wandketels met luchta anzuiging 2.4.11 7.2008
TECHNISCHE
KAART
rendement ★★★★ - lage vervuilende uitstoot condensatie in aluminium met voorgemengde brander-warmtewisselaar modellen met accumulatieboiler in roestvrij staal met een inhoud van 60 liter Family Aqua Condens is een technologisch sterk ontwikkeld product met grote voordelen voor de eindgebruiker en biedt de beste combinatie van besparing en milieuvriendelijkheid met een hoog niveau van sanitair comfort tijdens de productie van sanitair warm water dankzij een accumulatieboiler in roestvrij staal met een inhoud van 60 liter. De klimaatregeling wordt rechtstreeks door de regeleenheid van de ketel beheerd en de buitenvoeler is een standaard bijgeleverd element. Als hij van accessoires en extra elementen voorzien wordt, is hij dé oplossing voor de moderne installatievereisten. Family Aqua Condens is te verkrijgen met vermogen van 25 en 30 kW.
voordelen Technologie gemakkelijk te controleren en te beheren: • Toets memory: activeert de intelligentie van het toestel tijdens de verwarming: er is minder tijd nodig om de woning te verwarmen. Condensatie: zeer hoog redement met een verbruik dat ongeveer 18% lager ligt dan dat van de traditionele verbranding; zeer laag vervuilende uitstootniveau. 3 sterren Comfort in sanitair warmwaterproductie (volgens pr EN 13203). Goed geïsoleerde boiler van 60 liter in roestvrij staal, garantie voor comfort en hygiëne.
VOORDELEN VOOR DE INSTALLATIE EN HET ONDERHOUD Rendement HHHH volgens Richtl. 92/42/EEG, klasse 5 NOx. Mal voor montage, hydraulische koppelingen en stroomtoevoerkabel bijgeleverd. Dankzij de circulator met drie snelheden (standaard), de circulator met hoog debiet (accessoires) en de hydraulische verdeelinrichting BAG2 MIX (accessoires) worden de maximumprestaties ook bereikt in de meest complexe installaties. Standaard sanitair expansievat. Breed gamma accessoires voor de rookgasafvoer en de luchtaanzuiging, verplicht voor ketels met gesloten verbrandingskamer.
FAMILY AQUA CONDENS
Modellen
30 BIS
25 BIS
Brandstof
G20
Categorie apparaat
G31
G20
I2E(S)B ÷ I3P
Type apparaat
G31 I2E(S)B ÷ I3P
B23P-B53P-C13,C13x-C23-C33,C33x-C43,C43x-C53,C53x-C83,C83x
Calorisch vermogen verbrandingskamer
kW
25,00
30,00
Nominaal vermogen (80°-60°)
kW
24,43
29,01
Nominaal vermogen (50°-30°)
kW
26,13
31,41
Gereduceerd calorisch debiet verbrandingskamer (verwarming)
kW
6,00
6,00
Gereduceerd nominaal vermogen (verwarming) (80°-60°)
kW
5,86
5,73
Gereduceerd nuttig thermisch vermogen (verwarming) (50°-30°)
kW
6,44
6,31
Gereduceerd calorisch debiet verbrandingskamer (sanitair)
kW
6,00
6,00
Gereduceerd nuttig thermisch vermogen (sanitair)
kW
Nuttig rendement bij Pn* (80°-60°) (PCI)
6,00
6,00
%
97,7
-
96,7
-
Nuttig rendement bij Pn* (50°-30°) (PCI)
%
104,5
-
104,7
-
Nuttig rendement bij 30% van Pa* (47° terugloop) (PCI)
%
101,2
-
102,0
-
Nuttig rendement bij 30% van Pa* (30° terugloop) (PCI)
%
107,1
-
108,1
-
Stilstandsverlies bij ingeschakelde brander (max. vermogen)
%
0,20
0,20
Stilstandsverlies bij uitgeschakelde brander
%
0,80
0,80
Schoorsteenverlies bij ingeschakelde brander Max. gasdebiet verwarming
%
2,10
m3/h
3,17
kg/uur Max. gasdebiet sanitair
1,94
m3/h
2,64 1,94
m3/h
0,63 0,47
m /h
0,63
3
°C
Restdebiet ventilator buizen 0,5m+elleboog 90° (aanz.+afv.)
Pa
Max.debiet rookgassen** maximumvermogen Debiet rookgassen CO2 bij maximum**/minimum**
0,47 0,63
kg/uur Temperatuur rookgassen (∆t) (max./min. vermogen)
2,33 0,63
kg/uur Min. gasdebiet sanitair
2,33 3,17
kg/uur Min. gasdebiet verwarming
3,10
2,64
0,47 34/28
57/1
0,47 60/34
130
62/30 142
g/s
11,32
11,78
13,13
13,66
Nm3/uur
33,744
33,416
39,143
38,763
%
9,00/9,30
10,00/10,30
9,00/9,00
10,00/10,00
CO O.S. bij maximum**/minimum** lager dan
ppm
180/40
190/40
230/40
240/20
NOx O.S. bij maximum**/minimum** lager dan
ppm
50/40
50/40
60/40
Klasse NOx
5
50/40 5
Maximum werkingsdruk verwarming
bar
3
3
Toegestane maximumtemperatuur
°C
90
90
l
4,30
4,30
Inhoud water ketel Stroomtoevoer
Volt-Hz
230-50
230-50
Maximum stroomverbruik
W
150
150
Elektrische beschermingsgraad
IP
X5D
X5D
Volume expansievat CV
l
10
10
bar
1
1
Voorvulling expansievat CV
* Rendement verkregen volgens de Europese norm EN483 (Pa is het rekenkundige gemiddelde van de vermelde maximum- en minimumvermogens). ** Controle uitgevoerd met concentrische buis (ø 60-100 lengte 0,85 m.) en watertemperatuur 80-60°C.
2
BOILER Type boiler Plaatsing boiler Plaatsing warmtewisselaar Inhoud sanitair water Inhoud water spiraalbuis
25 BIS
30 BIS
Roestvrij staal
Roestvrij staal
Verticaal
Verticaal
Verticaal
Verticaal
l
60
60
l
3,87
3,87
Debietbegrenzer
l/min
15
15
Waterdebiet met Δt 25°C
l/min
14,3
17,2
Waterdebiet met Δt 30°C
l/min
11,9
14,3
Waterdebiet met Δt 35°C
l/min
10,2
12,3
l
171
202
Maximumbedrijfsdruk van boiler
bar
8
8
Nettogewicht ketel + boiler
kg
66
68
Hoeveelheid afgenomen water in 10' met Δt 30°C
buitenafmetingen
Modellen
25 BIS
30 BIS
L
mm
600
600
P
mm
450
450
H
mm
950
950
H1
mm
1015
1015
kg
66
68
Nettogewicht
STRUCTUUR Legende
TERUGLOOP AANVOER VERW. VERW.
1 Kraantje voor vullen 2 Verzamelleiding afvoeren 3 Druksensor 4 Afvoerklep 5 Motor driewegklep 6 Veiligheidsklep verwarming 7 Circulatiepomp 8 Onderste luchtaflaatklep 9 Manometer 10 Gasmondstuk 11 Sifon 12 Mixer 13 Sensor condenspeil 14 Elektrode ontsteking/waarnemen 15 Thermostaat brander 16 Thermostaat limiet 17 Sonde ntc aanvoer 18 Manuele aflaatklep 19 Bovenste luchtaflaatklep 20 Hoofdwarmtewisselaar 21 Expansievat verwarming 22 Ontstekingstransformator 23 Ventilator 24 Transformator ventilator 25 Gasklep 26 Boiler 27 Expansievat sanitair 28 Veiligheids- en terugslagklep sanitair 29 Afvoerklep boiler met slangaansluiting
KOUD WARM WATER WATER
3
SONDE NTC AANVOER
SONDE NTC TERUGL
SONDE NTC SANITAIR
ROOKGASAFVOER en LUCHTAANZUIG VERBRANDINGSMIDDEL BIS De ketels moeten voorzien worden van geschikte leidingen voor rookgasafvoer en luchtaanzuig op basis van het installatietype. Kies uit de leidingen in de Riello-catalogus, voor condensatieketels.
Installatie “open verbrandingskamer” (type B23P - B53P) Leiding voor rookgasafvoer ø 80 mm De rookgasafvoerleiding kan in de richting die het best bij de installatievereisten past worden gezet. Volg voor de installatie de instructies die samen met de kit geleverd worden. In deze configuratie is de ketel aangesloten op de rookgasafvoerleiding ø 80 mm met een adapter ø 60-80 mm. - In dit geval wordt de verbrandingslucht uit het lokaal genomen waar de ketel geïnstalleerd is, dat lokaal moet technisch geschikt zijn en voorzien van verluchting. - Niet-geïsoleerde rookgasafvoerleidingen zijn een potentieel gevaar. - Voorzie een helling van 1% voor de rookgasafvoerleiding in de richting van de ketel. maximumlengte rookgasafvoerleiding
vermogenverlies bocht bocht
“Gesloten” installatie (type C) De ketel moet aangesloten worden op concentrische of ontdubbelde leidingen voor rookgasafvoer en luchtaanzuiging die beide naar buiten moeten voeren (zie afbeelding op pagina 6). Zonder de leidingen mag de ketel niet in werking gezet worden. CONCENTRISCHE LEIDINGEN (Ø 60 -100 mm) De concentrische rookgasafvoerleidingen kunnen in de richting die het best bij de installatievereisten past worden gezet. - Het is verplicht om specifieke leidingen te gebruiken (zie Riello-catalogus). - Voorzie een helling van 1% voor de rookgasafvoerleiding in de richting van de ketel. - Niet-geïsoleerde afvoerleidingen zijn een potentieel gevaar. - De ketel past automatisch de ventilatie aan het type installatie en aan de lengte van de leiding aan. Sluit de aanzuigleiding van de verbrandingslucht niet af en reduceer hem niet op geen enkele wijze. - Het gebruik van een leiding die langer is veroorzaakt vermogenverlies van de ketel.
Horizontaal rechtlijnige lengte concentrische leiding
vermogenverlies bocht bocht
Verticaal rechtlijnige lengte concentrische leiding
vermogenverlies bocht bocht
De rechtlijnige lengte bevat geen bochten, uitlaten en koppelingen.
4
CONCENTRISCHE LEIDINGEN (Ø 80-125 mm) Op deze configuratie is het nodig de speciale adapterkit te installeren. De concentrische rookgasafvoerleidingen kunnen in de richting die het best bij de installatievereisten past gezet worden.
rechtlijnige lengte concentrische leiding
vermogenverlies bocht bocht
De rechtlijnige lengte bevat geen bochten, uitlaten en koppelingen.
Lengte afvoerleiding Lengte afvoerleiding (m) (m)
ONTDUBBELDE LEIDINGEN (ø 80 mm) De ontdubbelde rookgasafvoerleidingen kunnen in de richting die het best bij de installatievereisten past gezet worden. De aanzuigleiding van de verbrandingslucht wordt aangesloten op de ingang, verwijder eerst de sluitdop die met drie schroeven bevestigd is. De rookgasafvoerleiding moet op de rookgasuitvoer aangesloten worden. - Het is verplicht om specifieke leidingen te gebruiken (zie Riello-catalogus). - Voorzie een helling van 1% voor de rookgasafvoerleiding in de richting van de ketel. - De ketel past automatisch de ventilatie aan het type installatie en aan de lengte van de leidingen aan. Sluit de leidingen niet af en reduceer ze op geen enkele wijze. - Zie de grafische voorstelling op pagina 6 voor de aanduiding van de maximumlengte van de afzonderlijke buizen. - Het gebruik van een leiding die langer is veroorzaakt vermogenverlies van de ketel.
rechtlijnige lengte concentrische leiding
De rechtlijnige lengte bevat geen bochten, uitlaten en koppelingen.
Lengte Lengte aanzuigleiding aanzuigleiding (m) (m)
Lengte afvoerleiding Lengte afvoerleiding (m) (m)
Lengte Lengte aanzuigleiding aanzuigleiding (m) (m)
Lengte aanzuigleiding (m)
Lengte aanzuigleiding (m)
5
vermogenverlies bocht bocht
Achteruitgang
B23P-B53P Luchtaanzuiging uit de omgeving en afvoer naar buiten C13 Concentrische uitlaat wandmodel. De buizen kunnen dan wel verdubbeld worden, maar de uitgangen moeten concentrisch zijn of in ieder geval dicht naast elkaar liggen zodat ze dezelfde windcondities hebben. C23 Concentrische afvoer in gemeenschappelijke rookkanaal (aanzuiging en afvoer in hetzelfde rookkanaal) C33 Concentrische uitlaat dakmodel. Uitgangen zoals voor C13 C43 Afvoer en aanzuiging in gescheiden gemeenschappelijke rookkanalen, maar die dezelfde windcondities hebben. C53 Afzonderlijke afvoer en aanzuiging wand- of dakmodel, in ieder geval op plekken met een andere druk C63 Afvoer in een enkelvoudig of gemeenschappelijk rookkanaal en aanzuiging wandmodel. Zie DPR 412, 551 en UNI 11071.
LEIDING ROOKGASSEN AANZUIGING IN OMGEVING
CONCENTRISCHE LEIDING VOOR ROOKGASAFVOER / LUCHTAANZUIGING
LEIDING ROOKGASSEN AANZUIGING IN OMGEVING adaptor
CONCENTRISCHE LEIDING VOOR ROOKGASAFVOER / LUCHTAANZUIGING
adaptor
ONTDUBBELDE LEIDINGEN VOOR ROOKGASAFVOER / LUCHTAANZUIGING ONTDUBBELDE LEIDINGEN VOOR ROOKGASAFVOER / LUCHTAANZUIGING
6
hydr aulisch circuit
Legende A Terugloop verwarming B Aanvoer verwarming C Uitgang warm water D Ingang koud water 1 Veiligheidsklep verwarming 2 Automatische by-pass 3 Motor driewegklep 4 Circulator 5 Onderste luchtaflaatklep 6 Peilmeter 7 Expansievat verwarming 8 Sonde NTC terugloop 9 Primaire warmtewisselaar 10 Sonde NTC aanvoer 11 Bovenste luchtaflaatklep 12 Scheider water/lucht 13 Manuele aflaatklep 14 Boiler 15 Spiraalbuis boiler 16 Expansievat sanitair 17 Veiligheidsklep 18 Afvoerkraantje boiler 19 Sonde NTC sanitair 20 Elektromagnetische klep voor vullen 21 Kraantje voor vullen 22 Afvoerklep inrichting 23 Drukomzetter
CIRCULATOR EN KIT GROOT DEBIET De ketels zijn voorzien van een circulator die al hydraulisch en elektrisch aangesloten is en waarvan de beschikbare nuttige prestaties in grafiek 1 staan. De ketels hebben een antivergrendelsysteem dat een werkingscyclus start na elke stilstand die 24 uren duurt, als de keuzeschakelaar in eender welke stand staat. De functie “antivergendeling” is alleen actief als de ketel stroom toegevoerd krijgt. Het is ten strengste verboden om de circulator zonder water te doen werken. Als een hoger debiet noodzakelijk is, is op aanvraag de kit “circulator groot debiet” te verkrijgen; in grafiek 2 staan de krommen van de prestaties bij de 2 snelheden. Grafiek 2 - Circulator groot debiet
tw ee de ee
te
sn el h
sn el
he i
d
el he id
de rd tw es ee ne de lh sn ei el d he i
d
sn
d
rs
rd e
Restdruk (m.c.a)
de
ei
Restdruk (m.c.a)
Grafiek 1 - Standaard circulator
Debiet van installatie (l/uur)
Debiet van installatie (l/uur)
7
LOKAAL VOOR INSTALLATIE VAN DE KETEL De ketels kunnen in verschillende soorten lokalen geïnstalleerd worden, op voorwaarde dat de afvoer van de verbrandingsproducten en de aanzuiging van verbrandingslucht zich buiten het lokaal bevinden. In dat geval heeft het lokaal geen enkele verluchtingsopening nodig voor verbrandingslucht want de ketels hebben een verbrandingscircuit dat “gesloten” is ten opzichte van de installatieruimte.
INSTALLATIE VAN DE KETEL Houd voor een correcte installatie rekening met het volgende: - De ketel mag niet boven een fornuis of een ander kooktoestel geplaatst worden - Er moet rekening gehouden worden met de minimumruimten voor de technische en onderhoudswerkzaamheden. De ketel is voorzien van een mal voor de voorbereiding van de montage, daarmee worden de aansluitingen op de verwarmings- en sanitairinstallatie uitgevoerd zonder dat de ketel hindert, want die kan later gemonteerd worden. Sluit de afvoerverzamelleiding aan op een gepast afvoersysteem.
waarden in mm
BEVESTIGING VAN AFDEKKING VAN VERBINDINGSSTUKKEN Breng de afdekking van de verbindingsstukken (A-B) aan nadat de werkzaamheden voor de installatie van de ketel en voor de aansluiting ervan op de water- en gasleidingen helemaal uitgevoerd zijn, let erop dat de haakjes in de speciale gleuven onderaan de ketel bevestigd worden. Bevestig de afdekking van de verbindingsstukken met de schroeven C.
STEUNPLAAT
VOORBEREIDING MONTAGE
8
HYDRAULISCHE AANSLUITINGEN Sluit de koppelingen en de afdichtingen die bijgeleverd worden aan op de inrichting.
Er wordt aangeraden om bij het aansluiten van de ketel op de installatie niet alleen de afsluitkraan van het sanitair water aan te brengen, maar ook de afsluitkranen van de verwarmingsinstallatie daarvoor is een kit verwarmingsinstallatiekranen bijgeleverd. Sluit de bijgeleverde geelkoperen kranen aan op de koppelingen en de ketel.
steunplaat van ketel
- De keuze en de installatie van de bestanddelen van de inrichting worden toevertrouwd aan de installateur, die moet handelen volgens de regels van de goede praktijk en van de van kracht zijnde wetgeving. - Als het te gebruiken water een totale hardheid tussen 25°F en 50°F heeft, installeer dan een kit voor de behandeling van het sanitair water; is het water harder dan 50°F, dan wordt de kit progressief minder efficiënt; daarom wordt aanbevolen om een apparaat te gebruiken met hogere prestaties of een hoger totaal verzachtingsvermogen; ook als de totale hardheid minder bedraagt dan 25°F, is het nodig om een filter met de juiste afmetingen te installeren als het water uit een waterleiding komt die niet perfect schoon of schoon te maken is.
Legende A B C D E
Afwateringskollektor De afwateringskollektor vangt het volgende op: het condenswater, het eventuele water afgevoerd langs de veiligheidsklep en het afvoerwater van de inrichting. De afwateringskollektor moet via een flexibele buis aangesloten worden op een geschikt systeem voor het verzamelen en lozen in de afvoerwaterafvoer met inachtname van de van kracht zijnde normen. De buitendiameter van de afwateringskollektor bedraagt 20 mm.
9
terugloop verwarming 3/4” - koperen buis Ø 18 ingang verwarming 3/4” - koperen buis Ø 18 gasaansluiting 3/4” - koperen buis Ø 18 uitgang sanitair warm water 1/2” - koperen buis Ø 12 ingang sanitair koud water 1/2” - koperen buis Ø 12
ELEKTRICITEITSLEIDING OPMERKING: DE POLARISATIE L-N WORDT AANBEVOLEN Legende Elektrode
TRX Transformator voor ventilator V Ventilator P Pomp P2 Externe extra pomp F1 Zekering 4A F F2 Zekering 2A F OPE Bediener gasklep E.A.R. Elektrode ontsteking/waarnemen S.C. Sensor condens 3V Servomotor driewegklep TSC1 Ontstekingstransformator TR1 Hoofdtransformator S.E. Buitenvoeler S.BOLL. Boilersonde T.P Drukomzetter S.M. Sonde aanvoer temperatuur primair circuit S.R. Sonde terugloop temperatuur primair circuit AE01X-P1 Besturingskaart AE01X-P2 Hulpkaart M0T2B Besturingskaart motor AF0X Schermkaart
Relais besturing circulator Relais besturing 3 V1 Relais besturing 3 V2 Niet gebruikt Niet gebruikt Relais vlamdetector Relais voeding motor Relais voeding transformator TSC1 C.S.A. Halfautomatisch vullen verwarmingsinstallatie T.L.A. Thermostaat limiet water te hoge temperatuur T.L.S. Thermostaat limiet warmtewisselaar M3-M6 Klemmenbord voor externe aansluitingen met hoogspanning M10 Klemmenbord voor externe aansluitingen met laagspanning M2 Klemmenbord aansluiting extra pomp
VENTIEL GAS
K9 K13 K14 K1 K7 K6 K12 K2
10
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN Bij het verlaten van de fabriek zijn de ketels helemaal bekabeld, ze moeten alleen aangesloten worden op het stroomnet (gebruik de bijgeleverde stroomkabel) en op de omgevingsthermostaat (TA) en/of een klokthermostaat, uit te voeren met de speciale aansluitklemmen.
HOOGSPANNINGSAANSLUITINGEN De contacten van de omgevingsthermostaat of de klok (thermostaat) moeten geschikt zijn voor een spanning van 230 Volt. Voer de aansluitingen van de omgevingsthermostaat en/of de klok (thermostaat) op het klemmenbord van de hoogspanningsaansluitingen met 6 polen (M6) uit volgens de schema's die volgen, maar verwijder eerst de draadbrug op het klemmenbord.
OMGEVINGSTHERMOSTAAT OF CHRONOTHERMOSTAAT
KLOKTHERMOSTAAT
OMGEVINGSTHERMOSTAAT EN KLOKTHERMOSTAAT
11
LAAGSPANNINGSAANSLUITINGEN Voer de aansluitingen van de laagspanningsgebruikers op het klemmenbord van de laagspanningsaansluitingen met 10 polen (M10) uit volgens de uitleg op de afbeelding.
T.B.T. Thermostaat lage temperatuur (veiligheidsthermostaat) S.E. Buitenvoeler P.O.S. Sanitair klok
SPECIALE INRICHTINGEN De ketel is in staat om een extra circulator, met hydraulische aansluiting zoals op onderstaande afbeelding, te beheren. Op deze wijze kunnen inrichtingen met een debiet hoger dan 1300 l/uur beheerd worden. De extra circulator wordt niet bijgeleverd maar moet zorgvuldig door de installateur gekozen worden op basis van de afmetingen van de inrichtingen. Stel om de circulator te activeren parameter 20, modus verwarming, in op de stand 03, extra pomp (raadpleeg het hoofdstuk “Parameters instellen” voor meer uitleg).
Controleer bij voeding met twee fasen met een tester welke draad een groter potentieel heeft ten opzichte van de aarding en sluit hem aan op L, sluit op dezelfde wijze de andere draad aan op N. De ketel kan werken met voeding met fase-neutraal of met twee fasen, bij voeding zonder aarding moet een isoleertransformator met secundaire aardleiding gebruikt worden. Het volgende is verplicht: - Het gebruik van een meerpolige magnetothermische schakelaar, een lijnscheidingsschakelaar, conform de normen CEI-EN (opening van de contacten tenminste 3 mm) - Het gebruik van kabels met doorsnede ≥ 1,5mm 2 en rekening houden met de aansluiting L (fase) - N (neutraal) - Het ampèrage van de schakelaar moet aangepast zijn aan het elektrische vermogen van de ketel, raadpleeg de technische gegevens op bladzijde 8 om het elektrische vermogen van het geïnstalleerde model te controleren - Voer een goedwerkende aarding uit - Zorg ervoor dat het stopcontact na de installatie nog te bereiken is. Het is verboden om de gas- en waterleidingen te gebruiken voor de aarding van het toestel. De constructeur kan niet aansprakelijk gesteld worden voor eventuele schade als gevolg van het ontbreken van een aardaansluiting of door het niet in acht nemen van de gegevens die worden aangeduid in de elektrische schema's. Raadpleeg voor de aansluiting van het afstandsbedieningspaneel de instructies in de kit.
12
AANSLUITING GAS De aansluiting van de ketels op de gasleiding moet uitgevoerd worden met inachtneming van de van kracht zijnde installatienormen. Alvorens de aansluiting uit te voeren dient u zich ervan te verzekeren dat: - het soort gas het gas is waarvoor het toestel bedoeld is - de buizen zorgvuldig schoongemaakt werden. De gastoevoerinrichting moet aangepast zijn aan het debiet van de ketel en voorzien zijn van alle veiligheids- en controlevoorzieningen voorgeschreven in de van kracht zijnde normen. Het gebruik van een filter die groot genoeg is wordt aanbevolen. Nadat de installatie uitgevoerd werd, moet gecontroleerd worden of de koppelingen niet lekken.
PANEEL MET BEDIENINGSELEMENTEN Toets ON/OFF/RESET Dient om: - de ketel in te schakelen - de ketel uit te schakelen - de werking te herstellen na een stilstand door storing
Toets Info Activeert de functie die bepaalde informatie over de werking van de ketel weergeeft
Toets ON/OFF verwarming Schakelt de functie verwarming in/uit
Voor de Dienst Schakelt de werking in of uit in het lokaal
Draaiknop (draaischakelaar voor regeling) Dient om de vooraf ingestelde waarden te verhogen of te verlagen
Toets memory Activeert de functie Memory
Toets regeling verwarmingstemperatuur Dient om de regeling van de temperatuur van het verwarmingswater in te schakelen, de regeling wordt uitgevoerd met de draaiknop.
Toets regeling sanitairtemperatuur Dient om de regeling van de temperatuur van het sanitair te schakelen, de regeling wordt uitgevoerd met de draaiknop.
13
Weergave op scherm Icoon Antivries Wordt weergegeven wanneer de functie Antivries geactiveerd is
Icoon Herstel Geeft aan dat het nodig is om de ketel te resetten
Icoon Buitenvoeler Wordt weergegeven wanneer de buitenvoeler aangesloten is
Icoon Sleutel Geeft een storing aan Afstandsbedieningspaneel Wordt weergegeven wanneer een afstandsbedieningspaneel aangesloten is
Icoon Vullen inrichting Geeft de functie halfautomatisch vullen aan
Icoon Dienst Geeft de werking in het lokaal aan
Drukwaarde van de verwarmingsinstallatie
Geeft de werkingstemperatuur aan (sanitair of verwarming)
Icoon Memory Wordt weergegeven wanneer de functie Memory geactiveerd is Icoon Verwarming knipper t wanneer er in de verwarming vraag om warmte is
Icoon Sanitair knippert wanneer er een vraag om sanitair warm water is
Komeet verwarming Geeft de stand van de ingestelde verwarmingstemperatuur aan (stand t.o.v. maximum en minimum)
Komeet sanitair Geeft de stand van de ingestelde sanitairtemperatuur aan (stand t.o.v. maximum en minimum)
Vlam verwarming aan Geeft aan dat de brander ingeschakeld is na een vraag om warmte in de omgeving
14
Vlam sanitair aan geeft aan brander ingeschakeld na een vraag om sanitair warm water
Toets Memory Als de toets
ingedrukt wordt, wordt de functie Memory geactiveerd, op het scherm verschijnt het betreffende icoon.
De functie Memory activeert tegelijkertijd een dubbele elektronische intelligentie: • intelligentie in verwarming Memory verwarming Bij activering van de toets Memory houdt de ketel rekening met de tijd die verstrijkt vanaf de ontsteking en na 10 minuten verhoogt hij de opgeslagen aanvoertemperatuur met 5°C. Memory herhaalt de cyclus totdat de omgevingstemperatuur, ingesteld op de omgevingsthermostaat, bereikt wordt of totdat de toegestane maximumtemperatuur bereikt wordt. Dankzij deze automatische functie bestaat de mogelijkheid om lagere aanvoertemperaturen te kiezen en tegelijkertijd de tijdsduur om het vermogen dat de omgeving verwarmt te bereiken te verkorten.
Systeem C.T.R. Tijdens de regeling van de verwarming gaat men van de minimumwaarde 20°C tot de maxiumwaarde 80°C en daarbij doorloopt men de sector waar het systeem C.T.R. actief is: Controle Temperatuur Verwarming (van 55°C tot 65°C). Het systeem C.T.R. beheert op autonome wijze de aanvoertemperatuur en past de werking aan de reële behoeften van de woning aan. Wanneer de behoefte aan warmte langer duurt, stijgt de aanvoertemperatuur zodat de omgeving sneller warm wordt. Zodra het gewenste comfort bereikt is, brengt het systeem de aanvoertemperatuur terug naar de eerder ingestelde waarde. Dat garandeert lager verbruik, minder kalkafzettingen in de ketel en kleinere temperatuurschommelingen in de radiatoren.
15
BUITENVOELER (bijgeleverd) De buitenvoeler wordt rechtstreeks in de ketel aangesloten en dient als klimaatregelaar. De correcte positionering van de buitenvoeler is fundamenteel voor de correcte werking van de klimaatcontrole. De sonde moet gemonteerd worden buiten het te verwarmen gebouw, op ongeveer 2/3 van de hoogte van de gevel ten NOORDEN of NOORDOOSTEN, en op een zekere afstand van rookkanalen, deuren, ramen en zonnige plaatsen. De sonde moet op een gladde muur gemonteerd worden; in geval van bakstenen of een onregelmatige muur moet een gladde zone worden voorzien. De maximumlengte van de aansluiting tussen buitenvoeler en ketel bedraagt 50 meter. De aansluitkabel tussen sonde en ketel mag geen verbindingen vertonen; indien dit nodig mocht zijn, worden ze waterdicht gemaakt en op gepaste wijze afgeschermd. Eventuele goten voor de aansluitkabel moeten afzonderlijk gehouden worden van kabels onder stroom (230 V wisselstroom).
Instelling van de weersafhankelijke regeling CONTROLE VAN AANSLUITING BUITENVOELER Na de aansluiting van de buitenvoeler in de ketel kan met de functie INFO gecontroleerd worden of de aansluiting automatisch door de regelkaart herkend wordt. Het is normaal dat onmiddellijk na de installatie de waarde die door de sonde afgelezen wordt hoger ligt dan die van een eventuele referentiesonde. De WEERSAFHANKELIJKE REGELING wordt geactiveerd en geoptimaliseerd als de volgende parameters ingesteld worden: PARAMETER
BESCHIKBAAR IN PROGRAMMERING
SOORT GEBOUW
INSTALLATIE EN IJKING & SERVICE
MAXIMUM SETPOINT VERWARMING
INSTALLATIE
MINIMUM SETPOINT VERWARMING
INSTALLATIE
ACTIVERING WERKING WEERSAFHANKELIJKE REGELING
INSTALLATIE
KROMME KLIMAATCOMPENSATIE
INSTALLATIE EN IJKING & SERVICE
SOORT VRAAG OM WARMTE
INSTALLATIE
PARAMETER 03. Soort gebouw Voor de verwerking van de waarde van de aanvoertemperatuur gebruikt het regelsysteem de waarde van de gemeten buitentemperatuur niet rechtstreeks, maar houdt rekening met de warmteisolatie van het gebouw: in goed geïsoleerde gebouwen beïnvloeden de buitentemperatuurschommelingen de omgevingstemperatuur minder ten opzichte van slecht geïsoleerde gebouwen. Het warmteisolatieniveau van het gebouw wordt ingesteld met parameter 3 volgens het bijgevoegde schema.
Legende a b c d
16
onder het dak tussenliggende verdiepingen benedenverdieping geïsoleerd
PARAMETERS 21 en 22. Maximum- en minimumaanvoertemperatuur. Er zijn twee parameters om de aanvoertemperatuur te beperken die automatisch door de functie WEERSAFHANKELIJKE REGELING ingesteld wordt. PARAMETER 21 legt de MAXIMUMAANVOERTEMPERATUUR vast (INGESTELDE MA XIMUMWA ARDE VERWARMING) en PARAMETER 22 legt de MINIMUMAANVOERTEMPERATUUR VAST (INGESTELDE MINIMUMWAARDE VERWARMING).
PARAMETER 44. Activeert de functie weersafhankelijke regeling Dankzij de aansluiting van de buitenvoeler en de waarde van PARAMETER 44 zijn de volgende werkingswijzen mogelijk: BUITENVOELER AANGESLOTEN en PARAMETER 44 = 0 (OFF) in dat geval is de WEERSAFHANKELIJKE REGELING uitgeschakeld, hoewel de buitenvoeler aangesloten is. Met de functie INFO kunt u toch de waarde van de buitenvoeler aflezen. De symbolen die de functie WEERSAFHANKELIJKE REGELING betreffen worden niet weergegeven. BUITENVOELER AANGESLOTEN en PARAMETER 44 = 1 (ON) in dat geval is de WEERSAFHANKELIJKE REGELING vrijgegeven. Met de functie INFO kunt u de waarde van de buitenvoeler aflezen en de symbolen die de functie WEERSAFHANKELIJKE REGELING betreffen worden weergegeven. Als de buitenvoeler niet aangesloten is, kan de WEERSAFHANKELIJKE REGELING niet uitgevoerd worden. In dat geval wordt PARAMETER 44 genegeerd en de functie is niet werkzaam.
P21 Ingestelde maximumwaarde verwarming P22 Ingestelde minimumwaarde verwarming
PARAMETER 45. Keuze van kromme voor klimaatcompensatie De compensatiekromme van de verwarming dient om een theoretsiche temperatuur van 20°C in de omgeving te behouden bij buitentemperaturen tussen +20°C en –20°C. De keuze van de kromme hangt af van de minimumbuitentemperatuur van ontwerp (en bijgevolg van de geografische ligging) en van de aanvoertemperatuur van ontwerp (en bijgevolg van het soort inrichting) en wordt door de installateur zorgvuldig berekend met de volgende formule:
P. 45 = 10 x
Aanvoert. ontwerp -20 20- Min. buitent. ontwerp
Natuurlijk heeft de installateur altijd de mogelijkheid om op basis van zijn ervaring andere krommen te kiezen. 17
Correctie van klimaatkromme De vraag om warmte ontstaat als het contact van de omgevingsthermostaat dichtgaat, en het openen van het contact legt de verwarming stil. De aanvoertemperatuur wordt automatisch door de ketel berekend, de gebruiker kan in ieder geval de aanvoertemperatuur wijzigen op het bedieningspaneel, ga te werk zoals voor het wijzigen van de INGESTELDE WAARDE VERWARMING. Druk op de toets MM, er wordt een waarde getoond die kan gewijzigd worden, roteer daarvoor de draaiknop tussen +5 en -5. De wijziging van deze waarde wijzigt de aanvoertemperatuur niet rechtstreeks maar beïnvloedt de berekening die de waarde ervan bepaalt, en in het systeem wordt de comforttemperatuur veranderd (20). We hebben bijgevolg de mogelijkheid om te kiezen uit 11 comfortniveaus. Bij gebruik van een BAG 2 MIX, accessoire dat op aanvraag geleverd wordt, kunnen er 2 krommen van weersafhankelijke regeling gebruikt worden. - PARAMETER 46 = 1 ON - OTC 1 CH PARAMETER 45 voor directe installaties - OTC 2 CH PARAMETER 47 voor gemengde installaties Ga te werk volgens de uitleg voor Parameter 45 om de kromme voor gemengde installaties vast te leggen. Gebruik PARAMETER 31 om de ingestelde maximumwaarde verwarming te programmeren. Gebruik PARAMETER 32 om de ingestelde minimumwaarde verwarming te programmeren. Raadpleeg de instructies die met BAG 2 MIX bijgeleverd worden om de kromme in deze configuratie te corrigeren.
Soort vraag om warmte PARAMETER 51 Als op de ketel een omgevingsthermostaat of een chronothermostaat aangesloten is, stel dan Parameter 51 = 0 in. Wanneer de omgeving kouder wordt dan de waarde ingesteld in TA (omgevingsthermostaat), gaat het contact dicht en de ketel wordt ingeschakeld volgens de geprogrammeerde regelingen. Wanneer de omgeving terug de gewenste temperatuur heeft, gaat het contact open en de ketel valt stil. Als op de ketel een klok aangesloten is, stel dan PARAMETER 51 = 1 in. Volgens de bedrijfsureninstellingen van de klok wordt, als het contact gesloten is, de ketel ingeschakeld volgens de geprogrammeerde regelingen. Als het contact open is, gaat de weersafhankelijke regeling van de ketel op het niveau NACHT 16°C staan en wordt de aanvoertemperatuur volgens de nieuwe condities berekend. De aanvoertemperatuur kan in ieder geval veranderd worden volgens bovenstaande uitleg. Stel bij gebruik van de BAG 2 MIX ook PARAMETER 52 in volgens de uitleg voor 51.
Functie Memory PARAMETER 43 De functie Memory verhoogt de aanvoertemperatuur met 5°C als 10 minuten na het sluiten van de TA (omgevingsthermostaat) de temperatuur ingesteld op TA nog niet bereikt is, en hij blijft de aanvoertemperatuur verhogen totdat de TA opengaat of totdat de INGESTELDE MAXIMUMWAARDE VERWARMING bereikt wordt. Daarom moet u evalueren of u de functie ingeschakeld laat. Stel PARAMETER 43 =1 ON in of elimineer ze 43 = 0 OFF Functie C.T.R. PARAMETER 42 Als de aanvoertemperatuur ingesteld is tussen 55°C en 65°C, verhoogt de functie C.T.R. de aanvoertemperatuur met 5°C als 20 minuten na het sluiten van de TA de temperatuur ingesteld op TA nog niet bereikt is, en hij blijft de aanvoertemperatuur verhogen totdat de TA dichtgaat of totdat de INGESTELDE MAXIMUMWAARDE VERWARMING bereikt wordt. Daarom moet u evalueren of u de functie ingeschakeld laat. Stel PARAMETER 42 =1 ON in of elimineer ze 42 = 0 OFF
18
OVERSCHAKELING VAN EEN SOORT GAS NAAR EEN ANDER Bij levering werkt de ketel op aardgas (G20) volgens de gegevens op het plaatje met de technische gegevens. Hij kan omgeschakeld worden naar een ander soort gas met behulp van de speciale kits die op aanvraag geleverd worden. De omschakeling wordt uitsluitend uitgevoerd door de Technische hulpdienst van Riello.
k ar akteristieken voor de multigaswerking FAMILY AQUA CONDENS 25 BIS
FAMILY AQUA CONDENS 30 BIS
aardgas G 20
PROPAAN G 31
aardgas G 20
PROPAAN G 31
Wobbe-index lager dan 15°C-1013 mbar
MJm3S
45,67
70,69
45,67
70,69
Nominale voedingsdruk
mbar
20
37
20
37
Minimumvoedingsdruk
mbar
10
-
10
-
Mondstukken brander
n°
1
1
1
1
6,7
4,7
6,7
4,7
ø mm
19
BAG 2 MIX (accessoire) De BAG 2 MIX dient voor het beheer van gemengde verwarmingsinstallaties met hoge en lage temperatuur (radiatoren/ luchtverhitters en stralingspanelen). De elektronische besturing van de pomp in het toestel wordt rechtstreeks door de ketelsoftware beheerd. De BAG 2 MIX kan ingebouwd (steekt dus niet uit) ofwel op de wand aangebracht (opgehangen) worden. De kabel nodig voor de aansluiting op de ketel volgens de standaardinstallatie van de BAG 2 MIX in de buurt van de ketel wordt bijgeleverd (kabellengte 2 m).
TECHNISCHE GEGEVENS
BAG2 MIX
Stroomtoevoer
V-Hz
230(±10%)-50
Maximumstroomverbruik
W
230
Werkingstemperatuur
°C
0÷ +50
Tijd (openen/sluiten) mengklep
s
120
Werkbereik aanvoersonde (SM)
°C
0÷ +90
Elektrische beschermingsgraad
IPX4D
Gewicht
kg
19
Buitenafmetingen L
H
P
BAG2 MIX
Modellen
L - Breedte
mm
P - Lengte
mm
180
H - Hoogte
mm
550
20
445
Structuur BAG2 MIX
Legende 1 Thermostaat 2 Thermometer installatie hoge temperatuur 3 Circulator installatie lage temperatuur 4 Circulator installatie hoge temperatuur 5 Wanddoorvoer 6 Bevestigingssleuven 7 Mengfles 8 Mengklep 9 Behuizing van elektrische aansluitingen 10 Thermometer installatie lage temperatuur 11 Sonde
Hydraulisch circuit BAG2 MIX
Legende E Ingang (3/4”) U Uitgang (3/4”) MD Aanvoer directe installatie (3/4”) Mmix Aanvoer gemengde installatie (1”) Rmix Terugloop gemengde installatie (1”) RD Terugloop directe installatie (3/4”) De maximumlengte van de hydraulische aansluitingen tussen de ketel en de BAG2 MIX mag niet meer dan 15 m bedragen.
21
Circulator BAG2 MIX - CIRCULATOR INSTALLATIE HOGE TEMPERATUUR
BAG2 MIX - CIRCULATOR INSTALLATIE LAGE TEMPERATUUR
Installatie De BAG 2 MIX kan “op de wand” aangebracht (opgehangen) of “ingebouwd” worden en kan naast de ketel of op een afstand geplaatst worden, op voorwaarde dat de lengte van de hydraulische en elektrische aansluitingen tussen de ketel en de BAG 2 MIX niet meer dan 15 meter bedraagt. Hij mag niet geïnstalleerd worden op plekken die aan het weer blootgesteld zijn (regen, zon, vriesweer, enz.). De installatieplek moet geschikt zijn voor apparaten met beschermingsgraad IP X4D. Opmerking: de bijgeleverde kabels hebben een lengte van 2 meter.
22
Installatie “op de wand” (opgehangen) Wanneer de BAG2MIX “op de wand” aangebracht wordt, moet hij ondersteund worden door twee (bijgeleverde) expansieplugs die geschikt zijn voor de soort wand en het gewicht van het toestel. Er wordt aangeraden om wanddoorvoeren te gebruiken op het inbouwgedeelte om indringen van water te beperken. De wanddoorvoeren worden niet samen met het toestel geleverd.
SCHEMA van STANDAARD installatie Op de afbeelding staat een voorbeeld van de installatie van de BAG 2 MIX. OPMERKING: Om eventuele (niet bijgeleverde) kranen te installeren dient er een uitsparing voorzien te worden die groot genoeg is om ze onder de BAG 2 MIX te kunnen installeren.
23
Hydraulische aansluitingen BAG2 MIX
24
Elektrische aansluitingen AANSLUITING OMGEVINGSTHERMOSTATEN (TA) De TA van de installatie lage temperatuur wordt op aansluitklem M2A aangesloten. De TA van de installatie hoge temperatuur wordt rechtstreeks op de ketelkaart aangesloten volgens de instructies in de handleiding van de ketel. AANSLUITING BUITENVOELER Sluit de buitenvoeler in de ketel aan. Controleer bij voeding met twee fasen met een tester welke draad een groter potentieel heeft ten opzichte van de aarding en sluit hem aan op L, sluit op dezelfde wijze de andere draad aan op N. Bij losse stroomtoevoer, dat betekent zonder aarding in het begin, moet een isoleertransformator gebruikt worden met een secundaire leiding bevestigd op de grond. Het volgende is verplicht: - Het gebruik van een meerpolige magnetothermische schakelaar, een lijnscheidingsschakelaar, conform de normen CEI-EN (opening van de contacten tenminste 3 mm) - Het gebruik van kabels met doorsnede ≥ 1,5 mm 2 en rekening houden met de aansluiting L (Fase) - N (Neutraal) - Het ampèrage van de schakelaar moet aangepast zijn aan het elektrische vermogen van de ketel, raadpleeg de technische gegevens om het elektrische vermogen van het geïnstalleerde model te controleren - Sluit het apparaat aan op een goedwerkende aardingsinstallatie - Zorg ervoor dat het stopcontact na de installatie nog te bereiken is. Het is verboden om de gas- en waterleidingen te gebruiken voor de aarding van het toestel.
KETEL
TA2
BAG2
KETEL TA1
AE01A-P2 Hulpkaart in ketel BE08 Kaart beheer installatie lage temperatuur M10 Klemmenbord externe aansluitingen met laagspanning in ketel M3 – M6 Klemmenbord externe aansluitingen met hoogspanning in ketel M2 Klemmenbord aansluiting pomp hoge temperatuur in ketel M2A Klemmenbord aansluiting omgevingsthermostaat lage temperatuur TA1 - TA2 Thermostaten/chronothermostaat
25
AFSTANDSBEDIENINGSPANEEL FAMILY REmote Control (accessoire) FAMILY REMOTE CONTROL LEREN KENNEN FAMILY REmote Control is de interface op afstand van de nieuwe buitenketels FAMILY. Met Family REmote Control kan op elk ogenblik het ideale binnenhuisklimaat gecreëerd worden FAMILY REmote Control kan op elke plek in het huis geplaatst worden. Met FAMILY REmote Control kunnen bij het programeren van de verwarming twee verschillende weken ingesteld worden. Om bij het creëren van het comfort aan de behoeften inzake flexibiliteit te voldoen beschikt hij ook over de functies verluchting, party en vakanties. Met FAMILY REmote Control kan de productie van sanitair warm water geprogrammeerd worden. FAMILY REmote Control dient om de druk in de verwarmingsinstallatie te controleren en om eventueel de installatie op gemakkelijke en veilige wijze te vullen rechtstreeks vanin uw woning. WERKINGSLOGICA Het afstandsbedieningspaneel kan als volgt geconfigureerd worden: CHRONOTHERMOSTAAT, hij werkt volgens het standaard verwarmingsprogramma of volgens het persoonlijke verwarmingsprogramma. In deze configuratie tracht het bedieningspaneel twee omgevingstemperatuurniveaus te behouden (comfort en gereduceerd) en gaat van het ene naar het andere op tijdstippen vastgelegd door de gebruiker. THERMOSTAAT, de verwarming wordt geactiveerd wanneer de temperatuur, gemeten door de omgevingssonde (in het bedieningspaneel) minder bedraagt dan die op onafhankelijke wijze ingesteld door het opgeslagen verwarmingsprogramma. Het bedieningspaneel wordt door de fabrikant geconfigureerd als CHRONOTHERMOSTAAT; als u hem wenst te gebruiken als Omgevingsthermostaat, moet u de parameter instellen.
Gedeelte met functies op afstandsbedieningspaneel
Luikje gesloten 1
Toets WELZIJN
Activeert de functie Welzijn (niet actief op Family Aqua Condens)
2
Toets ON/OFF, RESET Dient voor het ontsteken, het uitzetten en het annuleren van de storingen
3
Draaiknop
Dient om de ingestelde waarden te verhogen of te verlagen
4
Toets ZON/MAAN
Dient om de volgende periode eerder te laten beginnen
5
Toets MEMORY
Activeert de functie Memory
26
Luikje open 1
Toets P
Selectie van programmeerlijnen
2
Toets T SET
Regeling van verwarming- en sanitairtemperatuur
3 Toets DRUPPEL/MULTI Activeert de functies verluchting, party, vakanties niet actief in België 4 Toets WINTER/ENTER
Activeert de functie verwarming In programmering: bevestig uw keuze
5 Toets INFO/ESC
Geeft algemene informatie weer In programmering: verlaat
6
Selecteert in programmering de comfortniveaus
Toets P comfort
-
Gedeelte met algemene informatie Gedeelte met iconen van functies en temperaturen
Gedeelte met verwarmingen uurprogrammering
Gedeelte met algemene informatie
Gedeelte met verwarming- en uurprogrammering
Symbool USB
Communicatielijn
Symbool DAG VAN DE WEEK
Symbool ANTIVRIES
Symbool REGIME COMFORT
Symbool REGIME GEREDUCEERD
DAGELIJKS PROGRAMMA
Aanwijzer met 4 cijfers
27
Gedeelte met iconen van functies en temperaturen
Symbool VULLEN
Symbool VERLUCHTING
Symbool PARTY
Symbool VAKANTIES
Symbool WELZIJN
Symbool MEMORY
Symbool BUITENVOELER
Symbool MANUEEL
Symbool PROGRAMMA SANITAIR
Symbool STORING
Aanwijzer met 3 cijfers
Symbool SANITAIR
Symbool VERWARMING
NIET GEBRUIKT
Symbool VLAM AANWEZIG in ketel
NIET GEBRUIKT
NIET GEBRUIKT
Instelling parameters rec06 - Druk 3 maal op de toets
tot het menu “PARAMETERS REC06” verschijnt.
- Druk op
om de functie te openen en roteer de draaiknop
- Druk op
om de verandering van de aangeduide parameter te bevestigen.
- Draai opnieuw aan de draaiknop - Druk opnieuw op
om de trefwoorden in de tabel te doorlopen.
om de waarde te wijzigen.
om de verandering te bevestigen.
Als er geen bevestiging wordt gegeven, druk dan op de toets waarde die eerder ingesteld was.
, na 30 seconden heeft het gegeven terug de
Om de functie programmering van parameter geforceerd te verlaten, druk op
.
PARAMETER
INGESTELDE WAARDEN
TAAL
DUTCH - ENGELS - FRANS
UUR
00-23
MINUTEN
00-59
JAAR
00-99
MAAND
01-12
DAG
01-31
TEMPERATUUR T1
10.0-32.0
20.0
TEMPERATUUR T2
10.0-32.0
16.0
TEMPERATUUR T3
10.0-32.0
12.0
PROGRAMMA SANITAIR? RUSTDAG AUTO SOL/LEG? NULSTELLING GEHEUGEN?
WAARDE INGESTELD IN FABRIEK
0 = niet vrijgegeven
NL
0
1 = vrijgegeven 01-07
7 (Zon.)
0 = niet vrijgegeven
0
1 = vrijgegeven Zet het paneel op de gegevens ingesteld in de fabriek 28
KIT KRAANTJES VERWARMNGSINSTALLATIE (accessoire) - MET FILTER (accessoire) Als u bij onderhoudswerkzaamheden op de ketel de afsluitkraantjes gebruikt, moet u de gehele installatie niet laten leeglopen. De kit bevat het volgende: kraantje aanvoer verwarming 3/4”, kraantje terugloop verwarming 3/4” of kraantje terugloop verwarming met filter 3/4 (voor kit kraantjes met filter), gasstraten, vulbuisje, afdichtingen en instructies.
KIT ZONEVENTIELEN (accessoire) De kit beheer zoneventielen voor Family REmote Control dient om een eenvoudige verwarmingsinstallatie te bouwen die onderverdeeld wordt met zoneventielen. Een zoneventiel wordt rechtstreeks bestuurd door de Family REmote Control, de andere door thermostaten. De kit bevat het volgende: Beschrijving Kaart BE08 Flatcable (connector 4 polen) Voedingskabel Connector 5 polen Blad met instructies
Hoev. 1 1 2 1 1
Family Condens
Family Aqua Condens
Family Aqua Condens
Controles Zet de ketel terug in werking. Gebruik de procedure voor de programmering van de parameters Afstellen en Service, zie ketelhandleiding, met de Family REmote Control, stel de parameter MODUS VERWARMING in op de waarde 2. De aanvoertemperatuur van alle gecontroleerde zones is die vastgelegd met de Family REmote Control.
29
Aansluiting van zoneventielen De eindschakelaars van de zoneventielen moeten parallel aangesloten worden, met potentiaalvrije contacten (zonder spanning), op de aansluitklemmen TA van het klemmenbord hoogspanning van de ketel. De te gebruiken contacten zijn C en NO (gemeenschappelijk en normaal open). Er wordt aangeraden om terugslagkleppen met veren te gebruiken. Maak gebruik van de connector met 5 polen om de klep te voeden van de zone waar de Family REmote Control geïnstalleerd is
BIJGELEVERDE CONNECTOR
bruin blauw BIJGELEVERDE BEDRADING
ZIJDE KETEL
KLEMMENBORD HOOGSPANNING VAN KETEL bruin blauw
Legende Blauwe draad neutraal Bruine draad fase TA externe omgevingsthermostaat 1, 2 zoneventielen met motor 230 Vac BE08 kaart van zoneventielen, in de ketel in te brengen
Zekering
ZIJDE GEBRUIKER
Eindschakelaar zoneventielen of eventuele omgevingsthermostaat
ZONEVENTIELEN MET DUBBELE VOEDINGSFASE Bij gebruik van ventielen met dubbele fase (openen en sluiten) moet er tussen de kaart BE08 en de klep een relais 230 Vac (niet als accessoire bijgeleverd) aangebracht te worden, volg het schema hiernaast.
30
riello family AQUA CONDENS BIS BEKNOPTE BESCHRIJVING VAN DE KETEL
Condenserende warmtegenerator met warm water en met laag vervuilende uitstoot, van het type B23-B53-C13-C23-C33-C43C53-C83, bestaat uit een geoctrooieerde primaire warmtewisselaar in aluminium zonder cirkelvormige lasnaad met voldoende doorsnede om drukval te beperken en vervuiling te voorkomen, een gesloten verbrandingskamer met geforceerde trek, een atmosferische brander in roestvrij staal met totale voormenging en met laag vervuilende uitstoot met modulerende werking en voorzien van automatische ontsteking en vlamcontrole met ionisatiesonde. Met weersafhankelijke regeling met buitenvoeler voor het variabele temperatuurbeheer van de temperatuur van de wateraanvoer naar de installatie, functie Memory. De generator dient voor de verwarmingsinstallatie en produceert ook sanitair warm water door middel van een accumulatieboiler in roestvrij staal met een inhoud van 60 liter. De maximumbedrijfsdruk bedraagt 3 bar, en voor de productie van sanitair warm water bedraagt hij 8 bar. Klasse 5 voor NOx en 4 sterren volgens Richtlijn 92/42/EEG.
BESCHRIJVING VAN DE CONSTRUCTIE
De warmtegenerator met warm water door condensatie van het type B23-B53-C13-C23-C33-C43-C53-C83, met een laag vervuilende uitstoot, met gesloten verbrandingskamer, voor verwarming en productie van sanitair warm water, bestaat uit: - externe ommanteling uit witte geëmailleerde panelen, geassembleerd met vergrendelingen die in elkaar gedrukt worden, de panelen kunnen worden verwijderd zodat de gehele ketel te bereiken is - modulerende brander met voormenging en laag vervuilende uitstoot - elektronische ontsteking en vlamcontrole door ionisatie met een enkel elektrode - geoctrooieerde primaire warmtewisselaar in aluminium zonder cirkelvormige lasnaden met voldoende doorsnede om drukval te beperken en vervuiling ervan te voorkomen - verbrandingskamer met kleine drukval gemaakt uit platen, met de juiste structuur en aan de binnenzijde bekleed met keramische vezel, gasdicht en bevat alle bestanddelen voor de verbranding, houdt de verbrandingsbestanddelen luchtdicht gescheiden van de installatieomgeving - ventilator met variabele snelheid om de hoeveelheid lucht, nodig voor de verbranding in functie van de vraag, te moduleren - sanitaire warmtewisselaar in roestvrij staal - nuttig rendement bij maximumbelasting bij temperaturen 50-30°C van ongeveer 104% (PCI) - nuttig rendement bij 30% van de belasting bij 30°C op de terugloop van ongeveer 107% (PCI) - waarden bij werking op aardgas ?:CO2 9%, CO bij minimum <40 ppm en NOx < 60/40 ppm bij max/min werking - interface met scherm, bevat leds voor signalering van temperatuur en defecten, keuzeschakelaar van keteltemperatuur, keuzeschakelaar van sanitairtemperatuur, keuzeschakelaars voor functies, en manometer en aflezing van de informatie - weersafhankelijke werking met bijgeleverde buitenvoeler, kan ingesteld worden: vraag om warmte, weersafhankelijke kromme met regeling van de maximumtemperatuur van 20°C tot 90°C, en correctie van de waarde gelezen door de buitenvoeler - veiligheidsthermostaat die manueel terug in werking gezet wordt - manometer voor drukcontrole van verwarmingswater - thermostaat voor regeling en thermometer - groep voor verwarmingsdistributie met automatische by-pass - gasklep met stabilisator en trage ontsteking - ontluchters - ketelsonde van het type NTC - instellingen van de verwarmingsparameters: constante werking van de pomp, minimumcyclus uit, tijdinstelling van de nacirculatietijd - aansluitingen voor verbrandingsanalyse - antivriessysteem van eerste niveau voor temperaturen tot 3°C voor interne installaties - antivergrendelsysteem van de circulator en van de driewegkleppen - circulator met hoog debiet en luchtafscheider met maximumdoorstroming 1500 l/uur en maximumdebiet 6 mca - boilers in roestvrij staat met inhoud van 60 liter - voorziening voor een omgevingsthermostaat of een klokthermostaat of zoneventielen - voorziening voor een veiligheidsthermostaat op installaties met lage temperatuur - expansievat op ketelcircuit (10 liter) - expansievat op sanitair net - maximumwerkingsdruk 3 bar - maximumwerkingsdruk sanitair 8 bar - klasse 5 voor NOx - conform de normen CEI - elektrische beschermingsgraad IPX5D - conform de richtlijn 90/396/EEG - EG-markering - conform de richtlijn 2004/108/EG (ex 89/336/EEG) (elektromagnetische compatibiliteit) - conform de richtlijn 2006/95/EG (ex 73/23/EEG) (laagspanning) - conform de richtlijn 92/42/EEG (rendementen) - 4 sterren
Bijgeleverd materiaal - - - - - -
hydraulische koppelingen met afsluitkranen en KVBG-gekeurde gaskraan buitenvoeler mal voor premontage garantiecertificaat van het toestel handleiding voor de gebruiker handleiding met voorschriften voor installatie, gebruik en onderhoud
31
ACCESSOIRES De volgende accessoires kunnen afzonderlijk besteld worden. Kit voor beheer van zoneventielen voor Family REC kit voor beheer 2 verwarmingskringen Kit met circulator groot debiet Kit met hercirculatie sanitair Family REmote Control (met kaart voor interface) BAG2MIX
installatienormen
Code 9373788B rev. 1 7/2008
De ketel moet vakkundig geïnstalleerd worden volgens de norm D51-003 als de brandstof aardgas is en D51-006 als LPG gebruikt wordt. Aangezien de ketel van het type C (met gesloten verbrandingskamer) is, zijn er geen limieten wat de installatieplaats betreft. De normen D51-003, B61-002 moet toegepast worden voor het rookgasafvoersysteem. Er moeten periodieke controles en werkzaamheden uitgevoerd worden en de verbranding moet gecontroleerd worden volgens DPR 412/93, de Vlaamse, Waalse of Brusselse decreten.
Riello - Waverstraat 15 - 9310 Aalst-Moorsel Tel. +32 053769.030 - Fax +32 053789.440 - www.riello.be -
[email protected] Riello houdt zich constant bezig met het perfectioneren van het productengamma, en dus kunnen de esthetische kenmerken en de afmetingen, de technische gegevens, de uitrustingen en de accessoires variaties ondergaan.