Waar genomen Naam: Sgt-1 Bart Groeneveld Onderdeel: OTCGenie Functie: Gecertificeerde Spring meester ‘In 1983 werd bij ons in de buurt een laad en loswal van een steenfabriek met springstoffen vernield. Vanaf dat moment had ik een hobby; springstoffen’, vertelt Bart Groeneveld. Hij werd genist en leerde omgaan met militaire springstoffen. Aan de hogeschool van Utrecht leerde hij civiele springplannen te maken en met civiele springstoffen om te gaan. ‘Na deze opleiding moest ik er alleen nog voor zorgen dat ik zelf diverse objecten mocht opblazen. Ik kreeg de kans om stage te lopen bij een echte gecertificeerde springmeester. Via deze weg haalde ik zelf mijn certificaat’. Hiermee behoort Groeneveld tot één van de elf civiel gecertificeerde springmeesters in Nederland en is daarmee de enige binnen defensie. Het grote verschil met zijn collegaspringmeesters binnen defensie, is dat Groeneveld nu ook buiten militair springterrein objecten mag vernielen. Zo is het alleen legaal om onder toezicht van een gecertificeerde springmeester, binnendringingstechnieken te beoefenen op civiel terrein. Deze technieken worden beoefend door deuren, ramen of muren te laten springen in bijvoorbeeld sloopwijken. ‘Meer oefenterreinen betekent dat er meer geoefend kan worden in de bestrijding van terrorisme. Natuurlijk moet de gemeente wel toestemming geven. De klappen zullen de buurt namelijk niet ontgaan! Toch hoop ik dat bestuurders het belang van de oefeningen inzien. Ook voor mijzelf zou dit geweldig zijn want hoe meer ik mag laten springen, hoe interessanter ik het vind. Wat me de grootste kick geeft? Het opblazen van bunkers. Door op heel veel plaatsen in de bunker springstoffen te plaatsen, krijg je een soort rotjeseffect. En de bunker? Daar blijft alleen een berg brokken van over!’
Landmacht
Nieuwe leidraad opleiding en training Uruzgan is hot, en Banja Luka? Voors en tegens USB-stick
Stingerplatform klaar voor productie
vierde jaargang nummer 3, april 2006
Redactie: Hoofdredacteur: kol Ronald Harmsma Eindredacteur: kap Klaas Daane Bolier Redacteur: Ivanca Maas
Vormgeving: Sectie Grafische Vormgeving, Frederikkazerne Den Haag
Druk: Senefelder Misset, Doetinchem ISSN: 1572-1248
Oplage: Landmacht verschijnt tien keer per jaar in een oplage van 55.000 stuks
Fotografie: Frank van Biemen Fotografie, AVDD Kpl1 Hasan Yilmaz
Met medewerking van:
Inhouds opgave PAG.4:
Het werk van de O/T’er
PAG.18:
Uruzgan is hot, en Banja Luka?
PAG.20:
Kan de Scania Afghanistan aan?
PAG.20:
Nieuw embleem ILogbrig
Elnt Ellen Beernink
Redactieadres: Lgen Knoopkazerne MPC 55A Postbus 90004 3509 AA Utrecht MDTN: *06- 557 46043 KPN: 030-2146043
Reacties: Reacties of ingezonden brieven kunt u via het interne netwerk mailen naar: Daane Bolier, kap kj KL/CLAS. Via internet: KJ.Daane.
[email protected]
Adreswijzigingen: Landmachtpersoneel kan alleen maar adreswijzigingen doorgeven aan de eigen afdeling personeelszaken. Reservisten kunnen voor adresveranderingen bellen naar: 070-3165043. Postactieven en veteranen kunnen terecht bij Nico Kamm: 070-3164907. Betalende abonnees moeten zijn bij Abonnementenland: 0251-313939.
LANDMACHT IS EEN UITGAVE VAN HET COMMANDO LANDSTRIJDKRACHTEN, SECTIE COMMUNICATIE STAF CLAS. REACTIES OF INGEZONDEN BRIEVEN WORDEN ZEER GEWAARDEERD. DE REDACTIE IS VRIJ IN HAAR KEUZE VAN HET PLAATSEN VAN - AL DAN NIET INGEKORTE - INGEZONDEN STUKKEN. OVERNAME VAN (GEDEELTEN VAN) ARTIKELEN UIT DE LANDMACHT IS, ONDER BRONVERMELDING, TOEGESTAAN.
LANDMACHT APRIL 2006
Rubrieken
De week van, PAG.20: Personeelsmutaties, Uit de flank PAG.24: Waargenomen
PAG.15: PAG.21:
Landmacht nummer 3 Personeelsblad van de Koninklijke Landmacht
‘Het moet wel werkbaar blijven’ PAG.6: De voors en tegens van de USB-stick
over verkenning naar Uruzgan
Nieuwe Leidraad
Opleiding en Training PAG.8:
Meer eenduidigheid over
opleidings- en trainingsbegrippen
Stingerplatform PAG.10: Opvolger Cheetah klaar
voor productie
3
H E T W E R K VA N D E O B S E R V E R / T R A I N E R
‘niet irritant aanwezig zijn’ Twee weken lang oefende de Deployment Taskforce (DTF) voor hun missie naar Uruzgan. Aangezien de DTF al het materieel het missiegebied binnen moet brengen, bestond de oefenstof uit konvooirijden,
konvooirijden en nog eens konvooirijden. Hoe je dat het beste doet en waar je op moet letten is het terrein van de Observers/Trainers (O/T’ers) van de Gevechtstrainingsschool. Landmacht volgde één van hen.
Adjudant Fred Jansen tuurt met een verrekijker de zandweg af op de Ermelose heide. Getooid met een witte band om zijn arm en gevechtspet is hij duidelijk te herkennen als O/T’er. Van een afstandje ziet hij “zijn” peloton naderen. Het is belast met de force protection van het naderende konvooi en rijdt langzaam de zandweg af. Plotseling stopt het voorste voertuig en komt het konvooi tot stilstand. “Oh, oh”, zegt Jansen.
Jansen is werkzaam bij de Gevechtstrainingschool van het Opleidings- en Trainingscentrum Manoeuvre. Als Observer/Trainer is hij voor de duur van de oefening “geplakt”op een peloton van 44 Pantserinfanteriebataljon uit Havelte dat tijdens de uitzending belast zal zijn met de Force Protection. Het is zijn rol om te kijken of de eenheid zijn taak op de juiste manier vervult. ‘De rol van de O/T’er is een lastige’, vindt Jansen. ‘gedurende een oefening ben jij degene die de eenheid steeds een spiegel voorhoudt. Je moet dan ook erg oppassen dat je niet
LANDMACHT APRIL 2006
irritant aanwezig bent. Als ze eenmaal denken; “daar heb je hem weer!” dan ben je je doel voorbij geschoten.’ Om dat te voorkomen kiest de adjudant zijn momenten zorgvuldig uit. ‘Ik volg het peloton gedurende de dag maar ik blijf dan wel zoveel mogelijk op de achtergrond. Ik noteer alles wat me opvalt en ’s avonds hebben we dan een After Action Review (AAR) met het hele peloton. Dat is dan het mo-
ment om de dag te evalueren.’ Blazen Een half uur eerder is een”oefenterrorist” de bosjes ingedoken op precies dezelfde plek waar nu de voorste YPR halt houdt. Hij heeft als doel één van de “soft targets” op te blazen, bijvoorbeeld een Scania die middenin het konvooi rijdt. ‘Op die manier wordt het konvooi in tweeën gesneden en moet je eventuele gewonden gaan afvoeren,’ zegt Fred Jansen. ‘En het valt nog niet mee om een gewonde chauffeur van pakweg tachtig kilo uit de cabine van zijn vrachtwagen te plukken en in veiligheid te brengen terwijl je ook nog eens onder vuur ligt.’ Het zorgvuldig opgezette scenario dreigt enigszins in het water te vallen nu de “terrorist” een zwaar gepantserde YPR vlak voor zijn neus tot stilstand ziet komen in plaats van een vrachtwagen. ‘Hij moet de boel laten springen zodra de klep naar beneden gaat, anders kan hij het wel vergeten’, aldus de adjudant. Hij is nog niet uitgesproken of de klep van de YPR komt naar beneden en zodra de eerste mannen naar buiten komen, klinkt een harde knal en komt de oefening echt op gang. Ervaring ‘Je kunt pas een goede O/T’er zijn als je zelf de nodige ervaring hebt opgedaan.; als je je wijsheid alleen maar uit boeken hebt, dan hebben ze dat gauw genoeg door en nemen de mensen die jij moet beoordelen je al snel niet meer serieus’, aldus Jansen. ‘Vandaar dat je niet als jonge sergeant al O/T’er kunt worden. Je moet eerst ervaring opdoen.’ Jansen heeft zijn sporen onder andere verdiend tijdens de SFIR missie in Irak. ‘Mijn taak daar was onder andere het briefen en debriefen van de dagelijkse konvooien en bijbehorende Force Protection. Om een goed beeld te krijgen van het werk, ging ik waar mogelijk mee met de konvooien. Mijn belangrijkste taak is dan ook de mensen die hier nu aan het oefenen zijn, te laten profiteren van mijn ervaringen. En ik wil echt niet beweren dat ik nu de wijsheid in pacht heb, maar ik probeer ze zo goed mogelijk te ondersteunen. Daarnaast bewaart een goede O/T’er ook altijd het overzicht. Ergens in de oefening is een incident opgespeeld waarbij de
lokale bevolking nogal opdringerig was. Het peloton moest ze op een afstandje houden. Wat je dan merkt is dat “in het heetst van de strijd” ongemerkt een aantal jongens steeds verder van de eigen eenheid losraken. Het gevaar bestaat dan natuurlijk dat ze uiteindelijk worden afgesneden van het peloton. Als O/T’er sta je op een afstandje en heb je dus dat overzicht. Dat zijn belangrijke dingen om terug te koppelen in de AAR.’ Videocamera Uit het bos, wat verder van de weg, klinkt klein kaliber geweervuur wat prompt beantwoort wordt door de mannen in de YPR. Twee oefengewonden liggen kermend langs de rand van de weg en worden zonder pardon achterin de YPR gegooid. De tegenstand vanuit de bosrand is zeer snel en vakkundig uitgeschakeld, een aantal rebellen is gevlucht en een paar worden krijgsgevangen gemaakt. Binnen
“Als ze denken; “daar heb je hem weer!” dan ben je je doel voorbij geschoten.” vijf minuten is de situatie gestabiliseerd en binnen het kwartier na de eerste knal vervolgt het konvooi zijn weg. Fred Jansen komt tijdens de actie ogen en oren tekort om alle gebeurtenissen te volgen. Gelukkig filmt zijn chauffeur de oefening met een videocamera. De beelden zullen later tijdens de AAR gebruikt worden.
Te klein Terwijl de rest van het konvooi langsrijdt, toont Jansen zich tevreden met het optreden van “zijn” peloton. ‘Wat natuurlijk erg goed was, is dat ze tijdig opgemerkt hebben dat er aan de rand van de weg iets niet klopte. Na twee weken oefening, waar ze het erg zwaar hebben gehad, zijn ze nog zeer waakzaam.’ De oefening maakt nog iets duidelijk volgens Jansen, en dat is dat Nederland eigenlijk te klein is voor dit soort oefeningen. ‘De drill is dat de voertuigen zich zo snel mogelijk uit de voeten maken als er een voertuig getroffen wordt. Ze moeten op flinke afstand blijven wachten tot de force protection de zaak onder controle heeft. Mocht je dat hier uitvoeren dan staat de helft van de voertuigen op de openbare weg. Je kunt dus alleen maar een aanslag plegen ergens in het midden van het terrein zodat de voertuigen nog enigszins de ruimte hebben om zich uit de voeten te maken. Die jongens in de YPR weten dat natuurlijk ook en dus zijn ze natuurlijk extra waakzaam op de plaatsen waar ze iets kunnen verwachten. Maar dat neemt allemaal niet weg dat ze het goed gedaan hebben. Dit peloton is zeker klaar voor de missie!’
5
D E V O O R S E N T E G E N S VA N B E V E I L I G D E U S B - S T I C K S
‘Het moet wel werkbaar blijven’
De USB-stick; een klein apparaatje met een enorm geheugen. Grote hoeveelheden data kunnen snel en makkelijk getransporteerd worden. Erg handig, maar er zitten ook risico’s aan. De kleine stick raakt gauw zoek en, zoals bekend, ligt gevoelige informatie dan algauw op straat. De Beveiligingsautoriteit (BA) breekt
zich het hoofd over de vraag: hoe kun je dit voorkomen zonder dat er een onwerkbare situatie ontstaat? Richard Campenhout is beleidsmedewerker bij de Beveiligings Autoriteit (BA) in Den Haag en heeft onder andere de beveiligde USB-Stick in zijn portefeuille.
Waarom gebruiken wij bij defensie (nog) geen USB-sticks die beveiligd zijn? ‘Twee jaar geleden is de behoefte gesteld voor de aanschaf van beveiligde USB-sticks. Wij zijn verplicht dergelijke zaken Europees aan te besteden. Zo’n aanbesteding neemt heel wat tijd in beslag en pas een paar maanden geleden is daar een product uitgekomen. Helaas bleek het nog niet geheel aan
onze eisen te voldoen, dus wordt er nu gekeken naar oplossingen.”
LANDMACHT APRIL 2006
Wat was er mis met de stick? ‘We willen USB-sticks aanschaffen met een dubbele beveiliging. De eerste is bijvoorbeeld met een wachtwoord, pincode of vingerafdruk. Deze beveiliging zorgt ervoor dat alleen de geautoriseerde gebruiker toegang krijgt tot de informatie. De tweede laag van de
beveiliging is het coderen van de informatie die erop staat. Vindt iemand dan een verloren stick en weet hij de eerste beveiliging te omzeilen, dan blijft de informatie onbruikbaar. Welnu, de stick die voor ons geselecteerd is, heeft een “sleutel” om de informatie te coderen en decoderen. Deze sleutel staat op een aparte diskette. Dat betekent dat de gebruiker én de stick én de diskette bij zich moet
en mocht hij deze kwijtraken, dan kan een eventuele vinder niets met de informatie. De informatie blijft gecodeerd als er niet op de juiste manier toegang verkregen wordt.’ Een beetje Hacker kan op een gegeven moment toch wel een pincode achterhalen? ‘Dat klopt. Met een viercijferige combinatie zijn er maar 9999 verschillende combinaties mogelijk, dus die zijn te vinden. Maar een pincode is niet de enige optie. Je kunt ook gaan werken met een password of bio-metrische gegevens zoals vingerafdrukken. Probleem hierbij is dan weer dat de vingerafdruk van de gebruiker na een keer gebruiken op het apparaat staat en die kan een beetje handige jongen ook weer in latex gieten of iets dergelijks.
hebben. Dat is dus niet handig. Veel mensen zullen dan toch de diskette bij de stick bewaren en het zal ook niet lang duren voordat de diskette’s kwijtraken en dergelijke.’ Wat is dan wel een goede oplossing? ‘Een stick waarbij de codeersleutel op het apparaat zelf staat. Dan heeft de gebruiker alleen maar de stick bij zich
Er is dus geen waterdichte oplossing? ‘Klopt, belangrijk is dat het ook werkbaar blijft. We kunnen de sticks wel in beton gaan gieten maar dan kan niemand er meer wat mee. Onze uitdaging is om iets te vinden wat zo veilig mogelijk is maar waarmee de gebruiker ook nog prima mee uit de voeten kan. Je kunt er dan bijvoorbeeld voor kiezen om met pincodes te gaan werken waarbij je driemaal een fout mag maken voordat het apparaat zichzelf locked. Net zoals met de computer op je werkplek. Maar ook daarvan moet je je afvragen of je dat wil. Stel, je hebt een belangrijke presentatie dus die zet je op de stick. Aangekomen op de locatie toets je door de zenuwen drie keer het verkeerde getal in. Daar sta je dan met je presentatie! Alle technische beveiligingen hebben dus hun vooren nadelen. En dus moeten we het veilig omgaan met USB-sticks ook niet alleen in de technische hoek zoeken. Gebruikers moeten ook weten wat ze er wel en niet op moeten zetten. Daarbij is het grootste voordeel van de stick, zijn enorme geheugencapaciteit, gelijk het grootste nadeel. Doordat je zoveel geheugen beschikbaar hebt, is de verleiding heel groot om er veel te veel op te zetten. In plaats van alleen het document dat ze daadwerkelijk nodig hebben, zetten veel mensen er gelijk maar de hele directory op onder
het mom van; “dat zoek ik later wel uit.” Het gevaar is dus dat mensen vanaf de stick gaan werken in plaats van dat ze het gebruiken waarvoor deze bedoeld is, namelijk als transportmiddel.’ Is het dan wel zo verstandig om USB-sticks binnen de organisatie uit te geven? ‘Dat is heel simpel. De USB-stick is de toekomst. De diskettes verdwijnen straks gewoon en dan werkt iedereen
‘We kunnen de sticks maar dan kan niemand er meer
wel in beton gaan gieten wat mee.’
met een stick. Er zijn nu al laptops te koop waar niets eens meer een diskettedrive op zit. We moeten als organisatie mee in die ontwikkeling, maar dan wel op een veilige manier.’ Wat doen we totdat die goed beveiligde USB-stick op ieders bureau ligt? ‘Zeer binnenkort zal op MULAN een tool geïnstalleerd worden die het onmogelijk maakt om informatie van het netwerk af te halen en op diskette, CD of USB-stick te zetten. Alleen geautoriseerde personen, bijvoorbeeld managementassistenten, kunnen dat dan nog doen. Hierdoor wordt de controle vergroot op de informatie die van het netwerk gehaald wordt. Beveiliging is in eerste instantie een mentaliteitskwestie. Ga bewust om met informatie. Denk goed na over wat je wel en wat je niet op een stick opslaat. En niet alleen op een stick maar op alle informatiedragers. Ook als er straks wel een goed beveiligde stick aangeschaft is, dan blijft het van groot belang dat we een bepaalde terughoudendheid in acht nemen bij het gebruik van de stick. Daarmee voorkom je al een hoop ellende.’
7
LEIDRAAD OPLEIDING EN TRAINING
‘We gaan voor een meer gestandaardiseerde aanpak’
‘Meer eenduidigheid over Opleidings- & Trainingsbegrippen en een vaste weldoordachte manier om mensen en eenheden op te leiden, te trainen en te vormen. En dat van groeps- tot en met brigadeniveau.’ Dat doel heeft kolonel Ton Seijkens, Plaatsvervangend Commandant Opleidings- en TrainingsCommando(OTCo), voor ogen met de nieuw ontwikkelde Leidraad Opleiding en Training(LOT).
die zijn afgestemd op de taken en missie van de eenheid. Maar we moeten dan wel eerst weten welke taken bij de verschillende eenheden horen.’ De implementatie van de nieuwe Leidraad Opleiding en Training is een ambitieus project waarvoor het CLAS naar verwachting vijf jaar nodig zal hebben. Maar waarom deze Leidraad Opleiding en Training? Wat moet er dan anders? ‘De individuele opleidingen zijn bij het Commando Landstrijdkrachten al voldoende gestructureerd. Er is opleidingsontwikkeling, er zijn syllabi, er is hoogwaardige instructie en begeleiding. Maar kijken we naar het gebied van O&T voor eenheden dan valt daar inhoudelijk nog veel te verbeteren. Waar het OTCo en de Operationele eenheden naar toe willen, is dat eenheden de beschikking krijgen over compleet uitgewerkte oefenscenario’s
LANDMACHT APRIL 2006
Hoe weet u waarvoor we eenheden precies moeten gaan opleiden en trainen? ‘Daarvoor gaan we missie-systeemanalyses maken. De basis voor deze analyses is de bijdrage van het Commando Landstrijdkrachten aan het nationale ambitieniveau. We gaan precies kijken wat een brigade allemaal moet kunnen en kennen. Als we dat eenmaal in kaart gebracht hebben, gaan we kijken hoe we de niveaus daaronder, tot en met de enkele man, het beste kunnen trainen zodat ze uiteindelijk met zijn allen in staat zijn om de taken van de brigade uit te voeren. Door deze werkwijze maken we de logische verbanden tussen de verschil-
lende niveaus inzichtelijk. De taken en eindeisen worden vastgelegd in een Programma van Taken en Eindeisen (PTE).’ Wat gebeurt er vervolgens met die PTE’n? ‘Die vormen de basis voor de te ontwikkelen Opleidings- en Trainingstrajecten. Zo ligt bijvoorbeeld een training voor een compagnie in het verlengde van eerder gehouden groeps- en pelotonstrainingen. Juist doordat deze trainingen in elkaars verlengde liggen en zijn afgeleid van de missie van de hogere eenheid, zijn taken meer doelgericht aan te leren. Maar het gaat nog verder, want ook de opleiding en training van het individu kan hierdoor beter op de gestelde eindeisen worden afgestemd. Uiteindelijk zal deze werkwijze leiden tot één O&T-traject waarin eenheden gerichter kunnen werken aan hun taakvolwassenheid.’
Een mooi verhaal tot zover, maar waar denkt u de capaciteit vandaan te halen om dit allemaal te realiseren. OTCo heeft te maken met een verlaagd functieplafond en de eenheden zitten niet echt verlegen om extra taken. ‘Dat is juist het mooie aan de Leidraad Opleiding en Training. We kunnen het ons niet langer permitteren dat iedereen op zijn niveau bezig is telkens weer het “O&T-wiel” uit te vinden. Daarom gaan we voor een meer gestandaardiseerde aanpak. Uiteindelijk zullen de eenheden, onder regie van OTCo personeel en in samenspraak met vertegenwoordigers van de operationele eenheden, hapklare “O&T
brokken” voorgeschoteld krijgen. Deze brokken, mits in de juiste volgorde verorberd, leiden dan tot een taakvolwassen eenheid. De eenheid oefent dus met eigen middelen en personeel aan de hand van aangereikte scenario’s. Dit betekent voor het OTCo een verschuiving van instructiecapaciteit naar ondersteunings- en begeleidingscapaciteit en een meer optimale inzet van de middelen. De instructeur van nu zet straks de
Voor informatie Voor meer informatie over de LOT kunt u terecht op het intranet op de site van StafOTCo.
militair aan het werk. Daar waar mogelijk zal die militair het “vak” meer en meer op zijn werkplek aangeleerd krijgen.’
Wanneer krijgen de eenheden daadwerkelijk met de LOT te maken? ‘Dat is afhankelijk van wanneer de missie-systeem-analyses klaar zijn. Dan pas kunnen de opleidings- en trainingsontwikkelaars aan de slag. Wanneer dat precies gaat gebeuren is nu nog niet te zeggen. Dit neemt niet weg dat we, daar waar mogelijk, de filosofie van de LOT versneld zullen toepassen, zoals dat onlangs is gebeurd bij de voorbereiding van de missie naar Uruzgan. Verder starten over enkele maanden
de eerste opleidingen op de School voor Leidinggeven en Opleidingskunde (SLO) om instructeurs en onderofficieren van de operationele eenheden op hun nieuwe rol voor te bereiden. Zij gaan immers meer en meer een ondersteunende en begeleidende rol vervullen bij de eenheden. Ook voor de opleidings- en trainingsontwikkelaars start binnenkort een nieuwe opleiding. Zij moeten zich in de toekomst gaan toeleggen op het schrijven van scenario’s. Invoering van de LOT betekent dus ook een rigoureuze omslag voor de bureaus opleidings- en trainingsontwikkeling van de Opleidings- en Trainingscentra.’ Betekent de invoering van de LOT dat we de huidige opleidingsdocumenten naar de prullenbak kunnen verwijzen? ‘Nee, absoluut niet. Onze inschatting is dat zo’n tachtig procent van de huidige opleidingsdocumenten prima in de nieuwe leidraad past.’
Naast kennis, vaardigheden en houding spelen ook de mentale en fysieke componenten een belangrijke rol in het opleidings- en trainingstraject. Hoe gaat u dat aanpakken? ‘We zullen ook deze aspecten meenemen. Hiervoor zal de LO/Sport-organisatie samen met het betreffende Opleidings- en Trainingscentrum en de te trainen eenheid om de tafel moeten. Verder moet er ook nog een voortgangscontrolesysteem komen waarin een commandant kan zien hoe
het met de taakvolwassenheid van zijn personeel staat. Kortom er is voorlopig nog genoeg werk aan de winkel.’ Wie is er straks verantwoordelijk voor de opleiding en training? ‘De uitvoering van O&T is en blijft de verantwoordelijkheid van de commandant. Wel kan deze zich in de naaste toekomst laten bijstaan door het betreffende OTC. Deze kan hem helpen te bepalen welke opleidingen en trainingen er nog nodig zijn om zijn eenheid naar het gewenste niveau te brengen. Tevens is hiermee ook de aansluiting met nieuwe ontwikkelingen en lessons learned gelegd. Op die manier hopen we tot een inzichtelijk en samenhangend O&T-proces te komen.’
‘De uitvoering van O&T is en blijft de verantwoordelijkheid van de commandant. 9
36
N I E U W E S T I N G E R P L AT F O R M S A A N G E S C H A F T
Opvolger Cheetah klaar voor productie
LANDMACHT APRIL 2006
Na het afscheid van de Cheetah (‘Landmacht’ nr. 11), introduceert de luchtdoelartillerie een nieuw wapensysteem. In totaal zullen 36 nieuwe Stingerplatforms, onder te verdelen in een lichte en een medium versie, de Pantser Rups Tegen Luchtdoelen Cheetah (PRTL) op korte termijn vervangen. De medium versie, die bedoeld is voor op de Fennek, wordt nu ontwikkeld en stroomt eind 2007 in. De lichte versie voor op de Mercedes Benz is klaar voor productie. Na jaren trouwe dienst gaat de Cheetah de luchtdoelartillerie verlaten. Het robuuste voertuig was jarenlang het enige ‘zware’ element van de luchtdoelartillerie. Het onderhoud van het voertuig is echter erg duur en de exploitatiekosten lopen bij dit voertuig hoog op. Er moest een goedkopere maar kwalitatief goede vervanger komen. De Stinger Manpad, het systeem dat ook bij de luchtdoelartillerie in bewapening is, voldeed niet geheel aan de gestelde eisen, maar bleek wel potentie te hebben. Het wapensysteem in de originele vorm, was niet in staat om bescherming te bieden aan zowel het statische als het mobiele optreden van de manoeuvre-eenheden. Er moest dan ook een manier gewonden worden om dit wapensysteem te verbeteren. Dat heeft uiteindelijk geresulteerd in het Stingerplatform. Hiermee is er een volwaardige opvolger van de Cheetah gerealiseerd. Light en Medium ‘De uitdaging was om met het beschikbare geld, de behoefte aan een verbeterde luchtverdediging, zo efficiënt mogelijk te vullen. Hier gaat het om een luchtverdediging op zeer korte afstanden ook wel Very Short Range Air Defence (VSHORAD) genoemd’, zegt overste René van Broekhoven, hoofd Kenniscentrum Luchtverdediging. Vanaf de grond kunnen VSHORAD-wapensystemen, zoals de Cheetah, vijandige luchtdoelen op een afstand tot ongeveer vijf kilometer, uitschakelen. Met het geld dat is vrijgemaakt voor de vervanging
van de Cheetah worden 36 stingerplatforms aangeschaft. De helft van deze platforms, de medium versie, zal op de Fennek worden geplaatst. De ‘light’ versie wordt geïntegreerd in de Mercedes Benz. ‘Omdat er niet genoeg budget was om 36 medium versies aan te schaffen, moest een goedkopere, maar kwalitatief acceptabele oplossing worden gezocht’, vertelt Van Broekhoven. Deze oplossing werd gevonden in Denemarken waar een overschot aan stingerplatforms bleek te zijn. De Denen gebruiken deze platforms door de driepoot in het terrein op te stellen. Het nadeel hiervan is dat dit systeem niet echt mobiel is. Specialisten van de Mechanische Centrale Werkplaats (MCW) vonden in samenwerking met het kenniscentrum luchtdoelartillerie, een oplossing voor dit probleem en bedachten een constructie waardoor deze stingerplatforms op de Mercedes Benz geplaatst kunnen worden. De constructie is zo bedacht dat de stingerplatforms ook nog op de oorspronkelijke Deense manier gebruikt kunnen worden.
dediging namelijk versterkt door het project Future Ground Based Air Defence System (FGBADS). Dit project voorziet in de aanschaf van lanceerinrichtingen die raketten kunnen verschieten en waarmee doelen tot bijna 20 km bestreden kunnen worden. Daarnaast wordt er eenaantal radars op hoge mast geplaatst, die het luchtruim afzoeken. Via een draadloos netwerk worden de luchtbeelden van deze verschillende radars samengevoegd waardoor de wapensystemen één luchtbeeld krijgen. Zo is het makkelijker om vijandige luchtdoelen uit te schakelen. Daarnaast is het mogelijk om met dit systeem (luchtbeeld)informatie uit te wisselen met de grondgebonden luchtverdediging van de Luchtmacht en met luchtverdedigingsystemen van andere landen. Het luchtverdedigingmaterieel van de Landmacht bestaat dus in de toekomst uit de stingerplatforms ‘light’en ‘medium’, en FGBADS. De Stinger Manpad zal in z’n originele vorm nog deel blijven uitmaken van de Luchtmobiele brigade.
Op z’n Nederlands Maar hoe ziet deze ingenieuze constructie er nu daadwerkelijk uit? Oorspronkelijk heeft het Deense stingerplatform drie vloerpoten waardoor het affuit stabiel en waterpas staat. Bij de Nederlandse constructie zijn deze poten overbodig. Het affuit staat in een speciale houder die omklapbaar is. Hierdoor hoeft het stingerplatform niet helemaal worden afgebroken. Doordat het affuit gemonteerd kan worden omgeklapt, is het mogelijk om het systeem na 15 minuten helemaal gereed te hebben voor het afvuren van de stinger. Niet alleen het platform werd veranderd, ook de MB is aangepast. Deze is nu zo ontworpen dat er een aantal afsluitbare ruimtes is voor de opslag van een aggregaat voor eigen energievoorziening, PGU, een anti-tankwapen en vier raketten waarvan twee reserve.
Top of the bill De twee verschillende platforms (light en medium) verschillen in prijs, dus ook in de performance. Van Broekhoven noemt nog een aantal verschillen tussen de beide platforms. Zo wordt de Fennek-versie, in eerste instantie, bij de manoeuvre-eenheden ingezet terwijl het platform op de Mercedes Benz meer statische objecten en eenheden zal beschermen. De Fennek biedt meer bescherming en kent een kortere reactietijd. Zo hoeft het platform op de Fennek niet opgebouwd te worden waardoor het op elk moment direct kan worden ingezet. Daarnaast zijn de optische middelen bij de medium-versie beter en is er op de Fennek plek voor acht in plaats van vier raketten. Tot slot kunnen er vanaf de Fennek twee raketten direct na elkaar, worden afgevuurd terwijl dit bij de Mercedes Benz iets langer duurt. Van Broekhoven heeft veel vertrouwen in de stingers, maar heeft wel een duidelijke voorkeur: ‘de stinger-medium is top of the bill’.
FGBADS De Mercedes Benz biedt ook ruimte voor zogeheten FGBADS apparatuur. Naast de invoering van het de stingerplatforms wordt de luchtver-
11
Duikerpeloton op zoek naar personeel Kun je presteren onder grote druk, kun je goed werken in een team maar ben je niet bang om zelfstandig te werken? Dan is het duikerpeloton iets voor jou! Genieduiker is een zwaar beroep waarbij veel van je gevraagd wordt. Als duiker werk je tot op dieptes van wel vijftig meter waar je constructie- verkennings- en gevechtstaken uitvoert.
Je werkt vaak alleen, in het donker en in extreme situaties. Voor je veiligheid ben je volledig afhankelijk van je groepsleden. Heb je interesse? Meld je dan aan voor een informatiedag bij: Luitenant In het Veld: *06-53 56 73 95 Sergeant-majoor Werkman: 06-542 50 688
Ben jij geschikt voor de ‘Gouden geschikt’? Om geschikte foto’s te krijgen voor de succesvolle campagne ‘Wie kan de Landmacht aan’, organiseren de campagnemakers een wedstrijd. Heb jij foto’s van een oefening of een uitzendperiode waarbij je het gevoel krijgt dat de persoon op de foto ‘geschikt’ is voor een baan bij de Landmacht, dan maakt jouw foto kans om als poster gedrukt te worden en als advertentie in de campagne gebruikt te worden. Daarnaast krijgt de maker van deze foto tijdens de Landmachtdagen, de ‘Gouden Geschikt’, uitgereikt. Hier worden ook overige inzendingen tentoongesteld. Dus als jij in het bezit denkt te zijn van de winnende foto, ga dan naar www.goudengeschikt.nl waar je de digitale foto met daarbij een originele tekst kunt plaatsen. De inzendingen worden beoordeeld door specialisten op het gebied van reclame en werving.
LANDMACHT APRIL 2006
de maand van
A
frika is een continent met veel instabiele regio’s. Het is dan ook niet ondenkbaar dat Nederlandse landstrijdkrachten hier op termijn worden ingezet voor vredesmissies. Deze zullen gezien de cultuur, het klimaat en de bevolking een specifiek karakter hebben. Een goede voorbereiding is daarom van groot belang. Van 26 februari tot en met 21 maart namen 176 landmachtmilitairen van vooral 11 Luchtmobiele Brigade deel aan de jaarlijks terugkerende Frans-Senegalese oefening « DEGGO-AMITIE » in Senegal. Als Liaisonofficier begeleidde overste Maurice Timmermans, Defensie Liaison officier in Parijs, het Nederlandse contingent.
Week11 De Franse en Nederlandse infanteristen stellen onderling pelotons onder bevel; een echte uitdaging voor de commandovoering. De oefening start met een amfibische operatie. Een Franse LPD wordt in de haven van Dakar beladen. Na twee dagen varen landen we op de stranden van de Sine Saloum delta. Het verkenningspeloton, onder bevel van de Bravo compagnie, 13 Infanteriebataljon LMB uit Assen, verkent onze opmarsroute. Tijdens de opmars maken we kennis met het echte Senegal: traditionele dorpen en vriendelijk zwaaiende mensen. Tijdens de oefening vervult de compagnie een belangrijke rol bij het nemen van enkele aanvalsdoelen. Daarnaast neemt een aantal parachutisten
samen met Senegalese militairen, deel aan een luchtlandingsoperatie. De oefening wordt traditioneel afgesloten met een kleurrijke parade in één van de dorpjes.
Week12 We bereiden ons voor op de terugkeer naar Nederland. Ondanks enkele kleine tegenslagen hebben we onze oefendoelstellingen ruimschoots gehaald. Aan het einde van ons verblijf, winnen we van de Fransen tijdens een gezamenlijke sportdag. Gelukkig tonen de Fransen zich tijdens een feestelijke lunch, sportieve verliezers. Wij kijken in ieder geval terug op een boeiende tijd in Senegal.
Week9 Acclimatiseren! Vanwege de hoge temperaturen hebben we gekozen voor een relatief rustig programma: schieten met het Franse wapen FAMAS, onderlinge demo’s, training beladen landingsvaartuigen voor chauffeurs en sport. Het programma wordt verstoord door het feit dat de Senegalese douane ons geen toestemming verleent om onze voertuigen en containers uit de haven op te halen. Na drie dagen onderhandelen rijden eindelijk de Patria’s, MB’s en LSV’s de poorten van Camp Bel Air binnen. Onze Franse gastheren zijn onder de indruk van het Nederlandse materieel.
Week10 Na een slopende wegverplaatsing, waarbij we acht uur lang hebben gereden bij een temperatuur van ongeveer 40 graden, komen we aan in Toubacouta. Hier zijn we enkele dagen te gast in een trainingskamp van de Senegalese landmacht. De Nederlandse infanteristen krijgen instructie over het voet- en bootoptreden in een waterrijk mangrovegebied. Een bijzondere ervaring!
13
Eerste KAM-certificaat voor DMO-bedrijf Het Algemeen Goederen Bedrijf (AGB) is het eerste Defensie/ DMObedrijf met een certificaat Kwaliteit, ARBO en Milieu ( KAM). Op donderdag 2 februari reikte de certificerende instantie ‘BSI management systems’, het certificaat uit aan de commandant AGB, kolonel Cees de Jong. Bij deze plechtigheid waren ook Ir. Dirk van Dord, project-directeur-generaal DMO, en commandant Landelijk Bevoorradingsbedrijf, kolonel John Lievestro, aanwezig. Al sinds 2002 is AGB in het bezit van een gecertificeerd managementsysteem op het gebied van kwaliteit. Omdat het aantal wettelijke verplichtingen op het gebied van Arbo en Milieu is toegenomen, koos AGB er in 2004 voor om Arbo en Milieu toe te voegen aan haar bestaande managementsysteem. Dit geïntegreerde KAMsysteem vormt de basis voor een transparante bedrijfsvoering. Ontwikkeling van dit systeem blijft wel noodzakelijk om op niveau te blijven.
Reorganisatie DMO begonnen De Haagse staven van de Defensie Materieel Organisatie (DMO) werken vanaf eind maart in een nieuwe samenstelling, met nieuwe namen en vanaf een gezamenlijke locatie. De DMO treedt op als dienstencentrum voor de aankoop, het onderhoud en de afstoting van defensiematerieel. Kennis wordt vanuit de verschillende krijgsmachtdelen gebundeld. Hiermee weerspiegelt het joint optreden van de operationeel commando’s ook in de
LANDMACHT APRIL 2006
nieuwe DMO. De organisatie wordt nu zo ingericht dat er in de ressorts Zeesystemen, Landsystemen en Luchtsystemen, burgers en militairen van de verschillende krijgsmachtdelen hun kennis bundelen. Samen zorgen zij krijgsmachtbreed voor de aflevering van kwalitatief hoogwaardig materieel aan de operationeel gebruikers en ontwikkelen ze een materieellogistiek beleid. De DMO is met haar twee jaar, het
jongste defensieonderdeel en is ontstaan door de samenvoeging van de Directies Materieel van de marine en de luchtmacht, het Materieellogistiek Commando van de landmacht en de bijbehorende bedrijven. Deze blijven vooralsnog op hun huidige locatie en reorganiseren aansluitend op de Haagse staven aan het einde van dit jaar.
C-OTCLog Kolonel Jongkind (L) met de Overste Schoonderbeek tijdens de overdrachtceremonie
Kennis- en Trainingscentrum Geneeskundige Dienst naar OTCLogistiek Het Kennis- en Trainingscentrum Geneeskundige Dienst (KTC GnkD) is met ingang van 15 maart onder bevel gesteld bij het Opleidings- en Trainingscentrum Logistiek (OTCLog). De onder bevelstelling van het KTC werd gevierd met een korte ceremonie op het logistieke bolwerk te Soesterberg.
Voorheen was het KTC GnkD ondergebracht bij het OTC Manoeuvre. Tijdens de ceremonie op de Du Moulinkazerne werd de hele sectie van commandant KTC GnkD, luitenant-kolonel G. Schoonderbeek, symbolisch onder bevel gesteld bij het OTCLog. Dit gebeurde door het OTCMan borstembleem van Schoon-
derbeek te vervangen door dat van het OTCLog. Commandant OTCLog, kolonel J. K. Jongkind, gaf tijdens zijn speech aan dat het KTC voorlopig als aparte entiteit bij het OTCLog zal functioneren naast het reeds bestaande Kenniscentrum van het OTCLog. De volledige integratie en samenvoeging van beide kenniscentra zal plaatsvinden binnen de kaders van de Studie OTCO met ingang van januari 2007.
Sergeant wint monsterrace Sergeant 1Wilco van den Akker van het KCT heeft de zogenoemde Iditarod Trail Invitational in Alaska gewonnen. De race gaat te voet over een afstand van 1800 kilometer. Van den Akker voltooide het traject in een tijd van 26 dagen, 10 uur en 4 minuten. Dat is een gemiddelde van 67 km per dag. In dat terrein en onder de omstandigheden waaronder hij heeft moeten lopen, is dat een enorme prestatie. De sergeant is pas de zevende mens die deze race heeft volbracht. Zijn verhaal is te lezen op www.alaskaultrasport.com of op www.planetbyfoot.nl. In een van de volgende nummers zullen wij ruimer aandacht besteden aan deze prestatie.
15
Op de mediadag van de Deployment Task Force Uruzgan buitelen de camerateams over elkaar heen om een shot te maken van de Uruzgangangers. Een groot contrast met de opkomst van het handjevol journalisten op de mediadag van EUFOR 4. Dat terwijl deze collega’s een half jaar lang taken gaan vervullen voor de wederopbouw van een land in onze eigen achtertuin. Met welke ingrediënten haalt een missie de voorpagina en hoe reageert EUFOR 4 dat zij deze aandacht misloopt? ‘Eerste Nederlandse militairen naar Uruzgan’, ‘Voorhoede gereed voor Afghanistan’, en ‘Wel gepantserde slaapzalen in Uruzgan’; een aantal krantenkoppen uit de afgelopen periode. De missie Uruzgan leeft
enorm terwijl de aandacht voor Bosnië steeds meer afzwakt. Is het omdat we al meer dan tien jaar naar Bosnië gaan? Of is het de dreiging die bepaalt of een missie mediawaardig is? Volgens George Marlett, journalist van dagblad Trouw en aanwezig op de mediadag van Eufor 4, zijn er verschillende redenen aan te wijzen waarom deze missie niet in de spotlight staat. ‘Eufor levert geen maatschappelijke of politieke discussie op, er is nauwelijks dreiging en de Nederlandse bijdrage daar is niet nieuw meer. Kortom de belangrijke ingrediënten voor een “interessant” artikel ontbreken. Daarnaast denk ik dat je een journalist op de redactie moet hebben, die zelf interesse heeft in de taken van defensie. Als je veel van een onderwerp weet, kun je makkelijker nieuwe invalshoeken verzinnen waardoor een onderwerp boeiend blijft. Zo’n journalist ontbreekt op de meeste redacties en ook al ben je wel los op het onderwerp, dan is het nog lastig om een onderwerp jarenlang boeiend te houden’.
Marlett doet wel een poging en volgt de Nederlandse bijdrage in Bosnië al jaren, maar ook hij hoeft niet terug te komen op de redactie met alleen een verslag van de mediadag. Er is iets meer voor nodig om dit onderwerp nog onder de aandacht te krijgen en daarom vliegt hij over een aantal weken naar het gebied om verslag te doen. ‘Als ik niet naar het gebied zou gaan, zou het onderwerp de krant simpelweg niet halen en dat terwijl defensie daar wel nog hard nodig is’. Nut boven aandacht De meeste militairen van EUFOR 4 zeggen het niet echt erg te vinden dat er minder aandacht voor hun taken is. Zij concentreren zich vooral op het werk dat ze daar moeten verrichten. ‘Eigenlijk vind ik het wel lekker rustig en het is prettig dat ik me nu alleen maar op mijn werk hoef te concentreren’, zegt kanonnier Chantal Palstra. ‘We gaan daar de lokale politie ondersteunen met het doorzoeken van bijvoorbeeld huizen of auto’s op wapens en munitie. Ik vind het wel logisch dat er veel meer
Uruzgan is hot, en Banja Luka?
LANDMACHT APRIL 2006
aandacht is voor Uruzgan, maar kan niet zeggen dat ik de Uruzgan-gangers benijd. Er is geen directe dreiging in Bosnië en omdat dit mijn eerste uitzending is, stelt dat mijn thuisfront gerust en dat is voor mij ook weer beter. Bovendien gaat het erom dat je nuttig werk gaat verrichten in een land dat deze ondersteuning nodig heeft en het gaat dus niet om de aandacht die je krijgt’. Illegaal hout Het werk in Bosnië zal zich vooral richten op de ondersteuning van lokale autoriteiten bij het bestrijden van criminaliteit en corruptie. ‘De illegale houthandel vormt een groot probleem’, vertelt overste Pieter Van Helden, toekomstig commandant van het Contingentscommando. ‘Het hout wordt illegaal gekapt en verhandeld zonder dat daar belasting over wordt betaald. Hierdoor loopt de overheid vaak enorme bedragen mis. De lokale autoriteiten kunnen dan de hulp inroepen van de Nederlandse eenheden. Deze helpen dan bij het uitvoeren van patrouilles en bij het verrichten van arrestaties’. Deze taak ligt bij de Normal Framework
Operations Company (NFO-Coy) die deze rotatie zal bestaan uit militairen van het Commando Luchtdoelartillerie uit Ede. De Nederlandse eenheden worden gesteund door een Bulgaarse infanterie-eenheid en een Roemeense transport-eenheid. Tot slot zijn er nog de zogeheten Liaison and Observation Teams (LOT). Leden van deze teams wonen en werken in de normale woonwijken en zorgen voor een goed contact tussen burgers, lokale autoriteiten en de internationale troepenmacht. Hun taak is dus vooral om als intermediair op te treden. Ondergeschoven kindje voor een kindje Volgens Van Helden zullen deze 320 militairen toch hun stukje erkenning via de media krijgen. Per slot van rekening is ook de EUoperatie Althea van groot belang voor de internationale gemeenschap en stabiliteit in Europa. ‘Ik kan het enorm waarderen dat ze zich zo professioneel opstellen en zich weinig aantrekken van de aandacht rondom de militairen die naar Uruzgan
vertrekken. Zij gaan ook belangrijk werk verrichten, hebben hard gewerkt en goed geoefend voor deze missie en ook zij zullen hun families moeten missen. Het is dan toch moeilijk als je merkt dat je thuisland vooral oren heeft naar het werk van je collega’s in Uruzgan terwijl jij ook je best doet voor de wederopbouw van een ander land. Het zal hopelijk wel meevallen’. Dat een half jaar een lange tijd is, beseft soldaat Daniël Winter zich maar al te goed. Hij gaat mee als chauffeur ‘Eigenlijk stond ik op de lijst voor Uruzgan en dat had ik ook een enorme uitdaging gevonden. Omdat mijn vrouw zwanger is, kreeg ik de keuze tussen Uruzgan en Banja Luka. Omdat ik toch wel erg graag bij de bevalling wil zijn en de dreiging bij de Afghaanse missie gewoonweg veel groter is, heb ik toch gekozen voor Banja Luka. Eveneens een grote uitdaging. Het was best een lastige keuze omdat ik met de missie Banja Luka twee maanden langer van huis ben. Gelukkig kan ik tussendoor wel nog een keer terug en hopelijk ben ik dan op tijd voor de bevalling’.
17
Kan de Scania Afghanistan aan?
Dat de kwartiermakers van de Task Force Uruzgan de Landmacht en dus Afghanistan aankunnen, hebben ze tijdens oefeningen al bewezen. Dat het nieuwe materieel er ook klaar voor is, zal pas in Afghanistan blijken. Ook voor de nieuwe Scania wordt het een vuurdoop. Mocht het nodig zijn dan zijn de monteurs van de voertuigen in ieder geval goed voorbereid op eventuele mankementen. Hoe reageert het Scania Wissellaadsysteem bijvoorbeeld op de slechte wegen en het woestijnlandschap in Afghanistan? Zijn deze omstandigheden tijdens de oefeningen wel goed nagebootst? Adjudant Van ’t Slot, commandant Inspectie Diagnose Advies Groep bij 320 Herstelcompagnie 1 Logistieke Brigade, is benieuwd hoe de Scania zich zal houden. “Het is de eerste keer dat het Wissellaadsysteem in een missiegebied wordt ingezet. Het is niet in te schatten of het voertuig storingen krijgt. Er gaan twee containers met alleen maar Scania- gereedschap en materiaal mee en een gespecialiseerde monteur voor de Scania’.
LANDMACHT APRIL 2006
Kruisbestuiving Deze specialist staat er in Afghanistan niet alleen voor. Door de zogeheten crosstraining leren de monteurs van de verschillende voertuigen elkaar de technische basiskennis van hun specialisme. Zo kunnen de monteurs van het herstelpeloton, dat meegaat met het Deployment-detachement, aan alle voertuigen kleine mankementen repareren en storingen oplossen. Ook de chauffeurs van 100 Bevoorradings- en Transportbataljon die in Afghanistan de konvooien rijden, leren om kleine herstelwerkzaamheden te verrichten. De crosstraining werkt serviceverhogend en klinkt efficiënt, maar de tijd dat de monteurs bij elkaar in de keuken kunnen kijken, is maar kort. Tijdens de voorbereiding krijgen de monteurs drie dagen de tijd om de verschillende disciplines te leren kennen. ‘Klopt’, zegt Van ’t Slot, ‘daarom hopen we dat we dit leerproces straks kunnen voortzetten in Afghanistan. Mocht de Scania dan toch nog problemen geven waar de monteurs zich geen raad mee weten, is er altijd nog de helpdesk van de fabrikant, die 24 uur per dag bereikbaar is’.
Nieuw embleem voor 1 Logbrig Bij een nieuwe naam, hoort een nieuw embleem. Ongeveer een jaar na de naamsverandering van de voormalige Divisie Logistiek Commando, nam de tegenwoordige 1 Logistieke Brigade op 21 maart haar nieuwe mouwembleem officieel in gebruik. ‘U bent niet altijd even zichtbaar voor eenieder, maar u bent absoluut onmisbaar’, zei C-LAS luitenant-generaal Peter van Uhm toen hij de Brigade eenheidsvlag uitreikte aan brigadegeneraal Rob Knol, commandant 1 Logbrig. Generaal Van Uhm toonde veel respect voor het veelzijdige takenpakket van zijn ‘Loggies’. Deze veelzijdigheid wordt dan ook gesymboliseerd in het nieuwe embleem.
De symbolen van de drie logistieke taken, Geneeskundige dienst, Materieeldienst en Bevoorrading & Transport, zijn verweven rond het cijfer 1 dat staat voor 1 Logbrig. De gedachte achter het nieuwe embleem is dat de eenheden hierin niet alleen het eigen onderdeel en de eigen taak herkennen, maar zich ook verbonden voelen met elkaar en de brigade. 1 Logbrig is de grootste brigade van de Landmacht en telt ongeveer 4000 burgers en militairen. Zij zorgen voor de logistieke ondersteuning bij alle grondgebonden operaties van de Landmacht en ondersteunen daarnaast regelmatig de andere operationele commando’s. Zoals Generaal Van Uhm het tijdens de plechtigheid verwoordde: ‘Op velerlei gebied is de logistiek de bepalende factor voor ons operationeel optreden’. Het motto van de logistiekelingen luidt dan ook ‘Wij zijn er altijd van’.
19
Militair personeel bevorderd luitenant-kolonel: B.E.M. van der Knaap (vbdd, tijdelijk aan te stellen voor de duur van de uitzending) majoor: H.J.G. Eijerkamp (log), H. Fix (gn), J.J. Nooij (inf), J.H. Schulte (gn), T. Wending (log) kapitein / ritmeester: M.F.A. van Baal (inf), R.M. Breeker (cav), D. Brink (inf), J.H.M. Claessen (cav), A.F.W. Dudart-de Jagher (log), drs. K. van Dijk M. Sc. (log), W.H. Giesberts (log, per 1 jan 2003), G. de Groot (inf), L.H. Hoeks (vbdd), E.G. van Huizen (vbdd, per 15 jul), J.M. de Jager (art, per 1 mei), W. Klein Nagelvoort (gn, per 1 okt), mr. L.M.A. Luikinga (inf), M.E. Smeets (log, aanstelling bij beroepspersoneel voor onbepaalde tijd), M.H.W. Track (vbdd, per 1 jul), H.P. Voets (log), J.H. Vonk (vbdd, tijdelijk aan te stellen voor de duur van de uitzending), R. Voulon (inf), J.L.W. de Waal (log), J. van Wezel (gn) eerste-luitenant: S.J. A.J.L. Leemans (art, per 1 (log), D.C. Olsthoorn (inf, derman (art, per 27 mei), 16 jul)
Actieve dienst verlaten adjudant: F.W. Beem (log, per 1 jul), B. Dik (log), F. Dröge (log, per 1 okt), K. Dijkstra (log), F.A.G. Evertzen (vbdd), L.C.T. van der Heijden (log, per 1 jun), J.P. Hollestelle (art, tijdelijke bevordering voor de duur van de uitzending), W.A. Jansen (log), W.J.G.M. Janssen (log), R.W.H. Mugie (art, per 1 sept), J.M.H. Portz (log), P.W.M. Reijnen (log, per 1 jul), A. Schuring (log), R. Stegeman (log), H. Vels (inf) sergeant-majoor / opperwachtmeester: J.H.M. van Cuijk (log, per 11 jul), R.K. van der Geest (gn), J.P.M. Hochstenbach (vbdd), C.D. Koppenaal (log, per 8 mei), W.R. Lugtigheid (art), J.M.A. Palmen (log), J.M.C.H. Priest (log), M.A.H. Seegers (log) sergeant: J.M. van Schaijk (log)
kolonel: L.B.G.M. Tinsel (log/tandarts) luitenant-kolonel: ir. W.J. van de Kamp (ts), H. Kelder (art, per 1 jun), F.C. Kervink (inf, per 1 mei), W.J.M. Steijlen (inf, rectificatie: ontslag ingetrokken) majoor: A. Kole (log, per 1 mei), J.J.A. Nielen (log/arts), P.A.M. Sprangers bc. (log), H. Quax (inf, per 1 jul) kapitein / ritmeester: J.P.M. Bosch (lua, per 1 jun), R.R. van de Griend (cav, per 1 mei), H.M. Gijsbertse (log, per 1 mei), A.M.B. Koteris (lo/s, per 1 mei), M.S. Slager (log, per 1 mei), J.J.H. van Wetten (art, per 1 mei) eerste-luitenant: R.L.G. Pepers (log, per 1 mei), P.J. Terlingen (log) adjudant: B.M.A.J. Berenschot (log, per 1 jul), L.L. Boonstra (log, per 1 jul), E.F.J.M. Bijmans (vbdd, per 1 jul), W.F.A. Donkers (log, per 1 jun), J.M.C. Eckhardt (inf, per 1 jul), W.H. van Es (inf, per 1 jul), G.H.H. Kox (log, per 1 jul), G.H.J. Litjens (vbdd, per 1 jul), W.J.C. van Logten (gn, per 1 jul), W.M. Tanis (inf, rectificatie: per 1 jun), C.P.J. Urff (inf), T.I.M. van de Wetering (cav, per 1 jul), A.J.M. van de Wiel (log, per 1 jul)
Blindenburg (cav), jul 2004), C. Muller per 20 mei), G. SanS. Verhoef (log, per
sergeant-majoor / opperwachtmeester: H.J. Kortink (log, per 1 jul) sergeant / wachtmeester der eerste klasse: W.H. van Es (log, per 1 jul), J.S. de Jonge (inf, per 1 okt), R.P. Sjardijn (log, per 1 jun), G.H. Zwanenburg (log, per 1 aug) sergeant / wachtmeester: M.M.P. van der Beek (log)
Mutaties burgerpersoneel bevorderd
Mutaties burgerpersoneel dienstverlaten
Schaal 14: Ir. J.L. Velmans (per 1 jun 05). Schaal 12: C. van den Boogaard (per 1 feb 06), A.A.M. Panday (per 1 jan 06). Schaal 11: J.W. van Eijk (per 19 sept 05), A.H.P.J. Nijnens (per 1 mrt 05), R.L. Smit, (per 1 jan 06). Schaal 10: W.J.M. Embrechts (per 1 apr 05). Schaal 9: H.J. van den Ende Per 19 sept 05), P.L.K. ter Haar-Breet (per 1 jan 06). Schaal 8: H.F. Hart-Stikfort (per 1 febr 06), F.E. Spanjaard (per 1 mrt 06). Schaal 7: J.H.A. Wanten (per 1 mrt 06). Schaal 6: E. Sousa Alves Lopes (per 1 febr 06), A. Verweg (per 20 febr 06) C.G. van Voskuilen (per 2 jan 06). Schaal 5: E. van Beek (per 1 febr 06), C.G. Druiventak (per 1 febr 06), R.A. Evers (per 1 mrt 06), S.Y. Graver (per 16 jan 06), P. Landman (per 1 mrt 06), G. Oord (per 2 jan 06), A.W. Spijkerman (per 2 jan 06), P.O. Vonk (per 1 mrt 06). Schaal 4: P. du Croix (per 1 mrt 06), E.H.R.M. Kools (per 1 mrt 06), A.J. Lith (per 1 febr 06). B. Stoffer (per 2 jan 06). Schaal 3: Z. Jagour (per 1 febr 06).
J.C.W. Koreman (per 1 sept 04), E.C. Anbeek (per 1febr 06), J. Beining (per 1 febr 06), A.J.L.M. van Berne (per 1 feb 06), W.C.G. Bozelie (per 1 febr 06), P. Bruinekool (per 1 febr 06), A. van Dam (per 1 febr 06), J. van Dam (per 1 febr 06), J.P.M. Dinnissen (per 1 febr 06), E.J.M.A. Elissen (per 1 febr 06), F. Gravesteyn (per 1 febr 06), C.A. Griffioen (per 1 febr 06), F.M.C.H. Janssens (per 1 febr 06), I.M.P. Jegen (per 1 febr 06), R.D. Jobse (per 1 febr 06), S.B.A. Lemans (per 1 febr 06), R. Maatman (per 1 febr 06), R.W. Meeng (per 01-feb-06), J. Mulder (per 1 febr 06), W. Neef (per 1 febr 06), P.A.J. Overtoom (per 1 febr 06), W. Sachse (per 1 febr 06), P. Schotkamp (per 1 febr 06), A.J.H. Tacke (per 1 febr 06), J.J.S.M. Thijssen (per 1 febr 06), H.J. Tijink (per 1 febr 06), T.M.A. Wagelmans (per 1 febr 06), H.H. Wielandt (per 1 febr 06), A.A.F. Zaal (per 1 febr 06), M. Bruinsma (per 15 febr 06), J.G. Frenay (per 15 febr 06).
In memoriam de heer G.F.L. Kissen, geplaatst bij Liaison Detachement Budel
V
oor vragen of opmerkingen over de mutaties van militairen kunt u contact opnemen met majoor Rob Bogers, telefoon: MDTN: 546 65635 of KPN: 070-3165634
LANDMACHT APRIL 2006
korporaal der eerste klasse: L.G. Kingma (log, per 1 jul)
reünies Reünie 35 AAT Datum: 22-04-2006 Locatie: Kumpulan, Bronbeek in Arnhem Aanmelding: Anne-Lies Willemstein Telnr: 070-3290506 18-19e A.A.T. –Hupva-Veld.H. 18-19e Aan en Afvoer Troepen 30-31-32-33e Hupva,s 31e Veldhospitaal 1-2e Compagnie Gewondenvervoer Datum: 14-04-2006 Locatie: Generaal Spoorkazerne in Ermelo Aanmelding: Job Teunissen Postadres: Reling 65 2993 DN, Barendrecht Telnr: 0180-617130
herdenkingen Herdenking Tilburgse militairen Stichting Vrienden van het Indië monument Tilburg Datum: 3-06-2006 Locatie; De herdenkingsdienst zal worden gehouden in de parochiekerk St. Jozef, Heuvel Tilburg. De kerk is open vanaf 10.00 en de dienst zal om 11.00 aanvangen. Bijzonderheden: Komt u met een groep met vaandel gaarne even een bericht aan G.A.J. de Vet. Postadres: Hugo Verriestraat. 97, 5044 PJ in Tilburg Telnr; 013-4632113 E-mail:
[email protected] of
[email protected] Postadres: Spoorlaan 2, 2517 JS Tilburg
Herdenking Grenadiers en Jagers Stichting tot handhaving tradities Grenadiers en Jagers Datum: 7-05-2006 Locatie: Bij het monument aan de Johan de Wittlaan te ’s-Gravenhage. De plechtigheid begint om 13.00. Ontvangst vanaf 12.00. Na de herdenking is er gelegenheid voor het leggen van bloemen en een samenzijn in de aula van het Sorghvliet gymnasium (tegenover het monument). De Stichting roept (oud-) Grenadiers en –Jagers op tot het bijwonen van deze plechtigheid. Bijzonderheden: Degenen die jaarlijks persoonlijk informatie over de herdenking willen ontvangen, worden verzocht dit schriftelijk kenbaar te maken bij het secretariaat van de werkgroep dodenherdenking, Postadres: Delfgauwse Park 30, 2612 NJ, Delft.
uit de flank
‘D
Korporaal Ricardo Reiziger is één van de vele militairen die binnenkort vertrekt naar Uruzgan. Tijd daarom om voorlopig afscheid te nemen van zijn vrienden. Gewoon per telefoon en natuurlijk thuis bij zijn moeder, want dat is nog altijd goedkoper dan een abonnement bij welke spraakmakende telefoonaanbieder ook. Ricardo’s moeder vindt het best. Hoe meer hij nog bij haar thuis is, hoe beter. Net als alle andere moeders heeft zij haar eigen gevoelens over de uitzending naar het verre Uruzgan. Maar ze weet dat haar zoon er anders over denkt. Komt een gesprek op het onderwerp van uitzendingen, dan verbijt zij zich maar en gooit zij het gesprek zoveel mogelijk over een andere boeg. h ja, ik ben best wel veel weggeweest’, hoort zij hem vertellen. ‘Bij mijn vorige eenheid gingen we naar Bosnië. Daar was ik gelegerd in Bugojno. En toen ik naar mijn huidige eenheid overging, moest ik bijna gelijk door naar Irak. Daar zaten we in Al Muthana, in de Irakese provincie As Samawah. En nu inderdaad naar de Afghaanse provincie Uruzgan, een provincie die half zo groot is als Nederland. Daar kom ik straks terecht op de base in de buurt van de provinciale hoofdstad Tarin Kowt. Nee, die provincie ligt ten zuiden van de hoofdstad Kabul,…. Klopt, de KL zat al eerder in Afghanistan, maar dat was in andere provincies. Zoals in Kabul zelf en in het wat noordelijker gelegen Baghlan. In het plaatsje Pol-e Khomri…’ ls Ricardo’s moeder de vele exotische namen hoort, pinkt zij een traan. Hoe lang is het nog maar geleden dat hij na een paar weken vakantie in Spanje voortijdig terugkeerde naar huis. Vanwege heimwee. Zij draait zich om en gluurt nog even naar Ricardo, haar zoon die zij in een paar jaar tijd zag veranderen van een verlegen jongetje in een man van de wereld.<
‘O
A
21
Duitse majoor krijgt Ereteken van Verdienste Op 23 maart kreeg de Duitse majoor Ralph Schröder het Ereteken van Verdienste uitgereikt door de C-LAS luitenant-generaal Peter van Uhm. Schröder kreeg deze onderscheiding voor zijn inzet bij de ontwikkeling van de Duits-Nederlandse defensiesamenwerking. Schröder neemt al geruime tijd een actieve rol in bij de ontwikkeling van de samenwerking. In 1999 begon hij als adjudant van Generaal-majoor
Keuning, plaatsvervangend commandant van 1 German Netherlands Corps en werd later adjudant van luitenant-generaal M.L.M. Urlings, commandant van 1 German Netherlands Corps. Vastbesloten om zijn rol als adjudant van het bi-nationale korps zo goed mogelijk te vervullen, maakte Schröder zich de Nederlandse taal, gebruiken en gewoontes eigen. Schröder volgde de Nederlandse HMV-opleiding waarna hij de kans
kreeg om binnen de Landmachtstaf en later ook het Commando Landstrijdkrachten een functie als beleidsmedewerker te vervullen. Tegenwoordig neemt hij niet alleen de Duits-Nederlandse dossiers voor zijn rekening, maar ook zuiver nationale Nederlandse dossiers. Het doel bij zijn activiteiten was het optimaliseren van de Duits-Nederlandse samenwerking en het voorkomen van mogelijke misverstanden tussen functionarissen van beide landen. Gedurende zijn carrière ontwikkelde Schröder een uitstekend gevoel voor het internationale-, politieke-, en maatschappelijke krachtenveld. Voor Schröder kwam de onderscheiding als een complete verrassing. Het feit dat hij deze onderscheiding ook nog in aanwezigheid van de Duitse Bevelhebber der Landstrijdkrachten en de Duitse Ambassadeur in Nederland mocht ontvangen, maakte het voor Schröder “een van de mooiste momenten in zijn militaire carrière”.
Tweedaagse Militaire Prestatie Tocht De Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reserve-officieren (KVNRO) houdt in samenwerking met de LO / Sportorganisatie van de Koninklijke Landmacht op dinsdag 23 en woensdag 24 mei 2006 de 58ste Tweedaagse Militaire Prestatie Tocht (TMPT), die is opengesteld voor alle beroeps- en reserve-militairen van alle krijgsmachtdelen.
Deze sportieve prestatietocht bestaat uit de volgende onderdelen: • Fietsparcours • Kajak-vaarroute • Touwhindernisbaan • Internationale hindernisbaan • Snelmars van 3 km in 21 minuten (tweemaal) • Oriëntatieparcours • Kaartleesopdracht per fiets • Juistheidsworpen met werpgewichten in standaardringen • Afstandschatten • Mars van 25 km met opdracht • Schietproef (Diemaco of Glock) Voor militairen vanaf 45 jaar gelden kortere afstanden.
LANDMACHT APRIL 2006
De TMPT is een duo-prestatie. Dit betekent dat de prestatie als team van twee militairen moet worden geleverd. Inschrijving moet dan ook als team plaatsvinden. De teams, die aan de eis hebben voldaan, ontvangen de ministerieel goedgekeurde TMPT-medaille. Inschrijving Inschrijving is uitsluitend mogelijk via www.tmpt.nl. De aanmelding sluit op 30 april a.s.. De kosten voor deelname bedragen € 68,-- per team.
“Hij die niets van zijn geschiedenis heeft geleerd is gedoemd die te herhalen”
I N T R A N E T S I T E L E S S O N S L E A R N E D B I E D T S C H AT A A N I N F O R M AT I E
Van fouten kun je en moet je leren. Dat klinkt als een open deur, maar dat vereist wel een gestructureerde aanpak. Die taak is bij het CLAS in handen van de sectie Lessons Learned van Staf OTCo. Op de intranetsite van deze staf vindt u onder het menu-item Lessons Learned een uitgebreide database met geleerde lessen uit oefeningen en operaties van eenheden. Leren van ervaringen, leren van gemaakte fouten, delen van ervaringen,
vastleggen van gegevens en zorgen dat de opgedane lessen ook daadwerkelijk toegankelijk zijn voor de belangstellenden. Dit alles moet leiden tot een continue verbetering van het operationele optreden van de Koninklijke Landmacht. Zie daar de hoofdtaak van de sectie Lessons Learned van het OTCo. In deze taak wordt de sectie ondersteund door de Lessons Learned functionarissen bij de kenniscentra van de verschillende Opleidings- en Trainingscentra van het OTCo.
De schat aan informatie, waarover de sectie inmiddels beschikt, is voor iedere Defensie-medewerker bereikbaar via de intranetsite van Staf OTCo. Hier vindt u onder het menu-item Lessons Learned een uitgebreide database met zogenoemde ‘Lessons Noted’. Dit zijn ervaringen/lessen uit operaties en oefeningen die (nog) niet in regelgeving, doctrines, handboeken, syllabi en voorschriften zijn verwerkt. Bovendien biedt de site de mogelijkheid om persoonlijke ervaringen, opgedaan tijdens een uitzending of oefening, te delen met anderen. Verslagen van oefeningen en missies zijn ook beschikbaar en de sectie bouwt momenteel aan een database met beeldmateriaal dat een duidelijke relatie heeft met geleerde lessen. Heeft u zelf interessante onderwerpen die ook voor uw collega’s van belang kunnen zijn, neem dan contact op met de sectie Lessons Learned. U kunt de sectie bereiken via intranet (www. otco.mindef.nl/staf_otco/lessons_learned/algemeen/proces_lessons_learned.asp) door op de email-link onder ‘contactpersoon’ te klikken. Ook kunt u bellen: *06-557-66238.
Redactieraad: Voor ideeën en opmerkingen over het blad Landmacht bereikbaar kunt u terecht bij de leden van de redactieraad: Is uw eenheid nog niet vertegenwoordigd in de redactieraad en vindt u het leuk een keer in de twee maanden mee te praten over de inhoud van het blad? Neem dan contact op met de redactie. *06 557 46043.
11 Pagnbat: smi Erik Vriens *06-535 67413 17 Painfbat: kap Jeroen Veenvliet *06 549 66715 43 GNKcie: sgt 1 Marcel van Hemert *06 532 48283 43 Mechbrig: sm Douwe Bruinsma *06 532 47021 Colua: kap Arjen Nijkamp *06 678 81703 Artillerie: elnt Corne van den Berg *06 549 65754 101Gevechtssteunbrigade: kap Ronald Verkuijl *06 573 71673 330 Hrstcie: kap Max Foppen *06 678 81668 CISbat: sgt1 Bart Soffers *06 561 62721/22 DMO: maj Cas Le Mahieu *06 500 15013 HQ 1(GE/NL) Corps: kapitein Tjeerd Dijkstra *06 811 2415 ISK Harskamp: aoo Paul Fontein *06 538 54222 KCT: kap Jack Bakker *06 589 58021 KMS: Frank Ververs *06 578 62704 Korps Natres: elnt (r) Fred Warmer *06 573 73 107 OTCo: Paul Klaessen *06 557 66227 Persco: kap Ad Duimel *06 546 69450 Staf CLAS: Pepijn Storm van Leeuwen *06 557 46019 23