Jullie solidariteit is de onze niet Ekke Overbeek − 20/09/15, 12:00
ESSAY West-Europa snapt er niks van. De voormalige Oostbloklanden
willen geen vluchtelingenquota. Wat is het probleem?
De Europese Commissie had ook kunnen kiezen voor de stille, diplomatieke weg. In plaats daarvan sprak Juncker het machtswoord Bindende vluchtelingenquota opleggen aan de voormalige oostbloklanden is een blunder. Het heeft geen praktisch nut en werkt contraproductief. Het 'dictaat van Brussel' is nu gekoppeld aan een existentiële angst die veel breder is dan angst voor vreemdelingen. Een mooier cadeau hadden antiEuropese, anti-liberale politici zich niet kunnen wensen. En dat vlak voor de verkiezingen in Polen, de grootste voormalige 'Oostblokker'. Maar laten we bij het begin beginnen. West-Europa reageerde geschokt op het 'gebrek aan solidariteit' in het Oosten. De Visegrad-landen - Polen, Tsjechië, Slowakije, Hongarije - en de Baltische staten wilden van geen verdeelsleutel horen. Dat was in het voorjaar, toen de Europese Commissie erover begon. Zo'n verrassing kon het dus niet zijn toen bleek dat ze er in september nog zo over dachten. Toch hamerde Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker tijdens zijn state of the union nogmaals op een quotaregeling en sprak met een dreigende blik naar het Oosten: "Dit moet gebeuren langs de weg van verplichting". De Commissie had verder kunnen praten met de lidstaten op basis van vrijwilligheid en achter de schermen de druk kunnen opvoeren. Na wat hangen en wurgen waren hadden de Visegrad-landen en de Baltische staten misschien niet de 21.974 vluchtelingen geaccepteerd waartoe Juncker ze nu wil verplichten, maar zeker aanzienlijk meer dan de 2.200 en de 1.500 die Polen en Tsjechië al bereid waren op te vangen. De Visegradlanden en de Baltische staten zouden op deze 'vrijwillige' manier waarschijnlijk zo'n 10.000 mensen hebben opgenomen, in plaats van de gedwongen 21.974. Niet dat die getallen er in de praktijk veel toe doen. De 1
meeste vluchtelingen vertrekken alsnog naar West-Europa, zodra ze de juiste papieren hebben. Olie op het vuur De Commissie had dan ook kunnen kiezen voor de stille, diplomatieke weg. In plaats daarvan sprak Juncker het machtswoord. Hij kreeg in Trouw steun van premier Rutte: "Oost-Europa kan overstemd worden met een gekwalificeerde meerderheid. Daar heb je geen Europese top voor nodig." Dat is olie op het vuur van een toch al weinig verheffende ruzie tussen Oost en West. De Franse minister van buitenlandse zaken noemde de opstelling van de 'oostblokkers' schandalig. Waren honderdduizenden Oost-Europeanen niet naar het Westen gevlucht tijdens het communisme - Hongaren in 1956, Tsjechen en Slowaken in 1968, Polen in 1981? En werd het communisme niet verslagen onder de vlag van Solidarnosc - Solidariteit? Betuigt West-Europa niet enorme solidariteit middels steunfondsen? De kanselier van Oostenrijk vergeleek de manier waarop Hongarije de vluchtelingen behandelt met nazipraktijken.
Wat de meeste politici niet zeiden, zei de straat: wij willen geen islam. Moslims waren 'welkom in de hel' Het Oosten beet terug. De Visegrad-landen verklaarden zich solidair met Hongarije, dat asielzoekers volgens de Dublinregels probeert te registreren. De Visegraders wilden eventueel wel christelijke vluchtelingen opnemen. Dat leidde in West-Europa tot nog meer verontwaardiging. Daarnaast voerden ze hun solidariteit met Oekraïne op, met het idee: als het daar misgaat, moeten wij honderdduizenden Oekraïense vluchtelingen opnemen. As is verbrande turf, wierp West-Europa tegen. Er volgden exotischer argumenten. 'Wij zijn te arm.' 'Wij hebben geen koloniën gehad.' 'Wij zijn onschuldig.' "Heeft u niet de indruk dat wij Polen moeten opdraaien voor andermans zonden? Wij hebben niet de regio van de Middellandse Zee gedestabiliseerd, ik bedoel Syrië, Libië. Nu dwingt Europa ons om vluchtelingen op te nemen", werd de Poolse premier Ewa Kopacz gevraagd tijdens een tv-interview. Noch bij de premier, noch bij 99 procent van politici en commentatoren kwam de vergelijking met 2003 op. Ook toen stonden de voormalige Oostbloklanden 2
schouder aan schouder tegenover de kernlanden van de EU: ze steunden solidair de Amerikaanse invasie in Irak, die de aanzet zou geven tot de oprichting van IS. Scheur Wat de meeste politici niet zeiden, zei de straat: wij willen geen islam. Moslims waren 'welkom in de hel', zoals het bij een betoging bondig stond geformuleerd op een spandoek, verduidelijkt met de suggestie dat ook hoofden van moslims kunnen rollen. Duizenden mensen liepen mee. Zowel in Polen als in Tsjechië waren de tegendemonstraties onder het motto 'vluchtelingen welkom' aanzienlijk kleiner. In West-Europa is het vooralsnog andersom. Om deze scheur in het Europese bouwwerk dicht te smeren, zette Brussel zich aan het onderhandelen. Misschien toch een extra top, toch wat schuiven met een paar duizend vluchtelingen. De Poolse regering toont zich wat inschikkelijker. Het land van Solidarnocsc wil niet dezelfde pariastatus krijgen als het Hongarije van premier Viktor Orbán. Bovendien wil Warschau - tegen de zin van veel andere landen - de sancties tegen Rusland in stand houden. Voor wat hoort wat. En dus gaat men in Brussel al pingelend over tot de orde van de dag. Maar de bittere smaak van de ruzie blijft, omdat het wederzijds onbegrip niet is weggenomen. Wat bezielt het Oosten? Natuurlijk speelt xenofobie een rol, maar allochtonen zijn er nauwelijks. Het is dan ook meer angst voor vreemdelingen dan vreemdelingenhaat. Angst van landen die onzeker zijn. Die kun je wegnemen door geleidelijke gewenning, niet door dwang en dreigementen.
Historicus Piotr Zychowicz betoogt dat Polen de ellende van de Tweede Wereldoorlog te wijten heeft aan eigen fouten Vier recente Pools-Poolse controverses illustreren deze angst en onzekerheid. Aanleiding waren boeken van Marcin Król, Rafa¿ Ziemkiewicz, Jan Sowa en Piotr Zychowicz. Klinkende namen van intellectuelen die, hoezeer ze ook van mening verschillen, het over één ding eens lijken te zijn: Polen heeft zich in het verleden te vaak een oor laten aannaaien. Om te beginnen de filosoof Marcin Król, een vertegenwoordiger van de oude Solidarnosc-elite. Zijn boek draagt de veelzeggende titel 'Wij waren dom'. Wij, 3
de intellectuelen van Solidarnosc, lieten ons na de val van het communisme bij het handje nemen door de liberale ideologie en zagen de consequenties niet. "Honderdduizenden vierden de vrijheid, maar miljoenen leefden in armoede." We dachten dat Solidarnosc, die prachtige beweging die miljoenen Polen had samenbracht in 1980, nog altijd bestond. In werkelijkheid was de samenleving afgestompt en passief. Solidarnosc was toen, in 1989, al morsdood. Uitgeleverd Historicus Piotr Zychowicz betoogt in 'Het Ribbentrop-Beck-pact' dat Polen de ellende van de Tweede Wereldoorlog te wijten heeft aan eigen fouten. Dat is vloeken in de kerk, want Polen zien zichzelf als heroïsche slachtoffers. Wij streden onbaatzuchtig op alle fronten, maar werden door onze bondgenoten uitgeleverd aan de communistische Sovjet-Unie. Zychowicz trekt een heel andere conclusie: geen stank voor dank, maar eigen schuld, dikke bult. We hadden in 1939 zonder scrupules een pact met Hitler moeten sluiten (het Ribbentrop-Beck-pact), dan waren we minder beschadigd uit de oorlog gekomen. Zijn alternatieve geschiedschrijving berust op twijfelachtige aannames, maar het boek raakte een gevoelige snaar. In hoog tempo produceerde Zychowicz nog twee boeken in dezelfde geest. Nummer drie is het boek 'Wat een schitterende zelfmoord' van columnist Rafal Ziemkiewicz. Of het nu de Napoleontische oorlogen waren, de nationale opstanden in de negentiende eeuw, of de Tweede Wereldoorlog, "wij lieten ons naaien door de grote spelers in de wereldpolitiek". En verder: "Je laten afslachten in het belang van andere volkeren was voor onze voorouders een eervolle daad. Daarom gedragen wij ons in de politiek net zo." Ziemkiewicz pleit voor een actieve 'geschiedpolitiek' om zich te verweren tegen de leugens van Duitsers, Russen, Oekraïners, Litouwers, en ook Joden "die onze gemeenschappelijke geschiedenis vervalsen om de uitzonderlijkheid van hun lijden aan te zetten, waarbij ze ze het lijden van niet-Joden ontkennen en onze voorouders zwartmaken."
4
Ook voor Kaczyinski's partij Recht en Rechtvaardigheid (PiS) komt de Europese radeloosheid als een geschenk uit de hemel De liberale democratie en de Europese Unie lopen op hun laatste benen, betoogt hij. Binnen de EU "streeft iedereen zijn eigenbelang na met een generatielang ontwikkeld politiek cynisme onder het mom van slogans zoals 'Europese solidariteit', en 'gemeenschappelijk belang'. "Wij zijn de enigen die daar oprecht aan geloven en gretig ons eigen reële welzijn opofferen." De socioloog Jan Sowa ten slotte richt in 'Het fantoomlichaam van de koning' zijn pijlen op de adelsrepubliek uit de zeventiende en achttiende eeuw. Polen leren op school dat deze republiek een democratisch en tolerant land was dat wreed werd opgedeeld door absolutistische keizerrijken. Inferieure positie Onzin, constateert Sowa. De rijke adel hielp het land zelf naar de bliksem. De boeren werden uitgebuit. De adel koloniseerde het eigen land en produceerde alleen grondstoffen. De landen in Centraal-Europa vormden hun 'moderne statelijke en culturele identiteit in een inferieure en achterlijke positie ten opzichte van het machtige westen van Europa'. Dit patroon duurt tot op heden voort. "Een ondergeschikte perifere positie van ons land in de internationale handel. Maffia's en belangengroepen die omwille van hun particuliere belangen het gemeenschappelijk belang kapotmaken. Collaboratie van de elite met buitenlandse machten tegen de eigen samenleving." De linkse Sowa zit op dezelfde lijn als de rechtse Ziemkiewicz, al zijn hun politieke conclusies anders. Door de grote onderlinge verschillen - oud, jong, links, rechts - vallen de overeenkomsten des te meer op. Alle vier auteurs ondermijnen mythes over Polen als een fundamenteel nobel en onbaatzuchtig volk. We waren naïef of zelfs dom en daar deden buitenlanders en vreemde mogendheden hun voordeel mee. Realiteitszin is geboden en in het geval van Ziemkiewicz en Zychowicz betekent dat ongegeneerd nationaal egoïsme. Precies die boodschap klinkt ook in de politiek, waar politici aan de weg timmeren met alternatieven voor de liberale democratie en de Europese Unie. 5
De bekendste twee zijn de Hongaarse premier Viktor Orbán en de Poolse oudpremier Jaroslaw Kaczynski. Orbán heeft de vluchtelingencrisis aangegrepen om met harde retoriek de eigen populariteit op te krikken. Ook voor Kaczynski's partij Recht en Rechtvaardigheid (PiS) komt de Europese radeloosheid als een geschenk uit de hemel. De beelden op tv wekken angst. Junckers verplichte quota doen de rest.
Economische groei is geen panacee voor dit soort problemen. Dat wordt wel vaak gedacht 'Dictaat' Afgelopen woensdag nam Kaczynski zelf het woord: "Heeft deze regering het recht om onder buitenlandse druk, beslissingen te nemen die vrijwel zeker negatief zullen uitpakken?" Nee dus. "Het aantal buitenlanders zal steeds groter worden en vervolgens zullen zij ons hun gewoonten opleggen." Polen is niet verplicht tot solidariteit, in de negentiende eeuw streden Polen immers voor 'onze vrijheid en voor de uwe' - de vrijheid van andere volkeren red. "Daaruit vloeit een verplichting jegens ons voort en niet omgekeerd." Bravo Brussel. In één klap zijn vreemdelingenangst en historische rancune aan elkaar gesmeed en voorzien van het stempel 'dictaat van Brussel'. Over een maand houdt Polen verkiezingen. Als Kaczynski wint, en daar ziet het wel naar uit, dan zal er uit Brussel opnieuw ongeloof klinken. Wat bezielt die Polen? Het gaat zo goed met hun land, beter dan ooit tevoren. We hebben honderden miljarden euro's in hun infrastructuur gepompt, in beton en asfalt, maar ook in 'menselijk kapitaal': particuliere instanties en het overheidsapparaat. We hebben onze markten opengesteld voor hun producten en werknemers, die zeer concurrerend bleken. De afgelopen acht jaar groeide de Poolse economie met ruim een kwart en de gemiddelde lonen stegen nog sneller. Waar komt dat anti-Europese sentiment vandaan, het ronkende nationalisme, die schreeuw tegen buitenlanders? Oost blijft moeilijk te begrijpen voor West. De lange tenen, de korte lontjes. Het heeft te maken met een ambigu zelfbeeld, het onbehagelijke gevoel een goedkope afdruk te zijn van een westers origineel, het gedeukte ego van de gastarbeider en de onderaannemer, een identiteit die zit als een pak uit een tweedehandswinkel. 6
Welvaart Lees de romans van de Poolse schrijver Andrzej Stasiuk (in het Nederlands vertaald) erop na, of doe het volgende experimentje. Warschau heette voor de oorlog 'het Parijs van het Noorden' en Polen staan te boek als 'de Italianen van Oost-Europa'. Draai dit eens om - 'Parijs is het Warschau van het Westen' en 'Italianen zijn de Polen van Zuid-Europa' - en je voelt waar de schoen wringt. Economische groei is geen panacee voor dit soort problemen. Dat wordt wel vaak gedacht: als de welvaart niet snel genoeg toeneemt om aan de verwachtingen te voldoen, is er meer groei nodig. Wie een Mercedes voor de deur heeft, voelt zich vanzelf gewaardeerd en wordt verlost van dat vervelende Centraal-Europese gevoel van tweederangsheid. Helaas is het omgekeerde ook mogelijk. De welvaartsgroei is nog te klein om je gelijkwaardig te voelen, maar groot genoeg om ambities en frustratie te voeden. De anti-liberale revolutie van Orbán en Kaczynski is daar een antwoord op. Als wij geen erkenning krijgen, dan eisen wij haar luidkeels. Helpt dat niet, dan geven wij onszelf die erkenning. Op zo'n moment slaat een minderwaardigheidscomplex om in zijn tegendeel: Europa is ziek! Wij zijn gezond! Bijn elke crisis halen de Europaslopers gelijk. Een kwarteeuw geleden omhelsden de Oostblokkers vol enthousiasme het Westen. Dat sterkte ons in de overtuiging dat onze democratie en onze vrije markt superieur waren. Nu gebeurt het omgekeerde. Het cynisme en de verbale agressie in het Oosten zijn een echo van onze eigen fouten en radeloosheid. Ekke Overbeek (1970) is Trouw-correspondent in Centraal-Europa. Eerder dit jaar verscheen zijn boek 'Eurotopper Tusk; het nieuwe Polen in Europa'.
7