
Third Party Distribution Team (vlnr): Cynthia Mezach
[email protected] telefoon 06 13 11 12 59 Wieteke Appels
[email protected] telefoon 06 13 11 12 95 Rutger-Jan Leewens
[email protected] telefoon 06 22 51 47 19 Kempen Capital Management
Cynthia Mezach, Wieteke Appels en Rutger-Jan Leewens vormen sinds 2008 de speciale desk van Kempen Capital Management, die zich volledig richt op banken en verzekeraars in de Benelux. Aan het woord drie mensen met een missie.
Kempen & Co – en daarmee ook Kempen Capital Management – krijgt een steeds krachtiger profiel. Van oudsher heeft de ruim honderd jaar oude zakenbank (anno 1903) een solide reputatie binnen de institutionele markt. De laatste jaren wordt er hard aan gewerkt om die expertise ook voor particulieren toegankelijk te maken. Met dat doel in het achterhoofd is het Third Party Distribution Team opgezet. Rutger-Jan Leewens: ‘Beleggingsadviseurs en particulieren verdienen het om optimaal bediend te worden en daar steken we veel tijd en energie in, op allerlei manieren. We zijn bezig met een stevige positionering, betere informatievoorziening en het optimaliseren van ons fondsenaanbod door toevoeging van particuliere share classes en het opzetten van een SICAV-range.’ Vijf beleggingsstrategieën Kempen Capital Management opereert met een duidelijke focus, zo blijkt. Cynthia Mezach: ‘We gaan niet mee in hypes, maar brengen bewust focus aan. Zo werken we met vijf beleggingsstrategieën: Nederlandse en Europese smallcaps, Europese vastgoedaandelen, hoogdividendaandelen, vastrentende beleggingen en alternatives waaronder fund-of-hedgefunds.’ En Rutger-Jan Leewens vult aan: ‘We doen dus bewust niet alles, maar in wat we
42 ■ januari 2011
Beethovenstraat 300 1077 WZ Amsterdam www.kempen.nl
doen, willen we de beste zijn. Doel is om een superieur beleggingsrendement te behalen voor onze klanten met een hoog niveau van service/dienstverlening. En we streven ernaar om klantverwachtingen continu te overtreffen.’ Daartoe wordt uiteraard ook in de eigen fondsen belegd. ‘Niet gedwongen, maar vanuit de gedachte eat your own cooking.’ Active share wordt beloond Deze klantgerichte oriëntatie komt ook tot uiting in het durven afwijken van index en benchmark. Active share dus. Tegenwoordig een modekreet, maar bij Kempen Capital Management een weloverwogen zaak die al jaren wordt toegepast. Wieteke Appels: ‘Wil je als beleggingsfonds toegevoegde waarde leveren, dan moet je wel aan active share doen.’ Haar woorden worden onderstreept door de uitkomsten van een onderzoek uitgevoerd door onder anderen Martijn Cremers (associate professor of finance, Yale University). Daaruit blijkt volgens Cremers dat gemiddeld gezien fondsen
met een hoge active share hun benchmark verslaan en dat active share een goede voorspeller is van toekomstige resultaten.1 Bij Kempen Capital Management geldt: een tevreden klant is het fundament voor een gezond bedrijf. ‘Kennis delen,’ zegt Cynthia Mezach, ‘is daarbij heel belangrijk: met adviseurs, met klanten en tussen teamleden. Maar we durven ook nee te verkopen, als de klant zelf wil meedoen met de laatste hype op de financiële markten.’ Kennisdeling vindt daarnaast plaats in de vorm van educatie. ‘Soms vinden adviseurs het lastig om de juiste informatie bij de particuliere klant te krijgen,’ vertelt Wieteke Appels. ‘Als wij daarbij kunnen helpen doen we dat.’ Het team steekt veel energie in een goede relatie met de adviseurs op de kantoren. Tijdens het traditionele rondje Nederland aan het einde van het jaar probeert het team alle adviseurs te bezoeken. ‘Dat is leuk om te doen en het geeft je een goed beeld van wat er speelt bij adviseurs en klanten.’ De ambities reiken ver. Kempen Capital Ma-
nagement wil een speler van wereldklasse zijn. ‘We willen niet per se overal aanwezig zijn, maar wel toonaangevend in performance, pricing, infrastructuur en informatievoorziening’ aldus Rutger-Jan Leewens. ‘Daarbij kijken we naar Nederlandse peers, maar ook daarbuiten.’ Toonaangevend was beslist het verlagen van de management fee van het Kempen Euro Credit Fund. Na de overname van Kempen & Co kwam het fonds onder beheer van Kempen Capital Management: het fonds ging beter presteren en het beheerde vermogen nam toe. De combinatie hiervan leverde het fonds een bronzen medaille op tijdens de Dag van De Belegger op 26 november 2010.2 Bij Kempen Capital Management gebeurt het Er is duidelijk sprake van een nieuwe dynamiek bij de zakenbank. In 2009 haalde Kempen & Co meer dan € 1 miljard aan pensioenmandaten binnen, waaronder het beheer voor het Franse Fonds de Réserve pour les Retraites (FRR). Er worden Ucits III-fondsen opge-
zet in Luxemburg voor particulieren. Er is een kantoor geopend in Zürich om de Zwitserse markt te bedienen. Op het gebied van REIT’s (real estate investment trust) behoort de bank al jaren tot de absolute top. Ook is de bank nadrukkelijk in beeld bij Morningstar. ‘Naast een tevreden klant is ook een gespreide klantenbasis belangrijk voor het fundament van ons bedrijf. Onze spreiding is groot en internationaal, maar we blijven een specialist die uitgaat van eigen kracht. We weten wat we willen en waar we naar toe willen. Er gebeurt veel en dat is mooi om mee te maken,’ zegt Rutger-Jan Leewens tot slot.
1. Titel onderzoek: How Active is Your Fund Manager? A New Measure That Predicts Performance. Bron: Fondsnieuws, 14 juni 2010. 2. Bron: Fondsnieuws, 26 november 2010.
januari 2011 ■ 43
Kempen Capital Management ■
Kempen Capital Management ■
Ontwikkelingen
de VRAag
wat adviseurs willen weten van kempen capital management
Natie Angela, DSI senior beleggingsadviseur Rabobank Zuid-Holland Midden:
Op dit moment ligt de yield van hoogdividendaandelen boven die van obligaties. Veel beleggers vluchten in hun zoektocht naar yield daarom naar deze aandelen. Bent u niet bang dat daarin een bubble kan ontstaan en hoe gaat u daar binnen het Kempen Global High Dividend Fund mee om?
de VRAa g
Kempen Capital Management ■
Wat onderscheidt Kempen Capital Management van de concurrentie?
K
empen Capital Management gelooft in focus en een actieve beleggingsbenadering. Volgens die principes opereren wij als vermogensbeheerder en diezelfde principes zoeken wij ook bij de externe managers wier fondsen wij selecteren. Kempen Capital Management opereert als specialist met focus op een aantal gebieden, zoals smallcaps en vastgoed. Voor de beleggingscategorieën die niet tot onze eigen expertise horen, beschikken wij over een team van negen specialisten die wereldwijd de beste fondsen selecteren voor onze klanten. Wat wij van onszelf eisen, eisen wij ook van deze externe fondsen. Daarom richten wij ons op gespecialiseerde, kleine fondshuizen, die beter presteren dan de grote fondssupermarkten. Van groot belang in de selectieprocedure van Kempen Capital Management is dat deze managers hun fondsen actief beheren. Dat betekent dat wij ver weg blijven van passief beheerde fondsen, die zich beperken tot het volgen van een index. Passief beleggen lijkt op het eerste gezicht voordelen te hebben. Zo is underperformance per definitie uitgesloten. Wat mensen vergeten, is dat passieve beleggers de winnaars
44 ■ januari 2011
uit het verleden kopen. Die hebben immers door hun vroegere successen de zwaarste wegingen in indices. Wij gaan in onze selectieprocedure nog een stap verder en blijven ook ver weg van de zogenaamde benchmark huggers. Dit zijn fondsen die weliswaar pretenderen actief te beleggen, maar in feite heel dicht tegen de benchmark aanleunen. Dat het gemiddelde actieve fonds de benchmark niet verslaat, zoals vaak gemeld wordt, zegt ons niets. Wij zijn immers niet op zoek naar het gemiddelde fonds, maar juist naar de fondsen die zich onderscheiden door uitzonderlijke prestaties. Actief beleggen loont vooral als de beheerder echt van de benchmark durft af te wijken. Daarom zijn wij steeds op zoek naar fondsmanagers die zich niet blindstaren op de benchmark, maar die net als wij durven te gaan voor een grote active share. Dat is de som van de afwijkingen in individuele titels ten opzichte van de benchmark. Uit onderzoek blijkt dat fondsen met een hoge active share betere rendementen halen. Dankzij ons strenge en grondige selectieproces identificeren wij dergelijke actieve fondsen die waarde toevoegen voor onze klanten.
de VRAag Henk Janssen, senior accountmanager private banking Rabobank Westland:
Ik zie steeds vaker dat onze beleggingsspecialisten Kempen Capital Management adviseren als wereldwijd beleggend hoogdividendaandelenfonds. Wat is de visie van de beheerder van het fonds met betrekking tot inflatoire of deflatoire bewegingen en hoe wordt binnen het fonds op deze visie ingespeeld?
W
ij verwachten een lage inflatie voor de komende periode en hogere inflatie op de lange termijn. Een omgeving van lage inflatie is per saldo neutraal voor aandelen als beleggingscategorie, maar juist positief voor hoogdividendaandelen. Het hoge directe rendement waarmee deze categorie zich van andere onderscheidt, trekt in deze omgeving beleggers aan (search for yield). De hogere inflatie die we op lange termijn verwachten en die gedreven is door hogere groei, is een positieve factor voor aandelen in het al-
januari 2011 ■ 45
Kempen Capital Management ■
D
e search for yield leidt momenteel in Noord-Amerika tot een goede performance voor hoogdividendaandelen, een effect dat we overigens in Europa nog niet zien. In het Kempen Global High Dividend Fund hanteren we in alle omstandigheden een consistent en gedisciplineerd proces. Wanneer het dividendrendement van een aandeel onder de 3 procent daalt, verkopen we dat aandeel en gaan we op zoek naar een andere beleggingsmogelijkheid. Wereldwijd zoeken wij de interessantste hoogdividendaandelen. Dit doen we door niet alleen te kijken naar het huidige dividendrendement, maar ook naar de vooruitzichten voor het dividend. Dit proces, dat ons juist tegen bubbles beschermt, volgen wij al tien jaar met succes.
Peter Beets, directeur ING Private Banking Noord West:
gemeen. De dividendstrategieën van Kempen Capital Management zullen dan ook een positief rendement behalen, maar moeite hebben om een sterke rally van wereldwijde aandelen bij te houden. Ongeacht inflatoire bewegin-
gen onderscheiden de Kempen-dividendfondsen zich door de focus op bedrijven die sterke, stabiele kasstromen genereren en beschikken over een competitief voordeel en een gezonde balans.
Terug naar de oorsprong Lars Dijkstra, chief investment officer,
■ Behoud van de euro minst slechte alternatief
outlook
■ Deflatierisico op korte termijn; inflatierisico op lange termijn
■ Gedurende 2011 herstelbeweging mondiale economie ■ Roadmap 2011: zie www.kempenwebcast.nl
46 ■ januari 2011
C OLUM N
■ Sparen of beleggen? Beleggen loont!
De financiële crisis heeft de vertrouwensrelatie tussen klant en vermogensbeheerder ernstig onder druk gezet. Om dit vertrouwen te herstellen moet de industrie terug naar de basis: een speciaalzaak willen zijn in plaats van een supermarkt. De cijfers uit de Verenigde Staten bevestigen die zienswijze. Opvallend is dat veel van de meest succesvolle Amerikaanse beheerders geen deel uitmaken van een financiële moloch. Dat zijn juist de relatief kleine, onbekende namen, gespecialiseerde huizen met een beperkt aantal fondsen. Ze zijn vaak eigendom van de beheerders zelf en streven naar een goed resultaat op de lange termijn. De ratings bewijzen het: op fondsengebied doen deze speciaalzaken het duidelijk beter dan de supermarkt. Het is een terugkeer naar de oorsprong: de vermogensbeheerder als ambachtsman. Een ambachtsman die zich niet blindstaart op een benchmark, maar zijn eigen weg gaat. We have changed from a profession with aspects of a business, to a business with aspects of a profession. Dit citaat van J. Bogle, oud-topman van de Amerikaanse beheerder Vanguard, geeft de kern van het probleem weer. Enkele tientallen jaren geleden waren de meeste vermogensbeheerders eigendom van de beheerders zelf. Later zijn echter veel van hen naar de beurs gegaan en inmiddels maken, zeker in Nederland, de meeste vermogensbeheerders onderdeel uit van een financieel conglomeraat. Het gevolg is dat niet langer beleggers, maar managers aan het roer staan. Zij hebben allereerst oog voor de
kortetermijnbelangen van de aandeelhouders. Het gevolg is een mismatch met de langetermijnbelangen van de klanten die hun geld aan de vermogens beheerder toevertrouwen. Vermogensbeheerders zouden geen onderdeel moeten zijn van grote conglomeraten. Integendeel, het personeel moet juist in belangrijke mate delen in de resultaten en risico’s. Dat betekent dat portefeuillemanagers zelf beleggen in hun eigen fondsen. Zo brengen zij de belangen van hun klanten beter in evenwicht met die van henzelf. Deel zijn van een grote beursgenoteerde instelling brengt nog een ander probleem met zich mee: fondsbeheerders moeten scoren op de korte termijn, willen zij hun baan veiligstellen. De durf ontbreekt om beleggingscategorieën aan te bieden die uit de gratie zijn en juist daarom perspectief bieden op stijgingen. Leiderschap betekent voor vermogensbeheerders niet in de laatste plaats dat zij zich moeten inspannen om een hoog verwacht absoluut rendement te halen. Daar is lef voor nodig: lef om risico’s te nemen en tegen de markt in te gaan, lef kortom om in het belang van de klant je nek uit te steken, zelfs als dat een risico voor de eigen carrière betekent. Een van de grootste uitdagingen voor vermogensbeheerders is nee durven te verkopen. Ook als de klant zelf mee wil doen met de laatste hype op de financiële markten. Het belang van de klant moet altijd op de eerste plaats staan en niet zijn wens. Dat alles met één doel voor ogen: het vertrouwen van de klant verdienen en behouden.
Fundamental Benchmarking Ontwikkelingen Beleggers hebben in het verleden te weinig aandacht besteed aan de analyse van de gekozen indices en de vraag is dan ook of deze indices wel voldoen aan de wensen van de belegger.
Vrijwel alle beleggers, van particulieren tot institutionele partijen, gebruiken naar marktkapitalisatie gewogen indices om de allocaties op regio- en sectorniveau in het beleggingsbeleid vast te stellen en de performance hiertegen af te zetten. Vanuit vastrentend perspectief bezien, zijn er zeker voordelen verbonden aan het gebruik van een marktgekapitaliseerde benadering, waarbij liquiditeit vermoedelijk het belangrijkste is. In onze optiek stellen beleggers zich echter bloot aan bepaalde risico’s door te kiezen voor een op marktkapitalisatie gebaseerde methode. Een van de grootste minpunten hiervan is dat de zwaarste wegingen toegekend worden aan partijen met de grootste schulden. Hierdoor vergroten beleggers onbedoeld het kredietrisico in hun portefeuilles. Daarnaast zal een marktkapitalisatie-index resulteren in overgewaardeerde stukken door gedwongen aankopen, terwijl ondergewaardeerde stukken een kleinere weging krijgen. Om de nadelen te ondervangen, stellen wij
een alternatieve benadering voor, die beter is afgestemd op de doelen van beleggers. Hierin wordt de benchmark gewogen naar fundamentele factoren, die bepalend zijn voor de mate waarin landen kunnen voldoen aan hun schuldverplichtingen. Bij ons heeft een land met veel schulden juist geen of slechts een geringe weging in de index. Vanwege de toenemende schulden in de ontwikkelde landen en de effecten van de vergrijzing op de overheidsuitgaven is het in onze ogen nu het juiste moment om vraagtekens te zetten bij de huidige praktijk en een alternatieve benadering aan te bieden. We hebben onze fundamentele benadering toegepast op een wereldwijd universum (OESO-landen), een eurozone-universum en een opkomende-marktenuniversum. Vooruitkijkend verwachten we dat de fiscale situatie van landen steeds meer uiteen zal gaan lopen. Ook denken we dat de fundamenteel gewogen factoren in onze constructiemethode een groeiend effect zullen hebben op de rendementen zoals die worden gegenereerd door
januari 2011 ■ 47
Lombard Odier ■
Kempen Capital Management ■
Kempen Capital Management
wat adviseurs willen weten van LOmbard odier Cumulatieve rendementen:
LOIM Fundamentally Weighted Benchmark (Global) Market-Cap Weighted Benchmark (Global)
Fundamenteel gewogen vs marktkapitalisatie gewogen
225
benadering (unhedged)
200 175 150 125 100 75 1998
Mondiaal universum van OESO-landen:
2000
2002
2004
2006
2008
2010
Fundamenteel gewogen vs marktkapitalisatie gewogen index constructiemethode Bij het backtesten van de 30%
drie universums blijken LOIM Fundamentally Weighted Benchmark (Global) Market-Cap Weighted Benchmark (Global)
25%
de naar risico gewogen
Excluded from Fundamental Approach based
rendementen van onze fundamenteel gewogen
on Public Debt / GDP Ratio
20% Excluded from Fundamental
15%
benchmark beter te zijn dan
> 110%
de naar marktkapitalisatie
Approach based on Private Sector Debt /
gewogen equivalenten.
GDP Ratio > 200%
10%
te behalen dan de rente op zijn/haar spaarrekening en is eigenlijk absolute return gedreven en niet benchmark/bèta driven. Daar heeft de cliënt namelijk niets aan als de markt 30 procent daalt. Naast de capital-preservationgedachte worden onze fondsen fundamenteel bottom-up belegd met een high conviction approach. De fondsmanager heeft een hoge mate van flexibiliteit c.q. vrijheid en dus een off-benchmarkbenadering. Hierdoor kunnen onze rendementen voor langere tijd substantieel afwijken van de algemeen gebruikte benchmarks. Dit is volgens ons de enige manier om deze referentie-indices te verslaan op langere termijn. Het is ook de tendens in de markt. Of de cliënt kiest voor indextrackers, of hij wil actieve fondsen met een hoge tracking error. De benchmarkhuggers zullen buiten de boot vallen. Deze trend is nu al waarneembaar. Uiteindelijk gaat het
erom dat een cliënt een portefeuille samenstelt met fondsen die waarde aan elkaar toevoegen, met een beperkte correlatie onderling en weinig overlap. Het is onze sterke overtuiging dat je met een actieve en consistente beleggingsfilosofie de index op termijn verslaat. Het bewijs hiervoor kunnen wij aantonen met fondsen in alle assetclasses. De Lombard Odier-fondsen die alpha genereren, zijn LO Funds Investment Grade + (bedrijfsobligaties), LO Funds Convertible Bonds (converteerbare obligaties), LO Funds Emerging Local Currencies and Bonds (opkomende-landenobligaties), LO Funds Eurozone Small & Midcaps (Europese aandelen), LO Funds World Gold (aandelen goud en edelmetalen), LO Funds Selective Global (unconstrained aandelen wereldwijd), LO Funds Generation (duurzame aandelen wereldwijd), LO Funds Alternative Beta (hedgefund repli-
5%
Italy
Japan
Greece
Ireland
Belgium
Spain
Slovak Republic
United Kingdom
Finland
Portugal
Hungary
Czech Republic
Austria
Sweden
New Zealand
Netherlands
Turkey
Denmark
Poland
Canada
Australia
France
Norway
Korea
Mexico
Germany
United States
0%
cator), LO Funds 1798 Tactical Alpha (GTAA/ Global Macro) en het 1798 Fundamental Strategies Fund (multi-strategy hedgefund). Daarnaast zullen wij proberen met innovatieve fondsen aan de veranderende wensen van cliënten te voldoen. Een voorbeeld hiervan is onze hedgefund replicator, Alternative Beta, gestart in februari 2009. Dit fonds geeft de belegger een gespreide exposure in de diverse hedgefundstrategieën, maar met dagelijkse liquiditeit, 100 procent transparantie, geen blow-up- of lock-uprisico en met lage kosten. Een recenter voorbeeld is ons 5B-fonds, dat alleen in obligaties belegd met een BBB- of BBrating. Wij zijn het afgelopen jaar druk bezig geweest met het introduceren van fundamental benchmarking voor onze fixed income range in plaats van de market-cap weighted benchmarks die momenteel usance zijn. Deze fundamental benchmarking approach laat duidelijk betere risico-rendementkarakteristieken zien dan de huidige capital weighted benchmarks. Een voorbeeld hiervan is ons in januari 2010 gelanceerde EMD-fund, LO Funds Emerging Local Currencies and Bonds. Het neerwaarts risico van onze samengestelde index is ongeveer de helft van dat van de traditionele index van JPMorgan. Een interessante ontwikkeling voor het toekomstige gebruik van benchmarks die betere Sharpe-ratio’s bieden.
Lombard Odier ■
wat adviseurs willen weten van LOmbard odier
J
a, hoewel dit niet voor alle fondsen geldt. Overigens is ons streven om deze alpha te genereren met een lagere volatiliteit dan de index. Lombard Odier Investments Managers (LOIM) positioneert zich als alphamanager voor long-onlyfondsen én als absolute-return provider met long/short-oplossingen. De directionele fondsen zijn de LO Funds en de meer marktneutrale fondsen zijn gelabeld als 1798, het jaar waarin Henri Hentsch en JeanGédéon Lombard de Bank Henri Hentsch & Lombard hebben opgericht. Het dna van LOIM richt zich te allen tijde op vermogensbehoud. Dat is hét uitgangspunt binnen onze fund range en vermogensgroei is het doel, maar alleen als wij de mogelijkheden hiervoor zien. Het realiseren van alpha ten opzichte van een benchmark wordt namelijk grotendeels bepaald door in slechte tijden geen of slechts een gering verlies te leiden. Hierin is dus een belangrijke plaats weggelegd voor asymmetrische risico-rendementprofielen, die veel added value hebben en stabiliteit bieden in een beleggingsportefeuille. Een particuliere cliënt belegt immers om een hoger rendement
48 ■ januari 2011
de VRA ag
Henk Kapitein, financieel adviseur vermogensopbouw SNS Bank regio Flevoland/Noordelijke Veluwe:
de VRAag Richard de Jong, adjunctdirecteur vermogensbeheer Van Lieshout & Partners:
Hebben jullie fondsen in het verleden alpha gerealiseerd, uiteraard met hetzelfde risico als de index, en hoe denken jullie dit voor de toekomst te realiseren?
Lombard Odier ■
de onderliggende staatsobligatiemarkten en op valuta’s. Wij zien nu al veel interesse van cliënten in deze fundamental benchmarking approach door de aantoonbaar betere resultaten op het voor risico gecorrigeerde rendement ten opzichte van de capital weighted benchmarks.
Wordt duurzame overlay een hygiënefactor in de fondsenindustrie?
D
uurzaam beleggen groeit zeker, maar beslaat als percentage van het totaal nog steeds een beperkt gedeelte, hoewel Nederland samen met Scandinavië en het Verenigd Koninkrijk internationaal gezien vooroploopt. Wij denken dat het wel die richting opgaat, maar er zal nog lange tijd overheen gaan voordat duurzaamheid algemeen gebruik zal zijn. Zo zijn er de verschillen van inzicht hoe duurzaamheid gedefinieerd moet worden en welke vorm de voorkeur verdient, variërend van uitsluiting tot engagement. Daarnaast is het aanbod van duurzame fondsen veel te beperkt. De grootste inflows dit jaar gaan richting Emerging Markets Equities en Debt, maar hiervoor
januari 2011 ■ 49
nig belegd in echt duurzame gespreide beleggingsportefeuilles. Het nadeel bij themabeleggen is dat de volatiliteit in het algemeen groot is en er vrijwel altijd te laat wordt ingestapt, waardoor de rendementen na enige tijd sterk tegenvallen. Particulieren moeten betere voorlichting krijgen over duurzaam beleggen. Het punt is namelijk dat hij/zij niet duurzaam belegde, maar rendement zag in een thema. De rol van de beleggingsadviseur is hierbij van eminent belang. Lombard Odier hanteert op het gebied van duurzaam beleggen een general exclusion policy, waarbinnen wij weer exclusion-criteria hebben en per criterium een definitie. Wij screenen 3.000 bedrijven continu op Environment, Social & Governance (ESG-criteria). Binnen deze lijst sluiten wij bedrijven uit op alcohol, dierproeven, gokken, genetische modificatie, kernenergie, pornografie, tabak en wapens. Deze best-in-classlijst van 3.000 bedrijven gescreend op ESG wordt wekelijks verstuurd aan elke equity en fixed income fundmanager binnen Lombard Odier Investment Management, met het verzoek hier nadrukkelijk rekening mee te houden in verband met mogelijke imagoschade. Hoewel zij niet verplicht zijn zich hieraan te confirmeren, heeft bijvoorbeeld geen enkele fundmanager een van de 57
bedrijven die wij uitsluiten op het criterium wapens in portefeuille. Wij hebben dus geen systematische, maar een vrijwillige duurzame overlay over onze fundrange. Voor cliënten die geheel duurzaam willen beleggen, kunnen wij maatwerkoplossingen bieden geënt op hun specifieke uitgangspunten. De vraag of duurzame overlay een hygiënefactor wordt in de fondsenindustrie is complexer dan deze lijkt. Essentieel is dat de afnemers van fondsen – banken en institutionele beleggers – hier veel meer nadruk op gaan leggen richting de fondsenaanbieders, waardoor er ook meer duurzame fondsen op de markt komen. Dit punt dient eigenlijk internationaal gedragen te worden om assetmanagers deze kant op te bewegen. Een belangrijke stap in Nederland, zoals gezegd, is dat sommige banken de aanbieder eerst duurzaam screenen als bedrijf voordat er überhaupt naar de fondsen gekeken wordt. Vervolgens zal zowel de assetmanager als de bank de eindklant – de particuliere belegger – ervan dienen te overtuigen dat duurzaam beleggen minimaal hetzelfde rendement biedt als gewoon beleggen. Dit punt geldt ook voor de bank richting haar beleggingsadviseurs. Concluderend kunnen we stellen dat duurzame overlay pas usance zal worden als de cliënt én de beleggingsadviseur ervan overtuigd zijn dat
duurzaam beleggen minimaal dezelfde risicorendementeigenschappen biedt en het universum van duurzame fondsen wordt uitgebreid. Een oplossing om risico-rendement inzichtelijk te maken voor cliënten is om goed presterende duurzame regiofondsen in traditionele
portefeuilles op te nemen. Dat is dé manier om aan te tonen dat duurzame fondsen qua performance niet onder hoeven te doen voor traditionele beleggingsfondsen én dat duurzaam beleggen geen themabelegging, en dus geen hype, is.
de VRAag Marc Trein, senior beleggingsspecialist Rabobank Amersfoort e.o.:
Kunnen fondshuizen niet een meer uniforme manier van rapporteren, bijvoorbeeld een soort van standaard lay-out voor de periodieke factsheets, overwegen?
D
at is zeker een vereiste voor elke assetmanager. Voor wat Lombard Odier betreft kan ik alleen maar bevestigen dat al onze publicaties, zoals fund factsheets, monthly updates, presentaties, RFP’s, RFI’s, newsletters en two-pagers, dezelfde lay-out hebben. Uiteraard kan iedereen dit checken op onze website www.lombardodier.com.
Lombard Odier ■
Het 5B-universum van LOmbard odier im André van Muijlwijk, Lombard Odier
C OLUM N
Investment Managers
Bedrijfsobligatiebeleggers staan momenteel voor een dilemma. Hoe kunnen ze positieve creditrendementen blijven halen in een omgeving van lage rente, zonder water bij de wijn te doen ten aanzien van risico’s en kredietwaardigheid? Het traditionele antwoord op lagere rentes is om te gaan alloceren naar high-yieldobligaties. Er zijn echter twee wezenlijke argumenten waarom dat in de huidige markten niet logisch is. Ten eerste bestaat meer dan een derde van het pan-Europese high-yielduniversum nu
50 ■ januari 2011
uit financiële instellingen, en dit universum wordt grotendeels genegeerd door managers van high-yieldobligaties. Ten tweede resteert er van het high-yielduniversum zonder fi-
5B’s t.o.v. investmentgrade- en highyieldobligaties
nanciële instellingen maar een zeer klein universum voor beleggers, dat slechts 6 procent omvat van de investment-grade markt en maar 14 procent van de wereldwijde high-yieldmarkt. Binnen LOIM zien we een kans in het universum van BBB en BB, ofwel in onze woorden: het 5B-universum. Veel van de emitterende bedrijven in dit
universum staan bekend als rijzende ster of gevallen engel. Deze bedrijven bevinden zich op de grens van wel of geen investment grade rating en worden vaak genegeerd door zowel investment-grade (te risicovol c.q. te onzeker) als highyieldmanagers (te lage yield) van traditionele benchmarks. In het recente verleden heeft de high-yieldmarkt geworsteld
Investment Grade 5B Universe Historical Return 4,09% 5,39% Volatility 3,22% 3,55% Risk Adjusted Returns 1,27 1,52 Issuer 306 238 Bonds 1.199 551 Market Capitalisation (EUR Million) 1.264.102.014 391.120.701
High Yield 8,18% 9,16% 0,89 174 281 129.769.667
Bron: Barclay’s Point
met het goed omgaan met bedrijven met te hoge schulden als gevolg van een sectorgerelateerde transitiefase (zoals de autobranche in de Verenigde Staten in 2005) en met effecten die niet in het traditionele onderzoeksbereik vallen (zoals die van banken in 2009). Wat betreft het investment-grade segment worden beleggers systematisch benadeeld door traditionele indexregels, die neerwaarts bijgestelde effecten uitsluiten en de fondsbeheerder tot verkoop dwingen, vaak als hun spread het hoogst is. Door het gebruik van onze fundamenteel gedreven benadering zijn onze benchmarks ontworpen om wegingen toe te kennen aan sectoren en individuele emittenten op een wijze
die aansluit bij de belangen van beleggers. Het huidige 5B-universum bestaat uit 238 emittenten met een marktkapitalisatie van € 391 miljard en biedt qua sectoren en emittenten een aanzienlijke diversificatie. Het universum is meer dan drie keer groter dan het high-yield segment. Daarbij hebben wij het 5B-universum geanalyseerd vanuit historisch perspectief, om zo te beoordelen in hoeverre het rendement en de volatiliteit van dit universum aansluiten bij het euro investment-grade- en het highyielduniversum. Het blijkt dat beleggers hun rendementen konden verbeteren zonder wezenlijke verhoging van het risiconiveau.
Onze visie voor 2011 is sterk gericht op beleggingen in obli gaties conform onze fundamentele bench markbenadering. De mogelijkheden die wij hiervoor aanbie den betreffen drie verschillende regio’s, te weten Wereldwijd, Europa en Emerging Markets. Daarnaast zien wij een belang rijke kans in het vergeten 5B-universum. Tot slot blijven wij geloven in beleg gingen met asym metrische risicorendementprofielen, zoals convertibles en hedgefunds. Op aan delen blijven wij ui termate voorzichtig. Wij zijn defensief ge positioneerd in 2011, net als verleden jaar, toen wij prima rende menten hebben ge boekt met emerging markets debt in local currencies, europese investment-grade obligaties, convertibles met de nadruk op Azië en absolutereturnfondsen, en dit alles tegen een veel lagere volatiliteit dan de aandelenmarkt.
januari 2011 ■ 51
Lombard Odier ■
bestaan niet of nauwelijks duurzame fondsen, zoals het ook lastig zoeken is naar duurzame obligatiefondsen. En er zijn de verschillen bij de afnemers. Bij overheidsinstanties en bij stichtingen & verenigingen die een goed doel behartigen, is duurzaamheid vaak het belangrijkste onderdeel van het beleggingsbeleid. De banken in Nederland zijn er druk mee bezig. Niet alleen met de screening op het duurzaamheidsbeleid van de fondsen, maar ook met de duurzaamheidsgraad van de assetmanager zelf als bedrijf. Zeker dit laatste punt vinden wij een mooie ontwikkeling. Bij de institutionele beleggers is het beeld wisselend, maar duurzaamheid wordt er wel steeds belangrijker door de maatschappelijke functie die zij hebben. Momenteel ligt hun prioriteit echter bij de (te lage) dekkingsgraden door de marktfluctuaties en de lage rentestanden. Tot slot is er de particuliere belegger, die vooral kijkt naar het rendement van een fonds. Ter illustratie, groen beleggen is in Nederland al jaren een groot succes door de 2,5 procent vrijstelling die hierbij geldt. Maar de vraag is wat er gaat gebeuren als die vrijstelling deels of helemaal afgeschaft wordt door de overheid. In het verleden hebben particulieren duurzame fondsen vooral als thematische belegging gekocht, zoals water, recycling, clean technology of new-energyfondsen, maar is er relatief wei-
outlook
wat adviseurs willen weten van lombard odier
Het team van Pictet Funds (vlnr): Linda Chibane, marketingmanager Benelux Bruno Hellemans, head of sales Benelux Mark Bobbink, senior salesmanager Benelux Contactgegevens: Telefoon: +352 46 71 71 73 50 Fax: +352 46 71 71 73 81
[email protected]
Onafhankelijke dienstverlening wat adviseurs willen weten van pictet funds
De grootste uitdaging voor Pictet Funds in 2011 zal de grotere zichtbaarheid in de Nederlandse markt zijn. Lokale presentatie in de vorm van een kantoor moet leiden tot nog sneller en beter inspelen op de behoeften van de klant.
Tweeduizendtien was voor Pictet Funds in Nederland een jaar van doorbraak binnen het aanbod van een grote Nederlandse bank. Het jaar 2011 zal voor ons in het teken staan van verdere uitbreiding van met name onze dienstverlening. Concreet houdt dit in dat wij zullen werken aan een lokale presentie in Nederland in de vorm van een kantoor. Wij verwachten hierdoor sneller en beter te kunnen inspelen op de wensen en behoeften van onze klanten. Natuurlijk zal Pictet Funds dan ook een stuk zichtbaarder worden in de Nederlandse markt. Dit zal de grootste uitdaging van het jaar worden. Hoogdividendselectie Op het gebied van producten staat er voor volgend jaar niet enorm veel nieuws op het programma. Misschien ook maar goed, gezien het feit dat wij in 2010 zes nieuwe fondsen hebben geïntroduceerd. Hierbij was met name de introductie van ons Convertible Bonds Fund spraakmakend. Het fonds werd op 1 februari in Europa geïntroduceerd en is negen dagen daarna gesloten voor nieuwe inschrijvingen,
52 ■ januari 2011
omdat het fonds zijn maximale omvang van € 800 miljoen had bereikt. Door de lage rentestanden van de laatste jaren verwachten wij dat er op productvlak in 2011 maar naar één zaak zal worden uitgekeken: rendement. Door de onzekerheid in de markten zal dat niet vanzelfsprekend zijn. Een manier om daarop in te spelen is dividend. Per slot van rekening bieden solide ondernemingen momenteel een dividendrendement dat beter is dan het rendement op een groot aantal obligaties van hoge kwaliteit. Pictet heeft om die reden een fonds opgelegd dat met name in nutsbedrijven belegt, het Pictet High Dividend Selection. Het fonds is een kopie van een fonds dat wij al jaren in Japan commercialiseren, waar het gezien de lage rente enorm in trek is. Wij hebben gekozen voor nutsbedrijven, omdat deze sector – vaak ook sterk gereguleerd – een goed inzicht geeft in kasstromen en het dividendbeleid. Dit is voor ons ook de reden dat wij jaar op jaar van te voren bepalen wat de hoogte van het dividend is dat minimaal wordt uitbetaald (nu 4 procent).
Richard van Schie, beleggingsspecialist Rabobank Westland:
De commissie Frijns concludeerde dat 96 procent van de actief beleggende obligatiefondsen minder goed presteert dan de index. Wat is het antwoord van de fondsmanager hierop?
P
ictet Funds is van mening dat alpha kan worden gegenereerd over een hele cyclus in investment-grade obligaties. Dit door een gedisciplineerde aanpak in combinatie met top-down- en bottom-upanalyse. Het ultieme doel van de beheerder is het genereren van outperformance met een lagere volatiliteit. Performance is een belangrijk aspect van actief beheer, maar een adequate portefeuillesamenstelling kan ook bijdragen tot een verminderde volatiliteit van de portefeuille en daarnaast zorgen voor een gunstige risk/reward-ratio vergeleken met passieve beleggingen. Actieve investment-grade obligatiefondsen kunnen vergelijkbaar renderen als passieve beleggingen, zoals ETF’s in de lagevolatiliteitfasen van de kredietcyclus. Maar tijdens ver-
Pictet Funds ■
Pictet Funds ■
Ontwikkelingen
anderingen in een kredietcyclus kan een actief beheerde belegging zich sneller aanpassen dan indexbeleggers door onder andere de effecten, sectoren en landenwegingen bij te stellen. Van de traditionele bronnen van rendement in investmentgrade fondsbeheer geloven wij dat alpha kan worden gegenereerd door middel van effectenselectie (uitgevende instelling, kwaliteit, anciënniteit), sectorselectie, landenselectie en tot slot duration en rendementscurvemanagement. Binnen de effectenselectie kunnen
januari 2011 ■ 53
wat adviseurs willen weten van pictet funds investment professionals zich richten op uitgevers en de selectie van de uitgifte. Uitgeverselectie vormt de kern van welk kredietintensief onderzoeksproces dan ook, waarbij gespecialiseerde analisten diepgaande fundamentele analyses doorvoeren en in staat zijn om ieder bedrijf te beoordelen. Bij emissieselectie wordt rekening gehouden met andere aspecten waarmee passieve beleggingen per definitie worstelen. Anciënniteit in de schuldenstructuur, de uitgifteselectie langs de kredietcurve en cash versus CDS zijn ook belangrijke aspecten die voor veiligheid in onze fondsen zorgen. Aangezien obligaties gekoppeld zijn aan de economische cyclus, kunnen er grote rendementsverschillen optreden binnen sectoren, afhankelijk van het stadium in de cyclus. Consumentcyclische effecten, bijvoorbeeld, hebben de neiging om goed te presteren in de meest bullish stadia van de cyclus en zijn kwetsbaarder tijdens recessies, die kunnen leiden tot een verhoogd kredietrisico, dat wil zeggen de overgang van investment-grade naar subinvestment-grade. Actief beheer, zoals eerder gezegd, heeft de neiging beter te presteren als er zich grote bewegingen voordoen in de markten, door het analyseren van
de drivers en de positionering van het fonds. Landenselectie kan een belangrijke bron van alpha worden wanneer de markten worden gedreven door een top-downbenadering. Getuige de recente Europese soevereine crisis, heeft een aantal investment-grade bedrijven in perifere landen toenemende druk ervaren in de markt, wat vervolgens de prijzen van hun obligaties onder druk heeft gezet. Hier is de flexibiliteit van actief beheer wederom waardevol en kan de volatiliteit van de portefeuille aanzienlijk verminderen door het verschuiven van de landenblootstelling binnen de portefeuille. De duration en de rentecurveblootstelling in passieve beleggingen worden bepaald door de som van de afzonderlijke componenten in de index. In het passieve kader wordt geen rekening gehouden met belangrijke factoren van de rendementscurve. Veranderin-
gen in het niveau van de rentecurve, veranderingen in de helling van de curve en veranderingen in de kromming van de rentecurve zijn essentiële factoren om rekening mee te houden in het beheer van het renterisico van de portefeuille. Veranderingen in de vormen van curvestructuren kunnen worden benut en zijn belangrijke drijfveren van alpha. Wij zien rendementscurvebeheer als een belangrijk onderdeel van onze actieve investment-grade producten.
P
ictet is als een van de weinige grote spelers nog compleet onafhankelijk. Wij hebben geen externe aandeelhouders, maar acht beherende vennoten die allemaal persoonlijk aansprakelijk zijn voor de vermogenspositie van de bank. Deze structuur is ongewijzigd sinds onze oprichting in 1805, dus meer dan tweehonderd jaar geleden. Dit zorgt ervoor dat wij over het algemeen een voorzichtige aanpak hebben. Maar waar het onderscheid het meest in naar voren komt, is onze langetermijnaanpak. Pictet heeft immers geen beursnotering en hoeft ook niet haar aandeelhouders tevreden te houden door jaar in jaar uit een goed dividend te betalen. Kort samengevat hebben wij een langetermijnvisie, die wij ook echt op de lange termijn tot uiting kunnen brengen. Zeker niet onbelangrijk is dat wij niet voor eigen rekening handelen, geen leningen verstrekken en geen corporate-bankingactiviteiten hebben. Daardoor is onze enige activiteit het beheren van vermogen voor zowel particulieren als institutionele partijen. Mochten wij nalaten kwaliteit en rendement te leveren, zouden we dus geen inkomsten meer hebben. Deze traditie betekent niet dat wij afstand doen van innovatie. Integendeel, zeker onze thema-
tische fondsen zijn op vele gebieden vooruitstrevend. Maar juist deze themafondsen zijn bedoeld voor de lange termijn. Zij worden gecreëerd om in te spelen op ontwikkelingen die de toekomst bepalen. Juist deze fondsen spelen nadrukkelijk niet op hypes in, getuige het feit dat bijvoorbeeld het Biotech-fonds vijftien jaar geleden is gelanceerd en wij vorig jaar het tienjarig bestaan van het eerste Europese waterfonds hebben gevierd.
de VRAag
Peter Beets, directeur ING Private Banking Noord West:
Wat onderscheidt u van uw concurrenten?
Gertjan van der Geer,
C OLUM N
Asset Management
Een groeiende wereldbevolking heeft meer nadelen dan voordelen. Ramingen gaan ervan uit dat de bevolking op deze aarde tegen 2050 meer dan 9 miljard mensen zal tellen. Dat is één derde meer dan het huidige aantal. Daarbij doet zich een aantal problemen voor, zoals stijgende welvaart en demografische veranderingen. De stijgende welvaart heeft tot gevolg dat er meer mensen op deze aarde graag een stuk vlees eten. Er zal zodoende meer land gebruikt worden voor het voe-
54 ■ januari 2011
den van de veestapel. Helaas is er door de verstedelijking ook minder land beschikbaar in veel delen van de wereld. Het zal dus allemaal een stuk efficiënter moeten. In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw vond de eerste groene revolutie plaats, dit als gevolg van doorbraken op het gebied van meststoffen en het kruisen van zaden. Tussen 1950 en 2000 heeft deze revolutie ervoor gezorgd dat onder andere de productie van graan enorm is toegenomen. Zonder deze groene revolutie
in Latijns-Amerika en in de vruchtbare zwarte-aarderegio in het zuidwesten van Rusland en Oekraïne. Ten tweede kunnen de opbrengsten per hectare verder toenemen door drie belangrijke bronnen van efficiëntie, die samen een tweede groene revolutie kunnen vormen. Vanuit het oogpunt van een investeerder zijn dat allereerst bedrijven die agrarische productiemiddelen zoals zaden, chemicaliën en machines produceren. Vervolgens bedrijven die gespecialiseerd zijn in de invoering van professionele managementtechnieken voor akkerbouw en plantages. En ten slotte bedrijven die bijdragen aan een efficiëntere distributie en logistiek, met inbegrip van afvalmanagement, het tes-
ten van levensmiddelen en traceerbaarheid. Met name dat laatste punt is interessant, aangezien het verminderen van de hoeveelheid afval essentieel is om de voedselzekerheid te verbeteren. Tot 15 procent van de grondstoffen gaat verloren tussen de boerderij en de verwerkingsindustrie, en er kan nog eens 25 procent verloren gaan tussen de verwerkingsfabriek en de consument. Beleggen in landbouwproductiemiddelen, professioneel management en efficiënte distributie en logistieke diensten kan dus op termijn erg rendabel zijn. Dit zijn dan ook de subsectoren waar het Pictet Agriculture Fund zich op richt.
■ Tactische assetallocatie Steeds belangrijker om te kiezen tussen de mogelijke asset classes en deze dynamiek te verdelen en op te volgen. Ook op productvlak zal die flexibele trend doorzetten. In het kort: weg van een klassieke porte feuille Aandelen/Obligaties/Cash. De toevoegingen zullen voor rende ment zorgen en volatiliteit inperken. ■ Goud De natuurlijke hedge voor de inflatie en valutarisico op de USD zal nog steeds actueel zijn. ■ O verheidsschulden in Europa Het zal nog niet gedaan zijn met de
problematiek rond de financiering van overheden in Europa. De kloof in rentestand tussen landen met problemen en de gezonde landen zal groot blijven en waarschijnlijk groter worden.
outlook
Pictet Funds ■
fondsbeheerder, Pictet
zou bijvoorbeeld een land als India grote moeite gehad hebben om zijn bevolking te voeden. Door de groei van de wereldbevolking is er nu een tweede groene revolutie nodig. Was er in 1960 nog 0,4 hectare landbouwgrond per persoon, tegen 2050 zal dat gedaald zijn naar 0,15 hectare. De voor de hand liggende conclusie is dat de oogsten minstens moeten verdubbelen gezien het feit dat er niet veel meer land beschikbaar zal komen. Gelukkig kan de gemiddelde oogst per hectare nog steeds worden verbeterd, zelfs zonder technologische vooruitgang. In de eerste plaats bestaat er een enorm potentieel voor meer uitgebreide landbouw
■ Hoogwaardige bluechips in ontwikkelde landen De hoogwaardige bluechips zijn on dergewaardeerd en hebben dus ter rein te winnen. Wij verwachten dat dat zich in 2011 zal manifesteren. Ook is het zo dat de hoogwaardige bluechips van ontwikkelde landen globaal actief zijn en dus profiteren van de regio’s waar groei is (onder andere in opkomende markten).
januari 2011 ■ 55
Pictet Funds ■
tweede groene revolutie
wat adviseurs willen weten van pictet funds
56 ■ januari 2011
beleggen als er geen bepaalde mate van zekerheid is dat een bedrijf succesvol zal zijn met de ontwikkeling en commercialisering van een product. Derhalve hebben wij niet belegd in bedrijven als Dendreon en Human Genome Sciences. Achteraf bezien hadden we dat beter wel kunnen doen. Een bedrijf als Dendreon is vorig jaar in korte tijd 425 procent gestegen. Wij hadden er geen vertrouwen in. We hadden wel belegd in Sequenom, dat slecht presteerde en de eerste negen maanden van 2009 71 procent van zijn waarde verloor. Ondanks de underperformance in 2008, 2009 en de eerste helft van 2010 zien we verbetering. De afgelopen zes maanden ging het fonds bijna gelijk op met de index. Wij verwachten ook dat deze trend zal doorzetten en dat er weer meer naar kwaliteit zal worden gekeken. En wij verwachten met name dat de grotere en financieel sterke biotechondernemingen zullen aantrekken. Aan de ene kant door onderwaardering, anderzijds door een groot aantal nieuwe producten dat op de markt zal komen. Hiervan zal met name het Pictet Biotech Fonds profiteren.
Scorend vermogen Ontwikkelingen Ook dit jaar wil Threadneedle haar uitverkiezing door Morningstar van Beste Fondshuis in alle Assetcategorieën en Beste Grote Fondshuis Aandelenfondsen 2010 waarmaken. Het woord is nu aan de beleggingsadviseur.
Sam Lepelaar, senior specialist alternative investments ABN Amro MeesPierson:
de VRA ag
Wat is de reden dat het Pictet Biotech Fonds al jaren achterblijft bij de benchmark, en hoe ziet u de toekomst?
De Britse fondsbeheerder Threadneedle onderscheidt zich al jaren door het aanbieden van innovatieve en nieuwe beleggingsideeën voor een aantrekkelijker en veiliger rendement. Vanuit Londen waakten 140 professionals per 30 september 2010 naar eigen zeggen over zo’n € 75 miljard aan vermogen van klanten als pensioenfondsen, banken, verzekeringsmaatschappijen, bedrijven en particulieren. In een sector waarin het niet eenvoudig is om onderscheidend vermogen te realiseren, heeft Threadneedle sinds haar bestaan met succes gestreefd naar een andere aanpak in het beheren van geld. Een van de sleutels tot het succes is teamwork. Door alle beleggingsteams op één locatie te huisvesten en een cultuur te koesteren waarin het aandragen van ideeën wordt gestimuleerd, staan de beste ideeën direct ter beschikking van alle beleggingsspecialisten, hun portefeuilles en producten. Vanuit Amster-
dam zijn Feike Goudsmit, executive director, Prosper van Zanten, sales director, en Martin Hofman, marketingmanager, verantwoordelijk voor Nederland, België en Luxemburg. Threadneedle is actief in alle belangrijke beleggingscategorieën: van aandelen en obligaties tot vastgoed, grondstoffen en alternatieve beleggingen als hedgefondsen. Threadneedle is een pure vermogensbeheerder met een dynamische stijl van beleggen, een echte high-alpha manager. In tegenstelling tot assetmanagers die meer benchmark-georiënteerd zijn, kiest Threadneedle ervoor om met specialistische producten en soms een relatief hoge tracking error een aantrekkelijker rendement te behalen. Het succes van deze strategie is duidelijk terug te zien in de resultaten van veel Threadneedle fondsen. In 2010 is Threadneedle tijdens de FD Morningstar Awards voor het tweede jaar op rij verkozen tot Beste Fondshuis in alle
januari 2011 ■ 57
Threadneedle ■
Pictet Funds ■
H
et Pictet Biotech Fonds bestaat al meer dan vijftien jaar en wordt sinds dag één door dezelfde fondsmanager, Michael Sjöström, op dezelfde wijze beheerd. Het is een van de grootste biotechfondsen die in Europa verkrijgbaar zijn en het was het eerste in zijn soort. De stijl van het fonds is gericht op het actief beheren van een geconcentreerde portefeuille van biotechaandelen. De aanpak heeft geen benchmarkstijl en er wordt met name belegd in de grotere, langer bestaande ondernemingen die al succesvol producten hebben geïntroduceerd en vermarkt, en bedrijven die aan de vooravond staan van een doorbraak. Wij noemen een aantal redenen voor de underperformance. Aan het begin van de crisis zijn met name de small- en midcaps afgestraft. Dit kwam toen het fonds ten goede, omdat er relatief weinig in wordt belegd. Maar na de crisis zijn de smallen midcapfondsen enorm aangetrokken ten koste van de blue chips. Verder bestaat er geen goede benchmark voor een biotechfonds. De Nasdaq Biotech Index wordt bijna uitsluitend bevolkt door Amerikaanse bedrijven, zij het wel breed. Maar er zitten ook bedrijven in deze index die weinig of niets met biotech te maken hebben. De Amex Biotech Index is een evenwichtig verdeeld mandje van 20 Amerikaanse biotech ondernemingen en de MSCI Biotech Index heeft slechts 11 titels, hoewel globaal gespreid. Pictet heeft voor de Nasdaq-index gekozen omdat het de breedste index is, hoewel deze index door de onderdelen die het bevat die niets met biotech te maken hebben, ook geen goede weerspiegeling biedt. Wij noemen het daarom een referentie-index, die wij noch volgen noch wensen te verslaan, hoewel het fonds het in tien van de veertien volledige jaren beter deed dan de Nasdaq. Als laatste speelt stockpicking natuurlijk ook een rol, zeker in een portefeuille met 35 aandelen. Het fonds is relatief defensief en zal niet
Assetcategorieën en Beste Grote Fondshuis Aandelenfondsen. Wat ons betreft het bewijs dat de beleggingsspecialisten van Threadneedle ook onder de meest uitdagende omstandigheden tot een uitstekend resultaat kunnen komen. Voor beleggers zijn de Threadneedle fondsen bij uitstek geschikt voor het inrichten van het high-alpha- of het meer specialistische gedeelte van de portefeuille. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de inzet van de Threadneedle absolute-returnfondsen. Daarnaast kan de beleggingsadviseur de beste Threadneedle fondsen vanuit een breed spectrum kiezen; Threadneedle onderscheidt zich in een aantal beleggingscategorieën, zoals Azië en Europese smallcaps, en op het gebied van absolute-returnfondsen en commodities. De mooie taak van de beleggingsadviseur is om binnen elke beleggingscategorie het beste fonds te kiezen. Zo komen vanzelf een aantal Threadneedle fondsen in beeld.
Vlnr: Feike Goudsmit, executive director Benelux,
[email protected] Prosper van Zanten, sales director Benelux,
[email protected] Martin Hofman, marketing manager Benelux,
[email protected]
Martine Hafkamp, algemeen directeur Fintessa:
Welk land in het Verre Oosten heeft het gunstigste beleggingsperspectief qua economische vooruitzichten?
wat adviseurs willen weten van threadneedle
de VRAag
Threadneedle ■
Wat onderscheidt u van uw concurrenten?
U
iteraard doet Threadneedle, net als veel andere vermogensbeheerders, aan fundamentele analyse en bezoeken onze specialisten jaarlijks duizenden bedrijven. Wat Threadneedle bijzonder maakt, is dat het de research gecentraliseerd heeft in Londen, waarbij alle beleggingsspecialisten op dezelfde verdieping hun werkplek hebben. Dit creëert een cultuur van het delen van informatie, die uniek is, aangezien veel vermogensbeheerders hun researchlocaties hebben verdeeld over verschillende continenten. Door zeer regelmatig de regio’s te bezoeken blijven onze fondsbeheerders op de hoogte van lokale ontwikkelingen, maar verliezen ze nooit het globale overzicht uit het oog.
Daarnaast biedt Threadneedle een aantal onderscheidende producten, bijvoorbeeld op het gebied van Europese aandelen en commodities. Door de actieve en flexibele stijl van beleggen heeft Threadneedle met haar Pan European Fund een consistente outperformance laten zien over de laatste vijf jaar, een periode die zich kenmerkte door zeer uitdagende omstandigheden. Het fonds heeft bijvoorbeeld de peergroup verslagen over één, twee, drie, vier en vijf jaar (per 31 oktober 2010). In het bijzonder de outperformance over de jaren 2007, 2008 en 2009 laat zien hoe het fonds in staat was zijn positie in veranderende marktomstandigheden aan te passen van offensief naar meer defensief, om vervolgens weer meer offensief te beleggen toen de markten begonnen te herstellen. Het Pan European Fund was in 2010 winnaar in de categorie Aandelen Europa bij de FD Morningstar Awards. Na de underperformance van veel passieve grondstoffenfondsen in 2009 zien wij dat de vraag naar geavanceerde, actief beheerde, long-onlygrondstoffenfondsen sterk is toegenomen. Het nieuwe Threadneedle (Lux) Enhanced Commodities Fund geeft beleggers de kans te beleggen in een actief beheerd long-on-
ly Ucits III-fonds met exposure naar het hele grondstoffenspectrum. Het Threadneedle (Lux) Enhanced Commodities Fund heeft als doel een rendement te behalen dat direct en indirect is gekoppeld aan de grondstoffenmarkten en streeft over de lange termijn naar een jaarlijkse outperformance van netto 3-6 procent* ten opzichte van de DJ UBS Commodities Index. Het fonds wordt actief belegd en profiteert van de assetallocatie tussen de verschillende grondstoffenmarkten en de optimalisatie van grondstoffentermijnderivaten om daarmee de performance te verbeteren. Dit wordt bereikt door te beleggen in total return swaps, die dezelfde rendementen genereren als de individuele grondstoffenindices. Deze producten illustreren in het kort de onderscheidende aanpak van Threadneedle. Onze beleggingsteams delen hun ideeën, kennis en inzichten, waardoor een intellectuele openheid ontstaat die de kern vormt van onze missie om slimmer te zijn en beter te presteren dan de concurrentie en daarmee het best mogelijke rendement voor onze cliënten te behalen. * Doelstelling is netto, er is geen garantie dat het fonds dit doel weet te behalen.
hreadneedle richt zich bij haar beleggingsbeslissingen primair op sectoren en bedrijven op basis van bottom-upaandelenselectie en sectorallocatie, en niet op individuele landen. Opkomende markten hebben in 2010 een sterke groei laten zien en zijn in veel opzichten het spiegelbeeld van het ontwikkelde Westen. De groei in opkomende markten is robuust, banken zijn goed gekapitaliseerd, consumenten- en bedrijfsschulden zijn laag en de kredietcyclus bevindt zich in een beginfase. Quantative easing leidt tot meer liquiditeit in hoogrenderende beleggingen, wat zorgt voor een gezonde kapitaalstroom naar aandelen en obligaties in opkomende markten. Daardoor kan opwaartse druk ontstaan op lokale valuta. Landen als Brazilië en Thailand hebben al kapitaalbeperkende maatregelen genomen. Threadneedle verwacht dat opkomende markten ook in 2011 een sterke groei laten zien, maar we zien ook risico’s. Door de grote kapitaalstromen neemt namelijk de kans op een bubble in opkomende markten toe. Binnenlandse consumptie is ook volgend jaar een belangrijk thema in Azië en biedt derhalve kansen voor een belegger als Threadneedle. Deze kansen beperken zich niet tot Chinese retailers of fabrikanten van luxegoederen. In de Aziatische regio zien we veel kansen door de groeiende rijkdom en een stijgend gebruik van auto’s en financiële producten. Indone-
januari 2011 ■ 59
Threadneedle ■
T
Peter Beets, directeur ING Private Banking Noord West:
58 ■ januari 2011
de VRA ag
bedrijven die thuishoren in deze categorie: Samsung Electronics, Hyundai Motor en LG. Deze bedrijven hebben een gevestigde naam en zijn bekende global brands met kwalitatief goede producten tegen een aantrekkelijke prijs. In het bijzonder ten opzichte van hun Japanse concurrenten, die hun competitieve voorsprong hebben zien verdwijnen omdat de yen sterk is gedaald ten opzichte van de dollar. Een ander thema waar we naar kijken is het aantal grote infrastructurele projecten in China, India en Indonesië. Hoewel veel Australische bedrijven betrokken zijn bij deze projecten, zijn er andere manieren om te profiteren van deze infrastructurele activiteiten. Denk aan bedrijven die zich richten op digitale verbindingen (AsiaInfo) of het bouwen van milieuvriendelijke stroomvoorzieningen (China High Speed Transmission). Deze bedrijven spelen een belangrijke rol bij de ontwikkeling van een hoogwaardige infrastructuur in Azië.
Gilbert Janssen, senior portefeuillemanager Schretlen & Co in Apeldoorn:
Welke kansen en bedreigingen ziet u in de loan- en high-yieldmarkten?
T
instappen en vasthouden Prosper van Zanten, sales director Benelux,
C OLUM N
Threadneedle ■
Threadneedle
Het jaar van de grote consolidatie ligt gelukkig achter ons. 2010 is een jaar geworden waarin de Europese schuldencrisis en zorgen over een double dip afwisselend streden om de voorpagina’s. Met als gevolg heftige en onvoorspelbare bewegingen op de aandelenmarkten. Voor de doemdenkers bood het afgelopen jaar alle denkbare munitie om de bearmarkt van 2008 een nieuwe impuls te geven. Desondanks bleven de aandelenkoersen relatief dicht bij huis. Elk kwartaal weer wisten de bedrijven beleggers positief te verrassen met sterke resulta-
60 ■ januari 2011
ten. Maar ook elke dreigende rally kon snel de kop worden ingedrukt met een stortvloed aan negatief macronieuws. Toch zal de indrukwekkende stijging van de bedrijfswinsten de basis vormen voor een verder fundamenteel herstel. Per slot van rekening worden aandelen gewaardeerd aan de hand van huidige en toekomstige winsten. Zou 2011 het jaar van de stier kunnen worden? Alle ingrediënten zijn aanwezig voor een goed aandelenjaar. Aandelen zijn inmiddels op historisch aantrekkelijke waarderingsniveaus aangeland. Zo betaalt
men voor Europese aandelen slechts 10,8 keer de verwachte winst voor 2011. Wij denken dat de gezonde winstgroei ruimte biedt voor hogere waarderingen. Bedenk daarbij dat een bescheiden herwaardering al ruimte biedt voor een koersimpuls van enkele tientallen procenten. Voorts wijst het relatief hoge dividendrendement op een hoge risicopremie voor aandelen. Met andere woorden: beleggers krijgen betaald voor het risico dat ze nemen. Voor Europese aandelen is het dividendrendement circa 3,8 procent en dat is ruim boven het rendement op staatsobligaties van bijvoorbeeld Duitsland en Nederland. Sinds eind jaren negentig is een hele generatie beleggers gewend geraakt aan hoge pieken die steevast worden ge-
volgd door diepe dalen. Voor het gemak extrapoleren we als beleggers deze bewegingen ook naar de komende tien jaar. De tijd van buy en hold is voorgoed voorbij, toch? Europese aandelen noteren ruwweg op niveaus van 1998. Hoewel aandelen tussentijds veel hoger én veel lager hebben gestaan, zijn we dus een aanzienlijke periode niets opgeschoten. Maar het bbp van de Europese Unie is in dezelfde tijd wel gestegen met 40 procent. En de bedrijfswinsten zijn maar liefst met 70 procent toegenomen. In dat licht lijken aandelen nu wel erg goedkoop. Misschien zou 2011 een terugkeer naar buy en hold kunnen worden. Wat ons betreft hebben we een mooi aandelenjaar voor de boeg: instappen en vasthouden is het devies.
hreadneedle verwacht in 2011 een lage economische groei in Europa, wat een positieve invloed heeft op de inkomenskarakteristieken van credit. Volatiliteit als gevolg van schuldenproblemen in diverse landen zal waarschijnlijk voortduren, hoewel de economische situatie voor high yield er in het algemeen aantrekkelijk uitziet. De fundamentele basis voor de high-yieldmarkt ziet er positief uit. Sterke bedrijfswinsten, extreem lage default rates in 2010 en (voorspeld voor) 2011, en positieve bedrijfsresultaten zullen ervoor zorgen dat bedrijven hun schulden verder kunnen afbouwen, wat positief is voor de beleggingscategorie high yield. De vraag naar high yield zal toenemen door de lagere duration en hoge inkomenskarakteristieken. We zien die vraag sterk toenemen bij beleggers die zich aangetrokken voelen tot de aantrekkelijke risico-gecorrigeerde opbrengsten. Deze relatief hoge inkomenskarakteristieken zullen in vergelijking met andere beleggingscategorieën meer beleggers aantrekken. Het aantal uitgegeven high-yieldobligaties zal hoog blijven, aangezien bedrijven voor herfinanciering zorgen via de obligatiemarkt, om daarmee de looptijd van financieringen te verlengen en toegang te krijgen tot kapitaal voor
senior secured financing. Het aantal uitgegeven obligaties bevond zich in 2010 op een recordniveau, en in combinatie met het zeer lage aantal default rates verwachten we dat high yield de komende jaren zal groeien. Yields in de high-yieldmarkt zijn relatief laag, net als in andere fixed-incomebeleggingscategorieën. Maar de spreads lijken aantrekkelijk, gezien het lage aantal verwachte defaults. De kapitaalgroei zal niet zo hoog zijn als in 2009/2010. De schuldenproblemen in de eurozone kunnen in 2011 een bedreiging vormen voor de highyieldmarkt, mochten de zorgen van beleggers ook overige financiële markten bereiken. Er zijn reeds tijdelijke maatregelen genomen om de financiële situatie in delen van de eurozone te verbeteren, maar het is afwachten hoe het probleem uiteindelijk wordt opgelost. Daarom blijven we voorzichtig wat betreft de vooruitzichten, vooral omdat door turbulentie in de markten het sentiment van beleggers snel kan veranderen. De mogelijkheid van een double dip kan, alhoewel we die kans als zeer klein inschatten, bij beleggers nog steeds een rol spelen. In de loanmarkten zien we nog steeds veel over-leveraged loan-onlybedrijven. Deze bedrijven hebben alleen maar leningen uitstaan, geen obligaties. In dit scenario kunnen default rates in de loanmarkt hoger uitpakken dan in de obligatiemarkt in 2011. Daardoor is er sprake van een hoger kredietrisico. De verwachte lagere groei in 2011, verbeterde kredietkwaliteit en een aantrekkelijke fundamentele basis zorgen voor een solide case voor high yield in 2011 voor beleggers die op zoek zijn naar inkomsten en lagere durationkarakteristieken.
Verwachte ontwikkelingen in 2011 ■ Inflatie voor 2011: eurozone 1 procent, VS 2 procent, Japan 0 procent. Threadneedle verwacht voor de ontwikkelde markten nau welijks inflatie. Ook de rentes zullen daar volgens ons op een historisch laag niveau blijven. Staatsobligaties zullen niet sterk stijgen, waardoor beleg gers op zoek gaan naar produc ten met een hogere yield. Obli gaties uit opkomende markten en bedrijfsobligaties zijn re latief aantrekkelijk en hebben onze voorkeur boven staats obligaties. Aandelen met een hoger dividendrendement heb ben onze voorkeur. Daarnaast beleggen we graag in aandelen van bedrijven die weer divi dend uitkeren of hun dividend uitkering gaan verhogen. ■ Verwachte olieprijs (WTI) $ 75-85 per vat in het eerste kwartaal. De vooruitzichten voor grond stoffen zijn positief, gezien het wereldwijde economische herstel en de dominante aan wezigheid van opkomende markten met een sterke be hoefte aan grondstoffen. Grondstoffenrijke landen zul len een verdere instroom van kapitaal zien, wat een positief effect heeft op hun valuta’s en kredietwaardigheid. Dit heeft ook een positief effect op de waarderingen van aandelen en resulteert in kleinere spreads in fixed income. Bedrijven die dure ruwe materialen gebrui ken in hun productieproces zullen te maken krijgen met margedruk. Onze groeivooruit zichten gaan uit van een extra vraag naar olie van 1,5 tot 2 miljoen vaten per dag in 2011. Mocht duidelijk worden dat de OPEC niet beschikt over extra capaciteit om aan deze vraag te voldoen, dan kan de olieprijs nog sterker stijgen. Een stij ging van grondstoffenprijzen kan een opwaartse druk op de inflatie veroorzaken.
januari 2011 ■ 61
Threadneedle ■
sië, bijvoorbeeld, heeft niet hetzelfde internationale profiel als China, maar is qua omvang inmiddels ’s werelds vierde populatie. Daarbij heeft het land een relatief jonge bevolking en een snel stijgende consumptie. Met minder dan 50 auto’s per 1.000 inwoners - vergelijk dat met 250 auto’s in Korea en Taiwan, meer dan 300 in Japan - zien we over de lange termijn het aantal auto’s in dit land sterk toenemen. Lokale spelers als Astra International zullen een belangrijke rol spelen bij deze groei. Verder zal de toenemende welvaart ook leiden tot meer vraag naar financiële producten, wat weer leidt tot meer werk voor lokale financiële dienstverleners. Dit soort kansen in de auto-industrie en financiële dienstverlening zien we ook in andere markten, zoals India, waar vergelijkbare bedrijven zullen profiteren van de welvaartsgroei. Azië biedt daarnaast toegang tot bedrijven die juist profiteren van export naar ontwikkelde markten. Zuid-Korea kent bijvoorbeeld veel
outlook
de VRAag
wat adviseurs willen weten van threadneedle
Ontwikkelingen
VPV Bankiers ■
VPV neemt in 2011 met de pas aangetrokken Jaco Aardoom de verdere uitbouw van haar beleggingsfondsen ter hand. Centraal staat ook dit jaar de ambachtelijke manier van valuebeleggen die in het verleden onderscheidende resultaten heeft opgeleverd.
VPV Bankiers is sinds februari 2010 weer een zelfstandige bank. Dit is het resultaat van een management buy-out, waarin de directie de aandelen heeft overgenomen van de Dresdner Bank/Commerzbank-combinatie. Deze verzelfstandiging stelt ons in staat om zelf onze koers te bepalen. Aan de samenstelling van het team en aan de Value-Investingbeleggingsstijl is niets veranderd. VPV Bankiers heeft een zeer solide balans, getuige onder meer een Tier 1-ratio van meer dan 23 procent. De directie is per 1 november 2010 versterkt met Jaco Aardoom, die in een langjarige loopbaan zijn sporen in de wereld van beleggingsfondsen meer dan verdiend heeft, laatstelijk als chief executive officer van Delta Lloyd Asset Management. Jaco Aardoom zal zich bij VPV Bankiers dan ook voornamelijk gaan bezighouden met het verder uitbouwen van onze beleggingsfondsen. Value Investor VPV Bankiers heeft, ook voor haar beleggingsfondsen, een zeer onderscheidende beleggingsstijl. Bij VPV worden de beleggingen niet gespiegeld aan een benchmark. Een benchmark is daardoor nooit het uitgangspunt
62 ■ januari 2011
voor het doen van een investering. Als Value Investor gaat VPV Bankiers voor een zo hoog mogelijk absoluut rendement. Daartoe zoekt het eigen researchteam naar ondergewaardeerde aandelen en obligaties. VPV Bankiers maakt eerst een gedegen analyse van het bedrijf waarin zij zou willen beleggen. Bedrijfsbezoeken en gesprekken met de directie van bedrijven vormen daarnaast een belangrijk onderdeel van de beleggingsaanpak. Hierbij wordt gezocht naar bedrijven waarbij de huidige beurskoers aanzienlijk lager is dan de intrinsieke waarde van dat bedrijf. Bovendien moet er een te verwachten aanleiding zijn waardoor de beurskoers meer richting de door ons ingeschatte intrinsieke waarde gaat bewegen. Zo’n aanleiding kan bijvoorbeeld een overname zijn, een herstructurering of gewoonweg de tijd. VPV beheerst de risico’s door hierbij breed te spreiden over individuele namen, sectoren en landen. Verder moet het aandeel of de obligatie ondertussen voldoende dividend- of couponrendement genereren. Vuistregel daarvoor is dat het rendement ten minste gelijk moet zijn aan dat op een tienjarige staatslening.
wat adviseurs willen weten van vpv bankiers
O
f vastgoed een molensteen is om de nek van de mixfondsbelegger kunnen wij niet beoordelen, laat VPV bij monde van directeur Fried van ’t Hof weten. VPV biedt geen fondsen aan die zijn gebaseerd op een mix van verschillende beleggingscategorieën. In ons VPV Value Fund komen zowel aandelen, obligaties als andere beleggingen voor. De portefeuille is echter niet gebaseerd op een bewuste samenstelling vanuit verschillende zogenoemde asset classes, maar is een resultante van door onze specialisten waargenomen ondergewaardeerde beleggingen. Dat kunnen aandelen of bedrijfsobligaties zijn, en – als we die ondergewaardeerd achten – ook wel eens vastgoedfondsen. Directe beleggingen in vastgoed kunnen een molensteen zijn in een beleggingsportefeuille. Dat is met name het geval als die belegging niet goed te verkopen is als je er vanaf wilt.
VPV Bankiers ■
weg van de waan van de dag
de VRAag
Henk Kapitein,financieel adviseur vermogensopbouw SNS Bank regio Flevoland/Noordelijke Veluwe:
Is vastgoed een molensteen om de nek van een mixfondsbelegger?
januari 2011 ■ 63
wat adviseurs willen weten van VPV Bankiers
Jan de Vries, algemeen directeur De Vries Investment Services: der: gemiddeld 6 procent per jaar. Omdat ondergewaardeerde situaties vaak ook te vinden zijn onder kleinere en minder liquide beleggingen is het zinvol om het rendement te vergelijken met bijvoorbeeld een smallcapindex. De Nederlandse smallcapindex (AMX) gaf in dezelfde periode een rendement van gemiddeld 8,6 procent per jaar.
VPV Bankiers ■
de VRAag
D de VRAag
Richard de Jong, adjunct-directeur vermogensbeheer Van Lieshout & Partners:
Hebben VPV-fondsen in het verleden alpha gerealiseerd uiteraard met hetzelfde risico als de index - en hoe denken jullie dit voor de toekomst te realiseren?
64 ■ januari 2011
Binnen de Nederlandse financiële dienstver lening vormen distributievergoedingen voor banken en intermediairs de belangrijkste inkomstenbron. Bij verzekeringen en hy potheken lijkt het erop dat de Neder landse wetgeving dit gaat verbieden. Het is dan vermoedelijk een kwestie van tijd voordat hetzelfde zal gelden voor beleg gingsfondsen. Kunt u aangeven hoeveel procent van de totale kosten opgaan aan dis tributievergoedingen en vindt u het een goede ont wikkeling dat dit op termijn wordt afgeschaft?
istributievergoedingen worden altijd vergoed uit de managementfee die de beheerder van dat fonds ontvangt en komen dus niet rechtstreeks ten laste van het fonds. Op zichzelf zijn distributievergoedingen een vreemd fenomeen. Het lijkt inderdaad logisch dat de adviseur die een klant helpt bij de selectie van zijn beleggingsfondsen, de kosten van dat advies rechtstreeks bij die klant in rekening brengt. Dat maakt de zaak er transparanter en eerlijker op. Immers, de adviseur wordt in zijn advies aantoonbaar niet beïnvloed door de hoogte van de distributievergoeding die de fondsbeheerder ter beschikking stelt. Op dit moment betalen fondsbeheerders soms wel de helft of meer van hun managementvergoeding aan distributeurs. Hier doet zich een merkwaardig verschijnsel voor. Normaal gesproken zie je dat, als een markt groter en volwassener wordt, er meer aanbieders van een product komen. De concurrentie neemt toe, de prijs daalt en degene die daarvan profiteert is de consument. In de fondsenindustrie zie je het tegenovergestelde gebeuren. Naarmate het aantal aanbieders toeneemt, wordt het steeds belangrijker om distributiekanalen te vinden. Dat leidt tot hoge vergoe-
dingen aan distributeurs, en uiteindelijk zal de fondsbeheerder dat verwerken in de hoogte van de managementvergoeding. Het zou voor de consument een goede ontwikkeling zijn wanneer distributeurs hun kosten rechtstreeks bij hen in rekening gaan brengen. Daardoor kunnen de kosten die fondsbeheerders in rekening brengen dalen. Per saldo levert dat een goedkoper productaanbod op.
januari 2011 ■ 65
VPV Bankiers ■
V
PV Bankiers is gespecialiseerd in de beleggingsstijl Value Investing. Dit is een op absolute return gerichte strategie. Door te beleggen in ondergewaardeerde aandelen en obligaties met een goed contant rendement, willen we voor onze klanten een goed beleggingsresultaat behalen, zonder ons daarbij te richten op een of andere index. Deze stijl wordt in de meest pure vorm toegepast in onze individuele beheermandaten en ook in ons VPV Value Fund. Onze Value-stijl leverde de afgelopen vijftien jaar een gemiddeld rendement van 12,9 procent per jaar op. Bij de beantwoording van de vraag wat de daarbij behorende alpha is, moet je bepalen met welke index je dit rendement wilt vergelijken. Omdat we zowel in ondergewaardeerde aandelen als bedrijfsobligaties beleggen, ligt een samengestelde benchmark voor de hand. Meestal kijk je dan naar een combinatie van een bedrijfsobligatie-index en een internationale aandelenindex. Omdat het risico van Value-beleggingen te vergelijken is met aandelenrisico kiezen we vaak voor een wereldaandelenindex. De MSCI Wereld-aandelenindex in euro’s deed het in genoemde periode van vijftien jaar een stuk min-
aandelen de beste kansen te bieden. Bij de small- en midcaps als categorie is er nauwelijks sprake van onderwaardering, maar binnen het segment in Europa zijn nog voldoende ondergewaardeerde be drijven te vinden. ■ Largecaps met name zijn aantrekkelijk gewaardeerd, wat slechts deels verklaard kan worden door de lage groeiverwach tingen in dit marktsegment. ■ In de obligatiemarkten blijft de focus liggen op achtergestelde bankleningen, waar de komende jaren de bestaande le ningen vervangen zullen moeten worden door nieuwe leningen die voldoen aan het strengere toezichtsregime. Dit levert een aantal aantrekkelijke kansen op. De traditionele obligaties (staatsleningen en leningen van kredietwaardige bedrijven) zullen gedurende het jaar last gaan krij gen van oplopende rentes.
outlook
■ De Europese schuldencrisis zal in 2011 een belangrijk thema blijven. Niet alleen in Griekenland en Ierland, ook in veel an dere Europese en niet-Europese landen zal er fors bezuinigd moeten worden om de overheidsschuld weer tot gezonde proporties terug te brengen. Hoewel bezuinigingen doorgaans negatieve associaties oproepen, is gebleken dat de economische groei tijdens en na een periode van bezuinigen hoger ligt dan daarvoor. ■ De wereldeconomie zal naar verwachting in 2011 met ongeveer 4 procent groeien. De vooruitzichten voor de opkomende markten zijn positief, waarbij deze landen vooral rekening moeten gaan houden met het oplopen van de inflatie. De groeiver wachting voor de westerse landen ligt beduidend onder de 4 procent. ■ Qua beleggingsmogelijkheden lijken
beleggers pur sang Fried van ’t Hof, directeur,
C OLUM N
VPV Bankiers ■
VPV Bankiers
VPV Bankiers is een bank die al meer dan twintig jaar uitsluitend gespecialiseerd is in beleggen. Hierbij staat de beleggingsstijl Value Investing centraal. De beleggingsspecialisten van VPV zijn voortdurend op zoek naar ondergewaardeerde aandelen en obligaties. In principe zoeken we wereldwijd, maar de praktijk leert dat de mooiste kansen doorgaans te vinden zijn in Europa, het Verenigd Koninkrijk en Hong-
kong. Deze beleggingsstijl wordt in de meest pure vorm toegepast in het beursgenoteerde VPV Value Fund. Elke belegging moet in principe voldoen aan drie eisen: * de huidige marktprijs moet lager zijn dan de door ons geanalyseerde waarde; * er moet een reële mogelijkheid zijn dat die onderwaardering binnen afzienbare tijd verdwijnt; * en daarnaast moet elke be-
legging een aantrekkelijk contant rendement opleveren. Deze stijl heeft aangetoond zeer profijtelijk te zijn. Zoals gezegd werd in de afgelopen vijftien jaar jaarlijks een gemiddeld rendement van 12,9 procent gemaakt, tegen gemiddeld 6 procent voor de wereldaandelenindex in euro’s. Uiteraard biedt dit geen zekerheden voor de toekomst, maar het toont wel aan dat onze ambachtelijke manier van beleggen tot nu toe onderscheidende resultaten heeft opgeleverd. Bij het samenstellen van beleggingsportefeuilles wordt actief gelet op het beheersen van risico’s. Enerzijds door altijd te
zorgen voor voldoende spreiding, maar vooral ook door steeds onze eigen research te doen. De beleggers van VPV bezoeken bedrijven, kennen het management en kunnen zo niet alleen de financiële situatie van het bedrijf, maar ook de kwaliteit van het gevoerde beleid beoordelen. Belangrijk is een comfortabel gevoel te krijgen dat het bedrijf een goed dividend op de aandelen zal uitkeren, dan wel zal kunnen blijven voldoen aan de rente-uitkeringen op de obligaties. We kijken altijd naar de langere termijnkansen van de beleggingen zelf en laten ons niet leiden door de waan van de dag!
Deze uitgave is gemaakt door Graham CCC BV, bouwer van netwerken en communities voor specifieke doelgroepen rondom financiële thema’s. Voor nadere informatie: Graham CCC, Herengracht 518, 1017 CC Amsterdam, tel: 020-626 10 20,
[email protected]. • Concept: Paul van Engen • Client Services: Yvonne Stoeltie • Redactie: Michiel Pekelharing, Simon Steenbergen, Maarten Zwaan • Redactieassistent: Sigrid Heick • Fotografie: Herman van Heusden, Lex Verspeek • Lay-out: Telvorm.nl • Drukwerk: MCP Rotterdam • Niets uit deze uitgave mag geheel of gedeeltelijk worden overgenomen en/of vermenigvuldigd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Deze speciale uitgave van Fonds.nl bevat informatie en wenken die met de meeste zorgvuldigheid zijn samengesteld. Graham CCC BV en de bij deze uitgave betrokken redactie en medewerkers aanvaarden geen aansprakelijkheid voor mogelijke gevolgen die voortvloeien uit de in deze uitgave opgenomen informatie en wenken • Copyright 2011 Fonds.nl
66 ■ januari 2011