De duistere leegte van oorlog Leerlingen uit 6 Hum Onder begeleiding van E. Van Den Heede KSO Glorieux Ronse 2014 – 2015
De duistere leegte van oorlog Leerlingen uit 6 Hum Onder begeleiding van E. Van Den Heede KSO Glorieux Ronse 2014 – 2015
Inhoudstafel Inleiding ............................................................................................................................................................... 5 1. Soldaten aan het front .................................................................................................................................. 6 1.1 Hoe wordt iemand soldaat? .................................................................................................................. 6 1.2 Leven aan het front ................................................................................................................................. 9 2. Herdenken van soldaten ............................................................................................................................ 19 2.1 Herdenkingsinitiatieven ...................................................................................................................... 19 2.2 De onbekende soldaat ........................................................................................................................ 20 2.2.1 De 'ganzenpoot' in Nieuwpoort................................................................................................... 21 2.2.2 Het graf van de onbekende soldaat .......................................................................................... 21 2.2.3 De Menenpoort ............................................................................................................................. 22 2.2.4 Officiële begraafplaatsen ............................................................................................................ 22 2.2.5 Namenlijsten ................................................................................................................................. 23 2.2.6 Poppies ........................................................................................................................................... 23 3. Besluit ........................................................................................................................................................... 24 Bronnen............................................................................................................................................................. 25 Boeken .......................................................................................................................................................... 25 Artikels .......................................................................................................................................................... 25 Onuitgegeven werken ................................................................................................................................. 25 Internet ......................................................................................................................................................... 26 Bronnen ........................................................................................................................................................ 27
Inleiding “In the end, we will remember not the words of our enemies, but the silence of our friends,” zei Martin Luther King ooit1. Deze uitspraak motiveerde ons om de stilte die de oorlog achterlaat te onderzoeken. We hoeven vandaag enkel de televisie aan te zetten om met oorlog en verlies geconfronteerd te worden, maar via deze recente conlficten kunnen we onmogelijk de blijvende impact van de stilte onderzoeken. Heeft oorlogsstilte na een aantal generaties nog steeds impact op ons of vervaagt ze tot ze uiteindelijk vergeten raakt? De vele herdenkingsinitiatieven met betrekking tot de Eerste Wereldoorlog bewijzen deels dat de stilte na 100 jaar nog steeds aanwezig is, al wordt die stilte dan wel doorbroken door de vele media-aandacht. Toch geloven wij ook in de kracht van de stilte van begraafplaatsen, herdenkingsmonumenten en namen gebeiteld in steen. Welke ideeën en verhalen zitten achter deze herdenkingsmonumenten? Hoe gingen soldaten 100 jaar geleden om met het verlies van hun kameraden? Hoe vernam de familie het nieuws? Wat als er helemaal geen nieuws kwam en men na jaren wachten nog steeds in onwetendheid bleef zitten? Kunnen we vandaag families nog enige duidelijkheid geven over verloren of vermiste familieleden? In een eerste deel beschrijven we het leven van soldaten aan het front. Daarna nemen we de soldatenfamilies onder de loep. Hoe kwamen zij aan informatie over hun mannen? Vervolgens bespreken we de oprichting en het onderhoud van diverse begraafplaatsen en herdenkingsmonumenten alvorens hedendaagse acties en initiatieven van dichterbij te bekijken. Er werd al heel wat onderzoek verricht naar het leven en de dood van soldaten. Helaas ziet de gewone mens door de bomen het bos niet meer in deze berg aan informatie. Om enige duidelijkheid te creëren voor het steeds meer toenemende publiek dat op zoek gaat naar familieleden, schreven wij dit werk. Onze zoektocht naar informatie en bronnen startte op het internet. Ieder van ons beoordeelde zijn/haar bron aan de hand van een kritisch bronnenschema. De bibliotheek en een nieuwe gerichte zoektocht op het internet leverde ons meer wetenschappelijke literatuur op. Daarnaast konden we rekenen op onze lokale geschiedkundige kring GOKRTI, het In Flanders Fields Museum, het Instituut voor Veteranen Nationaal Instituut voor Oorlogsinvaliden, Oud-strijders en Oorlogsslachtoffers.
Brainy-Quote – Martin Luther King Jr., Quotes – 4 mei 2015 1
1. Soldaten aan het front 1.1 Hoe wordt iemand soldaat? In België heerste oorspronkelijk een toetsingssysteem waarbij jongens zich verplicht, het jaar voor ze 19 werden, moesten inschrijven bij een inschrijvingsbureau2. Uit deze lijst zou men per militiekanton een aantal dienstplichtigen loten. Eens geloot kon men zich nog laten vervangen, vaak na het betalen van een vrij hoge financiële of materiële vergoeding 3. Het spreekt voor zich dat de sociale ongelijkheid op deze manier ook doorgetrokken werd in de legerdienst. Ongeveer 1 op 4 jongens werd zo onderworpen aan de dienstplicht van 20 maanden4. De contigent of het aantal opgeroepen soldaten, bestond op dat moment jaarlijks uit zo’n 11 000 tot 13 000 soldaten.
Foto 1: Krantenartikel met de oplijsting van de uitgelote dienstplichtigen5.
Na hevige discussies in het parlement zou het lotingsysteem met de wet van 18 november 1909 afgeschaft worden6. Het werd vervangen door een beperkte persoonlijke dienstplicht van 15 maanden. Eén dienstplichtige per gezin zorgde er voor dat de jaarlijkse contingent toenam tot ongeveer 19 000 soldaten7. Luypaert, Ingo (e.a.) red. – Het leger: lotelingen, miliciens, vrijwilligers en burgerwacht – in: Getuigenissen van “de andere oorlog”. Opwijk-Mazenzele (en omstreken) 1914-1918 – Heemkring Opwijk-Mazenzele – 2004 – p. 22 3 Spyns, Joachim – Hun bloed op het altaar van het vaderland.Onderzoek naar de offerbereidheid van de Belgische soldaten aan de hand van de West-Vlaamse en Luikse frontpers. 1914-1918 - Gent (onuitgegeven masterproef Universiteit Gent): promotor Dr. Antoon Vrints – 2008 – p. 22 4 Luypaert, Ingo (e.a.) red. – art. Cit.– p. 22 5 De Strijd, La Lutte – Stad Ieperen-Loting van 1896 – De Strijd, La Lutte – Ieper – nr. 13 – jaargang 2 – 25 januari 1896 – p. 2 6 Spyns, Joachim – art. Cit. – p. 25 7 Luypaert, Ingo (e.a.) red. – Art. Cit. – p. 24-25 2
Een kleine 4 jaar later werd de algemene persoonlijke dienstplicht ingevoerd. Dit onder invloed van het groeiende patriottisme en nationalisme en de toenemende oorlogsdreiging. Iedere jongeman van 19 jaar werd dus verplicht 15 maanden dienstplicht uit te voeren8. De contingent nam toe tot ongeveer 33 000 nieuwe dienstplichtigen per jaar. Deze dienstplicht zou in 1994 afgeschaft worden. Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog kon België op ongeveer 235 000 soldaten rekenen 9. Hoewel er een beroepsleger bestond, waren de meeste Belgische soldaten afkomstig uit de dienstplicht. Eén lichting was opgeroepen aan de hand van algemene dienstplicht, 3 lichtingen kwamen uit de persoonlijke dienstplicht en 11 lichtingen waren geloot. De jongste 8 lichtingen (van 1914 tot 1907) vormden het veldleger, terwijl de 7 oudere lichtingen (van 1906 tot 1900) instonden voor de verdediging van de forten en zo de toepasselijke naam vestigingsleger kregen. Hieronder vindt u een overzicht van het Belgisch leger aan de vooravond van de Groote Oorlog.
Verdeling herkomst Belgische soldaten
19% Veldleger
1%
Vestigingsleger
2% 50%
6%
Beroepsleger Officieren Rijkswacht Burgerwacht
22%
Diagram 1: Verdeling van de herkomst van de Belgische soldaten10.
Op 2 augustus 1914 verandert de Belgische situatie11. Tot dat moment probeerde ons land zich zoveel als mogelijk weg te steken achter de gewaarborgde neutraliteit. Maar Duitsland stelde opeens een ultimatum; ze eisten de vrije doorgang van hun leger door het Belgische grondgebied. Luypaert, Ingo (e.a.) red. – Art. Cit..- p. 25 Spyns, Joachim – Art. Cit. – 2008 – p. 27-28 10 Deze cijfers zijn gebasseerd op de cijfers van Devos, De Schaepdrijver en Reynebeau. De Schaepdrijver, Sophie – De Groote Oorlog, Het koninkrijk België tijdens de Eerste Wereldoorlog – Antwerpen – Atlas – p. 173 De Vos, Luc – Het effectief van de Belgische krijgsmacht en de militiewetgeving, 1830-1914 – Brussel – Koninklijk Leger Museum – 1985 – p. 353 Reynebeau, Marc – Een geschiedenis van België – Tielt – Lannoo – 2003 – p. 178 11 Lampo, Jan – De lange aanloop tot de Eerste Wereldoorlog – EOS Memo – 4 mei 2015 8 9
Nog voor de Kroonraad zijn beslissing neemt, gaat België over tot de werving van vrijwilligers in het leger12. De Kroonraad verwerpt dan ook weinig verwonderlijk op 3 augustus unaniem de Duitse eis. België verkeert in staat van oorlog13. In Ronse luidden de klokken om middernacht op 31 juli 1914 om militieleden op te roepen hun eenheden te vervoegen. Een aantal van deze mensen probeert onder te duiken, maar het merendeel trekt per auto richting Brussel.
Foto 2: Een aantal Ronsische opgeroepen dienstplichtigen verbergen zich14.
Hoewel de oorlog nog niet echt is losgebarsten, worden sommige Ronsische gezinnen al geconfronteerd met de realiteit er van. Volgende brief van Julien Crucke bewijst dit: “Beste broeder en zuster, Eindelijk kan ik U eenige woorden laten geworden. Wij zijn deze morgen uit Brussel vertrokken en om 4 uren namiddag hier aangekomen in goede gezondheid. Wij hebben nog niets gezien doch verwachten alle oogenblikken verder naar de Duitsche grens te trekken. Als ik somswijlen niet meer weerkwam, wend U tot notaris Cambier voor mijn testament. Als het moest gebeuren dat ik niet weerkwam, laat het dan aan Esther weten a.u.b. Daarop handen en broedergroet en tot ziens wanneer weet ik niet. Julien.15”
Luypaert, Ingo (e.a.) red. – Art. Cit? – p. 25 Lampo, Jan – De lange aanloop tot de Eerste Wereldoorlog – EOS Memo – 4 mei 2015 14 Persoonlijk archief van Mevr. Van Oppens 15 Wannyn, Lucien – Ronse een stad in de oorlog 1914-18 – Annalen Geschied- en Oudheidkundige Kring van Ronse en het Tenement van Inde – nr. 1 - jaargang 37 – 1988 – p.93 12 13
Foto 3: Opgeroepen Ronsische soldaten, klaar voor vertrek16.
Foto 4: René Spiers, opgeroepen voor oorlog17.
Eens de oorlog uitbreekt, melden zich 108 vrijwilligers op het marktplein van Ronse18. Mannen tussen de 17 en 45 jaar oud. Na een medische keuring, krijgen de Ronsenaars een korte opleiding voor ze naar het front gestuurd worden. Van de vrijwilligers zullen aan het einde van de oorlog 101 mensen terugkeren. Slechts 7 vrijwilligers sneuvelden. In totaal laten 144 Ronsische soldaten het leven tijdens de Groote Oorlog19. Daarnaast kunnen we stellen dat de 5 vermiste soldaten vermoedelijk ook gesneuveld zijn.
1.2 Leven aan het front Het is moeilijk om het leven van alle Belgische soldaten aan het front te beschrijven. Zeker in de beginfase. Daarom concentreren we ons op de loopgrachten aan het ijzerfront. De Belgische defensie op de Ijzervlakte bestond uit 5 zones. De eerste zone is het niemandsland en vormt eigenlijk de zone tussen de geallieerden (met de Belgische soldaten) en hun vijanden. Binnen deze zone liggen voorposten en luisterposten20. Hun taak is de eerste linie te waarschuwen bij aanvallen van de vijand.
Persoonlijk archief van Dhr. Vancopppenolle Persoonlijk archief van Mevr. Vandeputte 18 Ibid. – p. 94 19 Wannyn, Lucien – Art. Cit. – p.113 20 De Vos, Luc e.a. – 14-18 oorlog in België – Leuven – Davidsfonds – 2014 – p. 248 16 17
De tweede zone vormt de eerste linie of frontlinie21. Naast een aantal schuilplaatsen of bunkers, bestond deze linie uit een gevechtsloopgraaf en een rustloopgraaf. Hier kwamen de soldaten in rechtstreeks contact met het vijandelijke vuur. Meestal startte nog voor de zon opkwam een stand to. Iedereen werd dan in staat van paraatheid gebracht om vijandelijke aanvallen af te slaan22. Eens deze eerste vijandelijkheden voorbij waren, hadden de soldaten even tijd voor het onderhoud van hun wapen en lichaam. Tegen het vallen van de avond kwam er vaak een nieuwe stand to.
Foto 5: Overzicht van de Belgische defensie in de ijzervlakte23.
Naast het afslaan van vijandigheden, bouwden de soldaten aan de eerste linie hun loopgraven verder uit. Aan de Ijzer kon men zich niet al te diep ingraven, aangezien het grondwater vrij snel naar boven kwam24. Daarom maakten de Belgische soldaten het hun vijanden moeilijker door met zandzakken een soort muren te bouwen. Tijdens de late avond en de nacht begon het drukste en vaak ook het meest noodzakelijke werk. De soldaten van de eerste linie werden bevoorraad met nieuw materiaal, voedsel en munitie25. Vaak gebeurde ook ’s nachts een wisseling van manschappen in de wachtposten of werd nieuwe prikkeldraad voor de linie gespannen. De soldaten die deze taak moesten uitvoeren liepen groot gevaar.
Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis – Leven en dood in de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog, dossier voor leerkrachten – 4 mei 2015 - < http://www.klm-mra.be/klmnew/educ/docs/levenendood.pdf> - p. 8 22 De Vos, Luc e.a. – Art. Cit. – p. 373 23 Ibid. – p. 248 24 Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis – Leven en dood in de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog, dossier voor leerkrachten – 4 mei 2015 - < http://www.klm-mra.be/klmnew/educ/docs/levenendood.pdf> - p. 8 25 De Vos, Luc e.a. – Art. Cit. – p. 373 21
Een kleine 500 meter achter het front, vormt de 2e linie een derde zone. Ook hier vinden we loopgraven die de linies verbinden met verbindingsloopgraven of boyaux26. Soldaten uit deze zone voerden piket uit. In eerste instantie vormden zij de reservetroepen bij een aanval op de frontlinie. Daarnaast stonden zij in voor het uitbreiden van de ondersteuningsloopgraven en de loopgraven van de 2e linie.
Foto 6: Soldaten die dagelijkse taken uitvoeren27.
Foto 7: Soldaten kuisen hun wapens in de frontlinie28.
Nog verder vinden we de 4e zone of 3e loopgravenlinie die het gehele systeem van voorgaande zones kon bevoorraden via kolonnewegen die verbonden waren met het achterland (zone 5)29. In de 4e zone voerden de soldaten werken uit aan de reservestellingen en proberen ze de bevoorrading van de eerste loopgraven zo vlot mogelijk te organiseren. In het achterland genoten de soldaten van rust. Naast rusten was dit het moment om opleidingen te volgen, een medische controle te laten uitvoeren.
Foto 8: Soldaten kaarten in de 3e linie30.
Foto 9: Soldaten schillen aardappelen in de 3e linie31.
De Vos, Luc e.a. – Art. Cit. – p. 248 en 373 Sheffield, Gary – De Eerste Wereldoorlog herdacht – Londen – Carlton Publishing Group – 2013 – p.96 28 Ibid. – p.87 29 Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis – Art.Cit. - p. 8 30 Gysel, André – Dokter Lievens, dagboek van een arts in de loopgraven van WO I – Tielt Lannoo – 2012 – p. 47 31 Ibid. – p. 47 26 27
Iedere zone kende met andere woorden zijn eigen risico’s en taken. Het spreekt voor zich dat een soldaat in het niemandsland een groter risico loopt dan iemand in de achterzone. Daarom werd een afwisselingsysteem bedacht. Een soldaat voerde 3 tot 4 dagen frontdienst uit, 3 tot 4 dagen piket, 8 dagen demi-repos of reserve en tot slot mocht hij 4 dagen (afhankelijk van het gebied) rusten in de achterzone32. Twee tot vier keer per jaar kregen de soldaten grote rust of een vakantieperiode van twee tot vier weken. Het leven in de loopgraven was hard. Het was er vaak koud en vochtig, terwijl het eten vaak eentonig en beperkt was. Afval bleef in de loopgraven liggen en door de geringe sanitaire voorzieningen waren ook uitwerpselen en urine vaak aanwezig in de loopgraven33. Denk daarbij ook aan de lijken van soldaten die een beetje verder in ondiepe graven lagen en kadavers van dieren open en bloot bleven liggen. Het duurde dan ook niet lang voor allerlei ongedierte zijn weg vond naar de loopgraven. Ratten werden een echte plaag en ze plantten zich sneller voort dan ze konden verdelgd worden 34. De ratten brachten luizen met zich mee die het leven van de soldaten nog harder maakte. De luizen droegen immers trench fever over. Hoewel er hygiënische maatregelen genomen werden, bleven de luizen talrijk aanwezig.
Foto 10: Rattenvangst na 15 minuten door een speurhond35.
Foto 11: Franse soldaten op zoek naar luizen36.
De slechte hygiëne, de trench fever, de oorlogswonden en andere aandoeningen moesten daarom ook aan het front kunnen behandeld worden. Daartoe hadden de geallieerden een systeem uitgedacht met 4 soorten medische posten. Het dichtst bij het front lagen de hulpposten37. Bataljondokters proberen hier in te schatten hoe zwaar de wonden zijn en dienen een eerste vorm van zorg toe. Deze hulpposten lagen maximaal 1.5 km achter de frontlijn. Dit betekende dat de dokters soms tussen het vijandige vuur zo veel mogelijk levens moesten proberen redden in onhygiënische omstandigheden. “Hevige beschietingen van onze loopgraven met groot kaliber. De granaten vallen op ongeveer honderd meter van mijn schuilplaats. Terwijl ik aan het kijken ben, komt ineens een man in paniek Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis - Art. Cit. - p. 8 De Vos, Luc e.a. – Art. Cit – p. 380 34 Ibid. – p. 380 35 BBC - Animals during the war – 4 mei 2015 - < http://www.bbc.co.uk/schools/0/ww1/25403863> 36 Ibid. 37 De Vos, Luc e.a. – Art. Cit – p. 382 32 33
aangelopen en zakt op tien meter van mij in mekaar. Ik haast me naar hem toe, onderzoek hem en stel vast dat hij in de dijen verschillende diepe wonden heeft, veroorzaakt door granaatscherven. Hij zegt me dat hij sergeant is bij de Genie en dat er mannen bedolven liggen. [...] Ik verbind haastig mijn gewonde, laat hem wegbrengen en spoed me dan ook in de richting van de beschieting, die al de hele tijd voortduurt. De laatste granaat val er als ik op dertig meter van de plek van het onheil ben. Bij onze aankomst vinden we daar geen levende ziel. Maar plots ontdek ik dan een met vettige aarde overdekte arm die uitsteekt. De aarde die net omgewoeld is, laat zich gemakkelijk verwijderen en ik haal er een onherkenbare man uit. Hij ademt niet meer. Dan bemerkt ik wat verder een andere, half zittend, half liggend, met het hoofd geleund tegen een scherpe steen. [...] Naast hem ligt een ander figuur die wreedaardig is toegetakeld met een enorm gat in het hoofd, de uitgeslagen hersenen liggen rondom hem.” Getuigenis Maurice Lievens, arts38.
Foto 12: Dr. Maurice Lievens voor zijn hulppost39.
Foto 13: Brancardiers vervoeren een gewonde soldaat in Ieper40.
Verbandposten op 2 tot 3 km achter de frontlijn behandelden de dringende medische ingrepen zoals spoedoperaties. Gewonden die minder ernstig gewond waren, transporteerde men naar veldhospitalen zo’n 10 tot 15 km verderop. De meeste soldaten kwamen hier terecht voor een korte revalidatie of verzorging. De echte hospitalen lagen vaak aan de legerbasissen van Frankrijk of Groot-Brittannië. Zware revalidaties na amputaties e.d. gebeurden in deze hospitalen.
Foto 14: Gewondentransport41.
Gysel, André – Art. Cit – p. 57 Ibid. – p. 49 40 Sheffield, Gary – Art. Cit 2013 – p.91 38 39
Foto 15: Gewonden aan het front42.
Foto 16: Veldhospitaal43.
Hoewel concrete cijfers ontbreken, wordt geschat dat ongeveer een kwart van de gewonde soldaten daadwerkelijk een hospitaal bereikten44. Brancardiers maakten een selectie. Te zwaar gewonde soldaten bleven liggen; dokters zouden hen toch niet verzorgen. De meeste legerartsen probeerden de gewonden zo snel mogelijk terug oorlogsklaar te maken. Er wordt beweerd dat ongeveer 90% van de gewonden minstens 1 keer terugkeerde naar de loopgraven. Soldaten leven met andere woorden in erbarmelijke omstandigheden. Daarboven op worden ze ook nog eens mentaal hard aangepakt. Soms gaan er uren voorbij waar bommen en granaten ontploffen en kogels langs hun oren fluiten. Tijdens aanvallen in de winter ploeteren ze vaak door modder en kruipen ze over hun gewonde of gestorven kompanen. In de zomer worden ze geconfronteerd met de geur van rottende lijken. Soldaten kregen vaak te kampen met psychische aandoeningen. “In mijn herinnering zie ik nog altijd de verbijstering en de angst op de gezichten van de mannen toen we de aanval bij Pilckem Ridge inzetten. Compagnieën C en D vormden de reserve, A en B liepen in de voorste linies. Overal op het slagveld lagen gewonden, Engelsen en Duitsers die allemaal om hulp riepen. Maar we waren niet zoals de barmhartige Samaritaan uit de Bijbel, we waren zoals rovers. We liepen ze voorbij en lieten ze liggen. Je kon ze niet helpen. Ik kwam langs een man uit Cornwall. Hij was van zijn schouder tot zijn middel met granaatscherven doorzeefd. Zijn maag lag naast hem in een plas bloed. Toen ik bij hem kwam, zei hij: ‘Schiet me dood.’ Hij kon niet meer gered worden. Nog voor we een revolver konden trekken, was hij al gestorven. Hij zei alleen nog: ‘moeder’. Dat zal ik nooit vergeten.” Getuigenis soldaat Harry Patch45. “[...] Jammer genoeg verliep het gevecht ook voor ons niet zonder verliezen. Zes strijdmakkers zijn omgekomen en zestien zijn min of meer zwaar gewond. Na de eerste zorgen liggen die mannen naast de doden op transport te wachten. De sneeuw valt al een poosje in kleine vlokjes en bedekt die helden met een blanke sluier. Met diepe droefheid kijk ik naar de lijken waarvan de gezichten verwrongen zijn in een kramp van lijden en opstandigheid. Bij anderen weerspiegelt het gezicht een uitdrukking van rust en vrede. [...].” Getuigenis dokter Maurice Lievens46. “Officier Samson ligt gewond en kreunend buiten de loopgraaf. Tot driemaal probeert een soldaat hem op te halen. Alle drie worden ze doodgeschoten. De vierde bereikt Samson, maar die stuurt hem terug. Hij weet dat hij snel zal sterven.” Getuigenis uit NRC Handelsblad47. Vaak bracht contact met het thuisfront enige vorm van rust in het hoofd van de meeste soldaten. Toch verliep communicatie alles behalve vlot48. Telefoon- en telegraaflijnen werden vaak vernield door bombardementen. Bovendien hoopte men communicatie via telefoon te vermijden om er Ibid. – p.115 Ibid. – p.35 43 Ibid. – p.35 44 Köhler, Wim – Menselijk drama, maar goed voor de geneeskunde – 4 mei 2015 45 Arthur, Max – Vergeten stemmen uit de Grote Oorlog – Roeselare – Roularta Books – 2004 – p. 272 46 Gysel, André – Art. Cit – p. 77 47 Köhler, Wim – Art. Cit 48 Project Interreg IVA – De relaties tussen het front en het hinterland – 4 mei 2015 41 42
zeker van te zijn dat de vijand geen militaire informatie te horen kreeg. Het leger grijpt daarom terug naar meer traditionele vormen van communicatie. Postduiven worden soms letterlijk oorlogshelden omdat ze informatie overbrengen van aan de frontlijn tot de communicatieposten49. Ze zijn daarom vaak het slachtoffer van vijandelijke aanvallen. Soldaten schrijven daarom brieven en postkaarten naar huis. Toch moeten ook brieven een hele weg afleggen voor ze het thuisfront bereiken50. Militaire censuur verwijdert elke verwijzing naar plaatsen, gevechten of vormen van kritiek op militaire beslissingen. Dit opnieuw om de vijand geen informatie te verschaffen en er voor te zorgen dat het thuisfront de oorlog bleef steunen. De meeste brieven handelen daarom voer het weer en de gezondheid. De briefwisseling tussen Stephen Brown en zijn moeder zijn typische voorbeelden van dergelijke oorlogscommunicatie. “5th Bn, King’s Royal Rifle Corps, Winchester. Dear Mother Just a line to let you know that I am getting on all right in the Army. I hope that you are all well as I am myself. I am very sorry for what I done when I was at home and will pay you back when I get some more pay. I like the Army very well for I am going to join the Regulars when I have done my time in the Reserve. Then I shall be able to pay you back for I get 30/- [30 shillings/£1.50] as a bounty. I hope you and Dad will forgive me for what I done when at home. I cannot write no more at present for I have to do some more work. Trusting you will forgive me. I remain your son, Stephen Brown51” In 1915 schrijft Stephen al veel kortere brieven. “Dear Mother Just a line to let you know that I sent you all a photo of myself outside a tent door with two of my mates. Hope you will get them safe. Hoping you are in the best of health as I am myself. Goodbye for the present. I remain yours truly, Stephen52” Stephen zelf zal het einde van de oorlog niet halen53. Hij zal, zoals zovelen, aan zijn oorlogswonden overlijden. Zijn lichaam werd pas een aantal dagen later gevonden. Zijn naam staat in de Menenpoort gebeiteld als vermist persoon.
Radio 2 – Van Antwerpen tot Zeppelin – 4 mei 2015 - 50 Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis – Art. Cit - p. 14 51 The Telegraph – Mother, tell them I’m only 17. Soldier’s last letters home – 4 mei 2015 52 Ibid. 53 Ibid. 49
In tegenstelling tot Stephen vragen veel soldaten aan anderen om hun brieven voor hen te schrijven. Het analfabetisme in België ligt op dat moment nog vrij hoog. De leerplicht was immers pas in 1914 ingevoerd54. Omdat het grootste deel van België bezet gebied is, worden de brieven van soldaten en familieleden via sluipwegen langs Engeland en Nederland getransporteerd55. De vereniging “De Familiegroet” bezorgt de brieven in het grootste geheim aan het juiste adres. De mensen uit de vereniging lopen groot risico gearresteerd te worden. Niet alle brieven bereikten hun bestemming. In de kranten verschenen bovendien lijsten met brieven die niet toegekomen waren.
Foto 17: Lijst met onafgeleverde brieven56.
Eenzame soldaten konden geadopteerd worden door de zogenaamde soldatenmoeders. Zij proberen de manschappen moreel te steunen met het sturen van pakjes en brieven. De moeilijke communicatie had daarnaast als grootste nadeel dat familieleden vaak heel laat of soms zelfs niet op de hoogte gebracht werden van het verlies van een naaste57. Voor de legerleiding was het heel moeilijk communiceren met bezet België en in tijden van oorlog was dit niet meteen prioritair. Bevriende soldaten schreven daarom vaak brieven om de familie op de hoogte te brengen. “Dear Mrs Horton, It is with real sorrow that I write this letter, for it brings you I am afraid very bad news about your brother Corporal L Williamson. De Vroede, M. - De weg naar de algemene leerplicht in België - 20 april 2015 55 Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis – Art. Cit - p. 14 56 Den Legerbode – Onbesteld gebleven brieven, kaart, enz. – Den Legerbode – nr. 584 – 18 juni 1918 57 Intervieuw met Willem Segers – Projectmedewerker Instituut voor Veteranen, Nationaal Instituut voor Oorlogsinvaliden, Oud-strijders en Oorlogsslachtoffers. 54
He played a very gallant part in the attack which we made against the German position last Monday and helped his company Commander when he was wounded to a place of safety. But shortly afterwards he was himself hit by a piece of shell and died shortly afterwards, I am deeply grieved to say. I cannot tell you how sorry I am, in fact I can assure you that there is not one who doesn’t feel his death as a personal blow. Everyone thought so much of him, and admired his fine sturdy character, and his unfailing cheerfulness. He was an excellent NCO and a fine example to all. Captain Williams, his company Commander wrote from hospital, not knowing that your brother had been killed later in the day. “Tell Corporal Williamson how greatly I appreciated his attentions to me when I was hit, and that I will certainly remember him when I get to England.” I know how deeply grieved he will be to hear the sad news. I wish I could help to soften the hardness of your sorrow, there is one comfort at least knowing that he gave his life in a sacred cause fighting for Right and Justice. It is the greatest sacrifice that a man can make. All those who have fallen on the field of honour in this world war, though perhaps they know it not, are following the path of self-sacrifice and of duty which Our Lord Himself once trod, they are following in His footsteps and helping him to pay the price of the world’s salvation. Let pride then be mingled with your tears. We laid him to rest in a little military cemetery at Bertrancourt by the side of several of his comrades who have died that England might live, and a cross now marks his grave. His soul we commended to the loving care of Our heavenly Father, who will keep him until the day when you will find him again never more to be parted. May God comfort and console you in your sorrow is the prayer of all who knew your brother, in truest sympathy, M P G Leonard Chaplain Church of England 8th King’s Own (Royal Lancaster) Regiment British Expeditionary Force58” Later ze het Internationale Rode Kruis een deel van deze taak op zich nemen59. De organisatie probeerde gevluchte, vermiste en gescheiden families bij elkaar te brengen. Berichtgeving over het verlies van familieleden behoorde hierdoor ook tot hun takenpakket. In kranten verschenen daarnaast vaak lijsten van Belgische krijgsgevangen in Duitsland. Engelse kranten waren gegeerd,
King’s Own Royal Regiment Museum Lancaster – Soldiers of the Regiment, Corporal Leonard Williamson – 4 mei 2015 - 59 Rode Kruis Vlaanderen - Vermisten en het ICRC tijdens de Eerste Wereldoorlog – 4 mei 2015 58
want in Engelse kranten verschenen de zogenaamde verlieslijsten60. Naar het einde van de oorlog waren de lijsten zo lang, dat men stopte met dergelijke uitgaven.
Foto 18: Dodenlijst in Britse krant61.
Foto 19: Lijst met Belgische krijgsgevangenen in Duitsland62.
Soms kreeg een familie pas heel laat te horen wat er met hun verwanten was gebeurd. Zo herinnert Alina De Smet zich het volgende: “Nonkel Alphons was jonkman en een van vaders broers. Niemand hoofde nog iets van hem en hoe meer weken er na de wapenstilstand verstreken, hoe meer de familie ervan uit ging dat nonkel Alphons ergens anoniem begraven was. Op den duur maakte vader korte metten met al de onbeantwoorde vragen die hem kwelden en staakte zijn speurtocht. Over het “onderwerp” werd niet meer gepraat. Tot op een zomerse dag, acht jaar na de wapenstilstand, vader over zijn toeren het huis kwam binnengestormd. Zwaaiend met een papier, riep hij: “Moet ge nu wat weten? Een brief van het leger, onze Fons is gestorven. Val nu dood...” Nu was er zekerheid: nonkel Alphons was overleden op 18 februari 1916 in het militair hospitaal van Sint-Antonius te Parijs, als gevolg van een longonsteking. Stel u voor, hij was al tien jaar begraven. Ik herinner mij niet dat er ooit nog iemand naar zijn graf gegaan is. De oorlogsbladzijden bleven voorgoed omgeslagen. Maar toch kon mijn vader niet verhullen dat er sinds die tijding een zware last van zijn schouders was gevallen.
Zwart, A.H. (red.) – Oorlog en Crisis – Rotterdam – Lekturama – p. 82 Ibid. 62 Gazet van Brussel – Belgische Krijgsgevangenen in Duitschland – Gazet van Brussel – nr. 22 – jaargang 2, 27 januari 1915 60 61
Ongetwijfeld was hij al die jaren over zijn broer Fons verder blijven piekeren.”
Getuigenis Alina De Smet
(°1916)63.
Onwetendheid blijft voor de meeste families de grootste frustratie na de Groote Oorlog. De lijst met vermisten blijft lang. Ook in ons eigen Ronse blijven 5 families achter met vragen over hun soldaat in de Eerste Wereldoorlog.
2. Herdenken van soldaten 2.1 Herdenkingsinitiatieven Wereldoorlog I was een immense schok voor de mens. Nooit eerder hadden staten zoveel opofferingen van hun bevolking gevraagd en hadden zoveel onderdanen uit alle bevolkingslagen hun leven voor de staat gegeven. Daarom beloofde het vaderland de nagedachtenis van zijn strijders in ere te houden. Bij de Britten werd iedereen die in dienst was omgekomen, individueel en op gelijkwaardige wijze herdacht 64. Omwille van de gelijkheid in de dood mochten Britse doden ook niet gerepatrieerd worden. Andere landen lieten dat wel toe. Begraafplaatsen en officiële monumenten benadrukten dat de vele doden niet voor niets gevallen waren, maar voor roemruchte idealen zoals vrijheid en democratie of het vaderland65. Niet toevallig werden ze meestal in klassieke vormentaal gebouwd, de meest verheven en meest eeuwige bouwstijl. Monumenten aan het voormalige front gedenken bepaalde wapenfeiten, de aanwezigheid van een land of van een eenheid of zelfs individuele militairen66. Ze worden opgericht op symbolisch belangrijke plaatsen, en meestal op initiatief van de overwinnaars. Daarnaast zijn er monumenten voor de oorlogsdoden van een streek, stad, dorp, parochie of andere gemeenschap67. Heel specifiek zijn de monumenten voor de vermisten: daarop staan de namen te lezen van zij die geen gekend graf hebben. Er zijn wel degelijk verschillen bij het herdenken van de slachtoffers. Het meest courante voorbeeld zijn de grafstenen, deze onderscheiden verschillende nationaliteiten68. Zo wordt het graf van een Canadese man bijvoorbeeld gekenmerkt met een esdoorn, bij Nieuw-Zeeland een varen, bij Australië een zonsopgang en bij Zuid-Afrika een antilope.
Vanoutrive, Philip – De allerlaatste getuigen – Tielt – Uitgeverij Lanno nv – 2011 – p. 279 Bezoek In Flanders Fields Museum 65 Reyntjens Annemie – All beautiful in Flanders Fields – Leuven – Davidsfonds – 2014 – p. 44 66 Ibid. – p. 6 67 Bezoek In Flanders Fields Museum 68 Bezoek Ypres Reservoir Cemetry met stadsgids Ieper 63 64
Foto 20: Foto van een algemene grafsteen na WO I69.
Foto 21: Foto grafsteen Belgische soldaat, gesneuveld in WO I70.
2.2 De onbekende soldaat Wanneer men een oorlogskerkhof bezoekt vindt men helaas vaak graven terug van onbekende soldaten. Op het Ypres Reservoir Cemetry liggen bijvoorbeeld 2614 soldaten begraven, waarvan 1300 onbekenden71. Redenen voor het missen van die identificatie zijn divers. Zo bestonden de verplichte naamplaatjes van soldaten maar uit één stuk met een lederen bandje72. Als het plaatje werd meegenomen door de andere soldaten na een meestal snelle begraving was het natuurlijk na de oorlog zeer moeilijk personen te identificeren. Zeker aangezien men vaak meerdere soldaten samen begroef. De plaatjes waren ook gemaakt uit zink wat na jaren in de grond de leesbaarheid niet bevorderde. Daarnaast worden bij veelvuldige bombardementen op de stellingen en de aanvalsgolven van de soldaten lichamen vaak uiteengereten waardoor het identificeren van de lijken zeer moeilijk was 73. Men vond bijvoorbeeld een romp zonder hoofd, een weggeslingerd naamplaatje of allerlei brokstukken van diverse lichamen van soldaten die in een bommenkrater schuilden en allemaal op dezelfde plek door een inslaande bom werden getroffen. Er was in die tijd nog geen spraken van DNA onderzoek. Eigen foto Eigen foto 71 Bezoek Ypres Reservoir Cemetry met stadsgids Ieper 72 Interview Willem Segers Projectmedewerker Departement Herinnering & Communicatie van het Instituut voor Veteranen en het Nationaal Instituut voor Oorlogsinvaliden, Oud-strijders en Oorlogsslachtoffers 73 Interview Luc Vandevelde, lid van het Eenheidsfront Ronse 69 70
Daarom zijn de meeste herdenkingsmonumenten gericht aan onbekende of anonieme soldaten. We geven een korte opsomming. 2.2.1 De 'ganzenpoot' in Nieuwpoort Dankzij de onderwaterzetting van de Ijzervlakte bleef een klein stukje Belgisch grondgebied onbezet74. Het sluizencomplex in Nieuwpoort, de zogenaamde 'Ganzenpoot' bleek cruciaal voor de waterhuishouding in de polders en stond dus ook in voor een deel van de Belgische veiligheid. Dat bleef de hele oorlog lang in Belgische handen. Op deze symbolische plek werden later tal van gedenktekens opgericht, waaronder een Brits monument voor de vermisten. Het grootste monument is echter gewijd aan 'Koning-Ridder' Albert I, opperbevelhebber van het Belgische leger tijdens de Grote Oorlog. Het 'British memorial to the missing' is een achtkantige witstenen zuil met twaalf bronzen tafels75. Daarop staan 566 namen van Britse vermisten die men vond na operaties bij Antwerpen in het begin van oktober 1914 en aan de Belgische kust. In dit verband denken we meteen aan de talrijke naamloze graven van het even verderop liggende 'Ramscapelle Road Military Cemetery' : rijen en rijen witte grafstenen in een zorgvuldig onderhouden grasveld, met aan de ene kant een witstenen 'Cross of Sacrifice' en aan de andere kant een witte 'War Stone'.
Foto 22: 'British memorial to the missing'76.
2.2.2 Het graf van de onbekende soldaat Het graf van de onbekende soldaat is een monument in Brussel waar op 11 november 1922 het stoffelijk overschot begraven werd van een onbekende soldaat77. De
Stad Nieuwpoort - Sluizencomplex "De Ganzenpoot" – 4 mei 2015 75 Stad Nieuwpoort - Brits gedenkteken 'Memorial to the missing' – 4 mei 2015 76 Inventaris Onroerend Erfgoed - Nieuport Memorial (Nieuwpoort - WOI) – 4 mei 2015 - < https://inventaris.onroerenderfgoed.be/woi/relict/1163> 74
herdenking van soldaten was bij uitstek een initiatief van de plaatselijke besturen en of vaderlandslievende verenigingen. Jaarlijks houdt men op 11 november een herdenking aan het graf van de onbekende soldaat in Brussel. De vorst plaatst dan bloemen op het graf ter herdenking van alle onbekende slachtoffers.
Foto 23: Het graf van de onbekende soldaat tijdens een herdenking78.
2.2.3 De Menenpoort Het bekendste herdenkingsmonument voor onbekende soldaten is het Britse oorlogsmonument naar de ontwerpen van Sir Reginald Blomfield79. Deze poort draagt de namen van 54.896 vermiste soldaten. Elke avond wordt om 20u de Last Post geblazen als eerbetoon aan de gesneuvelden. 2.2.4 Officiële begraafplaatsen Na de wapenstilstand van 1918 werd intens gezocht naar de vele vermiste soldaten80. Veldgraven en kleinere begraafplaatsen die in allerijl tijdens de strijd waren gegraven, werden samengebracht in grotere concentratiebegraafplaatsen. Bij Duitsers, Fransen en Belgen konden families die dat wilden hun gesneuvelde geliefden laten overkomen. De Britten beslisten om geen lichamen te repatriëren. In de jaren 1920 kregen de militaire begraafplaatsen hun definitieve aanleg. Belgische families kregen de keuze uit 12 leuzen om op het graf van hun geliefde te plaatsen81.
Interview Willem Segers Projectmedewerker Departement Herinnering & Communicatie van het Instituut voor Veteranen en het Nationaal Instituut voor Oorlogsinvaliden, Oud-strijders en Oorlogsslachtoffers 78 Pieter De Crem - Defensie herdenkt het einde van de Tweede Wereldoorlog in Europa – 4 mei 2015 - < http://www.pieterdecrem.be/index.php?id=14&L=0&tx_ttnews[tt_news]=3186&cHash=88ab76ef44e0f605 9581d87d07ce0f46 > 79 Bezoek Ieper met stadsgids 80 Interview Willem Segers Projectmedewerker Departement Herinnering & Communicatie van het Instituut voor Veteranen en het Nationaal Instituut voor Oorlogsinvaliden, Oud-strijders en Oorlogsslachtoffers 81 Bezoek Ypres Reservoir Cemetry met stadsgids Ieper 77
2.2.5 Namenlijsten Het oplijsten van namen is de meest courante vorm van herdenken. Het benoemen van de doden benadrukt de individuele persoonlijkheid die elk van hen ooit was en legt het grote verlies bloot 82. Namenlijsten vind je op gemeentelijke monumenten, op vermistenmonumenten zoals de Menenpoort en in stadsarchieven waarin scholen, fabrieken, administraties en andere organisaties de namen van hun doden toen vastlegden. Slechts weinig lijsten zijn volledig of bevatten geen fouten. Pas in 2012 kwam voor het eerst een 'integrale' namenlijst tot stand. Zij bevat de namen van alle slachtoffers, zowel burgerlijk als militair, die omgekomen zijn ten gevolge van een oorlogsfeit in België. Het In Flanders Fields Museum werkt momenteel mee aan de creatie van dergelijke lijsten. Ze is nog verre van volledig83. 2.2.6 Poppies De herinnering aan de Eerste Wereldoorlog is voor vele volkeren een wezenlijk deel van hun identiteit geworden. In de Angelsaksische wereld uit zich dat onder meer in het dragen van de klaproos, de poppy, die in vele betekenisvolle varianten bestaat84. Er is natuurlijk een rechtstreekse verwijzing naar het gedicht van John McRae – In Flanders Fields, maar in werkelijkheid wortelt de associatie tussen dood/slaap en de klaproos al eeuwen. Bovendien is de klaproos een pioniersbloem die kan overleven op de meest ruige plekken.
Foto 24: Herdenking van de slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog met behulp van poppies85.
Interview Luc Vandevelde, lid van het Eenheidsfront Ronse In Flanders Fields – Namenlijst – 4 mei 2015 - < http://www.inflandersfields.be/nl/namenlijst > 84 Reyntjens Annemie – Art. Cit – p. 158-159 85 Auteur onbekend – vrijdag 25 april 2014 – 4 mei 2015 - < http://p-tersfotos.skynetblogs.be/wwi/ > 82 83
3. Besluit We begonnen met de uitspraak “In the end, we will remember not the words of our enemies, but the silence of our friends,”86. We geloven hier echt in. Hoe hard het leven van soldaten en hun familieleden ook moge geweest zijn, de kracht van de stilte is nog steeds aanwezig. Mensen kunnen onmogelijk de enorme begraafplaatsen over het hoofd zien of de vele oorlogsmonumenten. Jaarlijks verschijnen nog duizenden klaprozen ter nagedachtenis van de gesneuvelde soldaten. Helaas is het opsporen van de identiteit van vermiste of onbekende soldaten geen prioriteit, maar vooral ook tijdrovend en kostelijk. Vele mensen leven nog steeds in onwetendheid, maar via ons creatief werk proberen we zoekende toch een stap dichter te brengen. We realiseren ons na het schrijven van dit werk, dat een groot deel van je leven bepaald kan worden door beslissingen van anderen. Mensen die tijdens 1914-1918 vochten voor het vaderland, kregen vaak niet eens de keuze om te vechten. Het werd beslist voor hen. Daarom staan we gerichter in ons eigen leven en proberen we meer de diverse hoeken van de actualiteit in te schatten om zelf wel gerichte keuzes te maken.
Brainy-Quote – Martin Luther King Jr., Quotes – 4 mei 2015 86
Bronnen Boeken Arthur, Max – Vergeten stemmen uit de Grote Oorlog – Roeselare – Roularta Books – 2004 De Vos, Luc e.a. – 14-18 oorlog in België – Leuven – Davidsfonds – 2014 – p. 248 Gysel, André – Dokter Lievens, dagboek van een arts in de loopgraven van WO I – Tielt Lannoo – 2012 Reyntjens Annemie – All beautiful in Flanders Fields – Leuven – Davidsfonds – 2014 Sheffield, Gary – De Eerste Wereldoorlog herdacht – Londen – Carlton Publishing Group – 2013
Artikels De Schaepdrijver, Sophie – De Groote Oorlog, Het koninkrijk België tijdens de Eerste Wereldoorlog – Antwerpen – Atlas De Strijd, La Lutte – Stad Ieperen-Loting van 1896 – De Strijd, La Lutte – Ieper – nr. 13 – jaargang 2 – 25 januari 1896 De Vos, Luc – Het effectief van de Belgische krijgsmacht en de militiewetgeving, 1830-1914 – Brussel – Koninklijk Leger Museum – 1985 Den Legerbode – Onbesteld gebleven brieven, kaart, enz. – Den Legerbode – nr. 584 – 18 juni 1918 Gazet van Brussel – Belgische Krijgsgevangenen in Duitschland – Gazet van Brussel – nr. 22 – jaargang 2, 27 januari 1915 Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis – Leven en dood in de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog, dossier voor leerkrachten – 4 mei 2015 - < http://www.klm-mra.be/klmnew/educ/docs/levenendood.pdf> Luypaert, Ingo (e.a.) red. – Het leger: lotelingen, miliciens, vrijwilligers en burgerwacht – in: Getuigenissen van “de andere oorlog”. Opwijk-Mazenzele (en omstreken) 1914-1918 – Heemkring Opwijk-Mazenzele – 2004 Reynebeau, Marc – Een geschiedenis van België – Tielt – Lannoo – 2003 Wannyn, Lucien – Ronse een stad in de oorlog 1914-18 – Annalen Geschied- en Oudheidkundige Kring van Ronse en het Tenement van Inde – nr. 1 - jaargang 37 – 1988
Onuitgegeven werken Spyns, Joachim – Hun bloed op het altaar van het vaderland.Onderzoek naar de offerbereidheid van de Belgische soldaten aan de hand van de West-Vlaamse en Luikse frontpers. 1914-1918 - Gent (onuitgegeven masterproef Universiteit Gent): promotor Dr. Antoon Vrints – 2008
Internet Auteur onbekend – vrijdag 25 april 2014 – 4 mei 2015 - < http://p-tersfotos.skynetblogs.be/wwi/ BBC - Animals during the war – 4 mei 2015 - < http://www.bbc.co.uk/schools/0/ww1/25403863> Brainy-Quote – Martin Luther King Jr., Quotes – 4 mei 2015 De Vroede, M. - De weg naar de algemene leerplicht in België - 20 april 2015 In Flanders Fields – Namenlijst – 4 mei 2015 - < http://www.inflandersfields.be/nl/namenlijst > Inventaris Onroerend Erfgoed - Nieuport Memorial (Nieuwpoort - WOI) – 4 mei 2015 - < https://inventaris.onroerenderfgoed.be/woi/relict/1163> King’s Own Royal Regiment Museum Lancaster – Soldiers of the Regiment, Corporal Leonard Williamson – 4 mei 2015 - Köhler, Wim – Menselijk drama, maar goed voor de geneeskunde – 4 mei 2015 Lampo, Jan – De lange aanloop tot de Eerste Wereldoorlog – EOS Memo – 4 mei 2015 Pieter De Crem - Defensie herdenkt het einde van de Tweede Wereldoorlog in Europa – 4 mei 2015 Project Interreg IVA – De relaties tussen het front en het hinterland – 4 mei 2015 Rode Kruis Vlaanderen - Vermisten en het ICRC tijdens de Eerste Wereldoorlog – 4 mei 2015 Stad Nieuwpoort - Brits gedenkteken 'Memorial to the missing' – 4 mei 2015 Stad Nieuwpoort - Sluizencomplex "De Ganzenpoot" – 4 mei 2015
The Telegraph – Mother, tell them I’m only 17. Soldier’s last letters home – 4 mei 2015
Bronnen Bezoek In Flanders Fields Museum Bezoek Ypres Reservoir Cemetry met stadsgids Ieper Intervieuw met Willem Segers – Projectmedewerker Instituut voor Veteranen, Nationaal Instituut voor Oorlogsinvaliden, Oud-strijders en Oorlogsslachtoffers. Interview Luc Vandevelde, lid van het Eenheidsfront Ronse Persoonlijk archief van Dhr. Vancopppenolle Persoonlijk archief van Mevr. Van Oppens Persoonlijk archief van Mevr. Vandeputte