afvalforum jaargang 14 • maart 2010
1
Convenant blust verhitte verbrandingsmarkt Afvalsector als grondstoffenleverancier
English summary included
Warm zwembad dankzij explosieve groei gft-vergisting Europarlementariërs over EU-agenda MEP’s about European Agenda
VO-10539
regio-advertenties
24-02-2009
10:24
Pagina 1
1 2 3 4 12
K
KOEWEIT OLIEHANDEL KOEWEIT BV
HET ADRES VOOR AL UW AFGEWERKTE OLIE
Postbus 163 3880 AD Putten
T 0341 36 99 50 F 0341 35 68 14 E
[email protected] www.oliehandelkoeweit.nl
Smink Afvalverwerking BV Postbus 2527 3800 GB Amersfoort T 033 – 455 82 82 F 033 – 456 26 60 E
[email protected] W www.smink-groep.nl
5
Opnieuw bereiden we ons voor op verkiezingen! Nog net voor de gemeenteraadsverkiezingen viel het kabinet. Over een punt van buitenlandse politiek, de spreekwoordelijke laatste druppel die de emmer deed overlopen. Maar iedereen zag dat het al langer niet lekker liep in dit kabinet.
Colofon afvalforum maart 2010 jaargang 14 nummer 1 verschijnt vier keer per jaar afvalforum biedt nieuws, ontwikkelingen, feiten en meningen over afval. Het behandelt zowel het beleid als de praktijk van afvalbeheer. afvalforum wordt uitgegeven door de Vereniging Afvalbedrijven. De Vereniging Afvalbedrijven behartigt de belangen van afvalbedrijven die actief zijn in de gehele keten: van inzameling, recycling, hergebruik en rioleringsbeheer tot en met de verwerking van afval. De Vereniging Afvalbedrijven steunt haar leden bij de groei naar één Europese afvalmarkt en maakt zich hard voor optimale randvoorwaarden voor een milieuhygiënische en kosteneffectieve afvalverwijdering en -verwerking. Leden van de Vereniging ontvangen afvalforum gratis, evenals bestuurders, politici en ambtenaren bij overheden. hoofdredactie Vereniging Afvalbedrijven ’s-Hertogenbosch Daniëlle van Vleuten redactieadres De redactie van afvalforum is geïnteresseerd in afvalnieuws. Persberichten en ideeën voor artikelen kunt u sturen naar: Redactie afvalforum Postbus 2184 5202 CD ’s-Hertogenbosch
[email protected] engelse teksten Derek Middleton, Zevenaar opmaak Ontwerpburo Suggestie & illusie, Utrecht
We zijn dus op weg naar nieuwe verkiezingen. Dat heeft in deze economisch slechte tijd niet alleen maar voordelen. Allerlei dossiers lopen vertraging op of verdwijnen helemaal uit beeld. Gelukkig voor ons is het tweede Landelijk afvalbeheerplan (LAP-2) eind vorig jaar vastgesteld en dus onherroepelijk geworden. En ook de eerste wijziging - invoering van de zogenoemde R1-status voor een flink aantal Nederlandse afvalenergiecentrales - is inmiddels in het plan opgenomen en vanaf 25 maart van kracht. Wat dat betreft kunnen we als afvalsector goed vooruit. Tegelijkertijd is er werk aan de winkel en we laten de kans niet ontbenut om politieke partijen te wijzen op de belangrijke rol van de afvalsector binnen milieu-, klimaat-, energie- en ruimtevraagstukken. Met de recycling van afval tot secundaire grondstoffen en energie, levert onze sector een grote bijdrage aan het terugdringen van de grondstoffenschaarste en de strijd tegen het broeikaseffect. Om dit aandeel verder te laten groeien, is een stimulans vanuit de overheid noodzakelijk. Duurzaam inkopen kan hierbij helpen, maar wij denken bijvoorbeeld ook aan fiscale maatregelen. Om de ambitieuze hergebruikdoelstellingen van 60 procent voor huishoudelijk afval uit LAP-2 te behalen, is een intensivering van het gescheiden inzamelen en verwerken van gftafval noodzakelijk. Meer beleidsvrijheid voor gemeenten mag niet leiden tot een terugloop van materiaalhergebruik. De overheid heeft hierin ook haar verantwoordelijkheid. In het belang van het milieu en ruimtelijke ontwikkeling moeten meer voormalige stortplaatsen worden gesaneerd. De in het Belastingplan 2010 opgenomen regeling leidt naar onze mening niet tot het gewenste resultaat. Ik vind dat een gemiste kans. Milieu, economie en schatkist hebben baat bij een adequate regeling. Om de achtervangfunctie van de stortsector blijvend te kunnen waarborgen, is een exploitatieopzet nodig die minder afhankelijk is van het aanbod stortafval. Het al jaren door ons bepleite en onlangs door het ministerie van VROM opgestarte onderzoek naar de toekomst van de stortsector zal hier invulling aan moeten geven. Wij nodigen politieke partijen van harte uit om met ons over deze onderwerpen van gedachten te wisselen. Na de verkiezingen zullen wij de nieuwe volksvertegenwoordigers en bestuurders zeker opzoeken en goed informeren over de belangrijke ontwikkelingen in de afvalsector. Wij wensen ze op voorhand veel succes toe! ir. Pieter H. Hofstra Voorzitter Vereniging Afvalbedrijven
Inhoud
foto cover Gft-vergisting stijgt explosief. Dit levert naast compost groen gas op dat bijvoorbeeld wordt ingezet voor de verwarming van zwembaden. Lees verder op pagina 12
4
‘Holland House’ positief over de Europese Agenda van Vereniging Afvalbedrijven
5
‘Holland House’ positive about the Dutch Waste Management Association’s European Agenda
drukker S&B Druk, Oss
10 Producenten roemen voordelen van secundaire grondstoffen
abonnement € 35,- per jaar (4 nummers) Meer informatie bij Vereniging Afvalbedrijven, t. (073) 627 94 44 Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen of gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. ISSN 1386-4378 adverteren in afvalforum afvalforum wordt verspreid naar (inter)nationale bestuurders, politici, directeuren, managers, technici en andere deskundigen in de afvalsector (controlled circulation). Meer informatie bij Recent BV, telefoon (020) 330 89 98
12 Composteerders enthousiast over gft-vergisting als tussenstap 15 Misverstand: “Scheiden is zinloos. Alles belandt toch op één hoop” 16 Nieuw belastingtarief gevaarlijk afval levert kansen en valkuilen 19 Cramer en Vereniging Afvalbedrijven sluiten convenant 22 Europa ‘viert’ tienjarig jubileum Stortrichtlijn 23 Europe ‘celebrates’ ten years of the Landfill Directive En verder: Korte berichten 14, 18, 21
English summary 26
www.verenigingafvalbedrijven.nl
‘Holland House’ positief over de Europese Agenda van Vereniging Afvalbedrijven
Nederlandse milieuEuroparlementariërs eensgezind Esther de Lange, Kartika Tamara Liotard, Bas Eickhout en Gerben-Jan Gerbrandy. Zeven maanden zijn ze inmiddels in functie, de vier nieuwe vaste Nederlandse leden van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid van het Europarlement. Wat kan de Nederlandse afvalsector van hen verwachten? Hoe kijken ze aan tegen de Europese Agenda van de Vereniging Afvalbedrijven? Kennismaking met een opvallend eensgezind Holland House. door Michel Robles
Om maar direct in majeur te beginnen. Het nieuwe Nederlandse contingent in de milieucommissie van het Europarlement kan zich prima vinden in de Europese Agenda van de Vereniging Afvalbedrijven. Van centrum rechts (De Lange: CDA, EVP), via gematigd liberaal (Gerbrandy: D66, ALDE) tot groen (Eickhout: GroenLinks, GREENS/EFA) en rood (Liotard: SP, GUE/ NGL); rond afval ontlopen hun meningen elkaar en die van de Nederlandse sector niet zo veel. Dat is wel eens anders geweest. Gerben-Jan Gerbrandy zegt op dezelfde lijn als de Europese Agenda te zitten van “zoveel mogelijk hergebruik”, met als belangrijk thema de zogeheten eindeafvalstatus (End of Waste; EoW) van herbruikbare afvalcategorieën. Kartika Tamara Liotard oppert als enige bedenking dat recycling niet altijd per definitie - de meeste - milieuwinst geeft. “Je moet ook kijken naar bijvoorbeeld energiegebruik, waterzuivering en transport. Op die bredere levenscyclusbenadering had wat meer focus mogen liggen.” Ook Esther de Lange heeft enkele kanttekeningen. “Als de afvalsector vreest dat het mis gaat met de ‘einde afval’-status van bepaalde potentiële grondstoffen, laat ze dan met concrete voorbeelden komen. Dat
4
afvalforum maart 2010
werkt, abstracties niet.” Verder beklemtoont ze dat je “als Europarlementariër steeds de vertaalslag moet maken naar de andere landen. Met name op het gebied van sluiting van materiaalkringlopen is nog het nodige missiewerk te verrichten. In andere lidstaten zijn onze innovatieve technieken vaak onbekend. Ook als het gaat om afvaltechnologie.” Er liggen kansen, meent De Lange, zeker nu dossiers weer wat opener komen te liggen in de aanloop naar de meerjarenbegroting vanaf 2013 en met een nieuwe Europese Commissie op het pluche. De relatie met de Nederlandse afvalsector wordt geprezen. De Lange: “Ze zijn alert. Heel goed dat in Brussel permanent lees verder op pagina 6 »
Gerben-Jan Gerbrandy (D66):
‘Toepassing van secundaire grondstoffen beperkt ons gezoek naar primaire grondstoffen.’
Esther de Lange (CDA):
‘In andere lidstaten zijn onze innovatieve technieken vaak onbekend.’
(foto/photo: Dirk Hol)
Esther de Lange (EVP):
‘Our innovative techniques are often unknown in other member states.’
‘Holland House’ positive about the Dutch Waste Management Association’s European Agenda
Dutch environment MEPs united Esther de Lange, Kartika Tamara Liotard, Bas Eickhout and Gerben-Jan Gerbrandy, the four new permanent Dutch members of the Committee on Environment, Public Health and Food Safety of the European Parliament, have been in their new positions for seven months. What can the Dutch waste sector expect from them? What do they think of the Dutch Waste Management Association’s European Agenda? An introduction to a remarkably unanimous ‘Holland House’. By Michel Robles
Gerben-Jan Gerbrandy (ALDE):
‘Using secondary materials reduces our hunger for primary raw materials.’
To start on a high note, the new Dutch contingent on the European Parliament’s environment committee is in wholehearted agreement with the Dutch Waste Management Association’s European Agenda. From centre-right (De Lange: CDA, EVP) via moderate liberal (Gerbrandy: D66, ALDE) to green (Eickhout: GroenLinks, GREENS/EFA) and socialist (Liotard: SP, GUE/NGL), their opinions about waste do not differ much from each other or from those of the Dutch waste sector. This is
quite different from most previous years. Gerben-Jan Gerbrandy says he agrees with the European Agenda on ‘recycling as much as possible’, a key theme being the endof-waste (EoW) status for the categories of recyclable wastes. Kartika Tamara Liotard’s only misgiving is that recycling does not always by definition deliver the greatest environmental benefits. ‘You should also consider aspects like energy consumption, water treatment and transport. More attention could have been given to this broader life cycle approach.’ Esther de Lange also has a few reservations. ‘If the waste sector fears that for certain potential raw materials the end-of-waste status will lead to problems, they should come up with concrete proposals of their own. That works; abstractions do not.’ Further, she stresses that ‘an MEP always has to consider the situation in other countries. Much still needs to be done to promote closing materials cycles in particular. Our innovative techniques are often unknown in other member states, including those go to page 7 »
(foto/photo: Landelijk Bureau D66)
afvalforum maart 2010
5
(foto/photo: Suzanne van de Kerk / SP)
iemand zit die desnoods ‘gisteren nog’ zorgt dat je terecht kunt bij een specialist.” Eickhout vindt dat afvalbedrijven hun maatschappelijk belang nog beter zouden moeten uitdragen. “Laat nadrukkelijker zien wat met afval tegenwoordig mogelijk is. Je bent wel eventjes de hele tweede helft van de productieketen.” Vier commissieleden, vier uiteenlopende achtergronden. “Natuurlijk, er zijn verschillen”, stelt De Lange: “Misschien kiezen andere fracties iets makkelijker voor nieuwe regelgeving, terwijl ik vind dat we eerst maar eens goed moeten implementeren wat we hebben. Maar het zijn nuances.” Samen met plaatsvervangster Judith Merkies (PvdA, PASD) vormen ze een opmerkelijk hecht gezelschap. De Lange: “We proberen gezamenlijk op te trekken. Nederland heeft er alle belang bij dat anderen op hetzelfde niveau komen als wij.”
Betere uitvoering Stuk voor stuk beklemtonen de commissieleden dat betere uitvoering van bestaande regelgeving het efficiëntst is, dus voorrang heeft. Met op één de bedroevende implementatie van de Stortrichtlijn. Te snel wordt
Kartika Tamara Liotard (sp):
‘Afval is voor ons de rode draad die bij ieder onderwerp aandacht krijgt.’
in het Europarlement geroepen om nieuwe regelgeving, stelt Liotard. “De snelle roep komt voort uit onbekendheid met bestaande Europese regels. Politici zullen het niet gauw toegeven, maar minder ervaren collega’s zien vaak door de bomen het bos niet meer. Ik studeer snel, en als je dan voorafgaand aan een debat drie nachten moet blokken om alles te doorgronden, dan is dat een slecht teken.” Betere implementatie is één van de prioriteiten van de Vereniging Afvalbedrijven in hun Europese Agenda. Ook de andere prioriteiten, zoals duidelijker recyclingtargets, energie uit afval en de broodnodige nieuwe Biowaste richtlijn, staan hoog op de verlanglijstjes van de vier Parlementariërs.
Meten is weten Gerbrandy bekijkt thema’s als recycling, de implementatie-problematiek en Energy from Waste voor een belangrijk deel vanuit de optiek van grondstoffenbeheer. Het steekt hem dat grondstoffenbehoud vooralsnog niet afdwingbaar is. “De voordelen zijn zó onmiskenbaar, qua klimaat, lees verder op pagina 8 »
Europese Agenda: kringlopen sluiten in een open (eerlijke) markt Vorig jaar presenteerde de Vereniging Afvalbedrijven haar nieuwe Europese Agenda. Het zijn slechte en goede tijden. Enerzijds bieden innovatietechnologie en de uitbreiding van de Europese Unie kansen. Anderzijds vormen de interne marktverschillen en economische crisis behoorlijke obstakels. Naast een gelijkwaardig speelveld is “sluiting van materiaalkringlopen” het voornaamste streven van de sector, verduidelijkt directeur Dick Hoogendoorn. Dat sluit aan bij actuele ontwikkelingen binnen de Europese Unie. “Langzaam zie je een Europese recyclingmaatschappij vorm krijgen, al loop je onvermijdelijk aan tegen technische én sociale grenzen. Ook energiewinning uit afval wint terrein, en de Europese Commissie is actief met terugdringen van storten. Tot slot begint het idee van preventie door productdesign te leven.”
Vijf kernpunten uit Europese Agenda: 1. Stap voor stap naar een gelijkwaardig speelveld in Europa 2. Bevorder recyclen 3. Stimuleer energieterugwinning 4. Werk aan uitvoerbare regels, standaarden en toezicht op implementatie 5. Afvalmanagement heeft een sleutelrol op het vlak van duurzaamheid
De agenda bevat actiepunten op al deze zaken. Zo moeten er snel heldere criteria voor ‘einde afval’-status komen om de recycling te ondersteunen, onder meer binnen de Kaderrichtlijn Afvalstoffen en het REACH-dossier. “Het moet geen slepende zaak worden”, waarschuwt Hoogendoorn. “Als landen productenlijsten zelfstandig gaan invullen krijg je onwerkbare situaties en moet je achteraf weer gaan corrigeren. Dat hebben we bijvoorbeeld gezien met de afvalstoffenlijsten.” Op energiegebied krijgt het klimaat nadrukkelijk aandacht en wordt gewerkt aan eenduidige Europese handleiding voor de berekening van energie-efficiency. Ook volgt de Vereniging Afvalbedrijven nadrukkelijk de discussie over duurzaamheidscriteria voor biomassa. Samen met verschillende Europese partners wordt tevens gewerkt aan een protocol om de ‘koolstofprestaties’ van afvalbedrijven uniform te kunnen meten. De Vereniging Afvalbedrijven ijvert krachtig voor betere implementatie van de stortrichtlijn. Mede daarom worden aanpassingen bepleit in de technische bijlagen, zoals ondubbelzinnige emissiedoelen en gedragsregels rond best practices. Nog actueler is de lobby voor een Biowaste richtlijn. Hoogendoorn: “Plastic gescheiden inzamelen en recyclen is aardig, maar het weegt nul-komma-niks. Voor hergebruikdoelstellingen van 60 procent voor huishoudelijk afval moet je echt met organisch afval aan de slag. De Europese Commissie aarzelt om met een Initiatief te komen. We zijn teleurgesteld dat ook Nederland ambivalent, om niet te zeggen negatief, staat tegenover regelgeving die maximaal recyclen en vergisten van bioafval bevordert.”
6
afvalforum maart 2010
European Agenda: closing recycling loops in an open (and fair) market Last year the Dutch Waste Management Association presented its new European Agenda. It is a time of difficulties and opportunities. On the one hand, innovative technologies and the expansion of the European Union offer opportunities. On the other hand, differences within the internal market and the economic crisis throw up considerable obstacles. Besides a level playing field, ‘closing raw materials cycles’ is the sector’s main goal, explains director Dick Hoogendoorn. This is consistent with current developments within the European Union. ‘The European recycling society is gradually taking shape, although progress inevitably runs up against technical and social constraints. Energy from waste is also gaining ground and the European Commission is taking active steps to reduce landfill. Finally, the idea of preventing waste through product design is starting to take root.’ The agenda contains points of action for all these issues. Clear criteria for end-of-waste status are urgently needed to support recycling efforts, for example in the Waste Framework Directive and to facilitate implementation of the REACH Regulation. ‘This must not become a long dragged-out business,’ warns Hoogendoorn. ‘If countries make their own product lists we will end up with unworkable situations, which will then have to put right. We saw this happen with the European Waste Catalogue.’ On the energy front, due attention is being given to climate change and an explicit European handbook is being prepared on achieving energy efficiency. The Dutch Waste Management Association is also closely following the debate on sustainability criteria for biomass. Likewise, it is working with various European partners on a protocol for a standard measurement of the ‘carbon performance’ of waste companies.
Kartika Tamara Liotard (GUE/NGL):
‘For us, waste is a recurrent theme that should be addressed as each new subject arises.’
in waste technology.’ De Lange believes there are opportunities, especially now that positions on some issues are more open to discussion in the run-up to the multiyear budgets from 2013, and following the installation of a new European Commission. The four MEPs applaud the good relations with the Dutch waste sector. De Lange: ‘They are alert. It’s very good that there is someone permanently in Brussels who can put you in touch with an expert, if necessary at a moment’s notice.’ Eickhout thinks that waste companies should express their importance to society more forcefully. ‘Be more forthright about what can be done with waste nowadays. After all, you represent just about half of the whole supply chain.’ The four committee members have very different backgrounds. ‘Of course there are differences,’ says de Lange. ‘Perhaps other parliamentary groups are more comfortable
The Dutch Waste Management Association is making strenuous efforts to improve implementation of the Landfill Directive, including amending the technical annexes to create unambiguous emission targets and codes of conduct for best practices. Of more topical interest is the lobby for a Biowaste Directive. Hoogendoorn: ‘Separate collection and recycling of plastics is all well and good, but it weighs next to nothing. To achieve the 60% recycling target for household waste you need to reroute organic waste. The European Commission is dragging its feet on preparing a new Initiative. We are disappointed that the Netherlands is also ambivalent, not to say negative, about legislation that promotes maximum recycling and anaerobic digestion of biowaste.’
with new regulations, whereas I think we should first concentrate on implementing what we already have in place. But these are subtle differences.’ Together with alternate member Judith Merkies (PvdA, PASD), they are a surprisingly close-knit team. De Lange: ‘We try to coordinate our efforts. The Netherlands has every interest in other countries coming up to the same level as us.’
Five key aims of the European Agenda: 1. Stepwise progress towards a level playing field across Europe 2. Promote recycling 3. Stimulate energy recovery 4. Work for practicable rules, standards and overseeing implementation 5. Waste management has a key role to play in sustainability
Better implementation Each of the committee members stresses that better implementation of existing legislation is the most efficient way forward, and should be given priority. At the top of their list is the woefully inadequate implementation of the Landfill Directive. Calls for new legislation in the European Parliament are premature, argues Liotard. ‘These hasty demands stem from unfamiliarity with existing European legislation. Politicians are reluctant to admit it, but less experienced
colleagues often can’t see the wood for the trees. I learn quickly, and if you have to study hard for three nights before a debate to understand everything, that is a bad sign.’ Better implementation is one of the priorities in the Dutch Waste Management Association’s European Agenda. The other priorities, such as clearer recycling targets, energy from waste and the muchneeded new Biowaste Directive, are also high on the four MEPs’ wish lists. go to page 9 »
afvalforum maart 2010
7
Toezicht-agentschap niet populair Afgelopen februari lanceerde de Europese Commissie een voorstel voor een speciaal toezichthoudend agentschap. De Nederlandse leden van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid hebben er weinig mee. De Europese Commissie zou het onderwerp implementatie meer naar zich toe moeten trekken, vindt Europarlementariër Bas Eickhout, “maar ik ben geen voorstander van nóg meer agentschappen. De inzet moet niet zijn: méér ambtenaren, maar ambtenaren anders inzetten, namelijk op handhaving.” Evenmin overtuigd is zijn collega Esther de Lange: “De ervaring is dat allerlei bestaande agentschappen toch een beetje ongeleide projectielen zijn. In de begrotingscontrolecommissie merk ik dat hun begroting vaak ondoorzichtig is. Dat er meer controle moet komen, is duidelijk. Maar we moeten eerst af van de situatie dat iedere lidstaat zichzelf controleert.” Bas Eickhout suggereert om het bestaande milieuagentschap aanvullend te laten toezien op de afvalstoffen- en stortrichtlijn. De Lange ziet een internationaal opererende equipe voor zich, een mobiel controleteam met bevoegdheden, functionerend binnen de huidige structuur van de Europese Unie. “Waar ik wel sympathie voor heb, is het idee om zo’n instantie in Nederland te stationeren. Hier zitten tenslotte ook Europol en Eurojust.”
milieu en economisch. Daar blijven we de Europese Commissie op aanspreken”. Toch reageren de Europarlementariërs zuinigjes op het meest recente Commissie-voorstel dat die afdwingbaarheid moet verbeteren. De Commissie wil een speciaal agentschap in het leven roepen, dat belast wordt met toezicht op de uitvoering van Europese afvalregels (zie kader). De Nederlandse handen gaan er niet van op elkaar. Ze zien het als het zoveelste agentschap. Meer heil zien ‘onze’ milieucommissieleden in positieve financiële prikkels. Om een voorbeeld te noemen. Volgens Gerbrandy zit het probleem met de stortrichtlijn, behalve in gebrekkig toezicht, in de hoge initiële kosten. ”Europa kan daarbij helpen door kennisoverdracht en door innovatie te stimuleren; vanuit directe fondsen of via goedkope leningen bij de Europese Investeringsbank.” In breder verband geldt voor Liotard als leidraad: de vervuiler - en niet alleen de weggooier - betaalt. “Ook producenten moeten meebetalen aan alternatieven voor plastic voedselverpakking.” Bas Eickhout denkt daarbij aan gunstiger BTW-tarieven voor productontwerpen die rekening houden met recycleerbaarheid. Allereerst willen Eickhout en De Lange echter nauwkeuriger cijfers zien over wat eigenlijk de “recycling performance” is van lidstaten. De Lange: “Hoe mooi onze doelstellingen ook zijn, we kunnen momenteel niet meten of ze worden gehaald.” Meten is weten, stelt De Lange. “Ik wil niet tot zes cijfers achter de komma voorschrijven hoe landen de afgesproken doelstellingen halen, maar wel of dat gebeurt en of ze voldoende tempo maken.
8
afvalforum maart 2010
Een beetje naming and shaming kan geen kwaad.” Eickhout: “Lidstaten moeten met de billen bloot.”
Pragmatisch met biowaste Dan de Biowaste richtlijn, ook een belangrijk thema in de Europese Agenda. “Den Haag is niet enthousiast over een Biowaste richtlijn”, zegt De Lange. “Gemeenten en Kamerfracties, ook het CDA, redeneren: waarom nóg een nieuw keurslijf, we doen het toch al goed? Maar ik denk pragmatisch. Nederland loopt voorop. Bouw in de richtlijn flexibiliteit in. Dan kan iedereen ermee uit de voeten, terwijl lidstaten toch meer gaan composteren en CO2 besparen en minder verbranden en storten.” Wat betreft een Biowaste richtlijn koestert Gerbrandy, naast de economische waarde van organisch afval, met name het verband met - wederom - biodiversiteit en grondstoffenmanagement: “Toepassing van secundaire grondstoffen beperkt ons
Bas Eickhout (GroenLinks):
‘Gft-afval gescheiden inzamelen moet verplicht gesteld worden.’
(foto/photo: GroenLinks)
gezoek naar primaire grondstoffen, dat veel schade toebrengt aan ecosystemen.” Eickhout gaat het meer om de omvorming van een emissiebron van broeikasgassen naar energiebron. “Gft-afval gescheiden inzamelen moet verplicht gesteld worden. Compost als bodemverbeteraar vergroot de CO2-opname in de bodem. Het Groenboek van de Commissie is te aftastend. Ik ga inzetten op scherpere sturing.” Ondanks alle overeenkomsten hebben de Europarlementariërs ieder hun eigen afval-stokpaardjes. Gerbrandy hamert op het aloude D66-thema innovatie, waaronder thermische energie uit biologisch afval. Eickhout pleit voor duurzaamheidscriteria voor bioenergie. Ook wil hij een krachtiger beleidsfocus op concrete onderwerpen. Liotard is net als Gerbrandy extra alert op illegaliteits-thema’s als sloopschepen, sluikhandel en de opengaande Europese asbest-beerput.“Afval”, zegt ze, “is voor ons niet zozeer een apart hoofdstuk, als wel een rode draad die bij ieder nieuw onderwerp aandacht krijgt. Uiteindelijk gaat het om brede duurzaamheidscriteria. Het nieuwste onderwerp waar dat speelt zijn nanomaterialen. Welk afval ontstaat er bij de productie en waar moeten we heen met afgedankte nanoproducten, vragen wij ons dan af.”
Measuring works Gerbrandy approaches topics like recycling, the implementation problem and energy from waste largely from the perspective of raw materials management. It galls him that raw materials conservation is still not enforceable. ‘The advantages for the climate, the environment and the economy are undeniable. We continue to press the European Commission on this issue.’ Nevertheless, the MEPs reacted somewhat indifferently to the most recent proposal by the Commission on improving this enforceability. The Commission wants to establish a special agency to oversee and enforce European waste legislation (see text box), but the Dutch committee members are not overly enthusiastic about this. They see it as just another in a long list of European agencies. ‘Our’ environment committee members have more faith in positive financial incentives, to give just one example. According to Gerbrandy, the problem with the Landfill Directive, apart from the poor supervision and enforcement, lies in the high initial costs. ‘Europe can help by stimulating knowledge transfer and innovation, either with direct funding or via low-interest loans from the European Investment Bank.’ In broader terms, Liotard endorses the principle that the polluter – and not just the disposer – pays. ‘Producers should also make financial contributions to
developing alternatives to plastic packaging.’ Bas Eickhout suggests more favourable VAT rates for the development and design of products that can be recycled more easily. But first, Eickhout and de Lange want to see more accurate figures on the recycling performance of the member states. De Lange: ‘It doesn’t matter how good our targets are, because at the moment we can’t measure the progress being made towards them.’ What’s measured, gets done, he contends. ‘I don’t want to specify how countries should achieve the agreed targets right down to the last detail, but that they do so and whether they are making sufficient progress. A bit of naming and shaming would do no harm.’ Eickhout: ‘Member states should come clean.’
Pragmatic with biowaste Then there’s the Biowaste Directive, another topic in the European Agenda. ‘The Dutch government is not enthusiastic about the Biowaste Directive,’ says de Lange. ‘The local authorities and parliamentary parties, including the CDA, argue that we don’t need yet another straightjacket because we are already doing the right thing. But I take a pragmatic view. The Netherlands is leading the way, so build flexibility into the directive, and then everyone can work with it; the member states will compost more waste, cut CO2 emissions and incinerate and landfill less waste.’ Gerbrandy’s greatest hopes for a
Biowaste Directive, besides the economic value of organic waste, lie in the link between biodiversity and raw materials management. ‘Using secondary materials reduces our hunger for primary raw materials, which causes much damage to ecosystems.’ Eickhout is more concerned about transforming sources of greenhouse gases to sources of energy. ‘Separate collection of VGF waste must be made obligatory. As a soil conditioner, compost increases carbon sequestration in soils. The Commission’s Green Paper is too tentative. I’ll be making the case for more rigorous steering.’ Despite all they have in common, the MEPs each have their own pet topic. Gerbrandy reiterates the time-honoured D66 theme of innovation, including thermal energy from biological waste. Eickhout argues for sustainability criteria for bioenergy, and also wants to see a stronger policy focus on concrete topics. Liotard, like Gerbrandy, is particularly alert to illegal activities, such as waste ships, illicit trafficking and the unfurling European asbestos scandal. ‘For us,’ she says, ‘waste is not so much a separate topic, but a recurrent theme that should be addressed as each new subject arises. In the final analysis, it boils down to applying broad sustainability criteria. The latest topic this applies to is nanomaterials. What type of waste arises when these materials are produced, and what do we do with discarded nanoproducts?’
Waste implementation agency not popular Bas Eickhout (GREENS/EFA):
‘Separate collection of VGF waste must be made obligatory.’
Last February the European Commission launched a proposal to establish a dedicated agency to oversee the implementation and enforcement of EU waste law. The Dutch members of the Committee on Environment, Public Health and Food Safety are not enthusiastic about this proposal. The European Commission should take the issue of implementation more to heart, thinks MEP Bas Eickhout, ‘but I do not support the idea of creating yet more agencies. The way to do this is not to take on more civil servants, but to have them work differently, with more focus on enforcement.’ His colleague Esther de Lange is just as unconvinced. ‘Experience shows that the existing agencies are more or less loose cannons. As a member of the Committee on Budgetary Control I see that their budgets are often nontransparent. It is evident that more control is needed, but we first have to abandon the practice of each country regulating itself.’ Bas Eickhout suggests that the remit of the existing environment agency be expanded to include supervision of the waste and landfill directives. De Lange envisages an internationally operating team, a mobile enforcement team with real powers and operating within the current structure of the European Union. ‘I am in favour of locating such a body in the Netherlands, though. After all, we also have Europol and Eurojust.’
afvalforum maart 2010
9
Producenten roemen voordelen van secundaire grondstoffen
Secundair versus primair
Guy Soesan (RMD):
‘Productie van nieuw aluminium kost twintig keer meer energie.’
door Addo van der Eijk
Nederland hergebruikt jaarlijks 50 miljoen ton grondstoffen. Deze immense stroom gaat richting producenten en leveranciers. Veel producten bestaan inmiddels uit secundaire grondstromen. Neem kranten en boeken, die gemaakt worden van oudpapier. Of glasfabrieken die gerecycled glas inzetten. In dit artikel laten we vier producenten aan het woord. Waarom gebruiken zij eigenlijk secundaire grondstoffen?
Hergebruikt aluminium komen we overal tegen. Bijvoorbeeld in lantaarnpalen, kozijnen, huishoudfolie, motorblok van een auto, en als blikje (foto: RMD)
Al decennialang neemt in Nederland het hergebruik van afval toe. Werd 20 jaar geleden nog 62 procent hergebruikt, inmiddels is dit gestegen tot bijna 84 procent. Oftewel ruim 50 miljoen ton, een immense stroom dat 4,2 miljoen vrachtwagens vergt. Al die gevulde vrachtwagens worden door producenten, fabrikanten en leveranciers ingezet bij het maken van nieuwe producten. Veel van de materialen om ons heen, bestaan dus uit herverwerkt materiaal. Vaak zonder dat we het ons realiseren, en zonder dat we ze als zodanig herkennen. Neem een yoghurtbeker, gemaakt van verschillende laagjes kunststof. De middelste laag blijkt van gerecycled materiaal. Of neem de glazen potten en flessen in de schappen van de supermarkt. “In al die potten en flessen zit gerecycled glas”, vertelt Tinus Mous, European Cullet Manager van Owens Illinois (O-I), een mondiaal glasbedrijf met 39 Europese glasfabrieken, waarvan drie in Nederland. Een groot deel van de wijnflessen, schroefpotten en inmaakpotten die we in de glasbak gooien, komt later schoongemaakt in de smeltovens van O-I terecht. “Een nieuwe pot of fles bestaat voor een percentage uit scherven, de rest vullen we aan met oorspronkelijke grondstoffen, zoals soda, as en zand. Hoe hoog het percentage is, hangt vooral af van de kleur van het glas. Voor wit glas kunnen we zo’n 50 procent scherven inzetten, afhankelijk van de specificatie van ons eindproduct. Voor groen glas, zoals bierflesjes, kan het oplopen tot 95 procent.” Het liefst zet O-I 100 procent scherven in, om tal van milieuredenen. Zo kost het omsmelten van scherven minder energie dan het produceren van nieuw glas, is de CO2-uitstoot lager en hoeven bij recycling geen nieuwe primaire grondstoffen gebruikt te worden. De keten sluiten, vereist vooral een betere bronscheiding, stelt Mous. “Bronscheiding blijft het beste, ondanks alle nieuwe technologieën om achteraf het glas te scheiden. Nederland zamelt momenteel 81 procent van het
10
afvalforum maart 2010
geconsumeerde verpakkingsglas in. Dat is heel veel. Het Europese gemiddelde ligt op 64 procent. Als glasproducent zouden we graag zien dat meer glas op kleur wordt ingezameld. We kunnen alleen nieuw wit glas maken van ingezameld wit glas, niet van gemengde stromen.”
Bouw- en sloopafval Ook Roba Metals smelt in Nederlandse smelterijen secundaire grondstoffen, maar dan geen glas, maar aluminium. Secundair aluminium is overal om ons heen te vinden, vertelt Guy Soesan, directeur van aluminiumsmelter RMD in Delfzijl. Neem een willekeurige lantaarnpaal, een aluminium kozijn, een blikje, huishoudfolie en een motorblok van een auto: allemaal gemaakt van gerecycled aluminium. “Hergebruik van aluminium is aantrekkelijk vanwege de relatief hoge prijs en de lage energiekosten. Productie van nieuw aluminium kost twintig keer meer energie”, aldus Soesan. Secundair aluminium heeft volgens hem nog een ander voordeel, namelijk dat het al bestaat uit een mengsel met andere metalen, een zogeheten legering. “Om een kozijn of een ander product te maken, moet aluminium worden gemengd met metalen zoals koper, silicium en magnesium. Deze metalen veranderen de eigenschappen van aluminium, maken het bijvoorbeeld sterker. Producenten gebruiken vaak liever gerecycled aluminium. Dan hoeven ze immers niets meer toe te voegen. Nadeel van secundair aluminium is dat je niet alle producten kunt maken. Dat kan met het oorspronkelijke aluminium nog wel.” Van het bouw- en sloopafval wordt meer dan 95 procent nuttig toegepast. Zo gaat hout naar de spaanplaatindustrie, papier en karton naar de papierfabrieken, en baksteenmeel naar de baksteenindustrie. Het belangrijkste bouwafvalproduct is betonpuingranulaat, dat via slopers, inzamelaars, sorteerders en brekers onder meer terechtkomt bij het wereldwijde cementbedrijf Holcim. “Onze straatstenen, stoepbanden en grijze tegels bestaan voor 40 procent uit secundaire materialen, in totaal enkele honderdduizenden kilotonnen per jaar”, vertelt Mantijn van Leeuwen,
directeur business development van Holcim. Vijf jaar geleden lag het percentage nog op nul, en Van Leeuwen is hard op weg naar de 100 procent. “We maken zoveel mogelijk gebruik van gecertificeerde secundaire grondstoffen. De keten helemaal sluiten, gaat niet lukken. Sommige bouwproducten vereisen primair materiaal, bijvoorbeeld om esthetische redenen.” Naast puingranulaat zet Van Leeuwen secundaire betonvervangers in, zoals Teerhoudend Asfalt Granulaat (TAG), afkomstig van oude wegen. “We reinigen TAG en gebruiken het als funderingsmateriaal in de wegenbouw.” Waarom secundaire grondstoffen? “TAG is voor ons stabieler in prijs en betrouwbaarder in de aanvoer. Er komt een constante stroom vrij.” Net als Mous van O-I benadrukt Van Leeuwen het belang van bronscheiding om zuivere stromen te creëren. Hij ziet kansen in de ketenbenadering. “We moeten samen met ontwerpers, slopers, bouwers en afvalbedrijven om de tafel gaan zitten. En mét elkaar slimmer ontwerpen, bouwen, slopen en beton maken. Laten we bijvoorbeeld demontabele huizen gaan bouwen, die bij de sloop makkelijk in zuivere afvalstromen zijn te scheiden. In Rotterdam doen we ervaring op met de ketenaanpak binnen ons project Cirkelstad. Daar werken we samen met een sloopbedrijf en een woningbouwcoöperatie.” We doen onszelf tekort, stelt Van Leeuwen, door uit sloopprojecten nog steeds mengvormen te halen. “Hoe zuiverder de stroom, hoe meer we ermee kunnen doen.”
Rubbergranulaat Van een ander type granulaat - namelijk rubbergranulaat - maakt Martijn Bentvelzen, directeur van Hecmar, rubbertegels, rubbermatten en rubber op rol. Zijn fabriek staat in Tsjechië, waaruit jaarlijks zo’n 3.600 ton aan rubberproducten
Martijn Bentvelzen (Hecmar):
‘Hoe meer secundaire grondstoffen we verwerken in producten, hoe minder er laagwaardiger wordt verwerkt.’
Tinus Mous (Owens Illinois ):
‘Bronscheiding blijft het beste om de keten te sluiten.’
naar Nederland komt. Als input gebruikt Bentvelzen rubbergranulaat van autobanden, dat hij koopt bij demontagebedrijven. De stroom biedt hem tal van voordelen. “Rubbergranulaat - bestaande uit vermalen brokjes die aan elkaar zijn gelijmd - is geluiddempend en waterdoorlatend. Handig voor een balkon, galerij of speelplaats. Nieuw rubber laat juist geen water door.” Rubbergranulaat concurreert meer met beton- of houtvloeren dan met de primaire evenknie. Anders dan beton dempt rubbergranulaat het geluid en breekt het de val, vandaar het vele gebruik bij speeltoestellen. Grootste pluspunt van gerecycled rubbergranulaat is volgens Bentvelzen de prijs. “Nieuw, synthetisch rubber kost minimaal het dubbele. We verkopen een type tegel, die een toplaag heeft van nieuw rubber. Rubbergranulaat is zwart, terwijl nieuw rubber kleurecht is. Maar wel aanzienlijk duurder.” De toepassingen voor rubbergranulaat nemen snel toe, laat Bentvelzen weten. Als nieuwe producten noemt hij onder meer kunstgrasvelden, paardenstallen en bielzen onder treinrails. “Hierdoor zetten we steeds meer rubbergranulaat in.” Succesvolle toepassingen als die van Bentvelzen bepalen voor een groot deel de in Nederland behaalde recyclingpercentages. Afval moet worden ingezameld, gesorteerd, bewerkt, maar ook worden omgezet in producten. Zonder die laatste stap, zijn de voorgaande overbodig. Bentvelzen: “Hoe meer secundaire grondstoffen we weten te verwerken in producten, hoe minder er laagwaardiger wordt verwerkt. Nu nog gaat een deel van het rubbergranulaat richting de afvalenergiecentrales. Hopelijk ontwikkelen we in de toekomst ook voor deze stroom nieuwe hoogwaardige producten.”
afvalforum maart 2010
11
Composteerders enthousiast over gft-vergisting als tussenstap
Gft-biogas is booming Vergisten van groente-, fruit- en tuinafval (gft-afval) is in opmars. Door initiatieven van composteerders verachtvoudigt de komende vijf jaar de hoeveelheid gft-afval dat wordt vergist. Dankzij de gft-vergisting maken ze naast compost tevens warmte, elektriciteit en biogas. Inmiddels timmeren Nederlandse composteerders ook in het buitenland aan de weg.
door René Didde
Nieuw is gft-vergisting niet. Het bedrijf Orgaworld startte al in 1997 met vergisting van gft-afval. Vorig jaar volgde de VAR in Wilp, en dit jaar lanceert Attero - de nieuwe naam van Essent Milieu een vergistingsinstallatie in Venlo. Ook andere composteerders gaan aan de slag. Zo start De Meerlanden een ambitieus project en heeft ook Twence de aanbesteding bijna rond. “Gft-vergisting is hot”, zegt Willem Elsinga, directeur van Elsinga Beleidsplanning en Innovatie. Hij schat dat er in 2012 maar liefst 884 kiloton aan vergistingscapaciteit in Nederland kan staan, bijna vijf keer zoveel als de 185 kton die op dit moment operationeel is. “De in 2012 resterende composteringscapaciteit van 587 kiloton kan tot 2015 worden uitgebreid met vergisting”, aldus Elsinga, die recent een telefonische enquête hield bij alle composteerders in Nederland. De opmars van vergisting van gft is opmerkelijk, maar wel logisch. Vergisting - de onder zuurstofloze omstandigheden omzetting van organische resten in biogas, bestaande uit methaan en CO2 maakt immers dat het composteringsproces geen energie meer kost, maar energie oplevert in de vorm van biogas. Het biogas kan worden omgezet in elektriciteit of worden benut als brandstof voor voertuigen. Het residu van de vergisting (dige-
12
afvalforum maart 2010
staat) wordt vervolgens alsnog omgezet in compost. De kwaliteit ervan is vergelijkbaar en soms beter dan die van conventionele compost. “Gft-vergisting past in de moderne maatschappelijke setting waarin energiebesparing en CO2-reductie hand in hand gaan”, concludeert Elsinga. “De composteerbedrijven zijn zich hier terdege van bewust, zeker nu steeds meer gemeenten duurzaamheidscriteria opnemen in hun bestek.” De adviseur roept in herinnering dat de aanbesteding van 90 duizend ton gft van AVU (Utrecht en omstreken) naar VAR in Wilp ging, mede doordat het bedrijf tot de voorlopers behoort van gft-vergisting.
Er zal helaas worden geloot. Jammer genoeg heeft minister Van der Hoeven nog geen kwaliteitscriteria aangelegd, waardoor innovaties en processen met een hoger milieurendement meer kans maken”, vertelt Ger de Jong, directeur van De Meerlanden en voorzitter van de Afdeling Bioconversie van de Vereniging Afvalbedrijven. Hij hoopt zelf met een nieuw vergistingsproces in de SDE-prijzen te vallen. “Ons proces levert jaarlijks vier miljoen kubieke meter groen gas op, dat we deels aan het aardgasnet willen leveren. De gemeenten leveren ons het gft, wij leveren daarom bij voorkeur groen gas terug, voor het zwembad of voor de bibliotheek.” Ook zal driekwart van het
SDE-subsidie Een andere verklaring voor de opmars is te danken aan de subsidie van de Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE). Om de opwekking van duurzame energie te stimuleren, geeft de rijksoverheid momenteel ruim een kwartje subsidie bovenop de actuele gasprijs, momenteel 20 cent. En dat gedurende een periode van 12 jaar. Zoals vaker bij de stimulering van duurzame energie is de kracht ook de zwakte. De SDE-pot voor vergisting kent een maximum van 180 miljoen euro. “Begin maart 2010, bij de start van de tender, tekenden al zoveel bedrijven in dat lang niet alle plannen gehonoreerd kunnen worden.
Ger de Jong (De Meerlanden):
‘Ons proces levert jaarlijks vier miljoen kubieke meter groen gas op.’
Attero ontving op 26 februari op zijn locatie Venlo onder meer Europarlementariër José Manuel Fernandes. De compostfabriek van Attero in Venlo is recent uitgebreid met een vergistingsinstallatie. (foto: Bart Willemsen Castel Media)
wagenpark van De Meerlanden op groen gas gaan rijden, inclusief de vrachtwagens die gft inzamelen bij de huishoudens. “Dan is de cirkel rond. De CO2 zetten we af in het kassengebied rondom Hoofddorp.” En wat als de SDE-subsidie onverhoopt niet doorgaat omdat De Meerlanden wordt uitgeloot? “Dan bouwen we toch”, zegt De Jong resoluut. “Alleen zetten we alle biogas dan af als methaan aan tank-
stations. Het kan zonder problemen in een aardgasmotor worden ingebracht. Biomethaan levert ongeveer 50 cent per kubieke meter op.”
Henk Kaskens (Orgaworld):
‘Wij hebben met Biocel in Lelystad een Nederlandse totaalverwerkingstechniek opgebouwd.’
Buitenland In Lelystad ziet Henk Kaskens de vele vergistingsplannen met belangstelling tegemoet. Bang voor moordende concurrentie en een overcapaciteit aan vergistingsinstallaties is de directeur van pionier Orgaworld allerminst. “Er worden in Nederland altijd erg veel plannen gemaakt”, aldus Kaskens. “In de realiteit is de spoeling meestal dunner. Slechts een deel wordt werkelijkheid. Tien nieuwe
»
Gft-vergisting neemt toe Gerealiseerd • Orgaworld: 35 kton gft in Lelystad, wkk • VAR: 60 kton gft in Wilp, wkk, mogelijk uitbreiding tot 150 kton • Attero: 90 kton gft in Venlo, biogas/wkk • Delta: 120 kton snijresten groente in Well, biogas In aanbouw • Greenmills: 100 kton analoog gft in Amsterdam, wkk • ROVA/HVC: 45 kton gft in Zwolle, groen gas In aanbesteding • HVC: 80 kton gft in Middenmeer, mogelijk uitbreiding tot 120 kton, incl. groen gas voor tuinbouwcomplex Agriport • De Meerlanden: 42 kton gft in Rijsenhout, groen gas/CO2-afzet • Twence: 50 kton gft in Hengelo, wkk/groene stroom en stadsverwarming
In planfase • HVC: 40 kton gft in Dordrecht • Attero: 40 kton gft in Wijster, 40 kton in Moerdijk, 70 kton in Tilburg, 50 kton in Deurne, 70 kton in Maastricht, biogas/wkk • AVR: Duiven, nog niet meer bekend Totaal nu operationeel: 185 kton gft/jaar Tot 2012 in aanbouw: bijna 700 kton/jaar, excl. analoog-gft Met de mogelijke ingebruikname van de resterende capaciteit zou omstreeks 2015 in totaal bijna 1,5 miljoen ton gft-vergisting circa 300 GWh aan elektriciteit opleveren, goed voor het jaarverbruik van bijna 90.000 huishoudens.
afvalforum maart 2010
13
De vergistingsreactor van de nieuwe vergistingsinstallatie van Attero Venlo. Het gas uit de vergisting van het gft-afval wordt omgezet in groene stroom: zo’n 6,5 miljoen kilowattuur per jaar, goed voor ruim 1.500 huishoudens (foto: Bart Willemsen Castel Media)
Willem Elsinga (Elsinga Beleidsplanning en Innovatie):
‘Gft-vergisting is hot.’
installaties zou al heel wat zijn.” Orgaworld nam in 1997 de Arcadisfabriek in Lelystad over, en verhielp de kinderziektes door onder meer scheidingsstappen na de vergisting aan te brengen. De fabriek verwerkt vandaag de dag zonder problemen 35 kiloton gft, maar vergist ook luierafval en andere sta-
pelbare organische fracties zoals restanten uit de voedingsmiddelenindustrie. “Snoeiafval kan ook, maar dat levert veel minder biogas op vanwege de houtige bestanddelen.” Kaskens’ bedrijf timmert inmiddels ook aan de weg in het buitenland. De combinatie van Nederlandse vergistingstechno-
logie met Nederlandse expertise over compostering en energieterugwinning werpt zijn vruchten af in de vorm van de bouw van installaties in onder meer Schotland, Canada en de Verenigde Staten. “Wij hebben met Biocel in Lelystad met recht een Nederlandse totaalverwerkingstechniek opgebouwd. We verkopen in het buitenland niet alleen installaties, we doen ook de verwerking in de praktijk. Lokale problemen lossen we ter plekke voor de koper op”, aldus Kaskens. “Hoe vaak zie je niet dat duur gekochte buitenlandse technologie niet werkt”, zegt hij, verwijzend naar het Valorgavergistingsdebacle in Tilburg dat de overheden miljoenen euro’s kostte. Naast gft-afval kunnen ook andere organische fracties worden vergist. Adviseur Willem Elsinga waarschuwt echter voor menging van de relatief schone gft-stroom met meer vervuilde stromen als mest en rioolslib. “Dat bevat veel zware metalen, waardoor het te composteren digestaat niet kan worden afgezet in de landbouw, laat staan als potgrond.”
Samenwerking AEB en Wereld Waternet in ontwikkelingslanden Op 9 maart hebben Wereld Waternet en het Afval Energie Bedrijf (AEB) een samenwerkingsovereenkomst getekend waarin ze verklaren de intentie te hebben samen te werken op het gebied van drinkwater, sanitatie, afvalwater, watersystemen, afvalstromen en (alternatieve) energie in ontwikkelingslanden. Hierdoor wordt de integrale benadering van de waterproblematiek aangevuld met kennis over afvalverwerking en energieopwekking. Dat is nodig, want in veel landen blijkt afval(verwerking) een probleem bij het realiseren van goede sanitaire voorzieningen en ontwatering van steden en landelijke gebieden. Op dezelfde dag organiseerde AEB een symposium over afvalmanagement in de toekomst. De wethouders van de gemeente Amsterdam, Caroline Gehrels, en Roelof Kruize van AEB gingen tijdens ‘The Amsterdam Waste Management Conference’ in debat met regionale, nationale en Europese politieke vertegenwoordigers, afvalverwerkers, milieuorganisaties en wetenschappers. Z.K.H. Prins Willem Alexander was ook bij een deel van het debat aanwezig en werd daarna rondgeleid door het bedrijf. Hij nam daarbij ook even plaats in de kraancabine van AEB (foto: Lex de Lang).
14
afvalforum maart 2010
Van Gansewinkel Groep lanceert Afvalbarometer De Van Gansewinkel Groep heeft een Afvalbarometer ontwikkeld die inzicht geeft in het effect van gescheiden afvalinzameling op twee belangrijke milieuthema’s: grondstoffenschaarste en de opwarming van de aarde. Bedrijven en instellingen kunnen op de website www.vangansewinkelgroep.nl invullen hoeveel afval zij gescheiden laten afvoeren, waarna de Afvalbarometer een overzicht toont van de primaire grondstoffen die bespaard worden. Ook berekent de barometer hoeveel CO2-uitstoot bespaard wordt door het scheiden van afval. De CO2-cijfers zijn tot stand gekomen in samenwerking met de kennisorganisatie TNO.
Misverstand: “Scheiden is zinloos. Alles belandt toch op één hoop” Er bestaan van die misverstanden, die telkens weer de kop opsteken. Neem de stelling dat het scheiden van afval geen zin heeft, omdat later alles toch weer bij elkaar wordt gegooid. Een hardnekkig misverstand, dat nergens op slaat. Waarom zou een gemeente geld en energie steken in zinloze bronscheiding? Een deskundige licht toe. Aflevering 4: Frank van Kleef van de gemeente Utrecht.
door Han van de Wiel
“Het gebeurt niet vaak, maar ik hoor wel eens zeggen dat het geen zin heeft afval gescheiden aan te leveren, omdat het uiteindelijk toch allemaal bij elkaar wordt gegooid. Pas geleden nog zei mijn buurman dat over het plastic afval, dat we sinds afgelopen februari inzamelen op 29 locaties. Volgens mij was het een smoesje om het afval niet aan de bron te willen scheiden. Het vraagt ook steeds meer van burgers, met al die containers en gemeenschappelijke voorzieningen. Mijn buurman bleek uiteindelijk weinig
van afval te weten. Zijn opmerking onderstreept dat wij moeten blijven communiceren. We doen onder meer mee met de provinciebrede campagne ‘Doe meer met afval’. De campagne laat van verschillende afvalstromen zien hoe ze verwerkt worden tot nieuwe producten, nadat ze zijn weggegooid. We informeren inwoners via krantenartikelen, posters, stickers op de vuilnisauto’s en glasinzamelcontainers, huis-aan-huis nieuwsbrieven, gemeentepagina’s en gemeentelijke websites. Het eerste thema van de campagne is glas. Soms passen we onze inzameling aan. Bij plastic volgen we bijvoorbeeld niet de stan-
Frank van Kleef (gemeente Utrecht):
‘Wij moeten blijven communiceren.’
daardactie van Nedvang, maar plaatsen we de oranje Plastic Hero als een soort King Kong om de Dom. We scheiden in Utrecht goed. Uit een recente benchmarkstudie van SenterNovem – inmiddels Agentschap NL geheten - staat het Utrechtse milieuresultaat voor stedelijkheidsklasse 1 op de tweede plaats. Welgeteld 43 procent van al het afval dat Utrechters weggooien wordt hergebruikt. Al de gescheiden aangeleverde stromen laten we elders verwerken tot nieuwe producten. Het gft-afval composteren we, de hardere groenfracties worden versnipperd en ingezet als bodembedekker. Oudpapier gaat naar papierfabrieken, elektronica wordt uit elkaar gehaald en verwerkt in diverse stromen, zoals metalen en kunststoffen. Puin komt terecht in de wegenbouw, gips wordt weer gips, hout gaat - afhankelijk van de soort – naar de spaanplaatindustrie. Elke stroom vindt zijn weg en belandt zeker niet op één hoop. Over het belang van bronscheiden lopen de meningen uiteen, zoals je bijvoorbeeld ziet bij een aantal Limburgse gemeenten die kiezen voor nascheiding. Wij vinden de voordelen van bronscheiden groter dan die van nascheiden. Waarom? Om een mix van milieu- en kostenvoordelen. Je weet nooit of ons beleid in de toekomst gaat kantelen. We moeten steeds met een open blik naar onze bedrijfsvoering kijken, waarbij we andere mogelijkheden niet bij voorbaat moeten uitsluiten. Utrecht maakt de keuzes niet op grond van eigen onderzoek maar op die van best practices, systemen die zich elders reeds bewezen hebben.”
Plastic afval sch vanaf nu ook in U
afvalforum maart 2010
15
Nieuw belastingtarief gevaarlijk afval levert kansen en valkuilen
Stortbelasting gevaarlijk afval verhoogd
door Harry Perrée
Het storten van gevaarlijke afvalstoffen wordt sinds afgelopen jaarwisseling zwaarder belast. Vielen voorheen gevaarlijke afvalstoffen onder het lage tarief, nu is het reguliere tarief van toepassing. Het lage tarief geldt alleen nog als de gevaarlijke afvalstoffen voldoen aan de 1100-regeling of zijn benoemd als een monostroom. Paul Dijkman, Manager Afvalstoffen Maasvlakte van A&G (onderdeel Van Gansewinkel groep) is positief over het zwaarder belasten van herbruikbaar en brandbaar gevaarlijk afval. Hij betreurt echter de wijze
Door een wijziging in het belastingtarief is het storten van gevaarlijk afval vanaf begin dit jaar ruim 90 euro per ton duurder. Het ene bedrijf spint er garen bij, terwijl het andere er nadelen van ondervindt. Zo pakt de verhoging positief uit voor teerhoudend dakafval en asbest, terwijl residuen van rookgassen mogelijk naar het buitenland verdwijnen.
Jan Robert van Veen (Shanks):
‘Wij hebben meer geld beschikbaar om alternatieven te ontplooien.’
De verhoging van de belasting pakt minder gunstig uit voor de verwerking van residuen die vrijkomen bij de reiniging van rookgassen van afvalenergiecentrales (foto: A&G)
waarop de verhoging is doorgevoerd. “Nu vallen alle gevaarlijke afvalstoffen onder het hoge tarief, ook afvalstromen die niet in Nederland kunnen worden verbrand of hergebruikt. Voor deze stromen stelt het Landelijk afvalbeheerplan (LAP-2) dat storten de gewenste verwerkingsoptie is. Wij leiden op dit moment fors schade omdat residuen die vrijkomen bij de reiniging van rookgassen van afvalenergiecentrales niet meer worden verwerkt. De aanvoer van deze stroom is gekelderd naar nul.” Dijkman heeft het over vliegassen, a-cokes, zouten en filterkoeken. Deze sterk uitlogende afvalstoffen moeten eerst worden geïmmobiliseerd om de uitloging te reduceren voordat het naar een stortplaats gaat. Die weg is nu afgesneden. De afvalstroom valt niet onder de 1100-regeling, omdat het poeder te licht is. Dijkman: “Dat betekent dat wij 90 euro per ton duurder uit zijn, terwijl geen structureel hergebruik in Nederland voorhanden is.” Er bestaat een uitweg. Afvalstoffen die niet-brandbaar en niet-herbruikbaar zijn, kan de staatssecretaris van Financiën aanwijzen als een monostroom waarvoor het lage tarief geldt. Een monostroom moet bovendien onvermengd zijn en wordt rechtstreeks door de producent aangeboden.
16
afvalforum maart 2010
Dijkman heeft maanden geleden een aanvraag ingediend, maar het antwoord laat op zich wachten. “Honoreert de staatssecretaris ons verzoek niet, dan verdwijnt deze stroom definitief naar de Duitse zoutmijnen, zal Nederland hierover geen belasting ontvangen en worden de gesubsidieerde investeringen in de immobilisatietechniek om zeep geholpen.” Dijkman ziet ook mogelijke risico’s voor andere gevaarlijke afvalstoffen. “We moeten waken voor illegale stort en het wegmengen van gevaarlijke afvalstoffen in recyclingstromen.”
Beter scheiden Anders dan Dijkman is Jan Robert van Veen van afvalbedrijf Shanks ronduit blij met het hogere belastingtarief. “Belasting op storten heeft zich bewezen. In Nederland zijn we afgelopen jaren steeds meer gaan recyclen, omdat het storten zo duur was.” Onder gevaarlijk afval vallen onder andere teerhoudend dakafval en asbest. Tot 1 januari ging het als volgt, zegt Van Veen: “Bij twijfel was al het dakbedekkingsafval teerhoudend en kon je het tegen het lage tarief storten.” Het resultaat was dat veel bitumen dakafval, dat geen gevaarlijk afval is, als teerhoudend afval van de hand werd gedaan. Mensen zochten vroeger naar creatieve uitwegen. Bij de sloop haalden ze bijvoorbeeld het hele dak, met hout en al, er af en boden het in zijn geheel aan als teerhoudend afval. Nu wordt er beter gescheiden. Dat was al verplicht. Maar de grens - tot waar moet je scheiden? - was heel grijs. De portemonnee bepaalde de grens.” De verhoging van het belastingtarief was voor teerhoudend afval al na twee maanden merkbaar, constateert Van Veen. “Het dakafval dat wij binnenkrijgen op onze stortplaats loopt nu bijna tot nul terug. De hoeveelheid écht teerhoudend afval blijkt opeens een stuk minder.” Duurder storten maakt recycling aantrekkelijker. “Wij hebben meer geld beschikbaar om alternatieven te ontplooien”, legt Van Veen uit. Shanks krijgt bijvoorbeeld steeds vaker de opdracht om dakafval te scheiden. “Bitumen dat vastgetimmerd zit op een houten plaat, kun je lostrekken, maar dat kost energie en geld. Je hebt de mogelijkheid andere technologieën te ontwikkelen, bijvoorbeeld bitumen cryogeen (met stikstof) bewerken. Dan kun je het gemakkelijker scheiden dan bij een normale temperatuur.” Max de Vries heeft namens de branchevereniging BRBS aangedrongen op de verhoging van het belastingta-
rief. “Wij hoorden dat door het lage tarief recyclebaar materiaal met gevaarlijk afval meeging.” Dat was fijn voor de stortplaatsen die geld verdienen met elke ton stortafval, en voor de aanbieder die tegen een zo laag mogelijk tarief zijn afval kwijtraakte. Maar De Vries ontving signalen dat BRBS-leden recyclebaar afval misliepen. Over de tariefverhoging is hij tevreden. “Wil je maximale materiaalrecycling, dan is dat nodig. Het enige risico waar gemeenten voor moeten waken, is dat ze de burger het asbest tegen nultarief moeten laten wegbrengen. Laten ze burgers betalen voor een asbest golfplaat, dan weet u wel waar het naartoe gaat. Dan verdwijnt het in de kliko of wordt het gedumpt in de natuur.”
Asbest Dat zou Anton Reef van Twee “R” Recycling Groep zeer spijten. Hij is de laatste jaren druk met de start van een fabriek voor asbestverwerking. Aanvankelijk in Moerdijk, nu in Zwolle. Daar wil hij medio 2012 asbest Denaturering Zwolle BV starten. “Asbest is hard. Wij maken het zacht; dat proces is onomkeerbaar”, legt hij uit. “Net zoals je van popcorn geen maïs meer kunt maken.” De toxische eigenschappen van asbest zijn door het denatureren weggenomen. “Testen in Nederland, Duitsland en Groot-Brittannië hebben bewezen dat het honderd procent waterdicht is. Wat overblijft is een vulstof die we kunnen gebruiken voor de bouwindustrie.”
Max de Vries (BRBS):
‘Wij hoorden dat door het lage tarief recyclebaar materiaal met gevaarlijk afval meeging.’
De belastingverhoging op het storten van asbest komt Reefs bedrijf als geroepen. “Die zorgt ervoor dat ons initiatief een hogere kans van slagen heeft. Het storttarief van asbest is nu 165 tot 195 euro per ton. Ons verwerkingstarief zou 175 euro zijn”, zegt Reef. Toch vindt hij de belastingprikkel onvoldoende. Reef rekent op een toezegging van het ministerie van VROM om een stortverbod voor asbest in te stellen op het moment dat Denaturering Zwolle 75 procent van het asbestafval kan verwerken tegen een tarief van maximaal 150 procent van het huidige storttarief. “Wij willen een schriftelijke verklaring van de minister dat er een stortverbod komt als onze fabriek er staat. Pas dan gaat onze fabriek jaarlijks 80.000 ton asbest, vooral asbestcement, verwerken. De milieudruk van denaturering is lager omdat de vulstof wordt hergebruikt en niet gestort.” Met asbest vervuild zand zal voorlopig nog naar de stortplaats gaan, schat hij in. Verwerking daarvan is namelijk twee keer zo duur.
Paul Dijkman (A&G):
‘Wij zijn 90 euro per ton duurder uit, terwijl geen structureel hergebruik in Nederland voorhanden is.’
Wat is de 1100-regeling?
Vanaf 1 januari valt gevaarlijk afval onder de zogeheten 1100-regeling. Afval met een soortelijk gewicht hoger dan 1100 kilo per kuub, valt onder het lage belastingtarief. De gedachte daarachter is dat lichter afval brandbaar is - en dus naar de afvalenergiecentrales kan - en voor zwaarder afval (slib, grond) geen alternatieve verwerking voor handen is. De 1100-regeling, die eerder al gold voor niet-gevaarlijk afval, is per 1 januari gewijzigd. Tot dan mocht de ontdoener zelf de bakken opmeten waarin hij zijn afval kwam afleveren bij de stortplaats. Vanaf 1 januari mag alleen een gecertificeerd bedrijf dat doen. De stortplaats moet in het bezit zijn van een gewaarmerkte kopie van het certificaat. Wolter Stevens, hoofd acceptatie bij Smink afvalverwerking, legt het verschil uit: “Als je zelf inmeet, moet je uitgaan van de grootste lengte, de grootste breedte en de grootste hoogte. Bij een V-vormige bak was dit nadelig. En je mocht de kleppen die in de laadruimte hangen er niet vanaf trekken. Nu kijk je naar de échte inhoud in plaats van wat ik altijd de fiscale inhoud noem.”
afvalforum maart 2010
17
SITA en Scania vinden elkaar in duurzaamheid Op 9 maart hebben SITA en Scania hun gezamenlijke inzet voor duurzaamheid onderstreept met de symbolische overhandiging van de sleutel van één van de nieuwe Scania-vrachtwagens door de directie van Scania aan Adriaan Visser, directeur SITA Nederland. Beide bedrijven zetten zich in voor schoon rijden en het verminderen van de CO2-uitstoot. Adriaan Visser: “Naast verwerking en recycling van afval kunnen wij op nog meer manieren bijdragen aan duurzaamheid. Onder meer door wagens in te zetten met schone en moderne motoren. En door onze chauffeurs te trainen in ‘het nieuwe rijden’. Een chauffeurstechniek die tot wel 10% brandstof kan besparen per rit.”
Forse groei duurzame energie In 2009 is de productie van duurzame elektriciteit gestegen tot bijna 9 procent van het binnenlands elektriciteitsverbruik. In 2008 was dit nog 7,5 procent. De stijging komt vooral door een toename van de elektriciteitsproductie uit biomassa en windenergie. De grote elektriciteitscentrales gebruikten in 2009 bijna 20 procent meer biomassa dan in 2008. Ook buiten de grote centrales werd meer elektriciteit uit biomassa gemaakt. Het gaat dan vooral om het verbranden of vergisten van afvalhout, huishoudelijk afval en mest. De productie van energie in afvalenergiecentrales is in het afgelopen jaar ook gegroeid en bedraagt in 2009 ruim 11 procent van de duurzame energieproductie. De doelstelling van de overheid is 9 procent duurzame elektriciteit voor 2010. Die lijkt gehaald te worden.
Remat Chemie BV houdt zich al meer dan 60 jaar bezig met de verkoop van zuivere oplosmiddelen en het recyclen van verontreinigde oplosmiddelen. Destilleren en fractioneren (het uit elkaar trekken van 2 of meer vloeistoffen) zijn de technieken waar gebruik van wordt gemaakt bij het recyclen. De energie die nodig is bij deze technieken is in de loop der jaren veel efficiënter ingezet. Talloze energiebesparende techniek- en proceswijzigingen hebben wij in de voorbije halve eeuw doorgevoerd. Ook in de toekomst zullen wij op zoek blijven naar innovatieve aanpassingen in onze processen zodat de gebruikte energie optimaal wordt benut. Het optimaal gebruik maken van energie, gecombineerd met de milieuvriendelijke aspecten van het recyclen van oplosmiddelen, maakt dat wij trots zijn op de oplossing die wij bieden voor verontreinigde oplosmiddelen.
Vanaf 25 maart hebben negen Nederlandse afvalenergiecentrales de status van nuttige toepassing, kortweg R1 (foto: Vereniging Afvalbedrijven)
Cramer en Vereniging Afvalbedrijven sluiten convenant
Negen afvalenergiecentrales verdienen R1-status De overcapaciteit noopt tot ingrijpen. Om de verhitte markt te verlichten, sloot de Vereniging Afvalbedrijven eind vorig jaar een convenant met de inmiddels ex-minister Cramer. Tot 2020 wordt de capaciteit niet verder uitgebreid. Hier tegenover staat dat negen installaties de vurig verlangde status van nuttige toepassing (R1) krijgen. Deze status maakt de import van afval mogelijk.
door Pieter van den Brand
Het afvalaanbod is vorig jaar flink afgenomen. De crisis heeft de afvalstromen op vrijwel alle fronten doen krimpen, van huishoudelijk afval tot bouw- en sloopafval. Om precies te zijn: tussen de tien en vijftien procent. Zo blijkt uit recente statistieken van SenterNovem - de uitvoeringsorganisatie van VROM die sinds kort als Agentschap NL door het leven gaat. Reden voor directeur Jan Rooijakkers van Twence om voorlopig niet te rekenen op marktherstel. De laatcyclische afvalsector zal pas weer aantrekken als andere sectoren, vooral de bouw, zijn opgekrabbeld. En, in de woorden van Rooijakkers,
“mensen weer gaan verhuizen en hun zolder opruimen, maar dat zal de komende twee jaar niet het geval zijn.” De cijfers van Agentschap NL over de vollast van de afvalenergiecentrales spreken van een tekort van 200 duizend ton over de eerste vier maanden van 2010. De vooruitzichten voor het hele jaar stemmen somber voor de verbrandingsbranche: een min van 500 duizend ton. Manager commercie Lout Hazen van Attero, voorheen Essent Milieu, weet dat de overcapaciteit structureel is. Als de economie straks weer aantrekt, zal de situatie onvermijdelijk voortduren, omdat nog tal van nieuwbouwen uitbreidingsprojecten van afvalenergiecentrales lopen. Met het vooruitzicht van
een totale capaciteit van meer dan zeven miljoen ton in 2012 – wanneer alle installaties gereed zijn - is er weinig reden tot vreugde. “Het wordt dus nog erger”, zegt Hazen. Reden voor Attero om af te zien van de geplande uitbreiding van de installatie in Wijster, die goed was voor 500 duizend ton. “Met de huidige ontwikkelingen was dat niet meer verantwoord.” De slechte marktsituatie deed het licht eveneens uit bij een van de drie afvalenergiecentrales van AVR. Het bedrijf, onderdeel van de Van Gansewinkel Groep, zag zich genoodzaakt de installatie aan de Rotterdamse Brielselaan te sluiten, nadat het vorig jaar een aantal verwerkingscontracten - in totaal goed voor zo’n 290 »
afvalforum maart 2010
19
duizend ton afval - kwijtraakte. Lichtpuntje is dat het bedrijf toch het afval uit Den Haag mag gaan verwerken, omdat de concurrentie naar de smaak van de Hofstad niet duurzaam genoeg zou presteren. Dat betekent niet dat AVR Rotterdam weer opengaat. “De vooruitzichten blijven zorgelijk”, sluit commercieel directeur Eric Sloots van AVR zich bij de twee anderen aan.
Convenant Ex-milieuminister Cramer kreeg in de Tweede Kamer felle kritiek te verduren vanwege de ontstane overcapaciteit. Dit zou volgens de Kamer tot getrek aan afval leiden, wat recycling in de wielen zou rijden. Begin december sloten minister Cramer en de Vereniging Afvalbedrijven een convenant. Daarin belooft de sector tot 2020 geen capaciteit meer bij te bouwen. In ruil hiervoor heeft Cramer haast gemaakt met de toekenning van de status van nuttige toepassing (in jargon ‘R1’) voor een negental afvalenergiecentrales. De wijziging van het tweede Landelijk afvalbeheerplan is op 24 februari gepubliceerd en treedt op 25 maart in werking. AVR-directeur Sloots verwacht dat het convenant voor stabilisatie zal zorgen. “Al is het de vraag of de onbalans volledig
Lout Hazen (Attero):
‘We moeten dit probleem gezamenlijk oplossen.’
wordt weggenomen.” Hazen van Attero kent het antwoord: “De overcapaciteit blijft bestaan. Het probleem wordt er niet kleiner op.” Rooijakkers is bezorgd dat er partijen opstaan die zich niet gebonden voelen aan de afspraken met het rijk en toch een verbrandingsinstallatie willen gaan bouwen. “Dat kan momenteel nog niemand verbieden. Zo span je wel het paard achter de wagen. In Duitsland zijn volop initiatieven vanuit de industrie om verwerkingsinstallaties op te richten die draaien op afval. De Duitsers importeren al langer afval, omdat een aantal van hun installaties zeven jaar terug al de status van nuttige toepassing hebben gekregen.” Rooijakkers benadrukt dat de R1-status geen gevolgen heeft voor de verwerking in ons land. Het zijn volgens hem de minimumstandaarden die bepalen op welke wijze afvalstoffen worden verwerkt. “Recyclingbedrijven klagen wel, maar de R1-toekenning verandert niets aan de voorkeursvolgorde voor het verwerken van afval. Er blijven afvalstromen die verbrand worden.” Hazen vreest wel dat de R1-status een rol gaat spelen bij toekomstige aanbestedingen. “Met de R1-status heb je toch een duurzamer imago.” Sloots heeft daar bij recente aanbestedingen nog niets van gemerkt, “maar het is de omgekeerde wereld om afval kilometers extra te gaan vervoeren naar een R1-centrale, als je het in een andere installatie om de hoek kwijt kunt.” Een verkeerde gedachte, vindt Rooijakkers. “Uit tal van studies blijkt dat een behoorlijke extra transportafstand zeer acceptabel is bij verwerking in een betere, efficiëntere installatie. Per saldo is dan het milieurendement positief.”
Wie zijn die krachtpatsers? Voor de R1-status moet een afvalenergiecentrale voldoen aan de formule voor energie-efficiency uit de Kaderrichtlijn Afvalstoffen. In het gewijzigde nationale afvalplan LAP2 wordt de formule zo toegepast dat alleen installaties met betere prestaties op energiegebied de R1positie kunnen krijgen. Vijf bestaande installaties krijgen deze status al snel. Dat zijn AEB (Amsterdam, capaciteit: 1,4 miljoen ton), ARN (Nijmegen, 310 duizend ton), AVR (Rozenburg, 1,3 miljoen ton), AZN (Moerdijk, 1 miljoen ton) en een deel van Twence (Hengelo, 300 duizend ton). De vier centrales die nog in aanbouw of revisie zijn, voldoen ook aan de norm. Dat zijn EON (Delfzijl, 275 duizend ton), SITA (Roosendaal, 291 duizend ton), HVC (Dordrecht, 396 duizend ton) en Omrin (Harlingen, 228 duizend ton). HVC Alkmaar, Attero Wijster en AVR Duiven blijven de status van D10 (verwijdering) voorlopig houden. Na de Europese besluitvorming over de exacte invulling van de formule voor energie-efficiency eind 2010 volgt naar verwachting een heroverweging en krijgen ze wellicht alsnog de R1-status. Minister Cramer legt de lat hoog om de eigenaren te prikkelen hun installatie energetisch te moderniseren. De plannen hiervoor zijn al aangekondigd.
20
afvalforum maart 2010
Jan Rooijakkers (Twence):
‘De R1-toekenning verandert niets aan de voorkeursvolgorde.’
Import Met de R1-status is de weg vrij om met name brandbaar bedrijfsafval uit het buitenland te halen. EU-lidstaten kunnen de uitvoer van brandbaar bedrijfsafval naar installaties met deze status namelijk niet tegenhouden. Gemikt wordt vooral op Engeland, dat volgens Europese richtlijnen haar ongebreidelde stortactiviteiten moet minimaliseren. Kandidaten voor het Britse afval zijn de installaties die over zee goed bereikbaar zijn, zoals AVR Rozenburg, EON in Delfzijl en AEB. Laatstgenoemde is door het Amsterdamse college van B&W al gemachtigd afval uit het buitenland te verbranden. Sloots bevestigt dat ook Van Gansewinkel interesse heeft. “De tarieven liggen nu ongeveer op hetzelfde niveau. Wel komen de logistieke kosten er nog bij. Die puzzel gaan we zeker oplossen met onze ligging in het havengebied. In april gaat in Engeland de stortheffing weer omhoog.” Twence-directeur Rooijakkers verwacht dat de Britten toch in nieuwe installaties gaan investeren. Hij ziet import als een tijdelijke oplossing. “Ik kan me niet voorstellen dat we vijftien jaar lang Brits afval gaan importeren.” Hij kijkt zelf al jaren naar het Duitse achterland. “Als je een cirkel rond onze installatie trekt, zie je een verwerkingsgebied dat zich voor een groot deel in Duitsland bevindt.” Bij onze oosterburen is overigens net als in Nederland sprake van een overcapaciteit. Hazen van Attero voorspelt dat de invoer van afval moeizaam tot stand zal komen. “En als het al zover zal komen, zal het niet om grote hoeveelheden gaan.” Attero praat met aanbieders in een aantal EU-landen, waaronder Italië. Dat heeft nog niet tot invoercontracten geleid. “Je kunt wel onder kostprijs van de verwerking gaan zitten, maar op de lange termijn kun je je dat niet veroorloven.” Hazen verwacht meer van een sectorbrede aanpak. “We moeten dit probleem gezamenlijk oplossen. Wij hebben hier met het wegstrepen van onze plannen in Wijster al een goed begin mee gemaakt. Wachten tot er bedrijven omvallen, lijkt me niet de gewenste weg.”
Heros en Inasho werken samen voor 100% bodemasrecycling
E.ON Energy from Waste Delfzijl brandt Op 15 februari heeft E.ON Energy from Waste Delfzijl B.V. het eerste vuur ontstoken in de nieuwe afvalenergiecentrale (AEC) op industrieterrein Oosterhorn in Delfzijl. Hiermee is de installatie officieel in bedrijf genomen na een bouwperiode van 24 maanden. In de twee verbrandingslijnen van de installatie kan maximaal 275.000 ton afval per jaar worden verwerkt. Er kan ruim 140 ton stoom per uur worden opgewekt. De energie die wordt geproduceerd bij de verbranding zal worden gebruikt om het Delfzijlse industrieterrein Oosterhorn van energie in de vorm van stoom te voorzien. Door de inzet van stoom uit de AEC wordt er 80 miljoen m3 aardgas en 95.000 ton CO2 per jaar bespaard. Met de ingebruikname van de installatie zijn 50 nieuwe banen gecreëerd.
Heros en Inasho zetten met hun samenwerking een belangrijke stap naar 100 procent recyclen van bodemas (restproduct van afvalverbranding). Inasho heeft samen met de Technische Universiteit Delft een technologie ontwikkeld voor de effectieve scheiding van mineraal- en metaalfracties tussen de 1 en 16 mm. Via de conventionele methode wordt bodemas bij Heros momenteel niet kleiner gefractioneerd en afgescheiden dan 8 mm. Doordat de nieuwe techniek voor een verdergaande afscheiding van metalen uit het afval zorgt, levert het een verbeterde en milieuhygiënischer grondstof op. Toepassing van de op deze manier tot bouwstof opgewerkte bodemas bespaart op het gebruik van primaire grondstoffen. Medio 2010 neemt Idasho een nieuwe installatie in gebruik waarin 500.000 ton bodemas per jaar verwerkt kan worden.
HVC neemt DRSH over Afvalenergiebedrijf HVC heeft DRSH Zuiveringsslib nv overgenomen. Daarbij zijn de huidige aandeelhouders van DRSH (vijf waterschappen) aandeelhouder van HVC geworden. Het is voor het eerst dat waterschappen en gemeenten in één bedrijf participeren. Het samengaan brengt niet alleen kostenbesparing met zich mee, maar biedt ook mogelijkheden om slimmer om te gaan met energie en de in het slib aanwezige schaarse grondstoffen. Daarnaast biedt het samengaan een goede basis voor het realiseren van meer innovatieve en duurzame ontwikkelingen. Bijvoorbeeld het streven naar een optimale energieproductie en benutting van restwarmte. DRSH en HVC exploiteren aan de Baanhoekweg in Dordrecht beide een verbrandingsinstallatie met energieopwekking, HVC voor huishoudelijk afval en DRSH voor zuiveringsslib, het restproduct van de rioolwaterzuivering. De overeenkomsten in bedrijfsvoering, de deels fysieke ‘verknoping’ van de installaties en het feit dat beide bedrijven op dezelfde locatie moeten woekeren met de ruimte, waren eind 2008 al redenen voor de directies en raden van commissarissen van beide bedrijven om de mogelijkheden van een fusie te onderzoeken.
BKN en NVMP sluiten convenant De Branchevereniging Kringloopbedrijven Nederland (BKN) heeft een convenant over de afgifte van elektrische apparaten en spaarlampen afgesloten met de NVMP, die zorgdraagt voor een verantwoorde inzameling en recycling ervan. De organisaties hebben afgesproken dat leden van de BKN onbruikbare apparaten en kapotte spaarlampen aan de NVMP leveren, tegen een vergoeding van 79 euro per ton. De partijen streven naar een toename van het opnieuw gebruiken van grondstoffen door meer apparaten en spaarlampen in te zamelen en te recyclen. De BKN zet zich in voor het verder professionaliseren van de branche en wil het kringloopbedrijf als een kwaliteitsmerk in de markt zetten. Het convenant met de NVMP draagt hieraan bij. De BKN adviseert haar 59 leden een inzamelcontract met de NVMP aan te gaan. De leden exploiteren bij elkaar circa 220 kringloopwinkels verspreid over heel Nederland.
Eerste hybride vuilniswagen rijdt in Rotterdam Roteb, het Reinigingsbedrijf Rotterdam, heeft op 10 maart de eerste hybride Volvo vuilniswagen van Nederland in ontvangst genomen. Roteb is het eerste reinigingsbedrijf van Nederland dat met een zware vuilniswagen volledig elektrisch kan rijden en inzamelen. Rotterdam heeft hiermee naast Londen en Parijs de primeur voor wat betreft zware trucks met hybride-aandrijving. Het grootste verschil tussen deze vrachtwagen en normale vuilniswagens is de aandrijflijn. Volvo’s hybride-oplossing combineert een dieselmotor met een elektromotor, waarbij de elektromotor wordt gebruikt bij het wegrijden vanuit stilstand en voor acceleratie tot ongeveer 20 km/u. Bij hogere snelheden wordt de dieselmotor geactiveerd. Wanneer de truck stopt, bijvoorbeeld tijdens het inzamelen van afval, wordt de dieselmotor automatisch uitgeschakeld zodat onnodig brandstofverbruik en geluidsoverlast bij stationair draaien wordt voorkomen. Belangrijk voor vuilniswagens die vaak vroeg in de ochtend in de stad worden ingezet.
afvalforum maart 2010
21
Europa ‘viert’ tienjarig jubileum Stortrichtlijn
Ongelijk stortspeelveld in Europa In 2009 bestond de Europese Richtlijn storten tien jaar, maar dat is geen reden voor een feestje. Meerdere lidstaten zijn door Brussel op de vingers getikt, in Europa liggen nog steeds duizenden illegale
José-Jorge Diaz del Castillo (Europese Commissie):
stortplaatsen en meer dan veertig procent van het huishoudelijk afval belandt op de stort. Nederland doet het goed, maar
‘We zijn ver verwijderd van de ideale situatie.’
de verschillen tussen de lidstaten zijn immens.
Door Han van de Wiel
Vorig jaar juli werd een belangrijke mijlpaal bereikt voor de Europese Stortrichtlijn. Slecht beheerde stortplaatsen moeten voortaan voldoen aan de eisen van de Europese Commissie, en de lidstaten zijn verplicht om minimaal 50 procent van het biologisch afbreekbaar afval een andere bestemming te geven dan stortplaatsen, gebaseerd op de hoeveelheid van 1995. De Commissie controleert momenteel het naleven van deze regels om te verzekeren dat alle stortplaatsen die zich er niet aan houden gesloten worden en dat biologisch afbreekbaar afval andere verwerkingsroutes volgt, dit alles in het belang van de milieukwaliteit en de volksgezondheid. Toch laat de implementatie van de richtlijn veel te wensen over. Geen enkel milieuonderwerp leidt tot zoveel procedures van ingebrekestelling als het Europese afvalbeleid. De Commissie, als hoeder van het EU-verdrag, moet garanderen dat lidstaten de Stortrichtlijn correct omzetten en invoeren in hun nationale wetgeving. “In de praktijk komen we spijtig genoeg nog steeds lidstaten tegen die hun verplichtingen niet nakomen. Momenteel lopen er 24 zaken tegen lidstaten”, zegt Jorge Diaz del Castillo, ambtenaar bij het DirectoraatGeneraal Milieu van de Europese Commissie. “We krijgen een groot aantal klachten van burgers en petities van het
22
afvalforum maart 2010
Europees Parlement die laten zien dat we ver van de ideale situatie verwijderd zijn. In sommige gevallen heeft de Commissie lidstaten (Frankrijk, Griekenland, Ierland en Italië) naar het Europese Hof van Justitie gestuurd vanwege het illegaal verwijderen van afval en voor het niet hebben van een adequaat netwerk van afvalinstallaties. Het Hof heeft deze landen veroordeeld en verplicht onmiddellijk actie te ondernemen om de situatie te normaliseren.” Volgens Diaz del Castillo ontbreekt het te vaak aan een samenhangend afvalbeleid met bijbehorend tijdpad. “Dat leidt ertoe dat sommige lidstaten geen andere optie hebben dan het zo snel mogelijk nieuwe stortplaatsen openen tegen iedere prijs, aangezien de bestaande afvalcapaciteit tekortschiet. Zoals te verwachten valt, leidt onverstandige afvalmanagementplanning alleen maar tot veel sociale reactie en oppositie.” Minder storten kan niet van de ene op de andere dag worden bereikt. Daarom is het van groot belang dat lidstaten efficiënte nationale afvalplannen invoeren die ervoor zorgen dat het belang van de stortplaatsen afneemt ten faveure van preventie en hergebruik.
Slechts twee procent van het huishoudelijk afval wordt gestort. “We zitten in de hoogste regionen”, zegt Heijo Scharff van Afvalzorg. ‘In tegenstelling tot andere landen die het goed doen, hanteren wij forse financiële instrumenten, zoals een stortbelasting van 90 euro per ton. Denemarken en Zweden, die het ook heel goed doen, kennen een lagere stortbelasting. Duitsland kent een absoluut stortverbod en heeft geen stortbelasting. Het reductiesucces in deze landen komt vooral door het initiatief van overheidsgedomilees verder op pagina 224 »
Hoogste regionen Nederland kan indrukwekkende cijfers overleggen. Het aantal stortplaatsen is afgenomen van 90 in 1991 tot 24 in 2007. Veel lidstaten blijven in gebreke bij het invoeren van de Europese Stortrichtlijn, die tien jaar oud is. (foto: iStockphoto)
Europe ‘celebrates’ ten years of the Landfill Directive
Uneven playing field for landfill in Europe In 2009 the EU Landfill Directive was ten years old, but there is no reason for celebration. Several member states have been warned by the EU for not abiding by its requirements. In fact, there are still thousands of illegal landfills in Europe and more than forty per cent of all household waste ends up in a landfill. The Netherlands performs well, but the differences between member states are huge.
By Han van de Wiel
Last July, an important milestone was reached under the EU Landfill Directive. Existing substandard landfills must now meet European Commission requirements and the member states are obliged to divert from landfills at least 50 per cent of
Peeter Eek (Estonian environment ministry):
‘Of the 350 municipal landfills there are just five left.’
biodegradable waste, based on the quantities produced in 1995. The Commission is currently monitoring compliance with these articles to ensure, in the interests of environmental quality and human health, that all non-compliant landfills cease operation and biodegradable waste follows other processing routes. Nevertheless, implementation of the directive leaves much to be desired. No other environmental issue has led to so many notices of default and legal proceedings as the European waste policy. The Commission, as the guardian of the Treaty, must ensure that member states correctly transpose and implement the Landfill Directive in their national legislation. ‘On the ground, regrettably we still detect cases of non-compliance. Currently, there are 24 cases open against member states’, says Jorge Diaz del Castillo, civil servant at the European Commission’s DirectorateGeneral for the Environment. ‘We receive a high number of complaints from citizens and petitions from the European Parliament which show that we are far from the ideal situation. In some cases, the Commission has referred some member states (France, Greece, Ireland and Italy) to the European Court of Justice for illegal disposal of waste and for not having an adequate network of disposal installations. The Court has condemned those countries,
José-Jorge Diaz del Castillo (European Commission):
‘We are far from the ideal situation.’
compelling them to take immediate action to normalise the situation.’ According to Diaz del Castillo, too often time and waste management consistency have not been factored into the equation. ‘This results in some member states having no option but to rush to open new landfill sites at any price as existing disposal capacity runs out. As expected, unwise waste management planning can only bring a great deal of social reaction and opposition.’ Reducing the landfilling of waste cannot be achieved overnight. Therefore, it is paramount that member states implement efficient national waste management plans that are engineered in a way that lifts the weight off landfills in favour of prevention and recovery practices. Clearly, to turn good intentions into reality the necessary resources will have to be provided. go to page 25 »
Many member states are in default in implementing the EU Landfill Directive, which is ten years old. (foto: iStockphoto)
afvalforum maart 2010
23
Peeter Eek (Estse milieuministerie):
Overleg
‘Van de 350 gemeentelijke stortplaatsen zijn er nog maar vijf over.”
neerde bedrijven die ruwweg vanaf 1980 eerst de stortplaatsen verbeterd hebben en daarna fors hebben geïnvesteerd in verbrandings- en composteringsinstallaties.” Met uitzondering van Estland – waar ongeveer de helft van het huishoudelijk afval naar stortplaatsen gaat - wordt in bijna alle nieuwe EU-lidstaten driekwart of meer van het huishoudelijk afval gestort. Estland had in de jaren negentig ongeveer 350 gemeentelijke stortplaatsen in bedrijf. “Een Russische erfenis”, zegt Peeter Eek van het Estse ministerie van Milieu. “Het waren gratis en nabije dumpplekken, waar geen enkele milieumaatregel gold. Van die 350 gemeentelijke stortplaatsen zijn er anno 2009 nog maar vijf over.” Een opmerkelijk resultaat, dat volgens Eek onder meer is gehaald doordat de Richtlijn
storten niet ‘eng’ is opgevat. “De richtlijn vereist namelijk een verandering van het totale afvalbeheer.” In 1990 introduceerde Estland een stortbelasting, betaald door de beheerders van stortplaatsen. Driekwart van de opbrengst gaat naar gemeenten waar het afval vandaan komt. Zij moeten dat geld investeren in een verbetering van het afvalbeheer. Tot 2005 stelde de belasting niet veel voor, ongeveer een dubbeltje per ton afval, maar inmiddels is de prijs gestegen tot 10 euro per ton, terwijl de belasting aan de poort (inclusief belasting) ongeveer 45 euro per ton is. Het sluiten van stortplaatsen is deels betaald uit deze belasting. “De komende jaren gaat de belasting verder omhoog, waardoor recycling een aantrekkelijke optie wordt”, aldus Eek.
Door de grote verschillen in afvalbeheer, de achterstand van veel landen en het voortbestaan van duizenden illegale stortplaatsen, is een verontrustend ongelijk Europees speelveld ontstaan. Dat kan leiden tot het weglekken van afvalstromen. Scherpere eisen stellen heeft geen zin, omdat veel landen de huidige doelen al niet halen. Hoe gaat de Europese Commissie lidstaten aanpakken die niet voldoen aan de regels? Diaz del Castillo is voorstander van proactieve maatregelen die lidstaten helpen de praktische aspecten van het toepassen van de Stortrichtlijn in de praktijk aan te pakken. Hiervoor heeft de Commissie talrijke awareness-raising events gehouden in lidstaten om het netwerken en de uitwisseling van informatie en best practices tussen de diverse spelers te stimuleren. Diaz del Castillo wijst erop dat de Commissie de mogelijkheid overweegt een Europees Afval Agentschap op te richten. “Dat moet geen vreselijke handhavingsinstelling worden, maar juist de brug vormen tussen de Commissie en de lidstaten, en landen helpen zich te verbeteren en sneller te voldoen aan de afvalwetgeving.”
% 100
Heijo Scharff (Afvalzorg):
‘We zitten in de hoogste regionen.’
90 80 70 60 50 40 30
24
afvalforum maart 2010
20 10
Ma l we ta | M n| Lit alta Cy pru huam s| ia Le Cy t pru Gr iek land en |L s atv Bu land Tsj lga | G ia ec r r e i je hië | B ece |C u l z ga Slo ech ria Re wa pu kij b e lic Slo | ven Slov ak Ho ië ia | ng ari Slov en je Ro | em Hu ia en ng ië ary |R o Po ma l Po nia rtu en | Po ga l l| a Po nd rtu ga l
0
Lit ou
In Europa is het stortpercentage tussen 1995 en 2007 gedaald van meer dan 62 procent naar 42 procent. De verschillen tussen de lidstaten zijn groot. Het minst presteert Malta met een stortpercentage van 93 procent. Ook Cyprus, Litouwen en Letland scoren rond de 90 procent. Nederland behoort tot de Europese top. Na Duitsland neemt ons land de tweede plaats in met 2 procent storten, gevolgd door Zweden en België. Met name de top-6 heeft het afgelopen decennium een forse afname gerealiseerd. Bij enkele landen, zoals Slowakije en Portugal, is het percentage sinds 1995 niet afgenomen, maar juist verhoogd. Opvallende lelijke eend is het ‘oude’ EU-lid Griekenland met 84 procent in 2007. Bron: European Environment Agency, 2009
Highest echelons The Netherlands can hand over some impressive statistics. The number of landfill sites has been reduced from 90 in 1991 to 22 in 2008, and just two per cent of all Dutch household waste is landfilled. ‘We are in the highest echelons,’ says Heijo Scharff of Afvalzorg. ‘In contrast to other countries that are doing well, we employ stringent financial instruments, such as a landfill tax of 107.49 euros per tonne. Denmark and Sweden, which are also performing well, have lower rates of landfill tax. Germany has introduced a total landfill ban and has no landfill tax. The successful reduction in landfill volumes achieved in these countries is due mainly to initiatives by public sector dominated companies. From about 1980 they first upgraded their landfill sites and then invested heavily in incinerators and composting plants.’ With the exception of Estonia – which landfills more than half of all its household waste – almost all the new EU member states landfill three-quarters or more of their household waste. In the 1990s Estonia had about 350 operational municipal landfill sites. ‘A legacy of the Russian era,’ says Peeter Eek of the Estonian
environment ministry. ‘They were free and conveniently located dumps, and subject to no environmental controls whatsoever. Of these 350 municipal landfills there were just five left in 2009.’ A remarkable achievement, which according to Eek is partly due to the fact that the Landfill Directive was not ‘narrowly’ interpreted. ‘The directive actually requires changing the whole waste management system.’ In 1990 Estonia introduced a landfill tax, paid by the operators of the landfill sites. Three-quarters of the revenue goes to the local authorities where the waste comes from, which have to invest the money in making improvements to the waste management infrastructure. Until 2005 this tax did not amount to much, about ten cents per tonne of waste, but now the price has risen to 10 euros per tonne, while the gate fee (including tax) is about 45 euros per tonne. The closure of the landfills was partly funded from this tax revenue. ‘The tax will be progressively increased in the coming years, making recycling a more attractive option,’ says Eek.
Consultation The large differences in waste management practices, the fact that many coun-
tries have a lot of ground to make up, and the continued existence of thousands of illegal landfills all contribute to an alarmingly uneven playing field across Europe. This can lead to the ‘leakage’ of waste from the proper channels. It is no use setting tighter standards, because many countries cannot even meet the current targets. How is the European Commission going to deal with member states that do not comply with the rules? Diaz del Castillo is in favour of proactive measures to help member states to come to grips with the practical aspects of applying the Landfill Directive on the ground. To this end, the Commission has held numerous awareness-raising events in member states in order to stimulate networking and the exchange of information and best practices between the main players. In the same spirit, Diaz del Castillo points out that the Commission is considering the possibility of setting up a European waste entity. ‘This should not be perceived as just a ghastly enforcement agency, but as a bridge between the Commission and the member states, and it should help countries to improve and speed up compliance with waste legislation.’
%
1995
100
2007
90 80 70
Heijo Scharff (Dutch company Afvalzorg):
‘We are in the highest echelons.’
60 50 40 30 20 10
Ve ren
Sp an je Ier lan | Spa igd in d| Ko I nin relan kri d Es jk tla |U nd K Fin | lan Esto nia d| Fin l Fra Itali and Lu ë| xem nk Ita rijk bu ly rg |F ran |L ux Oo c e em ste De bo nri ne u jk ma | A rg rke us n| tria D Be lgi enm a ë| Z Ne Be rk de wede lgi rla n | S um nd Du | Ne wed e its lan therl n an d| ds Ge rm an y
0
Between 1995 and 2007 the percentage of municipal waste that was landfilled fell from 62 per cent to 42 per cent. There are big difference between member states. The worst performer is Malta, with a landfill percentage of 93 per cent. Cyprus, Lithuania and Latvia are hovering around the 90 per cent mark. The Netherlands is among the top performers in Europe. With 2 per cent landfill it holds second place after Germany, followed by Sweden and Belgium, both on 3 per cent. The top six in particular have achieved considerable reductions over the last ten years. In a few countries, such as Slovakia and Portugal, the percentage has not fallen since 1995, and has even increased. The ‘old’ EU member Greece is a standout underachiever, at 84 per cent in 2007. Source: European Environment Agency, 2009
afvalforum maart 2010
25
wasteforum The Dutch Waste Management Association (Vereniging Afvalbedrijven) serves both the national and international interests of waste-processing companies throughout the entire waste chain. This involves Dutchbased companies that collect, recycle, reuse, compost and incinerate waste, as well as those that process waste for landfill and sewage treatment companies.
Waste sector provides valuable secondary materials Materials recycling in the Netherlands has been increasing for decades and now stands at 50 million tonnes – almost 84% of all waste produced in a year. Four manufacturers say why they prefer to use secondary materials. International glass manufacturer Owens Illinois (O-I), with three factories in the Netherlands, uses recycled glass in its jars and bottles; 50% in clear glass and up to 95% in green bottles. Recycling glass uses less energy and emits less CO2 than primary production. However, 100% use of recycled glass will require better separation of clear and coloured glass at source. The Netherlands currently recycles 81% of packaging glass (European average 64%). Roba Metals recycles aluminium in its Dutch smelters. Scrap aluminium already contains other metals to give it strength and other properties, and melting it requires just 5%
26
afvalforum maart 2010
of the energy used to produce aluminium from ore. Secondary aluminium is used in many products, including lampposts, aluminium window frames, cans, kitchen foil and car engines, but cannot be used for all products. More than 95% of construction and demolition waste in the Netherlands is recycled, the main product being crushed concrete aggregate. Cement firm Holcim uses this in pavers, curbstones and tiles, which currently contain 40% secondary materials. This percentage is rising rapidly, but for aesthetic and other reasons some products require the use of primary materials. They are working on a life cycle approach with a housing association and a demolition company in Rotterdam to improve separation at source to get purer materials flows. Holcim also processes reclaimed asphalt pavement (RAP) into foundation material, citing more reliable
supplies and stable prices as advantages over primary materials. Rubber manufacturer Hecmar use recycled tyre rubber granulate in their rubber tiles, mats and sheeting. This secondary material is almost half the price of new synthetic rubber. It is permeable to water and sound-insulating, useful for balconies, walkways and playgrounds, and is mainly a substitute for concrete and timber. New applications, such as artificial grass and railway sleepers, are appearing rapidly.
VGF biogas sector is booming Anaerobic digestion of vegetable, garden and fruit (VGF) waste began in the Netherlands in 1997 with the 35 ktonnes Orgaworld plant in Lelystad. Three new plants have recently opened and many more are under construction or planned, bringing capacity to an estimated 884 ktonnes in 2012, with potential further expansion to more than 1450 ktonnes by 2015. This rapid growth is as logical as it is remarkable. The process generates more energy in the form of biogas than it uses, and the residue can be converted into compost, often of better quality than conventionally produced compost. This combination of energy-saving and CO2 reduction responds to the sustainability criteria increasingly included in waste management tender specifications. Another stimulus is the government subsidy available for sustainable energy production, which is more than 25 cents per cubic metre above current gas prices, for a period of 12 years. However, as this scheme is oversubscribed, not all planned facilities can qualify. Among the hopefuls is De Meerlanden. Their new digestion process will deliver 4 million cubic metres biogas per year, which they plan to deliver to the natural-gas grid and directly to the municipality, and to fuel much of their vehicle fleet. The CO2 will be supplied to greenhouse horticulture. Meanwhile, Dutch anaerobic digestion pioneer Orgaworld is exporting Dutch technology and know-how, building and operating plants in Scotland, Canada, the US and elsewhere.
Moratorium on new waste-to-energy capacity in return for recovery status The waste-to-energy (WtE) sector has been hit hard by the economic crisis as waste volumes have fallen markedly. There is little prospect of improvement for the next two years until the economy has picked up and domestic consumption increases. Operators face a shortage of 500,000 tonnes of waste this year and the outlook remains uncertain as several new incineration lines are already under construction. Under pressure from parliament, which fears this overcapacity will divert waste from recycling, ex-environment minister Cramer signed an agreement with the Dutch waste Management Association last December. In return for a moratorium on new capacity to 2020, Cramer awarded recovery status (R1) to nine WtE plants effective from 25 March. The remaining three plants look to obtain R1 status once the criteria have been finalised at the European level in December. R1 plants may import combustible waste from other countries. Despite the shipping costs, operators near the coast are looking to the UK, which has to reduce its high landfill rates. Others see Germany as a more natural catchment area, but this will not be easy as Germany also has an overcapacity. However, some operators are concerned that other parties, also in Germany, cannot be prevented from building new capacity and that R1 plants may compete with other Dutch incinerators, leading to extra transportation. The only real option in the longer term may be joint measures by all players in the sector.
Higher landfill tax on hazardous waste a mixed blessing On 1 January the Dutch landfill tax on hazardous waste was raised by €90 per tonne to promote recycling or incineration of these wastes. The lower rate now only applies to wastes with a specific gravity above 1100 kilos per cubic metre (lighter waste is assumed to be combustible) or that are declared to be monostreams. This change is welcomed by the construction waste recycling association BRBS, but has disadvantages for some companies. For Afvalstoffen Maasvlakte, it means their flue gas treatment residues, which cannot be incinerated or recycled and must first be immobilised before landfill, are too light to fall under the ‘1100 regulation’. If this waste is not declared a monostream, it will go for disposal in German salt mines; the tax revenues will be lost and the subsidised investment in the immobilisation technology wasted. They warn of the risk that other hazardous waste may be illegally landfilled or mixed with recycling streams. Shanks reports a sharp fall in the amount of roofing waste ‘creatively’ mixed with bituminous roof cladding delivered to its landfills to benefit from the former lower tax rate. Recycling the non-hazardous fraction is now more attractive. Shanks now receives more orders to separate these wastes and is developing alternative treatments to separate the bitumen. The higher landfill tax makes a new asbestos denaturing process developed by Twee “R” Recycling Groep more financially viable. They plan to build a plant in the Netherlands to detoxify asbestos and produce a filler for use in the construction industry, but to ensure full operation they want a government commitment to ban landfilling of asbestos once the plant is built.
afvalforum maart 2010
27
advertentie remondis 190x133 5 lPage 1 23-2-2007 10:20:15
C
M
Y
CM
MY
CY
CMY
K
Hou dat vast! Makro maakt zich al jaren hard voor duurzaam ondernemen. Zo wordt het afval in de zeventien vestigingen van de bekende groothandel zo zorgvuldig mogelijk gescheiden. Dat is goed werk. Maar wat daar de concrete milieuwinst van was, kon niemand aantonen. Totdat SITA de CO2-scan ontwikkelde. Deze monitor maakt precies inzichtelijk hoeveel CO2 er minder de lucht in gaat dankzij goed afvalmanagement. Concreet? Makro voorkomt de uitstoot van liefst 3.638 ton CO2. Dat is vergelijkbaar met 18,8 miljoen autokilometers. En daar heb je als milieubewuste onderneming wat aan. Concrete cijfers die aantonen wat jarenlange inzet oplevert.
SITA Betrouwbaar en duurzaam afvalmanagement
SITA.NL 0900-8444