11
december 2013 nr. Jaargang 21 Maandelijks Verschijnt niet in juli Afgiftekantoor Antwerpen X P309280
inhoud
WAM
WAM Geen betrokkenheid van een geparkeerde wagen
Geen betrokkenheid van een geparkeerde wagen
1
aansprakelijkheid Spiegeltje, spiegeltje aan de wagen 3
Wanneer een bestuurder zijn vrachtwagen verlaat, een 20-tal meter verder de
wegcode Knipperend en loeiend het kruispunt op 4
betrokkenheid van het motorrijtuig aangezien vaststaat dat de geparkeerde
procedure Wie spreekt recht?
5
bevoegdheid Pas op met uw winkelwagen!
7
rijbaan dwarst om goederen te leveren en hierbij wordt aangereden, is er geen
vrachtwagen geen invloed had op de zichtbaarheid. Nadat de heer Peeters zijn vrachtwagen heeft geparkeerd op de parking aan de overzijde van het leveringsadres, wil hij de rijbaan oversteken. Hierop wordt hij als voetganger aangereden door een personenwagen Ford Fiesta. De Ford is overduidelijk een ‘betrokken motorrijtuig’ in de zin van artikel 29bis van de wet betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen (hierna: WAM-wet), zodat verzekeraar X als WAM-verzekeraar van de Ford Fiesta gehouden is tot schadevergoeding op grond van artikel 29bis van de WAM-wet. Verzekeraar X is echter van oordeel dat verzekeraar Y als WAM-verzekeraar van de desbetreffende vrachtwagen eveneens op basis van artikel 29bis van de WAM-wet de schade van de heer Peeters moet vergoeden. Verzekeraar Y betwist dat het voertuig, eerder bestuurd door de heer Peeters, betrokken was en dat zij op grond van artikel 29bis van de WAM-wet vergoedingsplichtig is.
Nbau .NN/Nbaunn/KL-NN01
EXTRA VOORDEEL VOOR U ALS ABONNEE Als abonnee van deze nieuwsbrief heeft u gratis toegang tot het volledige online archief ervan op www.assuropolis.be. Handig als u een artikel uit een vorig nummer wil raadplegen. U logt gewoon in met uw gebruikersnaam en paswoord. Kent u deze niet meer? Bel gratis naar onze klantendienst op 0800 40 300 of mail naar
[email protected].
De rechtbank dient derhalve na te gaan of de vrachtwagen van de heer Peeters al dan niet een in de zin van artikel 29bis van de WAM-wet betrokken voertuig was. Artikel 29bis §1 lid 1 van de WAM-wet luidt als volgt: “Bij een verkeersongeval waarbij één of meer motorrijtuigen betrokken zijn, wordt met uitzondering van de stoffelijke schade en de schade geleden door de bestuurder van elk van de betrokken motorrijtuigen, alle schade geleden door de slachtoffers en hun rechthebbenden en voortvloeiend uit lichamelijke letsels of het overlijden vergoed door de verzekeraars die de aansprakelijkheid van de eigenaar, de bestuurder of de houder van de motorrijtuigen dekken.” De bedoeling van de wetgever was om het begrip betrokken voertuig zo ruim mogelijk te interpreteren opdat het zijn doel, de bescherming van de zwakke
2 NIEUWSBRIEF AUTO
NR 11
DECEMBER 2013
KLUWER
weggebruiker, niet zou missen. Het is niet noodzakelijk dat het motorrijtuig in beweging is op het ogenblik van het ongeval en evenmin is enig contact van het motorrijtuig met het slachtoffer vereist (Parl. St. Senaat, 1993-94, 980/3). Cassatierechtspraak art. 29bis WAM-wet
Volgens vaststaande cassatierechtspraak is een motorrijtuig betrokken in de zin van artikel 29bis WAM-wet indien zijn aanwezigheid enig verband houdt met de totstandkoming van het verkeersongeval. Voor de betrokkenheid van het motorrijtuig is niet vereist dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen de aanwezigheid van het voertuig en het ongeval. Een motorrijtuig is betrokken wanneer het enige rol heeft gespeeld in het verkeersongeval. Het motorrijtuig moet een invloed hebben gehad op het ongeval. Anderzijds volstaat de loutere aanwezigheid van een voertuig op het ogenblik van een verkeersongeval niet om te besluiten dat het voertuig bij het verkeersongeval betrokken is. (Cass. 9 januari 2006, VAV 2006/5, 630; Cass. 15 maart 2010, AR C.09.0472.N; Cass. 21 juni 2010, AR C.09.0640.N) In casu rijst de vraag of de aanwezigheid van de door de heer Peeters op de parking geparkeerde vrachtwagen een invloed heeft gehad op de totstandkoming van het verkeersongeval. Volgens de gegevens van het strafdossier had de heer Peeters zijn voertuig reglementair geparkeerd op de parking aan de overzijde van het leveringsadres. Vervolgens begaf hij zich op de rijbaan op nagenoeg 20 meter afstand van zijn vrachtwagen, die achter hem stond geparkeerd en dus geen zichtbelemmerende factor vormde, noch voor het slachtoffer noch voor de aanrijdende bestuurder. De aanrijding zelf deed zich voor toen de heer Peeters reeds 4,90 meter van de rijbaan had gedwarst. In de gegeven omstandigheden komt het de rechtbank voor dat de vrachtwagen van de heer Peeters geen enkele rol, ook geen passieve, in het ongevalsgebeuren heeft gespeeld. Het loutere feit dat de aanwezigheid van de vrachtwagen kan worden verklaard doordat Peeters een levering moest doen en dat de te leveren goederen zich in de wagen bevonden, impliceert dan ook niet automatisch dat de vrachtwagen een rol heeft gespeeld bij de totstandkoming van het verkeersongeval.
Loutere aanwezigheid impliceert geen betrokkenheid
Het begrip ‘betrokkenheid’ dermate extensief interpreteren als zou de vrachtwagen een betrokken voertuig zijn, zou er op neerkomen te stellen dat de loutere aanwezigheid van het voertuig een betrokkenheid impliceert, welke stelling geen steun vindt in de rechtspraak en rechtsleer. Rekening houdende met het voorgaande komt de rechtbank bijgevolg tot het besluit dat geen enkel verband te weerhouden is tussen de loutere aanwezigheid van de geparkeerde vrachtwagen en het ongeval. Het voertuig was een van het ongeval geïsoleerd en verwijderd voorwerp dat niet in de weg stond en geenszins het wederzijds zicht van slachtoffer en bestuurder belemmerde.
NIEUWSBRIEF AUTO
KLUWER
NR 11
DECEMBER 2013 3
Tenslotte heeft de vrachtwagen evenmin een rol gespeeld bij de totstandkoming of het vergroten van de lichamelijke schade van het slachtoffer, zodat de aanwezigheid van de vrachtwagen geen enkele invloed had op de genese van het ongeval en/of de letsels voortvloeiend uit het ongeval. (Pol. Brugge 2 december 2011, VAV 2013/3, 19.)
aansprakelijkheid Spiegeltje, spiegeltje aan de wagen Na een aanrijding met gelijktijdige manoeuvres werpt een van de bestuurders vaak op dat hij eerder begonnen was. Die vraag wie zijn manoeuvre eerst aanvat, is echter irrelevant voor de beoordeling van de aansprakelijkheid. Ook bestaat er geen hiërarchie tussen verschillende soorten manoeuvres. Een manoeuvre is een manoeuvre. Op de parking van een meubelzaak heeft een aanrijding plaats tussen twee personenwagens. Juist op het moment dat de heer Hups achterwaarts de parking afrijdt, komt mevrouw Smans deze parking opgereden. De voertuigen botsen tegen elkaar met heel wat materiële schade tot gevolg. Er wordt geen proces-verbaal opgesteld en er zijn geen getuigen gekend. Een gemeenschappelijke aangifte wordt ondertekend, waarop de heer Hups verklaart achteruit weg te rijden van een parkeerplaats. Mevrouw Smans kruist aan: was bezig een parkeerplaats, een inrit, een onverharde weg op te rijden. Voertuig A kwam achteruit gereden en heeft voertuig B niet gezien. Omdat beide bestuurders van mening zijn dat de ander maar voorzichtiger had moeten zijn, draaien de pogingen om het schadegeval in der minne te regelen op niets uit. De politierechter van Antwerpen wordt verzocht zich over de zaak te buigen. De politierechter stelt vast dat zowel de heer Hups als mevrouw Smans verklaren een manoeuvre uit te voeren, zodat ze beiden de normale gang van het verkeer verstoren. Geen hiërarchie tussen manoeuvres
Er bestaat geen hiërarchie tussen manoeuvres, noch bestaat er een wetsbepaling die voorrang verleent aan degene die het eerst zijn manoeuvre heeft aangevat.
4 NIEUWSBRIEF AUTO
NR 11
DECEMBER 2013
KLUWER
Mevrouw Smans verwijt de heer Hups een inbreuk op artikel 12.4 van het Wegverkeersreglement (voorrang verlenen). Dit artikel geldt echter enkel voor een manoeuvrerende bestuurder ten aanzien de niet-manoeuvrerende weggebruikers. Bij gelijktijdige manoeuvres, voorrang van rechts
De politierechter oordeelt dat bij gelijktijdige manoeuvres de voorrang geregeld wordt door artikel 12.3.1 van het Wegverkeersreglement (voorrang van rechts). Gezien ieders rijrichting komt mevrouw Smans ten overstaan van de heer Hups van rechts. Bovendien verlaat deze niet alleen een parkeerterrein, hij deed dit achterwaarts. Hierdoor is zijn zicht door zijn zithouding deels beperkt of zelfs onmogelijk. Hij heeft bijgevolg een extra reden om bijzonder aandachtig te zijn. De heer Hups wordt door de politierechter volledig aansprakelijk geacht voor de aanrijding. Hij vindt dit onrechtvaardig en tekent beroep aan.
Beide bestuurders komen van links
De rechters in beroep gaan na of artikel 12.3.1 wel kan worden toegepast bij deze aanrijding. Volgens hen komen beide bestuurders ten aanzien van elkaar van links, zodat de onderlinge verplichtingen door andere bepalingen van het Wegverkeersreglement worden geregeld. Ze verwijzen naar artikelen 10.1.1° (snelheid aanpassen) en 10.1.3° (stoppen voor voorzienbare hindernis). Beide bestuurders hebben goed zicht op elkaar, zodat ze beiden moeten kunnen stoppen voor een voorzienbare hindernis. Het achteruitrijden door de heer Hups ondermijnt deze stelling niet, aangezien zijn voertuig voorzien is van meerdere achteruitkijkspiegels. De rechtbank meent dat beide fouten op een gelijkwaardige wijze tot de aanrijding geleid hebben, zodat de aansprakelijkheid verdeeld wordt. (Pol. Antwerpen 19 april 2012, niet gepubliceerd; Rb. Antwerpen 25 maart 2013, niet gepubliceerd)
wegcode Knipperend en loeiend het kruispunt op Wanneer de sirene van een politievoertuig het naderen van een prioritair voertuig aankondigt, moeten de overige weggebruikers onmiddellijk de doorgang vrijmaken en voorrang verlenen. Hierbij is het wel vereist dat de weggebruikers het geluidssignaal kunnen horen. Op het kruispunt van de Elektriciteitsstraat en de N16 te Mechelen wil mevrouw Swerts linksaf slaan. Zodra de verkeerslichten op de groene fase overgaan, rijdt ze het kruispunt op. Daar wordt ze aangereden door een politievoertuig, bestuurd door de heer Gendarm.
NIEUWSBRIEF AUTO
KLUWER
NR 11
DECEMBER 2013 5
Uit verschillende getuigenverklaringen blijkt dat de heer Gendarm zonder te stoppen en aan hoge snelheid de rode verkeerslichten voorbij reed. De blauwe knipperlichten van de politiewagen waren in werking alsook de sirene. Beide bestuurders dienen zich te verantwoorden voor de politierechter. Art. 37.4 Wegcode
Het Openbaar Ministerie verwijt de heer Gendarm een inbreuk op artikel 37.4 van het Wegverkeersreglement. Hierin wordt toegestaan dat, wanneer het verkeer door verkeerslichten geregeld wordt, een prioritair voertuig dat het speciaal geluidstoestel gebruikt, het rood licht voorbijrijden. Hiervoor moet het eerst stoppen en het mag geen gevaar opleveren voor de andere weggebruikers. Gelet op de getuigenverklaringen staat deze overtreding vast en wordt de heer Gendarm aansprakelijk geacht voor het verkeersongeval.
Art. 38 Wegcode
Mevrouw Swerts wordt verweten als weggebruiker niet onmiddellijk de doorgang te hebben vrijgemaakt en voorrang te hebben verleend of zo nodig te hebben gestopt zodra het speciaal geluidstoestel het naderen van een prioritair voertuig aankondigde (artikel 38 van het Wegverkeersreglement). Uit de gegevens van het strafdossier blijkt dat er op het bewuste kruispunt op het moment van de aanrijding nog twee politievoertuigen aanwezig waren. Beide voertuigen hadden het geluidssignaal in werking, zodat de politierechter het mogelijk acht dat mevrouw Swerts het geluidssignaal van het voertuig van de heer Gendarm niet had gehoord. Mevrouw Swerts wordt vrijgesproken van de betichting zodat haar schade volledig dient te worden vergoed door de heer Gendarm. (Pol. Mechelen 15 oktober 2013, niet gepubliceerd)
procedure Wie spreekt recht? Wie vandaag een tweedehands voertuig wenst aan te kopen, hoeft zich niet te beperken tot het aanbod op de Belgische markt. Wanneer een kandidaat – koper een merk en type invoert in een ‘zoekmotor’, komt deze al gauw, naast Belgische verkoopsites, ook op sites terecht van andere EU-lidstaten. Maar welke rechter is nu bevoegd wanneer de aankoop bij een buitenlandse verkoper tot een juridisch geschil leidt? De heer Janssens droomt al een tijdje van een sportwagen. Via een Duitse site valt zijn oog op een Porsche. Hij besluit de wagen aan te kopen. De verkoopsovereenkomst wordt via e-mail geregeld. Eén dag na de levering, en nog voor het voertuig is ingeschreven, gaat de heer Janssens zijn prijsbeest uitproberen op het circuit van Francorchamps. Na een paar ronden, flikkert een controlelampje aan. De pits wordt opgezocht en na een
6 NIEUWSBRIEF AUTO
NR 11
DECEMBER 2013
KLUWER
technische controle door een aanwezige Porsche-dealer worden vier nieuwe remblokjes geplaatst. De testrit wordt voortgezet maar na opnieuw een paar rondjes brandt het controlelampje alweer. De wagen wordt afgevoerd naar de garage D’Ieteren in Drogenbos. Daar wordt vastgesteld dat twee peperdure keramische remschijven en vier remblokken zijn opgebruikt. De heer Janssens acht dit niet normaal en vraagt via de Belgische invoerder een tussenkomst in garantie van de Duitse fabrikant. Deze weigeren echter hun tussenkomst, omwille van het gebruik op het circuit, waarbij de reminstallatie volgens hen aan een te hoge temperatuur is blootgesteld. Het komt tot een procedure waarbij zowel de fabrikant, de invoerder als de Duitse verkoper worden gedagvaard. De koper wenst de koop te laten ontbinden, en hij kiest daarvoor de rechtbank van zijn woonplaats, hetzij de rechtbank van koophandel te Antwerpen. De Duitse verkoper betwist echter de bevoegdheid van de Belgische rechter. In de verkoopsovereenkomst zelf werd geen keuze van recht of rechtbank gedaan. De firma GmbH Sportwagenzentrum Inntal roept artikel 2 in van de Verordening nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 (betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken). Volgens deze algemene regel wordt een partij met woonplaats in een bepaalde lidstaat, opgeroepen voor een gerecht uit deze lidstaat. In dit geval de Duitse rechter dus. En ook artikel 5.1.a) van de Verordening leidt volgens de Duitse verkoper tot deze uitkomst. Volgens dit artikel is bij verbintenissen, zoals bij een verkoopsovereenkomst, de rechter bevoegd van de plaats waar de verbintenis wordt uitgevoerd. De wagen werd geleverd in Duitsland. De heer Janssens ging de wagen immers persoonlijk daar ophalen. Koper is consument
De koper geeft evenwel niet op. Hij poneert dat hij als consument moet worden bestempeld. De rechtbank volgt hem hierin. De wagen werd immers voor privédoeleinden gekocht, en niet voor een beroeps- of bedrijfsmatig gebruik. Artikel 16 van de Verordening nr. 44/2001 voorziet dat een consument zijn wederpartij kan dagvaarden voor de rechtbank van de woonplaats van de consument. Dit artikel maakt dus de Antwerpse rechter opnieuw bevoegd. De Duitse verkoper betwist echter de toepasbaarheid van artikel 16. Artikel 15 stelt immers de bijkomende voorwaarde dat de verkoper een commerciële activiteit moet ontplooien in de lidstaat van de consument of zich commercieel moet richten naar die lidstaat of naar meerdere lidstaten.
Verkoper richt zich niet op België
Vermits de heer Janssens via een website bij de verkoper terecht kwam, onderwerpt de rechtbank de bewuste site aan een onderzoek. De rechter komt daarbij tot de bevinding dat geen specifieke reclame naar België wordt gericht. De site is eentalig Duits, er wordt enkel een Duitse domeinnaam gebruikt. Het telefoonnummer bevat geen internationaal kengetal. Er is ook geen routebeschrijving om vanuit andere lidstaten de verkoper te bereiken. Tenslotte kan ook niet ontkend worden dat de heer Janssens zelf na een actieve zoektocht bij de Duitse verkoper is uitgekomen.
KLUWER
NIEUWSBRIEF AUTO
NR 11
DECEMBER 2013 7
Op grond van deze bevindingen besluit de rechtbank tot de niet-toepasselijkheid van artikel 16 van de Verordening nr. 44/2001. Voorwaarden ondertekende bestelbon duiden Duitse rechtbank aan
Een laatste argument voor zijn verweer put de Duitse verkoper uit artikel 23 van de Verordening. Dit artikel handelt over de situatie waarbij partijen een bepaalde rechtbank bevoegd hebben verklaard: het zogenaamde bevoegdheidsbeding, dat noodzakelijk schriftelijk moet zijn overeengekomen. Er wordt een ondertekende Duitse bestelbon voorgelegd die de Porsche-verkoopsvoorwaarden toepasselijk maakt. Volgens deze voorwaarden is enkel de Duitse rechter bevoegd. De rechtbank van koophandel te Antwerpen, in een vonnis van 22 mei 2012, acht zich daarom onbevoegd en wijst de vordering van de heer Janssens af. (Kh. Antwerpen 22 mei 2012, niet gepubliceerd)
bevoegdheid Pas op met uw winkelwagen! Wanneer een winkelwagen niet door de handeling van een voetganger maar door een externe factor in beweging komt en vervolgens tegen een stilstaand voertuig botst, betreft het geen verkeersongeval in de zin van artikel 601bis van het Gerechtelijk Wetboek. De politierechtbank is dan ook niet bevoegd om kennis te nemen van een vordering tot vergoeding van schade ontstaan uit dit ongeval. De heer Chariot helpt zijn kinderen instappen in de wagen wanneer plots zijn volgeladen winkelkar in beweging komt en tegen het stilstaand voertuig van mevrouw Peeters botst. Mevrouw Peeters wenst voor de door dit ongeval veroorzaakte schade aan haar wagen vergoed te worden en start een procedure bij de politierechtbank op. De politierechter twijfelt echter aan zijn bevoegdheid en zendt de zaak naar de arrondissementsrechtbank. Art. 601bis Ger.W.
Overeenkomstig artikel 601bis Ger.W. is de politierechtbank ratione materiae bevoegd om, ongeacht het bedrag, kennis te nemen van alle vorderingen tot vergoeding van schade ontstaan uit een verkeersongeval zelfs indien het zich heeft voorgedaan op een plaats die niet toegankelijk is voor het publiek. De wetgever laat het over aan de rechtspraak om de inhoud van het begrip ‘verkeersongeval’ concreet gestalte te geven. Het begrip ‘verkeersongeval’ in artikel 601bis Ger.W. dient ruim te worden geïnterpreteerd. Zo is het Hof van Cassatie van oordeel dat het begrip ‘verkeersongeval’ zowel betrekking heeft op een wegverkeersongeval waarbij voetgangers en dieren of middelen van vervoer te land betrokken zijn, die de openbare weg gebruiken, als
8 NIEUWSBRIEF AUTO
NR 11
DECEMBER 2013
KLUWER
op een ongeval dat zich heeft voorgedaan op terreinen die openstaan voor het publiek en niet-openbare terreinen die evenwel opstaan voor een bepaald aantal personen (Cass. 20 oktober 1998, Arr.Cass. 1998, 447). In principe valt ook een ongeval met een voertuig dat stilstaat of geparkeerd is, zoals in casu, hieronder (MEYNS, G., “De bevoegdheid van de politierechtbank”, in X., Bestendig handboek verkeer, 20). Het volstaat evenwel niet dat een voertuig toevallig betrokken is bij een schadegeval, of dat louter uit de aanwezigheid van een voertuig schade is ontstaan (Pol. Leuven 1 oktober 1998, T.Vred. 2000, 186; Pol. Brugge 26 mei 1997, Verkeersrecht 1998, 30). Geen deelname aan het verkeer
Geen van beide betrokkenen neemt op het moment van het voorval immers ‘deel aan het verkeer’. Er werd geen rijbeweging van een voertuig uitgevoerd, noch een activiteit van een voetganger die een deelname aan het verkeer uitmaakt (Cass. 6 februari 2009, www.cass.be; Brussel 6 november 1995, Verkeersrecht 1996, 45).
Externe factoren
Het winkelwagentje werd op het ogenblik van de botsing niet gemanipuleerd door de handeling van een voetganger, maar is daarentegen ten gevolge van externe factoren in beweging gekomen en op die manier tegen het voertuig van mevrouw Peeters gebotst. In die omstandigheden oordeelt de arrondissementsrechtbank dat er geen sprake kan zijn van een verkeersongeval in de zin van artikel 601bis Ger.W. Gelet op het bedrag van de vordering wordt de zaak naar het vredegerecht verwezen. (Arrond. Antwerpen 9 oktober 2012, VAV 2013/4, 13)
■ Erratum In de Nieuwsbrief Auto van November 2013 zijn enkele fouten geslopen in het artikel Rode G-kentekenplaat voor land- en bosbouwtrekkers, meer bepaald in de alinea ‘Rijbewijs’: 1. We schreven dat “voor het besturen van een land- of bosbouwtrekker een rijbewijs van de categorie G is vereist, tenzij de bestuurder geboren is voor 1982.” Meer specifiek moet deze voor 1 oktober 1982 geboren zijn. 2. De vrijstelling voor het sturen tussen erf en veld geldt ook niet meer voor de personen die geboren zijn na 31 augustus 1986 en die beschikken over een rijbewijs B of een getuigschrift van welslagen in het theoretisch examen. Deze bepaling werd inmiddels aangepast en daarna opgeheven door diverse koninklijke besluiten.
Redactieraad: Johan De Wit, Kathleen Kengen, Peter Vanheusden, Tom Vanwambeke, Filip Willems, Paul Winters. Eindredactie: Erik Roelants, e-mail:
[email protected]. De redactie streeft naar betrouwbaarheid van de gepubliceerde informatie, waarvoor ze echter niet aansprakelijk kan worden gesteld. De namen die in de artikels vermeld worden, zijn fictief. Enige overeenstemming met reële personen of zaken is niet intentioneel en berust louter op toeval. De nieuwsbrief Nieuwsbrief Auto is een uitgave van Kluwer – www.kluwer.be. Verantwoordelijke uitgever: Hans Suijkerbuijk, Ragheno Business Park, Motstraat 30, B-2800 Mechelen. Kluwer klantenservice: tel. 0800 40 300 (gratis oproep) - +32 15 78 76 00 (vanuit het buitenland), fax 0800 17 529, e-mail:
[email protected]. © 2013 Wolters Kluwer Belgium NV. Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze ook, zonder de uitdrukkelijke voorafgaande en schriftelijke toestemming van de uitgever.