Waarde(re)creatie in Brabant Toerisme en recreatie binnen de vrijetijdssector in 2020 november 2010
Colofon: TOP Brabant Gestelsestraat 258 5654 AM Eindhoven 040 2928543
[email protected] www.topbrabant.nl Ellen van Iersel Erik van Nuland november 2010 De visie is tot stand gekomen op initiatief van TOP Brabant en haar leden: RECRON, HISWA Vereniging, Koninklijk Horeca Nederland, Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie, Brabantse Kamers van Koophandel, Brabants-Zeeuwse Werkgeversvereniging en Vereniging Kampeerboeren.
Waarde(re)creatie in Brabant Toerisme en recreatie binnen de vrijetijdssector in 2020 november 2010
4
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
VOORWOORD Voor u ligt de visie van TOP Brabant, waarin het Brabants toeristisch-recreatieve bedrijfsleven de toekomst van haar sector beschrijft voor de komende 10 jaren (tot 2020). Toerisme en recreatie mag zich verheugen op veel aandacht op beleidsmatig en uitvoerend niveau. Dat is ook terecht en positief. Bijzonder van de nu voorliggende visie is dat deze door de sector zelf is opgesteld. Dat is geen eenvoudige opgave, want het schept ook verplichtingen. Van de zijlijn mopperen op een trage overheid of een niet effectieve promotie en marketing is er niet bij. De uitdaging is om aan te geven hoe het dan wel moet en wat we zelf kunnen doen. Met veel ondernemers is gesproken en de meningen zijn lang niet altijd eenduidig. Maar TOP Brabant is ervan overtuigd dat in deze visie de mening van het overgrote deel van het toeristisch-recreatieve bedrijfsleven doorklinkt. TOP Brabant dankt de provincie Noord-Brabant voor de mogelijkheid om in het kader van het gezamenlijk prestatiecontract 2010 deze visie op te stellen. De visie kan een belangrijke bijdrage leveren in de opmaat naar een nieuwe provinciale bestuursperiode vanaf 2011. Dank is verschuldigd aan de opstellers, Ellen van Iersel en Erik van Nuland, die er veel energie in hebben gestoken. Uiteindelijk gaat het er natuurlijk om dat het niet bij mooie woorden en vergezichten blijft. Wij gaan graag de discussie aan met alle betrokkenen en roepen eenieder op om samen de schouders te zetten onder het toeristisch-recreatieve product van ons mooie Brabant. U kunt daarbij op TOP Brabant en haar leden rekenen.
Han Polman, voorzitter TOP Brabant
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
5
INHOUDSOPGAVE Samenvatting 1. INLEIDING
11
1.1 Aanleiding
11
1.2 Context
11
1.3 Aanpak
12
1.4 Leeswijzer
12
2. UITGANGSPOSITIE
13
13
2.1 Vrijetijdsaanbod Brabant
2.2 Kernkwaliteiten toeristisch-recreatief product Brabant en haar regio’s
13
2.3 Imago Brabant
14
2.4 Economische betekenis vrijetijdssector in Brabant
14
2.5 Trends en ontwikkelingen in de vrijetijdssector
16
3. BRABANTSE CONTEXT
17
17
3.1 Vernieuwing toeristisch-recreatieve sector
3.2 Organisatiestructuur toeristisch-recreatieve sector
18
3.3 Ontwikkelingen in het landelijk gebied
19
3.4 Vestigingsklimaat en woon- en leefklimaat
20
3.5 Relatie overheden
20
3.6 Relatie stad en platteland
21
3.7 Recreatiemobiliteit
22
3.8 Kennisinstellingen
22
3.9 Duurzaamheid
22
4. ANALYSE
23
5. KOERS TOT 2020
24
5.1 Missie toeristisch-recreatief bedrijfsleven
24
5.2 Van missie naar visie van het toeristisch-recreatief bedrijfsleven
24
6. STRATEGIEEN EN ACTIES
6.1 Uitwerking visielijn 1: Kwaliteitsimpuls en vernieuwing
6.2 Uitwerking visielijn 2: Bevorderen van op elkaar afgestemde,
6.3 Uitwerking visielijn 3: Vergroten inzet op de maatschappelijke
6.4 Uitwerking visielijn 4: Bevorderen doeltreffende organisatiestructuur
van het toeristisch-recreatief product vernieuwende en onderscheidende toeristisch-recreatieve marketing verantwoordelijkheid
28 28 32 39 42
7. UITVOERING
45
7.1 Projectmatig uitvoeringsprogramma
45
7.2 Rolverdeling toerisme en recreatie Brabant
45
BIJLAGEN
6
7
48
I Organisatie TOP Brabant
48
II Uitgangspositie toeristisch-recreatieve sector Brabant
49
III Analyse toeristisch-recreatieve sector Brabant
57
IV Belangrijkste bronnen
59
V Overzicht acties
60
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
Samenvatting ‘Waar staan we voor en waar gaan we voor’...daar wil TOP Brabant helder in zijn. En wat gaan we doen om dáár te komen waar we in 2020 willen zijn? Leest u onze visie. TOP Brabant is benieuwd naar de uwe en nodigt u uit mee te denken, mee te praten en vooral mee te doen!
Waar staan we voor? Gezond groeien TOP Brabant staat voor groei van het toeristisch-recreatief bedrijfsleven in Brabant. Een gezonde groei, die bijdraagt aan de duurzame ontwikkeling van Brabant, waarbij economische, ecologische en sociale waarden in evenwicht zijn. En elkaar zelfs versterken. Stevige positie Nu al heeft de vrijetijdssector een stevige positie in de Brabantse economie. Zij levert 6% van de werkgelegenheid. Ook de toeristisch-recreatieve ondernemers leveren hier, met 50.000 arbeidsplaatsen, een belangrijke bijdrage aan. En deze zal alleen maar groeien de komende tien jaar. Waarde(re)creatie Investeren in toerisme en recreatie is de moeite waard. Vanwege positieve impulsen voor economie, leefbaarheid, vestigingsklimaat, platteland, natuur, landschap en steden. Ruimte om te ondernemen Energie, ondernemerschap en ideeën genoeg! Wat nodig is, is ruimte. Ruimte om te ondernemen.
Wat gaan we voor? In 2020 wil de toeristisch-recreatieve sector 20% meer overnachtingen en 20% meer vrijetijdsactiviteiten gerealiseerd hebben. Naar schatting betekent dit ook een groei met 10.000 extra arbeidsplaatsen. Een pro-actieve houding en actie zijn vereist. Van alle betrokkenen: ondernemers, overheden, belangen- en marketingorganisaties en onderwijs.
Waar staan we nu? TOP Brabant heeft een diepgaande analyse gemaakt van de huidige situatie. Wat zijn de sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen in de toeristisch-recreatieve sector? Kort samengevat: Wat zijn de sterke punten? • stevige positie in de Brabantse economie • de dynamiek, de ideeën, de initiatieven, de plannen • uitgebreid en veelzijdig aanbod van verblijfsrecreatie, dagattracties en horeca • hoogwaardige wandel- en fietsroutestructuur • unieke afwisseling in natuur, landschap en waterrijke gebieden Wat kan beter? • innovatie, professionaliteit en ondernemerschap • positionering horeca als toeristisch-recreatieve pijler • continuïteit plattelandstoerisme • onderscheidend aanbod • koppeling land- en waterrecreatie • samenwerking binnen en buiten de sector
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
7
Waar liggen kansen? • decentralisatie overheidstaken naar gemeenten • grotere betrokkenheid onderwijs • communicatiekracht van individuele bedrijven • toenemende digitalisering • regiomarketing • natuur en landschap als onderdeel van het toeristisch-recreatieve product • unieke afwisseling steden en dorpen • ontwikkelingsruimte voor vrijetijdsvoorzieningen bij infrastructurele projecten • combinatie van gastvrijheid, duurzaamheid en kwaliteit • aandacht voor beleving en gezondheid Wat zijn aandachtspunten? • op elkaar afgestemde Brabantbrede en regionale promotie • toegevoegde waarde VVV’s • imago van de toeristisch-recreatieve sector als gevolg van negatieve ontwikkelingen in de landbouw • gelijkwaardigheid tussen regulier toerisme en plattelandstoerisme • planologische belemmeringen en regelgeving • bereikbaarheid van voorzieningen, met name in het buitengebied
Wat moeten we doen op weg naar 2020? De Brabantse toeristisch-recreatieve sector weet wat hij wil en wat hij te bieden heeft. En nu? Langs vier lijnen gaat TOP Brabant de komende jaren te werk. Om ervoor te zorgen dat er in 2020 in Brabant een robuuste toeristisch-recreatieve sector staat, die krachtig bijdraagt aan de Brabantse samenleving. Kwaliteitsimpuls en vernieuwing Kwaliteit, vernieuwing en samenwerking...dé ingrediënten voor een gezonde groei van de sector. De bedrijven zelf leveren de grootste inspanning. Dit betekent nieuwe producten ontwikkelen, bestaande activiteiten slim combineren en ontwikkelingsruimte creëren. Strategieën: • kortere, duidelijkere en beter afgestemde planologische procedures • meer betrokkenheid bij en kennis over de sector bij gemeenten en provincie • meer samenwerking met sectoren als natuur en landschap, sport, cultuur, food en zorg • betere bereikbaarheid van recreatiebedrijven door koppeling aan infrastructurele projecten, nieuwe vormen van vervoer en uniforme bewegwijzering Gecoördineerde en onderscheidende marketing De toeristisch-recreatieve marketingactiviteiten - van bedrijven, regio’s en Brabant als geheel - worden beter op elkaar afgestemd, zijn vernieuwend, herkenbaar, onderscheidend en daardoor effectief. De kernkwaliteiten ‘gezellige drukte’, ‘verbinding stad - platteland’ en de specifieke regionale kenmerken staan hierbij centraal. Strategieën: • de kracht van de regio’s en steden wordt benut; via samenhangende Brabantpromotie worden zij als Brabantse merken in de markt gezet • er komt een heldere (organisatie-)structuur voor promotie en marketing • sterke thema’s en productmarktcombinaties, zoals het Brabantse routenetwerk voor wandelaars en fietsers, worden meer onder de aandacht gebracht
8
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
Maatschappelijke verantwoordelijkheid De toeristisch-recreatieve sector pakt zijn rol op als maatschappelijke speler en speelt in op de kansen in de omgeving. De inrichting van het buitengebied, het leefklimaat in de stedelijke regio’s, leefbaarheid, werkgelegenheid...op al deze terreinen heeft de sector veel te bieden. Strategieën: • de relatie tussen de toeristisch-recreatieve sector en duurzame landbouw, als gezamenlijke dragers van landschap en leefbaarheid, wordt versterkt • recreatie en toerisme versterkt haar positie als ‘producent’ van het landschap • recreatie en toerisme wordt sterker gepositioneerd als onderdeel van het gunstige vestigingsklimaat voor bedrijven en het woon- en leefklimaat van inwoners Doeltreffende organisatiestructuur Het toeristisch-recreatieve product wint aan kracht door meer samenwerking en samenhang tussen het bedrijfsleven, de overheid, promotie- en marketingorganisaties en belangenbehartigers. De positionering van TOP Brabant en haar leden als belangenbehartiger en overlegpartner wordt versterkt. Strategieën: • duurzame provinciale, regionale en lokale samenwerkingsstructuren • herpositionering van toerisme en recreatie bij de provincie als provinciaal belang • meer nadruk op afstemming op regionaal niveau • investeren in partnership met gemeenten
Wat zijn de acties op korte termijn? TOP Brabant heeft elke strategie vertaald in acties, waarvan voor een aantal een opstart op korte termijn wenselijk is. Voor 2011 krijgen de volgende acties prioriteit: • Pilot ‘Verkorting planologische procedures’ Planologische procedures duren gemiddeld 5 tot 7 jaar. TOP Brabant wil deze proceduretijd, samen met de gemeenten, halveren. Zo houden we de vernieuwing en dynamiek er in. • Opstellen handreiking kleinschalige horeca Ondersteunende horeca is van belang voor veel plattelandstoeristische initiatieven. Oneerlijke concurrentie ligt al snel op de loer. Met een handreiking over wat wel en niet mag of kan en hoe handhaving plaats kan vinden, gaat TOP Brabant in gesprek met ondernemers en gemeenten. • Opstart (bestuurlijk) overleg met de samenwerkende gemeenten In dit overleg zet TOP Brabant in op meer regionale samenhang in het toeristischrecreatieve aanbod. Een middel is de herijking van recreatiekansenkaarten, die de afgelopen jaren zijn opgesteld. • Verankering vrijetijd/toerisme en recreatie als provinciaal belang TOP Brabant pleit voor één verantwoordelijk gedeputeerde voor het gehele vrijetijdsbeleid, ondersteund door een adequate ambtelijke organisatie. De visie van TOP Brabant kan een belangrijke bijdrage leveren in de opmaat naar een nieuwe provinciale bestuursperiode vanaf 2011. Aandachtspunten zijn meerjarige financiering van toerisme en recreatie en kennisvergroting rondom de toeristisch-recreatieve sector bij de provincie. • Uitwerking van een visie op Brabant- en regiopromotie De regio’s in Brabant kennen een grote dynamiek en bieden kansen als basis voor Brabantpromotie. TOP Brabant wil een koppeling maken met de uitwerking van de Brabantse kernkwaliteiten ‘Gezellige drukte’ en ‘Stad en platteland’. De organisatie van de promotie- en marketingstructuur hoort hier ook bij. Het initiatief ligt bij het Vrijetijdshuis Brabant.
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
9
10
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
1. INLEIDING 1.1
Aanleiding Toerisme en recreatie is van strategisch belang voor Brabant. Ze levert een belangrijke en omvangrijke bijdrage aan de economische ontwikkeling van het platteland en het stedelijk gebied. De sector is ook sterk medebepalend voor de kwaliteit van het woon- en vestigingsklimaat binnen Brabant. Toerisme en recreatie stimuleert de lokale trots (tradities en cultuur), houdt het voorzieningenniveau op peil en draagt bij aan een aantrekkelijke leefomgeving. Ook zorgt de sector voor een vitaal platteland en is ze van groot belang voor de positionering van de provincie Brabant en haar regio’s. Het strategische belang van de toeristisch-recreatieve sector wordt sterk beïnvloed door de voortdurende verschuivingen die plaatsvinden in de markt van vraag en aanbod. De consument van tegenwoordig is grillig en veeleisend. Traditionele vormen van recreatie zoals wandelen, fietsen, bezoek aan attracties en horecabezoek vermengen zich meer en meer met andere activiteiten van inwoners en bezoekers, zoals cultuurbezoek, sport en winkelen. Een klimaat waarin ondernemerschap, kwaliteit en vernieuwing centraal staan, is dan ook nodig om met het aanbod op deze veranderingen in de vraagzijde in te spelen. Ook de overheid speelt een belangrijke rol in het scheppen van mogelijkheden en ruimte voor recreatieondernemers om vorm te geven aan de vernieuwing en uitbreiding van hun bedrijf. Daarnaast is het dynamische krachtenveld waarbinnen de sector opereert van grote betekenis voor de strategische positie van de sector. Meer beleidsruimte op het gemeentelijk niveau, toenemende verwevenheid met maatschappelijke organisaties en functies en een grotere nadruk op regio’s zijn belangrijke factoren waarop ingespeeld moet worden. Dit alles biedt kansen voor de sector om haar positie als bron van economische ontwikkeling, maatschappelijke medespeler en co-producent van de ruimtelijke kwaliteit in de komende tijd nog verder te versterken, ook wel Waarde(re)creatie genoemd. Met deze visie pakt het toeristisch-recreatieve bedrijfsleven in Brabant, verenigd in TOP Brabant , deze uitdaging voor Brabant op. Er is behoefte aan een heldere koers voor de periode tot 2020. De sector wil met een eigen toekomstvisie niet alleen duidelijk en eensluidend zijn over haar belangen, maar ook de samenwerking en synergie met overheden, maatschappelijke organisaties en andere sectoren bevorderen.
1.2
Context In deze toekomstvisie staan de ambities van het toeristisch-recreatieve bedrijfsleven in Brabant centraal. Dit zijn bedrijven uit de verblijfsrecreatie (waaronder hotels, pensions, Bed & Breakfasts, reguliere en kleinschalige campings, groepsaccommodaties, jachthavens) en uit de dagrecreatie sector (horeca, dagattracties, golfbanen, outdoorbedrijven, (overdekte) speelvoorzieningen etc.). De ambities van het bedrijfsleven moeten echter in de brede context van de hele vrijetijdssector worden gezien. Voor de sector toerisme en recreatie zijn namelijk samenhang en samenwerking met sectoren als cultuur, detailhandel, erfgoed, natuur, sport en wellness van cruciaal belang voor een aantrekkelijk en vernieuwend toeristisch-recreatief product. Daar waar in de visie over toerisme en recreatie wordt gesproken, is dit dan ook vanuit de relatie met en positie binnen de totale vrijetijdssector.
Binnen TOP (Toeristisch OndernemersPlatform) Brabant werken samen brancheorganisaties RECRON, HISWA
1)
Vereniging, Koninklijk Horeca Nederland (KHN), Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie (ZLTO), Brabantse Kamers van Koophandel, de Brabants-Zeeuwse Werkgeversvereniging (BZW) en Vereniging Kampeerboeren (VeKaBo). Zie ook bijlage I.
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
11
1.3
Aanpak Bij het opstellen van de toekomstvisie ‘Waarde(re)creatie in Brabant’ zijn rapporten en visies geraadpleegd van partijen en organisaties die een belangrijke rol spelen in de toeristischrecreatieve en vrijetijdssector in vooral Brabant. Een startnotitie en een concept visie is besproken met een vertegenwoordiging van het toeristisch-recreatieve bedrijfsleven in de regio’s Midden-, Noordoost-, West- en Zuidoost-Brabant, het bestuur en de leden van TOP Brabant. Ook is een aantal gesprekken gevoerd met belangrijke partners van TOP Brabant (promotie- en marketingorganisaties en overheden). In de toekomstvisie wordt vanuit een centrale missie een visie uitgewerkt met vier verschillende visielijnen. Voor elke visielijn is strategisch en actiematig uitgewerkt wat er tot 2020 moet gebeuren.
1.4
Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt de uitgangspositie van de toeristisch-recreatieve sector in Brabant beschreven. Achtereenvolgens wordt ingegaan op het vrijetijdsaanbod, de kernkwaliteiten, het imago, de economische betekenis en de belangrijkste trends. Hoofdstuk 3 geeft een korte toelichting op de belangrijkste ontwikkelingen die binnen en buiten de sector in Brabant plaatsvinden en van invloed zijn op de sector. Hierna volgt in hoofdstuk 4 een analyse van de sterke en zwakke punten en van de kansen en bedreigingen voor de toeristisch-recreatieve sector. Hoofdstuk 5 bevat de centrale missie en visie(lijnen) van het toeristisch-recreatieve bedrijfsleven tot 2020. In hoofdstuk 6 worden in totaal 13 strategieën gepresenteerd en verder vertaald in een aantal concrete projecten/activiteiten. De toekomstvisie wordt afgesloten met de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de visie.
12
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
2.
UITGANGSPOSITIE Voor een goede visie op de toekomst van de toeristisch-recreatieve sector is het van belang dat de uitgangspositie van de sector duidelijk in beeld is. In dit hoofdstuk is deze positie beknopt weergegeven. Een uitgebreidere beschrijving is opgenomen in bijlage II.
2.1
Vrijetijdsaanbod Brabant Aanbod van verblijfsrecreatieve voorzieningen Brabant2 telt ruim 1.400 logiesverstrekkende accommodaties met in totaal 140.000 slaapplaatsen (2009). Dit is bijna 11% van het aantal logiesaccommodaties in Nederland. Qua aantal bedrijven en slaapplaatsen staat Brabant op de derde plaats van Nederland. In Brabant zijn relatief veel groepsaccommodaties en kampeerbedrijven met vaste kampeerplaatsen gevestigd. Hotels, pensions en jachthavens zijn relatief ondervertegenwoordigd. De afgelopen jaren is er sprake van een sterke toename van het aantal logiesaccommodaties en het aantal slaapplaatsen in Brabant. Deze toename is groter dan de landelijke groei. De sterkste toename in Brabant komt voor rekening van de Bed & Breakfastsector (maar liefst 99% in 3 jaren). Aanbod van dagrecreatieve voorzieningen Eén van de krachten van Brabant is het grote aanbod van dagrecreatieve attracties en de vele evenementen en activiteiten. Vooral de stedelijke netwerken kennen een uitgebreid aanbod aan aansprekende evenementen en onderscheiden zich hiermee de laatste jaren steeds meer. Ook sterk is het uitgebreide aanbod van horecavoorzieningen (bijna 6.000 bedrijven). Verder kent Brabant een zeer uitgebreid en aantrekkelijk fiets- en wandelknooppuntennetwerk en een groot aantal golfbanen. Tot de dagrecreatieve mogelijkheden moet ook zeker de natuur gerekend worden en het grote aantal toegankelijke landgoederen. Brabant kenmerkt zich door een zeer grote verscheidenheid aan grotere en kleinere natuurgebieden met vier Nationale Parken (Biesbosch, Loonse en Drunense Duinen, De Groote Peel, Grenspark De Zoom-Kalmthoutse Heide) en vier Provinciale/Nationale Landschappen (Maashorst, Groene Woud, Brabantse Wal en de Nieuwe Hollandse Waterlinie). Brabant beschikt dus over bosrijke, heiderijke en waterrijke gebieden.
2.2
Kernkwaliteiten toeristisch-recreatief product Brabant en haar regio’s De kernkwaliteiten van Brabant zijn voor toerisme en recreatie essentieel om het ‘onderscheidende verhaal van Brabant en haar regio’s’ te vertellen. Hiervoor komt de toerist naar Brabant en trekt de Brabander erop uit. Brabant staat voor een afwisseling van stad en platteland, van steden en dorpen, van agrarische cultuurlandschappen en natuurgebieden, van zand en klei, van vernieuwing en traditie, van cultuur en historie, van high tech en high touch. De afwisselingen bevinden zich in elkaars nabijheid. Wandelend en fietsend banen inwoners en toeristen zich een weg door een gevarieerd Brabant. Er is veel te beleven, te doen, vooral samen al dan niet in verenigingsverband. Brabant staat voor gezellig en bourgondisch met een Brabantse gastvrijheid. Eten en drinken nemen een centrale plaats in. Voor TOP Brabant is Brabant in essentie samen te vatten onder ‘gezellige drukte’ en ‘de afwisseling tussen stad en platteland’.
’Brabant in cijfers, trendrapportage vrijetijdssector’, Vrijetijdshuis Brabant, 2010. Regionale visies Regionaal
2)
Overleg Midden-Brabant (2010), Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (2009) en Kamer van Koophandel Zuidwest-Nederland (2009).
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
13
Elke regio voegt hier zijn eigen onderscheidende kernwaarden aan toe. Deze aanvullingen liggen vaak op het gebied van cultuur en cultuurhistorie, streekproducten of fysieke elementen, zoals water, zand en heide. Inwoners en toeristisch-recreatieve ondernemers voelen zich verbonden met hun regio. Er bestaan vele vormen van regionale samenwerking in de Brabantse regio’s. Echter een duidelijk van elkaar onderscheidend toeristisch-recreatief profiel van deze regio’s ontbreekt op dit moment.
2.3
Imago Brabant Onderzoek naar het imago van Brabant en de waardering van het toeristisch-recreatief en cultureel aanbod in de provincie3 onder Brabanders en niet-Brabanders geeft het volgende beeld: • Brabanders en niet-Brabanders associëren Brabant spontaan met mooie natuur, gastvrij, carnaval, gezellig, bourgondisch en gemoedelijk; • Over het algemeen zijn de Brabanders en niet-Brabanders redelijk positief over de recreatieve en culturele voorzieningen in Brabant. Ze zijn extra positief over het goed uitgeruste fietsroutenetwerk, de uitgebreide wandelmogelijkheden, de aantrekkelijke attractieparken en de vele mogelijkheden om lekker uit eten te gaan; • Brabanders (55%) en niet-Brabanders (56%) zien het Brabantse verblijfsaanbod als (enigszins) standaard in plaats van onderscheidend.
2.4
Economische betekenis vrijetijdssector in Brabant Het economische belang van de vrijetijdssector in Brabant is groot.4 Werkgelegenheid De vrijetijdssector in Brabant telt 70.000 banen ofwel 6% van de werkgelegenheid in Brabant (2009). Hiervan zijn naar schatting 50.000 banen toe te schrijven aan de toeristischrecreatieve sector (logiesverstrekking, horeca en recreatie en amusement). Ten opzichte van de landelijke cijfers is het aantal banen in de toeristisch-recreatieve sector in onze provincie relatief groot. Tabel 1 Werkgelegenheid in Brabant in 2009 en aandeel binnen de totale (landelijke) vrijetijdssector in aantal banen 2009
% totale Brabantse vrijetijdssector 2009
% Brabant in Nederland 2009
Cultuur
3.739
5%
12%
Logiesverstrekking
7.871
11%
11%
Horeca
39.834
57%
17%
Vervoer
4.151
6%
10%
Detail-en groothandel
2.648
4%
15%
Recreatie en amusement
3.030
4%
22%
Sport
3.090
4%
16%
Overig
5.597
8%
14%
69.960
100%
15%
Totaal Bron: Vrijetijdshuis Brabant 2010
14
3)
Onderzoek ‘Het imago van de provincie Noord-Brabant’, Quint Result, 2010
4)
‘Brabant in cijfers, trendrapportage vrijetijdssector’, Vrijetijdshuis Brabant, 2010
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
Kenmerkend voor de werkgelegenheid in de toeristisch-recreatieve sector is dat deze kansen biedt aan specifieke groepen in de samenleving zoals jongeren, allochtonen en lager opgeleiden. Ook vindt een belangrijk deel van de werkgelegenheid plaats in het landelijk gebied. Overnachtingen Brabant kent 10,4 miljoen overnachtingen van binnenlandse gasten (2009). Deze gasten verblijven het vaakst in een bungalow (31%), gevolgd door de eigen stacaravan op vaste plaatsen (17%) en de toercaravan/vouwwagen op toeristische plaatsen (14%). De binnenlandse gasten besteden in totaal € 274 miljoen (2009). In 2009 verbleven ongeveer 632.400 buitenlandse gasten in Brabant, die samen goed waren voor 1,5 miljoen overnachtingen. Dit is 6% van alle buitenlandse gasten en overnachtingen in Nederland. De belangrijkste herkomstlanden waren België (28%) en Duitsland (21%). Dagrecreatieve vrijetijdsbesteding Jaarlijks vinden in Brabant 524 miljoen vrijetijdsactiviteiten5 plaats, waarvan 453 miljoen door Brabanders en 71 miljoen door niet-Brabanders. De Brabanders zelf zijn dus veruit de belangrijkste markt voor de vrijetijdsbestedingen in Brabant. Met al deze vrijetijdsactiviteiten in Brabant is maar liefst € 5,6 miljard aan bestedingen gemoeid. Buitenrecreatie is met bijna 127 miljoen vrijetijdsactiviteiten het meest omvangrijke cluster. Hieronder vallen fiets-, wandel-, auto- en motortochten, recreatie aan het water, tochten met een rondvaartboot en bezoek aan de volkstuin. Ook zelf sporten (91 miljoen) en funshoppen (80 miljoen) zijn twee favoriete activiteiten in Brabant (2008). Tabel 2 Aantal vrijetijdsactiviteiten in Brabant in 2006 en 2008, ondernomen door Nederlanders Buitenrecreatie
127
141
26 21
Waterrecreatie en sport
95 91
Zelf sporten Sportwedstrijden bezoeken
11 12
Wellness / beauty / ontspanning
12 12
Attracties bezocht
36
40
16 15
Evenementen bezocht Funshoppen
80
101
16 15
Cultuur
68 63
Uitgaan Overige hobby- en verenigingsactiviteiten & cursussen
52 0
20 2006
40
59
60 2008
80
100
120
140
160
Aantal activiteiten (in miljoenen)
Bron: Vrijetijdshuis Brabant 2010
Uithuizige vrijetijdsactiviteiten van ten minste één uur.
5)
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
15
2.5 Trends en ontwikkelingen in de vrijetijdssector Er spelen talloze ontwikkelingen en trends, die direct of indirect invloed hebben op de vrijetijdssector. In onderstaand overzicht zijn de belangrijkste trends en ontwikkelingen opgesomd. Een uitgebreidere toelichting hierop is terug te vinden in bijlage II. Trends en ontwikkelingen Algemene trends • Vergrijzing • Verkleuring • Afname grootte huishoudens • Grotere impact klimaatverandering • Groeiend belang maatschappelijk verantwoord ondernemen • Verder toenemende digitalisering Consumententrends • Groeiend bewustzijn voor duurzaamheid • Toenemende belangstelling voor roots & regio • Toenemende aandacht voor fysieke en mentale gezondheid • Nog steeds groeiend belang van beleving • Toenemend belang rust en ruimte • Toenemende behoefte aan een persoonlijke benadering, een hoger serviceniveau en meer kwaliteit • Blijvende vraag naar meer luxe en comfort • Toenemende behoefte aan natuurbeleving Trends dag- en verblijfsrecreatie • Lokale kwaliteiten (technologie, sport, design, architectuur, industrieel erfgoed e.d.) worden steeds vaker ingezet ter verrijking van het dag- en verblijfsrecreatieve aanbod • Verdere branchevervaging tussen de verschillende deelsectoren van de vrijetijdssector en andere sectoren • Toename van de instantrecreatie • Vrijetijdsbesteding wordt knusser en minder spectaculair • Dagtochten draaien vooral om natuur en beleving • Buitenrecreatie wordt steeds populairder • Belevingsroutes onder fietsers en wandelaars zijn erg in trek • Blijvende groei in agrotoeristische dag- en verblijfsrecreatie • Watersportsector is groeimarkt • Toenemende vraag naar luxe en unieke overnachtingsmogelijkheden • Toenemende populariteit doelgroepcampings • Toenemend aantal nieuwe hotelconcepten en functiemenging van hotels met andere functies • Vervaging scheiding tussen toeristische en zakelijke hotels Bron: Diversen
16
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
3.
BRABANTSE CONTEXT Binnen en buiten de toeristisch-recreatieve sector in Brabant spelen diverse ontwikkelingen, die mede bepalend zijn voor de context waarbinnen de ontwikkeling van de toeristischrecreatieve sector in Brabant de komende jaren plaats zal vinden. De meest relevante zijn hieronder kort beschreven. Voor deze beschrijving is gebruik gemaakt van een groot aantal visies en rapporten. Een overzicht van de belangrijkste bronnen is terug te vinden in bijlage IV.
3.1
Vernieuwing toeristisch-recreatieve sector In Brabant hebben zeer veel bedrijven toekomstplannen. Er is veel ondernemersgeest. Dit is zonder meer positief, maar ook hard nodig omdat de vernieuwing en professionalisering in de toeristisch-recreatieve sector achter blijft. De sector leunt sterk op een relatief kleine ‘kopgroep’ van voorlopers. Vernieuwing in de sector gaat bij veel bedrijven ook gepaard met de behoefte aan meer ontwikkelingsruimte. Ruimte om in te kunnen spelen op de vraag van recreanten naar meer ruimte en luxe, om tot kwaliteitsverbetering en herstructurering van de bedrijven te komen en om een goede landschappelijke inpassing te realiseren. De planologische procedures zijn op dit moment veel te lang. Deze liggen gemiddeld op 5-7 jaren. Dit leidt tot inertie in de sector, belemmert in hoge mate de marktgerichtheid van de sector en de vernieuwing in het ondernemerschap (stagnatie bedrijfsopvolging). Het leidt ook tot aanzienlijke ondernemers- en maatschappelijke kosten, waarvan zowel de overheid als het bedrijfsleven zelf zich nauwelijks bewust lijken. Binnen de verschillende deelsectoren zijn de volgende ontwikkelingen zichtbaar: • De verblijfsrecreatie kampt met een onder druk staand toeristisch kampeeraanbod. Het vaste standplaatsproduct staat voor de uitdaging een forse kwaliteitsimpuls te realiseren om uitponding en permanente bewoning te voorkomen. Vormen van verhuur van accommodaties al dan niet met extra verstening (bungalows, chalets) bieden kansen. De groepsaccommodatiesector is een volwassen sector met verzadigingsverschijnselen. Kansrijk zijn unieke (kleinschalige) overnachtingsvormen met een verhaal en beleving; Veel bestaande bedrijven liggen van oudsher in aantrekkelijke gebieden met grote natuuren landschappelijke waarden. Aan de ene kant wordt hierdoor de ontwikkelingsruimte van deze bedrijven beperkt, aan de andere kant bieden natuur en landschap volop kansen voor de bedrijven. Voor elk bedrijf zijn kwaliteit, onderscheidendheid en een voldoende schaalniveau de basisvoorwaarden voor continuïteit; • Op het gebied van dagrecreatie heeft Brabant een stevige positie door een sterke concentratie van (bovenregionale) dagattracties. De dagrecreatieve markt is echter een verzadigde markt met alleen kansen voor unieke concepten in combinatie met grote marketinginspanningen. De combinatie van dagattractie- en verblijfsmogelijkheden is kansrijk. Ook is in Brabant het golfbaanproduct sterk vertegenwoordigd. In onze provincie ligt een kwart van alle banen in Nederland. Dit product vraagt gelet op de markt om een selectieve groei op gunstige locaties. Voor het gehele Brabantse toeristisch-recreatieve product vormen de dagrecreatieve initiatieven op het platteland (al dan niet in de vorm van agrarische verbreding) een zeer goede aanvulling. Ook voor deze initiatieven is het schaalniveau aandachtspunt voor continuïteit;
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
17
• De kansen voor de waterrecreatie in Brabant worden door overheden en bedrijfsleven steeds meer onderkend, maar nog onvoldoende benut. De natuurlijke aantrekkingskracht van water (zowel actief als passief) is groot. Ontwikkelingsruimte voor de watersportgebonden bedrijvigheid is door de complexe regelgeving echter vaak lastig. Waterrijke locaties in een stedelijke omgeving bieden kansen voor andere vormen van recreatie (zoals horeca) en leisure (cultuur, winkelen). In haar positionering als watersportregio is aansluiting in een groter geheel noodzakelijk (Deltagebied, Rivierenland). Aandachtspunt is de relatie van water met de recreatieve mogelijkheden in het achterland; • De horeca is, met circa 80% van de werkgelegenheid, een essentieel onderdeel van de toeristisch-recreatieve sector in Brabant. Daarnaast neemt de Brabantse horeca 17% in van de landelijke werkgelegenheid in de vrijetijdssector. Ondanks deze hoge percentages, is de horeca nog (te) weinig betrokken om het verhaal van een streek, stad of van Brabant te vertellen. De horeca als één van de pijlers voor de Brabantse ‘gezellige drukte’ vraagt om een herpositionering van deze sector in Brabant. Het zakelijk toerisme is in Brabant goed ontwikkeld, vooral in de Brabantse steden. De conjunctuurgevoeligheid is groot en de gevolgen van de diverse crises in de afgelopen periode zijn nog duidelijk voelbaar.
3.2
Organisatiestructuur toeristisch-recreatieve sector Lokale en regionale krachtenbundeling Binnen de toeristisch-recreatieve sector is de afgelopen periode de lokale en regionale krachtenbundeling steeds meer op gang gekomen. Er is sprake van een grote dynamiek van bedrijven die elkaar opzoeken. Ook de meeste lokale overheden zien grote kansen voor toerisme en recreatie en zoeken steeds meer regionale samenwerking. Overheden en bedrijven zetten lokale en regionale structuren op. Productontwikkeling en gezamenlijke promotie-activiteiten worden verkend en uitgevoerd. De provincie geeft hieraan een stimulans door de ondersteuning van de Provinciale/Nationale Landschappen (Maashorst, Groene Woud, Brabantse Wal en Nieuwe Hollandse Waterlinie). Ook via andere ondersteuningsprogramma’s, zoals Leader en regionaal economische stimulering, wordt sterk op toerisme en recreatie ingezet. De steden in Brabant zoeken steeds meer binding met hun regio, maar stellen toch vooral hun stad centraal. De dynamiek binnen de sector kent echter ook zijn keerzijde. De forse groei van het aantal regionale en lokale organisaties die zich op één of andere wijze met toerisme, recreatie en vrije tijd bezighouden en de vele projecten die worden uitgerold, maken dat er intussen sprake is van een enorme versnippering. De geografische grenzen van initiatieven worden vaak bepaald door administratieve samenwerkingen en subsidiebepalingen. Deze begrenzingen sluiten echter lang niet altijd aan op het recreatiegedrag van consumenten. Ook is de continuïteit van initiatieven vanwege de subsidie-afhankelijkheid van veel projecten ver te zoeken. Marketing en promotie Op Brabants schaalniveau houdt het Vrijetijdshuis Brabant zich bezig met de marketing en promotie van toerisme en recreatie (naast kennis, routeontwikkeling en innovatie). Daarnaast kent Brabant een VVV-structuur van lokale VVV’s, die in Zuidoost- en Noordoost-Brabant worden geëxploiteerd door een regio-VVV. Deze beide regio-VVV’s vervullen ook een marketing- en communicatietaak voor hun werkgebied. In Midden-Brabant en West-Brabant is sprake van een minder structurele samenwerking tussen de lokale VVV’s. Regionale promotie is echter wel een onderwerp dat sterk de aandacht heeft.
18
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
Naast VVV-kantoren komen er op lokaal niveau steeds meer agentschappen op locaties waar veel toeristen, recreanten en lokale inwoners komen, zoals recreatie- en horecabedrijven, winkels, bibliotheken en gemeentehuizen. Dit gaat in een aantal gevallen ten koste van de VVV-kantoren, zeker in minder toeristische gebieden. Er is sprake van een verdergaande digitalisering van de informatie- en communicatiefunctie van de VVV. Op nationaal niveau werkt VVV-Nederland aan de ontwikkeling van een centrale database om enerzijds alle relevante toeristisch-recreatieve informatie te verzamelen en te beheren en anderzijds geschikt te maken voor de vele communicatiemiddelen zoals websites, informatiezuilen en mobiele telefonie. In Brabant heeft de regio VVV Meierij en Noordoost-Brabant hierin een voortrekkersrol. Onder regie van het Vrijetijdshuis Brabant wordt gewerkt aan een Brabantbrede aanpak, die aansluit op de landelijke ontwikkelingen. Deze digitalisering biedt kansen voor talrijke toepassingen zowel voor individuele bedrijven, steden, regio’s als Brabant als geheel. Essentieel hierbij is dat het beheer en de continuïteit van deze database gewaarborgd wordt. Het toeristisch bedrijfsleven staat veelal ambivalent ten opzichte van de huidige VVVstructuur. Voor taken als informatieverstrekking en ontvangst (gastheer/gastvrouw) worden de VVV ‘s overwegend positief beoordeeld. Taken als productontwikkeling en promotie zijn, op de grote steden en enkele regio’s na, onvoldoende zichtbaar en scoren beduidend minder. Het vertrouwen van het bedrijfsleven in de uitvoering van deze taken is in algemene zin beperkt. Deze zijn sterk afhankelijk van de personen achter deze taken. Het ontbreekt in Brabant al jaren aan een sterke en eenduidige Brabantpromotie. De vertaling van het door de provincie geïnitieerde ‘Merk Brabant’ naar toerisme en recreatie komt minimaal van de grond. Er is ook geen evenwicht tussen provinciebrede promotie, regiopromotie en individuele bedrijfspromotie. Gevolg is dat de afgelopen jaren de promotie van Brabant is achtergebleven. Vanuit de overheden, maar ook vanuit het bedrijfsleven worden nauwelijks middelen gegenereerd om hierop in zetten. Onder aanvoering van de provincie wordt, op basis van het advies ‘Groeten uit Holland’6 van de VROM-raad, op diverse plaatsen in Brabant gewerkt aan de ontwikkeling van zogenaamde ‘regionale beeldverhalen’. Het is de bedoeling dat ruimtelijke kwaliteiten van een gebied (natuur- en landschapswaarden en de cultuurhistorische waarden) worden gekoppeld aan economische ontwikkelingskansen in de vrijetijdssector. In de praktijk is de realisatie van het concept weerbarstig.
3.3
Ontwikkelingen in het landelijk gebied Het landelijk gebied in Brabant is sterk in beweging. Dit mede onder invloed van het reconstructie- en revitaliseringsproces, dat onder regie van de provincie plaatsvindt. Naast recreatie en toerisme zijn op het platteland nog twee grote ruimtelijke, functionele ‘spelers’ actief, te weten landbouw en natuur en landschap. Landbouw De landbouw is een belangrijke functie in het buitengebied. De laatste jaren staat het rendement van de landbouw echter sterk onder druk. De landbouw wordt geconfronteerd met een imagovraagstuk (intensieve veehouderij), ruimtedruk, internationale concurrentie, dierziekten en verminderde inkomenssteun. Deze ontwikkelingen hebben steeds vaker een negatieve invloed op het imago van toeristisch-recreatief Brabant, zoals is ervaren bij de Q-koorts. De landbouwsector zet meer en meer in op een duurzame landbouw met maatschappelijke meerwaarde.
Groeten uit Holland, Advies over vrije tijd, toerisme en ruimtelijke kwaliteit’, VROM Raad, 2006
6) ‘
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
19
In aansluiting hierop maakt de sector zich steeds sterker als producent in de groene ruimte. De landbouw vraagt meer ruimte voor ook andere niet-agrarische nevenactiviteiten, waaronder recreatie en toerisme. De landbouwsector pleit voor meer maatwerkafwegingen in planologische zin (‘eigenschaligheid’). Vanuit andere recreatieve sectoren komen herhaaldelijk signalen dat het plattelandstoerisme geen uitzonderingspositie moet krijgen met concurrentievervalsende regelgeving (‘gelijke monniken, gelijke kappen’). Een belangrijk ‘discussiepunt’ is de positie van horeca bij verbredingsactiviteiten. Er is binnen de sector behoefte aan een verdere professionalisering, kwaliteitsversterking en meer continuïteit van het plattelandstoerisme. Natuur en landschap De afwisselende natuurgebieden en landschappen behoren tot de kernkwaliteiten van Brabant en zijn daarmee onlosmakelijk verbonden met het toeristisch-recreatieve product. Een verdere versterking hiervan is dan ook voor de recreatiesector positief. De financiering hiervan (realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur) staat onder druk. De provincie heeft in de Verordening Ruimte (ontwerp, augustus 2010) een Landschapsinvesteringsregeling voorgesteld. Hiermee wordt de vrijetijdssector aangesproken op haar bijdrage als ‘producent’ van ruimtelijke kwaliteit. Een thema dat eveneens terugkomt in het VROM-Raad advies ‘Groeten uit Holland’.
3.4
Vestigingsklimaat en woon- en leefklimaat Meer en meer wordt de gehele vrijetijdssector beschouwd als een belangrijke factor in het vestigingsklimaat van bedrijven en in het woon- en leefklimaat van de stedelijke regio’s. Daarbij wordt toerisme en recreatie tot dusverre gepositioneerd als een aantrekkelijke (openlucht)recreatieve invulling met goede routestructuren, aantrekkelijke ‘groene’ recreatiemogelijkheden en goede sport- en culturele voorzieningen. Het concept Leisure Boulevard in Midden-Brabant geeft concreet invulling aan de functie van de vrijetijdssector in het vestigingsklimaat en woon- en leefklimaat. Leisure Boulevard heeft als uitgangspunt dat een aantrekkelijk leisure-aanbod een positieve spin-off naar nieuwe leisurevoorzieningen heeft en medebepalend is voor de aantrekking van nieuwe niet-recreatieve bedrijvigheid.
3.5
Relatie overheden Door decentralisatie van het landelijk en provinciaal beleid komen steeds meer afwegingen bij de gemeenten te liggen. De nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening (nWro) draagt hieraan in belangrijke mate bij, maar ook de geurwetgeving heeft een grotere rol gegeven aan gemeenten. De geurwetgeving is door de hoge concentratie van de intensieve veehouderijen in Brabant een belangrijk sturingsmechanisme. In oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, Wabo, van kracht geworden. Dit betekent dat circa 25 bekende vergunningen (waaronder de bouwvergunning) opgaan in de omgevingsvergunning. Hierdoor geldt voor al deze vergunningen nog maar één aanvraagformulier, één procedure, één beschikking en één rechtsbeschermingsprocedure. De Wabo moet leiden tot minder administratieve lasten, een betere dienstverlening door de overheid, vermindering en verkorting van het aantal procedures en het tegengaan van tegenstrijdige voorschriften. Voor lokale overheden en het bedrijfsleven moet dit leiden tot tijdwinst en efficiencyvoordeel.
20
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
Gelijktijdig heeft de provincie in de afgelopen periode haar rol op het beleidsterrein van toerisme en recreatie beperkt (politieke keuze). Ook in de ruimtelijke ordening (Structuurvisie Ruimtelijke Ordening) wordt aan toerisme en recreatie geen provinciaal belang toegekend. Daarnaast is het zwaarwegend belang dat de provincie tot dusverre aan de Adviescommissie Recreatie en Toerisme toekende, geen vanzelfsprekendheid meer. Aan de andere kant stimuleert de provincie echter op een indirecte wijze toerisme en recreatie op lokaal en regionaal niveau met de financiering van Integrale Dorpsontwikkelingsplannen (IDOP’s) en van regionale Leaderprogramma’s. Ook worden via het Vrijetijdshuis Brabant, Agro & Co en TOP Brabant taken uitbesteed en projecten ondersteund. In de Agenda van Brabant heeft de provincie Noord-Brabant haar keuzes voor de toekomst vastgelegd. Hierin zijn ruimte en economie leidend.7
3.6
Relatie stad en platteland Met de grote afwisseling van steden, dorpen, natuurgebieden en landschappen vormt de relatie stad en platteland één van de centrale thema’s voor toeristisch-recreatief Brabant. Brabant is sterk verstedelijkt. Bijna 68% van de Brabanders woont in stedelijke regio’s. Hier vindt ook de groei van de bevolking plaats. In de landelijke regio’s is het aantal inwoners nauwelijks gegroeid. Op sommige plaatsen moet zelfs rekening gehouden worden met krimp met alle gevolgen voor de leefbaarheid. De stedelingen zelf hebben behoefte aan ontspanning en daarmee vormen zij een grote thuismarkt voor toerisme en recreatie op het platteland. Andersom zijn de inwoners van het platteland in omvang ook een belangrijke markt voor stedelijke (vrijetijds)voorzieningen. De steden zijn een essentieel onderdeel van het vrijetijdsaanbod in Brabant. Steden hebben steeds meer drang om zich te profileren, de steden herbergen vele evenementen en er is een toenemende belangstelling voor winkelen en horecabezoek. Steden bieden ook steeds vaker ruimte aan vrijetijdsvoorzieningen in centraal gelegen ontwikkelingszones, zoals spoorwegzones, havengebieden en voormalige bedrijventerreinen. Brabantse steden zijn nog wel sterk op zichzelf gericht. De vijf Brabantse steden verenigd in BrabantStad werken aan een versterking van de onderlinge relaties. Gezamenlijk maakt men zich sterk voor invulling van Brabant als Culturele Hoofdstad van Europa in 2018. In haar koersbepaling noemt Brabantstad zich ook wel ‘het ‘mozaïek van Brabant’8 om de afwisseling binnen Brabant te accentueren. Het besef van de complementariteit is groot, maar feitelijk zijn de stad en het platteland op dit moment nog twee gescheiden werelden. Organisaties en bedrijven uit de stad die hun band met het buitengebied willen verstevigen en plattelandsondernemers die zich op de stad oriënteren, ervaren nog sterk de financiële, organisatorische en culturele vervreemding die in de afgelopen decennia tussen stad en platteland gegroeid is. De laatste tijd is hierin wel een duidelijke kentering zichtbaar. Partijen (stad en platteland) komen dichter bij elkaar. Steden weten zich steeds beter te profileren als aantrekkelijke vestigingsplaats voor bewoners en bedrijven. De inzet op ‘een mooie, groene achtertuin’ betekent dat de banden met het buitengebied van de stad worden aangehaald. Ondernemers in het landelijke gebied spelen daarop in door te kiezen voor een moderne, verbrede landbouw die beter en directer aansluit bij een breed scala van belangen en wensen van de stedeling zoals zorg, educatie, cultuur, duurzame energie, een uitgebreid aanbod van gezonde, streekeigen producten en natuurlijke recreatie.
Agenda van Brabant, traditie en technologie’, provincie Noord-Brabant, april 2010
7) ‘ 8)
‘BrabantStad Mozaïek Metropool’, B5-steden, April 2007
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
21
3.7
Recreatiemobiliteit Mobiliteit en infrastructuur zijn op verschillende manieren van groot belang voor de toeristisch-recreatieve sector. In verkeers- en mobiliteitsplannen van de provincie en gemeenten en de planvormings- en afwegingsprocessen die hieraan vooraf gaan, worden de belangen van recreatie nog te weinig meegenomen. Brabant heeft de meest fijnmazige wandel- en fietsroutestructuur van Nederland. Het gebruik van deze structuur is beperkt en wordt zeker niet benut als marketinginstrument. Daarnaast is de bewegwijzering naar recreatiebedrijven in Brabant niet eenduidig.
3.8
Kennisinstellingen Brabant heeft een sterke kennisinfrastructuur variërend van Brainport tot vele campussen waar onderwijs en bedrijfsleven elkaar vinden. Ook op het gebied van toerisme en recreatie loopt Brabant voorop met de Universiteit van Tilburg, NHTV en een grote dichtheid aan onderzoeksinstituten en adviesbureaus. Er is sprake van een toenemende vorm van samenwerking binnen dit cluster in Brabant.
3.9
Duurzaamheid De aandacht voor duurzaamheid is ook binnen toerisme en recreatie sterk aanwezig. De duurzaamheidsdriehoek van Telos (een kenniscentrum op het gebied van duurzame ontwikkelingsprocessen in Brabant) maakt duidelijk dat gaat het om een duurzaam evenwicht tussen economische (profit), ecologische (planet) en sociaal-culturele (people) waarden. De vertaling hiervan naar recreatie en toerisme ziet er als volgt uit: • Economisch waarden: een toekomstperspectief, een goed investeringsklimaat, de economische meerwaarde voor het toeristisch-recreatief bedrijfsleven én de waarde van de toeristisch-recreatieve sector voor het economisch potentieel van Brabant en haar regio’s (werkgelegenheid, bestedingen, concurrentiepositie, ontwikkeling voorzieningen, bereikbaarheid, aantrekkelijke woonomgeving, goed vestingklimaat voor bedrijven, profilering); • Ecologisch waarden: behoud en versterking van een ‘groen’ Brabant met veel natuur en een afwisselend landschap. De sector levert hieraan een bijdrage door o.a. investeringen in het landschap, aandacht voor biodiversiteit, beperking van mobiliteit en geluidsoverlast en CO2-neutrale productie; • Sociaal-culturele waarden: het woon- en leefklimaat van inwoners van Brabant, het pallet aan mogelijkheden voor recreatie/vrijetijdsbesteding en de arbeidsparticipatie. Een aantrekkelijk Brabant draagt bij aan het welzijn van inwoners en de ontspanning van toeristen en recreanten. Werk is een belangrijk element in de zingeving van mensen.
22
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
4.
ANALYSE Voorgaande hoofdstukken laten zich als volgt samenvatten in onderstaande analyse van sterke en zwakke punten en van kansen en bedreigingen voor de sector. In bijlage III is een uitgebreide analyse opgenomen. De toeristisch-recreatieve sector in Brabant is/kent... • Van grote betekenis voor de Brabantse economie. • Een grote dynamiek in spelers en initiatieven, vooral op regionaal niveau. • Een groot aantal ondernemers met plannen (uitbreiding, herstructurering, kwaliteitsverbetering). • Een uitgebreid en veelzijdig aanbod: groot en gevarieerd verblijfsrecreatief aanbod, sterke concentratie dagattracties, uitgebreid aanbod van agrotoeristische dagrecreatie en groot horeca-aanbod. • Een hoogwaardige wandel- en fietsroutestructuur. • Een grote en bijzondere afwisseling in natuur en landschap en waterrijke gebieden. De toeristisch-recreatieve sector in Brabant mist... • Vernieuwing en professionalisering als kracht. • Positionering van de horeca als belangrijke pijler van het toeristisch-recreatief product. • Continuïteit van plattelandstoeristische initiatieven als voorwaarde. • Voldoende onderscheidende kracht. • Sterke koppeling tussen land- en waterrecreatie. • Krachtige en duurzame (sectorale en cross-sectorale) samenwerking. De toeristisch-recreatieve sector in Brabant kan inspelen op... • Mogelijkheden voor de sector als nieuwe economische motor van Brabant. • Grotere betrokkenheid van het onderwijs bij innovatie van en kennistransfer naar de sector. • Sterkere en positievere positionering van de sector (vooral bij overheden). • Communicatiekracht van individuele bedrijven. • Toenemende digitalisering (waaronder bij de VVV’s). • Onderscheidende marketing (met oog voor de kernkwaliteiten) van de regio’s in Brabant, mede in relatie met de aandacht van consumenten voor streekidentiteit en streekbeleving. • Gerichte en structurele samenwerking met (samenwerkende) gemeenten in Brabant. • Vergaande decentralisatie van overheidstaken naar gemeenten. • Versterking van natuur en landschap als onderdeel van het toeristisch-recreatieve product. • Unieke afwisseling van steden en dorpen in Brabant als centraal thema voor ontwikkelingen. • Mogelijkheden van infrastructurele werken voor (nieuwe) toeristisch-recreatieve voorzieningen. • Kracht van Brabant als bestemming voor gezinnen met kinderen en groepen, kort verblijf, buitenrecreatie (vooral fietsen en wandelen), waterrecreatie en dagbezoek. • Hospitality, duurzaamheid en kwaliteit als kracht. • Aandacht voor beleving en gezondheid. • De Agenda van Brabant van de provincie. De toeristisch-recreatieve sector in Brabant moet alert zijn op... • Een herkenbare en gecoördineerde Brabantbrede en regionale promotie. • Meer toegevoegde waarde van de VVV’s voor het toeristisch-recreatief bedrijfsleven. • Negatieve beïnvloeding van het imago van de sector door ontwikkelingen in de landbouw. • Gelijkwaardige positie van het reguliere toeristische bedrijfsleven en plattelandstoeristische initiatieven. • Planologische belemmeringen. • Regeldruk en complexe en tegenstrijdige regelgeving. • Ontsluiting en bereikbaarheid toeristisch-recreatieve voorzieningen in vooral het buitengebied.
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
23
5.
KOERS TOT 2020
5.1 Missie toeristisch-recreatief bedrijfsleven Het toeristisch-recreatief bedrijfsleven staat voor een gezonde en op groei gerichte sector, die een belangrijke bijdrage levert aan de duurzame ontwikkeling van Brabant. Hierin zijn economische (profit), ecologische (planet) en sociaal-culturele (people) waarden met elkaar in evenwicht. De vrijetijdssector, met daarbinnen de sector toerisme en recreatie, is met 6% van de werkgelegenheid een belangrijk onderdeel van het kloppend economisch hart van Brabant. Dit belang zal de komende 10 jaar alleen maar groter worden. De sector zet in op groei en vernieuwing en vraagt ontwikkelingsgerichte randvoorwaarden om te kunnen ondernemen. Een sector met voldoende toegevoegde waarde voor de bedrijven draagt bij aan een bestendige duurzame economie in Brabant en is daarmee in staat om van grote waarde te zijn voor de leefbaarheid en vitaliteit op het platteland, voor de aantrekkelijkheid van het vestigingsklimaat voor bedrijven, voor natuur en landschap, voor de dynamiek in de stedelijke netwerken en voor de Brabantse regio’s als toeristisch-recreatieve bestemming. Dit noemen we de “Waarde(re)creatie van toerisme en recreatie”.
5.2
Van missie naar visie van het toeristisch-recreatief bedrijfsleven De confrontatie tussen de missie van het toeristisch-recreatief bedrijfsleven en de beschrijving van de uitgangssituatie, de Brabantse context en de analyse van de sector in Brabant laat zien dat er een offensieve benadering van de sector nodig is. Niets doen is geen optie. Via autonome ontwikkelingen wordt behoud van continuïteit van de toeristischrecreatieve sector in combinatie met groei niet bereikt en blijft de bijdrage aan de verdere verduurzaming in Brabant achter.
24
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
Op dit moment vinden in Brabant jaarlijks 11,9 miljoen overnachtingen en 524 miljoen vrijetijdsactiviteiten plaats en bedraagt de werkgelegenheid in toerisme en recreatie 50.000 arbeidsplaatsen. Met onze visie ‘Waarde(re)creatie in Brabant’ hebben we de volgende groeidoelstelling voor ogen: De toeristisch-recreatieve sector realiseert tot 2020 20% meer overnachtingen en 20% meer vrijetijdsactiviteiten. Dat vertaalt zich ook in een dito groei in de werkgelegenheid in de dagen verblijfsrecreatieve sector met circa 10.000 extra arbeidsplaatsen. Deze doelstelling willen we als toeristisch-recreatief bedrijfsleven bereiken door in te zetten op een viertal visielijnen. Visielijn 1: Kwaliteitsimpuls en vernieuwing van het toeristisch-recreatief product
De toeristisch-recreatieve sector heeft een stevige basis in (de verschillende regio’s in) Brabant. Tegelijkertijd staat de positie van de sector onder druk onder invloed van economische en demografische ontwikkelingen, steeds veranderende eisen van consumenten, regeldruk, ruimtelijke beperkingen en procedures e.d.. Ondernemers in alle geledingen van de toeristisch-recreatieve sector zijn daarom voortdurend op zoek naar een kwaliteitsimpuls en vernieuwing van concepten en productmarktcombinaties. Dit betekent bij veel bedrijven ook behoefte aan meer ontwikkelingsruimte. Daarbij vraagt een samengesteld product als toerisme en recreatie ook om vernieuwende vormen van samenwerking. Kwaliteitsverbetering en vernieuwing zijn sterk verbonden met professioneel ondernemerschap. Een deel van de ondernemers in de sector pakt dit op, een ander deel moet deze slag nog maken. DOELSTELLINGEN • In 2020 heeft de sector toerisme en recreatie een kwaliteitsimpuls doorgemaakt met vernieuwende concepten, meer vraaggerichte en duurzame vormen van samenwerking en dat alles meer dan nu geënt op de kernkwaliteiten van Brabant. • In 2020 is er sprake van een professioneel ondernemerschap met oog voor ontwikkelingen binnen en buiten de sector. • In 2020 is de bereikbaarheid van het toeristisch-recreatieve aanbod verbeterd en zijn nieuwe leisurevoorzieningen ontwikkeld op aantrekkelijke locaties
Visielijn 2: Bevorderen van op elkaar afgestemde, vernieuwende en onderscheidende toeristisch-recreatieve promotie en marketing In de toeristisch-recreatieve promotie en marketing van Brabant is onvoldoende balans tussen de Brabantbrede positionering en de promotie en marketing van de regio’s en individuele bedrijven. Ook is er een onvoldoende herkenbare en efficiënte organisatiestructuur op dit vlak. Veel inspanningen zijn dan ook nodig voor een verdere professionalisering van de marketinginspanningen. Belangrijk daarbij is een heldere positionering van organisaties, die zich bezig houden met promotie en marketing. In de promotie en marketing van Brabant en de regio’s dienen de kernkwaliteiten van Brabant veel dominanter aanwezig te zijn en gedragen te worden door alle betrokkenen.
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
25
DOELSTELLINGEN • In 2020 is er sprake van een effectieve Brabantpromotie gebaseerd op kernkwaliteiten die Brabantbreed verankerd zijn. Het toeristisch-recreatieve bedrijfsleven zet daarbij in op ‘gezellige drukte’ en op de ‘relatie stad en platteland’ als onderscheidende en communiceerbare kernkwaliteiten in het toeristisch-recreatieve product Brabant. • In 2020 hebben de verschillende regio’s in Brabant een duidelijk toeristisch profiel gebaseerd op de kernwaarden van Brabant en van de regio’s zelf. De regio’s laden in belangrijke mate ook de Brabantbrede promotie. • In 2020 zijn de Brabantse en regionale kernwaarden bij meer dan 50% van de bedrijven verankerd in hun promotionele inspanningen op bedrijfsniveau. • In 2020 is er sprake van een duidelijke en heldere promotie- en marketingstructuur. • In 2020 hebben fietsen en wandelen in Brabant een nationale bekendheid.
Visielijn 3: Vergroten inzet op de maatschappelijke verantwoordelijkheid
De maatschappelijke omgeving waarin toerisme en recreatie zich begeeft, biedt veel uitdagingen voor de sector. Tegelijkertijd stelt dezelfde omgeving ook vele eisen. Zo verandert de positie van de sector ten opzichte van de landbouw en wordt de sector aangesproken op haar bijdrage aan natuur en landschap en gebiedskwaliteiten. Ook de consument beschouwt een duurzame recreatiesector meer en meer als een vanzelfsprekendheid. Verder is de kwaliteit van recreatie en toerisme niet alleen van belang voor de continuïteit van de sector, maar draagt deze ook bij aan de kracht van een stedelijke regio, een aantrekkelijk leefklimaat voor de Brabanders en wordt de sector een belangrijke vestigingsfactor voor bedrijvigheid. De sector wil dan ook nog meer dan nu inzetten op een grotere maatschappelijke verantwoordelijkheid en de kansen benutten die hieruit voortkomen. Deze insteek is in lijn met het advies ‘Groeten uit Nederland’ van de VROM-Raad en sluit uitstekend aan op de Agenda van Brabant van de provincie Noord-Brabant. DOELSTELLINGEN • In 2020 is de bijdrage van de sector aan de leefbaarheid en vitaliteit van het platteland zichtbaar vergroot. De sector wordt gezien als nieuwe economische motor en zorgt voor meer werkgelegenheid. • In 2020 draagt de toeristisch-recreatieve sector meer dan nu bij aan de investeringen in het landschap, de natuur en de cultuurhistorie, zowel op de bedrijven zelf als in de (directe) omgeving van de bedrijven. • In 2020 heeft de hele vrijetijdssector, waaronder toerisme en recreatie, een onderscheidende positie verworven in het leef-, woon- en vestigingsklimaat in Brabant. De vrijetijdssector in de stedelijke regio’s is versterkt.
26
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
Visielijn 4: Bevorderen doeltreffende organisatiestructuur
Toerisme en recreatie is een samengesteld product. Het kent zowel een publieke kant (routestructuren, natuurgebieden, cultuurhistorie e.d.) als een private kant van bedrijvigheid (logiesaccommodaties, horecabedrijven, dagattracties e.d.). Daarnaast functioneren binnen dit samengestelde product allerlei ondersteunende belangenbehartigers en marketingorganisaties. Gevolg is dat er een enorme dynamiek in de sector is met veel partijen in Brabant die zich bezig houden met zaken die toerisme en recreatie raken. De uitdaging is om de krachten (middelen, kennis en capaciteit) van al deze partijen beter te benutten en te verbinden. Meer samenwerking en samenhang versterkt het toeristisch-recreatieve product, maar zorgt ook voor meer toegevoegde waarde voor het toeristisch-recreatieve bedrijfsleven. TOP Brabant pleit voor een vergaande vereenvoudiging van de versnipperde organisatiestructuur in toeristisch-recreatief Brabant. Onderstaand wordt een beeld gegeven van een wenselijke, samenhangende structuur. Hierbij is zo veel mogelijk aangesloten op bestaande structuren. Dit is echter niet altijd mogelijk, omdat structuren volgend zijn aan wat we gezamenlijk willen en niet andersom.
DOELSTELLINGEN • In 2020 is de versnippering van de organisatie van de toeristisch-recreatieve sector verminderd. Met name regionaal is er een duidelijke en op elkaar afgestemde organisatiestructuur aanwezig.
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
27
Ernst Jonkers Klein Oisterwijk/Oisterwijk
6.
STRATEGIEËN EN ACTIES In dit hoofdstuk is de realisatie van de vier toeristisch-recreatieve visielijnen uitgewerkt. Deze vindt plaats langs 13 strategieën, die hieronder beschreven zijn. Per strategie is een aantal concrete acties benoemd.
6.1 Uitwerking visielijn 1: Kwaliteitsimpuls en vernieuwing van het toeristisch-recreatief product Strategie 1: Substantiële verkorting van planologische procedures (in 2020 met 50% tot gemiddeld 2-3 jaren)
‘Ik ben al ruim 10 jaar bezig met de uitbreidingsplannen van onze camping. Door de lange looptijd van procedures kan ik nooit op tijd inspelen op veranderende wensen van gasten’
Wino van Lieshout Landgoed de Biestheuvel/Hoogeloon
‘Als je plannen hebt, is het handig om vanaf het begin met alle betrokkenen in gesprek te zijn. Dit betekent veel inspanning ‘aan de voorkant’, maar je verkleint het risico dat het proces halverwege procedureel of juridisch wordt verstoord’
Op dit moment duurt een gemiddelde planologische procedure 5-7 jaren. Deze doorlooptijd moet aanzienlijk verkort worden, anders slagen ondernemers er niet in om de benodigde kwaliteits- en vernieuwingsslag te maken. Ondernemers en overheden moeten af van het algemeen geaccepteerd gegeven dat een planologische procedure jaren en jaren mag duren. Een verkorting van de procedure naar gemiddeld 2-3 jaren in 2020 moet de insteek zijn. Het primaat van de ruimtelijke ordening ligt met de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening (nWro) bij de gemeenten. De sector zal samen met de Brabantse gemeenten bekijken hoe de planologische trajecten verkort kunnen worden. De wil bij gemeenten is er zonder twijfel. In verhouding tot de grote beleidsmatige aandacht voor toerisme en recreatie, komen echter te weinig plannen van ondernemers van de grond en is de doorlooptijd (van planvorming tot realisatie) veel te lang. De formele kant van planologische procedures is voor zowel de gemeenten als de sector een gegeven. Op de termijnen voor inspraak, ter visie legging en bezwarenprocedures (tot aan de Raad van State) hebben beide geen invloed. De ‘winst’ moet behaald worden in het voortraject. Dit vraagt allereerst dat ondernemers duidelijk(er) aangeven wat ze precies willen. Ook moeten ondernemers veel meer investeren in kennis en vaardigheden om een planologische procedure tot een goed einde te brengen. Daarnaast moeten gemeenten meer kennis ontwikkelen over de sector en ook helder(der) aangeven welke informatie nodig is voor het doorlopen van een planologische procedure. Er is behoefte aan voorlichting en advies, waarin gemeenten aan ondernemers kenbaar maken welke zaken wel/niet moeten worden aangeleverd in het kader van een ruimtelijke onderbouwing en met welke diepgang. Enkel de overhandiging van een lijst van aandachtspunten, zoals op dit moment vaak gebeurt, is niet toereikend. Essentieel is ook dat gemeenten daadkrachtig zijn in het nemen van besluiten over plannen van ondernemers en dat zij eenduidig en duidelijk zijn over de uitleg van per definitie multiinterpretabele aspecten, zoals de draagkracht van een gebied, de verkeersaantrekkende werking, landschappelijke inpassing, tegenprestatie of compensatie. Als dit nodig is, kunnen gemeenten bij lastige afwegingen een beroep doen op externen. Afgelopen jaren heeft daarbij in de ogen van TOP Brabant de Adviescommissie Recreatie en Toerisme goed gefunctioneerd. Opvallend daarbij is dat niet alleen het advies van de commissie over natuur en landschap, maar juist ook het recreatieve advies gewaardeerd wordt. Het blijkt voor sommige gemeenten lastig te beoordelen in welke mate een ontwikkeling recreatief vernieuwend is en bijdraagt aan het toeristisch-recreatief product. Naast gemeenten doet TOP Brabant een beroep op de provincie. Ook van de provincie wordt verwacht dat ze met de ‘ja, mits-benadering’ in de nieuwe Verordening Ruimte (ontwerp, augustus 2010), de sector ontwikkelingsgericht tegemoet treedt en ook tot eenduidige en daadkrachtige afwegingen komt. De grondhouding is positief, maar in de uitwerking domineert (te) sterk het provinciale belang voor natuur en landschap. De sector vraagt de overheden om mee te denken over mechanismen, waarbij goede toeristisch-recreatieve bedrijven en ondernemers worden beloond en negatieve situaties worden voorkomen.
28
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
Acties samenhangend met strategie 1 1. Opzet pilot ‘Verkorting planologische procedures’. TOP Brabant werkt samen met de Kamer van Koophandel Zuidwest-Nederland en de gemeenten in West-Brabant aan de uitwerking van de pilot om te komen tot daadwerkelijke verkorting van de planologische procedures. In Midden-Brabant wil ook de Leisure Boulevard met dit onderwerp aan de slag. Aandachtspunten bij de opzet van de pilot zijn o.a.: de inzet van de Wabo, verbetering van de dienstverlening van gemeenten ten aanzien van de onderdelen en diepgang van een ruimtelijke onderbouwing voor een bestemmingsplanprocedure en de inzet van een cursus ‘ruimtelijke onderbouwingen’ voor recreatieondernemers. 2. Vergroting kennis toeristisch-recreatieve sector bij gemeenten en provincie. TOP Brabant probeert in nauwe samenwerking met haar leden de aandacht voor en kennis van de sector bij gemeentelijke en provinciale beleidsmakers en bestuurders te vergroten door o.a.: • de verspreiding van het RECRON/ZKA Impactmodel. Het model maakt de economische impact van de sector beter inzichtelijk; • de ontwikkeling van een model ‘Economische schade bij planologische procedures’. Het model geeft inzicht in de bedrijfseconomische gevolgen voor ondernemers bij langdurige procedures; • de ontwikkeling van handreikingen voor gemeenten over bepaalde thema’s. In navolging van de handreikingen over bestemmingsplannen en de geurwetgeving, is TOP Brabant van plan een handreiking voor horeca in het buitengebied op te stellen (zie ook strategie 8); • kennisbijeenkomsten en excursies voor overheden. 3. Opstelling regionale toeristisch-recreatieve kansenkaarten. Verkorting van planologische procedures heeft ook te maken met een goede visie op de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden voor bedrijven. TOP Brabant wil samen met de gemeenten tot een herijking komen van de thematische recreatiekaarten en bijbehorende zonering uit de reconstructie- en gebiedsplannen van Brabant. Een ruimtelijke vertaling van een gezamenlijke visie dwingt tot het maken van keuzes. Als schaal voor de regio’s lijkt aansluiting bij de gemeentelijke samenwerkingsverbanden (Midden-, Noordoost-, West- en Zuidoost-Brabant) het meest logisch. 4. Structureel overleg met de provincie over de ruimtelijke kansen voor toerisme en recreatie (Structuurvisie Ruimtelijke Ordening en Verordening Ruimte). TOP Brabant doet ook een beroep op de gemeenten om de planologische kansen en belemmeringen op regionale schaal structureel te agenderen in de (vier) Regionale Planningsoverleggen in Brabant (zie ook strategie 12).
Ton Derks BillyBird Park Hemelrijk/Volkel
Strategie 2: Verdere stimulering van vernieuwing in de toeristisch-recreatieve sector en van cross-sectorale samenwerking Vernieuwing in de sector is de sleutel tot succes en gaat hand in hand met professioneel ondernemerschap. Het toeristisch-recreatief bedrijfsleven staat voor deze vernieuwing en professionalisering primair zelf aan de lat. Afgelopen periode zijn er in Brabant diverse projecten opgezet om vernieuwing te stimuleren (leergangen met Syntens en de Kamers van Koophandel in Brabant, Innovatietafels door het Vrijetijdshuis Brabant, ondernemersbijeenkomsten door de Rabobank Zuidwest-Nederland en de NHTV). Een voortzetting hiervan is gewenst, maar met een meer gecoördineerde aanpak. Aandacht is verder nodig voor de verdieping en concretisering van de resultaten van de projecten en de verspreiding van de vernieuwing vanuit de voorlopers naar de breedte van de sector. Naast vernieuwing binnen de sector toerisme en recreatie zelf, liggen er kansen in de samenwerking binnen de vrijetijdssector. Deze sector is namelijk veelzijdig en herbergt naast toerisme en recreatie ook sport, kunst, cultuur, erfgoed, natuur en landschap en winkelen. Voor de consument vervagen de grenzen tussen deze werelden. Binnen één en dezelfde vakantie of dagtocht is men ook op zoek naar variatie binnen de verschillende aspecten van de vrijetijdssector. Via cross-sectorale samenwerking moet gewerkt worden aan nieuwe vormen van productontwikkeling, marktontwikkeling en diversificatie.
‘Brabant heeft een mooi platteland en een grote thuismarkt. Hierdoor is er, voor de eigen bevolking, al relatief veel recreatie, retail en cultuur. Innovatie vindt juist plaats op de grenzen van recreatie en toerisme met andere sectoren’
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
29
Peter Werther Hotel Mastbos/Breda
Toerisme en recreatie dient bij haar cross-sectorale inspanningen in voldoende mate in te spelen op de maatschappelijke betekenis van de andere sectoren. Sport, kunst, cultuur, erfgoed en natuur en landschap leveren namelijk een essentiële bijdrage aan de kracht van Brabant. Naast de sectoren binnen de vrijetijdssector is de cross-sectorale samenwerking met sectoren daarbuiten kansrijk, zoals met de sectoren food, landbouw, design, industrie(el erfgoed), zorg en de creatieve industrie. Hier liggen kansen voor regionale onderscheidende kernkwaliteiten. Kortom, cross-sectorale samenwerking binnen en buiten de sector is essentieel, omdat op het snijvlak hiervan de innovatiekracht ligt.
‘Breda is een dienstenstad en dus ben ik begonnen met een ‘long term hostel’ voor gedetacheerde medewerkers van bedrijven’
Acties samenhangend met strategie 2 1. Opzet systeem van Brabantse innovatievouchers. Ter stimulering van vernieuwing in de sector en van cross-sectorale samenwerking wil TOP Brabant samen met de onderwijsinstellingen en provincie de mogelijkheden voor de vouchers verkennen. Ondernemers kunnen de innovatievouchers inzetten bij Brabantse kennisinstellingen voor de beantwoording van specifieke vragen/vraagstukken. 2. Vergroten inzet van Brabant als ‘pilot-provincie’ voor initiatieven van de landelijke brancheorganisaties Recron, Hiswa Vereniging en Koninklijk Horeca Nederland. TOP Brabant verkent de mogelijkheden om projecten en instrumenten van de branches om de professionalisering in de sector te vergroten en het ondernemerschap te versterken, nadrukkelijker te benutten in Brabant. Te denken valt aan het Alert-systeem, milieukeurmerken, productiviteitsverbeteringsprojecten en marketingtoepassingen als Gastvrij Nederland. In Brabant heeft Midden-Brabant de ambitie om in het kader van Leisure Boulevard een trekkersrol te vervullen op dit vlak. Dit biedt kansen zeker als dit samen gaat met voldoende aandacht voor een Brabantbrede verspreiding. 3. Meer inzet op Brabantbrede cross-sectorale projecten. Hierbij is een regierol weggelegd voor het Vrijetijdshuis Brabant. Essentieel is dat daarbij naast menskracht ook een werkbudget voor de uitvoering en de verduurzaming van initiatieven beschikbaar komt. Voorbeelden van cross-sectorale kansen zijn de combinatie van golf en hotels, wellness, bezinningstoerisme, Floriade 2012, cultuur en verblijfsrecreatie en sport. Kansrijk is de markt voor ouderen en de zakelijke markt (o.a. congressen). 4. Opzet Brabantbrede werkgroep Innovatie. Onder regie van het Vrijetijdshuis Brabant/TOP Brabant wordt een Brabantbrede innovatie werkgroep samengesteld, die door structureel overleg innovatie-activiteiten en projecten in Brabant meer op elkaar afstemt, verknoopt en communiceert naar het toeristisch-recreatief bedrijfsleven. Ondernemers worden op dit moment namelijk van te veel kanten benaderd met verzoeken tot deelname. Er moet ook duidelijkheid komen over de rol en inbreng van de verschillende kennisinstellingen in Brabant. Strategie 3: Aandacht voor onderscheidende kernkwaliteiten van Brabant en haar regio’s bij de ontwikkeling van nieuwe productmarktcombinaties Bedrijven dienen bij hun toekomstplannen meer aan te sluiten op de kernwaarden van Brabant en haar regio’s. Dat geldt ook voor de inzet van overheden op toerisme en recreatie. De relatie ‘stad-platteland’ behoort in de ogen van TOP Brabant tot de kernwaarden van Brabant. Deze verwevenheid is ook één van de centrale thema’s uit de koersnota van BrabantStad om te komen tot Brabant Culturele Hoofdstad van Europa in 20189. In deze nota wordt ingezet op een ‘expeditie naar de kunst van het samen leven’. De koers sluit ook nauw aan bij ‘gezellige drukte’ (met eten en drinken voorop), die in de ogen van TOP Brabant tot de kernwaarden van Brabant behoort. Een actieve regievoering om meer op deze kernwaarden te sturen, is gewenst. In aanvulling op de Brabantbrede positionering werken de Brabantse regio’s ook vanuit hun eigen kernkwaliteiten aan de versterking van toerisme en recreatie. Er is op dit moment veel energie bij overheden en bedrijven in diverse Brabantse regio’s. Als gevolg hiervan is er een toenemende aandacht voor landschap, natuur, cultuurhistorie, het gebiedseigene, streekproducten e.d.. Deze aandacht moet gekoesterd en gestimuleerd worden. Bedrijven en overheden moeten hier meer dan nu gebeurt op in spelen. 9)
30
Koersnota 2018 Brabantstad ‘De Kunst van Samenleven’, juli 2010
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
Acties samenhangend met strategie 3 1. Opzet aanvalsplan kernkwaliteit ‘Gezellige drukte’. Denkbare elementen zijn: • Opzet van productmarktcombinaties rondom deze kernkwaliteit; • Ontwikkeling van tools om de kernkwaliteit centraal te stellen in de klantenbenadering in de sector, zoals de opzet van een cursus Brabantse gastvrijheid voor ondernemers; • Centralere positie van horeca en food in de promotie van Brabant en de verschillende regio’s. Horeca en food zijn bij uitstek geschikt om in de beleving van de toerist het verhaal van de regio/stad of gebied te ondersteunen en om extra bestedingen in Brabant te genereren; • Meer coördinatie in de organisatie van evenementen, congressen en andere activiteiten op het gebied van food in regio’s. 2. Opzet aanvalsplan kernkwaliteit ‘Stad-Platteland’. Denkbare elementen zijn: • Opzet productmarktcombinaties rondom deze kernkwaliteit; • Koppeling van economische netwerken van steden en het landelijk gebied; • Relatie stad en platteland verwerken in de uitwerking van acties in het kader van Brabant Culturele Hoofdstad Europa in 2018; • Creatie goede verbindingsroutes (fiets-, wandel- en vaarroutes); • Organisatie van stadse activiteiten op het platteland en/of andersom plattelandsactiviteiten in de stad, zoals de integratie van streekproducten in de stad en stadslandbouw; • Benutten realisatie netwerk van Brabantbrede recreatieve poorten om de relatie stadplatteland te verbeteren; • Benutten mogelijkheden voor water(recreatie) als verbindende schakel tussen stad en platteland.
Fred van Rooij De Kienehoef/Sint Oedenrode
‘De horeca in Brabant is een sterke troef, waarmee we Brabant als gezellige en bourgondisch provincie op de kaart kunnen zetten. Ook is de horeca veruit de grootste verschaffer van werkgelegenheid binnen
TOP Brabant verkent in overleg met het Vrijetijdshuis Brabant en de provincie de mogelijkheden om tot de ontwikkeling van deze aanvalsplannen te komen.
toerisme en recreatie’
Strategie 4: Meer aandacht voor de relatie toerisme en recreatie en mobiliteit en infrastructuur Mobiliteit en infrastructuur raken op verschillende manieren de belangen van toerisme en recreatie. Een goede bereikbaarheid van recreatiebedrijven is van groot belang voor de concurrentiepositie van het toeristisch-recreatieve bedrijfsleven. Daarbij helpt een eenduidige toeristische bewegwijzering. Deze ontbreekt in Brabant. Voor bovenregionale dagattracties in Brabant komt daar de bereikbaarheid op piekmomenten nog bij. De aandacht van de sector gaat ook uit naar vernieuwende vormen van transport naar (bovenregionale) vrijetijdsvoorzieningen en naar de Brabantse steden, meer nadruk op openbaar vervoer en CO2-reducerende maatregelen. Grote infrastructurele projecten (wegen, spoorzones, voormalige industriële complexen, havengebieden) bieden ontwikkelingsruimte voor (nieuwe) intensieve vormen van vrijetijd. Zeker als het aantrekkelijke en goed bereikbare locaties zijn. Het moet gemeengoed worden dat provincie en gemeenten bij grote infrastructurele projecten de kansen voor vrijetijdsontwikkelingen vanaf de start integraal meenemen. Acties samenhangend met strategie 4 1. Realisatie uniforme bewegwijzering van het toeristisch-recreatieve aanbod in heel Brabant. Gemeenten nemen met de provincie het voortouw om de mogelijkheden voor de plaatsing van bruin-witte bebording (zoals in Limburg) te verkennen. Enkele Brabantse gemeenten hebben hier al voor gekozen. Hierbij is ook aandacht voor uniforme bebording van regio’s langs provinciale en rijkswegen (ter versterking van strategie 5). 2. Inzet op meer ontwikkelingsruimte en vergroting van de bereikbaarheid van vrijetijdsvoorzieningen bij grote infrastructurele projecten. TOP Brabant stimuleert de provincie en de gemeenten om het belang en de mogelijkheden van de vrijetijdsontwikkelingen bij infrastructurele projecten mee te nemen (‘leisure-scan’). 3. Opzet pilot voor vernieuwing en verduurzaming van transport in vrijetijdssector. TOP Brabant ondersteunt initiatieven van derden op dit vlak, zoals Leisure Boulevard in Midden-Brabant en de Kamer van Koophandel Zuidwest-Nederland.
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
31
Ton Stoop Jachthaven en recreatieplas de Turfvaart/Etten-Leur
6.2 Uitwerking visielijn 2: Bevorderen van op elkaar afgestemde, vernieuwende en onderscheidende toeristisch-recreatieve promotie en marketing
Strategie 5: Keuze voor nader te bepalen aantal ‘Brabantse’ regio’s, die als Brabantse merken in de diverse markten worden gezet
‘De nieuwe media en internet zijn de manier om de interactie met de gast op te zoeken. Ook in de watersport zijn de nieuwe communicatiemiddelen niet meer weg te denken. Het is aanhaken of achterblijven’
TOP Brabant pleit voor een substantiële versterking van de toeristisch-recreatieve promotie en marketing in en van Brabant. Hiervoor hanteren we drie uitgangspunten: 1. een focus op drie markten: de (inter)nationale markt, de regionale markt en de lokale markt; 2. een structuur op drie niveaus: één op bedrijfsniveau (toeristisch-recreatief bedrijfsleven), één op regionaal niveau en één op provinciaal niveau;. 3. een aanpak van de Brabantpromotie langs twee sporen: regiomarketing in combinatie met de ontwikkeling van thematische productmarktcombinaties; Focus op drie markten In de toeristisch-recreatieve markt in Brabant is sprake van drie verschillende schaalniveaus: 1. (Inter)nationale markt met vooral de verblijfsrecreatie, grotere dagattracties, enkele topcultuurinstellingen en een enkele stad; 2. Regionale markt met aanbieders van verblijfsrecreatie, dagrecreatie, watersport en horeca; 3. Lokaal verzorgende markt met daarop vooral lokaal verzorgende horeca, cultuur en sport e.d. De klanten/gasten van het gemiddelde toeristisch-recreatieve bedrijf in Brabant komen vanuit een straal van 30-50 km. Toeristisch-recreatieve bedrijven bedienen derhalve (voor een belangrijk deel van hun omzet) een regionale markt. Dit is hun thuismarkt en deze bestaat veelal uit de stedelijke markt. Structuur op drie niveaus 1. Promotie en marketing door het toeristisch-recreatief bedrijfsleven Toeristisch-recreatieve bedrijven zijn primair zelf verantwoordelijk voor hun promotie en andere marketingactiviteiten. Het gaat immers om het vermarkten van hun core business. De marketinginspanningen van alle bedrijven zijn opgeteld zeer groot en het gaat om omvangrijke bedragen. Het is zinvol om te bekijken hoe deze kanalen op bedrijfsniveau kunnen worden versterkt door beter gebruik van Internet en sociale media. Daarnaast kan deze marketingkracht ook beter benut worden voor de promotie en marketing van regio’s en Brabant als geheel. Hoe meer bedrijven gefaciliteerd worden om via de eigen websites en andere uitingen een eenduidig Brabantgevoel neer te zetten, hoe groter de slagkracht. De (dag)recreatieve trekkers kunnen hierbij het voortouw nemen. Vergroting van deze slagkracht kan bereikt worden door recreatiebedrijven, die via eigen uitingen maximaal aan het Brabantgevoel appelleren, op één of andere wijze te ‘belonen’ met een aansluiting op het ‘Merk Brabant’ van de provincie. 2. Promotie en marketing op regionaal niveau De grote nadruk op de regionale markt maakt dat op dit schaalniveau al vele bedrijven actief zijn en samenwerken op het gebied van promotie, productontwikkeling en arrangementsvorming. Ook een stad wordt in dit opzicht als een regio gezien. Overheden ondersteunen dergelijke initiatieven veelal en in sommige regio’s trekken de overheden en het bedrijfsleven zelfs in organisatorische zin samen op (bijvoorbeeld in de provinciale landschappen). Ondanks alle inspanningen, is er op dit moment op Brabantse schaal nauwelijks sprake van regio’s met van elkaar onderscheidende en communiceerbare kernkwaliteiten. Meer Brabantbrede regie op dit vlak is gewenst, die mede als basis dient voor meer Brabantpromotie.
32
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
3. Promotie en marketing van Brabant TOP Brabant pleit voor een krachtige aanpak van de Brabantpromotie buiten Brabant. Dit is een veel gehoorde wens, die maar niet van de grond komt. Onduidelijk is waar op ingezet moet worden en hoe de promotie en marketing moet worden georganiseerd.
Frank van den Eijnden Senior projectmanager/Adjunctdirecteur Vrijetijdshuis Brabant
Brabant roept bij consumenten een gevoel op van gezelligheid, Bourgondisch en gastvrij, maar ook van afwisseling en levendigheid (stad-platteland). Deze kenmerken zijn sterke troeven van Brabant, maar zijn onvoldoende om de provincie als één toeristisch-recreatieve bestemming in de (inter)nationale markt te zetten. Daarvoor is het product Brabant te divers en te weinig onderscheidend. Brabantpromotie langs twee sporen 1. Brabantpromotie via de regio’s en steden Steeds weer blijkt dat de binding van inwoners en van bedrijven met hun eigen regio/stad erg krachtig is. Vandaar dat het toeristisch-recreatief bedrijfsleven deze kracht wil benutten als basis voor de Brabantpromotie om het Brabantse gevoel weg te zetten in de (inter)nationale dagrecreatieve en vakantiemarkt. Een gecoördineerde regio-aanpak op Brabantse schaal is daarbij gewenst, omdat op dit moment nagenoeg elke regio/stad op zijn eigen wijze met promotie, marketing en productontwikkeling bezig is. Ook is de aansluiting met het provinciale ‘Merk Brabant’ (‘high tech, high touch’) op dit moment onvoldoende. TOP Brabant pleit ervoor om samen alle betrokkenen (provincie, regio’s/steden en het Vrijetijdshuis Brabant) een duidelijke keuze te maken in een nader aantal te bepalen regio’s als lading van het Brabantse merk. Zij vormen de submerken in Brabant. De keuze voor regio’s en steden wordt voor een langere periode in de Brabantbrede promotie en marketing centraal gesteld. Met deze aanpak wordt een verbijzondering van het Merk Brabant naar de toeristisch-recreatieve sector gemaakt.
‘De gezamenlijke Brabantpromotie moet door regio’s worden gedragen. Samen moeten wij de vakantiegangers verleiden met de vlag van Brabant om vervolgens de te onderscheiden regio’s te kunnen aanbieden’
De volledige doorvoering van deze aanpak zou een meerwaarde krijgen als elke regio het woord ‘Brabant’ toevoegt: Brabantse Baronie, Brabantse Biesbosch, Brabantse Wal, Brabantse Peel, Brabantse Kempen e.d.. Ook BrabantStad hoort hierbij. Zo’n naamsaanduiding is ingrijpend, maar het geeft wel duidelijk de richting aan van de Brabantpromotie. Kortom, TOP Brabant zet in op Brabant als merknaam, maar we benutten daarbij de kracht van de sterkste troeven van Brabant, de nader te bepalen sterke regio’s en steden. De Brabantpromotie in deze vorm roept een vergelijking op met de promotie van landelijk opererende concerns in de verblijfsrecreatie, zoals het aanbod van de Brabantse Oostappen Groep met 10 parken dat in onderstaand voorbeeld is opgenomen. Door Oostappen te vervangen door Brabant, de parken door de Brabantse regio’s en steden en de faciliteiten door de Brabantse én onderscheidende regionale kernkwaliteiten is de basis voor de Brabantpromotie gelegd.
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
33
Parelstrand
•
•
Zilverstrand
Hengelhoef
• •
Arnhem • •
De Berckt
• •
Elfenmeer
Blauwe Meer
Brugse Heide • •
Droomgaard • •
Prinsenmeer Cultuur Buiten kinderbad / peuterbad
Waterpret buiten
Recreatieve sauna Waterplas (zwemmen toegestaan)
•
•
•
•
•
Zandstrand
•
•
Ligweide
•
• •
•
Waterplas (zwemmen niet toegestaan)
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Waterglijbaan
•
•
•
Waterfietsen
•
•
•
•
•
Speelcombinaties op of bij het strand
•
•
•
•
• •
•
•
Waterpret binnen Subtropisch zwemparadijs
•
•
Subtropisch zwemparadijs (gratis op ander park)
• •
•
Overdekt verwarmd zwembad met schuifdak Peuter- en kleuterbad
•
• •
•
•
•
•
Golfslagbad
•
•
•
Stroomversnelling / Wildwaterbaan Waterglijbanen
• •
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Hotwhirlpool
•
Turks stoombad
•
Recreatieve sauna
•
•
Zonnestudio / Snelbruiner
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Ontleend aan de website van de Oostappengroep, www.vakantiebundel.info
In onderstaande figuur doet het Vrijetijdshuis Brabant een eerste suggestie voor de aanpak van de Brabantpromotie met inzet van de regio’s. Nadrukkelijk dient dit beschouwd te worden als een vertrekpunt, dat de komende periode gezamenlijk met de provincie, regio’s en het bedrijfsleven wordt uitgewerkt. Een definitieve regio-indeling vindt plaats op basis van voldoende bestuurlijk draagvlak, draagvlak bij ondernemers voor de promotie en op basis van onderscheidende kernkwaliteiten. Regio’s
Bron: Vrijetijdshuis Brabant 2010
34
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
De Brabantse steden maken onderdeel uit van de hierboven genoemde regio’s. Toch zijn bepaalde steden sterk genoeg om zich toeristisch te onderscheiden van de regio en als solitaire “brand” binnen Nederland en Vlaanderen te positioneren onder de vlag van Brabant. Het Vrijetijdshuis Brabant ziet in dit kader kansen voor ’s-Hertogenbosch, Eindhoven, Breda en Tilburg. Ook hiervoor geldt dat dit een aanzet is, waarbij naast het aantal steden ook de onderscheidende kernkwaliteiten t.o.v. elkaar van belang zijn. Tenslotte zijn ook de bovenregionale attractieparken, zoals de Efteling en Beekse Bergen van grote betekenis. Deze parken genieten buiten Brabant grote bekendheid en zijn dus als submerken voor Brabant-promotie erg interessant. 2. Thematische aanpak via productmarktcombinaties De regio-aanpak vormt de basis voor de Brabantpromotie, maar wordt ondersteund door de ontwikkeling van sterke productmarktcombinaties. Vooral de actieve vormen van recreatie als wandelen, fietsen varen lenen zich hiervoor. Daarnaast liggen de mogelijkheden vooral in cross-sectorale verbindingen, zoals is aangegeven in strategie 2. Ook voor de thematische aanpak heeft het Vrijetijdshuis Brabant een aanzet gemaakt. Het gaat om de volgende thema’s: • Van Gogh; • Liberation (bevrijding/WOII); • Jeroen Bosch; • Nassaustad; • Vestingen en forten; • Nationale Parken (als Loonse en Drunense Duinen). Toeristische thema’s
Bron: Vrijetijdshuis Brabant 2010
Een verbijzondering van de thematische aanpak zijn de regionale beeldverhalen, waarbij in feite een koppeling gelegd wordt met de regio/ruimtelijke kwaliteiten. In de ogen van het Vrijetijdshuis Brabant bieden de beeldverhalen Levendige Langstraten (industrieel erfgoed), Bossen van Bezinning (religieus erfgoed) en Dijk van een Delta (rivierenlandschap) perspectief om cross-sectoraal en transregionaal te ontwikkelen en te vermarkten. Acties samenhangend met strategie 5 1. Uitwerking van een visie op Brabant- en regiopromotie (op basis van de eerste aanzetten van het Vrijetijdshuis Brabant). Het voorstel is om, onder regie van het Vrijetijdshuis Brabant, een Brabantbreed platform op te richten met TOP Brabant, provincie en regio’s en steden. Belangrijke randvoorwaarden bij de uitwerking van de visie zijn: • Voldoende bestuurlijk draagvlak en draagvlak bij ondernemers voor de promotie van de regio’s en steden; • Definiëring van de Brabantse kernkwaliteiten (TOP Brabant zet in op ‘gezellige drukte’ en ‘relatie stad-platteland’); ‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
35
Rein de Laat Directeur Regio-VVV Meierij en Noordoost-Brabant
• Definiëring van enkele onderscheidende en communiceerbare kernkwaliteiten voor elk van de gekozen regio’s en steden. Immers als alle regio’s in Brabant inzetten op de vele mogelijkheden om te wandelen en fietsen in een groene omgeving met nadruk op rust en de stad in de directe nabijheid, dan heeft de voorgestane aanpak geen zin; • Meerjarige promotie- en marketingcampagne van Brabant en de Brabantse submerken met voldoende financiële middelen vanuit de provincie. Om op provinciaal niveau de Brabantpromotie handen en voeten te geven is een substantieel budget nodig om regio’s en steden mee te krijgen in de voorgestane aanpak. 2. Ontwikkeling promotietoolkit Brabant. Om de zichtbaarheid van Brabant te vergroten en het Brabantgevoel maximaal weg te zetten via de marketing van toeristisch-recreatief bedrijfsleven zelf, neemt het Vrijetijdshuis Brabant het initiatief voor de ontwikkeling van een promotietoolkit voor de bedrijven
‘De Regio-VVV is dé partner voor de promotie en marketing van de Brabantse regio’s en steden’
Strategie 6: Opbouw heldere promotie- en marketing(organisatie)structuur in Brabant De visie van TOP Brabant op de promotie en marketing in Brabant leidt tot een gewenste bijbehorende structuur. In onderstaand schema is deze structuur en de positie van de diverse promotie- en marketingorganisaties in Brabant en hun kerntaken weergegeven. Deze kerntaken zijn voor elke organisatie kort toegelicht. Kerntaak
Provinciaal
Regionaal/Brabantse merken
Lokaal
Organisatie
Vrijetijdshuis Brabant
Samenwerkende partners in regio (overheid en bedrijfsleven)
VVV’s/ agentschappen, Tourist Info’s
Promotie
X
Informatievoorziening en Gastheerschap Kennis en Advies
X
Productontwikkeling
X
Innovatie
X
Retail
Regio VVV
X
Preferred supplier( inhuur samenwerkende partners regio)
X
X
X
X
X
Gemeenten/ city-marketing
Bedrijfsleven
X
X
X
X
X
X
X
X
Vrijetijdshuis Brabant • Op provinciale schaal blijft het Vrijetijdshuis Brabant hét marketing- en kennis- en innovatieinstituut voor toeristisch Brabant. Het vrijetijdshuis biedt mogelijkheden aan de bedrijven, regio’s, gemeenten voor gezamenlijke marketinginspanningen met name buiten Brabant. • De keuze voor regiopromotie en de promotie van de Brabantse steden als merken van Brabant betekent dat het Vrijetijdshuis Brabant hierin het voortouw moet nemen, samen met alle krachten die in de regio’s en steden actief zijn. Het Vrijetijdshuis Brabant moet er voor zorgen dat de regio’s/merken van Brabant in de Brabantpromotie uniform en onderscheidend worden meegenomen als onderdeel van Brabant. Het is aan het Vrijetijdshuis om met de Brabantse regio’s de Brabantse kernwaarden vast te stellen, te vertalen en te bewaken (operationalisering van ‘gezellige drukte’ en de ‘relatie stad-platteland). Van groot belang is dat er naast menskracht ook een aanzienlijk werkbudget beschikbaar is. • Vrijetijdshuis Brabant biedt individuele ondernemers ondersteuning in hun marketingactiviteiten o.a. door hen mogelijkheden te bieden om via de eigen kanalen Brabant te promoten en door bedrijven te interesseren voor deelname aan thematische productmarktcombinaties.
36
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
• Essentieel is dat het Vrijetijdshuis Brabant samen met de (regio-)VVV´s een informatienetwerk over het aanbod in Brabant ontwikkelt en duurzaam beheert, dat aansluit bij de lan-delijke database-ontwikkelingen (VVV-Nederland). Informatie over het aanbod wordt ontsloten via Brabantbrede en regionale portals en andere informatiedragers als zuilen en mobiele telefonie. Ook de ontsluiting via het bedrijfsleven zelf (bijvoorbeeld widgets over routestructuren en de activiteiten van UitinBrabant) is een belangrijke taak. • Het Vrijetijdshuis Brabant dient meer zichtbaar te zijn naar het bedrijfsleven. Het Vrijetijdshuis Brabant wordt vooral ‘beoordeeld’ op haar prestaties en bijdrage op het gebied van promotie en marketing. Taken als kenniscentrum en innovatie zijn daaraan ondergeschikt. Samenwerkende partners in regio • De gezamenlijke partners in een regio (overheid, bedrijfsleven, intermediaire organisaties) concentreren hun inzet op de promotie van hun regio binnen Brabant en op de regionale productontwikkeling. Bij dit laatste gaat het om zaken als ontsluiting van informatie, bewegwijzering, stimulering arrangementontwikkeling tussen bedrijven en regionale vernieuwende concepten aansluitend op de kernwaarden in de regio en op kansrijke thema’s, zoals (cross-sectorale) productmarktcombinaties met thema’s als (slow) food, design, technologie e.d.. De promotie en productontwikkeling wordt opgepakt door een op de regio afgestemde uitvoeringsorganisatie. Het is aan de regio’s hoe ze de uitvoering hiervan ter hand nemen: uitbesteding (commerciële bureaus, regio-VVV) of een eigen organisatie. De regio-VVV’s hebben hierbij wel de positie van ‘preferred supplier’ gelet op de aanwezige synergieeffecten met de informatie- en communicatietaken. • De profilering van de regio’s buiten Brabant wordt door het Vrijetijdshuis Brabant opgepakt samen met de provincie, bedrijfsleven en de regio’s (zie strategie 5). Ten behoeve van de keuze en doorontwikkeling van onderscheidende kernkwaliteiten per regio zou ook het Vrijetijdshuis Brabant op één of andere wijze verbonden moeten zijn met uitvoeringsorganisatie in de regio. Gemeenten/VVV’s • Gemeenten zijn faciliterend voor het bedrijfsleven en werken samen in regionaal verband. Uiteraard zijn gemeenten (net als bedrijven en regio’s) vrij om ook zelf in te zetten op vormen van productontwikkeling, promotie en andere marketingactiviteiten (zeker de grotere steden doen dat ). • Het is aan elke gemeente zelf om te bepalen of en hoe zij de lokale VVV-structuur inricht. De taak hier is primair gericht op de informatiebehoefte van de eigen inwoners en de bezoekende recreanten/toeristen, gastheerschap en op verkoop (retail). Ook lokale vormen van productontwikkeling passen hierbij, zoals routes, evenementen e.d. (eventueel onder te brengen in een aparte organisatie als citymarketing). • De digitalisering maakt het mogelijk dat VVV-functies als informatie en communicatie steeds meer via zuilen en andere informatiedragers worden gerealiseerd. Ook worden deze functies via agentschappen meer ondergebracht op locaties waar veel toeristen en recreanten komen. Dit gaat ten koste van VVV-kantoren, zeker in minder toeristische gebieden. • Uit oogpunt van efficiency kunnen gemeenten in een regio ervoor kiezen de VVV-structuur op regionaal niveau aan te pakken (regio-VVV). Een goede structuur voor deze regio-VVV is aansluiting te zoeken bij de indeling naar regio’s/merken van Brabant. Er is in de ogen van TOP Brabant geen rol voor lokale VVV’s om promotie-activiteiten uit te voeren. Dit geldt ook voor een verzameling lokale VVV’s onder een regio-VVV. Het wordt anders als een regioVVV ten behoeve van één of meerdere Brabantse regio’s/merken werkzaam is en de door deze regio gewenste promotie en productontwikkeling uitvoert (vorm van uitbesteding).
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
37
Guus Gijbels Taverne d’n Ouwe Brandtoren/ Reusel
‘Binnen de recreatieve poort versterken het outdoorpark, de bijenhal, de horeca, de vele routes en de aanwezige natuur elkaar. Door de poortfunctie is ons bedrijf ook beter te vinden voor toeristen’
Bedrijfsleven • Uitgangspunt is dat elk bedrijf zelf verantwoordelijk is voor zijn promotie en afwegingen maakt over de inzet en effectiviteit hiervan, zowel voor de markten binnen als buiten Brabant. De meest effectieve marketing bereiken bedrijven nog altijd via de eigen website en distributiekanalen. Deze positie en kwaliteit moeten verder worden versterkt. De websites en promotie-uitingen van de bedrijven zijn de eerste ingang voor regio- en Brabantpromotie. Er is een grootschalig projectmatige aanpak nodig om tenminste 80% van alle websites van bedrijven op het goede niveau te krijgen. • Ondernemers zijn primair verantwoordelijk voor de eigen boekingen. Zij kiezen er ook zelf voor om al dan niet in zee te gaan met commerciële boekingsmogelijkheden. Een aanvullende centrale boekingsmogelijkheid onder regie van het Vrijetijdshuis Brabant is alleen wenselijk als deze mogelijkheid aantoonbaar meerwaarde oplevert. De meerwaarde zou vooral moeten liggen op de aansluiting op de promotie van de gekozen Brabantse deelregio’s. Acties samenhangend met strategie 6 1. Opzet gewenste promotie- en marketingorganisatiestructuur met alle betrokkenen. Strategie 7: Intensiveren gebruik bestaande fiets- , wandel- en vaarroutestructuren in Brabant Actieve recreatievormen zoals wandelen en fietsen zijn erg in trek en winnen, in combinatie met natuur- en landschapsbeleving, nog steeds aan populariteit. Recreatieve fietsers en wandelaars hechten vooral aan landschappen met een hoge belevingswaarde, afwisseling en zichtbare cultuurhistorie. Daarnaast hebben fietsers en wandelaars behoefte aan voldoende keuzemogelijkheden en goede parkeervoorzieningen en wisselen ze hun tocht vaak af met een bezoek aan horeca. De laatste jaren is in Brabant sterk geïnvesteerd in de realisatie van een aaneengesloten, kwalitatief hoogwaardig routeproduct voor fietsen en wandelen. Het resultaat is dat Brabant een ijzersterk wandel- en fietsroutenetwerk heeft. Brabant weet dit sterke netwerk echter onvoldoende te vermarkten. Hierdoor blijft een potentiële groep bezoekers onbenut. Wandelen en fietsen spelen ook een centrale verbindende rol in de beleving van de ‘gezellige drukte’ van Brabant en de ‘relatie stad-platteland’. Kortom, de infrastructuur ligt er, maar er is nog steeds een grote slag te maken van ‘wandelen fietspaden naar meer wandelaars en fietsers’. Voldoende horeca op de routes met ruime openingstijden zijn hiervoor essentieel. Ook dient Brabant haar sterke routenetwerk meer uit te nutten door middel van het netwerk van recreatieve poorten en nationaal aansprekende evenementen. Voor West-Brabant is er een extra dimensie mogelijk met het thema wielrennen (wielersport en wielerhistorie). Ook acties in tijd (‘meimaand fietsmaand’) zijn, mits goed gecoördineerd, kansrijk. Hoewel van een geheel andere orde, neemt ook het varen in Brabant toe. Steeds meer havens in stedelijke centra zijn opgeknapt en beschikken over passantenligplaatsen. Er zijn vele plannen voor een verdere opwaardering (Brabant aan Zee). Over het algemeen is er nog een grote vraag naar ligplaatsen in Brabantse jachthavens. De aanwezigheid van een uit-gebreid vaarroutenetwerk in vooral West-Brabant is kansrijk. Belangrijke voorwaarde hiervoor is een betere koppeling tussen water- en landrecreatie. Aandachtspunt is ook de relatie van het vaargebied met de rest van Zuidwest-Nederland (Delta als destinatie binnen het project Waterrijk).
38
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
Acties samenhangend met strategie 7 1. Ontsluiting routenetwerk door widgets. TOP Brabant en haar leden zetten zich samen met het Vrijetijdshuis Brabant in voor de plaatsing van nog meer widgets op de websites van een substantieel aantal individuele toeristisch-recreatieve bedrijven. Dit moet leiden tot een grotere bekendheid en een betere ontsluiting van het fiets- en wandelroutenetwerk voor het publiek. 2. Opzet publieksevenementen rondom routes. Deze actie zet in op het vergroten van de bekendheid en het gebruik van recreatieve routes door de (door)ontwikkeling van (nationaal) aansprekende fiets- en wandelevenementen. Hierbij wordt in West-Brabant nadrukkelijk het thema wielrennen betrokken. Ook een aansprekend waterevenement is gewenst. Evenementen worden gedragen door de initiatiefnemers. De kunst is om bestaande dan wel nieuwe initiatiefnemers met ambities voor dergelijke evenementen te faciliteren. Ook de bundeling van evenementen biedt in dit opzicht kansen. Het Vrijetijdshuis Brabant dient hierin het voortouw te nemen. 3. Ontwikkeling investeringsprogramma routestructuren. Toeristisch-recreatieve bedrijven die gelegen zijn aan routestructuren kunnen gebruik maken van een extra financiële bijdrage om het gebruik en de beleving van de routes versterken. TOP Brabant verkent samen met het bedrijfsleven, routebureau Brabant en de provincie de mogelijkheden voor het investeringsprogramma. 4. Doorontwikkeling netwerk van recreatieve poorten, dat in 2010 met steun van de provincie is opgestart. Deze ontwikkeling vindt plaats door het Vrijetijdshuis Brabant in samenwerking met TOP Brabant en de poorthouders/ondernemers, gemeenten en de terreinbeherende organisaties (Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en Brabants Landschap). Binnen het netwerk van poorten is ook aandacht nodig voor het bevorderen van de natuurbeleving (via routes) van de natuurgebieden, die door de poorten worden ontsloten.
6.3
Uitwerking visielijn 3: Meer inzet op de maatschappelijke verantwoordelijkheid
Dirk van Asseldonk Sport- en spelboerderij Leekzicht/ Boerdonk
‘Met een survivalparcours boven onze koeien hebben we een innovatieve elkweervoorziening voor groepen in de markt gezet en heb ik mijn kennis als sportleraar benut voor de verbreding van de landbouw op ons bedrijf’
Strategie 8: Versterken (onderlinge) positie van de toeristisch-recreatieve sector en de landbouwsector De toeristisch-recreatieve sector is gebaat bij een vitale landbouw, vooral als mededrager voor het landschap. Belangrijke randvoorwaarden hierbij voor de sector zijn: • een duurzame landbouw met een landbouwproductie op een gepast schaalniveau; • ruimte voor toeristisch-recreatieve verbredingsactiviteiten met kleinschaligheid, eenduidige regelgeving, diversiteit, professionalisering en kwaliteitsversterking als uitgangspunten. Duurzame landbouw De landbouwsector zet meer en meer in op een duurzame landbouw met maatschappelijke meerwaarde. Ook de toeristisch-recreatieve sector spreekt de landbouw hierop aan. Want het imago van toeristisch-recreatief Brabant wordt de laatste jaren geschaad door negatieve ontwikkelingen in de intensieve vormen binnen landbouwsector met als exponent hiervan de Q-koorts. Erkenning vanuit de landbouwsector van dit imagoprobleem voor de toeristischrecreatieve sector is van belang. De toeristisch recreatieve-sector is nog steeds voorstander van een voortzetting en stimulering van de via het plattelandsontwikkelings (reconstructie) proces ingezette ‘afwaartse beweging’ van intensieve veehouderijen vanuit de extensiveringsgebieden naar landbouwontwikkelingsgebieden en duurzame projectlocaties. Naast de gezondsheidsaspecten zijn voor de recreatiesector daarbij de landschappelijke inpassing van agrarische bedrijven en de inrichting van landbouwontwikkelingsgebieden belangrijke aandachtspunten.
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
39
Floris van der Lande Landgoed de Hoevens/Alphen
‘Duurzaam en kwalitatief hoogwaardige toerisme is voor ons een belangrijke economische peiler om het landgoed in stand te kunnen houden’
Verbredingsactiviteiten De toeristisch-recreatieve sector onderschrijft de visie van de landbouw dat er in deze sector meer ruimte nodig is voor toeristisch-recreatieve en andere verbredingsactiviteiten. Deze ontwikkelingen vergroten de landschappelijke aantrekkelijkheid en bieden kansen voor een nog sterkere verwevenheid tussen landbouw en toerisme en recreatie. Gezamenlijk vormen ze sterke troeven in het ‘verhaal’ en de kernwaarden van een regio. Kleinschaligheid blijft bij deze ontwikkelingen het uitgangspunt, maar in plaats van ‘harde begrenzingen in m2 en eenheden’ mag er uit oogpunt van duurzame exploitatiemogelijkheden meer oog zijn voor de omvang van de activiteiten gerelateerd aan de lokale ruimtelijke mogelijkheden (‘eigenschaligheid’). Kleinschalige bedrijven moeten kansen kunnen benutten om door te groeien naar een volwaardig recreatiebedrijf (al dan niet in een combinatie met andere nevenactiviteiten). Belangrijk daarbij is wel dat bij de verdere ontwikkeling het plattelandstoerisme geen uitzonderingspositie heeft/krijgt door concurrentievervalsende regelgeving met reguliere onderdelen van toerisme en recreatie (‘gelijke monniken, gelijke kappen’). Duidelijkheid én handhaving zijn belangrijke elementen. Dit geldt in het bijzonder voor de horeca-activiteiten als belangrijke economische drager voor veel (neven)activiteiten op het platteland. De landbouw- en de horecasector hebben belang bij een gezamenlijke visie over de ontwikkelingsmogelijkheden van dergelijke horeca-activiteiten, de kansen om elkaar te versterken en de handhaving. Een gezamenlijke visie vormt een basis om met de lokale overheid in gesprek te gaan. Daarnaast is een verdere professionalisering en kwaliteitsversterking van het plattelandstoerisme gewenst. Kwaliteit staat boven kwantiteit. De sector kent verzadigingsverschijnselen en moet meer inzetten op kansrijke productmarktcombinaties, die een hogere rentabiliteit en betere bezettingsgraden genereren. Een kansrijke productmarktcombinatie is de paardenhouderij. Brabant is de paardenprovincie van Nederland met een grote traditie op dit vlak. Adequate routestructuren, logiesmogelijkheden voor mens en paard, bijzondere doelgroepen (bijv. in combinatie met zorg) bieden kansen. Aandachtspunt bij de verdere marktontwikkeling binnen het plattelandstoerisme is de samenwerking met het reguliere toerisme en recreatie. In toenemende mate participeren grotere en kleine bedrijven samen in regionale samenwerkingsverbanden. Hier liggen mogelijkheden voor meer gezamenlijke arrangementen/productmarktcombinaties. Acties samenhangend met strategie 8 1. Opstelling handreiking ‘Horeca in het buitengebied’. In het ruimtelijk beleid bestaat er onduidelijkheid over en is er geen goed evenwicht tussen de mogelijkheden voor nevenfuncties op het gebied van horeca en reguliere horecavoorzieningen. TOP Brabant neemt het initiatief om samen met o.a. ZLTO en Koninklijk Horeca Nederland een handreiking voor gemeenten op te stellen. 2. Voorzetting jaarlijkse themadag voor plattelandstoerisme (inclusief uitreiking plattelandsaward). TOP Brabant verzorgt deze themadag, in 2011 en 2012, samen met ZLTO, VeKaBo en het Vrijetijdshuis Brabant. 3. Verkenning verzekerbaarheid van bedrijfsschade bij dierziekten. TOP Brabant en ZLTO verkennen de mogelijkheden voor een ‘dierziekteverzekering’ vergelijkbaar met de brede weersverzekering in geval van tijdelijke sluiting of teruglopend bezoek. Hiermee ontstaat een (nog) beter inzicht in de bepalende risicofactoren. 4. Voortzetting inzet TOP Brabant in het plattelandsontwikkelings (reconstructie)proces. De afgelopen jaren is TOP Brabant namens de toeristisch-recreatieve sector actief betrokken geweest bij de vernieuwing van het platteland in Brabant. Ook de komende tijd zal het platform zich, samen met gemeenten, provincie en andere maatschappelijke partners, hard maken voor de uitvoering van toeristisch-recreatieve projecten.
40
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
Strategie 9: Versterken positie recreatie en toerisme als ‘producent’ van het landschap
Wim Renders Eco-Touristfarm De Biezen/ Aarle Rixtel
Het behoud en de versterking van de kwaliteiten van het Brabantse landschap vormen een algemeen belang en zijn zeker ook in het belang van toerisme en recreatie. Vanuit dit eigen belang zal de sector per definitie verantwoord met zijn omgeving omgaan. Veel ondernemers in de sector investeren al op vrijwillige basis in het landschap op hun bedrijf en/of in de omgeving. Een verdere stimulering hiervan is gewenst, door o.a. de vergroting van het kennisniveau van natuur en landschap en het laten zien van best practises. TOP Brabant is geen voorstander van een generieke regeling, zoals de Landschapsinvesteringsregeling (LIR) die door de provincie in de Verordening Ruimte wordt voorgesteld. Stimulering van individuele bedrijven met een uitwerking op lokaal niveau doet veel meer recht aan de bedrijfsspecifieke situaties en het ondernemerschap van (startende) recreatieondernemers. TOP Brabant wil met de provincie in overleg over de mogelijkheden vanuit de toeristisch-recreatieve sector om natuur en landschap te versterken. Een specifiek aandachtspunt zijn de potenties van de landgoederen in Brabant. Velen hiervan zijn opengesteld voor het publiek. Toeristisch-recreatieve exploitaties zijn kansrijk als (nieuwe) economische dragers voor de eigenaren hiervan. Landschap en economie gaan hier hand in hand. Naast investeringen in het landschap en omgevingskwaliteit, blijft de toeristisch-recreatieve sector zich bewust van het belang van veiligheid en duurzaamheid. Ook naar deze onderwerpen zal de aandacht van de sector blijven uitgaan. Acties samenhangend met strategie 9 1. Overleg uitwerking Landschapsinvesteringsregeling (LIR). TOP Brabant treedt in overleg met de provincie Noord-Brabant over de nadere invulling van de LIR. 2. Versterking investeringen in het landschap. TOP Brabant gaat in samenwerking met haar leden door middel van concrete projecten/acties het toeristisch-recreatief bedrijfsleven stimuleren bewuster en meer te investeren in omgevingskwaliteit/landschapsontwikkeling. Hierbij valt te denken aan de ontwikkeling van een leergang, de ontwikkeling van natuurbelevingsconcepten met terreinbeheerders en IVN, aandacht voor natuurwaarden in relatie tot de waterrecreatie, stimulering van economische dragers bij landgoederen. 3. Bevordering investeringen in veiligheid en duurzaamheid. TOP Brabant stimuleert in samenwerking met haar leden het toeristisch-recreatief bedrijfsleven door middel van concrete projecten/acties, zoals de opstelling van een duurzaamheidsconvenant tussen het bedrijfsleven en gemeenten, de verdere verspreiding van het keurmerk Green Key/Blauwe Vlag en de mogelijkheden voor verbreding van de gebiedscertificering, zoals deze is ontwikkeld in het Groene Woud.
‘Op ons kampeerterrein zetten we bewust in op kennis, beleving en ervaring van natuur. Dit doen we bijvoorbeeld door de uitvoering van de ecologische verbindingszone, de aanleg van vistrappen, een vleermuiskelder en oeverzwaluwwanden’
Strategie 10: Versterken positie toerisme en recreatie als onderdeel van het vestigingsklimaat van bedrijven en het woon- en leefklimaat van inwoners De vrijetijdssector wordt beschouwd als een belangrijke factor in het vestigingsklimaat van bedrijven en in het woon- en leefklimaat van de stedelijke regio’s. Een aantrekkelijke leisureaanbod een positieve spin-off naar nieuwe leisurevoorzieningen heeft en medebepalend is voor het aantrekken van nieuwe niet-recreatieve bedrijvigheid. Het concept Leisure boulevard in Midden-Brabant werkt projectmatig aan de concretisering van dit gedachtegoed. Gepleit wordt voor verbreding van dit denken naar het gehele stedelijke Brabantse netwerk.
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
41
Acties samenhangend met strategie 10 1. Meer inzicht in de huidige bijdrage van vrijetijd aan het vestigingsklimaat van bedrijven en het woon- en leefklimaat van de stedelijke regio’s en een concretere vertaling wat de vrijetijdssector nog meer kan doen. Leisure Boulevard pakt deze actie samen met de ROM-gemeenten en BrabantStad op.
6.4
Uitwerking visielijn 4: Bevorderen doeltreffende organisatiestructuur Strategie 11: Duurzame provinciale samenwerking Voor brancheoverstijgende/sectorale belangen op provinciaal niveau is TOP Brabant het eerste aanspreekpunt voor de provincie en het Vrijetijdshuis Brabant. TOP Brabant heeft richting de provincie drie kernfuncties: de agendering van vrijetijd/ toerisme en recreatie, de inbreng in en afstemming van beleid en plannen en de samenwerking in de uitvoering van een aantal taken. Het gaat hier onder andere om: • Participatie in het plattelandsontwikkelings (reconstructie)proces in Brabant; • Voortzetting inzet voor provinciale uitvoeringstaken (via een prestatiecontract); • Inzet van TOP Brabant in de Provinciale Omgevingscommissie (POC); • Vertegenwoordiging van TOP Brabant in de Adviescommissie Recreatie en Toerisme; • Verzoek tot deelname aan provinciale Sociaal Economische Raad (SER). Ten aanzien van het Vrijetijdshuis Brabant zet TOP Brabant in op een samenwerkingsovereenkomst, waarin de inbreng van het bedrijfsleven in de plannen van het Vrijetijdshuis Brabant en de rol van het bedrijfsleven in de uitvoering worden vastgelegd. Op provinciaal niveau wordt verder ingezet op periodiek overleg met het onderwijs, ZLTO en de terreinbeherende organisaties/Brabantse Milieu Federatie (BMF). Over het algemeen is de bekendheid van TOP Brabant en haar inzet te beperkt. Een helderdere positionering van de provinciale, regionale en lokale belangenbehartiging door TOP Brabant en haar leden is dan ook gewenst. Daarbij is het van belang dat in de communicatie naar derden duidelijk is waar TOP Brabant op aangesproken kan worden en waarop haar leden. Acties samenhangend met strategie 11 1. Verankering vrijetijd/toerisme en recreatie als provinciaal belang. TOP Brabant pleit voor de opname van vrijetijd als thema, met één verantwoordelijke gedeputeerde, in het nieuwe provinciale bestuursakkoord (na de provinciale verkiezingen in maart 2011), de opstelling van een meerjarenprogramma, de inzet op deelname aan de SER Brabant en periodiek overleg met provincie. 2. Opstelling samenwerkingsovereenkomst Vrijetijdshuis Brabant. TOP Brabant en het Vrijetijdshuis Brabant nemen het initiatief om afspraken over de wijze en inhoud van hun samenwerking structureel te verankeren. 3. Periodiek overleg met maatschappelijke organisaties. TOP Brabant voert afhankelijk van actuele onderwerpen overleg met partijen als ZLTO, BMF en terreinbeherende organisaties. 4. Versterking communicatie over positionering van de belangenbehartiging van de toeristisch- recreatieve sector in Brabant. In overleg met haar leden maakt TOP Brabant de onderlinge belangenbehartigingstaken inzichtelijk, zorgt ze voor een heldere positionering en communiceert dit naar haar externe partners.
42
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
Strategie 12: Duurzame regionale samenwerking
Rini Broertjes Campin Bovensluis/Willemstad
De nadruk die TOP Brabant op het belang van de regio’s in Brabant legt, maakt dat ook op dit schaalniveau sterk geïnvesteerd moet worden in duurzame samenwerkingsstructuren. TOP Brabant pleit daarbij voor 2 verschillende structuren met elk een eigen schaalniveau. 1. Samenwerking op het schaalniveau van de samenwerkende gemeenten De samenwerking betreft de handhaving/versterking van het thema recreatie en toerisme bij de vier samenwerkingsverbanden van gemeenten in Brabant: SRE, SES West-Brabant, ROM-gemeenten en regio Noordoost-Brabant. Dit schaalniveau leent zich namelijk uitstekend voor overleg over regionale visievorming en afstemming van beleid. TOP Brabant opteert voor een jaarlijks bestuurlijk overleg. Dit overleg kan voor het beleidsterrein ruimtelijke ordening ook als input dienen voor gemeenten in de vier regionale planningsoverleggen (RPO’s), die in het kader van de uitvoering van de provinciale Structuurvisie Ruimtelijke Ordening, in Brabant gaan functioneren. In de RPO’s maken provincie, gemeenten en waterschappen afspraken over provinciale opgaven/belangen die geborgd moeten worden bij gemeenten, zoals een woningbouwopgave en de realisatie van een bedrijventerrein. TOP Brabant spreekt de gemeenten erop aan te bezien of het zinvol is om via deze RPO’s collectief ook relevante ruimtelijke thema’s met betrekking tot recreatie en toerisme in te brengen (bijvoorbeeld over de rol van Adviescommissie Recreatie en Toerisme).
‘Het aantal organisaties dat zich bezig houdt met toerisme en recreatie is erg groot. In West-Brabant zijn we druk bezig om een einde te maken aan deze versnippering’
Ondersteunend aan het bestuurlijk overleg met de samenwerkende gemeenten in de regio’s is het voorstel dat in elk van de 4 regio’s (Midden-Brabant, Noordoost-Brabant, West-Brabant en Zuidoost-Brabant) één toeristisch-recreatief platform actief is met daarin een vertegenwoordiging van de samenwerkende gemeenten, het toeristisch-recreatieve bedrijfsleven en de promotieorganisaties. Vanuit toeristisch-recreatief perspectief is het van belang dat de breedte van de sector in het platform vertegenwoordigd is. 2. Samenwerking op het schaalniveau van de nader te vast te stellen toeristisch-recreatieve regio’s en steden Gepleit wordt voor regionale en stedelijke uitvoeringsorganisaties, die verantwoordelijk zijn voor de toeristisch-recreatieve promotie en marketing. Deze organisaties werken op het schaalniveau van de gekozen Brabantse toeristische regiobestemmingen (zie strategie 5). Het programma zal per regio/stad verschillen.
Peter Maas Burgemeester Sint Oedenrode
Deze uitvoeringsorganisaties worden aangestuurd door de gemeenten en het bedrijfsleven gezamenlijk. Zij bepalen samen de inzet van de budgetten. De organisatie van de uitvoering zelf is sterk afhankelijk van de regionale inkleuring. Men kan zelf menskracht aannemen, derden inhuren of in afstemming met de gemeenten de uitvoering onderbrengen bij een regio-VVV. In sommige gebieden is een dergelijke structuur al aanwezig (in enkele regio’s mede door de stimulering vanuit de provincie voor de nationale en provinciale landschappen). Het bedrijfsleven zelf dient zich overeenkomstig ook als zodanig te organiseren. Per toeristische regio/bestemming dient een platform van ondernemers actief te zijn. Een vertegenwoordiging van de ondernemers heeft zitting in de uitvoeringsorganisatie. De ondernemersgerichte samenwerking op dit schaalniveau is een voorwaarde voor een succesvolle ontwikkeling van de regio als merk en bestemming. Gelukkig zijn deze er ook in de meeste regio’s. Essentieel is dat er sprake is van een duurzame financiering van de uitvoering in termen van menskracht én beschikbaar werkbudget. Vanuit de overheid kan dit bijvoorbeeld via (bestaande) mechanismes als een vaste bijdrage per inwoner vanuit gemeenten. De wijze van structurele bijdrage vanuit het bedrijfsleven dient nog nader verkend te worden.
‘Het is belangrijk om met alle gemeenten te kijken naar het toeristischrecreatieve product in de regio, zodat we elkaar kunnen aanvullen’.
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
43
Marijke van den Broek Sloep met stijl/Steenbergen
‘Ik ben op zoek gegaan naar combinaties met collega-ondernemers op het land om arrangementen te ontwikkelen. Er is zo veel mogelijk’
Acties samenhangend met strategie 12 1. Organisatie jaarlijks bestuurlijk overleg TOP Brabant en de regionaal samenwerkende gemeenten. TOP Brabant plant elk jaar een afzonderlijk overleg met SES West-Brabant, SRE, ROM-gemeenten en regio Noordoost-Brabant. 2. Opzet van vier regionale toeristisch recreatieve platforms. Hierbij wordt zo veel mogelijk aangehaakt op bestaande structuren en organisaties. Belangrijk bij de opzet van de platforms is de betrokkenheid van de steden in Brabant. De opzet van de regionale platforms is een gezamenlijke actie van samenwerkende gemeenten, Kamers van Koophandel en toeristisch-recreatief bedrijfsleven. 3. Opzet van uitvoeringsorganisaties in de regionale bestemmingen (regio’s en steden) in Brabant. De opzet is een gezamenlijke actie van gemeenten en het toeristisch bedrijfsleven. Strategie 13: Duurzame lokale samenwerking De sector toerisme en recreatie heeft er groot belang bij om samen met de gemeenten op te trekken. Primair vanwege de faciliterende rol van gemeenten, maar ook door de rol als (mede-)ontwikkelaar, financier en eigenaar van openbare voorzieningen die onderdeel uitmaken van het vrijetijdsaanbod. Gemeenten zien op hun beurt kansen voor toerisme en recreatie in termen van economie en leefbaarheid. De decentralisering van overheidstaken maakt het belang van samenwerking tussen partijen nog groter. Het contact van recreatieondernemers met de gemeentelijke overheid vindt primair één op één plaats. Daarnaast is ook communicatie en afstemming op collectief niveau gewenst. Daarbij zijn lokale platforms een goed instrument. Zij bevorderen de contacten tussen recreatiebedrijven onderling en tussen overheid en bedrijfsleven. Platforms (veelal in de vorm Lokale Toeristische Adviesraden) functioneren al in veel Brabantse gemeenten. Als dit niet het geval is, dient platformontwikkeling op lokaal niveau te worden gestimuleerd. Dit is een zaak van de gemeenten en lokale ondernemers zelf. Een eenduidig format voor een platform is niet te geven en niet noodzakelijk, maar de volgende taken zijn gewenst: • Uitwisseling van informatie; • Lokale belangenbehartiging van de sector; • Lokale productontwikkeling en toeristisch-recreatieve inkleuring; • Inbreng vanuit het platform in relevante regionale ontwikkelingen; • Medebepaling inzet van financiële middelen voor toerisme en recreatie (doelbestemming toeristenbelasting). Aandachtspunt is wel de duurzaamheid van de platforms. Te vaak worden de platforms na verloop van tijd minder actief of houden ze op te bestaan. Essentiële elementen in de ogen van TOP Brabant zijn: • Een voldoende brede vertegenwoordiging uit de geledingen van de toeristisch-recreatieve sector. De leden van TOP Brabant zijn hiervoor aan zet naar hun eigen achterbannen; • Een duidelijk jaarprogramma met doelstellingen, activiteiten en een werkbudget; • Betrokkenheid van de gemeente. Zonder een actieve gemeentelijke inbreng heeft een lokaal platform geen duurzaam bestaansrecht. Gemeenten worden opgeroepen om actief in lokale platforms te blijven investeren, zowel bestuurlijk (aanwezigheid dan wel voorzitterschap) als ambtelijk (penvoerder, organisatie). TOP Brabant is op lokaal niveau actief ondersteunend aan haar leden, maar zet zich niet in als zelfstandige belangenbehartiger. Lokale belangenbehartiging is aan de leden van TOP Brabant zelf. Acties samenhangend met strategie 13 1. Bevorderen professionalisering lokale platforms. De leden van TOP Brabant zetten in op een professionaliseringsslag bij bestaande lokale platforms door o.a. de opstelling van jaarprogramma´s, de uitwisseling van ervaringen met platforms tussen gemeenten en de uitwisseling van ervaringen met platforms tussen ondernemers.
44
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
7
UITVOERING TOP Brabant is zich er zeer van bewust dat een actieve en extra inzet van het toeristischrecreatieve bedrijfsleven en haar samenwerkingspartners nodig is om de doelen uit de voorliggende visie te realiseren. In dit hoofdstuk gaan we in op: • de opzet van een (voortschrijdend) meerjaren uitvoeringsprogramma; • de vertaling van de visie naar de rollen van verschillende partijen.
7.1
Projectmatig uitvoeringprogramma In deze visie heeft TOP Brabant elke strategie vertaald naar het operationele niveau in de vorm van enkele acties. Een totaaloverzicht hiervan is terug te vinden in bijlage V. Per actie is aangegeven wat de rol is van TOP Brabant is, met/door wie de inspanning wordt geleverd en de planning. De volgende stap zal zijn om de acties met derden verder uit te werken. Voor een groot aantal acties is de opstart op korte termijn wenselijk. Voor 2011 geven we de prioriteit aan de volgende acties: 1. Pilot ‘Verkorting planologische procedures’ TOP Brabant wil de doorlooptijd van planologische procedures, samen met gemeenten, halveren. 2. Opstellen handreiking kleinschalige horeca Bij kleinschalige horeca is oneerlijke concurrentie vaak een knelpunt. Met een handreiking over wat wel/niet kan, gaat TOP Brabant in gesprek met ondernemers en gemeenten. 3. Opstart (bestuurlijk) overleg met de samenwerkende gemeenten TOP Brabant zet in op meer regionale samenhang in het toeristisch-recreatieve aanbod. 4. Verankering vrijetijd/toerisme en recreatie als provinciaal belang TOP Brabant pleit voor één verantwoordelijk gedeputeerde voor het gehele vrijetijdsbeleid met een adequate ambtelijke ondersteuning. Aandachtspunten zijn meerjarige financiering van toerisme en recreatie en kennisvergroting over de sector bij de provincie. 5. Uitwerking van een visie op Brabant- en regiopromotie De regio’s in Brabant bieden kansen als basis voor Brabantpromotie. TOP Brabant wil dit koppelen aan de uitwerking van de kernkwaliteiten ‘Gezellige drukte’ en ‘Stad en platteland’.
7.2
Rolverdeling toerisme en recreatie in Brabant TOP Brabant heeft het volgende ‘rollenspel’ voor ogen om de ambities in deze visie te realiseren. Ondernemers • Vernieuwen en verbeteren van de eigen bedrijven. • Samenwerken in promotie en marketing: regionale ondernemersplatforms, structurele vorm van financiering in de regio- en Brabantpromotie. • Investeren in natuur en landschap als onderdeel toeristisch-recreatieve product. • Partnership vormen met gemeenten bij planologische procedures. • Actief zijn in lokale platforms en regionale en provinciale gremia. • Investeren in een heldere aanpak van belangenbehartiging (door TOP Brabant en haar leden). TOP Brabant en haar leden • Pro-actieve belangenbehartiging op lokaal, regionaal en provinciaal niveau. • Meer helderheid geven over de belangenbehartigingsstructuur aan derden (wie doet wat). • Uitdragen van deze visie en mede uitvoering geven aan acties uit deze visie. Gemeenten • Bieden van beleids- en ontwikkelingsruimte voor recreatie en toerisme. • Partnership vormen met bedrijfsleven bij planologische procedures. • Bevorderen regionale samenwerking: binnen 4 regionale Platforms in Brabant (West, Midden, Noordoost en Zuidoost) en in de regionale bestemmingen .
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
45
• Structurele financiële bijdrage beschikbaar blijven stellen (per inwoner) aan regionale promotie en marketing (al dan niet via een regio-VVV). • Actief inbrengen van toerisme en recreatie in de Regionale Planningsoverleggen (RPO) met de provincie. • Realiseren van basisvoorzieningen en infrastructuur (routestructuren, toegankelijkheid natuurgebieden, e.d.). • Eigen afweging maken voor de VVV-functie op lokaal niveau (al dan niet samenwerkend in regionaal verband). Provincie • Toerisme en recreatie (weer) beschouwen als provinciaal belang als onderdeel van het totale vrijetijdsdomein. O.a. door de keuze voor één gedeputeerde voor vrijetijd in het bestuursakkoord (na de provinciale verkiezingen in maart 2011) . • Bieden van beleids- en ontwikkelingsruimte (Structuurvisie Ruimtelijke Ordening en Verordening Ruimte). • Meerjarig bijdragen aan een Brabantbrede promotie. • Financieren Vrijetijdshuis Brabant. • Stimuleren en financieren natuur (EHS) en landschap als onderdeel van het toeristischrecreatieve product (o.a. het netwerk van recreatieve poorten). • Aandacht geven aan leisuremogelijkheden bij infrastructuur en mobiliteit. • Stimuleren van innovatie (bijv. via vouchers). Vrijetijdshuis Brabant • Regierol in Brabantbrede promotie en marketing (basistaak), waaronder Brabantpromotie en regie op regio’s, thema’s, database-ontwikkeling, digitale ontsluiting vrijetijdsaanbod en routes. • Regierol in verzamelen en verspreiden van kennis (ondersteunende taak). • Regierol in opzet en coördinatie van innovatie-activiteiten (ondersteunende taak). Terreinbeherende organisaties • Ontwikkelen en beheer van ook voor recreatie belangrijke natuur en landschap. • Stimuleren (gezoneerde) toegankelijke natuur en landschap als onderdeel van het toeristisch-recreatieve product. • Versterken van relatie met ondernemers als ambassadeurs voor natuur en landschap. • Samenwerken met de toeristisch-recreatieve sector om van natuur en landschap ook een economische factor van betekenis te maken. • Geven van beleids- en ontwikkelingsruimte voor toeristisch-recreatieve bedrijven. • Afstemmen binnen het plattelandsontwikkelings (reconstructie)proces. ZLTO • Stimuleren van vernieuwing binnen plattelandstoerisme. • Versterken gelijkwaardigheid in concurrentiepositie van alle geledingen binnen toerisme en recreatie (bijvoorbeeld ten aanzien van horeca, vergunningen, subsidies). • Inzetten op een duurzame landbouw met een positieve imago ook voor de recreatie • Versterken relatie landbouw-recreatie via bijvoorbeeld streekproducten. • Afstemmen binnen het plattelandsontwikkelings (reconstructie)proces. In het naastliggend overzicht is nog eens samenvattend gegeven ‘wat’ we op provinciaal, regionaal en bedrijfsniveau met toerisme en recreatie in Brabant willen bereiken en ‘hoe’ we dat willen organiseren en financieren. Het zal een majeure operatie zijn om de organisatiestructuur, als een door alle partijen gedragen structuur, tot stand te brengen. Realisatie van deze structuur vraagt dan ook regie. TOP Brabant neemt het initiatief om haar visie uit te dragen en met provincie, gemeenten, marketingorganisaties en vooral met (de samenwerkingsverbanden) van ondernemers te bespreken.
46
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
Provinciaal niveau; collectief uitdragen kernwaarden ‘stad-platteland’ en ‘gezellige drukte’; Brabantbrede promotie buiten Brabant (via regio’s en opzet thematische productmarktcombinaties). Recreatie en toerisme als economische factor
Toeristisch recreatieve regio’s en steden met onderscheidende kernwaarden
Wat
Administratieve regio’s (West-, MiddenNoordoost- en Zuidoost-Brabant): op elkaar afgestemde beleidsruimte voor toerisme en recreatie
Gemeenten: - Onderscheidend en samenhangend aanbod - lokale vormen van productontwikkeling
Bedrijfsleven: - continuïteit en groei - kwaliteit - professionalisering en vernieuwing - promotie en marketing op bedrijfsniveau met aandacht voor Brabant en de regio’s
- investeringen in bedrijf en omgeving - inbreng in lokale en regionale platforms - mede financiering regionale uitvoeringsorganisaties
Gemeenten: - trekkers lokale platforms - ontwikkelingsplanologie - financiering VVV’s/agentschappen al dan niet in regionaal verband (regio-VVV)
Hoe
Regio’s en steden: uitvoeringsorganisatie marketing aangestuurd door overheid-bedrijfsleven.
Samenwerking binnen SRE, SES, ROM en Noordoost-Brabant: bestuurlijk overleg met de sector, regionaal platform, gezamenlijke visie op de regio incl. ruimtelijke vertaling, inbreng toerisme en recreatie in RPO’s, financiering regionale uitvoeringsorganisaties via bijdrage per inwoner
Provincie: vrijetijd als provinciaal belang (portefeuillehouder Vrijetijd). Inzet op Vrijetijdshuis Brabant als dé marketingorganisatie en substantiële meerjarig middelen voor Brabantbrede promotie, databaseontwikkeling en digitale ontsluiting vrijetijdsaanbod. Stimulering innovatie. Intermediaire organisaties als natuurorganisaties en ZLTO; gezamenlijk overleg
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
47
BIJLAGE I
ORGANISATIE TOP BRABANT
Organisatie TOP Brabant is hét samenwerkingsverband van de toeristisch-recreatieve sector in Noord-Brabant. Het is een vereniging van toeristisch-recreatieve brancheorganisaties en ondernemersgroeperingen, die fungeert als de netwerkorganisatie van en voor de toeristisch-recreatieve sector in Noord-Brabant. Lid van de vereniging zijn op dit moment: • RECRON; • HISWA Vereniging; • Koninklijk Horeca Nederland (KHN); • Zuidelijke Land- en TuinbouwOrganisatie (ZLTO); • Kamers van Koophandel Brabant en Zuidwest-Nederland; • Brabants-Zeeuwse Werkgeversvereniging (BZW); • Vereniging Kampeerboeren (VeKaBo). Het bestuur van het platform wordt gevormd door een onafhankelijke voorzitter en vertegenwoordigers van de deelnemende (branche)organisaties: • Dhr. H. Polman, voorzitter (burgemeester Bergen op Zoom); • Dhr. .J. Breur, namens RECRON/dagrecreatie (Efteling in Kaatsheuvel); • Dhr. M. Hikspoors, namens RECRON/verblijfsrecreatie (De Hoof Groepsaccommodaties in Someren); • HISWA, vacant; • Dhr. M. Tonissen, namens Koninklijk Horeca Nederland regio West- en Midden-Brabant (Camping Mattenburg en Bowling Eetcafe De Praeter in Nieuw-Vossemeer); • Mw. C. Jacobs, namens Koninklijk Horeca Nederland regio Oost-Brabant (Eet & Drinkplek De Afrika Savanne in Luyksgestel); • Dhr. J. van Hees, namens ZLTO; • Dhr. F. van Rooij, namens Kamer van Koophandel Brabant (De Kienehoef in St. Oedenrode); • Dhr. R. Boertjes, namens Kamer van Koophandel Zuidwest-Nederland (Camping Bovensluis in Willemstad); • Dhr. H. Oderkerk, namens Brabants-Zeeuwse Werkgeversvereniging. Doelstelling Het doel van TOP Brabant is de ontwikkelingsmogelijkheden van de toeristisch-recreatieve sector in Brabant te behouden en te versterken. Door de bundeling van krachten wil het platform de positie en de organisatie van het toeristisch-recreatieve bedrijfsleven in Brabant verstevigen. Taken Naast belangenbehartiging heeft TOP Brabant de volgende taken in haar statuten opgenomen: • Adviseren van overheden; • Adviseren van het Vrijetijdshuis Brabant; • Ondersteuning deelnemers in hun belangenbehartiging; • Afstemming tussen het beleid en activiteiten van de deelnemende organisaties zelf; • Samenwerken en uitwisselen van informatie tussen ondernemingen en tussen de deelnemers; • Bijdragen aan verdere professionalisering en kwaliteitsverbetering van de sector; • (laten) Uitvoeren van projecten, die liggen in het verlengde van de bovengenoemde taken. Voor zijn werkzaamheden valt het bestuur terug op de inzet van een parttime secretaris en een medewerker (totaal ruim 1 fte).
48
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
BIJLAGE II UITGANGSPOSITIE TOERISTISCH-RECREATIEVE SECTOR BRABANT De belangrijkste bronnen voor de beschrijving van de uitgangspositie zijn de Trendrapportage Vrijetijdssector ‘Brabant in Cijfers’ van het Vrijetijdshuis Brabant en een groot aantal regionale visies en rapporten. Deze bronnen zijn terug te vinden in bijlage IV. VRIJETIJDSAANBOD BRABANT Binnen het vrijetijdsaanbod kan het aanbod van verblijfsrecreatieve, waar overnachtingen plaatsvinden, en dagrecreatieve voorzieningen worden onderscheiden. Aanbod van verblijfsrecreatieve voorzieningen Brabant telt ruim 1.400 logiesverstrekkende accommodaties met in totaal bijna 140.000 slaapplaatsen (2009). Dit is bijna 11% van het aantal logiesaccommodaties in Nederland. Qua aantal bedrijven en slaapplaatsen staat Brabant op de derde plaats van Nederland. In Brabant zijn relatief veel groepsaccommodaties en kampeerbedrijven met vaste kampeerplaatsen gevestigd. Hotels, pensions en jeugdaccommodaties en jachthavens zijn relatief ondervertegenwoordigd. Tabel 1 Aantal logiesaccommodaties en slaapplaatsen in Brabant in 2009, per accommodatietype en aandeel landelijk totaal accommodaties Sector (bron + jaar)
Aantal accommodaties in Brabant
Aantal accommodaties Nederland en aandeel Brabant
Aantal slaapplaatsen /vaste ligplaatsen
Bed & Breakfasts (B&B Nederland 2009)
550
5.000(11%)
onbekend
Hotels/ pensions/ jeugdaccommodaties (CBS Statline 2009)
267
3.151 (8%)
17.609
Minicampings (VeKaBo Nederland 2009)
116
967 (12%)
onbekend
Kampeerterreinen (CBS Statline 2009)
275
2.324 (12%)
85.609
Groepsaccommodaties (CBS Statline 2009)
142
733 (19%)
10.507
Bungalowparken (CBS Statline 2009)
65
843(8%)
24.516
Jachthavens (LISA 2009)
18
360(5%)
onbekend
1.433
13.378 (10,7%)
138.241
Totaal
Bron: Vrijetijdshuis Brabant 2010, bewerking TOP Brabant
Afgelopen jaren (2007-2009) is er sprake van een sterke toename van het aantal logiesaccommodaties in Brabant. Deze toename is hoger dan de landelijke groei. De Brabantse toename wordt vooral veroorzaakt door de sterke groei (99%) van het aantal Bed & Breakfasts, dat is aangesloten bij Bed & Breakfast Nederland. Het aantal slaapplaatsen in Brabant is iets toegenomen, terwijl landelijk juist een kleine afname te zien is. In Brabant is het aanbod dus relatief harder gegroeid dan landelijk. Aanbod van dagrecreatieve voorzieningen Eén van de krachten van Brabant is het grote aanbod van dagrecreatieve attracties, de vele evenementen en activiteiten. Vooral de stedelijke netwerken kennen een uitgebreid aanbod aan aansprekende evenementen en onderscheiden zich hiermee de laatste jaren steeds meer. Ook sterk is het uitgebreide aanbod van horecavoorzieningen (zie tabel 2). Verder kent Brabant een zeer uitgebreid en aantrekkelijk fiets- en wandelknooppuntennetwerk en een groot aantal golfbanen. Maar liefst 25% van het totaal golfbanen in Nederland is in Brabant gelegen. Deze banen zijn vooral geclusterd rondom de steden Breda, Den Bosch en Eindhoven. Daarnaast is de dichtheid van fitnesscentra in Brabant opvallend groot.
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
49
Tabel 2 Aantal horecabedrijven in Brabant, uitgesplitst naar deelsector en aandeel landelijk totaal Deelsector
Aantal bedrijven in Brabant
Aantal bedrijven Nederland en aandeel Brabant
Drankensector (cafes, bars, discotheken e.d.)
2.728
17.637 (15%)
Fastservicesector (ijssalon, fastfood, lunchroom e.d.)
1.562
10.099 (15%)
Restaurantsector
1.415
10.847 (13%)
Partycatering Totaal
143
902 (16%)
5.848
39.845 (15%)
Bron: Vrijetijdshuis Brabant, 2010
Tot de dagrecreatieve mogelijkheden mag ook zeker de natuur gerekend worden. Brabant kenmerkt zich door een zeer grote verscheidenheid aan grotere en kleinere natuurgebieden met vier Nationale Parken (Biesbosch, Loonse en Drunense Duinen, De Groote Peel, Grenspark De Zoom-Kalmthoutse Heide) en vier Provinciale/Nationale Landschappen (Maashorst, Groene Woud, Brabantse Wal en de Nieuwe Hollandse Waterlinie). Ook kent Brabant een groot aantal toegankelijke landgoederen. KERNKWALITEITEN TOERISTISCH-RECREATIEF PRODUCT BRABANT EN HAAR REGIO’S De kernkwaliteiten van Brabant zijn voor toerisme en recreatie essentieel om het ‘onderscheidende verhaal van Brabant en haar regio’s’ te vertellen. Hiervoor komt de toerist naar Brabant en trekt de Brabander erop uit. Brabant staat voor een afwisseling van stad en platteland, van steden en dorpen, van agrarische cultuurlandschappen en natuurgebieden, van zand en klei, van vernieuwing en traditie, van cultuur en historie, van high tech en high touch. De afwisselingen bevinden zich in elkaars nabijheid. Wandelend en fietsend banen inwoners en toeristen zich een weg door een gevarieerd Brabant. Er is veel te beleven, te doen, vooral samen al dan niet in het verenigingsverband. Brabant staat voor gezellig en bourgondisch met een Brabantse gastvrijheid. Eten en drinken nemen een centrale plaats in. Voor TOP Brabant is Brabant in essentie samen te vatten onder ‘gezellige drukte’ en de afwisseling tussen ‘stad en platteland’. Elke regio voegt hier zijn eigen onderscheidende kernkwaliteiten aan toe. Deze aanvullingen liggen vaak op het gebied van cultuur en cultuurhistorie, streekproducten of fysieke elementen (als water, zand, heide). Inwoners en toeristisch-recreatieve ondernemers voelen zich verbonden met hun regio. Er bestaan vele vormen van samenwerking. Regio’s, zoals de Kempen, De Peel en De Brabantse Wal, vormen de toeristische bestemmingen van Brabant. Een duidelijk van elkaar onderscheidend toeristisch-recreatief profiel van deze bestemmingen ontbreekt op dit moment. In plaats daarvan is er een algemeen beeld te geven van het aanbod van de (meer administratieve) regio’s West-, Midden-, Noordoost- en Zuidoost Brabant. West-Brabant In West-Brabant zijn op het gebied van natuur en landschap vooral de Nationale Parken de Biesbosch en De Zoom-Kalmthoutse Heide van belang. Daarnaast zijn er ruim 40 natuurgebieden in de regio die onderling sterk variëren in omvang en karakter en uitgestrekte weilanden/akkers (platteland) die om hun natuurlijke of bijzondere karakteristieken aantrekkelijk zijn voor toeristen en recreanten. Op de Brabantse Wal en in het grensgebied is het aantal opengestelde landgoederen sterk vertegenwoordigd. In het gebied zijn bovendien veel mogelijkheden voor recreatie in, op en nabij het water.
50
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
Belangrijkste dagattracties zijn Indoor Skydive, Skidôme, Waterspeelpark Splesj en Rosada Factory Outlet. Culturele voorzieningen in deze regio zijn vooral te vinden in de steden Breda en Bergen op Zoom. Daarnaast kent de regio enkele (landelijk) bekende culturele attracties: de vestingsteden Geertruidenberg en Willemstad, de basiliek in Oudenbosch en Zundert als de geboorteplaats van Van Gogh. Op het gebied van sport wordt ingestoken op de toeristische kansen van de wielersport en de wielerhistorie. West-Brabant kenmerkt verder zich door het grote aantal campings met een omvangrijke capaciteit aan vaste kampeerplaatsen. Daarnaast is er een sterke clustering van jachthavens met een grote capaciteit aan (vaste) ligplaatsen nabij de Biesbosch, de Oude Maas en het Hollands Diep. Ook telt de regio een relatief groot aantal hotels, die vooral in de steden Breda, Bergen op Zoom en Roosendaal liggen. Midden-Brabant Het Midden-Brabantse landschap kenmerkt zich door een schakering van groen, zoals Nationaal Landschap Het Groene Woud, Nationaal Park de Loonse en Drunense Duinen, de Oisterwijkse bossen en vennen, de Grafheuvels, de Regte Heide en een veelheid aan landgoederen. Dit wordt afgewisseld met de openheid van het agrarisch landschap en het slagenlandschap. Ook zijn er tal van meren, vennen en wielen die aantrekkelijk zijn en benut worden voor recreatief gebruik. Daarnaast worden de waterwegen in het gebied (de Maas, kleinere riviertjes en stroompjes tot het Wilhelminakanaal) steeds meer ontdekt door toeristen en recreanten. Midden-Brabant heeft met de Efteling en de Beekse Bergen de belangrijkste Brabantse dagrecreatieve trekkers. Op cultureel gebied is er in Midden-Brabant veel religieus en industrieel erfgoed (kloosters, oude fabrieken, abdij Koningshoeve) en is er de vesting Heusden. Ook neemt de historie van de maakindustrie een belangrijke positie in, zoals bijvoorbeeld in het Textielmuseum in Tilburg en het Nederlands Leder- en Schoenen Museum in Waalwijk. Midden-Brabant beschikt vooral over campings en in mindere mate over huisjesterreinen. Deze zijn vooral gelegen in de gemeente Hilvarenbeek en geconcentreerd rondom de Oisterwijkse Vennen en de Loonse en Drunense Duinen. Rondom de duinen is daarnaast een clustering van groepsaccommodaties te zien. Noordoost-Brabant Centraal in het gebied liggen de natuurkernen van De Maashorst en Herperduin. Zij vormen het Groene Hart van de gemeenten Oss, Bernheze, Landerd en Uden. Verder hebben de Maas en haar uiterwaarden een belangrijke natuurfunctie en functie van recreatief medegebruik. Bijzonder in het landschap zijn daarnaast de dijklinten. De regio kent een groot aantal toegankelijke landgoederen in de omgeving van Den Bosch en Boxtel. Belangrijkste dagrecreatieve attractie in Noordoost-Brabant is BillyBird Park Hemelrijk. Den Bosch is dé stad van de culturele attracties en een cultuurhistorisch interessant (vesting) verleden. Ook zijn de vestingsteden Grave, Megen en Ravenstein van belang en kent het gebied rondom de Maas een rijk kleinschalig cultuuraanbod. In Noordoost-Brabant is sprake van een beperkt logiesaanbod met uitzondering van het hotelaanbod in Den Bosch en Oss. Naast een paar grote verblijfsrecreatieve concentraties kenmerkt de regio zich door relatief veel kleinschaligheid (agrotoeristische aanbod). Zuidoost-Brabant De combinatie van stad en landelijk gebied vormt in Zuidoost-Brabant een aantrekkelijk geheel. De Kempen en de Peel beschikken over mooie en goed toegankelijke natuurgebieden en open landschappen die zich uitstekend lenen om te fietsen en te wandelen. Ook zijn hier relatief veel landgoederen te vinden. ‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
51
In Zuidoost-Brabant zijn Aquabest, het E3-strand, De Tongelreep en Dierenrijk Europa de belangrijkste dagrecreatieve trekkers. Op cultureel gebied is de stad Eindhoven de locatie waar de meeste culturele attracties aanwezig zijn. Zuidoost Brabant profileert zich sterk op het gebied van (top)sportvoorzieningen, m.n. in Eindhoven. In de Peel en de Kempen is de hippische sport sterk in opkomst. De regio zet verder vooral in op de thema’s food en design. Zuidoost-Brabant kent een hoge concentratie van grote en kwalitatief hoogwaardige bungalowparken en campings in de Kempen. Ook is het aantal groepsaccommodaties en het hotelaanbod in de regio groot. De hotels zijn vooral geconcentreerd in en rondom Eindhoven en vallen in het hogere segment. In de regio zijn de twee enige 5-sterrenhotels van Brabant te vinden. IMAGO BRABANT Onderzoek naar het imago van Brabant en de waardering van het toeristisch-recreatief en cultureel aanbod in de provincie10 onder Brabanders en niet-Brabanders geeft het volgende beeld: • Brabanders en niet-Brabanders associëren Brabant spontaan met mooie natuur, gastvrij, carnaval, gezellig, bourgondisch en gemoedelijk. Brabant wordt minder vaak als verstedelijkt, industrieel of dynamisch getypeerd; • Brabanders hebben over het algemeen een iets positiever beeld van Brabant dan niet-Brabanders; • Over het algemeen zijn de Brabanders en niet-Brabanders redelijk positief over de recreatieve en culturele voorzieningen in Brabant. Dat geldt voor de bruisende winkelsteden, hoeveelheid bezienswaardige dorps- en stadskernen, hoeveelheid aansprekende festivals, goede wellnessvoorzieningen, uitgebreide mogelijkheden voor waterrecreatie en –sport, aantrekkelijk aanbod van musea, theaters en muziekvoorstellingen en uitgaansgelegenheden en bezienswaardige gebouwen. Ze zijn extra positief over het goed uitgeruste fietsroutenetwerk, de uitgebreide wandelmogelijkheden, de aantrekkelijke attractieparken en de vele mogelijkheden om lekker uit eten te gaan; • Brabanders (55%) en niet-Brabanders (56%) zien het Brabantse verblijfsaanbod als (enigszins) standaard in plaats van onderscheidend. Dit geldt vooral voor de Brabantse campings en vakantieparken. Positiever zijn ze over de hoeveelheid kleinschalige en authentieke (agrotoeristische) overnachtingsmogelijkheden en het aanbod aan hotels met allure. ECONOMISCHE BETEKENIS VRIJETIJDSSECTOR IN BRABANT Het economisch belang van de vrijetijdssector in Brabant is groot. De vrijetijdssector in Brabant is goed voor: • bijna 70.000 banen (2009), waarvan naar schatting 50.000 banen in de toeristischrecreatieve sector; • 11,9 miljoen overnachtingen, waarvan 10,4 miljoen van binnenlandse gasten en 1,5 miljoen van buitenlandse gasten (2009); • € 274 miljoen aan bestedingen door binnenlandse gasten (2009); • 524 miljoen vrijetijdsactiviteiten11, waarvan 453 miljoen door Brabanders en 71 miljoen door niet-Brabanders (2008); • € 5,6 miljard aan bestedingen aan vrijetijdsactiviteiten (2008). Werkgelegenheid in de Brabantse vrijetijdssector Landelijk gezien omvat de vrijetijdssector in 2009 ruim 477.000 banen. Het Brabantse aandeel hiervan is ongeveer 15%. Ten opzichte van de landelijke cijfers valt op dat het aantal banen in de horeca en recreatie en amusement in onze provincie relatief groot zijn. Logiesverstrekking en vervoer omvatten juist een relatief klein aandeel aan banen in Brabant.
52
10)
Onderzoek ‘Het imago van de provincie Noord-Brabant’, Quint Result 2010
11)
Uithuizige vrijetijdsactiviteiten van ten minste één uur.
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
De totale vrijetijdssector in Brabant is goed voor bijna 70.000 banen. Dit is 6% van de totale werkgelegenheid in de provincie. De werkgelegenheid in de vrijetijdssector is in de periode 2007-2009 vrij stabiel. In de sector toerisme en recreatie kan de werkgelegenheid op basis van onderstaande tabel geschat worden op circa 50.000 (logiesverstrekking, horeca en recreatie en amusement). Tabel 3 Werkgelegenheid in Brabant in de periode 2007-2009 en aandeel binnen de totale (landelijke) vrijetijdssector in aantal banen 2007
2008
2009
% totale Brabantse vrijetijdssector 2009
% Brabant in Nederland 2009
Cultuur
3.311
3.374
3.739
5%
12%
Logiesverstrekking
7.880
8.020
7.871
11%
11%
Horeca
40.136
40.595
39.834
57%
17%
Vervoer
4.242
4.269
4.151
6%
10%
Detail-en groothandel
2.622
2.633
2.648
4%
15%
Recreatie en amusement
3.145
3.257
3.030
4%
22%
Sport
2.950
3.053
3.090
4%
16%
Overig
5.215
5.408
5.597
8%
14%
Totaal
69.501
70.609
69.960
100%
15%
Bron: Vrijetijdshuis Brabant 2010
De regionale verdeling van de werkgelegenheid in Brabant in de vrijetijdssector is terug te vinden in onderstaande tabel. Tabel 4 Werkgelegenheid in Brabantse regio’s in 2009 en aandeel binnen de totale (provinciale) vrijetijdssector in aantal banen WestBrabant Cultuur
MiddenBrabant
NoordoostBrabant
ZuidoostBrabant
Brabant
920
617
979
1.235
3.739
Logies-verstrekking
1.779
1.117
1.965
3.260
7.871
Horeca
9.421
6.001
11.489
13.500
39.834
Vervoer
1.236
630
862
1.448
4.151
670
413
874
725
2.648
Recreatie en amusement
241
1.746
476
569
3.030
Sport
849
726
604
980
3.090
Detail-en groothandel
Overig
1.858
568
1.595
1.651
5.597
Totaal
16.974
11.828
18.844
23.368
69.960
Bron: Vrijetijdshuis Brabant 2010 (i.v.m. de opname van de gemeente Oisterwijk in zowel Midden-Brabant als Zuidoost-Brabant ligt de totale werkgelegenheid in Brabant iets hoger dan de optelsom van de regio’s)
Brabant op de vakantiemarkt Binnenlands toerisme Voor Brabant vormen binnenlandse toeristen de belangrijkste markt. Nederlanders brachten in 2009 ongeveer 2,1 miljoen vakanties door in Brabant, wat neerkomt op 10,4 miljoen overnachtingen. Dit is respectievelijk 12% en 11% van alle binnenlandse vakanties en overnachtingen in Nederland. Brabant staat hiermee op de derde plaats. Vooral bungalowvakanties en vakanties op een vaste standplaats worden in Brabant veel ondernomen. Bijna 60% van de binnenlandse vakanties is een korte vakantie. In totaal besteedden Nederlanders in Brabant tijdens hun vakantie in 2009 circa € 274 miljoen. Zowel het aantal binnenlandse vakanties als het aantal overnachtingen laten in vergelijking met 2008 een lichte stijging (ruim 6%) zien. Het aantal korte vakanties nam met 13% behoorlijk toe, de bestedingen stegen met 5%. ‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
53
Gezinnen met kinderen zijn de grootste groep (65%) binnenlandse toeristen in Brabant. Landelijk is dit percentage 57%. De leeftijdscategorie 65-plus is ondervertegenwoordigd: 6% in Brabant ten opzichte van 13% in Nederland. De meeste vakanties in onze provincie worden ondernomen door inwoners uit Zuid-Holland, Brabant en Noord-Holland. Per vakantietype (bungalow-, kampeer-, hotel- en B&B vakanties, vakanties van vaste gasten en vakanties in overige toeristische accommodaties) is er wat variatie in rangorde en aandeel van deze herkomstprovincies. Voor het toeristisch kamperen en overige toeristische accommodaties is Gelderland ook een belangrijke herkomstprovincie. De top 3 van de ondernomen activiteiten tijdens een vakantie in Brabant zijn: • Bungalowvakantie: zwemmen, uit eten gaan, wandelen; • Kampeervakantie: zwemmen, wandelen, uit eten gaan; • Hotelvakantie: uit eten gaan, tochtjes met de auto, wandelen; • Vakantie in overige toeristische accommodaties: wandelen, tochtjes met auto, bezoek natuur. In onderstaande tabel zijn de kenmerken van deze binnenlandse vakanties in Brabant, per regio, terug te vinden. Ook is een vergelijking gemaakt met de landelijke cijfers. Tabel 5 Vakantiekenmerken binnenlandse vakanties in de Brabantse regio’s in 2009 en vergelijking met totaal binnenlandse vakanties WestBrabant Aantal vakanties
MiddenBrabant
NoordoostBrabant
ZuidoostBrabant
Brabant
Nederland
434.000
448.000
489.000
864.000
2,1 mln
17,9 mln
59
65
59
81
71
78
2,58 mln
2,58 mln
2,13 mln
4,06 mln
10,4 mln
93,8 mln
7,0 dagen
5,6 dagen
5,4 dagen
5,7 dagen
5,9 dagen
6,1 dagen
54%
64%
66%
53%
58%
52%
Logiesvormen
1. Stacaravan (27%) 2. Bungalow in park (25%) 3. Hotel/ motel/B&B (11%)
1. Bungalow in park (21%) 2. Stacaravan (18%) 3. Woning particulier (15 %)
1. Bungalow in park (27%) 2. Stacaravan (17%) 3. Toercaravan/vouwwagen niet op vaste plaats (17 %)
1. Bungalow in park (44%) 2. Toercaravan/vouwwagen niet op vaste plaats (14 %) 3. Stacaravan (11%)
1. Bungalow in park (31%) 2. Stacaravan (17%) 3. Toercaravan/vouwwagen niet op vaste plaats (14 %)
1. Bungalow in park (34%) 2. Toercaravan/vouwwagen niet op vaste plaats (12 %) 3. Stacaravan (11%)
Groepsgrootte
3,5
3,6
3,3
3,9
4,1
3,9
Totaal bestedingen binnenlandse vakanties
€ 56 mln
€ 49 mln
€ 53 mln
€ 122 mln
€ 274 mln
€ 2,8 mld
Gemiddelde besteding per persoon per vakantiedag
€ 18,70
€ 19,70
€ 20,40
€ 24,80
€ 21,80
€ 24,80
Percentage toeristische vakanties11 Aantal overnachtingen Gemiddelde vakantieduur Percentage korte vakanties (2-4 dagen)
Herkomstprovincie
Zuid-Holland (45%)
Brabant (30%)
Brabant (34%)
Brabant (27%)
Zuid-Holland (18%)
n.v.t.
Bron: Vrijetijdshuis Brabant 2010, bewerking TOP Brabant (i.v.m. de opname van de gemeente Oisterwijk in zowel Midden-Brabant als Zuidoost-Brabant ligt een aantal totalen voor Brabant iets hoger dan de optelsom van de regio’s)
11)
54
Vakanties niet doorgebracht op een vaste standplaats, d.w.z. een eigen accommodatie zoals een tweede woning, een (sta)caravan op een seizoen- of jaarplaats, een volkstuintje of boot met vaste ligplaats.
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
Inkomend toerisme In 2009 verbleven ongeveer 632.400 buitenlandse gasten in Brabant, die samen goed waren voor 1,5 miljoen overnachtingen. Dit is 6% van alle buitenlandse gasten en overnachtingen in Nederland. Brabant staat hiermee op de vierde plaats op landelijke ranglijst van buitenlandse gasten en op de vijfde plaats als het gaat om hun overnachtingen. De belangrijkste herkomstlanden waren België (28%) en Duitsland (21%). Opvallend is de verschuiving tussen deze groepen ten opzichte van 2008 door een sterke daling van het aantal Duitse gasten en toename van het aantal Belgische gasten. Het aantal buitenlandse gasten (-/- 9%) en hun overnachtingen (-/- 16%) zijn ten opzichte van 2008 behoorlijk afgenomen, net als in een aantal andere provincies. Binnen het inkomend toerisme zijn er de laatste jaren nieuwe herkomstlanden in opkomst, waardoor het bezoekpotentieel in de toeristische markt toeneemt. Het betreft vooral de BRIC (Brazilië, Rusland, India en China)-landen. Ook voor Brabant biedt dit kansen, vooral voor thematische bezoeken, zoals Van Gogh, Jeroen Bosch en vestigingen en forten. VRIJETIJDSBESTEDING IN BRABANT In 2008 hebben Nederlanders in Brabant 524 miljoen uithuizige vrijetijdsactiviteiten van ten minste één uur ondernomen. Dit is een afname van ruim 10% ten opzichte van 2006. Deze daling is iets minder sterk dan de landelijke afname. De vrijetijdsactiviteiten in Brabant omvatten bijna 15% van alle vrijetijdsactiviteiten door Nederlanders in eigen land. Buitenrecreatie is met bijna 127 miljoen vrijetijdsactiviteiten het meest omvangrijke cluster. Het cluster bedraagt 14% van het totaal aan buitenrecreatieve activiteiten in Nederland en omvat fiets-, wandel-, auto- en motortochten, recreatie aan het water, tochten met een rondvaartboot en bezoek aan de volkstuin. Hiermee neemt Brabant de tweede plaats in op de landelijke ranglijst. Zelf sporten (91 miljoen) en funshoppen (80 miljoen) zijn de andere twee favoriete activiteiten in Brabant. Tabel 6 Aantal vrijetijdsactiviteiten in Brabant in 2006 en 2008, ondernomen door Nederlanders Buitenrecreatie
127
141
26 21
Waterrecreatie en sport
95 91
Zelf sporten Sportwedstrijden bezoeken
11 12
Wellness / beauty / ontspanning
12 12
Attracties bezocht
36
40
16 15
Evenementen bezocht Funshoppen
80
101
16 15
Cultuur
68 63
Uitgaan Overige hobby- en verenigingsactiviteiten & cursussen
52 0
20 2006
40
59
60 2008
80
100
120
140
160
Aantal activiteiten (in miljoenen)
Bron: Vrijetijdshuis Brabant 2010
In 2008 werden in Brabant de volgende activiteiten relatief vaak ondernomen: wellness/ beauty/ ontspanning, uitgaan, attractiebezoek en sportwedstrijdbezoek. De meeste vrijetijdsactiviteiten in Brabant (453 mln) worden ondernomen door Brabanders zelf. Bezoekers die niet uit Brabant komen, zijn vooral afkomstig uit de aangrenzende provincies, waarbij Zuid-Holland bovenaan staat. Brabanders ondernemen in veruit de meeste gevallen vrijetijdsactiviteiten in de eigen provincie. ‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
55
De totale bestedingen aan vrijetijdsactiviteiten in Brabant bedroegen in 2008 € 5,6 milljard: • Niet-Brabanders besteedden circa € 854 miljoen. Dit is gemiddeld € 12,02 per activiteit; • Brabanders gaven € 4,8 miljard uit. Dit is gemiddeld € 10,55 per activiteit. In 2006 gaven niet-Brabanders € 892 miljoen uit in Brabant en Brabanders € 5,5 miljard. TRENDS EN ONTWIKKELINGEN IN VRIJETIJDSSECTOR Er spelen talloze ontwikkelingen en trends, die direct of indirect invloed hebben op de vrijetijdssector. In onderstaand overzicht zijn de belangrijkste opgesomd. Trends en ontwikkelingen Algemene trends • Vergrijzing • Verkleuring • Afname grootte huishoudens • Grotere impact klimaatverandering • Groeiend belang maatschappelijk verantwoord ondernemen • Verder toenemende digitalisering Consumententrends • Groeiend bewustzijn voor duurzaamheid • Toenemende belangstelling voor roots & regio • Toenemende aandacht voor fysieke en mentale gezondheid • Nog steeds groeiend belang van beleving • Toenemend belang rust en ruimte • Toenemende behoefte aan een persoonlijke benadering, een hoger serviceniveau en meer kwaliteit • Blijvende vraag naar meer luxe en comfort • Toenemende behoefte aan natuurbeleving Trends dag- en verblijfsrecreatie • Lokale kwaliteiten (technologie, sport, design, architectuur, industrieel erfgoed e.d.) worden steeds vaker ingezet ter verrijking van het dag- en verblijfsrecreatieve aanbod • Verdere branchevervaging tussen de verschillende deelsectoren van de vrijetijdssector en andere sectoren • Toename van de instantrecreatie • Vrijetijdsbesteding wordt knusser en minder spectaculair • Dagtochten draaien vooral om natuur en beleving • Buitenrecreatie wordt steeds populairder • Belevingsroutes onder fietsers en wandelaars zijn erg in trek • Blijvende groei in agrotoeristische dag- en verblijfsrecreatie • Watersportsector is groeimarkt • Toenemende vraag naar luxe en unieke overnachtingsmogelijkheden • Toenemende populariteit doelgroepcampings • Toenemend aantal nieuwe hotelconcepten en functiemenging van hotels met andere functies • Vervaging scheiding tussen toeristische en zakelijke hotels Bron: Diversen
56
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
BIJLAGE III
ANALYSE TOERISTISCH-RECREATIEVE SECTOR BRABANT
Sterkten
Zwakten
• Groot economisch belang van de sector, met horeca als
• Profilering van de sector
grootste verschaffer van werkgelegenheid • Veel toeristisch-recreatieve ondernemers met toekomstplannen
• Beperkte professionalisering en vernieuwing van de sector
• Uitgebreid aanbod van logiesaccommodaties,
• Te sterke afhankelijkheid van de sector van kleine groep voorlopers
vooral groepsaccommodaties, campings met vaste standplaatsen en Bed & Breakfasts • Hoge concentratie van grote en hoogwaardige campings en
• Te gering kennisniveau in de sector
bungalowparken in de Kempen • Sterke concentratie (bovenregionale) dagattracties in Brabant
• Overwegend kleinschalige karakter van de sector
• Groot aanbod van agrotoeristische dag- initiatieven met hoge
• Onder druk staand toeristisch kampeeraanbod en kwaliteit vaste
belevingswaarde standplaatsproduct • Groot en divers aanbod van evenementen en activiteiten
• Aanbod van verhuuraccommodaties
• Uitgebreide en fijnmazige wandel- en fietsroutestructuur
• Aanbod unieke, kleinschalige overnachtingsvormen met een
verhaal en beleving • Sterk vertegenwoordigd golfproduct
• Relatief beperkt hotelaanbod
• Groot aantal natuurgebieden en karakteristieke landschappen,
• Verzadigingsverschijnselen groepsaccommodatie- en in bijzonder
in bijzonder de Nationale Parken (De Biesbosch, Loonse en de dagrecreatieve sector Drunense Duinen, de Groote Peel, De Zoom-Kalmthoutse Heide) en de Nationale/Provinciale Landschappen (Brabantse Wal, Het Groene Woud, de Nieuwe Hollandse Waterlinie en Maashorst) • Waterrijke gebieden in West- en Noordoost- Brabant
• Continuïteit en duurzaamheid agrotoeristische initiatieven
• Grote dynamiek in spelers en initiatieven in de sector
• Koppeling land- en waterrecreatie
• Aanwezigheid van toeristisch-recreatieve platforms in groot
• Beperkte betrokkenheid en profilering van horeca als belangrijk
aantal Brabantse gemeenten onderdeel van het toeristisch-recreatief product Brabant • Veel elan op regionaal niveau: partijen in regio’s zoeken elkaar
• Beperkte krachtenbundeling in de sector
steeds meer op
• Duurzaamheid van samenwerking in de sector
• Beperkte cross-sectorale samenwerking binnen en met andere
• Sterk versnipperde structuur van lokale en regionale organisaties in
Kansen
Bedreigingen
• Spin-off van waterrijke locaties in stedelijke omgeving voor
• Sterke onderschatting economische kracht van de sector
sectoren buiten de sector
de sector
andere vormen van recreatie en leisure (horeca, winkelen, door overheden en maatschappelijke partners cultuurvoorzieningen) • Versterken koppeling toeristisch-recreatieve sector met het MKB • Ligging van groot aantal (verblijfs)recreatie- bedrijven in/nabij kwetsbare (natuur)gebieden • Heroriëntatie van de regio’s in Brabant op de organisatiestructuur • Organisatiestructuur van de sector is te veel gebaseerd op van de sector financiering (wie betaalt, die bepaalt) • Brabant is een sterk merk
• Ontbreken herkenbare en geregisseerde Brabantbrede promotie
• Gerichtere uitwerking van promotie op basis van doelgroepen
• Ontbreken consensus over kernkwaliteiten Brabant
• Grote aandacht voor en samenwerking m.b.t. regiobranding bij
• Regiobranding is nog te versnipperd, onvoldoende duurzaam
ondernemers, overheden en derden en er ontbreekt een Brabantbrede regie • Communicatiekracht van individuele bedrijven
• Onvoldoende onderscheidende promotie en marketing per regio
• Herkenbaarheid en betrouwbaarheid VVV als merk
• Te grote beïnvloeding van visies en plannen op het gebied promotie
• Inrichten van VVV’s bij toeristische trekkers/ ondernemers
• (Regio) VVV’s zijn te veel partner van gemeenten en te weinig van
en marketing door overheden en ‘administratieve’ samenwerking
ondernemers • Verdergaande decentralisatie van overheidstaken naar gemeenten • Netwerk van regio VVV’s in Brabant is niet dekkend • Verduidelijken rollen tussen de sector en overheden
• Toegevoegde waarde informatiefunctie VVV’s door toenemende digitalisering
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
57
Kansen
Bedreigingen
• Grotere betrokkenheid van de sector bij beleidsontwikkeling van • Beperkte input/betrokkenheid van toeristisch-recreatief bedrijfsleven overheden op relevante thema’s en MKB bij VVV’s • Toenemende bestuurlijke en beleidsmatige aandacht voor de
• Lange doorlooptijd planologische procedures van plannen van
ontwikkeling van waterrecreatie en marketingtechnische toeristisch-recreatieve ondernemers potenties water(recreatie) • Belonen van maatschappelijk verantwoord/duurzaam ondernemen • Regeldruk en complexe en tegenstrijdige regelgeving • Heroriëntatie van Brabantse kennisinstellingen m.b.t. toerisme
• Te beperkte aandacht van gemeenten voor subtoppers in de sector
en recreatie en vrijetijd • Vergroten betrokkenheid onderwijs bij creëren van innovatie en
• Invoering en belemmerende werking provinciale landschaps-
kennistransfer naar de sector investeringsregeling • Veranderingen in landelijk gebied in Brabant
• Ongelijke positie kleinschalige recreatiebedrijven m.b.t. wet- en
regelgeving en handhaving • Toerisme en recreatie als nieuwe economische drager
• Negatieve beïnvloeding van imago van de sector door
ontwikkelingen in de landbouw (waaronder ontwikkeling intensieve veehouderij, dierziekten en geurproblematiek) • Versterking van natuur en landschap als onderdeel van het
• Te beperkte binding van steden in Brabant met hun regio
toeristisch-recreatief product • Toenemend belang van sector als onderdeel van het woon- leef- • Gebruik wandel- en fietsroutestructuur in Brabant en vestigingsklimaat • Versterken relatie stad en platteland als centraal thema voor ontwikkelingen in de sector • Mogelijkheden van grote infrastructurele projecten voor (de vestiging van nieuwe) toeristisch-recreatieve voorzieningen • Actievere betrokkenheid van de sector bij planprocessen van infrastructurele projecten • Uniforme toeristisch-recreatieve bewegwijzering • Vernieuwende/thematische vormen van vervoer • Relatief groot aandeel binnenlandse toerisme (vakanties en overnachtingen) in Brabant • Relatief groot aantal korte vakanties en vrijetijdsactiviteiten op het gebied van buitenrecreatie in Brabant • Oververtegenwoordiging van gezinnen met kinderen en groepen in Brabant • Toenemend belang hospitality, duurzaamheid, kwaliteit, beleving en gezondheid • Toenemende belangstelling voor de streek
58
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
• Ontsluiting en bereikbaarheid voorzieningen in het buitengebied
BIJLAGE IV
BELANGRIJKSTE BRONNEN
• Ministerie van LNV, ‘Toerismebrief Genieten van buiten, juni 2009. • VROM Raad, ‘Groeten uit Holland, Advies over vrije tijd, toerisme en ruimtelijke kwaliteit’, 2006. • Kenniscentrum Recreatie, ‘De toekomst van toerisme, recreatie en vrije tijd Kennisdocument voor de Strategische Dialoog Recreatie’, november 2008. • Vereniging van Nederlandse Gemeenten en Gastvrij Nederland, ‘10-puntenplan VNG Gastvrij Nederland, basis voor nieuw toeristisch-recreatief beleid’, maart 2010. • HISWA Vereniging, RECRON en KHN, ‘Naar een efficiënte promotie- en marketingorganisatie voor toeristisch Nederland’, maart 2004. • HISWA Vereniging, ‘Toekomstvisie waterrecreatie 2025’, juni 2010. • Provincie Noord-Brabant, ‘Agenda van Brabant, traditie en technologie’, april 2010. • Provincie Noord-Brabant, ‘Concept Structuurvisie Ruimtelijke Ordening’ en ‘Ontwerp Verordening Ruimtelijke Ordening fase 2’, juli en juni 2010. • Provincie Noord-Brabant, ‘Basisgedachte van het Merk Brabant en Kernwaarden van Brabant en de Brabanders’, september 2009. • ZKA Consultants & Planners, ‘Economische betekenis toerisme & vrije tijd van de 5 Brabantse regio’s’, december 2007. • Vrijetijdshuis Brabant, ‘Brabant in cijfers, Trendrapportage Vrijetijdssector’, mei 2010 en ‘Trendkrant juni 2010’. • Vrijetijdshuis Brabant/www.kennisplein.vrijetijd.nl, ‘Kerncijfers Zuidoost-, Noordoost-, Midden- en West-Brabant, 2010. • Regio-VVV’s Midden, West- en Zuidoost-Brabant en Regio-VVV Meierij en NoordoostBrabant en Vrijetijdshuis Brabant, ‘Aanvalsplan Kort Verblijf Brabant Brabant smaakt naar meer!’, april 2010. • Quint Result, ‘Onderzoek ‘Het imago van de provincie Noord-Brabant’, 2010 • ZLTO, ‘Startdocument ZLTO Visie 2010-2020’, december 2009. • Kamer van Koophandel Zuidwest-Nederland, ‘Toerisme op Kaart!, Toeristisch Actieplan West-Brabant Rapportage 2009’. • Kamer van Koophandel Zuidwest Nederland, ‘Projectplan Toerisme op Kaart’, januari 2010. • HISWA Vereniging en Kenniscentrum (Kust)toerisme,’Projectplan ‘Bemanning paraat voor Waterrijk, 2009. • Tinker Imagineers, ‘Bidbook Brabant aan Zee’, maart 2009. • Kenniscentrum (Kust)Toerisme, ‘Monitor Toerisme West-Brabant 0-meting 2008’, 2009. • SES West-Brabant, ‘Overzicht resultaten meerjarenprogramma Recreatie en toerisme opnieuw bekeken 2004 – 2009’, oktober 2009. • Leisure Result, ‘Actieplan toerisme en recreatie Midden-Brabant ‘Op weg naar een Bijzonder Midden-Brabant’, mei 2007. • De Ideale Connectie ‘Leisure Boulevard samen op weg richting 2010 en verder’, najaar 2009. • Regionaal Overleg Midden-Brabant, ‘Ambitiedocument Recreatie & Toerisme Hart van Brabant’, maart 2010. • Bureau Buiten, ‘Kompas II Toeristisch-recreatief meerjarenbeleidsprogramma Zuidoost-Brabant 2008-2013,’ augustus 2007. • Joyce Olde Agterhuis, ‘Onderzoek naar Toeristische Samenwerking Zuidoost-Brabant’, februari 2010. • Markteffect, ‘Imago onderzoek Zuidoost Brabant 2008 en verdiepingsonderzoek’, januari en maart 2009. • Projectbureau Vrolijks, ‘Toervaren in Zuidoost-Brabant’, november 2008.
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
59
BIJLAGE V Nr.
OVERZICHT ACTIES
Project/actie
Initiatiefnemer
Betrokken partijen
Uitvoering
Strategie 1: Verkorting planologische procedures 1.1
Opzet pilot Verkorting planologische procedures
Kamer van Koophandel Zuidwest-Nederland, Leisure Boulevard, TOP Brabant
Provincie, SES West-Brabant, gemeenten in WestBrabant, leden TOP Brabant, ondernemers
2011-2012
1.2.
Vergroting kennis over de toeristischrecreatieve sector bij provincie en gemeenten
TOP Brabant/leden TOP Brabant
Provincie, gemeenten, ondernemers
2011-2020
1.3
Opstelling regionale toeristischrecreatieve kansenkaarten
TOP Brabant/leden TOP Brabant
Samenwerkende gemeenten, ondernemers
2011-2012
1.4
Structureel overleg provincie/samenwerkende gemeenten over ruimtelijke kansen voor toerisme en recreatie
TOP Brabant
Provincie en samenwerkende gemeenten in Brabant
2011-2020
2.1
Opzet systeem Brabantse innovatievouchers
TOP Brabant
Provincie, onderwijsinstellingen, leden TOP Brabant, ondernemers
2.2
Vergroten inzet Brabant als pilot-provincie voor initiatieven van landelijke branche-organisaties
TOP Brabant/leden TOP Brabant
Ondernemers, Leisure Boulevard
2011-2020
2.3
Meer inzet op cross-sectorale innovatieprojecten
Vrijetijdshuis Brabant
TOP Brabant/leden TOP Brabant, ondernemers
2011-2020
2.4
Opzet Brabantbrede werkgroep Innovatie
Vrijetijdshuis Brabant/TOP Brabant
Leden TOP Brabant, onderwijsinstellingen
Strategie 2: Vernieuwing en cross-sectorale samenwerking 2011
2011
Strategie 3: Aandacht voor kernkwaliteiten van Brabant en regio’s 3.1
Opzet aanvalsplan kernkwaliteit 'Gezellige drukte'
Vrijetijdshuis Brabant
TOP Brabant/leden TOP Brabant, provincie, regioVVV's, ondernemers
2011-2012
3.2
Opzet aanvalsplan kernkwaliteit 'Stad en platteland'
Vrijetijdshuis Brabant
TOP Brabant/leden TOP Brabant, provincie, regio-VVV's, ondernemers, projectmanagement Culturele Hoofdstad 2018, Routebureau Brabant
2011-2012
Strategie 4: Mobiliteit en infrastructuur 4.1
Realisatie uniforme bewegwijzering toeristisch-recreatief Brabant
TOP Brabant
Provincie, samenwerkende gemeenten, routebureau Brabant, regio VVV's, ondernemers
2013-2020
4.2
Inzet op meer ontwikkelingsruimte voor vrijetijdsvoorzieningen bij infrastructurele projecten
TOP Brabant/leden TOP Brabant
Provincie, samenwerkende gemeenten
2011-2020
4.3
Opzet pilot voor vernieuwing en verduurzaming van transport in vrijetijdssector
TOP Brabant, Leisure Boulevard
Provincie, samenwerkende gemeenten, wegbeheerders, ondernemers
2013-2020
Strategie 5: Brabantpromotie 5.1
Uitwerking visie op Brabant- en regiopromotie
5.2
Ontwikkeling promotietoolkit Brabant
Vrijetijdshuis Brabant
TOP Brabant/leden TOP Brabant, provincie, regio VVV's, regionale samenwerkingsverbanden, ondernemers
2011-2012
Vrijetijdshuis Brabant
Leden TOP Brabant, ondernemers
2012-2013
Strategie 6: Promotie- en marketing (organisatie)structuur 6.1
Opzet verbeterde promotie- en marketingorganisatiestructuur
TOP Brabant
Vrijetijdshuis Brabant, TOP Brabant /leden TOP Brabant, samenwerkende partners regio's, gemeenten, regio VVV's, ondernemers
7.1
Ontsluiting routenetwerk op websites ondernemers/individuele bedrijven
Vrijetijdshuis Brabant
Leden TOP Brabant, ondernemers
7.2
Ontwikkeling publieksevenementen routes
Vrijetijdshuis Brabant, routebureau Brabant
Regio VVV's, samenwerkende gemeenten, SES West-Brabant, samenwerkende ondernemers
7.3
Ontwikkeling investeringsprogramma routestructuren
TOP Brabant
Provincie, routebureau Brabant, ondernemers
7.4
Doorontwikkeling netwerk recreatieve poorten
Provincie Noord-Brabant
TOP Brabant, Vrijetijdshuis Brabant, ondernemers, gemeenten, terreinbeheerders
2012-2020
Strategie 7: Gebruik routestructuren
60
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
2011 2011-2020 2011 2012-2020
Nr.
Project/actie
Initiatiefnemer
Betrokken partijen
Uitvoering
Strategie 8: Positie toeristisch-recreatieve sector en landbouwsector 8.1
Opstelling en verspreiding handreiking kleinschalige horeca
TOP Brabant
ZLTO, Koninklijk Horeca Nederland, samenwerkende gemeenten
2010-2011
8.2
Voortzetting themadag plattelandstoerisme
TOP Brabant, Vrijetijdshuis Brabant, ZLTO en VeKaBo
Ondernemers
2011, 2012
8.3
Verzekering bedrijfschade in geval van dierziekten
ZLTO
Leden TOP Brabant, ondernemers
8.4
Voortzetting inzet TOP Brabant in het plattelandsontwikkelingsproces
TOP Brabant
Leden TOP Brabant, provincie, gemeenten, maatschappelijke organisaties
2012 2011-2020
Strategie 9: Recreatie en toerisme als ‘producent’ van het landschap 9.1
Overleg provincie m.b.t. uitwerking Landschapsinvesteringsregeling
TOP Brabant, provincie
Leden TOP Brabant, ondernemers
2010-2011
9.2
Versterking investeringen in het landschap
TOP Brabant/leden TOP Brabant
Terreinbeheerders, ondernemers, IVN
2011-2020
9.3
Bevordering investeringen in duurzaamheid en veiligheid
TOP Brabant/leden TOP Brabant
Gemeenten, ondernemers
2011-2020
Strategie 10: Recreatie en toerisme als onderdeel van vestigingsklimaat en woon- en leefklimaat 10.1
Inzicht in bijdrage vrijetijd aan vestigings- en woon- en leefklimaat stedelijke regio's
Leisure Boulevard
11.1
Verankering vrije tijd als provinciaal belang
TOP Brabant, Vrijetijdshuis Brabant
Leden TOP Brabant, gemeenten, provincie, toeristisch-recreatieve organisaties in Brabant
11.2
Opstelling samenwerkingsovereenkomst met het Vrijetijdshuis Brabant
TOP Brabant, Vrijetijdshuis Brabant
Leden TOP Brabant
11.3
Periodiek overleg met maatschappelijke organisaties
TOP Brabant
ZLTO, terreinbeherende organisaties
2011-2020
11.4
Versterking communicatie positionering belangenbehartiging TOP Brabant
TOP Brabant/leden TOP Brabant
Provincie, (samenwerkende) gemeenten, ondernemers, maatschappelijke organisaties
2011-2020
ROM gemeenten, Brabantstad
2011
Strategie 11: Duurzame provinciale samenwerking 2011-2014 2010
Strategie 12: Duurzame regionale samenwerking 12.1
Bestuurlijk overleg toeristisch-recreatief bedrijfsleven en samenwerkende gemeenten
TOP Brabant
Leden TOP Brabant, samenwerkende gemeenten
2011-2020
12.2
Opzet vier regionale toeristischrecreatieve platforms
Samenwerkende gemeenten, Kamers van Koophandel
Leden TOP Brabant, regionale samenwerkingsverbanden, ondernemers
2011-2015
12.3
Opzet van uitvoeringsorganisaties in de regio's in Brabant
Samenwerkende partners in de regio (overheden en ondernemers)
Samenwerkingsverbanden van ondernemer
2013-2020
13.1
Bevordering professionalisering lokale toeristische platforms
Leden TOP Brabant
Strategie 13: Duurzame lokale samenwerking Gemeenten, ondernemers
2011-2020
‘Waarde(re)creatie in Brabant’, november 2010
61
TOP Brabant Gestelsestraat 258 5654 AM Eindhoven 040 2928543
[email protected] www.topbrabant.nl