Wat als een familiesysteem faalt of drastische wijzigingen ondergaat……. VOORWOORD Deze tekst wil een aanvulling zijn en een belangrijke bijkomende invalshoek meegeven aan wie beroepsmatig geconfronteerd wordt met ernstige wijzigingen in het familiaal systeem of wie hierin verandering kan brengen Het gezin (en dat mag in een ruimere context geïnterpreteerd worden, bijvoorbeeld ook de nieuw samengestelde gezinnen) werkt nog steeds als een zeer belangrijke hoeksteen in onze maatschappij. Het is een natuurlijk gegeven dat jongen in een nest opgroeien. Dit nest vormt de basis voor de groei tot volwassenheid, biedt de nodige bescherming en vergroot de overlevingskansen, de kans op slagen. Dit is ook zo bij de mens. De ouders nemen hierbij een eigen en essentiële rol in, maar ook de kinderen krijgen hierin een plaats afhankelijk van de situatie en de samenstelling van het gezin. De binding tussen ouder en kind is een natuurlijke binding die quasi onvervangbaar is. Deze binding kan als ze levend blijft, of terug tot leven wordt gebracht, helend en herstellend werken. Zij speelt een essentiële rol in het systeem van leven en overleven, en om van overleven naar leven over te stappen. Maar wat als het gezinssysteem faalt of gebreken toont? Hoe kan dit hersteld worden? Wat voorziet onze maatschappij aan regelgeving? Hoe kan die regelgeving effectiever bijdragen tot herstel van dit familiaal systeem? Wij zijn van mening dat het herstel van het familiaal systeem, of minstens een poging tot herstel van de natuurlijke binding telkens een rode draad moet zijn in elk juridisch kader. Pas als andere waarden of belangen moeten voorgaan, mogen er maatregelen getroffen worden die tegen het systeem kunnen indruisen. Zo mogen minderjarigen maar van hun ouders gescheiden worden als dit niet anders kan om hun fysieke of psychische integriteit te beschermen. DE WET – HET RECHT JEUGDRECHT Waarborgen en beginselen op Europees niveau Vooraleer in te pikken op de rode draad die doorheen de Nationale wetten van het jeugdrecht gaan, is het essentieel stil te staan bij de beginselen die gewaarborgd worden door het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens en het Kinderrechten Verdrag. Uit het recht op eerbiediging van het gezinsleven (art 8 EVRM) volgt dat minderjarigen slechts in uitzonderlijke omstandigheden kunnen worden onttrokken aan hun natuurlijk milieu. De gezinswaarborg is een beginsel. Het feit dat ouders te weinig aandacht schenken aan hun kind, hun kind veel vrijheid gunnen of juist strenge huishoudelijke regels opleggen, volstaat niet om een 1
kind in een instelling te plaatsen. De uitgangsbasis is dat een kind in essentie het best tot ontwikkeling komt in zijn eigen natuurlijke omgeving in de nabijheid van zijn belangrijkste hechtingsfiguren (eventueel hier link over hechting). Een kind mag slechts bij wijze van grote uitzondering aan dit milieu onttrokken worden, met name als er gevaar heerst rond de morele of fysieke integriteit zoals mishandeling (incest), duidelijk aantoonbare verwaarlozing, zware psychiatrische problemen bij de ouder(s) / zware verslaving(en) bij de ouder(s),……. De situatie in het gezin moet echter ernstig en zonder vooroordelen onderzocht worden. Enkel een vermoeden volstaat vanzelfsprekend niet. Bovendien moet in eerste instantie worden bekeken of de ouder(s) niet kunnen bijgestaan worden in hun opvoedingsplicht met thuisbegeleiding of één of andere vorm van begeleiding. Verder stelt het Europees Hof dat de rechter ook moet nagaan of een plaatsing niet te traumatisch werkt. Daarnaast hebben ouders inspraak en het recht om hun situatie te verklaren, toe te lichten en alternatieven voor te stellen. Als kinderen uiteindelijk toch geplaatst worden, hebben ouders het recht om hun kind regelmatig te ontmoeten. Het is zeer belangrijk dat de familiebanden niet totaal worden doorgeknipt. Het essentiële omgangsrecht is ook een beginsel. Hier moet men echter rekening houden met het feit dat de minderjarige ook een loyaliteit gaat ontwikkelen naar de opvoedkundige , of de pleegouder,…..(zie verder in de tekst over het loyaliteitsconflict) Eens het gevaar in de eigen thuisomgeving geweken is, moet de mogelijkheid tot gezinsherstel worden geboden. Dit vraagt om een bijzondere aanpak, voeling met, en behendigheid. De oorspronkelijke familieband moet zo min mogelijk worden beschadigd. De terugkeer naar het gezin van oorsprong moet de doelstelling blijven. Daartegenover staat ook dat de familiale schade beperkt moet worden. Zo mag een gezin evenmin uiteen getrokken worden door de kinderen in verschillende jeugdinstellingen / jeugdvoorzieningen of pleeggezinnen te plaatsen. Het pleidooi voor het gezin als belangrijke hoeksteen van onze maatschappij mag echter geen verborgen misbruiken ed. toedekken. Als samenleving moet men waakzaam te werk gaan. Wat biedt de nationale wetgeving : Het jeugdrecht werd hervormd middels twee wetten in 2006 (Wet van 13 juni 2006 tot wijziging van de wetgeving betreffende de jeugdbescherming en het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en de Wet van 15 mei 2006 tot wijziging van de Wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming , het Strafwetboek , het Burgerlijk Wetboek de Gemeentewet , de adoptiewetgeving…) , (beiden opgenomen met kleine aanpassingen in de Programmawet van 2006) , waarbij enerzijds de strafprocedure voor minderjarigen werd uitgewerkt. Het andere luik betreft de hervorming van de oude jeugdbeschermingswet van 65 , “dit om een passend antwoord te bieden aan de problemen, probleemsituaties, familiaal zoals die zich thans voordoen”. Niet onbelangrijk zijn de rode draden die als beginselen doorheen de wetgeving lopen : jongeren met een problematische opvoedingssituatie (POS) moeten zoveel mogelijk in hun natuurlijk milieu worden begeleid. Als kinderen kunnen begeleid worden in hun eigen familiale basis, dan moet dit
2
voorgaan op een plaatsing in een instelling of een pleeggezin, en bij plaatsing gaat de voorkeur uit naar een open instelling (cfr. gezinswaarborg Europees niveau). Jeugdcriminaliteit wordt dan weer gezien als een symptoom van een achterliggende sociale , opvoedkundige of individuele problematiek ; het accent ligt vnl. op het herstelrecht (minderjarigen moeten de kans krijgen om zich te herpakken ) veeleer dan op een echt jeugd sanctie recht. De jeugdrechter moet in eerste instantie aandacht besteden aan opvoeding, verantwoordelijkheidszin en resocialisatie. Enkel voor jongeren ouder dan 12 jaar kan de Jeugdrechter overschakelen naar een sanctiemodel, en dit volgens de principes uitgewerkt in hoofdzaak in art 37 JWB. Maar ook wat het jeugdsanctierecht betreft, gelden de regels zoals bij de POS casussen : maatregelen waarbij de minderjarige bij de ouders kan blijven, gaan voor op een plaatsing in een instelling of pleeggezin; de voorkeur gaat uit naar het natuurlijk milieu; minderjarigen mogen zelf een verbintenissen project met maatregelen van opvoeding voorstellen (met bijstand van de advocaat)…, minderjarigen kunnen mee hun lot in eigen handen nemen….. De wetgever wil mee waarborgen bieden om bij voorkeur te werken vanuit de gezinssituatie zodat men van een jeugd beschermend systeem kan spreken. FAMILIERECHT Uiteraard hangen familierecht en de werking van het familiaal systeem erg samen. Rechters, advocaten in familierecht, familiaal bemiddelaars kunnen mee regisseurs zijn wanneer er zich wijzigingen voordoen in het familiaal systeem. De beslissing tot echtscheiding werkt zeer ingrijpend in op het familiaal systeem Voorheen bestonden er drie vormen van echtscheidingsprocedures : 1. Op grond van feiten (geweld , overspel….het begrip fout of schuld wordt als criterium gehanteerd) 2. Op grond van feitelijke scheiding (het uit elkaar gegroeid zijn en een vereiste periode van scheiding kunnen voorleggen (wat van twee jaar naar één jaar is gebracht) , 3. In onderling akkoord (mensen die samen beslissen uit elkaar te gaan en een akkoord sluiten rond alle materiële en immateriële punten). De echtscheidingswetgeving is echter versoepeld. Opvallend voor de eerste genoemde echtscheidingsvorm is dat het “wie is fout begrip” (als causaal begrip d.w.z. zoeken naar een fout als oorzakelijk verband) meer en meer plaats ruimt voor het begrip van de duurzame ontwrichting als een circulair begrip : de ontwrichting gegroeid uit tal van factoren, zonder dat het slechts één iemands fout is. Voor de feitelijke scheiding wordt nog maar één jaar van het feitelijk apart wonen vereist. Daarnaast blijft de echtscheiding in onderling akkoord voortbestaan. Een echtscheiding zal aanleiding geven tot een veranderde context voor de relatie tussen de ouders onderling, tussen de ouders en de kinderen en tussen de kinderen onderling. En hoewel de echtscheiding het feitelijk gezinsleven en samenzijn vaak beëindigt of tot minimum beperkt, blijft de natuurlijke binding ook hier voortbestaan. De wetgever voorziet nog steeds de plicht tot onderhoudsbijdrage en bijdrage in de opvoeding en opleiding maar gaat niet verder dan dat. 3
Strafrechtelijke feiten zoals verkrachting, incest, opzettelijke slagen en verwondingen, poging tot doodslag, tot moord of tot vergiftiging ….. kunnen u dan weer uitsluiten van uw recht op onderhoud. De wetgever heeft het belang van de familiale context wat los gelaten. Er is in ieder geval geen extra rubriek gewijd aan hoe mensen op een positieve manier met elkaar verder kunnen. Niettemin blijven de familieleden in een zekere verbondenheid voortbestaan . Deze kan door de juiste aandacht in een juiste context blijven voortleven. Anderzijds is ‘de bemiddeling’ als concept gegroeid als reactie op de leemtes van de conflictaanpak. Dit gebeurt op diverse domeinen. Er is ook de familiale bemiddeling als begrip en als voorziening/ ondersteuning tot stand gekomen. Deze mag echter niet echt doorwerken in een hangende procedure. De familiale bemiddeling biedt dus slechts beperkt een alternatief voor het gevecht en het conflict. Bemiddeling is niet afdwingbaar. De rechter kan de bemiddeling slechts suggereren maar niet opleggen. Het is ook erg jammer dat de tussenkomst van de familiale bemiddeling niet echt tot zijn recht komt in het kader van een ingeleide procedure : de familiale bemiddelaar komt niet tussen in de procedure en de verslagen mogen niet als stuk gehanteerd worden.
In Nederland daarentegen onderscheiden de FAMILIE ADVOKATEN en BEMIDDELAARS zich in aanpak van de ‘gewone advocaten’. En worden hen strikte voorwaarden tot toetreding tot de VERENIGING VAN FAMILIERECHT ADVOKATEN EN SCHEIDINGSBEMIDDELAARS (FAS) opgelegd : zo zijn leden van de FAS gehouden om de belangen van ‘beide partijen’, materieel en emotioneel, te bewaken. Eind jaren tachtig schafte de Nederlandse Orde der Advocaten het verbod af om als advocaat voor twee partijen op te treden. De méérzijdige partijdigheid in de psychotherapie vormt dus een raakvlak met de scheidingsbemiddeling. Het accent blijft wel op de echtscheiding liggen. Het gebeurt echter dat een advocaat-‐scheidingsbemiddelaar een scheiding voorkomt door de partijen in hun gedrag te begeleiden. In Nederland zijn er voorstanders om de opleiding tot scheidingsbemiddelaar nog verder uit te werken en om de rol van de advocaten te vergroten naar het begeleiden van de echtscheiding. Op die manier zou men zich voor een echtscheiding enkel nog tot de burgerlijke stand moeten wenden. DE PSYCHOLOGISCHE INVALSHOEKEN CONTEXTUELE INVALSHOEK De contextuele psychotherapeutische benadering werkt met het sleutelbegrip ‘context’. Dit begrip verwijst naar de dynamische verbondenheid van de mens met zijn betekenisvolle relaties over verschillende generaties. Ieder mens maakt deel uit van een familiesysteem van verhoudingen, waarin iedereen met iedereen verbonden is in een dynamische balans van geven en ontvangen. Bij het analyseren van een ‘verhaal’, maakt men een onderscheid tussen vier dimensies: 1. Wat zijn de feiten van een verhaal: getrouwd koppel, vier kinderen, wonen te, ouders zijn gestorven, ….enz. 4
2. Wat is de psychologische dimensie (hoe heeft men de dingen verwerkt, hoe voelt men zich…) 3. De derde dimensie doet een onderzoek naar de interacties en communicatiepatronen , machtsstructuren… 4.De vierde dimensie is de ethische dimensie : wie heeft recht op wat, wat is het goede voor iedereen, ook ecologisch element ... de keuze in tweede en derde dimensie hebben ethische implicaties, de vierde dimensie kan helpen om de tweede en derde dimensie te veranderen… Kernbegrippen van de relationeel ethische dimensie zijn de balans van geven en ontvangen en de loyaliteit. De loyaliteit is een essentieel begrip dat speelt in elk verhaal, in elke interactie en in elk familiaal verhaal. De existentiële band tussen ouders en kinderen is onverbreekbaar. Door het feit dat een kind het leven krijgt van zijn ouders, ontstaat er tussen hen een onomkeerbare band van wederzijdse rechten en plichten, verdiensten en schulden, die verder in de relatie vorm krijgt. Deze band kan niet worden verbroken, enkel ontkend. Deze band is een zijnsgegeven. Ouders zijn verantwoordelijk voor hun kind. Dit is één aspect van deze existentiële verbondenheid. Zij hebben immers het kind op de wereld gezet. Het kind heeft, enkel omwille van zijn bestaan, recht op liefde, verzorging, opvoeding enz. Ouders die dit ouderschap met verantwoordelijkheid dragen en zich inspannen, krijgen naast deze existentiële loyaliteit ook nog eens een verworven loyaliteit. Maar als er sprake is van verwaarlozing, mishandeling en verlating door de ouders, komt het kind klem te zitten. Enerzijds wordt het kind wezenlijk tekort gedaan, anderzijds heeft het zijn leven te danken aan zijn ouders. De druk vanuit de buitenwereld kan extra belastend werken (denken we bv. aan opmerkingen zoals ‘wat ben je nu met een dronken moeder , jij moet onbezorgd kunnen spelen…’.) Als een kind door andere ouders wordt opgevoed komt er een splitsing in de loyaliteit: de existentiële loyaliteit ligt bij de biologische ouders terwijl de mensen die de minderjarige opvoeden (pleeg-‐ en adoptieouders , opvoeders e.a.) verdienste verwerven door hun (dagelijkse) investering (d.w.z. verworven loyaliteit). Voor een kind is het belastend en quasi onmogelijk om gesplitste loyaliteiten te verzoenen. Deze opdracht wordt helemaal onmogelijk als één van de ouders zich nog eens zichtbaar en duidelijk verzet tegen de geboden hulp en/of tijdelijke oplossing. Ouders en kinderen zijn verbonden door een verticale loyaliteit. Deze is asymmetrisch. Het kind heeft bij aanvang recht om meer te ontvangen dan te geven, daar de ouders hun verantwoordelijkheid moeten nemen en zorg dragen voor het gegeven leven. Horizontale loyaliteit ontwikkelt zich in gekozen relaties (vrienden , partners collega’s) ; beide partijen dragen evenveel verantwoordelijkheid voor de rechtvaardigheid van de balans van geven en ontvangen. Deze loyaliteit is wederkerig en symmetrisch. Horizontale en verticale loyaliteiten kunnen met elkaar in conflict komen. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als men niet openlijk loyaal kan zijn ten aanzien van zijn partner omwille van de ouders….. Een relatie brengt twee familiesystemen samen. Elk systeem heeft zijn eigen loyaliteiten. In de verbondenheid met anderen is het een oefening om een passende vorm te geven aan de loyaliteiten en een balans te zoeken in geven en ontvangen naar elkaar.
5
Het ergste dat een kind kan overkomen is ‘de gespleten loyaliteit’. Dit gebeurt als kinderen moeten kiezen voor één ouder tegen de andere ouder. Hun wortels liggen echter bij beiden. Het is eigen aan kinderen dat ze tegelijkertijd aan beide ouders loyaal willen blijven. Zo ontstaat de ‘gespleten loyaliteit’. Kinderen kunnen zich hierbij gaan opofferen om hun ouders samen te houden ook al betekent dit dat het kind splijt tussen beiden. Dit kan leiden tot psychosomatische klachten, depressie, zelfmoordpogingen, automutilatie en gedragsproblemen. Een kind kan zichzelf ‘redden’ door naar één kant te springen. Hij of zij kiest voor de ene ouder en wil niets meer te maken hebben met de andere ouder. Zo ontstaat de onzichtbare loyaliteit. Omdat een familiaal systeem uit meerdere leden bestaat is het belangrijk om uit te gaan van een meervoudige partijdigheid. De belangen van alle betrokkenen moeten bekeken worden, ook die van de niet (meer) aanwezigen. Elk lid van het systeem heeft immers geïnvesteerd, of kon om bepaalde redenen (psychiatrische pathologie, economische migratie, gevangenisstraf, onverwerkt verleden) soms niet investeren. Iedereen heeft recht op erkenning van zijn verhaal, waardoor anderen tot begrip kunnen komen en het proces van ontschuldiging plaats kan vinden. Dit proces van ontschuldiging kan leiden tot genezing en herstel. De loyaliteit van een kind naar een ouder kan leiden tot parentificatie. Het kind gaat dan, als de ouder niet voor zichzelf kan ‘zorgen’, voor de ouder zorgen. Deze loyaliteit kan zelfs generatie-‐ overschrijdend doorwerken. Het kind gaat ouderlijke functies en taken vervullen. De rollen worden omgekeerd. Daar waar het kind oorspronkelijk door geboorte een grotere aanspraak heeft op zorg, gaat het kind voor de ouder zorgen. Een ouder kan dit zien en het kind toelaten en stimuleren om nog kind (spelen, zorgeloos zijn, …) te zijn. Maar het gebeurt vaak dat ouders de inzet van het kind niet erkennen en deze inzet vanzelfsprekend gaan vinden. Parentificatie die niet erkend wordt is nefast voor de emotionele ontwikkeling van het kind.
SYSTEEMTHERAPIE en GEZINSSYSTEMEN Het gezin kan in verschillende opzichten als een ‘systeem’ worden opgevat. Het is belangrijk om een persoon niet enkel als een individu te benaderen maar ook als een deel van een groter systeem (gezin, familie, werk, sociale omgeving). Elk lid van het systeem krijgt een rol toebedeeld. Zo kan een kind binnen een gezin de rol van de zondebok of het zwarte schaap krijgen. Door te werken met het familiesysteem kunnen de verschillende rollen benoemd worden en kan er verandering komen. In het familiesysteem kunnen triades of een machtsstrijd ontstaan of kan de hiërarchie omgegooid worden. Het is belangrijk om oog te hebben voor de fouten in een structuur en deze te herstructureren en herkaderen. Als dingen in een ander daglicht geplaatst worden kunnen vicieuze cirkels doorbroken worden. Het is aangewezen om een problematiek integratief aan te pakken: niet enkel kijken naar het individu maar ook naar de structuren van interactie rond het individu. SAMENGAAN VAN EN UITGANGSBASIS Als jurist in opleiding wordt u geleerd rekening te houden met de werkelijke bedoeling van de wetgever en om de ratio legis duidelijk te achterhalen bij interpretatie van de wet. De ratio legis van de wetgeving die voorhanden is, is duidelijk : het familiale systeem moet gerespecteerd worden daar waar mogelijk en indien mogelijk hersteld worden, veeleer dan 6
maatregelen te treffen die het systeem belasten. Personen die beroepsmatig mogen optreden en tussen komen in een familiaal systeem hebben hier bijzondere opleidingen en inzichten voor nodig. Het is alvast een stap in de goede richting dat jeugdadvocaten verplicht worden tot het volgen van de opleiding tot jeugdadvocaat. Het idee om nog meer opleiding te voorzien en verplicht te maken voor zowel advocaten , rechters , ambtenaren, ……is plausibel omdat deze materie een totaal andere aanpak nodig heeft dan bv. economische materies , handelsrechtelijke materies….. Voor de rechter is in deze materie immers geen autoritaire, dogmatische rol weggelegd, met dreiging van verplichtende maatregelen (tenzij eerder exceptioneel) maar veeleer een sturende en helpende rol, met respect voor het verhaal van iedereen. Daarom worden de advocaten uitgenodigd om een meer interactieve rol in te nemen. Anderzijds nodigt dit werkdomein eens te meer uit om ook de dieperliggende dimensies van een familiaal systeem te durven bekijken. Als we hiermee rekening houden kunnen we tot een betere aanpak te komen. Hiermee verlenen we bijstand aan de families en individuen die deel uitmaken van een eigen familiaal systeem en helpen we hen in het herstel van hun systeem. De opleiding jeugdrecht bevat al vakken zoals communicatietechnieken en -‐vaardigheden, vakken die raakvlakken hebben met eerder genoemde psychotherapeutische benaderingen. De opleiding zou zich kunnen verrijken met een aantal invalshoeken vanuit deze therapeutische richtingen. Zo is de contextuele benadering alvast onontbeerlijk om tot een dieperliggend begrip van een familiaal systeem te komen. Ook het bekijken van een familie als een systeem verdient aanbeveling. Daarnaast heeft zich op het domein van het familierecht een beperkte doorbraak voorgedaan. Als reactie op het conflictenrecht en door de opleiding tot familiale bemiddelaars beweegt er stilaan wat. Ook hier kan een verdere evolutie een positieve vooruitgang betekenen. Zo zou een advocaat-‐ familiaal bemiddelaar zich ook tot het meerpartijenstelsel (meerzijdige partijdigheid in de psychotherapie) moeten kunnen aansluiten (zie Nederland), en moet de strijdende advocaat vervangen worden door de naar herstelwerkende advocaat die voeling heeft met het helende geheel. Hier komt het werkdomein van de advocaat dicht bij dat van de psychotherapeut. Professionele werkdomeinen kunnen elkaar dus sterk beïnvloeden, bestuiven en zelfs overlappen , om zo beter en hand in hand aan éénzelfde doel te werken. IN DE PRAKTIJK……….
Naargelang de positie die men als professional heeft, kan men op verschillende wijzen geconfronteerd worden met een familiaal verhaal en zijn dimensies. Als men wordt geacht tussen te komen of op te treden treedt men toe tot de familiale dimensies en hun eigen wetmatigheden. Het 7
doel van de wetgever is overduidelijk : zo veel mogelijk gericht zijn op de waarborg van het gezinsleven en/of herstellend hier aan bijdragen. Dit vraagt om een andere aanpak en kijken door een ander vizier. Daarmee bedoelen we kijken vanuit een meervoudige partijdigheid, met eigen dimensies. De Rechter heeft hier geen autoritaire rol, maar een sturende en herstellende rol. Dit geldt ook voor de advocaten en de andere tussenkomende personen. Het vraagt om een andere houding dan het denken in termen van winnaars en verliezers. Dit heeft een aanpak nodig met voeling voor wat er zich op psychologisch vlak afspeelt. Verschillende domeinen komen hier met elkaar in aanraking.
Een handig model om een cliënt (minderjarige , ouder , ander familielid,…) in zijn context te plaatsen en van daar uit mee te sturen is het vissengraat model :
Feiten uit het dossier . . . Cliënt…………………………probleemsituatie…………………………………………………………doel
.
.
.
.
Hoe staat de cliënt in contact met familieleden en derden, welke steunpunten en hulpbronnen heeft deze? In welke context speelt de problematiek zich af en hoe kan er herstellend gewerkt worden? Belangrijk is de leefwereld van de cliënt te analyseren en zijn mogelijke hulpbronnen af te tasten. Verder moet men ook kijken waar er zich herstel opdringt en waar dit mogelijk zodat daar de interventies op afgestemd kunnen worden. Het vraagt ook om het respecteren van een meerpartijenstelsel zodat men vanuit een meerzijdige partijdigheid (in plaats van in een gevechtshouding) tegenover elkaar kan komen staan. Op die manier wordt er vermeden dat er meer brokken gemaakt worden dan er al aanwezig zijn. Het is een uitnodiging om met een zekere zachtmoedigheid partijen nader tot mekaar te brengen. Daarnaast moet het causaal denken (wie is hier in de fout) meer plaats maken voor het circulair denken (hoe hebben meerdere factoren geleid tot een bepaalde situatie van niet langer meer functioneren). 8
VOORBEELDEN A. Familie X bestaat uit een (tweede) vader (stiefvader), moeder en drie kinderen. Enkele jaren terug had moeder een minder goede periode waardoor er zich wat problemen stelden rond de hygiëne. Bij de jongste dochter werd diabetes vastgesteld en dit gegeven werd niet streng genoeg aangepakt. De dochter kent een zekere graad van overgewicht. Via een signaal gegeven door de school worden de kinderen geplaatst. Eén zoon was reeds opgenomen in een internaat wegens een geestelijke en fysieke achterstand. De (tweede) vader die zelf een traumatische ervaring kende in de jeugdjaren met de jeugdrechtbank blokkeert in de samenwerking met de diensten van de jeugdrechtbank. Elke controle en/of bezoek vanuit de jeugdbescherming roept bij hem weerstand op. Van hem wordt gezegd dat ‘hij zijn eigen ruiten ingooit hierdoor’ en het dossier blijft enige jaren vastzitten. Er is dus geen erkenning voor het onverwerkte verleden van de stiefvader, maar vooral een oordelende en veroordelende aanpak. Een andere aanpak bracht doorbraak : De moeder wordt ervaren als een open en sociaal iemand . Aan haar wordt meegegeven dat er hulpdiensten bestaan die ‘thuishulp’ bieden, waarbij iedere week iemand langskomt om te helpen in het huishouden zoals de poets, boodschappen doen, administratie ed. meer. Omdat dit een dienst is, die buiten de sfeer van de rechtbank valt, is de weerstand van de vader minder groot. Eén werkpunt wordt hiermee alvast aangepakt. Aan moeder wordt gevraagd of ze de dochter begeleidt in de problematiek van haar diabetes. Verscheidene medische bezoeken worden voorgelegd in aanwezigheid van de moeder. Vanuit de jeugdrechtbank doet een nieuwe consulente haar intrede in het gezin , die respect toont voor de trauma’s van de vade , maar die tegelijkertijd oog heeft voor het sterke verlangen naar het hersteld gezinsleven van beide ouders en de kinderen. Een opbouwend gesprek vindt plaats : moeder krijgt bijkomende steun om haar kinderen aan sport te laten doen en andere activiteiten, zelf vat ze ook het sporten aan. Er wordt begeleid in de aankoop van eten en voedingsplanning in functie van de diabetes van de dochter. De vernieuwde aanpak herstelt al enigszins het vertrouwen en leidt tot positieve verslagen met de terugkeer van de kinderen naar het gezin als gevolg. De eerste essentiële vraag is of een andere aanpak in het begin, door reeds op dat moment hulpbronnen in te schakelen, de uithuisplaatsing had kunnen vermijden. In ieder geval heeft de aanpak waarin men oog had voor de individuele blokkeringen en het tijdelijk niet functioneren van het gezin tot de positieve doorbraak en het herstel geleid.
B. Door geweldpleging van de man op de vrouw besluit de vrouw uiteindelijk van haar man weg te gaan. Zij heeft met de man twee jonge kinderen (1.5 en 4.5 jaar beide meisjes). De ouders zijn beide van Marokkaanse afkomst. De gehoorzaamheid van de vrouw aan de man is een thema waar niet aan voorbij kan worden gegaan. De man duldt geen tegenspraak, maar ook geen gewone vragen. 9
Meerdere malen wordt de vrouw neergeslagen en wordt ze achtergelaten met de kinderen , waarbij steun wordt gezocht bij derden. Uit angst voor haar man durft de vrouw echter niet mondig genoeg er tegen in gaan. Het omgangsrecht wordt een kwestie voor de rechtbank. Co-‐ouderschap wordt opgelegd, de vrouw blokkeert, haar traumatische ervaringen rond geweld maken dat de schrik dat hij de kinderen ook iets zal aandoen, overheerst. De Rechter als autoriteit , ervaart dit gegeven als een ‘miskenning van zijn gezag’. De angst van de moeder wordt nog eens groter als ze stilstaat bij het culturele gedachtegoed de onderwerping en gehoorzaamheid van de vrouw’ , en hoe haar man in staat is dit met geweld af te dwingen (niet in verhouding en irrationeel, vanuit een overheersend ego en paternalistisch -‐ macho probleem), en hoe ook haar dochters hier slachtoffer van kunnen worden. Als de vader wordt bijgestaan om naar ‘zijn hanteren van geweld’ te kijken (vanuit zijn context en roots), en moeder wordt aangemoedigd om haar traumatische ervaringen rond geweld te verzorgen , kan een doorbraak plaatsvinden rond een gezond omgangsrecht, vanuit een verbeterd en gezond gemaakt platform dat beide (gescheiden) ouders nog minimaal kunnen bieden aan hun kinderen. Advocaten die in strijdhouding blijven staan , kunnen ernstige schade veroorzaken hic et nunc en naar de toekomst toe.
C. Een alleenstaande moeder wiens zoontje werd geplaatst, haar omgangsrecht wordt te streng belemmerd. Uit duurzame gesprekken blijkt het zoontje geplaatst in een bijzondere instelling voor geestelijk gestoorde kinderen. Hij zelf blijkt aan een aantal toenemende stoornissen te leiden waaronder autistische spectrumstoornissen. Moeder heeft zelf ook een psychiatrisch verleden , doch zet zich enorm in naar haar zoontje toe en vindt de moeder -‐ kind binding heel belangrijk. Moeder kan echter de ziekte van haar zoon niet aanvaarden, waardoor de gezondheid van het zoontje door de moeder alleen niet kan aangepakt worden en dit is de reden waarom het kind in een aangepaste omgeving wordt geplaatst. Bovendien blijft de moeder de strijd om haar zoontje terug thuis te krijgen, overheersend belangrijk te vinden. Een strijd-‐advocaat zou mogelijk deze strijd aangaan en de beslissingen juridisch bekampen, met miskenning van de problematiek. Moeder kan veel verhelpen aan de conflictsituatie door te aanvaarden dat haar zoon hulp nodig heeft en dat een samenwerking met professionals voor het leven een noodzaak is.
10