BOEDDHA VAIROCANA
Kijken we naar de mandala van de vijf Dhyana-Boeddha’s dan zien we dat hij geen plat, tweedimensionaal diagram is maar dat hij multidimensionaal is. Men kan de mandala beschouwen als een kristallen paleis, waarbij er in een ruimte een licht is ontstoken dat de rest van het paleis verlicht. Het woord mandala betekent letterlijk magische cirkel. Hij is veel meer dan alleen een cirkelvormige, symmetrische afbeelding. Hij is een symbool dat verwijst naar een verborgen inhoud. De magische cirkel staat voor oneindigheid, totaliteit, eenheid en heelheid. Een mandala geeft als het ware een blauwdruk van de oneindigheid van de kosmos en de oneindigheid van de geest weer. Hij is een belangrijk middel bij het mediteren, waarbij lichaam en geest via de afbeeldingen verbonden worden met universele kosmische inzichten. De mediterende kan hierdoor tot diepe inzichten komen waarbij hij als het ware het inwendige labyrint van het kristallen paleis in een ritueel doorloopt. Heeft hij de weg in zuiverheid afgelegd dan zal hij in het middelpunt van de mandala aankomen. Dat betekent dat een mandala werkelijk tot in alle niveaus ervaren moet worden om uiteindelijk in het midden van de cirkel uit te komen. En hoe kom je nu in het hart van de mandala? Niet door gewoon naar binnen te gaan, blijven doorlopen en bij een of andere
1
poort links of rechts afslaan. Je moet bereid zijn om te leren om daadwerkelijke veranderingen in jezelf te kunnen bewerkstelligen. In het Nyingma systeem, dat we hier volgen, zit Boeddha Vairocana in het centrum van de mandala en is het symbool en de belichaming van de absolute werkelijkheid. En om hier te komen zullen we in het oosten moeten beginnen, bij Boeddha Akshobya. Daarom begint mijn reis door de mandala ook met Boeddha Akshobya. Toen we in de eerste lezing de mandala van de vijf DhyanaBoeddha’s betraden was Boeddha Akshobya de eerste Boeddha die wij ontmoetten. Akshobya betekent de "Onbeweeglijke" of de "Onverstoorbare", hij die stil zit en geestelijk ervaart. Hij zit in de Bhumisparsa-mudra, waarbij zijn rechter hand de aarde aanraakt, het geestelijk contact met de lichamelijke zintuigen. Door Akshobya wordt middels de zintuigen het lichamelijke ervaren van de vorm getransformeerd tot het geestelijke ervaren van het lichaam. Door de grote spiegel laat hij ons de ware aard, de leegte, van alle verschijnselen zien. De spiegel reflecteert, vandaar dat dit het symbool is om te laten zien dat onze ervaringen slechts spiegelbeelden zijn van de werkelijkheid. De Dhyana-Boeddha Akshobya is het beeld van de belichaming van de eerste stap op weg naar de volledige ontplooiing van de boeddhanatuur. Vanuit het ik-idee ontstond de bespiegelende aard van onze waarneming. Door deze aard van waarnemen nu te zuiveren van de kleuring aan alles wat we waarnemen, lost dit ik-idee meer en meer op. Ons egocentrische gevoel wordt langzamerhand getransformeerd tot mededogen voor al wat leeft. In de ander beginnen we onszelf te herkennen. Het is de wijsheid van gelijkheid, de wijsheid van Boeddha Ratnasambhava, de schenker van gaven. Hij schenkt de wereld de drie juwelen, 2
waarin de wijsheid van sunyata, de leegte, van Boeddha Akshobya de basis vormt voor de onderlinge verbondenheid van alle wezens. In meditatie ontstaat nu het gevoel van identiteit, waarin je jezelf ervaart als gelijk aan iedereen en verbonden met iedereen. Dit gevoel ontstaat uit de kennis van de innerlijke eenheid. Mijn boeddhanatuur is identiek aan de boeddhanatuur van iedereen. Deze kennis vormt de grondslag van ons volledige bewustzijn van de eenheid. Nu kunnen we ons gaan wijden aan de analytische kennis van de bijzonderheden, zonder ons inzicht in de grotere samenhangen te verliezen. Dit is een belangrijk aspect van de Dhyana-Boeddha Amitabha. Inzicht in wat er is, zonder het beeld van het geheel te verliezen. Alles wat we waarnemen, alles wat we zintuiglijk kunnen ervaren, en alles wat we verstandelijk kunnen onderscheiden wordt door de kracht van Boeddha Amitabha getransformeerd tot het transcendentale vermogen van innerlijk schouwen, het spiritueel onderscheiden in de meditatieoefening. Deze wijsheid is dus niet de verstandelijke analyse, maar het volledig heldere intuïtieve inzicht. Deze wijsheid is vrij van enig vooroordeel en zonder verstandelijke, willekeurig gemaakte conclusies. Het gaat hier niet om het verstandelijke denken dat actief is, wat niet wil zeggen dat het boeddhisme afkerig is van gezond verstand, integendeel, maar er is een beperking aan dat gezonde verstand. Het rechtstreekse gewaarzijn van het spirituele waarnemen (dhyana) is door zijn zuiverheid ver verheven boven het denken in woorden. Het intuïtieve schouwen vloeit voort uit het gelouterde principe van waarneming. Het bloedrode licht van onderscheidende wijsheid straalt uit het hart van Boeddha Amitabha en de volledig geopende lotus van de ontplooiende, creatieve meditatie ligt in zijn hand.
3
Op de basis van dit innerlijke zien, de intuïtie en de verwerking van deze innerlijke beelden ontstaat er een verandering in de wilskracht van het individu. De persoonlijke wil wordt meer en meer getransformeerd tot de karma-vrije wilskracht. Het leven wordt daardoor niet langer meer gedomineerd door de zelfzuchtige ego-wilskracht vanuit begeerte en gehechtheid, maar door de alles volbrengende wijsheid die gesymboliseerd wordt door de Boeddha Amoghasiddhi, het hoofd van de karmafamilie. Het is deze wijsheid die 'alle werken volbrengt' en zich uitdrukt in spontaan en trefzeker handelen. Deze mysterieuze kracht wordt gesymboliseerd door de dubbele vajra. Het doel van deze kracht is om alle wezens te wijzen naar de bevrijding. Op het elementaire vlak komt deze kracht overeen met de allesdoordringende macht van het element lucht, het beginsel van beweging en expansie, van leven en adem. Door de wijsheid van de leegte, de wijsheid van gelijkheid, door de kennis van onderscheidende wijsheid en door de alles volbrengende wijsheid is het ons eindelijk gelukt om in het midden van de mandala terecht te komen. Boeddha Vairocana zit in het centrum van de mandala. Hij is het symbool en de belichaming van de absolute werkelijkheid. De Tathagata-familie neemt in de mandala een centrale positie in omdat 'geestelijke blindheid' verantwoordelijk is voor alle vormen van egocentrisch gedrag en dus ook voor het neurotische functioneren van de vajra-, ratna-, padma- en karma-geest. Dit allesdoordringende vermogen blijft behouden in de ontwaakte staat, waar geestelijke blindheid omgevormd is in de allesdoordringende en allesomvattende mystieke wijsheid die gesymboliseerd wordt door de Boeddha Vairocana. Door de openheid die ontstaat bij het mediteren op Boeddha Vairocana wordt de openheid in het centrale kanaal weer hersteld en bewust gemaakt. Het licht van de adiboeddha, de 4
oerboeddha, verbeeld door de gestalte Vairocana, neemt weer zijn plaats in. Het zuiverste licht stroomt naar binnen en verwijdert de gehechtheden en het nog niet verwerkte karma. In het diepste van de mens is dus de verbinding met Vairocana en dus met de verlichtende kracht van de oer-Boeddha weer open en stromend geworden. Als we goed schouwen in dat centrale kanaal zien we dat de onwetendheid en gehechtheden het licht van Boeddha Vairocana hinderden om in ons te stralen. Nu is het vooral noodzakelijk om dat kanaal open en stromend te houden en te reinigen van alles wat de doorlating van licht belet. We hebben als mens de taak om onszelf te onderhouden. Zowel ons lichaam als onze geest. Houden we dus de geest open en schoon in zijn diepste kern, dan zal ook ons leven schoon en stralend worden en zijn. Heelwording ervaren we in ons bewustzijn, in ons innerlijk. Onze persoonlijkheid transformeert en ons bestaan wordt universeel. Het harde pantser van het ego lost op. De innerlijke drang naar verlichting verbreekt de tweevoudige sluier: de duisternis, veroorzaakt door de hartstochten, en de illusie van de objectieve wereld. De transformatie maakt ons tot het juweel. Het spirituele bewustzijn wordt tot bodhi-citta: het verlichte juweel en is nu het uitgangspunt, het voertuig, voor de transformatie geworden. De zelfzuchtige wil en de zinnelijke begeerte worden de drang tot bevrijding en verwezenlijking, het individuele bewustzijn wordt de kennis en het bewustzijn van de universele wet in de gestalte van Vairocana, met zijn symbool het "wiel van de wet": het dharma-chakra. De acht spaken van dit rad symboliseren het achtvoudige pad van de Boeddha, dat van onwetendheid of geestelijke blindheid leidt naar innerlijke ontwaking, naar verlichting. Het is het laatste geschenk van de Boeddha’s, het laatste dat we nodig hebben. Door het draaien van het wiel opent hij ons uiteindelijk de weg naar de zes paramita’s, of de zes perfecties. Deze zes zijn: de 5
perfectie van vrijgevigheid , de perfectie van moraliteit, de perfectie van geduld, de perfectie van de toewijding, de perfectie van concentratie en de perfectie van wijsheid.
Om ons bewustzijn nu volledig te richten op de zes paramita’s, de perfecties, zullen we, zolang er nog een sluier in onze geest aanwezig is, deze mandala steeds weer opnieuw moeten betreden.
6