Stichting Pensioenfonds VERSLAG 2011 KARAKTERISTIEKEN VAN HET PENSIOENFONDS Profiel Stichting Pensioenfonds Media Groep Limburg, statutair gevestigd te Sittard is opgericht op 6 december 1946. Het fonds is een ondernemingspensioenfonds en is aangesloten bij koepelorganisatie de Pensioenfederatie. De Pensioenfederatie is voortgekomen uit een samenwerking van de koepels voor ondernemings- (OPF), beroeps- (UvB) en bedrijfstakpensioenfondsen (VB). Het fonds heeft tot doel uitvoering te geven aan het pensioenreglement, zoals dat geldt voor de aangesloten ondernemingen.
Organisatie Bestuur Naam
De De De De De De
heer heer heer heer heer heer
G. van Amerongen P.M. Bruijns G.H.M. Derks A.J.G.T. Sniekers M.R. Stoové H.C. Straat
Functie
Vertegenwoordiging
Lid sinds
Einde zittingsduur
lid lid secretaris lid lid voorzitter
pensioengerechtigden werknemer pensioengerechtigden werknemer werkgever werkgever
2003 2008 2000
2013 2012 2015
2012 2012 2008
2014 -
In 2011 was als bestuurslid aftredend: de heer G.H.M. Derks als vertegenwoordiger van de pensioengerechtigden. Aan een oproep tot kandidaatstelling voor een vertegenwoordiger vanuit de gepensioneerden is geen gehoor gegeven, waardoor de heer Derks bij acclamatie is benoemd voor een nieuwe zittingsperiode. Vanwege het vertrek van de heer J.H. Boermann als CEO bij LMG Netherlands, is er in augustus een vacature van een werkgeversvertegenwoordiger ontstaan. De raad van commissarissen heeft het bestuur hierover definitief ingelicht in januari 2012, gevolgd door een voordracht tot benoeming van een nieuwe werkgeversvertegenwoordiger de heer M.R. Stoové. De heer A.J. Gorissen heeft eind december het besluit genomen zijn bestuurslidmaatschap als vertegenwoordiger van de actieve deelnemers (tussentijds) te willen beëindigen. Op een oproep tot kandidaatstelling hebben twee deelnemers gereageerd. In het gehouden referendum is de heer A.J.G.T. Sniekers door de deelnemers gekozen als hun vertegenwoordiger. In het rooster van aftreden neemt de heer Sniekers de plaats in van de heer Gorissen. De Nederlandsche Bank heeft ingestemd met de benoeming van de beide bestuurders. Het bestuur kan een administrateur benoemen aan wie een deel van de taak van het bestuur wordt overgedragen. Per 1 juli 2004 is mevrouw G.H.M. Mulders-Melssen benoemd tot administrateur. Het bestuur van het fonds heeft de dagelijkse uitvoering van de werkzaamheden uitbesteed. Deze werkzaamheden betreffen vermogensadvies, beleggingsadministratie, pensioenadministratie en bestuursondersteuning. Uitgangspunt is dat het bestuur, conform de eisen van de Pensioenwet verantwoordelijk blijft voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken. Voor het intern toezicht is gekozen voor een visitatiecommissie, die eens in de drie jaar de beleids- en bestuursprocedures en -processen, de checks and balances, de wijze waarop de uitvoering van de regeling wordt bestuurd en aangestuurd en de wijze waarop wordt omgegaan met de risico’s op de langere termijn voor (de dekkingsgraad van) het pensioenfonds beoordeelt. De eerste (volledige) visitatie heeft plaatsgevonden in 2009. Als gevolg van de driejaarstermijn die gehanteerd wordt voor de visitatie heeft er in het verslagjaar géén visitatie plaatsgevonden. Voor het verslag van de Visitatiecommissie verwijzen wij naar het jaarverslag 2010. Stichting Pensioenfonds Media Groep Limburg
pagina
1 van 12
Verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan is op 2 april 2008 ingesteld en als volgt samengesteld: Naam
Vertegenwoordiging
De heer J. Gerits De heer P. Kamps
pensioengerechtigden werknemer
De heer M. Landman
werkgever
Blijkens de statuten heeft het verantwoordingsorgaan de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur aan de hand van het jaarverslag, de jaarrekening en andere informatie, waaronder de bevindingen van het interne toezicht, over het door het bestuur gevoerde beleid, alsmede over beleidskeuzes voor de toekomst. Het oordeel van het verantwoordingsorgaan wordt, samen met de reactie van het bestuur daarop, bekend gemaakt en in het jaarverslag van het Pensioenfonds opgenomen.
VERSLAG VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN Aan het VO zijn alle relevante stukken over het boekjaar ter hand gesteld. Het verantwoordingsorgaan heeft in het kader van zijn taakuitoefening kennisgenomen van het jaarverslag en de jaarrekening. Er is geen overleg geweest met accountant en/of andere externe deskundigen. Op 6 juni 2012 heeft er een overleg plaatsgevonden met het bestuur waarin o.a. het jaarverslag en de jaarrekening zijn besproken. In verband met de communicatie over de mogelijke rechtenkorting heeft het Dagelijks Bestuur met de communicatiecommissie en het verantwoordingsorgaan overleg gepleegd. Het crisisplan, met hierin de wijze waarop een mogelijke rechtenkorting zal worden verwerkt bij het achterblijven van het herstelplan, dat reeds ter kennisname aan het VO was gezonden, is geüpdatet. Het VO heeft zich ervan overtuigd dat het bestuur hierbij een evenwichtige belangenbehartiging van alle betrokkenen goed heeft gewaarborgd. Het verantwoordingsorgaan heeft het recht advies uit te brengen over: • • • • • •
Het vaststellen en wijzigen van de vergoedingsregeling voor bestuursleden; Het wijzigen van het beleid ten aanzien van het verantwoordingsorgaan; De vorm, inrichting en samenstelling van het intern toezicht; Het vaststellen en wijzigen van een interne klachten- en geschillenprocedure; Het vaststellen en wijzigen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid; Het waarborgen van interne beheersing.
Bevindingen en conclusie Het verantwoordingsorgaan heeft in het kader van zijn taakuitoefening gedurende het verslagjaar kennis genomen van de agenda, de onderliggende stukken en de verslagen van de vergaderingen van het bestuur en van de beleggingscommissie. Ook werd het VO geïnformeerd over de correspondentie met de Nederlandse Bank en specifiek de correspondentie handelend over het herstelplan en de dekkingsgraad. Ook de correspondentie en de adviezen van de diverse adviseurs werden het VO ter hand gesteld. Er heeft meerdere malen overleg plaatsgevonden met het bestuur over de mogelijke opzegging van de uitvoeringsovereenkomst door de werkgevers, de communicatie over een eventuele korting van de pensioenaanspraken in 2013 en de verkennende onderzoeken die hebben plaatsgevonden naar de overgang naar een bedrijfstakpensioenfonds en/of een verzekeraar. Het VO heeft kennis genomen van het concept jaarverslag 2011 van de Stichting alsmede het actuarieel rapport. Beide rapporten zijn op 6 juni besproken met het bestuur en op de punten waarop het VO opmerkingen had zijn die naar volle tevredenheid afgehandeld.
Stichting Pensioenfonds Media Groep Limburg
pagina
2 van 12
Het VO geeft het bestuur in overweging om, in het kader van de hiervoor genoemde onderzoeken naar de overgang naar een bedrijfstakpensioenfonds en/of een verzekeraar, daar waar mogelijk kosten te besparen, door het eventueel niet laten uitvoeren van reguliere periodieke door externen uit te voeren rapportages en visitaties (zoals bijvoorbeeld de continuïteitsanalyse en de 3-jaarlijkse visitatie uit hoofde van het interne toezicht) voor zover het bestuur vindt dat dit verantwoord is in de huidige fase. Het VO geeft ook aan nauw betrokken en aangelijnd te willen blijven in alle verdere stappen die nodig zijn in het proces van een eventuele overgang naar een bedrijfstakpensioenfonds en/of een verzekeraar en het vervolg daarop, zijnde de liquidatie van het pensioenfonds. Het VO wil graag, binnen de kaders van de wet, in dit proces een actieve rol vervullen. Resumerend komen wij tot de volgende bevindingen: kennisgenomen hebbende van bovengenoemde informatie en met name het jaarverslag en de jaarrekening 2011 hebben wij geen bijzonderheden geconstateerd. Samenvattend komen wij tot de volgende conclusie: de handelwijze van het bestuur en de samenstelling van het jaarverslag en de jaarrekening 2011 zijn in overeenstemming met de statuten van het fonds en geven geen aanleiding tot opmerkingen. Wij hebben waardering voor de inspanningen die het bestuur zich getroost om de pensioenrechten van de (gewezen)deelnemers zo goed mogelijk veilig te stellen . Reactie van het bestuur Tijdens een bijeenkomst met het Verantwoordingsorgaan (VO) op 6 juni 2012 heeft het bestuur met voldoening kennis genomen van de bevindingen van het VO ter zake van het Jaarverslag 2011, alsmede van de jaarrekening: het VO heeft geen bijzonderheden geconstateerd. Het bestuur is ingenomen met de waardering van het VO voor de inspanningen om de rechten van de (voormalige) deelnemers zo goed mogelijk veilig te stellen. Bij gelegenheid van de bijeenkomst heeft het VO twee verdere aandachtspunten aan de orde gesteld: Rekening houdend met de binnen afzienbare tijd verwachte liquidatie van het fonds geeft het VO in overweging kosten te besparen op de volgens de regels mogelijk nog door externen uit te voeren onderzoeken en analyses, waaronder bijvoorbeeld de 3-jaarlijkse visitatie en een continuïteitsanalyse. Dit advies is bij het bestuur niet aan dovemans oren gericht. Afhankelijk van de voortgang van het migratieproces van het fonds en het daarmee samenhangende restnut van deze werkzaamheden zal het bestuur bij de toezichthouder om dispensatie daarvoor vragen. Verder wil het VO binnen de kaders van de wet nauw betrokken blijven bij de overgang naar een andere uitvoerder en de aansluitende liquidatie van het fonds. Het bestuur is zich ten volle bewust van het belang van een optimale betrokkenheid van het VO bij dit proces teneinde voor de besluitvorming tot een zo breed mogelijk draagvlak te komen en zal hieraan maximaal medewerking verlenen. Het bestuur dankt het VO voor de gegeven adviezen en de actieve betrokkenheid bij het fonds. Het verheugt zich daarop in dit voor fonds en (gewezen) deelnemers cruciale jaar wederom te mogen rekenen.
Stichting Pensioenfonds Media Groep Limburg
pagina
3 van 12
KERNCIJFERS (in duizenden euro´s m.u.v. aantal belanghebbenden en premiepercentages)
2011
2010
2009
2008
2007
394
433
474
528
554
Premievrije deelnemers
691
672
665
650
589
Pensioengerechtigden
402
385
373
349
339
1487
1490
1512
1527
1482
Reglementvariabelen Toeslagverlening actieven
0%
0%
0%
1,88%
0,80%
Toeslagverlening inactieven
0%
0%
0%
1,88%
0,63%
Cumul. gemiste toeslagen actieven
8,35%
7,25%
5,93%
3,04%
3,04%
Cumul. gemiste toeslagen inactieven
9,94%
8,84%
7,52%
4,63%
4,63%
Aantal verzekerden Actieve deelnemers
Pensioenuitvoering Premiebijdragen
3.581
Premie deelnemers
8,2%
Premie werkgevers Pensioenuitvoeringskosten Pensioenuitvoeringskosten per deelnemer *)
Pensioenuitkeringen Vermogenssituatie Eigen vermogen Technische voorzieningen
1)
3.485
1)
6,5%
3.211 5,0%
16,0%
16,0%
14,75%
399.823
405.090
502
1) 5) 5)
3.117
1)
3,375%
3.117 3,375%
13,5%
13,5%
371.891
322.512
303.302
495
439
368
340
6.055
5.972
5.601
5.311
4.892
-30.090
-9.347
-16.448
32.267
146.406
120.621
707 3)
185.380
163.499
83,8
94,3
100,5
88,8
127,0
2,74%
3,47%
3,87%
3,60%
4,85%
-20.742
-10.054
17.155
-48.715
3.218
Opbrengst beleggingen
3.848
11.642
18.953
-20.278
290
Beleggingen per 31/12
145.178
Dekkingsgraad FTK Rente termijn structuur Resultaat
145.370
2)
1)
Beleggingen 4)
150.732
4)
145.920
4)
126.630
4)
145.192
Beleggingsperformance
2,3%
8,0%
13,7%
-13,4%
0,1%
Performance Benchmark
-1,2%
2,8%
13,7%
-19,2%
1,28%
Liquiditeiten
10.437
3.879
545
3.531
8.200
*) 1) 2) 3) 4) 5)
Het aantal deelnemers is hierbij de som van de actieve en gepensioneerde deelnemers overeenkomstig de aanbevelingen uitvoeringskosten van de Pensioenfederatie. De risicopremie t.b.v. de verzekering van het partnerpensioen is hierin inbegrepen. Inclusief voorlopige aanpassing sterftetafels. Inclusief aanpassing sterftetafels. Inclusief opgelopen rente. Betreft de gemiddelde premie over 2009. Per 1-7 is de premie a.g.v. het herstelplan verhoogd.
Stichting Pensioenfonds Media Groep Limburg
pagina
4 van 12
4)
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Hoofdlijnen
Pensioenregeling De pensioenregeling is een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling met een pensioenleeftijd van 65 jaar waarbij een partnerpensioen op risicobasis verzekerd kan worden. Vanaf 1 januari 2008 wordt er geen minimum toetredingsleeftijd meer gehanteerd. De franchise wordt jaarlijks door het bestuur vastgesteld met inachtneming van het fiscale minimum.
Uniform pensioenoverzicht Aan de deelnemers wordt vanaf 2007 een Uniform Pensioenoverzicht (UPO) verstrekt volgens het format dat hiervoor door de pensioenkoepels is opgesteld. In dit overzicht wordt voor de deelnemers die gekozen hebben voor verzekering van het partnerpensioen op risicobasis de (gedeeltelijke) uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen bij einde deelneming en pensioneringsdatum zichtbaar gemaakt. De pensioenaangroei (de zogenaamde A factor) wordt eveneens op het UPO afgedrukt.
Audet De pensioenrechten van de deelnemers in het Audet-fonds zijn per 1 november 2002 overgedragen via een collectieve waarde-overdracht. Omdat op 1 november bij het Audet-fonds sprake was van onderdekking heeft het bestuur van het MGL-fonds een claim neergelegd bij MGL B.V. ter grootte van deze onderdekking ad € 1,7 miljoen. Deze claim is gehonoreerd in de vorm van een renteloze achtergestelde lening. Via deze achtergestelde lening en de voorwaarden omtrent terugbetaling hiervan staat de werkgever garant zolang de dekkingsgraad lager dan 105% is. Aangezien de dekkingsgraad ultimo 2004, 2005, 2006 en 2007 na aflossing van 1 termijnbedrag de 105% heeft overschreden, is overgegaan tot terugbetaling van de eerste vier termijnen van € 340.711,-- aan MGL B.V. Omdat de dekkingsgraad over 2008, 2009,2010 en 2011 beneden de 105% is uitgekomen wordt er volgens de bepalingen hieromtrent niet tot aflossing van de laatste termijn overgegaan en blijft het laatste gedeelte van de lening als langlopende schuld in de balans. Van de werkgever heeft het fonds de toezegging dat wanneer in 2012 ingevolge het herstelplan overgegaan zou moeten worden tot het korten van de pensioenaanspraken, de aflossing van deze laatste termijn van de achtergestelde lening wordt kwijtgescholden.
Vermogensbeheer De structuur van het vermogensbeheer is in het verslagjaar niet gewijzigd. In aansluiting op de ALM-studie van 2010 zijn er verdere studies gedaan naar het renterisicobeleid en de mogelijkheden tot (een grotere mate) van afdekking van het renterisio. Hierbij wordt eveneens rekening gehouden met de beperkte horizon van het fonds.
Continuïteitsanalyse Bij de opstelling van het herstelplan in 2009 is een continuïteitsanalyse opgesteld. In september 2009 is hierop een update gemaakt in verband met de door DNB gevraagde aanpassing van het herstelplan.
Toekomstontwikkeling Medio 2010 heeft het bestuur de werkgevers benaderd met de vraag of het vasthouden aan een positie als stand-alone ondernemingspensioenfonds wel het beste toekomstscenario is. Het bestuur vraagt zich af of de voordelen die aan een “eigen” fonds zijn verbonden, waarvan het hebben van een eigen beleidsruimte en identiteit wel de belangrijkste zijn, in de toekomst nog wel opwegen tegen de risico’s, de inspanning en de kosten die gemoeid gaan met de aansturing en het beheer ervan. In 2010 is gestart met een onderzoek door een trilaterale projectgroep met daarin vertegenwoordigers van de werkgevers, het bestuur en de adviserend actuaris om te komen tot een keuze voor de meest aantrekkelijke voortzettingsvariant van de (uitvoering van de) pensioenregeling. Deze projectgroep is in 2011 uitgebreid met vertegenwoordigers van de ondernemingsraden en hun adviseur alsmede een adviseur van werkgeverszijde. Allereerst beraden werkgevers en werknemers zich over de gewenste pensioenregeling. Stichting Pensioenfonds Media Groep Limburg
pagina
5 van 12
Goed pensioenfondsbestuur Integere bedrijfsvoering Wettelijk is geregeld dat een pensioenfonds maatregelen treft die goed pensioenfondsbestuur waarborgen. In de Pensioenwet zijn de principes van Pension Fund Governance (PFG) verankerd. Deze principes omvatten zorgvuldig bestuur, transparantie, openheid en communicatie, deskundigheid, verantwoording en intern toezicht. Het beleid van een fonds is gericht op een integere bedrijfsvoering. Deze verantwoordelijkheid is vastgelegd in artikel 143 van de Pensioenwet. Beheerste en integere bedrijfsvoering bestaat volgens DNB uit:
Beheersen van de fondsprocessen en risico’s waarbij sprake is van: • adequate administratieve organisatie en interne controle (AO/IC); • adequate controlemechanismen (o.a. ALM, continuïteitsanalyse, SLA etc.); • beleid ter beheersing van risico’s (o.a. ABTN, risicoanalyses, crisisplan etc.).
Waarborgen voor de integriteit: • analyse van integriteitrisico’s • beleid voor beheersing van deze risico’s (o.a. statuten, reglementen en richtlijnen); • uitvoering van dat beleid (o.a. compliance officer, gedragscodes, monitoring).
Procedures en maatregelen ter voorkoming van belangenverstrengeling. Beleid voor het beheersen van (financiële) risico’s die de soliditeit van het fonds kunnen aantasten.
Het bestuur van het fonds besteedt conform de Pensioenwet en de daarin opgenomen eisen voor goed pensioenfondsbestuur veel aandacht aan de opzet en inrichting van de organisatie, inclusief de interne beheersing. Reglementair is bepaald hoe het bestuur omgaat met de rol als bestuur en invulling geeft aan begrippen als goed bestuur, verantwoording en intern toezicht. Vanaf 2 april 2008 is het verantwoordingsorgaan (VO) actief. Het VO bestaat uit een vertegenwoordiging van werknemers, werkgevers en pensioengerechtigden. De verantwoording die het bestuur aflegt, is onderdeel van de jaarverslagcyclus en in dat kader ook het formele overleg tussen bestuur en VO. De opzet en inhoud van het jaarverslag zijn meer toegesneden op de verantwoordingswijze. In dit jaarverslag wordt separaat verslag gedaan van de bevindingen van het VO ten aanzien van het gevoerde beleid. Voor het intern toezicht is gekozen voor een visitatiecommissie, die eens in de drie jaar de beleids- en bestuursprocedures en -processen, de checks and balances, de wijze waarop de uitvoering van de regeling wordt bestuurd en aangestuurd en de wijze waarop wordt omgegaan met de risico’s op de langere termijn voor (de dekkingsgraad van) het pensioenfonds, beoordeelt. Een externe onafhankelijke visitatiecommissie heeft in het verslagjaar 2009 onderzoek gedaan naar het functioneren van het bestuur over de periode van 1 januari 2008 tot 1 juli 2009 en daarover op 19 januari 2010 verslag uitgebracht. De commissie heeft een overwegend positief oordeel over het functioneren van het bestuur.
Deskundigheidsbevordering Nieuwe aantredende bestuursleden volgen, indien noodzakelijk, een pensioenopleiding. Ons pensioenfonds beschikt tevens over een deskundigheidsplan. Mocht het deskundigheidsplan daartoe aanleiding geven, dan kunnen bestuursleden individueel of collectief een opleiding volgen.
Gedragscode Jaarlijks wordt door de bestuursleden en administrateur de gedragscode ondertekend. Dit is dit jaar ook gebeurd. Van de compliance-officer is bericht ontvangen dat er zijns inziens niet gehandeld is in strijd met de compliance-regeling.
Stichting Pensioenfonds Media Groep Limburg
pagina
6 van 12
Toezichthouder Een bestuursvertegenwoordiging is op 5 oktober 2011 op eigen verzoek bij DNB op bezoek geweest en heeft gesproken met de toezichthouder. De belangrijkste gespreksonderwerpen waren: a) Financiële positie en herstelplan b) Toekomst van het fonds c) Risicomanagement d) Prudent Person e) Communicatie naar de deelnemers
Communicatie In het boekjaar is veel aandacht besteed aan communicatie. In januari 2011 zijn alle deelnemers geïnformeerd over de evaluatie van het herstelplan. Na de rentedaling in augustus zijn in september alle deelnemers per brief geïnformeerd over de financiële positie van het fonds en in overeenstemming met de door de koepels geïntroduceerde doelstelling om eenvormige, eenduidige en duidelijke pensioenoverzichten te verstrekken (uniform pensioenoverzicht, UPO) is aan alle deelnemers een pensioenoverzicht op basis van de huidige regeling uitgereikt. De administrateur van het fonds rekent (op verzoek) voor de deelnemers op basis van actuele gegevens verschillende pensioenscenario’s door. De door de communicatiecommissie en de administrateur ingerichte (externe) website ten behoeve van deelnemers en andere belanghebbenden wordt voortdurend bijgewerkt. Het bestuur vertrouwt erop hiermee een belangrijke stap voorwaarts in de pensioencommunicatie te hebben gezet.
Bestuursvergaderingen Het bestuur van het fonds heeft het afgelopen jaar acht maal vergaderd. De belangrijkste onderwerpen waren, naast de reguliere beleidscyclus, de gevolgen van de kredietcrisis voor het fonds en het herstelplan, de afweging om al dan niet over te gaan tot verdere afdekking van het renterisico, de toekomstverkenning en het communicatiebeleid. In het kader van de reguliere beleidscyclus heeft het bestuur onder meer vergaderd over: de jaarrekening, de adviezen van de beleggingscommissie en de kostendekkende premie.
Financiële paragraaf Samenvatting van de financiële positie van het fonds en ontwikkelingen gedurende het jaar In 2011 bedroeg het resultaat negatief € 20.742.504 tegen negatief € 10.054.287 in 2010. Het verloop van baten en lasten kan als volgt worden gespecificeerd.
Baten Directe beleggingsopbrengsten Indirecte beleggingsopbrengsten Kosten vermogensbeheer
Bijdragen werkgevers en deelnemers Saldo overdrachten van rechten Lasten Pensioenuitkeringen Dotatie Technische Voorzieningen Afslag kredietrisico Pensioenuitvoerings- en adm.kosten Herverzekering
Saldo van baten en lasten Stichting Pensioenfonds Media Groep Limburg
2011
2010
verschil
5.617 -1.751 -18
5.842 5.818 -18
-225 -7.569 -
3.848
11.642
-7.794
3.581
3.485
96
212 7.641 =====
-627 14.500 =====
839 -6.859 =====
6.055 21.881 -2 400 50
5.972 18.129 -1 405 49
83 3.752 -1 -5 1
28.384 =====
24.554 =====
3.830 =====
-20.743
-10.054
-10.689 pagina
7 van 12
Technische Voorzieningen: Als gevolg van de rentedaling is de voorziening ultimo 2011 significant hoger. De daling van de rente heeft een verhoging van de kostendekkende premie tot gevolg. Voor de berekening van de kostendekkende premie hanteert het fonds een gedempte kostendekkende premie op basis van het 10-jaars gemiddelde van het U-rendement per 30 september. Door deze gedempte berekening komt de gedaalde rente vertraagd tot uiting in de hoogte van de kostendekkende premie. De te ontvangen premie komt daarmee inclusief de herstelpremie op 23,3% + 2,5% = 25,8% van de pensioengrondslag. Op basis van deze cijfers en rekening houdend met de eis van DNB dat de premie in een tekortsituatie minimaal gelijk moet zijn aan de actuarieel benodigde premie inclusief opslag voor uitvoeringskosten en minimaal vereist eigen vermogen heeft het bestuur het besluit genomen de premie voor 2012 te verhogen naar 23,3% (exclusief herstelpremie). De dekkingsgraad per 31 december (op basis van de jaarrekening) heeft zich de afgelopen jaren als volgt ontwikkeld:
Dekkingsgraad per 31 december
2011
2010
2009
2008
83,8%
94,3%
100,5%
88,8 %
2007 127,0 %
Het fonds heeft in zijn toeslagbeleid vastgelegd dat ruimte voor indexering bestaat indien de nominale dekkingsgraad op 30 september groter is dan 130%. Gedeeltelijke indexatie is mogelijk wanneer de dekkingsgraad zich tussen de 105% en 130% bevindt. Er vindt geen toeslagverlening plaats bij een dekkingsgraad van 105% of lager. Per 30 september 2011 was de nominale dekkingsgraad 81,4%. Het bestuur heeft het besluit moeten nemen om de opgebouwde rechten alsmede de uitkeringen niet te verhogen per 1 januari 2012. Ultimo 2011 bedraagt het eigen vermogen negatief € 30.089.737. Het minimaal vereist eigen vermogen bedraagt € 7,6 miljoen en het vereist eigen vermogen € 30 miljoen. Per 31 december 2011 voldoet het fonds niet aan beide normen. Hierdoor is er nog sprake van zowel een reservetekort als een dekkingstekort.
Herstelplan Het korte termijn- en lange termijnherstelplan is voorgelegd aan het verantwoordingsorgaan dat hier kennis van genomen heeft. In de vergadering van 18 maart 2009 heeft het bestuur het herstelplan besproken en op 30 maart 2009 schriftelijk vastgelegd. Het herstelplan is vervolgens ingediend bij DNB. Het herstelplan is door DNB goedgekeurd op 11 november 2009. Belangrijkste uitgangspunten van het herstelplan Het fonds maakt gebruik van de eenmalige mogelijkheid die de Minister heeft geboden om binnen 5 jaar (in plaats van 3 jaar; dus uiterlijk 31 december 2013) het minimaal vereist eigen vermogen te bereiken. Bij het opstellen van het herstelplan heeft het bestuur zich laten ondersteunen door externe adviseurs en is het beleggingsbeleid afgestemd met de beleggingscommissie. Met de werkgevers is overleg gevoerd over hun bijdrage aan het herstel. Het herstelplan is opgesteld met inachtneming van de uitgangspunten zoals die door DNB zijn voorgeschreven. Nadrukkelijk merken wij op dat inherent aan de modelmatige aanpak ook het herstelplan een benadering van de werkelijkheid is. Dit betekent dat de werkelijke ontwikkeling van de dekkingsgraad in positieve of negatieve zin kan afwijken van het verwachte herstelpad, waardoor de financiële positie van het fonds zich sneller of langzamer kan herstellen dan voorzien. De belangrijkste maatregelen uit het herstelplan zijn: Premie •
Met de werkgever is de volgende extra bijdrage overeengekomen: Een premieverhoging van 2,5% punt – gedurende de periode dat sprake is van een dekkingstekort – boven het maximum waartoe de werkgever volgens de
Stichting Pensioenfonds Media Groep Limburg
pagina
8 van 12
uitvoeringsovereenkomst is verplicht van 13,5%. De werkgeversbijdrage komt daarmee op 16%. •
De werknemersbijdrage wordt verhoogd met 3% punt. De werknemersbijdrage komt hiermee op 6,5% van de pensioengrondslag.
Inmiddels is door stijging van de (gedempte) kostendekkende premie de totale premie inclusief de herstelpremie voor 2012 uitgekomen op 25,8% van de pensioengrondslag. Beleggingen •
De beleggingsmix zakelijk/vastrentend wordt gehandhaafd op 40/60
•
Er is geen teruggang voorzien naar een risicovollere strategische mix
•
Het beleid ten aanzien van maatschappelijk verantwoord beleggen wordt voortgezet
•
De berekening van het gemiddeld rendement is gebaseerd op de Regeling Parameters (rekenkundige waarden).
Toeslagverlening •
Geen toeslagverlening tot het minimaal vereist eigen vermogen is bereikt en beperkte toeslagverlening tot het vereist eigen vermogen is bereikt.
De eerste helft van het verslagjaar liep de dekkingsgraad voor op het herstelplan, maar door de rentedaling die in juli werd ingezet is de dekkingsgraad ultimo 2011 ver beneden het vereiste niveau uitgekomen. Als uiterste maatregel heeft het fonds de mogelijkheid om de opgebouwde aanspraken van (gewezen) deelnemers en ingegane pensioenen van pensioengerechtigden te korten (‘afstempelen’). Door het bestuur is de voorgeschreven jaarlijkse evaluatie van het herstelplan uitgevoerd. Deze evaluatie heeft niet geleid tot bijstelling van de oorspronkelijke maatregelen van het herstelplan. Op basis van de dekkingsgraad per 31 december 2011 en de evaluatie van het herstelplan heeft het bestuur geconcludeerd dat het voor het fonds niet mogelijk is om binnen de wettelijk gestelde termijn (uiterlijk 31 december 2013) tot het minimaal vereist eigen vermogen (104,1%) te herstellen. Dat betekent dat het bestuur bij gelijkblijvende omstandigheden uiterlijk 1 april 2013 over zal moeten gaan tot het korten van de opgebouwde aanspraken en rechten. De korting wordt ingeschat op 12,5%. Er wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid die DNB biedt tot maximering van de korting op 1 april 2013 tot 7%. Hiernaast zal vóór 1 januari 2014 mogelijk nogmaals 6% gekort dienen te worden. Het bestuur heeft op 25 januari 2012 een voorgenomen besluit tot korting genomen. Het definitieve besluit en de definitieve omvang van de korting zal worden genomen in het eerste kwartaal van 2013 mede gebaseerd op de dekkingsgraad per 31 december 2012. verloop dekkingsgraad versus verwachte dekkingsgraad herstelplan
105,0% 100,0% dekkingsgraad
95,0%
herstelplan 90,0% 85,0%
Stichting Pensioenfonds Media Groep Limburg
dec-11
okt-11
aug-11
jun-11
apr-11
feb-11
dec-10
okt-10
aug-10
jun-10
apr-10
feb-10
dec-09
okt-09
aug-09
jun-09
apr-09
feb-09
dec-08
80,0%
pagina
9 van 12
Beleggingenparagraaf Het beleidsplan beleggingen, dat gefundeerd is op een door Towers Watson uitgevoerde ALM-studie, is vastgesteld. In aansluiting op de in 2010 uitgevoerde ALM-studie is besloten het gehanteerde beleggingsbeleid te handhaven. Teneinde de duration te verlengen is gestart met de aankoop van langlopende staatsobligaties met een hoge kredietwaardigheid. Als vertrekpunt voor het beleggingsbeleid en als maatstaf voor de beoordeling van het beleggingsresultaat zal onderstaande verdeling in beleggingscategorieën worden gehanteerd. Tevens zijn bandbreedtes per categorie aangegeven, als grenzen waarbinnen invulling zal worden gegeven aan het beleggingsbeleid. Als gevolg van het bestuursbesluit om te komen tot een verdere renteafdekking bevindt de feitelijke allocatie van de credits zich buiten de bandbreedtes. Er is besloten om niet over te gaan tot heralloceren, maar de vrijgekomen gelden in te zetten voor durationverlenging. Gedurende het transitietraject t.b.v. de rentehedge wordt eveneens gebruik gemaakt van een spaarrekening en een kwartaaldeposito. Strategische allocatie %
Bandbreedtes per 31 december 2011 %
Feitelijke allocatie per 31 december 2011 %
Vastrentende waarden (genoteerd en onderhands)
60%
50 - 70%
59,0%
- staatsobligaties - credits
36% 24%
30 - 40% 20 - 30%
39,5% 16,3%
0 - 5%
3,2%
30 - 40%
31,5%
high yield fondsen - overig vastrentend (deposito’s) Zakelijke waarden
32,5%
- aandelen
20 - 35%
29%
convertibles
0 - 5%
2,4%
absoluut rendement fondsen
0 - 5%
0,1%
7,5%
0 - 10%
6,3%
0%
0 - 10%
3,2%
Vastgoedfondsen Liquiditeiten
Ook 2011 was een jaar van twee helften. In het voorjaar zette het cyclisch gedreven herstel van de aandelenmarkten zich gestaag voort en leken de steunmaatregelen van de centrale banken voldoende om de obligatiemarkten tevreden te houden. Vanaf april namen de zorgen rondom de overheidsfinanciën weer toe en werden economische groei ramingen niet meer omhoog bijgesteld. In dit klimaat zijn er enkele cyclische beleggingen afgebouwd en zijn er louter lange Nederlandse Staatsleningen aan de portefeuille toegevoegd. In augustus raakten de financiële markten het vertrouwen in de economische groeicijfers in de VS en Europa volledig kwijt en dat resulteerde in een flinke correctie op de aandelen-, vastgoed- en ook bedrijfsobligatiemarkten. Tevens daalde de “risicovrije” Duitse rente en de DNB-Curve naar nieuwe laagtepunten en namen spanningen in Italië en Spanje fors toe. Pas na enkele regeringswisselingen en nadat de ECB in december een flinke liquiditeitssteun voor Europese banken aankondigde, werden de markten rustiger en konden de aandelenbeurzen zich herstellen. Het rendement van de portefeuille van Stichting Pensioenfonds Media Groep Limburg kwam in 2011 uit op 2,3%. Dit resultaat was beduidend beter dan het rendement van de gekozen benchmark met - 1,2%. De aandelenportefeuille rendeerde in 2011 negatief met -6% t.o.v. de Europese aandelenbenchmark van -8%.
Stichting Pensioenfonds Media Groep Limburg
pagina
10 van 12
Verantwoord beleggen Stichting Pensioenfonds Media Groep Limburg heeft als institutionele belegger ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Beleggingstransacties kunnen ondernemingen of overheden in staat stellen om te handelen op een manier die niet in overeenstemming is met de normen en waarden waarover in onze samenleving overeenstemming bestaat. De invloed van de door het fonds verrichte transacties op het handelen door ondernemingen of overheden is zeer beperkt door het geringe belang hierin. Stichting Pensioenfonds Media Groep Limburg wenst bij de uitvoering van haar beleggingsbeleid rekening te houden met de normen en waarden waarover in onze samenleving overeenstemming bestaat.
Pensioenparagraaf Pensioenregeling De pensioenregeling is een voorwaardelijke geïndexeerde middelloonregeling met pensioenleeftijd van 65 jaar waarbij een partnerpensioen op risicobasis verzekerd kan worden. De franchise wordt jaarlijks door het bestuur vastgesteld met inachtneming van het fiscale minimum. Voor 2011 bedraagt de franchise € 12.802,- . Voor 2012 is de franchise vastgesteld op € 12.966,-. De pensioenpremie en -grondslag worden jaarlijks vastgesteld op 1 januari en daarna in de loop van het jaar niet meer gewijzigd, met uitzondering van wijziging van arbeidstijd of gewijzigde opbouw als gevolg van Vut. Aanpassingen kunnen bijvoorbeeld nodig zijn als gevolg van gewijzigde economische omstandigheden (zoals economische vooruitzichten, beleggingsrendementen en verwachte bestandsontwikkeling). Voor 2011 is de premie vastgesteld op 21,7%, waarvan 13,5% voor rekening van de werkgever komt en 8,2% voor rekening van de werknemer. De hier genoemde 13,5% voor de werkgever is als maximum overeengekomen. Afhankelijk van de dekkingsgraad zullen genoemde percentages jaarlijks geëvalueerd worden. Omdat er voldaan moet worden aan de heffing van een kostendekkende premie is vanwege die kostendekkendheid de premie per 1 januari 2012 verhoogd naar 23,3% (exclusief herstelpremie). De premieverhoging wordt door de werkgevers en werknemers verdeeld, waardoor tijdelijk is afgeweken van het overeengekomen premiemaximum. Op basis van het ingediende herstelplan is met de werkgevers een tijdelijke (herstel-) premie overeengekomen van 2,5% bovenop de kostendekkende premie. Deze herstelpremie zal worden betaald zolang de dekkingsgraad van het fonds zich beneden de 105% bevindt. Als gevolg van de premiewijziging is met de werkgevers een addendum op de uitvoeringsovereenkomst gesloten. De premie voor het partnerpensioen op risicobasis is vastgesteld op 2,1%, met de afspraak dat er over de eerste drie jaar (2003 tot en met 2005) een korting gegeven wordt waardoor deze premie niet meer dan 1,5% zal bedragen. Deze korting is mogelijk doordat een groot deel van de deelnemers reeds partnerpensioen opgebouwd heeft. Vanaf 2007 is het percentage berekend op 1,6%. Met ingang van 2011 vervalt de korting en bedraagt de premie voor verzekering van het partnerpensioen 2,1% van de pensioengrondslag. Als gevolg van de gewijzigde overlevingstabellen en de ingang van een nieuwe contractsperiode voor de herverzekering van het overlijdensrisico is de doorsneepremie hiervoor verlaagd naar 1,9%.
Toekomstparagraaf In de toekomstparagraaf van het voorgaand verslag sprak het bestuur het streven uit de voorgenomen aansluiting in een groter pensioenverband per 1 januari 2012 te realiseren. In de loop van het verslagjaar lagen wij met dit voornemen goed op koers totdat in augustus de eurocrisis het fonds op aanzienlijke achterstand zette. Sindsdien laat de financiële positie van het fonds de gewenste aansluiting niet toe, althans niet zonder een aanzienlijke bijdrage van de werkgever dan wel korting op de opgebouwde rechten. Het bestuur heeft zich vervolgens ingesteld op “business as usual” met prioriteit voor de twee belangrijkste aandachtspunten van het risicomanagement: een aanscherping van het renterisicobeleid en een adequate back-up van het pensioenbureau. Aan beide onderdelen is inmiddels invulling gegeven. Verder heeft het bestuur in januari 2012 een voorwaardelijk besluit tot korting moeten nemen en is er aan alle (gewezen) deelnemers een korting aangekondigd van - bij ongewijzigde omstandigheden ten opzichte van de positie ultimo verslagjaar – 7% per 1 april 2013 en mogelijk 6% per 31 december van dat jaar. Teneinde het principebesluit van aansluiting en vervolgens liquidatie van het fonds te kunnen uitvoeren, is herstel van de financiële positie noodzakelijk. Hetzij door marktherstel, hetzij door effectuering van een korting ofwel door een financiële bijdrage van de aangesloten werkgevers. In dit kader heeft de werkgever Stichting Pensioenfonds Media Groep Limburg
pagina
11 van 12
LMG het bestuur laten weten bij een collectieve waardeoverdracht niet onwelwillend tegenover een eventuele vrijwillige bijdrage te staan. Een combinatie van deze drie elementen is uiteraard ook mogelijk. Het ligt derhalve voor de hand, dat aansluiting in 2013 of zoveel eerder als mogelijk tot uitvoering kan komen. Tevens is de uitvoeringsovereenkomst die voor onbepaalde tijd is afgesloten met de werkgevers voor het eerst opzegbaar per einde 2013. Op basis van de huidige omstandigheden, verwachtingen en inzichten is aan te nemen dat door partijen van deze opzegmogelijkheid gebruik wordt gemaakt. De bestaanshorizon van het fonds blijft dus begrensd. Het bestuur zal hiermee op de verschillende beleidsterreinen rekening blijven houden met bijzondere aandacht voor een evenwichtige belangenafweging en –behartiging van alle betrokken geledingen.
Toeslagverlening Het toeslagbeleid kan als volgt worden verwoord: op de pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks toeslag verleend ter grootte van maximaal het gemiddelde van het percentage waarmee het indexcijfer regelingslonen volwassen werknemers alle bedrijven over de maand oktober van het voorafgaande jaar is gestegen ten opzichte van datzelfde indexcijfer over de maand oktober van het daaraan voorafgaande kalenderjaar en het percentage waarmee het consumentenprijsindexcijfer, reeks CPIAlle Huishoudens, afgeleid, over dezelfde periode is gestegen. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd.
Inhaaltoeslagen Onder bepaalde omstandigheden kunnen inhaaltoeslagen worden toegekend. Inhaaltoeslagen zijn toeslagen die worden toegezegd, voor zover in het verleden niet voor 100% is geïndexeerd. Om inhaaltoeslagen te kunnen toekennen is een hoge dekkingsgraad vereist. Inhaaltoeslagen zijn daarom op korte termijn niet te verwachten. Een herstel van gemiste toeslagen vindt plaats indien vanaf 1 januari 2003 in één of meerdere jaren geen volledige toeslag is verleend. Het herstel van gemiste toeslagen is alleen mogelijk voor zover na dit herstel het vereist eigen vermogen op de langere termijn in stand blijft. Het bestuur van het fonds heeft toegezegd om elk jaar een specificatie te geven van het verschil tussen de volledige en de werkelijk toegekende indexatie. Voor de (premievrije) deelnemers en de pensioengerechtigden is deze specificatie in onderstaande tabel opgenomen. In lijn met het herstelplan heeft het bestuur besloten de pensioenaanspraken alsmede de pensioenuitkeringen in 2012 niet te indexeren. De pensioenaanspraken en de uitkeringen zijn in de afgelopen jaren als volgt geïndexeerd: Jaar
deelnemers volledige indexatie
toegekende indexatie
pensioengerechtigden en slapers gemiste
volledige
toegekende
gemiste
indexatie
indexatie
indexatie
indexatie
2012
1,81 %
0,00 %
1,81 %
1,81 %
0,00 %
1,81 %
2011
1,10 %
0,00 %
1,10 %
1,10 %
0,00 %
1,10 %
2010
1,32 %
0,00 %
1,32 %
1,32 %
0,00 %
1,32 %
2009
2,89 %
0,00 %
2,89 %
2,89 %
0,00 %
2,89 %
2008
1,88 %
1,88 %
0,00 %
1,88 %
1,88 %
0,00 %
2007
1,60 %
0,80 %
0,80 %
1,25 %
0,63 %
0,62 %
2006
1,08 %
0,54 %
0,54 %
1,45 %
0,73 %
0,72 %
2005
1,08 %
0,50 %
0,58 %
0,82 %
0,50 %
0,32 %
2004
2,12 %
1,00 %
1,12 %
1,77 %
0,00 %
1,77 %
2003
*
0,00 %
0,00 %
3,20 %
2,00 %
1,20 %
* ultimo 2002 heeft er in de “oude“ pensioenregeling optrek tot eindloonniveau plaatsgevonden voor de actieve deelnemers.
Sittard, juni 2012 Gerrie Mulders, administrateur
Stichting Pensioenfonds Media Groep Limburg
pagina
12 van 12