60 Jaar WoningStichting
Walcheren
Van huis uit Thuis
Van huis uit Thuis
WoningStichting Walcheren 60 Jaar
Inhoudsopgave Voorwoord
3
Jaren vijftig
7
Jaren zestig
17
Jaren zeventig
29
Jaren tachtig
39
Jaren negentig
53
Jaren nul
63
Nawoord
72
Voorwoord In 2008 bestond onze organisatie 60 jaar. Ter gelegenheid daarvan zijn we in de geschiedenis gedoken en hebben daaruit deze jubileumuitgave samengesteld. Hoogtepunten, dieptepunten, belangrijke gebeurtenissen maar ook de gewone alledaagse beslommeringen vinden hun plek in dit boek. Een boek over hoe de Christelijke Woningstichting Walcheren, WoningStichting Walcheren werd en na 60 jaar als Woonburg, thuis op Walcheren de toekomst ingaat. Hoe die toekomst er ook uitziet, de geschiedenis blijft altijd bestaan. Het moment waarop je terugkijkt, en door welke ogen je dat doet, bepaalt de blik. Daarom is dit een boek niet alleen verteld door de feiten, maar vooral door de verhalen op te tekenen van mensen die in deze 60 jaar hun tijd en energie hebben ingezet voor prettig wonen op Walcheren. Dit boek had niet tot stand kunnen komen zonder de gesprekken die zijn gevoerd met een aantal mensen die bereid waren met ons de geschiedenis in te duiken en die hun verhaal hebben gedaan aan Joeri Wisse, de samensteller van dit boek. Allen bedank ik hiervoor hartelijk. Ik hoop dat u dit boek met plezier zult lezen en u zich net als ik kunt verplaatsen in de tijd en kunt voelen en proeven hoe het was om betrokken te zijn bij WoningStichting Walcheren.
Marco van der Wel Directeur bestuurder
Voorwoord
| 3
Inleiding
‘Niet het huis, maar de mens voorop’ “We plegen in onze Stichtingsarbeid Christelijke sociale arbeid; daarbij mag niet het huis of de woning op de voorgrond staan, maar de mens, de bewoner van het huis.” Het zijn de woorden van Gerrit van Sluijs, één van de grondleggers van het huidige Woonburg. In 1959, ruim tien jaar na de oprichting van Christelijke Woningstichting Walcheren, neemt hij afscheid.
De woorden van de heer Van Sluijs vatten heel kernachtig samen wat een woningcorporatie van een verhuurbedrijf onderscheidt. Ook nu, in het eerste decennium van de eenentwintigste eeuw draait het nog steeds om het creëren en beheren van een prettige woonomgeving. De huurders lopen letterlijk als een rode draad door dit jubileumboek. Elk hoofdstuk biedt een kijkje achter de gevels van een huis uit het decennium waar het hoofdstuk over handelt. Is er dan in zestig jaar eigenlijk niets veranderd? Het doel van de Christelijke Woningstichting Walcheren uit de jaren vijftig komt immers nog goed overeen met de missie van Woonburg van vandaag. De ontplooide activiteiten om het hogere doel te behalen veranderden de afgelopen zestig jaar echter voortdurend. Het ene jaar heel voorzichtig en met kleine stapjes, als Woningstichting Walcheren in de vroege jaren zestig bijvoorbeeld haar eerste personeelslid in dienst neemt. De corporatie heeft ook grote stappen gezet, telkens nieuwe richtingen gekozen. Eind jaren zestig worden op alle dorpen ‘bejaardenwoningen’ gebouwd. Dertig jaar later zijn de inzichten totaal veranderd en wil diezelfde organisatie juist wozoco’s voor senioren bouwen. Torenflats werden in de jaren zeventig gebouwd en twintig jaar later weer afgebroken. Het illustreert de tumultueuze geschiedenis van de jubilerende woningcorporatie, waar u verderop in dit boek meer over kunt lezen. In zestig jaar tijd is de Christelijke Woningstichting Walcheren uitgegroeid van een hardwerkende vriendenclub die al hun vrije tijd staken in het ideaal van ‘sociale arbeid’ naar een professionele organisatie, een ‘maatschappelijk bedrijf’. “Ik denk nog wel eens ‘wat hebben die mensen toch bezield?’ Maar ze hadden echt een sociaal gevoel om iets te betekenen voor de arbeidersstand”, zegt Jacob Paauwe uit Gapinge over de oprichters, die in de beginjaren ‘het dagelijks bestuur’ vormden. Die bezieling was aanwezig bij de oprichters, maar ook bij hun tientallen opvolgers, waar ook Paauwe zelf toe behoort. “Ik ben getrouwd met mijn vrouw én met de Woningstichting, zei ik altijd.” Zonder de inzet van deze vrijwilligers had Woonburg anno 2009 nooit kunnen bestaan.
4 |
60 Jaar WoningStichting Walcheren
Veranderingen zijn dikwijls pure noodzaak. Onlangs heeft WoningStichting Walcheren een gedaanteverandering ondergaan. Met de nieuwe naam Woonburg, heeft de organisatie meteen een nieuwe koers gezet. Wie duikt in de historie van Woningstichting Walcheren, ontdekt dat de bakens vaker verzet zijn. Was het niet de minister van Volkshuisvesting met nieuwe regelgeving of een wethouder met ander beleid, dan was het wel de economische tegenwind die Woningstichting Walcheren noopte tot het varen van een nieuwe koers. Dat het voor de kapitein soms ontzettend lastig kan zijn om zijn schip een nieuwe wending te geven, is in het verleden meer dan eens gebleken. Het is dan ook niet gelukt om altijd de hele bemanning binnen boord te houden, maar het schip bleef altijd een zelfstandige koers varen. Gelet op het Zeeuwse corporatielandschap van na de oorlog tot nu, waar schaalvergroting en fusiedrang de klok sloegen, is dat een vrijwel unieke prestatie. Een prestatie waar de oprichters van de Christelijke Woningstichting Walcheren ongetwijfeld trots op zouden zijn. Er zijn geen passender woorden te bedenken om deze inleiding af te sluiten dan met een ander citaat van Gerrit van Sluijs. Een zin die eveneens uit zijn afscheidsrede uit 1959 komt en direct volgt na de woorden waar deze inleiding mee begint. “Moge het de Christelijke Woningstichting Walcheren gegeven zijn in de toekomst juist ook in deze richting haar werkzaamheden uit te breiden.”
Schilder Bertus Roeting aan het werk
Inleiding
| 5
De Van Turnhoutstraat in Oost-Souburg eind jaren vijftig
Hoofdstuk
Jaren vijftig
Als er iets is, komen ze gewoon!
Miep van Elzelingen
Het bewijs, een vergeeld bonnetje, heeft ze nog. Vijfentwintig gulden precies bedroeg de waarborgsom die Leo en Miep van Elzelingen op 22 juli 1957 aan de Christelijke Woningstichting Walcheren betaalden.
Miep van Elzelingen woont vandaag de dag bijna 52 jaar in het huis aan de Ritthemsestraat in Oost-Souburg. In de tussenliggende periode heeft de tijd niet stilgestaan. Met het toenemende autoverkeer werd de weg drukker, maar daar heeft ze nooit last van gehad. “Ik merk er niks van. Dat komt ook omdat ik overal dubbelglas heb.” Ook binnenshuis is heel wat veranderd. De voor- en achterkamer die in 1957 nog van elkaar waren gescheiden door een alkoof, zijn samen met de kolenkachels en de ouderwetse kozijnen in 1985 verdwenen. Een grote gemetselde kolenbak in het schuurtje, compleet met verbindingsluikje naar de bijkeuken, herinnert nog aan die periode. Nu is hij leeg, maar ook na het verdwijnen van de kolenkachels, deed de bak nog dienst. “Als de aardappelen waren geoogst, gingen we het land op om de overgebleven aardappels te rapen. Toen was dat nog heel gebruikelijk. Deze bak zat dan helemaal vol. Dat aten we natuurlijk niet allemaal zelf op, onze kinderen kwamen regelmatig om een paar kilo.”
“M’n man durfde nooit te kopen” In dat jaar werden de woningen van het complex ingrijpend gerenoveerd. “We kregen ook een gasgeiser en een douche en wastafel boven. Tot die tijd moesten we het doen met een douche die mijn man zelf had gemaakt in de bijkeuken.” Voor de grote renovatie kwam het warme water van een elektrische boiler. “Die was van onszelf, ik denk dat hij iets van dertig of vijftig liter warm water gaf. Toen we met z’n zevenen hier woonden, was dat natuurlijk wel te weinig.”In die tijd, zo geeft mevrouw van Elzelingen toe, was het niet ruim aan de Ritthemsestraat. Toch dachten ze nooit aan verhuizen. “M’n man durfde nooit te kopen. Het was ook niet nodig, want we woonden hier goed. De huur is altijd laag geweest. Nu betaal ik ook nog maar 265 euro per maand. En het makkelijke is, als er iets is, moet ik alleen maar bellen en ze zijn er!”
8 |
60 Jaar WoningStichting Walcheren
Boerenjongens onder elkaar “Ik acht het zelfs niet uitgesloten, dat te zijner tijd ook het bouwen van woningcomplexen door deze stichting ter hand zal worden genomen, zodat dan ook van particuliere zijde de uitbreiding der gemeente wordt bevorderd.” De woorden van de gemeentearchitect van de gemeente Oosten West-Souburg zijn voorzichtig en profetisch tegelijk. Ruim zestig jaar nadat hij in de herfst van 1948 het gemeentebestuur van Souburg adviseerde over de toelating van de pas opgerichte woningstichting, bouwde de corporatie verspreid over Walcheren ruim tweeduizend woningen.
Wat begon als de Christelijke Woningstichting Walcheren is nu een professionele organisatie die onder de naam Woonburg duizenden mensen in de gemeenten Veere en Vlissingen een goede en betaalbare woning biedt. Maar zonder de vrijwillige jarenlange inspanning van de oprichters en latere bestuursleden, had de woningstichting het nooit zover kunnen schoppen. De wortels van de Christelijke Woningstichting Walcheren liggen in de eveneens christelijke vakbond CNV. Deze bond behartigde de belangen van protestants-christelijke arbeiders: gewone mannen die van maandag tot zaterdag voor de timmerman op het dorp werkten of bij scheepswerf De Schelde op de loonlijst stonden en ’s zondags de Gereformeerde of Hervormde kerk in het dorp bezochten. Het waren deze mannen die, net na de oorlog, de woningnood onder hun collega’s en medevakbondsleden zienderogen groter zagen worden. De oorlog in het algemeen en de inundatie van Walcheren in het bijzonder had z’n verwoestend werk gedaan. Pasgetrouwde stelletjes, soms al met kinderen, moesten noodgedwongen bij hun ouders blijven wonen of genoegen nemen met veelal matige woningen die door particuliere huiseigenaren werden verhuurd.
Net als bij het ontstaan van een vakbond is de Christelijke Woningstichting Walcheren van onderaf ontstaan: het in beginsel vijfkoppige bestuur was een groep arbeiders uit Souburg. Ook de ‘algemeen bestuursleden’ – op elk dorp op Walcheren zocht de Woningstichting vertegenwoordigers – waren ‘een stel boerenjongens’. Het zijn de woorden van toenmalig stratenmaker Jacob Paauwe uit Gapinge, vanaf 1954 bestuurslid van de Christelijke Woningstichting Walcheren. “De oprichters hadden een sociaal gevoel. Ze deden het voor de arbeidersstand en staken bijna ieder vrij uur in de woningstichting. Nu denk ik wel eens: wat hebben die mannen toch bezield om op het fietsje al die dorpen langs te gaan om een gemeenteraadvergadering bij te wonen?” Piet Buijs uit Oost-Souburg is het enige bestuurslid uit de beginjaren die nog kan vertellen over de begintijd. “Ik werkte bij De Schelde en was al actief bij de bond. Op het moment dat ik gevraagd werd voor een bestuursfunctie, was de stichting al opgericht. Ze zochten nog iemand die onder andere verstand had van schilderwerk. Dat had ik wel, ik was schilder bij De Schelde. Mijn taak zou zijn om onderhoud of reparaties die uitgevoerd waren aan woningen te controleren.”
Jaren vijftig
| 9
Dat hij behalve CNV-lid ook lid was van de Hervormde kerk, speelde in z’n voordeel. “De meeste bestuursleden waren gereformeerd, die hadden ze dus al voldoende in het bestuur.” Piet Buijs werd het vijfde bestuurslid. “Een zekere heer Geldof had een functie op een kantoor. Hij is er al snel mee gestopt. Hem heb ik eigenlijk opgevolgd.” Voorzitter en drijvende kracht achter de pas opgerichte organisatie was Piet van de Putte. Hij is bijna dertig jaar lang voorzitter geweest en nam in 1977 afscheid van Woningstichting Walcheren. Van de Putte was net als Gerrit van Sluijs en Piet Buijs werkzaam bij De Schelde P. Kaljouw, die centrifugist was bij de melkfabriek in Vlissingen, completeerde het bestuur. Buijs omschrijft het algemeen bestuur van toen als een vriendengroep. “Het was echt ‘jongens
onder elkaar’. De vergaderingen waren bij de secretaris Van Sluijs thuis. Het was altijd gezellig en het ging er kameraadschappelijk aan toe.” Vanaf het moment dat de Christelijke Woningstichting Walcheren, vergezeld van een positief advies van de gemeente Oost- en West-Souburg en diverse andere instellingen in 1949 officieel toegelaten wordt door de minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting, breidt de vrijwilligersorganisatie uit. Op zoveel mogelijk dorpen worden bestuursleden gezocht. Ook wordt een Raad van Commissarissen ingesteld, die lange tijd zal bestaan uit (lokale) notabelen. De eerste leden zijn de heer Bensen uit Eindhoven, voorzitter van het CNV-district Zuid en burgemeester Stemerding van Oost- en West-Souburg.
Piet Buijs
10 |
60 Jaar WoningStichting Walcheren
Eindelijk de eerste woningen Minstens even belangrijk als de oprichtingsdatum van 14 januari 1948 is de eerste januari van 1951. Het is de dag dat de Christelijke Woningstichting Walcheren voor het eerst doet waar zij voor opgericht is: woningen verhuren.
In eerste instantie mag de nieuwe woningstichting de tachtig woningen uit 1948 aan de Wilhelminastraat (nu Willem-Alexanderstraat), De Deckerestraat en de Kromwegesingel beheren, een jaar later komen de woningwetwoningen definitief in het bezit van de Woningstichting. Een lang gekoesterde wens van het bestuur gaat in vervulling. Ook het gemeentebestuur van Oost- en WestSouburg werkt graag mee aan de overdracht van de nieuwe woningen. Dat blijkt uit een brief waarin burgemeester Stemerding de gemeenteraad informeert over het verzoek van de Woningstichting. “Noodgedwongen heeft de gemeente in de laatste jaren een groot aantal woningen laten bouwen, omdat de tijdsomstandigheden daartoe noopten. Maar hoe eerder de gemeentelijke exploitatie kan worden beëindigd, des te beter. De exploitatie van woningen brengt vele moeilijkheden met zich mede, welke naar onze mening meer op particulier terrein liggen, dan dat zij door een overheidsbestuur moeten worden opgelost.” Als de gemeenteraad instemt met het verzoek, volgt op 23 december 1950 een brief waarin staat dat de Woningstichting per 1 januari 1951
De Van Turnhoutstraat in Oost-Souburg eind jaren vijftig
de woningen beheert. Slechts een week voordat het zover is, wijst het gemeentebestuur de stichting nog even op de rechten en plichten: “De overdracht in beheer heeft tot gevolg dat vanaf die datum alle lusten en lasten voor de rekening van de Stichting zullen zijn. Ook zult u moeten zorgen voor de inning van de huren.”
Jaren vijftig
| 11
‘Zes cent per huis per maand’ Voor de huurders van de woningwetwoningen in Oost-Souburg veranderde er in eerste instantie niet veel nadat de Christelijke Woningstichting Walcheren de huizen van de gemeente had overgenomen. Nog steeds werd op een gezette dag in de week de huur opgehaald, maar nu door een bode van de woningstichting.
Mevrouw Buijs uit de Van Steveninckstraat in Oost-Souburg weet het nog goed. “Het betalen van de huur was echt iets voor de vrouwen. De huur werd overdag opgehaald, de vrouw die dan thuis was zorgde dat het geld dan klaar lag.” In Souburg, waar het overgrote deel van het woningbezit van de Woningstichting te vinden was, haalde een bode de huur op. Op de dorpen waren het de bestuurs- of adviesleden die verantwoordelijk waren voor het innen van de wekelijkse huur. Op Gapinge was dat Jacob Paauwe. “Vanaf het moment dat ik die taak kreeg heb ik meteen geregeld dat ik er maar één keer per maand om kwam,
Jacob Paauwe met z’n eigen huurkaart
12 |
60 Jaar WoningStichting Walcheren
dat bespaarde tijd. Later zijn ze daar in alle dorpen op over gegaan.” Op de eerste maandag van de maand konden de Gapingse huurders een bezoek van de heer Paauwe verwachten. “In het begin waren het acht adressen, later werden dat er meer. Daar was ik een hele avond mee bezig. Je doet hier en daar eens een praatje en als er iets aan de woning mankeerde, moesten ze dat ook aan mij melden.” Jacob Paauwe, die zelf ook huurder was van de Christelijke Woningstichting Walcheren, haalde ook bij zichzelf de huur op. Het bewijs ligt nog in de kast. Op vergeelde huurkaarten staat bij elke week z’n eigen paraaf. Met zijn huurgeld en de opbrengst van de andere Gapingse huurders, ging de heer Paauwe de dinsdag erna naar het postkantoor in Gapinge, om het bedrag te storten. In de andere Walcherse dorpen ging het precies hetzelfde, herinnert ook Toos de Nooijer zich. Zij verhuisde in 1965 met haar gezin van Gapinge naar een nieuwe huurwoning in Vrouwenpolder. “In de eerste jaren kwam Teun Sturm elke maand om de huur. Dat lag dan altijd klaar. Nu heb je er geen omkijken meer naar, maar toen ging alles nog zo. Mijn man kwam ook elke week met zijn weekgeld thuis.”
In de jaren vijftig was er nog nauwelijks sprake van wanbetalers en huurachterstanden. Dat was mede te danken aan de heer Sterk, die huurincasseerder was voor de huizen in Oost-Souburg. In het jaarverslag van 1959 wordt hij omschreven als een ‘accurate incasseerder’. Het feit
aan het ‘computerproject’ van het Verbond van Christelijke Woningbouwverenigingen en Stichting in Nederland. De gehele huuradministratie loopt vanaf dat
dat er geen grote huurachterstanden zijn bij de Souburgse huurders, is aan hem te danken. Overigens vermeldt tweede secretaris Tevel in hetzelfde verslag dat óók op de dorpen nagenoeg geen achterstanden zijn. Een paar jaar eerder, in 1952, bleek de Woningstichting echter nog te worstelen met het incasseren van de huur. Een briefwisseling tussen de stichting en het college van Burgemeester en Wethouders van Souburg handelt over een huurder uit de De Deckerestraat die ‘geregeld een achterstand in betalingen heeft van één tot vijf weken’. “Herhaalde maningen onzerzijds hebben niet veel invloed uitgeoefend. Beleefd verzoeken wij U ons hierin enig advies te willen geven, hoe wij bij verdere herhalingen hierin handelen moeten.” Het advies van het gemeentebestuur, dat een week later per brief terug wordt gestuurd naar de Woningstichting, is even eenvoudig als hard. “…adviseren wij u de heer (…) eens werkelijk de huur op te zeggen, als hij weer eens een achterstand heeft in de huurbetaling over een tijdvak van tenminste vier weken.” Bij het zien van de briefwisseling kan Piet Buijs, die toen in het dagelijks bestuur zat, een glimlach niet onderdrukken. “Tegenwoordig gaat dat wel anders.” Pas in 1969 komt een einde aan de tot dan toe vertrouwde manier van huurinning. Woningstichting Walcheren neemt vanaf dat jaar deel
moment digitaal, wat betekent dat de huur per acceptgiro moet worden betaald. Voor de huurincasseerders op de dorpen betekent dit dat er alleen nog maar acceptgiro’s moeten worden rondbezorgd. Hoewel Jacob Paauwe in 1999 afscheid moest nemen als bestuurslid, was hij nog tot 1 januari 2008 actief voor de Woningcorporatie. Tot die tijd bezorgde hij nog trouw de acceptgiro’s bij de Gapingers die hun huur niet via automatische incasso betaalden.
Jaren vijftig
| 13
Op naar ‘de dorpen’ De eerste stap is de moeilijkste, dat gold ook voor de net opgerichte Christelijke Woningstichting Walcheren. In september 1949, kan het werk echt beginnen. Op dat moment, anderhalf jaar na de oprichtingsvergadering is de woningstichting officieel erkend door het ministerie van Volkshuisvesting. En hoewel alle oprichters afkomstig waren uit Oost-Souburg, reikten de ambities verder dan het eigen dorp: in alle plattelandsgemeenten op Walcheren wil de stichting goede en goedkope woningen bouwen en beheren.
Anno 2009 bestaat Walcheren nog maar uit drie gemeenten: Veere, Vlissingen en Middelburg. Hoe anders zag de kaart van Walcheren eruit ten tijde van de oprichting van de woningstichting. Het eiland telde liefst zeventien gemeenten, waarvan vijftien plattelandsgemeenten: Aagtekerke, Arnemuiden, Biggekerke, Domburg, Grijpskerke, Koudekerke, Meliskerke, Nieuw- en Sint Joosland, Oost- en West-Souburg, Oostkapelle, Ritthem, Serooskerke, Sint-Laurens, Veere, Vrouwenpolder, Westkapelle en Zoutelande.
Grijpskerke, Burgemeester Bouwmanstraat
14 |
60 Jaar WoningStichting Walcheren
Begin 1950 stuurt de Woningstichting aan alle gemeentebesturen een brief waarin ze het doel van de pas opgerichte stichting kenbaar maakt: het overnemen van de bestaande woningwetwoningen van de gemeenten, maar ook het bouwen van nieuwe sociale huurwoningen. “Hoewel vele gemeentebesturen in de laatste jaren zeer verdienstelijke arbeid op het gebied der Volkshuisvesting hebben verricht, is het naar de mening van ons bestuur, toch niet in de eerste plaats een taak voor de gemeentebesturen zelf om op dit gebied de daadwerkelijk activiteit te ontplooien”, schrijft het bestuur. Om de gemeentebesturen te overtuigen, doet de Woningstichting in de brief alvast een plan uit de doeken waarmee ook de gemeenten hun voordeel kunnen doen: het bouwen van nieuwe woningen wordt hen uit handen genomen en de nieuwe woningstichting zorgt bovendien dat de kosten in de hand blijven. “Volgens dit plan zouden wij dus een ontwerp willen maken voor een woning, welke op de plattelandsgemeenten van Walcheren zou passen. Dit zou dan een groot aantal
kunnen worden, wat op de bouwkosten ongetwijfeld een gunstige invloed kan hebben.” Waar de grote gemeenten in staat zijn om veel en dus goedkoop te bouwen, zijn de kleine gemeenten duurder uit omdat ze nu eenmaal niet meer dan enkele huizen tegelijk kunnen bouwen. Als de sociale woningbouw wordt uitbesteed aan de Woningstichting, dan hebben ook de kleine plattelandsgemeenten de voordelen van grote gemeenten als Middelburg en Vlissingen.
Grijpskerke, Nieuwstraat met speelweide
Om het pleidooi extra kracht bij te zetten, bezoekt een delegatie van het bestuur trouw de gemeenteraadsvergadering waar het voorstel wordt besproken. “Daar gingen ze, zeker in het begin, op de fiets naar toe”, herinnert Jacob Paauwe uit Gapinge zich. Piet Buijs, destijds bestuurslid, weet nog dat niet alle gemeenten meteen bereid waren om hun (toekomstige) woningbezit zondermeer over te dragen aan de nieuwe stichting. “In Westkapelle hebben we bijvoorbeeld lange tijd geen voet aan de grond kunnen krijgen. De gemeenteraadsleden wilden dat
de gemeente zelf over de woningen zou blijven gaan.” Bij weerbarstige gemeenten probeerde de stichting het gewoon later nog eens, weet Piet Buijs nog. Tot in de jaren tachtig droegen de verschillende gemeenten nog woningen over aan de Woningstichting. Tot eind jaren zestig poogde de stichting ook in Arnemuiden en Nieuw- en Sint Joosland woningen te bouwen. Mede door het feit dat deze gemeenten als enige op Walcheren al een eigen woningbouwvereniging hadden, mislukten de pogingen. Daar kon zelfs de aanwezigheid van de speciaal aangetrokken bestuursleden uit Arnemuiden en Nieuw- en Sint Joosland niets aan veranderen.
1958
• Overeenstemming over het overnemen van 165 woningwetwoningen van de gemeente Souburg • Totale woningbezit: 160 woningen • De bouwkosten van vier nieuwe woningen aan de Burgemeester Bouwmanstraat in Grijpskerke bedragen 51.085 gulden. • De weekhuur voor de goedkoopste woning, een huisje met zoutschade aan de Dorpsstraat in Gapinge, bedraagt 5,95 gulden. • Bij het tienjarig jubileum zijn er nog steeds 0 personeelsleden in dienst.
Jaren vijftig
| 15
De Vaandraagerstraat in Domburg omstreeks 1960
Hoofdstuk
Jaren zestig
‘Wat een ruimte!’
Jan en Toos de Nooijer
Toos de Nooijer maakte zich de eerste jaren nog veel zorgen over de hoge huurprijs. “We moesten maar liefst 82 gulden per maand aan huur betalen. Dat was toen heel veel. Onze vorige woning was het kleinste huisje van Gapinge. Daar betaalden we maar 24 gulden per maand.”
Hun ‘nieuwe’ woning aan de Kloosterstraat in Vrouwenpolder was ongekende luxe. Jan de Nooijer: “Ik weet nog toen we hier voor het eerst waren. Ik stond in deze hoek van de kamer en Toos stond helemaal aan de andere kant. ‘Pff, wat is dit een grote woning’, zeiden we tegen elkaar.” Toos: “Ik weet nog wel dat ik in het begin er tegen op zag om dat héle huis te stofzuigen. Opeens hadden we drie kamers boven!” Het gloednieuwe huurhuis was in 1965 ook wat betreft voorzieningen behoorlijk luxe. In de oude woning moest het gezin De Nooijer, naast Jan en Toos waren er ook nog twee kleine kinderen, het nog stellen zonder modern toilet en douche. “ In Gapinge hadden we een wc in de achtertuin, dat was toen eigenlijk nog vrij normaal.”Lachend: “Op mooie dagen liet ik de deur lekker open, dan kon ik zo helemaal tot aan Middelburg kijken, terwijl niemand mij zag zitten!” Overigens bleef het echtpaar de eerste jaren in een agrarische omgeving wonen. “Bij ons huis hield de weg op, toen we hier net woonden”, zegt Jan de Nooijer.
“M’n man durfde nooit te kopen” De badkamer in hun nieuwe huis was voorzien van een lavet, een typische jaren-zestigvoorziening die het midden houdt tussen een gootsteen en een badkuip. “Daar konden we ons in douchen, de kinderen in bad doen en je kon ‘m gebruiken om bijvoorbeeld lakens te wassen.” De lavet heeft lang dienst gedaan, maar is nu vervangen door een luxe badkamer. Jan: “Dat hebben we zelf gedaan, nadat we toestemming hadden van de Woningstichting.”
18 |
60 Jaar WoningStichting Walcheren
Woningnood De woningnood die na de Tweede Wereldoorlog explosieve vormen aannam, was in de jaren zestig alles behalve voorbij. Ook op het platteland van Walcheren heerste nog een groot tekort aan goede huurwoningen.
Aan het eind van de jaren zestig stonden ruim tweehonderd woningzoekenden ingeschreven bij de Woningstichting, die op dat moment zeshonderd woningen in haar bezit had. Niet alleen de groei van de Walcherse bevolking zorgde voor een toenemende vraag naar huizen. Bedrijven als Hoechst en later Pechiney vestigen zich in Vlissingen-Oost. De stormachtige ontwikkeling van het Sloegebied had aantrekkingskracht tot ver buiten de provinciegrenzen. Om de woningproductie omhoog te stuwen, besluiten Zeeuwse gemeenten halverwege de jaren zestig samen te gaan werken en met resultaat. Uit een artikel van ingenieur Huisman in het Zeeuws Tijdschrift van 1968 blijkt dat aan het eind van 1967, 3755 woningen zijn gebouwd, terwijl in 1963 nog maar 1360 huizen gereedkwamen. Van die grote ‘bouwstromen’ is ook in Oost-Souburg wat te zien. Zo wordt aan de oostkant van het dorp een nieuwe wijk gerealiseerd waar drie woningcorporaties aan mee mogen doen. Over het deel dat Woningstichting Walcheren mag bouwen, is het bestuur alles behalve tevreden. 88 woningen mag de stichting bouwen terwijl twee andere woningbouwverenigingen respectievelijk 135 en 175 huizen toegewezen kregen van de gemeente Vlissingen. Diezelfde
gemeente wist de feestvreugde bij Woningstichting Walcheren nog verder te dimmen door te bedingen dat zeventig procent van de woningen beschikbaar moet worden gesteld aan de nieuwe industrieondernemingen in het Sloegebied. “Dit was wel een tegenvaller voor de ongeveer tweehonderd woningzoekenden, welke nog bij ons staan ingeschreven”, meldt het jaarverslag. In de jaren zestig was het nog gebruikelijk dat overheden eisen stelden aan de bewoners van nieuw te bouwen complexen. Zo bezit de Woningstichting in die tijd ook complexen in onder meer de Stuart Makkerstraat en de Van Visvlietstraat waar louter Marinepersoneel mag wonen.
De eerste bewoners van de Eikenstraat zijn de heer en mevrouw van de Veen uit Hilversum. Voorzitter van woningstichting Walcheren, P.A. van de Putte, overhandigde het echtpaar bloemen en een geschenk. De sleutel werd uitgereikt door J. Ensing directie-secretaris van Hoechst Vlissingen N.V. waar de heer van de Veen werkzaam is.
Jaren zestig
| 19
Herstel zoutschade was een lijdensweg De oorlog en de inundatie van Walcheren waren in de jaren zestig al weer even achter de rug. De sporen van het natuurgeweld waren echter overal op het eiland nog aanwezig, en niet in de laatste plaats in de vele duizenden woningen die maandenlang in het zoute water hadden gestaan.
Het aantal woningen van de Christelijke Woningstichting Walcheren dat vóór de oorlog is gebouwd en dus zoutschade heeft opgelopen, is relatief klein. In Vrouwenpolder en Gapinge bezit de Woningstichting een aantal vooroor-
logse huizen. Ook in Oost-Souburg staan 52 woningen aan de Vlissingsestraat, De Deckerestraat en Van Turnhoutstraat die dateren uit 1921 en dus ook deels onder water hebben gestaan. Toch kost het de Woningstichting de grootste moeite om deze huizen te renoveren. Als in 1958, na een periode van beheer door de Woningstichting, vier Gapingse woningwetwoningen officieel eigendom worden van de stichting, worden ze meteen bij het Ministerie van Openbare Werken en Wederopbouw aangemeld voor herstel. Maar wanneer een jaar later het jaarverslag wordt geschreven, is er nog steeds geen nieuws gekomen uit Den Haag, getuige de wanhoopskreet in het verslag. “Hoe lang zal het nog duren, eer de Minister hier een beslissing neemt? De bewoners zullen dit zeker toejuichen als hiermede spoed betracht kan worden!” Twee jaar later is er nog geen nieuws. “Wij kunnen indenken dat het niet altijd meevalt als de bewoners van de vier woningen, welke zo nodig hersteld moeten worden vragen ‘of er nog niets bekend is’. Het duurt ook wel wat erg lang.”
20 | 60 Jaar WoningStichting Walcheren
Overal in Zeeland wordt de zoutschade hersteld, zoals hier in Middelburg
Jacob Paauwe uit Gapinge weet nog goed welke hinder de bewoners ondervonden van de zoute muren. “Het zout in de muren blijft altijd vocht aantrekken. Dat zorgde geregeld voor problemen. Behang bleef niet goed zitten en het kwam ook wel eens voor dat het vocht kortsluiting veroorzaakte.” Voordat de woningen grondig werden gerenoveerd, moesten de bewoners het doen met lapmiddelen. “Ik weet nog dat er een teerachtig spul op werd gesmeerd.”
Het herstel van de 52 Souburgse woningen zou uiteindelijk een dikke vijf jaar in beslag nemen. Het was een enorme operatie voor de Woningstichting. Tegelijk met het herstellen van de zoutschade, werden de woningen ‘verbeterd’. De door zout aangetaste binnenmuren werden afgebroken, een douchecel werd geïnstalleerd, keukens werden opnieuw aangebouwd. De kleine vakwerkkozijnen werden – geheel in de geest van de jaren zestig – vervangen door grote ramen.
Bij de renovatie, die in de zomer van 1962 af was, werden ethanietplaten tegen de muren getimmerd, maar daarmee werd het probleem niet opgelost. “Na verloop van tijd gingen de spijkers gewoon weer roesten.” Het was één van de redenen om in 1984 de woningen te slopen en te vervangen door nieuwbouw.
Jaren zestig
| 21
Souburg aan de kabel In 1968 besloot het bestuur om alle huizen in Oost-Souburg te voorzien van het Centraal - Antennesysteem. Woningstichting Walcheren bekostigde de aanleg. Daarvoor moest wel een flinke lening worden afgesloten. Dat werd gedaan bij de Nederlandse Middenstandbank NV voor een bedrag van 60.000 gulden met een looptijd van 20 jaar.
Souburg had in 1968 al kabel. Hier op de foto: aanleg van kabel in Westerzicht twintig jaar later, in 1988.
Met de aansluiting op het Centraal Antennesysteem werd een antenne boven op het dak overbodig. Hoewel er aan het zenderaanbod niets veranderde, kan huurster Miep van Elzelingen zich de komst van ‘de kabel’ nog wel
onze dochter was een half jaar oud toen we kabel kregen. Ons huizenblok aan de Ritthemsestraat was aangesloten op één kabel. Die liep bij alle woningen langs het plafond. Op een gegeven moment hadden we geen beeld meer. Bleek dat de buurman aan het klussen was geweest
herinneren. “Ik weet het nog heel goed,
en de kabel had doorgeknipt!”
22 |
60 Jaar WoningStichting Walcheren
Afscheid van ‘Christelijke’ ‘Bij haar werkzaamheden neemt zij tot grondslag Gods Woord, zoals dit is geopenbaard in de Heilige Schrift’. Artikel twee uit de statuten van de Christelijke Woningstichting Walcheren laat tot 1968 geen onduidelijkheid bestaan over de identiteit van de organisatie.
Tot dat jaar is het Stichtingsbestuur door en door protestants-christelijk van aard. Alle bestuursleden worden aangewezen door de lokale afdelingen van de Christelijke Besturenbond. Bij tal van besluiten, zoals het bouwen of aankopen van woningen of het aangaan van een geldlening is de officiële goedkeuring nodig van het Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV) in Nederland. Tegelijkertijd met de wijziging van de statuten (noodzakelijk door de aanpassing van de Woningwet), verdwijnt in 1968 het voorvoegsel en de noodzaak om tal van besluiten goed te laten keuren door het CNV. Deze taken worden dan grotendeels neergelegd bij de Raad van Commissarissen. Daarmee verdwijnen niet alle christelijke tradities. Tot in de jaren zeventig werden de gezamenlijke vergadering van het algemeen bestuur en de Raad van Commissarissen geopend en afgesloten met gebed. Toen Henk van Maldegem in 1982 bestuursvoorzitter werd, is het gebruik afgeschaft. “In de meeste gemeenten was het ambtsgebed toen al afgeschaft. Ik heb in die tijd gezegd: ‘dat gebed is niet goed en ook niet kwaad, maar ik vind het hier niet horen.’ Dat was voor een deel van het bestuur nog best een item.”
gebied van de identiteit. Zo stond aanvankelijk in de statuten dat woningen met voorrang worden toegewezen aan de leden van het CNV. Deze voorwaarde bleek echter in strijd te zijn met de Woonruimtewet uit 1947, die het gemeentebestuur de bevoegdheid geeft om sociale huurwoningen toe te wijzen. De bepaling wordt geschrapt, nog voordat de Woningstichting ook maar één huis heeft verhuurd. Toch blijft tien jaar na dato het niet protestants-christelijk deel van de gemeenteraad van Oost- en West-Souburg argwanend wanneer ze moeten beslissen over het overdragen van woningwetwoningen aan de Woningstichting. Een deel van de raad vindt zelfs dat het gemeentebestuur moet eisen dat ook een bepaald percentage woningen naar niet-CNV-leden gaat. Daar kan burgemeester Stemerding het niet mee eens zijn. “Door een soortgelijke bepaling in de overdrachtsvoorwaarden op te nemen, zouden we dit principe weer terugbrengen”, schrijft hij de gemeenteraad.
Overigens hebben de oprichters al vrij snel na de oprichting concessies moeten doen op het
Jaren zestig
| 23
Van vrijwilligers naar vakkrachten Tegenwoordig zouden ze je raar aankijken, als je als vrijwilliger gevraagd zou worden om een paar avonden per week naar dorpen als Vrouwenpolder en Grijpskerke te gaan om te controleren of de schilder of aannemer goed werk had geleverd.
Voor Piet Buijs was het echter de normaalste zaak van de wereld. Overdag schilderde hij op De Schelde, ’s avonds na het eten begon zijn ‘tweede baan’, die als bestuurslid en ‘dagopzichter’ van de Christelijke Woningstichting Walcheren. “In het begin moest het allemaal op de fiets. Later kreeg ik een brommertje”, herinnert Buijs zich. “Als de secretaris een rekening van bijvoorbeeld een timmerman uit Gapinge had gekregen, moest ik controleren of het werk goed was gedaan. Dat deed ik altijd samen met de plaatselijke bestuursleden. Ik weet nog wel dat ik in Gapinge was om met Paauwe nieuwe kozijnen te bekijken. Er was alleen geen mens thuis, maar de achterdeur was open, dus hebben we gewoon binnen gekeken. Het werk was goed gedaan, dus gingen we weer weg”, lacht Buijs. “Dat gaat nu wel anders.” Op een gegeven moment kreeg Buijs een vergoeding voor zijn werkzaamheden. Omdat hij ook een nauwgezette onderhoudsadministratie per woning beheerde, ging ‘al zijn vrije tijd’ in de Woningstichting zitten. Hij kreeg jaarlijks een bedrag van 500 gulden, waarmee hij onder meer de benzine voor z’n brommertje voor de ritten naar de dorpen kon betalen. Achteraf heeft hij spijt dat-ie die vergoeding heeft aangenomen. “De secretaris moest dat natuurlijk netjes opgeven. Maar daardoor moest ik opeens elk jaar papieren in gaan vullen van de Belastingdienst. Daar zit ik nou nog steeds mee!”
24 |
60 Jaar WoningStichting Walcheren
Buijs werd op Walcheren één van de gezichten van de Woningstichting, wat niet altijd positief uitpakte. Zo meldt het jaarverslag van 1960 over Buijs: “Veel werk heeft hij ook dit jaar weer in het belang van de Stichting verricht, want het is heus niet zo’n prettige baan om elke week opnieuw alle klachten e.d. weer af te lopen bij de bewoners. Hij is de man die de eerste klappen opvangt.” Piet Buijs is vooral bijgebleven dat Souburgers hem ten onrechte verweten dat hij profiteerde van de Woningstichting. “Ik rookte in die tijd een sigaar. Mensen vroegen dan wel eens of ik die van de centen van de Woningstichting rookte.” Tot 1959 draaide de Woningstichting volledig op het werk van vrijwilligers, voor werkzaamheden aan de woningen werd gebruik gemaakt van lokale schilder- en aannemersbedrijven. In die tijd kampten bedrijven met een groot tekort aan personeel, waardoor onderhoudswerk meer dan eens vertraging opliep. Met de aanstelling van Leo van Elzelingen als schilder kwam daar verandering in. Weduwe Miep van Elzelingen herinnert zich dat haar man ’s zomers z’n handen vol had aan het buitenschilderwerk. Naast het drukke werk was er echter ook ruimte voor een grapje. “Ik heb nog een foto waarbij hij het keukenschort van een huisvrouw heeft aangetrokken. Dat moet eind jaren zestig geweest zijn in de Wilheminastraat, nu de Willem-Alexander-
straat in Souburg.” ’s Winters, als Van Elzelingen niet buiten kon werken, verrichte hij binnen karweitjes als de keukens schilderen, kozijnen repareren en nieuwe sloten aanbrengen. “Tussen de middag, als de mensen wisten dat hij thuis zou zijn, kwamen ze bij ons aan de deur om te vragen of hij niet even tijd had om een karweitje bij hen te doen. Dat gedoe tijdens het eten vond ik maar niks.”
Leo van Elzelingen aan het werk in Oost-Souburg
Met het rap groeiende woningbestand, was er al gauw behoefte aan meer mankracht. In 1963 werd dan ook Bertus Roeting als tweede schilder aangenomen. Op dat moment woonde hij in Middelburg, waar hij eveneens voor de plaatselijke woningbouwvereniging werkte. Al gauw verhuisde Roeting (nu 80 jaar) naar Oost-Souburg. “Ik kreeg een woning in de
Wilhelminastraat aangeboden. De Woningstichting wilde graag dat ik daar ging wonen.” Roeting heeft tot zijn pensioen als schilder gewerkt bij de Woningstichting. Het leukste aan zijn werk vond hij dat hij bij de mensen thuis kwam. Zelfs nu nog wordt Roeting over heel Walcheren herkend. “Als ik met m’n vrouw naar het strand ging, hoorden we geregeld ‘Dag Schilder!’” In de jaren zestig moest Roeting vaak behangen . “Dat deed ik erg graag.” Het waren de klussen waarbij er nog eens tijd was voor een praatje. “Ik heb hele gezinnen zien opgroeien, dat is bijzonder om mee te maken.” In 1963 besluit de Woningstichting ‘gezien de steeds uitbreidende werkzaamheden’ eveneens om een administrateur in dienst te nemen. Deze baan ging welhaast vanzelfsprekend naar de secretaris van de stichting, de heer Koole. Hij trad op 1 januari 1964 in dienst en vervulde tot zijn plotselinge overlijden in 1980 deze baan.
Bertus Roeting
Jaren zestig
| 25
‘Modern comfort’ “Na besprekingen met het Gasbedrijf, zijn wij er toe overgegaan om in Souburg geysers te plaatsen in de woningen”, schrijft tweede secretaris J. Tevel niet zonder trots in het jaarverslag over 1960. Een belangrijke mijlpaal in de geschiedenis van de Christelijke Woningstichting Walcheren.
De geiser doet z’n intrede in de huishoudens, zoals hier in Scherpenisse
Voor het tijdperk van de geiser, moesten de mensen stromend warm water ontberen. Wassen gebeurde in een zinken badkuip in de keuken, die gevuld werd met heet water uit een ouderwetse ketel. Wie in die tijd wat meer comfort wenste, kon terecht in een gemeentelijk badhuis. Door de installatie van een geiser, was het mogelijk om een douche aan te sluiten. Huurders mochten zelf kiezen of ze een geiser en eventueel een douchecel in hun woning
26 |
60 Jaar WoningStichting Walcheren
wilden laten installeren. Gevolg van zo’n beslissing was wel dat de wekelijkse huur zou stijgen. De bewoners betaalden tachtig cent voor een geiser en voor een geiser met douche vijfennegentig cent per week. Het bestuur besloot in 1960 eveneens om in alle nieuwe en vrijkomende woningen een geiser te plaatsen. “Zo gaan wij wat betreft het comfort in de woningen ook met onze tijd mee.”
1968
• Na een algemene huurverhoging van 4 procent, lopen de huren uiteen van 70 gulden voor een oude woning en 200 gulden voor een nieuwe woning per maand. • Het personeelsbestand bestaat uit 3 schilders en 1 administrateur-opzichter. • De gebouwde eigendommen van Woningstichting Walcheren staan voor 9,3 miljoen gulden op de balans. • In totaal bestaat het woningbezit uit 642 woningen.
Jaren zestig
| 27
De Zeewijk in Oost-Souburg in aanbouw
Hoofdstuk
Jaren zeventig
‘Lekker in de grond wroeten’
Corrie van der Hart
Groener dan bij Corrie van der Hart voor de deur kun je het bijna niet krijgen. Vanuit het raam kijk je naar haar voortuintje, een groenstrook met bomen en de straat naar wéér een groenstrook met bomen. Vervolgens een sloot, dan een windsingel en als laatste een perenboomgaard.
Voor een vogelliefhebber als Corrie is dat genieten. “Ik zie hier heel veel verschillende vogels: vlaamse gaaien, merels, tortelduiven, eksters... Een paar jaar terug zat er zelfs een buizerd in de boomgaard. Toen heb ik de vogelwerkgroep nog gebeld, het was namelijk een witte en ik dacht dat die vrij zeldzaam was. Het mooie uitzicht is één van de redenen dat Corrie na 32 jaar nog steeds met grote tevredenheid aan de Vronesteijn in Oostkapelle woont. “Toen ik hier kwam wonen, was de boomgaard er ook al. Alleen waren de bomen toen nog niet zo hoog, het was toen altijd heerlijk licht in huis. De voorkant ligt op het zuiden en ik hou wel van de zon in huis.” Bìjna perfect dus, want Corrie weet nog wel een minpuntje van haar jarenzeventigwoning te noemen. “Deze huizen zijn echt ontzettend gehorig. Vroeger had ik een buurman die hard praatte, die kon je letterlijk verstaan.” Nog steeds zijn de geluiden van weerszijden goed te horen, geen lopende kraan of doorgespoelde wc blijft onopgemerkt. “Gelukkig houden de buren er rekening mee. Zo mogen de kleinkinderen van de buurvrouw niet met de schoenen over de trap!”
“Ik wil graag energiezuinig leven” De laatste tijd heeft Woonburg de woning van Corrie van der Hart op flink wat punten aangepast. Binnenkort wordt er geschilderd en laatst is het sanitair vernieuwd. Ook heeft ze een hoogrendementsketel gekregen en is het dak geïsoleerd. “Dat vind ik erg belangrijk, ik wil graag energiezuinig leven. Wat mij betreft leggen ze het dak meteen vol met zonnepanelen!” Voorlopig piekert ze er niet over om te verhuizen. “Oostkapelle is heerlijk, al kan het met de zomerdrukte een crime zijn in het verkeer. Ze gaan hier binnenkort een wozoco bouwen, ik ben 62 jaar dus zou daar best naar toe kunnen. Sommige schoolvriendinnen van mij wonen al in een ouderenwoning. Ik moet daar niet aan denken. Als het weer straks wat beter is, kan ik lekker in de grond wroeten.”
30 | 60 Jaar WoningStichting Walcheren
‘Gerieflijke woningen voor de bejaarden’ Lange tijd hadden ouderen grofweg twee keuzes: in de vaak veel te grote eigen woning blijven wonen of naar het verzorgingshuis. In de jaren zestig begon het besef te groeien dat zelfstandig wonende ouderen beter af waren in speciaal voor hen ontworpen huizen, toen steevast ‘bejaardenwoningen‘ genoemd.
Ook bij Woningstichting Walcheren was de nut en noodzaak van het concept binnengedrongen, blijkt uit een passage in het jaarverslag van 1965. “Op andere plaatsen, waar thans bejaardenwoningen worden gebouwd, blijken deze op dat moment in een grote behoefte te voorzien. Het voordeel hiervan is, dat grotere woningen beschikbaar komen voor andere woningzoekenden, terwijl de bejaarden een kleine, gerieflijke woning kunnen betrekken, aangepast aan hun behoeften, terwijl ze toch zelfstandig kunnen blijven wonen.” Op deze manier worden in een paar dorpen in totaal enkele tientallen bejaardenhuisjes gerealiseerd. Pas in 1969 ontstaan plannen om op grote schaal bejaardenwoningen te bouwen. Voor het platteland van Walcheren heeft de provincie Zeeland een bouwvolume van 192 woningen, die mochten echter alleen door particulieren worden gebouwd; de Woningstichting kan niet als zodanig worden beschouwd. Oplossing is het oprichten van een nieuwe stichting: Stichting Bejaardenhuisvesting Walcheren. Na de oplevering wordt het beheer van 168 bejaardenwoningen overgedragen aan Woningstichting Walcheren; de 24 andere woningen
worden beheerd door Woningbouwvereniging Arnemuiden. In 1977 zou de stichting worden opgeheven en komen de ‘bejaardenflatjes’ definitief in handen van de woningstichting. De ‘bouwstroom’ is een enorme klus voor zowel de aannemer, de Walcherse Bouwunie, als voor het bestuur van de corporatie, vertegenwoordigd in de Stichting Bejaardenhuisvesting door administrateur J.B. Koole. Naast hem bestaat het stichtingsbestuur uit een vertegenwoordiger van Woningbouwvereniging Arnemuiden en alle burgemeesters van de Walcherse plattelandsgemeenten. “Het bijwonen van bouwvergaderingen, oplevering en verhuur
Palsterstraat, Vrouwenpolder
Jaren zeventig
| 31
der woningen, stelden het bestuur voor diverse problemen”, staat in het verslag over 1970. De woningen zien er in elk dorp exact hetzelfde uit: blokken van vier woningen onder en vier woningen boven. De donkerrood geschilderde, met brede houten planken afgewerkte balkonnetjes zijn kenmerkend voor het uiterlijk van de complexen. Alleen de hoeveelheid ‘blokken’ per kern verschilt. De tevredenheid over de bejaardenwoningen is aanvankelijk groot, maar naar mate de tijd vordert, beginnen de woningen meer en meer nadelen ten opzichte van nieuwere bouwvormen voor senioren te krijgen. Groot nadeel van de woningen is dat ze niet toegankelijk zijn voor rolstoelen. Een lift ontbreekt en de deuren zijn niet breed genoeg. Ten opzichte van de seniorenwoningen met volledig woonprogramma op de begane grond die veel in de jaren tachtig en negentig worden gebouwd, zijn de jarenzeventigwoningen bovendien aan de kleine kant. En als vanaf eind jaren negentig in diverse dorpen ‘wozoco’s’ worden gebouwd,
worden de verschillen nog groter. De moderne complexen zijn standaard uitgerust met een lift, zorg is veel beter toegankelijk en de nieuwe appartementen zijn beter geschikt voor twee personen. In 1996 ziet het bestuur van WoningStichting Walcheren de problematiek onder ogen. Voorzichtig wordt dan nog gesteld dat de woningen ‘niet meer geheel voldoen aan de hedendaagse eisen van ouderen’. Volgens Marco van der Wel, sinds 2006 Directeur bestuurder van Woonburg, zoekt Woonburg nu per complex naar een passende oplossing. “Zolang je in dorpen geen wozoco’s hebt, moet je ze beschikbaar houden, anders kan sloop een optie zijn. Maar deze woningen kunnen ook zeker geschikt zijn voor starters. In Domburg en Koudekerke verhuren we al een deel aan jongeren. Dat gaat goed, ook omdat de jongeren nog niet de overhand hebben in de complexen.” Een eventuele andere optie voor de toekomst van de complexen kan zijn om twee benedenwoningen samen te voegen tot één nieuwe woning.
M.F. Visserstraat, Oostkapelle
32 |
60 Jaar WoningStichting Walcheren
Westerzicht: vreemde eend in de bijt Tussen het bezit van ruim 1800 woningen van Woonburg, zijn de huizen in de Vlissingse wijk Westerzicht een vreemde eend in de bijt. Het is het enige complex van zo’n omvang: in één keer werden 147 eengezinswoningen en zestien ouderenwoningen gebouwd. Bovendien is het complex het enige ‘stadse’ bezit van de Woonburg.
Aanvankelijk was het nooit de bedoeling van de oprichters om deel te nemen aan grote projecten in de stad. Christelijke Woningstichting Walcheren was er immers om te bouwen in de dorpen waar nog geen woningcorporaties actief waren en niet in de steden Middelburg en Vlissingen. Met de gemeentelijke herindeling op Walcheren veranderen de gesprekspartners van de Woningstichting. In 1966 houdt de gemeente Oost- en West-Souburg op te bestaan. Samen met de gemeente Ritthem zijn de De wijk Westerzicht dorpen vanaf dat jaar onderdeel van in 1977 de nieuwe gemeente Vlissingen. Deze gemeente had een andere visie op de sociale woningbouw. Waar het in Souburg om in Oost-Souburg te bouwen, dan moest men hooguit met enkele straten tegelijk ging, ook meedoen met bouwplannen aan de andere bouwde Vlissingen complete wijken. “Vlissingen kant van het Kanaal door Walcheren. dacht in grote aantallen, grote eenheden”, zegt Henk van Maldegem, in de jaren tachtig Het bouwplan voor Westerzicht wordt eerst bestuursvoorzitter van de Woningstichting. nog ‘Lammerenburg I’ genoemd, verwijzend Hij benadrukt het grote aandeel van sociale naar de aanduiding van het noordelijke deel huurwoningen in deze uitbreidingswijken. van Vlissingen. In totaal bestaat het plan aanvanDe nieuwe gemeente Vlissingen hield in veel mindere mate rekening met het ‘Souburgse’ karakter van de Woningstichting. Wilde de corporatie in de toekomst in aanmerking komen
kelijk uit ruim 300 woningen, die behalve door Woningstichting Walcheren ook door Woningbouwvereniging Gemeenschappelijk Belang worden gebouwd. Architect Hein Klarenbeek tekent voor de wijk. Daarbij moet hij
Jaren zeventig
| 33
rekening houden met de adviezen van de Vrouwen Adviescommissie; een organisatie die met de oprukkende emancipatie ook in Zeeland voet aan de grond krijgt. Zodra Westerzicht gereed is, wordt duidelijk dat de wijk in een grote behoefte voorziet; de verhuur van de woningen loopt ‘uitstekend’. Voor het eerst voert de Woningstichting een experiment uit op het gebied van woningtoewijzing.
Westerzicht gezien vanaf de Nieuwe Vlissingseweg
Aspiranthuurders krijgen, voordat ze een woning wordt toegewezen, uitgebreide toelichting over de wijk. Daarna mogen ze zelf een woning uit het complex kiezen. Tegelijk vraagt Woningstichting Walcheren, in samenwerking met de Stedelijke Raad voor Maatschappelijk Welzijn, de bewoners al vanaf het begin commissies te vormen, die elk bepaalde wijkbelangen behartigen. Het bestuur is erg enthousiast over deze nieuwe vorm van samenwerking. “Wellicht geeft dit voor de toekomst betere verhoudingen tussen huurder en verhuurder. De samenwerking
met inspraak van de bewoners zonder vorming van huurdersverenigingen moet zeker geprefereerd worden.” Westerzicht zou meteen het laatste bouwproject in ‘de stad’ zijn. Ook na de bouw bleef de wijk een aparte positie innemen binnen Woningstichting Walcheren. Van Maldegem: “Als de stichting met een plan kwam was de reactie: ‘Oh, vindt de Woningstichting dat het zo moet? Vertel dan eens waarom.’ Dat was een heel andere houding dan de mensen in de dorpen aannamen.”
De wijk Westerzicht
34 | 60 Jaar WoningStichting Walcheren
Eenvormigheid Eind jaren zestig en begin jaren zeventig kwam de woningproductie dankzij standaardisatie , systeembouw en prefabricage pas écht goed op gang. In acht jaar tijd bouwde de Woningstichting ruim vijfhonderd woningen op Walcheren. Daar zijn dan niet eens de 216 flatwoningen in Oost-Souburg en de 168 bejaardenwoningen in de ‘Veerse’ dorpen bij opgeteld, die in dezelfde periode werden gerealiseerd.
Boomgaard in Koudekerke
Woningstichting Walcheren kan in die tijd veel bouwen, doordat het relatief grote ‘bouwvolumes’ krijgt toegewezen. Omdat bijna alle eengezinswoningen worden gebouwd in de zogeheten ‘ratiobouw’, leken de woningen sterk op elkaar. Bij dit principe werd namelijk uitgegaan van één ontwerp, dat op meerdere plaatsen kan worden uitgevoerd. Dit beleid werd door de overheid, die sociale woningbouw
stevig subsidieerde, gestimuleerd. Bovendien moest lange tijd elke woning die met subsidie van de landelijke overheid werd gebouwd, aan strenge voorwaarden voldoen: de ‘Voorschriften en Wenken voor het ontwerpen van woningen’, die in 1951 voor het eerst worden opgesteld en daarna meerdere malen worden bijgesteld, waren leidend als een woningcorporatie een plan indiende bij de overheid.
Jaren zeventig
| 35
Standaardmaten werden afgesproken om de hard stijgende bouwkosten binnen de perken te houden. Dat was hard nodig. In de periode 1969-1976 stegen de bouwkosten jaarlijks met percentages van tussen de 8 en 13,5. Binnen deze standaardmaten zou er nog voldoende ruimte moeten zijn voor uiterlijke variatie, maar dit bleek in de praktijk tegen te vallen. Dat is vandaag de dag in heel Nederland nog te zien: de jaren zeventig-rijtjeswoningen domineren het straatbeeld in tal van wijken. Halverwege de jaren zeventig, in 1975 om precies te zijn, begon de vraag naar variatie ook te ontstaan bij Woningstichting Walcheren. Daarvoor stelde het bestuur in ’75 een commissie op die in samenwerking met de architect een ander nieuwbouwplan zou ontwikkelen. “Door de eenvormigheid van de bouw van de laatste jaren is er algemeen vraag ontstaan naar nieuwe ontwerpen, waarbij vooral in de plattelandsgemeente de dakhoogte en het aanzicht van de woningen voor wijziging in aanmerking komen”, schrijft
Van Borselelaan/van Bourgondielaan, Veere
36 | 60 Jaar WoningStichting Walcheren
het bestuur in dat jaar. Het optimisme is dan aanwezig: “Voor het bouwvolume 1976, te weten 10 woningen in Veere en 10 woningen in Koudekerke zal met een geheel nieuw ontwerp worden gestart. Zoals de eerste ontwerpen er thans uitzien, zal het in belangrijke mate afwijken van eerder bouwplannen. Hopelijk zal het haalbaar blijken om het te realiseren in verband met de curveprijs.” Een jaar later blijkt al het werk voor niets te zijn geweest. “Het plan bleek echter niet uitvoerbaar, daar de kosten veel te hoog lagen. Voor het bouwen van woningwetwoningen blijft het moeilijk een ander type te bouwen, hetgeen aanzienlijk afwijkt van de gangbare bouw. Jammer, het leek een mooi ontwerp.” Als in 1982 op een aantal onderdelen van de ‘Voorschriften en Wenken voor het ontwerpen van woningen’ vrijstelling wordt verleend en in 1984 de woontechnische bepalingen helemaal verdwijnen, wordt het voor woningcorporaties weer eenvoudiger om te kiezen voor andere typen eengezinswoningen.
1978
• 12 nieuwbouwwoningen in Serooskerke worden aan de nieuwe bewoners verkocht. • Woningstichting Walcheren heeft 4 personeelsleden in dienst op het kantoor, bij de technische dienst werken 9 mensen. • De totale huurachterstand bedraagt 1,42 procent van de totale huur. • Aan de bestuursleden wordt in totaal 300 gulden aan vergoedingen uitgekeerd. • Er waren ruim 600 woningaanvragen, grotendeels voor eengezinswoningen. • De gemiddelde huur is 612 gulden per maand.
Jaren zeventig
| 37
De achterkant van de flat aan de Wilgenstraat in Oost-Souburg
Hoofdstuk
Jaren tachtig
‘Helemaal naar onze smaak ingericht’ Wie de woning van Kees en Barbera Bloemendaal aan de Majoorwerf in Zoutelande binnenstapt, zou niet denken dat het Kees en Barbera Bloemendaal een sociale huurwoning is. De gloednieuwe keuken voldoet helemaal aan de laatste trends: zwart natuursteen als aanrechtblad en greeploze hoogglans witte deurtjes, blauw ledlicht in de plint en donkergrijze plavuizen op de vloer maken het plaatje af. En boven is de luxe badkamer voorzien van een geriefelijk bubbelbad. “Allemaal zelf laten doen”, zegt Kees trots.
“Vorig jaar kwamen ze van de Woningstichting vragen welke nieuwe keuken we wilden hebben, maar daar zat niet echt iets bij wat ik zelf zou uitkiezen,”zegt Barbera. Kees: “Dus ik vroeg aan die dame van de Woningstichting: ‘Vind je het goed als ik zelf een nieuwe keuken koop?’ Nou, dat was geen probleem.” Als alles, net als vroeger, bij de oplevering in oorspronkelijke staat zou moeten worden teruggebracht, waren ze er niet zo snel aan begonnen, geeft Barbera toe. Bij eerdere aanpassingen aan het sanitair en de keuken, bewaarden Kees en Barbera alle originele onderdelen braaf op zolder. Kees en Barbera zijn, binnen het complex van tien woningen uit 1987, niet uniek met hun aanpassingen. “Bijna iedereen heeft van het schuurtje een bijkeuken gemaakt en een vlizotrap en vloer in de zolder gemaakt, zodat je wat aan die ruimte hebt.”
“We houden de gordijnen ook zo lang mogelijk open” Op het moment dat Kees en Barbera Bloemendaal verhuisden naar de Majoorwerf, ze waren de eerste bewoners en kregen de sleutel van de burgemeester, woonden ze echt aan de rand van het dorp. “Naast en achter ons was nog helemaal geen bebouwing. Achter het huis waren volkstuintjes, we huurden daar ook een stukje van. Kon je zo vanuit je achtertuin de volkstuin inlopen.” Het was dan ook wel even wennen, toen er tien jaar later huizen in ‘hun achtertuin’ werden gebouwd. “Het is de achterkant maar. Het uitzicht aan de voorkant met de oude molen, is het belangrijkste en die bleef gelukkig hetzelfde”, zegt Kees. “Ja, zo’n uitzicht vind je nergens”, vult Barbera aan. Zeker sinds de monumentale molen een jaar geleden is gerenoveerd is het een lust voor het oog, zowel ’s avonds als overdag. “We houden de gordijnen ook zo lang mogelijk open”, zegt Kees.
40 | 60 Jaar WoningStichting Walcheren
De flats waar niemand op zat te wachten De opluchting moet groot geweest zijn toen, twintig jaar na de bouw, de drie torenflats in Oost-Souburg definitief verkocht waren aan een projectontwikkelaar. De korte geschiedenis had zich gekenmerkt door een opeenstapeling van problemen, die eind jaren tachtig tot een hoogtepunt kwamen: grote sociale onveiligheid, miljoenenverlies door leegstand. Een reconstructie van een woningbouwplan waar Woningstichting Walcheren nooit echt in geloofd had.
“Achteraf denk je: hoe stom kun je zijn om daar zulke flats te bouwen”, zegt onderzoeker Henk Heeger, twintig jaar na het afronden van zijn onderzoek naar de verhuurproblemen van de torenflats. Een combinatie van ongelukkige factoren, heeft er volgens hem toe geleid dat uiteindelijk grote problemen ontstonden rondom de flats. Allereerst kun je volgens Heeger afvragen of in een dorp als Oost-Souburg überhaupt vraag was naar torenflats. Ook is hij kritisch over de ligging van de flats. “Ze liggen aan een snelweg, ver van het centrum en andere voorzieningen vandaan.” Verder noemt hij de sombere architectuur en de onhandige liftinrichting (de lift stopte telkens halverwege twee woningen) als minpunten van de appartementencomplexen. Ook de relatief hoge huur, de flats hoorden tot de allerduurste huurwoningen van de corporatie, vindt Heeger nadelig. “Al met al roep je de problemen bijna over jezelf af.” De meeste van deze nadelen waren ook al duidelijk voordat Woningstichting Walcheren besloot de flats te bouwen. Het besluit daartoe is dan ook altijd omstreden geweest, weet
De inmiddels gesloopte flat aan de Beukenstraat
Jacob Paauwe uit Gapinge. Hij was destijds lid van het algemeen bestuur en herinnert zich de vergadering waar de knoop werd doorgehakt nog goed. “Het bestuur was huiverig voor de gevolgen. De vergadering heeft tot half één ’s nachts geduurd, dat was nog nooit voorgekomen.” Als het aan het eind van de avond tot een stemming komt, is slechts een kleine meerderheid voor de bouw van de flats. “Ik heb toen ook voor gestemd. Mijn maat, de heer Boone van Serooskerke, stemde tegen. Daar heeft hij mij nog jaren aan herinnerd, als we van de vergadering in Middelburg
Jaren tachtig
| 41
terugfietsten naar huis.” De bedrukte sfeer en de twijfel over het besluit die Paauwe zijn bijgebleven, klinken door in het jaarverslag van 1972. “Tevens nam het bestuur het belangrijke besluit 219 flatwoningen in Souburg te bouwen. Of dit een erg gelukkig besluit is, zal nog moeten blijken.” Jacob Paauwe, maar ook de andere bestuursleden die in 1972 vóór stemden, hadden daar een goede reden toe. Tegenstemmen zou betekenen dat de gewenste deelname aan het Souburgse uitbreidingsplan Schoonenburg-Oost in groot gevaar zou komen en dat de relatie met de gemeente Vlissingen op het spel zou worden gezet. Paauwe: “Als wij zouden weigeren om de flats te bouwen, zou de gemeente Vlissingen de Woningstichting simpelweg de komende jaren geen bouwvolume meer geven.” Henk van Maldegem, begin jaren tachtig bestuursvoorzitter: “Wat ik vaak hoorde was dat de Woningstichting die flats waren opgedrongen.”
In 1974 komen de eerste twee flats gereed, aan de Wilgenstraat en de Beukenstraat. Ze krijgen de namen Vlugtenburg en Rosenburg mee. Om Souburgers warm te maken voor een woning in het nieuwe complex, laat Woningstichting Walcheren een modelwoning inrichten door de Firma Jakobsen. Die trekt veel belangstelling, staat in het jaarverslag over 1974. Ook Kees en Rina Geertse komen een kijkje nemen. “We waren helemaal niet van plan om naar de flats te verhuizen, maar we waren wel nieuwsgierig.” Ze woonden op dat moment in een typische jarenzestig-portiekflat in de Mackaystraat (inmiddels afgebroken) in de Vlissingse wijk Paauwenburg. De flat aan de Wilgenstraat was in veel opzichten beter: “Het waren mooie, grote woningen het uitzicht was geweldig”, zegt Rina Geertse. Ze hoefden dan ook niet lang na te denken over de verhuizing naar Oost-Souburg. Al snel bleek dat ze ook nog eens het appartement van hun voorkeur kregen toegewezen. “We zaten achthoog in de laatste portiek, op de hoek van de flat.”
Achterkant van de flat aan de Wilgenstraat
42 | 60 Jaar WoningStichting Walcheren
Niet iedereen is zo enthousiast als de familie Geertse. Als in 1975 ook de derde flat aan de Berkenstraat, die de naam Bakkersbosch krijgt, gereed komt, lukt het de corporatie niet om alle woningen van een huurder te voorzien. Pas halverwege 1976 wordt een ‘mijlpaal’ bereikt, als alle 216 woningen zijn verhuurd. Toch komt het niet voor dat alle appartementen tegelijk een huurder hebben. Opvallend is het grote verloop in de flatwoningen. “Dit is goed te merken als elders eengezinswoningen voor de verhuur of koop beschikbaar komen”, is te lezen in het jaarverslag over 1975.
Uienpellers, drugsdealers en een prostituee Het is niet alleen geluidsoverlast van luidruchtige flatbewoners, rommel en vandalisme dat het daglicht niet kon verdragen, eind jaren tachtig in de Souburgse flats. Zowel medewerkers van Woningstichting Walcheren als onderzoeker Henk Heeger ontdekken de vreemdste situaties, die zich vooral concentreren op de begane grond, waar de bergingen en portieken zich bevinden. Daar wordt drugs gebruikt en gedeald, bergingen worden om de haverklap ingebroken en medewerkers van de Woningcorporatie treffen regelmatig uitwerpselen aan. Henk Heeger noemt in zijn onderzoek dat één van de bergingen wordt ontruimd wegens stankoverlast. Het inpandige schuurtje was in gebruik door bewoners die met het pellen van uien wat bijverdienden. Ook maakt Heeger nog melding van het feit dat een prostituee actief is in één van de flats, waarbij het overigens opmerkt dat zij of haar klanten voor zover bekend geen overlast veroorzaken. Ko Crucq was destijds mutatieopzichter. Hoewel hij veel ‘smerige dingen’ tegenkwam, kan hij nu ook wel lachen om bepaalde misstanden. “Op het dak van de Beukenstraat stond een politiezender, die met een telefoonlijn was verbonden. Toen op een gegeven moment een deel van die flat leegstond, hadden bewoners in een leeg appartement de muur opengebroken en die PTT-kabel doorgetrokken. Daarmee belden zij en hun vrienden hele dagen gratis met de familie in Suriname!”
Souburgers geven, zodra het binnen hun mogelijkheden ligt, toch de voorkeur aan een traditionele eengezinswoning, compleet met voortuin, achtertuin en de auto voor de deur. Zulke woningen komen twee jaar na de bouw van de flats massaal op de markt als de wijk Schoonenburg-Oost wordt opgeleverd.
Een deel van de vrijkomende en nog leegstaande woningen gaat in 1975 naar ‘rijksgenoten’ uit Suriname. Als dat land in 1975 onafhankelijk wordt, vertrekt een derde deel van de Surinamers uit onzekerheid over de toekomst naar Nederland. Het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk
Jaren tachtig | 43
(CRM) vangt deze mensen op en verzoekt diverse woningcorporaties verspreid over het land, waaronder ook Woningstichting Walcheren, een deel te huisvesten. Dat levert aardig wat problemen op, blijkt uit het verslag over 1976. “De door CRM geselecteerde rijksgenoten, welke door ons werden gehuisvest, bleek geen succes. Verschillende verdwenen met de noorderzon met achterlating van aanzienlijke huurschulden.” Als in 1978 vrijwel geen nieuwe eengezinswoningen meer worden opgeleverd, keert de rust enigszins weer in de Oost-Souburgse flats. Ten opzichte van andere complexen is er weliswaar een hogere ‘mutatiegraad’, maar er worden zonder verdere problemen voldoende woningen verhuurd. Dit beeld houdt stand tot 1986. In dat jaar wordt voor het eerst melding gemaakt van vandalisme. In de openbaar toegankelijke portieken vinden veel vernielingen plaats. Het bestuur besluit tot een proef met het betegelen van een portiek om het aanzicht van de flat te verbeteren en zo de narigheden tegen te gaan. Toeval of niet, tegelijk met de opmars van de ‘kleine criminaliteit’ rond de flats, neemt de leegstand enorm toe. Staat in 1986 nog slechts twee procent van de woningen leeg, in ’87 is dat plots zes procent en in 1988 zelfs bijna 22 procent. De kosten voor de corporatie lopen daarmee ontzettend uit de hand. Niet alleen komt er voor de leegstaande appartementen geen huur binnen; ook is de organisatie veel geld kwijt aan het opknappen van leeggekomen woningen, die vaak in erbarmelijke staat worden ‘opgeleverd’. Al met al vreest het bestuur in 1987 voor een verlies van ruim een half miljoen gulden voor het komende jaar. Henk Heeger zet in zijn rapport uit 1989 een aantal interessante gegevens op een rijtje, die de leegstand in de flats verklaren. Om te
44 | 60 Jaar WoningStichting Walcheren
beginnen krimpt de bevolking van de gemeente Vlissingen sterk vanaf begin jaren tachtig; in zes jaar tijd met ruim 2500 mensen. Tegelijkertijd neemt de woningvoorraad in diezelfde periode met enkele honderden toe. Het gevolg is een gemiddelde leegstand in de gemeente Vlissingen van maar liefst zeven procent in 1987. Maar drie gemeenten in Nederland kampen in dat jaar met een hoger leegstandpercentage: Sas van Gent, het NoordFriese Het Bildt en Lelystad. De huurders van de flats hebben het in deze marktomstandigheden bij wijze van spreken voor het uitkiezen. De huur van een ‘gewone’ eengezinswoning is in veel gevallen lager, dus aantrekkelijker. De oprukkende verloedering rond de flats stimuleert mensen alleen maar om te vertrekken. Als in de herfst van 1988 meer dan veertig woningen leegstaan, besluit het bestuur om het Onderzoeksinstituut voor Technische Bestuurskunde (OTB, onderdeel van de Technische Universiteit Delft) onderzoek te laten verrichten naar de problematiek. Wetenschappelijk directeur professor Priemus laat Henk Heeger het onderzoek verrichten. Eén van de onderdelen van zijn onderzoek is een uitgebreide enquête onder de flatbewoners, waar ruim tachtig procent van de bewoners aan meedoet. Een opvallend gegeven dat uit het onderzoek naar voren komt, is dat meer dan de helft van de mensen ‘ik kon hier snel een woning krijgen’ als reden noemt om in hun huidige woning te komen wonen. Het bevestigt het beeld van Henk van Maldegem: “Veel van de flatbewoners waren mensen op doortocht.” Uit de enquête blijkt dat de problemen zich vooral concentreren rond twee van de drie flats: die in de Beukenstraat en in de Berkenstraat. Dat heeft alles te maken met het feit
dat de flat aan de Wilgenstraat indertijd als eerste gebouwd werd. Aangezien er toen nog meer gegadigden waren voor een woning in de flat, had Woningstichting Walcheren enigszins de mogelijkheid om een evenwichtige bewonersmix te creëren. Tegen de tijd dat de Beuken- en Berkenstraat werden opgeleverd, was er alles behalve sprake van een massale toeloop. Woningstichting Walcheren adverteerde zelfs in landelijke dagbladen om huurders te vinden voor de flats. Potentiële bewoners die in de Wilgenstraat nog werden geweerd omdat ze bijvoorbeeld een ‘probleemgeschiedenis’ hadden bij een andere woningcorporatie, werd nu wel een woning toegewezen. Immers, elke dag dat een woning leeg staat, kost de Woningstichting geld.
De historie van de Berkenstraat en Beukenstraat weerspiegelt in de resultaten van de enquête. “In het algemeen zijn de bewoners van de Wilgenstraat het meest tevreden over de woonsituatie, het gevoel van veiligheid is er groter, de mutatiegraad is er in het algemeen lager, de leegstand is er duidelijk minder, er zijn nadrukkelijk minder klachten over bijvoorbeeld vervuiling, vandalisme, drugsgebruik, et cetera, en de verhuisneiging is er veel minder. Ook de bewoners zelf van het flatgebouw, blijken zich van de andere twee flatgebouwen te onderscheiden door kenmerken als een relatief hoge gemiddelde leeftijd, een hoog percentage mensen dat in Nederland is geboren en een hoog gemiddeld inkomen.” Als het bestuur begin jaren negentig besluit
De flats gefotografeerd in 1970
Jaren tachtig | 45
om de flats te verkopen aan de Terneuzense projectontwikkelaar Proverko, stuit dat vooral op weerstand van bewoners uit de Wilgenstraat. Kees en Rina Geertse halen in die tijd meerdere malen de krant en worden geïnterviewd door de radio. “Uiteindelijk waren wij de laatste bewoners. We wilden niet weg uit de flat, omdat we er naar ons zin woonden”, zegt Rina Geertse. Zij is er nog steeds van overtuigd dat er toekomst zat in de flat aan de Wilgenstraat. “Familie, maar ook bekenden wilden best in onze flat wonen, maar op een gegeven moment werden geen nieuwe woningen meer verhuurd.” Omdat Woningstichting Walcheren
46 | 60 Jaar WoningStichting Walcheren
geen gelijkwaardig alternatief kon bieden, kwam de familie Geertse met Proverko overeen dat zij, nadat de flats zouden zijn verbouwd tot koopappartementen, als enige mochten blijven huren. “Tijdens de verbouwing, zouden we tijdelijk in de Stuart Makkerstraat gaan wonen, maar we wonen er nu nog steeds. De verbouwing duurde namelijk langer dan gepland en ondertussen kreeg mijn dochter twee kinderen. Omdat zij in Dordrecht woont, wilde ik wel dat ze konden blijven logeren. Maar na de verbouwing, van de flat bleven er nog maar twee kamers over, in plaats van drie. Dan moet je een keuze maken.”
Voor een prikkie in een monument Wonen in een markant en historisch pand als een kerk, schoolgebouw of politiebureau. Het klinkt bijzonder en exclusief, maar voor tientallen Walchenaren is het gewoon hun thuis. Bovendien hebben ze geen torenhoge hypotheek, maar betalen ze een schappelijke huurprijs.
In de jaren tachtig werden deze gebouwen volop door de corporatie aangekocht en verbouwd tot appartementen voor jongeren. Henk van Maldegem, toen voorzitter van Woningstichting Walcheren, herinnert zich nog dat de organisatie tamelijk sceptisch was over deze bijzondere projecten. “Het was iets heel bijzonders voor die tijd. De Woningstichting was gewend om nieuwe huizen te bouwen, niet om oude gebouwen te renoveren. Maar die woningen voorzagen echt in een behoefte.” Het bleken vaak lastige klussen te zijn met grote uitdagingen. “Ik zie me nog lopen door zo’n oud schooltje, samen met de technische man van de stichting. Die bekeek de constructie van die gebouwen en zag daar al gauw allerlei moeilijkheden in.”
ter bestrijding van de woningnood onder alleenstaande jongeren. Het type woningen speciaal voor alleenstaanden en tweepersoonshuishoudens werd bekend als Van Dam-eenheden of ‘Van Dammetjes’. Onder bouwers en beleidsmakers, zoals bij de Woningstichting, werden het HATeenheden genoemd, dat staat voor Huisvesting Alleenstaanden en Tweepersoonshuishoudens. Overigens bouwde Woningstichting Walcheren in de jaren tachtig ook nieuwe HAT-eenheden, zoals aan de Welle in Kouderke en de Koestraat in Westkapelle. Van Maldegem: “Maar als het even mogelijk was, werd gekozen voor een oud gebouw. Voor gemeenten die met een leegstaand en een verpauperend pand in de maag zaten, was het ook een oplossing. Er kwamen woningen voor jongeren bij én zo’n pand bleef behouden. Een logische opstelsom van één plus één.”
Dat Woningstichting Walcheren het avontuur aanging om voor een nieuwe doelgroep (jongeren) en op een nieuwe manier (in bestaande gebouwen) te bouwen, was geen toeval. Voor beide factoren waren subsidies beschikbaar gesteld door de Rijksoverheid. Drijvende kracht achter het bouwen voor de specifieke doelgroep was PvdApoliticus Marcel van Dam, eerst staatssecretaris en later minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu. Hij bracht al in 1975 Henk van Maldegem bij appartementen in de de Nota ‘huisvesting alleenstaanden voormalige Gereformeerde Kerk in Oostkapelle. en tweepersoonshuishoudens’ uit,
Jaren tachtig | 47
Automatisering: ‘de kosten gaan voor de baat uit’ In 1987 kan ook Woningstichting Walcheren niet achterblijven: het is het jaar waarin de personal computer haar intrede doet in het kantoor aan de Burchtstraat.
PC Micral 30
“Er is een aanvang gemaakt om bepaalde onderdelen van de administratie te automatiseren, zoals het woningzoekendenpakket en de registratie van onderhoudsklachten. Hiervoor heeft er een sterke uitbreiding van materiaal plaatsgevonden, zoals beeldschermen en personal computers.” De keuze valt op machines van het Franse merk Micral. “De P.C. Micral heeft goede mogelijkheden om ook het jaarwerk hierop onder te brengen”, wordt als bijkomend voordeel vermeldt in het jaarverslag over 1987. Een hele omslag voor het personeel, zo blijkt. “Dit vergt een grote investering in geld, maar
48 | 60 Jaar WoningStichting Walcheren
nog meer in tijd. Dit komt vooral door het volgen van cursussen en het opzetten van programma’s.” De pc’s kosten inderdaad een lieve duit: de corporatie betaalt 29.958,56 gulden voor de pc’s. Daarmee zijn niet eens alle vijf personeelsleden die dat jaar op kantoor werken voorzien van een computer, blijkt als in hetzelfde jaar ook nog in nieuwe schrijfmachines wordt geïnvesteerd. Ondanks de grote investering, rekent het bestuur op een succes: “We vertrouwen er echter op dat het gezegde ‘de kosten gaan voor de baat uit’ waarheid wordt.”
De ‘groene’ jaren tachtig In de jaren tachtig leefde het nog nauwelijks onder de bevolking. Energiebesparing was vooral iets waar een select gezelschap ‘groene jongens’ zich mee bezighield. Toch bouwde Woningstichting Walcheren in 1986 al acht energiearme huizen en kregen diverse andere huizen volop energiezuinige voorzieningen.
Een energielabel C is helemaal niet gek voor een woning van bijna 25 jaar oud, oordeelt Coördinator Service Ko Crucq van Woonburg over de ‘energiearme woningen’ uit de jaren tachtig aan de Bogerdweie in Serooskerke. “Bij de bouw is een pakket maatregelen uitgevoerd om ze energie-arm te maken. Zo zijn deze huizen voorzien van driedubbele beglazing en geïsoleerde dakplaten”, zegt Crucq. “Andere woningen uit die tijd halen een label D of E.”
energiezuinig bouwen af te schaffen. Het jaarverslag uit dat jaar meldt daarover: “De bijzondere subsidies voor energiebesparende maatregelen zijn vervallen. Het betreft de veertig procent subsidie voor afzonderlijke energie besparende maatregelen, maar ook de twintig procent verhoging subsidie voor energiebesparende maatregelen bij combinatieplannen voor woningen van na 1968.”
Welk energielabel een huis heeft, wordt bepaald aan de hand van een puntenlijst. “De huizen aan de Bogerdweie hebben nog maar een paar punten nodig om in label B te komen. De CV-installatie is nu acht jaar oud en is dus al een keer vervangen.” In de tussentijd zijn verwarmingsketels echter nog veel energiezuiniger geworden. Als hier dus in de toekomst weer een nieuwe ketel wordt geplaatst, halen deze woningen de B makkelijk.” Dat er slechts één complex energiearm is gebouwd, heeft alles te maken met de duur van subsidieregelingen. Als in 1987 minister Ed Nijpels van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu moet bezuinigen, besluit hij om de subsidie voor
Energiearme woningen aan de Bogerdweie in Serooskerke
Jaren tachtig | 49
Renovatie: met of zonder werkloze bouwvakkers De jaren vijftig, zestig en zeventig stonden bijna volledig in het teken van nieuwbouw. In de jaren tachtig begint daar verandering in te komen. De oudere woningen vragen steeds meer onderhoud, constateert het bestuur reeds in 1979. De jaren daarna zal veel energie gestoken worden in het grootschalig onderhoud aan de woningen. Sommige complexen worden zelfs volledig gerenoveerd, waarbij bewoners voor een langere periode in tijdelijke huisvesting verblijven.
De jaren tachtig zijn ook de jaren van hoge werkloosheid. Om die te bestrijden, bedenkt het kabinet de ‘terugploeg-regeling’. Om langdurig werkloze bouwvakkers weer aan het werk te helpen, wordt hun uitkeringsgeld gebruikt als subsidie voor ‘niet concurrerende arbeid’. Behalve het renoveren van monumenten en vooroorlogse woningen, komen ook de woningwetwoningen hier voor in aanmerking. Woningcorporaties konden op deze manier voor een gunstige prijs onderhoud aan de woningen laten uitvoeren. In 1985 meldt Woningstichting Walcheren drie
De woningen rondom ’t Zwaantje in Oost-Souburg werden in de jaren tachtig grondig gerenoveerd
50 | 60 Jaar WoningStichting Walcheren
projecten aan voor de regeling terugploeg, waaronder het (inmiddels afgebroken) oude complex Bachtenpoorte in Oost-Souburg, dat toen bestond uit 42 bejaardenwoningen uit 1966. Aannemer de Walcherse Bouwunie bleek echter de grootste problemen te hebben om voldoende langdurig werklozen te vinden. De aannemer moest dan ook aan aantal lastige voorwaarden voldoen. Zo mochten ze op de aangewezen projecten slechts dertig procent eigen personeel inzetten, de rest moest volledig bestaan uit werklozen, die bovendien een achtergrond in de bouw hadden en al langer dan een jaar ingeschreven stonden bij het Gewestelijk Arbeidsbureau. Daarbij werd van de werklozen zelf geëist dat ze minimaal 130 dagen aan het project bleven werken, anders zouden ze geen recht hebben om hun ww-uitkering terug te krijgen. Ondanks het matige succes van de terugploeg-regeling, bleef de Woningstichting voortvarend de naoorlogse woningen verbeteren. Met name op het gebied van isolatie zijn vele complexen verbeterd: enkelglas werd vervangen door dubbelglas en spouwmuren zijn waar mogelijk geïsoleerd.
nieuw sanitair en een nieuwe keuken voorzien. Daarbij verandert het aanzien van het complex drastisch: een in grijs kunststof uitgevoerde ‘dakkapel’ over de breedte van de woning levert weliswaar veel ruimtewinst op, maar neemt tegelijkertijd een groot deel van charme van de oude huisjes weg. Aan zulke renovaties, waarbij de woning aan de buitenkant wordt gewijzigd, zijn huurders verplicht om mee te werken. Over aanBouwvakkers eind jaren tachtig aan passingen binnenshuis kan een het werk in Middelburg bewoner altijd zelf beslissen. Zo komt het vandaag nog voor dat Ook het oudste woningbezit van Woonburg in het bewuste complex nog enkele woningen ontkwam in de jaren tachtig niet aan een zijn waar nauwelijks moderne voorzieningen ingrijpende renovatie. De 52 woningen uit te vinden zijn. “Er is zelfs één woning waar 1921 rondom ’t Zwaantje in Oost-Souburg aan nog helemaal geen douche inzit, dat ziet er de Vlissingestraat, Van Turnhoutstraat en allemaal nog uit zoals in de jaren vijftig”, weet De Deckerestraat worden onder meer van Coördinator Service Ko Crucq van Woonburg.
1988
• • • • •
Het personeelsbestand bestaat uit 15 werknemers. In 1988 zijn 2900 reparatieopdrachten uitgestuurd. Voor 458 mensen werd huurvermindering toegepast, omdat ze recht hadden op huursubsidie. Woningbezit: 2036 woningen. Eigen vermogen van Woningstichting Walcheren bedraagt bijna 22 miljoen gulden.
Jaren tachtig
| 51
Het kantoor van WoningStichting Walcheren in Koudekerke
Hoofdstuk
Jaren negentig
Het hart ligt nu in Seroos
Rien en Diny Maris
Een luchtfoto van Scheveningen hangt nog in het trapgat, maar het hart van Rien en Diny Maris ligt al járen niet meer in de badplaats waar ze tot elf jaar geleden hun hele leven woonden. “Het is daar een compleet gekkenhuis geworden!”, zegt Rien. In de Gargonstraat in Serooskerke hebben ze hun welverdiende rust gevonden.
Scheveningen mag dan officieel nog wel een dorp zijn, de dorpse rust is al heel lang weg. “Toen wij hoorden dat ze vlakbij ons aan de haven vier flats wilden bouwen, hebben we besloten om naar Zeeland te verhuizen.” Tijdens een vakantie in Oostkapelle kwam het echtpaar een folder tegen over de bouw van seniorenwoningen in Serooskerke. We hebben de andere dag de fiets gepakt om te gaan kijken”, zegt Diny. Al gauw was zij overtuigd. “Ik wist ook al dat ik op nummer zeven zou willen wonen. Ik heb iets met dat getal: verloofd en getrouwd op de zevende, een kind gekregen op de zevende…” Met de nieuwe woning van WoningStichting Walcheren, begon ook een nieuw leven voor het echtpaar. “In een maand tijd heb ik alle klanten van mijn man, die een eigen schildersbedrijf had, bedankt. Hij was toen al 68 jaar, maar heeft de laatste weken keihard gewerkt om al z’n werk af te maken.”
“Ik wist ook al dat ik op nummer zeven zou willen wonen” Het echtpaar heeft in hun seniorenwoning uit 1997 nu nog een aparte woon- en eetkamer, maar die laatste kamer kan in een handomdraai worden omgetoverd tot slaapkamer. “Als we geen trappen meer kunnen lopen, wordt dit onze slaapkamer. Ik weet nu al hoe ik de woonkamer dan ga inrichten”, zegt Diny. Eigenlijk hebben Rien en Diny niks te klagen over hun woning. “Nou ja, we hebben wel een beetje lopen mopperen over de buitenverlichting”, geeft Diny toe. “Achter was het aardedonker, er was niets geen verlichting. Nou hebben ze een grote lichtmast neergezet én hebben we in onze eigen tuin buitenverlichting.”
54 | 60 Jaar WoningStichting Walcheren
Nieuwe rol voor woningcorporaties Sinds de Tweede Wereldoorlog hebben woningcorporaties decennialang nauwe banden met de rijksoverheid. De exploitatiekosten, de huren, de bouwbudgetten en de afmetingen van de woningen zijn tot op respectievelijk de cent en de vierkante meter door het ministerie van volkshuisvesting voorgeschreven. Met de Nota Volkshuisvesting in de jaren negentig wordt met dit beleid gebroken.
WoningStichting Walcheren is zich dan terdege bewust van de ingezette veranderingen, blijkt uit het jaarverslag over 1994. “Onder invloed van de nota voltrekt zich een proces van verzelfstandiging dat zijn weerga niet kent. In snel tempo is corporatieland losgeweekt van de vele regels die hem bond aan gemeente en minister. De corporatie dient als ondernemer, in het bijzonder als sociaal ondernemer het bedrijf te laten functioneren en zijn statutaire taakstelling te realiseren.”De woningcorporatie constateert verder dat ‘de huurder als klant in het middelpunt van de belangstelling komt te staan’, de dienstverlening van de Woningcorporatie zal daar op af moeten worden gestemd. Het nieuwe overheidsbeleid betekent een forse bezuiniging op Volkshuisvesting. Werd vanaf de jaren zeventig consequent zeven procent van de rijksbegroting gespendeerd aan sociale woningbouw; in de jaren negentig schommelde dit nog maar rond de drie procent. Aan de verandering ging een enorme operatie ten grondslag: de bruteringsactie. Daarbij worden de leningen die corporaties bij de overheid hebben afgesloten weggestreept tegen de subsidies die ze nog voor
bepaalde complexen zouden krijgen. De actie betekent tevens het einde van de gesubsidieerde sociale woningbouw. Deze ontwikkeling, in combinatie met een ontspannen woningmarkt zorgt ervoor dat de Woningcorporatie in de jaren negentig nog geen honderd nieuwe woningen bouwt, die bovendien vrijwel allemaal bestemd zijn voor senioren. Het is een enorm verschil met de honderden vooral eengezinswoningen die in voorgaande decennia werden gerealiseerd.
Seniorenwoningen Torenstraat, Oostkapelle
Jaren negentig | 55
‘Een kleurrijke toekomst voor de Witte Wijk’ Halfgesloopte auto’s in de voortuin, overlast van rondhangende jongeren; het woonklimaat in de Oost-Souburgse wijk Schoonenburg-Oost, was begin jaren negentig alles behalve ideaal. De buurt, die op Walcheren beter bekend staat onder de naam Witte Wijk, was verpauperd.
De Westerscheldestraat wordt in 2000 ingrijpend opgeknapt
Als in 1975 Schoonenburg-Oost wordt gebouwd, is het nog een keurige wijk met mooie, ruime woningen. Naast ongeveer tachtig woningen van de Woningstichting, bezit ook de latere woningbouwvereniging Basco Stichting Woningbeheer 190 huurhuizen in de wijk. De problemen ontstaan als aan het eind van de jaren tachtig de woningmarkt op Walcheren en met name in de gemeente Vlissingen kampt met een leegstand van ruim zeven procent. Dit treft vooral de duurdere woningen, waar dan ook de woningen in SchoonenburgOost toe behoren. Hier is dan duidelijk minder
56 | 60 Jaar WoningStichting Walcheren
vraag naar. De leegstand is echter nog niet zo dramatisch als bij de flats in die tijd. Reden voor het bestuur om snel in te willen grijpen, zo valt op te maken uit stukken over het jaar 1991. “Daarnaast dient rekening gehouden te worden dat ook in het complex, zijnde 79 woningen, gelegen aan de Westerscheldestraat, Maasstraat en Merwedestraat in Oost-Souburg tekenen van verhuurproblemen voorkomen”, meldt het jaarverslag. “Voor deze wijk zijn aanzienlijke bedragen nodig om de technische staat van de woning te herstellen, met een indicatie van tussen de 2 à 3 miljoen.”
Als een jaar later de plannen moeten worden uitgevoerd, gaat WoningStichting Walcheren beslist niet over één nacht ijs. Zowel met de gemeente Vlissingen als met de werkroep ‘WSW-woningen’ van het Huurderscomitee ‘de Witte Wijk’ wordt intensief overleg gepleegd. Henk van Maldegem, in die tijd voorzitter van de corporatie, herinnert zich een bezoek aan de wijk. “We waren daar om met de bewoners te praten over de renovatie van de wijk. Wat mij opviel was dat in sommige voortuinen half gesloopte auto’s stonden. Bovendien staan in mijn beleving de woningen daar wat te dicht op elkaar.” Meest in het oog springende maatregel is het gedeeltelijk vervangen van de witte gevelplaten, waar de wijk zijn volksnaam aan te danken heeft, door lichtblauwe platen. Behalve de gevelvernieuwing worden de woningen ook geïsoleerd en van nieuwe keukenblokken voorzien. “Wij verwachten dat er een kleurrijke toekomst voor de Witte Wijk mogelijk is. Deze ingreep betekent wel een forse aanslag op de reserves van WoningStichting Walcheren. In bedrijfs-economisch
een voor die tijd onorthodoxe maatregel: ‘in het belang van de stabiliteit in de wijk’ gaat een kwart van de woningen in de verkoop. Ook niet onbelangrijk: met de verkoop komt er geld binnen, terwijl leegstand alleen maar geld kost voor de woningcorporatie. De strategie blijkt aan te slaan: in een jaar tijd zijn dertien leegstaande huizen verkocht. Als in 1998 het besluit valt om alle woningen te koop aan te bieden aan de huurders, staat de teller op 42 verkochte huizen. In 1999 wil ook de andere sociale verhuurder in de Witte Wijk, Basco, de woningen verkopen. Zij kiezen voor een andere strategie en willen alle 190 woningen in één keer kwijt. Voorwaarde is dat alle woningen worden gerenoveerd en doorverkocht aan particulieren. De nieuwe investeerder, Vastgoed Syndicaten NV (VSN) belooft te investeren in de woonomgeving.
opzicht moet echter op langere termijn de financiële uitkomst positief worden gewaardeerd. Het financiële eindresultaat zou over enkele jaren drastisch minder kunnen zijn, indien niet tijdig op de signalen zou worden ingespeeld en er ook binnen dit complex structurele leegstand zou ontstaan.” De opknapbeurt van 1992 blijkt een tovermiddel van korte duur. Drie jaar later, in 1995 staan gemiddeld weer vijf woningen langdurig leeg; een jaar later loopt dat al op tot een ‘structurele leegstand’ van twaalf woningen. Daarop neemt het bestuur
De nog witte huizen in Oosterscheldestraat, begin jaren tachtig
Jaren negentig
| 57
Dat is goed nieuws voor WoningStichting Walcheren, samen gaan ze criminaliteit en vervuiling in de wijk te lijf. In 2006 besluit de corporatie de twintig woningen die dan nog in het bezit zijn, niet meer te verkopen. Het nieuwe management is van mening dat óók voor die wijk een inspanningsverplichting moet gelden. De ‘revitalisatie’ van Schoonenburg-Oost, die met de verkoop van het woning-
bezit van Basco aan VSN in 2000 wordt ingezet, geeft de wijk letterlijk een ander gezicht. Houtkleurige panelen bepalen zowel het uiterlijk van de woningen van WoningStichting Walcheren als die van VSN. Ook worden de vaak rommelige carports aangepakt. Het resultaat is dat anno 2009 SchoonenburgOost weer een gewilde woonwijk is.
De Witte Wijk in 1975, vlak na de bouw
58 | 60 Jaar WoningStichting Walcheren
Afscheid van het algemeen bestuur Met de nieuwe, zelfstandige rol, die woningcorporaties in de jaren negentig hebben gekregen, verandert ook de organisatie van WoningStichting Walcheren. In 1994 worden de statuten aangepast aan de nieuwe regelgeving van de Rijksoverheid.
Voortaan kent WoningStichting Walcheren een managementteam, dat de dagelijkse leiding heeft. De nieuwe regelgeving sluit ook uit dat de voorzitter van het bestuur burgemeester is in het gebied waar de Woningstichting actief is. Henk van Maldegem, die het voorzitterschap combineerde met het hoogste ambt van de gemeente Westkapelle, moet dan ook na dertien jaar afscheid nemen van de organisatie. Als in 1999 de statuten wederom wijzigen, komt er een eind aan het bestuur zoals de Woningstichting dat vanaf de oprichting in 1948 kende. Vanaf 1999 legt het managementteam en de directeur in het bijzonder rechtstreeks verantwoording af aan de Raad van Commissarissen. In deze nieuwe opzet is geen plaats meer voor de oude bestuursleden, die van oudsher namens de lokale afdelingen van de Christelijke besturenbonden hun dorp vertegenwoordigden in het algemeen bestuur.
financiële gebeuren.” Henk van Maldegem is er van overtuigd dat de algemeen bestuursleden tot op het laatste moment hun nut hebben gehad. “Ze zaten er niet om financieel ingewikkelde procedures of om regelgeving te bestuderen en daar een eindoordeel over te geven. Maar ze wisten wel altijd de vinger op de zere plek te leggen als het nodig was. Ze hielden zich bij de basis van de woningstichting: zorgen voor voldoende betaalbare woningen. Aan ingewikkelde verhalen hadden ze geen behoefte, die mannen keken er van een afstand met een nuchtere blik tegenaan, met beide voeten op de grond. Je moest ze zeker geen kool stoven.”
Jacob Paauwe uit Gapinge was in 1999 één van de vier bestuursleden die afscheid nam van de organisatie. Op dat moment had hij veertig jaar in het bestuur gezeten, nadat hij vanaf begin jaren vijftig advieslid was geweest. Paauwe: “Het was voor ons, gewone mannen als bouwvakkers, schilders en grondwerkers, alsmaar moeilijker geworden in het bestuur. Wij waren natuurlijk niet zo onderlegd in het
Jaren negentig | 59
Kleine revolutie in woningtoewijzing op Walcheren Jarenlang was het een vanzelfsprekend systeem. Wie in aanmerking wil komen voor een huurwoning, schreef zich in bij de een woningcorporatie en kreeg vroeg of laat een woning in de woonplaats naar voorkeur toegewezen. Vervolgens kon de aspirant-huurder besluiten de woning te nemen of te weigeren. Het systeem werkte met punten: voor elke maand dat iemand ingeschreven stond, kreeg je een punt. Wie om sociale of medische redenen urgentie kreeg toegewezen, kon rekenen op extra punten. De bovenste op de puntenlijst, kreeg in principe de woning.
de rollen omgedraaid: voortaan kunnen Walchenaren die op zoek zijn naar een huurwoning ‘solliciteren’ naar een vrijgekomen woning. Als de termijn is gesloten, stelt de woningcorporatie een ranglijst op. Daarbij neemt de corporatie leeftijd, inkomen en eventuele urgentie als uitgangspunten. Voordeel voor de corporatie is dat er veel minder tijd verspild wordt aan mensen die om welke reden dan ook besluiten de woning te weigeren. Ook voor de (potentiële) huurder ziet WoningStichting Walcheren bij de introductie van de nieuwe methode een aantal voordelen. Het nieuwe systeem is klantgerichter, eenvoudiger Woningaanbod in de Woongids en doorzichtiger. Bovendien vervallen de onderlinge verschillen in toewijzing In 1995 kwam daar een einde aan. Alle woning- tussen de Walcherse corporaties. corporaties op Walcheren, naast WoningStichting Walcheren zijn dat Woningbouwvereniging Met uitzondering van de Arnemuidse huizen, Middelburg, VVV en Basco uit Vlissingen en moeten woningzoekenden vanaf 1995 elke twee woningbouwvereniging Woningverbetering in weken de Faam en de Vlissinger in de gaten Arnemuiden, slaan de handen inéén en stappen houden, waar het aanbod wordt gepubliceerd. over op het ‘Delftse Systeem’. Daarmee worden Het aanbod gaat vergezeld van een reactie-
60 | 60 Jaar WoningStichting Walcheren
formulier dat ook kan worden ingevuld door mensen die zich niet hadden ingeschreven bij de woningcorporaties. Huurders blijken tevreden over het systeem. Als in 1997 een enquête wordt gehouden, zegt zeventig procent het een verbetering te vinden ten opzichte van het oude systeem. In dat jaar komt ook voor het eerst de Woningkrant voor Midden-Zeeland uit, waar zowel het aanbod van de samenwerkende Walcherse corporaties als het aanbod van twee ZuidBevelandse corporaties in verschijnt. Ook wordt dat jaar besloten om over te gaan op het Voice Response Systeem (VRS): mensen kunnen voortaan telefonisch op een woning reageren.
“Voor de toekomst zal ook gekeken worden naar de gebruiksmogelijkheden van Internet en interactieve TV.” Drie jaar later staat in het jaarverslag al te lezen dat de mediums internet en VRS niet meer weg te denken zijn bij het reageren op woningaanbod. In 2006 wordt www.hurenopwalcheren.nl gelanceerd en in mei 2007 kunnen woningzoekenden alleen nog maar via internet reageren. De papieren woonbon, waar dan nog maar vijftien procent van de mensen gebruik van maakt, verdwijnt. Vooral onder senioren en andere mensen die niet thuis over internet beschikken, leidt dit aanvankelijk tot protest.
Website www.hurenopwalcheren.nl
1998
• • • • •
In 1998 verkocht WoningStichting Walcheren 33 woningen. Aantal personeelsleden bedraagt 16. Het totale woningbezit daalt in 1998 naar 1896 woningen. Aan onderhoud aan de woningen werd 4,9 miljoen gulden uitgegeven. De huurachterstand bedraagt 0,61 procent op jaarbasis.
Jaren negentig
| 61
Wozoco De Kreek in Westkapelle
Hoofdstuk
Jaren nul
Lot uit de loterij
Frans en Joke Bal
Frans en Joke Bal hebben geen seconde spijt gehad van hun verhuizing naar het woonzorgcomplex in Westkapelle. “Dit huis is echt een lot uit de loterij”, zegt Joke (64). Vooral van het spectaculaire uitzicht op de Westkapelse kreek, de duinen en de voorbijvarende zeeschepen genieten ze elke dag. Frans (60): “We genieten hier ook zo, omdat de zee en het strand zo dichtbij zijn.”
Twee jaar geleden, op het moment dat het wozoco gereed kwam, verhuisden ze uit hun eengezinswoning in Cadzand. Op zich woonden ze er niet verkeerd, maar omdat Frans na een ongeluk lijdt aan dystrofie, had hij steeds meer moeite met de trappen in het huis. Het aanpassen van de woning bleek moeilijk, bovendien wilde het echtpaar geen tuin meer onderhouden. In Westkapelle hebben ze hun plekje gevonden, waar ze nooit meer weg hoeven. “Als ik afhankelijk wordt van een rolstoel, kan ik nog steeds overal komen.” Een ander groot voordeel aan het complex, is dat het niet aandoet als een bejaardenhuis, vindt Frans. “Je kunt hier alles zelfstandig doen en als het nodig is, kun je gemakkelijk zorg krijgen.” Ook van de buitenkant lijken het wel luxe woongebouwen.“Hoeveel Duitsers hier al niet geweest zijn om te vragen ‘ist es hier nicht zu kaufen?’ of om een appartement te huren…” Voor Frans was het thuiskomen op Walcheren. “Ik heb veertig jaar in verschillende dorpen op Walcheren gewoond. Ook Joke, die is opgegroeid in Zeeuws-Vlaanderen, heeft een band met het dorp. “Mijn grootouders komen hier vandaan. Minderhoud is m’n meisjesnaam. Dat heb ik maar op het inschrijfformulier gezet, want dat is hier een goede binnenkomer”, lacht ze.
“Bal, ei’ jie al hebeld?” De sociale controle in het complex is goed, vinden Joke en Frans. “We zijn hier een beetje het aanspreekpunt voor veel bewoners. Als er iets is, vragen ze ons om bijvoorbeeld contact op te nemen met Woonburg of met de gemeente.” Frans: “Laatst hadden we een stroomstoring. Dan komen de mensen allemaal hier naar toe om op z’n Westkappels te vragen: ‘Bal, ei’ jie al hebeld?” De andere bewoners van De Kreek zijn ook maar wat blij dat de hond van de familie Bal is meeverhuisd. Die ligt ’s nachts voor het raam naast de deur en heeft vanaf daar uitzicht op de hele binnenplaats. “Bewoners en mensen van de thuiszorg kent hij, maar als er vreemden binnenkomen, gaat hij blaffen”, lacht Frans.
64 | 60 Jaar WoningStichting Walcheren
Elk dorp z’n wozoco Het is voor veel mensen dé manier om ouder te worden: zelfstandig wonen in een mooi appartement in je eigen, vertrouwde dorp met, zodra het nodig is, zorg binnen handbereik. Het eerste decennium van de eenentwintigste eeuw heeft Woonburg, samen met de gemeenten en verschillende zorgverleners, dan ook al heel wat werk verzet om dit ideaal, uitgewerkt in een wozoco, voor zoveel mogelijk ouderen werkelijkheid te laten worden.
Inmiddels staat de teller bij Woonburg op vijf wozoco’s: De Tienden in Zoutelande was in 1997 het eerste woonzorggebouw. In 2004 volgde Nieuw Bachtenpoorte in OostSouburg, een jaar later was Brouwershof in Domburg gereed. In 2007 verrees aan de Westkapelse Kreek wozoco - hoe kan het ook anders De Kreek. En eind 2008 konden de eerste bewoners hun intrek nemen in De Brouwerij in Koudekerke. “Plannen voor woonzorgappartementen in Oostkapelle, Serooskerke, Meliskerke, Aagtekerke en een tweede wozoco in Koudekerke zijn in voorbereiding”, zegt Directeur bestuurder Marco van der Wel van Woonburg.
Bouw wozoco Nieuw Bachtenpoorte in Oost-Souburg
Het concept wozoco is een resultaat van een aantal maatschappelijke ontwikkelingen. Eén van die ontwikkelingen is dat de ‘intramurale zorg’ in grote verpleeghuizen als Ter Boede in Koudekerke en Ter Mantelinge in Domburg zich verplaatst naar kleinere locaties als groeps-
verspreid over het eiland, zodat mensen zoveel mogelijk in hun eigen omgeving kunnen blijven wonen”, zegt Van der Wel. Een andere ontwikkeling is dat ouderen zolang mogelijk zelfstandig willen blijven wonen, ook als ze afhankelijk zijn van hulpmiddelen
woningen. Daar worden zowel mensen met lichamelijke klachten of aandoeningen (somatisch) en mensen met geestelijke aandoening (psychogeriatrische patiënten) verzorgd in een huiselijke omgeving. “Daarbij wordt de zorg
als een rollator of scootmobiel. De oude ‘bejaardenhuisjes’ zijn daar vaak niet geschikt voor, omdat er enkel een stoeltjeslift is en de kamers en deuren niet ruim genoeg zijn voor rolstoelen.
Jaren nul | 65
In een wozoco is voor diverse woonvormen ruimte. “De opzet is niet altijd hetzelfde. Er zijn altijd huurappartementen en groepswoningen. Soms zijn er ook koopappartementen en andere voorzieningen aanwezig. Zo hebben sommige complexen een gezamenlijke ruimte en zijn we van plan om in Grijpskerke het dorpshuis onder te brengen in het wozoco.” Juist de combinatie van verschillende woonvormen en voorzieningen levert voordeel op, maakt Van der Wel duidelijk “Als je in een huurappartement woont en je partner gaat dementeren, kan die een woning krijgen in één van de groepswoningen. Zo kun je letterlijk in je pyjama nog naar je vrouw toe. Daarmee voorkom je situaties die in het verleden helaas wel voorkwamen, waarbij een man uit Domburg helemaal naar Veere moest om zijn vrouw te bezoeken.” Het realiseren van een wozoco heeft altijd heel wat voeten in de aarde. Het gaat dan ook
Wozoco De Kreek in Westkapelle
66 | 60 Jaar WoningStichting Walcheren
niet altijd zo snel als Woonburg zou willen, geeft Van der Wel aan. “Omdat je zoiets met veel partners opzet, kost het ook veel tijd.” Een van de hindernissen is het veranderde financieringsysteem voor zorgverleners als SRVZ en Zorgstroom. “Zij moeten al hun voorzieningen betalen van het geld dat ze per patiënt binnenkrijgen. Speciale ruimtes in een wozoco waarvandaan zorg wordt verleend voor het hele complex, werden vroeger op zich gefinancierd. Nu dit uit de patiëntbudgetten moet komen, kan zo’n ruimte onbetaalbaar worden voor een zorgverlener.” Daar de zorgverlener gebaat is met veel ‘patiënten’, mensen met een medische indicatie, wijst Marco van der Wel ook op het belang van de aanwezigheid van vitale 55plussers in een wozoco. “Het moet geen verkapt bejaardenhuis worden, de aanwezigheid van vitale mensen maakt het juist aantrekkelijk. Het is juist fijn als de buurvrouw boodschappen voor je kan doen; in een situatie waarbij alle bewoners zorgvragers zijn, kan dat niet.”
Van ‘WoningStichting-groen tot vrije keuze Beige gewolkt of beige effen; het waren lang geleden de keuzeopties als de keuken of de badkamer in een huurwoning werd vernieuwd. Vóór die tijd was het al bijzonder dat een huurder inspraak had in de materiaalkeuze voor de woning, lange tijd was het vanzelfsprekend dat je eenvoudigweg kreeg wat de corporatie had uitgekozen.
Dat huurders nog eens zelf zouden mogen bepalen in welke kleur hun kozijnen aan de buitenkant zouden worden geschilderd, zouden de oprichters in de jaren veertig en vijftig al helemaal niet hebben kunnen bevroeden. “Woningtichtinggroen met crèmewit, dat waren de kleuren waar het meeste houtwerk in geschilderd werd”, herinnert Ko Crucq, Coördinator Service bij Woonburg, zich. “Ik weet nog dat ik eens in Koudekerke in gesprek raakte met een oudere vrouw, die nog gekleed was in Walcherse dracht. Die zei tegen me ‘die kleuren, dat vind ik nou zó boers!’” Bewoners van de Bomenbuurt in Oost-Souburg
De laatste tien jaar is er wat mogen zelf de kleur van de kozijnen kiezen keuzemogelijkheden volgens Crucq heel wat veranderd, ten gunste van de klant. “Het begon voorzichtig, met de Sinds vier jaar mogen bewoners uit een keuze voor een randje met een motiefje, complex in de Bomenbuurt in Oost-Souburg later mochten mensen ook verschillende zelf de kleuren voor het buitenschilderaanrechtbladen en deurtjes kiezen voor de werk kiezen. Het resultaat is een kleurrijk, keuken.” Tegenwoordig worden huurders bij maar toch niet rommelig geheel, zoals dat wel een renovatie of voor de oplevering van een eens in rijtjeswoningen ontstaat waar alle nieuwbouwproject ook in de gelegenheid huizen koopwoningen zijn. “Van te voren gesteld om extra’s te kiezen, tegen een geringe hebben we een verfadvies laten opstellen, bijbetaling. Zo kan er bijvoorbeeld voor een waardoor de kleuren goed bij elkaar passen”, uitgebreidere keuken of hulpmiddelen in de verklaart Crucq. badkamer worden gekozen.
Jaren nul
| 67
Van directiekeet naar Karreveld Tegenwoordig is het niet meer voor te stellen, maar de eerste tien jaar in het bestaan van de Christelijke Woningstichting Walcheren, werd de organisatie draaiende gehouden vanuit zolderkamers en werd het beleid gemaakt aan de keukentafel.
Personeel van WoningStichting Walcheren op de laatste dag in het kantoor aan de Burchtstraat
“In 1959 mocht het ons eindelijk lukken een eigen kantoor te bezitten, wat voor het vele werk geen overbodige luxe is. Nadat eerst besloten was het pand Kromwegesingel 50 in Souburg als kantoor-magazijn in te richten, werd hier toch van terug gekomen en wij kochten in de loop van het jaar een houten directiekeet, welke als kantoor-magazijn werd ingericht. Bestuur, adviesleden en de commissarissen hebben op zaterdagmiddag 14 november bijna allen onze nieuwe aanwinst bezichtigd en waren het er eenparig over eens, dat het een nuttig en smaakvol geheel is geworden.” Het zijn de eerste woorden in het
68 | 60 Jaar WoningStichting Walcheren
jaarverslag die aan het eerste echte kantoor van de woningcorporatie worden gewijd. Het gebouw krijgt een plaats tussen het woningbezit van de stichting, op de hoek van de Van Turnhoutstraat en De Deckerestraat in Oost-Souburg. Het houten gebouw wordt in 1968, het personeelbestand telt dan drie schilders en één administrateur, vervangen door een stenen gebouw op dezelfde plek. “7 oktober was voor het bestuur een heuglijke dag, want op die dag werd het hoogste punt bereikt van het nieuwe kantoor annex werkplaats. Begin 1969 kon men alles in gebruik nemen, wat een grote verbetering gaf.”
Als begin jaren zeventig met het woningbestand ook de organisatie flink groeit, dijt ook de organisatie uit naar vier administratieve medewerkers. De corporatie is op deze groei voorbereid; al snel wordt de woning naast het kantoor aangekocht als eventuele uitbreidingsmogelijkheid. “Daar de kantoorruimte te klein wordt, zal begin 1975 de aangekochte woning naast het kantoor, als kantoor in gebruik worden genomen. Het oude kantoor komt dan in gebruik bij de technische dienst en zal verder als vergaderruimte van het dagelijks bestuur en als spreekuurruimte voor de bewoners worden gehandhaafd.” Zes jaar later is Woningstichting Walcheren opnieuw uit z’n jasje gegroeid. Het voormalige pand van de keukenzaak van de firma Van Oppen wordt aangekocht en is in minder dan een maand tijd geschikt gemaakt als kantoor en werkplaats. “Een woord van dank aan het personeel is dan wel op zijn plaats voor hun getoonde inzet en betrokkenheid bij deze ingrijpende verhuizing, die grotendeels door het eigen personeel is uitgevoerd.” Het nieuwe adres van Woningstichting Walcheren is voortaan Burchtstraat 48, op nog geen driehonderd meter afstand van het oude kantoor. De voormalige keukenzaak wordt meerdere malen aangepast en verbouwd, vooral om ruimte te creëren. “Vlak voor de verhuizing naar Koudekerke, was het echt niet meer representatief”, zegt Ko Crucq, die sinds 1975 bij de Woningstichting werkt. Voorzitter Ovaa zei zelfs bij de officiële opening van het nieuwe kantoor dat ‘je je soms schaamde als er mensen ontvangen werden’. Het besluit om een nieuw pand te laten bouwen, valt in 1998. De orga-
nisatie staat dan onder leiding van directeur Piet Bakker. Even wordt nog overwogen om in de gemeente Vlissingen te blijven, waar een locatie aan de Edisonweg een optie was. Uiteindelijk valt het besluit om naar het Karreveld in Koudekerke te verhuizen; aan de kant van het kanaal, waar de meeste woningen van de stichting staan. Aan de Braamweg koopt de Woningstichting een boerderij met 17.000 vierkante meter grond. De bouw van het kantoor begint in 2001, een jaar later is de nieuwe huisvesting klaar. De officiële opening komt te laat voor Piet Bakker. Hij overlijdt 28 januari op 55-jarige leeftijd. Zijn leven stond voor een belangrijk deel in het teken van WoningStichting Walcheren, waar hij in 1974 in dienst was getreden. Met het nieuwe kantoor is WoningStichting Walcheren klaar voor de toekomst, hoewel het gebouw ondertussen al meerdere malen intern is aangepast. Dat heeft alles te maken met het groeiende personeelsbestand van zeventien in 2002 naar 26 in 2009.
De eeste paal van de bouw van het kantoor op 1 februari 2001. Rechts vooraan Piet Bakker.
Jaren nul | 69
Moeizame weg naar professionele Huurdersvereniging Van het nut van een huurdersvereniging, is het bestuur van WoningStichting Walcheren begin jaren negentig nog niet echt overtuigd. Enkele jaren nadat de overheid heeft besloten dat woningcorporaties verplicht zijn om huurders te betrekken bij beleid en beheer, kent de corporatie weliswaar een huurdersvereniging, maar wegens gebrek aan initiatief van de huurders, bestaat deze slechts op papier.
Als de huurprijs en de kwaliteit van de woningen in evenwicht is, bestaat er niet zo veel behoefte om mee te praten, beredeneert WoningStichting Walcheren. Bovendien merkt het bestuur op dat WoningStichting Walcheren een open organisatie is met korte lijnen; als individuele huurders klachten en opmerkingen hebben, worden ze snel opgelost. Zijn de klachten structureel, dan worden ze in het beleid en besluitvorming ‘meegenomen’. Aan deze afstandelijke houding over mogelijk georganiseerde inspraak van huurders, komt verandering als in 1997 de Huurdersvereniging
Middelburg het plan indient om, samen met vertegenwoordigers van huurders van WoningStichting Walcheren, een Huurdersvereniging Walcheren op te zetten. In het najaar van 1998 worden alle huurders aangeschreven; ruim tien procent (200 huurders) besluiten lid te worden van de nieuwe huurdersvereniging. Vanaf dan moet WoningStichting Walcheren ook financiële steun verlenen aan het initiatief.
De opstartfase verloopt moeizaam; pas in 2002 ondertekenen beide partijen een samenwerkingsovereenkomst. Daarbij wordt meteen afgesproken dat de Huurdersvereniging een zelfstandige vereniging zal vormen die zich alleen richt op huurders van WoningStichting Walcheren. Vanaf 2003 komt de Huurdersvereniging, die dan officieel Huurdersvereniging Kleine Kernen (HKK) heet, van de grond. Al snel blijkt het moeilijk om voldoende vrijwilligers te vinden die voor langere tijd een bestuursfunctie op zich willen nemen, weet Jacco Bosselaar, die sinds 2004 voorzitter is van HKK. “Het is echt een crime om bestuursleden te vinden. Daarom Jacco Bosselaar hebben we het een lange tijd met
70 |
60 Jaar WoningStichting Walcheren
maar drie man moeten doen, waardoor we alleen basisactiviteiten kunnen uitvoeren”, zegt Bosselaar. Toch heeft de HKK al wel een aantal zaken weten te bereiken. Bosselaar: “We hebben actief meegedacht over het Zelf Aangebrachte Voorzieningen-beleid. Wij vinden dat Woonburg daar nog soepeler kan omgaan met verzoeken van huurders om bijvoorbeeld zelf een luxe keuken te plaatsen.” Ook heeft HKK het sloopbeleid op de agenda gezet. “Zodra sloop aan de orde is, willen we dat een aantal zaken voor bewoners goed zijn geregeld, bijvoorbeeld als het gaat om de hoogte van een verhuisvergoeding. Zo hebben we bij Woonburg aan-
gekaart dat wij vinden dat zelfaangebrachte voorzieningen in sloophuizen gewoon kunnen blijven zitten. Eerder heb ik meegemaakt dat bij een andere corporatie bewoners verplicht waren om bepaalde zaken in originele staat terug te brengen, terwijl het huis gesloopt zou worden!” Voor de zeer nabije toekomst hoopt de HKK haar organisatie te verstevigen. Jacco Bosselaar: “Dankzij inspanningen van de Woonbond hebben we veel nieuwe bestuursleden gevonden. Ook gaan we een eigen kantoorruimte betrekken in Koudekerke. Daardoor hopen we meer naamsbekendheid te krijgen en toegankelijker te worden voor huurders.”
2008
• Woonburg moet bijna 99.000 euro bijdragen aan de Vogelaarwijken • 29 procent van de woningen is specifiek geschikt voor senioren • De gemiddelde huurprijs is 387,78 euro • Woonburg betaalt in 2008 2250 euro mee aan projecten voor jongeren, zoals diverse skatebanen. • Er is in 2008 voor ruim 1,1 miljoen euro aan onderhoud uitgegeven.
Jaren nul
| 71
Nawoord Van grote woningnood op Walcheren is al lang geen sprake meer. Toch blijft een woningcorporatie anno 2009 onmisbaar in de samenleving. Uiteraard als het gaat om huisvesting. Want, net als in de jaren vijftig, is een goede en betaalbare woning vandaag de dag nog steeds niet voor iedereen vanzelfsprekend. Voor kwetsbare en bijzondere groepen in de samenleving biedt de vrije woningmarkt simpelweg geen woonoplossingen; zij blijven in hoge mate afhankelijk van woningcorporaties. Op het platteland van Walcheren heeft Woonburg de afgelopen zestig jaar belangrijk werk verricht. In elk dorp in het verzorgingsgebied zijn sociale, betaalbare huurwoningen te vinden. De diversiteit van de woningvoorraad is groot, zodat voor bijna de gehele doelgroep van Woonburg een geschikte woning te vinden is, variërend van charmante jarenvijftigwoningen tot de ruime huizen uit de jaren zeventig en van compacte appartementen uit de jaren tachtig tot comfortabele seniorenwoningen uit de negentiger jaren. Ook nu, in tijden van vergrijzing en met krimp in het verschiet, blijven wij huizen bouwen, zij het op een andere manier dan de voorbije zestig jaar. Het laat zien dat de organisatie is meegegroeid met de tijd. Samen met gemeenten en andere maatschappelijke partners bouwt Woonburg wozoco’s in de grotere kernen op Walcheren. Deze zorgappartementen zijn het antwoord op de ouder wordende bevolking. Ook de jongeren worden niet vergeten. Speciaal voor deze groep bouwt Woonburg échte starterswoningen, waarvan de maandelijkse hypotheeklasten goed met één in plaats van twee salarissen op te brengen zijn. Bijzonder aan deze starterswoningen is ook dat ze weer terug in het bezit komen van Woonburg zodra de bewoner hem verkoopt. Zo blijft het ook voor toekomstige generaties mogelijk om in een betaalbare en goede woning in het ‘eigen’ dorp te wonen. Woonburg laat haar sociale gezicht ook zien als het gaat om de manier waarop nieuwe woningen gebouwd worden en oude woningen worden verbouwd. Duurzaamheid staat daarbij centraal. Zo betalen onze klanten niet alleen een redelijke huurprijs, maar blijft ook de energierekening binnen de perken. Bovendien geeft Woonburg het goede voorbeeld door de belangen van het milieu hoog in het vaandel te houden. Een ander belangrijk thema van de 21ste eeuw is leefbaarheid. Dat gaat verder dan goede woningen bouwen en gedegen onderhoud uitvoeren. Prettig wonen is immers van veel meer afhankelijk dan alleen een fijne woning. Leefbaarheid begint bij het luisteren naar de buurt en andere maatschappelijke partners. Is er behoefte aan speelvoorziening voor de kleintjes? Moet er dringend een nieuw dorpshuis komen? Hoe kan de nieuwe school betaalbaar worden gebouwd? Waar kunnen jongeren een balletje trappen zonder overlast te geven? Het zijn vragen die meer dan ooit actueel zijn en waar wij in veel gevallen ook een antwoord op kunnen geven en een belangrijke rol kunnen spelen in de oplossing.
72 |
60 Jaar WoningStichting Walcheren
Woonburg is een organisatie met grote ambities op het gebied van volkshuisvesting en leefbaarheid. Wij vinden het van belang om goed aanspreekbaar te zijn. Daarin heeft Woonburg de laatste jaren flinke stappen voorwaarts gezet. Partners als gemeente Veere en Vlissingen kunnen Woonburg aanspreken en zo nodig afrekenen op prestaties. Voor de bewoners, de klanten van Woonburg, is de service recent sterk verbeterd. De openingstijden zijn verruimd, de bereikbaarheid is verbeterd. Woonburg komt zelfs letterlijk naar de mensen toe, in de vorm van de biblioservicebus. De nieuwe ambities van Woonburg zijn in feite een moderne vertaling van de doelen uit 1948. De verhalen in dit boek getuigen ervan: ook toen, ruim zestig jaar geleden, stond de mens centraal in de organisatie. Voor de nieuwe naam, Woonburg, is nóg verder de geschiedenis ingedoken. Het gaat terug tot de negende eeuw, toen de eerste ringwalburgen op het huidige Walcheren werden aangelegd. Daar, in die cirkelvormige nederzettingen, woonden de mensen veilig. Ze hoefden achter de verdedigingswerken niet te vrezen voor aanvallen van de Noormannen. Anno 2009 zijn de Noormannen al lang buiten beeld, maar zorgt Woonburg nog steeds voor een veilige maar bovenal fijn thuis voor Walchenaren.
Nawoord
| 73
WoningStichting Walcheren 60 Jaar Woonburg Karreveld 2A 4371 GA Koudekerke T 0118 554455
[email protected] Productie: Eindredactie: Woonburg Redactie en onderzoek: Joeri Wisse, Anita Janse Concept, ontwerp en vormgeving: men@work, Middelburg Fotografie: Mechteld Jansen Archieffoto’s: Zeeuwse Beeldbank, Fotocollectie Gemeentearchief Vlissingen, Ruben Oreel, Jaap Wolterbeek, Luchtfotografie Slagboom en Peeters. Met dank aan: Alle geïnterviewden: Jacob Paauwe, Piet Buijs, Henk van Maldegem, Bertus Roeting, Miep van Elzelingen, Jan en Toos de Nooijer, Corrie van der Hart, Rien en Diny Maris, Kees en Barbera Bloemendaal, Frans en Joke Bal, Jacco Bosselaar, Ko Crucq, Henk Heeger, Kees en Rina Geertse; Zeeuws Archief in Middelburg, Zeeuwse Bibliotheek in Middelburg, Gemeentearchief Vlissingen. Drukwerk: Drukkerij Herselman, Kapelle Afwerking: Boekbinderij Van Mierlo, Nijmegen