be e en ld
d
Kunst in de klas
Een wagen vol... Beelden 1. Gereed voor verscheping 2. De auto van de kunstenaar 3. Een wagen vol tegeltjes 4. De krokodillenwagen 5. Naar de Keukenhof
Colofon Dit is een uitgave van: Kunst Centraal Postbus 160 3980 CD Bunnik tel: 030 - 659 55 20 fax: 030 - 659 05 10 e-mail:
[email protected] internet: www.kunstcentraal.nl Ontwikkeling: Marlies Rijkers Februari 2009 Redactie: Tekstbureau Van der Kooij, Odijk Eindredactie: Discipline beeldende vorming Vormgeving: BMD, Bunnik Lay-out: Rianne van Es Copyright: Dit materiaal is bedoeld voor gebruik binnen uw school en mag niet vermenigvuldigd of openbaar gemaakt worden voor gebruik daarbuiten zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Kunst Centraal. Laatst gewijzigd: 02-07-2009
Colofon
Inhoudsopgave Vooraf .................................................................................................................................................... 4 Inleiding ................................................................................................................................................. 5 Over de kunstenaar: Dagmar de Kok ..................................................................................................... 8 Over het beeld: Gereed voor verscheping................................................................................................ 9 Over het beeld: Een wagen vol tegeltjes................................................................................................. 10 Over het beeld: De auto van de kunstenaar........................................................................................... 11 Over het beeld: De krokodillenwagen................................................................................................... 12 Over het beeld: Naar de Keukenhof...................................................................................................... 13 De lessen bij het beeld: Les 1 De automobiel van je keuze ........................................................................................................ 14 Les 2 Een garage met een autootje ........................................................................................................ 16 Les 3 Kijken naar het beeld .................................................................................................................. 18 Les 4 Hoe verbouw ik mijn auto (1) ..................................................................................................... 19 Les 5 Hoe verbouw ik mijn auto (2) ..................................................................................................... 21 Extra .................................................................................................................................................... 23
Inhoudsopgave
Vooraf De projecten van Kunst Centraal maken kinderen enthousiast: kunstwerken worden voor hen tot leven gebracht. Dit project is voor de leerlingen van groep 5 en 6. Het draait helemaal rond een driedimensionaal kunstwerk dat een week lang in de klas staat. Het kijken naar kunst kan daardoor onderdeel zijn van de gewone schooldag. In hun vertrouwde omgeving, in de bekende setting van het kringgesprek, worden de kinderen uitgenodigd om te reageren en te associëren. Deze handleiding biedt u handvatten: hoe kijk je met de leerlingen naar het kunstwerk, en hoe bespreek je het? We gaan dit doen aan de hand van de theorie van Parsons. Kijken naar een beeld is anders dan kijken naar een schilderij. Een beeld moet je van alle kanten beschouwen, wil je het echt ontdekken. Het belangrijkste kenmerk van een beeldhouwwerk is immers dat het driedimensionaal is. Als u het kunstwerk midden in de kring plaatst, kunnen de leerlingen het van alle kanten bekijken. Zo kunnen ze die ruimtelijkheid van een beeld ook echt ervaren. De beelden van Dagmar de Kok en de lessen daaromheen maken een verbinding mogelijk met de eigen belevingswereld van de leerlingen. Ze worden uitgenodigd om te praten over hun eigen ervaringen, wensen en fantasieën. Na het kijken gaan de leerlingen ook zelf aan de slag. De opdrachten zijn niet alleen beeldend, maar ook literair: ze schrijven hun eigen reisverhaal en illustreren dat. De kunstwerken in dit project zijn aangekocht door Kunstuitleen Utrecht, het provinciale instituut dat behalve in de stad Utrecht ook vestigingen heeft in Nieuwegein, Houten, Veenendaal, Zeist, IJsselstein en Woerden. Kunstuitleen Utrecht stelt de werken aan Kunst Centraal ter beschikking en levert zo een belangrijke bijdrage aan verschillende projecten in het basis- en voortgezet onderwijs. De belangrijkste taak van Kunstuitleen Utrecht is het inkopen en huren van kunstwerken die via de zeven lokale kunstuitleenpunten uitgeleend worden aan particulieren en bedrijven. Ook scholen kunnen een abonnement nemen. Zie voor meer informatie: www.kunstuitleen-utrecht.nl.
Organisatie 4
Dagmar de Kok maakte speciaal voor dit project van Kunstuitleen Utrecht en Kunst Centraal vijf beelden. De beelden zijn verschillend, maar stellen steeds een automobiel voor. Gedurende ten minste één week is een van de beelden van Dagmar de Kok bij u in de klas. Het beeld is verpakt in een kist, die bij de presentatie ervan als sokkel wordt gebruikt. In de kist bevindt zich een handleiding waarin alle stappen beschreven staan: - de les ter voorbereiding; - de les waarin het beeld wordt bekeken en besproken; - de praktische opdrachten naar aanleiding van het beeld.
Vooraf
Inleiding Kunstbeschouwing De theorie van Parsons Hoe kijken kinderen eigenlijk naar beeldende kunst? Kijken zij anders dan volwassenen? Michael Parsons gaat ervan uit dat de mens kunst waarneemt volgens een bepaald verwachtingspatroon: hij ziet wat hij verwacht te zien. Maar dit waarnemen kan zich ontwikkelen. Parsons onderscheidt op basis van onderzoek vijf verschillende stadia in de manier van kijken en praten over kunst. Hij vergelijkt deze vijf stadia met het kijken door een bepaalde bril. - -
Stadium 1: de associatie In dit stadium kijk je door de bril van de associatie. Je kunt niet anders, ook al zou je willen. Stadium 2: de voorstelling In dit stadium komt daar de bril van de voorstelling bij. Op dat moment ben je dus in staat door twee brillen tegelijk te kijken. - Stadium 3: de expressie Nu komt daar de aandacht voor de bedoelingen - de expressie - van de kunstenaar bij: wat wil hij uitdrukken? - Stadium 4: de formele aspecten In stadium vier heeft men voldoende kennis om een groot aantal beeldende begrippen te gebruiken om kunst te beschouwen. - Stadium 5: het esthetisch filosoferen Tot slot kan er het ‘esthetisch filosoferen’ bij komen: het kunstwerk wordt bekeken binnen zijn brede culturele en historische context. In ieder volgend stadium worden de ‘brillen’ van die daarvoor meegenomen. De verschillende stadia zijn deels afhankelijk van de leeftijd en deels van de ontwikkeling van kennis en ervaring van een persoon. Kinderen in de kleuterleeftijd bevinden zich in het eerste stadium. Daarna groeien ze in de basisschoolleeftijd door naar stadium twee. De meeste mensen komen daarna, ook in hun volwassen leven, niet veel verder. Liefhebbers van kunst bevinden zich vaak in stadium drie. De stadia vier en vijf vragen een wat meer ‘professionele’ belangstelling voor kunst.
Kijken naar kunst met kinderen Kennis van bepaalde termen, de ‘beeldaspecten’ maakt het gemakkelijker om te praten over kunst. En het is heel goed mogelijk die in een gesprek over een kunstwerk aan te reiken. Denk bijvoorbeeld aan termen als vorm, kleur, compositie, licht, donker, schaduw en huid (textuur). Alle zintuigen spelen bij het kijken een belangrijke rol en zijn in de totale ervaring bijna niet van elkaar los te koppelen. De associatieve reacties en deze zintuiglijke ervaringen geven de kinderen een mogelijkheid hun indrukken (zowel in woorden, geluiden als bewegingen) weer te geven. Bij het kijken naar het kunstwerk doet u er goed aan veel ruimte te geven aan deze reacties. U speelt daarbij als leerkracht een grote rol. Stel vragen, trek soms antwoorden in twijfel, stimuleer de kinderen om te vertellen en luister naar hen. Schrijf, als het mogelijk is, hun reacties op om ze later, in de verwerkingsles, te kunnen gebruiken.
Inleiding
5
Werkvormen Het kringgesprek Het kringgesprek is de ideale werkvorm voor kunstbeschouwing. Kinderen leren door naar elkaar te luisteren hoe je aan een kunstwerk betekenis kunt geven. Ze leren te interpreteren en eventueel zich een eigen mening te vormen. Probeer kinderen met elkaar in gesprek te brengen. Stel prikkelende vragen, maak hen nieuwsgierig en stimuleer hen om goed te kijken, te associëren en te vertellen wat ze zien. Heel belangrijk hierbij is de wijze van vragen stellen.
Open en gesloten vragen U heeft de keuze uit ‘open’ en ‘gesloten’ vragen. Op gesloten vragen is maar één antwoord mogelijk. Het gaat dan vaak om een kennisvraag. Het antwoord is goed of fout. Voorbeeld: Waar is dit beeld van gemaakt? Een open vraag is: Hoe zou dit beeld kunnen heten? Alle antwoorden bij zo’n open vraag zijn goed. Het gaat om de eigen interpretatie van de kinderen. Zelfs als de kunstenaar het beeld een titel heeft gegeven, zijn alle ideeën voor een andere titel mogelijk.
Vertellen wat je ziet Bij het beschouwen van een kunstwerk gaat het niet alleen om het geven van goede antwoorden. Belangrijker is dat kinderen proberen te vertellen hóé ze tot hun antwoord komen. Het is daarom noodzakelijk om door te vragen: Waarom denk je dat? of Waaraan zie je dat?
Doorvragen Het is vaak moeilijk de juiste woorden te vinden voor begrippen en gevoelens. Als u er steeds verschillende vragen over stelt, helpt u de leerlingen hun ervaringen beter onder woorden te brengen.
De vijf kernvragen Hieronder geven we de vijf vragen die in ieder kunstbeschouwingsgesprek aan de orde moeten komen: 1. Wat is je eerst indruk? Stel open vragen, zoals: Wie wil wat vertellen over dit beeld? Waar doet dit beeld je aan denken? Heb je eerder zoiets gezien? enzovoort. Geef kinderen de kans om spontaan te reageren, maar ga er nog niet te diep op in. 2. Wat zie je? Vraag kinderen te beschrijven wat ze zien: Wat stelt het werk voor? Welke kleuren zie je? Wat kun je vertellen over de vormen? Hoe is het gemaakt? 6
3. Wat betekent het? Deze kernvraag zoals hierboven geformuleerd is te moeilijk voor kinderen. Pas de vraag daarom aan en formuleer deze bijvoorbeeld als: Wat gebeurt er precies? of Wat zal er gebeuren? Waar doet het je aan denken? Zou dit in het echt ook zo zijn? Wat wil de maker met dit werk vertellen? 4. Hoe weet je dat? Leid hierbij de associaties van de kinderen weer terug naar het kunstwerk. 5. Wat vind je van dit kunstwerk? De laatste, afrondende vraag (die doorgaans vaak als eerste beantwoord wordt). In de praktijk zullen de vragen over wat je ziet en wat het betekent vaak niet zo strikt gescheiden zijn. Zowel kinderen als volwassenen hebben spontaan de neiging om steeds te pendelen tussen oordelen, beschrijven en interpreteren, als ze kijken naar een schilderij of beeld.
Inleiding
Praktische opdrachten Praktische opdrachten vormen de gouden weg om kinderen te betrekken bij de wondere wereld van de kunst. Dat kan door zelf beeldende werkstukjes te maken. Maar er kunnen ook uitstapjes gemaakt worden naar andere kunstzinnige vakgebieden. De kinderen kunnen hun gevoelens en gedachten bij een kunstwerk uitdrukken in een verhaal of een gedichtje. Er kan naar aanleiding van een kunstwerk gedanst worden, of gezongen. Als er maar een relatie bestaat tussen het beschouwen en het praktisch (beeldend) werken.
De doelstellingen van het project Het project heeft verschillende doelstellingen: Kunstinhoudelijke doelen: - De kinderen leren bewust te kijken naar beelden. - De kinderen leren de kenmerken van beelden (driedimensionale kunstwerken) kennen. - De kinderen leren iets over hoe kunstwerken gemaakt worden, qua inspiratie en werkwijze, het gebruik van materialen. - De kinderen leren beeldende begrippen als vorm, kleur, grootte, ‘huid’ (textuur) te hanteren. Sociale doelen: - De kinderen leren in woorden uit te drukken wat ze zien en naar elkaar te luisteren. - De kinderen leren dat ieder kind een ander en eigen ‘verhaal’ heeft bij ieder ‘beeld’. - De kinderen leren te praten over hun eigen werkstukjes en die van hun groepsgenoten. Vormgevings- en expressiedoelen: - De kinderen maken beeldend werk naar aanleiding van de beelden. - De kinderen maken kennis met het werken met diverse materialen en technieken.
7
Inleiding
Over de kunstenaar: Dagmar de Kok Dagmar de Kok (1977) maakt keramiek en schilderijen. Ze is in 1988 afgestudeerd aan de Academie in Tilburg. Het werk dat ze maakt is heel divers. Ze heeft een mooie website, waarop u haar inspirerende werk goed kunt bekijken: www.dagmardekok.exto.nl
Dagmar over de beelden in dit project: In 2003 maakte ik kennis met Zuid-Afrika en zijn (zwarte) taxibusjes beladen met mensen, waaruit knoertharde muziek galmde. Ik kwam op het idee om alle verschillende variaties die ik daar had gezien op een humoristische wijze in klei uit te drukken. In 2005 maakte ik een serie taxibusjes voor The NSA Gallery in Durban (Zuid-Afrika). De daaropvolgende jaren werd mij regelmatig gevraagd om taxibusjes voor een bepaalde gelegenheid of persoon te maken. Voor de NSA Gallery maakte ik destijds een Lobola-cab: een taxi met drie koeien op het dak als verwijzing naar de Zoeloebruiloft en de bruidsschat die moet worden voldaan. Inmiddels voel ik me een soort taxispecialist. Ik maak taxi’s. Nederlandse taxi’s op weg naar de dierentuin, taxi’s op weg naar de Keukenhof en taxi’s van gordijnstof en Duplostenen. Het interessante is dat het punt dat ik destijds in Durban wilde maken, namelijk de humor en het boeiende en dynamische straatbeeld van de Afrikaanse steden, in de taxi’s die ik nu in opdracht maak totaal niet meer van belang is. Taxibusjes van klei blijken geschikt voor allerlei verschillende doelgroepen. De beelden zijn laagdrempelig. Deze busjes zijn ontzettend interessant voor kinderen. Kinderen kunnen zich verplaatsen in de situaties. Ze kunnen zich voorstellen dat ze zelf in zo’n gammele taxi rijden, met leeggelopen banden en een ingedeukt dak. Eigenlijk is het een poppenhuisje. De felle kleuren en de vorm zorgen voor een lach op je gezicht. Het is een soort droomwereld die realiteit wordt. Maar dan in het klein. 8
Mij werd gevraagd om voor een educatief kunstproject een vijftal taxibusjes te maken. Ik ontving een lijstje van eisen en wensen. Heel begrijpelijk, maar ook verwarrend. Verwarrend omdat ik mijzelf bewust werd van het feit dat het originele idee, de Afrikaanse taxibus, helemaal geen rol meer speelde. Het feit dat het geen Afrikaanse busjes mochten zijn maar dat het taxibusjes moesten zijn met allemaal verschillende nationaliteiten, zette mij aan het denken. Wilde ik dat wel? Na lang denken was ik eruit. De dingen gaan zoals ze gaan. In Nederland hebben wij helemaal niet zulke taxibusjes. Dat maakt het verhaal alleen nog maar absurder. En daar houd ik van. Absurde dingen. Ik besloot een taxibusje voor mezelf te maken, eentje die echt bij mij paste, en die me deze ‘taxi-identiteitscrisis’ zou doen vergeten. Zodoende ontstond de artist cab. Een taxibusje voor Dagmar. Hierin liggen opgerolde schilderijen, bussen verf en zijn grote beelden op het dak gestapeld. De kunstenaar zit op de motorkap met zijn paletje nog in de hand.
Over de kunstenaar: Dagmar de Kok
Over het beeld: Gereed voor verscheping Vorm We zien een auto van 35 x 14 x 20 centimeter. De wagen is hoofdzakelijk wit, met lichtblauwe wielen en een grill. Vanaf de zijkant zien we de ronde bovenlijn van de auto: hij heeft een hoge cabine, maar aan de voor- en achterzijde raakt hij bijna de grond. De witte cabine lijkt van een slap, zacht materiaal gemaakt. Hij hangt over de wielen heen en vertoont her en der flinke holtes en bollingen. Boven op, achter op en vooral binnen in de wagen zien we een geweldige hoop strijkijzers. Ze liggen lukraak door elkaar. De strijkijzers bovenop zijn min of meer vastgebonden met bruine touwen die de wagen als lianen lijken te overgroeien. Door het voorraam zien we het donkere hoofd van de chauffeur, die overigens geen stuurwiel ter beschikking heeft. Hij lijkt de wagen met grote snelheid door een bocht te jagen, want als geheel hangt de wagen een beetje naar één kant.
Materiaal en techniek Dagmar de Kok heeft de wagen geboetseerd van klei. Het beeld is gebakken in de kleioven. Dagmar heeft het vervolgens beschilderd met diverse glazuren en toen een tweede keer gebakken.
Betekenis Dagmar over het beeld ‘Gereed voor verscheping’: Deze taxi, volgepropt met strijkijzers, is ontstaan naar aanleiding van een documentaire/onderzoek van architect Rem Koolhaas (Wide and Close). Hierin zag je dat Nigeria het land is van het recyclen. Dagelijks komen schepen binnen uit alle landen van de wereld. Volgeladen met gebruikte elektronische apparatuur als wasmachines, televisies, radio’s en stofzuigers. Deze goederen worden door Nigerianen die in het buitenland wonen en werken georganiseerd, verzameld en zo compact mogelijk gestapeld in bussen. Er is alleen nog plaats voor de bestuurder. Het was eigenlijk puur toeval dat ik een paar weken voordat ik de documentaire bekeek, samen met een vriend in de Bijlmer een werkplaats bezocht waar deze goederen ‘scheepklaar’ gemaakt worden. Daar zag ik wat ik later terug zou zien in de documentaire. Een Volkswagenbusje werd tot in alle hoeken en gaten benut voor het vervoer van honderden blikjes energydrink. Deze vriend vertelde mij dat het busje plus de energydrink voor één prijs verkocht zou worden en verscheept naar Lagos. De filmer van de documentaire zeilde als het ware langs alle stapels goederen die waren verzameld. Ik zag een enorme berg strijkijzers liggen in alle soorten, maten en merken. Schitterend om te zien en geweldig materiaal om een interessant busje van te maken. Strijkijzers hebben een unieke en interessante vorm. Meestal zijn ze wit met een pasteltint en natuurlijk een metalen onderkant. Het leek mij erg interessant en ook grappig om hiermee een beeld te bouwen (stapelen van strijkijzertjes).
Over het beeld: Gereed voor verscheping
9
Over het beeld: Een wagen vol tegeltjes Het idee Dagmar: ‘Er is een tijd geweest dat ik veel naar Portugal/Lissabon ging. Ik was daar ontzettend onder de indruk van de huizen die van onder tot boven betegeld zijn. Ze noemen dat azuleo. Door de tegeltjes lijken het net huisjes van snoep. Dit gaf mij ideeën om beelden te maken, bedekt met allemaal miniatuurtegeltjes. Ik heb vliegtuigen gemaakt bedekt met tegeltjes, en portretten. Een azuleotaxi kon natuurlijk niet uitblijven.’
Materiaal en techniek Dagmar de Kok heeft de wagen geboetseerd van klei. Hij is opgebouwd uit kleiplaten en tientallen kleine kleitegeltjes. Het beeld is gebakken in de kleioven.
10
Over het beeld: Een wagen vol tegeltjes
Over het beeld: De auto van de kunstenaar We zien een donkerblauw, glimmend autoo tje van 26 x 14 x 19 centimeter met zwarte wielen. In tegenstelling tot de meeste andere wagentjes van Dagmar de Kok is het een model zoals we op straat zouden zien kunnen rondrijden. Er zitten drie mensen in. De twee voorsten zijn klein en lijken kinderen, de achterste figuur is groter en heeft tal van attributen bij zich. Hij moet wel de kunstenaar zijn waarvan in de titel sprake is. De kunstenaar draagt een schildersbaret en een rossig baardje. Hij zit met blote voeten in de auto en heeft zijn palet met verf in de aanslag. Achter hem staan de rollen schilderslinnen klaar. Naast hem, en boven op het dak van zijn kunstenaarsauto vier afgietsels van bekende klassieke Chinese beelden. Op de bovenste foto is te zien dat de kunstenaar in een vroege versie van het beeld buiten de auto stond. Dagmar de Kok heeft de wagen geboetseerd van klei. Het beeld is gebakken in de kleioven. Dagmar heeft het vervolgens beschilderd met diverse glazuren en toen een tweede keer gebakken. Dagmar vertelt zelf het een en ander over dit beeld in het voorgaande stuk in deze handleiding.
11
Over het beeld: De auto van de kunstenaar
Over het beeld: De krokodillenwagen Vorm We zien een groene, min of meer rechthoekige, langgerekte vorm van 35 x 13 x 15 centimeter. Het moet de cabine van een auto zijn, want het geheel staat op kleine, zwarte, enigszins ‘platgedrukte’ wielen. De vorm heeft aan alle kanten raamopeningen. Binnenin zien we een kleine figuur op de plaats van de bestuurder. Een stuurwiel is er echter niet, de auto is van binnen leeg. Over de cabine heen bewegen zich zeven kleine krokodillen. Aan de voorzijde staat de ‘motorkap’ open. Die heeft scherp getande randen en daarom oogt ook de auto zelf als een krokodil met wijd geopende muil. Het dierlijke karakter van de wagen wordt verder benadrukt door twee bolle krokodillenogen, ronde neusgaten, de groene kleur en de structuur van de buitenkant: geen strakke autolak, maar een schubbige, streperige ‘huid’ met veel reliëf. Ook het feit dat de autocabine aan alle kanten bollingen en holtes vertoont, maakt de vorm organisch.
Materiaal en techniek Dagmar de Kok heeft de wagen geboetseerd van klei. De buitenkant van het beeld heeft ze met gereedschap een reliëf gegeven, dat de ‘huid’ vormt van de cabine. Voor de kleine krokodillen gebruikte ze een mal die ze maakte van een krokodilletje dat ze een keer in een speelgoedzaak heeft gekocht. Het is dus steeds hetzelfde vormpje. Het beeld is gebakken in de kleioven. Dagmar heeft het vervolgens beschilderd met diverse glazuren en toen een tweede keer gebakken.
Betekenis
12
Behalve aan een krokodil doet de wagen ook wel aan een boomstam denken. De kleine krokodilletjes kronkelen er aan alle kanten over- en doorheen. Het lijkt alsof ze de auto daarmee in bezit nemen: de wagen verandert van een door mensen gemaakte ‘harde’ constructie in een organische vorm.
Over het beeld: De krokodillenwagen
Over het beeld: Naar de Keukenhof Het idee Dagmar: Een Nederlandse taxi die op weg is naar een typisch Nederlands dagje uit. Deze taxi heb ik speciaal gemaakt zodat kinderen kunnen zien wat je allemaal wel niet met klei kunt doen. Klei is heel zacht. Je kunt het gemakkelijk vervormen. Maar je kunt er ook in krassen en het versieren met rolletjes en reepjes. In een mum van tijd heb je een hele fleurige en bloemige taxi. Het glazuren en schilderen… tja, dat is meer werk. Want hoe meer kleine frutseltjes je aan je taxi hebt hangen, hoe moeilijker je er straks met je penseeltje bij kunt komen. En alles moet natuurlijk wel voorzien zijn van een vrolijke kleur. Het zou uiteraard heel leuk zijn als je met deze taxi naar de Keukenhof gereden zou worden.
Materiaal en techniek Dagmar de Kok heeft de wagen geboetseerd van klei. Het beeld is gebakken in de kleioven. Dagmar heeft het vervolgens beschilderd met diverse glazuren en een tweede keer gebakken.
13
Over het beeld: Naar de Keukenhof
Les 1
De automobiel van je keuze
Toelichting Deze inleidende les kunt u eventueel al geven voordat de tentoonstellingskist op school is gearriveerd. Het is handig om de les op te splitsen in twee delen, zodat de leerlingen plaatjes kunnen verzamelen van door hen bewonderde automodellen. Doel:
Tijd: Nodig:
- De leerlingen leven zich in het onderwerp in. - Ze realiseren zich dat de hedendaagse auto een bewust door mensen geconstrueerde vorm is, met het oogmerk snelheid te bereiken én uit te stralen. - Ze maken een tekening naar de waarneming van hun favoriete wagen. eerste deel: 20 minuten, tweede deel: 30 minuten het autoboekje uit de kist met het beeld van Dagmar de Kok, andere autoboeken en -tijdschriften, geprinte foto’s van internet, tekenpotloden (2B) en kleine vellen tekenpapier (120-grams, ongeveer A5-formaat) voor alle leerlingen
Voorbereiding Verzamel autoboeken (bibliotheek), autotijdschriften of folders van autodealers, of laat dit door de leerlingen doen. Print eventueel foto’s die u opzoekt op het internet. Besteed enige tijd aan het bepalen van wat u zelf een mooie auto vindt en waarom. Zoek er een afbeelding bij die u aan de leerlingen kunt laten zien. (Nog leuker, want persoonlijker en daarom interessanter voor de leerlingen: zoek een afbeelding van uw eigen auto en bedenk waarom u hem indertijd gekozen hebt en waarom u de auto nog steeds zo mooi vindt.)
Deel I Inleiding
14
Vertel: In de teken- en handenarbeidlessen maken de leerlingen meestal mooie dingen. En ze bekijken soms met elkaar de producten van kunstenaars. Die kunstwerken zijn speciaal gemaakt om naar te kijken,over na te denken of van te genieten. De komende tijd echter wilt u met de leerlingen aandacht besteden aan de schoonheid – of misschien volgens sommige leerlingen de lelijkheid – van een gebruiksvoorwerp met een vorm waar je misschien nooit bewust naar kijkt: de auto.
Kern Bespreek met de leerlingen: - Klopt dat eigenlijk wat jou betreft: ben jij iemand die nooit naar het uiterlijk van een auto kijkt? - Wie houdt er juist van auto’s? - Kun je vertellen wat je een echt mooie auto vindt? - Waarom heb je voor die auto een voorkeur? - Zijn er ook auto’s die je lelijk vindt? - Kun je uitleggen wat je daaraan dan niet bevalt? Laat een aantal leerlingen hun verhaal doen en vertel dan zelf over uw favoriete auto (of waarom u uw eigen auto zo’n mooie wagen vindt). Ieder heeft zijn smaak. Maar er is ook een aantal zaken dat voor iedere auto geldt. Zorg dat de volgende kenmerkende eigenschappen in het gesprek de revue passeren:
Les 1 De automobiel van je keuze
- De auto is gemaakt om een bepaalde functie te vervullen: met snelheid afstanden afleggen. - De keuze voor de materialen waarvan de auto gemaakt is, dun metaal en kunststof, komt grotendeels daaruit voort. (Stel je voor: een auto van beton!) - De vorm van de auto is verder bepaald door het feit dat er een motor in hoort, er mensen in moeten kunnen zitten die er ook in- en uit moeten kunnen, er lampen nodig zijn voor als het donker is, en er lichtsignalen moeten kunnen worden gegeven. Enzovoort. - De auto moet zo veilig mogelijk zijn, zowel voor de inzittenden als voor de overige weggebruikers. - En verder, variërend: mensen willen dat een auto zo min mogelijk vervuilend is; dat een auto er mooi, groot, sportief, duur, snel uitziet; dat de auto groot genoeg is voor twee tot zes mensen; je er veel bagage in kunt meenemen, enzovoort.
Afsluiting Rond het gesprek af en spreek met de leerlingen af voor wanneer ze plaatjes meenemen van hun favoriete auto’s.
Deel II Inleiding Laat een klein aantal leerlingen vertellen bij de plaatjes die ze hebben meegenomen. Stimuleer hen door hun te vragen zich de samenhang tussen vorm, materiaal en gebruiksfunctie te realiseren.
Kern De leerlingen maken een tekening van hun favoriete auto. Ze gebruiken een duidelijk plaatje van die auto als voorbeeld. Wijs hen erop dat een foto die de zijkant van de auto recht in beeld neemt, veel gemakke lijker na te tekenen is dan een foto waarop de auto schuin is afgebeeld. Je moet dan het perspectief meetekenen. Deze tekenoefening is nog niet zo gemakkelijk. Vertel de leerlingen dat u hun daarom een klein vel papier geeft en een potlood. Met zo’n klein formaat en alleen zwart-wit, kun je goed uitzoeken hoe de vorm van de auto in elkaar zit. De tekening is bedoeld als een klein onderzoekje. Het is daarom beslist niet verboden om af te kijken, het is juist een goed idee: als je ziet dat je buurman goede tekentrucjes heeft, dan vraag je hem hoe hij dat doet. Een kladblaadje gebruiken mag. Probeer uiteindelijk wel alles zelf te tekenen! Leerlingen die de contouren en de details van de auto hebben getekend, kunnen de tekening gaan ‘inkleuren’ met hun potlood. Laat hun zien hoe je dat kunt doen door, zonder veel druk (niet krassen!) met korte lijnen te arceren.
Afsluiting De leerlingen plakken hun tekening op een wat groter vel zwart papier. De tekeningen en de plaatjes worden opgehangen en aan het begin van de volgende les besproken.
Les 1 De automobiel van je keuze
15
Les 2
Een garage met een autootje
- De leerlingen realiseren zich de samenhang tussen vorm en functie bij de auto. - Ze raken geïnteresseerd in het beeld in de projectkoffer. - Ze realiseren zich dat de kunstenaar, anders dan een vormgever, niet gebonden is. - Ze leven zich in het hoofd van de kunstenaar in. 40 minuten de tekeningen uit les 1, de kist met het beeld van Dagmar de Kok, eventueel papier en potloden
Doel:
Tijd: Nodig:
Voorbereiding Zoek in het klaslokaal een plek waar het beeld veilig kan staan én goed door de leerlingen bekeken kan worden. Eerst in de kist, en daarna erbovenop, of op een tafel of kastje. Zorg voor een rustige achtergrond. Hang bijvoorbeeld achter het beeld een groot vel papier op. Maak als dat kan voor de duur van de les een klassenopstelling rondom het beeld. Zet de kist met het beeld klaar in de buurt van het lokaal.
Inleiding Bespreek de tekeningen uit de eerste les met de leerlingen. - Welke vinden jullie goed gelukt? - Kun je omschrijven wat je ziet? Is het je duidelijk om wat voor auto het gaat? Hoe komt dat? - Waar bevindt zich in deze auto de motor? Hoeveel passagiers kunnen er mee, denk je? - Is het een dure auto? Waaraan meen je dat te kunnen zien? - Is het iemand gelukt om het glimmende metaal van de auto weer te geven? - Hielp het tekenen je om de kenmerken van de auto beter waar te nemen? Met andere woorden: vielen je nog nieuwe details op terwijl je aan het tekenen was? Rond het gesprek over de tekeningen af. Stel samen met de leerlingen vast dat smaken verschillen, maar dat het uiterlijk van iedere auto alles te maken heeft met de functie, ofwel het doel er snel en veilig mee van a naar b te kunnen rijden. De vormgever kan zich niet permitteren zich niet daaraan te houden.
Kern 16
Vraag aan de leerlingen: - Maar geldt dat voor iedereen? Moet echt iedereen die zich met het maken van auto’s bezighoudt vorm en functie zo strikt in de gaten houden? En het lichtste materiaal gebruiken? - Hoe heten ze, mensen die dat nooit zullen doen: dingen maken zoals het hoort? Die in hun werk precies doen wat zij zelf in het hoofd krijgen? (Inderdaad: kunstenaars.) Draag de kist het klaslokaal binnen en plaats die op een centrale plek in de groep. Wat zou erin kunnen zitten? Het uiterlijk van de kist zal de meeste leerlingen bekend voorkomen: het is een kleine garagebox. Waaraan kun je dat zien? Je snapt het al: in deze garage bevindt zich een auto. We gaan die niet onmiddellijk bekijken, maar vragen ons eerst af hoe de auto eruit zou kunnen zien. Het is geen gewone auto, dat zie je al aan het kleine formaat. Het is ook geen speelgoedauto. In de garage bevindt zich een kunstwerk, gemaakt door kunstenaar Dagmar de Kok. En kunstenaars, nogmaals, maken de dingen precies zoals zij ze in hun hoofd hebben.
Les 2 Een garage met een autootje
- Wat vertelt die informatie je over de auto in de kist? (Eigenlijk alleen wat deze auto níét hoeft te zijn: snel, licht, veilig...) - Waarvan zou het kunstwerk dus gemaakt kunnen zijn? (Van allerlei materiaal, van licht tot loodzwaar.) Wie wil de kist even voorzichtig optillen? Is hij zwaar? Aan welk materiaal denk je? (Dun metaal, massief ijzer, steen, papier, karton…) - Wat stel je je er verder bij voor? Is het noodzakelijk dat deze auto echt kan rijden? Moet er een motor in zitten en een tank? Moeten de deuren open en dicht kunnen? Is het wel noodzakelijk dat er deuren zijn? (Bespreek deze kwestie met de leerlingen zolang hen die interesseert. De conclusie zal waarschijnlijk zijn dat niets bepaalds noodzakelijk is. Een enkel onderdeel kan ervoor zorgen dat je in het beeld een auto ziet.) - Als de kunstenaar de auto precies heeft gemaakt zoals zij hem in haar hoofd had, waarvan zou je dan eigenlijk meer moeten weten? Precies: van het hoofd van de kunstenaar! Vertel de leerlingen wat Dagmar de Kok ‘in haar hoofd had’ toen ze deze auto maakte: Een paar jaar geleden maakte Dagmar een reis door Zuid-Afrika. En het viel haar op, al rondrijdend en wandelend op straat, dat er zo veel taxi’s rondreden, oude, geblutste auto’s, die helemaal volgepakt waren met van alles en nog wat. Zo zag ze een auto met wel twaalf mensen, ze puilden er aan alle kanten uit. En ze dacht: het lijkt wel een beest, met al die bolle, bewegende uitsteeksels. Ze zag een auto met de hele inboedel van een huis: de rollen vloerbedekking staken door de raampjes, vier stoelen en een tafel zaten op het dak gebonden. En ze dacht: het lijkt wel een insect. Even later kwam er een busje voorbij met vier schapen erin en een baal hooi. De schapen staken hun koppen heel grappig naar buiten. En Dagmar dacht: een autoboerderij… De auto’s inspireerden Dagmar. Ze heeft ze allemaal gefotografeerd. En toen ze weer thuis was, in Nederland, bedacht ze dat ze zelf ook auto’s zou gaan maken. Allemaal auto’s die tegelijkertijd ook nog wat anders zouden zijn. Omdat ze veranderd waren door de spullen die erin zaten of erop gebonden waren. Ze pakte haar klei en ging aan het werk… Bij de auto in deze garage dacht Dagmar aan de enorme stapels gebruikte huishoudelijke spullen die de Afrikanen in hun busjes vervoeren om elders weer te verkopen. En ze wilde een grappige auto maken, helemaal vol met heel veel exemplaren van één apparaat.
Afsluiting Bespreek met de leerlingen wat je je zou kunnen voorstellen bij zo’n auto vol mixers of koffiezetappara ten. Laat hen daarna in tweetallen nadenken over hoe de auto in de garage eruit zou kunnen zien. Ze mogen hun idee uittekenen, maar kunnen het ook opschrijven of zonder meer onder woorden brengen. In de volgende les wordt het kunstwerk onthuld.
Les 2 Een garage met een autootje
17
Les 3
Kijken naar het beeld
- De leerlingen begrijpen hoe het beeld gemaakt is, en welke materialen zijn gebruikt. - Ze realiseren zich wat voor hen de zeggingskracht van het beeld is. 30 minuten het beeld van Dagmar de Kok, het fotoboek met werk van Dagmar, de tekeningen uit les 1, de omschrijving van het kunstwerk
Doelen:
Tijd: Nodig:
Voorbereiding Lees de beschrijving van het beeld door en bekijk het zelf goed. Selecteer uit de tekeningen van les 1 een paar tekeningen om bij de bespreking te gebruiken. Laat de leerlingen plaatsnemen in de kring en zet het beeld centraal neer.
Inleiding Laat de tweetallen vertellen wat zij zich bij het kunstwerk van Dagmar, een auto vol huishoudelijke apparaten, voorstellen. Wat denken ze van de vorm van het kunstwerk? Wat denken ze van de kleuren?
Kern Haal het beeld uit de kist en plaats het erbovenop. Geef de leerlingen gelegenheid het beeld van alle kanten te bekijken en te vergelijken met wat ze zich hadden voorgesteld. Bespreek het beeld met de leerlingen. Vragen: - Lijkt het beeld op wat je je had voorgesteld? - Wat is er anders aan? Wat blijkt te kloppen? - Hoeveel strijkijzers tel je? - Een auto is gemaakt (geconstrueerd) van metalen platen. Ziet deze auto er ook zo uit? Waarom vind je dat? - Een auto is geconstrueerd, maar het lijkt wel of de touwen over de auto heen groeien. Wie vindt dat ook? Hoe zou het komen? - Wat vind je van het mannetje dat in de auto zit? Stuurt hij echt? - Hoe denk je dat Dagmar het beeld gemaakt heeft? Wat voor materialen heeft ze gebruikt? - Wat vind je van de kleuren? Hoeveel verschillende zie je er? - Vind je dit een mooi beeld? Vind je het leuk? Kun je vertellen waarom? 18
Afsluiting Introduceer het boek met de foto’s van ander werk van Dagmar de Kok bij de leerlingen. In de loop van de week kunnen ze het op eigen gelegenheid beter bekijken.
Les 3 Kijken naar het beeld
Les 4
Hoe verbouw ik mijn auto (1)
Toelichting Deze les is een tekenles die bedoeld is als voorbereiding voor de boetseerles, les 5. Doel: Tijd: Nodig:
- De leerlingen realiseren zich wat de stijl is van het werk van Dagmar de Kok. - Ze ontwerpen en tekenen hun eigen thema-autootje, ter voorbereiding op een boetseeropdracht. 60 minuten tekenpapier (120-grams, voor iedere leerling éénmaal 32,5 x 25 cm en vijf tot acht maal 5 x 5 cm), 2B-tekenpotloden, scharen, lijm
Voorbereiding Snijd de kleine tekenblaadjes op maat. Bereid een thema voor uw eigen auto voor. Aan de hand daarvan kunt u de opdracht gemakkelijk aan de leerlingen uitleggen.
Inleiding Bespreek Dagmars werk nogmaals met de leerlingen aan de hand van de volgende vraag: - Als je nu een wagentje van Dagmar de Kok zou tegenkomen dat je nog nooit gezien had, zou je dat dan herkennen als een echte ‘Dagmar’? Dagmars auto’s zijn steeds weer anders, maar toch herkenbaar om verschillende redenen: - Ze voert de beelden steeds uit in klei. - Ze werkt de beelden af met glanzende glazuren in sprekende kleuren. - De wagentjes zijn steeds het tegendeel van gestroomlijnd: ze zijn geblutst, de wielen zijn niet rond maar plat geduwd, de motorkap hangt open, enzovoort. - De wagens hebben vaak iets menselijks of persoonlijks, omdat Dagmar ze een bepaalde ‘houding’ laat aannemen: de cabines staan vaak een beetje bol, de voorkanten, de ‘gezichten’, met de koplampen zijn vaak wat verwrongen. - Die stand van de cabines doet ook wel denken aan striptekeningen waarin het plotselinge hevig remmen van een auto wordt verbeeld. - Vooral: ieder wagentje is als auto nogal van vorm veranderd door hetgeen erin en erop vervoerd wordt. Stel de leerlingen voor om zelf ook in dit kader aan het werk te gaan. Ieder maakt zijn eigen volgeladen wagentje in klei, precies zoals Dagmar. Omdat het de eerste keer is, maken ze niet een volledig driedimensionaal beeld, maar een reliëf. Laat de leerlingen zien wat een reliëf is: het is een ‘halfplat beeld’ of een ‘schilderij zonder kleur’, waarvan de voorstelling tot stand komt door de hoogteverschillen. De leerlingen gaan hun beeld straks opbouwen uit plaatjes klei. Die worden op elkaar ‘geplakt’. Om een goed begin te maken met dit ingewikkelde werkje, wordt er deze les alleen een plan gemaakt. En een kunstenaar maakt zijn plannen door te tekenen!
Kern A. Het werk wordt stapsgewijs aangepakt. Alle leerlingen nemen een aantekenpapiertje en een potlood en pen op de bank en maken een plan. Schrijf mee op het bord: 1. Schrijf drie dingen op die je leuk vindt. Denk niet te lang na, neem gewoon drie zaken waaraan je nu moet denken. Bijvoorbeeld: je hond, voetbal, school, boodschappen doen.
Les 4 Hoe verbouw ik mijn auto (1)
19
2. Bekijk de woorden. Zitten er bij die je beter bevallen dan andere? Kies er één uit. 3. Schrijf het woord nogmaals op op de lege kant van je papier. Hoe gek het ook lijkt: dit wordt je onderwerp. Maar we zijn nog niet klaar: eerst nog wat meer woorden. 4. Kijk naar je woord en schrijf alles op waaraan je moet denken. (Bijvoorbeeld bij ‘mijn hond’: hond, op schoot, hondenmand, voederbak, hondenlijn, kluif, wandelen in het park, samen stoeien.) 5. Bekijk alles wat je hebt opgeschreven. Zet een streep onder de voorwerpen. Probeer bij zinnetjes als ‘op schoot zitten’ en ‘wandelen in het park’ een voorwerp te verzinnen. Streep de zinnen gewoon weg als het niet lukt. 6. Je hebt nu alleen een lijstje voorwerpen over (bijvoorbeeld: hondenmand, voederbak, hondenlijn, stoel, kluif). 7. En nu komen we bij het echte werk. Je neemt een beslissing over de vormen die je gaat gebruiken. Kijk naar Dagmar en je weet dat je twee kanten op kunt: a. Je kiest één voorwerp uit het rijtje en geeft daarmee je hele kunstwerk vorm (zoals bij de krokodillenauto, de strijkijzerauto, de tennisballenauto). b. Je gebruikt de hele serie voorwerpen en maakt daarmee je thema-auto (zoals bij de ‘Auto van de kunstenaar’ en de auto ‘Naar de Keukenhof’). Help de leerlingen bij hun keuze. Zorg ervoor dat ze niet te ingewikkelde vormen kiezen. Als u weet dat het niveau van de groep niet erg hoog ligt, is het wellicht goed alleen de a-variant aan te bieden, dan hoeft maar één vormpje getekend te worden. B. De leerlingen tekenen hun voorwerpen op vijf tot acht kleine stukjes tekenpapier (5 x 5 cm). Stimuleer hen om de vormen van de voorwerpen te vereenvoudigen. Laat de leerlingen elkaar onderling verder helpen. Laat hen eventueel een plaatje natekenen. Misschien kunt u, of kan een van de leerlingen, op het bord iets voortekenen. C. De leerlingen knippen de voorwerpen uit. D. In les 1 hebben alle leerlingen hun favoriete auto getekend. Ze bekijken die tekening nog eens goed. Ze tekenen de auto, maar nu een stuk groter, over op het grote vel tekenpapier. Met een nieuw doel: de auto hoeft niet mooi en glanzend meer te zijn, maar kan veranderd worden in de richting van het vrachtje dat hij vervoert. Het dak mag dus ook open, als je dat beter vindt. En de motorkap kán een hondenbek geworden zijn. Samen met de uitgeknipte voorwerpen wordt het een echte ‘hondenauto’, een ‘voetbalwagen’ of een ‘bloemmobiel’.
Afsluiting 20
Bespreek een paar resultaten van de leerlingen: - Zijn de tekeningen goed gelukt als plannetje voor het boetseerwerk in de volgende les? - Wat zou je er in de kleiversie nog aan kunnen verbeteren of veranderen? Wat zou nog iets eenvoudiger kunnen?
Les 4 Hoe verbouw ik mijn auto (1)
Les 5
Hoe verbouw ik mijn auto (2)
Toelichting Voor een goed verloop van deze boetseerles wordt de voorbereidende tekenoefening in les 4 van harte aanbevolen. Doel:
Tijd: Nodig:
- De leerlingen geven hun eigen thema-auto vorm in klei. - Ze realiseren zich dat de voorstelling van een reliëf tot stand gebracht wordt door het creëren van hoogteverschillen (en de licht- en schaduwwerking die daardoor ontstaat). - Ze bouwen een reliëf op uit kleiplaatjes. een middag (ten minste anderhalf uur) twee broden fijne witte chamotteklei, een kleisnijder, aardappelschilmesjes, houten kleirollers, eventueel boetseerspateltjes, onderleggers, eventueel schorten voor de leerlingen
Voorbereiding Snijd voor iedere leerling twee blokken klei van ongeveer 12 x 12 cm (dit gaat gemakkelijk met behulp van een ijzerdraadje of officiële kleisnijder). Zet de materialen klaar. Rol eventueel al een paar plaatjes klei, zodat u demonstratiemateriaal op voorraad hebt.
Inleiding De leerlingen hebben in les 4 met hun tekeningen een plan gemaakt voor hun boetseerwerk. Vandaag dus vooral aandacht voor de technische kant: een reliëf dat is opgebouwd uit plaatjes klei. A. Demonstreer het rollen van zo’n plaatje: - Je kneedt je klei eerst goed, zodat alle lucht eruit is, en je maakt er een bal van. - De bal knijp je tussen je handen tot een dikke pannenkoek. - Je neemt een onderlegger en legt daarop twee latjes van gelijke dikte. - Je gaat staan, zodat je meer kracht kunt zetten. - Met een houten roller maak je van de pannenkoek een plaatje klei dat overal even dik is. - Draai steeds na een paar keer rollen het plaatje even om, anders blijft het vastplakken aan de onderlegger. - Als het plaatje groot genoeg is, en overal even dik, kan een vorm worden uitgesneden. B. Laat de leerlingen zien hoe je een vorm uit het kleiplaatje snijdt. Dat moet voorzichtig gebeuren, want de zachte klei verandert al bij lichte druk van vorm. Wijs erop dat bij een reliëf iedere ‘tekening’ ontstaat door hoogteverschil. Als je bijvoorbeeld een auto wilt verbeelden, dan doe je er goed aan niet alleen de contouren uit te snijden, maar ook de raampjes. Of de auto in onderdelen uit te snijden,en met kleine tussenruimtes op de ondergrond te bevestigen. Het reliëf wordt interessant als je onderdelen als koplampen, sierstrips en natuurlijk je themavoorwerpen apart uitsnijdt en boven op de autoplaatjes plakt. C. Je hebt verschillende plaatjes klei nodig: - De ondergrond. Die moet het grootst zijn en de zijkanten ervan snijd je netjes bij (het kan een rond plaatje worden, vierkant of rechthoekig). - Het plaatje waaruit je je auto(onderdelen) snijdt. - Kleine plaatjes die je daarna rolt om de kleinere onderdelen uit te snijden. De kleine onderdelen kunnen overigens soms beter ‘uit de hand’ geboetseerd worden.
Les 5 Hoe verbouw ik mijn auto (2)
21
D. De kleiplaatjes en losse onderdelen moeten zeer goed op elkaar bevestigd worden. Dat doe je door het oppervlak van beide kleiplaten met een mesje op te ruwen, en (vooral) door de ‘opgeplakte’ vorm langs de hele buitenrand met je vinger of een kleihoutje vast te maken aan de ondergrond. Dit noemen we de klei ‘overhalen’.
Kern De leerlingen gaan aan het werk. Help hen bij hun technische problemen en laat leerlingen vooral elkaar ook verder helpen. De leerlingen zullen het erg motiverend vinden als u kans ziet zelf ook een werkstuk te maken. Dit biedt tevens een uitstekende mogelijkheid om af en toe opnieuw een technisch probleem of een handige oplossing aan de orde te stellen. Las tegen de tijd dat de meeste leerlingen een eind op dreef zijn een klassenbespreking in. Laat de leerlingen daarin wat problemen en tips uitwisselen en wijs hen op de mogelijkheid hun reliëf een mooie ‘huid’ of textuur te geven, zoals bijvoorbeeld de krokodillenauto die heeft. Bij klei is dat niet moeilijk, en de mogelijkheden zijn eindeloos. Je gebruikt je vinger, een mesje, een boetseerspatel, de achterkant van je potlood of pen, een sleutel. Je drukt het voorwerp zachtjes in de klei, of sleept het door de klei heen. Altijd eerst even oefenen op een ‘kladplaatje’! Zo creëer je hondenvelletjes, grassprieten, een bolletjesjurk en wat je maar wilt. Laat de leerlingen tot besluit hun werk controleren op samenhang: heb je alle onderdelen echt heel goed bevestigd? Als dat niet zo is, valt het werk na een paar dagen drogen onherroepelijk uit elkaar! Laat de reliëfs op de onderleggers liggen en geef ze een goede plaats om te drogen (niet boven de verwarming, dan droogt het te snel).
Afsluiting Bespreek een paar exemplaren met de leerlingen: - Zijn ze tevreden met de resultaten? Is het moeilijk een reliëf te maken? - De beelden van Dagmar zijn driedimensionaal. Vind je dat zo’n thema ook in reliëf wel goed tot uiting komt? - Een belangrijk verschil met het werk van Dagmar is het ontbreken van kleur. Als de groep belangstelling heeft, kan daarin in een extra lesje verandering worden gebracht.
22
Les 5 Hoe verbouw ik mijn auto (2)
Extra - De werkstukken van de leerlingen kunnen het best in de oven gebakken worden. Ze zijn dan optimaal beschermd tegen breukschade en ze kunnen geglazuurd worden. Met de sprekende kleuren die als glazuur verkrijgbaar zijn worden de autootjes het allermooist. Laat de werkstukken minimaal tien dagen drogen. Bak ze in de kleioven op 1000 graden. - Als u niet over de mogelijkheid beschikt om de werkstukken te (laten) bakken, kunt u ze laten beschilderen met plakkaatverf. Het risico daarvan is dat de verf zodanig dik wordt aangebracht dat de kleivormen ‘dichtlopen’ met verf. Wijs de leerlingen er dus op dat de verf zeer dun moet worden opgebracht. - Een aantrekkelijk alternatief (zij het dat het resultaat niet zo bont uitpakt als bij glazuren of verven): - De leerlingen maken met wat rode klei en water een dun kleipapje of kleiverfje. - Met een penseel bewerken ze het hele oppervlak van het reliëf met de kleiverf. - Met een vochtig schuursponsje nemen ze het oppervlak weer af, zodat de rode kleur slechts vaag, maar in de dieptes wat dikker, op het oppervlak aanwezig blijft. - Richt een kleine tentoonstelling in van het werk van de leerlingen, of fotografeer ze voor een foto reportage met geschreven verslag in de schoolkrant. - Stuur Dagmar de Kok en de consulent van Kunst Centraal een paar digitale foto’s van de werkstukken. Daar zullen wij heel blij mee zijn en een reactie volgt gegarandeerd! E-mail:
[email protected]
23
Extra