fc Verschoppelingen
Warren St. John fc Verschoppelingen Van oorlogsgebied tot kleinsteeds Amerika Vertaald door Jan Willem Reitsma
Uitgeverij De Arbeiderspers Amsterdam · Antwerpen
Copyright © 2009 Warren St. John Copyright Nederlandse vertaling © 2010 Jan Willem Reitsma / bv Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam Oorspronkelijke titel: Outcasts United Oorspronkelijke uitgave: Spiegel & Grau, New York Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van bv Uitgeverij De Arbeiderspers, Herengracht 370-372, 1016 ch Amsterdam. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission from bv Uitgeverij De Arbeiderspers, Herengracht 370-372, 1016 ch Amsterdam. Omslagontwerp: HarperCollins Publishers Ltd. 2009 / Nico Richter Omslagfoto: © John Slater/Getty Images isbn 978 90 295 7314 6 / nur 320 www.arbeiderspers.nl
Voor Nicole
Staand, van links naar rechts: Idwar Dikori (Soedan), Luma Mufleh (coach), Grace Balegamire (Congo), Qendrim Bushi (Kosovo), Mafoday Jawneh (Gambia), Bienvenue Ntwari (Congo), Shahir Ariwar (Afghanis tan), Josiah Saydee (Liberia), Eldin Subasic (Bosnië), Tracy Ediger (clubmanager), Tareg Kabsoun (Soedan). Knielend, van links naar rechts: Santino Jerke (Soedan), Robin Dikori (Soedan), Prince Tarlue (Liberia), Mohammed Mohammed (Irak), Jeremiah Ziaty (Liberia).
Inhoud
Inleiding 11 deel 1 Veranderingen 23 1 Luma 25 2 Beatrice en haar jongens 37 3 Klein stadje, groot hart 45 4 Eenzaam in het zuiden 60 5 De oprichting van de Fugees 67 6 Paula 78 7 Dat vindt de coach niet goed 81 8 Ze wonen nu in Amerika 98 9 Oprotten 103
deel 2 Een nieuw seizoen 117 10 Ik wil bij de Fugees horen! 119 11 Je moet het doorhebben, zodat je het kunt corrigeren 129 12 Catastrofe 148 13 Hoe moet ik helemaal opnieuw beginnen? 155 14 Alex, Bien en Ive 165 15 Een nieuwe poging 172 16 Het c-elftal vecht terug 180 17 Hup, Fugees! 188 18 Pistoolschoten 194 19 Wen er maar aan 197 20 Voetbalmensen 214 21 Op gras spelen 224
deel 3 De cirkel is rond 231 22 Wie zijn de koningen? 233 23 Duel in Blue Springs 241 24 In duigen 247 25 De huisman 259 26 De familie Dikori 269 27 Wat doe je hier? 280 28 Halloween 293 29 De laatste wedstrijd van het c-elftal 299 30 Mijn regels, mijn methode 304 31 De Tornado Cup 309
Epiloog 331 Dankwoord 345
Inleiding
Op een frisse voorjaarsochtend, op een voetbalveld in het noorden van de Amerikaanse staat Georgia, deden twee tienerelftallen hun warming-up voor de wedstrijd toen de hemel begon te trillen. Het was stil geweest op het veld, afgezien van het geluid van voetballen die tegen wreven botsen en het ruisen van de ballen in de nylon netten tussen de doelpalen. Maar naarmate het gerommel luider werd, hield alle beweging op en keken de jongens van beide elftallen verbaasd omhoog. Algauw verscheen een kluwen pijlen in het stuk lucht tussen de pijnbomen aan de horizon en de katoenachtige watten wolkendamp erboven. Het was een eskader gevechtsvliegtuigen dat kilometers verderop in Atlanta tijdens een vliegshow een precisievlucht uitvoerde. De toestellen bogen in gesloten formatie af in de richting van het veld en kwamen zo dichtbij dat de jongens de merktekens op de vleugels en de witte helmen van de piloten in de cockpit konden zien. Met een brul die de aarde deed beven en het kleingeld in je binnenzak deed rinkelen, weken de straaljagers in verschillende richtingen uiteen, als exploderend vuurwerk, terwijl hun condensstrepen de hemel in reusachtige taartpunten opdeelden. Op het veld beneden bekeken de twee groepen jongens het spektakel met gestrekte hals, op verschillende manieren. De voetballers van de thuisspelende club, een stel jongens van dertien en veertien uit de nabijgelegen voorstadjes van Atlanta die in de voetbalbond van North Atlanta speelden, wezen omhoog en waren zichtbaar onder de indruk. De jongens op de andere helft zaten in een elftal dat geheel uit vluchtelingen bestond: de Fugees. Velen van hen hadden dergelijke oorlogsmachines in actie gezien en allemaal hadden ze de afschuwelijke gevolgen aan den lijve ondervonden. Er zaten Soedanese 11
spelers in het elftal van wie het dorp was platgebombardeerd door oude Antonov-bommenwerpers van Russische makelij, die waren ingezet door de Soedanese luchtmacht, en Liberianen die waren bestookt met mortiergranaten, die bij hun buren het dak hadden doorboord en complete gezinnen hadden weggevaagd. Terwijl de straaljagers langs het veld vlogen, rilden verschillende leden van de Fugees. ‘Wakker worden, jongens!’ klonk een stem terwijl de straaljagers in de verte verdwenen. ‘Concentreer je!’ Het was de stem van Luma Mufleh, de eenendertigjarige oprichtster van de Fugees, die de club in haar vrije tijd begeleidde. Haar spelers gingen weer verder met hun oefenschoten, maar ze leken afgeleid. Ze schoten mijlenver over. ‘Als jullie straks zo schieten, verliezen jullie geheid,’ zei coach Luma. Ze had het tegen een jonge spits uit Liberia die Christian Jackson heette. De meeste Fugees hadden heftige dingen meegemaakt, maar Christian had wel een heel zwaar leven achter de rug. Een maand geleden was hij twee broertjes, een zusje en een neefje verloren tijdens een brand in de flat in Clarkston, ten oosten van Atlanta, waar zijn familie woonde. Christian was ontsnapt door uit een open raam te springen. De jongste van de overleden kinderen was gevonden onder een verkoold matras, wat de onderzoekers eigenaardig vonden. Maar William B. J. K. Harris, een Liberiaanse dominee die de familie na de brand geestelijk bijstond, legde uit dat tijdens de veertienjarige burgeroorlog in Liberia kinderen hadden geleerd om onder hun bed te kruipen als er gevochten werd, zodat ze niet door kogels of granaatscherven werden geraakt. Voor gewone Amerikaanse kinderen was ‘onder het bed’ het rijk der spoken en monsters. Voor een kind uit een oorlogsgebied was het de veiligste plek die er bestond. Kort voor de brand had Luma Christian Jackson uit de Fugees gezet wegens vloeken tijdens de training. Vloeken was tegen haar regels. Ze had hem één waarschuwing gegeven, en toen hij nog een keer vloekte, mocht hij van haar vertrekken en hoefde hij niet meer terug te komen. Zo leidde Luma haar elftal. Kort na de brand verscheen Christian op het veld bij het gemeenschapshuis 12
in Clarkston waar de Fugees trainden, en keek rustig toe van achter het gaashekwerk dat om het speelveld stond. Normaal gesproken had Luma hem waarschijnlijk genegeerd. Ze gaf spelers wel een tweede kans, maar zelden een derde. Toch riep Luma Christian bij zich en vertelde hem dat hij weer met het elftal mocht meespelen, zolang hij begreep dat hij op proef was. Als hij nog een keer zou vloeken tijdens de training of een wedstrijd, kon hij voorgoed wegblijven. Geen uitzonderingen. Christian had gezegd dat hij het begreep. Dit was de eerste wedstrijd sinds zijn terugkeer. Luma riep haar spelers bij zich en vertelde hun op welke positie ze zouden spelen – Christian hoorde dat hij als spits was opgesteld – en ze gingen het veld op. Een stuk of veertig ouders hadden zich langs de zijlijn van de thuisspelende club verzameld om hun kinderen aan te moedigen, en ze klapten toen ze het veld op kwamen. Langs de zijlijn van de Fugees stond niemand. De meeste spelers kwamen uit eenoudergezinnen, en hun moeders en vaders – overwegend moeders – bleven in het weekend thuis om op hun andere kinderen te passen, en anders werkten ze, omdat weekenddiensten beter betaalden. Slechts weinigen van hen hadden trouwens een auto waarmee ze naar de voetbalwedstrijd konden komen. Zelfs bij thuiswedstrijden kwam maar zelden iemand de Fugees aanmoe digen. De scheidsrechter riep de Fugees naar de middenlijn om het wedstrijdformulier door te nemen en hun noppen en rugnummers te controleren. Luma overhandigde hem het wedstrijdformulier en de scheidsrechter fronste de wenkbrauwen. ‘Neem me niet kwalijk als ik jullie naam verkeerd uitspreek,’ zei hij. Hij liep de namen onhandig maar respectvol af. Als hij bij een lettergreep bleef hangen, waren de jongens zo beleefd om zelf hun naam te zeggen en naar voren te stappen om hun rugnummer te tonen. Een paar minuten later klonk het fluitsignaal en kon de wedstrijd beginnen. De coach van North Atlanta was een schreeuwlelijk. Vanaf het eerste begin rende hij op en neer langs de zijlijn en blafte met een schorre bulderstem bevelen naar zijn spelers: ‘Man dekken! Man dekken!’ ‘Overspelen! Overspelen!’ ‘Zakken! Zakken! Zakken!’ 13
Zijn woorden galmden over het rustige veld als een stem uit een omroepsysteem. Luma ijsbeerde zwijgzaam aan haar kant van het veld en wierp af en toe een zorgelijke blik op de overkant. Ze was een groot voorstander van aanwijzingen geven, maar haar methode bestond uit begeleiden tijdens de training en in de rust van de wedstrijd. Als het fluitje eenmaal had geklonken, gaf ze haar spelers de ruimte om zichzelf te zijn: om het te verprutsen, om risico’s te nemen en zelf dingen te verzinnen. Het geschreeuw werkte op haar zenuwen. Toen North Atlanta als eerste scoorde, uit een vrije trap, sprong hun coach langs de lijn op en neer, terwijl er aan de overkant van het veld ouders uit hun klapstoeltjes opsprongen om het te vieren: nog meer irritante herrie. Luma tuitte de lippen om haar afkeer subtiel kenbaar te maken, maar bleef zwijgzaam ijsberen. Ze wisselde een verdediger, maar hield verder haar mond. Even later schudde Christian Jackson de verdediging van zich af op de rechterflank, trok naar voren en knalde keihard en strak in de rechterkruising: goal. Luma’s enige reactie was om haar gehavende witte honkbalpet van Smith College recht te trekken en door te gaan met ijsberen. De Fugees kregen al snel opnieuw balbezit; ze speelden de bal rond met scherpe passes en schoven op naar het doelgebied. Een aanvaller van de Fugees maakte zich met moeite vrij uit het gewoel en schoot ruim zeven meter over het doel heen, naar de parkeerplaats achter het veld, en even later schoot hij nog een keer even keihard over. Luma ijsbeerde. Intussen riep de coach van North Atlanta na elk schot van zijn spelers nog meer aanwijzingen naar zijn spelers, steeds onbuigzamer. Hij raakte gefrustreerd. Als zijn spelers zijn aanwijzingen letterlijk hadden kunnen opvolgen, zouden ze in staat geweest zijn om van Manchester United te winnen. Maar nu stonden ze aan het eind van de eerste helft met 3-1 achter tegen de Fugees. De meeste voetbalcoaches zouden tevreden zijn met een 3-1 voorsprong tijdens de rust. Maar Luma was woedend. Met gebogen hoofd beende ze naar een hoek van het veld, terwijl de Fugees mokkend achter haar aan liepen. Ze konden zien dat ze niet tevreden was. Ze zetten zich schrap, want ze wisten wat er kwam. Luma zei dat ze moesten gaan zitten. 14
‘Ons elftal heeft drie keer gescoord uit negen schoten. Zij hebben twee doelkansen gehad en één doelpunt gemaakt,’ vertelde ze hun met scherpe en schelle stem. ‘Jullie lopen ze eruit, pingelen ze eruit, spelen ze eruit. Waarom staan jullie maar met 3-1 voor?’ ‘Christian,’ zei ze, terwijl ze keek naar de jongen die met de armen om zijn knieën geslagen en neergeslagen ogen op het gras zat. ‘Ik heb je zelden zo slecht zien spelen. Ik wil je geweldig zien spelen. Ik wil achteroverleunen en mooi voetbal zien. Snap je dat?’ Op dat moment waaide de stem van de coach van North Atlanta, die nog steeds tegen zijn spelers schreeuwde, over het veld naar het kluitje Fugees. Luma ging rechtop staan en tuurde met toegeknepen ogen naar de bron van het aanstootgevende geluid. ‘Zie je die coach?’ zei Luma met een knik in de richting van de schreeuwer. ‘Ik wil dat hij beteuterd gaat zitten. Dan pas weten jullie dat wij gewonnen hebben, als hij gaat zitten en zijn mond houdt. ’Begrepen?’ ‘Ja, coach,’ antwoordden haar spelers. Toen de Fugees het veld betraden voor de tweede helft, hadden ze een metamorfose ondergaan. Ze maakten al snel drie doelpunten: een elegante crosspass, zo sierlijk op de borst aangenomen door een Soedanese voorhoedespeler die Attak heette dat hij in een tvuitzending herhaald zou worden, gevolgd door een kanonskogel van Christian vanaf een meter of vijfentwintig. Kort daarop pingelde Christian het strafschopgebied binnen, maakte een schijnbeweging met zijn linkerbeen, waardoor de keeper van North Atlanta over zijn eigen benen struikelde, en schoot vervolgens met rechts: weer een doelpunt. De coach van de tegenpartij gilde nog steeds: ‘Pak je man! Pak je man!’, en dus bleven de Fugees het doel bestoken. Weer een goal. En nog een. Toen de gefrustreerde spelers van North Atlanta tegen hun schenen en enkels begonnen te trappen, ontweken de Fugees hun tackles en scoorden opnieuw. Bij de stand 8-2 veegde de coach van North Atlanta, die zijn stem inmiddels bijna kwijt was, met de rug van zijn hand het zweet van zijn voorhoofd, wandelde stilletjes naar zijn bank en ging lusteloos en terneergeslagen zitten. De Fugees probeerden een glimlach te onderdrukken. Als Luma tevreden was, liet ze daar weinig 15
van merken. Ze bleef volkomen onverstoorbaar. De scheidsrechter blies drie keer op zijn fluitje en de wedstrijd was afgelopen. De eindstand was 9-2 voor de Fugees. Christian Jackson had vijf keer gescoord. De ploegen gaven elkaar een hand en de Fugees renden snel naar de bank voor het water en de sinaasappels, die daar in twee witte plastic supermarkttassen voor hen klaarlagen. Even later verscheen de scheidsrechter. Het was een blanke man, zo te zien achter in de vijftig, met een grijzende snor. Hij vroeg Luma of hij iets tegen haar spelers mocht zeggen. Luma aarzelde. Ze gaf de aandacht van haar elftal niet graag over aan iemand anders, zeker niet aan een vreemde. Een beetje achterdochtig riep ze haar elftal bijeen en de spelers verzamelden zich op zo’n tien meter van hun bank tegenover de scheidsrechter. ‘Mannen,’ zei hij, ‘ik wil jullie bedanken. Jullie hebben de hele wedstrijd correct en op de bal gespeeld en hebben geen overtredingen gemaakt. De tegenpartij raakte gefrustreerd en ging op de man spelen, maar jullie hebben niet met gelijke munt terugbetaald. Daarom wil ik jullie complimenteren met jullie sportiviteit.’ De scheidsrechter wachtte heel even en moest iets wegslikken. ‘Dit was een van de allermooiste voetbalwedstrijden die ik ooit heb gezien,’ zei hij. Dit was de allereerste keer dat ik de Fugees zag spelen. Ik wist op dat moment weinig meer van het elftal dan dat de spelers vluchtelingen waren, dat hun coach een vrouw was, en dat het team was gevestigd in een stadje dat Clarkston heette. In tien jaar tijd was Clarkston door de komst van vluchtelingen getransformeerd van een gewoon stadje in het zuiden van de Verenigde Staten tot een van de kleurrijkste gemeenten in het land. En toch was dit maar weinig mensen in Atlanta, laat staan in de wereld daarbuiten, opgevallen. Als je het hebt over de ‘vluchtelingen van Clarkston’ zullen veel inwoners van Atlanta je eerst vragen of je het hebt over de slachtoffers uit New Orleans die na orkaan Katrina in het stadje waren ondergebracht. Vervolgens vragen ze waarschijnlijk: ‘Waar ligt Clarkston?’ Na die eerste wedstrijd was ik geïntrigeerd. Ik had gezien hoe 16
een groep jongens uit een tiental door oorlog geteisterde landen zich als ploeg had verenigd en een onwaarschijnlijke schoonheid op het voetbalveld had geschapen. Hoe was dat mogelijk? Hun coach, een sterke, maar beheerste verschijning die zich verschool onder de klep van haar honkbalpet van Smith College en alleen tevoorschijn kwam om woeste brokjes bezieling of wijsheid uit te delen, was ook een raadsel. Er bestond een bijna tastbaar gevoel van vertrouwen en kameraadschap tussen de spelers en hun coach, en een even groot gevoel van kwetsbaarheid in alle spanningen en langdurige stiltes. De Fugees waren nog veel kwetsbaarder dan ik die dag kon bevroeden. De club had geen eigen voetbalveld, dankzij de kortzichtigheid van plaatselijke politici die zich bedreigd voelden door de aanwezigheid van deze nieuwkomers. Het privéleven van de spelers was een zware dagelijkse strijd om te overleven. Met hun familieleden waren ze voor geweld en chaos gevlucht en ze woonden nu in een plaats waarin heel andere waarden en verwachtingen golden. Luma had de grootste moeite om haar ploeg, en zichzelf, bij elkaar te houden. Ze had zichzelf, naïef, zoals ze zou toegeven, opgeworpen om deze jongens op het voetbalveld en erbuiten te helpen, zonder werkelijk te beseffen hoe taai hun problemen waren: posttraumatische stress, armoede, in sommige gevallen ouderlijke verwaarlozing, rouw, geknakt zelfvertrouwen en in meer dan één geval simpele woede om het leven dat ze noodgedwongen leidden. Later zou ik ontdekken dat Luma geen specifieke opleiding had gevolgd op het gebied van maatschappelijk werk of mensenrechten. Ze was gewoon een vrouw die op haar eigen manier de wereld een beetje beter wilde maken en die, zoals zou blijken, zeer ver wilde gaan om die opdracht uit te voeren. Luma had gezworen om voor haar spelers en hun familie op te komen of strijdend ten onder te gaan, en bij diverse gelegenheden leek de kans op zo’n ondergang aanzienlijk. Maar die dag werd mijn belangstelling voor deze geschiedenis vooral gewekt door de verrassende verbondenheid van deze kinderen uit verschillende culturen, geloven en achtergronden. Ik wilde dit verhaal begrijpen en aan anderen vertellen. Eén moment tijdens de wedstrijd benadrukte dat voor mij meer dan alle andere. 17
Er zat een speler bij de Fugees die duidelijk minder getalenteerd was dan zijn ploeggenoten: een kleine verdediger uit Afghanistan die Zubaid heette. Achteraf bedenk ik dat hij wellicht verziend was. Als de voetbal zijn kant op rolde, haalde hij zijn voet achteruit, zwiepte uit alle macht zijn been naar voren en miste doorgaans de bal volledig, met dezelfde onhandige, pure geestdrift als een honkballer die zwaait en snuift om indruk te maken op de tribune. Nadat dit drie of vier keer gebeurd was, vroeg ik aan Luma hoe het met die jongen zat. Hij was zo’n onhandige speler dat dit wel enige uitleg behoefde. Luma leek daar helemaal geen aanstoot aan te nemen. Sterker nog, ze leek juist trots dat Zubaid meespeelde. Hij was nog nooit afwezig geweest bij een training of een van de bijlessen in de middag die Luma’s spelers verplicht moesten bijwonen, vertelde ze. Hij was gewoon opgesteld omdat hij dat verdiend had volgens de maatstaven die ze voor de Fugees aangelegd had. Dat was de achtergrond, maar het specifieke beeld dat me niet losliet was het volgende: als de bal naar Zubaid rolde, bemoeiden zijn ploeggenoten, die stuk voor stuk sneller en behendiger dan hij waren, zich er nooit mee en probeerden de bal ook niet slinks van hem af te pakken. In plaats daarvan verschenen er twee of drie leden van de Fugees een meter of vijf achter hem, ver genoeg bij hem vandaan om niet al te zeer op te vallen, en legden zo een beschermend kordon tussen Zubaid en het doel. Als hij met een onhandig schot de bal miste, waren zij er om hem te redden, maar altijd subtiel, nooit op een manier die hem of zijn inzet kleineerde. Uiteindelijk, tegen het eind van de wedstrijd, brak een voorhoedespeler van North Atlanta door aan Zubaids kant van het veld, en Zubaid rende naar voren om te verdedigen. Hij strekte zijn been uit, en na een doffe klap zat de bal volkomen klem tussen de wreven van de twee spelers. De bal was roerloos en de speler van North Atlanta tuimelde voorover op het gras: een perfecte tackle. Tot zijn eigen verbazing stond Zubaid daar moederziel alleen, nog steeds overeind en in balbezit. Hij speelde de bal snel over naar een teamgenoot op het middenveld. Bij het volgende rustige moment, toen de bal buiten de lijnen raakte, werd Zubaid door zijn ploeggenoten besprongen alsof hij het winnende doelpunt had gescoord. 18
Kort na die eerste wedstrijd besloot ik om New York te verlaten en naar Atlanta te verhuizen om het verhaal van de Fugees te verslaan. In de maanden die volgden, heb ik heel wat voetbal gezien, maar ik beleefde mijn ontroerendste, leerzaamste en meest verhelderende momenten niet langs de lijn, maar bij een kop hete zoete thee, tijdens maaltijden met gestoofde cassave of bonen met rijst, of borden met dampende Afghaanse mantoe, op de banken en vloeren van de flats waar de vluchtelingen in Clarkston woonden. Toch merkte ik dat het voetbal een nuttig kader bood voor mijn poging om te begrijpen hoe deze onwaarschijnlijke groep mensen bij elkaar was gekomen. Anders dan basketbal, honkbal of American football, sporten die na elk gescoord punt opnieuw beginnen, ontvouwt voetbal zich vloeiend en continu. Om te begrijpen hoe een doelpunt tot stand is gekomen, moet je het verloop van de hele wedstrijd bekijken – de opeenvolging van passes en beslissingen, de bewegingen van de spelers op grote afstand van de bal die onverwacht in de vrije ruimte opduiken om kansen te creëren of te verprutsen – vanaf de eerste aftrap. Als dat doelpunt is gescoord door een jonge vluchteling uit Liberia, uit een voorzet van een jongen uit zuidelijk Soedan, die de bal kreeg toegespeeld van een speler uit Burundi of een Irakese Koerd, op een veld in Georgia, in de Verenigde Staten, dan betekent het begrijpen van die oorsprong dat je de keten van oorzakelijkheid helemaal terug volgt in de tijd tot gebeurtenissen die veel eerder plaatsvonden dan het beginsignaal. Het werd al vrij snel duidelijk dat de geschiedenis van de Fugees tevens een verhaal over een stadje was, en dat dit stadje net zo veel intrigerende raadsels herbergde als die jongens en hun coach. Tot betrekkelijk kort geleden was Clarkston een homogene, blanke gemeente van drie vierkante kilometer in het zuiden, in Georgia, pakweg twintig kilometer ten oosten van het centrum van Atlanta. Het gemeentemotto wees op zijn nederige oorsprong: Small Town... Big Heart. Maar de toestroom van vluchtelingen binnen tien jaar, die vergelijkbaar was met een eeuw normale migratie, had de mentaliteit die het motto van Clarkston uitstraalde danig op de proef gesteld. Om de zaak nog ingewikkelder te maken waren de nieuwkomers in Clarkston niet een homogene groep met één taal of cultuur, zoals de Somaliërs wier komst in een plaats als Lewis19
ton in de staat Maine deze had veranderd, maar een verzameling burgers uit tientallen landen en etnische groeperingen van over de hele wereld. De middelbare school in Clarkston, die vroeger volledig blank was, bood nu onderwijs aan leerlingen uit ruim vijftig verschillende landen. In Clarkston botsten er culturen op elkaar, en het resultaat was een rauw en uitzonderlijk beladen experiment in met elkaar samenleven. Toen ik aanvankelijk het besluit nam om over de Fugees te gaan schrijven, wist ik niet zeker hoe, en zelfs niet óf het verhaal over de transformatie van Clarkston en het verhaal over een voetbalelftal vol vluchtelingen expliciet met elkaar zouden overlappen. Maar ongeveer een maand voordat ik me voornam om New York te verlaten en in Clarkston de Fugees te gaan volgen, kreeg ik een aanwijzing dat de verhalen sterker met elkaar verstrengeld waren dan ik besefte. Er ontbrandde een twist tussen Lee Swaney, een gepensioneerde eigenaar van een verwarmings- en loodgietersbedrijf die nu burgemeester van Clarkston was, en een groep jonge Soedanese vluchtelingen die af en toe een potje voetbal speelde op een veld in het gemeentepark dat alleen voor algemeen gebruik bestemd was. De plaatselijke krant, de Atlanta Journal-Constitution, kreeg lucht van deze twist en vroeg de burgemeester om zijn standpunt te verhelderen. ‘Zolang ik hier burgemeester ben, wordt er hier alleen gehonkbald,’ zei hij tegen de krant. ‘Die velden zijn niet voor voetbal aangelegd.’ Deze uitspraak van de burgemeester had onmiddellijk gevolgen voor de Fugees, die recentelijk hun vaste voetbalveld waren kwijtgeraakt na een meningsverschil met hun gastheren van het plaatselijke buurthuis. Luma had gehoopt de Fugees te verhuizen naar het stadspark, uitgerekend het park waar burgemeester Swaney het voetbal verboden had. Met slechts een paar weken te gaan tot de selectiedag moest ze een nieuw onderkomen voor haar club vinden. De verordening van de burgemeester wees op spanningen die veel meer behelsden dan veldonderhoud. Kennelijk betekende voetbal in Clarkston iets anders dan in de meeste andere plaatsen. Het was een internationale sport in een stadje dat zijn buik vol had 20
van buitenlandse invloeden. Het experiment in met elkaar samenleven was volgens mij nog in volle gang en de uitkomst was niet alleen voor Clarkston relevant. Hoe je met culturele, etnische en religieuze diversiteit – dat beladen concept – moet omgaan, is een prangende vraag. Zoals Mary Pipher schreef in The Middle of Everywhere, haar boek over vluchtelingen die in Nebraska waren neergestreken: ‘De ervaring van de vluchteling van ontwrichting, cultuurverlies, verwarring en voortdurende verandering zal binnenkort de ervaring van ons allemaal zijn. Terwijl de wereld geglobaliseerd raakt, zullen we allemaal op zoek zijn naar een plek waar we ons thuis voelen.’ Als ik aan Clarkston denk, stel ik me de gemeente soms voor als een reddingssloep die wordt neergelaten vanaf een enorm passagiersschip met meerdere dekken. Geen van de opvarenden had voor dit specifieke vaartuig gekozen. Ze waren eraan toegewezen: de vluchtelingen door overheidsambtenaren die ze nooit hebben ontmoet, en de inwoners van de gemeente door een bureaucratisch apparaat op grote afstand, dat bijna willekeurig had besloten om een verzameling mensen van over de hele wereld onder te brengen in het bescheiden sloepje, waarvan de plaatselijke inwoners dachten dat het alleen voor hen bedoeld was. De sloep werd abrupt neergelaten op de wilde zee, en de opvarenden moesten zich maar zien te redden. Iedereen in de sloep wilde hetzelfde: zich veilig voelen. Maar daarvoor moesten ze eerst bepalen hoe ze met elkaar communiceerden, zich organiseerden, hun middelen aanwendden en welke kant ze op roeiden. Ik stel me voor hoe hun hoofden in en uit het zicht verdwijnen tussen de toppen en dalen van de hoge golven terwijl ze aan hun reis beginnen. En ik vraag me af: wat zullen ze doen? Wat zou ik in hun geval gedaan hebben? Zullen ze het redden? Het is moeilijk te bepalen waar je het verhaal van de Fugees moet beginnen. Het geweld dat ervoor zorgde dat de jonge Grace Balegamire in het begin van de eenentwintigste eeuw van Congo naar Clarkston verhuisde, heeft zijn oorsprong in de jaren zeventig van de negentiende eeuw, toen koning Leopold ii van België 21
de Kongo-Vrijstaat stichtte, een staat als een bedrijf dat de regio rond de rivier de Congo beroofde van zijn natuurlijke hulpbronnen, de bevolking terroriseerde en gaandeweg plaatsmaakte voor een aantal politiek instabiele landen die door etnische spanningen werden verscheurd. Het etnisch geweld dat ervoor zorgde dat Beatrice Ziaty, een Liberiaanse vluchteling wier zonen Jeremiah en Mandela bij de Fugees speelden, vanuit Monrovia in Clarkston terechtkwam, kwam uiteindelijk voort uit het besluit van een groep Amerikanen halverwege de negentiende eeuw om bevrijde slaven uit de Verenigde Staten na hun vrijlating te verhuizen. Dit proces creëerde een bevoorrechte en diep gehate heersende stam, die niet of nauwelijks een organische band had met de natie waarover ze heerste. Het verhaal zou ook kunnen beginnen in 1998, toen Slobodan Milosˇevic´ besloot het Joegoslavische leger af te sturen op de bevolking van Kosovo en zijn soldaten toestemming gaf om huis te houden in Kosovaarse steden als Kaçanik, waar de familie van Qendrim Bushi een kruidenierswinkeltje dreef, dat door Servische soldaten werd afgebrand – hoewel ook dit conflict voortkwam uit eeuwenoude politieke en etnische spanningen in de regio. Of je zou kunnen beginnen in Clemson, South Carolina, waar Lee Swaney, de toekomstige burgemeester van Clarkston, in 1939 het levenslicht zag, lang voordat het eind van de rassenscheiding het Zuiden zou veranderen. Laten we het verhaal dan maar beginnen met de negentien heuvels van de oude stad Amman in Jordanië, waar Luma Mufleh opgroeide en waar zij de liefde opvatte voor een sport die haar jaren later, in een klein stadje in de Amerikaanse staat Georgia, aan de andere kant van de wereld, zo veel plezier en zo veel conflicten zou opleveren.
22
deel 1 Veranderingen